media.scholieren.net€¦  · Web view2020. 3. 28. · rece. ssief). De genen kunnen ook even...

4
Biologie – H12 Samenvatting Erfelijkheid is het verschijnsel dat eigenschappen van ouder tot kind worden over gegeven, Erfelijksleer of Genetica is de naam van de wetenschap hiervan. DNA is een lang vorming molecuul die als het waren als een trap om zijn eigen als wikkelt. Zo’n opgerolde DNA molecuul noem je een chromosoom, deze liggen opgeslagen in de celkern. Het DNA wikkelt zich ook nog een paar keer rond een eiwit, dit is een Histon. Elke ‘traptrede’ van het DNA bestaat uit twee DNA-basen. Er zijn vier soorten DNA-basen: adenine(A), thymine(T), guanine(G) en cytosine(C). A koppelt alleen met T en G alleen met C. Er bestaan dus vier mogelijke combinaties: A-T, T-A, G-C, C-G. DNA kan de celkern niet uit, RNA kan dit wel. Door kleine gaatjes in het kernmembraan kan het RNA uit de kern en word dan door ribosomen vertaald naar een eiwit. Dit eiwit kan dan een taak buiten de cel uitvoeren. Op het DNA liggen genen, dit zijn kleine stukjes DNA die een erfelijke eigenschap bevatten. Genen kunnen bepalen welke huidskleur je hebt of welke oogkleur. Je noemt die allelen, elk variant van een gen(bij ogen bijvoorbeeld blauw, groen, etc.). Bij essentiële genen bestaat er vaak maar één allel, bij die essentiële (zoals haarkleur) bestaan er soms wel honderden.

Transcript of media.scholieren.net€¦  · Web view2020. 3. 28. · rece. ssief). De genen kunnen ook even...

Page 1: media.scholieren.net€¦  · Web view2020. 3. 28. · rece. ssief). De genen kunnen ook even sterk zijn (co-dominant), de twee allelen mengen dan tot een . intermediair. fenotype.

Biologie – H12 SamenvattingErfelijkheid is het verschijnsel dat eigenschappen van ouder tot kind worden over gegeven, Erfelijksleer of Genetica is de naam van de wetenschap hiervan.

DNA is een lang vorming molecuul die als het waren als een trap om zijn eigen als wikkelt. Zo’n opgerolde DNA molecuul noem je een chromosoom, deze liggen opgeslagen in de celkern. Het DNA wikkelt zich ook nog een paar keer rond een eiwit, dit is een Histon.

Elke ‘traptrede’ van het DNA bestaat uit twee DNA-basen. Er zijn vier soorten DNA-basen: adenine(A), thymine(T), guanine(G) en cytosine(C). A koppelt alleen met T en G alleen met C. Er bestaan dus vier mogelijke combinaties: A-T, T-A, G-C, C-G.

DNA kan de celkern niet uit, RNA kan dit wel. Door kleine gaatjes in het kernmembraan kan het RNA uit de kern en word dan door ribosomen vertaald naar een eiwit. Dit eiwit kan dan een taak buiten de cel uitvoeren.

Op het DNA liggen genen, dit zijn kleine stukjes DNA die een erfelijke eigenschap bevatten. Genen kunnen bepalen welke huidskleur je hebt of welke oogkleur. Je noemt die allelen, elk variant van een gen(bij ogen bijvoorbeeld blauw, groen, etc.). Bij essentiële genen bestaat er vaak maar één allel, bij die essentiële (zoals haarkleur) bestaan er soms wel honderden.

Het genotype is het gene wat op de DNA staat.Het fenotype is het uiterlijk van een mens. Het fenotype word bepaald door het genotype + het milieu.Je kan bijvoorbeeld vanaf je geboorte vast zwart haar hebben. Dit betekend niet dat je voor altijd zwart haar hebt. Je kan je haar bijvoorbeeld verven (het milieu). Waardoor je een ander fenotype hebt.

Page 2: media.scholieren.net€¦  · Web view2020. 3. 28. · rece. ssief). De genen kunnen ook even sterk zijn (co-dominant), de twee allelen mengen dan tot een . intermediair. fenotype.

Er zijn twee soorten celdelingen:1. Mitose

Mitose is de celdeling voor gewone cellen. Hierbij worden de chromosomen eerst verdubbelt en dan splitst de cel. De chromosoom paren worden dan netjes verdeeld.

2. MeioseMeiose is de celdeling voor geslachtscellen. Hierbij worden de chromosomen eerst verdubbeld waarna de cel zich vier keer splitst. Hierdoor houd je 23 chromosomen over.

Een normale mensen cel heeft 46 chromosomen en dus 23 chromosoom paren. Een geslachtscel heeft 23 enkele chromosomen.

Twee verschillende allelen komen samen tot het fenotype. Soms overheerst het ene gen het ander (dominant) en soms is het zwakker dan het ander (recessief). De genen kunnen ook even sterk zijn (co-dominant), de twee allelen mengen dan tot een intermediair fenotype. Als je twee de zelfde allelen hebt ben je homozygoot, heb je twee verschillende dan heet dat heterozygoot.

Met een kruisingschema kan je herleiden wat de kans is dat eigenschappen van ouder op kind worden door gegeven.Voor de ouders in het schema gebruik je de P (parents). Voor de eerste generatie gebruik je F1 (filii) voor de tweede generatie F2 etc.

Dominante eigenschappen citeer je met een hoofdletter (A) Recessieve eigenschappen citeer je met een kleine letter (a). Co-dominanten eigenschappen citeer je met beide (Az).

Als je tweemaal een co-dominant allel (AZAZ) en hierdoor leven niet vatbaar is, noem je dat een letaal allel. Dieren sterven hierdoor al vroeg in de baarmoeder van hun moeder. Het dier wat sterft telt niet meer mee in het kruisingschema. Dus hier rechts is er 33,3% kans op WzWz, W0W0 gaat hier dood.

Page 3: media.scholieren.net€¦  · Web view2020. 3. 28. · rece. ssief). De genen kunnen ook even sterk zijn (co-dominant), de twee allelen mengen dan tot een . intermediair. fenotype.

Een monohybride kruising is een kruising met één eigenschap.Een dihybride kruising is een kruising met twee eigenschappen.

Er is hierbij niet kans op 4 uitkomsten maar op 16:Je noteert de uitkomst dan niet meer in procenten (25%) maar in breuken (1/16).

Je noteert de ene eigenschap (bijvoorbeeld) met een A en de tweede met (bijvoorbeeld) een B.

Bij gekoppelde overerving gaan de A- en B’tjes nooit uit elkaar.