MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf ·...

31
M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 1 van 31 Guimardstraat 1 1040 BRUSSEL +32 2 507 06 01 www.katholiekonderwijs.vlaanderen MEDEDELING Referentienummer: M-VVKSO-2015-024 Datum: 2015-06-25 Gewijzigd: 2015-09-23 Contact: Dienst Personeel - tel.: 02 507 07 01 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon secundair onderwijs vanaf 1 september 2015 INHOUD 1 Volledige ingang M-decreet ..................................................................................4 2 Overstap vanuit OV1, OV2 en OV3 (BuO) naar het gewoon secundair onderwijs ..................5 3 Opheffen clausulering door toelatingsklassenraad .......................................................5 4 Leerlingenstages ...............................................................................................5 5 Organisatie van onderwijsactiviteiten of stages eind juni ................................................6 6 Medisch attest niet langer verplicht tijdens weken onmiddellijk vóór en na een schoolvakantie ..6 7 Uitbreiding Bednet .............................................................................................6 8 Uitbreiding flexibel traject voor leerlingen met een topsportstatuut ....................................6 9 Afwijken van maximumleeftijd................................................................................6 10 Wijzigingen in leerplannen en lessentabellen..........................................................7 10.1 Nieuwe eindtermen Natuurwetenschappen tweede graad kso en tso .......................7 10.2 Nieuwe eindtermen Aardrijkskunde en Natuurwetenschappen derde graad kso en tso ..7 11 Structuuronderdelen met verplichte stage..............................................................7 12 Werking en subsidiëring van de RTC’s .................................................................8 12.1 Beheersovereenkomst .................................................................................8 12.2 Werkingstoelagen RTC.................................................................................8 12.3 Rapporteringsverplichting ..............................................................................9 13 Uitbouw en beheer van het datawarehouse ...........................................................9 14 Extra ondersteuning voor de Nederlandstalige scholen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ...................................................................................................9 15 Verduidelijking ‘kalenderdag’ m.b.t. inspectie........................................................ 10 16 Lesbijwoning in een school voor gewoon so door leerlingen van buso OV4 ................... 10

Transcript of MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf ·...

Page 1: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 1 van 31

Guimardstraat 1 1040 BRUSSEL

+32 2 507 06 01 www.katholiekonderwijs.vlaanderen

MEDEDELING

Referentienummer: M-VVKSO-2015-024

Datum: 2015-06-25

Gewijzigd: 2015-09-23

Contact: Dienst Personeel - tel.: 02 507 07 01

Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon secundair onderwijs vanaf 1 september 2015

INHOUD

1 Volledige ingang M-decreet .................................................................................. 4

2 Overstap vanuit OV1, OV2 en OV3 (BuO) naar het gewoon secundair onderwijs .................. 5

3 Opheffen clausulering door toelatingsklassenraad ....................................................... 5

4 Leerlingenstages ............................................................................................... 5

5 Organisatie van onderwijsactiviteiten of stages eind juni ................................................ 6

6 Medisch attest niet langer verplicht tijdens weken onmiddellijk vóór en na een schoolvakantie .. 6

7 Uitbreiding Bednet ............................................................................................. 6

8 Uitbreiding flexibel traject voor leerlingen met een topsportstatuut .................................... 6

9 Afwijken van maximumleeftijd................................................................................ 6

10 Wijzigingen in leerplannen en lessentabellen.......................................................... 7

10.1 Nieuwe eindtermen Natuurwetenschappen – tweede graad kso en tso ....................... 7

10.2 Nieuwe eindtermen Aardrijkskunde en Natuurwetenschappen – derde graad kso en tso .. 7

11 Structuuronderdelen met verplichte stage .............................................................. 7

12 Werking en subsidiëring van de RTC’s ................................................................. 8

12.1 Beheersovereenkomst ................................................................................. 8

12.2 Werkingstoelagen RTC ................................................................................. 8

12.3 Rapporteringsverplichting .............................................................................. 9

13 Uitbouw en beheer van het datawarehouse ........................................................... 9

14 Extra ondersteuning voor de Nederlandstalige scholen gelegen in het tweetalige gebied

Brussel-Hoofdstad ................................................................................................... 9

15 Verduidelijking ‘kalenderdag’ m.b.t. inspectie ........................................................ 10

16 Lesbijwoning in een school voor gewoon so door leerlingen van buso OV4 ................... 10

Page 2: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

2 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

17 Nieuwe vestigingsplaats ................................................................................. 10

18 Programmatie van studierichtingen .................................................................... 11

19 Aanwendingspercentage globale puntenenveloppe ................................................ 12

20 Diploma, puntenwaarde en salarisschaal in het ondersteunend personeel ..................... 13

20.1 Voor een goed begrip ................................................................................. 13

20.2 Vacante betrekking .................................................................................... 14

20.3 Niet-vacante betrekking .............................................................................. 15

21 Vaste benoeming in wervingsambten ................................................................. 16

21.1 Twee ingangsdata voor vaste benoeming ......................................................... 17

21.2 Vacantverklaring en kandidaatstelling .............................................................. 17

21.3 Anciënniteitsvoorwaarden ............................................................................ 17

21.4 Benoeming op 1 juli ................................................................................... 18

21.5 Benoeming op 1 oktober ............................................................................. 18

21.6 Benoeming in overgenomen uren: mogelijke gevolgen ......................................... 19

21.7 Meedelen van de vaste benoeming aan het werkstation ....................................... 19

21.8 Voorbeelden ............................................................................................ 20

22 Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking ...................................... 20

22.1 Referentiedatum voor “hetzelfde ambt” van vastbenoemden .................................. 21

22.2 Opschorting Vlaamse reaffectatiecommissie voor scholen binnen een

scholengemeenschap ............................................................................................. 21

22.3 Werking van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap ........................ 21

23 TADD-recht in geval van wijziging onderwijsbevoegdheid ......................................... 22

24 Vervangingen ............................................................................................. 23

24.1 Vervanging van directeur of beheerder ............................................................ 23

24.2 Vervanging bij afwezigheid die aanvangt binnen de veertien dagen voor een

vakantieperiode .................................................................................................... 23

25 Dienstonderbrekingen ................................................................................... 24

25.1 Loopbaanonderbreking voor medische bijstand .................................................. 24

25.2 Detacheringen ......................................................................................... 25

25.3 Statutaire gevolgen van de langdurige VVP/med ................................................ 25

25.4 Geen andere wijzigingen inzake verlofstelsels ................................................... 26

26 Bekwaamheidsbewijzen ................................................................................. 26

26.1 Ondersteunend personeel ........................................................................... 27

26.2 Diploma van onderwijzer als BPB voor selectie- en bevorderingsambten ................... 27

26.3 Niveaubepalingen van diploma’s voor het ambt van godsdienstleraar ....................... 27

26.4 Hoedanigheid van priester als vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs ......... 27

26.5 Toevoeging van nieuwe bekwaamheidsbewijzen ................................................ 28

Page 3: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 3 van 31

26.6 Schrapping als vereist bekwaamheidsbewijs; toekenning van overgangsmaatregelen ... 28

26.6.1 AV Muzikale opvoeding en KV/PV Kunstinitiatie ........................................... 28

26.6.2 TV/PV Kantoortechnieken ..................................................................... 28

26.6.3 AV Nederlands .................................................................................. 28

26.7 Vakken waarvoor vereiste bekwaamheidsbewijzen worden toegevoegd .................... 29

26.7.1 TV/PV Handelscorrespondentie .............................................................. 29

26.7.2 AV Geschiedenis ................................................................................ 29

26.7.3 AV Antieke cultuur .............................................................................. 29

26.7.4 AV Plastische opvoeding en AV artistieke opvoeding ..................................... 29

26.7.5 Andere vakken ................................................................................... 30

26.8 Doorgeven van stagebegeleiding aan AgODi .................................................... 30

27 Besparingen op werkingstoelagen..................................................................... 30

27.1 Werkingsmiddelen van de scholen voor secundair onderwijs ................................. 30

27.2 Vormingsfonds voor directeurs ...................................................................... 30

28 Uitbetaling vakantiegeld en eindejaarstoelage aan vastbenoemden ............................ 30

29 Geen wijziging in het prestatiestelsel ................................................................. 31

30 Kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen met de wagen .................................. 31

Page 4: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

4 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

Evenals de vorige schooljaren biedt het VVKSO een overzicht van de belangrijkste wijzigingen op

het gebied van de reglementering voor leerlingen, leerinhouden en personeel voor het gewoon

secundair onderwijs, en dit voor zover ze ons bekend zijn op 23 september 2015. Tenzij anders

vermeld is de ingangsdatum steeds 1 september 2015. Deze wijzigingen worden geleidelijk ook

opgenomen in de diverse Mededelingen.

De wijzigingen waar het gewoon secundair onderwijs nu voor staat, zijn niet gering. Het M-

decreet was reeds langer bekend; dit wordt nu effectief geïmplementeerd vanaf 2015-2016. Daar-

naast zijn er de effecten van de besparingen die de overheid oplegt en die zich voor de scholen

het sterkst laten voelen in de werkingstoelagen en in de omkaderingsmiddelen (aanwendingsper-

centage voor de globale puntenenveloppe, en beperking van de vervangingsmogelijkheden).

We willen de scholen en schoolbesturen ervan verzekeren dat het VSKO hoegenaamd niet akkoord

gaat met deze maatregelen, en dit ook duidelijk te kennen heeft gegeven aan de overheid. Als we

ons hierna beperken tot een zakelijk overzicht van de wijzigingen die op 1 september 2015 ingaan

voor het gewoon secundair onderwijs, mag men daaruit zeker niet afleiden dat het VSKO zich

daarbij neerlegt.

De meeste wijzigingen worden ingevoerd door:

• het Decreet van 19 december 2015 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting

2015

http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2014-2015/g132-19.pdf

Onderwijsdecreet XXV van 19 juni 2015

http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2014-2015/g325-5.pdf

• het Decreet van 3 juli 2015 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de

begroting 2015 http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2014-2015/g333-13.pdf

• het Decreet van 3 juli 2015 houdende diverse bepalingen onderwijs

http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2014-2015/g360-4.pdf.

Vele maatregelen zullen hun weerslag vinden in

- het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 houdende de codificatie betref-

fende het secundair onderwijs. Dit halen we hierna aan als de "Codex Secundair Onderwijs"

http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > secundair onderwijs > Codex

- het decreet Rechtspositie Personeelsleden Gesubsidieerd Onderwijs van 27 maart 1991. Dit

korten we hierna af als het "decreet Rechtspositie Personeelsleden".

http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > personeel > administratief statuut >

gesubsidieerd onderwijs (uitsluitend) > 27/03/1991.

1 Volledige ingang M-decreet

Wettelijke basis: decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke on-derwijsbehoeften (M-decreet)

De meeste bepalingen van het M-decreet zijn ingegaan op 1 januari 2015 voor de inschrijvingen

voor het schooljaar 2015-2016. Vanaf 1 september 2015 wordt het volledige decreet van kracht. In

de volgende Mededelingen vindt u informatie over de inhoud van het M-decreet en de gevolgen

voor de inschrijvingen:

• Mededeling van 16 januari 2014 over “Toelichting bij het decreet betreffende maatregelen

voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (M-decreet)” (M-VVKSO-2014-007). Deze

Mededeling wordt eerstdaags aangevuld op basis van uitvoeringsbesluiten bij het M-decreet

die momenteel nog op definitieve goedkeuring wachten;

• Mededeling van 11 januari 2012 over “Het inschrijvingsrecht in het gewoon secundair onder-

wijs” (M-VVKSO-2012-002);

Page 5: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 5 van 31

• Mededeling van 26 juni 2014 over “Visie op universal design for learning (UDL) en redelijke

aanpassingen” (M-VVKSO-2014-040);

• Mededeling van 26 juni 2015 over “Het gemeenschappelijk curriculum (GC) en individueel

aangepast curriculum (IAC) in het gewoon voltijds secundair onderwijs” (M-VVKSO-2015-022);

• Mededeling van 1 april 2015 over “Vorming, zorg en het M-decreet: kansen en bekommernis-

sen” (M-VVKSO-2015-012).

Onderwijsdecreet XXV voegt aan het M-decreet toe dat in het belang van de optimale begeleiding

van de leerling en de organisatie, een school verplicht is om bij een schoolverandering een verslag

dat toegang geeft tot het buitengewoon onderwijs (of een gemotiveerd verslag dat toegang geeft

tot GON-begeleiding) door te geven aan de nieuwe school.

2 Overstap vanuit OV1, OV2 en OV3 (BuO) naar het gewoon secundair on-derwijs

Wettelijke basis: art. 26 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de

organisatie van het voltijds secundair onderwijs

Leerlingen die overstappen vanuit opleidingsvorm 1, 2 of 3 van het buitengewoon secundair on-

derwijs kunnen als regelmatige leerling worden ingeschreven in het gewoon secundair onderwijs

om daar het gemeenschappelijk curriculum te volgen op voorwaarde van:

• een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad, waarbij rekening werd gehouden met

het advies van de klassenraad uit het buitengewoon onderwijs. Als de beslissing afwijkt van

het advies, wordt dat expliciet gemotiveerd;

• het opheffen door het CLB van het verslag dat toegang geeft tot het buitengewoon onderwijs.

Dit volgt automatisch uit de gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad en vereist dus

geen aparte beslissing door het CLB.

Deze regeling geldt niet voor de toelating tot het 1ste leerjaar A en B. Ook het getuigschrift van

basisonderwijs, uitgereikt in het buitengewoon basisonderwijs geeft immers van rechtswege toe-

gang tot het 1ste leerjaar A, terwijl leerlingen op basis van leeftijd rechtstreeks kunnen instro-

men in het 1ste leerjaar B.

3 Opheffen clausulering door toelatingsklassenraad

Wettelijke basis: artikel 30 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende

de organisatie van het voltijds secundair onderwijs

Vóór 1 september 2015 kon de toelatingsklassenraad een clausulering enkel opheffen als de leer-

ling het leerjaar waarop de clausulering betrekking had, met vrucht beëindigd had in een niet-

geclausuleerd structuuronderdeel. Hieraan wordt toegevoegd dat de voltallige toelatingsklassen-

raad de beperkingen van een oriënteringsattest B of C uit het onderliggende leerjaar kan opheffen

op basis van opleidingsonderdelen die de leerling met vrucht heeft beëindigd in het reguliere on-

derwijs buiten het voltijds gewoon secundair onderwijs (i.c. volwassenenonderwijs, deeltijds be-

roepssecundair onderwijs, …) of voor de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap.

Deze bepaling gaat in met terugwerkende kracht op 1 september 2014.

4 Leerlingenstages

Wettelijke basis: art. 123/20 en art. 157 § 6 van de Codex Secundair Onderwijs, zoals gewijzigd

door art. III.7 en III.9 van Onderwijsdecreet XXV

De aansprakelijkheid van de leerling-stagiair wordt decretaal beperkt tot drie situaties, nl. zijn

bedrog, zijn zware schuld en zijn lichte schuld die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt. Op

die manier wordt de aansprakelijkheid van de leerling-stagiair gelijkgeschakeld met die van een

gewone werknemer.

Page 6: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

6 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

Dit artikel is zowel van toepassing op het voltijds secundair onderwijs als op het deeltijds secun-

dair onderwijs (waar stages binnen de component leren mogelijk zijn).

5 Organisatie van onderwijsactiviteiten of stages eind juni

Wettelijke basis: artikel 5 § 1 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2001 hou-

dende de organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs

Vanaf het schooljaar 2015-2016 vallen de dagen vlak vóór de schoolvakanties buiten het contin-

gent van 30 evaluatiedagen, op voorwaarde dat er onderwijsactiviteiten of stages worden georga-

niseerd. In geval van onderwijsactiviteiten, is de school bevoegd voor de inhoudelijke invulling, de

pedagogische aanpak en de didactische werkvorm(en); de op lesdagen gebruikelijke uurregeling

van de school/structuuronderdeel blijft van toepassing. Wat stages betreft, kan de deliberatie wel

pas eindigen als de stages afgerond zijn.

6 Medisch attest niet langer verplicht tijdens weken onmiddellijk vóór en na een schoolvakantie

Wettelijke basis: art. 14ter van het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 be-

treffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het

stelsel van Leren en werken

De Vlaamse regering heeft de bepaling geschrapt dat tijdens de week onmiddellijk vóór en na een

schoolvakantie een medisch attest noodzakelijk is bij afwezigheden wegens ziekte. Deze bepaling

was vorig schooljaar ingevoerd om het zgn. luxeverzuim tegen te gaan.

7 Uitbreiding Bednet

Wettelijke basis: art. 117 en 117/1 van de Codex Secundair Onderwijs, zoals gewijzigd door art.

III.25 en III.26 van Onderwijsdecreet XXIV

Vanaf 1 september 2015 hebben leerlingen die door ziekte of ongeval langdurig afwezig zijn, recht

op synchroon internetonderwijs via Bednet, al dan niet in combinatie met tijdelijk onderwijs aan

huis (TOAH). Een langdurige afwezigheid omvat minstens 21 kalenderdagen, tenzij het gaat om

een afwezigheid vanwege een chronische afwezigheid. Scholen moeten leerlingen en hun ouders

erop wijzen wanneer zij in aanmerking komen voor Bednet.

De Vlaamse Regering kan in de toekomst nog bijkomende voorwaarden vastleggen om voor Bednet

in aanmerking te komen en bepalen op welke manier dit georganiseerd moet worden.

8 Uitbreiding flexibel traject voor leerlingen met een topsportstatuut

Wettelijke basis: artikel 60bis van het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betref-

fende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs

Flexibele trajecten voor leerlingen met een topsportstatuut F kunnen vanaf het schooljaar 2015-

2016 niet enkel voor tennis en voetbal, maar ook voor triatlon.

Meer informatie hierover vindt u in de Mededeling van 19 oktober 2011 over “Flexibele leertrajec-

ten in het voltijds gewoon secundair onderwijs” (M-VVKSO-2011-070).

9 Afwijken van maximumleeftijd

Wettelijke basis: art. 252/1 van de Codex Secundair Onderwijs, zoals gewijzigd door art. III.11

van Onderwijsdecreet XXV en art. 30 §5 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002

betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs

De Vlaamse regering kan bijkomende structuuronderdelen vastleggen waarvoor een schoolbestuur

kan afwijken van de maximumleeftijd van 25 jaar in het voltijds gewoon secundair onderwijs. Als

Page 7: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 7 van 31

een schoolbestuur hiervan wil gebruikmaken, moet het die afwijking opnemen in het schoolregle-

ment en toepassen op alle leerlingen van het betrokken structuuronderdeel. De Vlaamse Regering

heeft op dit moment de volgende structuuronderdelen aangeduid:

• Optiektechnieken, derde graad tso;

• Orthopedietechnieken, derde graad tso;

• Tandtechnieken, derde graad tso.

10 Wijzigingen in leerplannen en lessentabellen

Een aantal wijzigingen in de reglementering hebben een impact op leerplannen en lessentabellen.

De aangepaste lessentabellen die hiervan het gevolg zijn, vindt u op www.vvkso.be > lessentabel-

len > nieuwe lessentabellen 2015-2016. De nieuwe leerplannen die uit de wijzigingen voortvloei-

en, kunt u raadplegen en downloaden op www.vvkso.be > leerplannen > nieuwe leerplannen 2015-

2016.

10.1 Nieuwe eindtermen Natuurwetenschappen – tweede graad kso en tso

Wettelijke basis: art. 1 van het Besluit van de Vlaamse regering van 6 maart 2015.

Met ingang vanaf 1 september 2015 worden nieuwe eindtermen Natuurwetenschappen en nieuwe

leerplannen Natuurwetenschappen voor het 1ste leerjaar van de tweede graad kso en tso van

kracht. Op 1 september 2016 vinden deze eindtermen en leerplannen ingang in het 2de leerjaar

van de tweede graad kso en tso. De invoering van de nieuwe eindtermen heeft ook een impact op

de lessentabellen.

10.2 Nieuwe eindtermen Aardrijkskunde en Natuurwetenschappen – derde graad kso en tso

Wettelijke basis: art. 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2014 en art. 1

van het besluit van de Vlaamse regering van 6 maart 2015.

Vanaf 1 september 2017 worden nieuwe eindtermen Aardrijkskunde en Natuurwetenschappen van

kracht voor alle richtingen van de derde graad kso en tso. De nieuwe eindtermen kaderen in een

brede visie op wetenschappelijke geletterdheid waarbij de basisvorming binnen de derde graad

van kso en tso vanaf 1 september 2017 uitgebreid wordt met eindtermen Natuurwetenschappen.

De nieuwe eindtermen Natuurwetenschappen liggen in het verlengde van de nieuwe eindtermen

Natuurwetenschappen die vanaf september 2015 van kracht worden in de tweede graad kso en

tso. De eindtermen Aardrijkskunde werden in de derde graad geactualiseerd in afstemming met

de eindtermen Natuurwetenschappen om samenhang te ondersteunen.

De nieuwe eindtermen noodzaken ons ertoe om op korte termijn leerplannen en lessentabellen

aan te passen. Gezien de modernisering van het secundair onderwijs die op stapel staat, verkie-

zen we een pragmatische aanpak. We behouden in de mate van het mogelijke de bestaande les-

sentabellen en brengen enkel de bestaande leerplannen Natuurwetenschappen of Biologie in

overeenstemming met de nieuwe eindtermen. Het streven is om tegen einde 2016 klaar te zijn

met het uitschrijven van leerplannen, en vanaf dan te voorzien in een nascholingstraject voor de

leraren.

Over de verschillende studierichtingen heen werken we met drie typeleerplannen: 1) een leerplan

wetenschappen voor de burger van morgen; 2) een leerplan wetenschappen (Natuurwetenschap-

pen of Biologie) gekoppeld aan het specifieke gedeelte voor een aantal studierichtingen, naast

twee graaduren Aardrijkskunde; 3) een leerplan gekoppeld aan wetenschappelijke studierichtin-

gen.

11 Structuuronderdelen met verplichte stage

Wettelijke basis: art. III.32 van Onderwijsdecreet XXIII, dat wijzigingen aanbrengt aan de Codex Secundair Onderwijs.

Page 8: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

8 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

Zie ook bijlage 2 bij de Ministeriële omzendbrief SO/2015/01 “Leerlingenstages, observatieactivi-teiten en praktijklessen op verplaatsing in het voltijds gewoon secundair onderwijs en BuSO OV4”?”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > coördinatie van de omzendbrieven >

secundair onderwijs > instellingen en leerlingen > Stages en observatieactiviteiten en praktijkles-

sen op verplaatsing.

De decreetgever had de Vlaamse regering gemachtigd om voor structuuronderdelen in de derde

graad tso en bso een verplichte stage in te voeren. Dat betekent dat het lessenrooster van elk

leerjaar in de derde graad bso en tso verplicht een aantal uren aangeduid als ‘leerlingenstage’

zou bevatten. Deze bepaling gaf voor het VSKO aanleiding tot een element van niet-akkoord in

zijn protocol bij Onderwijsdecreet XXIII. De Vlaamse regering had evenwel nog geen datum be-

paald waarop deze verplichting zou ingaan.

Verder overleg van het VSKO met de overheid heeft ertoe geleid dat de verplichte stage niet

wordt uitgebreid naar het 1ste leerjaar van de derde graad tso en bso, maar dat er van onderwijs

én van de sectoren wel een engagement wordt gevraagd m.b.t. werkplekleren; daarbij is stage

slechts een van de mogelijke werkvormen.

12 Werking en subsidiëring van de RTC’s

Wettelijke basis: art. VII.15-19 van Onderwijsdecreet XXV

Onderstaande bepalingen gaan met terugwerkende kracht in vanaf 1 januari 2015.

12.1 Beheersovereenkomst

Om beter aan te sluiten bij de werking van scholen wordt de looptijd van de werking van de RTC’s

geënt op het concept ‘schooljaar’ in plaats van ‘kalenderjaar’. Om hiermee van start te kunnen

gaan vanaf het schooljaar 2015-2016 moeten de vigerende overeenkomsten die zijn afgesloten

voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2015 vroegtijdig worden beëindigd,

nl. op 31 augustus 2015.

Met het oog op meer flexibiliteit wordt de looptijd van een beheersovereenkomst bepaald op een

maximum van vijf schooljaren. Mits onderling akkoord kan de looptijd van de beheersovereen-

komst worden gewijzigd, evenwel zonder de maximumtermijn van vijf schooljaren te overschrij-

den.

Het strategisch plan dat bij de beheersovereenkomst wordt gevoegd, heeft betrekking op de volle-

dige looptijd van die overeenkomst.

12.2 Werkingstoelagen RTC

De toekenning van de werkingstoelagen gebeurt voortaan per schooljaar. De werkingsenveloppe is

als volgt samengesteld:

• een forfaitair bedrag van 125 000 euro;

• een variabel bedrag naar rata van het aantal regelmatige leerlingen in het werkingsgebied

van het betrokken RTC, geteld op 1 februari van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het be-

trokken schooljaar. Volgende leerlingengroepen worden in aanmerking genomen: de leer-

lingen van de derde graad van het voltijds gewoon technisch onderwijs en het beroepssecun-

dair onderwijs, het buitengewoon secundair onderwijs, het deeltijds beroepssecundair on-

derwijs en de leertijd.

De toekenning van de toelagen per schooljaar wordt gespreid over twee periodes en, binnen elke

periode, volgens een voorschot- en saldoregeling.

Page 9: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 9 van 31

12.3 Rapporteringsverplichting

Gezien de looptijd wordt geënt op een schooljaar, bezorgen de RTC’s voortaan jaarlijks ten laat-

ste op 15 november een werkingsverslag, een financieel verslag, een afschrift van de bewijsstuk-

ken en hun jaarrekening aan het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming.

13 Uitbouw en beheer van het datawarehouse

Wettelijke basis: art. VII.20 en VII.22 van Onderwijsdecreet XXV

Voor het voeren van een goed onderwijsbeleid is er nood aan objectief en eenduidig cijfermateri-

aal. Met de uitbouw en het beheer van een gecentraliseerde databank, het “Datawarehouse On-

derwijs en Vorming”, wil de Vlaamse Regering de nodige ondersteuning en begeleiding bieden

zodat de effecten en gevolgen van het beleid opgevolgd en geëvalueerd kunnen worden door

overheden of onderwijsinstellingen en hun koepels. Dergelijke databank heeft de volgende doel-

stellingen:

• het ondersteunen van de voorbereiding en evaluatie van het Vlaamse onderwijsbeleid;

• het ondersteunen van het beleidsvoerend vermogen en de interne en externe kwaliteitszorg

van en over de onderwijsinstellingen door een aanbod van informatierijke omgevingen;

• het aanleveren van data voor wetenschappelijk onderzoek rond onderwijs en vorming;

• het beantwoorden van informatievragen van derden rond onderwijs en vorming;

• het genereren van officiële onderwijsstatistieken voor historische en beleidsdoeleinden.

De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden om de verwerkte gegevens te raadplegen en te ge-

bruiken, rekening houdend met de principes van de privacywet. Ze bepaalt ook de algemene or-

ganisatorische en technische maatregelen om de kwaliteit, de vertrouwelijkheid en de veiligheid

van de gegevens te garanderen.

Voor de verwerking van persoonsgegevens is het noodzakelijk om te beschikken over een vol-

doende uitgewerkte decretale basis. De Vlaamse regering zal dan het gebruik en beheer van het

Datawarehouse praktisch invullen. Daarna volgt een implementatietraject.

14 Extra ondersteuning voor de Nederlandstalige scholen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad

Wettelijke basis: art. VII.25 van Onderwijsdecreet XXV

De oorspronkelijke opdracht van het Voorrangsbeleid Brussel (VBB) wordt geheroriënteerd en her-

verdeeld over het Onderwijscentrum Brussel (OCB) en de netgebonden pedagogische begelei-

dingsdiensten. Van de subsidies van VVB gaat 50% naar het OCB en 50% naar de begeleidings-

diensten.

Het Onderwijscentrum Brussel ontvangt jaarlijks een subsidie van 609 000 euro en behartigt de

opdrachten inzake taalvaardigheidsonderwijs/talenbeleid en Brede Schoolondersteuning, met

name:

• het taalvaardigheidsonderwijs van het Nederlands en het talenbeleid verbreden en verdiepen;

• de toepassing van het Brede Schoolconcept ondersteunen.

De pedagogische begeleidingsdiensten behartigen volgende opdrachten:

• specifieke ondersteuning op het vlak van competentieontwikkeling voor de implementatie van

het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in

het Brusselse leerplichtonderwijs;

• transfer van de opgedane inzichten naar het onderwijs in Vlaanderen;

• ontsluiting van de kennis op het gebied van taalvaardigheidsonderwijs met prioriteit naar de

scholen van de Vlaamse rand.

Page 10: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

10 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

De voorziene werkingsmiddelen (jaarlijks 609 000 euro) worden verdeeld naar rata van het aantal

organieke betrekkingen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel in de instellingen verbonden

aan de pedagogische begeleidingsdiensten.

Het onderwijscentrum en de pedagogische begeleidingsdiensten werken nauw samen en leggen

die samenwerking vast in een protocol. In hun werkingsverslag/jaarverslag rapporteren de peda-

gogische begeleidingsdiensten en het Onderwijscentrum Brussel op welke wijze invulling wordt

gegeven aan de opdrachten, welke goede voorbeelden en andere multiplicatoreffecten gereali-

seerd werden.

15 Verduidelijking ‘kalenderdag’ m.b.t. inspectie

Wettelijke basis: art. VII.27 van Onderwijsdecreet XXV

Voor wat de werkzaamheden, termijnen, etc. betreft m.b.t. de inspectie wordt verduidelijkt wat

men met ‘kalenderdag’ bedoelt: “elke dag van het jaar, uitgezonderd de dagen tijdens de herfst-,

kerst-, krokus-, paas- en zomervakantie”.

16 Lesbijwoning in een school voor gewoon so door leerlingen van buso OV4

Wettelijke basis: art. 136/1 van de Codex Secundair Onderwijs, zoals gewijzigd door art. III.8 van

Onderwijsdecreet XXV.

Zie ook punt 3.13 van de Ministeriële omzendbrief SO 64 “Structuur en organisatie van het vol-

tijds secundair onderwijs”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > secundair onderwijs

> instellingen en leerlingen > organisatie

Sinds 1 september 2011 is het wettelijk mogelijk dat leerlingen van voltijds gewoon secundair

onderwijs voor een deel van de vorming de lessen van een leraar van een andere school voor ge-

woon so bijwonen, en dit in een vestigingsplaats van die andere school. Evenzo kunnen leerlingen

van opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs een deel van hun lessen volgen in

een andere buso-school. Vanaf 1 september 2015 kunnen leerlingen die zijn ingeschreven in oplei-

dingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs ook een deel van hun lessen volgen in een

school voor gewoon so.

De bestaande voorwaarden blijven gelden: die samenwerking kan enkel op voorwaarde dat de

regeling wordt opgenomen in het schoolreglement van de school waar de leerling is ingeschreven,

dat over de regeling voorafgaand wordt onderhandeld in de LOC’s en dat de leraren van de andere

school deel uitmaken van de bevoegde klassenraden. Enkel de school waar de leerling is inge-

schreven, is bevoegd voor evaluatie, studiebekrachtiging en kwaliteitszorg. De samenwerking tus-

sen de scholen wordt vastgelegd in een overeenkomst.

Verdere informatie hierover leest u in de Mededeling "Lesbijwoning in een andere school", M-

VVKSO-2011-034.

17 Nieuwe vestigingsplaats

Wettelijke basis: art. 14 § 4 en art. 15 § 4 van de Codex Secundair Onderwijs; art. 10 § 4 en art.

11 § 4 van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel Leren en werken, en art. 35ter

van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, zoals gewijzigd door art.

III.2, III.3, art. III.20, III.21, art. VII.28 en VII.30 van Onderwijsdecreet XXV.

Zie ook

• Ministeriële omzendbrief SO 42 “Scholen voltijds gewoon secundair onderwijs”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > secundair on-

derwijs > instellingen en leerlingen > scholen.

Page 11: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 11 van 31

• punt 2.3 van de Ministeriële omzendbrief SO 61 “Programmatie, overheveling en afbouw in

het voltijds gewoon secundair onderwijs”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > secundair on-

derwijs > instellingen en leerlingen > rationalisatie, programmatie

• punten 3.3.1.3 en 3.4 van de Ministeriële omzendbrief SO/2008/08 “Stelsel van leren en

werken”, evenals bijlage 20 daarbij

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > secundair on-

derwijs > instellingen en leerlingen > leren en werken

In 2013 had de overheid een bijzonder zware procedure ingevoerd voor de aanvraag tot ingebruik-

neming van een nieuwe vestigingsplaats. Deze procedure bracht onnodig veel planlast mee voor

de scholen én voor de overheid. Vanaf 1 september 2015 moet de ingebruikneming van een

nieuwe vestigingsplaats niet meer worden aangevraagd, maar enkel worden gemeld, en dit vol-

gens een sterk vereenvoudigde procedure. Deze vereenvoudigde melding van ingebruikneming van

een vestigingsplaats kan in de praktijk reeds worden toegepast vóór 1 september 2015.

Bij die melding dient het schoolbestuur te verklaren dat de nieuwe vestigingsplaats beantwoordt

aan de geldende voorschriften wat betreft bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne; met die ver-

klaring erkent het schoolbestuur zijn verantwoordelijkheid ter zake. Indien die vestigingsplaats

reeds in gebruik was door een andere school, moet het schoolbestuur bovendien verklaren kennis

te hebben van de aanbevelingen of tekorten uit het meest recente doorlichtingsverslag m.b.t. de

bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de betreffende gebouwen, en moet het expliciteren of

het advies van de onderwijsinspectie gunstig, beperkt gunstig of ongunstig was.

Ook de uiterste aanvraagdatum van 31 maart wordt geschrapt: een bestaande secundaire school

(d.w.z. een bestaand instellingsnummer) kan voortaan op eender welk moment van het schooljaar

een nieuwe of bijkomende vestigingsplaats in gebruik nemen en hoeft dat pas op de dag van inge-

bruikneming te melden aan de overheid.

Als het echter gaat om een nieuwe vestigingsplaats die kadert in de oprichting van een school die

tot stand komt door herstructurering van bestaande scholen (bv. fusie gevolgd door afsplitsing)

moeten deze dossiers uiterlijk 1 mei van het voorafgaande schooljaar worden ingediend; voor een

volledig nieuwe school (d.w.z. die niet ontstaat uit herstructurering) is de uiterste datum 30 no-

vember van het voorafgaande schooljaar. Als het gaat om een nieuwe vestigingsplaats die kadert

in de oprichting van een nieuw centrum voor deeltijds bso, is de uiterste datum 1 mei van het

voorafgaande schooljaar (zowel voor een nieuw centrum voor dbso dat wordt afgesplitst van een

bestaand centrum als voor een totaal nieuw centrum).

Let wel: de vereenvoudigde procedure voor AgODi doet geen afbreuk aan de interne plannings-

procedure: het in gebruik nemen van een bijkomende vestigingsplaats blijft nog steeds voorwerp

van aanvraag die ten laatste op 30 november moet worden ingediend bij de DPCC en het Katho-

liek Onderwijs Vlaanderen. De ervaring leert immers dat herschikkingen van het studieaanbod

over bestaande of nieuwe vestigingsplaatsen kunnen interfereren met het studieaanbod van ande-

re scholen.

18 Programmatie van studierichtingen

Wettelijke basis:

• artikel 176 tot 179 Codex Secundair Onderwijs;

• Besluit van de Vlaamse Regering van 17 januari 2014 met betrekking tot programmatie van

structuuronderdelen in het voltijds gewoon secundair onderwijs, zoals het wordt gewijzigd

door hoofdstuk 12 van het Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van sommige beslui-

ten van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van het secundair onderwijs en de

centra voor leerlingenbegeleiding.

Sinds 1 september 2013 maakt de wetgeving inzake programmaties een onderscheid tussen

1) studierichtingen die niet-programmeerbaar zijn

2) studierichtingen die vrij programmeerbaar zijn

Page 12: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

12 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

3) studierichtingen die programmeerbaar zijn mits een “inruiloperatie” en

4) studierichtingen die programmeerbaar zijn na toelating van de Vlaamse regering.

Voor het schooljaar 2016-2017 wijzigt de programmatieregelgeving opnieuw grondig:

• De lijst van vrij programmeerbare structuuronderdelen wordt uitgebreid (voornamelijk met

basisopties, beroepenvelden, specialisatiejaren bso en Se-n-Se tso).

• Alle structuuronderdelen die niet vermeld worden in de lijst van vrij programmeerbare struc-

tuuronderdelen, zullen beschouwd worden als niet-programmeerbaar.

• De programmatie van structuuronderdelen op het niveau van de derde graad in functie van de

studiecontinuïteit voor leerlingen die ingeschreven zijn voor een nieuwe studierichting in de

tweede graad op 1 september 2013, 1 september 2014 en 1 september 2015 zal niet langer in

de tijd beperkt worden.

• De programmatie op basis van een inruiloperatie zal mogelijk blijven, óók voor derde leer-

jaren van de derde graad. De programmatie van een structuuronderdeel op basis van een in-

ruiloperatie is vergelijkbaar met wat vroeger als ‘omvorming’ werd omschreven. Een ‘omvor-

ming’ is de opheffing van een bestaand structuuronderdeel in een school en de gelijktijdige

vervanging door een ander structuuronderdeel in deze school óf in een andere school van de

scholengemeenschap. Een ‘omvorming’ of inruil leidt bijgevolg nooit tot een verhoging van

het aantal structuuronderdelen. De voorwaarden tot programmatie op basis van een inruil-

operatie zijn echter nog niet bekend.

Het niet langer in de tijd beperken van de programmatie van structuuronderdelen in functie van

de studiecontinuïteit evenals de wijzigingen aan de bestaande voorwaarden tot programmatie op

basis van een inruiloperatie vergen een decretale aanpassing. De overheid heeft zich daartoe ge-

engageerd.

De nieuwe programmatieregelgeving impliceert dat de Vlaamse regering geen goedkeuring zal

verlenen aan bijkomende programmaties in 2016-2017 die leiden tot de verhoging van het aantal

structuuronderdelen. Dit betekent derhalve ook dat het weinig zin heeft om programmatie-

aanvragen in te dienen bij AgODi tegen 30 november 2015.

In de Planningsmededeling M-VVKSO-2015-020 wordt de impact van de gewijzigde programmatie-

regelgeving op de interne planningsprocedure (Katholiek Onderwijs Vlaanderen / DPCC) toege-

licht.

Hoelang deze ‘programmatiestop’ zal aangehouden worden, is nog niet bekend.

19 Aanwendingspercentage globale puntenenveloppe

Wettelijke basis: derde lid van art. 24 van de Codex Secundair Onderwijs, zoals gewijzigd.

Zie ook punt 1 van de Ministeriële omzendbrief SO/2009/03 “Berekening van de globale punten-

enveloppe in het secundair onderwijs”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > secundair onderwijs

> instellingen en leerlingen > omkadering.

Vanaf 2015-2016 legt de Vlaamse overheid een lineaire besparing op inzake de globale puntenen-

veloppe in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs: van het totale aantal punten dat

theoretisch wordt gegenereerd volgens de verschillende parameters samen, wordt slechts 96,57

% toegekend (zgn. aanwendingspercentage). Wanneer het resultaat van de vermenigvuldiging

met 96,57 % een getal oplevert dat na de komma eindigt op 50 of méér, mag worden afgerond

naar de hogere eenheid; beneden de 50 wordt afgerond naar de lagere eenheid.

Binnen dit verminderde puntenaantal hebben de scholengemeenschap als geheel en de individuele

scholen afzonderlijk dezelfde mogelijkheden én verplichtingen inzake de voorafname voor de

scholengemeenschap en de verdeling van de overige punten onder de individuele scholen. Ook

blijft elke school (instellingsnummer) verplicht om de punten die haar bij de verdeling werden

toegekend, in de eerste plaats aan te wenden om de betrekkingen van haar vastbenoemden in

Page 13: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 13 van 31

stand te houden. Dit aanwendingspercentage resulteert dan ook niet automatisch in een vermin-

dering van het aantal betrekkingen in bv. het ondersteunend personeel, maar kan even goed an-

dere ambten treffen. Dat hangt nl. af van het statuut (tijdelijk dan wel vastbenoemd) van de titu-

larissen van alle betrekkingen die met punten worden opgericht.

Dit aanwendingspercentage wordt toegepast op de globale puntenenveloppe vanaf het schooljaar

2015-2016, d.w.z. op de punten berekend op basis van teldatum 1 februari 2015 (behalve waar 1

oktober 2015 als teldatum geldt). De decretale tekst stelt zelfs geen einddatum aan deze maatre-

gel, maar kent aan de Vlaamse regering wel de bevoegdheid toe om dit aanwendingspercentage te

wijzigen. Het VVKSO eist evenwel dat deze besparingsmaatregelen beperkt blijven tot het school-

jaar 2015-2016.

Het aanwendingspercentage is niet van toepassing op de punten voor ICT-coördinatie, die im-

mers buiten de globale puntenenveloppe blijven.

Meer informatie over het aanwendingspercentage leest u in punt 4.7 van de Mededeling “De glo-

bale puntenenveloppe,”, M-VVKSO-2009-032, zoals aangepast in juni 2015.

20 Diploma, puntenwaarde en salarisschaal in het ondersteunend perso-neel

Wettelijke basis:

• Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de

salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs,

zoals het zal worden gewijzigd;

art. 6 § 3 van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de globale puntenenveloppe

in het secundair onderwijs

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > secundair onderwijs

> normen.

Zie ook

• de Mededeling “Het ondersteunend personeel”, M-VVKSO-2009-057, zoals aangepast in juli

2015;

• de Ministeriële omzendbrief PERS/2009/07 “Het ondersteunend personeel in het gewoon en

buitengewoon secundair onderwijs”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > secundair on-

derwijs > personeel > ondersteunend personeel

• punt 4.1.2, punt 4.2.2.2.2.2 (sic) en punt 4.4.5 van de Ministeriële omzendbrief

PERS/2009/06 “Aanwending van de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > secundair on-

derwijs > personeel > globale puntenenveloppe.

Voor de ambten van opvoeder en administratief medewerker in het gewoon en buitengewoon se-

cundair onderwijs geldt vanaf het schooljaar 2015-2016 onderstaande regeling voor de verhouding

tussen puntenwaarde, diploma en salarisschaal. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen

vacante betrekkingen en interimbetrekkingen. Deze regeling geldt ook voor het volwassenenon-

derwijs, maar niet voor het basisonderwijs noch voor de internaten.

20.1 Voor een goed begrip

A. Tot in 2014-2015 werden de diplomavereisten in het ondersteunend personeel aangeduid met

afgebakende niveaus; hogere of lagere diploma’s werden daar niet onder begrepen. Onder “ni-

veau bachelor” bv. vielen niet de diploma’s van secundair onderwijs noch die van master.

Vanaf 2015-2016 worden de diplomavereisten aangeduid met “ten minste …”. Daaronder wor-

den ook hogere diploma’s begrepen. Concreet betekent dit:

• onder “ten minste HSO” vallen ook de diploma’s van bachelor en die van master of vergelijk-

baar;

Page 14: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

14 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

• onder “ten minste bachelor” valt ook het diploma van master of vergelijkbaar;

• onder “ten minste master” valt enkel het diploma van master of vergelijkbaar.

B. Onder “ten minste HSO” valt niet enkel het diploma secundair onderwijs, maar wel alle studie-bewijzen die in het Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 zijn opgesomd in art. 6 § 1

punt 1 t.e.m. 56bis, evenals de studiebewijzen ASBO, HSBO, HSTO en HSKO.

Onder “ten minste bachelor” vallen alle studiebewijzen die in dat Besluit zijn opgesomd in art. 6 §

1 punt 1 t.e.m. 42.

Onder “ten minste master”: de studiebewijzen opgesomd in art. 6 § 1 punt 1 t.e.m. 11 van dat

Besluit.

C. De exacte bedragen van de salarisschalen vindt u via het surfpad

www.ond.vlaanderen.be/wedde > weddeschalen > huidige versie, ofwel via de link:

http://www.ond.vlaanderen.be/wedde/weddenschalen/huidig/overzicht.htm.

D. Alle studiebewijzen “ten minste HSO” (en dus ook de hogere studiebewijzen) zijn gerubri-ceerd als vereist bekwaamheidsbewijs voor de ambten van opvoeder en administratief medewer-ker.

20.2 Vacante betrekking

Een vacante betrekking van opvoeder of administratief medewerker kan enkel voltijds ofwel half-

tijds worden opgericht; een titularis kan m.a.w. niet voor een ander volume worden aangesteld.

puntenwaarde

van de betrekking diploma en salarisschaal van de titularis

63 punten (voltijds)

31,5 punten (half-

tijds)

ten minste HSO

barema 202

ten minste bachelor

barema 202

ten minste master

barema 202

82 punten (voltijds)

41 punten (halftijds)

---- ten minste bachelor

barema 158

ten minste master

barema 158

120 punten (voltijds)

60 punten (half-

tijds)

--- --- ten minste master

barema 542

Dit betekent dat het vanaf 2015-2016 mogelijk is om de titularis van een betrekking van opvoeder

of administratief medewerker ofwel op zijn hoogste diplomaniveau aan te stellen, ofwel op een

lager diplomaniveau met dienovereenkomstige puntenkost en salaris. Een master bv. kan tijdelijk

worden aangesteld als titularis van een betrekking van 120 punten ofwel van 82 ofwel van 63 pun-

ten. Het personeelslid zal daarbij echter telkens aan een ander (lager) barema bezoldigd worden:

barema 542 ofwel 158 ofwel 202.

Ondanks deze mogelijkheid beveelt het VVKSO aan om het barema en dus ook de puntenwaarde

toch zo veel als mogelijk af te stemmen op het hogere diploma van de tijdelijke titularis. Het kan

niet de bedoeling zijn om het puntenverlies t.g.v. het aanwendingspercentage volledig af te wen-

telen op de tijdelijke titularissen door hen voor de keuze te plaatsen tussen een veel te laag ba-

rema of jobverlies.

Een gereaffecteerd of wedertewerkgesteld personeelslid wordt evenwel bezoldigd aan het ba-

rema waarin het vastbenoemd is en ter beschikking is gesteld, ook als het een betrekking van een

lagere puntenwaarde toegewezen heeft gekregen. Reaffectatie of wedertewerkstelling in een

vacante betrekking dient echter bij voorrang te gebeuren in een vacante betrekking van dezelfde

puntenwaarde als de TBS/OB’er.

Page 15: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 15 van 31

Voor het in dienst houden of nemen van vastbenoemde en tijdelijke personeelsleden betekent

dit het volgende:

• Een personeelslid dat reeds vastbenoemd is, behoudt de puntenwaarde en de salarisschaal

waaraan het benoemd is.

• Een personeelslid dat heeft gekandideerd voor benoeming in een betrekking van een lagere

puntenwaarde (bv. een master die kandideert voor benoeming in een betrekking van 82 of 63

punten), kan daarin nog niet worden benoemd op 1 juli 2015, aangezien de nieuwe regeling

pas van kracht wordt op 1 september 2015. Indien hij echter tijdig gekandideerd heeft en op

30 september in de scholengemeenschap voor doorlopende duur is aangesteld, kan hij wél

benoemd worden op 1 oktober 2015, voor zover de betrekking dan nog vacant is.

• Een master of bachelor die reeds vóór 1 september 2015 voor doorlopende duur was aan-

gesteld als titularis van een vacante betrekking (120 punten resp. 82 punten), blijft daarin

aangesteld indien zijn betrekking blijft bestaan met dezelfde puntenwaarde. Als een betrek-

king van een andere puntenwaarde wordt opgericht, is dat een andere betrekking, die desge-

vallend moet worden aangeboden aan TADD’ers die op basis van hun deeltijdse vaste benoe-

ming in de scholengemeenschap een hoger voorrangsrecht hebben.

• Een vacante betrekking van 63 punten moet worden aangeboden aan alle personeelsleden

die recht hebben op aanstelling voor doorlopende duur in dat bepaalde ambt (opvoeder ofwel

administratief medewerker) en een bekwaamheidsbewijs “ten minste HSO” (of hoger) heb-

ben. Ook wie een diploma van bachelor of master bezit, heeft “ten minste HSO”, en kan dus

voorrangsrecht laten gelden op een betrekking van 63 punten.

• Hetzelfde principe geldt voor een vacante betrekking van 82 punten: die moet worden aan-

geboden aan de TADD’ers voor dat bepaalde ambt die een diploma “ten minste bachelor”

hebben, dus ook aan de TADD’ers die een diploma van master hebben.

• Een vacante betrekking van 120 punten moet enkel worden aangeboden aan de TADD’ers

voor dat bepaalde ambt met een diploma “ten minste master”.

20.3 Niet-vacante betrekking

puntenwaarde

van de titularis diploma en salarisschaal van de interimaris

63 (of 31,5) punten ten minste HSO

barema 202

ten minste bachelor

barema 202

ten minste master

barema 202

82 (of 41) punten ten minste HSO

barema 202

ten minste bachelor

barema 158

ten minste master

barema 158

120 (of 60) punten ten minste HSO

barema 202

ten minste bachelor

barema 158

ten minste master

barema 542

De salarisschaal van een interimaris kan m.a.w. niet hoger zijn dan de salarisschaal die overeen-

stemt met zijn eigen diploma en evenmin hoger dan de salarisschaal die overeenstemt met de

puntenwaarde van de titularis.

Vanaf 2015-2016 heeft het schoolbestuur reglementair wel de mogelijkheid om de interimaris een

hoger barema toe te kennen dan de titularis, door de puntenwaarde van de betrekking te verho-

gen. Een master bv. die is aangesteld als interimaris in een betrekking van 63 punten zal dus wor-

den bezoldigd aan barema 158 indien het schoolbestuur de puntenwaarde van de betrekking ver-

hoogt met 19 punten, ofwel aan barema 542 als het de puntenwaarde verhoogt met 57 punten.

Indien de puntenwaarde niet wordt verhoogd, wordt deze master (interimaris) bezoldigd aan het

barema dat overeenstemt met de puntenwaarde van de titularis (63 punten), dus aan barema 202.

Page 16: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

16 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

Een verhoging van de puntenwaarde is niet enkel mogelijk voor een halftijdse of een voltijdse

betrekking, maar ook voor een ander volume, overeenkomstig de dienstonderbreking van de titu-

laris. Eenmaal de dienstonderbreking is beëindigd, komen de toegevoegde punten weer vrij voor

besteding in diezelfde school (instellingsnummer).

Een gereaffecteerd of wedertewerkgesteld personeelslid wordt bezoldigd aan het barema waarin

het vastbenoemd is en ter beschikking is gesteld, ook als het een betrekking van een lagere pun-

tenwaarde toegewezen heeft gekregen.

Wanneer een opvoeder of administratief medewerker die vastbenoemd is aan barema 106 wordt

vervangen door een personeelslid dat in die interim is aangesteld bij wijze van tijdelijk andere

opdracht (d.w.z. via een verlof voor TAO vanuit zijn eigen vastbenoemde betrekking), wordt ook

de vervanger-via-TAO bezoldigd aan barema 106. Deze regeling bestond reeds eerder, en blijft

ook na 1 september 2015 van toepassing.

Voor het in dienst houden of nemen van vervangers betekent dit het volgende:

• Een personeelslid dat reeds vóór 1 september 2015 voor doorlopende duur was aangesteld

in een interimbetrekking die dóórloopt, blijft daarin aangesteld. Vanaf 1 september 2015 zal

hij bezoldigd worden volgens bovenstaande principes, tenzij hij zelf ontslag geeft uit die be-

trekking.

• Bij het aanbieden van een niet-vacante betrekking aan de TADD’ers kan geen onderscheid

worden gemaakt volgens hun diploma: alle TADD’ers met “ten minste HSO” kunnen binnen

hun ambt (opvoeder ofwel administratief medewerker) voorrang laten gelden op elke niet-

vacante betrekking ter vervanging van een titularis van 63 of 82 of 120 punten. In vergelijking

met de voorgaande schooljaren is hier dus geen wijziging wat betreft het voorrangsrecht,

maar in een aantal situaties wel wat betreft het barema waaraan de interimaris wordt bezol-

digd.

NB Voor wie nog in de onzekerheid zou verkeren, expliciteren we dat het diploma van de titularis

niet hoeft overeen te stemmen met de puntenwaarde van de titularis1. Die puntenwaarde heeft

dus geen gevolgen voor de aanstellingsmogelijkheid, maar wel voor het barema waaraan de inte-

rimaris maximaal kan worden bezoldigd.

21 Vaste benoeming in wervingsambten

Deze maatregel gaat in op 1 mei 2015.

Wettelijke basis: art. 31, 33, 35bis en 100terdecies van het decreet Rechtspositie Personeelsle-

den Gesubsidieerd Onderwijs van 27 maart 1991, zoals ze worden gewijzigd resp. ingevoegd door

art. 15, 16, 17 en 19 van het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van

de begroting 2015, en door art. 8 en 11 van het decreet houdende diverse bepalingen Onderwijs.

Zie ook

• de Mededeling “Vaste benoeming in wervingsambten”, M-VVKSO-2003-146 zoals aangepast in

september 2015, evenals bijlage 1 daarbij: controlelijsten vaste benoeming

• Ministeriële omzendbrief 13CC/VB/ML "Vaste benoeming - Procedure, voorwaarden en mede-

deling aan het Ministerie van onderwijs en vorming", zoals laatst gewijzigd op 28/04/2015.

Http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (niveau-

overschrijdend) > vaste benoeming.

1 In april 2015 had de Vlaamse regering de maatregel aangekondigd dat een lid van het ondersteunend perso-

neel enkel zou kunnen worden vervangen door een interimaris van dezelfde puntenwaarde (diplomaniveau).

Deze maatregel werd kort nadien echter ingetrokken en is dus niet van toepassing.

Page 17: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 17 van 31

21.1 Twee ingangsdata voor vaste benoeming

In plaats van 1 januari als enige mogelijke ingangsdatum voor benoeming in een wervingsambt,

zijn er voortaan twee ingangsdata: 1 juli (d.w.z. in het schooljaar waarin de vacantverklaring

heeft plaatsgevonden) en 1 oktober. Indien een personeelslid geldig heeft gekandideerd en vol-

doet aan alle benoemingsvoorwaarden, moet de benoeming reeds op 1 juli worden toegekend.

21.2 Vacantverklaring en kandidaatstelling

De schoolbesturen hebben tegen 15 mei 2015 de vacante betrekkingen meegedeeld aan alle

personeelsleden van de scholengemeenschap, en dit overeenkomstig de toestand op 15 april 2015,

en met inbegrip van de uren-leraar die de school had overgenomen van het voorgaande schooljaar

(d.w.z. uren-leraar die de school in 2013-2014 heeft overgedragen of “gebufferd” naar 2014-2015)

of die ze had overgenomen (geleend of gekregen) van een andere school.

Vanaf 2015-2016 (en dus ook nadien) moeten de schoolbesturen de vacante betrekkingen over-

eenkomstig de toestand op 1 maart meedelen aan alle personeelsleden van de scholengemeen-

schap, en dit tegen 1 april. De vervroeging van de datum van vacantverklaring laat toe om ook de

kandidaatstellingen vroeger in te wachten, zodat het schoolbestuur voldoende tijd heeft om de

kandidaturen grondig te onderzoeken alvorens het de benoemingen toekent op 1 juli.

Het schoolbestuur kan desgewenst ook de betrekkingen vacant verklaren die tussen 1 maart en 1

september vacant zullen worden door pensionering of terbeschikkingstelling voorafgaand aan het

rustpensioen. De overgenomen uren (gebufferde / geleende / gekregen uren-leraar) komen vanaf

2015-2016 nog wel in aanmerking voor vacantverklaring, maar niet meer voor benoeming.

Ook al zijn er twee data waarop een benoeming kan ingaan, toch gaat het maar om één enkele

procedure van vacantverklaring en kandidaatstelling. De tweede ingangsdatum van de benoe-

ming maakt het mogelijk dat personeelsleden die pas op 30 juni de dienstanciënniteit bereiken

die vereist is voor een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur en dergelijke aanstelling dus

pas vanaf het volgende schooljaar kunnen verkrijgen, toch nog in dat kalenderjaar kunnen worden

benoemd - uiteraard voor zover de betrekking nog vacant is op 1 oktober.

Wanneer de samenstelling van een scholengemeenschap wijzigt na de datum van vacantverkla-

ring (bv. doordat een school is toegetreden tot de scholengemeenschap), wordt de procedure niet

opnieuw gevoerd: ook dan worden betrekkingen enkel volgens de situatie van 15 april (vanaf 2016:

1 maart) vacant verklaard en tegen 15 mei (vanaf 2016: 1 april) meegedeeld aan de personeelsle-

den van alle scholen die op die datum tot de scholengemeenschap behoren, en dus niet aan de

personeelsleden van de school die pas op 1 september nadien tot de scholengemeenschap zullen

toetreden.

21.3 Anciënniteitsvoorwaarden

Aan de voorwaarden waaraan een personeelslid decretaal moet voldoen om te kunnen worden

benoemd, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

De anciënniteitsvoorwaarde van 720 dagen in de scholengemeenschap waarvan 360 in het be-

doelde ambt moet voortaan op 30 juni vervuld zijn voor alle wervingsambten, ook voor de admini-

stratief medewerker (voor wie voorheen 31 augustus gold als referentiedatum). Deze voorwaarde

is in elk geval vervuld indien het personeelslid in dat ambt is aangesteld voor doorlopende duur,

maar de anciënniteit in het ambt moet nog worden geverifieerd wanneer de benoeming gebeurt

op basis van een tijdelijk andere opdracht of een wedertewerkstelling.

Personeelsleden die de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben en verzoeken om benoeming in een

vacante betrekking (die niet noodzakelijk voorafgaandelijk vacant hoeft te zijn verklaard) en aan

de overige benoemingsvoorwaarden voldoen, moeten worden benoemd op 1 juli ofwel op 1 okto-

ber op voorwaarde dat ze vanaf 1 oktober voorafgaand aan de datum van benoeming in dienst

waren in de instelling waar de betrekking te begeven is. Voor benoeming op 1 juli 2015 of 1 okto-

ber 2015 bv. moeten ze in dienst zijn sinds 1 oktober 2014.

Page 18: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

18 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

21.4 Benoeming op 1 juli

Op 1 juli 2015 (en enkel op die datum) is benoeming mogelijk en dan ook verplicht in uren die de

school in 2014-2015 heeft overgenomen van het schooljaar 2013-2014 (“gebufferde uren”) en in

de uren die ze heeft overgenomen (geleend, gekregen) van een andere school. Zie verder punt

21.6.

Om op 1 juli benoemd te kunnen worden, moet het personeelslid op 30 juni voorafgaand (m.a.w.

op de vooravond van de benoeming; de referentiedatum is dus niet langer op 31 december) bin-

nen de scholengemeenschap aangesteld zijn voor doorlopende duur in het ambt waarin het een

benoeming wenst; een leraar moet bovendien op 1 juli het recht hebben opgebouwd op tijdelijke

aanstelling voor doorlopende duur in het vak waarin hij wenst te worden benoemd. Op het infor-

meel middagoverleg van 18 juni 2015 tussen de overheid, de koepels en de vakorganisaties heeft

AgODi meegedeeld dat onder “het recht op TADD opgebouwd” dient te worden verstaan: “de ver-

eiste dienstanciënniteit opgebouwd”.

Benoeming op 1 juli is ook mogelijk als de betrokkene op 30 juni een verlof voor tijdelijk andere

opdracht geniet of gereaffecteerd / wedertewerkgesteld is.

Let wel:

• Wie pas op 30 juni de nodige anciënniteit van 720 dagen in een bepaald ambt bereikt, heeft

pas vanaf 1 september nadien recht op TADD in dat ambt, en kan daarin dus nog niet worden

benoemd op 1 juli van dat jaar.

• Een leraar die op 30 juni voor doorlopende duur is aangesteld (bv. in VE-vakken), kan reeds

op 1 juli worden benoemd in een VO-vak of -specialiteit indien hij daarin hij op de vooravond

(30 juni) de nodige anciënniteit van 720 dagen bereikt heeft.

• Tot en met 2014-2015, dus ook op 1 juli 2015, kan een opvoeder of administratief medewer-

ker enkel worden benoemd in een betrekking waarvan de puntenwaarde overeenstemt met

zijn hoogste diplomaniveau. Een bachelor kan op die datum dus niet worden benoemd in een

betrekking van 63 punten, maar enkel in een van 82 punten.

21.5 Benoeming op 1 oktober

Indien de betrekking nog vacant is op 1 oktober, gaat de benoeming in op die datum. In dat geval

moet het personeelslid op 30 september voorafgaand (dus op de vooravond van de benoeming)

aangesteld zijn voor doorlopende duur in het ambt waarin het voor benoeming gekandideerd

heeft; een leraar moet bovendien op 1 oktober recht hebben op tijdelijke aanstelling voor doorlo-

pende duur in het vak waarin hij wenst te worden benoemd. Benoeming op 1 oktober is ook moge-

lijk als de betrokkene op 30 september een verlof voor tijdelijk andere opdracht geniet of gereaf-

fecteerd / wedertewerkgesteld is. Let wel: vanaf 1 september 2015 is benoeming in overgenomen

uren opnieuw niet meer toegelaten; benoeming daarin is enkel mogelijk op 1 juli 2015.

Indien een opvoeder of administratief medewerker binnen de gestelde termijn gekandideerd had

voor benoeming in een betrekking van een puntenwaarde die lager is dan zijn hoogste diplomani-

veau, kon hij daarin nog niet worden benoemd op 1 juli 2015 (zie laatste stip van punt 21.4). Van-

af 2015-2016 kan een lid van het ondersteunend personeel echter wel titularis zijn van een be-

trekking van een lagere puntenwaarde, maar dan ook aan een lagere salarisschaal (zie punt 20.2

van deze Mededeling). Daardoor is benoeming daarin wel mogelijk op 1 oktober 2015, althans

indien de betrokkene op 30 september in de scholengemeenschap in dat ambt is aangesteld voor

doorlopende duur en had gekandideerd binnen de termijn die het schoolbestuur had gesteld.

In een betrekking die op 15 april (vanaf 2016: 1 maart) vacant is verklaard, kan er maar één per-

soneelslid vastbenoemd zijn in de school. Indien daarin een benoeming wordt toegekend op 1 juli,

is een tweede vaste benoeming op 1 oktober in diezelfde betrekking enkel mogelijk indien het

eerst benoemde personeelslid op 1 oktober niet meer benoemd is in die school (instellingsnum-

Page 19: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 19 van 31

mer), bv. door pensionering of mutatie2. Indien het eerst benoemde personeelslid echter op 1

oktober nog steeds benoemd is in die school, is een tweede benoeming niet mogelijk, ook niet

indien er op die datum opnieuw een vacante betrekking is die overeenstemt met degene die va-

cant was verklaard.

Voorbeeld

Op 15 april 2015 is 1/22 AV Frans vacant verklaard in school X; hierop kandideren verscheidene

personeelsleden die aan de voorwaarden voldoen. Op 1 juli wordt leraar A hierin benoemd.

• Indien er op 1 oktober in school X opnieuw 1/22 AV Frans vacant is doordat leraar A dan geen

vastbenoemd leraar meer is van school X ten gevolge van mutatie of nieuwe affectatie of

pensioen of TBS voorafgaand aan het rustpensioen, dan kan op 1 oktober een ander perso-

neelslid benoemd worden in 1/22 AV Frans.

• Indien er op 1 oktober opnieuw een vacante betrekking is (bv. ten gevolge van klassplitsing;

verschuiving van de opdracht van leraar A o.d.) maar leraar A op die datum nog wel vastbe-

noemd leraar is van school X, dan kan op 1 oktober géén tweede personeelslid worden be-

noemd.

21.6 Benoeming in overgenomen uren: mogelijke gevolgen

Op 1 juli 2015 (en enkel op die datum) is benoeming mogelijk en dan ook verplicht in uren die de

school in 2014-2015 heeft overgenomen van het schooljaar 2013-2014 (“gebufferde uren”) en in

de uren die ze heeft overgenomen (geleend, gekregen) van een andere school.

Vanaf 2015-2016 is benoeming opnieuw niet meer mogelijk in het aantal overgenomen uren-leraar

(gebufferde, geleende, gekregen uren). De benoemingen op 1 juli 2015 kunnen meebrengen dat

de school vanaf 2015-2016 een overtal aan vastbenoemde leraars heeft, omdat ze misschien wel

voldoende uren heeft, maar in een aantal daarvan geen leraar als vastbenoemde mag aanstellen.

In dat geval zal het schoolbestuur terbeschikkingstellingen moeten uitspreken. Het kan kiezen

binnen welke vakken / vakgebieden ze dat zal doen, maar binnen “hetzelfde ambt” is het enkel

de vastbenoemde met de kleinste dienstanciënniteit die kan bedreigd zijn door terbe-

schikkingstelling.

Deze TBS/OB’ers moeten dan in de eerste plaats worden gereaffecteerd: zo mogelijk in vacante

uren (bv. gebufferde, gekregen, geleende uren) in de eigen school, zo niet in interimbetrekkingen

in de eigen school (of pedagogische entiteit), vervolgens in een andere school van het schoolbe-

stuur die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, en ten slotte op toewijzing van de reaffecta-

tiecommissie van de scholengemeenschap. Zie de Reaffectatiemededeling M-VVKSO-2003-071.

21.7 Meedelen van de vaste benoeming aan het werkstation

Het schoolbestuur heeft drie maanden de tijd om de vaste benoeming mee te delen aan het

Agentschap voor Onderwijsdiensten. Deze termijn van drie maanden blijft ongewijzigd gehand-

haafd, ook nu de benoemings-datum vervroegd is naar 1 juli en 1 oktober. Dit betekent dat een

benoeming die ingaat op 1 juli, uiterlijk op 30 september moet worden meegedeeld aan het

werkstation. Een benoeming die ingaat op 1 oktober, moet ten laatste op 31 december worden

meegedeeld.

Personeelsleden die op 1 juli vastbenoemd worden, hebben in de zomervakantie voor dat volume

geen recht meer op een uitgestelde bezoldiging, maar wel op een salaristoelage. Om dit op korte

termijn in orde te kunnen brengen, vraagt AgODi om de benoemingen zo spoedig mogelijk mee te

delen aan het werkstation. Indien de benoeming pas na 1 juli wordt meegedeeld (wat allicht vaak

2 Visie door de overheid meegedeeld op het informeel overleg met de koepels en de vakorganisaties op 18

juni 2015.

Page 20: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

20 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

het geval zal zijn), ontvangen de betrokkenen in juli en augustus nog een uitgestelde bezoldiging

en zal de toestand einde september worden rechtgezet met terugwerkende kracht vanaf 1 juli.

21.8 Voorbeelden

1. Een personeelslid bereikt op 30 juni 2015 de anciënniteit van 720 dagen in het ambt van le-

raar. Hij heeft tijdig gekandideerd voor TADD en voor vaste benoeming in VE-vakken. Aangezien

zijn TADD-recht pas geldt vanaf het volgende schooljaar, kan hij nog niet worden benoemd op 1

juli, maar ten vroegste op 1 oktober, mits hij op 30 september in het ambt van leraar is aange-

steld voor doorlopende duur én de uren nog vacant zijn op 1 oktober.

2. Op 15 april 2015 zijn er in een school in het ambt van godsdienstleraar slechts 10 uur vacant.

Die 10 uur zijn allemaal overgenomen van het schooljaar 2013-2014 en/of van een andere school.

Het schoolbestuur moet deze 10 uur allemaal vacant verklaren.

Personeelslid A is reeds 16/20 vastbenoemd, en kandideert slechts voor uitbreiding in 4 van de 10

uur die vacant zijn verklaard; er zijn geen andere personeelsleden die op dat ogenblik voldoen

aan de benoemingsvoorwaarden. Als A op 30 juni 2015 is aangesteld voor doorlopende duur in het

ambt van godsdienstleraar én voldoet aan de overige benoemingsvoorwaarden, is het schoolbe-

stuur verplicht om hem deze benoeming toe te kennen op 1 juli 2015, ook al gaat het om overge-

nomen uren.

Ook personeelslid B had na de vacantverklaring van 15 april / 15 mei 2015 gekandideerd voor

vaste benoeming; B had op 30 juni 2015 echter geen tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur

als godsdienstleraar, en kon dus nog niet worden benoemd op 1 juli 2015. Op 1 september 2015

wordt B wél aangesteld voor doorlopende duur in het ambt van godsdienstleraar, en op 30 sep-

tember 2015 heeft hij dergelijke aanstelling nog steeds. Indien er op 1 oktober 2015 nog vacante

uren zijn die niet zijn overgenomen van het voorgaande schooljaar of van een andere school, is

het schoolbestuur verplicht om B daarin te benoemen. Op die datum kan geen benoeming meer

worden uitgesproken in overgenomen uren, doch enkel in eigen uren van de school voor dat

schooljaar.

3. Een leraar is op 30 juni 2015 aangesteld voor doorlopende duur in het VE-vak AV Wiskunde, en

bereikt op die datum de anciënniteit van 720 dagen die nodig is voor het recht op TADD in het

VO-vak AV informatica. Na vacantverklaring op 15 april had hij geldig gekandideerd binnen de

gestelde termijn voor benoeming in dit VO-vak.

Aangezien hij op 30 juni is aangesteld voor doorlopende duur in het ambt (leraar) én op die da-

tum het recht op TADD in het vak (AV Informatica) heeft opgebouwd, kan hij op 1 juli benoemd

worden in dit VO-vak, ook al kan hij ten vroegste vanaf 1 september nadien voor doorlopende

duur worden aangesteld in dat VO-vak.

4. Op 15 april 2015 wordt een halftijdse betrekking van opvoeder niveau bachelor vacant ver-

klaard. Voor benoeming hierin kandideert één personeelslid (diploma master) dat op 30 juni 2015

is aangesteld voor doorlopende duur in een interimbetrekking van opvoeder in een andere school.

Op 1 juli 2015 kan deze master nog niet worden benoemd in een betrekking van 82 punten, aan-

gezien tot en met 2014-2015 benoeming enkel mogelijk is op het hoogste diplomaniveau van het

personeelslid.

Vanaf 2015-2016 echter kiest het schoolbestuur via de puntenwaarde van de betrekking het mi-

nimale diplomaniveau; ook een personeelslid met een hoger diploma kan daarin worden be-

noemd. Indien de master van dit voorbeeld op 30 september is aangesteld voor doorlopende duur

in het ambt van opvoeder, kan hij worden benoemd in de betrekking van 82 punten, voor zover

die dan nog vacant is.

22 Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking

Wettelijke basis: art. 3, 5 en 52/1 van het Reaffectatiebesluit van 29 april 1992, zoals ze worden

gewijzigd door art. 4 van het Besluit van de Vlaamse regering houdende diverse personeelsmaat-

regelen in het onderwijs.

Page 21: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 21 van 31

Zie ook

• De Mededeling “De verdeling van de betrekkingen, reaffectatie en wedertewerkstelling”, M-

VVKSO-2003-071, zoals gewijzigd in juli 2015;

• de Ministeriële omzendbrief PERS/2003/08 “De reaffectatie- en wedertewerkstellingsrege-

ling voor de inrichtende machten en de personeelsleden tewerkgesteld in het niet-tertiair

onderwijs”, zoals gewijzigd in juni 2015.

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (ni-

veau-overschrijdend) > terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking

22.1 Referentiedatum voor “hetzelfde ambt” van vastbenoemden

Tot “hetzelfde ambt” behoren voor een vastbenoemd leraar o.a. de vakken waarvoor hij een ver-

eist of een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs heeft, en waarvan hij vastbenoemd titularis

was in het voorafgaande schooljaar. De referentiedatum daarvoor was voorheen 30 juni, maar

wordt nu verschoven naar “het einde van het voorafgaande schooljaar”, d.w.z. 31 augustus. Deze

verschuiving laat toe om ook rekening te houden met de benoemingen die op 1 juli zijn uitgespro-

ken.

Een leraar bv. die op 1 juli 2015 voor de eerste maal benoemd wordt in een VO-vak, is op 31 au-

gustus 2015 (dit is het einde van het schooljaar 2014-2015) vastbenoemd titularis van dit VO-vak.

Dit vak behoort voor hem dan ook tot “hetzelfde ambt” waarin hij een betrekking als vastbe-

noemde moet aanvaarden en rechten kan laten gelden, of waarin hij moet worden gereaffec-

teerd. Dezelfde redenering geldt voor een leraar die op 1 juli wordt benoemd in een betrekking

waarin hij een hoger barema of een hogere geldelijke anciënniteit geniet.

22.2 Opschorting Vlaamse reaffectatiecommissie voor scholen binnen een scholengemeen-schap

Voor de scholen van (gewoon en buitengewoon) basis- of secundair onderwijs die behoren tot een

scholengemeenschap, wordt met ingang van 1 september 2015 de werking van de Vlaamse reaf-

fectatiecommissie opgeschort. Dit betekent dat reaffectaties en wedertewerkstellingen voor

deze scholen enkel nog gebeuren op niveau van het schoolbestuur (beperkt tot de scholen die tot

dezelfde scholengemeenschap behoren) en op niveau van de scholengemeenschap. Dit betekent

ook dat er vanuit de Vlaamse reaffectatiecommissie geen toewijzingen meer kunnen gebeuren

naar een school die tot een scholengemeenschap behoort.

Voor de andere instellingen (scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren; internaten;

centra voor volwassenenonderwijs …) blijft de Vlaamse reaffectatiecommissie echter actief.

Let wel: de opschorting van de werking van de Vlaamse reaffectatiecommissie doet niets af aan

de bestendigheid van de toewijzingen die deze commissie had uitgesproken in 2014-2015 (of eer-

der). Een ter beschikking gesteld personeelslid dat een organieke of een niet-organieke betrekking

(administratieve ondersteuning, code 165) toegewezen had gekregen vanuit de Vlaamse reaffecta-

tiecommissie, blijft daarin gereaffecteerd of wedertewerkgesteld tot wanneer het opnieuw een

betrekking als vastbenoemde kan opnemen in zijn eigen school, of tot wanneer het een R/W in

een organieke betrekking verkrijgt in zijn eigen school, in een andere school van zijn schoolbe-

stuur of in zijn scholengemeenschap. Indien zijn terbeschikkingstelling echter uitbreidt in verge-

lijking met de toestand vóór 1 september 2015 en de betrokkene géén organieke R/W kan verkrij-

gen in een organieke betrekking, wordt een aanvullende R/W in een niet-organieke betrekking

toegewezen door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap, als aanvulling bij de be-

stendige wedertewerkstelling die hij voordien verkregen had van de Vlaamse reaffectatiecommis-

sie.

22.3 Werking van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap

Ter beschikking gestelde personeelsleden van scholen die tot een scholengemeenschap behoren

maar binnen hun scholengemeenschap geen reaffectatie of wedertewerkstelling in een organieke

betrekking kunnen verkrijgen, worden door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap

Page 22: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

22 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

toegewezen aan één of meer scholen binnen de scholengemeenschap, en dit in een niet-

organieke betrekking in het ambt waarin ze ter beschikking zijn gesteld.

• Indien deze betrekking door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap wordt

aangezien als “hetzelfde ambt”, kan de betrokkene ze niet weigeren.

• Indien ze door de reaffectatiecommissie wordt aangezien als een “ander ambt”, kan het per-

soneelslid ze weigeren. In dat geval wordt het personeelslid door de reaffectatiecommissie

tewerkgesteld als administratieve ondersteuning van de scholengemeenschap, met de daarbij

horende prestatie- en vakantieregeling (d.w.z. dezelfde regeling als het ondersteunend per-

soneel).

• Ter beschikking gestelde personeelsleden die een reaffectatie of wedertewerkstelling in een

organieke betrekking verkiezen boven de niet-organieke betrekking die ze in de scholenge-

meenschap hebben verkregen, kunnen daartoe een vraag richten tot de Vlaamse reaffectatie-

commissie. In afwachting van de beslissing van deze laatste commissie blijft de toewijzing

van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap van kracht.

Zodra een reaffectatie of wedertewerkstelling in een organieke betrekking binnen de eigen perso-

neelscategorie mogelijk is binnen de scholengemeenschap, wordt de R/W in de niet-organieke

betrekking verplicht opgeschort. Wanneer in de loop van het schooljaar een (vacante of interim-

)betrekking moet worden ingevuld, moet elke school binnen een scholengemeenschap daarvoor

dus een beroep doen op de TBS/OB’ers van de scholengemeenschap die slechts een niet-organieke

betrekking toegewezen hadden gekregen, althans indien deze organieke betrekking voor hen

“hetzelfde ambt” is of indien ze er een vereist bekwaamheidsbewijs voor hebben.

Dit impliceert dat de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap haar werkzaamheden

nog minder dan in het verleden mag beschouwen als beëindigd op 15 september, maar heel het

schooljaar actief moet blijven en opnieuw in werking moet treden zodra een schoolbestuur over

een (vacante of interim-)betrekking beschikt waarin het geen eigen TBS/OB’er kan reaffecteren of

wedertewerkstellen, maar wel een TBS/OB’er van een ander schoolbestuur binnen de eigen scho-

lengemeenschap.

Voorbeeld

Leraar A, die enkel voor AV Lichamelijke opvoeding een vereist bekwaamheidsbewijs heeft, kon

bij het begin van het schooljaar niet worden gereaffecteerd in een organieke betrekking, en

kreeg een niet-organieke betrekking toegewezen. In een school binnen dezelfde scholengemeen-

schap neemt leraar B, die is aangesteld in AV Lichamelijke opvoeding, een dienstonderbreking

van 10 werkdagen in de loop van oktober. Leraar A moet verplicht worden gereaffecteerd in deze

interimbetrekking; de niet-organieke betrekking wordt verplicht opgeschort.

23 TADD-recht in geval van wijziging onderwijsbevoegdheid

Wettelijke basis: Art. 23 § 5 en art. 23bis § 5 van het decreet Rechtspositie Personeelsleden Ge-

subsidieerd Onderwijs van 27 maart 1991, zoals gewijzigd door art.V.11 en V.12 van Onderwijsde-

creet XXV.

Haast elk schooljaar treden vanaf 1 september wijzigingen in voege betreffende de bekwaam-

heidsbewijzen en de onderwijsbevoegdheid die aan bepaalde diploma's wordt toegekend (toevoe-

gen van nieuwe diploma's, toekennen van bijkomende VE-vakken enz.). Voor de personeelsleden

die vastbenoemd zijn, ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking of tijdelijk

worden aangesteld voor bepaalde duur, zijn deze wijzigingen onmiddellijk vanaf datzelfde school-

jaar van toepassing. Dat was echter niet het geval voor het recht op tijdelijke aanstelling van

doorlopende duur, omdat voor dit statuut de referentiedatum 31 augustus van het voorgaande

schooljaar was. Wanneer bv. op 1 september 2014 een bijkomend VE-vak werd toegekend aan een

bepaald bekwaamheidsbewijs, had dat voor de TADD-rechten nog geen gevolgen in 2014-2015,

maar pas vanaf 2015-2016.

Deze anomalie wordt nu weggewerkt: ook voor het recht op TADD geldt voortaan de referentieda-

tum van 1 september, zodat een wijziging inzake de bekwaamheidsbewijzen en de onderwijsbe-

Page 23: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 23 van 31

voegdheid onmiddellijk uitwerking heeft voor alle personeelsleden, ongeacht hun statuut. Deze

wijziging gaat in op 1 juni 2015.

24 Vervangingen

Wettelijke basis: art. 1 en 2 van het Besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 2015 houdende

diverse personeelsmaatregelen in het onderwijs.

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > personeel > administra-

tief statuut > gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs > bestuurs- en onderwijzend personeel.

Zie ook

• de Mededeling “Tijdelijke vervanging van gesubsidieerde personeelsleden in het secundair

onderwijs vanaf 2015-2016”, M-VVKSO-2010-001, zoals gewijzigd in september 2015;

• Ministeriële omzendbrief PERS/2015/06 “Beperking van de vervangingsmogelijkheid voor of

tijdens een korte vakantieperiode”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (ni-

veau-overschrijdend) > tijdelijke vervangingen.

24.1 Vervanging van directeur of beheerder

In het ambt van directeur en van beheerder (internaat) kan een vervanger nog steeds worden

gesubsidieerd voor elke kalenderdag waarop de titularis een dienstonderbreking neemt, ook in de

zomervakantie. Let wel: dit geldt niet voor het ambt van adjunct-directeur noch voor andere se-

lectie- en bevorderingsambten.

24.2 Vervanging bij afwezigheid die aanvangt binnen de veertien dagen voor een vakantie-periode

Vlaamse regering; tot nader order blijft hij dus ook nà 2015-2016 nog van kracht. Hij geldt niet

voor het basisonderwijs noch voor de internaten, en geldt ook niet het ambt van directeur (zie

punt 24.1) maar wel voor alle andere ambten in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs

en het volwassenenonderwijs, ook voor de opvoeder en administratief medewerker3.

Voor de vervangingen buiten het ambt van directeur geldt vanaf 1 september 2015 de volgende

beperking: indien de afwezigheid van een gesubsidieerd personeelslid aanvangt in een periode

van 14 dagen vóór, of tijdens de herfst-, kerst-, krokus- of paasvakantie, kan een vervanger

pas aangesteld en gesubsidieerd worden vanaf de eerste dag na deze vakantieperiode. Deze be-

perking komt bovenop de gebruikelijke voorwaarde dat de titularis een dienstonderbreking (of

verschillende aaneensluitende dienstonderbrekingen) moet nemen die uiterlijk op 31 mei begint

en minstens 10 werkdagen (schooldagen) duurt.

NB Wettelijk gezien vangen de genoemde vakantieperiodes steeds aan op een maandag:

• De herfstvakantie 2015 loopt van maandag 2 t.e.m. zondag 8 november. De periode van 14

kalenderdagen die daaraan voorafgaat, begint dus op maandag 19 oktober 2015.

• De kerstvakantie van 2015-2016 loopt van maandag 21 december t.e.m. zondag 3 januari. De

periode van 14 kalenderdagen die daaraan voorafgaat, begint dus op maandag 7 december

2015.

• de krokusvakantie 2016 loopt van maandag 8 t.e.m. zondag 14 februari. De periode van 14

kalenderdagen die daaraan voorafgaat, begint dus op maandag 25 januari 2016.

3 In april 2015 had de Vlaamse regering een afzonderlijke regeling aangekondigd i.v.m. de wachttermijn van

30 kalenderdagen voor de vervanging van opvoeders en administratief medewerkers en van leraars in BPT-

en IPB-uren. Deze maatregel werd kort nadien ingetrokken en is dus niet van toepassing.

Page 24: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

24 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

• de paasvakantie 2016 loopt van maandag 28 maart (paasmaandag) t.e.m. zondag 10 april. De

periode van 14 kalenderdagen die daaraan voorafgaat, begint dus op maandag 14 maart 2016.

Indien in de interimbetrekking echter een ter beschikking gesteld personeelslid wordt aangesteld

bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling (dus niet via een verlof voor tijdelijk andere

opdracht), dan zal deze TBS/OB’er wél worden bezoldigd, ook indien de dienstonderbreking van

de titularis aanvangt in een periode van 14 kalenderdagen voor de genoemde vakantieperiodes.

Zie ook punt 22.3 van dit overzicht i.v.m. de verplichte opschorting van een R/W in een niet-

organieke betrekking.

Voorbeelden

1. Een personeelslid neemt een dienstonderbreking vanaf maandag 19 oktober t.e.m. woensdag

18 november 2015. Zijn afwezigheid duurt wel meer dan 10 schooldagen, maar omdat ze aan-

vangt in de periode van 14 kalenderdagen voor de herfstvakantie, kan een vervanger pas aange-

steld en bezoldigd worden vanaf de eerste dag na die vakantie. De vervanger wordt dus gesubsi-

dieerd vanaf maandag 9 november t.e.m. 18 november, ook al duurt de afwezigheid van de titu-

laris nog maar 7 werkdagen na de herfstvakantie (de feestdag van 11 november wordt immers

niet meegerekend).

2. Een leraar neemt een dienstonderbreking vanaf zondag 18 oktober t.e.m. vrijdag 30 oktober

2015. Omdat zijn afwezigheid 10 schooldagen beslaat en méér dan 14 dagen voor de herfstvakan-

tie aanvangt, kan een vervanger worden aangesteld en gesubsidieerd vanaf zondag 18 oktober.

3. Een opvoeder neemt een dienstonderbreking vanaf 1 januari tot en met 31 augustus 2016. Om-

dat zijn dienstonderbreking aanvangt tijdens de kerstvakantie, kan een interimaris pas aange-

steld en bezoldigd worden vanaf de eerste dag na de kerstvakantie, d.w.z. vanaf maandag 4 ja-

nuari.

4. Een directeur is met ziekteverlof vanaf maandag 26 oktober t.e.m. 31 december. Aangezien

het gaat om het ambt van directeur, kan hij onmiddellijk worden vervangen. Indien bv. de vast-

benoemde adjunct-directeur via een verlof voor TAO wordt aangesteld als interimaris van de

directeur, kan de adjunct-directeur op zijn beurt nog niet onmiddellijk worden vervangen, aan-

gezien diens dienstonderbreking (verlof TAO) begint in de periode van 14 kalenderdagen vóór de

herfstvakantie. De adjunct-directeur kan dus pas worden vervangen vanaf de eerste dag na de

herfstvakantie, maandag 9 november.

5. Een leraar AV Nederlands neemt een dienstonderbreking vanaf maandag 19 oktober t.e.m.

vrijdag 30 oktober. Aangezien het gaat om een periode van 10 werkdagen, is reaffectatie hierin

verplicht. Indien er een lid van het bestuurs- en onderwijzend personeel van de scholengemeen-

schap is gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in een niet-organieke betrekking, wordt deze

verplicht opgeschort en moet de TBS/OB’er worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in de

organieke betrekking indien die voor hem behoort tot “hetzelfde ambt” of indien hij er een ver-

eist bekwaamheidsbewijs voor heeft.

25 Dienstonderbrekingen

25.1 Loopbaanonderbreking voor medische bijstand

Deze maatregel gaat in op 1 september 2015 en tot de datum die kan worden bepaald door de

Vlaamse regering. Hij geldt voor alle onderwijsniveaus.

Wettelijke basis: art. 27 § 1 van het Besluit van de Vlaamse regering van 9 september 2011 be-

treffende de loopbaanonderbreking van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor

leerlingenbegeleiding

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > personeel > administratief statuut >

gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs > bestuurs- en onderwijzend personeel

Page 25: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 25 van 31

Zie ook punt 4.2.5 van de Ministeriële omzendbrief PERS/2011/05 “Personeelsleden van het on-

derwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaam-

se Gemeenschap - Loopbaanonderbreking”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (niveau-

overschrijdend) > loopbaanonderbreking.

Als een periode van loopbaanonderbreking voor medische bijstand (LBO/MB) eindigt binnen een

periode van 7 kalenderdagen vóór een herfst-, kerst-, krokus- of paasvakantie of eindigt geduren-

de die vakantie, en het personeelslid een nieuwe periode van LBO/MB neemt gedurende diezelfde

vakantie of binnen een periode van 7 kalenderdagen erna, dan wordt de tussenliggende vakantie-

periode (of deel ervan) beschouwd als een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegen-

heden (TBSPA). Zie onder punt 24.2 van deze Mededeling voor de exacte aanduiding van begin- en

einddatum van de herfst-, kerst-, krokus- en paasvakantie in 2015-2016.

Gedurende deze TBSPA ontvangt het personeelslid uiteraard geen bezoldiging; deze dagen TBSPA

komen echter wel in aanmerking voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, en ze worden

niet meegerekend om de duur te bepalen van de periode van TBSPA waarop het personeelslid nog

recht heeft. Per vijf kalenderdagen TBSPA wordt het salaris in de zomervakantie gedurende één

dag evenredig verminderd.

Voorbeeld

Een leraar neemt een volledige LBO/MB van 1 september t.e.m. de laatste donderdag vóór de

herfstvakantie (donderdag 29 oktober), en dan opnieuw vanaf de eerste schooldag nadien (maan-

dag 9 november). De betrokkene is in dienstactiviteit en wordt bezoldigd van 30 oktober t.e.m.

zondag 1 november. De tussenliggende vakantieperiode (maandag 2 t.e.m. zondag 8 november)

wordt beschouwd als een voltijdse TBSPA. Deze periode komt echter niet in mindering van het

recht op TBSPA van dit personeelslid (maximaal 60 maanden over het geheel van de loopbaan),

maar komt wel in aanmerking voor de berekening van zijn geldelijke anciënniteit. In juli zal het

salaris van deze leraar met 1 dag worden verminderd.

Het personeelslid kan deze periode van TBSPA vermijden door de tweede periode van LBO/MB te

laten aansluiten op de eerste, en dus te laten aanvangen op zaterdag 31 oktober.

25.2 Detacheringen

Deze maatregel gaat in op 1 september 2015, en geldt voor alle onderwijsniveaus.

Wettelijke basis: art. 51quater van het decreet Rechtspositie Personeelsleden Gesubsidieerd On-

derwijs van 27 maart 1991, zoals gewijzigd.

Bij een verlof wegens opdracht (“detachering met terugbetaling van salaris”), verlof voor vak-

bondsopdracht, verlof om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet, of verlof voor

prestaties ten behoeve van in de wetgevende vergaderingen erkende politieke groeperingen of

hun voorzitters kan de Vlaamse overheid van de tewerkstellende organisatie een financiële bijdra-

ge vragen voor de administratieve kosten.

Indien een verlof wegens opdracht geen volledig schooljaar (met inbegrip van de zomervakantie)

beslaat, moet de tewerkstellende organisatie niet enkel het salaris voor de verlofperiode (periode

van detachering) terugbetalen, maar daarenboven ook voor 1/5de van het aantal dagen van het

genoten verlof wegens opdracht.

25.3 Statutaire gevolgen van de langdurige VVP/med

Wettelijke basis: art. 51septies van het decreet Rechtspositie Personeelsleden Gesubsidieerd

Onderwijs van 27 maart 1991, zoals gewijzigd door art. V.14 van Onderwijsdecreet XXV.

Zie ook

• Ministeriële omzendbrief PERS/2003/05 “Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (ni-

veau-overschrijdend) > tijdelijke aanstelling.

Page 26: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

26 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

• Ministeriële omzendbrief 13CC/VB/ML “Vaste benoeming - Procedure, voorwaarden en me-

dedeling aan het ministerie van Onderwijs en vorming”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (ni-

veau-overschrijdend) > vaste benoeming.

• punt 6 van de Ministeriële omzendbrief PERS/2007/07 “Het ziekteverlof, het verlof voor

verminderde prestaties wegens ziekte, het langdurig verlof voor verminderde prestaties we-

gens medische redenen en de terbeschikkingstelling wegens ziekte voor bepaalde personeels-

leden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (ni-

veau-overschrijdend) > verloven.

Personeelsleden die minstens halftijds vastbenoemd zijn maar wegens langdurige medische onge-

schiktheid niet meer hun totale opdracht kunnen vervullen en voor wie de geneesheer-specialist

geen volledige hervatting van de opdracht in het vooruitzicht kan stellen, kunnen sinds 1 januari

2015 onder bepaalde voorwaarden gebruikmaken van het stelsel "langdurig verlof voor verminder-

de prestaties wegens medische redenen" (afgekort langdurige VVP/med), althans in de vrij uitzon-

derlijke situatie dat de controlearts van Mensura hiervoor de toelating geeft.

Vanaf het ogenblik dat het personeelslid een langdurige VVP/med opneemt, kan het zijn tijdelijke

aanstelling niet meer uitbreiden in vergelijking met de toestand aan de vooravond van het verlof,

zelfs niet indien het recht heeft op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur.

Ook kan een personeelslid tijdens zijn langdurige VVP/med slechts een bijkomende vaste benoe-

ming verkrijgen - voor zover het aan alle decretale voorwaarden daartoe voldoet - tot maximaal

het volume van werkhervatting dat was goedgekeurd voor dit verlof.

De opdracht waaruit een personeelslid een langdurige VVP/med neemt (en dit kan enkel een op-

dracht als vastbenoemde zijn), wordt na 24 maanden vacant; als het om een wervingsambt gaat,

moet ze vacant worden verklaard. Het personeelslid blijft ook nadien echter in de administratieve

en geldelijke toestand die verbonden is aan zijn langdurige VVP/med. Het personeelslid behoudt

m.a.w. zijn oorspronkelijke volume van vaste benoeming evenals de 60 % van het salaris van de

uren waarvoor het dit verlof geniet, ook wanneer de betrekking vacant is geworden.

Al deze statutaire gevolgen waren reeds in 2014 informeel overeengekomen en zijn reeds vermeld

in punt 33.2 van de Mededeling "Wijzigingen vanaf 1 september 2014", M-VVKSO-2014-046. Via

Onderwijsdecreet XXV worden ze nu vastgelegd in het decreet Rechtspositie Personeelsleden Ge-

subsidieerd Onderwijs.

25.4 Geen andere wijzigingen inzake verlofstelsels

Hoewel andere wijzigingen aan de stelsels van loopbaanonderbreking reeds lang waren aangekon-

digd, zullen die nog op 1 september 2015 niet van toepassing zijn. Op de verfijning inzake loop-

baanonderbreking voor medische bijstand na (zie voorgaand punt) blijft de reglementering inzake

loopbaanonderbreking voor 2015-2016 van kracht zoals ze gold in 2014-2015.

Ook aan de andere verlofstelsels wijzigt er niets in 2015-2016.

26 Bekwaamheidsbewijzen

Wettelijke basis: Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaam-

heidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair

onderwijs, zoals het zal worden gewijzigd.

Zie ook de Ministeriële omzendbrief PERS/2015/04 “Bekwaamheidsbewijzen in het gewoon se-

cundair onderwijs”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (niveau-

overschrijdend) > bekwaamheidsbewijzen

Page 27: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 27 van 31

NB de website betreffende de bekwaamheidsbewijzen

(http://www.ond.vlaanderen.be/bekwaamheidsbewijzen/) (zgn. BBSO) is reeds in juni 2015 aan-

gepast aan de wijzigingen vanaf 2015-2016.

26.1 Ondersteunend personeel

De wijzigingen in de formulering van de bekwaamheidsbewijzen voor het ondersteunend personeel

die ingaan op 1 september 2015, en de ingrijpende gevolgen ervan voor de puntenwaarde en de

statutaire rechten van de personeelsleden zijn uiteengezet in punt 20 van deze Mededeling.

26.2 Diploma van onderwijzer als BPB voor selectie- en bevorderingsambten

Als bewijs van pedagogische bekwaamheid voor de personeelsleden van het secundair onderwijs

werden reeds langer de diploma’s van onderwijzer of kleuteronderwijzer aanvaard (ook dat van

bachelor in het onderwijs: lager onderwijs en van bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs),

doch dit resulteerde enkel in een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs, niet als vereist be-

kwaamheidsbewijs.

Vanaf 1 september 2015 geldt het diploma van onderwijzer of van kleuteronderwijzer (ook dat

van bachelor in het onderwijs: lager onderwijs en van bachelor in het onderwijs: kleuteronder-

wijs) als volwaardig bewijs van pedagogische bekwaamheid voor de ambten van directeur, ad-

junct-directeur, technisch adviseur, technisch adviseur-coördinator, coördinator (deeltijds bso) en

beheerder (internaat). Voor de wervingsambten van leraar en godsdienstleraar kunnen ze echter

nog steeds niet leiden tot een vereist bekwaamheidsbewijs, maar wel tot een voldoende geacht.

Voorbeeld

Een personeelslid dat een diploma bezit van master in de Chemie en een diploma van onderwij-

zer, heeft in het ambt van leraar voor geen enkel vak een vereist bekwaamheidsbewijs: ook voor

AV Chemie e.d. heeft hij slechts een voldoende geacht, aangezien hij een diploma van onderwij-

zer heeft als BPB. Voor de selectie- en bevorderingsambten in het bestuurs- en onderwijzend

personeel heeft hij echter een vereist bekwaamheidsbewijs: daar heeft zijn diploma van onder-

wijzer dezelfde waarde als elk ander BPB.

26.3 Niveaubepalingen van diploma’s voor het ambt van godsdienstleraar

Zie ook de Ministeriële omzendbrief PERS/2012/03 “Bekwaamheidsbewijzen van de leermeesters

godsdienst en de godsdienstleraars”, zoals geactualiseerd in juni 2015.

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (niveau-

overschrijdend) > bekwaamheidsbewijzen

De wetgeving betreffende de subsidieerbare bekwaamheidsbewijzen voor het ambt van gods-

dienstleraar hanteerde tot nu toe nog de vroegere niveau-aanduidingen (verzamelbenamingen) als

“ten minste HOLT” (hoger onderwijs van het lange type) en “ten minste HOKT” (hoger onderwijs

van het korte type). Deze aanduidingen worden nu vervangen door de equivalenten “ten minste

master” en “ten minste bachelor”.

26.4 Hoedanigheid van priester als vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs

Zie Ministeriële omzendbrief GO/70/90/15 “Gelijkwaardigheid van bepaalde bekwaamheidsbe-

wijzen van godsdienstige of ideologische aard met de vereiste of voldoende geachte bekwaam-

heidsbewijzen in de door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde vrije instellingen”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (niveau-

overschrijdend) > bekwaamheidsbewijzen

De hoedanigheid van bedienaar van de eredienst - katholiek priester komt in het (voltijds en deel-

tijds) gewoon secundair onderwijs en in opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onder-

wijs in aanmerking voor alle ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het on-

dersteunend personeel waarvoor als vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs worden

beschouwd: ten minste bachelor + BPB, ten minste master + BPB en andere niveau-omschrijvingen

die reeds eerder voorkwamen.

Page 28: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

28 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

Deze hoedanigheid van priester wordt bewezen bij overlegging van een getuigschrift van priester-

schap.

26.5 Toevoeging van nieuwe bekwaamheidsbewijzen

Naar jaarlijkse gewoonte worden nieuwe diplomabenamingen toegevoegd aan de lijst van subsidi-

eerbare bekwaamheidsbewijzen, bv. Engelstalige equivalenten van diploma’s die reeds onder hun

Nederlandse benaming waren opgenomen.

Een specifieke toevoeging is die van het diploma bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs,

onderwijsvak Natuurwetenschappen (een opleiding die sinds korte tijd door enkele instituten voor

lerarenopleiding wordt aangeboden). Dit diploma is een vereist bekwaamheidsbewijs voor AV Na-

tuurwetenschappen in de eerste en de tweede graad (alle onderwijsvormen) en in de derde graad

bso, en voor TV/PV Toegepaste natuurwetenschappen in de tweede graad (alle onderwijsvormen)

en in de derde graad bso.

26.6 Schrapping als vereist bekwaamheidsbewijs; toekenning van overgangsmaatregelen

26.6.1 AV Muzikale opvoeding en KV/PV Kunstinitiatie

Een aantal bekwaamheidsbewijzen golden tot in 2014-2015 als vereist bekwaamheidsbewijs voor

de vakken AV Muzikale opvoeding en KV/PV Kunstinitiatie. Het gaat met name om de diploma’s

van licentiaat archeologie, master in de archeologie, master of Archeology, licentiaat kunstge-

schiedenis en oudheidkunde, licentiaat oudheidkunde en kunstgeschiedenis, licentiaat kunstwe-

tenschappen en archeologie, licentiaat kunstgeschiedenis en archeologie, licentiaat kunstweten-

schappen, master in de kunstwetenschappen en master in de kunstwetenschappen en de archeo-

logie, telkens aangevuld met een BPB.

Vanaf 1 september 2015 gelden deze diploma’s niet meer als VE voor de genoemde vakken. Er

worden echter overgangsmaatregelen toegekend voor de personeelsleden met dit bekwaamheids-

bewijs die op 31 augustus 2015 in AV Muzikale opvoeding respectievelijk in KV of PV Kunstinitiatie

vastbenoemd waren, en voor de personeelsleden die in de loop van 2012-2013, 2013-2014 of 2014-

2015 gedurende een of meer dagen tijdelijk aangesteld zijn geweest in AV Muzikale opvoeding

resp. in KV of PV Kunstinitiatie: zij krijgen voor AV Muzikale opvoeding resp. in KV/PV Kunstinitia-

tie een vereist bekwaamheidsbewijs bij overgangsmaatregel (OM/VE) in de desbetreffende graad

en onderwijsvorm, en behouden daarbij de salarisschaal die ze tot 31 augustus 2015 voor dat vak

genoten.

26.6.2 TV/PV Kantoortechnieken

De bekwaamheidsbewijzen bachelor (PBA) Multimedia en communicatietechnologie + BPB en ba-

chelor (PBA) of Multimedia and Communication Technology + BPB golden tot in 2014-2015 als ver-

eist bekwaamheidsbewijs voor de vakken TV/PV Kantoortechnieken.

Vanaf 1 september 2015 gelden deze diploma’s niet meer als VE voor de genoemde vakken. Er

worden echter overgangsmaatregelen toegekend voor de personeelsleden met dit bekwaamheids-

bewijs die op 31 augustus 2015 in TV of PV Kantoortechnieken vastbenoemd waren, en voor de

personeelsleden die in de loop van 2012-2013, 2013-2014 of 2014-2015 gedurende een of meer

dagen tijdelijk aangesteld zijn geweest in TV of PV Kantoortechnieken: zij krijgen voor TV/PV

Kantoortechnieken een vereist bekwaamheidsbewijs bij overgangsmaatregel (OM/VE) in de desbe-

treffende graad en onderwijsvorm, en behouden daarbij de salarisschaal die ze tot 31 augustus

2015 voor dat vak genoten.

26.6.3 AV Nederlands

Het bekwaamheidsbewijs van master uit het studiegebied Toegepaste taalkunde met Neder-

lands als hoofdtaal + BPB gold van 1 september 2014 t.e.m. 31 augustus 2015 als vereist be-

kwaamheidsbewijs voor o.a. AV Nederlands.

Page 29: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 29 van 31

Op advies van de onderwijsinspectie schroeft de overheid deze onderwijsbevoegdheid nu gedeel-

telijk terug. Vanaf 1 september 2015 geldt het bekwaamheidsbewijs van master uit het studiege-

bied Toegepaste taalkunde met Nederlands als hoofdtaal + BPB niet meer als VE voor AV Neder-

lands, maar enkel nog voor TV/PV Handelscorrespondentie Nederlands. Er worden echter over-

gangsmaatregelen toegekend voor de personeelsleden met dit bekwaamheidsbewijs die op 31

augustus 2015 vastbenoemd waren in AV Nederlands, en voor de personeelsleden die in de loop

van 2012-2013, 2013-2014 of 2014-2015 gedurende een of meer dagen tijdelijk aangesteld zijn

geweest in AV Nederlands: zij krijgen voor AV Nederlands een vereist bekwaamheidsbewijs bij

overgangsmaatregel (OM/VE) in de desbetreffende graad en onderwijsvorm, en behouden daarbij

de salarisschaal die ze tot 31 augustus 2015 voor dat vak genoten.

Let wel:

• de master uit het studiegebied Toegepaste taalkunde met Nederlands als hoofdtaal + BPB

heeft volgens de organieke regeling nog steeds een vereist bekwaamheidsbewijs voor TV/PV

Handelscorrespondentie Nederlands

• de master uit het studiegebied Taal- en letterkunde met Nederlands als hoofdtaal + BPB heeft

volgens de organieke regeling nog steeds een vereist bekwaamheidsbewijs voor TV/PV Han-

delscorrespondentie Nederlands én voor AV Nederlands;

• de master met als hoofdtaal een andere taal dan Nederlands + BPB, behaald via een opleiding

in het studiegebied Taal- en letterkunde of Toegepaste taalkunde behoudt zijn rubricering als

vereist bekwaamheidsbewijs voor het Algemeen vak in de betrokken taal en voor TV/PV Han-

delscorrespondentie daarin.

• de licentiaat Tolk en licentiaat Vertaler (om het even welke taal) hebben nooit een VE gehad

voor een algemeen taalvak, maar enkel voor TV/PV Handelscorrespondentie in de betrokken

taal.

26.7 Vakken waarvoor vereiste bekwaamheidsbewijzen worden toegevoegd

26.7.1 TV/PV Handelscorrespondentie

Vanaf 1 september 2015 geldt het bekwaamheidsbewijs van master uit het studiegebied Taal- en

letterkunde of het studiegebied Toegepaste taalkunde in het Nederlands, Duits, Engels, Frans,

Italiaans, Russisch of Spaans + BPB als een vereist bekwaamheidsbewijs voor TV/PV Handelscor-

respondentie in de betrokken taal.

NB Voordien werd een VE enkel toegekend aan het diploma van master (Taal- en letterkunde resp.

toegepaste taalkunde) met de betrokken taal als hoofdtaal.

26.7.2 AV Geschiedenis

Het bekwaamheidsbewijs van master in de archeologie + BPB is voortaan een vereist bekwaam-

heidsbewijs voor AV Geschiedenis in de derde graad (alle onderwijsvormen) en in de tweede graad

aso, tso en kso.

Let wel: dit geldt niet voor de licentiaat in de archeologie.

26.7.3 AV Antieke cultuur

Als vereist bekwaamheidsbewijs voor AV Antieke cultuur in de eerste graad en in de derde graad

aso, tso en kso gelden voortaan ook de diploma’s master in de archeologie, master in de kunstwe-

tenschappen en de archeologie, licentiaat archeologie, licentiaat kunstgeschiedenis en archeolo-

gie en licentiaat kunstwetenschappen en archeologie, telkens + BPB.

26.7.4 AV Plastische opvoeding en AV artistieke opvoeding

Het diploma van interieurarchitect + BPB en dat van master in de interieurarchitectuur + BPB is

een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor AV Plastische opvoeding en voor AV Artistieke

opvoeding in de eerste graad en in de tweede graad bso.

Page 30: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

30 van 31 Wijzigingen in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 M-VVKSO-2015-024

26.7.5 Andere vakken

Verder worden nog bekwaamheidsbewijzen als vereist bekwaamheidsbewijs toegevoegd voor de

vakken

• KV/PV Audio-visuele vorming;

• TV/PV Bouw, Dactylografie, Grafische technieken, Nijverheidstechnieken, Podiumtechniek en

Verzorgingstechnieken.

26.8 Doorgeven van stagebegeleiding aan AgODi

Ieder vak kan worden ingericht onder de vorm van stage, althans indien het goedgekeurde leer-

plan daarin voorziet. De leraar die belast wordt met stagebegeleiding wordt voor dit gedeelte van

zijn opdracht belast met een of meer uren stage. Dit kan zowel een algemeen, een technisch, een

praktisch als een kunstvak zijn, afhankelijk van het leerplan, bv. AV Stage Nederlands, PV stage

Hotel, TV stage Mechanica.

AgODi vraagt om de uren die besteed worden aan stagebegeleiding mee te delen met de vakcode

792 (stage), en het eigenlijke vak te vermelden in het veld “gelijkgesteld vak”

27 Besparingen op werkingstoelagen

Wettelijke basis: art. 243 § 3, 244 § 3 en 324 § 3 van de Codex Secundair Onderwijs, zoals gewij-

zigd door art. 10, 11 en 12 van het decreet van 19 december 2014 houdende bepalingen tot bege-

leiding van de begroting 2015.

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > secundair onderwijs >

Codex

Zie ook punt 2 van de Ministeriële omzendbrief SO 16 “Berekening van de werkingsmiddelen voor

het secundair onderwijs”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > secundair onderwijs

> werkingstoelagen.

27.1 Werkingsmiddelen van de scholen voor secundair onderwijs

De bandbreedte op basis van leerlingenkenmerken wordt in 2014-2015 nog wel in aanmerking ge-

nomen bij de verdeling van deze middelen, maar het totale budget voor alle gewone secundaire

scholen in Vlaanderen wordt verminderd met 4,5% hetzij 17.170.000 euro. Deze vermindering is

nog niet verrekend op het voorschot dat de scholen in januari 2015 hebben ontvangen, maar

wordt volledig verrekend op het saldo dat wordt uitgekeerd in juni 2015.

27.2 Vormingsfonds voor directeurs

Door de besparingen bij het departement Onderwijs worden de middelen voor het vormingsfonds

voor directeurs geschrapt met ingang van 1 januari 2015.

28 Uitbetaling vakantiegeld en eindejaarstoelage aan vastbenoemden

Wettelijke basis: Koninklijk Besluit van 30 januari 1979 betreffende de toekenning van een va-

kantiegeld aan het personeel van 's lands algemeen bestuur.

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/ > rubrieken > wetgeving > personeel > geldelijk

statuut > bezoldigingsregeling.

Zie ook Ministeriële omzendbrief PERS/2014/02 “Akkoorden van sociale programmatie voor de

jaren 2012-2014. - Maatregelen in het kader van het geldelijk statuut.”

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/ > rubrieken > omzendbrieven > personeel (niveau-

overschrijdend) > bezoldiging

Page 31: MEDEDELING - ond.vvkso-ict.comond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload//2015/M-VVKSO-2015-024.pdf · M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september

M-VVKSO-2015-024 Wijziging in de reglementering voor het gewoon so vanaf 1 september 2015 31 van 31

De regeling die reeds voor 2014 en 2015 was vastgelegd betreffende de uitbetaling van het vakan-

tiegeld en de eindejaarstoelage aan de personeelsleden die het voorafgaande kalenderjaar uitslui-

tend diensten als vastbenoemde hebben gepresteerd, wordt verlengd tot de kalenderjaren 2016

en 2017. Dit betekent het volgende:

Een personeelslid dat het voorafgaande kalenderjaar uitsluitend diensten als vastbenoemde heeft

gepresteerd, ontvangt einde mei als vakantiegeld niet de gebruikelijke 92 % van het salaris van

maart, maar slechts 70,26 % ervan. Het bedrag dat de betrokkene dan minder heeft ontvangen

aan vakantiegeld, zal hij gecompenseerd zien met een verhoging van de eindejaarstoelage voor

dat kalenderjaar met hetzelfde bedrag (en zelfs vermeerderd met x 1,0368 ter compensatie van

de bijdrage voor verzekering voor geneeskundige zorgen die een werknemer moet betalen op de

eindejaarstoelage).

Dit alles is een continuering van een begrotingstechnische ingreep van de Vlaamse regering die

voor de personeelsleden in kwestie netto geen verschil oplevert over het geheel van het kalender-

jaar.

Deze regeling geldt niet voor personeelsleden die in het voorafgaande kalenderjaar (onder ande-

re, of uitsluitend) diensten als tijdelijke hebben gepresteerd die in aanmerking komen voor de

berekening van het vakantiegeld.

29 Geen wijziging in het prestatiestelsel

Voor wie nog in de onzekerheid zou verkeren, bevestigen we dat het prestatiestelsel voor leraars

en godsdienstleraars niet wijzigt op 1 september 2015. In 2015-2016 geldt voor het onderwijzend

personeel dus nog steeds de prestatieregeling die ook voorheen gold en die is toegelicht in de

Mededeling “Prestatieregeling voor de ambten van leraar en godsdienstleraar; plage- en nuluren”,

M-VVKSO-2003-084.

30 Kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen met de wagen

Voor federale ambtenaren bedraagt de vergoeding voor dienstverplaatsingen met de wagen sinds

1 juli 2015 0,3412 euro/km, d.w.z. een minieme daling in vergelijking met het vorig jaar. Dat

bedrag geldt ook voor het tijdelijk onderwijs aan huis. Ook voor andere verplaatsingen die een

gesubsidieerd personeelslid van het onderwijs in opdracht van het schoolbestuur met de eigen

wagen, moto of bromfiets maakt, is het bedrag van 0,3412 euro/km van toepassing, behalve als

het schoolbestuur een omniumverzekering voor dienstverplaatsingen afgesloten heeft. In dat geval

mag het de terugbetaling beperken tot 90 procent of 0,3071 euro/km. Opgelet: een vergoeding

die hoger ligt dan het bedrag voor de federale ambtenaren, wordt fiscaal belast.

Meer informatie over dienstverplaatsingen vindt u in de Mededeling "Verplaatsingsvergoedingen

voor gesubsidieerde personeelsleden in het onderwijs", M-VVKSO-2015-023.

De belangrijkste decreten die deze wijzigingen hebben ingevoerd, zijn vermeld op p. 3 van deze

Mededeling.