MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met...

40
FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar 2010 - 2011 MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met behulp van implantaten Eva VAN DER MEULEN Promotor: Prof. Dr. M. Hamdi Co-promotor: Dr. B. Vermeulen Scriptie voorgedragen in de 2de Master in het kader van de opleiding tot MASTER IN DE GENEESKUNDE

Transcript of MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met...

Page 1: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

FACULTEIT GENEESKUNDE EN

GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN

Academiejaar 2010 - 2011

MASTERPROEF

Radiotherapie bij borstreconstructies

met behulp van implantaten

Eva VAN DER MEULEN

Promotor: Prof. Dr. M. Hamdi

Co-promotor: Dr. B. Vermeulen

Scriptie voorgedragen in de 2de Master in het kader van de opleiding tot

MASTER IN DE GENEESKUNDE

Page 2: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

“De auteur(s) en de promotor geven de toelating deze scriptie voor consultatie beschikbaar te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze scriptie.” 24/03/2011 (handtekening student) (handtekening promotor)

Eva Van der Meulen Prof. Dr. M. Hamdi

Page 3: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

1 Voorwoord

Met het schrijven van een masterproef beëindig je meestal je studie. Maar ook al is onze studie nog

niet afgerond, voelt het toch ook aan als het slot van een aantal soms moeilijke, maar ook zeer leuke

jaren. Na deze zomer starten de stagejaren, iets waar ik vol verwachting naar uitkijk.

Graag wil ik bij deze gelegenheid enkele mensen bedanken. In de eerste plaats mijn promotor Prof. Dr.

Moustapha Hamdi en mijn co-promotor Dr. Bob Vermeulen, voor hun begeleiding en deskundige raad

ondanks hun drukke tijdsschema. Ook Evelien Vervaet, secretaresse op de dienst Plastische Heelkunde

heeft mij vooruitgeholpen door het regelen van afspraken met mijn promotor en co-promotor en het

zorgen voor het bijwonen van een operatie in kader van mijn masterproef.

Verder ben ik ook Prof. Nadine Van Roy dankbaar voor haar waardevolle adviezen. Ook mijn ouders

en mijn lieve zus wil ik bedanken omdat ze me de kans geven deze studie te doen en mij motiveren als

het eens wat moeilijker gaat. Verder nog een dikke merci aan mijn mama voor het nalezen en

bespreken van mijn tekst.

Tenslotte wil ik ook mijn dichtste vrienden bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun en

vriendschap.

Page 4: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

2 Inhoudstafel

1 Voorwoord .......................................................................................................................... 1

2 Inhoudstafel ......................................................................................................................... 1

3 Abstract ............................................................................................................................... 1

4 Inleiding .............................................................................................................................. 3

5 Methodologie ...................................................................................................................... 5

6 Resultaten ............................................................................................................................ 6

6.1 Borstreconstructie .................................................................................................................... 6

6.1.1 Immediate reconstructie vs. delayed reconstructie .......................................................... 6

6.1.2 Implantaten vs. autoloog weefsel .................................................................................... 7

6.1.2.1 Implantaten .................................................................................................................. 7

6.1.2.2 Autoloog weefsel ....................................................................................................... 10

6.2 Postmastectomie radiotherapie (PMRT) ............................................................................... 10

6.2.1 Wat houdt PMRT in en wie komt hiervoor in aanmerking? ......................................... 10

6.2.2 Bijwerkingen ................................................................................................................. 11

6.3 Invloed van PMRT na immediate reconstructie met implantaten ......................................... 12

6.4 Invloed van immediate reconstructie op PMRT .................................................................... 15

6.5 Invloed van PMRT voor of tijdens gefaseerde reconstructie met implantaten...................... 16

6.6 Invloed van PMRT bij delayed-immediate reconstructie met implantaten ........................... 19

7 Discussie ........................................................................................................................... 24

8 Conclusie ........................................................................................................................... 31

9 Referentielijst .................................................................................................................... 32

Page 5: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

1

3 Abstract

Achtergrond:

Borstkanker is de meest frequent voorkomende kanker bij vrouwen wereldwijd. De behandeling

bestaat uit een borstsparende operatie of een mastectomie, mogelijks aangevuld met chemotherapie

en/of radiotherapie. Voornamelijk door het meer en meer toepassen van borstsparende behandeling, is

het belang van postmastectomie radiotherapie (PMRT) aanzienlijk gegroeid. Hierdoor is ook de

interesse voor het effect van PMRT op borstreconstructiemethodes gestegen. De juiste timing van

borstreconstructie met name immediate, delayed of delayed-immediate reconstructie is een

veelbesproken onderwerp. Borstreconstructies kan men uitvoeren met implantaten, met autoloog

weefsel of met een combinatie van beide. In deze scriptie onderzochten we het effect van PMRT op

borstreconstructies door middel van implantaten en willen we bepalen op welke manier deze best kan

worden uitgevoerd.

Methodologie:

Uitgaande van een recente review werd de Pubmed database geraadpleegd voor studies i.v.m. PMRT

en borstreconstructie met implantaten. Hiernaast werd ook de site van World Health Organisation

(WHO) geraadpleegd, een cursus gynaecologie, de patiëntenfolder van de afdeling radiologie van het

Universitair Ziekenhuis (UZ) Gent en het multidisciplinair oncologisch handboek van het UZ Gent.

Resultaten:

Er zijn door de jaren heen steeds nieuwe technieken ontwikkeld voor wat betreft implantaten (qua

textuur, vorm en vulling) en radiotherapie. Dit is een continu proces van onderzoek. De resultaten van

reconstructies met implantaten bij patiënten die PMRT moeten ondergaan blijven ondanks deze

nieuwere methodes slechter dan die bij patiënten zonder bestraling, waarbij meer complicaties zoals

o.a. kapselvorming en een esthetische slechtere beoordeling worden vastgesteld. Qua timing zijn er

voor borstreconstructie verschillende opties, namelijk immediate, delayed of delayed-immediate.

PMRT bij immediate reconstructie geeft de slechtste resultaten, met een complicatiepercentage van 40

tot 100%. Indien men reconstructies gefaseerd uitvoert, immediate of delayed, kan men betere

resultaten bekomen. Indien men aan het implantaat een autologe flap toevoegt zijn de resultaten zelfs

vergelijkbaar met de resultaten bij de niet-bestraalde patiëntengroep. Een nog betere oplossing echter

is de delayed-immediate reconstructie. Deze techniek biedt vele voordelen, deels door de huidsparende

mastectomie die wordt gebruikt. Hierdoor hoeft de huid minder uitgerekt worden en komen ook hoog

risico patiënten (die anders enkel implantaten als optie hebben) in aanmerking voor autoloog weefsel.

Positief is ook dat indien men achteraf geen PMRT blijkt nodig te hebben, deze patiënten dan binnen

Page 6: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

2

de 2 weken een reconstructie kunnen krijgen en hierbij vergelijkbare resultaten worden bekomen als

deze van een immediate reconstructie zonder PMRT.

Conclusie:

Voor patiënten die mogelijks PMRT moeten ondergaan komt delayed-immediate reconstructie als

beste optie uit dit onderzoek naar voor. Indien patiënten vroeger al borstsparende behandeling of

mastectomie ondergingen en pas achteraf beslissen tot reconstructie, is een gefaseerde delayed

reconstructie met implantaten een goede optie. Toevoeging van een autologe flap, indien mogelijk,

biedt in vele gevallen een meerwaarde.

Page 7: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

3

4 Inleiding

Borstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke kankers en is hiermee de meest

voorkomende kanker bij vrouwen. [1] Verschillende risicofactoren zijn beschreven i.v.m. deze kanker,

zoals een positieve familiale anamnese, een aantal erfelijke mutaties (o.a. BRCA1, BRCA2),

verlengde blootstelling aan endogene oestrogenen (o.a. vroege menarche, late menopauze,…) en

exogene oestrogenen (o.a. orale anticontraceptiva). Het overgrote deel van de tumoren is echter

idiopathisch van aard.[2]

Afhankelijk van het stadium van de tumor bestaat de behandeling uit een totale mastectomie of een

borstsparende behandeling, al dan niet in combinatie met radiotherapie, chemotherapie en/of

hormonale therapie.[3, 4] Door de wetenschappelijke vooruitgang op vlak van detectie en behandeling

zijn de overlevingscijfers voor borstkanker gestegen. Hierdoor is ook het belang van

borstreconstructie, die de psychologische last van de patiënt vermindert, gestegen. [5]

Er zijn verschillende methodes voor borstreconstructie beschikbaar. Men maakt een onderscheid

tussen „immediate‟ reconstructie of onmiddelijke reconstructie en „delayed‟ reconstructie of

uitgestelde reconstructie. Bij de eerste zal men gelijktijdig een -eventueel partiële- mastectomie en

reconstructie uitvoeren. Bij de tweede zal men de reconstructie uitstellen naar een later tijdstip. Recent

maakt er ook een derde methode opgang, met name de „delayed-immediate‟ reconstructie waarbij men

tijdens de mastectomie de latere reconstructie al „voorbereidt‟ door een expander te plaatsen.[6, 7]

Een volgende aandachtspunt bij een borstreconstructie is de keuze tussen implantaten en autoloog

weefsel. Een implantaat is een interne synthetische borstprothese, gevuld met siliconegel of een

zoutoplossing. Deze wordt onder de huid en het eventueel nog aanwezige klier- of spierweefsel

geplaatst. Bij de keuze voor autoloog weefsel wordt gebruik gemaakt van weefsel van de patiënt zelf

dat geplooid of getransplanteerd wordt naar de borst.[8]

De laatste jaren heeft postmastectomie radiotherapie (PMRT) een hele opmars gemaakt, voornamelijk

sinds de invoering van de borstsparende behandeling.[9, 10] Verschillende klinische trials hebben

immers vastgesteld dat al naargelang de stadiëring van de tumor PMRT significant betere cijfers geeft

voor locoregionale recidieven dan een operatie alleen.[10, 11] Door deze stijgende incidentie van

Page 8: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

4

PMRT bij borstkankerpatiënten die vaak ook borstreconstructie willen ondergaan is het belangrijk een

duidelijk zicht te krijgen op de impact van radiotherapie op de verschillende vormen van reconstructie,

met name immediate/delayed en implantaten/autoloog weefsel. Het onderzoeken van deze impact bij

borstreconstructies met implantaten vormt het onderwerp van deze literatuurstudie.

Page 9: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

5

5 Methodologie

Voor het verzamelen van de literatuur voor dit onderzoek werd als uitgangspunt gebruik gemaakt van

een wetenschappelijke review, ter beschikking gesteld door de promotor [12]. Via de referentielijst

werden via snowball-effect meerdere wetenschappelijke publicaties opgezocht op de

wetenschappelijke database-site Pubmed.

Er werd gebruik gemaakt van de Mesh-termen „breast neoplasms‟, „epidemiology‟, „mammaplasty‟,

„breast implants‟, „silicone gels‟, „mastectomy‟, „radiotherapy‟, „saline‟, „implant capsular

contracture‟, „mastectomy subcuntaneous‟, „mastectomy segmental‟, „intensity modulated

radiotherapy‟, „prone position‟ of combinaties hiervan om de verzamelde literatuur verder aan te

vullen. Hiernaast werden om de selectie te vervolledigen ook volgende zoektermen ingevoerd:

„tumorectomy‟, „breast reconstruction‟, „side-effects‟, „postmastectomy radiotherapy‟, „breast

augmentation‟, „anatomic shaped‟, „textured‟, „staged‟.

Om een algemeen overzicht te krijgen heb ik me eerst gebaseerd op reviews. Betreffende de

epidemiologie werd ook de site van de WHO geconsulteerd. Hiernaast werd ook de site van het WHO

geraadpleegd, een cursus gynaecologie, een patiëntenfolder van de afdeling radiologie van het UZ

Gent en het multidisciplinair oncologisch handboek van het UZ Gent.

De bibliografie werd opgesteld met behulp van het programma Endnote.

Page 10: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

6

6 Resultaten

6.1 Borstreconstructie

6.1.1 Immediate reconstructie vs. delayed reconstructie

Bij “immediate” of onmiddellijke reconstructie wordt tijdens eenzelfde operatie mastectomie en

reconstructie uitgevoerd. Het proces kan ook opgesplitst worden in twee operaties, namelijk

mastectomie en pas na verloop van tijd een reconstructie, de zgn. “delayed” of uitgestelde

reconstructie. De voordelen van immediate reconstructie zijn dat er een mooier esthetisch resultaat

wordt bekomen t.o.v. een delayed reconstructie, dat de kost lager ligt, dat de patiënt niet

geconfronteerd wordt met het gemis van een borst en dat de herstelperiode korter is. De voordelen van

delayed reconstructie zijn dat er meer bedenktijd is voor de patiënt om de reconstructietechniek te

kiezen, dat eventuele tekortkomingen van reconstructie beter worden aanvaard en dat patiënten die

chemotherapie nodig hebben minder kans hebben op infectie van de gereconstrueerde borst.[7, 13]

Ook de reconstructie zelf kan gefaseerd uitgevoerd worden. Hiervoor plaatst men in eerste instantie

een weefselexpander, vult men deze vervolgens in verschillende fases en in tweede instantie (en ook

een tweede operatie) vervangt men de expander door een implantaat en/of autologe flap. Er bestaan

ook expanders die definitief kunnen blijven zitten en waar men in de tweede fase de poort, die wordt

gebruikt voor opvulling, verwijdert. Uit onderzoek blijkt dat men met deze gefaseerde aanpak betere

resultaten bekomt dan met een niet-gefaseerde ingreep.[14, 15]

Naast de hoger vermelde immediate en delayed reconstructiemethodes komt sinds enige tijd ook de

„delayed-immediate‟ reconstructie steeds meer op de voorgrond. Dit is specifieke vorm van gefaseerde

reconstructie waarbij de weefselexpander wordt geplaatst tijdens de mastectomie. Hierbij wordt de

huidenveloppe wordt bewaard. Deze wordt in verschillende keren opgevuld tot een bepaalde omvang

wordt bereikt en daarna volgt een tweede operatie om een permanent implantaat te plaatsen of een

reconstructie met autoloog weefsel uit te voeren. Indien de patiënt adjuvante radiotherapie (RT) en/of

chemotherapie nodig heeft, dan wordt deze in de tussentijd uitgevoerd. [6, 7, 13] Hoe deze techniek in

de praktijk wordt toegepast wordt verder uitgediept in een volgend deel van deze scriptie.

Page 11: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

7

6.1.2 Implantaten vs. autoloog weefsel

Bij borstreconstructie heeft men de keuze tussen implantaten en autoloog weefsel. Deze

mogelijkheden worden geïllustreerd in fig. 1. Soms worden beide ook samen gebruikt, waarbij het

autoloog weefsel het implantaat bedekt om zo o.a. een natuurlijker gevoel te creëren.

Fig. 1 Typische methodes van borstreconstructie bevatten implantaten;, weefselexpanders gevolgd door

implantaten en/of autoloog weefsel; latissimus dorsi myocutaneous flap (LD-flap); deep inferior epigastric artery perforator flap (DIEP-flap); superior gluteal artery perforator flap (SGAP-flap); upper thigh gracilis myocutaneous flap (TUG-flap) [8]

6.1.2.1 Implantaten

Borstimplantaten worden gebruikt sinds de jaren ´60. Om het gevoel van een natuurlijke borst zo goed

mogelijk te benaderen, hebben implantaten doorheen de jaren vele aanpassingen ondergaan aan zowel

vorm, omhulsel als vulling. Momenteel bestaat de keuze tussen ronde of druppelvormige, silicone of

met zoutwater gevulde implantaten met een glad of getextureerd oppervlak, die alle door meerdere

fabrikanten op de markt gebracht worden.[8, 16] .

Nadelen van implantaten zijn dat er kapselvorming kan optreden, dat er een lek in het implantaat kan

ontstaan, dat de omgeving van het implantaat geïnfecteerd kan worden waardoor het implantaat moet

verwijderd worden en dat het implantaat de huid kan perforeren zeker wanneer de huid eerst met een

expander is uitgerekt. Door het implantaat in te planten onder de spierlaag wordt het risico op

kapselvorming iets kleiner en is het gevoel van de borst natuurlijker.

Page 12: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

8

Voordelen van reconstructie met implantaten zijn dat de ingreep relatief eenvoudiger is dan bij een

autoloog weefsel reconstructie, dat de patiënt sneller herstelt en dat de patiëntmorbiditeit laag is.

6.1.2.1.1 Implantaten - glad of getextureerd

Implantaten kunnen zowel een glad als een getextureerd oppervlak hebben. Bij deze laatste wordt een

structuur aangebracht op het oppervlak van het polymeer.

Onderzoek heeft uitgewezen dat implantaten met een getextureerd oppervlak minder kans geven tot

kapselvorming, dit voornamelijk wanneer het implantaat subglandulair wordt geplaatst. In dergelijke

omstandigheden zijn getextureerde implantaten dan ook aan te raden. Wanneer het implantaat echter

wordt geplaatst onder een spierlaag is het voordeel t.o.v. gladde implantaten niet zo groot. De keuze

voor getextureerde implantaten vertaalt zich in een iets hogere kostprijs. Deze implantaten zijn ook

meer zichtbaar- en voelbaarheid. In de praktijk wordt bijna altijd gekozen voor een getextureerd

implantaat. [17-20]

6.1.2.1.2 Implantaten – zoutwater of silicone

Zoutwatergevulde implantaten zijn gevuld met een natriumchlorideoplossing (0,9% NaCl) . Bij een

scheurtje zal de zoutoplossing uit het implantaat lekken en gewoon worden geabsorbeerd door de

omliggende weefsels. Dit maakt deze implantaten zeer veilig. Men merkt ook zeer snel wanneer er een

lek is opgetreden. Nadeel echter is dat deze implantaten niet echt natuurlijk aanvoelen en je de randen

vaak kan voelen onder de huid. Ook treedt er vaker rimpeling van de huid op bij dit soort implantaten.

[21, 22]

De eerste generaties silicone-implantaten hadden een verhoogd risico op lekkage. Er is geen bewijs dat

siliconegel op zich andere aandoeningen kan veroorzaken zoals auto-immuunziekten,

bindweefselziekten of maligniteiten. Wel kan er een lokale reactie optreden die aanleiding geeft tot

kapselvorming, granulomavorming rond de prothese en pijnlijke borsten. Daarom worden deze oudere

silicone-implantaten niet langer gebruikt.

De nieuwere generatie silicone-implantaten, met name cohesieve siliconegel implantaten, hebben een

stevigere consistentie, waardoor in geval van een scheurtje de gel niet gaat lekken, maar zoals gelatine

zijn vorm behoud (zie fig.2) Hierdoor is het gebruik van siliconegel implantaten veel veiliger

geworden. Ook kan men gemakkelijker een anatomische vorm creëren, die wordt behouden door het

implantaat. Naast het mooier esthetisch beeld, voelen deze protheses ook natuurlijker aan dan de

watergevulde. Ze zijn wel iets stugger dan de oudere silicone-implantaten. [17, 22, 23]

Page 13: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

9

Fig. 2. Een cohesief siliconegel implantaat, opengesneden en plat gedrukt om de cohesieve natuur van de gel aan te tonen.[22]

De keuze tussen een watergevuld of siliconegevuld implantaat hangt af van de soort reconstructie die

de patiënt nodig heeft. Indien de patiënt een unilaterale borstreconstructie ondergaat wordt vaker een

watergevuld implantaat gebruikt, aangezien bij dit soort implantaten de vulling kan worden aangepast

en men zo makkelijker symmetrie met de andere borst kan bekomen desondanks het minder

natuurlijke gevoel van een dergelijk implantaat. Bij silicone-implantaten heeft men daarentegen een

meer beperkte keuze in grootte van het implantaat, aangezien deze niet meer kunnen bijgevuld worden

achteraf. Als de patiënte een bilaterale reconstructie ondergaat, verkiest men eerder silicone-

implantaten welke een zachter en natuurlijker resultaat geven.[15]

6.1.2.1.3 Implantaten - rond of druppelvormig

Op vlak van vorm kan een implantaat rond of druppelvormig zijn zoals geïllustreerd in fig. 3.

Druppelvormige, of ook wel anatomisch gevormde implantaten genoemd, geven meer volume aan het

lager gedeelte van de borst en minder opbolling of volheid van het bovendeel van de borst, waardoor

deze er natuurlijker gaat uitzien. Men zou kunnen verwachten dat dergelijke implantaten een groter

risico op rotatie-deformiteiten geven. Hierover bestaat nog controverse.[24, 25]

Fig.3. Voorbeeld van een rond en een druppelvormig implantaat [26]

Page 14: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

10

6.1.2.2 Autoloog weefsel

Naast implantaten kan men voor borstreconstructie ook huid, vet en eventueel spierweefsel van een

ander deel van het lichaam gebruiken. Reconstructie met autoloog weefsel is geïntroduceerd in de

jaren ´70. Ook hier heeft er een hele evolutie opgetreden. Initieel gebruikte men de Latissimus Dorsi

(LD)-flap. Deze wordt ook gebruikt in combinatie met een implantaat. De Transverse Rectus

Abdominis Muscle flap (TRAM)-flap werd geïntroduceerd in de jaren ´80. Bij deze methode worden

gesteelde en niet-gesteelde flappen gebruikt, naargelang het weefsel naar de borst wordt geplooid of

getransplanteerd. Dit laatste kan als men via microchirurgie de bloedtoevoer weer herstelt op de plaats

waar het weefsel wordt ingeplant. Een verdere ontwikkeling in deze technologie is enkel huid en vet

met hun bijhorende bloedvat te transplanteren. Voorbeelden hiervan zijn de Superficial Inferior

Epigastric Artery (SIEA)-flap en de Deep Inferior Epigastric artery Perforator (DIEP)-flap uit de buik

en de Superior Gluteal Artery Perforator (SGAP)-flap uit de bilstreek. (zie fig.1)

Nadelen van reconstructie met autoloog weefsel zijn dat de bloedtoevoer van het weefsel kan

beschadigd worden met als gevolg dat het weefsel afsterft, dat de patiënt op twee plaatsen pijn moet

lijden en dat indien spierweefsel wordt weggenomen ook verzwakking kan ontstaan op die plek. Ook

komt niet iedereen in aanmerking voor reconstructie met autoloog weefsel, met name patiënten die

hiervoor te mager of obees zijn.

Voordelen zijn dat er op deze manier geen lichaamsvreemde voorwerpen in het lichaam worden

gebracht, dat men een beter esthetisch uitzicht heeft en een natuurlijker gevoel en dat er – ook na

verloop van jaren- quasi geen complicaties optreden zoals bij implantaten wel het geval kan zijn.[8]

6.2 Postmastectomie radiotherapie (PMRT)

6.2.1 Wat houdt PMRT in en wie komt hiervoor in aanmerking?

Radiotherapie is een behandeling waarbij men door middel van straling schade toebrengt aan cellen,

met als doel de kankercellen te vernietigen. Bij borstkanker wordt radiotherapie toegepast bij alle

patiënten die borstsparende chirurgie hebben ondergaan en bij een deel van de patiënten waarbij een

mastectomie werd uitgevoerd. Het doel van de bestraling is het beperken van locoregionale recidieven.

Betreffende de groep mastectomie-patiënten is er een consensus dat patiënten met een invasieve tumor

van stadium T3 of T4 en/of patiënten met 4 of meer positieve lymfeknopen PMRT moeten krijgen om

het risico op het optreden van recidieven te verminderen. De toepassing van PMRT bij patiënten met

een kleiner aantal positieve lymfeknopen (1-3) of kleinere invasieve tumoren (<5cm doorsnede) is

echter controversieel. Hier moet PMRT overwogen worden. [27-32]

Page 15: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

11

Daarentegen kan PMRT wel worden weggelaten in een aantal gevallen, zoals bijvoorbeeld een

laaggradige DCIS (ductaal carcinoma in situ) of laaggradige invasieve tumoren (<2cm doorsnede)

zonder positieve lymfeknopen. Daarenboven is PMRT niet nodig indien de patiënt preventief een

mastectomie ondergaat wegens bijvoorbeeld genetische voorbeschiktheid, een LCIS (lobair carcinoma

in situ) of contralaterale tumor. [33, 34]

Het probleem is dat het stadium van de tumor niet altijd op voorhand kan worden bepaald. Het is

namelijk onmogelijk om preoperatief met zekerheid nodale metastasen uit te sluiten bij een patiënte

met klinisch negatieve lymfeklieren.[35] Via de sentinel-methode kan men tijdens de operatie

betrouwbaar macrometastasen detecteren. Hierbij wordt vooraf een radioactieve stof ingespoten rond

de tumor, deze wordt afgevoerd via de lymfebanen en komt in eerstvolgende afvoerende

lymfeklier(en) terecht. Net voor de biopsie spuit de chirurg een blauwe kleurstof op dezelfde manier in

en kijkt welke klieren aankleuren. Bij deze aangekleurde lymfeklieren kijkt de chirurg bij welke klier

hij de radioactieve stof kan detecteren. Deze klier (of klieren) is de sentinel klier en wordt chirurgisch

verwijderd voor onmiddellijk onderzoek tijdens de operatie). Daarentegen kan men micrometastasen

pas met zekerheid visualiseren na het postoperatief anatomopathologisch onderzoek op paraffine

coupes. Voor definitieve stadiëring moet men dus wachten tot men het verslag van dit onderzoek

krijgt.[36-38]

De radiotherapie wordt toegediend in een bepaalde dosis en fractionering. Met fractionering wordt

bedoeld dat men de totale dosis opdeelt in verschillende stukjes (fracties) om zo een compromis te

krijgen tussen een hoog gehalte aan lokale controle en een klein risico op acute en langdurige toxische

effecten op de normale, gezonde weefsels. De typische fractionering bij borstkanker omvat een dosis

van 50 Gy toegediend in 25 fracties van 2 Gy. Wanneer ook de oksel bestraald moet worden, worden

gelijktijdig de oksel en de supraclaviculaire klieren bestraald. De klassieke dosis hiervoor bedraagt

meestal 46 Gy in 23 fracties van 2 Gy. Indien er borstsparende chirurgie werd uitgevoerd, wordt er

meestal een bijkomende boost gegeven van 10 Gy in 5 fracties van 2 Gy. [33, 34]

6.2.2 Bijwerkingen

Radiotherapie heeft, zoals de meeste behandelingen, bijwerkingen. Deze worden veroorzaakt door de

straling die naast het gewenste doel ook de omgevende weefsels treft. Bij borstbestraling kunnen hart,

longen en de contralaterale borst zo laattijdige reacties vertonen. Ook treedt vaak een pijnlijke

roodheid en eventueel wat uitslag op de huid op, voornamelijk door effect van de stralen zelf ter

hoogte van de huid, soms ook afkomstig van de markeringen die worden aangebracht op de huid om

Page 16: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

12

de juiste plaatsing van de patiënte ten opzichte van het stralingstoestel te garanderen. Deze reactie

verschijnt pas een drietal weken na de start van de behandeling en bereikt zijn maximum op het einde

van de bestraling of in de week erna. De mogelijke effecten op hart en longen worden pas jaren later

zichtbaar.

De getroffen gezonde weefsels hebben tijd en energie nodig om te herstellen tussen en na de

behandelingssessie waardoor de patiënt een gevoel van moeheid of futloosheid kan ervaren.

Om minder omliggende weefsels te treffen, zijn een aantal nieuwere technieken ontwikkeld,

waaronder hieronder enkele worden beschreven.

Een eerste voorbeeld is de „Intensity Modulated Radiation Therapy‟ (IMRT), een techniek die toelaat

het bestralingsveld intenser te focussen op de tumor, d.m.v. een variërende intensiteit per

stralingsbundel. Op deze manier verkrijgt men een grotere dosishomogeniteit binnen het doelvolume

en krijgen de omgevende weefsels een lagere dosis en minder neveneffecten.

Een tweede voorbeeld om meer straling te richten op de tumor en de omgeving te vermijden is de 2D

en 3D techniek. Hierbij maakt men gebruik van loden afschermblokken of van een „Multi Leaf

Collimator‟ (MLC), een systeem waar de stralingsbundel wordt begrensd door lamellen, die per

bundel een andere vorm aannemen. Men past dus de vorm van de stralingsbundel aan aan de vorm van

de tumor.[39-42]

Een derde voorbeeld is de mogelijke houding van de patiënt. Men heeft vastgesteld dat een „prone-

lateral position‟, met name waarbij de patiënte op haar buik en lichtjes op haar zij ligt in plaats van op

haar rug („supine position‟), positieve resultaten geeft. Door een hangende borst te bestralen wordt een

betere dosishomogeniteit bekomen en is er minder straling die naar hart, longen en contralaterale

borst gaat. Dit is het meest uitgesproken bij grotere en hangende borsten, omdat deze in ruglig platter

over de thorax liggen en zo ook een concave holte creëren voor hart en longen.[43-45]

Door deze vernieuwingen worden hart en longen zoveel mogelijk gespaard en worden klinische

relevante problemen i.v.m. longen en hart in de praktijk veel minder gezien. Men blijft echter

voortdurend verder zoeken naar nieuwe methodes om de neveneffecten maximaal te vermijden.

6.3 Invloed van PMRT na immediate reconstructie met

implantaten

Radiotherapie zorgt voor een verhoogd risico op complicaties zoals kapsel- en contractuurvorming bij

borstreconstructies met implantaten. De etiologie van kapselvorming is waarschijnlijk multifactorieel

en wordt onder meer beïnvloed door de positie van het implantaat, de elastomeertextuur (m.b.t.

Page 17: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

13

omhulsel), het type vulling, de patiëntgevoeligheid ten opzichte van inflammatiereactie, een

mogelijke bacteriële infectie en de leeftijd van de patiënt.[46]

Vandeweyer et al. onderzochten het effect van radiotherapie op implantaten in een groep van 124

patiënten die mastectomie en immediate reconstructie met implantaten hadden ondergaan, waarvan 6

bleken PMRT nodig te hebben. Deze werden vergeleken met de overige 118. Na een gemiddelde

opvolgperiode van 5 jaar bleek bij de bestraalde groep dat alle patiënten ernstige contractuurvorming

hadden (graad III tot IV, schaal van Baker, zie fig. 4 ) tegenover 3,4% in de controle groep. In de

controle groep werd bij 23% van de patiënten lichtere contractuurvorming vastgesteld. Zij

concludeerden dat voor een esthetisch goed resultaat, immediate reconstructie met implantaten geen

goede optie is indien PMRT noodzakelijk is.[47]

Fig. 4. Baker-classificatie, vertaald [48].

Een gelijkaardige studie werd uitgevoerd door Behranwala et al. Zij onderzochten het effect van

radiotherapie op kapselvorming en esthetisch resultaat bij immediate reconstructies met eenzelfde type

permanent expander anatomisch implantaat. Bij ongeveer de helft van de reconstructies werd tevens

een LD-flap toegevoegd. De groep patiënten bestond uit 114 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van

45 jaar, waarvan er 44 PMRT nodig hadden. De PMRT-groep kreeg een mediane dosis van 50,4 (50-

60) Gy gericht op de gereconstrueerde borst en de borstwand. Het aantal fracties werd niet

gerapporteerd. Na 4 jaar opvolging werd kapselvorming geregistreerd volgens de Baker-classificatie

bij 14% van de groep patiënten zonder PMRT en bij 39% van de groep met PMRT. Enkel in de

PMRT-groep werd er ernstige kapselvorming geregistreerd en dit bij 5 van de 44 bestraalde borsten.

Esthetisch gaf de kapselvorming voornamelijk aanleiding tot verschillen in het verticale vlak, zoals

sternum tot tepel afstand en midclaviculaire lijn tot tepel afstand.[49]

Page 18: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

14

Benediktsson et al. onderzochten de kapselvorming bij 107 patiënten die een huidsparende

mastectomie en een immediate reconstructie met watergevulde, getextureerde implantaten

ondergingen. Er werden willekeurig 2 soorten implantaten gebruikt met een verschillende

poriegrootte. In het eerstvolgende jaar na reconstructie ondergingen 24 patiënten PMRT. Alle

patiënten werden gedurende 2 jaar opgevolgd. Na 5 jaar werden 87 onder hen nogmaals onderzocht.

Er werd een significant verschil gevonden wat betreft contractuurvorming (Baker-classificatie graad

III of IV): 41.7% bij de bestraalde groep en 14.5% bij de niet-bestraalde groep. Implantaten met

grotere poriën bleken hierbij iets meer kapselvorming te geven. Bij 16 van de in totaal 22 patiënten

met kapselvorming werd vervolgens een capsulotomie uitgevoerd. Deze patiënten bleken bij de

verdere opvolging geen kapselvorming meer te vertonen.[50]

Cordeiro et al. kwamen tot andere vaststellingen. Zij volgden een studiepopulatie van 687 patiënten

die een immediate reconstructie ondergingen met weefselexpanders (m.a.w. gefaseerd). Hiervan

kregen er 145 patiënten PMRT, echter altijd nadat de reconstructie beëindigd was. Hun algoritme voor

deze patiënten is weergegeven in fig. 5. Bij de bestraling werd een dosis van 50 Gy gebruikt, in 25 tot

28 fracties. Het bestralingsveld betrof de borstwand met gereconstrueerde borst en de supraclaviculaire

fossa. Van de 145 patiënten volgden er 81 daadwerkelijk het algoritme, hiervan kon men er 68

opvolgen en deze personen vormden de studiegroep. Hun gemiddelde leeftijd was 48,5 jaar en de

gemiddelde opvolgperiode was 33 maand. Deze gemiddelden waren gelijkaardig in de controlegroep.

Bij de bestraalde groep werd bij 27,9% contractuurvorming graad II, 33,8% graad III en 5,9% graad

IV vastgesteld, ten opzichte van respectievelijk 29,3%, 9,3% en 1,3% in de controlegroep. Enkel het

verschil in graad III kapselvorming was opmerkelijk. Het verschil in graad IV was niet significant.

Ook was er geen significant verschil in graad van rimpeling tussen de twee groepen en eveneens geen

significant resultaat wat betreft tevredenheid van het esthetisch resultaat. De onderzoekers schrijven

hun goed resultaat toe aan het belang van goede timing van de bestraling.[51]

Page 19: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

15

Fig.5. Algoritme voor behandeling van onderzoek Cordeiro et al., vertaald [51]

Dezelfde onderzoeksgroep beschreef een jaar later een aansluitend onderzoek. Het

behandelingsalgoritme was hetzelfde als het vorige onderzoek (zie fig. 5). Ze volgden hier echter 12

patiënten met bilaterale weefselexpander reconstructie die unilaterale PMRT moesten ondergaan. De

controlegroep was hier de contralaterale borst. De bestralingsdosis was ook 50 Gy in 28 fracties en het

bestralingsveld was ook de borstwand met gereconstrueerde borst en de supraclaviculaire fossa. Na

een gemiddelde opvolgperiode van 23 maanden was er bij 40% geen opmerkelijk verschil in

contractuurvorming, bij 50% was er een verschil van een graad (Baker-classificatie) en bij 10% was er

een verschil van twee graden (graad III t.o.v. graad I). Algemene symmetrie, esthetisch resultaat en

patiënt-tevredenheid scoorden hoog bij beide patiëntengroepen.[52]

Er zijn bij deze twee laatste artikels echter ook een aantal bedenkingen te formuleren. Hiervoor wordt

verwezen naar het discussiegedeelte van deze scriptie.

6.4 Invloed van immediate reconstructie op PMRT

Uit onderzoek van Schechter et al, Motwani et al. en Buchholz et al. blijkt dat er ook een omgekeerde

invloed bestaat, namelijk dat immediate reconstructie een effect kan hebben op PMRT, meer bepaald

een limiterend effect op het design van het bestralingsveld. Het bestralingsbereik van de borstwand en

de regio van de interne mammaire nodi wordt beperkt als men tegelijkertijd wil vermijden dat er

Page 20: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

16

overbestraling van hart en longen optreedt, zoals zichtbaar in fig. 6. Het effect van dit verband op

locoregionaal recidief is echter nog onderwerp van onderzoek.[53-55]

Fig. 6. Een axiaal CT-beeld dat de bestralingsvelden toont die gebruikt worden in het M.D.

Anderson Cancer Center om de borstwand te behandelen na mastectomie (A) en na mastectomie met onmiddelijke reconstructie (B). De mediale grijze velden stellen een anterieur elektronenbundelveld voor dat geometrisch is aangepast aan de witte fotonenvelden die gebruikt worden om de laterale borstwand te behandelen. Het elektronenbundelveld heeft een snel dosisverval om de dosis te minimaliseren t.o.v. de onderliggende long. De grijze pijlen tonen de oriëntatie van de stralingsbundels. De witte pijlen tonen de driehoeken van weefsel in de mediale borstwand die een lagere stralingsdosis krijgen ter hoogte van de kruising van de velden. Zoals zichtbaar op de CT is de driehoek groter wanneer er een weefselexpander aanwezig is. (figuur en vertaald bijschrift uit artikel van Buchholz et al. [55])

In een recente studie onderzochten Koutcher et al. eveneens het effect van immediate reconstructie op

PMRT en vonden ze een ander resultaat. Volgens hen is immediate reconstructie combineerbaar met

PMRT en geeft het een uitstekende locale controle met een aanvaardbare dosis naar hart en

longen.[56]

Deze verschillen worden besproken in het deel „Discussie‟ verderop.

6.5 Invloed van PMRT voor of tijdens gefaseerde reconstructie

met implantaten.

Onderzoek wijst uit dat men met een gefaseerde reconstructie, met name het initieel plaatsen van een

weefselexpander die later wordt vervangen door een implantaat, betere esthetische resultaten bekomt

dan een niet-gefaseerde reconstructie (m.a.w. het direct plaatsen van implantaat).[14, 15] In de

volgende onderzoeken werd het effect van PMRT op deze vorm van reconstructie onderzocht. De

bestraling vond bij beide onderzoeken plaats, ofwel voor de start van de reconstructie, ofwel voor de

Page 21: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

17

vervollediging van de reconstructie (m.a.w. voor het verwisselen van de expander door een definitief

implantaat).

Spear en Onyewu [57] deden een retrospectief onderzoek naar vrouwen die door Spear behandeld

waren met een gefaseerde (expander/watergevuld implantaat) borstreconstructie tussen 1990 en 1998

en die ook bestraling hadden ondergaan. Ze vonden 40 dossiers die aan deze beschrijving voldeden.

Deze 40 werden onderverdeeld in 4 groepen. Groep 1 bestond uit 7 patiënten die eerder al

radiotherapie hadden gehad in associatie met een borstsparende operatie. Zij ondergingen nu

mastectomie en daaropvolgend reconstructie met behulp van een expander. Groep 2 bestond uit 9

patiënten die bestraald waren na mastectomie maar voor enige poging tot reconstructie. Groep 3 was

de grootste en snelst groeiende groep en bestond uit 19 patiënten die tijdens de mastectomie-operatie

een expander hadden gekregen en waren bestraald gedurende de reconstructie met de

weefselexpanders in de borst. Groep 4 was de kleinste groep en bestond uit 5 patiënten die bestraald

waren na vervolledigen van de reconstructie. De bestralingsdosis die de patiënten ontvingen varieerde

van 5 tot 11,7 Gy. Als controle groep werden 40 andere gefaseerde (expander/watergevuld implantaat)

borstreconstructies at random gekozen vanuit dezelfde periode die geen PMRT hadden ondergaan.

Van de 40 patiënten die bestraald werden hadden er uiteindelijk 19 (47,5%) nood aan toevoeging van

of vervanging van het implantaat door een autologe flap. Dit was significant verschillend in

vergelijking met de controlegroep: bij 10% van deze patiënten werd een autologe flap toegevoegd,

maar in geen enkel geval diende deze als vervanging voor het implantaat. Bij beide groepen vonden er

in 50% of meer van de gevallen contralaterale chirurgie plaats. De volledige reconstructie gebeurde bij

23 van de 40 patiënten in twee stappen, zoals gepland, bij 12 patiënten gebeurde het in 3 drie stappen

en 5 patiënten hadden vier of meer stappen nodig. Bij de controle groep gebeurde de reconstructie bij

30 van de 40 patiënten in twee stappen en 10 patiënten hadden 3 stappen nodig.

Het voorkomen van complicaties was significant hoger in de bestraalde groep (52,5% in de bestraalde

groep t.o.v. 10% in de controlegroep). Vorming van een kapsel bleek hierbij het meest opvallend en

kwam voor bij 32,5% van de patiënten die bestraald waren. Daarentegen werd bij geen enkele patiënt

in de controlegroep kapselvorming vastgesteld.

Spear en Onyewu bestudeerden ook het cosmetisch resultaat. Zij maakten hierbij gebruik van een

panel van 5 onafhankelijke personen die een score gaven van maximum 4. De totale bestraalde groep

kregen een score van gemiddeld 2,98. De controlegroep scoorde beter, met een gemiddelde van 3,28.

In de bestraalde groep kregen de reconstructies met implantaten en autoloog weefsel een hogere score

dan de reconstructies met implantaten alleen. Het voordeel van een implantaat met toevoeging van een

autologe flap was het meest opvallend in groep 3 (de grote groep die bestraalde werd tijdens expansie),

de patiënten uit deze groep die de reconstructie vervolledigden zonder extra flap kregen een score van

gemiddeld 2,45 terwijl diegenen die wel een extra flap nodig hadden een score kregen van gemiddeld

3,475. Hiermee behalen deze laatsten een score die overeenkomt met score van de controle groep. De

Page 22: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

18

onderzoekers besloten dat met watergevulde implantaten, eventueel met aanvulling van autoloog

weefsel gemiddeld goede resultaten kunnen bekomen, zelfs in die gevallen waar bestraling nodig was.

De controlegroep werd wel beter beoordeeld, maar er was geen belangrijk verschil. Ze merkten ook op

dat autoloog weefsel een zeer goede oplossing is voor postradiatie-contractuurvorming, die kan

voorkomen gedurende weefselexpansie. Gebruik van autoloog weefsel voor de radiatie wordt echter

afgeraden, tenzij PMRT zeer onwaarschijnlijk is. [57]

Ascherman et al. [58] voerden een retrospectief onderzoek uit bij patiënten die bij dezelfde chirurg

weefselexpansie en borstreconstructie ondergingen na mastectomie tussen 1996 en 2003. Zij

vergeleken de complicaties en het esthetisch resultaat tussen patiënten die bestraling hadden

ondergaan voor definitieve reconstructie en patiënten die geen bestraling hadden gekregen. De

borstreconstructies werden allemaal in twee fasen uitgevoerd. Eerst werd een getextureerde

anatomische weefselexpander geplaatst, welke vervolgens na voldoende expansie werd verwisseld.

Twee soorten expanders werden gebruikt. Ofwel werd een expander geplaatst, die achteraf werd

vervangen door een implantaat (gevuld met zoutwater of silicone). In het andere geval werd een ander

type expander gebruikt, dat als definitieve implantaat kan fungeren na weghalen van de poort. De

weefselexpansie begon 1 maand na de operatie en duurde 2 à 3 weken. In geval van radiotherapie was

de expansie beëindigd voor de therapie of werd deze stilgelegd tijdens de expansie. Bij alle patiënten

was de RT afgerond voor de laatste chirurgische ingreep, dus ofwel voor verwisseling van implantaat

ofwel voor verwijdering van de poort. Deze chirurgie gebeurde 1 à 2 maand na het vervolledigen van

de expansie. Ze onderzochten in het totaal 104 patiënten waarvan 27 radiotherapie voor behandeling

van borstkanker hadden gekregen, 8 voor en 19 na de mastectomie. De eerste 8 hadden allemaal

voordien borstsparende behandeling en radiotherapie ondergaan en werden nu behandeld met

mastectomie en reconstructie omwille van recidief. Bij de 19 anderen was de mastectomie + PMRT de

primaire behandeling. Bij 15 patiënten werd de radiotherapie beëindigd voor de expansie afgerond

was, bij 4 patiënten was de expansie voor de bestraling afgrond, maar was de definitieve implantaat-

verwisseling of poort-verwijdering nog niet uitgevoerd.

Algemeen gezien bleken er significant minder complicaties op te treden bij de niet-bestraalde groep

(40,7% ten opzichte van 16,7%). De onderzoekers vergeleken ook de verschillende vormen van

complicaties: deze die leidden tot verwijdering of vervanging van implantaat/expander (infectie,

extrusie, malfunctie van de poort van de weefselexpander, graad IV capsulaire contractuurvorming,

erge pijn en ernsitge rimpeling) en deze die niet leidden tot verwijdering of vervanging. Bij de eerste

groep complicaties was er enkel bij extrusie een significant resultaat, 14,8% bij bestraalde groep, in

tegenstelling tot 0% bij de niet-bestraalde. In de tweede groep werden geen significante verschillen

vastgesteld.

Naast het voorkomen van complicaties werd ook de symmetrie van de reconstructie en de

tevredenheid van de patiënt met het resultaat onderzocht. Symmetrie bleek significant beter te zijn in

Page 23: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

19

de niet-bestraalde groep. Ook lag de patiëntentevredenheid in deze groep lichtjes hoger, maar het

verschil was niet significant.

De onderzoekers stelden geen significante verschillen vast tussen de patiëntengroepen die RT kregen

voor mastectomie en deze waar RT werd toegepast tijdens of na weefselexpansie. Ook de soort

expander dat werd gebruikt had geen significante invloed op het resultaat bij beide groepen.

Niettegenstaande een significant verschil tussen de controlegroep en de bestraalde groep werd

vastgesteld, concludeerden Ascherman et al. dat er met hun manier van werken goede resultaten

konden bekomen worden. Dit in tegenstelling tot vroegere studies. Ze schreven hun resultaat toe aan

het gebruik van nieuwere protheses, de gefaseerde techniek met initiële weefselexpansie, totale

spierbedekking van het implantaat en moderne radiotherapie richtlijnen.[58]

De patiënten van groep 2 uit het onderzoek van Spear en Onyewu [57] ondergingen een delayed

reconstructie, m.a.w. de reconstructie was helemaal losgekoppeld van de mastectomie. De

reconstructie bij de andere patiënten uit dit onderzoek en bij de patiënten uit het onderzoek van

Ascherman et al. [58] werd delayed-immediate uitgevoerd, m.a.w. de expander werd geplaatst tijdens

de mastectomie-operatie, al was de timing van de radiotherapie verschillend. Er werd niet apart

vermeld hoeveel complicaties de groep 2 uit het onderzoek van Spear en Onyewu [57] hadden ten

opzichte van de andere bestraalde patiënten.

6.6 Invloed van PMRT bij delayed-immediate reconstructie met

implantaten

Zoals hierboven beschreven, bestonden de onderzoekpopulaties van Ascherman et al.[58] en Spear en

Onyewu [57] uit of deels uit patiënten die een delayed-immediate reconstructie ondergingen. Al was er

ten opzichte van de controle groep zonder radiotherapie wel nog steeds een significant verschil op vlak

van complicaties en een esthetisch minder goed resultaat, besloten ze dat via deze techniek goede

resultaten konden bekomen worden in tegenstelling tot een immediate reconstructie.

Kronowitz et al. publiceerden in 2004 hun onderzoek over delayed-immediate reconstructie en stelden

een algemeen behandelingsalgoritme voor deze reconstructietechniek voor. Ze rekruteerden in 2002

14 patiënten met stadium II borstkanker die een verhoogd kans hadden dat PMRT nodig zou zijn.

Hieronder bevonden zich 12 patiënten met unilaterale borstkanker en 2 met bilaterale borstkanker. De

delayed-immediate reconstructie werd uitgevoerd in twee fases. Tijdens de eerste werd een

huidsparende mastectomie en een regionale lymfeklierdissectie uitgevoerd en werd een getextureerde

weefselexpander subpectoraal geplaatst. Men vulde de expander tot een hoeveelheid zo dicht mogelijk

Page 24: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

20

bij de voorgeschreven hoeveelheid, maar zo dat de vasculaire integriteit van de huidenveloppe werd

bewaard. Om de borst te sluiten werd gebruik gemaakt van een „purse-string‟ hechting, een soort

hechting waarbij men de huid dichtrijgt. Dit is geïllustreed in fig. 7.

Fig. 7. Fase 1 van de delayed-immediate reconstruction Bovenaan: beeld van een 44-jarige vrouw met linkerzijdige borstkanker tijdens operatie. De patiënt onderging huidsparende mastectomie en insertie van een watergevulde expander van 500ml. Onderaan: „purse-string‟ hechting om de huid circumareolair te sluiten.[59]

Hierna werd aan de hand van het pathologische verslag beslist of de patiënt al dan niet radiotherapie

moest ondergaan. Wanneer PMRT niet nodig was, werd de tweede fase (de delayed reconstructie)

uitgevoerd, dit 2 weken na mastectomie zodat de elasticiteit van de huid behouden werd en de start

van de chemotherapie niet moest worden uitgesteld. Wanneer PMRT wel nodig was, werd de

reconstructie pas na de RT uitgevoerd. De expander bleef ter plaatse tijdens de chemotherapie en werd

voor het begin van de PMRT leeggelaten. Doordat de expander leeg was tijdens PMRT, konden

interne mammaire lymfeklieren bestraald worden zonder extra bestraling voor hart en longen. Na

vervelling van de huid, een effect van de bestraling, werd de expander terug gevuld, dit gebeurde in

verschillende keren. Hierna werd de uitgestelde borstreconstructie (delayed) uitgevoerd. Dit algoritme

is terug te vinden in fig. 8.

Page 25: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

21

Fig. 8. Algoritme delayed-immediate reconstructie volgens Kronowitz et al., vertaald [59, 60]

Van de 12 patiënten ondergingen er 3 PMRT. Ten tijde van de publicatie van hun artikel was fase 2

van het behandelingsplan voor deze patiënten nog niet uitgevoerd. Over deze patiënten was er dus nog

geen resultaat beschikbaar. Kronowitz et al. konden wel besluiten dat deze techniek voor wat betreft

de patiënten die uiteindelijk geen PMRT nodig hadden geen verschil in esthetisch resultaat gaf in

vergelijking met onmiddellijke reconstructie. Plaatsing van een volledig gevulde expander zorgde

ervoor dat er geen retractie van de huid en geen verlies van borstvorm optrad.

Wat betreft complicaties hadden 2 patiënten huidnecrose tijdens fase 1, bij een patiënte moest de

expander vroegtijdig verwijderd worden. In fase 2, de delayed reconstructie waren er 4 complicaties:

een seroma in een LD-flap + implantaat reconstructie, een hematoom in een SGAP-flap reconstructie

en twee arteriële tromboses in een microvasculaire TRAM–flap reconstructie. [59]

Kronowitz et al. publiceerden in 2010 opnieuw een artikel over de delayed-immediate techniek.

Tussen 2002 en 2008 hadden ze nu al 77 patiënten met deze techniek behandeld. In fig. 9 is de tijdslijn

die de behandeling gebruikt geïllustreerd.

Page 26: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

22

Fig. 9. Tijdslijn voor delayed-immediate techniek. Totale behandeling duurt ongeveer 8 maanden voor patiënten die neoadjuvante chemotherapie hebben ondergaan en ongeveer 14 maanden voor patiënten die adjuvante chemotherapie ondergaan. * Patiënt ondergaat neoadjuvante chemotherapie voor mastectomie+ expanderplaatsing. OF Patiënt ondergaat adjuvante chemotherpie na mastectomie + expanderplaatsing. Normaal begint adjuvante chemotherapie 1 maand na mastectomie en duurt 6 maanden en er is 1 maand interval voor de PMRT start. ¶ Het interval van 2 weken tussen het einde van de PMRT en de hervulling van de weefselexpander laat genezing toe van de huid (door RT). ‡ De expander zou moeten hervuld worden tot minstens 50% van het oorspronkelijke volume. € De hervulling met zoutwater wordt herhaald tot het oorspronkelijke volume is behaald. Meestal zijn 1 tot 2 extra vullingen noodzakelijk na de eerste vulling. (Figuur en vertaald bijschrijft, beide uit [60] )

Fase 1 verliep nog steeds zoals hierboven beschreven, al werd de „purse-string‟ sutuur wel verlaten

wegens wondgenezingsproblemen die op hun beurt zorgden voor een latere start van de PMRT. In de

plaats daarvan werd een horizontale lineaire sutuur gebruikt die deze problemen niet gaf. Fase 2 (de

delayed reconstructie) bij de patiënten die geen PMRT nodig hadden werd uitgevoerd binnen 2 weken

na de mastectomie, zodat de start van de chemotherapie niet werd uitgesteld. De onderzoekers stelden

ook een aantal voordelen vast ten opzichte van standaard immediate reconstructie. De chirurg kan

namelijk de inframammaire plooi herzien en kan necrotiserende mastectomie-huid wegnemen als deze

aanwezig is voor de plaatsing van een autologe flap (en/of implantaat). Zo wordt verlittekening van de

borsthuid en vervorming van de gereconstrueerde borst vermeden, die anders kan plaatsvinden na

onmiddellijke borstreconstructie wanneer die necrotiserende mastectomie-huid in een tweede tijd pas

geneest.

Van de 77 onderzochte patiënten had 38% PMRT nodig. In de laatste 4 jaar bleek echter dat na

pathologische evaluatie meer dan de helft PMRT nodig had. Bij de PMRT- patiënten bleef de

expander gedurende 6 weken tot 8 maanden gevuld, afhankelijk van het feit of de patiënt

respectievelijk neoadjuvante chemotherapie had ondergaan of nog adjuvante chemotherapie moest

krijgen. Hierna werd de expander leeggelaten en werd PMRT uitgevoerd. In deze tijd tussen

Page 27: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

23

mastectomie + expanderplaatsing en het leeglaten van de expander vormde er zich een littekenkapsel

rond de expander. Dit kapsel zorgt ervoor dat na de RT de expander terug vrij gemakkelijk kan

worden heropgevuld en verminderd de kans op seroma-gerelateerde complicaties. Bij patiënten die

geen PMRT nodig bleken te hebben werd zoals eerder al beschreven maar 2 weken gewacht na de

mastectomie. Hierdoor werd er bij deze patiënten geen littekenkapsel gevormd, wat beter is voor het

esthetisch resultaat.

Na de PMRT werd na ongeveer twee weken gestart met de hervulling van de expander. Langer

wachten is niet aangewezen, aangezien er dan kans is dat de onderpool van de huidenveloppe gaat

afplatten. Het is mogelijk dat de huid van de patiënt niet toelaat de expander in een keer opnieuw te

vullen. Indien dit het geval was, werd deze in meerdere keren opgevuld. Meestal waren er 1 tot 3

vullingen nodig, met elke 3-4 weken tussen. Hierna gebeurde de huidsparende borstreconstructie.

Deze mocht niet later dan 3 maand na de PMRT gebeuren, omdat er anders een risico is dat de

expander zich gaat samentrekken en opwaarts gaat verplaatsen. Meestal was er een partiële

capsulotomie nodig voor plaatsing van autoloog weefsel en eventueel implantaat. De musculus

pectoralis major, die tijdelijk over de expander lag, werd losgemaakt van de huid en terug op de

borstwand vastgemaakt. Zo bleef de spierfunctie behouden en was er een kapselvrij oppervlak voor de

autologe flap om op vast te hechten. Bijna nooit moest de reconstructie achteraf bijgewerkt worden en

als dit het geval was, waren er geen complicaties omdat de autologe flap niet was bestraald. Ook

wondgenezing en tepelreconstructie gingen beter en ongecompliceerd. Doordat de reconstructie

huidsparend gebeurt, is er minder huid nodig van op een ander plaats van het lichaam. Zo is

bijvoorbeeld in tegenstelling tot een delayed reconstructie maar een halve laag-abdominale flap nodig

en kan de ander helft eventueel worden gebruikt voor een contralaterale reconstructie als de patiënt

profylactische mastectomie van de contralaterale borst ondergaat. Ook bij patiënten die niet in

aanmerking komen voor een abdominale flap, wegens te mager of obees, is dit een voordeel. Bij hen is

het alternatief een LD-flap met een implantaat, maar ook hier is een minder groot stuk nodig in

tegenstelling tot een klassieke delayed reconstructie. Hierdoor vermijdt men de morbiditeit en

deformatie van de donorplaats. De klassieke delayed reconstructie gaat normaal ook gepaard met veel

meer complicaties en nood tot revisie en bijgevolg een minder goed esthetisch resultaat. Door de

delayed-immediate techniek met huidsparende reconstructie toe te passen worden deze zaken

vermeden.

Na mediane opvolging van 32 maanden had slechte 3% van de patiënten een systemisch recidief en

niemand had een locoregionale recidief. Lange klinische opvolging heeft geen bewijs van

kapselvorming aangetoond, noch ter hoogte van de borsthuid, noch ter hoogte van de gereconstrueerde

borst zelf. Uit histologisch onderzoek bleek dat de huid gezonder werd naarmate de tijd vorderde en

dat het niet-bestraalde weefsel niet-bestraalde cellulaire elementen vrijstelt die kunnen leiden tot

herstel van de dermale fibrose die kan optreden na PMRT.[59, 60]

Page 28: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

24

7 Discussie

Bij de behandeling van borstkanker kan postmastectomie radiotherapie (PMRT) een belangrijke

invloed hebben op overleving en locoregionale controle. De laatste jaren wordt PMRT meer en meer

nodig voornamelijk omdat steeds meer borstsparende borstoperaties worden uitgevoerd. Door deze

stijgende incidentie wordt ook het effect dat deze therapie heeft op borstreconstructietechnieken

belangrijker. De behandelende arts heeft verschillende opties voor de borstreconstructie. Hij kan

opteren voor autoloog weefsel, implantaten gebruiken, of beide combineren.

Autoloog weefsel vs. implantaten: een keuze die patiëntafhankelijk is

Algemeen gezien blijkt autoloog weefsel tot een esthetisch beter resultaat te leiden en minder late

complicaties te geven. Daarom wordt op vandaag meer en meer de voorkeur gegeven aan deze manier

van borstreconstructie. Niet iedereen komt evenwel in aanmerking voor of wil reconstructie met

autoloog weefsel. Bij dergelijke gevallen kan men als alternatief implantaten gebruiken. Deze bestaan

in verschillende maten en vormen. Het is belangrijk om tot een zo goed mogelijk resultaat te bekomen

bij borstreconstructie. Hierbij moet nagegaan worden welke effecten PMRT heeft op implantaten en

hoe men implantaten best gebruikt in geval van mogelijke PMRT. Deze vragen vormden het

onderwerp van deze literatuurstudie. Het effect van PMRT op autoloog weefsel is niet het onderwerp

van deze literatuurstudie en werd dus niet specifiek verder onderzocht.

Implantaten in soorten en maten

Niettegenstaande autoloog weefsel te verkiezen is boven implantaten, mag men implantaten niet

afschrijven, aangezien niet iedereen autoloog weefsel wil of in aanmerking komt hiervoor. Ze hebben

hun voor- en nadelen, net zoals autoloog weefsel, en er bestaat een heel gamma om uit te kiezen. Zo

kan men wat de vulling betreft, kiezen tussen siliconen of zoutwater. Sinds de nieuwere en veiligere

generatie siliconenimplantaten werden geïntroduceerd, wordt weer vaker voor silicone geopteerd

aangezien deze natuurlijker aanvoelen, al hangt dit wel af van het type reconstructie. Indien er een

unilaterale borstreconstructie wordt uitgevoerd wordt eerder voor zoutwater-implantaten gekozen. Bij

deze implantaten kan je immers de vulling lichtjes aanpassen om zo een meer symmetrische resultaat

t.o.v. de andere borst te bekomen.

Op vlak van textuur kan men kiezen tussen glad of getextureerd. Uit onderzoek is gebleken dat

implantaten met een getextureerd oppervlak minder kapselvorming geven. Ze zijn echter wel wat

duurder en iets meer voelbaar dan gladde implantaten. In de praktijk worden bijna altijd getextureerde

implantaten gebruikt.

Page 29: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

25

Als laatste is er nog de keuze op vlak van vorm, rond of druppelvormig (ook anatomisch genoemd).

Druppelvormige lijken een natuurlijker resultaat te geven, echter kunnen deze mogelijks grotere

rotatiedeformiteiten geven. Dit is nog steeds een onderwerp van discussie.

Radiotherapie heeft, zoals alle behandelingen, zijn bijwerkingen

Wanneer men een tumor bestraalt, worden er onvermijdelijk ook delen van omliggende weefsels mee

bestraald. Bij PMRT zijn dit de huid, hart, longen en contralaterale borst. Ter hoogte van de huid krijgt

men plaatselijk een pijnlijke roodheid, die drie weken na de start van de behandeling verschijnt en zijn

hoogtepunt bereikt in de laatste behandelingsweek of in de daaropvolgende week. Effecten ter hoogte

van longen en hart, komen pas later tot uiting. Tegenwoordig zijn er al veel verbeteringen en nieuwere

technieken ontwikkeld waardoor de omliggende weefsels zoveel mogelijk worden gespaard. Een

voorbeeld hiervan is IMRT (Intensity Modulated Radiation Therapy) waarbij d.m.v. een variërende

intensiteit per stralingsbundel een grotere dosishomogeniteit verkrijgt binnen het doelvolume en de

omliggende weefsels meer worden gespaard. Hiernaast bestaan er de 2D en 3D techniek waarbij men

d.m.v. loden afschermblokken of een MLC (Multi Leaf Collimator) de vorm van de stralingbundel kan

aanpassen aan de tumor. Ook onderzoekt men hoe de positie van de patiënt effect kan hebben op de

bestraling van omliggende weefsel.

Door deze verbeteringen ziet men nog maar weinig klinisch relevante effecten op longen en hart. Het

is echter een blijvend evoluerend onderzoek om zo min mogelijk bijwerkingen en een zo goed

mogelijk effect te bekomen.

Wanneer de borst gereconstrueerd is met implantaten of autoloog weefsel zullen deze ook door de

stralen getroffen worden. Welke de effecten hiervan zijn, hangt ondermeer af van het timing van de

borstreconstructie.

Timing van de borstreconstructie

Naast materiaalkeuze kan ook de timing van de reconstructie ten opzichte van de mastectomie en de

bestraling variëren. We onderscheiden immediate reconstructie, delayed reconstructie en een

combinatie hiervan.

Immediate reconstructie met implantaten en daaropvolgende PMRT blijkt geen goede

resultaten te geven

Uit onderzoek van o.a. Vanderweyer et al.[47], Behranwala et al.[49] en Benediktsson et al.[50] blijkt

dat bij immediate reconstructie met implantaten een hoog percentage van de patiënten tot alle

patiënten na PMRT complicaties vertonen zoals kapselvorming, vervorming, pijn, etc. De

onderzoekers van Cordeiro et al.[51] en McCarthy et al.[52] (uit dezelfde onderzoeksgroep) kwam

echter tot andere resultaten. Zij maakten gebruik van een gefaseerde immediate reconstructie: ze

Page 30: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

26

plaatsen bij de mastectomie-operatie onmiddellijk een expander en wanneer deze is opgevuld, wordt

deze in een tweede fase vervangen door een implantaat of autoloog weefsel. In de onderzoeken van

Cordeiro et al. en McCarthy et al. werd de expander vervangen door een implantaat. Dit gebeurde wel

steeds voor de aanvang van de PMRT. Deze planning (zie evt. fig. 5) kan echter niet bij elke patiënt

toegepast worden. Wanneer patiënten neoadjuvante chemotherapie ondergaan, wat tegenwoordig in

vele medische centra meer en meer het geval is, kan de vervanging van de expander door een

implantaat niet tijdig worden uitgevoerd tenzij de radiotherapie wordt uitgesteld. Het kan echter niet

de bedoeling zijn om reconstructie voorrang te geven op behandeling. Snelle reconstructie kan dan wel

een belangrijke psychische impact hebben, maar de eerste prioriteit blijft altijd de kanker te verslaan.

Immediate reconstructie hindert de technische uitvoering van de PMRT

Immediate reconstructie kan ook impact hebben op de PMRT, namelijk een limiterend effect op het

design van het bestralingsveld door de al gereconstrueerde borst of een gevulde expander, zoals blijkt

uit de bevindingen van Schechter et al.[53], Motwani et al.[54] en Buchholz et al.[55]. In een recent

artikel[56] beweert Koutcher echter het tegendeel. De verschillen tussen beide groepen auteurs zijn te

verklaren door enerzijds het feit dat de eerste groep onderzoekers de interne mammaire nodi ook als

doelregio voor PMRT bestempelen. Koutcher et al.[56] doen dit niet. Verschillende reviews en

richtlijnen [61, 62] geven aan dat bestraling van de interne mammaire nodi niet nodig is wanneer deze

niet klinisch of pathologisch positief zijn bevonden. Het al dan niet bestralen van deze klieren blijft

echter nog controversieel.

Anderzijds werd in het onderzoek van Koutcher et al. in tegenstelling tot Motwani et al. geen

controlegroep gebruikt. Deze onderzoekers trokken hun conclusies door op een kwantificerende wijze

aan te tonen dat de gebruikte dosissen aanvaardbaar waren, gebaseerd op resultaten van voorgaande

studies die het effect van stralingsdosis op hart en longen zoals myocard infarct, congestief hartfalen

en pneumonitis onderzochten. Over dit onderwerp blijft dus nog discussie bestaan.

Is immediate reconstructie ooit een optie?

Immediate reconstructie geeft over het algemeen meer voordelen dan delayed reconstructie als er geen

PMRT nodig is. Men bekomt een esthetisch beter resultaat, er is maar 1 operatie nodig, de kost ligt

lager en de patiënte hoeft het gemis van een borst niet te ondergaan.

Bij patiënten die een preventieve mastectomie ondergaan wegens genetische voorbeschiktheid of

contralaterale tumor is PMRT niet nodig. Ook bij patiënten met een carcinoma in situ (Tis) zoals een

LCIS (lobaire Tis) of een DCIS (ductale Tis) en bij een laaggradige invasieve tumor (<2cm

doorsnede) zonder positieve lymfeknopen wordt PMRT niet toegepast. In deze gevallen is immediate

reconstructie bijgevolg de te verkiezen optie.

Bij patiënten die borstsparende chirurgie hebben ondergaan of bij patiënten met tumor T3 of T4 en/of

4 of meer lymfeknopen is er consensus dat er altijd PMRT moet toegepast worden. Deze patiënten

Page 31: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

27

zullen slechte resultaten bekomen met immediate reconstructie en overwegen beter een andere

reconstructietechniek.

Bij de overige patiënten die tussen deze twee groepen liggen (1-3 positieve lymfeknopen of kleinere

invasieve tumoren (>2cm maar <5cm doorsnede) is er nog controverse over de nood van PMRT en

moet PMRT zeker overwogen worden. Een moeilijkheid is dat het stadium van de tumor pas met

zekerheid kan bepaald worden aan de hand van het postoperatief anatomopathologisch verslag. Het is

niet mogelijk om preoperatief nodale metastasen uit te sluiten bij een borstkankerpatiënt met klinisch

negatieve klieren voor operatie. Daarbij is het moeilijk om de aanwezigheid van micrometastases te

evalueren tijdens de operatie. Dus moet men goed overwegen in welke gevallen er mogelijk PMRT

aangewezen zal zijn. Bij patiënten met T2 tumoren (>2 cm en < 5cm doorsnede) die mogelijks

positieve klieren hebben of die toch groter blijken te zijn wordt immediate reconstructie dus best niet

toegepast.

PMRT voor of tijdens gefaseerde reconstructie geeft betere resultaten dan PMRT na immediate

reconstructie

Ascherman et al.[58] onderzochten een andere vorm van reconstructie: een gefaseerde reconstructie,

waarbij eerst een weefselexpander wordt geplaatst, die vol of al grotendeels gevuld ter plekke blijft

tijdens PMRT en achteraf pas wordt vervangen door een definitief implantaat. Het verschil van deze

techniek in vergelijking met die van de onderzoeksgroep van Cordeiro et al.[51] is dat bij Ascherman

et al. de expander pas na de PMRT wordt verwisseld.

Bij de bestraalde groep waren de complicaties significant hoger en de symmetrie was significant

slechter. De patiëntentevredenheid was echter niet significant verschillend. Twee groepen van

patiënten werden gevolgd: een kleinere groep patiënten die borstsparende chirurgie en RT hadden

gehad, gevolgd door een latere mastectomie en gefaseerde reconstructie en een grotere groep die RT

onderging na de mastectomie tijdens of na de expansie. Er bleek tussen deze twee groepen geen

significant verschil in resultaat op te treden.

Spear en Onyewu [57] deden onderzoek met vrouwen die een gefaseerde reconstructie ondergingen.

Hun onderzoekspopulatie bestond uit 4 verschillende groepen, afhankelijk van wanneer de bestraling

plaats had gevonden. Een eerste groep had RT ondergaan in associatie met een borstsparende operatie

en hadden nu terug operatie nodig, een tweede groep had RT ondergaan na mastectomie, zonder al

enige poging tot reconstructie, een derde groep onderging RT terwijl de expander ter plekke zat en een

vierde groep werd bestraald nadat de reconstructie was vervolledigd. De derde groep was de grootste

en is te vergelijken met de grootste groep in het onderzoek van Ascherman et al. Het voorkomen van

complicaties was ook hier significant groter, in eerste instantie wat betreft de kapselvorming. Het

esthetisch resultaat was ook slechter bij de bestraalde groep, al kwam het resultaat uit de derde groep,

Page 32: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

28

indien tevens een autologe flap werd toegevoegd, dicht in de buurt van het resultaat van de niet-

bestraalde groep.

PMRT voor gefaseerde reconstructie

De patiënten van de tweede groep 2 uit het onderzoek van Spear en Onyewu [57] ondergingen een

delayed reconstructie, m.a.w. de reconstructie was helemaal losgekoppeld van de mastectomie. Er

werd niet apart vermeld hoeveel complicaties ze hadden ten opzichte van de andere bestraalde

patiënten. Buiten deze groep patiënten werden er in de literatuur geen artikels gevonden die delayed

reconstructie met behulp van implantaten beschreven. Delayed reconstructies worden voornamelijk

met autoloog weefsel uitgevoerd, of alleszins met toevoeging van een flap (zoals ook het geval was bij

bijna al deze casussen in het artikel van Spear en Onyewu). Door eventuele bestraling kan de borsthuid

immers vasthechten aan de borstwand en ook minder geschikt zijn voor uitrekking. Dit geeft

esthetisch slechtere resultaten.

De reconstructie van de andere patiënten uit het onderzoek van Spear en Onyewu [57] en van de

patiënten uit het onderzoek van Ascherman et al. [58] werd delayed-immediate uitgevoerd, m.a.w. de

expander werd geplaatst tijdens de mastectomie-operatie, al was de timing van de radiotherapie

verschillend. De kleinste groep patiënten uit het onderzoek van Ascherman et al. en de eerste groep

van het onderzoek van Spear en Onyewu hadden beiden in het verleden tumorectomie en radiotherapie

gehad en ondergingen nu mastectomie en reconstructie. De te reconstrueren huid was in dit geval dus

eveneens al bestraald geweest. De resultaten waren goed, mits evenwel significant meer complicaties

en esthetisch slechter resultaat dan de niet-bestraalde groep. Ascherman et al. schreven hun resultaat

toe aan het gebruik van nieuwere protheses, de gefaseerde techniek met initiële weefselexpansie en

totale spierbedekking van het implantaat. Het is goed te weten dat wanneer patiënten na RT toch nog

een reconstructie willen ondergaan, implantaten kunnen overwogen worden, zeker in die gevallen

waar patiënten niet in aanmerking komen voor reconstructie met autoloog weefsel.

PMRT tijdens gefaseerd reconstructie

De overige patiënten uit bovenstaande onderzoeken van Ascherman et al. [58] en Spear en Onyewu

[57], met name patiënten die na mastectomie RT nodig hebben, samenvallend met reconstructie zijn

het grootst, en dit type patiënt zal ook in de toekomst het meest voorkomen. De reconstructie werd bij

hen ook volgens het delayed-immediate principe uitgevoerd. De verschillen met de controlegroep die

geen PMRT nodig had blijven bestaan, maar in mindere mate dan de immediate techniek.

Verder blijkt dat toevoeging van een autologe flap duidelijk voordelen biedt. Deze wordt echter best

pas na de bestraling geplaatst, anders is deze verplaatste huid al nodeloos beschadigd. In het algemeen

kunnen we besluiten dat met deze techniek goed resultaten met implantaten kunnen behaald worden,

maar dat indien PMRT nodig is, het toevoegen van een autologe flap bij verwisseling van

expander/implantaat een grote meerwaarde biedt.

Page 33: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

29

Delayed-immediate reconstructie, de oplossing voor de toekomst?

Zoals hierboven besproken, bestonden de onderzoekpopulaties van Ascherman et al.[58] en Spear en

Onyewu [57] uit of deels uit patiënten die een delayed-immediate reconstructie ondergingen. Al was er

ten opzichte van de controle groep zonder radiotherapie wel nog steeds een significant verschil op vlak

van complicaties en esthetisch minder goed resultaat, kan er via deze techniek een goed resultaat

bekomen worden in tegenstelling tot bij een immediate reconstructie.

De delayed-immediate techniek werd verder onderzocht door de onderzoeksgroep van Kronowitz et al.

[59, 60]. Zij ontwikkelden een algoritme waarmee ze over een tijdsverloop van 8 jaar 77 patiënten

behandelden en dat tegenwoordig meer en meer als gouden standaard wordt gebruikt. Hieronder

worden hun bevindingen besproken.

In 2002 begonnen Kronowitz et al.[59, 60] met het toepassen van hun algoritme met betrekking tot de

delayed-immediate reconstructie. Hun algoritme bestaat uit een huidsparende mastectomie waarbij

meteen een expander wordt geplaatst die de huidenveloppe bewaart. Er wordt dan gewacht op het

anatomopathologisch verslag om te zien of PMRT noodzakelijk is. Indien niet, wordt de reconstructie

binnen twee weken na de huidsparende mastectomie verder afgewerkt met implantaat of autoloog

weefsel. Indien wel, dan wordt gewacht met de definitieve reconstructie tot na de RT. Tijdens de

bestraling wordt de expander wel leeggelaten. (In fig. 8 en 9 is dit visueel weergegeven.) Deze

techniek blijkt een groot aantal voordelen met zich mee te brengen én een aantal oplossingen te bieden

voor bovenstaande problemen.

Een huidsparende mastectomie geeft verschillende voordelen

Door een huidsparende mastectomie uit te voeren en meteen een expander te plaatsen hoeft de huid

minder uitgerekt te worden. Ook zorgt dit voor meer en betere opties op het ogenblik van de

definitieve reconstructie. Waar men bij klassieke delayed reconstructie een volledige abdominale flap

nodig heeft, heeft men nu voldoende aan een halve. Hierdoor is er nog weefsel over indien de patiënt

contralateraal ook een reconstructie nodig heeft voor o.a. een mogelijke profylactische contralaterale

mastectomie. Ook opent dit een deur voor magere of obese patiënten, die anders niet in aanmerking

komen voor autoloog weefsel. Doordat minder huid nodig is, kunnen zij opteren voor een latissimus

dorsi flap, eventueel in combinatie met een implantaat.

Bij de delayed-immediate techniek kunnen patiënten die na anatomopathologisch onderzoek geen

PMRT nodig blijken te hebben genieten van de voordelen van huidsparende mastectomie en een

esthetisch resultaat bekomen vergelijkbaar met immediate reconstructie. Indien er wel PMRT nodig is,

kunnen patiënten een huidsparende delayed reconstructie ondergaan en zo de problemen vermijden die

anders gepaard gaan met PMRT op een immediate reconstructie. [60]

Page 34: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

30

Als geen PMRT nodig blijkt, zijn er zelfs voordelen te halen t.o.v. immediate reconstructie

Indien blijkt uit postoperatief pathologisch verslag dat de patiënte geen PMRT nodig heeft, dan kan

men overgaan tot reconstructie zonder veel nadeel t.o.v. immediate reconstructie. Er zijn zelfs een

aantal voordelen zoals het herzien van de inframammaire plooi en het wegnemen van eventueel

aanwezige necrotiserende mastectomie-huid. Men kan, indien geen PMRT nodig is, ook nog kiezen

tussen implantaten en autoloog weefsel. Indien men autoloog weefsel bij immediate reconstructie

gebruikt en dan achteraf blijkt dat PMRT nodig is, dan geeft dit immers schade aan de verplaatste huid

of kan men deze zelfs verliezen [63-66].

Effect op de PMRT

Door tijdens de radiotherapie de expander volledig leeg te laten, is er geen probleem met het design

van de PMRT en kunnen indien nodig interne mammaire nodi bestraald worden. Het terug opvullen na

de bestraling gaat ook vrij gemakkelijk aangezien zich een kapsel vormde rondom de expander. Dit

kapsel wordt bij de definitieve reconstructie weggehaald zodat dit geen vervormingen geeft aan de

definitieve borst.

De definitieve reconstructie

Bij de definitieve reconstructie wordt de subpectoraal geplaatste expander weggehaald en wordt deze

spierlaag terug aan de borstwand vastgemaakt. Hierdoor behoudt ment de spierfunctie en creëert men

een ruimte waar geen kapselvorming is geweest tussen de borstwand en de huid. Een autologe flap kan

hier veel beter op hechten en geeft dus betere resultaten.

Page 35: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

31

8 Conclusie

Aangezien radiotherapie een steeds belangrijkere rol gaat spelen in de behandeling van primaire

borstkanker, is het aangewezen het effect van PMRT op reconstructie met implantaten te bestuderen.

Uit de literatuur kunnen wij besluiten dat immediate reconstructie met implantaten te vermijden is

indien PMRT mogelijks noodzakelijk zal zijn. De techniek die het beste resultaat geeft is de delayed-

immediate techniek. Deze geeft esthetisch goede resultaten en minder complicaties en revisies dan de

andere technieken. Wel is toevoeging van een autologe flap zeker aan te raden, maar aangezien de

delayed-immediate techniek gebruik maakt van een huidsparende mastectomie is de drempel voor

gebruik van autoloog weefsel lager geworden, ook voor magere en obese mensen.

Indien PMRT niet nodig is geeft de delayed-immediate techniek een vergelijkbaar resultaat met

immediate reconstructie en er zijn zelfs een aantal bijkomende voordelen aan. Voor deze patiënten is

de delayed-immediate reconstructie een volwaardig alternatief voor de immediate reconstructie.

Het algoritme van Kronowitz et al [59, 60] blijkt uit onderzoek goede resultaten te geven en wordt

tegenwoordig meer en meer toegepast.

Page 36: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

32

9 Referentielijst

1. WHO. The global burden of disease : 2004 update. 2008; Available from:

http://www.who.int/healthinfo/global_burden_disease/2004_report_update/en/index.html.

2. Lacey, J.V., Jr., et al., Breast cancer epidemiology according to recognized breast cancer risk

factors in the Prostate, Lung, Colorectal and Ovarian (PLCO) Cancer Screening Trial

Cohort. BMC Cancer, 2009. 9: p. 84.

3. van Dongen, J.A., et al., Long-term results of a randomized trial comparing breast-conserving

therapy with mastectomy: European Organization for Research and Treatment of Cancer

10801 trial. J Natl Cancer Inst, 2000. 92(14): p. 1143-50.

4. Fisher, B., et al., Twenty-year follow-up of a randomized trial comparing total mastectomy,

lumpectomy, and lumpectomy plus irradiation for the treatment of invasive breast cancer. N

Engl J Med, 2002. 347(16): p. 1233-41.

5. Rawson, A.E. and W.T. McClellan, Current concepts in breast reconstruction. W V Med J,

2009. 105 Spec No: p. 16-22; quiz 23.

6. Kronowitz, S.J., et al., Delayed-immediate breast reconstruction. Plast Reconstr Surg, 2004.

113(6): p. 1617-28.

7. Djohan, R., E. Gage, and S. Bernard, Breast reconstruction options following mastectomy.

Cleve Clin J Med, 2008. 75 Suppl 1: p. S17-23.

8. Rosson, G.D., et al., A Review of the Surgical Management of Breast Cancer: Plastic

Reconstructive Techniques and Timing Implications. Ann Surg Oncol.

9. Fisher, B., et al., Reanalysis and results after 12 years of follow-up in a randomized clinical

trial comparing total mastectomy with lumpectomy with or without irradiation in the

treatment of breast cancer. The New England journal of medicine, 1995. 333(22): p. 1456-61.

10. Ragaz, J., et al., Adjuvant radiotherapy and chemotherapy in node-positive premenopausal

women with breast cancer. The New England journal of medicine, 1997. 337(14): p. 956-62.

11. Clarke, M., et al., Effects of radiotherapy and of differences in the extent of surgery for early

breast cancer on local recurrence and 15-year survival: an overview of the randomised trials.

Lancet, 2005. 366(9503): p. 2087-106.

12. Kronowitz, S.J. and G.L. Robb, Radiation therapy and breast reconstruction: a critical review

of the literature. Plastic and reconstructive surgery, 2009. 124(2): p. 395-408.

13. Greenall, M.J., Is there any argument for delayed breast reconstruction after total

mastectomy? Ann R Coll Surg Engl, 2007. 89(8): p. 754-6.

14. Spear, S.L. and A. Majidian, Immediate breast reconstruction in two stages using textured,

integrated-valve tissue expanders and breast implants: a retrospective review of 171

consecutive breast reconstructions from 1989 to 1996. Plastic and reconstructive surgery,

1998. 101(1): p. 53-63.

15. Spear, S.L. and C.V. Pelletiere, Immediate breast reconstruction in two stages using textured,

integrated-valve tissue expanders and breast implants. Plastic and reconstructive surgery,

2004. 113(7): p. 2098-103.

16. Gampper, T.J., et al., Silicone gel implants in breast augmentation and reconstruction. Ann

Plast Surg, 2007. 59(5): p. 581-90.

17. Spear, S.L., E.J. Bulan, and M.L. Venturi, Breast augmentation. Plast Reconstr Surg, 2004.

114(5): p. 73E-81E.

18. Coleman, D.J., I.T. Foo, and D.T. Sharpe, Textured or smooth implants for breast

augmentation? A prospective controlled trial. British journal of plastic surgery, 1991. 44(6):

p. 444-8.

19. Malata, C.M., et al., Textured or smooth implants for breast augmentation? Three year follow-

up of a prospective randomised controlled trial. British journal of plastic surgery, 1997. 50(2):

p. 99-105.

20. Hakelius, L. and L. Ohlsen, A clinical comparison of the tendency to capsular contracture

between smooth and textured gel-filled silicone mammary implants. Plastic and reconstructive

surgery, 1992. 90(2): p. 247-54.

Page 37: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

33

21. Gutowski, K.A., G.T. Mesna, and B.L. Cunningham, Saline-filled breast implants: a Plastic

Surgery Educational Foundation multicenter outcomes study. Plastic and reconstructive

surgery, 1997. 100(4): p. 1019-27.

22. Brown, M.H., R. Shenker, and S.A. Silver, Cohesive silicone gel breast implants in aesthetic

and reconstructive breast surgery. Plastic and reconstructive surgery, 2005. 116(3): p. 768-79;

discussion 780-1.

23. Heden, P., J. Jernbeck, and M. Hober, Breast augmentation with anatomical cohesive gel

implants: the world's largest current experience. Clinics in plastic surgery, 2001. 28(3): p.

531-52.

24. Spear, S.L., Breast augmentation with reduced-height anatomic implants: the pros and cons.

Clinics in plastic surgery, 2001. 28(3): p. 561-5.

25. Delgado, J.F., et al., Immediate breast reconstruction with direct, anatomic, gel-cohesive,

extra-projection prosthesis: 400 cases. Plastic and reconstructive surgery, 2010. 125(6): p.

1599-605.

26. Mentor. Illustraties borstimplantaten. Online 2010. Afgehaald 6 april 2010; Available from:

http://www.mentorwwllc.com/global-nl/breast-reconstruction/breast-implants.htm.

27. Harris, J.R., et al., Consensus Statement on postmastectomy radiation therapy. Int J Radiat

Oncol Biol Phys, 1999. 44(5): p. 989-90.

28. Pomahac, B., et al., New trends in breast cancer management: is the era of immediate breast

reconstruction changing? Ann Surg, 2006. 244(2): p. 282-8.

29. Sautter-Bihl, M.L., et al., DEGRO practical guidelines for radiotherapy of breast cancer I:

breast-conserving therapy. Strahlentherapie und Onkologie : Organ der Deutschen

Rontgengesellschaft ... [et al], 2007. 183(12): p. 661-6.

30. Sautter-Bihl, M.L., et al., DEGRO practical guidelines for radiotherapy of breast cancer II.

Postmastectomy radiotherapy, irradiation of regional lymphatics, and treatment of locally

advanced disease. Strahlentherapie und Onkologie : Organ der Deutschen Rontgengesellschaft

... [et al], 2008. 184(7): p. 347-53.

31. Katz, A., et al., Locoregional recurrence patterns after mastectomy and doxorubicin-based

chemotherapy: implications for postoperative irradiation. Journal of clinical oncology :

official journal of the American Society of Clinical Oncology, 2000. 18(15): p. 2817-27.

32. Recht, A., et al., Postmastectomy radiotherapy: clinical practice guidelines of the American

Society of Clinical Oncology. Journal of clinical oncology : official journal of the American

Society of Clinical Oncology, 2001. 19(5): p. 1539-69.

33. Dhont M., D.P., Gerris J., Jaquemyn Y., Vergote I., Handboek Gyneacologie. Acco Leuven /

Den Haag. 2009.

34. Gent, U.Z., Multidisciplinair oncologisch handboek - 2e editie. 2009.

35. Fisher, B., et al., The accuracy of clinical nodal staging and of limited axillary dissection as a

determinant of histologic nodal status in carcinoma of the breast. Surgery, gynecology &

obstetrics, 1981. 152(6): p. 765-72.

36. Van Diest, P.J., et al., Reliability of intraoperative frozen section and imprint cytological

investigation of sentinel lymph nodes in breast cancer. Histopathology, 1999. 35(1): p. 14-8.

37. Turner, R.R., et al., Intraoperative examination of the sentinel lymph node for breast

carcinoma staging. American journal of clinical pathology, 1999. 112(5): p. 627-34.

38. Weiser, M.R., et al., Is routine intraoperative frozen-section examination of sentinel lymph

nodes in breast cancer worthwhile? Annals of surgical oncology, 2000. 7(9): p. 651-5.

39. Ahmed, R.S., et al., An imrt technique to increase therapeutic ratio of breast irradiation in

patients with early-stage left breast cancer: limiting second malignancies. Medical dosimetry

: official journal of the American Association of Medical Dosimetrists, 2008. 33(1): p. 71-7.

40. Chang, S.X., et al., A comparison of different intensity modulation treatment techniques for

tangential breast irradiation. International journal of radiation oncology, biology, physics,

1999. 45(5): p. 1305-14.

41. Hansen, V.N., et al., Dosimetric evaluation of compensation in radiotherapy of the breast:

MLC intensity modulation and physical compensators. Radiotherapy and oncology : journal of

the European Society for Therapeutic Radiology and Oncology, 1997. 42(3): p. 249-56.

42. Gent, U.Z., Folder Radiotherapie, Versie 2 Februari 2010.

Page 38: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

34

43. Griem, K.L., et al., Three-dimensional photon dosimetry: a comparison of treatment of the

intact breast in the supine and prone position. International journal of radiation oncology,

biology, physics, 2003. 57(3): p. 891-9.

44. Varga, Z., et al., Individual positioning: a comparative study of adjuvant breast radiotherapy

in the prone versus supine position. International journal of radiation oncology, biology,

physics, 2009. 75(1): p. 94-100.

45. Veldeman, L., et al., Preliminary results on setup precision of prone-lateral patient

positioning for whole breast irradiation. International journal of radiation oncology, biology,

physics, 2010. 78(1): p. 111-8.

46. Siggelkow, W., et al., Histological analysis of silicone breast implant capsules and

correlation with capsular contracture. Biomaterials, 2003. 24(6): p. 1101-9.

47. Vandeweyer, E. and R. Deraemaecker, Radiation therapy after immediate breast

reconstruction with implants. Plastic and reconstructive surgery, 2000. 106(1): p. 56-8;

discussion 59-60.

48. Spear, S.L. and J.L. Baker, Jr., Classification of capsular contracture after prosthetic breast

reconstruction. Plastic and reconstructive surgery, 1995. 96(5): p. 1119-23; discussion 1124.

49. Behranwala, K.A., et al., The influence of radiotherapy on capsule formation and aesthetic

outcome after immediate breast reconstruction using biodimensional anatomical expander

implants. Journal of plastic, reconstructive & aesthetic surgery : JPRAS, 2006. 59(10): p.

1043-51.

50. Benediktsson, K. and L. Perbeck, Capsular contracture around saline-filled and textured

subcutaneously-placed implants in irradiated and non-irradiated breast cancer patients: five

years of monitoring of a prospective trial. Journal of plastic, reconstructive & aesthetic

surgery : JPRAS, 2006. 59(1): p. 27-34.

51. Cordeiro, P.G., et al., Irradiation after immediate tissue expander/implant breast

reconstruction: outcomes, complications, aesthetic results, and satisfaction among 156

patients. Plastic and reconstructive surgery, 2004. 113(3): p. 877-81.

52. McCarthy, C.M., et al., Unilateral postoperative chest wall radiotherapy in bilateral tissue

expander/implant reconstruction patients: a prospective outcomes analysis. Plastic and

reconstructive surgery, 2005. 116(6): p. 1642-7.

53. Schechter, N.R., et al., Immediate breast reconstruction can impact postmastectomy

irradiation. American journal of clinical oncology, 2005. 28(5): p. 485-94.

54. Motwani, S.B., et al., The impact of immediate breast reconstruction on the technical delivery

of postmastectomy radiotherapy. International journal of radiation oncology, biology, physics,

2006. 66(1): p. 76-82.

55. Buchholz, T.A., et al., Controversies regarding the use of radiation after mastectomy in breast

cancer. The oncologist, 2002. 7(6): p. 539-46.

56. Koutcher, L., et al., Postmastectomy intensity modulated radiation therapy following

immediate expander-implant reconstruction. Radiotherapy and oncology : journal of the

European Society for Therapeutic Radiology and Oncology, 2010. 94(3): p. 319-23.

57. Spear, S.L. and C. Onyewu, Staged breast reconstruction with saline-filled implants in the

irradiated breast: recent trends and therapeutic implications. Plastic and reconstructive

surgery, 2000. 105(3): p. 930-42.

58. Ascherman, J.A., et al., Implant reconstruction in breast cancer patients treated with

radiation therapy. Plastic and reconstructive surgery, 2006. 117(2): p. 359-65.

59. Kronowitz, S.J., et al., Delayed-immediate breast reconstruction. Plastic and reconstructive

surgery, 2004. 113(6): p. 1617-28.

60. Kronowitz, S.J., Delayed-immediate breast reconstruction: technical and timing

considerations. Plastic and reconstructive surgery, 2010. 125(2): p. 463-74.

61. Freedman, G.M., et al., Should internal mammary lymph nodes in breast cancer be a target

for the radiation oncologist? International journal of radiation oncology, biology, physics,

2000. 46(4): p. 805-14.

62. NCCN. NCCN clinical practice guidelines in oncology. V.2.2008; Available from:

www.nccn.org.

Page 39: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke

35

63. Tran, N.V., et al., Comparison of immediate and delayed free TRAM flap breast

reconstruction in patients receiving postmastectomy radiation therapy. Plastic and

reconstructive surgery, 2001. 108(1): p. 78-82.

64. Rogers, N.E. and R.J. Allen, Radiation effects on breast reconstruction with the deep inferior

epigastric perforator flap. Plastic and reconstructive surgery, 2002. 109(6): p. 1919-24;

discussion 1925-6.

65. Spear, S.L., et al., The effect of radiation on pedicled TRAM flap breast reconstruction:

outcomes and implications. Plastic and reconstructive surgery, 2005. 115(1): p. 84-95.

66. Wong, J.S., et al., Incidence of major corrective surgery after post-mastectomy breast

reconstruction and radiation therapy. The breast journal, 2008. 14(1): p. 49-54.

Page 40: MASTERPROEF Radiotherapie bij borstreconstructies met ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/812/RUG01-001787812_2012_0001_AC.pdfBorstkanker omvat wereldwijd 16% van alle vrouwelijke