MC-303 Book - rolandce.com · Inhoud, 5 10.3 Shuffle Quantize, 45 Shuffle Quantize toepassen, 46...

118
MC-303 Groovebox Nederlandstalige handleiding

Transcript of MC-303 Book - rolandce.com · Inhoud, 5 10.3 Shuffle Quantize, 45 Shuffle Quantize toepassen, 46...

MC-303

Groovebox

Nederlandstalige handleiding

MC-303

Handleiding

2

1.

Voornaamste kenmerken

Te gekke dansklanken

De MC-303 heeft in totaal 448 klanken aan boord, die volledig gericht zijn op het moderne danswerk. Hieronder 40 synthesizerbassen, 35 solosynthesi-zerklanken en 33 “tapijten”. Daarnaast zijn er ook nog 12 verschillende Rhythm Sets (drumklanken) voorzien. En wees gerust… alle klassiekers zitten ertussen!

Kant-en-klare Patterns

We hebben reeds 133 swingende Patterns (muzika-le patronen) plus 300 variaties voorgeprogram-meerd, zodat u meteen aan de slag kunt. Bovendien zijn er 50 geheugens voorzien waarin u zelfge-maakte Patterns kwijt kunt.

Sequencer om uw ideeën vorm te geven

De MC-303 neemt een dance-nummer op zoals u het in de praktijk speelt. U hoeft enkel de opname te starten en daarna mag u rustig uit de bol gaan: drum en bas Patterns kiezen, partijtjes toevoegen, aan de filterknoppen draaien, breaks inlassen, … de MC-303 tekent het allemaal op en geeft het achter-af exact weer.

RPS (Realtime Phrase Sequence)

U kunt vooraf geprogrammeerde frasen (“muzikale lijntjes”) toewijzen aan de klaviertoetsen van de MC-303. Eén knopdruk volstaat dan om zo’n frase weer te geven, terwijl de onderliggende begelei-dingspatronen gewoon blijven doorgaan.

Eenvoudige arpeggio-functie

Over de rotsvaste beat van de MC-303 kunt u, door gewoonweg op de “klavier”-toetsen te drukken, arpeggio’s spelen. Die kunt u bovendien opnemen.

Play Quantize functie om de “groove” tijdens de weergave te wijzigen

Van het enorme aantal Patterns dat de MC-303 paraat heeft kunt u ook nog eens de

Groove

wijzi-gen. Daarvoor hoeft u de weergave zelfs niet te stoppen! Er zijn ook geen ingewikkelde berekenin-gen of handelingen voor nodig, gewoon aan een knopje draaien volstaat. We vermelden nog even dat u kunt kiezen tussen

Grid

,

Groove

en

Shuffle

Quantize. Waar dat voor staat verneemt u later wel.

RTM (Realtime Modify), klanken wijzigen tij-dens de weergave

Realtime Modify

is een dure term voor wat we alle-maal zo graag doen op

vintage

klassebakken: knop-jes draaien! De MC-303 biedt voor alle essentiële klankparameters (filter, modulatie, Envelope, enz.) een solide draaiknop. De bewegingen die u daar-mee uitvoert kunt u desgewenst opnemen. Uiter-aard kunt u dat allemaal doen terwijl de weergave van de Patterns loopt.

Eenvoudige bediening tijdens live gebruik

De bediening van de MC-303 staat helemaal in functie van het live gebruik. Zo kunt u razensnel de weergave van individuele partijen of drumklanken in- en uitschakelen, of u kunt partijen tijdens de weergave transponeren.

Low Boost regelaar voor flapperende broeks-pijpen

We hebben zo’n vermoeden dat dit één van de eer-ste regelaars is waar dance-minnende MC-303 gebruikers naar zullen grijpen. Met deze regelaar versterkt u namelijk de lage frequenties in het sig-naal, om die onweerstaanbare dreun nog genadelo-zer uit de luidsprekers te laten knallen. Ook erg interessant wanneer u met een hoofdtelefoon aflui-stert en toch een krachtig geluid wilt horen.

Voorzorgsmaatregelen

,

3

2.

Voorzorgsmaatregelen Voeding• Schakel de MC-303 en de overige instrumenten altijd

uit voordat u ze op elkaar aansluit.

• Sluit de adapter van de MC-303 nooit aan op een stop-contact waar andere apparaten, die brom of ruis ver-oorzaken (b.v. dimmers, motoren enz.) of veel vermo-gen trekken, op zijn aangesloten.

• Let, bij het aansluiten van de adapter op het lichtnet,op het voltage.

• Plaats geen zware voorwerpen op het snoer van deadapter en zorg dat er niemand over kan struikelen.Trek, bij het verbreken van de aansluiting op het licht-net, altijd aan de stekker zelf en nooit aan het snoer omde draden niet te beschadigen.

• Als u de MC-303 lange tijd niet wenst te gebruiken,verbreekt u best de aansluiting op het lichtnet.

• Het zou kunnen gebeuren dat de MC-303 niet naar be-horen werkt wanneer u hem onmiddellijk na uitscha-kelen weer inschakelt. Wacht dus telkens een paar se-conden voordat u hem weer inschakelt.

Plaatsing• Om problemen te vermijden, dient u de MC-303 te be-

schermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid enstof.

• Plaats de MC-303 niet te dicht in de buurt van eenneonlicht, een fluorescerende lamp, een TV-toestel ofander, gelijkaardig materiaal dat enerzijds ruis door in-terferentie, en anderzijds allerlei fouten kan veroorza-ken.

Onderhoud• Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel

een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Omhardnekkig vuil te verwijderen, gebruikt u een neutraalreinigingsmiddel. Wrijf de MC-303 daarna droog meteen zachte doek.

• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunnerswant deze kunnen de behuizing beschadigen.

• Zodra de spanning van de batterij niet meer voldoendeis, beeldt het display onderstaande prompt af: Err 1Laat de batterij dan zo snel mogelijk vervangen.

Andere voorzorgsmaatregelen• Behandel de MC-303 zachtjes.

• Laat geen voorwerpen (muntstukken, metalen draadenz.) of vloeistoffen (water, alcohol, sap enz.) in het in-wendige terechtkomen.

• Neem contact op met de dichtstbijzijnde Roland her-steldienst voordat u de MC-303 in het buitenland ge-bruikt.

• Als de MC-303 niet naar behoren werkt, schakel hemdan onmiddellijk uit en neem contact op met uwdealer of de Roland hersteldienst.

MC-303

Handleiding

4

3.

Inhoud

1. Voornaamste kenmerken, 2

2. Voorzorgsmaatregelen, 3

3. Inhoud, 4

4. Voorzieningen op de panelen, 7

4.1 Frontpaneel

, 7

4.2 Achterpaneel

, 9

5. Even voorstellen: de MC-303, 10

5.1 Hoe zit de MC-303 in elkaar?

, 10

5.2 Klankbron (Parts en Tones)

, 10Polyfonie, 11

5.3 Sequencer

, 11Patterns, 12Songs, 12

6. Patterns weergeven, 13

6.1 Weergave

, 13

6.2 Tempo wijzigen

, 14Tempo wijzigen met de [VALUE] regelaar, 14Tempo wijzigen met de [TAP] knop, 14

6.3 Kijken uit hoeveel maten een Pattern bestaat

, 15

6.4 Pattern uitschakelen

, 15Individuele Parts uitschakelen (Part Mute), 15Individuele slagwerkinstrumenten uitschakelen (Rhythm Mute), 15

Alle Parts uitschakelen (All Mute), 16

6.5 Transponeren tijdens de weergave (Realtime Transpose)

, 16

6.6 Weergaveparameters opfrissen (MIDI Update)

, 16

6.7 Patterns kiezen met het klaviertje (Pattern Set)

, 17Pattern kiezen uit een Pattern Set, 17Patterns in een Pattern Set opslaan, 17

6.8 Arpeggio instellingen in een Pattern Set op-slaan (Pattern Set Write)

, 18

6.9 Variatie van een Pattern maken (Variation Pattern)

, 18

7. Klanken wijzigen, 20

7.1 Klanken spelen

, 20Octaafligging van het klaviertje verschuiven (Octa-ve Shift), 20

7.2 Klanken kiezen

, 21

7.3 Parameters om de klank te wijzigen (Part parameters)

, 21Parameters die u met de regelaars kunt instellen, 22Traploze toonhoogteveranderingen (Portamento), 23

Geluid moduleren (LFO), 23Volume en klankkleur variëren over de tijd (Envelope), 25

Parameters die u via een menu kunt instellen, 26

7.4 Regelaars gebruiken om het geluid tijdens het spelen te wijzigen (Realtime Modify)

, 29

7.5 Effecten

, 30Delay/Reverb, 30Flanger/Chorus, 32

7.6 Part instellingen opslaan in een Pattern (Pat-tern Setup Write)

, 35

8. Frasen weergeven vanaf het klavier (RPS), 37

8.1 Frasen aansturen met RPS

, 37

8.2 Frasen opslaan in een RPS Set

, 37Opmerkingen omtrent het gebruik van RPS, 38

9. Arpeggiator gebruiken, 39

9.1 Arpeggiator in- en uitschakelen

, 39

9.2 Arpeggio-patroon maken

, 39Arpeggio stijl (Style), 40“Feel” van de arpeggio wijzigen (Accent Rate), 41Octaafbereik van de arpeggio wijzigen (Octave Range), 41

9.3 Geavanceerde parameters

, 41Volgorde van de noten (Motif), 41Maatsoort (Beat Ptrn), 42Shuffle Rate, 43

10. “Groove” van een Pattern wijzigen (Play Quantize), 44

10.1 Part kiezen die u wilt quantiseren

, 44

10.2 Grid Quantize

, 44Resolutie instellen, 44Grid Quantize toepassen, 45

Inhoud

,

5

10.3 Shuffle Quantize

, 45Shuffle Quantize toepassen, 46

10.4 Groove Quantize

, 46Sjabloon kiezen, 46Groove Quantize toepassen, 46

11. Patterns opnemen, 48

11.1 Realtime opname

, 48Opnameprocedure, 48Andere Part kiezen tijdens de opname, 50Arpeggio’s opnemen, 50Regelbewegingen (Modify Data) opnemen, 51Naadloze overgangen tussen Patterns, 51Data wissen tijdens de opname (Realtime Erase), 52

11.2 Step opname

, 52Opnameprocedure, 53Noten één voor één opnemen (Step opname 1), 53Individuele slagwerkinstrumenten opnemen (Step opname 2), 56

11.3 Individuele noten editen (Micro Edit)

, 58

11.4 Pattern creëren

, 61Drums en bas opnemen in de Step mode, 61Overige instrumenten in Realtime opnemen, 62

12. Pattern editen (Pattern Edit), 65

12.1 Pattern kopiëren (Pattern Copy)

, 65

12.2 Part kopiëren (Part Copy)

, 66

12.3 Maten wissen (Erase)

, 67

12.4 Maten verwijderen (Delete)

, 68

12.5 Lege maten invoegen (Insert)

, 68

12.6 Toonaard wijzigen (Transpose)

, 69

12.7 Volume van noten wijzigen (Change Velocity)

, 70

12.8 Lengte van noten wijzigen (Change Gate Time)

, 70

12.9 Timing aanpassen (Shift Clock)

, 71

12.10 Onnodige data uitdunnen (Data Thin)

, 72

12.11 Play Quantize instellingen toepassen op een Pattern (Edit Quantize)

, 73

13. Song creëren, 75

13.1 Song kiezen

, 75

13.2 Song opnemen

, 75

13.3 Song weergeven

, 76

13.4 Parameterinstellingen bij de Song schrijven (Song Setup Write)

, 76

14. Song editen (Song Edit), 77

14.1 Song kopiëren (Song Copy)

, 77

14.2 Patterns verwijderen (Delete)

, 78

14.3 Patterns invoegen (Insert)

, 79

15. Systeeminstellingen, 80

15.1 MC-303 stemmen (Tuning)

, 80

15.2 Song herhalen (Song Loop)

, 80

15.3 Functie van het pedaal kiezen (Pedal Assign)

, 81

15.4 Synchronisatie (Sync Mode)

, 81

15.5 Synchronisatie-signalen zenden (Sync Out)

, 81

15.6 Metronoom-instellingen (Metronome)

, 82

15.7 Volume van de metronoom

, 82

15.8 Aanslagwaarde van het klaviertje aanpassen

, 8215.9 Resterende hoeveelheid geheugen, 8215.10 RPS weergavetiming instellen (RPS Trig-ger Quantize), 8215.11 Via MIDI IN ontvangen commando’s naar MIDI OUT zenden (Soft Thru), 83

16. MIDI, 8416.1 Wat is MIDI?, 84

MIDI-connectors, 84MIDI-kanalen, 84MIDI-commando’s die de MC-303 kan ontvangen, 84

16.2 MS-1 aansturen, 87Werkwijze, 87

16.3 Tones kiezen vanuit een extern MIDI-instrument, 88Vanuit de Pattern of Song mode, 88Vanuit de Sound Module mode (zie blz. 91), 88

16.4 Externe sequencer met de MC-303 synchroniseren, 8816.5 MC-303 met een externe sequencer synchroniseren, 8916.6 Data via MIDI wegschrijven (Bulk Dump), 89

MC-303 data in een externe sequencer opnemen, 8916.7 Data van een MIDI-sequencer opnieuw in de MC-303 laden, 90Data uitwisselen tussen twee MC-303’s, 91

16.8 MC-303 als geluidsmodule gebruiken, 91

17. Mogelijke problemen, 92

18. Foutmeldingen, 93

19. Fabrieksinstellingen opnieuw laden

MC-303 Handleiding

6

(Factory Preset), 9519.1 Alle fabrieksinstellingen laden, 9519.2 Enkel een paar fabrieksinstellingen laden, 95

20. Tones, 96

21. Rhythm Sets, 101

22. Preset Patterns, 105

23. Arpeggio Styles, 109

24. Groove Quantize sjablonen, 110

25. MIDI-implementatie, 112

26. Specificaties, 114

27. Index, 115

Voorzieningen op de panelen,

7

ENVELOPELFOTIME/RATETIMINGACCENT RATE RESONANCECUTOFF

PLAYMODE

TRANS-POSE

VALUE

SELECT

ENTER EXIT

PLAYSTOP

REC

FWD/RESTBWD/TIE

SD HH CLP CYM TOM PERC HIT OTHERSBD

PART SELECT

RHYTHM MUTE

PART MUTE

R 1 2 3 4 5 6 7

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 TAP

SCALE lMEASURE

ARPEGGIOON

SHUFFLE

GROOVE

GRID

MAXMIN

LOW BOOST

CHORUSFLANGERl

DELAYREVERB

l

MOD

RATE

DECAY

ATTACK

OCTAVEKBD PAD

SETPTN RPSSET

RELEASEPORTA TIMEEFX LEVELVELOCITY PANPOTLEVEL

QUANTIZE SELECT

ERASE

DEMO

SHIFT

STYLE

DELAY/REVERB FLANGER/CHORUSTYPE PART LEVEL TYPE PART LEVEL

LFOWAVE PITCH FILTER AMP

PLAY QUANTIZEARPEGGIOGROOVE SHUFFLEGRID OUT ASSIGNBEND RANGE

LOOP REST

0 0 0 0

SYSTEM

l

OCTAVE RANGE

FUNC

TEMPO PTN SONG TONE

PTN SET RPS SET

l

EDIT

CURRENT NEXT

BEATPATTERN

SONG

STEP REC

PART

COPY PART COPY ERASE DELETE INSERT TRANSPOSE CHG VELO CHG GATE SHIFT CLK DATA THIN QUANTIZE VARI WRITE PTN SET W SET UP W DUMP

VELOCITY GATE TIME

VOLUME REALTIME MODIFYARPEGGIO PLAY QUANTIZE EFFECT

PORTA

4. Voorzieningen op de panelen

4.1 Frontpaneel

(1) VOLUME regelaarHiermee regelt u het uitgangsvolume van de MC-303.

(2) ARPEGGIOACCENT RATE/OCTAVE RANGE regelaar: Hier-mee bedient u de Arpeggiator (zie blz. 39).

ARPEGGIO knop: Hiermee schakelt u de Arpeg-giator in en uit (zie blz. 39).

(3) PLAY QUANTIZETIMING/VELOCITY regelaar: Hiermee regelt u de intensiteit van het Play Quantize effect (zie blz. 44).

QUANTIZE knop/indicator: Hiermee schakelt u de quantisering in of uit en kiest u het gewenste type quantisering (zie blz. 44).

(4) EFFECTTIME/RATE/EFX LEVEL regelaar: Hiermee stelt u de effectparameters in (zie blz. 30).

EFFECT knop: Hiermee kiest u voor welk type effect de TIME/RATE/EFX LEVEL regelaar actief is (zie blz. 30).

(5) REALTIME MODIFYREALTIME MODIFY indicator: Deze licht op zodra u één van de knoppen uit deze sectie gebruikt (zie blz. 29).

RANDOM PAN/PORTA knop: Als u op deze knop drukt krijgt de huidig geselecteerde Part een wille-keurige positie in het stereobeeld (zie blz. 22).

Brandt de indicator op de [FUNC] knop, dan scha-kelt u met deze knop het Portamento effect in en uit (zie blz. 23).

LFO/PORTA TIME regelaar: Hiermee stelt u de LFO parameters in (zie blz. 23). Brandt de indica-tor op de [FUNC] knop, dan dient de regelaar om de Portamento tijd voor de gekozen Part in te stel-len (zie blz. 23).

LFO knop: Hiermee kiest u de parameter die u met de LFO/PORTA TIME regelaar instelt (zie blz. 24 en blz. 24).

CUTOFF/LEVEL regelaar: Hiermee regelt u de afsnijfrequentie voor het filter van de gekozen Part (zie blz. 24). Brandt de indicator op de [FUNC] knop, dan dient de regelaar om het volume van de huidige Part in te stellen (zie blz. 22).

MC-303 Handleiding

8

RESONANCE/PANPOT regelaar: Hiermee regelt u de resonantie voor het filter van de gespecifieerde Part (zie blz. 25). Brandt de indicator op de [FUNC] knop, dan dient de regelaar om de stereo-positie van de gekozen Part in te stellen (zie blz. 22).

ENVELOPE/RELEASE regelaar: Hiermee regelt u de aanstijg- en uitsterftijd voor de envelope van de gespecifieerde Part (zie blz. 25).

Brandt de indicator op de [FUNC] knop, dan dient de regelaar om de uitklinktijd voor de envelope van de huidige Part in te stellen (zie blz. 26).

ENVELOPE knop: Hiermee kiest u de parameter die u met de [ENVELOPE] regelaar instelt (zie blz. 25).

(6) SELECT knop/indicatorHiermee kiest u de parameter die u met de [VAL-UE] regelaar wilt aanpassen.

(7) Sequencer gedeelteBWD/TIE (Backward/Tie) knop: Hiermee spoelt u een Pattern of een Song terug (zie blz. 14 en blz. 76). Tijdens een opname kunt u hierop druk-ken om een noot over te binden (zie blz. 55).

FWD/REST (Forward/Rest) knop: Hiermee spoelt u een Pattern of een Song vooruit (zie blz. 14 en blz. 76). Tijdens een opname kunt u hierop druk-ken om een rust in te voeren.

REC knop: Hiermee activeert u de opname van een Pattern of een Song (zie blz. 48, 50, 53 en 75.

STOP knop: Hiermee stopt u de weergave van een Pattern of een Song (zie blz. 13 en 76).

PLAY knop: Hiermee start u de weergave van een Pattern of een Song (zie blz. 13 en 76).

(8) ENTER knopDruk op deze knop om een bepaalde functie in wer-king te zetten.

(9) EXIT knopDruk op deze knop om een bepaalde functie te annuleren of om een display te verlaten.

(10) VALUE regelaarHiermee wijzigt u de waarden van parameters.

(11) TAP/LOOP REST knopDoor op deze knop te tikken kunt u het tempo instellen (zie blz. 14).

In combinatie met de [SHIFT] knop schakelt u hiermee de Loop Rest functie in en uit (zie blz. 49).

(12) KlavierHiermee speelt u klanken of kiest u Patterns of RPS frasen (zie blz. 17, 20 en 37).

(13) SHIFT knopDeze knop gebruikt u in combinatie met andere knoppen om alternatieve functies te kiezen. Een eventuele alternatieve functie staat in een zwart kader onder de betreffende knop afgedrukt.

(14) FUNC knopAls de indicator op deze knop knippert krijgen heel wat knoppen een andere functie.

De combinatie met de [SHIFT] knop en de klavier-toetsen geeft u toegang tot een reeks editcomman-do’s. Deze staan in een wit kader onder de knoppen afgedrukt.

(15) SCALE/MEASURE knop/SCALE indicatorHiermee kiest u de lengte van de noten die u wilt opnemen (zie blz. 56).

Drukt u deze knop bij lopende of gestopte weerga-ve (dus niet tijdens de opname) in, dan wordt de huidige weergavepositie van het Pattern afgebeeld (zie blz. 15).

In combinatie met de [FUNC] knop schakelt u de metronoom in en uit (zie blz. 49).

(16) KBD PAD (klavier)OCTAVE –/+ knoppen: Met deze knoppen kiest u de octaafligging van het klaviertje van de MC-303 (zie blz. 20).

PTN SET (Pattern Set) knop: Als de indicator van deze knop oplicht kunt u met de klaviertoetsen Pat-terns kiezen (zie blz. 17).

RPS SET knop: Hiermee schakelt u de RPS functie in en uit (zie blz. 37).

(17) RHYTHM MUTE knopAls de indicator van deze knop oplicht, kunt u met de PART knoppen de weergave van individuele drumklanken van een Pattern in- en uitschakelen (zie blz. 15).

(18) PART MUTE knopAls de indicator van deze knop oplicht, kunt u met de PART knoppen de weergave van individuele Parts in- en uitschakelen (zie blz. 15).

(19) PART SELECT/QUANTIZE SELECT knopAls de indicator van deze knop oplicht, kunt u met de PART knoppen Parts kiezen (zie blz. 20).

Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, terwijl u op deze knop drukt, begint de indicator op deze knop te knipperen en kunt u er de Part mee selecteren waar-op Play Quantize wordt toegepast (zie blz. 44).

(20) PART knoppenMet deze knoppen kunt u Parts kiezen of uitschake-len (zie blz. 15 en 20).

(21) TRANSPOSE/ERASE knopDruk hierop om te transponeren (zie blz. 16). Tij-dens een opname kunt u in combinatie met [SHIFT] de Realtime Erase functie in- en uitscha-kelen (zie blz. 52).

(22) PLAY MODE knop/indicatorMet deze knop kiest u tussen de Song mode en de Pattern mode (zie blz. 13 en 76). In combinatie met [SHIFT] kiest u hiermee de Demo mode.

Voorzieningen op de panelen,

9

(23) DisplayHierin leest u allerlei informatie omtrent de bedie-ning van de MC-303 af.

STEP REC indicator: Deze licht op tijdens Step opnames (zie blz. 52).

BEAT indicator: Deze licht op iedere tel op, zodat u er het tempo en de maatsoort uit kunt afleiden (zie blz. 14).

4.2 Achterpaneel

(1) POWER schakelaarHiermee schakelt u de MC-303 in en uit.

(2) DC IN connectorHier moet u de AC adapter op aansluiten. Gebruik enkel de bijgeleverde AC adapter.

(3) MIDI-connectorsOUT: Deze zendt MIDI-commando’s van de MC-303 naar andere MIDI-instrumenten.

IN: Deze aansluiting ontvangt MIDI-commando’s van andere MIDI-instrumenten.

(4) PEDAL SWITCH connectorHier kunt u een voetschakelaar (los verkrijgbaar) op aansluiten.

(5) OUTPUT R/L (MONO)Deze jacks leveren het uitgangssignaal van de MC-303. Verbind deze jacks met uw keyboardver-sterker, geluidsinstallatie, mengtafel enz.

(6) PHONES aansluitingOp deze stereo-jack kunt u een hoofdtelefoon aan-sluiten.

(7) LOW BOOST regelaarHiermee kunt u de lage tonen in het signaal verster-ken.

R L (MONO)PEDAL OUTPUT PHONES LOW

BOOSTSW

OUT IN

MIDIPOWER

ONOFF

DC IN9V

400mA

USE ROLAND ACIADAPTOR ONLY

MC-303 Handleiding

10

5. Even voorstellen: de MC-303

5.1 Hoe zit de MC-303 in elkaar?

De MC-303 kunt u zien als de combinatie van een stuurgedeelte, een klankbron en een sequencer.

BesturingsgedeelteMet het besturingsgedeelte bedoelen we het kla-viertje, de regelaars op het frontpaneel en de voet-schakelaar die u eventueel op het achterpaneel hebt aangesloten. Dit zijn de componenten die u gebruikt om de klanken van de MC-303 te bespelen en te wijzigen.

KlankbronDit is het gedeelte dat het geluid voortbrengt. De klankbron reageert op commando’s vanuit het

stuurgedeelte en de sequencer, of op MIDI-com-mando’s vanuit externe MIDI-instrumenten.

SequencerDe sequencer onthoudt alles wat u in het stuurge-deelte doet, zowel de noten die u op het klaviertje speelt als de bewegingen die u met de knoppen en regelaars uitvoert. Al deze informatie wordt in de vorm van MIDI-commando’s opgenomen en weer-gegeven. Vandaar dat u met deze gegevens ook (via de MIDI OUT) externe MIDI-instrumenten, zoals de MS-1, kunt aansturen.

5.2 Klankbron (Parts en Tones)

Part betekent in feite “partij”. Iedere Part is dus het equivalent van een muzikant die een instrument bespeelt. Welk instrument dat is bepaalt u zelf, door voor iedere Part een klank (Tone) te kiezen. Naast de klankkeuze zijn er nog een aantal parameters (instellingen die u kunt wijzigen) waarmee u de klankkleur en de gespeelde partij verder kunt aanpassen. De MC-303 beschikt over 8 Parts waarmee hij Patterns kan weergeven en 8 Parts waarmee hij RPS frasen kan weergeven. De som van die twee leert ons dat er in totaal maximaal 16 verschillende Tones tegelijk kunnen worden weergegeven.

ENVELOPELFO RESONANCECUTOFF

MOD

RATE

DECAY

ATTACK

RELEASEPORTA TIME PANPOTLEVEL

0 0 0 0

REALTIME MODIFY

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

Klankbron Sequencer

Weergave

Spelen Opnemen

Besturingsgedeelte (klaviertoetsen, regelaars, enz.)

PORTA

Even voorstellen: de MC-303, Sequencer

11

Bij die Parts moeten we nog twee soorten onder-scheiden: Part 1~7 en de Rhythm Part.

Parts 1~7Deze Parts kunt u gebruiken voor baspartijen, melodische partijen, enz., kortom alles waar toon-hoogtes aan te pas komen. Voor deze Parts kunt u kiezen uit 448 Tones, waaronder ook individuele slagwerkinstrumenten.

Rhythm Part (R Part)Deze Part dient om ritmepartijen weer te geven (slagwerkinstrumenten, effectgeluiden, enz.). U kunt kiezen uit 12 verschillende Rhythm Sets. Zo’n Rhythm Set is een verzameling slagwerkklanken, die elk een eigen toets op het klavier hebben gekre-gen. Op die manier kunt u verschillende klanken tegelijk spelen en zo uw drumpartijen opbouwen of meedrummen met voorgeprogrammeerde ritmes.

Polyfonie

Polyfonie duidt op het maximale aantal stemmen dat tegelijk kan worden weergegeven. Voor de MC-303 zijn er dat 28. Normaal komen 28 stem-men overeen met 28 noten. Een aantal Tones maken echter gebruik van twee stemmen per noot. Als u dergelijke Tones gebruikt, kunnen er minder dan 28 noten tegelijk worden weergegeven.

Vraagt de muziek die u wilt weergeven (bijvoor-beeld vanuit een externe MIDI-bron) meer stem-men dan het maximaal beschikbare aantal, dan worden reeds klinkende noten “afgesneden” om

plaats te maken voor nieuwe noten. De MC-303 geeft namelijk steeds prioriteit aan de meest recent gespeelde noten. Dit wordt vooral merkbaar bij Tones met een lange uitsterftijd of bij gebruikt van de RPS functie. Onder “Tones” op blz. 96 kunt u voor iedere Tone aflezen hoeveel stemmen hij gebruikt.

5.3 Sequencer

De sequencer neemt alle noten die u speelt en alle bewegingen die u met knoppen en regelaars uit-voert op in de vorm van MIDI-commando’s. Bij de weergave zendt de sequencer deze MIDI-comman-do’s naar de klankbron. Aangezien de sequencer op die manier al uw handelingen kopieert klinkt het bij de weergave net zoals tijdens de opname, inclusief wijzigingen van klankkleur, enz.

Het opnemen en weergeven lijkt in eerste instantie op het werken met een bandopnemer of cassettere-corder, maar vertoont hier bij nader inzien een groot verschil mee: aangezien alle individuele han-delingen worden opgetekend, kunt u ze achteraf ook allemaal individueel wijzigen. Zo kunt u het tempo wijzigen zonder de toonhoogte te beïnvloe-den, andere klanken kiezen zonder de partijen te veranderen, tot op de noot nauwkeurige details ver-anderen, enz. Een ander verschil is dat uw opname bij de duizendste weergave nog even fris klinkt als bij de eerste, aangezien de MC-303 door zijn sequencer wordt “bespeeld” en de geluidsinforma-

Part parameters

Part parameters

Part parameters

Part parameters

Part parameters

Part parameters

Part parameters

Part parameters

TonePart 1

Tone

Tone

Tone

Tone

Tone

Tone

Tone

Rhythm SetRhythmPart

Part 1

Part 2

Part 3

Part 4

Part 5

Part 6

Part 7

Part parameters

Parameters

Part parameters

Part parameters

Part parameters

Part parameters

Part parameters

Part parameters

Parts voor RPS-weergave

Parts voor Pattern-weergave

MC-303 Handleiding

12

tie dus niet onderhevig is aan slijtage van het medium (zoals bij magneetband wel het geval is).

Patterns

Patterns zijn korte (meestal herhalende) muzikale patronen die door de sequencer worden weergege-ven. Het leuke aan de MC-303 is dat u de weergave niet hoeft te onderbreken om een ander Pattern te kiezen. Met andere woorden: u kunt een Pattern laten herhalen zo vaak u wilt en de keuze van het volgende Pattern laten ingeven door de inspiratie van het moment. Dat levert een intuïtieve en voor dansmuziek uiterst geschikte manier van muziek maken op.

Een Pattern bevat partijen voor alle Parts en u kunt die partijen ook voor iedere Part individueel opne-men, weergeven en wijzigen. Naast noten kan zo’n partij ook informatie over klankkeuze en nog een reeks andere parameters bevatten.

Er zijn drie soorten Patterns: Preset, User en Vari-ation.

Preset PatternsDeze Patterns werden vanuit de fabriek in het geheugen geprogrammeerd. De inhoud ervan kunt u niet wijzigen. Wat u wel kunt doen is een Preset Pattern kopiëren naar een User Pattern en daar dan de gewenste wijzigingen aanbrengen.

De Preset Patterns bevinden zich in de banken A~C en E~I (in E~I zitten RPS frasen opgeslagen).

User PatternsDit zijn “lege” Patterns waarin u zelf partijen kunt opnemen. U kunt daarbij uitgaan van een gekopi-eerd Preset Pattern, zoals daarnet werd aangehaald, of volledig “van nul” vertrekken. U kunt maximaal 50 User Patterns in de MC-303 kwijt, maar dat aan-tal kan ook lager liggen als u Patterns maakt die erg veel muziekdata bevatten.

De User Patterns bevinden zich in de bank U.

Variation PatternsZoals de naam al aangeeft vormen deze Patterns variaties op de Preset of User Patterns. Bij deze Patterns kunt u enkel de “Mute” instellingen (aan/uit status van Parts/slagwerkklanken) wijzigen.

De User Patterns bevinden zich in de banken L~Q. Om individuele Patterns weer te geven kunt u terecht in de Pattern mode.

Songs

Een Song in de MC-303 is in feite niet meer dan een reeks opeenvolgende “verwijzingen” naar Pat-terns. Een Song bevat dus niet de informatie (noten en dergelijke) van de Patterns zelf, maar enkel een reeks commando’s die de sequencer opdragen die Pattern, vervolgens die Pattern, enz. weer te geven. Een Song kan maximaal 999 Patterns bevatten.

Songs geeft u weer in de Song mode.

R Part data

Part 1 data

Part 2 data

Part 3 data

Part 4 data

Part 5 data

Part 6 data

Part 7 data

Pattern A01R Part

Part 1

Part 2

Part 3

Part 4

Part 5

Part 6

Part 7

R Part data

Part 1 data

Part 2 data

Part 3 data

Part 4 data

Part 5 data

Part 6 data

Part 7 data

Pattern A03Klankbron Sequencer

Parts voor pattern- weergave

WeergegevenPattern

Patternskiezen

Part-instellingen (Tone-keuze en part-parameters)

Weer-gave

Preset pattern

Variation pattern

User pattern

Opslaan

Opslaan

OpnemenEditen

1 2 3 4 999

A01 L01 U01

L15A05 B23 U09 C12

VariationPreset User

Patterns weergeven, Weergave

13

6. Patterns weergeven

6.1 Weergave

De Preset Patterns zijn ondergebracht in 8 banken. Een volledig overzicht vindt u onder “Preset Pat-terns” op blz. 105.

(1) Zorg dat de PATTERN indicator (links onder in het display) oplicht.Als hij niet oplicht moet u op [PLAY MODE] drukken.

(2) Druk op de SELECT [√] [®] knoppen tot de PTN/SONG indicator oplicht.

(3) Draai aan de [VALUE] regelaar om het Pattern te kiezen dat u wilt weergeven.Zowel in het CURRENT als in het NEXT display kunt u de bank en het nummer van het geselecteer-de Pattern aflezen.

Instelbereik: A01~C33, E01~I11, L01~Q50

Door [SHIFT] ingedrukt te houden terwijl u aan de [VALUE] regelaar draait, wijzigt u de tientallen van het geselecteerde nummer.

(4) Druk op [PLAY] om het Pattern weer te geven.

Het CURRENT display beeldt nu de bank en het nummer van het weergegeven Pattern af, terwijl u in het NEXT display de bank en het nummer kunt aflezen van het Pattern dat hierna zal worden weer-gegeven.

Bij het eerste Pattern dat u kiest beelden de CUR-RENT en NEXT displays dezelfde coördinaten af. Logisch, want u hebt nog geen “volgend” Pattern gekozen. Vandaar dat het afgebeelde Pattern voort-durend wordt herhaald, tot u …

(5) … aan de [VALUE] regelaar draait, waardoor de waarde in het NEXT display verandert (en u dus een volgend Pattern kiest).

Zodra het huidige Pattern is afgelopen begint de weergave van het Pattern in het NEXT display. Het adres van dat Pattern wordt vanaf dan ook in het CURRENT display afgebeeld.

Opmerking: Als het punt in de weergave nadert waarop het nieuwe Pattern gaat beginnen (of het vori-ge zal worden herhaald) begint de waarde in het NEXT display te knipperen. Vanaf dan kunt u geen ander NEXT Pattern meer kiezen.

PLAYMODE

DEMO

PATTERN

SONG

SELECT

TEMPO PTN SONG TONE

PTN SET RPS SET

l

CURRENT NEXT

Bank Nummer

CURRENT NEXT

VALUE

SHIFT

PLAY

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

14

(6) Druk op [STOP] om de weergave van Patterns te onderbreken.

Opmerking: Als u de weergave nog in de loop van het CURRENT Pattern stopt, terwijl al een NEXT Pattern geselecteerd is, dan wordt die keuze geannu-leerd.

Bij een kersverse MC-303 bevatten de User Pat-terns nog geen data (geen muziek). Dergelijke “lege” Patterns worden als volgt afgebeeld. Wees dus niet verbaasd als u bij het overschakelen naar zo’n Pattern plots niets meer hoort, want waar geen data zijn kan er ook niets worden weergegeven.

Opmerking: Als u de Pattern weergave stopt ver-schijnt er soms een punt rechts onder in het NEXT display. Dit duidt erop dat de weergave ergens in de loop van een maat werd onderbroken.

U kunt binnen dit Pattern terugspoelen door op [BWD] te drukken. Wilt u in één klap naar het begin van het Pattern gaan, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [BWD].U kunt vooruitspoelen door op [FWD] te drukken. Wilt u in één klap naar het begin van het Pattern gaan, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [FWD].Deze functies kunt u ook tijdens de weergave van een Pattern gebruiken.

6.2 Tempo wijzigen

Voor ieder Pattern is reeds een geschikt tempo (weergavesnelheid) ingesteld. We noemen dit het “standaardtempo”. Als u vanuit gestopte weergave een nieuw Pattern kiest wordt steeds dit standaard-tempo gekozen. Kiest u echter bij lopende weerga-

ve een ander Pattern, dan wordt de tempowaarde van het huidige Pattern overgenomen (anders zou het resultaat uiteraard niet erg dansbaar meer zijn!).

U kunt het tempo (ook tijdens de weergave) wijzi-gen door aan de [VALUE] regelaar te draaien of door op [TAP] te tikken. Laten we die twee metho-den eens van naderbij bekijken.

Tempo wijzigen met de [VALUE] regelaar

(1) Druk op de SELECT [√] [®] knoppen tot de TEMPO indicator oplicht.Het display beeldt nu de huidige tempowaarde af.

(2) Draai aan de [VALUE] regelaar om het gewens-te tempo te kiezen.Het tempo wordt uitgedrukt in BPM (Beats Per Minute=kwartnoten per minuut). De aanpassing gebeurt in stappen van 0.1 BPM over een bereik van 20,0~240,0 BPM.

Als u [SHIFT] ingedrukt houdt werkt u in stappen van 1 BPM.

Het tempo en de maatsoort worden aangeduid door de BEAT indicator. Deze indicator licht rood op op de eerste tel en groen op de tweede en volgende tel-len.

Tempo wijzigen met de [TAP] knop

(1) Tik minstens drie keer in het gewenste tempo (kwartnoten) op [TAP].

STOP

CURRENT NEXT CURRENT NEXT

STOP

CURRENT NEXT

NEXT

SELECT

TEMPO PTN SONG TONE

PTN SET RPS SET

l

CURRENT NEXT

VALUE

SHIFT CURRENT NEXT

VALUE

Patterns weergeven, Kijken uit hoeveel maten een Pattern bestaat

15

Het tempo wordt automatisch berekend op basis van het interval dat u tussen de verschillende tikken laat.

Opmerking: U kunt met [TAP] ook het tempo wijzi-gen op momenten dat de tempowaarde niet in het dis-play wordt afgebeeld.

6.3 Kijken uit hoeveel maten een Pattern bestaat

De [SCALE/MEASURE] knop biedt u even een kijkje op het aantal maten in het Pattern en op de huidige positie binnen het Pattern. Met “huidige positie” bedoelen we het punt waarop de weergave op dit moment is aanbeland.

(1) Druk bij lopende of gestopte weergave op de [SCALE/MEASURE] knop.Zolang u deze knop ingedrukt houdt beeldt het CURRENT display het totale aantal maten in het Pattern af, terwijl het NEXT display de huidige positie (maat en tel) afbeeldt. In het onderstaande voorbeeld telt het geselecteerde Pattern 16 maten en bevindt de weergave zich op de derde tel van maat 12.

6.4 Pattern uitschakelen

U kunt de weergave van individuele Parts binnen een Pattern uitschakelen. Voor Rhythm Parts kunt u zelfs individuele slagwerkinstrumenten in- en uitschakelen.

Individuele Parts uitschakelen (Part Mute)

(1) Druk op [PART MUTE] (de indicator licht op).De indicators van de Parts die muziekdata bevatten lichten nu op.

(2) Druk op de PART knop(pen) van de Parts die u wilt uitschakelen (de indicator begint dan te knipperen). Laten we bijvoorbeeld Part 2 uit-schakelen.Als u nu de Pattern weergeeft, hoort u de partij van Part 2 niet meer.

U kunt een Part ook tijdens de weergave in- en uit-schakelen. Het geluid van de Part valt weg zodra u op de PART knop drukt. U kunt bovendien zoveel Parts uitschakelen als u wilt.

Om een Part opnieuw in te schakelen drukt u opnieuw op de overeenkomstige PART knop (de indicator licht op).

Opmerking: Als u op een PART knop drukt en de indicator licht niet op, dan is dat een teken dat die Part geen muziekdata bevat.

Opmerking: U kunt de Part Mute en Rhythm Mute status opslaan in een Variation of User Pattern. Hoe dat in zijn werk gaat leest u onder “Part instellingen opslaan in een Pattern (Pattern Setup Write)” op blz. 35.

Individuele slagwerkinstrumenten uitscha-kelen (Rhythm Mute)

Onder Part Mute kunt u de Rhythm Part in zijn geheel in- en uitschakelen. Kiest u echter Rhythm Mute, dan kunt u ook individuele instrumenten van de Rhythm Part in- en uitschakelen. Dat levert typi-sche mogelijkheden op zoals: een ritme instrument voor instrument laten “binnenkomen” (hi-hat, dan basdrum, enz.) of in het tussenstuk van een song instrumenten (bijvoorbeeld basdrum) laten weg-vallen om voor afwisseling en opbouw te zorgen.

(1) Druk op [RHYTHM MUTE] (de indicator licht op).

LOOP REST

TAP

LOOP REST

TAP

LOOP REST

TAP

CURRENT NEXT

CURRENT NEXTSCALE lMEASURE

PART MUTE

R 1 2 3 4 5 6 7

PART

SD HH CLPBDVELOCITY

CYM TOM PERC HIT OTHERSlGATE TIME

MC-303 Handleiding

16

De indicators van alle PART knoppen lichten nu op.

(2) Druk op de PART knop(pen) van de instrumen-ten die u wilt uitschakelen (de indicator dooft dan). Laten we bijvoorbeeld eens PART [R] uit-schakelen.Met deze knop schakelt u de weergave van de bas-drum uit.

U kunt een instrument ook tijdens de weergave in- en uitschakelen. Het geluid van het instrument valt weg zodra u op de PART knop drukt. U kunt bovendien zoveel instrumenten uitschakelen als u wilt.

Om een instrument opnieuw in te schakelen drukt u opnieuw op de overeenkomstige PART knop (de indicator licht op).

Opmerking: Als u de Rhythm Part in zijn geheel hebt uitgeschakeld (met Part Mute), dan hebben de Rhythm Mute instellingen geen effect meer.

Opmerking: Welke instrumenten precies door welke Part knoppen worden uitgeschakeld leest u onder “Rhythm Sets” op blz. 101.

Alle Parts uitschakelen (All Mute)

Wat als u de weergave van alle Parts in een Pattern tegelijk wilt uitschakelen? Dat kan, met de nodige akrobatie, door de PART [R]~[7] knoppen tegelijk in te drukken. Wat eenvoudiger werkt het echter wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [PART MUTE] drukt.

6.5 Transponeren tijdens de weer-gave (Realtime Transpose)

Om naar een andere toonaard te transponeren hoeft u de weergave niet te stoppen. Transponeren kunt u over een bereik van –24~+24 halve tonen.

(1) Druk op [TRANSPOSE] (de indicator licht op).Zodra u op deze knop drukt wordt het geluid getransponeerd (volgens de waarde die u in stap (2) kunt instellen).

(2) Houd de [TRANSPOSE] knop ingedrukt en stel met de [VALUE] regelaar de gewenste hoeveel-heid transpositie in.Zolang u de knop ingedrukt houdt wordt de huidige transpositiewaarde in het display afgebeeld. Vanuit de fabriek hebben we deze waarde op “4” (een gro-te terts hoger) ingesteld.

(3) Druk nogmaals op [TRANSPOSE] (de indicator dooft) om opnieuw de originele toonaard te kie-zen.

Opmerking: Bij het inschakelen van de MC-303 staat de Realtime Transpose functie steeds uit (“Off”).

6.6 Weergaveparameters opfris-sen (MIDI Update)

De MC-303 neemt al uw handelingen op als MIDI-commando’s. U werkt dus eigenlijk niet met gelui-den, maar met computerinstructies.

Daarom is een correcte weergave (juiste klankkeu-ze enz.) enkel mogelijk als de sequencer (lees: de computer die voor de opname wordt gebruikt) alle relevante commando’s naar de klankbron (het gedeelte dat het geluid voortbrengt) zendt. Als u binnen een Pattern vooruit- of terugspoelt en ver-volgens de weergave start, zult u soms merken dat het volume, de toonhoogte enz. niet kloppen. Dat is omdat u bij het spoelen bent voorbijgegaan aan een reeks commando’s die de klankbron van de juiste informatie moesten voorzien.

De MIDI Update functie biedt hier soelaas. Deze functie zendt namelijk alle MIDI-commando’s (uitgezonderd nootcommando’s) vanaf het begin van het Pattern tot op de plaats waar u de weergave

RHYTHM MUTE

R 1 2 3 4 5 6 7

SD HH CLPBD CYM TOM PERC HIT OTHERSl

SHIFT PART MUTE

CURRENT NEXT

VALUE

TRANS-POSE

ERASE

Patterns weergeven, Patterns kiezen met het klaviertje (Pattern Set)

17

start. Op die manier bent u steeds verzekerd van een correcte weergave.

(1) Stop de weergave van het Pattern.(2) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [STOP].

Tijdens de Update krijgt u het onderstaande display te zien.

6.7 Patterns kiezen met het kla-viertje (Pattern Set)

Normaal kiest u Patterns met de [VALUE] rege-laar. Dat werkt echter niet altijd even handig, voor-al niet als het om een Pattern gaat die nogal “ver verwijderd” is (we hebben het dan uiteraard over het bank/nummer) van het huidige Pattern. In der-gelijke gevallen verdient het aanbeveling het Pat-tern met het klaviertje te kiezen. Dat kan middels zogenaamde Pattern Sets, reeksen van 16 Patterns die aan de klaviertoetsen zijn toegewezen.

De MC-303 biedt 30 van die sets en u kunt ze ook tijdens de weergave selecteren.

Pattern kiezen uit een Pattern Set

(1) Druk op de SELECT [√] [®] knoppen tot de PTN SET indicator oplicht.

Het NEXT display beeldt nu het nummer van de geselecteerde Pattern Set af.

(2) Druk op [PTN SET] zodat de indicator oplicht.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste Pat-tern Set (1~30).Zolang de [PTN SET] indicator oplicht kunt u ook met de OCTAVE [–][+] knoppen een Pattern Set kiezen.

(4) Druk op een klaviertoets om de gewenste Pat-tern te selecteren.

Opmerking: Patterns kiezen met de klaviertoetsen kan ook tijdens de weergave.

Patterns in een Pattern Set opslaan

De inhoud van een Pattern Set kunt u naar eigen wens aanpassen. Het hoeft waarschijnlijk geen betoog dat u zo’n Pattern Set best vult met Patterns die u vaak samen gebruikt en snel wilt kunnen kie-zen. Bij wijze van voorbeeld gaan we Pattern B07 in een Pattern Set onderbrengen.

Kies eerst een Pattern Set waarin u het Pattern wilt onderbrengen.

(1) Kies Pattern B07 blz. 13.(2) Zorg dat de [PTN SET] indicator oplicht.(3) Houd [PTN SET] ingedrukt en druk op de kla-

viertoets waaraan u het geselecteerde Pattern wilt toewijzen.Het Pattern dat u in (1) hebt geselecteerd wordt toe-gewezen aan de klaviertoets die u indrukt. Druk nu, om het voorbeeld compleet te maken, op de onder-

STOPSHIFT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

A02 A01 A11B09 C05 C06 A02 A03 A04 A06B07 C03 C02 C01 C04 B05

Pattern A11 wordt gekozen

Pattern Sets (1–30)

CURRENT NEXT

SELECT

TEMPO PTN SONG TONE

PTN SET RPS SET

l

SETPTN RPSSET

CURRENT NEXT

VALUE

MC-303 Handleiding

18

staande knoppencombinatie. Het display laat dan zien dat voor klaviertoets 7 het Pattern B07 werd geselecteerd.

Opmerking: U kunt ook tijdens de weergave Patterns aan een Pattern Set toewijzen.

6.8 Arpeggio instellingen in een Pattern Set opslaan (Pattern Set Write)

Naast Patterns kan een Pattern Set ook arpeggio-instellingen zoals “Arpeggio Style”, “Accent Rate” en “Octave Range” onthouden. Ook hier weer is die mogelijkheid interessant om vaak gebruikte arpeggio’s, gecombineerd met geschikte Patterns, binnen handbereik te hebben.

Eerst moet u de Pattern Set kiezen waarin u de arpeggio-instellingen wilt onderbrengen.

(1) Volg de procedure onder “Arpeggio-patroon maken” op blz. 39 om de arpeggio-parameters in te stellen.

(2) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op de klaviertoets [14] om naar de Pattern Set

Write pagina te gaan. Het display vraagt u om deze keuze te bevestigen.

(3) Druk op [ENTER] om de arpeggio-instellingen in de Pattern Set te schrijven.Zodra de operatie is voltooid, verlaat u automatisch deze display-pagina.

In plaats van op [ENTER] kunt u ook op [EXIT] drukken om de operatie te annuleren.

Opmerking: De arpeggio aan/uit status wordt niet opgeslagen.

6.9 Variatie van een Pattern ma-ken (Variation Pattern)

Een Variation Pattern is een kopie van een Preset of User Pattern waarvan u de Part Mute en Rhythm Mute instellingen hebt gewijzigd. Zo’n Pattern is niets meer dan de bank/nummer coördinaten van het originele Pattern plus de nieuwe Mute instellin-gen (zie blz. 15).

U begrijpt dat dit soort Patterns vooral bedoeld is om de eerder aangehaalde opbouw in een song te brengen (basdrum die wegvalt, synth-riffje dat erbij komt, enz.) zonder dat u de handelingen die daarbij te pas komen telkens manueel moet onder-nemen. Variation Patterns zijn voor dit doel de per-fecte oplossing, aangezien ze de muziekdata van het originele Pattern niet bevatten (enkel nieuwe Mute-instellingen) en daarom veel minder geheu-gen in beslag nemen.

Let wel: als u de inhoud (partijen) van een User Pattern wijzigt waaruit u één of meedere Variation Patterns hebt “gedistilleerd”, dan nemen deze laat-sten uiteraard al die veranderingen over. Wist u bij-voorbeeld alle data uit een User Pattern, dan levert de weergave van bijbehorende Variation Patterns enkel doodse stilte op!

De Variation Pattern zijn ondergebracht in bank L~Q. Aangezien iedere bank 50 Variation Patterns kan herbergen komen we op een totaal van 300.

PTNSET

7

A02 A01 A11B09 C05 C06 A02 A03 A04 A06B07 C03 C02 C01 C04 B05

STYLE = LIMITLESSACCENT RATE = 72OCTAVE RANGE = 2MOTIF = 4BEAT PTN = 10SHUFFLE RATE = 55

Pattern Set

Arpeggio-instellingen

14

SHIFT

FUNCCURRENT NEXT

Patterns weergeven, Variatie van een Pattern maken (Variation Pattern)

19

Er staat geen limiet op het aantal Variation Patterns dat u uit één Preset of User Pattern kunt afleiden.

Opmerking: U kunt geen Variation Pattern registre-ren dat gebaseerd is op zichzelf.

(1) Kies het Pattern waarvoor u een Variation Pat-tern wilt opslaan.

(2) Schakel de gewenste Parts en Rhythm instru-menten uit (zie blz. 15).

(3) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op de klaviertoets [13] om naar de Variation Write pagina te gaan. Het display vraagt u om deze keuze te bevestigen.

(4) Kies met de [VALUE] regelaar de bank en het nummer waaronder u het Variation Pattern wilt opslaan.

(5) Druk op [ENTER]. Het display vraagt om bevestiging.

(6) Druk nogmaals op [ENTER] om het Variation Pattern op te slaan.Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

Zodra de operatie is voltooid verlaat u automatisch deze display-pagina.

Pattern

Preset pattern / User pattern Variation pattern

Pattern

pattern registreren

Part Mute- en Rhythm Mute-

instellingen van iedere part

13

SHIFT

FUNC

CURRENT NEXT

VALUE

CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

20

7. Klanken wijzigen

7.1 Klanken spelen

(1) Zorg dat noch de [PTN SET], noch de [RPS SET] indicator oplichten.

(2) Druk op [PART SELECT] (de indicator licht op).

(3) Druk op de PART knop van de Part die u wilt spelen.

(4) Speel op het klavier. U hoort de klank van de geselecteerde Part.

Als u een extern MIDI-klavier hebt aangesloten, kunt u de klank ook daarop spelen.

De toetsen van het MC-303 klaviertje volgen dezelfde verdeling als een “normaal” klavier.

Opmerking: De Part die u met de PART SELECT en met de PART knoppen hebt geselecteerd noemen we de “huidige Part”.

Octaafligging van het klaviertje verschui-ven (Octave Shift)

Met de Octave Shift functie kunt u de toonhoogte van het MC-303 klaviertje in stappen van één octaaf verschuiven. De maximale verschuiving bedraagt hierbij -4~+4 octaven. De behoefte om te gaan “schuiven” doet zich waarschijnlijk vooral voelen als u Tones met een typisch laag register (bijvoorbeeld basklanken) wilt spelen of wanneer u met een Rhythm Set te maken hebt waarbij uw favoriete instrumenten buiten het bereik van het klavier vallen.

Opmerking: De Octave Shift functie verschuift enkel de octaafligging van het klaviertje op de MC-303, niet die van een extern aangesloten MIDI-klavier.

(1) Kies met de OCTAVE [–][+] knoppen de gewenste octaafligging.Om een hoger octaaf te kiezen drukt u op OCTA-VE [+] (de indicator licht op).

Om een lager octaaf te kiezen drukt u op OCTAVE [–] (de indicator licht op).

Als geen van de OCTAVE [–][+] knoppen oplicht komt de toets [2] op het klaviertje overeen met C4 (“normale” C op een al even normaal klavier).

Terwijl u op een OCTAVE knop drukt laat het dis-play zien hoeveel octaven u naar omhoog c.q. naar omlaag bent gegaan. Drukt u bijvoorbeeld één keer op de OCTAVE [+] knop, dan krijgt u het onder-staande display te zien. Dit betekent dat het klavier-

SETPTN RPSSET

PART SELECT

R 1 2 3 4 5 6 7

PART

SD HH CLPBDVELOCITY

CYM TOM PERC HIT OTHERSlGATE TIME

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

B C C# B C C#D DD# E F F# G G# A A#

B C B CD DE F G A

C# C#D# F# G# A#

OCTAVE

OCTAVE

Klanken wijzigen, Klanken kiezen

21

tje één octaaf omhoog is getransponeerd, zodat de toets [2] nu overeenkomt met de noot C5.

7.2 Klanken kiezen

Als u één van de Parts 1~7 hebt geselecteerd kunt u Tones kiezen. Hebt u de Rhythm Part geselec-teerd, dan kunt u Rhythm Sets kiezen. De Tones zijn onderverdeeld in 29 banken, volgens instru-menttype. Een volledig overzicht vindt u onder “Tones” op blz. 96. Bij de Rhythm Part zit onder iedere toets een andere slagwerkklank. Welke klan-ken dat zijn hangt af van de Rhythm Set die u hebt gekozen. Het overzicht van de Rhythm Sets vindt u onder “Rhythm Sets” op blz. 101.

(1) Druk op de SELECT [√] [®] knoppen tot de TONE indicator oplicht.Het display beeldt de bank en het nummer van de huidig geselecteerde Tone af. (Als u de Rhythm Part hebt geselecteerd wordt het nummer van de Rhythm Set afgebeeld.)

(2) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste Tone of Rhythm Set.

Door [SHIFT] ingedrukt te houden terwijl u aan de

[VALUE] regelaar draait wijzigt u de tientallen van het geselecteerde nummer.

7.3 Parameters om de klank te wij-zigen (Part parameters)

De MC-303 biedt heel wat mogelijkheden om de klankkleur van de Tones die u voor de verschillen-de Parts hebt gekozen ingrijpend te beïnvloeden. Instellingen die u kunt wijzigen noemen we para-meters. Het wijzigen zelf noemen we editen. Hier-onder ziet u een overzicht van de parameters die u kunt editen om de klankkleur van een Part aan te passen.

Parameters die u met de regelaars op het front-paneel kunt editen:

Parameters die u via een menu kunt editen:

OCTAVE

C5

2

CURRENT NEXT

SELECT

TEMPO PTN SONG TONE

PTN SET RPS SET

l

CURRENT NEXTCURRENT NEXT

Bank Nummer Set-naamNummer

VALUE

LEVEL volume

PANPOT panorama (stereopositie)

PORTAMENTO portamento aan/uit

PORTA TIME portamento tijd

LFO RATE LFO snelheid

LFO MOD LFO diepte

CUTOFF afsnijfrequentie

RESONANCE resonantie

ENVELOPE ATTACK aanstijgtijd van de klank

ENVELOPE DECAY uitsterftijd van de klank

ENVELOPE RELEASE naklinktijd

LFO WAVE LFO golfvorm

LFO PITCH invloed van de LFO op de toonhoogte

LFO FILTER invloed van de LFO op de afsnijfrequentie van het filter

LFO AMP invloed van de LFO op het volume

BEND RANGE Pitch Bend bereik

OUT ASSIGN toewijzing aan de uitgang

CURRENT NEXTSHIFT

VALUE

MC-303 Handleiding

22

We noemen deze parameters “Part parameters”. De MC-303 slaat de gekozen Tone en de parameter-waarden op in de vorm van Pattern Setup data. Zolang u gewijzigde parameterwaarden niet hebt opgeslagen in die Setup gaan ze verloren zodra u een andere Tone voor een Part of een ander Pattern kiest. Om data op te slaan moet u het Pattern Setup Write commando gebruiken (zie blz. 35).

De Setup-waarden van Preset of Variation Patterns kunt u niet wijzigen. Wat u wel kunt doen is zo’n Preset of Variation Pattern kopiëren naar een User Pattern (zie blz. 65) en de waarden van dit laatste wijzigen. Op de gewijzigde instellingen voert u vervolgens het Pattern Setup Write commando uit.

Voordat u begint te editen moet u eerst met de PART SELECT en PART knoppen de gewenste Part kiezen.

Parameters die u met de regelaars kunt in-stellen

Opmerking: Normaal wordt de waarde van een para-meter niet afgebeeld wanneer u ze wijzigt door aan een regelaar te draaien. Om de waarde in beeld te halen moet u [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt houden terwijl u aan de regelaar draait.Wilt u bijvoorbeeld weten welke waarden u kiest ter-wijl u aan de CUTOFF regelaar draait, ga dan als volgt te werk:

Volume wijzigen (Level)U kunt het volume van iedere Part instellen tussen 0~127.

(1) Druk op [FUNC] (de indicator licht op).

(2) Kies met de [LEVEL] regelaar het gewenste volume. Door naar rechts te draaien verhoogt u het volume.

Stereopositie wijzigen (Pan)Voor de stereopositie van iedere Part hebt u de keu-ze tussen RND/L63~0~R63. Met “stereopositie” bedoelen we de plaats van die Part in het stereo-beeld. Uiteraard hoort u daar enkel iets van als u de MC-303 in stereo beluistert. Een typische stereo-verdeling is drums en bas in het midden, gitaar rechts en een “tapijtje” links.

(1) Druk op [FUNC] (de indicator licht op).(2) Kies met de [PANPOT] regelaar de gewenste

stereopositie.

Door naar rechts te draaien plaatst u de Part meer rechts in het stereobeeld, door naar links te draaien meer links. Als de regelaar in het midden staat hoort u het geluid ook in het midden.

De optie RND staat voor random, wat “willekeu-rig” betekent. Dit houdt in dat het geluid voortdu-rend op andere, willekeurige plaatsen in het stereo-beeld te horen is. Om RND te kiezen moet u de [FUNC] knop uitschakelen en op [RND PAN] drukken.

CURRENT NEXT

SHIFT

FUNC

CUTOFFLEVEL

0

FUNC

CUTOFFLEVEL

0

0 R63L63

Drums

BassGuitarPad

RESONANCEPANPOT

0

FUNC PORTA

Klanken wijzigen, Parameters om de klank te wijzigen (Part parameters)

23

Opmerking: In een Rhythm Set ligt de stereopositie van ieder slagwerkinstrument vast. Met de Pan para-meter van een Rhythm Part verschuift u dan ook de stereo-positie van de volledige Rhythm Set.

Opmerking: Bij een aantal Tones hoort u steeds een beetje overspraak in het tegenoverliggende kanaal, zelfs al hebt u de [PANPOT] extreem naar links of naar rechts gedraaid.

Traploze toonhoogteveranderingen (Porta-mento)

De Portamento functie zorgt dat de toonhoogte traploos van de ene naar de volgende noot “glijdt”. Als u deze functie inschakelt wordt voor de Tone van de betreffende Part automatisch de Mono mode gekozen (dit wilt zeggen dat die Part dan nog maar één noot tegelijk kan weergeven). Dat gebeurt niet voor niets, want Portamento werkt het best op syn-thesizer bas- of melodielijnen.

Portamento aan/uitVolg de onderstaande stappen om het Portamento effect aan en uit te schakelen.

(1) Druk op [FUNC] (de indicator licht op).

(2) Druk op [PORTAMENTO] (de indicator licht op) om de functie in te schakelen.

Opmerking: Als u het Portamento effect inschakelt voor een Rhythm Part hoort u geen effect. U begrijpt wel waarom.

Opmerking: U hoort evenmin een Portamento effect als u de Portamento Time op “0” instelt. Let wel: in dat geval wordt wél de Mono mode gekozen voor de betreffende Tone.

Portamento TimeHiermee bepaalt u hoelang de overgang van een noot naar de volgende noot duurt. Het instelbereik gaat van 0~127.

(1) Druk op [FUNC] (de indicator licht op).(2) Kies met de [PORTA TIME] regelaar de

gewenste Portamento tijd.Door de regelaar naar rechts te draaien verlengt u de Portamento tijd. Kiest u “0”, dan hoort u geen Portamento effect, zelfs al is de functie ingescha-keld.

Geluid moduleren (LFO)

LFO staat voor Low Frequency Oscillator. In gewoon Nederlands betekent dat “lage frequentie oscillator”, maar daar hebt u waarschijnlijk ook niet zoveel aan. Laat we daarom kijken wat de LFO doet.

Het oscilleren van zo’n LFO wordt in de regel gebruikt om bepaalde aspecten van een Tone te veranderen (te “moduleren”). Meestal gaat het daarbij om toonhoogte, klankkleur (filter) en volu-me (amplitude). U hoort daarbij als het ware de “golven” die de lage frequenties van de LFO ver-oorzaken. Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar als u de onderstaande stappen even met ons door-neemt, begrijpt u meteen waarover het gaat.

U kunt zowel de LFO RATE (modulatiesnelheid) als de LFO MOD (modulatiediepte) aanpassen. Door de LFO naar de toonhoogte te sturen krijgt u een vibrato-effect. Stuurt u hem naar het filter, dan levert dat een WahWah effect op. Laat u de ampli-tude door de LFO sturen, dan is het resultaat een tremolo-effect. In welke mate elk van deze compo-nenten door de LFO wordt gestuurd bepaalt u met de LFO PITCH, LFO FILTER en LFO AMP para-meters (zie blz. 27). Die parameters stelt u trou-

FUNC

PORTA

Portamento time

LFOPORTA TIME

0

MC-303 Handleiding

24

wens best in voordat u de LFO RATE en LFO MOD te lijf gaat.

LFO RateHiermee bepaalt u de snelheid van de oscillaties (-50~+50).

(1) Zorg dat de [FUNC] indicator niet brandt.

(2) Druk op [LFO] (de indicator dooft).

(3) Kies met de [LFO] regelaar de gewenste LFO snelheid.Naarmate u de regelaar meer naar rechts draait krijgt u een snellere modulatie, terwijl u door naar links te draaien de modulatie vertraagt.

LFO MODHiermee bepaalt u de diepte (intensiteit) van de LFO modulatie (0~127).

(1) Zorg dat de [FUNC] indicator niet brandt.

(2) Druk op [LFO] (de indicator licht op).

(3) Kies met de [LFO] regelaar de gewenste modu-latiediepte.Naarmate u de regelaar meer naar rechts draait krijgt u meer modulatie, terwijl de modulatie afneemt als u naar links draait.

Opmerking: Als de LFO PITCH, LFO FILTER en LFO AMP parameters op “0” staan hoort u geen LFO effect, zelfs niet als u de waarde van de LFO MOD parameter verhoogt.

Klankkleur wijzigen (Filter)Het filter is de meest invloedrijke component wat betreft de klankkleur van een Tone. De filters in de MC-303 zijn van het Low Pass (laag-doorlaat) type, wat inhoudt dat ze enkel frequenties onder een bepaalde frequentie doorlaten (of, zo u wilt, alle frequenties boven die frequentie afsnijden). Die “bepaalde frequentie” noemen we de “afsnij-frequentie” (Cutoff Frequency) en u kunt die zelf instellen. Door de afsnijfrequentie te variëren maakt u het geluid scherper of doffer. Die afsnijfre-quentie hoeft trouwens niet statisch te zijn, u kunt ze ook over de tijd laten evolueren door ze een Envelope mee te geven. Dat levert levendige gelui-den met een veranderd klankkarakter op, en daar is het ons tenslotte toch om te doen, nietwaar?

CUTOFF (afsnijfrequentie)Hiermee past u de afsnijfrequentie aan (-50~+50). Naarmate u een hogere afsnijfrequentie kiest wor-den er minder boventonen van het geluid weggefil-

LFO filter LFO ampLFO pitch

LFO rate

LFOMOD

Noot-aan

FUNC

MOD

RATE

LFOPORTA TIME

0

FUNC

MOD

RATE

LFOPORTA TIME

0

volume

frequentie

volume

frequentie

Low Pass Filter

Klanken wijzigen, Parameters om de klank te wijzigen (Part parameters)

25

terd, wat een meer heldere klankkleur oplevert. Kiest u een lagere afsnijfrequentie, dan wordt het geluid doffer.

(1) Zorg dat de [FUNC] indicator niet brandt.(2) Kies met de [CUTOFF] regelaar de gewenste

afsnijfrequentie.Door de regelaar naar rechts te draaien verhoogt u de afsnijfrequentie, terwijl u ze verlaagt door naar links te draaien.

Opmerking: Bij sommige Tones levert het verhogen van de afsnijfrequentie geen hoorbaar resultaat op.

Resonance (resonantie)Hiermee regelt u de versterking van het frequentie-gebied rond de afsnijfrequentie (-50~+50).

(1) Zorg dat de [FUNC] indicator niet brandt.(2) Kies met de [RESONANCE] regelaar de

gewenste resonantie.Door de regelaar naar rechts te draaien verhoogt u de resonantie, wat een sterker gekleurd geluid ople-vert.

Opmerking: Bij sommige Tones levert het verhogen van de resonantie geen hoorbaar resultaat op.

Volume en klankkleur variëren over de tijd (Envelope)

Het volume van een muziekinstrument kent steeds een bepaald verloop tussen het moment dat een

noot wordt gespeeld en het moment dat ze is uitge-storven. Dat verloop ziet er voor ieder instrument anders uit en helpt ons als dusdanig om het ene instrument van het andere te onderscheiden. Op de afbeelding hieronder ziet u een voorbeeld van zo’n verloop, dat we overigens vanaf nu met de Engelse term Envelope aanduiden.

De envelope van een instrumentklank hangt ook af van de manier waarop dat instrument wordt bespeeld. Die invloed maakt precies een groot deel uit van de expressieve mogelijkheden van een instrument. Omdat we expressiviteit op de MC-303 hoog in het vaandel voeren hebben we draaiknop-pen voorzien waarmee u de envelope van de klan-ken tijdens het spelen kunt beïnvloeden. Zo kunt u bijvoorbeeld de aanstijgtijd (vanaf nu Attack Time) variëren om een percussiever dan wel een zachter aanzwellend geluid te krijgen.

Niet alleen het volume, maar ook de klankkleur van een geluid verandert over de tijd. Vandaar dat u met de envelope op de MC-303 ook de afsnijfrequentie van het filter kunt aansturen.

Opmerking: Bij sommige Tones levert het aanpassen van de envelope geen hoorbaar resultaat op.

ENVELOPE ATTACK (Attack Time)Hiermee past u de snelheid van de Attack aan over een bereik van -50~+50.

(1) Zorg dat de [FUNC] indicator niet brandt.(2) Druk op [ENVELOPE] (de indicator licht op).

(3) Kies met de [ENVELOPE] regelaar de gewenste Attack.

volume

frequentieAfsnijfrequentie

CUTOFFLEVEL

0

RESONANCEPANPOT

0

A D RNoot-aan Noot-uit

S

volume

tijd

A: Attack TimeD: Decay TimeS: Sustain LevelR: Release Time

DECAY

ATTACK

MC-303 Handleiding

26

Naarmate u de regelaar meer naar rechts draait krijgt u een tragere Attack, door de regelaar naar links te draaien krijgt u een snellere Attack.

ENVELOPE DECAY (Decay Time)Hiermee past u de snelheid aan waarmee de klank terugvalt naar de Sustain-fase (-50~+50).

(1) Zorg dat de [FUNC] indicator niet brandt.(2) Druk op [ENVELOPE] (de indicator licht op).

(3) Kies met de [ENVELOPE] regelaar de gewenste Decay.Naarmate u de regelaar meer naar rechts draait krijgt u een langere Decay, door de regelaar naar links te draaien krijgt u een kortere Decay.

ENVELOPE RELEASE (Release Time)Hiermee bepaalt u hoelang het geluid nog naklinkt nadat u uw vinger van de toets hebt genomen (-50~+50).

(1) Zorg dat de [FUNC] indicator brandt.(2) Kies met de [RELEASE] regelaar de gewenste

Release.Naarmate u de regelaar meer naar rechts draait krijgt u een langere Release, door de regelaar naar links te draaien krijgt u een kortere Release.

Parameters die u via een menu kunt instel-len

Als u zich in het Part parameter display bevindt, kunt u naast de PART knoppen ook de SELECT [√] [®] knoppen gebruiken om de Part te kiezen die u wilt editen.

LFO WaveHiermee kiest u de golfvorm voor de LFO.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [9] om naar het scherm voor de LFO golf-vormkeuze te gaan.In het CURRENT display wordt de geselecteerde Part (waarvoor u dus een LFO-golfvorm gaat kie-

ENVELOPERELEASE

0

DECAY

ATTACK

ENVELOPERELEASE

0

ENVELOPERELEASE

0

SINE Sinusgolf. Dit is de aangewezen optie wanneer u vibrato-effecten en dergelijke wilt maken.

RANDOM 1, 2 Dit zijn golfvormen waarbij het niveau willekeu-rig op en neer springt. Uiterst geschikt voor geluidseffecten, enz.

SQUARE Blokgolf, die ook goed zijn werk doet bij geluid-seffecten en dergelijke.

SAW Zaagtand, vooral interessant voor geluidseffec-ten.

TRIANGLE Driehoeksgolf, geschikt voor vibrato-effecten, enz.

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

Rhythm Part

Part 1

Part 7

SELECT

SINE RANDOM1 RANDOM2

SQUARE SAW TRIANGLE

Klanken wijzigen, Parameters om de klank te wijzigen (Part parameters)

27

zen) afgebeeld, terwijl het NEXT display de geko-zen golfvorm afbeeldt.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste golfvorm.

(3) Druk op [EXIT] om het display te verlaten.

LFO PITCHHiermee bepaalt u in welke mate de LFO MOD waarde wordt vertaald in een vibrato-effect (toon-hoogtemodulatie). Een relatief hoge instelling zorgt voor een intenser vibrato-effect wanneer u een hogere LFO MOD waarde kiest. De waarde “0” zorgt dat er geen vibrato-effect optreedt, onge-acht de LFO MOD instelling.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [10] om naar het scherm met de LFO PITCH waarde te gaan.In het CURRENT display wordt de huidig geselec-teerde Part afgebeeld, terwijl het NEXT display de huidig gekozen waarde afbeeldt.

(2) Stel met de [VALUE] regelaar de gewenste modulatiediepte in.

(3) Druk op [EXIT] om het display te verlaten.

LFO FilterHiermee bepaalt u in welke mate de LFO MOD waarde wordt vertaald in een wah-wah effect (fil-termodulatie). Een relatief hoge instelling zorgt voor een intenser wah-wah effect wanneer u een hogere LFO MOD waarde kiest. De waarde “0” zorgt dat er geen wah-wah effect optreedt, onge-acht de LFO MOD instelling.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [10] om naar het scherm met de LFO FIL-TER waarde te gaan.In het CURRENT display wordt de huidig geselec-teerde Part afgebeeld, terwijl het NEXT display de huidig gekozen waarde afbeeldt.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste modulatiediepte.

(3) Druk op [EXIT] om het display te verlaten.

LFO AmpHiermee bepaalt u in welke mate de LFO MOD waarde wordt vertaald in een tremolo effect (amp-litudemodulatie). Een relatief hoge instelling zorgt voor een intenser tremolo effect wanneer u een hogere LFO MOD waarde kiest. De waarde “0” zorgt dat er geen tremolo effect optreedt, ongeacht de LFO MOD instelling.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [10] om naar het scherm met de LFO AMP waarde te gaan.In het CURRENT display wordt de geselecteerde Part afgebeeld, terwijl het NEXT display de huidig gekozen waarde afbeeldt.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste modulatiediepte.

(3) Druk op [EXIT] om het display te verlaten.

Bend RangeAls u een MIDI-klavier op de MC-303 aansluit kunt u met de/het pitch bend hendel/wiel van dit klavier de toonhoogte van de aangestuurde Part wijzigen. Met de Bend Range parameter bepaalt u het bereik waarover u de toonhoogte kunt aanstu-ren. Met andere woorden: hoeveel wijkt de toon-hoogte af wanneer de hendel of het wiel in de uiter-ste stand staat. U kunt de Bend Range instellen tus-sen 0~24. De waarde 12 houdt in dat u de toon-hoogte maximaal één octaaf naar omhoog of omlaag kunt halen. Bij de waarde 24 zijn dit twee

CURRENT NEXT9

SHIFT

NEXT

NEXT

NEXT

NEXT NEXT

NEXT

VALUE

SINE RANDOM1 RANDOM2

SQUARE SAW TRIANGLE

CURRENT NEXT10

SHIFT

CURRENT NEXT11

SHIFT

CURRENT NEXT12

SHIFT

MC-303 Handleiding

28

octaven. Kiest u de waarde 0, dan kunt u de toon-hoogte niet vanuit een extern klavier moduleren.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [13] om naar de pagina met de BEND RANGE waarde te gaan.In het CURRENT display wordt de geselecteerde Part afgebeeld, terwijl het NEXT display de huidig gekozen waarde afbeeldt.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar het gewenste Bend-bereik.

(3) Druk op [EXIT] om het display te verlaten.

Out AssignMet deze parameter bepaalt u waar de muziekdata van een bepaalde Part naartoe worden gezonden. U hebt twee opties: INT/EXT. “INT” houdt in dat de muziekdata van een Part naar de interne klankbron van de MC-303 worden gezonden. Normaal kiest u deze optie voor alle Parts. De muziekdata van Parts waarvoor u “EXT” kiest worden niet naar de inter-ne klankbron gezonden, maar enkel naar de MIDI OUT aansluiting. Dat is interessant als u bijvoor-beeld een sampler zoals de MS-1 wilt aansturen. “EXT” kiezen stelt u in staat om de klanken van die sampler rechtstreeks met het klaviertje van de MC-303 te bespelen, of om een partij van de MC-303 sequencer met een externe sample weer te

geven. Op de combinatie MC-303/MS-1 gaan we dieper in onder “MS-1 aansturen” op blz. 87.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [14] om naar het scherm met de Output Assign waarde te gaan.In het CURRENT display wordt de geselecteerde Part afgebeeld, terwijl het NEXT display de huidig gekozen waarde afbeeldt.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste Output Assign instelling.

(3) Druk op [EXIT] om deze display-pagina te ver-laten.Data van Parts waarvoor u “EXT” kiest worden dus als MIDI-commando’s via de MIDI OUT naar een extern instrument gezonden. Iedere Part komt daar-bij op een ander MIDI-kanaal terecht.

CURRENT NEXT13

SHIFT

VALUE

Rhythm Part

Part 1

Part 2

Part 3

Part 4

Part 5

Part 6

Part 7

Output Assign=INT

Output Assign=INT

Output Assign=INT

Output Assign=INT

Output Assign=INT

Output Assign=INT

Output Assign=INT

Output Assign=EXT

Rhythm Part

Part 1

Part 2

Part 3

Part 4

Part 5

Part 6

Part 7

MS-1

MIDI OUT

MC-303

Sequencer Klankbron

CURRENT NEXT14

SHIFT

NEXTNEXT

VALUEINT EXT

Klanken wijzigen, Regelaars gebruiken om het geluid tijdens het spelen te wijzigen (Realtime Modify)

29

In de onderstaande tabel ziet u welke Parts welke MIDI-kanalen krijgen:

7.4 Regelaars gebruiken om het geluid tijdens het spelen te wijzi-gen (Realtime Modify)

Hier zat u natuurlijk allemaal op te wachten: de regelaars die de voornaamste klankparameters aan-sturen kunt u ook tijdens de weergave van Patterns bedienen. We noemen dat Realtime Modify. Bovendien kunt u de bewegingen die u uitvoert opnemen.

(1) Kies een Pattern en start de weergave.(2) Kies met [PART SELECT] en de Part knoppen

de Part waarvan u het geluid wilt wijzigen.(3) Breng met de regelaars de gewenste wijzigingen

aan.De REALTIME MODIFY indicator licht op.

U kunt ook tijdens de weergave nog een andere Part kiezen (met [PART SELECT] en de Part knoppen). De REALTIME MODIFY indicator dooft dan, tot u nogmaals een regelaar beweegt om de klank van de nieuw geselecteerde Part te wijzi-gen.

De bewegingen die u met de regelaars uitvoert kunt u in de vorm van Modify data opnemen in een User Pattern (zie blz. 51).

Opmerking: Als u aan de regelaars gaat draaien ter-wijl er een Part wordt weergegeven waarvoor reeds regelbewegingen werden opgenomen, dan krijgen de bewegingen die u uitvoert voorrang. De opgenomen bewegingen worden dan niet langer naar de klankbron gezonden (uiteraard worden de nootcommando’s voor de betreffende Part ongemoeid gelaten). De indi-cator op de PART knop van de betreffende Part begint te knipperen om aan te geven dat opgenomen regelbe-wegingen niet meer worden gezonden.

Om opnieuw de opgenomen regeldata te zenden kunt u één van de onderstaande maatregelen treffen (hiermee dooft u de Realtime Modify indicator):→ Druk nogmaals op een knipperende PART knop (de indicator licht op).→ Ga terug naar het begin van het Pattern of kies een ander Pattern.Iedere regelaar heeft 11 regelstanden. De opgeno-men regelbewegingen worden onderbroken zodra u een regelaar voorbij de huidige waarde van de opgenomen data gaat.

Part R kanaal 10

Part 1 kanaal 1

Part 2 kanaal 2

Part 3 kanaal 3

Part 4 kanaal 4

Part 5 kanaal 5

Part 6 kanaal 6

Part 7 kanaal 7

ENVELOPELFO RESONANCECUTOFF

MOD

RATE

DECAY

ATTACK

RELEASEPORTA TIME PANPOTLEVEL

0 0 0 0

REALTIME MODIFY

PORTA

CUTOFF

0

Nootdata

Regeldata

Nootdata

Regeldata

Bewegingen van de regelaargenereren deze data

Klank-bron

afgebroken

Wijzigingentijdens het spelen

Muziekdata van Part 1

Schakelpunt Regeldata worden onderbroken

MC-303 Handleiding

30

7.5 Effecten

De MC-303 biedt twee effectblokken (groepen van effecten): Delay/reverb en Flanger/Chorus. Voor elk van deze effecten kunt u dingen als type, snel-heid en tijd instellen. Daarnaast kunt u het globale effectvolume voor alle Parts instellen, alsook het individuele effectvolume voor iedere Part.

Delay/Reverb

Een delay effect voegt een vertraagde versie van het originele geluid toe aan het signaal. Op die manier ontstaan er “echo’s”. Het reverb effect voorziet het originele geluid van galm, waardoor de indruk ontstaat dat het geluid in een concertzaal wordt voortgebracht.

Type Delay/Reverb kiezenU hebt de keuze uit de volgende 8 types delay/reverb:

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [5] om naar het scherm te gaan waarin u het Delay/Reverb type kunt kiezen.De displays krijgen nu de volgende inhoud.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar het gewenste type.

(3) Druk op [EXIT] om het display te verlaten.Zodra u een ander Delay/Reverb type kiest krijgen alle verwante parameters (uitgezonderd de Delay/Reverb Part Level parameter) automatisch geschik-te waarden voor het gekozen type toebedeeld. Het verdient dus aanbeveling om eerst het gewenste type te kiezen en daarna de waarden naar uw smaak aan te passen. Op blz. 32 leest u hoe u naast de basisparameters (tijd, volume, enz.) nog een aantal subtielere aspecten van het effectgeluid kunt instel-len.

Opmerking: Normaal wordt de waarde van een para-meter niet afgebeeld wanneer u ze wijzigt door aan een regelaar te draaien. Om de huidige waarde in beeld te halen moet u [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt houden terwijl u aan de regelaar draait.

Delay/Reverb tijd aanpassen (Delay/Reverb Time)Hebt u een delay effect geselecteerd, dan bepaalt u met deze parameter het tijdsinterval tussen het ori-ginele en het vertraagde geluid (Delay Time: 0~127). Hebt u een reverb effect geselecteerd, dan kiest u de lengte van de galm (Reverb Time: 0~127). Hoe hoger de waarde, hoe langer de delay/reverb.

(1) Druk op [EFFECTS ON/OFF] (de indicator dooft).

ROOM 1~3 Deze reverb simuleert de natuurlijke reflecties van het geluid in een normale ruimte. Deze galm maakt het geluid erg breed maar blijft toch scherp gedefi-nieerd.

HALL 1~2 Deze reverb bootst de natuurlijke akoestiek na van een zaal. Klinkt donkerder en dieper dan de ROOM opties.

PLATE Dit effect bootst een galmplaat na (dat is een mechanisch apparaat waarin galm wordt opgewekt door een metalen plaat te laten trillen).

DELAY Dit is een standaard Delay effect.

PAN DELAY

Bij dit effect worden de herhalingen van de delay afwisselend links en rechts in het stereobeeld weergegeven. Uiteraard merkt u daar enkel iets van indien u de MC-303 in stereo versterkt.

NEXT NEXT NEXT

Room1 Room2 Room3

NEXT NEXT NEXT

Hall1 Hall2 Plate

NEXT NEXT

Delay Panning Delay

CURRENT NEXT5

SHIFT

VALUE

Klanken wijzigen, Effecten

31

U bent nu bij de delay/reverb parameters aanbe-land.

(2) Zorg dat de [FUNC] indicator niet oplicht.(3) Kies met de [TIME/RATE] regelaar de gewens-

te delay/reverb tijd.Door de regelaar naar rechts te draaien kiest u een langere tijd. Door hem naar links te draaien kiest u een kortere tijd.

Delay/Reverb volume aanpassen (Delay/Reverb Level)Met deze parameter bepaalt u het totale volume (voor alle Parts) van het delay/reverb effect (0~127). Hoe hoger de waarde, hoe luider de delay/reverb.

(1) Druk op [EFFECTS ON/OFF] (de indicator dooft).U bent nu bij de delay/reverb parameters aanbe-land.

(2) Druk op [FUNC] (de indicator licht op).

(3) Kies met de [EFX LEVEL] regelaar het gewens-te delay/reverb volume.

Door de regelaar naar rechts te draaien kiest u een hoger volume. Door hem naar links te draaien kiest u een lager volume.

Delay/Reverb volume voor individuele Parts aanpassen (Delay/Reverb Part Level)Met deze parameter bepaalt u het delay/reverb volume voor iedere Part apart (0~127). Hoe hoger de waarde, hoe luider de delay/reverb. OP de pagi-na die u in stap (1) hieronder kiest kunt u desge-wenst met de PART knoppen of met de SELECT [√] [®] knoppen een andere Part kiezen.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [6] om naar de display-pagina met de Delay/Reverb Part Level waarde te gaan.In het CURRENT display wordt de huidig geselec-teerde Part afgebeeld, terwijl het NEXT display de huidig gekozen waarde afbeeldt.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste waarde.

(3) Druk op [EXIT] om het display te verlaten.

Opmerking: Als het Delay/Reverb Level (het totale effectvolume) op “0” staat hoort u geen effect, onge-acht de diverse Delay/Reverb Part Level instellingen.

CHORUSFLANGERl

DELAYREVERB

l

TIME/RATEEFX LEVEL

CHORUSFLANGERl

DELAYREVERB

l

FUNC

TIME/RATEEFX LEVEL

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

Rhythm Part

Part 1

Part 7

SELECT

CURRENT NEXT6

SHIFT

MC-303 Handleiding

32

Overige Delay/Reverb parameters instellenIn de meeste gevallen komt u tot het gewenste effectgeluid door de Delay/Reverb “Type”, “Time”, “Level” en “Part Level” parameters in te stellen. Volstaan deze parameters echter niet om het effect van uw gading te vinden, dan zijn er nog een aantal geavanceerde parameters waarmee u het effectgeluid meer in detail kunt bewerken.

Reverb CharacterU hebt hier acht opties die verschillende basistypes delay/reverb bevatten. 0~5 zijn reverb types, ter-wijl u onder 6 en 7 delay types vindt.

Reverb Pre-LPFDit is een hoog-af filter dat de hoge frequenties uit het effectgeluid haalt. Hoe hoger de waarde (0~7) die u kiest, hoe doffer de delay/reverb klinkt.

Reverb Delay FeedbackDeze parameter kunt u instellen als u voor het Reverb Character 6 of 7 hebt gekozen of als u het Reverb Type op Delay of Panning Delay hebt inge-steld. De Delay Feedback bepaalt namelijk het aan-tal herhalingen voor het delay effect (instelbereik: 0~127). Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe meer herhalingen.

Reverb Pre-Delay TimeHiermee bepaalt u het tijdsinterval (0~127ms) tus-sen het originele geluid en het begin van het galm-geluid. Hoe langer dit interval, hoe groter de nage-bootste akoestische ruimte lijkt.

Reverb Send Level To ChorusHiermee bepaalt u hoeveel van het reverb geluid er naar het Chorus effect wordt gezonden. Het instel-bereik gaat van 0~127. Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe meer reverb er naar de Chorus wordt gezonden.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [5] om de display-pagina te gaan waarin u Delay/Reverb instellingen kunt maken.

(2) Kies met SELECT [√] [®] de gewenste parame-ter.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste waarde.

(4) Druk op [EXIT] om het display te verlaten.

Flanger/Chorus

Het Flanger effect geeft een metalige resonantie aan het geluid, wat een erg typische klankkleur oplevert. Het Chorus effect maakt het geluid breder en “vetter”.

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

Delay/reverb type

Reverb character

Reverb pre-LPF

Reverb/delay feedback

Reverb pre-delay time

Reverb send level to chorus

SELECT

Klanken wijzigen, Effecten

33

Type Flanger/Chorus kiezenU hebt de keuze uit de volgende 8 types Flanger/Chorus:

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [7] om naar het scherm te gaan waarin u het Flanger/Chorus type kunt kiezen.De displays krijgen nu de volgende inhoud.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar het gewenste type.

(3) Druk op [EXIT] om deze display-pagina te ver-laten.Zodra u een ander Flanger/Chorus type kiest krij-gen alle verwante parameters (uitgezonderd de Flanger/Chorus Part Level parameter) automatisch geschikte waarden voor het gekozen type toebe-deeld. Het verdient dus aanbeveling om eerst het gewenste type te kiezen en daarna de waarden naar uw smaak aan te passen. Op blz. 34 leest u hoe u naast de basisparameters (snelheid, volume, enz.) nog een aantal subtielere aspecten van het effectge-luid kunt instellen.

Opmerking: Normaal wordt de waarde van een para-meter niet afgebeeld wanneer u ze wijzigt door aan een regelaar te draaien. Om de huidige waarde in beeld te halen moet u [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt houden terwijl u aan de regelaar draait.

Flanger/Chorus modulatiesnelheid aanpassen (Flanger/Chorus Rate)Hiermee bepaalt u de modulatiesnelheid van het Flanger/Chorus effect (0~127). Hoe hoger de waar-de, hoe sneller de modulatie.

(1) Druk op [EFFECTS ON/OFF] (de indicator licht op).U bent nu bij de Flanger/Chorus parameters aanbe-land.

(2) Zorg dat de [FUNC] indicator niet oplicht.(3) Kies met de [TIME/RATE] regelaar de gewens-

te modulatiesnelheid.Door de regelaar naar rechts te draaien maakt u de modulatie sneller. Door hem naar links te draaien maakt u ze korter.

Flanger/Chorus volume aanpassen (Flanger/Chorus Level)Met deze parameter bepaalt u het totale volume (voor alle Parts) van het Flanger/Chorus effect (0~127). Hoe hoger de waarde, hoe luider de Flan-ger/Chorus.

(1) Druk op [EFFECTS ON/OFF] (de indicator licht op).

Chorus 1~4 Dit is een standaard Chorus effect.

Feedback Chorus

Dit Chorus effect simuleert een Flanger met een zachte klankkleur (weinig feedback).

Flanger Dit effect wordt soms gebruikt om het opstijgen en landen van een jet na te bootsen.

Short Delay Een delay met een korte vertragingstijd.

Short Delay Feedback

Een delay met een korte vertragingstijd en verschil-lende herhalingen.

NEXT NEXT NEXT

Chorus 1 Chorus 2 Chorus 3

NEXT NEXT NEXT

Chorus 4 Feedback Chorus Flanger

NEXT NEXT

Short Delay Short Delay (FB)

CURRENT NEXT7

SHIFT

CHORUSFLANGERl

DELAYREVERB

l

TIME/RATEEFX LEVEL

MC-303 Handleiding

34

U bent nu bij de Flanger/Chorus parameters aanbe-land.

(2) Druk op [FUNC] (de indicator licht op).

(3) Kies met de [EFX LEVEL] regelaar het gewens-te Flanger/Chorus volume.Door de regelaar naar rechts te draaien kiest u een hoger volume. Door hem naar links te draaien kiest u een lager volume.

Flanger/Chorus volume voor individuele Parts aanpassen (Flanger/Chorus Part Level)Met deze parameter bepaalt u het Flanger/Chorus volume voor iedere Part apart (0~127). Hoe hoger de waarde, hoe luider de Flanger/Chorus. In het scherm dat u in stap (1) hieronder kiest kunt u des-gewenst met de PART knoppen of met de SELECT [√] [®] knoppen een andere Part kiezen.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [8] om naar het scherm met de Flanger/Chorus Part Level waarde te gaan.In het CURRENT display wordt de huidig geselec-teerde Part afgebeeld, terwijl het NEXT display de huidig gekozen waarde afbeeldt.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste waarde.

(3) Druk op [EXIT] om het display te verlaten.

Opmerking: Als het Flanger/Chorus Level (het totale effectvolume) op “0” staat hoort u geen effect, onge-acht de diverse Flanger/Chorus Part Level instellin-gen.

Overige Flanger/Chorus parameters instellenIn de meeste gevallen komt u tot het gewenste effectgeluid door de Flanger/Chorus “Type”, “Rate”, “Level” en “Part Level” parameters in te stellen. Volstaan deze parameters echter niet om het effect van uw gading te vinden, dan zijn er nog een aantal geavanceerde parameters waarmee u het effectgeluid meer in detail kunt bewerken.

Chorus Pre-LPFDit is een hoog-af filter dat de hoge frequenties uit het effectgeluid haalt. Hoe hoger de waarde (0~7) die u kiest, hoe doffer de Flanger/Chorus klinkt.

Chorus FeedbackMet deze parameter bepaalt u in welke mate (0~127) het Chorus geluid opnieuw naar de ingang van het Chorus effect wordt gezonden. Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe agressiever het effect klinkt.

Chorus Delay TimeHiermee bepaalt u het tijdsinterval (0~127ms) tus-sen het originele geluid en de Chorus. Hogere waarden leveren een steeds verder afwijkende toonhoogte op.

CHORUSFLANGERl

DELAYREVERB

l

FUNC

TIME/RATEEFX LEVEL

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

Rhythm Part

Part 1

Part 7

SELECT

CURRENT NEXT8

VALUE

Klanken wijzigen, Part instellingen opslaan in een Pattern (Pattern Setup Write)

35

Chorus Send Level To ReverbHiermee bepaalt u hoeveel van het Chorus geluid er naar het reverb effect wordt gezonden. Het instelbereik gaat van 0~127. Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe meer Chorus er naar de reverb wordt gezonden.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [7] om naar het scherm te gaan waarin u Flanger/Chorus instellingen kunt maken.

(2) Kies met SELECT [√] [®] de gewenste parame-ter.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste waarde.

(4) Druk op [EXIT] om het display te verlaten.

7.6 Part instellingen opslaan in een Pattern (Pattern Setup Write)

“Setup” parameters zijn parameters die samen met een Pattern worden opgeslagen en die automatisch worden geladen zodra u een Pattern selecteert. Naast het standaardtempo van een Pattern rekenen we hierbij ook de hieronder opgesomde Part para-meters. Uiteraard kunt u deze parameters enkel wijzigen voor zover u met een User Pattern te doen hebt (zie punt 1 hieronder).

• Tone bank/nummer voor Parts 1~7 (zie blz. 21)

• Rhythm Set nummer voor de Rhythm Part (zie blz. 21)

• Part parameters (zie blz. 21)

• Delay/Reverb Part Levels (zie blz. 31)

• Flanger/Chorus Part Levels (zie blz. 33)

• Aan/uit status van de verschillende Parts (zie blz. 15)

• Aan/uit status van slagwerkinstrumenten (zie blz. 15)

(1) Kies een Pattern.De setup data van een Preset Pattern kunt u als dus-danig niet wijzigen. U kunt zo’n Pattern wel kopië-ren naar een User Pattern (zie blz. 65) en vervol-gens de instellingen van dat User Pattern wijzigen. De setup data van een Variation Pattern kunt even-min wijzigen.

(2) Kies de Part die u wilt wijzigen.(3) Stel de setup parameters op de gewenste waar-

den in.(4) Pas, indien nodig, ook het standaardtempo van

het Pattern aan (zie blz. 14).(5) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op

klaviertoets [15] om naar het Pattern Setup Write scherm te gaan.Het display vraagt u uw keuze te bevestigen.

(6) Druk op [ENTER] om de setup parameters voor alle Parts weg te schrijven.Druk op [EXIT] als u beslist de parameters toch niet weg te schrijven. Zodra de data zijn geschre-ven keert u terug naar het normale display.

Opmerking: Als u tijdens de weergave van een Pat-tern een NEXT Pattern specifieert die geen setup data bevat voor de huidige Part, dan worden er aan het begin van die nieuwe Pattern helemaal geen nieuwe Setup data gezonden.

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

Flanger/chorus type

Chorus depth

Chorus pre-LPF

Chorus feedback

Chorus delay time

Chorus send level to reverb

SELECT

15

SHIFT

FUNCCURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

36

Frasen weergeven vanaf het klavier (RPS), Frasen aansturen met RPS

37

8. Frasen weergeven vanaf het klavier (RPS)

RPS (Realtime Phrase Sequence) is een functie waarmee u de partij van een bepaalde Part in een Pattern kunt weergeven door op een klaviertoets te drukken. Het leuke is dat u verschillende “frasen” (muzikale partijen) aan verschillende toetsen kunt koppelen om daarmee tijdens de weergave van een Pattern spontane arrangementen te bouwen.

U begrijpt dat dit vooral voor live gebruik interes-sante mogelijkheden opent. Zo kunt u bijvoorbeeld een Pattern weergeven met een niet aflatende beat en deze op gezette tijden aanvullen met een drum-break (fill-in) die u aan een klaviertoets hebt gekoppeld.

8.1 Frasen aansturen met RPS

De RPS functie werkt met zogenaamde “RPS Sets”. Dat zijn verzamelingen van frasen die aan de zestien klaviertoetsen zijn toegewezen. De MC-303 biedt 30 van dergelijke sets, bovendien kunt u tijdens de weergave een andere set kiezen.

Net zoals er twee soorten Parts zijn, zijn er ook twee soorten frasen: frasen voor Part 1~7 en frasen voor de Rhythm Part. U kunt maximaal acht frasen tegelijk weergeven, ook tijdens de weergave van Patterns. Frasen die voor de Rhythm Part zijn bedoeld worden weergegeven met de Rhythm Set die is gekozen voor de Rhythm Part van het huidig geselecteerde Pattern.

Opmerking: U kunt de RPS frasen niet vanuit een MIDI-klavier aansturen.

(1) Druk op de SELECT [√] [®] knoppen tot de RPS SET indicator oplicht.

Het NEXT display beeldt nu het nummer af van de huidig geselecteerde RPS set.

(2) Druk op [RPS SET] (de indicator licht op).

(3) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste RPS set (1~30). Als de RPS SET indicator oplicht kunt u die keuze ook met de OCTAVE [–][+] knoppen maken.

(4) U kunt nu frasen weergeven door op de klavier-toetsen te drukken. Een frase wordt weergege-ven zolang u de betreffende toets ingedrukt houdt.

8.2 Frasen opslaan in een RPS Set

De inhoud van een RPS Set kunt u naar eigen wens aanpassen. Het hoeft waarschijnlijk geen betoog dat u zo’n RPS Set best vult met frasen die u vaak samen gebruikt. Bij wijze van voorbeeld gaan we de partij van Part 5 in Pattern A02 als frase in een RPS Set onderbrengen.

A01 A05 B11B02 A05 A06 C05 A07 A12 A04B03 B03 B03 C05 B04 B01P-2 P-R P-6P-1 P-2 P-5 P-R P-4 P-5 P-RP-R P-6 P-7 P-7 P-3 P-4

RPS set (1–30)

Pattern A12 (frase van Part 5)

CURRENT NEXT

SELECT

TEMPO PTN SONG TONE

PTN SET RPS SET

l

SETPTN RPSSET

CURRENT NEXT

VALUE

MC-303 Handleiding

38

Kies eerst de RPS Set waarin u de frase wilt onder-brengen.

(1) Kies Pattern A02 (zie blz. 13).(2) Gebruik [PART MUTE] in combinatie met de

PART knoppen om alle Parts behalve Part 5 uit te schakelen.

(3) Zorg dat de [RPS SET] indicator oplicht.

(4) Houd [RPS SET] ingedrukt en druk op de kla-viertoets waaraan u de geselecteerde frase wilt toewijzen.De frase van de Part die u in (2) hebt geselecteerd wordt toegewezen aan de klaviertoets die u indrukt. Druk, om het voorbeeld compleet te maken, op de onderstaande knoppencombinatie. Het display en de indicator tonen dat voor klaviertoets 5 het Pat-tern A02 Part 5 werd geselecteerd.

Opmerking: U kunt ook tijdens de weergave Patterns aan een Pattern Set toewijzen.

Opmerking: De RPS functie slaat onder klaviertoet-sen uiteraard geen muziekdata als dusdanig (noten e.d.) op, maar louter een verwijzing naar een bepaalde Part van een bepaald Pattern. Als dat een Part van een User Pattern is, moet u uitkijken. Eventuele wijzigin-gen die u in dat User Pattern aanbrengt hoort u name-lijk ook in de RPS frasen die uit dat Pattern zijn afge-leid. Wist u bijvoorbeeld de muziekdata voor een Part die u ook als RPS frase gebruikt, dan hoort u niets als u die frase via RPS probeert weer te geven.

Opmerking: Het is niet mogelijk om twee of meer frasen aan één klaviertoets toe te wijzen. Als u dat toch probeert krijgt u het volgende te zien.

Opmerking: Bank E~I bevat een aantal Patterns waarvan de partijen reeds in functie van RPS werden verdeeld. Tussen de frasen uit deze Patterns vindt u al heel wat materiaal voor fill-in’s, enz.

Opmerking: Frasen uit een Variation Pattern (bank L~Q) kunt u niet registreren als RPS frasen.

Opmerkingen omtrent het gebruik van RPS

• Als u een onder RPS geregistreerde frase weer-geeft, worden de instellingen van Part parameters als Cutoff of Resonance genegeerd. Het is dus mogelijk dat een frase in zijn “RPS” vorm iets anders klinkt dan de originele Part. Wat voor de parameters van “gewone” Parts geldt gaat ook op voor de Rhythm Mute instellingen van een frase die u uit een Rhythm Part hebt gehaald.

• De MC-303 kan maximaal 8 frasen tegelijk weer-geven. Gaat het echter om frasen die grote hoeveel-heden data bevatten, dan kan het zijn dat de weer-gave een beetje “stottert” of dat er noten worden onderbroken. De beste oplossing bestaat er dan in om het aantal tegelijk weer te geven frasen te beperken.

• Door de Output Assign parameter (zie blz. 28) van een Part op “EXT” in te stellen kunt u met die Part een externe MIDI-klankbron aansturen. De RPS functie kan echter enkel de interne klankbron aan-sturen. Kiest u voor de RPS functie een frase uit een Part waarvoor de Output Assign op “EXT” staat, dan hoort u helemaal niets.

R 1 2 3 4 5 6 7

PART

SD HH CLPBDVELOCITY

CYM TOM PERC HIT OTHERSlGATE TIME

PART MUTE

SETPTN RPSSET

CURRENT NEXT

RPSSET

5

5

TOM PERC l

CURRENT NEXT

Arpeggiator gebruiken, Arpeggiator in- en uitschakelen

39

9. Arpeggiator gebruiken

De Arpeggiator van de MC-303 vormt de akkoor-den die u speelt om tot arpeggio’s (gebroken akkoorden). Speelt u bijvoorbeeld het onderstaan-de C majeur akkoord, dan krijgt u een arpeggio te horen van de noten C3, E3, G3, C3, E3, G3…

Opmerking: Het bovenstaande voorbeeld gaat uit van de instellingen Arpeggio Style: 1/4, Octave Ran-ge: 0

9.1 Arpeggiator in- en uitschake-len

(1) Zorg dat de [PTN SET] en [RPS SET] indica-tors niet branden.

(2) Kies met [PART SELECT] en de PART knop-pen de Part waarmee u een arpeggio wilt spelen.

(3) Druk op [ARPEGGIO] (de indicator licht op) om de Arpeggiator in te schakelen.

(4) Druk een aantal klaviertoetsen in. De noten die u speelt worden gearpeggieerd weergegeven met de klank van de geselecteerde Part.Als u een MIDI-klavier hebt aangesloten, kunt u ook daarop een akkoord aanslaan om de Arpeggia-tor van de MC-303 aan te sturen.

Het tempo van de arpeggio wordt gesynchroni-seerd met het weergavetempo van het Pattern. Hoe u die snelheid kunt wijzigen leest u onder “Tempo wijzigen” op blz. 14.

U kunt ook een voetschakelaar (DP-2/6, FS-5U, enz.; los verkrijgbaar) aansluiten en de “PEDAL Asgn” parameter op “HOLD” zetten (zie blz. 81). In dat geval blijft de arpeggio van het akkoord dat u bij ingedrukt pedaal speelt doorlopen, zelfs nadat u het akkoord loslaat. Om een ander akkoord te spelen laat u het pedaal even los, drukt u het weer in en speelt u het volgende akkoord.

9.2 Arpeggio-patroon maken

Er zijn in totaal zes parameters die u voor de Arpeggiator kunt instellen. De belangrijkste daar-van is de Arpeggio Style parameter, want die heeft het meeste invloed op het soort arpeggio-patroon dat u te horen krijgt.

Als u een Arpeggio Style kiest worden automatisch de Accent Rate, Motif, Beat Pattern, en Shuffle Rate parameters ingesteld. Op die manier hebt u door een Arpeggio Style te kiezen al de meeste parameters ingesteld en hoeft u enkel nog het Tem-po, de Octave Range enz. te bepalen. Vandaar dat u we u aanraden om eerst de Style te kiezen, dat is meestal de snelste manier van werken.

Kunt u echter met de automatisch gekozen waarden niet tot het patroon komen dat u in gedachten had, wijzig dan ook de waarden van de vier basispara-meters.

U kunt de arpeggio-instellingen voor iedere Pattern Set apart opslaan (zie blz. 18).

Opmerking: Welke opties er beschikbaar zijn voor de parameters Motif (volgorde waarin de noten wor-den weergegeven) en Beat Ptrn (maatsoort) hangt af van de Arpeggio Style die u kiest.

Opmerking: Normaal wordt de waarde van een para-meter niet afgebeeld wanneer u ze wijzigt door aan een regelaar te draaien. Om de huidige waarde in beeld te halen moet u [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt houden terwijl u aan de regelaar draait.

C3 E3 E3G3 C3 E3 E3G3

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

C3 E3 G3

SETPTN RPSSET

ARPEGGIOON

MC-303 Handleiding

40

Arpeggio stijl (Style)

Hiermee kiest u de stijl van de arpeggio. Daarbij hebt u 34 opties:

1/4, 1/6, 1/8, 1/12, 1/16, 1/32

PORTAMENTODeze Style maakt gebruik van een Portamento effect.

GLISSANDOGlissando stijl.

SEQUENCE A-CDeze drie stijlen hebben veel weg van sequencer-patronen.

ECHOEcho-achtige stijl.

SYN BASS, HEAVY SLAP, LIGHT SLAP, WALK BASSMet deze stijlen kunt u baspartijen spelen.

RHYTHM GTR 1~5Dit zijn stijlen voor slaggitaar-partijen. Optie 2~5 moet u kiezen als u een akkoord van 3 of 4 noten indrukt.

3FINGEROm met drie vingers gespeelde gitaarpartijen na te bootsen.

STRUMMING GTRDeze stijl bootst het opwaarts of neerwaarts tokke-len van akkoorden op een gitaar na. Aan te bevelen wanneer u akkoorden van 5 of 6 noten speelt.

PIANO BACKING, CLAVICHORDZoals hun naam al doet vermoeden werken deze stijlen goed op klavierinstrumenten.

WALTZ, SWING WALTZTernaire stijlen.

REGGAEReggae-achtige stijl. Werkt vooral op akkoorden van drie noten.

PERCUSSIONEen stijl die zich goed leent voor percussie-instru-mentklanken.

HARPDeze stijl bootst de speeltechniek van een harp na;

SHAMISENDeze stijl bootst de speeltechniek van een shamisen na;

BOUND BALLDeze stijl heeft het gevoel van een op- en neerkaat-sende bal.

RANDOMBij deze stijl worden de noten willekeurig geor-dend.

LIMITLESSBij deze stijl kunt u de waarden voor de “Accent Rate”, “Motif”, “Beat Pattern”, en “Shuffle Rate” parameters zelf instellen en ze ook als dusdanig opslaan.

1/4 Het ritme wordt verdeeld in kwartnoten.

1/6 Het ritme wordt verdeeld in kwartnoot-triolen.

1/8 Het ritme wordt verdeeld in achtste noten.

1/12 Het ritme wordt verdeeld in triolen van achtste noten.

1/16 Het ritme wordt verdeeld in zestiende noten.

1/32 Het ritme wordt verdeeld in tweeëndertigste noten.

NEXT NEXT NEXT

1/4 1/6 1/8

NEXT

1/16 1/32 GLISSANDO

NEXT

SEQUENCE A

NEXT

NEXTNEXT

1/12

NEXT

RHYTHM GTR1

NEXT

RHYTHM GTR 5

NEXT

RHYTHM GTR 2

NEXT

RHYTHM GTR 3

NEXT

RHYTHM GTR 4

NEXT NEXT

SEQUENCE B SEQUENCE C

NEXT

SYN BASS

NEXT

HEAVY SLAP

NEXT

LIGHT SLAP

NEXT

WALK BASS

NEXT

ECHO

NEXT

CLAVI CHORD

NEXT NEXT

3 FINGER STRUMMING GTR

NEXT

PIANO BACKING

NEXT

WALTZ

NEXT

SWING WALTZ

NEXT

REGGAE

NEXT

PORTAMENTO

NEXT

BOUND BALL

NEXT

RANDOM

NEXT

HARP

NEXT

LIMIITLESS

NEXT

SHAMISEN

NEXT

PERCUSSION

Arpeggiator gebruiken, Geavanceerde parameters

41

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [1] om naar het scherm te gaan waarin u de arpeggio Style kunt kiezen.U krijgt het volgende display te zien.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste Style.

(3) Druk op [EXIT] om de display-pagina te verla-ten.Zolang u [ARPEGGIO] ingedrukt houdt wordt de geselecteerde Style in het display afgebeeld en kunt u met de [VALUE] regelaar een andere Style kie-zen. Dat kan trouwens ook tijdens de weergave.

“Feel” van de arpeggio wijzigen (Accent Rate)

Met deze parameter wijzigt u de sterkte van de accenten en de nootlengtes. Op die manier wijzigt u de “groove” of “Feel” van de arpeggio. Het instelbereik gaat van 0~100.

(1) Kies met de [ACCENT RATE] regelaar de gewenste Accent Rate.Hoe verder naar rechts u de regelaar draait, hoe intenser de groove wordt.

Octaafbereik van de arpeggio wijzigen (Oc-tave Range)

Hiermee bepaalt u over hoeveel octaven de Arpeg-giator actief is (-3~+3).

(1) Druk op [FUNC] zodat de indicator begint te knipperen.

(2) Kies met de [OCTAVE RANGE] regelaar het gewenste octaafbereik.Als u de regelaar naar rechts draait gebruikt de Arpeggiator de octaven die hoger liggen dan het octaaf waarin u de noten speelt. Draait u de regelaar

naar links, dan gebruikt de Arpeggiator lagere octa-ven.

Deze parameter moet u dus op “0” zetten als u wilt dat de arpeggio enkel gebruik maakt van de noten die u indrukt.

9.3 Geavanceerde parameters

In de meeste gevallen zult u de gewenste arpeggio wel vinden door de Arpeggio Style, Accent Rate en Octave Range parameters in te stellen. Hebt u ech-ter nog meer variatie nodig, dan moet u de parame-ters die we hieronder bespreken eens proberen.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klavier-toets [1] om naar het scherm met arpeggio instellingen te gaan.

(2) Ga met de SELECT [√] [®] knoppen naar de gewenste parameter.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste waarde.

(4) Druk op [EXIT] om deze display-pagina weer te verlaten.

Volgorde van de noten (Motif)

Met deze parameter bepaalt u de volgorde waarin de Arpeggiator de noten van het akkoord weer-geeft.

Opmerking: De opties voor deze parameter hangen samen met de Arpeggio Style die u kiest. Welke opties er voor elk van de Styles beschikbaar zijn kunt u nalezen onder “Arpeggio Styles” op blz. 109.

CURRENT NEXT1

SHIFT

ACCENT RATEOCTAVE RANGE

ACCENT RATEOCTAVE RANGE

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

Arpeggio style

Motif

Beat pattern

Shuffle rate

SELECT

MC-303 Handleiding

42

Motif opties:

Maatsoort (Beat Ptrn)

Hiermee bepaalt u de maatsoort van de arpeggio. Deze parameter beïnvloedt de lengte van de noten en de plaats van de geaccentueerde tellen en bepaalt op die manier de maatsoort en het “ritmische gevoel” van de arpeggio.

Opmerking: De opties die u voor deze parameter hebt hangen samen met de arpeggio Style die u kiest. Welke opties er voor elk van de styles beschikbaar zijn kunt u nalezen onder “Arpeggio Styles” op blz. 109.

Opties:

1 SINGLE UP De noten worden één voor één weergegeven, te beginnen met de laagste noot die u op het klavier indrukt.

2 SINGLE DOWN De noten worden één voor één weergegeven, te beginnen met de hoogste noot die u op het klavier indrukt.

3 SNGLE UP&DOWN De noten worden één voor één weergegeven, te beginnen met de laagste noot die u op het klavier indrukt, tot aan de hoogste en dan weer naar beneden.

4 SNGLE RANDM De noten worden één voor één weergegeven in een willekeurige volgorde.

5 DUAL UP De noten worden twee per twee weergegeven, te beginnen met de laagste.

6 DUAL DOWN De noten worden twee per twee weergegeven, te beginnen met de hoogste.

7 DUAL UP&DOWN De noten worden twee per twee weergegeven, te beginnen met de laagste noten die u op het klavier indrukt, tot aan de hoogste en dan weer naar beneden.

8 DUAL RANDM De noten worden twee per twee weergegeven in een willekeurige volgorde.

9 NOTE ORDER De noten worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt ingedrukt. Door de toetsen in de juiste volg-orde in te drukken kunt u melodieën maken. Dat kunnen zelfs behoorlijk complexe melodieën zijn, want de Arpeggiator kan tot 128 noten onthouden!

10 GLISSANDO De Arpeggiator speelt stijgende en dalende chromatische toonladders tussen de laagste en de hoogste noot die u speelt. U hoeft dus maar twee noten in te drukken: de hoogste en de laagste.

11 CHORD Alle noten die u speelt worden tegelijk weergegeven.

12-16 BASS+CHORD1-5 De Arpeggiator geeft eerst de laagstgespeelde noot weer en vervolgens de overige noten als een akkoord. Hierdoor ontstaat een soort stride piano stijl (cf. Scott Joplin).

17-24 BASS+UP1-8 De Arpeggiator geeft eerst de laagstgespeelde noot weer en vervolgens de overige noten als een arpeggio.

25-27 BASS+RND1-3 De Arpeggiator geeft eerst de laagstgespeelde noot weer en vervolgens de overige noten in een willekeu-rige volgorde.

28-33 TOP+UP1-6 De Arpeggiator geeft eerst de hoogstgespeelde noot weer en vervolgens de overige noten als een arpeggio.

34 BASS+UP+TOP U hoort afwisselend de hoogste+laagste noot die u indrukt en de overige noten.

1 1/4

2 1/6

3 1/8

4 1/12

5-7 1/16 1-3

8-10 1/32 1-3

11-21 PORTA 1-11

22-28 SEQ-A1-7

29-32 SEQ-B1-4

33, 34 SEQ-C1, 2

35-57 ECHO1-3

38-53 MUTE01-16

54-61 STRUM1-8

62, 63 REGGAE1, 2

64, 65 REF1, 2

66-69 PERC1-4

70 WALKBS

71 HARP

72 BOUND

73 RANDOM

Arpeggiator gebruiken, Geavanceerde parameters

43

Opmerking: Als u PORTA 1-8 als Beat Pattern selec-teert, dan bepaalt de Part parameter “Portamento Time” (zie blz. 23) de snelheid van de Portamento. Deze parameter moet u dus in functie van het weerga-vetempo aanpassen. (U hoeft het Portamento-effect trouwens niet in te schakelen, dat gebeurt automa-tisch).

Shuffle Rate

Met deze parmeter kunt u de timing van de gear-peggieerde noten verschuiven, zodat er Shuffle patronen ontstaan. Het instelbereik gaat van 50~90%. Bij een waarde van 50% staan alle noten even “ver” van elkaar. Naarmate u een hogere waarde kiest wordt het Shuffle effect meer uitge-sproken.

Opmerking: Als u voor het Beat Pattern “1/4” hebt gekozen hoort u geen Shuffle effect, ook niet als u een hoge Shuffle Rate kiest.

CURRENT NEXT

50 50 50 50

CURRENT NEXT

90 10 90 10

MC-303 Handleiding

44

10.“Groove” van een Pattern wijzigen (Play Quantize)

Met de Play Quantize functie kunt u de timing van het weergegeven Pattern beïnvloeden. De functie wijzigt dus enkel de starttijden van de noten, niet de noten zelf.

De MC-303 biedt drie soorten quantisering, die elk een ander effect op de muziek hebben. Welk type u in een bepaalde situatie kiest hangt af van uw smaak. Het vinden van de juiste quantiserings-instellingen wordt heel wat makkelijker door de mogelijkheid om Parts ook tijdens de weergave van een Pattern te quantiseren.

Opmerking: De Quantize functie past enkel de posi-tie van nootcommando’s (noot-aan en noot-uit) aan. Dit kan één nare consequentie hebben: aangezien con-trolecommando’s e.d. niet mee worden verplaatst, komen dit soort commando’s na het quantiseren “fout” te liggen ten opzichte van de verplaatste noot-commando’s. Uw Pitch Bends en dergelijke kunnen dan plots vreemd beginnen klinken. Het verdient daarom aanbeveling om enkel Patterns te bewerken die dit soort controledata niet bevatten.

Opmerking: Normaal wordt de waarde van een para-meter niet afgebeeld wanneer u ze wijzigt door aan een regelaar te draaien. Om de huidige waarde in beeld te halen moet u [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt houden terwijl u aan de regelaar draait.

10.1 Part kiezen die u wilt quantis-eren

Play Quantize wordt enkel toegepast op de geselec-teerde Part. Voor u de functie activeert moet u dus de gewenste Part kiezen.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [QUANTI-ZE SELECT] (de indicator licht op).

(2) Druk op de PART knop van de Part die u wilt quantiseren (de indicator licht op).

Desgewenst kunt u twee of meer Parts kiezen.

10.2 Grid Quantize

Grid Quantize zorgt dat het startpunt van de opge-nomen noten verplaatst wordt naar het dichtstbij-zijnde “stapje” in de resolutie waarmee u opneemt (dus bijvoorbeeld zestiende noten, achtste noten enz.).

Opmerking: Een “te strak” gequantiseerde partij klinkt niet altijd even fraai, omdat onze oren de men-selijke imperfectie van een mathematisch niet correc-te timing missen. Wilt u iets van die menselijke imperfectie behouden en toch de timing van een Pat-tern corrigeren, kies dan een kleine resolutie of stel de Strength parameter op een relatief lage waarde in.

Resolutie instellen

Hiermee bepaalt u het tijdsinterval waarmee wordt gequantiseerd (dit is het kleinste “stapje” waarnaar de noten worden verplaatst). De resolutie stelt u in als een nootwaarde.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op klavier-toets [2] om naar het Grid Quantize display te gaan.

SHIFT PART SELECT

QUANTIZE SELECT

R 1 2 3 4 5 6 7

PART

SD HH CLPBDVELOCITY

CYM TOM PERC HIT OTHERSlGATE TIME

“Groove” van een Pattern wijzigen (Play Quantize), Shuffle Quantize

45

In het NEXT display wordt de huidig ingestelde resolutie afgebeeld.

(1) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste resolutie.U kunt kiezen uit een kwartnoot, een kwartnoot-triool, een achtste noot, een achtste noot triool, een zestiende noot, een zestiende noot triool en een tweeëndertigste noot.

Een resolutie van een kwartnoot wordt aangeduid als 96.

(2) Druk op [EXIT] om de display-pagina te verla-ten.

Grid Quantize toepassen

(1) Geef het Pattern weer dat u wilt quantiseren.(1) Druk op [QUANTIZE], zodat de GRID indica-

tor oplicht.

Opmerking: Als u [QUANTIZE] ingedrukt houdt terwijl de GRID indicator oplicht, dan wordt de huidi-ge resolutie van Grid Quantize in het display afge-beeld. U kunt op dat moment met de [VALUE] rege-laar de gewenste resolutie kiezen.

(2) De weergegeven data worden nu gequantiseerd volgens de gespecifieerde resolutie.

(3) Kies met de [TIMING] regelaar de gewenste “Strength” (0~100%).

In onderstaande tekening ziet u het effect van de Strength parameter bij een resolutie van een achtste noot.

Strength (nauwkeurigheid)Met deze parameter bepaalt u in welke mate de noten naar het dichtstbijzijnde interval (dat u met de resolutie-parameter instelt) worden verplaatst. Wilt u dat de noten vlak op dit interval worden geplaatst, kies dan 100%. Bij lagere waarden komt de noot steeds verder van het dichtstbijzijnde timing interval te liggen. Als u 0% kiest wordt er helemaal niets gecorrigeerd.

10.3 Shuffle Quantize

Shuffle Quantize is een type quantisering dat een “swing” Feel aan de muziek geeft, door de tweede en vierde tel van iedere maat te verschuiven.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op klavier-toets [4] om naar de Shuffle Quantize pagina te gaan.In het NEXT display wordt de op dat moment gebruikte resolutie afgebeeld.

(1) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste resolutie.

CURRENT NEXT2

SHIFT

NEXT NEXT NEXT NEXT

Kwartnoten:96

Kwartnoot- triolen: 64

Achtste noten:48

Achtste triolen: 32

NEXTNEXTNEXT

Zestiende noten:24

Zestiende triolen: 16

Tweeëndertigste noten: 12

SHUFFLE

GROOVE

GRID

TIMINGVELOCITY

100%

50%

0%

CURRENT NEXT4

SHIFT

MC-303 Handleiding

46

U kunt kiezen tussen een achtste noot triool of een zestiende noot triool.

(2) Druk op [EXIT] om deze display-pagina te ver-laten.

Shuffle Quantize toepassen

(1) Geef het Pattern weer dat u wilt quantiseren.(2) Druk op [QUANTIZE], zodat de SHUFFLE

indicator oplicht.

Opmerking: Als u [QUANTIZE] ingedrukt houdt terwijl de SHUFFLE indicator oplicht, dan wordt de huidige resolutie van Shuffle Quantize in het display afgebeeld. U kunt op dat moment met de [VALUE] regelaar de gewenste resolutie kiezen.

(3) De weergegeven data worden nu gequantiseerd volgens de gespecifieerde resolutie.

(4) Kies met de [TIMING] regelaar de gewenste “Shuffle Rate” (0~100%).

Shuffle RateMet deze parameter bepaalt u waar u de tweede en de vierde tel in de maat plaatst ten opzichte van de eerste en de derde tel. Een waarde van 50% bete-kent dat de even tellen zich in het exacte midden tussen twee oneven tellen bevinden (waarbij u dus gewoon binair, dus “niet-swingend” quantiseert, vergelijkbaar met Grid Quantize). De waarde 0% plaatst iedere even tel steeds op dezelfde plaats als de voorgaande oneven tel. Met waarden die vol-doende afwijken van 0% en 50% krijgt u een hele waaier aan ternaire, “swing Feel” quantiseringen.

10.4 Groove Quantize

De MC-303 biedt 71 “quantiseringssjablonen”. Elk van deze sjablonen bevat andere timing- en veloci-ty-instellingen en geeft u de mogelijkheid verschil-lende ritmische “Feels” aan een Pattern te geven.

Opmerking: Deze sjablonen zijn bedoeld om in een 4/4 maatsoort te worden gebruikt. Ze leveren niet de gewenste resultaten op wanneer u ze in andere maat-soorten gebruikt.

Sjabloon kiezen

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op klavier-toets [3] om naar de Groove Quantize pagina te gaan.In het NEXT display wordt het gekozen sjabloon afgebeeld.

(1) Kies met de [VALUE] regelaar het gewenste sja-bloon (1~71).

(2) Druk op [EXIT] om de display-pagina te verla-ten.

Opmerking: Een overzicht van alle sjablonen vindt u onder “Groove Quantize sjablonen” op blz. 110.

Groove Quantize toepassen

(1) Geef het Pattern weer dat u wilt quantiseren.(2) Druk op [QUANTIZE], zodat de GROOVE

indicator oplicht.

NEXTNEXT

Eighth note triplets

Sixteenth note triplets

SHUFFLE

GROOVE

GRID

TIMINGVELOCITY

100%50%0%

eerste (derde) tel tweede (vierde) tel

CURRENT NEXT3

SHIFT

SHUFFLE

GROOVE

GRID

“Groove” van een Pattern wijzigen (Play Quantize), Groove Quantize

47

Opmerking: Als u [QUANTIZE] ingedrukt houdt terwijl de GROOVE indicator oplicht, dan wordt het huidige Groove Quantize sjabloon in het display afge-beeld. U kunt op dat moment met de [VALUE] rege-laar het gewenste sjabloon kiezen.

(3) De weergegeven data worden nu gequantiseerd volgens het gespecifieerde sjabloon.

(4) Kies met de [TIMING] regelaar de gewenste “Strength” (0~100%).

Timing StrengthMet deze parameter bepaalt u in welke mate de noten worden verplaatst naar het timing-interval van het sjabloon dat u kiest. De waarde 100% bete-kent dat de noot perfect wordt gequantiseerd. Bij de waarde 0% worden er geen noten verplaatst.

(1) Druk op [FUNC] (de indicator licht op) en kies met de [VELOCITY] regelaar de gewenste “Velocity Strength” (0~100%).

Velocity StrengthMet deze parameter bepaalt u in welke mate de noten worden aangepast aan de aanslagwaarden van het sjabloon dat u kiest. De waarde 100% bete-kent dat de aanslag exact gelijk wordt aan die van het sjabloon. Bij de waarde 50% krijgen de noten waarden die het gemiddelde vormen tussen de ori-ginele aanslag en die van het sjabloon. Bij de waar-de 0% worden den aanslagwaarden niet gewijzigd.

TIMINGVELOCITY

100%

50%

0%

Timing van het sjabloon

TIMINGVELOCITY

100%50% 0%

FUNC

100%50% 0%

Aanslagwaarde van het sjabloon

MC-303 Handleiding

48

11. Patterns opnemen

In dit hoofdstuk laten we u zien hoe u uw eigen muzikale ideeën in een User Pattern kunt opnemen. U kunt dat doen op twee manieren. De eerste is Realtime opnemen, wat inhoudt dat de MC-303 alles net zo onthoudt als u het speelt, zowel noten als regelbewegingen. Het alternatief is Step opname, waarbij u noten en klankdata één voor één invoert. De timing waarmee u dat doet is van geen tel, aangezien nootlengtes e.d. apart worden inge-voerd.

11.1 Realtime opname

Dit is de meest “muzikale” opnamemethode. Het komt erop neer dat u de opname start en vervolgens de partijen op het klaviertje speelt en de gewenste klankwijzigingen uitvoert met de regelaars. De MC-303 tekent alles wat u doet nauwkeurig op en geeft het achteraf exact zo weer. Er zijn twee soor-ten realtime opname te onderscheiden:

Loop Mix opnameDe opname cirkelt voortdurend tussen het begin en het einde van het Pattern (er wordt dus in een lus, loop in het Engels, opgenomen). De data die u bij iedere herhaling opneemt wordt bij de reeds aan-wezige data gevoegd. Deze methode wordt gebruikt om nootcommando’s op te nemen. Ze is bijvoorbeeld handig om een drumpartij op te bou-wen: eerst neemt u de basdrum op, in de volgende herhaling de Snare, enz.

Loop Replace opnameOok bij deze methode wordt het Pattern voortdu-rend herhaald, maar dit keer worden bij iedere her-haling de aanwezige data gewist door de nieuw op te nemen data. Kies deze methode wanneer u ach-

tereenvolgens bewegingen van dezelfde regelaars enz. opneemt.

Opnameprocedure

Voordat u eraan begint, moet u het User Pattern selecteren waarin u de data wilt opslaan.

(1) Druk op [REC].U komt nu in het opname-pauze display terecht en de [REC] indicator begint te knipperen.

(2) Voordat u begint op te nemen moet u even een aantal opnameparameters instellen, om aan te geven wat voor Pattern u gaat opnemen.Er zijn vier parameters: Beat, Pattern Length, Count In en Loop Rest. Deze parameters kiest u met de SELECT [√] [®] knoppen. Om de gewenste waarde voor een parameter te kiezen gebruikt u de [VALUE] regelaar.

BeatHiermee kiest u de maatsoort waarin u wilt opne-men: 2/4, 3/4 of 4/4.

Eerste opname

Tweede opname

Derde opname

Eerste opname

Tweede opname

REC

Patterns opnemen, Realtime opname

49

Pattern LengthHiermee bepaalt u de lengte van het Pattern dat u gaat opnemen: 1~32 maten.

Count InHiermee bepaalt u hoe u de opname wilt beginnen.

Loop RestDeze parameter moet u inschakelen als u over de grenzen van Patterns wilt opnemen (zie blz. 51).

Deze parameters hebben de standaardwaarden 4/4 (Beat), 4 maten (Pattern Length), 2 (Count In) en Off (Loop Rest) meegekregen. Dit zijn dus de waarden die worden gebruikt als u aan een opname begint zonder verder iets in te stellen. Neemt u ech-ter op in een Pattern waarin reeds eerder iets werd opgenomen, dan worden de instellingen van de vorige opname gebruikt. De maatsoort van een reeds opgenomen Pattern kunt u niet meer wijzi-gen. U kunt een bestaand Pattern langer maken, maar niet korter. Korter maken kunt u enkel door met het Delete Measure commando (zie blz. 68) uit het Pattern Edit menu het gewenste aantal maten voor alle Parts te wissen.

Over de metronoomOf de metronoom al dan niet klinkt hangt normaal af van de betreffende systeemparameter (zie blz. 82). Misschien hebt u ervoor gekozen om de metronoom niet tijdens de opname te laten klinken en wilt u dat tijdelijk opheffen. Dat kan door [FUNC] ingedrukt te houden en op [SCALE/MEASURE] te drukken. Met diezelfde knoppen-

combinatie kunt u de metronoom ook uitschakelen als hij volgens de systeemparameter net wel tijdens de opname moet klinken. Om deze tijdelijke keuze opnieuw plaats te laten ruimen voor de originele systeeminstelling drukt u nogmaals op [FUNC] + [SCALE/MEASURE].

Over tempoHet tempo van een Pattern wordt opgeslagen als u de Pattern Setup Write uitvoert. Het tempo voor de opname wordt echter niet in de Pattern opgeslagen. U moet dus voor het begin van de opname een tem-po kiezen dat u wel comfortabel lijkt om de partij in kwestie mee in te spelen. Blijkt het tijdens het opnemen nog te snel te gaan, dan mag u rustig een lager tempo kiezen. Dat doet u door op SELECT [√] [®] te drukken tot de TEMPO indicator oplicht en vervolgens met de [VALUE] regelaar het gewenste tempo te kiezen. Bedenk daarbij dat noch het basistempo, noch de eventuele vertraging/ver-snelling worden opgenomen. Na afloop van de opname staat het u dus vrij om het meest geschikte weergave-tempo voor het opgenomen Pattern te kiezen.

Quantiseren tijdens de opnameSchat u uw klaviertechnische vaardigheid erg laag in, dan kunt u eventueel alles wat u speelt reeds tij-dens de opname quantiseren. Dat heeft het voor-deel dat u bij de volgende herhaling van de opna-melus meteen een strakke partij te horen krijgt. Om quantiseren tijdens de opname in te schakelen drukt u in het opname-pauze scherm op [QUANTIZE] om Quantize te selecteren.

Opmerking: Enkel de Part die u opneemt wordt gequantiseerd. Het is niet mogelijk om twee of meer-dere Parts te specifiëren, wat wel kan voor Play Quan-tize.

Opmerking: In de Rehearsal mode kunt u de quanti-sering in- en uitschakelen en verschillende parameters aanpassen. Dat alles zonder dat u de opname hoeft te onderbreken.

Opmerking: Tijdens het opnemen hoort u uiteraard de noten net zoals u ze speelt. Het resultaat van de quantisering hoort u pas bij de weergave (de volgende herhaling van de lus).

0 De opname begint zodra u op [PLAY] drukt.

1, 2 Als u op [PLAY] drukt begint de weergave één of twee maten eerder. Zodra het startpunt is bereikt wordt er in opname gegaan.

Wait Note

De opname begint zodra u iets op het klavier speelt of het Hold pedaal indrukt.

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT NEXT NEXT

SELECT

Beat

Pattern length

NEXT NEXT NEXT

Count-in

CURRENT NEXT NEXT

Loop rest

NEXTCURRENT

0 1 2 Wait Note

SCALE lMEASURE

FUNC

MC-303 Handleiding

50

(1) Druk op een PART knop (de indicator licht op) om de Part te kiezen die u wilt opnemen.

(2) Alle opnameparameters ingesteld? Start dan op één van de volgende manieren de opname.

Count In staat op 0, 1 of 2 ingesteld.Druk op [PLAY], de opname begint na een aftel, die u eventueel hoort aftikken door de metronoom (afhankelijk van de metronoom-parameters).

Count In staat op Wait Note ingesteld.De opname begint zodra u iets op het klaviertje of op uw MIDI-klavier speelt, of zodra u een Hold pedaal indrukt.

Opmerking: Als u de opname wilt starten door op het klaviertje van de MC-303 te spelen moet u er wel voor zorgen dat de [PTN SET] en [RPS SET] indicators niet branden.

Bij het begin van de opname licht de [REC] indica-tor op. Het CURRENT display beeldt het aantal maten van het volledige Pattern af, terwijl het NEXT display de maat afbeeldt die op dit moment wordt opgenomen.

U kunt nu “laag na laag” op elkaar stapelen. Bij iedere herhaling van het Pattern wordt de partij die u dan speelt bij de reeds aanwezige partij(en) gevoegd.

(3) Druk op [STOP] zodra u klaar bent met opne-men.

Andere Part kiezen tijdens de opname

U hoeft de opname niet te onderbreken om naar een andere Part te gaan. Dat is interessant, want op die manier kunt u drums, bas, akkoorden, melodie, enz. na elkaar opnemen, zonder onderbreking.

Als u naar een andere Part gaat komt u van de opna-me-status automatisch in de oefen-status (Rehears-al) terecht. In die status wordt er niets opgenomen, dus kunt u rustig de partij voor de net gekozen Part even oefenen (daarbij ondersteund door de weerga-ve van de overige Parts) en pas opnemen op het moment dat u daar klaar voor denkt te zijn.

(1) Druk tijdens de opname op [REC].De indicator op de knop begint te knipperen en u komt in de oefen-status terecht (er wordt niets meer opgenomen). Dat wordt in het CURRENT display als volgt aangegeven.

(2) Druk op de PART knop van de Part die u nu wilt opnemen.

(3) Druk nogmaals op [REC] om van de oefen-sta-tus opnieuw in opname te gaan.

Arpeggio’s opnemen

(1) Tref de nodige voorbereidingen voor een opna-me (zie blz. 48).

(2) Kies voor het opnemen de gewenste arpeggio (zie blz. 39).Druk op [ARPEGGIO] om de Arpeggiator in te schakelen.

(3) Alle opnameparameters ingesteld? Start dan op één van de volgende manieren de opname.

Count In staat op 0, 1 of 2 ingesteld.Druk op [PLAY], de opname begint na een aftel, die u eventueel hoort aftikken door de metronoom (afhankelijk van de metronoom-parameters).

R 1 2 3 4 5 6 7

PART

SD HH CLPBDVELOCITY

CYM TOM PERC HIT OTHERSlGATE TIME

PLAYAftel: 2 (maatsoort 4/4)

Opname start

Metronoom

Opname start

CURRENT NEXT

REC CURRENT NEXT

PLAYAftel: 2 (maatsoort 4/4)

Opname start

Patterns opnemen, Realtime opname

51

Count In staat op Wait Note ingesteld.De arpeggio en de opname beginnen zodra u iets op het MC-303 klaviertje of op uw MIDI-klavier speelt.

Opmerking: Als u de opname wilt starten door op het klaviertje van de MC-303 te spelen moet u er wel voor zorgen dat de [PTN SET] en [RPS SET] indicators niet branden.

Bij het begin van de opname licht de [REC] indica-tor op.

(4) Druk op [STOP] zodra u klaar bent met opne-men.

Regelbewegingen (Modify Data) opnemen

(1) Tref de nodige voorbereidingen voor een opna-me (zie blz. 48).

(2) Zodra alle opnameparameters zijn ingesteld kunt u op één van de volgende manieren de opname starten.

Count In staat op 0, 1 of 2 ingesteld.Druk op [PLAY], de opname begint na een aftel, die u eventueel hoort aftikken door de metronoom (afhankelijk van de metronoom-parameters). Zodra u een regelaar beweegt wordt die beweging opge-nomen.

Count In staat op Wait Note ingesteld.De opname begint zodra u iets op het MC-303 kla-viertje of op uw MIDI-klavier speelt, of op het Hold pedaal drukt. Zodra u een regelaar beweegt wordt die beweging opgenomen

Opmerking: Als u de opname wilt starten door op het klaviertje van de MC-303 te spelen moet u er wel voor zorgen dat de [PTN SET] en [RPS SET] indicators niet branden.

Bij het begin van de opname licht de [REC] indica-tor op. De opname gebeurt in een lus. Bij iedere herhaling overschrijft u met de regelbewegingen die u maakt de vorige beweging die u voor dezelfde regelaar had uitgevoerd (Loop Replace). Gaat het echter om een regelaar waarvoor nog geen bewe-ging was opgetekend, dan worden de bewegingen bij de aanwezige bewegingen (voor andere rege-laars) gevoegd (Loop Mix).

(3) Druk op [STOP] zodra u klaar bent met opne-men.

Naadloze overgangen tussen Patterns

Als u regelbewegingen of arpeggio’s in een lus opneemt kan het al eens gebeuren dat u niet netjes aan het einde van een Pattern ophoudt. Het einde van de beweging komt dan aan het begin van het Pattern terecht, dat ziet er bijvoorbeeld zo uit:

We hebben er iets op gevonden om dit soort onge-lukjes te voorkomen: de Loop Rest functie.

Als deze functie is ingeschakeld, wordt er op de grens van het Pattern telkens een lege maat tussen-gevoegd, voordat het Pattern wordt herhaald. In die maat worden geen data opgenomen, dus hoeft u rond de grens van het Pattern niet zo “nauw te mik-ken” met de regelaars. Als u de metronoom hebt

Opname start

PLAYAftel: 2 (maatsoort 4/4)

Opname start

Opname start

Afsnijfrequentie

Afsnijfrequentie

Resonantie

grens

MC-303 Handleiding

52

ingeschakeld hoort u deze in de pauzes tussen de herhalingen van het Pattern.

Om de Loop Rest functie in en uit te schakelen kunt u te werk gaan zoals we op blz. 49 hebben beschre-ven of u kunt de stappen hieronder volgen. Voor beide methodes geldt echter dat u de functie enkel voor, niet tijdens de opname kunt in- en uitschake-len.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [LOOP REST] om Loop Rest in te schakelen.Als de functie is ingeschakeld wordt dat tijdens de opname aangegeven met een punt, rechtsonder in het CURRENT display.

(2) Om Loop Rest weer uit te schakelen drukt u nogmaals op [SHIFT]+[LOOP REST].

Data wissen tijdens de opname (Realtime Erase)

De Realtime Erase functie stelt u in staat om, zon-der de opname te onderbreken, data te wissen die u met een bepaalde toets (of een reeks toetsen) hebt ingespeeld. Dat is vooral interessant als u één bepaald instrument (bijvoorbeeld de basdrum) uit een Rhythm Part wilt halen.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [ERASE].

Het CURRENT display geeft op de volgende manier aan dat u zich in de Realtime Erase mode bevindt.

(2) Wis de ongewenste data.Wilt u alle data wissen, druk dan op [REC]. Zolang u deze knop ingedrukt houdt worden alle data gewist. Wilt u enkel een bepaalde noot wissen, druk dan op de overeenkomstige klaviertoets. Zolang u deze ingedrukt houdt worden alle noten die aan die toets beantwoorden gewist. Om een reeks noten te wissen drukt u de hoogste en laagste toets van die reeks in. Deze noten, en alle noten daartussen, worden gewist zolang u de combinatie ingedrukt houdt.

U kunt ook enkel regelbewegingen wissen. Daar-voor drukt u op [TAP]. Tot u deze knop opnieuw loslaat worden alle regelbewegingen gewist.

(3) Zodra u alle ongewenste data hebt gewist mag u nogmaals op [SHIFT]+[ERASE] of op [EXIT] drukken om terug te keren naar de “normale” opname.

11.2 Step opname

Bij deze opnamemethode voert u de noten één voor één in. Dat ontslaat u van de plicht om tijdens het opnemen “in de maat” te spelen en stelt u op die manier in staat om superstrakke partijen te maken, ook zonder een virtuoze klaviertechniek. Boven-dien leunt deze werkwijze sterk aan bij de opname-mogelijkheden van de historische voorbeelden (uit onze eigen Roland stal) waar de MC-303 zich ten

Lege maat (1 maat)

grensLege maat

Lege maat

CURRENT NEXTSHIFT

LOOP REST

TAP

TRANS-POSE

ERASE

CURRENT NEXTSHIFT

CUTOFFLEVEL

0

CUTOFFLEVEL

0

LOOP REST

TAPREC

Patterns opnemen, Step opname

53

dele naar richt. Goed nieuws dus voor de retro-freaks!

Let wel: met de step methode kunt u enkel noten opnemen. (Het zou ook weinig zin hebben om op deze manier regelbewegingen op te nemen; het is veel leuker om die er achteraf, in realtime, “bij te draaien”.)

Afhankelijk van het soort Part dat u wilt opnemen zijn er twee soorten step opname:

Step opname 1Deze methode gebruikt u voor Parts 1~7. Telkens als u een noot invoert gaat u een stap vooruit en bent u klaar om de volgende noot op te nemen.

Step opname 2Deze methode gebruikt u voor de Rhythm Part. Geen wonder dus dat ze is toegespitst op het opne-men van drums. Het komt er op neer dat u voor ieder slagwerkinstrument dezelfde mogelijkheden hebt als voor een volledige Part bij methode 1. Bovendien krijgt u visuele ondersteuning van de LED’s in de klaviertoetsen (liefhebbers van de Roland TR-reeks beginnen nu te watertanden…).

Naast deze twee opnamemethodes is er nog een Microscope mode. Zoals de naam al aangeef, t kunt u daarmee microscopisch precieze ingrepen uitvoe-ren op de opgenomen data. Tijdens een step opna-me kunt u trouwens voortdurend heen en weer gaan tussen de Step Input en Microscope displays.

Opnameprocedure

(1) Druk op [REC].U komt nu in het opname-pauze display terecht en de [REC] indicator begint te knipperen.

(2) Voordat u begint op te nemen moet u even een aantal opnameparameters instellen, om aan te geven wat voor Pattern u gaat opnemen (zie blz. 48).De Count In en Loop Rest parameters zijn in step opname van geen tel.

(3) Druk op een PART knop (de indicator licht op) om de Part te kiezen die u wilt opnemen.

(4) Druk nogmaals op [REC].U komt terecht op de Microscope pagina en de [STEP REC] indicator licht op.

Het display beeldt de huidige positie af. In het CURRENT display ziet u de maat en de tel, in het NEXT display de tikken.

“Tikken” (clocks) zijn een verdere onderverdeling van een tel. Ze geven de exacte positie van een noot aan. Eén tik is 1/96ste van een kwartnoot.

Als u Part 1~7 hebt gekozen om op te nemen, lees dan hieronder Step opname 1. Hebt u de Rhythm Part gekozen, lees dan Step opname 2 (zie blz. 56).

Noten één voor één opnemen (Step opname 1)

(1) Druk op [PLAY] om de opname te starten.De [PLAY] en [REC] indicators lichten op. Het display beeldt de huidige positie af, zoals hierbo-ven uitgelegd.

(2) Stel de onderstaande parameters in voor de noot die u gaat invoeren.

REST REST TIEREST

HH

SD

BD

HH

SD

BD

R 1 2 3 4 5 6 7

PART

SD HH CLPBDVELOCITY

CYM TOM PERC HIT OTHERSlGATE TIME

REC

STEP REC

CURRENT NEXT

Maten Tellen Tikken

MC-303 Handleiding

54

Step TimeHiermee bepaalt u de lengte van de noot (in feite de lengte van de stap: het begin van de noot tot het begin van de volgende noot. Hoelang de noot effec-tief klinkt stelt u in met de Gate Time Ratio, zie verder). Die lengte wordt gespecifieerd in tikken. Zoals we hierboven hebben aangegeven komt een kwartnoot overeen met 96 tikken. U kunt kiezen uit vier nootwaarden:

Druk op [SCALE/MEASURE] om de gewenste Step Time te selecteren. Bij iedere druk op deze knop kiest u de volgende optie. De LED’s naast rechts van [SCALE/MEASURE] geven de huidig geselecteerde optie aan.

VelocityBepaalt de aanslagwaarde, met andere woorden: het volume waarmee de noot wordt weergegeven. Aan de PART R~3 knoppen zijn een reeks veloci-ties toegewezen. Druk op de knop die met de gewenste velocity-waarde overeenkomt. De indi-cator van de knop die u indrukt licht op.

Gate Time RatioBepaalt hoe lang u de noot wilt laten aanhouden (hoeveel tijd er tussen het begin en het einde van die noot verstrijkt). Deze waarde stelt u in als een percentage van de Step Time. Hoe kleiner de waar-de, hoe meer staccato de noten zijn. Bij hogere waarden tendeert u steeds meer richting tenuto (legato) noten. Voor “normale” noten levert een waarde van ongeveer 80% meestal een bevredi-gend resultaat.

Verschillende ratio’s zijn toegewezen aan de PART 4~7 knoppen. Druk op de knop met de gewenste ratio (de indicator licht op).

(3) Druk op het klaviertje van de MC-303 of op uw MIDI-klavier de noot in die u wilt invoeren.

Zodra u de noot loslaat wordt ze ingevoerd en bent u klaar om een volgende noot in te voeren.

Telkens als u een noot invoert springt de huidige positie namelijk het als Step Time vastgelegde aan-tal tikken vooruit, zodat u meteen op de beginposi-tie voor de volgende noot staat. De indicators boven het klaviertje geven de huidige stap aan.

(4) Herhaal stap 6 en 7 als u nog meer noten wilt invoeren.Zolang u ze niet wijzigt behouden de Step Time, Gate Time Ratio en Velocity de waarden die ze hebben (dus die van de vorige noot). U hoeft ze dus enkel te wijzigen als dat voor de volgende noot nodig is.

In Step opname 1 worden aanwezige noten steeds door nieuwe noten overschreven. Met andere woorden: als u noten opneemt op een plaats waar zich reeds noten bevonden, dan bent u de originele opname kwijt.

(5) Druk op [STOP] zodra u de gewenste noten hebt ingevoerd.

Step Time en Gate TimeStep Time bepaalt de tijd tussen het begin van de ene en het begin van de volgende noot, terwijl de Gate Time staat voor de tijd die een noot effectief klinkt (dus de tijd tussen het indrukken en loslaten van de toets). Voert u bijvoorbeeld een zestiende

16de noot triool 16 tikken

8ste noot triool 32 tikken

32ste noot 12 tikken

16de noot 24 tikken

SCALE lMEASURE

3

3

R 1 2 3

20 64 100 127

4 5 6 7

25% 50% 80% 100%

CURRENT NEXT

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

Patterns opnemen, Step opname

55

noot in (Step Time= 24) met een Gate Time Ratio van 80%, dan klinkt die noot 19 tikken lang.

Andere aanslag-/Gate Time Ratio waarden aan de PART knoppen toewijzenVanuit de fabriek zijn een aantal velocity en Gate Time Ratio waarden aan de PART knoppen toege-wezen, maar u kunt deze naar uw eigen smaak wij-zigen. Dat gaat als volgt: houd een PART knop ingedrukt; de toegewezen waarde verschijnt in het display en u kunt deze wijzigen door (zonder de PART knop los te laten) aan de [VALUE] regelaar te draaien.

Akkoorden, rusten, enz. invoerenAkkoorden invoeren: Druk alle noten van het gewenste akkoord in en laat ze allemaal tegelijk los. Het akkoord wordt pas ingevoerd als u de laat-ste noot hebt losgelaten. Zolang dat niet is gebeurd kunt u dus nog andere noten kiezen.

Rusten invoeren: Kies een Step Time met de lengte van de gewenste rust en druk op [FWD].

Noten overbinden: Voer de eerste van de twee noten in die u wilt overbinden en druk vervolgens op [BWD]. Deze noot wordt nu verbonden met een tweede noot met dezelfde nootlengte. Op die manier kunt u gepunte noten e.d. invoeren.

Voorbeeld 1: om een kwartnoot in te voeren kiest u eerst een achtste noot triool en drukt u twee keer op [BWD]. (Het kan ook door een zestiende noot in te voeren en daarna drie keer op [BWD] te drukken.)

Voorbeeld 2: om een gepunte achtste noot in te voeren kiest u eerst een zestiende noot en drukt u twee keer op [BWD].

Step time = 24

Gate time = 19

Toets wordt ingedrukt Toets wordt losgelaten

CURRENT NEXT

4

R

CURRENT NEXT

Velocity

Gate Time Ratio

SCALE lMEASURE

3

3

FWD/REST

BWD/TIE BWD/TIE

3

3

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

3+

3+

3=

3

3

BWD/TIEBWD/TIE

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

+ + =

MC-303 Handleiding

56

Foute noot wissenHoud [SHIFT] ingedrukt en druk op [BWD]. Op die manier wist u de laatst ingevoerde noot. De gewiste noot klinkt nog even en verdwijnt dan.

Individuele slagwerkinstrumenten opne-men (Step opname 2)

Bij Step opname 1 (voor de Parts 1~7) gebruikten we de toetsen van het interne of een MIDI-klavier om de noten te kiezen die we wilden invoeren. Bij een Rhythm Part zit echter onder iedere noot een slagwerkinstrument, zodat het geen zin heeft de toetsen hier aan “toonhoogte” te koppelen. Wel erg belangrijk voor een drumpartij is de timing van de verschillende instrumenten tegenover elkaar. We hebben er daarom voor gekozen om, in aansluiting op de vertrouwde bedieningswijze van een aantal klassieke Roland instrumenten, de klaviertoetsen te gebruiken om de plaats van noten aan te duiden (d.m.v. de LED’s) en te kiezen. Dat werkt snel en overzichtelijk, aangezien u voortdurend noten kunt plaatsen en weghalen zonder de opname te onder-breken.

Opmerking: In Step opname 2 kunt u geen noten invoeren met een extern MIDI-klavier.

(2) Druk op [PLAY] om de opname te starten.De [PLAY] en [REC] indicators lichten op. Het CURRENT display beeldt de maat af waarin u op dit moment aan het opnemen bent, terwijl het NEXT display de huidige weergavepositie afbeeldt. Zo bent u in het onderstaande display aan het opnemen in maat 1, terwijl de weergave zich op de tweede tel van de eerste maat bevindt.

(3) Stel de onderstaande parameters in voor de noot die u gaat invoeren.

ScaleHiermee kiest u de nootwaarde van de noten die u wilt invoeren. Deze waarde bepaalt welke van de

boven het klaviertje aangeduide onderverdelingen u moet volgen. Dit zijn de opties:

Druk op [SCALE/MEASURE] om de gewenste Scale te selecteren. Bij iedere druk op deze knop kiest u de volgende optie. De LED’s naast rechts van [SCALE/MEASURE] geven de huidig gese-lecteerde optie aan.

Slagwerkinstrument kiezenHoud [SHIFT] ingedrukt en druk op de klaviertoets waaronder het instrument zit waarvoor u een partij wilt opnemen. Zolang u [SHIFT] ingedrukt houdt stuurt u met de klaviertoetsen slagwerkklanken aan, net zoals tijdens het spelen. Kies de klank die u wilt en laat [SHIFT] los. De klank die u het laatste hebt gespeeld wordt geselecteerd. De klavierknop-pen dienen nu om de gekozen klank te plaatsen.

AanslagwaardeBepaalt de aanslagwaarde, met andere woorden: het volume waarmee de noot wordt weergegeven. Aan de PART R~3 knoppen zijn een reeks aanslag-

SHIFTBWD/TIE

CURRENT NEXTPLAY

16de trioolDe klaviertoetsen 1~12 beslaan twee tellen; de noten die u invoert zijn zes-tiende triolen.

8ste trioolDe klaviertoetsen 1~12 beslaan één maat; de noten die u invoert zijn acht-ste triolen.

32ste nootDe klaviertoetsen 1~16 beslaan twee tellen; de noten die u invoert zijn tweeëndertigste noten.

16de nootDe klaviertoetsen 1~16 beslaan één maat; de noten die u invoert zijn zes-tiende noten.

SCALE lMEASURE

3

3

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

SHIFT

Patterns opnemen, Step opname

57

waarden toegewezen (die kunt u wijzigen, zie blz. 55). Druk op de knop die met de gewenste aan-slagwaarde overeenkomt. De indicator van de knop die u indrukt licht op.

(1) Druk op de klaviertoets(en) van de plaats(en) waarop u een noot wilt invoeren. U kunt starten waar u wilt. De indicators van de toetsen die u indrukt lichten op.Bijvoorbeeld: bij een Pattern met een lengte van 1 maat, een maatsoort van 4/4 (zie blz. 48) en een Scale van 16de noten zou u de volgende noten kun-nen invoeren:

U merkt dat de indicators op de ingedrukte toetsen oplichten, om aan te geven dat er zich op die plaat-sen noten bevinden. Die noten kunt u weer wissen door nogmaals op dezelfde toetsen te drukken (zodat de indicators doven).

Tijdens de opname wordt het Pattern in een lus weergegeven. Het resultaat van de knoppen die u indrukt kunt u telkens bij de volgende herhaling beoordelen. Noten die u invoert worden bij even-tuele aanwezige noten gevoegd.

(2) Herhaal de voorgaande stappen tot u alle gewenste noten voor alle instrumenten hebt ingevoerd.Zolang u ze niet wijzigt behouden Scale, instru-mentkeuze en aanslagwaarden die ze hebben (dus die van de vorige noot). U hoeft ze dus enkel te wij-zigen als u voor de volgende noot iets anders wilt.

Met de [FWD] en [BWD] knoppen kunt u de opna-mepositie verplaatsen. Door op [FWD] te drukken verplaatst u de positie 1 maat (of twee tellen, afhan-kelijk van de gekozen Scale) naar voren. Door op [BWD] te drukken verplaatst u de positie 1 maat (of twee tellen) naar achter.

Bij een Pattern met een lengte van twee maten, de maatsoort 4/4 en een Scale van 32ste noten ver-

schijnt er een streepje (–) naast het maatnummer in het CURRENT display.

(3) Zodra u alle gewenste noten hebt ingevoerd mag u op [STOP] drukken.

Andere nootwaarden invoerenDoor tijdens de opname andere Scale waarden te kiezen kunt u ritmes invoeren die uit complexe combinaties van noten bestaan.

Opmerking: U kunt Step opname 2 ook gebruiken om de positie van noten in reeds gemaakte opnames te bekijken. Houd er wel rekening mee dat alleen noten oplichten die zich bevinden op punten die thuishoren in het huidig geselecteerde Scale-raster.Ook tijdens de opname geldt dat wanneer u een andere Scale kiest bepaalde noten misschien plots niet meer zichtbaar zijn.Hebt u bijvoorbeeld een reeks 32ste noten ingevoerd en kiest u vervolgens een Scale van 16de noten, dan krijgt u de noten die zich eventueel op de klaviertoet-sen 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 of 16 bevinden niet meer te zien.

R 1 2 3

20 64 100 127

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

FWD/REST

BWD/TIE

CURRENT

CURRENT

CURRENT

Maat 1 Maat 2

gebied waarin u kunt opnemen

STOP

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

3

3

3

3

3 3

MC-303 Handleiding

58

11.3 Individuele noten editen (Mi-cro Edit)

Met editen bedoelen we het wijzigen van bepaalde parameters, in dit geval de eigenschappen (start-punt, lengte, enz.) van individuele noten. De MC-303 biedt hiervoor het Microscope display, dat u opent door tijdens step opname op [REC] te druk-ken. Naast de eigenschappen van bestaande noten wijzigen kunt u in dit display ook noten wissen of toevoegen.

(1) Druk tijdens de opname op [REC] om naar het Microscope display te gaan.Het display beeldt de huidige positie af in maten, tellen, tikken.

Opgenomen noten afbeeldenDoor aan de [VALUE] regelaar te draaien kiest u de posities van opgenomen noten. Het display beeldt die posities af, terwijl u op het klavier kunt aflezen welke noten zich op de gekozen positie bevinden.

Opmerking: Als het display een positie afbeeldt waarvan u zeker bent dat ze noten bevat en er licht geen enkele klaviertoets op, dan kan het zijn dat de aanwezige noten buiten het bereik van het klaviertje vallen. Probeer in dat geval eens of u door op de OCTAVE [–][+] knoppen te drukken iets te zien krijgt.

Door naar links aan de [VALUE] regelaar te draaien stapt u vooruit door de noten (in de weer-gaverichting), terwijl u door naar links te draaien telkens een stap terugzet. U merkt de analogie met vooruit- en terugspoelen; het is dan ook niet ver-wonderlijk dat u in plaats van de [VALUE] rege-laar ook de [FWD] en [BWD] knoppen kunt gebruiken.

Door [SHIFT] ingedrukt te houden terwijl u aan de [VALUE] regelaar draait verplaatst u de positie tel-kens één stapje.

U kunt nu ook met de PART knoppen een andere Part kiezen. Kiest u de Rhythm Part, dan kunt u ook slagwerkinstrumenten kiezen.

(2) Druk op [REC] als u wilt terugkeren naar de opname. Gaat het om Step opname 1, dan begint de opname opnieuw vanaf de positie waarnaar u zich hebt verplaatst.

Parameters van een opgenomen noot wijzigen(3) Draai aan de [VALUE] regelaar om naar de

plaats te gaan van de noot die u wilt wijzigen. Aan de indicators op het klaviertje kunt u zien welke noten op die positie zijn opgenomen.

(4) Druk op de klaviertoets (de indicator moet uiteraard oplichten) van de noot die u wilt wijzi-

wissen invoegen wijzigen

PLAY CURRENT NEXT

CURRENT NEXT CURRENT NEXT CURRENT NEXT

E4C4 C4

G4

96 tikken =

Huidige positie (maat 1, tel 1, tik 24)

Volgende positie (maat 1, tel 1, tik 85)

Volgende positie (maat 1, tel 2, tik 30)

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

E4C4

C4 G4

R 1 2 3 4 5 6 7

PART

SD HH CLPBDVELOCITY

CYM TOM PERC HIT OTHERSlGATE TIME

REC

E4

Patterns opnemen, Individuele noten editen (Micro Edit)

59

gen. De aanslagwaarde en Gate Time van die noot verschijnen nu in het display.Houd de klaviertoets ingedrukt en kies met SELECT [√] [®] de gewenste parameter.

(5) Kies, zonder de klaviertoets los te laten, met de [VALUE] regelaar de gewenste waarde voor die parameter.

Noot wissen(1) Draai aan de [VALUE] regelaar om naar de

plaats te gaan van de noot die u wilt wissen. Aan de indicators op het klaviertje kunt u zien welke noten op die positie zijn opgenomen.

(2) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op de klaviertoets (de indicator moet oplichten) van de noot die u wilt wissen.De noot wordt gewist en de indicator van de kla-viertoets dooft.

Noot invoegen(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en kies met de [VAL-

UE] regelaar de plaats waarop u een noot wilt invoegen.

(2) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op de klaviertoets van de noot die u wilt invoegen.De noot wordt ingevoegd en de indicator van de klaviertoets licht op.

De ingevoegde noot krijgt een aanslagwaarde van 100 en een Gate Time van 24 toebedeeld. Deze parameters kunt u wijzigen, blz. 58.

Noten laten “glijden” (Slide)In de Microscope mode kunt u Portamento On/Off commando’s plaatsen om een Slide effect te creë-ren. Dit is het effect dat u krijgt door op een snaar-instrument (bijvoorbeeld gitaar en bas) een noot aan te slaan en dan naar een andere fret te gaan. Dat levert een traploze overgang tussen twee noten op.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en kies met de [VAL-UE] regelaar de positie waarop u het Portamen-to On commando wilt plaatsen.

(2) Druk op [PORTAMENTO] om een Portamento On commando in te voegen.

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

SELECT

Velocity

Gate time

E4

SHIFT

FUNC

VALUE

SHIFT CURRENT NEXT

SHIFT

FUNC

VALUE

SHIFT CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

60

De [SCALE/MEASURE] indicator licht op om aan te geven dat er op deze plaats een Portamento On commando werd ingevoegd.

(3) Houd [SHIFT] ingedrukt en kies met de [VAL-UE] regelaar de positie waarop u het Portamen-to Off commando wilt plaatsen.

(4) Houd [SHIFT] ingedrukt op [PORTAMENTO] om een Portamento Off commando in te voegen.De [SCALE/MEASURE] indicator in de onder-staande afbeelding licht op om aan te geven dat er op deze plaats een Portamento Off commando werd ingevoegd.

Opmerking: Om een Slide effect te creëren moet u een Portamento aan commando plaatsen tussen de noten die u met elkaar wilt verbinden. Zorg dat de Gate Time van de eerste noot gelijk is aan de Step Time tot aan de volgende noot (zie blz. 53). Kies ook een Portamento Time die hoger is dan “1”, wilt u iets van het Portamento effect horen (zie blz. 23). Als u de waarde “0” kiest hoort u geen Portamento effect. Meestal zit u met een waarde tussen 1~4 goed op weg, het hangt een beetje af van het soort partij waarop u het effect wilt toepassen. Het effect komt bovendien beter uit de verf wanneer de velocity van de eerste noot hoger is dan die van de noot waar ze naartoe glijdt.

(5) Portamento aan/uit commando’s wissen gaat als volgt: ga met de [VALUE] regelaar naar de

plaats waarop het Portamento On/Off comman-do zich bevindt en druk op [PORTAMENTO].De [SCALE/MEASURE] indicator dooft en geeft op die manier aan dat het Portamento commando werd gewist.

Hold commando invoegenU kunt via de Microscope ook Hold Pedal On/Off commando’s invoegen.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en kies met de [VAL-UE] regelaar de positie waarop u het Hold On commando wilt plaatsen.

(2) Druk op [TAP] om een Hold aan commando in te voegen.De [SCALE/MEASURE] indicator in de onder-staande afbeelding licht op om aan te geven dat er op deze plaats een Hold aan commando werd inge-voegd.

(3) Houd [SHIFT] ingedrukt en kies met de [VAL-UE] regelaar de positie waarop u het Hold Off commando wilt plaatsen.

(4) Houd [SHIFT] ingedrukt op [TAP] om een Hold uit commando in te voegen.De [SCALE/MEASURE] indicator in de onder-staande afbeelding licht op om aan te geven dat er op deze plaats een Hold Off commando werd inge-voegd.

(5) Hold aan/uit commando’s wissen gaat als volgt: ga met de [VALUE] regelaar naar de plaats waarop het Hold commando zich bevindt en druk op [TAP].De [SCALE/MEASURE] indicator dooft en geeft op die manier aan dat het Hold commando werd gewist.

Soms kan het gebeuren dat u met een bepaalde Pat-tern Edit functie (Part Copy, Erase, Delete Measu-re, enz.) per ongeluk een Hold uit commando wist, waardoor een aantal noten blijven doorklinken. In zo’n geval moet u via de hierboven beschreven

SCALE lMEASURE

SCALE lMEASURE

Gate Time = Step Time = 48

Aanslag = 100

Aanslag = 127

Portamento Time = 1–4

Portamento aan Portamento uit

SCALE lMEASURE

SCALE lMEASURE

Patterns opnemen, Individuele noten editen (Micro Edit)

61

werkwijze een Hold uit commando invoegen op de plaats waar u die noten wilt laten ophouden.

11.4 Pattern creëren

Hier laten we zien hoe u het onderstaande muziekvoorbeeld in een Pattern kunt opnemen. Dat is de beste methode om vertrouwd te raken met de werkwijze voor het opnemen. In wat volgt gaan we niet al te diep in op individuele stappen in het proces, want we willen dat u de procedure in zijn geheel snel onder de knie krijgt. Zo nu en dan verwijzen we naar de plaatsen waar u terecht kunt voor meer details.

Het opnemen van een Pattern doet u best in de volgorde drums→ bas→ begeleiding→ melodie. Dat heeft het voordeel dat u de timing van de bas kunt baseren op het ritme van de drums, enz. Voor ons voorbeeld gaan we daarom de onderstaande volgorde hanteren:

Drums en bas opnemen in de Step mode

Eerst gaan we de drumpartij opnemen in de Rhythm Part, volgens de Step opname 2 methode. Daarvoor moeten we een Pattern kiezen dat nog geen muziekdata bevat.

(1) Kies met [PART SELECT] en PART [R] de Rhythm Part en kies de Rhythm Set waarmee u de drums wilt opnemen. Kies voor ons voor-beeld d02 (TR-808&Elec.Set).

(2) Druk op [REC] om naar het opname-pauze dis-play te gaan en stel de nodige parameters in (zie blz. 53). Kies de maatsoort 4/4 en een lengte van 2 maten.

(3) Druk op PART [R] om de Rhythm Part te selec-teren voor opname.

(4) Druk op [REC] om naar het Microscope display te gaan.

Volgorde Part Opnamemethode

1 Drums Step opname 2

2 Bas Step opname 1

3 Arpeggio Realtime opname met gebruik van de Arpeggiator

4 Pad (“tapijt”) Realtime opname

5 Melodie Realtime opname

Melodie

Arpeggio

Pad

Bas

Drums

Basdrum Snaardrum Gesloten hi-hat Open hi-hat

MC-303 Handleiding

62

(5) Druk op [PLAY] om de opname te starten. Stel de Scale in op 16de noten en de Velocity op “100” (zie blz. 56).

(6) We gaan eerst de basdrum opnemen. Daarvoor kiezen we de basdrum-klank “808 BD 2” op de C2 noot.Houd [SHIFT] ingedrukt en druk twee keer op OCTAVE [–] om het klavier twee octaven naar omlaag te transponeren (Octave Shift=”2”). Houd vervolgens [SHIFT] ingedrukt en druk op klavier-toets [2]. U hoort nu de “808 BD 2” klank en zodra u [SHIFT] loslaat wordt deze klank geselecteerd.

(7) Druk op de klaviertoetsen die overeenkomen met de plaatsen waarop u de basdrum wilt heb-ben (de indicators lichten op).De noten die u invoert worden in een lus weergege-ven. Als u de onderstaande toetsen indrukt resul-teert dat in een doorlopende vierkwarts-basdrum.

(8) Druk op [FWD] om naar de volgende maat te gaan.

(9) Voer voor deze maat hetzelfde basdrum-patroon in als voor de eerste maat.

(10) Herhaal stap 6~9 om de overige slagwerkinstru-menten op te nemen, in de volgorde: Snare drum→ gesloten HiHat→ open HiHat.Om deze instrumenten te selecteren doet u het vol-gende:

Snare drum (808 SD 2): Stel Octave Shift op “-2” in en druk op klaviertoets [4] (de noot D2).

Gesloten HiHat (808 CH): Stel Octave Shift op “-2” in en druk op klaviertoets [8] (de noot F#2).

Open HiHat (808 OH): Stel Octave Shift op “-2” in en druk op klaviertoets [12] (de noot A#2).

Kies voor deze instrumenten de volgende posities:

Ziezo! De drums zijn opgenomen. We gaan nu Step opname 1 gebruiken om de bas op te nemen.

(11) Druk op [REC] om naar het Microscope display te gaan.

(12) Druk op PART [2] om Part 2 te selecteren voor opname en kies de gewenste basklank. Voor ons voorbeeld is dat de Tone t02-04 (Acid TB 1).

(13) Draai aan de [VALUE] regelaar tot u opnieuw op maat 1 tel 1 tik 0 bent aanbeland.

(14) Druk op [REC] om naar het Step opname 1 dis-play te gaan. Stel Step Time op “24” (16de noot) in, de aanslagwaarde op “100” en Gate Time Ratio op “100%” (zie blz. 53).

(15) Voer de eerste noot (A1) in. Stel hiervoor Octave Shift op “-3” in en druk op klaviertoets [11].Zodra u de klaviertoets loslaat wordt de noot inge-voerd en kunt u verdergaan met de volgende noot.

Opmerking: Op de partituur hierboven staat de bas-partij één octaaf hoger uitgeschreven dan ze uiteinde-lijk moet klinken.

(16) Herhaal stap (15) om de overige noten in te voe-ren. Om achtste noten in te voeren drukt u op [BWD], daarmee verbindt u namelijk twee zes-tiende noten (zie blz. 55).

(17) Zodra u de opname hebt voltooid drukt u op [STOP].

(18) Geef de data weer die u zonet hebt opgenomen.Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [BWD] om terug te keren naar het begin van de eerste maat. Druk vervolgens op [PLAY] om de weergave te starten. Klinkt alles naar behoren? Dan mag u ver-der lezen!

Overige instrumenten in Realtime opnemen

Nu begint het echte werk! De overige partijen gaan we “live” inspelen. We beginnen met de arpeggio.

(1) Druk op [PART SELECT] en PART [3] om Part 3 te kiezen en kies de Tone waarmee u de arpeggio wilt opnemen. Kies voor ons voorbeeld t01-26 (Reso Stack).Als u met het klaviertje van de MC-303 werkt (in plaats van een extern MIDI-klavier) moet u Octave Shift op “0” instellen.

Basdrum1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

Snaardrum

Gesloten hi-hat

Open hi-hat

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

BWD

TIE

BWD

TIE

12

12 12

10 1011 9 9 9 911 11 11 11 11 11 11

11 11 11 11 11 11 11 11 11 14 13 1314

Patterns opnemen, Individuele noten editen (Micro Edit)

63

(2) Druk op [ARPEGGIO] om de Arpeggiator in te schakelen en maak de volgende instellingen: Style= “1/16”, Accent Rate= “0” en Octave Ran-ge= “0”.Zodra u dit hebt gedaan mag u even een akkoord aanslaan (op het klavier van de MC-303 of op een extern MIDI-klavier) om te horen hoe de arpeggio klinkt.

(3) Druk op [REC] om naar het opname-pauze dis-play te gaan.

(4) Druk op PART [3] om Part 3 klaar te maken voor opname.

(5) Stel de volgende opnameparameters in: Count In= Wait Note en Loop Rest= On.Op die manier krijgt u tussen de herhalingen van het Pattern telkens een lege maat waarin niet wordt opgenomen.

(6) Bent u er klaar voor? Speel dan het onderstaan-de akkoord.De opname begint automatisch (vanaf de eerste maat), samen met de arpeggio.

(7) Zodra u het einde van het Pattern hebt bereikt volgt er een lege maat.In die maat wordt er niets opgenomen, want ze dient als veiligheidsmarge om eventuele “uitlo-pers” van uw partij niet aan het begin van het Pat-tern terecht te laten komen (zie blz. 51). Zorg dat u voor het einde van die maat alle toetsen hebt losge-laten.

De arpeggio die u hebt opgenomen wordt nu samen met de overige Parts weergegeven.

Zodra de arpeggio er goed op staat mag u de Arpeg-giator uitschakelen.

Nu gaan we het “tapijt” (langgerekte, ondersteu-nende klank, in het Engels pad genoemd) opne-men.

(8) Druk op [REC] om naar de oefen-mode te gaan.(9) Druk op [PART SELECT] en PART [5] om

Part 5 te kiezen en kies de Tone waarmee u de pad wilt opnemen. Kies voor ons voorbeeld t05-24 (X-MOD Pad).Als u met het klaviertje van de MC-303 werkt (in plaats van een extern MIDI-klavier) moet u Octave Shift op “-1” instellen.

Opmerking: Op de partituur hierboven staat de bas-partij één octaaf hoger uitgeschreven dan ze uiteinde-lijk moet klinken.

(10) Druk op [REC] om naar de opname-mode te gaan.

(11) Luister naar de drums en de bas en speel de onderstaande partij (op het klavier van de MC-303 of op een extern MIDI-klavier).Bij de volgende herhaling van het Pattern hoort de weergave van deze noot.

Tenslotte gaan we de melodie er op zetten. Uiter-aard doen we dat ook in realtime.

(12) Druk op [REC] om naar de oefen-mode te gaan.(13) Druk op [PART SELECT] en PART [4] om

Part 4 te kiezen en kies de Tone waarmee u de melodie wilt opnemen. Kies voor ons voorbeeld t01-12 (JP8 Pls.1).Als u met het klaviertje van de MC-303 werkt (in plaats van een extern MIDI-klavier) moet u Octave Shift op “0” instellen.

(14) Druk op [REC] om naar de opname-mode te gaan.

(15) Speel de onderstaande partij (op het klavier van de MC-303 of op een extern MIDI-klavier) en laat u daarbij leiden door de weergave van de overige partijen.Bij de volgende herhaling van het Pattern hoort de weergave van de melodie.

(16) Druk op [STOP] om de opname te beëindigen.Om af te sluiten bewaren we de Setup data voor iedere Part in het User Pattern. Dat bespaart ons een hoop werk als we dat Pattern later willen weerge-ven.

(17) Stel Part parameters (Level, Pan, Effect Level, enz.) op de gewenste waarden in en kies het gewenste weergavetempo (zie blz. 14).

(18) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [15] om naar het Pattern Setup Write display te gaan.

(19) Druk op [ENTER] om de Setup weg te schrij-ven.U hebt nu een Pattern opgenomen. Als beloning voor het geleverde werk mag u nu op [PLAY] drukken en het resultaat beluisteren.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

A

11

E E E GEEDF F F

5 86 6 6 6 9 77 4

MC-303 Handleiding

64

Maximaal aantal User PatternsU kunt maximaal 50 User Patterns in de MC-303 kwijt, maar dat aantal kan ook lager liggen als u Patterns maakt die erg veel muziekdata bevatten.

Onder “Resterende hoeveelheid geheugen” op blz. 82 leggen we u uit hoe u de resterende hoeveel-heid geheugen op het scherm kunt halen. Blijkt dat nogal laag te liggen, dan kunt u geheugen vrijma-ken door met het “Delete Measure” commando (zie blz. 68) onnodige Patterns te wissen of door met het “Data Thin” commando (zie blz. 72) overbodi-ge data te wissen.

Pattern editen (Pattern Edit), Pattern kopiëren (Pattern Copy)

65

12.Pattern editen (Pattern Edit)

In het vorige hoofdstuk hebben we een Pattern opgenomen, maar daarmee is het verhaal niet afgelopen. Ook op reeds opgenomen Patterns kunt u nog een reeks bewerkingen uitvoeren die de inhoud van een Pattern veranderen of verschillende Patterns tot een nieuw Pattern combineren.

Als u een Preset Pattern wilt editen moet u dat eerst naar een User Pattern kopiëren. Die kopie kunt u dan editen. Variation Patterns kunt u helemaal niet editen.

Opmerking: Tijdens het editen kunt u met de SELECT √ knop terugkeren naar het display van de vorige parameter.

12.1 Pattern kopiëren (Pattern Copy)

Hiermee kopieert u een Pattern (Preset of User) naar een ander User Pattern. Data die reeds aanwe-zig zijn in het User Pattern waarin de kopie moet terechtkomen worden overschreven (gewist). Als de kopieerbron meer maten bevat dan de kopieer-bestemming, dan wordt het aantal maten van de bestemming aangepast.

De kopieerfunctie is vooral handig als u een nieuw Pattern wilt maken op basis van een bestaand Pat-tern, zelfs al zijn het enkel de Setup data die u van het oorspronkelijk Pattern wilt gebruiken.

Kies, voor u aan de onderstaande stappen begint, het Pattern dat u wilt kopiëren. Dat kan gelijk welk Pattern zijn, zolang het geen Variation Pattern is.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op de klaviertoets [1] om naar het Pattern Copy display te gaan.U krijgt het volgende display te zien.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar wat u wilt kopië-ren.

(3) Druk op [ENTER].(4) Kies met de [VALUE] regelaar het User Pattern

waarin u de kopie wilt plaatsen.Het display beeldt het gekozen Pattern nummer (U01~U50) af.

Opmerking: Als kopieerbestemming kunt u enkel een User Pattern kiezen.

(5) Druk op [ENTER].U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(6) Druk nogmaals op [ENTER] als u de kopie wilt uitvoeren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.

A11 U05Pattern Copy

CURRENT NEXT

ALLZowel de muziekdata als de Setup data worden gekopieerd.

PHRASEEnkel de muziekdata worden gekopi-eerd.

SETUPEnkel de Setup data worden gekopi-eerd.

NEXT NEXT NEXT

ALL PHRASE SETUP

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

66

Druk op [EXIT] als u zich bedenkt en de kopie niet wilt uitvoeren.

12.2 Part kopiëren (Part Copy)

Hiermee kopieert u een Part uit een Pattern (Preset of User) naar een ander User Pattern. Data die reeds aanwezig zijn in het Part van User Pattern waarop de kopie moet terechtkomen worden overschreven (gewist). Als de kopieerbron meer maten bevat dan de kopieerbestemming, dan wordt het aantal maten van de bestemming aangepast.

Deze kopieerfunctie is vooral handig als u Parts van bestaande Patterns wilt combineren tot een nieuw Pattern.

Opmerking: U kunt geen Parts kopiëren tussen Pat-terns met verschillende maatsoorten.

Kies, voor u aan de onderstaande stappen begint, het Pattern waaruit u een Part wilt kopiëren. Dat kan gelijk welk Pattern zijn, zolang het geen Vari-ation Pattern is.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op de klaviertoets [2] om naar het Part Copy dis-play te gaan.U krijgt het volgende display te zien.

(2) Kies met de PART knoppen de Part die u wilt kopiëren (de indicator licht op).

Opmerking: Het is niet mogelijk om verschillende Parts tegelijk te selecteren.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar welke parame-ters u wilt kopiëren.

Opmerking: Hebt u SETUP gekozen, ga dan gelijk naar stap (6).

(4) Druk op [ENTER].Het CURRENT display beeldt de maat af waarop de kopie begint, terwijl in het NEXT display te zien is hoeveel maten er gekopieerd zullen worden. Het CURRENT display knippert.

(5) Kies met de [VALUE] regelaar de eerste maat (1~32) die u wilt kopiëren.

(6) Druk op [ENTER].Het CURRENT display houdt op met knipperen, terwijl het NEXT display ermee begint.

(7) Kies met de [VALUE] regelaar het aantal maten (1~32, ALL) dat u wilt kopiëren.

Opmerking: Als u ALL hebt gekozen worden alle maten vanaf de geselecteerde startmaat tot aan het einde gekopieerd.

(8) Druk op [ENTER].(9) Kies met de [VALUE] regelaar het User Pattern

waarin u de kopie wilt plaatsen.Het display beeldt het gekozen Pattern nummer (U01~U50) af.

Opmerking: Als kopieerbestemming kunt u enkel een User Pattern kiezen.

A01 part 5

U02

A03 part 7

B06 part 4

Part copy

CURRENT NEXT

ALLZowel de muziekdata als de Setup data worden gekopieerd.

PHRASEEnkel de muziekdata worden gekopi-eerd.

SETUPEnkel de Setup data worden gekopi-eerd.

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

Pattern editen (Pattern Edit), Maten wissen (Erase)

67

(10) Kies met de PART knoppen de Part waarin u de kopie wilt plaatsen (de indicator licht op).

Opmerking: Het is niet mogelijk om verschillende Parts tegelijk te selecteren.

(11) Druk op [ENTER].Het display beeldt de maat af waarop de gekopieer-de Part zal beginnen.

(12) Kies met de [VALUE] regelaar de maat (1~32, END) waarop u de kopie wilt laten beginnen.

Opmerking: Als u END kiest worden de data na het einde van de bestemmings-Pattern geplaatst.

Opmerking: U kunt geen aantal maten specifiëren dat de totale lengte van het Pattern langer dan 32 maten zou maken.

(13) Druk op [ENTER].U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(14) Druk nogmaals op [ENTER] als u de kopie wilt uitvoeren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u zich bedenkt en de kopie niet wilt uitvoeren.

12.3 Maten wissen (Erase)

Met deze functie kunt u een stukje uit een Pattern wissen. De bestaande maatstructuur blijft daarbij ongewijzigd. Met andere woorden: de maten die u wist verdwijnen niet, maar blijven leeg achter. Dit is dan ook de aangewezen methode om data te wis-sen waarin u een foutje hebt gemaakt.

Opmerking: De Setup data van de Parts kunt u met deze Erase functie niet wissen.

Voor u verder leest moet u het Pattern kiezen waar-uit u data wilt wissen.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [3] om naar het display met Erase parameters te gaan.U komt in het volgende display terecht.

(2) Druk op de PART knop (de indicator licht op) van de Part waaruit u data wilt wissen.Het is mogelijk twee of meer Parts tegelijk te selec-teren.

Het CURRENT display beeldt de eerste maat af die zal worden gewist, terwijl het NEXT display het totale aantal te wissen maten afbeeldt. Het CUR-RENT display knippert.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar de eerste maat (1~32) die u wilt wissen.

(4) Druk op [ENTER].Het CURRENT display houdt op met knipperen, terwijl het NEXT display ermee begint.

(5) Kies met de [VALUE] regelaar het aantal maten (1~32, ALL) dat u wilt wissen.Wilt u bijvoorbeeld maat 4 tot en met 6 wissen, maak dan de volgende instellingen:

Opmerking: Als u ALL hebt gekozen worden alle maten vanaf de geselecteerde startmaat tot aan het einde gewist.

(6) Druk op [ENTER].U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(7) Druk nogmaals op [ENTER] als u wilt wissen. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

1 2 3 4 5 6 7 8

1 2 3 4 5 6 7 8

Wis 3 maten, te beginnen met maat 4

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

68

12.4 Maten verwijderen (Delete)

Met deze functie kunt u een aantal maten uit een Pattern wissen en de daaropvolgende data evenveel maten naar voren schuiven. U kunt deze functie gebruiken om ongewenste maten te wissen. De gewiste maten verdwijnen namelijk wel degelijk. Als u alle Parts hebt geselecteerd wordt het Pattern er dus korter op. Door alle maten en alle Parts te selecteren kunt u het volledige Pattern wissen.

Voor u verder leest moet u het Pattern kiezen waar-uit u data wilt wissen.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [4] om naar het display met Delete parameters te gaan.U komt in het volgende display terecht.

(2) Druk op de PART knop (de indicator licht op) van de Part waaruit u data wilt wissen.Het is mogelijk twee of meer Parts tegelijk te selec-teren.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar welke parame-ters u wilt wissen.

Opmerking: Hebt u SETUP gekozen, ga dan gelijk naar stap (6).

(4) Druk op [ENTER].Het CURRENT display beeldt de eerste maat af die zal worden gewist, terwijl het NEXT display het totale aantal te wissen maten afbeeldt. Het CUR-RENT display knippert.

(5) Kies met de [VALUE] regelaar de eerste maat (1~32) die u wilt wissen.

(6) Druk op [ENTER].Het CURRENT display houdt op met knipperen, terwijl het NEXT display ermee begint.

(7) Kies met de [VALUE] regelaar het aantal maten (1~32, ALL) dat u wilt wissen.Wilt u bijvoorbeeld maat 4 tot en met 6 wissen, maak dan de volgende instellingen:

Opmerking: Als u ALL hebt gekozen worden alle maten vanaf de geselecteerde startmaat tot aan het einde gewist.

(8) Druk op [ENTER].U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(9) Druk nogmaals op [ENTER] als u wilt wissen. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

12.5 Lege maten invoegen (Insert)

Met deze functie kunt u op een vrij te kiezen punt in het Pattern lege maten invoegen. Daarin kunt u dan eventueel een stukje muziek opnemen dat u wilt toevoegen aan het Pattern. De lege maten krij-gen dezelfde maatsoort als het Pattern waarin ze terechtkomen.

ALLZowel de muziekdata als de Setup data worden gewist.

PHRASE Enkel de muziekdata worden gewist.

SETUP Enkel de Setup data worden gewist.

1 2 3 4 5 6 7 8

1 2 3 7 8Wis 3 maten, te beginnen met maat 4

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

1 2 3 4 5

4 51 2 3

Voeg twee lege maten in voor maat 4

Pattern editen (Pattern Edit), Toonaard wijzigen (Transpose)

69

Opmerking: U kunt geen aantal maten invoegen dat de totale lengte van het Pattern langer dan 32 maten zou maken.

Voor u verder leest moet u het Pattern kiezen waar-in u maten wilt invoegen.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [5] om naar het display met Insert parameters te gaan.U komt in het volgende display terecht.

(2) Druk op de PART knop (de indicator licht op) van de Part waarin u maten wilt invoegen.Het is mogelijk twee of meer Parts tegelijk te selec-teren.

Het CURRENT display beeldt het maatnummer af waarop de eerste ingevoegde maat zal terechtko-men, terwijl het NEXT display het totale aantal in te voegen maten afbeeldt. Het CURRENT display knippert.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar het maatnum-mer (1~31, END) waarop u een maat wilt invoe-gen.

Opmerking: Als u END kiest verlengt u in feite het Pattern, want de maten worden dan na het einde van het Pattern ingevoegd.

(4) Druk op [ENTER].Het CURRENT display houdt op met knipperen, terwijl het NEXT display ermee begint.

(5) Kies met de [VALUE] regelaar het aantal maten (1~31) dat u wilt invoegen.

(6) Druk op [ENTER].U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(7) Druk nogmaals op [ENTER] om de maten in te voegen. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.

Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

12.6 Toonaard wijzigen (Transpose)

Met deze functie transponeert u de noten die in een User Pattern zijn opgenomen. U kunt dat doen over een bereik van ±2 octaven.

Opmerking: Het is niet mogelijk om de transpositie te beperken tot een bepaalde reeks maten. De functie transponeert steeds alle maten van de geselecteerde Part. U kunt de transpositie wél beperken tot een reeks noten (zie de Opmerking na stap (3)).

Voor u verder leest moet u het Pattern kiezen waar-in u wilt transponeren.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [6] om naar het display met Trans-pose parameters te gaan.U komt in het volgende display terecht.

(2) Druk op de PART knop (de indicator licht op) van de Part die u wilt transponeren.Het is mogelijk twee of meer Parts tegelijk te selec-teren.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar hoeveel halve tonen (-24~+24) u wilt transponeren.Kiest u “0”, dan wordt er niets getransponeerd.

Opmerking: Door op dit moment twee klaviertoetsen in te drukken kunt u het transponeren beperken tot die twee noten en alle noten die er tussen liggen. Drukt u niets in, dan worden alle nootcommando’s getranspo-neerd.

(4) Druk op [ENTER].

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

Vier halve tonen naar omhoog transponeren (+4)

CURRENT NEXT

D4 G4

MC-303 Handleiding

70

U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(5) Druk nogmaals op [ENTER] om te transpone-ren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

12.7 Volume van noten wijzigen (Change Velocity)

Hiermee wijzigt u de aanslagwaarden van de noot-commando’s in een User Pattern. Aanslag is in fei-te een MIDI-vertaling van de kracht (om precies te zijn de snelheid) waarmee u de toetsen van een aan-slaggevoelig MIDI-klavier aanslaat. Die kracht bepaalt in eerste instantie het volume van de gespeelde noten. Het klaviertje van de MC-303 is echter niet aanslaggevoelig, dus kunt u die aanslag hier louter zien als manier om de dynamiek van een opgenomen Pattern te vergroten of te verkleinen.

Als het optellen of aftrekken van velocities zou resulteren in een getal dat buiten de grenzen van het aanslagbereik valt, dan wordt de hoogst of laagst mogelijke waarde (respectievelijk 127 en 1) geko-zen.

Stel bijvoorbeeld dat u bij het opnemen van een Pattern de individuele noten elk een aanslagwaarde hebt meegegeven die ergens tussen de waarden 100 en 127 ligt. Telt u nu met de Change Velocity func-tie “+20” bij de bestaande waarden op, dan worden de laagste waarden (“100”) opgehaald tot “120”. De hoogste waarde (“127”) blijft echter gelijk, want dit is de maximumwaarde. Het verschil tussen de hoogste en laagste waarde is op die manier veel kleiner geworden, dus is de dynamiek (=het ver-schil tussen het luidste en zachtste signaal) van het Pattern beperkt.

Opmerking: Het is niet mogelijk om enkel de aanslag van een bepaalde reeks maten te wijzigen. De functie bewerkt steeds alle maten van de geselecteerde Part.

Voordat u verder leest moet u het Pattern kiezen waarin u aanslagwaarden wilt wijzigen.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [7] om naar het display met Change Velocity parameters te gaan.U komt in het volgende display terecht.

(2) Druk op de PART knop (de indicator licht op) van de Part waarvoor u velocities wilt wijzigen.Het is mogelijk twee of meer Parts tegelijk te selec-teren.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar de aanslag-waarde (-99~+99) die u wilt optellen bij of aftrekken van de aanwezige velocities.Kiest u “0”, dan wordt er niets gewijzigd.

(4) Druk op [ENTER].U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(5) Druk nogmaals op [ENTER] om de bewerking uit te voeren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

12.8 Lengte van noten wijzigen (Change Gate Time)

Met deze functie wijzigt u de Gate Time van de noten in een Pattern. Op die manier kunt u alle noten meer staccato dan wel tenuto maken.

Als het optellen of aftrekken van Gate Times zou resulteren in waarden die buiten de grenzen van het

CURRENT NEXT

100 90 100 80

110 100 110 9085 75 85 65

Aanslagwaarden "-15"

Aanslagwaarden "+10"

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

Pattern editen (Pattern Edit), Timing aanpassen (Shift Clock)

71

waardebereik vallen, dan wordt de hoogst of laagst mogelijke waarde (respectievelijk 12288 en 1) gekozen.

Opmerking: Het is niet mogelijk om enkel de Gate Times van een bepaalde reeks maten te wijzigen. De functie bewerkt steeds alle maten van de geselecteer-de Part.

Voor u verder leest moet u het Pattern kiezen waar-in u Gate Times wilt wijzigen.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [8] om naar het display met Change Gate Time parameters te gaan.U komt in het volgende display terecht.

(2) Druk op de PART knop (de indicator licht op) van de Part waarvoor u Gate Times wilt wijzi-gen.Het is mogelijk twee of meer Parts tegelijk te selec-teren.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar de waarde (-99~+99) die u wilt optellen bij of aftrekken van de aanwezige Gate Times.Kiest u “0”, dan wordt er niets gewijzigd.

(4) Druk op [ENTER].U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(5) Druk nogmaals op [ENTER] om de bewerking uit te voeren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

12.9 Timing aanpassen (Shift Clock)

Met deze functie verschuift u de timing van noten in een Pattern, in stappen van één clock. Dat is nut-tig om een partij wat meer “voor op de tijd” te bren-gen, dan wel om ze wat meer “laid-back” te laten klinken.

Als u data zodanig naar voren schuift dan ze voor het begin van de originele data terechtkomen, dan worden ze gewist. Verschuift u data verder dan het einde van de originele data, dan worden er de nodi-ge nieuwe maten aangemaakt om plaats te bieden aan de verschoven data. Data die echter voorbij het einde van het Pattern terechtkomen worden gewist.

Opmerking: Het is niet mogelijk om enkel de noten van een bepaalde reeks maten te veschuiven. De func-tie bewerkt steeds alle maten van de geselecteerde Part.

Voor u verder leest moet u het Pattern kiezen waar-in u noten wilt verschuiven.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [9] om naar het display met Shift Clock parameters te gaan.U komt in het volgende display terecht.

(2) Druk op de PART knop (de indicator licht op) van de Part waarin u noten wilt verschuiven.Het is mogelijk twee of meer Parts tegelijk te selec-teren.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar het aantal tikken (-99~+99) dat u wilt optellen bij of aftrekken van de bestaande waarden.Met negatieve (–) waarden schuift u de data meer naar het begin, terwijl positieve (+) waarden de data meer naar het einde plaatsen. Kiest u “0”, dan wordt er niets gewijzigd.

(4) Druk op [ENTER].

40 40 40 40

45 45 45 4535 35 35 35

Maak de Gate Time 5 tikken korter

Maak de Gate Time 5 tikken langer

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

Timing naar het begin verschuiven

Timing naar het einde verschuiven

CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

72

U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(5) Druk nogmaals op [ENTER] om de bewerking uit te voeren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

12.10 Onnodige data uitdunnen (Data Thin)

Om regelbewegingen zoals Pitch Bend en Realtime Modify op te tekenen maakt de MC-303 gebruik van een lange stroom waarden. Dat leidt al snel tot een enorme hoeveelheid data, die kostbare geheu-genruimte vreet. Met de Data Thin functie kunt u dit soort data “uitdunnen” (de functie werkt zoda-nig intelligent dat u het verschil niet hoort) en op die manier geheugenruimte besparen.

Opmerking: Het is niet mogelijk om enkel de data van een bepaalde reeks maten uit te dunnen. De func-tie bewerkt steeds alle maten van de geselecteerde Part.

Voor u verder leest moet u het Pattern kiezen waar-in u data wilt uitdunnen.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [9] om naar het display met Data Thin parameters te gaan.U komt in het volgende display terecht.

(2) Druk op de PART knop (de indicator licht op) van de Part waarin u data wilt uitdunnen.Het is mogelijk twee of meer Parts tegelijk te selec-teren.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar de mate (0~99) waarin u data wilt uitdunnen.Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe meer data er worden weggehaald. Kiest u “0”, dan wordt er niets gewijzigd.

(4) Druk op [ENTER].U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(5) Druk nogmaals op [ENTER] om de bewerking uit te voeren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

CURRENT NEXT

Data uitdunnen

tijd

waarde

tijd

waarde

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

Pattern editen (Pattern Edit), Play Quantize instellingen toepassen op een Pattern (Edit Quantize)

73

12.11 Play Quantize instellingen toepassen op een Pattern (Edit Quantize)

Met deze functie onderwerpt u de data van een Pat-tern aan de quantiserings-optie die u met Play Quantize hebt gekozen.

Normaal beïnvloedt Play Quantize enkel de weer-gave van een Pattern en laat het de originele data ongemoeid. De Edit Quantize functie stelt u in staat om de Play Quantize instellingen in de muziekdata zelf over te brengen. Dat heeft tot gevolg dat de “groove” die u met Play Quantize had gevonden nu deel uitmaakt van het Pattern. Bij de weergave van dat Pattern hoort u dus automatisch die groove, zonder dat u daarvoor opnieuw de relevante Play Quantize instellingen hoeft te maken.

Opmerking: Het is niet mogelijk om enkel een bepaalde reeks maten te bewerken. De functie bewerkt steeds alle maten van de geselecteerde Part.

Geef eerst het Pattern weer dat u wilt bewerken en maak de Play Quantize instellingen die u de gewenste groove opleveren.

(1) Laat Play Quantize ingeschakeld en onderbreek de weergave van het Pattern.

(2) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [11] om naar het display met Edit Quantize parameters te gaan.U komt in het volgende display terecht.

(3) Druk op de PART knop (de indicator licht op) van de Part waarvoor u Edit Quantize wilt toe-passen.Het is mogelijk twee of meer Parts tegelijk te selec-teren.

Opmerking: Aanvankelijk licht hier de PART knop op van de Part waarop u Play Quantize had uitgevoerd (de Part die u met de QUANTIZE SELECT knop had gekozen). Bent u tevreden met deze keuze, dan mag u gelijk door naar de volgende stap.

(4) Druk op [ENTER].U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(5) Druk nogmaals op [ENTER] om de bewerking uit te voeren. De muziekdata worden nu gewij-zigd volgens de Play Quantize instellingen. Zodra dat is gebeurd, keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

74

Song creëren, Song kiezen

75

13.Song creëren

Een Song in de MC-303 is een aaneenschakeling van een reeks Patterns. Bij de weergave doet zo’n Song in feite wat u normaal zelf doet: telkens de Pattern selecteren die u na de huidige Pattern wilt horen. Op die manier hebt u de handen vrij om iets anders te doen (bijvoorbeeld aan de filterknoppen draaien).

De MC-303 kan maximaal 10 Songs bevatten. Elk van die Songs kan uit maximaal 999 Patterns bestaan. Voor een goed begrip: Songs bevatten niet de concrete noten van de Patterns, maar enkel een reeks Pattern nummers. Wat dat inhoudt kunt u waarschijnlijk al raden: als u de inhoud van individuele Patterns wijzigt gaan de Songs waarin die Patterns een rol spelen ook anders klinken.

13.1 Song kiezen

We gaan eerst het nummer kiezen van de Song die we willen opnemen.

(1) Zorg dat de PLAY MODE indicator “SONG” oplicht (dan bent u in de Song mode).Als dat niet het geval is moet u op [PLAY MODE] drukken.

(2) Druk op SELECT [√] [®] tot de PTN/SONG indicator oplicht.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar de Song die u wilt opnemen.Het CURRENT display beeldt het geselecteerde Song nummer af, terwijl u in het NEXT display het nummer van de eerste Pattern kunt aflezen.

Opmerking: Als u een nieuwe Song hebt geselec-teerd (eentje waarin nog niets is opgenomen) krijgt u het volgende display te zien.

13.2 Song opnemen

Eerst kiest u de Song die u wilt opnemen, zoals u dat daarnet hebt geleerd.

(1) Druk op [REC].Als de geselecteerde Song reeds Patterns bevat krijgt u de onderstaande prompt te zien. Wilt u alle Patterns uit de Song wissen en dus van nul begin-nen, druk dan op [ENTER]. Wilt u de Song echter niet wissen, druk dan op [EXIT] en kies een andere, lege Song.

Als u op [ENTER] drukt gaat u naar het opname-pauze display. De STEP REC indicator licht op.

(2) Druk op [PLAY] om de opname te starten.

In het CURRENT display wordt het volgnummer van het Pattern aangeduid (1 betekent dat het om de eerste Pattern in de Song gaat).

(3) Kies met de [VALUE] regelaar het Pattern dat u als eerste in de Song wilt plaatsen.Het nummer van het geselecteerde Pattern ver-schijnt in het NEXT display.

(4) Druk op [ENTER].U stapt nu één volgnummer verder (dat kunt u zien in het CURRENT display).

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

76

(5) Kies met de [VALUE] regelaar het Pattern dat u op het huidige volgnummer (als u ons voor-beeld volgt is dat “2”) wilt plaatsen.Bevestig uw keuze door op [ENTER] te drukken.

(6) Herhaal stap (5) tot u aan het einde van de Song bent.Zodra u de laatste Pattern hebt ingevoerd mag u op [STOP] drukken om de opname te beëindigen.

Maakt u een vergissing (u voert een ongewenst Pat-tern in), houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [BWD] om terug te keren naar het vorig volgnum-mer.

13.3 Song weergeven

(1) Kies de Song die u wilt weergeven (zie blz. 75).Het CURRENT display beeldt het nummer van de geselecteerde Song af.

(2) Druk op [PLAY] om de weergave te starten.Zodra de weergave begint beeldt het display het huidige en het volgende Pattern af, net zoals bij een “manuele” weergave. De Patterns worden automa-tisch gekozen in de volgorde waarin u ze hebt opgenomen.

(3) Druk op [STOP] om de weergave te stoppen.

Opmerkingen• Met [BWD] kunt u terugspoelen. Door [SHIFT]

ingedrukt te houden en op [BWD] te drukken keert u terug naar het begin van een Song.

• Met [FWD] kunt u een Song vooruitspoelen. Door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [FWD] te druk-ken gaat u naar het einde van een Song.

• De [FWD] en [BWD] knoppen werken hier in stap-pen van een volledig Pattern. Als u de [FWD] en [BWD] knoppen tijdens gestopte weergave gebruikt kunt u in het CURRENT de volgnummers van de Patterns aflezen.

• U kunt tijdens de weergave het tempo en het aantal maten in een Pattern laten afbeelden. Dat werkt op dezelfde manier als bij de weergave van Patterns (zie blz. 14).

• Tijdens het weergeven van een Song is het niet mogelijk om zelf Patterns te kiezen, of om een andere Song te kiezen.

• Songs bevatten niet de concrete noten van de Pat-terns, maar enkel een reeks Pattern nummers. Wat dat inhoudt kunt u waarschijnlijk al raden: als u de inhoud van individuele Patterns wijzigt gaan de Songs waarin die Patterns een rol spelen ook anders klinken. Wist u alle data uit een Pattern, dan stopt de weergave zodra dat Pattern aan de beurt is.

13.4 Parameterinstellingen bij de Song schrijven (Song Setup Write)

“Setup” parameters zijn parameters die samen met een Song worden opgeslagen en die automatisch worden geladen zodra u een Song selecteert. Naast het standaardtempo van een Song rekenen we hier-bij ook de hieronder opgesomde globale Part para-meters. Als u een tempowaarde in de Setup data opslaat worden de tempo’s van de individuele Pat-terns genegeerd. Dat is echter niet het geval voor de Part Level instellingen (Delay/Reverb Part Level en Flanger/Chorus Part Level). Gebruikt u in een Song Patterns waarvan de Part Level waarden nog-al ver uit elkaar liggen, dan heeft dat behoorlijke “sprongen” in de effectvolumes tot gevolg. Meestal klinkt dat niet erg fraai, dus waakt u er beter over dat de Part Levels van Patterns die in één Song terechtkomen een beetje in elkaars lijn liggen (eventueel past u ze aan).

Dit zijn de parameters die in een Song Setup wor-den opgeslagen.

TempoDit is het tempo waarmee de Song zal worden weergegeven.

Eventuele wijzigingen die u tijdens de weergave in het tempo aanbrengt worden niet opgeslagen.

Delay/Reverb effectDELAY/REVERB TYPEREVERB LEVELREVERB TIME

Flanger/Chorus effectFLANGER/CHORUS TYPECHORUS LEVELCHORUS TIME

(1) Stel de parameters in zoals u ze in de Song wilt opslaan (zie blz. 14 en blz. 30).

(2) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [15] om naar het Song Setup Write display te gaan.U krijgt het volgende display te zien:

(3) Druk op [ENTER] om de Song Setup weg te schrijven. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

CURRENT NEXT

Song editen (Song Edit), Parameterinstellingen bij de Song schrijven (Song Setup Write)

77

14.Song editen (Song Edit)

Net zoals u een reeds opgenomen Pattern kunt editen kunt u ook in een bestaande Song nog wijzigingen aanbren-gen.

Daar waar we voor Patterns editen in stappen van één maat, werken we voor een Song in stappen van één Pattern. De [FWD] en [BWD] knoppen dienen dan ook om in het CURRENT display door de volgnummers van de Pat-terns te stappen. Welk Pattern zich op het huidige volgnummer bevindt leest u in het NEXT display. Op die manier kunt u beoordelen of de geprogrammeerde Pattern-volgorde u wel bevalt. Ziet u bijvoorbeeld het onder-staande display, dan weet u dat Pattern C04 het tiende Pattern in deze Song is.

Opmerking: Songs kunt u enkel editen in de Song mode. Die moet u eventueel eerst kiezen (zie blz. 75).

Opmerking: Tijdens het editen kunt u met de SELECT √ knop terugkeren naar het display van de vorige parameter.

14.1 Song kopiëren (Song Copy)

Hiermee kopieert u een Song naar een andere Song. Data die reeds aanwezig zijn in de Song waarin de kopie moet terechtkomen worden overschreven (gewist). Als de kopieerbron meer Patterns bevat dan de kopieerbestemming, dan wordt het aantal Patterns van de bestemming aangepast.

De kopieerfunctie is vooral handig als u een nieuw Song wilt maken op basis van bestaande Songs.

Opmerking: Song Setup data worden niet meegeko-pieerd.

Kies, voor u aan de onderstaande stappen begint, de Song die u wilt kopiëren.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op de klaviertoets [1] om naar het Song Copy dis-play te gaan.

U krijgt het volgende display te zien.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar de Song (S-1~S-10) waarin u de kopie wilt plaatsen.Het Song nummer dat u kiest wordt in het display afgebeeld.

(3) Druk op [ENTER].In het NEXT display leest u het huidig geselecteer-de volgnummer van de kopieerbestemming.

(4) Kies met de [VALUE] regelaar of met de [FWD] en [BWD] knoppen het volgnummer (1-999, END) waarop u de kopie wilt laten beginnen.

Wilt u bijvoorbeeld dat de kopie vanaf het derde Pattern in de Song begint, kies dan NEXT=3.

Opmerking: Als u “END” kiest komt de kopie terecht na het einde van in (2) geselecteerde Song.

CURRENT NEXT

A02 B02 C07

A02 B02 C07

B04 B01 A04

B04 B01 A04

Song CopyA02 B02 C07

A02 B02 C07

C01 B01 A03

C01 B01

Song 1

Song 2

Song 2

Song 1

Song 3

Song 3

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

78

Opmerking: Houd er rekening mee dat een Song nooit meer dan 999 Patterns kan bevatten, ook niet na een kopieer-operatie.

(5) Druk op [ENTER].U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(6) Druk nogmaals op [ENTER] als u de kopie wilt uitvoeren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u zich bedenkt en de kopie niet wilt uitvoeren.

14.2 Patterns verwijderen (Delete)

Met deze functie kunt u een aantal Patterns uit een Song wissen en de daaropvolgende data evenveel Patterns naar voren schuiven. U kunt deze functie gebruiken om ongewenste Patterns te wissen.

Voor u verder leest moet u de Song kiezen waaruit u data wilt wissen.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [4] om naar het display met Delete parameters te gaan.Het CURRENT display beeldt het volgnummer af van het Pattern dat zal worden gewist, terwijl het NEXT display de bank en het nummer van dat Pat-tern afbeeldt.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar of met de [FWD] en [BWD] knoppen het Pattern (volgnummer: 1-999, END) dat u wilt wissen.Wilt u bijvoorbeeld het Pattern B03 op volgnum-mer 2 wissen, kies dan CURRENT=2.

Opmerking: Als u “END” kiest worden alle Patterns van de Song gewist, alsook de Song Setup instellin-gen (de Song wordt met andere woorden “geïnitialiseerd”).

(3) Druk op [ENTER].U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(4) Druk nogmaals op [ENTER] als u wilt wissen. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

CURRENT NEXT A02 B02 C07 A02 C07

verwijderen

Song 1

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

Song editen (Song Edit), Patterns invoegen (Insert)

79

14.3 Patterns invoegen (Insert)

Met deze functie kunt u op een vrij te kiezen punt in de Song lege Patterns invoegen. Daarin kunt u dan eventueel een stukje muziek opnemen dat u wilt toevoegen aan de Song.

Opmerking: U kunt geen aantal Patterns invoegen dat de totale lengte van de Song langer dan 999 Pat-terns zou maken.

Voor u verdergaat moet u de Song kiezen waarin u Patterns wilt invoegen.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [5] om naar het display met Insert parameters te gaan.Het CURRENT display beeldt het volgnummer van het huidige Pattern af, terwijl het NEXT dis-play de bank en het nummer van dat Pattern afbeeldt.

(2) Kies met de [VALUE] regelaar of met de [FWD] en [BWD] knoppen de plaats (het volgnummer: 1-999, END) waarop u een Pattern wilt invoe-gen.Wilt u bijvoorbeeld op volgnummer 3 een Pattern invoegen, kies dan CURRENT=3.

Opmerking: Als u “END” kiest wordt het Pattern ingevoegd aan het einde van de Song.

(3) Druk op [ENTER].(4) Kies met de [VALUE] regelaar de bank en het

nummer van het Pattern dat u wilt invoegen. U hebt de keuze uit A01~C33, E01~I11, L01~Q50, U01~U50.

(5) Druk op [ENTER].

U ziet nu het woord “SUrE” over de CURRENT en NEXT displays uitgesmeerd. Daarmee vraagt de MC-303 u om uw keuze te bevestigen.

(6) Druk nogmaals op [ENTER] om het Pattern in te voegen. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.Druk op [EXIT] als u de operatie wilt annuleren.

A02B02 C07 A02 B02 C07

C01

C01

invoegen

Song 1

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

80

15.Systeeminstellingen

In dit hoofdstuk bespreken we een aantal instellingen die de werking van de MC-303 in zijn geheel beïnvloeden. Deze instellingen hoeft u niet op te slaan, ze worden automatisch bewaard en blijven in het geheugen nadat u de MC-303 hebt uitgeschakeld.

Opmerking: U kunt niet naar het System Setting display gaan terwijl een Pattern of Song wordt weergegeven.

(1) Houd [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [16] om naar het System Setting dis-play te gaan.

(2) Kies met SELECT [√] [®] de gewenste parame-ter.

(3) Kies met de [VALUE] regelaar de gewenste waarde.

(4) Zodra u alle instellingen hebt gemaakt drukt u op [EXIT] om terug te keren naar het vorige dis-play.

15.1 MC-303 stemmen (Tuning)

Hiermee past u de standaardtoonhoogte van de interne klankbron aan.

Het display beeldt de huidige frequentie van de noot A4 (centrale A) af. Aangezien het eerste cijfer (de honderdtallen) van de standaardtoonhoogte steeds “4” is, wordt dit cijfer niet afgebeeld. De waarde “40.0” in het display moet u dus als “440.0 Hz” interpreteren.

Instelbereik: 415.3~440.0~466.2 Hz

15.2 Song herhalen (Song Loop)

Hiermee bepaalt u hoe Songs worden weergege-ven.

Naast de “normale” weergave kunt u er ook voor kiezen om één of alle Songs te laten herhalen.

440.0 Hz

CURRENT NEXT

OFFDit is de “normale” weergave: de geselec-teerde Song wordt één keer weergegeven.

LOOP 1De geselecteerde Song wordt herhaald weergegeven.

LOOP 2 Alle Songs worden herhaald weergegeven.

NEXT

OFF

NEXT

LOOP1

NEXT

LOOP2

Systeeminstellingen, Functie van het pedaal kiezen (Pedal Assign)

81

15.3 Functie van het pedaal kiezen (Pedal Assign)

Hiermee bepaalt u de functie van het pedaal dat u op de PEDAL SW ingang hebt aangesloten.

15.4 Synchronisatie (Sync Mode)

Hiermee bepaalt u of de weergavefuncties van de interne sequencer al dan niet door een externe bron worden gestuurd.

15.5 Synchronisatie-signalen zen-den (Sync Out)

Hiermee bepaalt u of MIDI-commando’s die ver-band houden met synchronisatie al dan niet worden gezonden.

Kiest u ON, dan worden de volgende commando’s naar de MIDI OUT connector gezonden: Clock, Start, Continue en Stop.

Zoals intussen duidelijk mag zijn: er zijn hier twee opties, ON en OFF.

HOLD

Als u het pedaal indrukt blijven de noten, de arpeggio of de RPS frase van de huidige Part door-klinken tot u het pedaal weer los-laat, zelfs al laat u de toetsen los.

SHIFTHet pedaal heeft dezelfde func-tie als de [SHIFT] knop.

FUNCHet pedaal heeft dezelfde func-tie als de [FUNC] knop.

PATTERN INCIn deze stand kunt u met de voetschakelaar telkens het vol-gende Pattern kiezen.

TAPHet pedaal heeft dezelfde func-tie als de [TAP] knop.

REALTIME TRANS-POSE

Het pedaal heeft dezelfde func-tie als de [TRANSPOSE] knop.

CURRENT NEXT

HOLD

NEXT

SHIFT

NEXT

FUNCTION

NEXT

PATTERN INC

NEXT

TAP

NEXT

R.TRANSPOSEINT

De interne sequencer refereert aan zijn eigen interne tempoklok en zendt MIDI klok-commando’s. De MIDI klok-com-mando’s die hij eventueel van een extern instrument ontvangt worden genegeerd.

SLAVE

De interne sequencer bepaalt zijn tempo op basis van MIDI klok-commando’s. Ontvangt hij die niet, dan is er geen weergave moge-lijk. Als u op [PLAY] drukt gebeurt er dan ook niets.

REMOTE

Hier gebeurt in feite hetzelfde als bij INT. Het enige verschil is dat Start/Stop com-mando’s vanuit een extern MIDI-instrument de transportfuncties (starten en stoppen) van de MC-303 kunnen aansturen.

CURRENT NEXT NEXT NEXT

CURRENT NEXT

ON

NEXT

OFF

MC-303 Handleiding

82

15.6 Metronoom-instellingen (Metronome)

Hiermee bepaalt u wanneer u de metronoom wilt horen.

15.7 Volume van de metronoom

Hiermee bepaalt u het volume (0~127) van de metronoom.

Hoe hoger de waarde, hoe luider de metronoom.

15.8 Aanslagwaarde van het kla-viertje aanpassen

Het klaviertje van de MC-303 is niet aanslaggevoe-lig. De noten die u speelt krijgen dus steeds een vaste aanslagwaarde. Met deze parameter bepaalt u welke waarde dat is (1~127).

Hoe hoger de waarde, hoe luider de noten die u op het klaviertje speelt.

15.9 Resterende hoeveelheid ge-heugen

Hiermee kunt u zien hoeveel procent van het inter-ne geheugen er nog vrij is.

15.10 RPS weergavetiming instel-len (RPS Trigger Quantize)

Als u de RPS functie gebruikt terwijl u Patterns weergeeft, kan het moeilijk zijn om de frases exact in de maat met het weergegeven Pattern te starten. RPS Trigger Quantize kan zorgen dat frases exact op de dichtstbijzijnde zestiende, vierde, enz. noot worden gestart en op die manier in de pas loopt met het weergegeven Pattern.

OFF U hoort de metronoom nooit.

ALWAYS U hoort de metronoom steeds.

REC ONLYU hoort de metronoom enkel tijdens de opname.

PLAY&RECU hoort de metronoom enkel tijdens weergave en opname.

CURRENT NEXT

ALWAYS

NEXT

REC ONLY

NEXT

OFF

NEXT

PLAY & REC

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

REALDe frase wordt gestart op het moment dat u de klaviertoets indrukt.

16de noot

Het Pattern wordt verdeeld in stappen van een zestiende noot. Als u op een klaviertoets, drukt wordt de frase weergegeven vanaf de dichtstbijzijnde stap.

Kwartnoot

Het Pattern wordt verdeeld in stappen van een kwartnoot. Als u op een klaviertoets drukt wordt de frase weergegeven vanaf de dichtstbijzijnde stap. De frase begint dus op de eerstvolgende tel nadat u de klaviertoets hebt ingedrukt.

Maat(MEAS)

Het Pattern wordt verdeeld in stappen van een maat. Als u op een klaviertoets drukt wordt de frase weergegeven vanaf de dichtstbijzijnde stap. De frase begint dus op de eerstvolgende maat nadat u de klaviertoets hebt ingedrukt.

50%

CURRENT NEXT

Systeeminstellingen, Via MIDI IN ontvangen commando’s naar MIDI OUT zenden (Soft Thru)

83

Bij de opties 16de noot, kwartnoot of maat is het dus mogelijk de klaviertoets iets eerder in te druk-ken dan het moment dat u de frase wilt laten star-ten. U hoeft dus niet zo “nauw te mikken”, de frase wordt automatisch synchroon met het Pattern weergegeven.

Opmerking: Vanuit de fabriek staat deze functie op 16de noot ingesteld.

Opmerking: Als u de weergave van het Pattern onderbreekt worden de frases opnieuw weergegeven op het moment dat u de overeenkomstige klaviertoet-sen indrukt, ongeacht de optie die u voor RPS Trigger Quantize hebt gekozen.

15.11 Via MIDI IN ontvangen com-mando’s naar MIDI OUT zenden (Soft Thru)

U kent deze functie waarschijnlijk uit andere instrumenten onder de naam “Soft Thru”. Het komt er op neer dat commando’s die via MIDI IN wor-den ontvangen onveranderd via MIDI OUT weer worden verzonden.

Opmerking: System Exclusive commando’s die via MIDI IN worden ontvangen, worden niet opnieuw via MIDI OUT verzonden, ook niet als deze functie op ON staat.

Opmerking: Als Arpeggio is ingeschakeld worden er geen commando’s van MIDI IN naar MIDI OUT doorgelust.

Opmerking: De instelling van deze parameter geldt ook wanneer de MC-303 zich in de Sound Module mode bevindt.

MC-303 Handleiding

84

16.MIDI

16.1 Wat is MIDI?

MIDI staat voor Musical Instruments Digital Inter-face. Dit interface is gebaseerd op een internationa-le standaard voor uitwisseling van digitale gege-vens tussen verschillende instrumenten, waarbij die gegevens beschrijven wat er wordt gespeeld of welke veranderingen er aan klanken worden aange-bracht. Alle MIDI-compatibele apparaten kunnen nagenoeg dezelfde data uitwisselen, ongeacht om welk merk of type het gaat.

Iedere “gebeurtenis” (event) die bij het muziekma-ken plaatsvindt wordt door MIDI vertaald in com-mando’s. Terwijl een instrument wordt bespeeld worden MIDI-gegevens verstuurd die beschrijven wat er gebeurt. Wanneer deze stroom MIDI-infor-matie door een ander instrument wordt ontvangen kan ze worden gebruikt om dit instrument te bespe-len, alsof u het instrument rechtstreeks bespeelt.

Als u de MC-303 enkel op zichzelf gebruikt hoeft u zich van MIDI in feite weinig aan te trekken. Wilt u uw MC-303 echter in combinatie met een extern MIDI-klavier of een MIDI-sequencer gebruiken, dan is het belangrijk dat u het onderstaande leest.

MIDI-connectors

Voor het uitwisselen van MIDI-data gebruikt de MC-303 de volgende connectors:

MIDI-kanalen

MIDI laat u toe één enkele kabel te gebruiken waarmee u gelijktijdig verschillende sets informa-tie tussen verschillende MIDI-apparaten kan ver-

sturen. Dit is mogelijk omdat MIDI met meerdere kanalen tegelijk kan werken.

Het idee achter MIDI-kanalen wordt begrijpelijk wanneer we televisie als voorbeeld nemen. Op een televisietoestel kunt u tussen verschillende pro-gramma’s (van verschillende stations) kiezen door gewoon naar een ander kanaal over te schakelen. De reden dat dit kan is dat de informatie op ieder individueel kanaal pas op het scherm wordt ver-toond wanneer het televisietoestel (de ontvanger) op hetzelfde kanaal is afgesteld als het kanaal dat door de zender (het televisiestation) wordt gebruikt.

De beschikbare kanalen bij MIDI gaan van 1~16. MIDI-data wordt overgedragen vanaf het moment dat een muziekinstrument (de ontvanger) op het-zelfde kanaal wordt ingesteld als de zender (een ander MIDI-apparaat).

Elk van de acht Parts van de MC-303 heeft een eigen MIDI-kanaal toebedeeld gekregen. MIDI-commando’s die via de MIDI IN worden ontvan-gen worden automatisch naar het kanaal gestuurd waarop de huidig geselecteerde Part actief is. Om de MC-303 vanuit een extern klavier te bespelen hoeft u dus niet eerst het juiste kanaal op te zoeken, dat gebeurt vanzelf.

MIDI-commando’s die de MC-303 kan ont-vangen

MIDI-commando is een overkoepelende term die slaat op alle soorten commando’s die kunnen wor-den verzonden via MIDI. Er zijn twee soorten MIDI-commando’s: Kanaalcommando’s, die via

MIDI IN

Ontvangt gegevens die vanuit een ander MIDI-instrument arriveren. Bij de MC-303 kunt u hier bijvoorbeeld een extern klavier of een sequencer op aansluiten waarmee u de klanken van de MC-303 wilt aansturen.

MIDI OUT

Zendt gegevens die in het apparaat zelf wor-den gegenereerd. Voor de MC-303 betekent dit dat u de informatie van het klavier en van de interne sequencer als MIDI-data naar een andere klankbron of sequencer kunt zenden. Voorts kunt u via deze weg ook nog Songs of Styles bewaren (Bulk Dump).

Part Select = 4

R 1 2 3 4 5 6 7

kan.1

Part

MIDI IN

kan.2 kan.3 kan.4

kanaal 4

kan.5 kan.6 kan.7kan.10

kanaal 1kanaal 5kanaal 12

MIDI, Wat is MIDI?

85

individuele kanalen worden gezonden, en systeem-commando’s, die onafhankelijk van de diverse kanalen worden gezonden. Nu volgt een overzicht van commando’s waar de MC-303 iets mee kan doen.

Kanaalcommando’sDeze commando’s geven alle gebeurtenissen door die zich voordoen tijdens het spelen, zoals de noten die u speelt, de pedalen en knoppen die u indrukt, enz. De meeste MIDI-commando’s vallen onder deze groep. Welk soort controle een bepaald MIDI-commando uiteindelijk uitoefent hangt sterk af van de instelling van het ontvangende apparaat.

Nootcommando’sDeze commando’s vertellen wat u op het klavier (of op een ander instrument) speelt. Er zijn ver-schillende types:

Pitch Bend commando’sDeze commando’s geven de bewegingen door van de Pitch Bend hendel (of het Pitch Bend wiel) die (dat) u op veel synthesizers aantreft. U kunt met deze commando’s geleidelijk verlopende toon-hoogteveranderingen aansturen.

Aftertouch commando'sAftertouch commando's worden gezonden wan-neer u een toets na de eigenlijke aanslag nog verder indrukt. Er zijn twee soorten aftertouch: monofone en polyfone.

Monofone (of kanaal) aftertouch wordt gezonden als een waarde die geldt voor het gehele klavier en dus voor het hele MIDI-kanaal. Alle noten die aan-gestuurd worden door dat MIDI-kanaal zullen op dezelfde manier reageren op de aftertouch, welke noot u ook speelt.

Polyfone aftertouch wordt voor elke noot apart uit-gestuurd. Alleen de noten die overeenkomen met de noten die ingedrukt worden, zullen reageren.

De MC-303 reageert normaal niet op aftertouch.

Programmakeuze-commando’sDeze commando’s worden gebruikt om klanken (Tones) te selecteren. De instrumentnummers (1~128) van de MC-303 komen overeen met de MIDI-programmanummers. Als uw instrument meer dan 128 kiesbare klanken bevat kunt u bank-keuze gebruiken (controlecommando #0) om de overige klanken te kiezen.

Controlecommando’s

Bankkeuzecommando’s (controlenummer 0, 32)Met deze commando’s kiest u klanken wanneer de 128 programmanummers die MIDI biedt niet toe-reiken. Dat is duidelijk het geval bij de MC-303. Met een bankkeuzecommando op zichzelf kunt u echter geen Tone kiezen. U moet zo’n commando namelijk steeds laten volgen door een programma-keuzecommando. De relevante bank- en program-manummers vindt u onder “Tones” op blz. 96.

Modulatie (controlenummer 1)Hiermee stuurt u de diepte van het vibrato-effect aan. Hoe hoger de waarde, hoe intenser het effect.

Volume (controlenummer 7)Hiermee stuurt u het volume van iedere Part aan. Op die manier kunt u de klankbalans tussen de Parts controleren.

Opmerking: U kunt het volume van een Part aanstu-ren met volumecommando’s (controlenummer 7) of met expressiecommando’s (controlenummer 11). Let wel: als u voor één van deze twee commando’s de waarde “0” zendt gaat het volume van die Part naar 0, ongeacht wat u met het andere commando zendt.

Panpot (controlenummer 10)Hiermee bepaalt u de positie van de klank in het stereobeeld (L/R). Uiteraard zult u hier enkel iets van horen indien u een stereo-uitgang gebruikt.

Expressie (controlenummer 11)Hiermee stuurt u het volume van iedere Part aan. Op die manier kunt u de klankbalans tussen de Parts tijdens de weergave laten veranderen.

Opmerking: U kunt het volume van een Part aanstu-ren met volumecommando’s (controlenummer 7) of met expressiecommando’s (controlenummer 11). Let wel: als u voor één van deze twee commando’s de waarde “0” zendt gaat het volume van die Part naar 0, ongeacht wat u met het andere commando zendt.

NootnummerDit nummer vertelt welke toets op het klavier werd aangeslagen.

Noot-aanGeeft aan dat er een toets werd aan-geslagen.

Noot-aanGeeft aan dat er een toets werd los-gelaten.

Aanslag-waarde

Geeft de kracht aan waarmee de toets werd aangeslagen.

Plaatsing Links Midden Rechts

Pan 0 64 127

MC-303 Handleiding

86

Hold 1 (controlenummer 64)Dit commando geeft door wanneer het demper pedaal wordt ingedrukt en weer losgelaten. Zodra er een “Hold on” commando wordt ontvangen wor-den de noten die reeds klinken aangehouden. Klan-ken met een natuurlijke uitsterftijd (zoals piano) sterven iets trager uit wanneer een “Hold on” com-mando wordt ontvangen. Klanken die normaal niet uitsterven (zoals orgel) blijven klinken tot een “Hold off” commando wordt ontvangen. Waarden van 0~63 schakelen het Hold pedaal uit, terwijl waarden tussen 64~127 de functie inschakelen.

Sostenuto (controlenummer 66)Deze commando’s geven de bewegingen van het sostenuto-pedaal door. Dit pedaal doet de noten doorklinken die op hetzelfde moment worden inge-drukt als het pedaal zelf. Klanken met een natuur-lijke uitsterftijd (zoals piano) sterven iets trager uit wanneer een “sostenuto on” commando wordt ont-vangen. Klanken die normaal niet uitsterven (zoals orgel) blijven klinken tot een “sostenuto off” com-mando wordt ontvangen.

Soft (controlenummer 67)Deze commando’s geven de bewegingen door van het pedaal waarmee u op een piano de noten zach-ter doet klinken. Bij ontvangst van een “soft on” commando wordt in het filter een iets lagere afsnij-frequentie gekozen, waardoor de klank wat “dof-fer” gaat klinken. Zodra een “soft off” commando wordt ontvangen wordt opnieuw de originele afsnijfrequentie ingesteld.

Reverb Send Level (controlenummer 91)Hiermee bepaalt u de diepte van het Reverb effect voor de betreffende Part.

Chorus Send Level (controlenummer 93)Hiermee bepaalt u de diepte van het Chorus effect voor de betreffende Part.

Voor de overige controlecommando’s die de MC-303 kan ontvangen verwijzen we u naar de “MIDI-implementatie” op blz. 112.

Systeemcommando’s

Exclusive (SysEx) commando’sIn het begin van dit deel werd gesteld dat MIDI-commando’s deel uitmaken van een internationale standaard en dus door alle compatibele apparaten worden herkend. Hierop bestaat echter een uitzon-dering: Exclusive commando’s. Deze commando’s dienen om informatie door te geven die uniek is voor één bepaald apparaat. In de meeste gevallen kan dit soort commando’s enkel tussen twee appa-raten van hetzelfde merk en type worden uitgewis-seld. We zeggen wel “de meeste gevallen”, omdat

er ook universele SysEx commando’s zijn, zoals Master Tune en Pitch Bend bereik, die door alle instrumenten worden begrepen. De MC-303 gebruikt Exclusive commando’s om data in externe apparaten op te slaan of om parameterwijzigingen te ontvangen.

MIDI, Wat is MIDI?

87

16.2 MS-1 aansturen

Het zal u intussen duidelijk zijn dat de MC-303 op zichzelf volstaat om een stevig potje dansmuziek te brouwen. Het enige wat u nog zou kunnen wensen is de muziek van de MC-303 zo nu en dan aan te vullen met enkele van uw unieke, te gekke eigen samples. De Roland MS-1 vormt in die optiek een perfecte partner voor de MC-303.

Stemmen, geluidseffecten, … u verzint het maar. U kunt ze allemaal opnemen in de MS-1 en verwer-ken in de Patterns van de MC-303 of spelen vanuit diens ingebouwde klaviertje.

Werkwijze

Eerste vereiste is dat u de Output Assign van één van de Parts op EXT moet instellen. Laten we dat als voorbeeld eens met Part 7 doen.

(1) Verbind de MIDI OUT connector van de MC-303 (via een MIDI-kabel; optie) met de MIDI IN poort van de MS-1.

(2) Stel het MIDI-kanaal van de MS-1 in op “7” (zie de handleiding van de MS-1).

(3) Stel de Output Assign van Part 7 op de MC-303 in op “EXT” (zie blz. 28).

(4) Zorg dat de [RPS SET] en [PTN SET] indica-tors niet oplichten.

(5) Druk op [PART SELECT] en vervolgens op PART [7] om Part 7 te selecteren.

(6) Als u nu klaviertoetsen indrukt hoort u de samples van de MS-1.Hoe u de toetsen van de MC-303 aan uw favoriete samples in de MS-1 kunt koppelen leest u in de handleiding van de MS-1.

De Output Assign instellingen kunt u opslaan in een Pattern (Pattern Setup Write op blz. 35).

Opmerking: Volgens de fabrieksinstellingen van de MS-1 zijn er geen samples toegewezen aan zwarte toetsen (uitgezonderd de A#). Wees dus niet verbaasd als u niets hoort wanneer u op de klaviertoetsen 3, 5, 8, 10 of 15 speelt. U kunt uiteraard de instellingen wij-zigen, zodat er wél samples onder deze toetsen zitten: zie de handleiding van de MS-1 en stel de MS-1 pads die de samples bevatten in op de nootnamen van de MC-303 toetsen waarmee u ze wilt aansturen.

Laten we nu eens proberen een Pattern in de MC-303 op te nemen dat ook enkele samples van de MS-1 aanstuurt.

(7) Kies een User Pattern dat u voor dit experi-mentje wilt gebruiken.Voor het gemak gebruiken we opnieuw Part 7 om de MS-1 partij op te nemen. Bevat deze Part reeds data, maar daar dan komaf mee voor u verdergaat (zie blz. 67).

(8) Stel de Output Assign van Part 7 op de MC-303 in op “EXT” (zie blz. 28).

(9) Sla deze instelling op in het Pattern (Pattern Setup Write op blz. 35).

(10) Neem voor Part 7 de partij op die de samples van de MS-1 moet aansturen. Neem best in real-time op en vier gewoon uw inspiratie bot op het klaviertje van de MC-303.

(11) Zodra u klaar bent met opnemen drukt u op [PLAY] om het Pattern weer te geven.U hoort nu de weergave van het Pattern, aangevuld met de samples uit de MS-1.

Opmerking: We hebben dit voorbeeld rond de MS-1 opgebouwd, omdat dat zo’n verdraaid handig ding is, maar uiteraard kunt u ook andere samples of MIDI-klankmodules op deze manier aansturen. Als u dat doet houdt u wel best de gebruiksaanwijzing van die instrumenten bij de hand.

MIDI OUT

MIDI IN

MC-303 MS-1

MC-303 Handleiding

88

16.3 Tones kiezen vanuit een ex-tern MIDI-instrument

Door vanuit een extern MIDI-instrument bankkeu-ze- en programmakeuzecommando’s naar de MC-303 te zenden kunt u op deze laatste voor iede-re Part een Tone kiezen.

Hoe een en ander op dat externe instrument in zijn werk gaat moet u even nalezen in de bijbehorende handleiding.

Vanuit de Pattern of Song mode

Eerst kiest u (met PART SELECT) de Part waar-voor u een Tone wilt kiezen. Vervolgens zendt u vanuit het externe instrument een bankkeuzecom-mando (controlenummer 0 en 32), gevolgd door een programmakeuzecommando. Van de ingestel-de MIDI-kanalen hoeft u zich niets aan te trekken. U merkt nu hoe voor de huidige Part een andere Tone wordt gekozen. Welke bank- en programma-nummers aan welke Tones zijn gekoppeld kunt u lezen onder “Tones” op blz. 96 en “Rhythm Sets” op blz. 101.

Vanuit de Sound Module mode (zie blz. 91)

In deze mode moet het ontvangstkanaal van de Part waarvoor u een Tone wilt kiezen wel degelijk over-eenkomen met het MIDI-zendkanaal van het exter-ne MIDI-instrument. In de “MIDI-implementatie” op blz. 112 vindt u een overzicht van de MIDI-ont-vangstkanalen van de verschillende Parts in de Sound Module mode.

Opmerking: Om Rhythm Sets te kiezen hoeft u geen bankkeuzecommando’s te zenden.

16.4 Externe sequencer met de MC-303 synchroniseren

U kunt een externe sequencer laten reageren op MIDI klok commando’s die de MC-303 zendt.

(1) Verbind de MIDI OUT connector van de MC-303 (via een MIDI-kabel; optie) met de MIDI IN van de externe sequencer.

(2) Druk op [PLAY MODE] om naar de Pattern mode te gaan.

(3) Stel de Sync Out parameter in op “ON” (zie blz. 81).

(4) Stel de externe sequencer zo in dat hij reageert op MIDI klok-commando’s uit een extern instrument. Raadpleeg hieromtrent de handlei-ding van die sequencer.

(5) Als u nu op de MC-303 op [PLAY] drukt begin-nen de MC-303 en de externe sequencer syn-chroon met elkaar weer te geven.

(6) Als u op de MC-303 op [STOP] drukt houden beide apparaten op met weergeven.

MIDI OUT

MIDI IN

MC-303 MIDI-sequencer

MIDI, MC-303 met een externe sequencer synchroniseren

89

16.5 MC-303 met een externe se-quencer synchroniseren

U kunt de MC-303 ook laten reageren op MIDI klok commando’s die een externe sequencer zendt.

(1) Verbind de MIDI IN poort van de MC-303 (via een MIDI-kabel; optie) met de MIDI OUT con-nector van de externe sequencer.

(2) Druk op [PLAY MODE] om naar de Pattern mode te gaan.

(3) Stel de Sync Out parameter in op “SLAVE” (zie blz. 81).

(4) Stel de externe sequencer zo in dat hij MIDI klok-commando’s zendt. Raadpleeg hierom-trent de handleiding van die sequencer.

(5) Als u nu de weergave start op de externe sequencer beginnen de MC-303 en de externe sequencer synchroon met elkaar weer te geven.

(6) Als u op de externe sequencer op “Stop” drukt houden beide apparaten op met weergeven.

Opmerking: Wilt u enkel de start/stop functies vanuit de externe sequencer bedienen, zonder dat de MC-303 luistert naar MIDI klok-commando’s (met andere woorden: u wilt dat de MC-303 nog steeds zijn eigen tempo kiest), stel de Sync Mode dan in op “REMO-TE”.

16.6 Data via MIDI wegschrijven (Bulk Dump)

De MC-303 is in staat om de inhoud van zijn User Patterns, Songs, RPS Sets en Pattern Sets via MIDI weg te schrijven naar een extern apparaat. We spre-ken in dat geval van een Bulk Dump. Dat “externe apparaat” is in de regel een sequencer of computer met een disk drive, want daar passen grote hoeveel-heden data op. Door een Bulk Dump uit te voeren maakt u het geheugen van uw MC-303 vrij voor

nieuwe dingen, terwijl u de mogelijkheid behoudt om de “gedumpte” data later nog eens opnieuw te gebruiken. Bulk Dump kunt u overigens ook gebruiken om data uit te wisselen tussen twee MC-303’s.

MC-303 data in een externe sequencer op-nemen

(1) Verbind de MIDI OUT connector van de MC-303 (via een MIDI-kabel; optie) met de MIDI IN connector van de externe sequencer.

(2) Houd, bij gestopte weergave, [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [16] om naar het Bulk Dump display te gaan.Dat display ziet er als volgt uit:

(3) Start een realtime opname op de sequencer.(4) Druk op de [ENTER] knop van de MC-303 om

de data naar de MIDI OUT te zenden.Terwijl de data worden gezonden ziet u het volgen-de display.

Opmerking: Als u het zenden van data wilt onderbre-ken moet u op [STOP] of [EXIT] drukken. Tijdens het zenden verliezen de overige knoppen van de MC-303 hun functie.

(5) Na een tijdje krijgt u het volgende display te zien en wordt het zenden van data onderbroken. Druk onmiddellijk op [ENTER]. Het display

MIDI OUT

MIDI IN

MC-303 MIDI-sequencer

MIDI OUT

MIDI IN

MC-303 MIDI-sequencer

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

90

beeldt dan opnieuw “Sending” af en het volgen-de pakket data wordt gezonden.

(6) U zult stap 4 en 5 enkel keren moeten herhalen, tot het volgende display verschijnt. Dit geeft aan dat alle data werden gezonden (“Completed”). Vervolgens keert u automatisch terug naar het normale display.

(7) Stop de Realtime opname op de extern sequenc-er.Geef de opgenomen data (Song) een relevante naam en bewaar ze op een diskette.

Wat als de data de capaciteit van uw sequenc-er te boven gaan?Zoals u uit de beschrijving hierboven al hebt kun-nen afleiden worden de data tijdens een Bulk Dump in “pakketjes” verdeeld. Die pakketjes heb-ben allemaal dezelfde omvang en worden met een vast tijdsinterval gezonden. User Pattern gegevens kunnen de totale data-omvang echter behoorlijk doen oplopen, zelfs in die mate dat een aantal MIDI-sequencers er geen blijf meer mee weten.

Geeft uw sequencer bijvoorbeeld tijdens het ont-vangen van het tweede pakket in stap (6) een nood-kreet (“geheugencapaciteit overschreden!”), dan rest er u niets dan de opname na ieder pakket te stoppen en de opname op diskette te zetten. Vervol-gens keert u terug naar stap (5). Op die manier bewaart u alle datapakketten apart en spaart u het geheugen van de sequencer. Geef elk van de pak-ketten die u op diskette zet een andere naam, anders overschrijft u telkens het vorige pakket. Ga zo ver-der tot alle Bulk data zijn opgeslagen.

Het is ook mogelijk dat het ontvangende apparaat zelfs niet voldoende geheugen heeft om één pakket te ontvangen. In dat geval is een Bulk Dump van MC-303 data niet mogelijk.

16.7 Data van een MIDI-sequencer opnieuw in de MC-303 laden

Opmerking: Houd er rekening mee dat tijdens de onderstaande procedure alle User Patterns en Song data uit het geheugen van de MC-303 worden gewist.

(1) Verbind de MIDI OUT van de externe sequenc-er (via een MIDI-kabel; optie) met de MIDI IN van de MC-303.

(2) Houd, bij gestopte weergave, [SHIFT] en [FUNC] ingedrukt en druk op klaviertoets [16] om naar het Bulk Dump display te gaan.

(3) Druk op SELECT ® om de MC-303 klaar te maken voor de ontvangst van Bulk data.U krijgt het volgende display te zien:

(4) Laad de gewenste data in de sequencer en start de weergave.De sequencer zendt nu de Bulk data.

(5) Op de MC-303 krijgt u nu het volgende display te zien; de data worden in het geheugen geladen.

Opmerking: Terwijl de data worden ontvangen ver-liezen de knoppen van de MC-303 hun functie.

Opmerking: Als u de data van de MC-303 in twee of meer Songs van de sequencer had opgeslagen, zorg dan dat u deze in dezelfde volgorde zendt als u ze had ontvangen.

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

MIDI OUT

MIDI IN

MC-303 MIDI-sequencer

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

MIDI, Data via MIDI wegschrijven (Bulk Dump)

91

Data uitwisselen tussen twee MC-303’s

Opmerking: Houd er rekening mee dat tijdens de onderstaande procedure alle User Patterns en Song data uit het geheugen van de MC-303 worden gewist.

(1) Verbind de MIDI OUT connector van de zen-dende MC-303 (via een MIDI-kabel; optie) met de MIDI IN connector van de ontvangende MC-303.

(2) Ga op de zendende MC-303 naar het Bulk Dump display (zie vorige bladzijde).

(3) Maak de ontvangende MC-303 klaar voor de ontvangst van Bulk data (zie hierboven).

(4) Druk op de zendende MC-303 op [ENTER] om het zenden van data te starten.

(5) Na een tijdje beeldt de zendende MC-303 “NEXT” af en wordt het zenden even onderbro-ken. Druk op de zendende MC-303 nogmaals op [ENTER]. Het display beeldt dan opnieuw “Sending” af en het volgende pakket data wordt gezonden.

(6) U zult stap 4 en 5 enkel keren moeten herhalen, tot het volgende display verschijnt. Dit geeft aan dat alle data werden gezonden (“Completed”). Vervolgens keert de zendende MC-303 automa-tisch terug naar het normale display.Daarmee zijn alle data gezonden.

16.8 MC-303 als geluidsmodule gebruiken

De MC-303 biedt ook nog een Sound Module mode. Die is enkel interessant als u de interne klankbron louter als uitbreiding bij een extern MIDI-instrument wilt gebruiken. De Sound Modu-le mode transformeert de MC-303 tot een 16-vou-dig multitimbrale klankmodule. Buiten de VOLU-ME regelaar verliezen alle regelaars in deze mode hun functie. Ook de sequencer, arpeggiator en RPS blijven werkloos.

Om de Sound Module mode te kiezen doet u het volgende:

(1) Zorg dat de MC-303 is uitgeschakeld.(2) Schakel de MC-303 opnieuw in terwijl u [PLAY

MODE] ingedrukt houdt.U bent nu in de Sound Module mode, wat u kunt afleiden uit het volgende display.

In de Sound Module mode bent u voor de bedie-ning van de MC-303 (noten spelen, klanken kiezen, enz.) volledig aangewezen op MIDI. Voor de details hieromtrent verwijzen we u dan ook naar de “MIDI-implementatie” op blz. 112.

(3) Om opnieuw de “normale” mode te kiezen scha-kelt u de MC-303 uit en weer in.

MIDI OUT MIDI IN

MC-303 (verzendt) MC-303 (ontvangt)

CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

92

17. Mogelijke problemen

Krijgt u geen geluid uit uw MC-303, of lijkt hij om een andere reden niet naar behoren te functioneren? Raadpleeg dan in eerste instantie het onderstaande overzicht. Is het probleem daarmee niet opgelost, neem dan contact op met uw verdeler of met de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst.

Opmerking: Roland wijst alle verantwoordelijkheid van de hand in zake verloren gegane data of de gevolgen daarvan.

Geen geluidDe MC-303 of de aangesloten apparatuur zijn niet ingeschakeld.

Het volume van de MC-303 of van de aangesloten apparatuur staat te laag.

Het volume van een Part staat te laag (zie blz. 22).

MIDI- of geluidskabels zijn niet goed aangesloten.

U probeert de geselecteerde Tone op een toonhoog-te te spelen die buiten het bereik van deze Tone ligt.

→ Kies een lager octaaf (Octave Shift, blz. 20).

De Output Assign parameter van de Part die u niet hoort staat op “EXT” ingesteld.

→ Stel deze parameter op “INT” in (zie blz. 28).

U hebt een te lage Pad Velocity gekozen.

→ Verhoog de waarde van de Pad Velocity parameter.

U hebt vanuit een extern instrument (via bank- en programmakeuzecommando’s) een geheugennum-mer gekozen dat geen Tone bevat.

→ Kies een geheugennummer dat wel een Tone bevat.

Noten vallen wegHet aantal noten dat u probeert weer te geven ligt hoger dan de maximale polyfonie van de MC-303 (28 stemmen).

Noten “blijven hangen” tijdens de weergave van PatternsU hebt tijdens het editen van een Pattern onbewust een Hold Off commando gewist.

→ Voeg in het Microscope display een Hold Off com-mando in op de plaats waar u wilt dat het geluid ophoudt (zie blz. 60).

Sequencer werkt nietU hebt de Sync mode op “SLAVE” ingesteld.

→ Stel de Sync mode op “INT” in (zie blz. 81).

U hoort geen effecten, zelfs niet als u het EFX volume verhoogtHet Delay/Reverb of Flanger/Chorus Part Level van de betreffende Part staat te laag ingesteld.

→ Verhoog deze Part Levels (zie blz. 30, blz. 32).

U draait aan de LFO regelaar maar er wordt geen modulatie toegevoegdDe LFO Pitch, LFO Filter of LFO Amp parameters van de betreffende Part staan te laag ingesteld.

→ Verhoog de parameter van het gewenste modula-tie-effect (zie blz. 23).

Toonhoogte klopt nietDe MC-303 staat verkeerd gestemd.

→ Neem eens een kijkje in het Tuning display (zie blz. 80).

De toonhoogte werd gewijzigd door Pitch Bend commando’s vanuit een sequencer of een ander extern MIDI-instrument.

→ Voer eens een MIDI Update uit (zie blz. 16).

Play Quantize werkt nietU hebt (met [QUANTIZE SELECT]) nog geen Part gekozen waarvoor u de functie wilt gebruiken.

→ Kies de gewenste Part (zie blz. 44).

U gebruikt Grid Quantize of Groove Quantize en de Strength parameter staat op “0%”.

→ Kies een andere waarde voor deze parameter (zie blz. 45 en blz. 47).

U gebruikt Shuffle Quantize en de Shuffle Rate parameter staat op “50%”.

→ Kies een andere waarde voor deze parameter (zie blz. 46).

Foutmeldingen, Data via MIDI wegschrijven (Bulk Dump)

93

18.Foutmeldingen

Als er iets misgaat met de werking van uw MC-303 krijgt u een foutmelding te zien. Hieronder ziet u wat u bij het verschijnen van een melding moet doen.

Oorzaak: De batterij die het interne geheugen van voeding voorziet is bijna leeg.

→ Laat de batterij vervangen bij uw verdeler of bij de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst.

Oorzaak: Het probleem zit in de MIDI-aansluitin-gen.

→ Controleer of de MIDI-kabels goed zijn aangeslo-ten en of er geen defecte exemplaren tussen zitten.

Oorzaak: Er werden zoveel MIDI-commando’s tegelijk ontvangen dat de MC-303 ze niet correct kan verwerken.

→ Zorg dat er minder MIDI-commando’s naar de MC-303 worden gezonden.

Oorzaak: De Check Sum van een System Exclusive commando klopte niet.

→ Stel de correcte Check Sum in en zend het com-mando nog een keer.

Oorzaak: Er werden meer opnamedata in één keer ontvangen dan de MC-303 kan verwerken.

→ Zorg dat er minder data naar de MC-303 worden gezonden.

Oorzaak: Het geheugen van de sequencer zit vol. U kunt geen data meer opnemen of editen.

→ Wis onnodige data.

Oorzaak: Twee of meer Parts zijn niet uitgescha-keld (Mute). Vandaar dat u de data niet als een RPS Set kunt opslaan.

→ Kies de Part die u als RPS frase wilt opslaan en schakel alle andere Parts uit.

Oorzaak: U hebt een Preset of Variation Pattern geselecteerd. De instellingen daarvan kunt u niet wijzigen.

→ Kies een User Pattern. Wilt u het huidige Preset Pattern wijzigen, kopieer het dan eerst naar een User Pattern (zie blz. 65).

Oorzaak: U hebt geen type quantisering gekozen.

→ Druk op [QUANTIZE] om het gewenste quantiser-ingstype te kiezen.

Oorzaak: U probeert meer dan het maximale aantal van 999 Patterns in een Song op te nemen.

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

CURRENT NEXT

MC-303 Handleiding

94

Oorzaak: Het Pattern bevat geen muziekdata en kan dus niet worden weergegeven.

CURRENT NEXT

Fabrieksinstellingen opnieuw laden (Factory Preset), Alle fabrieksinstellingen laden

95

19.Fabrieksinstellingen opnieuw laden (Factory Preset)

Hieronder laten we u zien hoe u alle parameters van de MC-303 opnieuw op hun fabriekswaarden (de waarden die ze hadden toen uw MC-303 uit de doos kwam) kunt instellen. We noemen dat ook wel initialiseren. Houd er rekening mee dat al uw eigen creaties (User Patterns, enz.) door deze ope-ratie worden gewist. Als die creaties u dierbaar zijn bewaart u ze best middels een Bulk Dump (zie blz. 89) in een extern apparaat, voor u aan het onderstaande begint.

19.1 Alle fabrieksinstellingen laden

Via de onderstaande stappen stelt u alle instellin-gen van de MC-303 (User Patterns, Variation Pat-terns, Pattern Sets, RPS Sets, Songs, Systeem) opnieuw in op hun fabriekswaarden.

(1) Houd [SHIFT] ingedrukt en schakel de MC-303 in.

(2) Een prompt vraagt u om bevestiging. Druk op [ENTER] om alle instellingen te initialiseren.

19.2 Enkel een paar fabrieksinstel-lingen laden

Via de onderstaande stappen stelt u de Variation Patterns, Pattern Sets, RPS Sets, Songs en Sys-teeminstellingen opnieuw in op hun fabriek-swaarden.

(1) Houd [FUNC] ingedrukt en schakel de MC-303 in.

(2) Een prompt vraagt u om bevestiging. Druk op [ENTER] om de bovenstaande instellingen te initialiseren.

MC-303 Handleiding

96

20.Tones

*1 B3~D5 bevatten 16 soorten percussie-instrumenten.*2 Deze Tones maken gebruik van twee types slagwerkinstrumenten.

Tones, Alle fabrieksinstellingen laden

97

MC-303 Handleiding

98

Tones, Alle fabrieksinstellingen laden

99

MC-303 Handleiding

100

Rhythm Sets, Alle fabrieksinstellingen laden

101

21.Rhythm Sets

In de Mute kolom vindt u de PART knop waarmee u de betreffende slagwerkklank doet ophouden.

MC-303 Handleiding

102

Rhythm Sets, Alle fabrieksinstellingen laden

103

MC-303 Handleiding

104

Preset Patterns, Alle fabrieksinstellingen laden

105

22.Preset Patterns

MC-303 Handleiding

106

Preset Patterns, Alle fabrieksinstellingen laden

107

MC-303 Handleiding

108

Arpeggio Styles, Alle fabrieksinstellingen laden

109

23.Arpeggio Styles

all: alle waarden zijn mogelijk • *1: Met uitzondering van CHORD en BASS+CHORD 1–5 • *2: SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER • *3: BASS+CHORD 4, BASS+CHORD 5 • *4: BASS+CHORD 2, BASS+UP 2, BASS+RANDOM 2, TOP+UP 2 • *5: SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, GLISSANDO • *6: SINGLE, DUAL, NOTE ORDER, GLISSANDO • *7: SINGLE RANDOM, DUAL RANDOM, BASS+RANDOM 1–3

Style Motif Beat Pattern Accent Rate Shuffle Rate

1/4 all 1/ 4 0–100% 50–90%

1/6 all 1/ 6 0–100% 50–90%

1/8 all 1/ 8 0–100% 50–90%

1/12 all 1/12 0–100% 50–90%

1/16 all 1/16 1–3 0–100% 50–90%

1/32 all (*1) 1/32 1–3 0–100% 50–90%

PORTAMENTO all PORTA 1–11 0–100% 50–90%

GLISSANDO GLISSANDO 1/16 1–3, 1/32 1–3 0–100% 50–90%

SEQUENCE A all SEQ-A 1–7 0–100% 50–90%

SEQUENCE B all SEQ-B 1–4 0–100% 50–90%

SEQUENCE C all (*1) SEQ-C 1–2 0–100% 50–90%

ECHO *2 ECHO 1–3 0–100% 50–90%

SYNTH BASS BASS+UP 2 SEQ-A 1, SEQ-C 1 0–100% 50–90%

HEAVY SLAP BASS+UP 5, TOP+UP 5 MUTE 2, 3 0–100% 50–90%

LIGHT SLAP BASS+UP 5, TOP+UP 5 MUTE 2, 3 0–100% 50–90%

WALK BASS SINGLE, DUAL, NOTE ORDER WALKBS, REF1 0–100% 50–90%

RHYTHM GTR 1 all (*1) MUTE 1,4 0–100% 50–90%

RHYTHM GTR 2 CHORD MUTE 7, 13, 14 0–100% 50–90%

RHYTHM GTR 3 CHORD MUTE 8, 12, 15 0–100% 50–90%

RHYTHM GTR 4 CHORD MUTE 9, 10, 11, 16 0–100% 50–90%

RHYTHM GTR 5 SINGLE UP, SINGLE DOWN STRUM 1–6 0–100% 50–90%

3 FINGER BASS+UP+TOP SEQ-A7 0–100% 50–90%

STRUMMING GTR SINGLE UP, SINGLE DOWN STRUM 7, 8 0–100% 50–90%

PIANO BACKING CHORD MUTE 12, REF2 0–100% 50–90%

CLAVI CHORD *3 MUTE 05, 06 0–100% 50–90%

WALTZ *4 1/ 6, 1/12 0–100% 50–90%

SWING WALTZ *4 1/16 1–3 0–100% 50–90%

REGGAE CHORD REGGAE 1, 2 0–100% 50–90%

PERCUSSION CHORD PERC1–4 0–100% 50–90%

HARP *5 HARP 0–100% 50–90%

SHAMISEN TOP+UP 4–6 SEQ-A 2 0–100% 50–90%

BOUND BALL *6 BOUND 0–100% 50–90%

RANDOM *7 1/ 4 –1/32 3, RANDOM 0–100% 50–90%

LIMITLESS all all 0–100% 50–90%

MC-303 Handleiding

110

24.Groove Quantize sjablonen

Houd bij het gebruik van Groove Quantize rekening met de volgende opmerkingen.

• Groove Quantize werkt vooral goed op drums en bas, instrumenten die de “Groove” van een Song bepalen. Als u de functie op andere instrumenten toepast doet u dat best in mindere mate.

• Al deze sjablonen zijn bedoeld voor de maatsoort 4/4. Als u ze op andere maatsoorten toepast leveren ze waar-schijnlijk niet het gewenste effect op.

• De muzikale genres in de onderstaande tabel moet u louter als een richtlijn zien. Experimenteren levert vaak inte-ressante resultaten op!

• Bij een erg slordige timing kan Groove Quantize ook niet veel meer goedmaken. Dan is het beter dat u de partij eerst “rechttrekt” met Grid Quantize en er vervolgens met Groove Quantize weer wat leven in brengt.

• Deze sjablonen zijn bedoeld voor tempo’s tussen 120~140 BPM. Wilt u ze met een sneller tempo gebruiken, zet dan de Strength parameter op 100%. Voor een trager tempo kiest u best een Strength waarde onder 100%.

• Bij het gebruik van sjablonen die de muziek van een “swing feel” voorzien moet u de sterkte van de quantisering aanpassen aan het soort muziek. Een trage jazz ballad mag u intenser bewerken als een snel be-bop nummer. Een hoge intensiteit geeft bij snelle dansmuziek een “kaatsend” effect.

Groove Quantize sjablonen, Alle fabrieksinstellingen laden

111

MC-303 Handleiding

112

25.MIDI-implementatie

Function...

BasicChannel

Mode

NoteNumber :

Velocity

AfterTouch

Pitch Bend

ControlChange

ProgramChange

System Exclucive

SystemCommon

SystemReal Time

AuxMessage

Notes

Transmitted Recognized Remarks

DefaultChanged

DefaultMessagesAltered

True Voice

Note ONNote OFF

Key'sCh's

0, 3215

6, 387

101164656667849193

98, 99100, 101

: True #

: Song Pos: Song Sel: Tune

: Clock: Commands

: All sound off: Reset all controllers: Local ON/OFF: All Notes OFF: Active Sense: System Reset

1 — 7, 10X

Mode 3

O *3X

0 — 127

XX

X

XXXXXXXXXXXXXXXX

O *3O *3O *3O *3O *3O *3O *3O *3O *3O *3O *3O *3O (Reverb) *3O (Chorus) *3O *3O *3

X**************

O

XXX

OO

XXXXOX

1 — 16X

Mode 1Mode 1, 2 (M=1)

OX

0 — 127 0 — 127

O *3O *3

O *3

O *30 — 127

O

XXX

OO

O (120, 126, 127)O XO (123 — 127)OX

Bank selectModulationPortamento timeData entryVolumePanpotExpression Hold 1PortamentoSostenutoSoftPortamento controlEffect 1 depthEffect 3 depthNRPN LSB, MSBRPN LSB, MSB

* 1 Recognized as Channel Voice Messages of current part.* 2 Recognized as M=1 even if M 1.* 3 O X is selectable.

Groove Box (Normal Mode)

Model MC-303

Date : Mar. 25, 1996

Version : 1.00MIDI Implementation Chart

**************

**************

Mode 1 : OMNI ON, POLYMode 3 : OMNI OFF, POLY

Mode 2 : OMNI ON, MONOMode 4 : OMNI OFF, MONO

O : YesX : No

*1*2

Program No. 1—128

MIDI-implementatie, Alle fabrieksinstellingen laden

113

Function...

BasicChannel

Mode

NoteNumber :

Velocity

AfterTouch

Pitch Bend

ControlChange

ProgramChange

System Exclucive

SystemCommon

SystemReal Time

AuxMessage

Notes

Transmitted Recognized Remarks

DefaultChanged

DefaultMessagesAltered

True Voice

Note ONNote OFF

Key'sCh's

0, 3215

6, 387

101164656667849193

98, 99100, 101

: True #

: Song Pos: Song Sel: Tune

: Clock: Commands

: All sound off: Reset all controllers: Local ON/OFF: All Notes OFF: Active Sense: System Reset

XX

XX

XX

X

XX

X

XXXXXXXXXXXXXXXX

O *2O *2O *2O *2O *2O *2O *2O *2O *2O *2O *2O *2O (Reverb) *2O (Chorus) *2O *2O *2

X**************

O

XXX

XX

XXXXOX

1 — 161 — 16

Mode 3Mode 3, 4 (M=1)

OX

0 — 127 0 — 127

O *2O *2

O *2

O *20 — 127

O

XXX

XX

O (120, 126, 127)O XO (123 — 127)OX

Bank selectModulationPortamento timeData entryVolumePanpotExpression Hold 1PortamentoSostenutoSoftPortamento controlEffect 1 depthEffect 3 depthNRPN LSB, MSBRPN LSB, MSB

* 1 Recognized as M=1 even if M 1.* 2 O X is selectable.

Groove Box (Sound Module Mode)

Model MC-303

Date : Mar. 25, 1996

Version : 1.00MIDI Implementation Chart

**************

**************

Mode 1 : OMNI ON, POLYMode 3 : OMNI OFF, POLY

Mode 2 : OMNI ON, MONOMode 4 : OMNI OFF, MONO

O : YesX : No

*1

Program No. 1—128

MC-303 Handleiding

114

26.Specificaties

MC-303 GROOVEBOX

Parts16 Parts (Main: 8+RPS: 8)

Tones448 Tones

Rhythm Sets12 sets

Maximale polyfonie28 stemmen

EffectenReverb/Delay, Chorus/Flanger

SequencerSporen: 8, Songs: 10

Pattern• Preset Patterns: 133

• RPS Patterns: 211

• Variation Patterns: 300

• User Patterns: 50 (maximum)

Nootcapaciteit: ongeveer 14000 noten

RPS Sets: 30

Pattern Sets: 30

Tempo: 20.0~240.0

Resolutie: 96 tikken per kwartnoot

Opnamemethode: Realtime, Step 1, Step 2

RegelaarsRealtime Modify: Cutoff, Resonance, LFO (Modu-lation Rate)

Envelope Attack, Decay, Release

Panpot, Level, Portamento Time

Effect: Time/Rate, EFX Level

Play Quantize: Timing, Velocity (Grid, Groove, Shuffle)

Arpeggio (34 Styles): Accent Rate, Octave Rate

Andere: Low Boost, Master Volume

Klaviertje16 toetsen

Display7 segmenten, 6 karakters (LED)

AansluitingenUitgang (OUTPUT L(MONO)/R)

Hoofdtelefoon (PHONES)

MIDI-connectors (IN, OUT)

Voetschakelaar (PEDAL SW)

AC adapter-ingang (DC IN)

StroomvoorzieningAC adapter (DC 9V)

Stroomverbruik500 mA

Afmetingen378 (B) x 244 (D) x 91 (H) mm

Gewicht3.0 kg (exclusief AC adapter)

ToebehorenHandleiding (Engels en Nederlands)

OptiesVoetschakelaar DP-2, FS-5U

Wijzigingen van de specificaties zonder vooraf-gaande kennisgeving voorbehouden.

Index

115

27.Index

AAanslag, 55

Klavier, 82Waarde, 54, 56Wijzigen, 70

Aanslagwaarde, 47Accent Rate, 41Achterpaneel, 9ADSR, 25Afsnijfrequentie, 24Akkoorden, 55ALY , 82Arpeggiator, 39Arpeggio

Instellingen opslaan, 18Opnemen, 50Style, 39, 40

Assign, 28, 81Attack, 25AvM, 82

BBaspartijen, 40Beat, 48Beat Ptrn, 42bEP, 41bEt, 49Binden, 55BPM, 14Bulk Dump, 89Bulk Receive, 90

CCapaciteit (resterend), 82Change Gate Time, 70Character, 32Chorus, 32Cnt, 49Copy, 65, 66

Song, 77Count In, 49Cutoff, 24

DData Thin, 72Decay, 26Delay, 30

Feedback, 32Delete, 68, 78Display

Punt, 14Drums, 11

Individueel opnemen, 56Drums uitschakelen, 15Dump, 89Duur, 70Dynamiek, 70

EEditen, 58, 65

Klanken, 20Quantize, 73

Effecten, 30END, 78Envelope, 25Erase, 67

Realtime, 52EXT, 28

FFabrieksinstellingen, 95Factory Preset, 95Feedback, 32Feel, 41Filter, 24

Frequentie, 24Flanger, 32Frontpaneel, 7

GGate Time, 54

Change, 70PART knoppen, 55

Geheugen, resterende capaciteit, 82Glissando, 40Grid Quantize, 44Groove, 44

Quantize, 46

HHall, 30HLd, 81Hold, 60

IInitialiseren, 95Insert, 59, 68, 79INT, 28Invoegen, 59, 68

KKiezen

Klank, 21Klank

Kiezen, 21Wijzigen, 20

Klankbron, 10Klankkleur, 24

Tijd, 25Kopiëren

Part, 66Pattern, 65Song, 77

LLegato, 54Lengte, 70Length, 49Level, 22

Chorus/Flanger, 33LFO, 23

Filter, 27Wave, 26

LGH, 49Loop

Mix, 48Replace, 48Rest, 49, 51Song, 80

LoP, 49

MMaatsoort, 48Master Tune, 80Maten

Invoegen, 68Verwijderen, 68Wissen, 67

Metronoom, 49, 82Volume, 82

Microscope, 53, 58, 61MIDI , 84

Bulk Dump, 89Bulk Receive, 90Geluidsmodule, 91Sync, 88Tone kiezen, 88Update, 16

Modify, 29, 51Modulatie, 27Motif , 41MS-1, 87Mute, 15

NNoot

Commando, 85Nootwaarde, 57Not, 41Noten

Bekijken, 58Invoegen, 59Lengte veranderen, 70Verschuiven, 71Wijzigen, 58Wissen, 59

Noten wissen, 56

OOctaafligging, 20Octave

MC-303 Handleiding

116

Range, 41Octave Shift, 20, 62oFF, 82Opfrissen, 16Opname

Pattern, 48Realtime, 48Song, 75Voorbeeld, 61

Out Assign, 28Overgangen, 51

PPads, aanslag, 82Pan, 22Parameters wijzigen, 58Part, 10

Copy, 66Delay volume, 31Mute, 15Parameters, 21Reverb volume, 31Uitschakelen, 15

Pattern, 12Aanmaken, 61Copy, 65Edit, 65Invoegen, 79Kiezen via klaviertje, 17Length, 49Opnemen, 48Overgangen, 51Set, 17Set Write, 18User, 64Variation, 18Verwijderen, 78Weergeven, 13

Pdl, 81Pedal

Assign, 81Pitch Bend, 72

Range, 27Plate, 30Play

Song, 76Play Quantize, 44, 73Polyfonie, 11Portamento, 23

Time, 23P-r, 82Pre-Delay, 32Pre-LPF, 32Preset

Patterns, 12Pti, 81PTS, 17Punt (in display), 14

QQuantize, 44

Edit, 73

Grid, 44Groove, 46RPS Trigger, 82Shuffle, 45

RRandom, 26Rate, 31rCA, 32rdF, 32Realtime, 29, 48

Erase, 52Modify, 72

Realtime Phrase Sequencer, 37rEC, 82Receive, 90Regelaars, 29Release, 26Replace, 48Resonance, 25Rest, 49, 51Reverb, 30

Character, 32Pre-LPF, 32

RhythmMute, 15Part, 11

Rhythm PartApart programmeren, 56

Room, 30rPd, 32rPL, 32RPS, 37

Set, 37Trigger Quantize, 82

rSC, 32Rust, 55

SSaw, 26Scale, 56Sequencer, 11Setup

Song (Write), 76SFr, 41SFt, 81Shift

Octave, 20Shift Clock, 71Shuffle

Quantize, 45Rate, 46

Shuffle Rate, 43Sine, 26Sjablonen, 46Slide, 59Soft Thru, 83Song

Copy, 77Edit, 77Initialiseren, 78Insert Pattern, 79

Kiezen, 75Loop, 80Opnemen, 75Setup Write, 76Weergeven, 76

Sound Module mode, 91Staccato, 54Stemmen, 80Step

Time, 54Stereopositie, 22Strength, 45, 47Sty, 41Style, 39Swing, 46Sync

Mode, 81Out, 81

Synchronisatie, 88

TtAP, 81Tempo, 14Tenuto, 54Time, 23, 31Timing, 71

Strength, 47Tone, 10

Kiezen, 88Toonaard, 69tPS, 81Transponeren, 16, 20Transpose, 16, 69Triangle, 26Tuning, 80Typ, 32

UUitdunnen, 72Uitgangstoewijzing, 28Uitschakelen

Drums, 15Part, 15

Update, 16User

Patterns, 12User Pattern, 64

VVariation

Pattern, 18Patterns, 12

Velocity, 54Strength, 47

Verschuiven (noten), 71Verwijderen, 78Volume, 22

Metronoom, 82Tijd, 25Wijzigen, 70

WWaarde (PART knoppen), 55

Index

117

Waarde afbeelden, 22Wait Note, 51Wave, 26Weergave

Parameters opfrissen, 16Song, 76

WijzigenKlanken, 20

Wissen, 52, 78Maten, 67Noot, 59Noten, 56

WritePattern Set, 18Song Setup, 76

MC-303 Handleiding

118