Masterproef - Laura...

109
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2012-13 INTERNATIONALE KINDERONTVOERING. Internationale kinderontvoering naar niet-verdragsstaten: een praktijkgericht onderzoek Masterproef van de opleiding ‘Master in de rechten’ Ingediend door Laura Deschuyteneer 00802170 Promotor: Prof. Dhr. Johan Erauw Commissaris: Mevr. Jinske Verhellen

Transcript of Masterproef - Laura...

Page 1: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent

Academiejaar 2012-13

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING. Internationale kinderontvoering naar

niet-verdragsstaten: een praktijkgericht onderzoek

Masterproef van de opleiding ‘Master in de rechten’

Ingediend door

Laura Deschuyteneer

00802170

Promotor: Prof. Dhr. Johan Erauw Commissaris: Mevr. Jinske Verhellen

Page 2: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  II

Page 3: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  III

INHOUDSTAFEL

VOORWOORD VI

INLEIDING 1 A. Probleemstelling 1 B. Structuur 2

HOOFDSTUK I AFBAKENING VAN HET ONDERWERP 4

A. Wat is een ‘internationale kinderontvoering’? 4 1. Begrippen 4 2. De terugleiding van het kind op basis van het WIPR 4 3. Strafrechtelijke bepalingen 5

B. Wat is een niet-verdragsland? 6

C. Multilaterale kinderontvoeringsverdragen 6 1. Verdragen op mondiaal niveau 7

a. Het Verdrag van Luxemburg 7 i. Werking van het verdrag 7 ii. Gevolgen van het verdrag 7

b. Het Haagse Kinderontvoeringsverdrag 1980 8 i. Situering 8 ii. Haags systeem 9 iv. Wisselwerking met internationale mensenrechtenverdragen 12

c. Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 14 2. Verordeningen op Europees niveau 15

a. Brussel IIbis-verordening 15 i. Situering 15 ii. Het Brussel IIbis-systeem 15 iii. De bevoegdheid 16 iv. Maatregelen die de rechter kan nemen 17 v. Het exequatur 18 vi. Samenloop met andere verdragen 19

D. Bilaterale kinderontvoeringsverdragen 20 1. Bilateraal akkoord met Marokko 21 2. Bilateraal akkoord met Tunesië 21

E. Landen waarmee België niet door een verdrag is gebonden 22

HOOFDSTUK II METHODOLOGIE 23

A. Onderzoeksbronnen 23 1. Het onderzoek van Child Focus 23 2. Statistieken en cijfers 24 3. Rechtspraak uit de databank van de Haagse Conferentie 24

Page 4: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  IV

4. Interviews 24

B. Onderzoeksmethode 24

C. Methodologie interviews 25 1. De populatie 25 2. De onderzoeksmethode van de interviews 25 3. De respondenten 25 4. De vragenlijst 27

D. Verwachtingen voorafgaand aan het onderzoek 27 1. Knelpunten 27 2. Moslimlanden 27 3. Culturele en religieuze verschillen 27 4. Creatieve oplossingen 28

HOOFDSTUK III IDEEËN UIT DE RECHTSLEER 29

A. De impact van IKO op kinderen: psychologische effecten 29

B. Waarom landen zich niet aansluiten bij het Haags Verdrag en het verkrijgen van uniforme rechtspraak voor deze landen 30

C. Religieuze en culturele verschillen aan de basis van het ontvoeringsconflict 31 1. Ouderlijk gezag volgens de Shari’a 31 2. Het voorbeeld van Egypte 31 3. Professionelen en vooroordelen over cultuur 32

D. Preventie: de sleutel tot succes 33

E. Zoeken naar oplossingen 35 1. Toepassing maken van het strafrecht 35 2. Het belang van een geschikte bemiddelaar 36 3. Het recht zelf in handen nemen: de tegenontvoering 37 4. Advocaten en hun contacten 38 5. Het afsluiten van bilaterale akkoorden 38 6. Weigeren van visa 39 7. Het oprichten van een Internationaal Familiehof 40

HOOFDSTUK IV INZICHT IN DE WERKING VAN INTERNATIONALE KINDERONTVOERINGSZAKEN NAAR NIET-VERDRAGSSTATEN, BEVINDINGEN ONDERZOEK 41

A. De ontvoering 41 1. De landen van ontvoering 41 2. De duur van de ontvoering 42 3. Het (on)belang van dossiers IKO niet-verdragsstaten 43

B. Rol respondenten 44 1. Bevoegdheden 44 2. Samenwerking 47

Page 5: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  V

 

a. Samenwerking onder de Belgische instanties 47 b. Samenwerking met buitenlandse instanties 49

3. Procedure die wordt toegepast 50

C. Knelpunten 53 1. Omstandigheden te wijten aan de ontvoerende ouder 54 2. Factoren in de buitenlandse staat 56 3. Factoren in België 59

D. Oplossingen 62 1. Voor de ontvoering: preventieve oplossingen 62 2. Na de ontvoering 66

a. Algemene bevindingen 66 b. Een strafrechtelijke procedure: baat het niet dan schaadt het niet 68 c. Bemiddeling: praten helpt! 71 d. Het gebruik van mediakanalen 75 e. Tegenontvoering 76 f. Advocaten 76

3. Beleidsoplossingen 77 a. Bevoegdheden uitbreiden en diensten centraliseren 77 b. Bilaterale akkoorden 78 c. Centralisatie op niveau van de rechtbanken 79 d. Internationale druk uitoefenen op landen van ontvoering 81

4. Veranderingen na het onderzoek van Child Focus 81

HOOFDSTUK V INITIATIEVEN VAN DE HAAGSE CONFERENTIE TOT VERBETERING 83 A. Het Malta proces 83 B. Latijns-Amerikaanse regio 85 C. Aziatische regio 86 D. Afrikaanse regio 86 E. Andere initiatieven 87

HOOFDSTUK VI EVALUATIE 88 A. Conclusie 88 B. Aanbevelingen 90

BIBLIOGRAFIE 92

BIJLAGE: VRAGENLIJST INTERVIEWS 100

Page 6: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  VI

VOORWOORD

Ik herinner me nog goed hoe ik me voelde op mijn allereerste dag aan de universiteit. Vol verwachtingen, een beetje zenuwachtig, maar vooral klaar om aan een nieuw hoofdstuk te beginnen. Vijf jaar rechten studeren, leek toen ongelofelijk lang. Nu ik mijn masterproef aan het afronden ben en besef dat het allemaal bijna voorbij is, weet ik wel beter: de tijd vliegt voorbij. Het waren mooie jaren, waarin ik ongetwijfeld als persoon enorm gegroeid ben. Ik heb unieke ervaringen opgedaan en zal gelukkig en voldaan terugkijken op mijn studententijd in Gent. Ik wil hier dan ook op de eerste plaats mijn ouders bedanken die me tijdens deze periode steeds hebben bijgestaan. Ze hielpen me door de moeilijkere momenten van mijn studies. Ik kan hen niet genoeg bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun en liefde. Ze zijn mijn voorbeeld. Daarnaast wil ik graag enkele mensen bedanken zonder wiens hulp deze masterproef niet tot stand zou gekomen zijn. Professor Erauw, voor de vrijheid die hij mij bood in het zelf kiezen van het onderwerp van mijn masterproef.

Jinske Verhellen, voor haar talrijke adviezen en aanwijzingen. Haar raad heeft me enorm vooruit geholpen en ik wil haar hiervoor oprecht bedanken. Mijn dank gaat ook speciaal uit naar Jef Bokaert, Florence Moreau, Liesbeth Claesen, Sandra Voet, Vesselina Araptcheva, Karin Verbist, Sabine De Bauw en Vincent Mollein. Hun eerlijke antwoorden vormen het hart van deze masterproef. Tenslotte wil ik nog graag mijn mama en opa bedanken voor het zorgvuldig nalezen van mijn werk.

Gent, 14 mei 2013.

Page 7: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  1

 

INLEIDING 1. Een Belgische vrouw Vanessa1 wordt in Londen verliefd op de Egyptische Mo. Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt Vanessa zich volledig geïsoleerd en vraagt ze de echtscheiding aan. Het ouderlijk gezag wordt exclusief toegekend aan Vanessa. Mo keert terug naar Groot-Brittannië en ziet zijn dochters tijdens de vakanties, drie weken per jaar. In de kerstvakantie van 2001 wil hij de meisjes meenemen op bezoek naar Caïro. De afspraak was dat Vanessa ze na de vakantie in Londen zou ophalen. Toen ze daar aankwam, bleek dat haar ex-man er was, maar haar dochtertjes er niet waren. Ze bleven in Egypte. De eerste jaren reist ze iedere vier maanden naar Egypte om haar kinderen te zien, maar na verloop van tijd wordt dit financieel te zwaar en bezoekt ze hen jaarlijks nog tweemaal. Vanessa heeft ook telefonisch contact met haar dochters. De dochters wonen in Egypte bij hun grootouders. Mo woont nog in Londen, waar hij werkt. Vanessa probeert voor de Egyptische rechter haar gelijk te halen, want het Belgisch vonnis wordt in Egypte niet aanvaard. Tevergeefs, de Egyptische rechter kent haar niet het ouderlijk gezag toe omdat ze niet in Egypte woont. In november 2004 start ze een strafrechtelijke procedure in België. De rechtbank veroordeeld Mo in januari 2005 - voor twee jaar effectief - voor internationale kinderontvoering. Hij wordt aangehouden in Londen. Toch kan hij naar Egypte vluchten. Intussen zijn de contacten tussen Vanessa en Mo verbeterd. Fien en Sara zijn zelfs al op bezoek geweest in België. Mo heeft toegezegd terug te keren naar België, met de kinderen. Maar dat blijkt nog niet zo simpel te zijn. Want als hij terug naar België keert, zal hij gearresteerd worden. Mo wil liever niet in de gevangenis belanden en zit dus vast in Egypte. Vanessa en Mo proberen nu samen een uitweg te zoeken, maar tot nog toe verblijven de twee dochters nog steeds in Egypte en is er geen teken van beterschap op komst.

A. Probleemstelling

2. Internationale kinderontvoering is een ingewikkelde en unieke problematiek. Zoals blijkt uit bovenstaand voorbeeld is een pasklare oplossing niet altijd voor handen. Het onderwerp van mijn masterproef is de internationale kinderontvoering door een ouder, of een familielid die het gezag heeft over het kind, naar een land waarmee België geen verdrag heeft afgesloten om de terugkeer te bekomen. 3. Uit onderzoek van Child Focus van lopende dossiers in 2007-2008 blijkt dat 19,3% van alle kinderontvoeringen naar een land gebeurde waarmee België geen verdrag kent.2 In de zaken waarbij de ontvoering vanuit het buitenland naar België plaatsvond, ging het in 2,5% van de dossiers over een niet-verdragsstaat. 3 Deze dossiers slepen zeer lang aan en een terugkeer van het kind is eerder de uitzondering dan de regel.4 Er kon in 11% van de ontvoeringen naar België en in 48,7% van de ontvoeringen vanuit België geen gebruik gemaakt worden van de bestaande kinderontvoeringsverdragen.5 Dat zijn verrassende cijfers. Het blijkt dat de bestaande                                                                                                                          1 De namen zijn fictief om de privacy van de betrokkenen te beschermen. 2 Hierbij dient meteen opgemerkt te worden dat landen die eerst geen lid waren van een kinderontvoeringsverdrag, maar dat later wel werden, in het onderzoek tot de verdragsstaten werden gerekend. Zie: KRUGER, T., International Child Abduction. The inadequacies of the Law, Oxford, Hart Publishing, 2011, 97 en 101. (Hierna afgekort als: ONDERZOEK CHILD FOCUS.) 3 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 98. 4 Ibid., 2. 5 Ibid., 110.

Page 8: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  2

 

wettelijke instrumenten niet alle zaken opvangen en zo hun doel voorbijschieten. Deze cijfers onderstrepen het belang van het onderwerp van deze masterproef. Hoewel de problematiek van internationale kinderontvoering naar niet-verdragsstaten in absolute cijfers niet moet overschat worden, gaat het wel om de moeilijkste dossiers waarbij een oplossing ver zoek is.6 De impact die zo een ontvoering veroorzaakt, mag niet onderschat worden.7 4. Daarom zal ik met deze scriptie een antwoord proberen te formuleren op de volgende onderzoeksvraag:

Waar zitten de knelpunten en oplossingen bij een internationale

kinderontvoering vanuit België naar een niet-verdragsstaat?

Hierbij staan twee elementen centraal: de knelpunten en de oplossingen in een dossier internationale kinderontvoering naar een niet-verdragsstaat. Wat leidt tot de volgende twee subvragen:

Wat zijn de knelpunten in een dossier inzake internationale

kinderontvoering naar een niet-verdragsstaat?

Hoe wordt getracht tot een oplossing te komen in een dossier inzake internationale kinderontvoering naar een niet-verdragsstaat?

5. Deze vragen zullen onderzocht worden vanuit een praktijkgericht perspectief. Ik zal onderzoeken hoe practici omgaan met dergelijke gevallen en waar zij problemen ervaren. Daarnaast zal ik onderzoeken wat ze zelf als oplossingen naar voren schuiven en hoe ze staan tegenover voorgestelde oplossingen. Want hoewel een internationale kinderontvoering, althans in België, een juridisch probleem is, moet voor ontvoeringen naar niet-verdragsstaten vanuit een pragmatisch oogpunt gehandeld worden. Er zijn simpelweg geen juridische instrumenten ter beschikking en dus moet grotendeels buiten het juridisch kader gezocht worden naar oplossingen.

B. Structuur

6. Het eerste hoofdstuk zal het onderwerp afbakenen. Ik zal eerst verduidelijken wat een internationale kinderontvoering is. Daarna volgt een toelichting wat niet-verdragslanden zijn aan de hand van de bestaande kinderontvoeringsverdragen. Het tweede hoofdstuk beschrijft de aangewende methodologie van het onderzoek. Het derde hoofdstuk behandelt ideeën uit de rechtsleer. In het vierde hoofdstuk komen we dan tot de kern van deze scriptie: het eigenlijk onderzoek over kinderontvoering naar niet-verdragsstaten. Dit hoofdstuk beschrijft de bevindingen niet op een klassieke, juridische manier. Een traditionele bronnenbespreking is hier praktisch onmogelijk bij gebrek aan wetgeving. Daarom wordt gewerkt met verschillend bronnenmateriaal om de rechtspraktijk in kaart te brengen. Het vijfde hoofdstuk bespreekt de initiatieven van de

                                                                                                                         6 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken; ONDERZOEK CHILD FOCUS, 2. 7 W., VAN ROSSUM, “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 36.

Page 9: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  3

 

Haagse Conferentie zodat meer landen zich zouden aansluiten bij verdragen. In het laatste hoofdstuk volgt de evaluatie.

Page 10: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  4

 

HOOFDSTUK I AFBAKENING VAN HET ONDERWERP

7. In dit hoofdstuk zal ik uitleggen wat een internationale kinderontvoering is en hoe het onder Belgisch recht behandeld wordt. Dit zowel in het Wetboek voor Internationaal Privaatrecht (Hierna “WIPR”), als onder de strafwet. Vervolgens zal ik toelichten welke de niet-verdragslanden zijn.

A. Wat is een ‘internationale kinderontvoering’? 1. Begrippen 8. Een internationale kinderontvoering is het ongeoorloofd overbrengen, of niet doen terugkeren, van het kind door één van de ouders, zonder de toestemming van de andere ouder, waarbij deze andere ouder (ook) het recht heeft de verblijfplaats van het kind te bepalen.8 Het ongeoorloofd karakter slaat op het meenemen of het niet doen terugkeren van het kind naar het buitenland, of vanuit het buitenland naar België, zonder de toestemming van de andere ouder.9 Van hieraf aan zal ik internationale kinderontvoering afkorten met “IKO” en internationale kinderontvoering naar een niet-verdragsstaat met “IKO niet-verdragsstaat”. 9. De ontvoerende ouder is de ouder die het kind ongeoorloofd heeft overgebracht naar een andere bestemming dan de gewone verblijfplaats van het kind. Deze ouder kan het (gedeelde) ouderlijke gezag over het kind hebben, maar kan evengoed niet het gezag over het kind hebben.10 Dit hoeft niet per se de ouder zelf te zijn, maar kan ook een familielid zijn, zoals de grootouder, die de ouderlijke verantwoordelijkheid draagt voor het kind.11 De achtergebleven ouder is de ouder die niet de toestemming heeft gegeven voor deze ongeoorloofde overbrenging en bijgevolg het slachtoffer is geworden van de ontvoering van zijn kind.12 Voor een eenduidige interpretatie moet gesteld worden dat deze ouder het (gedeelde) gezag over het kind moet hebben om aanspraak te kunnen maken op de terugkeer van het kind.13 Om enige flow te bekomen bij het lezen van deze masterproef, zal ik voortaan enkel het mannelijk voorzetsel gebruiken wanneer ik over een ouder spreek. Uiteraard kan dit naargelang de context zowel op de moeder als op de vader slaan.

2. De terugleiding van het kind op basis van het WIPR

10. De Belgische rechter zal bevoegd zijn om zich over de terugleiding van het kind uit te spreken wanneer het kind zijn gewone verblijfplaats in België heeft of de Belgische nationaliteit draagt.14 Hij kan de zaak uitstellen wanneer hij voorziet dat een eerder gestarte vordering in het buitenland over diezelfde terugkeer in België zal worden erkend                                                                                                                          8 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 24. 9 Ibid. 10 Ibid, 25. 11 Ibid. 12 Ibid. 13 Ibid. 14 Art. 32-33 WIPR.

Page 11: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  5

 

en uitgevoerd.15 In dringende gevallen dragen de Belgische rechters ook de bevoegdheid om alle nodige maatregelen te nemen voor een persoon die zich in België bevindt.16 Naast deze bepalingen mogen we ook artikel 11 WIPR niet uit het oog verliezen, dat een noodforum voor de Belgische rechter creëert. Dit indien de zaak nauwe banden met België heeft en een procedure in het buitenland onmogelijk of onredelijk te eisen zou zijn.17 In een Nederlandse zaak trok de rechter, via een gelijkaardige bepaling in het Nederlandse recht, een beslissing over de terugkeer van een kind dat naar Egypte werd ontvoerd, toch naar zich toe.18 11. Eens een zaak voor de Belgische rechter is ingeleid, rijst de vraag welk recht hij moet toepassen. Het toepasselijk recht zal het recht van het land zijn van de gewone verblijfplaats van het kind, op het moment van de feiten die aanleiding geven tot het bepalen van het ouderlijk gezag.19 Bij een verandering van de gewone verblijfplaats is het de laatste gewone verblijfplaats die bepalend is.20 Indien deze regel tot aanwijzing van een recht leidt dat de minderjarige niet voldoende beschermt, zal het recht van de nationaliteit van het kind worden toegepast. 21 De rechter zal het Belgische recht toepassen wanneer de maatregelen waarin het buitenlandse recht voorziet, onmogelijk uit te voeren zijn.22 12. Indien een buitenlandse autoriteit een beslissing inzake IKO neemt, moet deze beslissing in België erkend en ten uitvoer gebracht worden. Hiervoor zijn de algemene regels van toepassing. Buitenlandse vonnissen en authentieke aktes worden de plano erkend.23 De erkenning kan enkel geweigerd worden op basis van de weigeringsgronden in artikel 25 WIPR.

3. Strafrechtelijke bepalingen 13. Artikel 431 en 432 Sw. bieden de mogelijkheid een strafrechtelijke piste te bewandelen. Het misdrijf van de niet-afgifte van een minderjarige onder de twaalf jaar aan de personen die het recht hebben hem op te eisen, wordt hiermee bestraft.24 Wanneer de minderjarige meer dan vijf dagen in het buitenland wordt verborgen, wordt de bestraffing verhoogd. Artikel 432 Sw. is van toepassing als één van de ouders het kind wegneemt - of dit probeert te doen - van de persoon aan wie de overheid het kind heeft toevertrouwd of het niet afgeeft aan diegene die het recht heeft het kind op te eisen of het kind ontvoert of doet ontvoeren, zelfs met instemming van het kind.25 De wetgever had duidelijk het bestraffen van IKO met deze bepalingen op het oog, want ook hier wordt de buitenlandse ontvoering zwaarder bestraft.26 Verder wordt ook de IKO bestraft nadat de ouders in een procedure tot echtscheiding of via een minnelijke schikking tot een akkoord zijn gekomen over de bewaring van het kind.27

                                                                                                                         15 Art. 14 WIPR. 16 Art. 33, vierde lid WIPR. 17 Art. 11 WIPR. 18 Rb. Middelburg 26 oktober 2010, NIPR 2011, 363. 19 Art. 35, §1, eerste lid WIPR. 20 Ibid. 21 Art. 35, §2, eerste lid WIPR. 22 Ibid. 23 Art. 22, §1, eerste lid WIPR en art. 27, §1, eerste lid WIPR. 24 Art. 431, eerste lid Sw. 25 Art. 432, §1, tweede lid Sw. 26 Art. 432, §2, eerste lid Sw. 27 Art. 432, §3-4 Sw.

Page 12: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  6

 

B. Wat is een niet-verdragsland?

14. Deze masterproef handelt specifiek over IKO naar landen waarmee België niet gebonden is door een internationaal verdrag. Het is daarom ook aangewezen in eerste plaats te verduidelijken wat verdragslanden zijn. Ik zal dit doen door het juridisch kader van de IKO te schetsen. 15. IKO is geregeld als een internationaal privaatrechtelijk vraagstuk. Aan de hand van verdragen worden bevoegdheidsregels opgesteld die erop gericht zijn het status quo ante te herstellen en de rechter in het land van voor de ontvoering te laten beslissen over het ouderlijk gezag.28 Het is belangrijk op te merken dat de terugkeer onder deze verdragen niet inhoudt dat het kind automatisch naar de achtergebleven ouder zal terugkeren. De terugkeer staat niet in de weg dat het kind met de ontvoerende ouder kan terugkeren en bij hem kan verblijven. De verdragen situeren zich zowel op mondiaal, als op Europees, als op nationaal niveau. Mondiaal onderscheiden we het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen (Hierna “Het Verdrag van Luxemburg”)29 , het Verdrag van Den Haag van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (Hierna “het Haagse Verdrag”)30 en het Verdrag van Den Haag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (Hierna “het Haags Kinderbeschermingsverdrag”)31. Op Europees niveau werken we met de Brussel IIbis-Verordening (Hierna “Brussel IIbis”)32. Tenslotte heeft België twee bilaterale akkoorden afgesloten met Marokko33 en Tunesië34.

C. Multilaterale kinderontvoeringsverdragen

16. Omdat de ontvoering van een kind naar het buitenland altijd een internationale component inhoudt, zijn multilaterale verdragen het middel bij uitstek om een oplossing

                                                                                                                         28 E., PÉREZ-VERA, Explanatory Report on the 1980 Hague Child Abduction Convention, 1982, www.hcch.net/upload/expl28.pdf (consultatie 13 mei 2013), 429; F., COLLIENNE et S., PFEIFF, “Les enlèvements internationaux d’enfants - Convention de La Haye et Règlement Bruxelles IIbis - Pratique et questions de procédure”, RTDF 2009, 353; T.M., DE BOER, “The Hague Convention on Child Abduction: how about the best interests of the child?” in C., DE GRAAF e.a. (eds.), Rechten van het kind en ouderlijke verantwoordelijkheid, Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2008, 156. 29 Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen van 20 mei 1980, European Treaty Series, No. 105. 30 Verdrag van Den Haag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen van 25 oktober 1980, United Nations Treaty Series, vol. 1343, 97-112. 31 Verdrag van Den Haag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen van 19 oktober 1996, United Nations Treaty Series, vol. 2204, 95-113. 32 Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, Pb.L. 23 december 2003, afl. 338, 1-29. 33 Onmiddellijk dient hier opgemerkt te worden dat Marokko ondertussen lid is geworden van het Haags Verdrag en onder dit verdrag in de toekomst conflicten zullen geregeld worden. Desalniettemin zal ik voor de volledigheid dit akkoord hier wel bespreken omdat het in het verleden van belang is geweest. Protocolakkoord tussen België Marokko van 30 april 1981 houdende de instelling van een raadgevende commissie in burgerlijke zaken. 34 Protocolakkoord tussen België en Tunesië van 27 april 1989 houdende de instelling van een raadgevende commissie in burgerlijke zaken.

Page 13: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  7

 

aan te reiken.35 Deze verdragen kunnen enkel een uitkomst bieden wanneer ze door zoveel mogelijk landen zijn ondertekend en geratificeerd. Zowel op mondiaal als op Europees niveau werden regels opgesteld om met een IKO om te gaan.

1. Verdragen op mondiaal niveau

a. Het Verdrag van Luxemburg

i. Werking van het verdrag

17. In de schoot van de Raad van Europa werd het Verdrag van Luxemburg gesloten. België heeft het verdrag op 1 februari 1986 geratificeerd. 36 Het introduceert een vereenvoudigde erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen inzake het ouderlijk gezag over kinderen.37 Er moet meteen opgemerkt worden dat het verdrag enkel uitwerking kan hebben over kwesties inzake ouderlijk gezag over kinderen tot 16 jaar.38 Deze beslissingen moeten volgens het verdrag begrepen worden als ieder besluit van een autoriteit, zowel rechterlijk als administratief,39 over “de zorg voor de persoon van het kind, met inbegrip van het recht zijn verblijfplaats te bepalen, alsmede op het bezoekrecht”.40 De procedure wordt uitgewerkt in de artikelen 13 tot 16. 18. Het verdrag implementeert een systeem van Centrale Autoriteiten. Deze autoriteiten moeten onderling samenwerken. 41 Hun taak is tweedelig; ze moeten enerzijds inlichtingen verschaffen aan buitenlandse autoriteiten over het recht inzake het gezag over kinderen in hun land en anderzijds worden verzoeken tot erkenning of ten uitvoerlegging van buitenlandse beslissingen aan hen gericht.42 Bij een ongeoorloofde overbrenging moeten de Centrale Autoriteiten onmiddellijk maatregelen nemen voor de terugkeer van het kind wanneer het kind of één van de ouders de nationaliteit heeft van het land waarin het verzoek wordt aangebracht en het kind zijn gewone verblijfplaats had in dat land. 43 Het verzoek tot terugkeer moet binnen de zes maanden worden ingediend. 44 In België werd deze taak aan de FOD Justitie toebedeeld. 45 In een Belgische zaak waarbij een moeder met haar kinderen naar Bulgarije vluchtte, werd de onmiddellijke terugkeer op grond van het verdrag bevolen.46

ii. Gevolgen van het verdrag

19. Voor de benadeelde ouder kan het Verdrag van Luxemburg positiever uitvallen dan andere verdragen, zoals het Haags Verdrag, omdat er minder weigeringsgronden ter

                                                                                                                         35 M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 990. 36 Council of Europe, Chart of Signatures and Ratifications, http://conventions.coe.int/Treaty/Commun/ChercheSig.asp?NT=105&CM=1&DF=&CL=ENG (consultatie 13 mei 2013). 37 Art. 7 Verdrag van Luxemburg; Art. 11 Verdrag van Luxemburg; M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 990. 38 Art. 1, a Verdrag van Luxemburg. 39 Art. 1, b Verdrag van Luxemburg. 40 Art. 1, c Verdrag van Luxemburg. 41 Art. 3.1 Verdrag van Luxemburg. 42 Art. 3.2 Verdrag van Luxemburg; Art. 4 Verdrag van Luxemburg. 43 Art. 8.1, a Verdrag van Luxemburg. 44 Art. 8.1, b Verdrag van Luxemburg. 45 Art. 1322terdecies Ger.W. 46 Brussel 30 juni 2005, RTDF 2005, 1164.

Page 14: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  8

 

beschikking zijn om een terugleiding te weerhouden.47 Wanneer zowel het kind als beide ouders de nationaliteit hebben van de Staat waarin het verzoek wordt aangebracht, en het kind zijn gewone verblijfplaats heeft in dat land, is een weigering onmogelijk.48 Deze situatie zorgt in de praktijk weliswaar niet zo vaak voor problemen. Ouders hebben eerder een verschillende nationaliteit waardoor de weigeringsgronden wel kunnen worden toegepast. Maar zelfs dan zijn deze gronden beperkter dan in het Haags Verdrag. Een weigering is slechts toegestaan in gevallen van onregelmatige betekening, foutieve bevoegdheid van de autoriteiten of wanneer de beslissing onverenigbaar zou zijn met een eerdere buitenlandse beslissing.49 Hoe dan ook mag geen onderzoek worden gedaan naar de correctheid van de buitenlandse beslissing.50 Wanneer een verzoek pas na zes maanden wordt ingesteld, kunnen meer weigeringsgronden worden ingeroepen.51 20. Na de invoering van het Haags Verdrag en Brussel IIbis moest het Verdrag van Luxemburg aan belang inboeten. Specifiek laat het het Haags Verdrag in artikel 20.2 in kwesties van terugleiding van het kind voorgaan. Enkel in materies van exequatur, wanneer België geen betere regeling heeft getroffen via een ander verdrag, of deze verdragen geen gunstigere uitkomst bieden, kan het Verdrag van Luxemburg nog een rol spelen.52 Voor België kan het verdrag dus toegepast worden met Liechtenstein.53

b. Het Haagse Kinderontvoeringsverdrag 1980

i. Situering 21. Sinds 1893 tracht de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht als intergouvernementele organisatie de regels van het internationaal privaatrecht (Hierna “IPR”) te harmoniseren door samen met lidstaten verdragen op te stellen.54 Het Haags Verdrag is één van deze verdragen specifiek gericht op IKO. Het verdrag regelt geen kwesties van toepasselijk recht, bevoegdheid of exequatur.55 In deze zin is het dus geen klassiek IPR-verdrag. Het verdrag kan enkel worden toegepast tussen landen die het geratificeerd hebben. Deze hoeven daarom geen lid te zijn van de Conferentie.56 Voor België heeft het Haags Verdrag uitwerking sinds 1 mei 1999.57

                                                                                                                         47 B., DE SMET, Jeugdbeschermingsrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2005, 390-391. 48 Art. 8.2 Verdrag van Luxemburg; J., VERHELLEN, “Ouderlijk gezag en het internationaal privaatrecht: proeve van ordening van de belangrijkste instrumenten”, Jongeren en recht 2003, 322. 49 Art. 9.1 Verdrag van Luxemburg. 50 Art. 9.2 Verdrag van Luxemburg. 51 Zo kan er worden geweigerd indien er een kennelijke onverenigbaarheid is met het familie- en kinderrecht van de staat of er een verandering van omstandigheden is: Art. 10 Verdrag van Luxemburg. 52 J., ERAUW, Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2009, 463. 53 Dit land heeft het Verdrag van Luxemburg geratificeerd en niet het Haags Verdrag: Hague Conference on Private International Law, Status Table, http://www.hcch.net/index_en.php?act=conventions.status&cid=24, (consultatie 13 mei 2013). 54 S., MEUWESE, M., BLAAK en M., KAANDORP, Handboek Internationaal Jeugdrecht, Nijmegen, Ars Aequi Libri , 2005 , 306. 55 J., ERAUW, Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2009, 465. 56 Hague Conference on Private International Law, Status Table, http://www.hcch.net/index_en.php?act=conventions.status&cid=24, (consultatie 13 mei 2013); S., MEUWESE, M., BLAAK en M., KAANDORP, Handboek Internationaal Jeugdrecht, Nijmegen, Ars Aequi Libri , 2005 , 307. 57 Wet 10 augustus 1998 houdende instemming met het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, opgemaakt te `s Gravenhage op 25 oktober 1980, tot opheffing van de artikelen 2 en 3 van de wet van 1 augustus 1985 houdende goedkeuring van het Europees Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over het gezag over kinderen en betreffende het herstel

Page 15: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  9

 

ii. Haags systeem

22. Het Haags Verdrag stelt het voorkomen en bestrijden van IKO voorop. Net zoals in het Verdrag van Luxemburg geldt dit enkel voor kinderen jonger dan 16 jaar die hun gewone verblijfplaats net voor de ontvoering in een lidstaat hadden.58 Er wordt echter voor een iets drastischere aanpak gekozen. Een kind kan terugkeren zonder dat een voorafgaande erkenning van een gezagsbeslissing vereist is.59 Hierin verschilt het Haags Verdrag van andere instrumenten, zoals het Verdrag van Luxemburg. Het Haags Verdrag biedt geen definitieve uitkomst voor IKO, maar laat het aan de rechter van de gewone verblijfplaats van het kind over om hierover uitspraak te doen.60 Het belang van het kind staat centraal in het Haags Verdrag.61 Enkel de onmiddellijke terugkeer wordt gegarandeerd. Om het Haags Verdrag te kunnen inroepen, moet het om een ongeoorloofde overbrenging gaan. 62 Volgens het voorbereidende Pérez-Vera rapport schuilt hierin zowel een juridisch als een feitelijk element.63 Het juridische element houdt in dat de overbrenging strijdig moet zijn met het gezagsrecht, toegekend volgens het recht van het land van voor de overbrenging.64 Voor het feitelijke element moet dit gezagsrecht ook werkelijk worden uitgeoefend of zou het feitelijk zijn uitgeoefend moest de ontvoering niet hebben plaatsgevonden.65 Het land van de gewone verblijfplaats kan veranderen in de loop van de procedure. Dit zal het land van de ontvoering worden wanneer een te lange periode is gepasseerd. Zo oordeelde ook de Brusselse rechter in een zaak waarbij de kinderen in Thailand waren geboren, maar de moeder met hen naar België vluchtte.66 Het is dan de Belgische rechter, en niet de Thaise, die zal kunnen beslissen wie het gezagsrecht heeft.67

23. Via een systeem van Centrale Autoriteiten tracht het verdrag de terugkeer te vergemakkelijken. 68 In België is dit de dienst voor Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken onder de FOD Justitie. 69 De Autoriteiten moeten met spoed

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                           van het gezag over kinderen, opgemaakt te Luxemburg op 20 mei 1980, alsook tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, B.S. 24 april 1999. 58 Art. 4 Haags Verdrag. 59 M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 990. 60 J.H.A., VAN LOON, “Anders denken over kinderrechten: de betekenis van de Haagse Verdragen over internationaal privaatrecht”, TJK 2002, 18. 61 E., PÉREZ-VERA, Explanatory Report on the 1980 Hague Child Abduction Convention, 1982, www.hcch.net/upload/expl28.pdf (consultatie 13 mei 2013), 431; T.M., DE BOER, “The Hague Convention on Child Abduction: how about the best interests of the child?” in C., DE GRAAF e.a. (eds.), Rechten van het kind en ouderlijke verantwoordelijkheid, Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2008, 158. 62 Art. 3 Haags Verdrag. 63 E., PÉREZ-VERA, Explanatory Report on the 1980 Hague Child Abduction Convention, 1982, www.hcch.net/upload/expl28.pdf (consultatie 13 mei 2013), 444-449; I., VERDONCK, “Jeugdbescherming in grensoverschrijdend perspectief”, TJK 2006, 29; L., GEERTS, De internationale kinderontvoering voor de Belgische rechtbanken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 72. 64 Ibid. 65 Ibid. 66 Brussel 11 februari 2010, RTDF 2010, 1178. 67 Ibid. 68 Art. 6-7 Haags Verdrag. 69 Art. 6 Haags Verdrag zoals door de Wet van 10 augustus 1998 geïmplementeerd; Art. 1322terdecies Ger.W.

Page 16: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  10

samenwerken om de terugkeer te verzekeren.70 Hierbij moeten ze inlichtingen geven over het recht en over de locatie van het kind. Ze moeten ook de gerechtelijke of administratieve procedure instellen om de terugkeer te bekomen, juridisch advies verlenen en de veiligheid van het kind garanderen.71 Wanneer een ouder geconfronteerd wordt met een IKO kunnen ze contact opnemen met de Belgische of buitenlandse Centrale Autoriteit. Indien er nog geen jaar verstreken is tussen de overbrenging en de indiening van het verzoek, zullen deze samenwerken om het kind onmiddellijk te laten terugkeren.72 De Autoriteiten kunnen hun medewerking tot terugkeer enkel weigeren in uitzonderlijke gevallen.73 Belangrijk is dat altijd getracht zal worden eerst een oplossing in der minne te bereiken tussen alle partijen.74 Als dit niet mogelijk is zal de Centrale Autoriteit de bevoegde buitenlandse autoriteiten aanspreken om een bevel tot terugkeer te bekomen.75 De rechterlijke en administratieve autoriteiten moeten binnen de zes weken tot een uitspraak komen.76 In het geval dat een kind naar België werd ontvoerd, zal de Centrale Autoriteit het Openbaar Ministerie aanspreken om een exequaturvonnis te verkrijgen. 77 De Procureur des Konings zal dan de zaak aanhangig maken bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in het rechtsgebied waar het kind op dat moment verblijft.78 Als de locatie van het kind onbekend is, zal de rechtbank van Brussel bevoegd zijn.79 Gezien de spoedvereiste van de procedure, zal de voorzitter dan uitspraak zoals in kortgeding doen.80

24. Naar de geest van de conventie is de rechter van de gewone verblijfplaats de meest geschikte rechter om een conflict te regelen.81 Daarom moet elke regel die een uitzondering op deze gedachte zou betekenen, restrictief worden toegepast.82 Vooreerst moet worden opgemerkt dat indien een periode van meer dan een jaar verstreken is, de terugkeer zal geweigerd worden wanneer het kind geworteld is in zijn nieuwe omgeving. 83 Daarnaast wordt een terugkeer geweigerd in de volgende gevallen.

                                                                                                                         70 Art. 7 Haags Verdrag; Conclusions and Recommendations and Report of Part I of the Sixth Meeting of the Special Commission on the practical operation of the 1980 Hague Child Abduction Convention and the 1996 Hague Child Protection Convention (1-10 June 2011), Prel. Doc. No 14 (2011), 18 en 21-24. 71 Ibid. 72 Art. 12, eerste lid Haags Verdrag. 73 Art. 27 Haags Verdrag. 74 M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 991. 75 F., COLLIENNE et S., PFEIFF, “Les enlèvements internationaux d’enfants - Convention de La Haye et Règlement Bruxelles IIbis - Pratique et questions de procédure”, RTDF 2009, 355; M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 991. 76 Art. 11 Haags Verdrag; L., GEERTS, De internationale kinderontvoering voor de Belgische rechtbanken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 37-38. 77 Art 1322quinquies Ger.W.; F., COLLIENNE et S., PFEIFF, “Les enlèvements internationaux d’enfants - Convention de La Haye et Règlement Bruxelles IIbis - Pratique et questions de procédure”, RTDF 2009, 359; M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 991. 78 Art 1322bis, §1, 2° Ger.W.; M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 991. 79 Ibid. 80 Art 1322sexies, eerste lid Ger.W.; F., COLLIENNE et S., PFEIFF, “Les enlèvements internationaux d’enfants - Convention de La Haye et Règlement Bruxelles IIbis - Pratique et questions de procédure”, RTDF 2009, 365; M., DE CLERCK, “De nieuwe Europese wetgeving inzake internationale parentale ontvoering”, TJK 2005, 10; M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 991. 81 T.M., DE BOER en F., IBILI, Nederlands internationaal personen- en familierecht – Wegwijzer voor de rechtspraktijk, Deventer, Kluwer, 2012, 192-193. 82 J., ERAUW, Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2009, 465. 83 Art. 12, tweede lid Haags Verdrag.

Page 17: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  11

Wanneer de verzoeker niet het gezag had over het kind ten tijde van de overbrenging.84 Ook het stilzitten van de verzoeker wordt niet getolereerd. Door berusting verspilt hij zijn kans op een terugkomst.85 Wanneer het kind in een lichamelijke of geestelijke gevaarlijke positie zou worden gebracht door de terugkeer.86 Als het kind zelf niet wil terugkeren. Dit evenwel enkel wanneer het kind de leeftijd en mate van rijpheid heeft bereikt, die rechtvaardigt dat met zijn mening rekening wordt gehouden. 87 Ten slotte kan de terugkeer worden verhinderd wanneer het tegen de bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden van de aangezochte Staat zou ingaan.88 De bewijslast rust telkens op de ouder die de terugkeer vordert.89 Deze weigeringsgronden kunnen zeer abstract lijken. De berusting bijvoorbeeld, wat moeten we daaronder verstaan? Voor een achtergebleven ouder is het belangrijk exact te weten wanneer zijn gedrag zal aanschouwd worden als berusting en wanneer niet. Wanneer de ouders tot een minnelijk akkoord proberen te komen, kan er geen sprake zijn van berusting.90 Als daarentegen uit briefwisseling blijkt dat een ouder geen moeite meer doet of zich alleszins niet verzet tegen de nieuwe locatie van het kind, kan er wel sprake zijn van berusting.91 Ook moet de achtergebleven ouder zich als een ouder gedragen. Er moet invulling gegeven worden aan de beoefening van het gezagsrecht.92 Zo kon in een Nederlandse zaak aangetoond worden dat de Egyptische vader dit niet had gedaan omdat hij meer in het buitenland verbleef dan bij zijn kinderen was.93

In het arrest Neulinger en Shuruk oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Hierna: “het EHRM”) dat op grond van artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (Hierna: “het EVRM”) 94 de terugkeer van een kind niet automatisch mag gebeuren, zelfs wanneer de voorwaarden van het Haags Verdrag vervuld zijn.95 Het belang van het kind moet voorop staan.96 Deze beslissing doet het principe van de onmiddellijke terugkeer uit het Haags Verdrag op zijn grondvesten daveren.97 De vraag rijst of het EHRM zich niet teveel heeft laten leiden door het grote tijdsverloop van de zaak.98 Kan het lange tijdsverloop van een procedure in Straatsburg

                                                                                                                         84 Art. 13, eerste lid, a) Haags Verdrag. 85 Ibid. 86 Art. 13, eerste lid, b) Haags Verdrag. 87 Art. 13, eerste lid, c) Haags Verdrag. 88 Art. 20 Haags Verdrag. 89 L., GEERTS, De internationale kinderontvoering voor de Belgische rechtbanken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 118; S., DEMARS, “L’enlèvement parental international”, in J.-L., RENCHON (ed.), L’enfant et les relations familiales internationales, Brussel, Bruylant, 2003, 375-376. 90 B., JACOBS, noot onder Brussel 17 april 2003, Divorce 2004, 140; J., ERAUW, Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2009, 466. 91 B., JACOBS, noot onder Brussel 17 april 2003, Divorce 2004, 140-141; J., VERHELLEN, “Ouderlijke verantwoordelijkheid, voogdij, bescherming voor onbekwamen”, [email protected] 2006, 1528. 92 Rb. ’s-Gravenhage 6 oktober 2010, NIPR 2011, 96. 93 Ibid. 94 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, 4 november 1950. 95 EHRM 6 juli 2010, nr. 41615/07, Neulinger en Shuruk/Zwitserland, §138. 96 Neulinger en Shuruk, §134. 97 S., SARELÉA, “Le retour immédiat de l’enfant déplacé illicitement face à l’écoulement du temps: principe ou option?” (noot onder Brussel 11 februari 2010), RTDF 2010, 1200. 98 C., MELKEBEEK, “Kinderrechten in andere tijdschriften’, TJK 2011, 70; M.L.C.C., DE BRUIJN-LÜCKERS, “Recente ontwikkelingen m.b.t. internationale kinderontvoering”, EB Tijdschrift voor scheidingsrecht 2010, 170; P., BEAMONT, “The Jurisprudence of the European Court of Human Rights and the European Court of Justice on the Hague Convention on International Child Abduction”, Recueil des cours - Académie de Droit International de La Haye 2008, 9-104.

Page 18: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  12

een reden zijn tot gewijzigde omstandigheden?99 Dit zal te makkelijk leiden tot het instellen van nieuwe procedures om de tijd vooruit te laten gaan en het kind te laten wortelen in zijn nieuwe omgeving.100 De redelijke termijn, gewaarborgd in artikel 6 EVRM komt hierdoor in het gedrang.101 Dit werd al eens voor het EHRM gebracht in het arrest Larson, maar deze zaak strandde in de ontvankelijkheidsfase.102 De enige correcte houding van de rechter kan erin bestaan de uitzonderingen in artikel 13 Haags Verdrag met de nodige omzichtigheid toe te passen om dergelijke listen te vermijden.103

25. Hoewel in ontvoeringszaken het belang van het kind altijd op de eerste plaats wordt gesteld, krijgen de kinderen zelf niet altijd gehoor. In een zaak voor het Belgische Hof van Cassatie werd wel rekening gehouden met de mening van de kinderen. Er werd beslist dat de kinderen bij hun moeder mochten blijven omdat ze dat zelf wensten, dit zelfs nadat hun vader voordien in drie verschillende landen het gezagsrecht over de kinderen had verkregen.104 Het eigenaardige aan deze beslissing is naar mijn mening dat de vader zelfs in België het exequatur van zijn gezagsrecht had verworven en de moeder toch via de jeugdrechter een andere beslissing kon verkrijgen. Het is merkwaardig dat drie verschillende rechtbanken allemaal dezelfde beslissing nemen en een vierde deze zomaar kan herroepen. Van consistentie in de internationale rechtspraak is er dan volgens mij geen sprake.105 iv. Wisselwerking met internationale mensenrechtenverdragen

26. Ik wens hier graag twee verdragen te vermelden: het EVRM en het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (Hierna: “het IVRK”)106. 27. Het EHRM laat zich in zijn rechtspraak leiden door de werking van het Haags Verdrag.107 Het EHRM heeft uit artikel 8 EVRM, recht op eerbiediging voor het privé, familie- en gezinsleven, een verplichting voor de Staat afgeleid inzake IKO. De Staat heeft de verplichting om zo snel mogelijk alle nodige maatregelen te nemen om ouders met hun kinderen opnieuw te herenigen.108 Er moet wetgeving zijn om IKO te voorkomen

                                                                                                                         99 C., MELKEBEEK, “Kinderrechten in andere tijdschriften’, TJK 2011, 70; M.L.C.C., DE BRUIJN-LÜCKERS, “Recente ontwikkelingen m.b.t. internationale kinderontvoering”, EB Tijdschrift voor scheidingsrecht 2010, 170. 100 W., VANDENHOLE, “Kan belang van kind ontvoering door ouder verantwoorden?”, Juristenkrant 10 november 2010, 6. Het HvJ besliste dat bij zeer jonge kinderen het tijdsverloop een beslissende factor is. Zie: L., STEVENS, “Internationale parentele ontvoering en het belang van het tijdsverloop”, TvMR 2010, 16. 101 A., SCHULZ, “1980 Hague Child Abduction Convention and the European Convention on Human Rights”, Transnational Law & Contemporary Problems 2002, 361. 102 EHRM 22 oktober 1997, nr. 33250/96, Larson/Zweden. 103 W., VANDENHOLE, “Kan belang van kind ontvoering door ouder verantwoorden?”, Juristenkrant 10 november 2010, 6. 104 Cass. 30 oktober 2008, JT 2008, 678-679. 105 Voor een overzicht van aanbevelingen om uniforme rechtspraak te verkrijgen in het kader van het Haags Verdrag, zie Hague Conference on International Private Law, Guide to Good Practice Child Abduction Convention: Part II - Implementing Measures, Bristol, Family Law, 2003, 43-45; L., SILBERMAN, “Interpreting the Hague Abduction Convention: In a Search of a Global Jurisprudence”, U.C. Davis Law Review 2004-2005, 1057-1063. 106 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, 20 november 1989. 107 Zie: EHRM 25 januari 2000, nr. 31679/96, Ignaccolo-Zenide/Roemenië; EHRM 24 april 2003, nr. 36812/97 en 40104/98, Sylvester/Oostenrijk; EHRM 29 april 2003, nr. 56673/00, Iglesias Gil en A.U.I./Spanje. 108 EHRM 25 januari 2000, nr. 31679/96, Ignaccolo-Zenide/Roemenië, §§94 en 113; EHRM 24 april 2003, nr. 36812/97 en 40104/98, Sylvester/Oostenrijk, §§57-58; P., BEAMONT, “The Jurisprudence of the European Court of Human Rights and the European Court of Justice on the Hague Convention on International Child Abduction”, Recueil des cours - Académie de Droit International de La Haye 2008, 29.

Page 19: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  13

en te bestraffen.109 Zowel de Staat waarnaar, als de Staat waaruit het kind is ontvoerd, zijn beide aan deze verplichtingen onderworpen.110 De onmiddellijke terugkeer van het kind zelf, op grond van het Haags Verdrag, maakt geen schending van artikel 8 EVRM uit.111 Het EHRM stelt ook enkele specifieke verplichtingen op. Namelijk van zodra de Staat weet heeft van een ontvoering, zelfs vooraleer de achtergebleven ouder vraagt tussen te komen, moet het actie ondernemen. 112 Dit kan bestaan uit het nemen van dwangmaatregelen. 113 De Staat moet de verzoening tussen ouders en kind vereenvoudigen door psychologische hulp te verschaffen. 114 Eens een rechterlijke beslissing tot terugkeer is bevolen, is het aan de Staat om de tenuitvoerlegging van deze beslissing te verzekeren.115 Wanneer dit niet spoedig kan gebeuren, moet een afdoende verklaring voorhanden zijn om aan een schending te ontsnappen.116 28. In het arrest B. is België veroordeeld voor schending van artikel 8 EVRM.117 Het EHRM oordeelde dat het niet in het belang van het kind was de beslissing van het Hof van Beroep te Gent uit te voeren. Nochtans had het Hof op gemotiveerde wijze de terugkeer van het kind naar de VSA bevolen.118 Het EHRM hanteert, ten onrechte, zeer hoge eisen voor de nationale rechters. Ze moeten het belang van het kind niet louter volgens het Haags Verdrag, maar ook volgens de rechtspraak van het EHRM beoordelen.119 Het EHRM lijkt zich hier in derde aanleg over de zaak gebogen te hebben.120

29. Onder artikel 11.1 IVRK worden Staten verplicht maatregelen te nemen tegen ongeoorloofde overbrengingen en het niet doen terugkeren van kinderen uit het buitenland. Staten moeten ook multi- of bilaterale verdragen sluiten - of zich aansluiten bij bestaande verdragen - om dit te voorkomen, waarmee specifiek gedoeld wordt op het Haags Verdrag.121 Op basis van deze bepaling heeft de VN enkele aanbevelingen geformuleerd om IKO te reduceren. Zo moeten Staten maatregelen nemen tot snelle grenscontroles en rechterlijke beslissingen wanneer een ontvoering vermoed wordt, zoals het afgeven van het paspoort van het kind.122 Staten moeten ouders financieel en

                                                                                                                         109 EHRM 29 april 2003, nr. 56673/00, Iglesias Gil en A.U.I./Spanje, §61. 110 Ibid., §§62-63. 111 EHRM 15 mei 2003, nr. 4783/03, Paradis e.a./Duitsland; M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 995. 112 EHRM 25 januari 2000, nr. 31679/96, Ignaccolo-Zenide/Roemenië, §§58-59; M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 994. 113 Ibid., §106; Ibid. 114 EHRM 25 januari 2000, nr. 31679/96, Ignaccolo-Zenide/Roemenië, §112; B., DOHRN, “Something's Happening Here: Children and Human Rights Jurisprudence in Two International Courts”, Nevada Law Journal 2006, 763-764; M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 994. 115 EHRM 25 januari 2000, nr. 31679/96, Ignaccolo-Zenide/Roemenië, §71; M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 995. 116 Ibid., §§102-103; Ibid. 117 EHRM 10 juli 2012, nr. 4320/11, B./België, T.Strafr. 2012, 378. 118 Ibid., 379-380. 119 Ibid., 380. 120 S., GEVERS en A., GODFROID, “Straatsburg negeert Haags kinderontvoeringsverdrag door toedekking van illegale ontvoering”, Juristenkrant 12 september 2012, 16. 121 Art. 11 IVRK; R., HODGKIN en P., NEWELL, Implementation Handbook for the Convention on the Rights of the Child, New York/Genève, UNICEF, 2007, 143; M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 993. 122 R., HODGKIN en P., NEWELL, Implementation Handbook for the Convention on the Rights of the Child, New York/Genève, UNICEF, 2007, 145.

Page 20: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  14

met juridische bijstand begeleiden bij de terugkeer van hun kind.123 Hierbij is het niet duidelijk of dit ook de kosten van de effectieve repatriëring van het kind inhoudt.124 Dit zou alleszins een goede aanvulling zijn op het Haags Verdrag. 125 Alle bevoegde administratieve, rechterlijke, diplomatieke en consulaire instanties moeten volledig vertrouwd zijn met de werking van het Haags Verdrag. 126 Ze moeten databanken opstarten waarin alle informatie over ontvoerde kinderen wordt bijgehouden en makkelijk te bereiken is.127 Ondanks het toezicht dat het VN Comité voor de rechten van het kind moet uitvoeren op de implementatie van het IVRK, heeft het nog niet veel landen op de vingers getikt die deze bepaling niet respecteren. 128 Het Comité mist slagkracht. Het kan enkel aanbevelingen doen en rapporten publiceren, maar kan geenszins verplichtingen of sancties opleggen.129 c. Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 30. Na het succes van het Haags Verdrag wou de Haagse Conferentie een algemeen verdrag voor ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen afsluiten.130 In 1996 werd het Haags Kinderbeschermingsverdrag in het leven geroepen. Dit verdrag moet het Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1961 en het Verdrag van 12 juni 1902 inzake de voogdij van minderjarigen vervangen.131 Tot op vandaag blijft België nog steeds in gebreke om het verdrag te ratificeren.132 31. In tegenstelling tot het Haags Verdrag, regelt het Kinderbeschermingsverdrag het toepasselijk recht, de bevoegdheid en het exequatur. Voor België blijft voorlopig artikel 35 WIPR van toepassing om het toepasselijk recht te bepalen. Daarnaast heeft het uitwerking op kinderen tot 18 jaar.133 Artikel 7 handelt specifiek over de ongeoorloofde overbrenging. Het verdrag gaat tevens uit van het principe dat de rechter van de gewone verblijfplaats van het kind bevoegd is om zich over conflicten uit te spreken.134 Enkel bij een verplaatsing naar een nieuwe verblijfplaats zal een andere rechter bevoegd worden.135 Een uitzondering wordt gemaakt wanneer er in de overbrenging berust is of het kind na een jaar in zijn nieuwe omgeving geworteld is.136

                                                                                                                         123 R., HODGKIN en P., NEWELL, Implementation Handbook for the Convention on the Rights of the Child, New York/Genève, UNICEF, 2007, 145. 124 M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 994; R., HODGKIN en P., NEWELL, Implementation Handbook for the Convention on the Rights of the Child, New York/Genève, UNICEF, 2007, 145. 125 M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 994. 126 R., HODGKIN en P., NEWELL, Implementation Handbook for the Convention on the Rights of the Child, New York/Genève, UNICEF, 2007, 145. 127 Ibid. 128 Zo werden Algerije en Mauritius reeds op de vingers getikt: R., HODGKIN en P., NEWELL, Implementation Handbook for the Convention on the Rights of the Child, New York/Genève, UNICEF, 2007, 144-145; M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 993. 129 Art. 44-45 IVRK. 130 J., ERAUW, Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2009, 467. 131 Art. 51 Haags Kinderbeschermingsverdrag. 132 Zie aanmaning Prof. IPR Universiteit Antwerpen Thalia Kruger: T., KRUGER, “Ouderlijk gezag niet altijd gegarandeerd”, Juristenkrant 16 mei 2012, 12. 133 Art. 2 Haags Kinderbeschermingsverdrag. 134 Art. 5.1 Haags Kinderbeschermingsverdrag. 135 Art. 5.2 Haags Kinderbeschermingsverdrag. 136 Art. 7.1 Haags Kinderbeschermingsverdrag.

Page 21: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  15

2. Verordeningen op Europees niveau

a. Brussel IIbis-verordening

i. Situering

32. Met Brussel IIbis heeft de Europese Unie (Hierna “EU”) IPR-regels in verband met echtscheiding en ouderlijke verantwoordelijkheid in één verdrag gegoten.137 Daarbij wil het het vrije verkeer van personen waarborgen door de krijtlijnen voor een justitiële samenwerking in burgerlijke zaken uit te lijnen die de werking van de interne markt verbeteren.138 De wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen vormt daarbij de hoeksteen van een effectieve justitiële ruimte.139 De verordening treedt in de plaats van de vroegere Brussel II-verordening.140 Daardoor is deze regeling nu ook van toepassing op niet-gemeenschappelijke kinderen en is er geen nood meer aan een koppeling van een kwestie in het ouderlijk gezag met een procedure in huwelijkszaken. 141 Deze verordening is in werking getreden op 1 maart 2005 in alle lidstaten van de EU, met uitzondering van Denemarken.142

ii. Het Brussel IIbis-systeem

33. De verordening wil de erkenning en tenuitvoerlegging van vreemde beslissingen inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid vergemakkelijken. Specifiek vallen conflicten over gezagsregeling van kinderen en omgangsrecht onder het toepassingsgebied van de verordening. 143 Dit gezagsrecht wordt gedefinieerd als het geheel van rechten en plichten m.b.t. de zorg van het kind en het recht om zijn verblijfplaats te bepalen.144 Het is dit laatste aspect dat tot onenigheid kan leiden bij een IKO. 34. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hierna: “het HvJ”) heeft in het arrest J. McB. v. L.E. verduidelijkt dat het aan de lidstaten zelf is om te bepalen aan wie de ouderlijke verantwoordelijkheid toekomt.145 In casu ging het over een ongehuwd koppel waarbij de Ierse vader niet het ouderlijk gezag had over zijn kinderen, hoewel hij de natuurlijke vader is. Naar Iers recht is hiervoor namelijk een rechterlijke beslissing vereist. 146 De Britse moeder was met haar kinderen naar het Verenigd Koninkrijk gevlucht en de vader eiste hun terugkomst op grond van Brussel IIbis.147 De rechter vroeg het HvJ of deze Ierse regel wel verenigbaar is met artikel 7 van het Handvest van grondrechten van de Europese Unie, de eerbiediging van het privé-, familie en gezinsleven.148 Het HvJ beantwoordde deze vraag positief.149 Er is geen schending van                                                                                                                          137 S., MEUWESE, M., BLAAK en M., KAANDORP, Handboek Internationaal Jeugdrecht, Nijmegen, Ars Aequi Libri , 2005 , 310. 138 Preambule 1 Brussel IIbis. 139 Ibid. 140 Verordening (EG) nr. 1347/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid voor gemeenschappelijke kinderen, PB.L. 30 juni 2000, afl. 160, 19-36. 141 J., ERAUW, Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2009, 438; S., ROELAND , “Bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging in de Verordening-Brussel IIbis”, EJ 2005, 182. 142 Art. 2.3 Brussel IIbis en art. 72, tweede lid Brussel IIbis. 143 Art. 1.2, a Brussel IIbis. 144 Art. 2.9 Brussel IIbis. 145 T., KRUGER, noot onder zaak C-400/10 PPU J. McB./L.E., SEW 2011, 251. 146 HvJ C-400/10 PPU, J. McB. v. L. E., T.Vreemd. 2011, 16. 147 Ibid. 148 HvJ C-400/10 PPU, J. McB. v. L. E., T.Vreemd. 2011, 16.

Page 22: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  16

EU-recht aan de orde wanneer een lidstaat voorwaarden instelt voor het verkrijgen van het ouderlijk gezag voor een ongehuwde vader omdat het deze rechten automatisch aan de ongehuwde moeder toekent.150 Dit evenwel op voorwaarde dat er ook voor de vader een procedure openstaat om ook het ouderlijk gezag te bekomen.151 Wat hier het geval was. Het ouderlijk gezag wordt dus niet per se in ieder lidstaat automatisch aan beide ouders toegekend, wat repercussies kan hebben voor IKO. Als enkel de moeder het gezagsrecht heeft over de kinderen en zij wegvlucht, kan de vader zich niet meer op Brussel IIbis beroepen om zijn kinderen terug te krijgen.

iii. De bevoegdheid

35. De bevoegdheid rust op de rechter van de gewone verblijfplaats van het kind op het moment dat de zaak aanhangig wordt gemaakt. 152 Dus ook kinderen met de nationaliteit van een niet-lidstaat met een verblijfplaats binnen de EU, kunnen onder het toepassingsgebied vallen.153 Hierop bestaan thans enkele uitzonderingen.154 Vooreerst wordt er een onderscheid gemaakt tussen de legale - de verhuizing - en de ongeoorloofde overbrenging van een kind.155 Bij een IKO behoudt de rechter van de gewone verblijfplaats, onmiddellijk voor de ontvoering, de bevoegdheid.156 Hierdoor kan de bevoegdheid van de rechter niet gemanipuleerd worden.157 Dit verandert in twee gevallen: ten eerste tot wanneer het kind een nieuwe gewone verblijfplaats heeft verkregen en de persoon die het gezagsrecht heeft hierin berust.158 Of ten tweede totdat het kind reeds meer dan een jaar, sinds de persoon die het gezagsrecht heeft, van de nieuwe verblijfplaats kennis heeft, of zou moeten hebben, in de andere lidstaat heeft verbleven en geworteld is in zijn nieuwe omgeving.159 Om aan deze laatste conditie te voldoen, moet nog één van de volgende voorwaarden vervuld zijn: de persoon met het gezagsrecht heeft binnen het jaar geen verzoek tot terugkeer ingediend bij de bevoegde autoriteiten of er is een verzoek ingediend maar dit is ingetrokken, de zaak is door de autoriteiten onder artikel 11.7 gesloten of er is een beslissing door de bevoegde autoriteiten die niet tot de terugkeer van het kind leidt.160 De rechter is ertoe gehouden zijn bevoegdheid ambtshalve te controleren. Indien hij niet bevoegd blijkt, moet hij zich onbevoegd verklaren.161 36. Wat verstaan we exact onder de ‘gewone verblijfplaats’ van het kind? Het HvJ verduidelijkte dit in het arrest A.162 De normale interpretatie die het HvJ aan deze term geeft, kan in zaken van IKO niet worden aangehouden.163 Wel moet volgens het HvJ

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                           149 HvJ C-400/10 PPU, J. McB. v. L. E., Jur. 2010, I, 8965, §64. 150 HvJ C-400/10 PPU, J. McB. v. L. E., T.Vreemd. 2011, 16; C., DEKAR , “J.MCB. v. L.E.: The Intersection of European Union Law and Private International Law in Intra-European Union Child Abduction”, Fordham International Law Journal 2010-11, 1439; T., KRUGER, noot onder zaak C-400/10 PPU J. McB./L.E., SEW 2011, 251. 151 HvJ C-400/10 PPU, J. McB. v. L. E., T.Vreemd. 2011, 16. 152 Art. 8.1 Brussel IIbis. 153 J., ERAUW, Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2009, 438. 154 Art. 8.2 Brussel IIbis. 155 Art. 9 Brussel IIbis. 156 Art. 10 Brussel IIbis. 157 I., VERDONCK, “Jeugdbescherming in grensoverschrijdend perspectief”, TJK 2006, 29. 158 Art. 10, a Brussel IIbis. 159 Art. 10, b Brussel IIbis. 160 Art. 10, b, i-iv Brussel IIbis. 161 Art. 17 Brussel IIbis. 162 HvJ C-523/07, A., Jur. 2009, I, 2805. 163 Ibid., 36.

Page 23: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  17

gekeken worden naar “het geheel van feitelijke omstandigheden die eigen zijn aan de zaak”.164 Louter de fysieke aanwezigheid van het kind in een lidstaat, kan niet als voldoende bewijs dienen.165 Er moet bewezen worden dat “[1] deze aanwezigheid niet tijdelijk of toevallig is en [2] dat de verblijfplaats van het kind een zekere integratie in een sociale en familiale omgeving tot uitdrukking brengt”.166 Daarnaast kunnen ook de duur van het verblijf, de regelmatigheid ervan, de omstandigheden en redenen van het verblijf en van de verhuizing, de nationaliteit van het kind, de plaats waar het onderwijs geniet en onder welke omstandigheden dit gebeurt, de talenkennis en de familiale en sociale banden van het kind in die staat, elementen zijn die de gewone verblijfplaats aanwijzen.167

37. Bovendien heeft de rechter een zekere appreciatiebevoegdheid.168 Hij kan uit zichzelf, of op verzoek van één van de partijen, in het belang van het kind de bevoegdheid doorschuiven naar een geschiktere lidstaat die een speciale band met het kind heeft.169 Deze bijzondere band kan bestaan omdat het kind onderdaan is van deze Staat, een vermogensbestanddeel van het kind zich op het grondgebied van de Staat bevindt, er (voorheen) zijn gewone verblijfplaats heeft of één van de ouders er zijn gewone verblijfplaats heeft. 170 Deze laatste twee criteria verschillen van het Haags Verdrag.171 Tevens laat de verordening ook de optie van aanvullende bevoegdheid open. 172 Wanneer het kind een nauwere band met een andere lidstaat heeft doordat één van de personen die het gezag over hem hebben daar zijn gewone verblijfplaats heeft of het kind zelf een onderdaan is van deze Staat. 173 De wijziging moet uitdrukkelijk en ondubbelzinnig door alle partijen worden aanvaard en is deze beslissing gerechtvaardigd in het belang van het kind.174

38. Er worden Centrale Autoriteiten aangesteld binnen iedere lidstaat om gratis bijstand te verlenen, informatie te verstrekken en als bemiddelaar op te treden.175 In België is dit de dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken bij de FOD Justitie.176

iv. Maatregelen die de rechter kan nemen

39. In gevallen van IKO kan het zich voordoen dat de ontvoerende ouder niet komt opdagen voor de rechter. Wanneer de verweerder zijn gewone verblijfplaats heeft in een

                                                                                                                         164 HvJ C-523/07, A., Jur. 2009, I, 2805, 37. 165 Ibid., 32. 166 Ibid., 38. 167 HvJ C-523/07, A., Jur. 2009, I, 2805, 39; Cass. 21 november 2007, Rev.dr.pén. 2008, 669; J., ERAUW, Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2009, 445-446. 168 S., ROELAND , “Bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging in de Verordening-Brussel IIbis”, EJ 2005, 177. 169 Art. 15 Brussel IIbis. 170 Art. 15.3 Brussel IIbis. 171 T.M., DE BOER, “Jurisdiction and Enforcement in International Family Law: a Labyrinth of European and International Legislation”, NILR 2002, 332. 172 Art. 12.3, a Brussel IIbis; S., ROELAND , “Bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging in de Verordening-Brussel IIbis”, EJ 2005, 177. 173 Art. 12.3, a Brussel IIbis. 174 Art. 12.3, b Brussel IIbis. 175 Art. 53-55 Brussel IIbis. 176 Art. 1322terdecies Ger.W.

Page 24: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  18

andere dan de bevoegde lidstaat en verstek laat, kan de rechter de zaak aanhouden.177 Dit totdat hij met zekerheid weet dat het stuk waarmee het geding is ingeleid de verweerder op tijd bereikt heeft met het oog op zijn verdediging.178 40. Soms is het wenselijk dat voorlopige en bewarende maatregelen kunnen worden genomen in een lidstaat waar de rechter niet bevoegd is over de zaak te beslissen. Dit is mogelijk onder Brussel IIbis.179 Evenwel moet aan drie voorwaarden worden voldaan: de maatregelen zijn enkel mogelijk in spoedeisende gevallen, mogen enkel slaan op personen of goederen die zich in de Staat bevinden en ze moeten voorlopig zijn en dus geen effect hebben op de uiteindelijke beslissing.180 Het HvJ heeft de gezagsbeslissing die niet de terugkeer van het kind met zich meebrengt niet aanvaard als een voorlopige maatregel.181 41. De verordening hecht bijzonder belang aan het horen van het kind.182 Dit in procedures over ouderlijke verantwoordelijkheid en in de beslissing voor de terugkeer van een kind bij IKO of omgangsrecht.183

v. Het exequatur

42. Eens de rechter een beslissing heeft genomen, is het belangrijk dat deze beslissing ook in andere lidstaten zal worden erkend. Brussel IIbis installeert daarom een systeem van de plano erkenning.184 De erkenning kan enkel geweigerd worden als het in strijd is met de openbare orde of in strijd met de procesregels van een land - tenzij in spoedeisende gevallen -, om de versteklatende partij te beschermen of er een onverenigbaarheid met een binnenlandse of buitenlandse beslissing is.185 Een weigering mag niet gestoeld zijn op de onjuistheid van de buitenlandse beslissing of de onbevoegdheid van de buitenlandse rechter.186 Wanneer de omstandigheden van de zaak wijzigen, mag dit niet automatisch de weigering van uitvoering van een buitenlandse beslissing betekenen.187 Een dergelijke besluit zou de beslissing ten gronde aantasten en kan enkel beoordeeld worden door de rechter die de oorspronkelijke beslissing nam.188 Naast deze de plano erkenning kan de rechter, die beslist over de terugkeer in zijn vonnis, ook een certificaat voegen.189 Dit certificaat moet aan bepaalde voorwaarden, uitgelegd in artikel 48 voldoen.

                                                                                                                         177 Art. 18.3 Brussel IIbis. 178 Ibid. 179 Art. 20 Brussel IIbis. 180 HvJ C-523/07, A., Jur. 2009, I, 2805; J., ERAUW, Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2009, 443. 181 HvJ C‑211/10 PPU, Doris Povse v. Mauro Alpago, RTDF 2010, 1174. 182 Preambule 19 Brussel IIbis; T., KRUGER, “Internationaal privaatrecht en ouderlijk gezag”, in CENTRUM VOOR BEROEPSVERVOLMAKING IN DE RECHTEN (ed.), Samenlevingsvormen en recht, Antwerpen, Maklu, 2012, 99. 183 Art. 41.2, c Brussel IIbis en Art. 42.2, a Brussel IIbis. 184 Art. 21.1 Brussel IIbis. 185 Art. 23 Brussel IIbis. 186 Art. 27 Brussel IIbis; Art. 24 Brussel IIbis. 187 Brussel 17 juni 2010, RTDF 2010, 1207-1208. 188 Ibid. 189 Art. 46-47 Brussel IIbis.

Page 25: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  19

vi. Samenloop met andere verdragen

43. Met al deze multilaterale verdragen die elk een eigen regeling hebben, rijst de vraag welk verdrag wanneer moet worden toegepast? Tussen lidstaten van de EU zal Brussel IIbis door de voorrangsregel het instrument bij uitstek worden in een IKO-zaak.190 44. Toch bevat Brussel IIbis bepalingen gericht tot het Haags Verdrag. Deze vormen een aanvulling en laten het Haags Verdrag van toepassing blijven.191 Te allen tijde moet het kind worden gehoord tenzij dit gezien zijn leeftijd en mate van rijpheid niet wenselijk wordt geacht.192 Het aangezochte gerecht moet binnen de zes weken tot een beslissing komen behalve wanneer dit op grond van uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk blijkt te zijn.193 Onder artikel 13 van het Haags Verdrag kan de rechter de terugkeer weigeren wanneer het kind aan een lichamelijk of geestelijk gevaar zou worden blootgesteld bij de terugkeer. De verordening bepaalt dat deze terugkeer niet geweigerd kan worden in dergelijk geval wanneer het vaststaat dat er voldoende voorzieningen zijn getroffen om het kind te beschermen.194 Daarenboven kan een weigering zeker niet gebeuren wanneer de verzoekende ouder niet werd gehoord.195 Of de ontvoerende ouder moet gehoord worden, kwam al eens aan bod in Straatsburg. In het arrest Laylle werd de ontvoerende moeder zelf niet gehoord, maar werd wel via haar advocaat verdedigd.196 De zaak werd echter onontvankelijk verklaard.197 Bij een weigering van de rechter tot terugkeer uit de Staat waar het kind op dat moment verblijft, moet hij onmiddellijk alle processtukken doorsturen naar de rechter van de lidstaat waar het kind zich voor de ontvoering bevond.198 Het is deze rechtbank die de definitieve bevoegdheid over het gezagsrecht zal hebben.199 Wanneer deze rechtbank later ook tot het besluit komt dat het kind moet terugkeren, is deze beslissing onmiddellijk uitvoerbaar in de andere lidstaat zonder dat een beslissing tot tenuitvoerlegging is vereist.200 Er hoeft door dat gerecht ook geen definitieve beslissing over het gezagsrecht aan vooraf gegaan zijn.201 Wel moet de rechter een certificaat zoals opgenomen in bijlage IV afgeven.202 Dit kan enkel indien het kind en de partijen de mogelijkheid hebben gekregen gehoord te worden en het gerecht bij zijn beslissing rekening heeft gehouden

                                                                                                                         190 Artikel 60 Brussel IIbis; T.M., DE BOER, “Jurisdiction and Enforcement in International Family Law: a Labyrinth of European and International Legislation”, NILR 2002, 332. 191 Art. 11.1 Brussel IIbis. 192 Art. 11.2 Brussel IIbis. 193 Art. 11.3 Brussel IIbis. 194 Art. 11.4 Brussel IIbis; T., KRUGER, “Internationaal privaatrecht en ouderlijk gezag”, in CENTRUM VOOR BEROEPSVERVOLMAKING IN DE RECHTEN (ed.), Samenlevingsvormen en recht, Antwerpen, Maklu, 2012, 98. 195 Art. 11.5 Brussel IIbis. 196 A., SCHULZ, “1980 Hague Child Abduction Convention and the European Convention on Human Rights”, Transnational Law & Contemporary Problems 2002, 365. 197 Ibid. 198 Art. 11.6 Brussel IIbis. 199 Art. 11.7, eerste lid Brussel IIbis. 200 Art. 11.8 Brussel IIbis; S., MEUWESE, M., BLAAK en M., KAANDORP, Handboek Internationaal Jeugdrecht, Nijmegen, Ars Aequi Libri , 2005 , 318; M., DE CLERCK, “De nieuwe Europese wetgeving inzake internationale parentale ontvoering”, TJK 2005, 11; M., BALLESTEROS, “International Child Abduction in the European Union: The Solutions Incorporated by the Council Regulation”, Revue Generale de Droit 2004, 356. 201 HvJ C‑211/10 PPU, Doris Povse v. Mauro Alpago, RTDF 2010, 1174. 202 Art. 11.8 Brussel IIbis; Art. 42.1 Brussel IIbis.

Page 26: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  20

met de redenen en het bewijs van artikel 13 Haags Verdrag.203 Het certificaat heeft slechts een beperkte werking; het geldt enkel en alleen voor het bevel tot terugkeer van het kind, voor niets anders.204 45. Voor andere landen of voor EU lidstaten in relatie tot niet-EU lidstaten zal het ervan afhangen welke regeling, die van het Verdrag van Luxemburg of het Haags Verdrag, het gunstigst is. Wanneer een land maar lid is van één van beide verdragen zal uiteraard dat verdrag worden toegepast.205 Wanneer beide betrokken landen lid zijn van beide verdragen, is er een keuze mogelijk. Noch het Verdrag van Luxemburg, noch het Haags Verdrag sluiten elkaars toepassing uit.206 Hoewel het Hof van Beroep in Luik het Verdrag van Luxemburg op grond van de lex specialis regel liet primeren, lijkt het er toch op dat het Haags Verdrag eerder voorrang moet krijgen. 207 Hoe dan ook, de achtergebleven ouder zal de snelste weg met de kleinste kans op weigering inslaan.208 Het Verdrag van Luxemburg zal bij het bestaan van een beslissing over het gezag het minste risico op weigering inhouden door het beperkt aantal uitsluitingsgronden.209 Toch is dit niet altijd wenselijk. Zo laat het Haags Verdrag meer mogelijkheden open om het kind zelf te horen.210

D. Bilaterale kinderontvoeringsverdragen

46. Van de 1211 nieuwe dossiers IKO die tussen 2004 en 2012 door de FOD Justitie werden geopend, waren Marokko en Tunesië in 109 van de gevallen de aangezochte of verzoekende staat.211 De dossiers met deze landen stelden tussen 1985 en 1992 bijna de helft van alle dossiers voor. 212 Aangezien deze landen geen kinderontvoeringsverdragen hadden geratificeerd, is het geen overbodige luxe geweest om met deze landen een akkoord te sluiten. Marokko is ondertussen wel lid geworden van het Haags Verdrag.213                                                                                                                          203 Art. 42.2 Brussel IIbis; M., DE CLERCK, “De nieuwe Europese wetgeving inzake internationale parentale ontvoering”, TJK 2005, 11; M., BALLESTEROS, “International Child Abduction in the European Union: The Solutions Incorporated by the Council Regulation”, Revue Generale de Droit 2004, 360. 204 M., BALLESTEROS, “International Child Abduction in the European Union: The Solutions Incorporated by the Council Regulation”, Revue Generale de Droit 2004, 361. 205 M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 992. 206 Art. 19 Verdrag van Luxemburg en Art. 34 Haags Verdrag. 207 Luik 21 maart 2001, nr. 2000/RG/544, www.incidat.com; E., PÉREZ-VERA, Explanatory Report on the 1980 Hague Child Abduction Convention, 1982, www.hcch.net/upload/expl28.pdf (consultatie 13 mei 2013), 436; L., GEERTS, De internationale kinderontvoering voor de Belgische rechtbanken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 95-96; M., FALLON et O., LHOEST, “La Convention de La Haye sur les aspects civils de l’enlèvement international d’enfants. Entrée en vigeur d’un instrument éprouvé”, RTDF 1999, 17-19. 208 M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 992. 209 L., GEERTS, De internationale kinderontvoering voor de Belgische rechtbanken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 97; M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 992. 210 Art. 13, eerste lid, c Haags Verdrag. 211 Cijfers 2004-2008, verkregen van de dienst Internationale Samenwerking Burgerlijke Zaken. 212 In deze acht jaar werden 312 nieuwe dossiers geopend, waarvan 139 dossiers met Marokko en Tunesië waren: Cijfers 1985-1992, verkregen van de dienst Internationale Samenwerking Burgerlijke Zaken. 213 Hague Conference on Private International Law, Status Table, http://www.hcch.net/index_en.php?act=status.accept&mid=1061 (consultatie 13 mei 2013).

Page 27: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  21

1. Bilateraal akkoord met Marokko

47. Sinds 29 april 1981 heeft België met Marokko een protocolakkoord lopen.214 Het akkoord roept een gemengde raadgevende commissie in het leven met vertegenwoordigers van zowel het Ministerie van Buitenlandse Zaken als vertegenwoordigers van het Ministerie van Justitie van elk van beide landen.215 Deze commissie heeft verschillende bevoegdheden m.b.t. de goede werking van het verdrag: ze moet voorstellen doen om moeilijkheden tussen beide landen op vlak van staat en bekwaamheid van personen en familierecht op te lossen, ze moet informatie verstrekken en suggesties tot verbetering van het verdrag geven.216 Daarnaast heeft ze ook de bevoegdheid om in individuele gevallen van een ontvoering tot een minnelijke schikking te komen.217 In België moeten ouders zich tot de dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken bij de FOD Justitie als Centrale Autoriteit melden bij een ontvoering.218 Vooraleer het protocol van toepassing kan zijn, is een rechterlijke beslissing over het gezagsrecht vereist zoals bij het Verdrag van Luxemburg.219 Wanneer de Centrale Autoriteit het dossier ter handen heeft, zal het altijd proberen de zaak eerst in der minne te redden.220 Als dit niet lukt, moet de ouder zelf naar de bevoegde rechterlijke of administratieve instanties stappen. De Centrale Autoriteit komt dan niet meer tussen. In de praktijk kan een ouder dan wel bijstand verkrijgen van de Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in Marokko. 48. Dit bilateraal akkoord is sinds een paar jaar echter niet meer nodig. Marokko heeft op 9 maart 2010 het Haags Verdrag geratificeerd.221 België heeft dit op 19 augustus aanvaard waardoor het Haags Verdrag tussen beide landen vanaf 1 november 2011 in werking is getreden.222

2. Bilateraal akkoord met Tunesië 49. Het protocolakkoord tussen België en Tunesië dateert van 27 april 1989.223 De bepalingen en werking zijn gelijklopend met het protocolakkoord tussen België en Marokko.

                                                                                                                         214 Protocolakkoord tussen België Marokko van 30 april 1981 houdende de instelling van een raadgevende commissie in burgerlijke zaken. 215 Art. 1, eerste lid Bilateraal akkoord Marokko. 216 Art. 2, eerste lid Bilateraal akkoord Marokko. 217 Art. 2, tweede lid Bilateraal akkoord Marokko. 218 F., COLLIENNE et S., PFEIFF, “Les enlèvements internationaux d’enfants - Convention de La Haye et Règlement Bruxelles IIbis - Pratique et questions de procédure”, RTDF 2009, 355. 219 M., VERHEYDE, “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 992. 220 Art. 10 Haags Verdrag; F., COLLIENNE et S., PFEIFF, “Les enlèvements internationaux d’enfants - Convention de La Haye et Règlement Bruxelles IIbis - Pratique et questions de procédure”, RTDF 2009, 355. 221 Hague Conference on Private International Law, Status Table, http://www.hcch.net/index_en.php?act=status.accept&mid=1061 (consultatie 13 mei 2013). 222 Ibid. 223 Protocolakkoord tussen België en Tunesië van 27 april 1989 houdende de instelling van een raadgevende commissie in burgerlijke zaken.

Page 28: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  22

E. Landen waarmee België niet door een verdrag is gebonden

50. Na dit overzicht van verdragen, kan ik nu concreet duiden op de landen waarmee België tot op heden nog niet door een verdrag gebonden is: 224

- Landen van de Raad van Europa die zowel het Verdrag van Luxemburg als het Haags Verdrag niet hebben geratificeerd: Azerbeidzjan en de Russische Federatie.225

- Van de Latijns-Amerikaanse landen: Dominica, Suriname, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Jamaica, Haïti, Guyana, Grenada, Cuba, Bolivia en Barbados.226

- Van de Afrikaanse landen: alle landen, uitgezonderd: Zuid-Afrika, Burkina Faso, Mauritius, Zimbabwe, Marokko en Tunesië.227

- Van de Aziatische landen: alle landen, uitgezonderd: Thailand, Sri Lanka, Fiji, Singapore, Turkije, Oezbekistan, Armenië, Turkmenistan, Israël, Georgië en de speciale administratieve regio’s van Hong Kong en Macau binnen de Volksrepubliek China. 228

                                                                                                                         224 Gecontroleerd tot 13 mei 2013. 225 Of toch door België nog niet geaccepteerd, zoals voor de Russische Federatie is het Haags Verdrag sinds 1 oktober 2011 wel van kracht, maar het geldt nog maar in relatie tot enkele landen. Zie: Council of Europe, Chart of Signatures and Ratifications, http://conventions.coe.int/Treaty/Commun/ChercheSig.asp?NT=105&CM=1&DF=&CL=ENG (consultatie 13 mei 2013); Hague Conference on Private International Law, Status Table, http://www.hcch.net/index_en.php?act=conventions.status&cid=24 (consultatie 13 mei 2013). 226 Hague Conference on Private International Law, Status Table, http://www.hcch.net/index_en.php?act=conventions.status&cid=24 (consultatie 13 mei 2013). 227 Ibid. 228 Ibid.

Page 29: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  23

HOOFDSTUK II METHODOLOGIE 51. In dit hoofdstuk zal ik de aangewende methodologie van mijn onderzoek toelichten. Eerst zal ik een overzicht geven van de verschillende onderzoeksbronnen. De voornaamste bron van informatie zijn de interviews. Ik zal dit hoofdstuk afsluiten met een verduidelijking van de verwachtingen van het onderzoek.

A. Onderzoeksbronnen

52. Ik zal voor het onderzoek gebruik maken van de volgende bronnen: resultaten van het onderzoek van Child Focus, de statistieken en cijfers van de FOD Justitie en de FOD Buitenlandse Zaken, rechtspraak van de Haagse Conferentie en de interviews die ik zelf heb afgenomen van practici.

1. Het onderzoek van Child Focus

53. Het onderzoek van Child Focus is het resultaat van een analyse van open dossiers inzake IKO in 2007-2008.229 De studie werd uitgevoerd door Child Focus in samenwerking met de Katholieke Universiteit Leuven en de Université catholique de Louvain en werd door de Europese Commissie en de FOD Justitie gefinancierd.230 De FOD Justitie en de FOD Buitenlandse Zaken voorzagen het onderzoek van de nodige dossiers en cijfers en waren nauw betrokken in de studie.231 Het onderzoek bestaat uit zowel een kwalitatief als een kwantitatief deel.232 Voor het kwalitatief gedeelte werden in totaal 45 interviews afgenomen.233 De respondenten waren ouders en professionelen.234 Deze professionelen waren advocaten, rechters, het parket, ambtenaren bij de FOD Justitie en de FOD Buitenlandse Zaken, psychologen, een ex-ambassadeur en medewerkers bij een ouderorganisatie. 235 Voor het kwantitatief gedeelte werden uiteindelijk 667 dossiers bestudeerd.236 Het gaat om zowel ontvoeringen naar als vanuit België.237 Gerechtelijke dossiers maakten geen deel uit van de studie.238 71 van de 667 dossiers waren van de FOD Buitenlandse Zaken afkomstig.239 Dit zijn de dossiers waarbij geen verdrag ter beschikking is of waarbij de FOD Buitenlandse Zaken toch betrokken is in een kinderontvoeringszaak naar een verdragsland, maar waarbij een oplossing via de verdragenwerking toch uitbleef.240 De studie erkent dat de dossiers waarbij het gaat om een ontvoering naar België en er geen wettelijke instrumenten zijn,

                                                                                                                         229 ONDERZOEK CHILD FOCUS, v. 230 T., KRUGER, “Studie internationale kinderontvoering door ouders van en naar België in 2007 en 2008 – Een Synopsis”, TIPR 2010, 143. 231 ONDERZOEK CHILD FOCUS, vii. 232 T., KRUGER, “Studie internationale kinderontvoering door ouders van en naar België in 2007 en 2008 – Een Synopsis”, TIPR 2010, 143. 233 Ibid. 234 Ibid. 235 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 8. 236 Ibid., vii. 237 T., KRUGER, “Studie internationale kinderontvoering door ouders van en naar België in 2007 en 2008 – Een Synopsis”, TIPR 2010, 143. 238 Ibid. 239 ONDERZOEK CHILD FOCUS, vii. 240 Ibid.

Page 30: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  24

potentieel ondervertegenwoordigd zijn. 241 Dit is te wijten aan het feit dat de FOD Buitenlandse Zaken enkel bevoegd is wanneer een kind vanuit België naar een ander land waarmee België geen verdrag heeft, wordt ontvoerd.242 54. De resultaten van het onderzoek zullen in het kader van deze masterproef enkel gebruikt worden om bevindingen uit de zelf-afgelegde interviews te staven of te ontkrachten. Ik zal niet in detail ingaan op de resultaten van het onderzoek.

2. Statistieken en cijfers

55. Het gaat om cijfers verkregen van de FOD Justitie en de FOD Buitenlandse Zaken. De cijfers van de FOD Justitie bevatten een gedetailleerd overzicht van het aantal geopende en afgesloten dossiers per land van de afgelopen vier jaar, binnen de werking van het Haags Verdrag, het Verdrag van Luxemburg, Brussel IIbis en de bilaterale akkoorden met Marokko en Tunesië. Ook een algemeen overzicht van het aantal geopende dossiers sinds 1985 werd me ter beschikking gesteld. De cijfers van de FOD Buitenlandse Zaken betreffen dossiers die de dienst in 2012 heeft behandeld.

3. Rechtspraak uit de databank van de Haagse Conferentie

56. De Haagse Conferentie heeft een databank, INCADAT243, speciaal gewijd aan IKO. In deze databank zijn ook samenvattingen van vonnissen terug te vinden waarbij het Haags Verdrag niet kon toegepast worden omdat één van de betrokken landen een niet-verdragsland is. In totaal zijn er zo een kleine 30 zaken te raadplegen, waarvan ik er achttien bruikbaar vond voor dit onderzoek. Bijna alle zaken behandelen de beslissing tot het al dan niet doen terugkeren van een kind na de ontvoering. De meeste beslissingen zijn van Groot-Brittannië afkomstig, een tweetal van Canada en één van Samoa en Pakistan. Hoewel deze bron geen overdaad aan informatie geeft en enkel buitenlandse zaken betreft, is het toch interessant te onderzoeken. 4. Interviews 57. In het kader van deze masterproef heb ik verschillende interviews afgenomen. Zij leverden een unieke bron van inspiratie voor het opzet van mijn onderzoek. Deze interviews vormen dan ook het vertrekpunt om de werking, de knelpunten en de oplossingen bij een IKO niet-verdragsstaat te analyseren.

B. Onderzoeksmethode

58. Dit onderzoek is voornamelijk kwalitatief opgebouwd. De resultaten van de interviews, de arresten van de Haagse Conferentie en het kwalitatieve gedeelte van het onderzoek van Child Focus, dragen bij tot het kwalitatief karakter. Het cijfermateriaal van de ministeries en het kwantitatieve gedeelte van het onderzoek van Child Focus leggen toch wat meer focus op getallen en worden ook, zij het in mindere mate, gebruikt voor de algehele analyse.

                                                                                                                         241 T., KRUGER, “Studie internationale kinderontvoering door ouders van en naar België in 2007 en 2008 –Synopsis”, http://www.childfocus.be/uploads/Docsmanager/190-616-samenvatting_nl.pdf (consultatie 13 mei 2013). 242 Ibid. 243 Staat voor: International Child Abduction Database.

Page 31: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  25

C. Methodologie interviews

1. De populatie 59. Practici zijn het wezenlijke informatiekanaal om een antwoord op de onderzoeksvragen te formuleren. Dat zijn de mensen ‘in het veld’ die dagdagelijks proberen te zoeken naar oplossingen om familiedrama’s te voorkomen of te beëindigen. In het kader van deze masterproef is het niet realistisch iedere betrokken instantie uitgebreid te betrekken in het onderzoek. Ik heb daarom, in samenspraak met mijn begeleidster mevr. Jinske Verhellen, een selectie gemaakt uit de vele betrokken personen bij een IKO. Omdat de focus voornamelijk op problemen in de praktijk ligt, heb ik getracht verschillende categorieën van professionelen die met een IKO te maken hebben in dit onderzoek te betrekken. Zes verschillende professionele kanalen werden uiteindelijk betrokken in dit onderzoek:

- De FOD Buitenlandse Zaken, meer bepaald de dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking (C1.2);

- De FOD Justitie, als Centrale Autoriteit voor IKO naar verdragsstaten en Federaal Aanspreekpunt IKO;

- Non-gouvernementele organisaties, meer bepaald Child Focus; - De Federale Politie; - Advocaten; - De rechterlijke macht.

2. De onderzoeksmethode van de interviews 60. Om te weten te komen waar nu juist de problemen zich situeren en hoe er concreet tot een oplossing wordt gekomen, moet vooral gepeild worden naar de eigen ideeën en ervaringen van de geïnterviewden. Daarom ging de keuze uit naar een kwalitatief onderzoek. Dit laat mij toe een iets lossere aanpak te hanteren en de interviews te laten leiden door de antwoorden van de geïnterviewden.244 61. De interviews waren semi-gestructureerd. Hierdoor kon ik een flexibele vragenlijst hanteren waarbij vooral de opvattingen, expertise en belevenissen van de geïnterviewden van belang waren.245 Deze vorm laat toe dat wanneer geïnterviewden uitvoerig uitweiden over een vraag dit materiaal toch nuttig is om te onderscheiden waar de geïnterviewde betekenis aan hecht en wat hij belangrijk vindt.246

3. De respondenten 62. Ik heb de verschillende personen telefonisch en per e-mail gecontacteerd waarbij gevraagd werd of zij bereid waren een interview af te leggen. Hoewel ik niet altijd meteen de juiste personen te pakken had, werd ik wel onmiddellijk doorverwezen naar de bevoegde mensen. In totaal, heb ik acht mensen geïnterviewd. De respondenten zelf hebben me ook doorverwezen naar andere, potentieel interessante personen voor mijn onderzoek. Zo heeft Child Focus mij naar advocaten doorverwezen en de FOD

                                                                                                                         244 “Interviewing in Qualitative Research”, http://www.comp.dit.ie/dgordon/Podcasts/Interviews/chap15.pdf (consultatie 13 mei 2013), 313. 245 Ibid., 314. 246 Ibid., 313.

Page 32: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  26

Buitenlandse Zaken naar personen bij de Federale Politie die ik dan ook betrokken heb in het onderzoek. De personen waarvan wie ik een interview heb afgenomen:

- Dhr. Jef Bokaert (Diensthoofd Internationale Gerechtelijke Samenwerking C1.2 bij FOD Buitenlandse Zaken) - Mevr. Liesbeth Claesen (Attaché dienst Internationale Gerechtelijke

Samenwerking C1.2 bij FOD Buitenlandse Zaken) - Mevr. Florence Moreau (Attaché dienst Internationale Gerechtelijke

Samenwerking C1.2 bij FOD Buitenlandse Zaken) - Mevr. Sandra Voet (Dossierbeheerder en analist bij Child Focus) - Mevr. Vesselina Araptcheva (Attaché-jurist dienst Internationale

Samenwerking in Burgerlijke Zaken bij FOD Justitie) - Meester Karin Verbist (Advocaat, Adverlat advocaten) - Mevr. Sabine De Bauw (Kamervoorzitter en Jeugdrechter in het Hof van

Beroep te Gent) - Dhr. Vincent Mollein (Rechercheur-hoofdinspecteur bij de sectie Parentele

Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel)

63. De interviews vonden allen plaats op het kantoor van de geïnterviewde. Om een vlot verloop te waarborgen, had elk van de geïnterviewden op voorhand de vragenlijst gekregen. De duur van de interviews varieerde tussen 45 minuten en twee en een half uur. Bij de interviews heb ik eerder een passieve, luisterende rol aangenomen. Elk van de ondervraagden had de vragenlijst voorbereid en bij zich tijdens het interview. Daardoor begonnen ze veelal spontaan, in de volgorde van de vragenlijst, te antwoorden op de vragen in een samenhangend verhaal. De vragen werden niet steeds in een vaste volgorde beantwoord, maar kwamen elk in meer of mindere mate aan bod. Wanneer men geen antwoord op een bepaalde vraag gaf, was dat omdat de respondent geen antwoord kon geven op die vraag, bij gebrek aan ervaring. Ik onderbrak hen slechts wanneer ik dieper op een onderwerp wou ingaan of naar een andere vraag wou overgaan. Het was vooral belangrijk dat het duidelijk werd wat de betrokken instantie precies deed, welke problemen zij daarbij ondervonden en hoe ze dit trachten op te lossen. 64. De ondervraging werd met een bandrecorder opgenomen. Op deze manier werd niet enkel wat de respondenten zeiden, maar ook de manier waarop ze het zeiden geregistreerd en verwerkt. 247 Door te werken met een bandrecorder had ik de mogelijkheid snel te kunnen inspelen op bepaalde antwoorden zonder alles te moeten noteren. De betrouwbaarheid van de antwoorden is hierdoor gegarandeerd. Na ieder interview heb ik eerst alles letterlijk uitgeschreven zodat er geen informatie verloren ging of werd vervormd.248 Na het uitschrijven van alle interviews, heb ik de antwoorden grondig doorgelezen en bestudeerd. Vervolgens heb ik de antwoorden gebundeld in vier thema’s (Infra, 41, nr. 100).

                                                                                                                         247 “Interviewing in Qualitative Research”, http://www.comp.dit.ie/dgordon/Podcasts/Interviews/chap15.pdf (consultatie 13 mei 2013), 321. 248 Dit is gelukt voor alle interviews behalve één. Bij één interview liet de bandrecorder het in het midden van het interview afweten. Wel had ik korte notities gemaakt tijdens het interview en aan de hand van deze notities heb ik diezelfde dag alles wat ik me herinnerde van het gesprek opgenomen en later uitgeschreven.

Page 33: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  27

4. De vragenlijst 65. De vragenlijst, die in de bijlage kan teruggevonden worden, bestond uit open vragen en peilde vooral naar de persoonlijke visie en ervaringen van de respondenten. 66. De vragen, voornamelijk deze met voorstellen naar een oplossing toe, zijn grotendeels geïnspireerd op ideeën uit de rechtsleer. Daarom las ik, na de bespreking van mijn verwachtingen, een hoofdstuk in met inzichten van de rechtsleer alvorens over te gaan tot de bevindingen van mijn onderzoek.

D. Verwachtingen voorafgaand aan het onderzoek

67. Aan het begin van het onderzoek had ik bepaalde verwachtingen van de resultaten in mijn studie. Deze verwachtingen situeerden zich hoofdzakelijk rond de volgende vier onderwerpen: knelpunten, het aandeel van moslimlanden in de problematiek, culturele en religieuze verschillen aan de basis van een ontvoering en het zoeken naar creatieve oplossingen.

1. Knelpunten

68. Reeds bij het kiezen van mijn onderwerp was ik me ervan bewust dat een IKO niet-verdragsstaat niet snel tot een terugkeer leidde. Ik verwachtte me aan zeer veel problemen en een tekort aan goede oplossingen in deze materie. Ik nam aan dat deze problemen zich voornamelijk situeerden bij de ontvoerende ouder, die elke medewerking weigert, of bij de buitenlandse autoriteiten, die geen gehoor geven aan vragen tot terugkeer.

2. Moslimlanden

69. Bij de start van mijn onderzoek, dacht ik bij de woorden ‘kinderontvoering’ onmiddellijk aan ontvoeringen naar moslimlanden. Dat zijn ook de gevallen die het nieuws halen, een niet-Belgische vader die met zijn kinderen naar een moslimland vertrekt en de moeder alleen in België achterlaat.

3. Culturele en religieuze verschillen

70. Deze verwachting sluit aan bij de verwachting dat de meeste ontvoeringen gebeuren naar moslimlanden. De reden voor een IKO was volgens mijn eerste opvattingen vooral te wijten aan de onderliggende culturele en religieuze verschillen. Of aan mentaliteitsverschillen tussen ouders in het algemeen. Hierbij dacht ik in het bijzonder aan de divergenties tussen islamitische denkbeelden en meer christelijke of zelfs seculiere denkbeelden. Maar evengoed dacht ik aan verschillen tussen Aziatische, Afrikaanse of Latijns-Amerikaanse opvattingen en de onze. In onze steeds kleiner wordende wereld waar globalisme en multiculturalisme dagdagelijkse begrippen geworden zijn, kan het niet anders dan dat onze opvattingen soms botsen. Ook in familiale sfeer, tussen twee ouders die denken culturele verschillen te kunnen overbruggen met liefde, maar ergens onderweg totaal het vertrouwen in elkaar verliezen.

Page 34: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  28

4. Creatieve oplossingen

71. Ik was zeer benieuwd naar de manier waarop professionelen omgaan met deze moeilijke materie. Hoe zij zo goed en zo kwaad mogelijk oplossingen pogen te vinden en ouders en kinderen trachten te herenigen.

Page 35: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  29

HOOFDSTUK III IDEEËN UIT DE RECHTSLEER

72. Na het lezen van dit hoofdstuk zal het heel wat makkelijker worden de resultaten van mijn onderzoek in het volgende, vierde hoofdstuk te begrijpen. Hier schets ik beknopt de effecten van IKO, enkele problemen die aan de basis van een IKO kunnen liggen en voorgestelde oplossingen. Het onderzoek van Child Focus heb ik ook op voorhand doorgenomen en diende ook als inspiratie voor mijn vragenlijst. Toch betrek ik het niet in dit hoofdstuk omdat het uitgebreid aan bod zal komen in het volgende hoofdstuk.

A. De impact van IKO op kinderen: psychologische effecten 73. De psychologische effecten van een IKO op het kind zijn niet te onderschatten. Een parentale ontvoering kan volgens sommige bronnen worden beschouwd als een vorm van kindermishandeling.249 Uit studie blijkt dat de lange-termijnimpact op kinderen immens is.250 Na de ontvoering kunnen kinderen lijden aan: verlies van gemeenschap, verlies van medische voordelen, verlies van stabiliteit, verlies van zekerheid en vertrouwen, excessieve angst, eenzaamheid, woede, hulpeloosheid, ontwrichting in vormen van identiteit en angst voor verlating.251 Daarnaast ondervinden deze kinderen ook problemen met taal en culturele verschillen.252 De ontvoering op zich veroorzaakt verwarring bij het kind.253 Ze snappen niet waarom ze van de ene ouder worden verwijderd want ze zijn aan beide ouders gehecht.254 Een bijkomend syndroom waaraan kinderen kunnen leiden, is het PAS-syndroom, het Parental Alienation Syndrome ofwel het ouderverstotingssyndroom. 255 Hierbij gaan kinderen de achtergebleven ouder onderwaarderen en zijn ze obsessief bezig met het bekritiseren en denigreren van deze ouder in overdreven onjuiste mate. 256 Onder aanmoediging van de ontvoerende ouder groeit een zekere haat voor de andere ouder. 257 Kinderen die aan deze stoornis leiden hebben in hun latere leven vaak moeilijkheden met menselijke relaties en het inschatten van de realiteit.258

                                                                                                                         249 M., DE CLERCK, “De nieuwe Europese wetgeving inzake internationale parentale ontvoering”, TJK 2005, 6. 250 G.L., GREIFF, “A Parental Report on the Long-Term Consequences for Children of Abduction by the Other Parent”, Child Psychiatry and Human Development 2000, 59; L.F., LOWENSTEIN, “Parental Child Abduction: A Literature Review”, The Police Journal 2002, 238. 251 L., ELROD, “Uniform Child Abduction Prevention Act”, Family Law Quarterly 2007, 27; M., FREEMAN, “The Effects and Consequences of International Child Abduction”, Family Law Quarterly 2002, 612-614; R.L., HEGAR and G.L., GREIF, “How Parentally Abducted Children Fare: An Interim Report on Families Who Recover Their Children”, Journal of Psychiatry and Law 1993, 373-384. 252 L., ELROD, “Uniform Child Abduction Prevention Act”, Family Law Quarterly 2007, 27; R.L., HEGAR and G.L., GREIF, “How Parentally Abducted Children Fare: An Interim Report on Families Who Recover Their Children”, Journal of Psychiatry and Law 1993, 373-384. 253 L.F., LOWENSTEIN, “Parental Child Abduction: A Literature Review”, The Police Journal 2002, 237. 254 Ibid. 255 M., DE CLERCK, “De nieuwe Europese wetgeving inzake internationale parentale ontvoering”, TJK 2005, 6; R., GARDNER, The Parental Alienation Syndrome, A Guide for Mental Health and Legal Professionals, New Jersey, Creative Therapeutics, 2008. 256 M., DE CLERCK, “De nieuwe Europese wetgeving inzake internationale parentale ontvoering”, TJK 2005, 6. 257 I., TURKAT, “Parental Alienation Syndrome: A review of Critical Issues”, Journal of the American Academy of Matrimonial Lawyers 2002, 137. 258 M., DE CLERCK, “De nieuwe Europese wetgeving inzake internationale parentale ontvoering”, TJK 2005, 7.

Page 36: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  30

74. Ook over het profiel van ontvoerende ouders zijn psychologische studies gedaan. Zo leiden vrouwen die hun kinderen manipuleren en hun ex-man zoveel mogelijk willen kwetsen, aan het ‘divorce-related malicious mother’-syndroom.259

B. Waarom landen zich niet aansluiten bij het Haags Verdrag en het verkrijgen

van uniforme rechtspraak voor deze landen 75. Religieuze redenen kunnen een grondslag vormen tot het verwerpen van het Haags Verdrag. Zo verschillen de islamitische regels rond ouderlijk gezag sterk van onze opvattingen (Infra, 31, nr. 78).260 Ook culturele aspecten kunnen een rol spelen. In Japan heeft men de gewoonte familieproblemen niet voor een rechter te brengen en deze buiten het rechtssysteem op te lossen.261

76. Omdat nog zoveel landen niet zijn aangesloten bij het Haags Verdrag, stellen sommige rechtsgeleerden een aanvulling op het Haags Verdrag voor om een uniforme aanpak van rechtspraak betreffende niet-verdragsstaten te bekomen. 262 De verscheidenheid in aanpak kan nu sterk verschillen. Ter illustratie, in Groot-Brittannië is men geneigd de principes van het Haags Verdrag ook op niet-verdragszaken toe te passen.263 Zo stond de Britse rechter de terugkeer van drie kinderen naar Soedan toe, na een ontvoering naar Groot-Brittannië, omdat hij oordeelde dat hun gewone verblijfplaats daar nog steeds lag.264 Hoewel men in de VSA voor 9/11 ook de Haagse principes op niet-verdragsstaten toepaste,265 is de Amerikaanse rechter sindsdien eerder geneigd nationale wetten op het

                                                                                                                         259 I., TURKAT, “Divorce Related Malicious Mother Syndrome”, Journal of Family Violence 1995, 253-264; L.F., LOWENSTEIN, “Parental Child Abduction: A Literature Review”, The Police Journal 2002, 236. 260 D.M., ANDREWS, “Non-Muslim Mothers v. Egyptian Muslim Fathers: The Conflict Between Religion and Law in International Child Custody Disputes and Abductions”, Suffolk Transnational Law Review 1999-2000, 595; L., CARDIN, “The Hague Convention on the Civil Aspects of International Child Abduction as Applied to Non-Signatory Nations: Getting to Square One”, The Houston Journal of International Law 1997, 158-159. 261 S., AIYAR, “International Child Abductions Involving Non-Hague Convention States: The Need for a Uniform Approach”, Emory International Law Review 2007, 290-291. 262 Ibid., 282. 263 J., TODD, “The Hague Convention on the Civil Aspects of International Child Abduction: Are the Convention’s Goals Being Achieved?”, Indiana Journal of Global Legal Studies 1995, 562; L., CARDIN, “The Hague Convention on the Civil Aspects of International Child Abduction as Applied to Non-Signatory Nations: Getting to Square One”, The Houston Journal of International Law 1997, 166; S., AIYAR, “International Child Abductions Involving Non-Hague Convention States: The Need for a Uniform Approach”, Emory International Law Review 2007, 300. Men kijkt naar het belang van het kind. Zie: House of Lords United Kingdom, 16 juni 2005, HC/E/UKe 801, Re J., www.incadat.com; D., ONG, “Parental Child Abduction in Singapore: The Experience of A Non-Convention Country”, International Journal of Law, Policy and Family 2007, 230; R., SCHUZ, “Relevance of Religious Law and Cultural Considerations in International Child Abduction Disputes”, Journal of Law and Family Studies 2010, 469. 264 Court of Appeal United Kingdom 24 juni 1999, HC/E/UKe 589, Re E., www.incadat.com; S., AIYAR, “International Child Abductions Involving Non-Hague Convention States: The Need for a Uniform Approach”, Emory International Law Review 2007, 301. 265 Bijvoorbeeld de zaak Pereira v. Shanti waar de rechter de kinderen naar hun gewone verblijfplaats in Jordanië terug stuurde. Zie: S., AIYAR, “International Child Abductions Involving Non-Hague Convention States: The Need for a Uniform Approach”, Emory International Law Review 2007, 311-312. In de zaak In re the Marriage of Malak werd de Libanese beslissing erkend om de kinderen in Libanon te houden. Dit omdat de Libanese rechter zich door het belang van het kind had laten leiden en rekening had gehouden met verschillende factoren: de culturele, religieuze en traditionele band van het kind met Libanon, de Arabische moedertaal, de islamitische opvoeding, de moeilijkheden die een verhuis naar een Westers land zouden meebrengen en de financiële zekerheid van de vader tegenover de onzekere toestand van de moeder in de VS. Zie: A., LAQUER ESTIN, “ Towards a Multicultural Family Law”, Family Law Quarterly 2004-05, 515.

Page 37: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  31

conflict toe te passen.266 In de zaak Amin v. Bakhaty werden de kinderen niet terug gestuurd naar Egypte omdat de Egyptische rechter zich te sterk zou laten leiden door islamitische principes bij zijn beoordeling en dit niet in het belang van het kind zou zijn.267 In de Amerikaanse rechtsleer wordt voorgesteld om een lijst met factoren die het belang van het kind kunnen aanduiden, aan het Haags Verdrag toe te voegen.268 Dit om de uniformiteit te verzekeren. Andere voorstellen richten zich op de aanmoediging en het onder druk zetten van niet-verdragslanden om het Haags Verdrag alsnog te ratificeren.269 Zolang dit niet lukt, moeten verdragsstaten werk maken van een substituut-procedure voor IKO niet-verdragsstaten om achtergebleven ouders een hart onder de riem te steken.270

C. Religieuze en culturele verschillen aan de basis van het ontvoeringsconflict 1. Ouderlijk gezag volgens de Shari’a 77. In landen waar de Shari’a geldt, of die sterk islamitisch beïnvloed zijn, wordt het ouderlijk gezag verschillend geregeld dan bij ons. In België delen ouders automatisch het ouderlijk gezag.271 Volgens de Shari’a heeft de vader het wilaya, de voogdij.272 Hij moet financieel instaan voor de kinderen en beslist over hun religieuze opvoeding en onderwijs.273 De hadana, de dagelijkse opvoeding, is in handen van beide ouders.274 Als ouders uit de echt scheiden, krijgt de moeder de hadana toegewezen tot de kinderen een zeker leeftijd hebben.275 Wanneer jongens 7-12 jaar en meisjes 9-12 jaar oud zijn, gaat de hadana over op de vader.276 Van zodra één van de ouders moslim is, moet volgens de Shari’a het kind islamitisch opgevoed worden.277

2. Het voorbeeld van Egypte

78. Egypte is een islamitische staat. 278 Zoals reeds gezegd, verschillen de islamitische opvattingen over opvoeding sterk met de onze. Een buitenlandse beslissing over het ouderlijk gezag zal in Egypte niet de plano erkend worden, maar moet door de

                                                                                                                         266 L., MAXWELL, “The Disparity in Treatment of International Child Custody Disputes in American Courts: A Post-September 11th Analysis”, Pace International Law Review 2005, 107. Hoewel ook voor 9/11 een buitenlandse beslissing enkel en alleen gebaseerd op religieuze overwegingen van een Shariarechtbank ook niet werd aanvaard in de VSA. Zie: A., LAQUER ESTIN, “ Towards a Multicultural Family Law”, Family Law Quarterly 2004-05, 515. 267 A., ESTIN, “Towards a Multicultural Family Law”, Family Law Quarterly 2004, 515 en 517. 268 S., AIYAR, “International Child Abductions Involving Non-Hague Convention States: The Need for a Uniform Approach”, Emory International Law Review 2007, 317. 269 L., CARDIN, “The Hague Convention on the Civil Aspects of International Child Abduction as Applied to Non-Signatory Nations: Getting to Square One”, The Houston Journal of International Law 1997, 172. 270 Ibid. 271 Art. 373, eerste lid BW en art. 374, §1, eerste lid BW. 272 W., VAN ROSSUM, “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 43. 273 Ibid. 274 M.S., BERGER, Klassieke Sharia en vernieuwing, Amsterdam, AUP, 2006, 41. 275 Ibid. 276 D.M., ANDREWS, “Non-Muslim Mothers v. Egyptian Muslim Fathers: The Conflict Between Religion and Law in International Child Custody Disputes and Abductions”, Suffolk Transnational Law Review 1999-2000, 616. 277 E., SCHNITZER-REESE, “International Child Abduction to Non-Hague Convention Countries: The Need for an International Family Court”, Northwest Journal of International Human Rights 2004, 9. 278 J.M., OTTO, Sharia en nationaal recht, Rechtssystemen in Moslimlanden Tussen Traditie, Politiek en Rechtsstaat, Den Haag/Amsterdam, Amsterdam University Press, 2006, 85.

Page 38: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  32

Egyptische rechtbank in overeenstemming worden gevonden met de Egyptische wetten.279 79. Hoewel Egypte geen lid is van het Haags Verdrag, heeft het land toch enkele stappen ondernomen om IKO tegen te gaan. Zo mogen Egyptische vaders hun kind, met een niet-moslim moeder, waarmee ze in het buitenland wonen niet ontvoeren tot wanneer ze de hadana krijgen over het kind.280 Verder werd in 2000 door de minister van Justitie een ‘Governamental comittee’ opgericht dat de verantwoordelijkheid draagt om tot internationale samenwerking te komen in geschillen over de voogdij van kinderen geboren uit gemengde huwelijken.281 Het is de bedoeling tot een minnelijke schikking te komen door toepassing te maken van nationaal recht en internationale verdragen, zoals het IVRK, waartoe Egypte is toegetreden.282 3. Professionelen en vooroordelen over cultuur 80. Culturen botsen in de multiculturele samenleving waarin we leven, wist Huntington met zijn ‘clash of civilizations’ ons te vertellen.283 IKO is bij uitstek een probleem van botsende culturen en het is vooral belangrijk dat professionelen, zoals rechters en advocaten, zich hiervan bewust zijn.284 Deze laten zich nog te vaak leiden door hun eigen opvattingen en hebben oogkleppen op voor andere culturele opvattingen.285 Ter illustratie, een rechter probeerde een zaak bewust in Nederland te houden omdat hij ervan overtuigd was dat de Nederlandse opvattingen over opvoeding van kinderen beter zijn dan de Marokkaanse.286 Het Belgische Hof van Beroep te Gent daarentegen sprak zich zeer positief uit over multiculturalisme in een zaak over persoonlijk contact van een buitenlandse vader.287 Het Britse House of Lords heeft in de zaak Re J verklaart dat de ene cultuur niet beter is dan de andere en de rechter zich moet laten leiden door wat het beste is voor het kind.288

                                                                                                                         279 A.O., SHERIF, “International Child Abduction: The Case of Egypt”, Yearbook of Islamic and Middle Eastern Law 2001-02, 102. 280 D.M., ANDREWS, “Non-Muslim Mothers v. Egyptian Muslim Fathers: The Conflict Between Religion and Law in International Child Custody Disputes and Abductions”, Suffolk Transnational Law Review 1999-2000, 616. 281 Ministerial Decree No. 163 for the Year 2000, establishing a Committee for International Cooperation in Disputes Relating to Custody for Children of Mixed Marriages, http://www.hcch.net/index_en.php?act=text.display&tid=92 (consultatie 13 mei 2013); A.O., SHERIF, “International Child Abduction: The Case of Egypt”, Yearbook of Islamic and Middle Eastern Law 2001-02, 103. 282 A.O., SHERIF, “International Child Abduction: The Case of Egypt”, Yearbook of Islamic and Middle Eastern Law 2001-02, 103. 283 W., VAN ROSSUM, “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 33. 284 T., LOENEN, J., TIGCHELAAR and W., VAN ROSSUM, “Human rights law as a site of struggle over multicultural conflicts. Comparative and multidisciplinary perspectives”, Utrecht Law Review 2010, 2. 285 L., SILBERMAN and K., WOLFE, “Importance of Private International Law for Family Issues in an Era of Globalization”, Hofstra Law Review 2003, 241; T., LOENEN, J., TIGCHELAAR and W., VAN ROSSUM, “Human rights law as a site of struggle over multicultural conflicts. Comparative and multidisciplinary perspectives”, Utrecht Law Review 2010, 2-3. 286 W., VAN ROSSUM, “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 42. 287 Over de vader die persoonlijk contact wenste met zijn kind, maar de taal niet sprak en zich niet wenste te integreren, zei het Hof: “De essentie van een multiculturele maatschappij zoals die momenteel te alle kanten gepropageerd wordt, is precies dat immigranten hun eigen cultuur kunnen behouden. En dat is wat de appellant blijkbaar doet. Het kan hem niet kwalijk genomen worden dat hij datgene nastreeft wat voor maatschappelijk ideaal wordt aangezien.”. Zie: Gent 3 maart 2008, NJW 2009, 83. 288 House of Lords United Kingdom, 16 juni 2005, HC/E/UKe 801, Re J., www.incadat.com; R., SCHUZ, “The Relevance of Religious Law and Cultural Considerations in International Child Abduction Disputes”, Journal of Law and Family Studies 2010, 470.

Page 39: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  33

Om al deze redenen is het van belang dat professionelen zich scholen in multiculturele problemen en bewust worden van de problematiek.289 Deze confrontatie met andere waarden en concepten over recht gebeurt best al bij de eigenlijke rechtenopleiding door het bestuderen van meta-juridische onderzoeksdomeinen zoals rechtsvergelijking en rechtsantropologie.290 D. Preventie: de sleutel tot succes291

81. In IKO niet-verdragsstaten-dossiers lijkt preventie het magische woord te zijn.292 SWENNEN raadt vier soorten van preventieve maatregelen aan om een IKO te voorkomen. 293 Ten eerste, de informatieverstrekking. In 2005 werd het Federaal Aanspreekpunt IKO bij de FOD Justitie opgericht dat het eerste informatiekanaal voor ouders moet worden. Verder tracht Child Focus tussen ouders te bemiddelen. Daarnaast wordt naar aanleiding van de Ministeriële Richtlijn Opsporing van Vermiste Personen altijd een proces-verbaal opgemaakt wanneer een ouder een ontvoering vreest. De ouder moet op grond van deze Richtlijn worden doorverwezen naar bevoegde instanties die verdere hulp kunnen bieden. Ten tweede, kan het paspoort van de minderjarige worden afgegeven om het reizen naar het buitenland te beletten. Want eens het paspoort is afgeleverd, kan de ouder vrij het land verlaten.294 Immers, in principe, kan elke ouder alleen met zijn kind reizen. Als het kind meerdere nationaliteiten heeft, zal wel de toestemming aan de andere ouder gevraagd worden voor het afleveren van reisdocumenten. De afgifte van het paspoort van de ouder wordt minder aanvaard. Het Hof van Beroep te Brussel weigerde de afgifte van het paspoort van een Tunesische vader aan de schooldirectie.295 Ten derde, kunnen ouders preventief inspelen op buitenlandse reizen door iedere verplaatsing naar het buitenland door de rechter in het kader van de verblijfs- of omgangsregeling te laten bepalen. Dit kan zowel door de jeugdrechter, door de vrederechter in het kader van dringende en voorlopige maatregelen tussen echtgenoten of wettelijk samenwonenden, door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in kader van een echtscheidingsprocedure of in kort geding.296 Men kan dan vragen dat het kind niet mag reizen zonder de toestemming van de andere ouder. Hieraan kunnen ook bepaalde bedingen worden gekoppeld. Zo kan de reis toegestaan worden bij bewijs van een geboekte terugvlucht. Moest het kind dan toch niet terugkeren, gaat het geld van het ticket naar de achtergebleven ouder. Een ander beding is het achterlaten van belangrijke documenten bij de achterblijvende ouder. Ook het afhankelijk stellen van de uitoefening van het secundair verblijfsrecht in het buitenland van een beslissing tot tenuitvoerlegging

                                                                                                                         289 W., VAN ROSSUM, “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 47-48. 290 Ibid., 55. 291 F., SWENNEN, “Preventie van internationale kinderontvoeringen door ouders” (noot onder Gent 2 mei 2005), TJK 2006, 247-251. 292 K., PARRA, “The Need for Exit Controls to Prevent International Child Abduction from the United States”, The Whittier Law Review 2009-10, 822. 293 F., SWENNEN, “Preventie van internationale kinderontvoeringen door ouders” (noot onder Gent 2 mei 2005), TJK 2006, 247-251. 294 Ibid., 830. 295 Brussel 20 november 2007, NJW 2008, 499. 296 Art. 373, lid 3 BW, art. 374, lid 2-5 BW en 387bis BW; art. 223 BW en 1479 BW; art. 1258 Ger.W. en 1280 Ger.W.; art. 584 Ger.W.

Page 40: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  34

in het andere land, kan bedongen worden. Om ervoor te zorgen dat deze condities door de ouder gerespecteerd worden, kan een dwangsom de naleving extra motiveren. Ten vierde, heeft het parket heel wat preventieve bevoegdheden. Het parket kan een foto van het kind rondsturen naar controleposten in stations, lucht- en zeehavens. Bij herkenning moet de parketmagistraat worden gecontacteerd vooraleer de ouder en het kind verder mogen. Uitzonderlijk kan de ouder preventief nationaal geseind worden. Een preventieve seining in het SIS-informatiesysteem kan ook gebeuren, maar dit pas na een positief advies van de Commissie voor Bescherming van het Privéleven. In zeer uitzonderlijke en hoogdringende omstandigheden kan ten slotte het kind worden geplaatst op basis van artikel 22, 2° Decreet Bijzondere Jeugdbijstand. Dit werd door het Hof van Beroep gedaan in een zaak waarbij de vader, samen met zijn zoon, naar Egypte wou vluchten en de zoon weigerde bij zijn moeder te verblijven.297

82. Ook in andere landen wordt aan preventie gedaan. In de VSA heeft men de Uniform Child Abduction Prevention Act aangenomen die preventieve maatregelen verschaft aan de rechter.298 Opmerkelijk in de VSA is dat ook luchtvaartmaatschappijen een rol (moeten) spelen in het voorkomen van IKO. In de Amerikaanse zaak Pittman v. Grayson werd Icelandair, Inc. burgerlijk aansprakelijk gesteld voor het smokkelen van een kind van de VSA naar IJsland.299 In Canada werd sinds 1995 een speciaal programma ingevoerd om IKO tegen te gaan.300 Er worden jaarlijks officieren opgeleid om hoge risicogevallen te herkennen en de ontvoerder aan de grensposten te onderscheppen.301

83. Preventie kan al een rol spelen zelfs voordat er een dreiging tot ontvoering is. Best houdt de nationale rechter wanneer deze in een nationale procedure over het ouderlijk gezag moet beslissen, in bijvoorbeeld een echtscheidingsprocedure, dan al rekening met een mogelijke IKO.302 De rechter moet zich informeren over het vreemde recht.303 Gesterkt met deze extra informatie kan de rechter dan een betere beslissing nemen en een ontvoering voorkomen. De rechter kan daarbij rekening houden met ‘risicoprofielen’. Uit een Amerikaanse studie blijkt dat de belangrijkste risicofactoren voor een IKO de volgende zijn: het bestaan van een sterk ondersteunend netwerk, geen of weinig economische incentive om in de geografische regio te blijven, beweringen van mishandeling en verwaarlozing van echtgenoot of kinderen, een psychologisch profiel met aanleiding tot mogelijke ontvoering en weinig tot geen geschiedenis van huwelijksstabiliteit of ouderlijke samenwerking. 304 Daarnaast wordt besloten dat hoe                                                                                                                          297 Gent 2 mei 2005, TJK 2006, 246-247. 298 P., HOFF, “’UU’ UCAPA: Understanding and Using UCAPA to Prevent Child Abduction”, Family Law Quarterly 2007-2008, 2. 299 P., APY, “Managing Child Custody Cases Involving Non-Hague Contracting States”, American Academy of Matrimonial Lawyers 1977, 92. 300 T., HARPER, “The Limitations of the Hague Convention and Alternative remedies for a Parent Including Re-Abduction”, Emory International Law Review 1995, 278. 301 Tekenen die op een ontvoering kunnen wijzen zijn: de nervositeit van kinderen, extreem veel bagage bijhebben in verhouding met de duur van de reis en ontwijkende antwoorden van de ontvoerende ouder over de andere ouder. Zie: T., HARPER, “The Limitations of the Hague Convention and Alternative remedies for a Parent Including Re-Abduction”, Emory International Law Review 1995, 278. 302 P., APY, “Managing Child Custody Cases Involving Non-Hague Contracting States”, American Academy of Matrimonial Lawyers 1977, 78-83. 303 Ibid., 82. 304 J.R., JOHNSTON and L.K., GRIDNER, “Early Identifications of Parents at Risk for Custody Violations and Prevention of Child Abductions”, Family and Conciliation Courts Review 1998, 395-405; P., APY, “Managing Child Custody Cases Involving Non-Hague Contracting States”, American Academy of Matrimonial Lawyers 1977, 84.

Page 41: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  35

jonger de kinderen zijn, hoe groter de kans op ontvoering is en die kans ook toeneemt wanneer de ouder reeds dreigingen geuit heeft.305 Uit de studie bleek ook dat een ontvoering vaker gebeurt na het bestaan van een rechterlijke beslissing. 306 De onderzoekers identificeerden tevens zes risicoprofielen van ouders.307 Deze profielen zijn: (1) ouders die hebben gedreigd te ontvoeren of het al eerder hebben gedaan; (2) die denken dat hun partner de kinderen misbruikt en sociale steun hebben in deze opvatting; (3) die paranoïde waanvoorstellingen hebben; (4) die ernstig sociopaat zijn; (5) die sterke banden met een ander land hebben en een gemengd huwelijk beëindigen; en (4) die zich vervreemd voelen van het juridische systeem (eventueel omdat ze lid van een minderheidsgroep zijn) en sociale banden hebben met een andere gemeenschap.308 Daarnaast blijkt ook uit een ander onderzoek dat hoe minder vertrouwen een ouder heeft in de wet en het rechtssysteem van een land, hoe groter de kans is dat hij zal overgaan tot een ontvoering.309 E. Zoeken naar oplossingen

84. Niet-verdragslanden zijn een veilige thuishaven voor ouders die hun kind ontvoeren. 310 Om uiteindelijk toch nog tot een oplossing te komen, is het uiterst belangrijk dat de achtergebleven ouder in contact blijft met zijn kind en probeert toegang tot het kind te krijgen.311 Maar wat zijn nu voorstellen om tot meer oplossingen te komen? Hier wordt een overzicht gegeven.

1. Toepassing maken van het strafrecht

85. Niet iedereen is even overtuigd van een strafrechtelijke aanpak in IKO. Volgens Child Focus gaat het om een “geëscaleerd familiaal conflict met een internationale dimensie”312 en zal het ontvoerende ouders juist verhinderen terug te keren omdat ze niet in de gevangenis willen belanden.313 Ze betreuren dat de gerechtsprocedure het doel op zich is geworden en de focus niet langer op de terugkeer van de kinderen ligt.314

                                                                                                                         305 J.R., JOHNSTON and L.K., GRIDNER, “Early Identifications of Parents at Risk for Custody Violations and Prevention of Child Abductions”, Family and Conciliation Courts Review 1998, 395; P., APY, “Managing Child Custody Cases Involving Non-Hague Contracting States”, American Academy of Matrimonial Lawyers 1977, 84. 306 Ibid., 403; Ibid. 307 J.R., JOHNSTON and L.K., GRIDNER, “Family Abductors: Descriptive Profiles and Preventive Interventions”, https://www.ncjrs.gov/pdffiles1/ojjdp/182788.pdf (consultatie 13 mei 2013), 1-8; L., ELROD, “Uniform Child Abduction Prevention Act”, Family Law Quarterly 2007, 41. 308 Ibid., 2-6; Ibid., 40-41. 309 J.R., JOHNSTON, L.K., GRIDNER and E.I., SAGATUN, “Developing Profiles of Risk for Parental Abduction of Children from a Comparison of Families Victimized by Abduction with Families Litigating Custody”, Behavioral Sciences and the Law 1999, 305-322 (Ook terug te vinden via: J.R, JOHNSTON and L.K., GRIDNER, “Family Abductors: Descriptive Profiles and Preventive Interventions”, https://www.ncjrs.gov/pdffiles1/ojjdp/182788.pdf (consultatie 13 mei 2013), 1-8); L.F., LOWENSTEIN, “Parental Child Abduction: A Literature Review”, The Police Journal 2002, 239. 310 J., GOLUB, “The International Parental Kidnapping Crime Act of 1993: The United States’Attempt to Get Our Children Back – How is it Working?”, The Brooklyn Journal of International Law 1999, 801; D., ZAWADZKI, “The Role of Court in Preventing International Child Abduction”, Cardozo Journal of International and Comparative Law 2005, 359. 311 P., APY, “Managing Child Custody Cases Involving Non-Hague Contracting States”, American Academy of Matrimonial Lawyers 1977, 94. 312 H., DEMARRÉ, “Strafrechtelijke aanpak ouderontvoering niet altijd productief”, Juristenkrant 10 november 2010, 10. 313 Ibid., 11. 314 Ibid.

Page 42: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  36

Toch moet ook Child Focus toegeven dat in sommige gevallen, zoals een IKO niet-verdragsstaat, een strafrechtelijke procedure de enige mogelijkheid is.315 86. In Nederland is een IKO strafbaar.316 Ter preventie van IKO werd op 16 maart 2006 een wetsvoorstel ingediend om een strafverzwaring door te voeren. 317 Het wetsvoorstel zou de bestaande regelgeving uitbreiden tot ouders die hun kind pogen te ontvoeren en tot Nederlanders die in het buitenland een IKO plegen.318 RUITENBERG twijfelt aan de doeltreffendheid van dit voorstel.319 In de praktijk blijkt ten eerste dat de zwaarste straf reeds in de meeste gevallen wordt toegepast en dat bij IKO niet-verdragsstaten deze landen niet geneigd zullen zijn de ouder uit te leveren.320 Dus mist de bepaling haar doel. Momenteel is het voorstel nog niet aanvaard.321 Ook in de VSA is een IKO een strafbaar misdrijf. Zeker wanneer de ontvoering naar een niet-verdragsstaat gebeurt, wordt aangeraden de strafrechtelijke procedure in te zetten.322 2. Het belang van een geschikte bemiddelaar 87. De beste kans op succes is ouders samen rond de tafel te laten zitten om tot een oplossing te komen. Om deze bemiddeling te doen slagen, is het van belang dat de bemiddelaar de culturele en religieuze standpunten van de partijen kent en hier rekening mee houdt.323 Bemiddelaars moeten het evenwicht tussen de ouders behouden en opletten dat de achtergebleven ouder geen onmenselijke toegevingen zou doen.324 88. In een Nederlands geval waarin de Syrische vader zijn twee kinderen naar Syrië ontvoerde, kon een Arabische bemiddelaar de vader toch overtuigen terug te keren.325 De vader handelde juist naar de Syrische wet, maar de bemiddelaar won zijn vertrouwen en kon de vader overtuigen dat het internationale, en niet het lokale recht moest toegepast worden.326 Deze bemiddelaar maakte met succes gebruik van de principes van het Haags Verdrag om de vader te overtuigen.327 In deze zaak kon de bemiddelaar het vertrouwen van de vader winnen omdat hijzelf van een islamitisch land afkomstig was en dus oren had naar de opvattingen van de vader, hij een zekere status genoot op

                                                                                                                         315 H., DEMARRÉ, “Strafrechtelijke aanpak ouderontvoering niet altijd productief”, Juristenkrant 10 november 2010, 11. 316 Art. 279 Nederlands Wetboek van Strafrecht. 317 Voorstel van wet van het lid Timmer tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot rechtsmacht en strafmaat ter zake van internationale kinderontvoering, Parl.St. Tweede Kamer der Staten-Generaal 2005-2006, nr. 30491. 318 G.C.A.M., RUITENBERG, “Internationale kinderontvoering: cijfers en straffen”, FJR 2006, 185. 319 Ibid. 320 Ibid., 185-188. 321 Art. 279 Nederlands Wetboek voor Strafrecht. 322 P., APY, “Managing Child Custody Cases Involving Non-Hague Contracting States”, American Academy of Matrimonial Lawyers 1977, 87-88. 323 W., VAN ROSSUM, “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 43. 324 M.A., RUBIN, “Introduction to the Symposium on Cross-Border Family Mediation with an Emphasis on the 1980 Hague Convention on the Civil Aspects of International Child Abduction”, Miami Inter-American Law Review 2008-09, 18-19. 325 W., VAN ROSSUM, “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 43. 326 Ibid. 327 Ibid., 44.

Page 43: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  37

politiek niveau en de juiste expertise had.328 Het vinden van de geschikte bemiddelaar is cruciaal om bemiddeling te doen slagen.

89. Vooral in Duitsland en in Groot-Brittannië staat men al zeer ver op vlak van bemiddeling. Het Duitse MiKK, Mediation bei internationalen Kindschaftskonflikten, heeft een specifiek binationaal/co-bemiddelingsprogramma om tot een oplossing te komen in IKO-zaken.329 Twee bemiddelaars, elk één van het land van beide ouders, een man en een vrouw, de ene met een medische en de andere met een juridische achtergrond, zitten met de partijen rond de tafel. 330 De bemiddelaars moeten ook een speciale opleiding hebben genoten en minstens een gemeenschappelijke taal spreken.331 In Groot-Brittannië werkt de organisatie Reunite volgens eenzelfde principe.332 3. Het recht zelf in handen nemen: de tegenontvoering

90. Een tegenontvoering wordt ten stelligste afgeraden, de psychologische schade voor het kind is enorm.333 Daarnaast kan de ouder mogelijks zelf strafrechtelijk vervolgd worden.334 Wanneer ouders zich laten verleiden de ontvoering door ‘detectives’ in het buitenland te laten opknappen, moeten ze uit hun doppen kijken, vaak gaat het om bedriegers.335

91. Wanneer een kind naar een islamitisch land werd ontvoerd en het de moeder is die haar kind zelf terug wil halen, zal ze op twee concrete problemen stuiten. Ten eerste kan ze niet zomaar met het kind het land verlaten wanneer het de dubbele nationaliteit heeft. De vader moet hiervoor zijn toestemming geven.336 In landen zoals Saoedi-Arabië en Libanon zal een kind automatisch die nationaliteit hebben wanneer de vader deze heeft.337 Ten tweede blijkt uit de praktijk dat deze landen niet snel de voogdij aan een niet-moslimmoeder zullen geven.338 Het zal dus praktisch onmogelijk zijn voor de moeder om succesvol terug te keren.

                                                                                                                         328 W., VAN ROSSUM, “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 44. 329 Feasibility Study of Cross-Border Mediation in Family Matters - Responses to the Questionnaire (May 2008), Prel. Doc. No 10 (2008), 5. 330 Ibid. 331 M.A., RUBIN, “Introduction to the Symposium on Cross-Border Family Mediation with an Emphasis on the 1980 Hague Convention on the Civil Aspects of International Child Abduction”, Miami Inter-American Law Review 2008-09, 12. 332 Mediation In International Parental Child Abduction - The reunite Mediation Pilot Scheme by reunite International Child Abduction Centre, October 2006, http://www.reunite.org/edit/files/Library%20-%20reunite%20Publications/Mediation%20Report.pdf (consultatie 13 mei 2013). 333 P., APY, “Managing Child Custody Cases Involving Non-Hague Contracting States”, American Academy of Matrimonial Lawyers 1977, 96-97; T., HARPER, “The Limitations of the Hague Convention and Alternative remedies for a Parent Including Re-Abduction”, Emory International Law Review 1995, 269. 334 T., HARPER, “The Limitations of the Hague Convention and Alternative remedies for a Parent Including Re-Abduction”, Emory International Law Review 1995, 268. 335 P., APY, “Managing Child Custody Cases Involving Non-Hague Contracting States”, American Academy of Matrimonial Lawyers 1977, 96-97; T., HARPER, “The Limitations of the Hague Convention and Alternative remedies for a Parent Including Re-Abduction”, Emory International Law Review 1995, 269. 336 D., ZAWADZKI, “The Role of Court in Preventing International Child Abduction”, Cardozo Journal of International and Comparative Law 2005, 366. 337 U.S. Dep’t of State, Saoudi Arabia – International Parental Child Abduction, http://travel.state.gov/abduction/country/country_517.html (consultatie 13 mei 2013); U.S. Dep’t of State, Lebanon – International Parental Child Abduction, http://travel.state.gov/abduction/country/country_5925.html#general (consultatie 13 mei 2013). 338 T., HARPER, “The Limitations of the Hague Convention and Alternative remedies for a Parent Including Re-Abduction”, Emory International Law Review 1995, 267.

Page 44: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  38

4. Advocaten en hun contacten

92. Uit bevraging van Nederlandse advocaten blijkt dat vaak beroep wordt gedaan op buitenlandse contacten. Ze zoeken een juridisch contactpunt in het land van ontvoering om informatie te winnen over het rechtssysteem daar ter plaatse. Dit contactpunt kan een opinie in de zaak geven, het plaatselijke recht toelichten, een raming maken van de kosten en tijd en zijn oordeel geven over een al dan niet succesvolle afloop.339 Daarnaast geven advocaten aan dat ze soms zaken zelf oplossen, buiten de Centrale Autoriteit om.340 Dit wanneer de advocaat iemand op de buitenlandse ambassade kent of contact heeft met andere advocaten in dat land.341 Als ze zelf niemand kennen, nemen ze contact op met het IKO Centrum Nederland of met de Britse bemiddelingsorganisatie Reunite, die beiden een netwerk van buitenlandse advocaten hebben.342 In andere gevallen zijn er advocaten die zelf ook de nationaliteit van het land van ontvoering hebben.343 Zo verklaart een advocaat dat zijn Nederlands-Marokkaanse collega nog veel contacten heeft in Marokko en er enkele keren per jaar naartoe reist.344 Een ander voorbeeld is een zaak waarin de moeder de kinderen naar Tunesië had ontvoerd en de vader wist waar ze naartoe was getrokken. Hij kende een advocaat in die stad en deze kon de vrouw overtuigen terug te keren.345 93. In de VSA kunnen advocaten beroep doen op de International Academy of Matrimonial Lawyers of the International Bar Association.346 Deze associatie heeft leden in verschillende landen ter wereld, ook in niet-verdragslanden, en kan helpen contacten leggen.347

5. Het afsluiten van bilaterale akkoorden

94. Wanneer een land geen lid is van het Haags Verdrag en het er ook niet naar uitziet dat het in de nabije toekomst de werking van het Haags Verdrag zal aanvaarden, kan het afsluiten van een bilateraal akkoord tussen twee landen toch een uitkomst bieden.348 De twee landen moeten dan overeenkomen wat het belang van het kind is.349 Dit is geen gemakkelijke oefening, gezien de waarschijnlijk grote culturele, sociale en religieuze discrepanties tussen beide landen. 350 Toch geven ook deze moeilijke onderhandelingen hoop, want het toont de bereidheid van de niet-verdragsstaten in de problematiek van IKO aan en geeft een duidelijk signaal dat ze het niet tolereren.351 Zo

                                                                                                                         339 P., APY, “Managing Child Custody Cases Involving Non-Hague Contracting States”, American Academy of Matrimonial Lawyers 1977, 95. 340 De Centrale Autoriteit is in Nederland bevoegd voor zowel ontvoeringen naar verdragsstaten, als naar niet-verdragsstaten. W., VAN ROSSUM, “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 38. 341 W., VAN ROSSUM, “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 38. 342 Ibid. 343 Ibid. 344 Ibid. 345 Ibid. 346 P., APY, “Managing Child Custody Cases Involving Non-Hague Contracting States”, American Academy of Matrimonial Lawyers 1977, 95. 347 D.M., ANDREWS, “Non-Muslim Mothers v. Egyptian Muslim Fathers: The Conflict Between Religion and Law in International Child Custody Disputes and Abductions”, Suffolk Transnational Law Review 1999-2000, 600. 348 Ibid., 629. 349 Ibid. 350 Ibid., 615. 351 Ibid., 629.

Page 45: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  39

hebben Frankrijk, Zweden, Canada, Australië en de VS een bilateraal akkoord met Egypte.352 Frankrijk heeft daarnaast nog akkoorden met Libanon, Tunesië, Marokko en Algerije.353 Vaak wordt dan een Commissie opgericht. Deze zal helpen de kinderen te lokaliseren, de dialoog tussen de ouders aanmoedigen, helpen bij de terugkeer, ouders assisteren bij het verkrijgen van reisdocumenten, aan bemiddeling doen en aanbevelingen geven aan bevoegde instanties om maatregelen te nemen om het doel van de overeenkomst, in overeenstemming met het recht van beide landen, te bekomen.354

95. In Groot-Brittannië maakte Reunite in 2009 een evaluatie van het akkoord355 tussen Groot-Brittannië en Pakistan in IKO. Hierin werd geconstateerd dat het akkoord niet steeds wordt toegepast en Britse beslissingen tot terugkeer in Pakistan niet altijd worden erkend.356 Nochtans is dit akkoord, in tegenstelling tot de Belgische akkoorden met Marokko en Tunesië, tussen rechterlijke instanties tot stand gekomen en voorziet het in de terugkeer van het kind naar zijn gewone verblijfplaats.357 Ondanks de beste pogingen, blijkt dus dat bilaterale akkoorden de goede werking van het Haags Verdrag niet kunnen vervangen.

6. Weigeren van visa

96. In de VSA kan een visa geweigerd worden om naar de VSA te reizen aan iedere persoon die een kind met de Amerikaanse nationaliteit heeft ontvoerd, of heeft helpen ontvoeren.358 Dit zou ontvoeringen voorkomen omdat het mogelijke werkopportuniteiten, zakelijke en persoonlijke contacten in het gedrang brengt. 359 Ook zou het de ontvoerende ouder aanmoedigen terug te keren met het kind.360 Een lacune in de wetgeving is dat het niet van toepassing is op kinderen met een dubbele nationaliteit en dat het enkel kan toegepast worden als de achtergebleven ouder het exclusief ouderlijk gezag over het kind heeft.361

                                                                                                                         352 Hague Conference on Private International Law, Legal Instruments, http://www.incadat.com/index.cfm?act=legal.tonen&id=3&lng=1 (consultatie 13 mei 2013); D.M., ANDREWS, “Non-Muslim Mothers v. Egyptian Muslim Fathers: The Conflict Between Religion and Law in International Child Custody Disputes and Abductions”, Suffolk Transnational Law Review 1999-2000, 615. 353 Hague Conference on Private International Law, Legal Instruments, http://www.incadat.com/index.cfm?act=legal.tonen&id=3&lng=1 (consultatie 13 mei 2013). 354 A.O., SHERIF, “International Child Abduction: The Case of Egypt”, Yearbook of Islamic and Middle Eastern Law 2001-02, 106. 355 United Kingdom-Pakistan Judicial Protocol on Children Matters, London, England, 15-17 January 2003, http://www.hcch.net/upload/pakistan_e.pdf (consultatie 13 mei 2013). 356 UK-Pakistan Judicial Protocol on Children Matters, Report Summary, Reunite, February 2009, http://www.reunite.org/edit/files/Library%20-%20reunite%20Publications/Full%20Summary.pdf (consultatie 13 mei 2013), 7-9. 357 United Kingdom-Pakistan Judicial Protocol on Children Matters, London, England, 15-17 January 2003, http://www.hcch.net/upload/pakistan_e.pdf (consultatie 13 mei 2013), §1. 358 E., SCHNITZER-REESE, “International Child Abduction to Non-Hague Convention Countries: The Need for an International Family Court”, Northwest Journal of International Human Rights 2004, 11; D., ZAWADZKI, “The Role of Court in Preventing International Child Abduction”, Cardozo Journal of International and Comparative Law 2005, 368-369. 359 D., ZAWADZKI, “The Role of Court in Preventing International Child Abduction”, Cardozo Journal of International and Comparative Law 2005, 368-369. 360 Ibid. 361 Ibid., 369.

Page 46: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  40

7. Het oprichten van een Internationaal Familiehof

97. Ieder land ter wereld, uitgezonderd Somalië en de VSA, heeft het (niet-bindende) IVRK ondertekend.362 Dit geeft aan dat niet-verdragsstaten toch niet geheel onverschillig tegenover kinderrechten staan. Hierop verder redenerend zou het een goede oplossing kunnen zijn om een Internationaal Familiehof op te richten. De vraag is natuurlijk: waarom zouden landen die het Haags Verdrag niet aanvaarden, dit Hof aanvaarden? 363 Ter illustratie, van alle islamitische landen is enkel Egypte lid van het International Court of Justice.364 Misschien als deze landen actief betrokken worden in het opstarten van zo een Hof en mee bouwen aan de procedureregels, is er een kans op slagen.365 Ook zou het helpen een ‘Assembly’ op te richten waarin ieder land een zetel krijgt en die advies moet verlenen.366 Er wordt ook voorgesteld moslimlanden te chanteren om toe te treden, met het aanbieden van humanitaire hulp of het weigeren van visums.367 Dit standpunt is naar mijn mening verwerpelijk.

98. Iets minder verregaand op nationaal niveau, is het centraliseren van IKO-dossiers bij dezelfde rechtbank. Dit gebeurt al in Nederland, waar alle IKO-dossiers in zowel eerste aanleg als in hoger beroep in Den Haag door de rechtbank van ’s Gravenhage worden behandeld.368 IKO-dossiers lenen zich bij uitstek voor specialisatie door hun beperktheid in aantal, de vereiste van spoed en deskundigheid.369 Deze concentratie zal op zijn beurt dan weer leiden tot nog meer expertise en het samenbrengen van kennis en contacten.370

                                                                                                                         362 United Nations, Status table Convention on the Rights of the Child, http://treaties.un.org/pages/viewdetails.aspx?src=treaty&mtdsg_no=iv-11&chapter=4&lang=en (consultatie 13 mei 2013). 363 E., SCHNITZER-REESE, “International Child Abduction to Non-Hague Convention Countries: The Need for an International Family Court”, Northwest Journal of International Human Rights 2004, 18. 364 Ibid. 365 Ibid. 366 Ibid. 367 Ibid., 19. 368 M.L.C.C., DE BRUIJN-LÜCKERS, “Recente ontwikkelingen m.b.t. internationale kinderontvoering”, EB Tijdschrift voor scheidingsrecht 2010, 168. 369 Ibid. 370 Ibid.

Page 47: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  41

HOOFDSTUK IV INZICHT IN DE WERKING VAN INTERNATIONALE KINDERONTVOERINGSZAKEN NAAR NIET-VERDRAGSSTATEN, BEVINDINGEN ONDERZOEK

99. Dit hoofdstuk vormt het wezenlijk onderzoek van mijn masterproef. Dit deel geeft een uitgebreid overzicht van de analyse van alle bronnen met een extra focus op de antwoorden van de interviews met professionelen. Deze verdienen wat meer aandacht omdat ze een uitdrukking zijn van de huidige rechtspraktijk. Om de resultaten te structureren, heb ik eerst de antwoorden van de respondenten ingedeeld in vier categorieën. Nadien heb ik de relevante besluiten van de andere bronnen in deze delen verwerkt. De eerste categorie gaat over de ontvoering zelf en schetst enkele algemene bevindingen. In de tweede categorie komt de rol van de respondenten in een IKO-zaak naar voor. Hierbij wordt zowel naar de eigen bevoegdheden als naar de onderlinge samenwerking tussen de respondenten gepolst. De derde categorie handelt over de knelpunten in een ontvoeringszaak naar niet-verdragsstaten. In een laatste en vierde categorie worden mogelijke oplossingen behandeld. Voor een correcte weergave van de bevindingen zal ik telkens algemene conclusies illustreren aan de hand van citaten van respondenten. Deze citaten zijn vrijwel een letterlijke weergave van hoe de respondenten het geformuleerd hebben. Ik heb enkel bepaalde uitdrukkingen (zoals ‘he’) of stukken van een zin die niet werden afgewerkt weggelaten en in zeldzame gevallen een woord toegevoegd om het lezen te vergemakkelijken. A. De ontvoering 1. De landen van ontvoering

100. Volgens de respondenten springt geen enkel land in het oog in aantal ontvoeringen. Er bestaat niet zoiets als een ‘risicoland’. Ondanks de gangbare opvattingen, gebeuren de meeste ontvoeringen niet naar moslimlanden. Het gaat evengoed om Westerse landen, Afrikaanse landen, Oostbloklanden of Zuid-Amerikaanse landen. Wel wordt door de respondent bij de politie erkent dat bij een ontvoering naar een moslimland, de terugkeer praktisch onmogelijk zal zijn. Bijna alle respondenten erkennen dat vroeger meer ontvoeringen naar Marokko en Tunesië voorkwamen, vandaar ook de nood aan het creëren van de bilaterale akkoorden met deze twee landen, maar deze zaken nemen de laatste jaren sterk in aantal af. De respondent bij de politie merkt als enige een stijgende trend in ontvoeringen naar Latijns-Amerikaanse landen op.

“Het geeft soms de indruk dat het meestal moslimlanden waren, maar dat was meer omdat

er meer huwelijken waren met moslimnationaliteiten. Maar nu is het zeker niet zo dat zij daarvan een monopolie hebben.” 371

“Goh ja, bv. Syrië, Iran, Irak, Egypte, dat zijn echt landen, als we vandaar een dossier krijgen dan

weten we van tevoren; oei, da’s hier bijna onmogelijk om tot een resultaat te komen.” 372

“De laatste tijd hebben we veel Zuid-Amerikaanse landen. Ook door het feit dat die mensen hier vereenzamen en dan misschien de warmte missen. En dan hier de taal niet spreken en dat ze dat

                                                                                                                         371 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 372 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel.

Page 48: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  42

gewoon niet meer zien zitten. Dat valt ons op, dat we de laatste tijd ook meer en meer van die kanten hebben, dat was vroeger iets minder.” 373

101. Deze antwoorden worden ook door de studie van Child Focus ondersteund. De meeste IKO worden binnen Europa gepleegd.374 Bij de landen waarmee België geen verdrag heeft, blijkt dat het aantal zaken naar deze landen zowat gelijk stroomt en er geen opvallende uitschieters te ontdekken zijn.375

102. De landen waarmee men aan Franstalige kant te maken krijgt, verschillen van de landen aan Nederlandstalige kant. Aan Franstalige kant gaat het meer om landen van Zwart-Afrika. De respondenten bij de FOD Buitenlandse Zaken merken de laatste jaren een trend op van ontvoeringen waarbij zowel de vader als de moeder geen Belg is, of toch niet oorspronkelijk uit België afkomstig is. 2. De duur van de ontvoering

103. De duur van een ontvoering varieert sterk en kan gaan van enkele maanden tot jaren. Maar de respondenten beklemtonen dat het leeuwendeel van de dossiers meer dan tien jaar aansleept. Zo had de FOD Buitenlandse Zaken in 2012 nog 9 dossiers lopen die al meer dan tien jaar oud waren en 50 dossiers al meer dan vijf jaar.376 Dit is ook te wijten aan het feit dat kinderen ontvoerd worden wanneer ze nog zeer jong zijn. Het duurt dan nog een hele tijd vooraleer ze meerderjarig worden en het niet langer om een IKO gaat.377

Op de vraag hoelang het merendeel van de dossiers duurt: “Meer dan 10 jaar.” 378

“Ik heb bv. één zaak gehad; er is een ontvoering geweest, het kind is ontvoerd als het negen

maanden was en het is uiteindelijk bij de moeder teruggekeerd als het zeventien jaar was. Dus, dat was ook een heel uitzonderlijke zaak. Ik ben dan ook mee geweest naar de

luchthaven als de dochter teruggekeerd was, de moeder werd hysterisch, dat is een moment dat je nooit meer gaat vergeten. Dus het enige geluk in dat dossier was dat de moeder nog altijd contact had kunnen houden met haar dochter, via een familielid van de dader in feite, zonder dat de dader dat wist. Die liet haar altijd telefoneren, iets opsturen. En zo is er toch

contact gebleven, hetzij minimum. En dat is ook één van de redenen dat het uiteindelijk nog goed gekomen is.” 379

104. Dit strookt niet helemaal met het onderzoek van Child Focus. Daarin werd gesteld dat bij IKO niet-verdragsstaten vanuit België de gemiddelde tijd voor een terugkeer 20,3 maanden bedroeg.380 In bijna een derde van de onderzochte dossiers keerde het kind binnen de zes maanden terug naar België.381 In meer dan de helft van de zaken keerde het kind binnen het jaar terug.382 Het was slechts in twee van de onderzochte dossiers                                                                                                                          373 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 374 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 95-100. 375 Ibid. 376 In 2012 had de FOD Buitenlandse Zaken 87 dossiers lopen. Cijfers 2012 dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 377 Het blijkt ook uit de antwoorden van de respondenten dat een ontvoering minder snel zal plaatsvinden wanneer de kinderen al ouder zijn. 378 Respondenten dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 379 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 380 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 167. 381 In vier gevallen keerde het kind binnen de maand terug en in acht van de dossiers keerde het kind binnen de zes maanden terug naar België. In totaal ging het om 25 onderzochte dossiers. Zie: ONDERZOEK CHILD FOCUS, 167. 382 Ibid.

Page 49: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  43

dat een terugkeer langer dan negen jaar duurde. 383 Het onderzoek heeft voor de berekening van deze duur enkel de dossiers in acht genomen waarvan de exacte datum van ontvoering en terugkomst is gekend.384 Het onderzoek geeft geen resultaten van dossiers waarbij simpelweg geen terugkeer kon bekomen worden. Hierin zou een mogelijke verklaring voor het enorme verschil met de antwoorden van de respondenten kunnen liggen. Voor de respondenten wordt de duur van een zaak niet noodzakelijk bepaald door de datum van terugkeer, maar door het beëindigen van het dossier of door het komen tot een soort van aanvaardbare oplossing. 3. Het (on)belang van dossiers IKO niet-verdragsstaten

105. Ik wil hier toch opmerken dat de respondenten bij de FOD Buitenlandse Zaken een zekere relativering van het fenomeen IKO aan de dag leggen. Ze wijzen erop dat er vandaag de dag heel wat meer gemengde huwelijken plaatsvinden, maar daarom het aantal IKO niet zozeer toeneemt. Het aantal geopende dossiers blijft stabiel.

“Het is ook een minderheid, de kinderontvoeringen, wanneer we de vele gemengde

huwelijken zien en eigenlijk zijn er niet zoveel ontvoeringen. Het is erg en we spreken er veel over als er een geval is.” 385

“Maar we kunnen er moeilijk een hysterie over creëren om nu te zeggen, het neemt enorm

toe of dit is een enorm risico. Dat is het eigenlijk niet. Het hangt heel erg af van concrete situaties.” 386

106. Eigenaardig genoeg is dit een vaststelling die niet gedeeld wordt door de respondent bij de politie. Hij merkt een stijging op in aantal dossiers de laatste jaren. Ieder jaar worden daar ongeveer 50 tot 60 nieuwe dossiers IKO geopend. De respondent geeft als mogelijke verklaring de economische crisis aan. Mensen die hopen in België een beter leven te vinden, maar al snel met de neus op de feiten gedrukt worden. Wanneer ze tot deze bittere vaststelling komen, trekt één van de partners met de kinderen terug naar het land van herkomst.

“De laatste jaren, het laatste jaar vooral, hebben we een enorme stijging gezien van het

aantal ontvoeringen. Door ons, deels te wijten aan de momentele crisis die er heerst. Omdat dat een rol speelt voor vele mensen. Ze komen hier naar België, soms gemengde koppels,

en ze denken dat het hier een luilekkerland is, alles zal wel gaan. Maar uiteindelijk veel vrouwen zijn hier afgezonderd, ze spreken de taal niet, ze kunnen hier niet werken, ze

hebben heimwee, ze keren terug naar het land en ze nemen de kinderen mee. Ik denk dat dat één van de hoofdzaken is waarom we meer en meer ontvoeringen krijgen en dan veelal

van de moeder die terugkeert naar het land van oorsprong.” 387

107. Dat IKO niet-verdragstaten slechts een minderheid van de internationale, parentele ontvoeringen vormt, heb ik reeds in de inleiding onderstreept (Supra, 2, nr. 3). In 2012 werden ‘slechts’ 24 nieuwe dossiers naar niet-verdragsstaten bij de FOD Buitenlandse Zaken geopend.388 Als we kijken naar het aantal zaken dat sommige van de respondenten, meer bepaald de advocaat en rechter, in hun carrière behandeld hebben, vallen deze in het niets bij de zaken naar verdragsstaten die ze gehad hebben.

                                                                                                                         383 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 167. 384 Ibid. 385 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 386 Ibid. 387 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 388 Cijfers 2012 dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken.

Page 50: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  44

Zo heeft de advocaat, hoewel toch gespecialiseerd in IKO, slechts drie dossiers naar een niet-verdragsstaat verdedigd en heeft de rechter, en ook haar collega’s in het Hof van Beroep te Gent, over nog geen enkele zaak naar een niet-verdragsstaat geoordeeld. De politie in Brussel daarentegen krijgt in ongeveer één op drie van de dossiers te maken met een IKO niet-verdragsstaat.

B. Rol respondenten

1. Bevoegdheden 108. De dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking bij de FOD Buitenlandse Zaken is het overheidsorgaan bevoegd voor IKO niet-verdragsstaten. Ze werken in het kader van de consulaire bijstand en zijn daarom enkel bevoegd wanneer Belgen of erkende politieke vluchtelingen betrokken zijn. Dit in tegenstelling tot de FOD Justitie, die bevoegd is van zodra mensen zich op het Belgisch grondgebied bevinden, ongeacht de nationaliteit. De dienst werkt zonder enige wettelijke basis. Momenteel zijn er drie mensen die zich, weliswaar niet fulltime, bezig houden met IKO. Eén aan Nederlandstalige kant en twee aan Franstalige kant. Dit omdat men aan Franstalige kant meer dossiers heeft. De dienst helpt ouders die het slachtoffer geworden zijn van een IKO contact op te nemen met de ontvoerende ouder en het kind. Er wordt voornamelijk advies verstrekt. Dit is niet altijd zo geweest. Vroeger werden ouders min of meer aan hun lot overgelaten en moesten ze zelf een oplossing zoeken. Dat is nu gelukkig veranderd. De dienst heeft nu ook een eigen budget ter beschikking. Daarmee kunnen achtergebleven ouders één keer per jaar hun kind bezoeken. Weliswaar indien de ontvoerende ouder dergelijk bezoek tolereert. Buitenlandse Zaken betaalt dan het vliegticket. De reis zelf, overnachtingen in een hotel of advocatenkosten worden niet gedekt. De administratieve taken die Buitenlandse Zaken op zich neemt, zijn wel kosteloos voor de ouders.

“Want wij zijn er maar als afgeleide bij betrokken, in het kader van de algemene consulaire bijstand die wij bieden. Wij zijn maar het residu wat overblijft als niets anders meer werkt.”

389

“Dus wat gebeurde er vroeger als wij geconfronteerd werden met een Belgische ouder die slachtoffer was van een IKO, dan werd gezegd: ‘Je moet een procedure beginnen in het

land waarnaar het kind ontvoerd is. Hier is een lijst van advocaten die gespecialiseerd zijn in familierecht en die een taal spreken die u begrijpt.’, en daar moesten ze het dan mee

stellen.” 390

109. Wanneer een dossier bij de FOD Buitenlandse Zaken is terechtgekomen, zullen zij het dossier behandelen. Men werkt niet met een bepaalde ingangsdrempel, ieder dossier wordt op een gelijke manier behandeld. De dienst neemt geen standpunt in en tracht gewoon het kind terug naar België te krijgen. Het dossier zal stopgezet worden wanneer het kind meerderjarig is geworden.

“De dossiers komen eigenlijk naar hier via verschillende kanalen. Een belangrijk kanaal is

inderdaad Child Focus omdat die heel laagdrempelig werken en zij sturen dan dossiers door die ons aanbelangen. Ook via de parketten, politie, het gerecht, komen dossiers bij ons

terecht. En dan ook nog een tamelijk groot aantal komt via de FOD Justitie. Want zij zijn het

                                                                                                                         389 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 390 Ibid.

Page 51: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  45

meldpunt voor IKO en zij sturen dossiers die behoren tot de niet-verdragsstaten naar ons. En visa versa. Bij ons komen ook dossiers binnen die wel vallen onder het Haags Verdrag

en die sturen we dan verder naar de FOD Justitie.” 391

“Wij gaan niet oordelen, het is aan een rechter om te oordelen, vinden wij.” 392

110. Het Federaal Aanspreekpunt voor kinderontvoeringen situeert zich binnen de dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken bij de FOD Justitie. Naar het buitenland toe zijn de medewerkers binnen de dienst die zich bezig houden met IKO de Centrale Autoriteit voor het Haags Verdrag. Vijf juristen, drie aan Franstalige en twee aan Nederlandstalige kant, houden zich hier onder andere bezig met IKO. Hoewel de dienst niet bevoegd is wanneer een niet-verdragsstaat in het spel is, komen zij toch in aanmerking met dergelijke dossiers. Ze zijn echter niet betrokken in deze dossiers, maar hebben een verwijzende rol.

“Wat wij dan doen is; wij kijken sowieso eerst na welke verdragsstaten nu gebonden zijn met

België. Om toch zeker te zijn. De meeste weten we wel onmiddellijk. […] Maar voor sommige die dan misschien pas toegetreden zijn, checken we nog eens de website van de

Haagse Conferentie. […] Als we zien dat het inderdaad geen verdragsland is, bv. Mongolië, dan vragen wij altijd aan de mensen: ‘Kijk, heeft iemand van de betrokkenen de Belgische

nationaliteit?’ Dat is wel belangrijk. Als ze zeggen: ’Ja, ik of de kinderen of mijn partner heeft de Belgische nationaliteit’, dan verwijzen we hen naar de FOD Buitenlandse Zaken. Omdat

die Belgische nationaliteit toch wel een vereiste is. Als zij dat niet hebben, dan verwijzen we hen naar hun eigen ambassade hier in België om daar contact op te nemen.” 393

111. De dienst is makkelijk bereikbaar voor ouders en dit wel op drie manieren: via de functionele inbox, via telefonische oproep en via de permanentie. Ook ouders wiens kind naar een niet-verdragsstaat is ontvoerd, kunnen via elk van deze kanalen terecht bij het Federaal Aanspreekpunt en worden dan doorverwezen. Deze contactgegevens zijn online en in verspreide brochures terug te vinden.394 De functionele inbox, waartoe de juristen die zich bezig houden met IKO toegang hebben, wordt dagelijks meerdere malen gecontroleerd. Telefonische oproepen worden tijdens de kantooruren door de juristen behandeld. Na kantooruren heeft de dienst een interessant systeem van permanentie. Hierdoor kunnen ouders met dringende vragen of problemen 24 op 24 beroep doen op de dienst. Deze wordt afwisselend verzorgd door juristen van de FOD Justitie die een crash course IKO hebben gekregen. Zij kunnen dan een eerste schifting maken en kijken of de dienst bevoegd is. Ze kunnen mensen doorverwijzen indien nodig. Er worden tips en advies gegeven en in dringende gevallen worden ouders reeds geïnformeerd wat ze dan al kunnen doen. Deze permanentie krijgt wekelijks een aantal oproepen. De dienst ervaart dat deze toegangskanalen goed functioneren en ouders zeer snel na een ontvoering bij hen terecht komen.

“Dus eigenlijk is het vooral de bedoeling van wie opneemt na te gaan: eerst en vooral is dat iets waarvoor wij bevoegd zijn? En ten tweede, wat is de graad van dringendheid, urgentie?

En wanneer het dringend is: doorverwijzen naar de juiste instantie.” 395

“Wij stellen wel vast dat de mensen redelijk snel bij ons geraken. Als je ziet sommige zeggen: ‘Kijk, mijn kind is gisteren of eergisteren meegenomen’, en ze bellen ons al

                                                                                                                         391 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 392 Ibid. 393 Respondent dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie. 394 De brochures zijn verspreid op publieke plaatsen, zoals gerechtsgebouwen en politiekantoren. 395 Respondent dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie.

Page 52: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  46

onmiddellijk wijst er dat, mijns inziens, op dat het toch geen maanden duurt alvorens de mensen eindelijk terechtkomen waar ze moeten terechtkomen. Dat vind ik wel positief.” 396

112. Child Focus is een Belgische ngo. Ze zijn het centrum voor vermiste kinderen en seksueel uitgebuite kinderen. IKO valt bij hen onder de categorie verdwijningen. IKO-zaken bedragen ongeveer een vierde van al hun dossiers. Deze benaderen zij op een onafhankelijk en complementaire wijze. Onafhankelijk, dat betekent dat ze wel samenwerken met de bestaande diensten, maar autonoom functioneren. Complementair, dus ze vervullen een verschillende functie dan de FOD Buitenlandse Zaken. Child Focus zal in de eerste plaats advies verstrekken, informatie geven en mensen naar de juiste instanties doorverwijzen. Child Focus beschikt ook over een eigen budget waarmee ze de achtergebleven ouders financieel kunnen helpen. Omdat ze complementair werken, kunnen ouders een beroep doen op dit budget om bijvoorbeeld de hotelkosten te dekken bij een bezoek aan hun kind in het land van ontvoering. De criteria om aanspraak te maken op het budget zijn iets ruimer dan bij de FOD Buitenlandse Zaken. Wel wordt rekening gehouden met bepaalde factoren, zoals het inkomen van de ouder. Child Focus is enkel bevoegd wanneer er een internationaal element bij betrokken is. Dus wanneer een kind vanuit België naar het buitenland is ontvoerd, de uitgaande dossiers, of wanneer een kind naar België is ontvoerd, de inkomende dossiers. Child Focus zal tevens iedere vraag of dossier behandelen. Het dossier zal niet worden stopgezet zolang de ontvoering nog aan de gang is. Op vraag van de ouder kan een dossier wel worden stopgezet.

113. De advocaat behandelt uitsluitend zaken in het familierecht en is gespecialiseerd in IKO. De meeste van de zaken die ze verdedigt, zijn in het kader van een verdrag, maar ook ontvoeringen naar niet-verdragsstaten komen, eerder uitzonderlijk, bij haar terecht. Zij zetelde in de commissie van het onderzoek van Child Focus. In dat verband heeft zij mee de resultaten van het onderzoek besproken en aanbevelingen geformuleerd. Mensen komen ofwel uit zichzelf bij haar terecht ofwel via doorverwijzing. Deze doorverwijzing kan zowel van andere advocaten zijn, die niet in de materie thuis zijn, of via organisaties zoals het Centrum IKO in Nederland en Child Focus. Ondanks het feit dat ze op de lijst van advocaten van Child Focus staat, ondervindt ze niet dat mensen haar via die weg makkelijk terugvinden. Het dossier zal voor haar lopende blijven zolang de ouder beroep blijft doen op haar diensten. Het is maar eens de ouder aangeeft dat hij niet langer verder wil procederen dat een dossier zal afgesloten worden.

“Soms geraakt een dossier niet opgelost en geeft een ouder het ook op na een tijd. Dan

hoor je daar dan ineens niets meer van na een lange tijd of dan zeggen die: ‘Ja, ik laat het los. Ik stop er mee.’ Dat is ook emotioneel voor die mensen, enorm, enorm belastend. Dus op een bepaald moment als er geen enkele vooruitgang is, zeer uitzonderlijke gevallen wel

uiteraard, dan zeggen die: ‘Ik geef het op.’ De kosten lopen ook op, er is niet onmiddellijk resultaat. Dat kan ook een reden zijn om een dossier af te sluiten.” 397

114. De rechter is Kamervoorzitter en jeugd- en familierechter in het Hof van Beroep te Gent. Zij is ook actief op het vlak van bemiddeling. Zo zetelt ze in de Federale

                                                                                                                         396 Respondent dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie. 397 Respondent advocaat.

Page 53: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  47

Bemiddelingscommissie als vertegenwoordiger van de derde pijler en is ze referentiemagistraat schikking en bemiddeling voor het Hof van Beroep te Gent.398

115. De Federale Gerechtelijke Politie in Brussel heeft een speciale sectie binnen de dienst Moordzaken die zich enkel bezighoudt met IKO. De dienst bestaat al meer dan 25 jaar en is spontaan gegroeid. Vier mensen houden zich hier uitsluitend bezig met IKO. Buiten Brussel heeft men enkel in Antwerpen een gelijkaardige dienst. Andere politiezones kennen een dergelijke dienst niet. In deze zones worden de zaken opgevangen door de lokale politie. Soms wordt de dienst in Brussel gecontacteerd met vragen van mensen of van politiekantoren buiten Brussel hoe ze in zo een dossier tewerk moeten gaan. De dienst in Brussel fungeert dan als aanspreekpunt voor andere eenheden. Ze kunnen informatie en tips doorgeven, maar kunnen de bevoegdheid van een dossier buiten Brussel niet naar zich toetrekken.

“Die is in feite een beetje gegroeid hier. Ooit is er in de toenmalige gerechtelijke politie daarmee iemand begonnen en da’s ook de reden waarom we in feite deel uitmaken van de

CRIM-sectie. Je zou zeggen wat doet de CRIM-sectie, da’s de moordsectie, samen met IKO, dat heeft geen enkele link? Maar dat is zo gegroeid omdat daar blijkbaar ooit iemand

mee begonnen is en dat in feite gegroeid is en wij zijn altijd hier bij de CRIM, een aanhangsel van de CRIM, gebleven.” 399

116. De dossiers die men behandelt, worden doorgezonden door de bevoegde magistraat bij het parket. Mensen komen dus niet in eerste lijn terecht bij deze dienst. Een dossier wordt stopgezet in drie gevallen. Wanneer het kind meerderjarig is geworden en het niet langer om een IKO gaat. Wanneer het kind terug is en er geen dreiging meer is en na veroordeling wanneer er strafuitvoering is geweest. De politie ervaart dat mensen het positief vinden dat ze ook bij de politie terecht kunnen met hun probleem. Wel liggen de verwachtingen van ouders soms te hoog van wat de politie hen kan bieden.

“Soms zijn de verwachtingen van de mensen heel hoog. Ze komen naar hier en het eerste dat ze stellen is: ‘Hoelang gaat het duren vooraleer ik mijn kind terug heb?’ Ja, ik wil maar

zeggen, zo werkt dat niet. Het is niet zo evident natuurlijk. Ze vragen ook: ‘Op welke termijn kunnen we rekenen?’ Da’s ook afhankelijk van de omstandigheden, van land tot land. Er zijn

zoveel factoren die dat bepalen. Wij zijn het niet.” 400 2. Samenwerking a. Samenwerking onder de Belgische instanties 117. De respondenten geven allen aan dat er een goede samenwerking is tussen de verschillende diensten en instanties. Dat moet ook wel, want ouders die met een IKO geconfronteerd worden, spreken niet allemaal dezelfde kanalen aan. Sommige mensen contacteren onmiddellijk de FOD Buitenlandse Zaken als bevoegd orgaan, maar anderen nemen eerst contact op met een advocaat, Child Focus, de politie of de FOD Justitie. Een samenwerkingsprotocol tussen de FOD Justitie, de FOD Buitenlandse Zaken, Child Focus en de gerechtelijke en politionele autoriteiten regelt het partnerschap en bakent de

                                                                                                                         398 De Federale Bemiddelingscommissie bestaat uit twee vertegenwoordigers van de drie pijlers: bemiddelaars-advocaten, bemiddelaars-notarissen en andere bemiddelaars. Het is deze derde categorie die ze vertegenwoordigt in de hoedanigheid van magistraat. 399 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 400 Ibid.

Page 54: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  48

bevoegdheden van elke instantie af. Er zijn momenten waarop alle betrokken instanties samen een dossier bespreken. Dit gebeurt op een coördinatievergadering. Daarbij zijn de FOD Buitenlandse Zaken, het parket, de politie en Child Focus aanwezig. Deze vergaderingen vinden op niet-regelmatige tijdstippen plaats, wanneer één van de partijen vindt dat er nood is aan overleg met alle betrokken instanties. De samenwerking tussen de politie Brussel en de FOD Buitenlandse Zaken gebeurt op initiatief van de parketmagistraat. Wanneer deze beslist dat de politie beroep moet doen op de consulaire diensten, zullen ze contact opnemen.

“En met die instanties hebben we een goed contact, vooral met Child Focus en de FOD Justitie.” 401

“[Over de coördinatievergaderingen] Dat is op initiatief van de magistraat, die beslist in een

bepaald onderzoek van: ‘Het is tijd om de koppen eens bij elkaar te steken en te zien wat kunnen we nog doen, wat hebben we gedaan, wat zijn nog de mogelijkheden om de violen

op mekaar af te stemmen.’ En dus dat is op zijn initiatief. Dat gebeurt op tien dossiers, twee keer. Dat hangt af van dossier tot dossier.” 402

“Dat gebeurt ook meestal via referentiepersonen, dat zijn ook altijd dezelfde mensen

waarmee we handelen en die contacten gaan redelijk vlot. Ook, je bent in Brussel, centraal gelegen, alle diensten zijn in Brussel, dus je neemt de telefoon op, gaat er eens naartoe. Dat

verloopt redelijk vlot.” 403

118. Jaarlijks organiseren de FOD Justitie en de FOD Buitenlandse Zaken een informatiebijeenkomst voor ouders die een nieuw dossier hebben geopend. Op deze bijeenkomst zijn ook Child Focus en de gerechtelijke autoriteiten aanwezig. Er wordt dan aan de ouders uitgelegd hoe de samenwerking tussen de verschillende instanties gebeurt en hoe deze instanties hen kunnen helpen.

“Jaarlijks proberen we alle ouders, die een nieuw dossier bij ons hebben geopend, uit te

nodigen op een soort van infosessie. Waarbij zowel wij, als Buitenlandse Zaken, als Child Focus, als de gerechtelijke autoriteiten aanwezig zijn. Zodat wij ook naar de ouders toe

kunnen uitleggen wat ieder van ons doet, hoe wij samenwerken, hoe het allemaal in zijn werk gaat, wat zij van ons kunnen verwachten, wat wij hun niet kunnen bieden, wat wij hun

wel kunnen bieden en zodat ouders ons ook kunnen zien, ons in levende lijve kunnen ontmoeten.” 404

119. Contacten tussen de verschillende diensten en de advocatuur verlopen wat stroever. De advocaat-respondent ervaart dat de FOD Buitenlandse Zaken ook een pak minder toegankelijk is dan de FOD Justitie. Wanneer Buitenlandse Zaken wordt ingeschakeld om op diplomatieke wijze tot een oplossing te komen, fungeren advocaten meer als informatiekanaal. Ze worden enkel geïnformeerd, maar hebben geen invloed op wat er gebeurt. Wel is er overleg, men gaat geen verschillende paden bewandelen. Daarentegen vindt de advocaat het parket, en dan met name de Procureur des Konings, heel wat toegankelijker. De advocaat trachtte eens beroep te doen op Child Focus wanneer ze op zoek was naar een neutrale ontmoetingsruimte voor contacten tussen de achtergebleven ouder en het ontvoerde kind, maar dit kon Child Focus niet bieden.405 Dit

                                                                                                                         401 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 402 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 403 Ibid. 404 Respondent dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie. 405 Zoals de vzw ‘Het Huis’, terug te vinden in Antwerpen, Brugge en Leuven. Zij bieden een neutrale bezoekruimte voor kinderen en ouders in gevallen van conflict tussen ouders. Zij zijn echter niet uitgerust om met

Page 55: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  49

buiten beschouwing gelaten, wordt door de respondent-advocaat erkent dat Child Focus goed werk levert in IKO en de samenwerking met deze organisatie goed verloopt. Zo heeft ze ook beroep gedaan op Child Focus bij de afgifte van een kind. Dit om psychologische steun te bieden aan de ouder en het kind.

“[Over de FOD Buitenlandse Zaken] Maar ze zijn zeker niet zo toegankelijk, toch niet voor

mij, als de Centrale Autoriteit. De Centrale Autoriteit kan u ook niet helpen. […] Betrokken in de zin van, ja je hebt er geen invloed op natuurlijk. Dus je kan alleen informeren en zij

informeren u terug, dus je fungeert een beetje als postbus dan. Of je kan een beetje tips geven, maar echt instructies kan je niet geven.” 406

120. De respondent bij de politie geeft aan dat de contacten met Child Focus niet zo goed verlopen.

“De relatie met Child Focus ligt niet zo, het is niet zo evident, omdat ze soms wat in ons

vaarwater komen, dat is niet evident. Ik denk dat zij soms ook een beetje teveel naar zich toetrekken wat buiten hun bevoegdheid is.” 407

b. Samenwerking met buitenlandse instanties

121. In tegenstelling tot de FOD Justitie die beroep kan doen op hun buitenlandse collega-Centrale Autoriteiten, vindt er geen samenwerking plaats tussen de FOD Buitenlandse Zaken en diensten in het buitenland die bevoegd zijn voor IKO niet-verdragsstaten. Er zijn geen specifieke (gerechtelijke) aanspreekpunten in het buitenland. Dit bij gebrek aan een verdragsbasis. De principes van de scheiding der machten en de niet-inmenging in nationale aangelegenheden verhindert hen ook om dit te doen. Soms komen ze wel op een conferentie in contact met deze instanties of met instanties in andere EU-landen die dezelfde functie uitoefenen. De ambassades daarentegen hebben meer contact, informeel dan wel, met collega-ambassades die met dezelfde problematiek geconfronteerd worden. 122. Child Focus werkt soms samen met buitenlandse ngo’s.

123. De advocaat-respondent doet beroep op buitenlandse collega’s. Zij zit in een ‘pool’ van internationale advocaten. Dit kan nuttig zijn om contacten te zoeken in het buitenland. Zeker wanneer het gaat om een niet-verdragsstaat.

“Wat ik dikwijls ook doe, we zitten in zo’n pool van internationale advocaten, een mailtje rondsturen met: ‘Kent iemand daar een advocaat, gespecialiseerd in…’. Dat je daar dan

toch al zo wat info binnen kunt krijgen en dan is de volgende stap dossiers via diplomatieke weg oplossen.” 408

124. De politie zal in het buitenland samenwerken met Interpol. Ze versturen een bericht met een bepaalde vraag via Interpol, dat wordt doorgestuurd naar de plaatselijke politie. Ook wordt samengewerkt met liaison officieren in het buitenland. Dit zijn mensen van de Belgische politie die voor een land, of voor verschillende landen samen,                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                            een ontvoering om te gaan. Moest de ouder met het kind weglopen, kunnen ze hem niet tegenhouden. De advocaat was op zoek naar dergelijke ruimte, maar dan wel in kader van een ontvoeringszaak. Voor meer informatie, zie: http://www.hethuis.be/page.php?id={651D9B6C-BB45-0752-93A2-2ED86DCD6F98} (consultatie 13 mei 2013). 406 Respondent advocaat. 407 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 408 Respondent advocaat.

Page 56: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  50

verantwoordelijk zijn. Deze mensen vormen de brug tussen de Belgische en lokale politie. Uit budgettaire overwegingen werd het aantal officieren de laatste jaren wat teruggeschroefd. Wel bevindt zich zo een contactpersoon in Rusland en in Thailand. De officier in Thailand is ook verantwoordelijk voor Cambodja, Indonesië, Laos en Maleisië.409

“Wij versturen hen gewoon een bericht, via Interpol. Interpol die daar ter plaatse is, stuurt

dat dan naar de lokale politiediensten. Deze zoeken dan het adres, ze kijken dan ook in hun fiches en eventueel als er vluchten toegekomen zijn, staan die ergens op een lijst van

inkomende vluchten. Het is te zien over welke gegevens we beschikken. Soms hebben we weinig gegevens, soms hebben we veel gegevens, dat hangt ervan af. Soms heb je enkel

de naam van een stad of de naam van een grootmoeder of grootvader waar het kind vermoedelijk zou verblijven. En dan plaatselijk moet er verder onderzoek worden gedaan. Maar dan afhankelijk van land tot land, soms is er resultaat op 24 uur, soms duurt dat vijf

jaar.” 410 3. Procedure die wordt toegepast 125. Wanneer de diensten van de FOD Buitenlandse Zaken een dossier binnenkrijgen, moeten ze in de eerste plaats het ontvoerde kind kunnen lokaliseren. Indien ze weten waar het kind zich bevindt, wordt de Belgische ambassade in het land van ontvoering gecontacteerd. Tenminste, als België een ambassade heeft in dat land. De Belgische ambassade zal dan proberen contact op te nemen met de ontvoerende ouder om zijn standpunt te achterhalen. Er wordt gepolst of deze bereid is een compromis te sluiten en of hij een bezoek van de achtergebleven ouder zou aanvaarden. Gedurende deze procedure staat het belang van het kind en het contact met beide ouders centraal.

“Maar dat is een algemeen principe en staat misschien ook in het IVRK, maar daar staan

geen echte sancties op. Dus die zijn niet echt afdwingbaar. Maar het is wel iets waarop wij ons baseren: het belang van het kind en het contact dat moet mogelijk zijn met elk van de

ouders, één van de rechten van het kind, dat wel. Maar het zijn morele principes, eerder dan afdwingbare.” 411

126. Binnen Child Focus wordt een dossier IKO opgevolgd door een dossierbeheerder. Dit zijn mensen met uiteenlopende achtergronden. Zowel sociologen, juristen, psychologen als criminologen kunnen een dossier behandelen. Onderling wordt kennis doorgegeven en worden ouders door een professioneel team bijgestaan. Tijdens de hele procedure is ook hier het belang van het kind het belangrijkste uitgangspunt. Bij een effectieve ontvoering zal Child Focus de ouder doorsturen naar de FOD Buitenlandse Zaken. Ze zullen dan zelf het dossier minder opvolgen, tenzij de ouder hen contacteert met vragen. Hierin komt hun complementaire karakter naar boven. Regelmatig zal men de ouders wel aanschrijven of opbellen. Toch zijn er ideeën om dossiers nog meer op te volgen en meer telefonisch contact te blijven houden met ouders. Wat ze wel doen, is inspelen op moeilijkheden in het dossier, bijvoorbeeld helpen het kind te lokaliseren. Ze zullen dan samenwerken met buitenlandse zusterorganisaties of andere ngo’s. Wat de ngo voornamelijk bijdraagt, is steun bieden aan ouders. Ze merken dat achtergebleven ouders hier vaak nood aan hebben, een                                                                                                                          409 Cambodja, Indonesië, Laos en Maleisië zijn niet-verdragslanden. Rusland heeft recent wel het Haags Verdrag geratificeerd. Zie: Hague Conference on Private International Law, Status Table, http://www.hcch.net/index_en.php?act=conventions.status&cid=24 (consultatie 13 mei 2013). 410 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 411 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken.

Page 57: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  51

luisterend oor vinden. Child Focus zal ouders ook de contactgegevens van ouderorganisaties, zoals de vzw Benjamin, aanbieden. Om elkaar steun te bieden zijn deze organisaties opgericht door ouders die in dezelfde situatie verzeild geraakt zijn.

“ [Over contacten in het buitenland] Internationaal is in functie van de contacten, in functie

van het land. Soms op zoek gaan naar iets of iemand die kan tussenkomen, die iets kan betekenen.” 412

127. Wanneer de advocaat-respondent een dossier naar een niet-verdragsstaat in handen heeft, zal ze een dubbele procedure starten: een burgerrechtelijke en een strafrechtelijke. 413 Deze beide procedures worden dan gecombineerd met het diplomatieke pad dat Buitenlande Zaken zal bewandelen. De advocaat gaat op de volgende wijze te werk: eerst zal ze buitenlandse collega’s aanspreken om een contactpunt in het land van ontvoering te vinden.

“Ik denk dat eigenlijk echt zaak per zaak moet gekeken worden en natuurlijk wat ook de

wens is van de cliënt. In sommige zaken wordt er ook overwogen om een strafklacht neer te leggen, niet alle mensen willen dat. Er wordt overwogen toch procedures in België te starten, zeker met niet-verdragslanden, om dan toch een principevonnis te bekomen.

Meestal bij verstek en goed, meestal ben je daar niet veel mee in het buitenland. Maar echt een concreet stappenplan dat hebben we niet, zeker niet voor niet-verdragsstaten. Bij niet-

verdragsstaten bestaat er geen instrument dus we moeten kijken hoe we dat gaan aanpakken. Als het is naar een land waar ik eventueel contacten heb, omdat ik toch al lang

in de branche zit, met andere advocaten, dan probeer ik die zeker en vast aan te spreken om daar toch al een aanspreekpunt te hebben in het land zelf.” 414

128. Nadien moet een Belgisch vonnis verkregen worden dat het gezagsrecht regelt. Dit is nodig vooraleer men een strafrechtelijk vonnis kan verkrijgen. De advocaat zal dan het exclusief ouderlijk gezag vragen, gekoppeld aan een dwangsom. Hoewel de andere ouder dit gezagsrecht door de ontvoering overtreden heeft, blijft de dwangsom in de meeste gevallen dode letter. Deze procedure maakt op zichzelf niet veel uit om tot een regeling te komen, maar is van belang om achteraf een strafrechtelijke procedure te kunnen starten en zo een veroordeling van de ontvoerende ouder te bekomen.

“In het geval waarover ik sprak was er wel een vonnis, er was een echtscheidingsvonnis

waarbij het kind ook aan de vader was toevertrouwd met een omgangsrecht voor de moeder. En de moeder had dan dus het kind ontvoerd. Maar is er nog geen vonnis, dan

raad ik toch aan om een procedure op te starten. Want in het principe is de bevoegde rechtbank, de rechtbank waar het kind is ingeschreven, dat is dan meestal in België. Dat is

dan meestal een verstekprocedure, de tegenpartij is ergens in het buitenland, wordt niet aangetroffen, is dikwijls nog wel ingeschreven in België, dus men kan die partij dan

rechtsgeldig dagvaarden. Dus een verstekvonnis. Dat gaan we zeker en vast doen.” 415

“Helpen niet, je hebt dan wel een vonnis. Het vonnis kan je dan ook helpen op strafrechtelijk gebied. Want in sommige landen, zeker in niet-verdragslanden, aanvaardt men zomaar niet dat er een gezamenlijk ouderlijk gezag is. Dat is in veel landen niet zo, in België is dat zelfs

zonder dat er een vonnis is, is er een gezamenlijk ouderlijk gezag. Dus zelfs als je je kind ontvoert vanuit België, zelfs al is er geen vonnis, is het toch een parentele ontvoering en is

het strafbaar. Om strafbaar te zijn, moet je wel een vonnis hebben. Vandaar dat het wel van belang is om toch dat vonnis te bekomen.” 416

                                                                                                                         412 Respondent Child Focus. 413 Ik zal hier ingaan op de specifieke stappen die de advocaat-respondent onderneemt, ook op strafrechtelijk vlak. In Hoofdstuk IV, D, 2, b kom ik op deze strafrechtelijke procedure nog eens terug. 414 Respondent advocaat. 415 Ibid. 416 Ibid.

Page 58: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  52

129. Een volgende stap is dan een klacht met burgerlijke partijstelling bij de onderzoeksrechter neerleggen. Hiervoor zal resoluut worden geopteerd bij een ontvoering naar een niet-verdragsstaat. Hierdoor wordt, mits het betalen van een borgsom, de onderzoeksrechter rechtstreeks gevat en zal hij een gerechtelijk onderzoek starten. Je klacht wordt niet in vraag gesteld door het parket en men zal de zaak sowieso onderzoeken. Als het dan later tot een veroordeling komt, kan de borgsom gerecupereerd worden. De keerzijde van de medaille is dan wel dat de advocaat en de ouder niet langer betrokken zijn in de procedure en het onderzoek volledig geheim verloopt.

“We hadden hier een klacht met burgerlijke partijstelling neergelegd bij de

onderzoeksrechter. We wisten dat die vrouw het kind had ontvoerd naar Servië. Ze belde nog met haar GSM, dus we hebben haar kunnen traceren via haar GSM. De

onderzoeksrechter hier in België had de uitlevering gevraagd van die vrouw naar België dus die is daar aangehouden. De cliënt, die is dan afgereisd naar daar. De vrouw is daar ook

voor een soort van onderzoeksrechter moeten komen, men heeft ze dan wel terug vrijgelaten, er was een consul bij aanwezig denk ik, en de cliënt heeft het kind daar kunnen

recupereren eigenlijk in het kantoor van de onderzoeksrechter en het kind terug mee kunnen nemen. Dus dat was wel met tussenkomst van de diplomatie. Gecombineerd met het

strafrechtelijk aspect.” 417 130. Een dossier bij de politie wordt geleid door de parketmagistraat. De politie heeft in hoofdzaak twee kerndoelen in een ontvoeringszaak. Ten eerste het kind lokaliseren en ten tweede de strafrechtelijke procedure opvolgen. Men zal bij het opstarten van een dossier eerst samen zitten met de klager. Er wordt dan gekeken of het gaat om een verdragsland en of er al een vonnis is inzake het ouderlijk gezag. Zo niet, raadt ook de politie aan een dergelijk vonnis te bekomen om de strafrechtelijke procedure te starten. In dit vonnis moet specifiek vermeld worden dat het kind het land niet mag verlaten zonder de toestemming van de ouder. Wanneer het gaat om een niet-verdragsstaat en het kind of één van de ouders de Belgische nationaliteit heeft, schakelen ze de hulp van de FOD Buitenlandse Zaken in. De politie houdt tijdens deze procedure de ouder op de hoogte van wat er gebeurt. Eén of twee keer per jaar wordt de ouder uitgenodigd voor een stand van zaken op het kantoor.

“Uiteindelijk ja, het belangrijkste spil in gans dat radarwerk is de magistraat. Want alle info moet in principe bij hem terechtkomen ook. Hij coördineert het onderzoek, hij geeft ons de opdracht van: ‘Neem contact op met Buitenlandse Zaken voor dit of dat.’ Uiteindelijk is hij

het die alles bepaalt.” 418 131. Een belangrijke vaststelling in de antwoorden van alle respondenten is dat geen van hen verklaart de principes van het Haags Verdrag in te roepen of toe te passen bij een IKO niet-verdragsstaat. Nochtans blijkt uit een analyse van de gepubliceerde rechtspraak van de Haagse Conferentie dat buitenlandse rechters deze principes wel aanwenden wanneer ze beslissen over de terugkeer. Zo wordt door de rechters gekeken naar de gewone verblijfplaats van het kind419 en wordt geoordeeld in het belang van het                                                                                                                          417 Respondent advocaat. 418 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 419 Court of Appeal United Kingdom, 15 februari 2001, HC/E/UKe 875, Al Habtoor/Fotheringham, www.incadat.com; Court of Appeal United Kingdom, 17 maart 2011, HC/E/UKe 1063, Re A. and D., www.incadat.com; Court of Appeal (Civil Division) United Kingdom, 26 oktober 2012, HC/E/UKe 1192, ZA/NA, www.incadat.com; High Court (Family Division) United Kingdom, 19 mei 2010, HC/E/UKe 1061, E.S./A.J., www.incadat.com; High Court (Family Division) United Kingdom, 19 mei 2010, HC/E/UKe 1326, E.S./A.J., www.incadat.com; Ontario Court, Provincial Division, 18 juli 1990, HC/E/CA 368, S. Del Carmen Miranda de Martinez/G. Martinez-Jarquin, www. incadat.com.

Page 59: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  53

kind420. Niettegenstaande, erkennen rechters zelf dat ze niet verplicht zijn het Haags Verdrag toe te passen.421 In de zaak C.W. v. H.R. and D.S. besliste de rechter in Samoa, een niet-verdragsland, dat het in het belang van het kind was de terugkeer naar Duitsland te bevelen in het licht van het Haags Verdrag.422 De rechter verklaarde dat hij de wet zo goed mogelijk moest afstemmen op de wetgeving van andere staten.423 Een beslissing tot terugkeer kan worden vergezeld van beschermingsmaatregelen, ‘mirror orders’ genaamd.424 In Groot-Brittannië worden ook andere principes in de rechtspraak toegepast. Zo wordt op grond van het principe van international comity soms een terugkeer bevolen.425 In Re E. besliste de rechter dat de kinderen terug naar Soedan moesten keren of in Al Habtoor v. Fotheringham besliste de rechter dat de kinderen in de Verenigde Arabische Emiraten moesten blijven. 426 C. Knelpunten 132. In het grootste deel van de dossiers waarbij een kind naar een niet-verdragsstaat wordt ontvoerd, komt het niet tot een terugkeer. Van de 87 dossiers naar niet-verdragslanden die de FOD Buitenlandse Zaken in 2012 behandelde, werden slecht negen dossiers in 2012 beëindigd.427 Tot deze negen dossiers hoorden vijf dossiers die binnen het jaar werden opgelost.428 Wanneer een dossier wordt beëindigd, betekent dit daarom niet automatisch dat na al die jaren het kind terugkeert. Zo kan het zijn dat het kind meerderjarig is geworden, de achtergebleven ouder de moed heeft opgegeven of er een aanvaardbaar compromis tussen de ouders wordt bereikt. Het gaat dan eerder om een ‘halve’ oplossing. Wat dit inhoudt, wordt later besproken. (Infra, 67, nr. 165) Wanneer het in een zeldzaam geval tot een terugkeer komt, gebeurt dit zeer laattijdig. Deze vaststellingen zijn een bittere pil voor achtergebleven ouders die hun kind snel terug willen.

Op de vraag of het in de meeste van de IKO niet-verdragsstaten tot een oplossing komt:

“Eerder niet. Heel moeilijk.” 429

133. Waaraan is dit te wijten? Wat zijn de knelpunten waarop practici stuiten? Bij het bundelen van de antwoorden van de respondenten, onderscheid ik drie grote problemen: omstandigheden te wijten aan de ouders, factoren in de buitenlandse staat en factoren in

                                                                                                                         420 British Columbia Supreme Court Canada, 21 april 2009, HC/E/CA 1109, Shortridge-Tsuchiya/Tsuchiya, www.incadat.com; Court of Appeal United Kingdom 24 juni 1999, HC/E/UKe 589, Re E., www.incadat.com; Court of Appeal United Kingdom, 28 mei 2002, HC/E/UKe 590, Re S., www.incadat.com; Family Division of the High Court United Kingdom, 25 juli 2003, HC/E/UKe 587, Re H., www.incadat.com. 421 House of Lords United Kingdom, 16 juni 2005, HC/E/UKe 801, Re J., www.incadat.com. 422 Supreme Court of Western Samoa at Apia, 19 februari 1997, HC/E/WS 332, C.W./H.R. and D.S., www.incadat.com. 423 Ibid. 424 Court of Appeal (Civil Division) United Kingdom, 22 juli 2008, HC/E/UKe 982, Re F., www.incadat.com. 425 Het principe van ‘international comity “considers the jurisdiction of foreign court’s as well as the sovereignty of foreign nations with making decisions within their own borders”. Zie: VRG-ALUMNI, Recht in beweging - 19de VRG Alumnidag 2012 , Antwerpen - Apeldoorn, Maklu , 2012, 131. 426 Court of Appeal United Kingdom 24 juni 1999, HC/E/UKe 589, Re E., www.incadat.com; Court of Appeal United Kingdom, 15 februari 2001, HC/E/UKe 875, Al Habtoor/Fotheringham, www.incadat.com. 427 Cijfers 2012 dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 428 Ibid. 429 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel.

Page 60: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  54

België. Deze drie kwesties mogen niet afzonderlijk bekeken worden. Vaak gaat het om een combinatie van factoren die er voor zorgt dat er geen oplossing komt.

“Het is een combinatie van factoren. Het zijn de landen waar ze naartoe trekken, het is

omdat de ontvoering goed voorbereid is en de andere ouder van niets weet, het is soms ook het gebrek aan samenwerking met de autoriteiten. Het is eigenlijk een samenloop van

omstandigheden.” 430

134. Sommige van de knelpunten die in het onderzoek van Child Focus werden aangeduid, komen hier niet aan bod. 431 Dit is bewust. Deze knelpunten werden logischerwijze niet naar voren geschoven door de respondenten omdat deze spelen wanneer er wel een verdrag kan toegepast worden. 1. Omstandigheden te wijten aan de ontvoerende ouder

135. Omstandigheden te wijten aan de ouders uiten zich in drie facetten. De eerste twee situeren zich bij de ontvoerende ouder, de derde bij de achtergebleven ouder. Ten eerste wordt een ontvoering meestal zeer goed voorbereid. Een ouder die beslist zijn kind naar het buitenland te ontvoeren gaat in het meeste van de gevallen niet ondoordacht te werk en weet waar hij aan begint. Een Belgische ouder zal bewust naar landen trekken waarmee België geen verdrag heeft. Er worden kosten noch moeite gespaard om hun kind uit handen van de andere ouder te houden. Deze bevinding kwam ook aan het licht in het onderzoek van Child Focus.432 Veel van de ouders moesten achteraf erkennen dat de ontvoering zeer goed gepland was, hoewel ze het zich op het moment van de feiten niet realiseerden.433

“Vooraleer een ouder zo’n stap zet, heeft die daar al lang over nagedacht. En de meeste

doen het niet impulsief, die hebben al lang op voorhand beslist: ‘Ik ga definitief terug naar mijn land van herkomst.’ En die hebben dan al allerlei gevolgen ingeschat, van: ‘Ik zal

beperkingen hebben, ik zal daar niet meer weggeraken.’ Dus men doet het meestal niet zo maar rechtvaardig, men is meestal zeer sterk gemotiveerd in wat men doet. En dan wordt

het heel moeilijk om iemand nog van gedachten te doen veranderen. Dat is één van de redenen waarom het zo moeilijk op te lossen is in veel van de gevallen.” 434

“Gewoon uit obsessie van ik moet dat kind voor mij alleen hebben want de andere ouder is een nefaste invloed op mijn kind. Meestal is dat niet zo, maar ze zijn daar zo van overtuigd. En als ze voldoende geld hebben of als ze daar ter plaatse een bestaan kunnen opbouwen, dan lukt dat soms. Niet altijd, want er zijn er ook al geweest die dan toch uitgeleverd geraakt

zijn.” 435

“Daar kan ik mij wel in vinden, de hardnekkigheid. Ik heb u gesproken over het hoogste gehalte op de ladder van Glasl. En die escalatie is zodanig groot dat ze dus echt in de

oorlog zitten. Dus oorlog dat is een gewapend conflict, dus ze doen ook alles zoals in een oorlog: het kind achterhouden, volledig verstoppen. Ja, het is bijna zoals iemand in een

sekte zou reageren op sommige punten. Ze zijn in zodanige situatie dat ze denken dat het contact met die moeder of vader absoluut nefast is voor dat kind.” 436

                                                                                                                         430 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 431 Het gaat dan om het toepassen van parallelle procedures en conflicterende vonnissen. Zie: ONDERZOEK CHILD FOCUS, 138-40. 432 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 87. 433 Ibid. 434 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 435 Ibid. 436 Respondent rechter.

Page 61: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  55

136. Ten tweede kan het kind in veel gevallen niet meer gelokaliseerd worden. De lokalisatie van het kind is de eerste stap die moet worden genomen. Als men niet weet waar exact het kind zich bevindt, kan men onmogelijk een procedure of onderhandelingen starten om een terugkeer te bekomen. Dit probleem werd door alle respondenten als één van de belangrijkste oorzaken voor het uitblijven van een oplossing aangeduid. Ook het onderzoek van Child Focus schuift deze factor als een belangrijk knelpunt naar voren.437 Vroeg of laat duiken de kinderen dan wel op, maar het maakt toenadering zoeken in een eerste instantie onmogelijk. Ondertussen is er al een periode verstreken waarin het kind geworteld is in zijn nieuwe omgeving. Het contact en de binding met de achtergebleven ouder zal verwateren. Hierdoor wordt de noodzaak van een terugkeer minder en minder belangrijk.

“Ik heb ook nog een geval met Vietnam, de moeder is Belg-Vietnamees. Ze woonde al heel lang in België en ze is gewoon van de ene op de andere dag met de noorderzon vertrokken

naar Vietnam. Men kan daar perfect leven, in andere landen heeft men geen rijksregister zoals wij, dus men kan daar dus perfect naartoe gaan en als eigen onderdaan verdwijnt men daar. En dat gebeurt vaak, heel vaak. We weten het gewoon niet. Want dat is het eerste wat

we moeten doen, we moeten de kinderen kunnen lokaliseren. We moeten weten waar ze zijn, we moeten ergens een contactpunt hebben, en als dat niet is, dan is het een speld in

een hooiberg zoeken.” 438

“Ik herinner me nu ook dat ik een zaak heb gehad met Iran, van Zweden naar Iran, die nooit is opgelost, maar waar dat die man nu toevallig in België is aangetroffen. Maar dus die

kinderen waren 7 jaar lang vermist, die vrouw heeft nooit geweten waar ze waren. Dikwijls is het een toevalligheid. Nu is die man hier aangetroffen, omdat hij een valse naam had.

Gewoon met een routinecontrole is die hier in België aangetroffen met die kinderen, onder een andere naam. Dus hij had die kinderen hier onder een andere naam ingeschreven, een

andere geboortedatum. Dus ja, als je er u zo tegen wapent, da’s echt heel, heel toevallig, want zij dacht dat ze in Iran zaten, de vrouw.” 439

“Dat is in feite de eerste taak, de eerste belangrijke taak. Zolang het niet gelokaliseerd is,

heb je ook geen bewijs dat het in dat land zit, dan ben je nergens. En dan proberen we op alle mogelijke manieren om dat te doen. Maar soms is dat heel moeilijk. Als je geen medewerking hebt van liaison officieren of je hebt geen medewerking van de lokale

autoriteiten, je hebt weinig info, dan zit je vast.” 440

137. Ten derde kan het hele proces om de terugkeer te bekomen stranden omdat de achtergebleven ouder niet langer de financiële middelen heeft om verder te strijden. Na verloop van tijd lopen de advocatenkosten, procedurekosten, reiskosten en dergelijke meer zo hoog op dat sommige ouders het water aan de lippen staat en ze het financieel niet langer kunnen trekken.

“De kosten lopen ook op, er is niet onmiddellijk resultaat. Dat kan ook een reden zijn om een

dossier af te sluiten.” 441

“Waarom is dat dossier stopgezet? Ten eerste omdat die man niet betaalde, hij wou dat ik alles gratis deed. Ja, voor niets gaat de zon op.” 442

                                                                                                                         437 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 137. 438 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 439 Respondent advocaat. 440 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 441 Respondent advocaat. 442 Ibid.

Page 62: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  56

138. Hier wens ik nog graag op te merken dat uit de bevraging van de respondent-rechter naar voor kwam dat ze het merkwaardig vond hoe weinig partners, met een verschillende nationaliteit, van elkaars rechtssysteem op de hoogte zijn. Ik vermeld het hier onder knelpunten, maar het is geen probleem specifiek in de procedure tot terugkeer. Wel draagt het bij tot de moeilijkheid van de hele zaak. Want inderdaad, ouders zijn zich niet steeds op voorhand bewust van de juridische problemen die ze zich op de hals halen louter door het feit dat ze niet dezelfde nationaliteit hebben en één van de ouders in een vreemd land woont, met een voor hem vreemde rechtsorde.

“En dan absoluut natuurlijk het gebrek aan kennis. Niettegenstaande dat die kinderen

geboren zijn uit een internationaal huwelijk, of het nu een huwelijk is of een partnerrelatie dat doet er nu niet toe, maar in feite schrik ik daar altijd van, ze zijn weinig op de hoogte ook van de juridische draagwijdte ervan. De partijen zelf weten het niet, tenzij we hier nu een koppel zouden hebben waarbij degene met een vreemde nationaliteit al heel lang in België verblijft.

Dan zou je kunnen zeggen die weet wel hoe het Belgisch rechtssysteem in elkaar zit. Ze kennen elkaars rechtssysteem ook niet. Maar dat is ook normaal, tenzij je jurist bent. En dan

nog.” 443 2. Factoren in de buitenlandse staat

139. Hier kunnen twee grote struikelblokken worden onderscheiden. Ten eerste is de wetgeving van vele landen die niet zijn aangesloten bij een internationaal verdrag niet aangepast. Hun interne wetgeving voorziet niet in de terugkeer van een kind bij een ontvoering. Sterker nog, in heel wat van deze landen wordt een IKO niet erkend als een misdrijf. Deze landen beschouwen IKO niet als een publiek probleem, maar als een burgerrechtelijk privégeschil. Ze staan er onverschillig tegenover. Zelfs wanneer hun eigen onderdanen in België strafrechtelijk zouden vervolgd worden. Dit knelpunt wordt enorm benadrukt door de FOD Buitenlandse Zaken. In het onderzoek van Child Focus kwam deze kwestie als een meer algemeen probleem uit de bus.444 Daar werd niet zo zeer het feit dat een IKO in sommige landen geen misdrijf is als probleem bestempeld, maar eerder het overkoepelend probleem van discrepantie in legale concepten tussen verschillende staten.445 Dat gaat zowel over de manier waarop staten omgaan met een IKO (of ze het al als een misdrijf beschouwen), maar ook over hoe bepaalde concepten geïnterpreteerd worden, het gebrek aan vertrouwen tussen staten en de kortzichtigheid van autoriteiten die geloven dat enkel hun recht het ‘juiste’ recht is.446

“Maar het buitenland reageert ook niet naar de situatie zelf toe. Er wordt gezegd: ‘Wend u

tot de rechter. Wij kunnen daar als uitvoerende macht, als regering, minister, ministerie, kunnen wij daar niets aan doen. We hebben geen enkel rechtsmiddel, want er is geen enkel

verdrag. Enkel een rechter kan beslissen over het hoederecht.’” 447

“Wat zijn de specifieke problemen? Ik denk, maar dat is wel evident, het ontbreken van een instrument. Dat is inderdaad het belangrijkste. Want het Haags Verdrag, vind ik toch, en

zeker binnen Europa, en buiten Europa misschien iets minder, maar zeker binnen Europa werkt dat eigenlijk zeer goed. […] Maar wat betreft die niet-verdragsstaten is het koffiedik

kijken.” 448

                                                                                                                         443 Respondent rechter. 444 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 136. 445 Ibid. 446 Ibid., 136-137. 447 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 448 Respondent advocaat.

Page 63: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  57

“Maar bijvoorbeeld als ik daar in een extreme situatie zou zitten zoals ik gehad heb met die zaak met de VSA. Het was wel extreem, het was beslissen terugkeer of niet. Dan weet ik dat

het Haags Verdrag er is en dat is juist mijn frustratie in die zaak, ik pas het strikt toe, ik doe wat ik moet doen. […] En dan nog, zelfs met al die inspanningen is het allemaal een maat voor niets geweest. […] Dus wat moet dat dan zijn, je hebt al de stok van het Verdrag, wat

moet dat dan zijn in een zaak met een niet-verdragsstaat. Is die terugkeer dan a fortiori niet onmogelijk van het begin? Dat vraag ik mij dan af. Welk leed is dat niet?” 449

“Ik denk vooral dat ze het niet beschouwen als een misdrijf, in hun wereld is dat niets. Wij

zien dat volledig anders dan zij dat zien, da’s gewoon een kwestie van een andere cultuur, da’s alles.” 450

140. Waarom landen zich niet aansluiten bij het Haags Verdrag, is moeilijk te duiden volgens de respondenten. Deze landen hebben daar zo elk hun eigen redenen voor. We mogen niet vergeten dat het niet enkel om niet-Westerse landen gaat; ook Japan heeft het Haags Verdrag nog steeds niet ondertekend. Een reden kan zijn dat sommige landen niets te winnen en alles te verliezen hebben bij een toetreding. Deze landen worden bijna enkel geconfronteerd met ontvoeringen naar hun land. In dat geval zal het Haags Verdrag hen enkel de verplichting opleggen om kinderen terug te sturen. Door niet toe te treden, houden ze tenminste zelf nog de teugels in handen. Een andere reden kan het gebrek aan draagvlak in het land zelf zijn. Men weigert een inmenging van buitenaf in de eigen rechtsorde en wil de zaken op hun manier regelen. Want waarom zou een land zijn eigen onderdanen, wanneer zowel de ontvoerende ouder als het kind de eigen nationaliteit hebben, terugsturen naar een vreemd land? Dit is een reden die alle respondenten aangeven als een mogelijke verklaring waarom een land zich niet zou aansluiten bij het Haags Verdrag.

“Want zij [Japan] worden nogal tamelijk veel geconfronteerd met IKO omdat er veel Japanse

vrouwen met buitenlandse mannen huwen. Zij zijn al jaren intern aan het discussiëren over het al dan niet toetreden tot het Haags Verdrag en toch is het een Westerse democratie. Elk

land heeft soms zijn eigen reden om niet toe te treden.” 451

“Het is nu een beetje gissen, maar ik kan bijvoorbeeld Egypte nemen. Ik kan me voorstellen dat Egypte redeneert: ‘De gevallen die er zijn, dat zijn meestal Egyptenaren die trouwen met

een buitenlandse vrouw en die dan hun kinderen naar Egypte ontvoeren. Dus wat is ons belang om toe te treden? Als wij tot het Haags Verdrag toetreden dan gaan we tot zeer veel

gênante situaties moeten komen waarin wij kinderen vanuit Egypte naar het buitenland moeten sturen en omgekeerd zal het zich zelden voordoen. Dus wat voor belang hebben wij

daarbij? We gaan onszelf alleen maar in de problemen steken door situaties te creëren waarbij het Verdrag ons dwingt om kinderen terug te sturen.’ Er gaat een algemene public

outcry komen, want elk individueel geval dat komt in de pers.” 452

“Ik denk dus dat het een culturele, en zelfs als men het verder doortrekt, een religieuze achtergrond heeft. Dat men het helemaal niet zo erg vindt als dus een relatie of een huwelijk

spaak loopt en dat het kind naar daar ontvoerd wordt. In die zin dat het dan in hun cultuur wordt opgevoed. Onttrokken wordt aan bepaalde invloeden die ze nefast kunnen vinden.” 453

141. In het onderzoek van Child Focus werden ook culturele en religieuze verschillen als een knelpunt bestempeld.454 Aangezien in moslimlanden de vader het exclusieve gezagsrecht zal hebben over de kinderen wanneer deze een bepaalde leeftijd hebben                                                                                                                          449 Respondent rechter. 450 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 451 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 452 Ibid. 453 Respondent rechter. 454 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 137.

Page 64: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  58

bereikt, zal zowel hij, als de autoriteiten van zijn land, geen probleem zien in de ontvoering.455 Voor hen gebeurt alles wettelijk en heeft de moeder geen gezagsrechten meer over haar kinderen. Deze en andere culturele opvattingen werden door de respondenten niet zo sterk ervaren. Volgens de FOD Buitenlandse Zaken speelt dit slechts een ondergeschikte rol. De nationale rechter die moet beslissen over het gezagsrecht zal hier volgens hen meer mee te maken krijgen. Maar dit geldt evengoed in moslimlanden als in andere landen. Zo zal in Latijns-Amerika de moeder eerder het gezag over de kinderen krijgen, onder invloed van het Christendom. Zij ervaren dat in veel landen een rechter sowieso geneigd zal zijn om het gezagsrecht aan de ouder te geven die zich daar bevindt en die een onderdaan is van het land. Dit is een opvatting die volgens de FOD ook sterk tot uitdrukking komt in Oost-Europa, Oekraïne, Rusland en Wit-Rusland. De FOD beschouwt IKO meer als een algemeen probleem van echtscheidingen en gebroken gezinnen, dan van verschillende culturen.

“Een rechter in Algerije zal al snel beslissen dat de vader het hoederecht krijgt. Dus in die

zin zou u kunnen zeggen dat er culturele verschillen zijn. Een rechter in Zuid-Amerika zal al sneller geneigd zijn het hoederecht over kinderen aan de moeder te geven. Dat is een

cultureel verschil; christelijke landen, islamitische landen.” 456

“Ik denk dat zo’n ontvoering zeer persoonlijk is en dat je dat inderdaad niet kunt generaliseren. In de meeste gevallen gaat men inderdaad terug naar het land van herkomst

gewoon.” 457

142. Andere respondenten, zoals de advocaat, oordelen dat het eerder gaat om mentaliteitsverschillen dan om verschillen in cultuur en religie. De respondent-rechter en de respondent bij de politie zijn van mening dat we wel van een cultureel en religieus verschil kunnen spreken. Maar alle drie benadrukken ze dat deze factoren, zowel mentaliteitsverschillen, als cultuurverschillen, altijd aan de basis liggen van een familiaal conflict. Dit is geen probleem eigen aan IKO. Dat de ouders een verschillende nationaliteit hebben, versterkt het probleem misschien wel, maar het is zeker niet de grootste factor.

143. Uit analyse van de rechtspraak uit de database van de Haagse Conferentie zien we dat buitenlandse rechters deze culturele verschillen soms wel aanwenden om een kind niet terug te sturen. Zo werd in Re J.A. beslist dat het rechtssysteem van de Verenigde Arabische Emiraten niet geschikt was te oordelen in het belang van het kind en die beoordeling dus in Groot-Brittannië moest gebeuren.458 Ook in Re J. werd de beslissing van de rechter in beroep hervormd en werd de terugkeer naar Saoedi-Arabië verhinderd.459 Nochtans wordt ook aanvaard dat het niet aan een ander land is om het familiale rechtssysteem van een niet-verdragsland te beoordelen, tenzij in zeer uitzonderlijke omstandigheden van bijvoorbeeld seksuele of etnische discriminatie.460 Zo wordt ook de regel in de Shari’a dat het ouderlijk gezag exclusief overgaat naar de vader

                                                                                                                         455 D.M., ANDREWS, “Non-Muslim Mothers v. Egyptian Muslim Fathers: The Conflict Between Religion and Law in International Child Custody Disputes and Abductions”, Suffolk Transnational Law Review 1999-2000, 616. 456 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 457 Respondent advocaat. 458 Court of Appeal United Kingdom, 11 juni 1997, HC/E/UKe 588, Re J.A., www.incadat.com. 459 House of Lords United Kingdom, 16 juni 2005, HC/E/UKe 801, Re J., www.incadat.com; Court of Appeal United Kingdom, 2 april 2004, HC/E/UKe 586, Re J., www.incadat.com. 460 Court of Appeal United Kingdom 24 juni 1999, HC/E/UKe 589, Re E., www.incadat.com.

Page 65: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  59

wanneer het kind de leeftijd van zeven jaar heeft bereikt, niet per se tegenstrijdig met het EVRM geacht.461

144. Een tweede probleem is dat buitenlandse autoriteiten niet willen of niet kunnen meewerken. Als ze niet willen meewerken, is dit te wijten aan hun onverschillige houding. Wanneer ze niet kunnen meewerken ligt dit eerder aan een slechte administratie en organisatie. Ze hebben niet de middelen om mee te werken. Zo is een rijksregister bijhouden niet in ieder land verplicht. Hierdoor hebben autoriteiten zelf geen flauw benul waar de ontvoerende ouder zich bevindt. Daarnaast zijn er principes van privacy en het niet-meedelen van informatie aan derden. Autoriteiten hebben soms niet de bevoegdheid om informatie prijs te geven. Ook een gebrek aan wederzijds vertrouwen, kan de contacten met de buitenlandse autoriteiten bemoeilijken.462

“Er wordt geen gevolg aan gegeven, er komt gewoon geen respons. Of je vraagt een internationale rogatoire opdracht en je stuurt dat op en er komt nooit geen respons of in één keer krijg je twee jaar laten een verhoortje van twee lijntjes, maar dat er niets op staat, dat je

er niets mee kunt doen.” 463

“Ze vluchten ook niet altijd naar hun land van eigen nationaliteit. Er zijn Belgen die gevlucht zijn naar Indonesië of naar een Caraïbisch eiland. Waar men ook al niet georganiseerd is

om zoiets op te volgen en waar we gezien hebben dat het gelukt is om jarenlang uit handen van de Belgische justitie te blijven.” 464

3. Factoren in België 145. Een laatste knelpunt zijn factoren in België die een oplossing verhinderen. Ten eerste kwam in het onderzoek van Child Focus aan het licht dat professionelen in België de tekenen van een IKO niet snel genoeg opmerken. Ze reageren niet snel en correct genoeg wanneer een ouder komt aankloppen.

“Het is daarom dat ik pleit voor een beetje specialisatie. Natuurlijk we zijn allemaal zo

overbevraagd, we kunnen niet alles kennen. Je moet eigenlijk al een beetje geobsedeerd zijn om u nog bezig te houden met IPR. Je moet er echt van overtuigd zijn. Want de meeste

collega’s in eerste aanleg die passen sowieso Belgisch recht toe, het is alleen als ze gedwongen worden in het kader van het Haags Verdrag dat ze dat moeten doen. […] Maar

eigenlijk moet je daarin geïnteresseerd zijn, ik ben daarin geïnteresseerd. Ook, ik ben ervan overtuigd dat het wel degelijk een goede invloed kan hebben omdat ik het al ondervonden heb, ik sprak over die Italiaanse zaak, ik sprak over die Schotse zaak. Dus in feite kan dat

een invloed hebben. Maar het is zo dat we allemaal, zeker de familie- en jeugdrechters, bijzonder overvraagd zijn en heel weinig middelen hebben. Dus het is goed dat ik eigenlijk

door verschillende andere kanalen en vanuit een persoonlijke interesse mij daarin een beetje vastbijt, maar ik vind dat ikzelf achterop ben. Omdat ik ook niet de tijd heb om mij

ermee bezig te houden. Ik probeer, maar eigenlijk heb ik te weinig tijd.” 465

146. Het onderzoek maakt pijnlijk duidelijk dat ouders niet tevreden zijn over de kennis van hun aangewezen of door hen uitgekozen advocaat.466 Het onderzoek relativeerde weliswaar de perceptie van ouders dat advocaten in België incompetent zouden zijn.467                                                                                                                          461 House of Lords United Kingdom, 22 oktober 2008, HC/E/UKe 994, E.M. (Lebanon)/Secretary of State fort eh Home Department, www.incadat.com. 462 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 139. 463 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 464 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 465 Ibid. 466 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 140-143. 467 Ibid., 143-144.

Page 66: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  60

Ten eerste verwachten ouders dat ze hun kind snel terug zullen hebben.468 De realiteit is vaak anders.469 Maar het onderzoek stelt dat deze lange duur meer te wijten valt aan de wetgeving, of het gebrek eraan, dan aan het kunnen van de advocaten.470 Toch is dat onderscheid irrelevant voor ouders die net het slachtoffer geworden zijn van een IKO.471 Advocaten kunnen deze misperceptie enkel tegengaan door duidelijk en correct te communiceren met hun cliënten en hen uit te leggen waarom de situatie zo is.472 Ten tweede merkt het onderzoek op dat sommige advocaten inderdaad een gebrek aan kennis aan de dag hadden gesteld, maar dat dit niet geheel hun fout was.473 Het is niet omdat een advocaat gespecialiseerd is in nationaal familierecht dat deze daarom veel kaas gegeten heeft van internationaal familierecht, laat staan van de ingewikkelde procedures en mogelijkheden bij een IKO.474 Dit gaat hier meer om zaken waarbij het kind naar een verdragsstaat werd ontvoerd, maar ook voor IKO niet-verdragslanden worden advocaten aangeraden een meer actieve rol aan te nemen en zelf te zoeken naar een oplossing.475 Deze bevindingen worden door alle respondenten bevestigd. Om hieraan een oplossing te bieden, kwam Child Focus in juni 2010 met een preventiegids op de proppen. (Infra, 64, nr. 157)

“Want bij sommige ouders stellen wij ook vast, dat ze zich gewoon verkeerdelijk laten

adviseren door advocaten die misschien soms niet beter weten. En ze denken: ‘Ik mag gewoon met mijn kind vertrekken en dan stuur ik een aangetekend schrijven naar mijn

partner.’ Ze beseffen niet dat er daarna tegen hen een hele procedure kan worden opgestart.” 476

“Ofwel, want dikwijls zijn ze bij een andere advocaat, er is dan geen resultaat en dan komen

ze naar mij, maar dan heb je al heel veel tijd verloren, dan is dat dikwijls dat er al een veroordeling is in een ander land op basis van het Haags Verdrag. Dus inderdaad, ik moet dat wel bevestigen. Maar er zijn ook veel advocaten die er gewoonweg niet aan beginnen.

Die gewoon zeggen: ‘Ik heb die cliënt bij mij gehad, ik ben daar niet in gespecialiseerd, hier, ik verwijs die door naar u.’ Dat gebeurt ook wel hoor.” 477

147. Volgens het onderzoek van Child Focus zijn niet enkel professionelen, maar ook de ouders zelf niet op de hoogte van de bestaande verdragen en instanties waarbij ze terecht kunnen.478 Hierbij aansluitend werd uit bevraging van de respondent-advocaat duidelijk dat de lijst van advocaten die Child Focus heeft opgesteld niet makkelijk te raadplegen valt op het internet. Nog te weinig ouders vinden hun weg naar deze lijst.

“Nu, ik krijg niet zo heel veel zaken via Child Focus. Ik vind de website ook niet zo, je geraakt er niet makkelijk op. Het is niet toegankelijk. Ik zou het eigenlijk eens moeten

doorgeven aan mensen van Child Focus. Want als je nu gewoon zou zoeken op Google ‘advocaten in IKO’, zou je eigenlijk toch naar die website moeten doorverwezen worden en dat is eigenlijk niet. Je moet het al weten, je moet al gaan zoeken en dan vind je dat lijstje.

Dus ik moet zeggen dat ik niet zo heel veel doorverwijzingen heb van Child Focus, enkele.” 479

                                                                                                                         468 ONDERZOEK CHILD FOCUS., 143. 469 Ibid. 470 Ibid. 471 Ibid. 472 Ibid. 473 Ibid., 143-144. 474 Ibid. 475 Ibid., 144. 476 Respondent dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie. 477 Respondent advocaat. 478 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 141. 479 Respondent advocaat.

Page 67: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  61

148. Een tweede probleem is de samenwerking tussen de verschillende Belgische instanties. Hoewel alle respondenten een goede samenwerking benadrukten, werd dit in het onderzoek van Child Focus toch als een knelpunt bestempeld.480 Vooral de ouders vinden dat de samenwerking niet altijd even vlot verloopt. 481 Ouders worden niet betrokken in coördinatievergaderingen. Nochtans zou dit de zaak vooruit kunnen helpen omdat zij de ontvoerende ouder immers het best kennen. 482 Deze stelling wordt tegengesproken door de respondent van de politie. Hij weet te vertellen dat ouders soms wel worden uitgenodigd. Het is echter de magistraat die beslist of dit wel nuttig is voor het onderzoek. In het belang van het onderzoek betrekt hij hen soms bewust niet in de vergadering. Daarnaast ervaren ouders dat de communicatie minder vlot gaat tussen de verschillende instanties wanneer de bevoegde politie en parket zich in een andere stad dan Brussel bevinden, waar ook de FOD’s gezeteld zijn.483 Ook de samenwerking met lokale autoriteiten werd door de ouders slecht beoordeeld. Het parket mag deze geen instructies geven, hoewel ze toch een belangrijke rol spelen bij preventie van een ontvoering.484 Het zijn de advocaten en de achtergebleven ouder zelf die deze moeten waarschuwen, maar in de praktijk blijkt dat zij hiervan niet altijd op de hoogte zijn.485 Informele coöperatie en coördinatie, of zelfs een wettelijke plicht van het verwittigen van lokale autoriteiten door het parket wanneer de rechter een verbod heeft gesteld om het land te verlaten, zijn aanbevelingen van het onderzoek.486

149. Een derde probleem is het tekort aan goed opgeleide bemiddelaars in internationale, familiale zaken met ervaring in IKO. Alle respondenten bevestigen dit tekort in België. Toch zijn er volgens de FOD Buitenlandse Zaken enkele goede opleidingen in een internationaal kader in België. Child Focus op zijn beurt tracht dit tekort op te vangen met het TIM-project, maar dit project loopt enkel in Europese landen. (Infra, 74, nr. 186)

150. Een vierde probleem heeft te maken met de strafrechtelijke procedure. Deze kan soms voor negatieve gevolgen zorgen. Eens een veroordeling is uitgesproken, kan het niet meer worden ingetrokken. Ook niet wanneer het tot een verzoening zou komen tussen de ouders en de ontvoerende ouder met het kind wenst terug te keren. Deze mening wordt door de meeste van de respondenten bevestigd. Enkel de respondent bij de politie nuanceert dit verhaal. Hij stelt dat in sommige gevallen de ouder denkt dat hij geseind of veroordeeld is, maar dat dit niet zo is. Wanneer de ouder alsnog met het kind wil terugkeren, zal hij inderdaad opgepakt worden, maar redelijk snel weer op vrije voeten zijn omdat het kind terug is.

“Het is uiteindelijk een strafrechtelijke inbreuk en je kan geen uitzonderingen maken. Ik ben

natuurlijk geen strafpleiter en ik ben daar ook niet zo in thuis. Maar je kan geen onderscheid gaan maken tussen straffen. Men zou kunnen zeggen, maar België kent dat niet, dat het

inderdaad een louter klachtmisdrijf zou zijn en als je uw klacht intrekt dat er dan geen veroordeling is. Als je als burgerlijke partij uw klacht zou intrekken, op het moment dat de

kinderen, maar dus het is niet, het is louter hypothetisch, dat dan inderdaad het parket of de onderzoeksrechter zou zeggen: ‘Ah, dan gaan we niet vervolgen.’, maar sinds het geen

klachtmisdrijf is, is dat niet het geval en gaan ze nog altijd die partij vervolgen, ook al zijn die

                                                                                                                         480 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 144-147. 481 Ibid., 145. 482 Ibid. 483 Ibid., 146. 484 Het zijn immers de lokale autoriteiten die paspoorten en identiteitsdocumenten afleveren. 485 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 146-147. 486 Ibid.

Page 68: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  62

kinderen terug. Ze zullen er dan eventueel mee rekening houden in het kader van de straftoemeting, da’s een mogelijkheid, maar in het geval waarover ik spreek van Egypte, is

die man veroordeeld, bij verstek, toen hij nog in Egypte zat. […] Anders zou die kunnen terug naar België verhuizen met die kinderen of naar Engeland, vanwaar hij ook afkomstig

was, om uiteraard het contact tussen de moeder en de kinderen veel gemakkelijker te maken wat nu uitgesloten is omwille van die veroordeling.” 487

“Maar soms is het ook zo dat mensen die denken dat ze niet meer kunnen terugkeren omdat

ze denken dat ze geseind zijn of dat er een veroordeling is, maar het is niet zo. Dat heb ik ook al meegemaakt. Maar dat ze dan kunnen terugkeren? Mijn ervaring heeft mij wel al

geleerd dat die wel gaan opgepakt worden als ze dan terugkeren, want uiteindelijk er is een veroordeling, maar dat ze relatief snel worden vrijgelaten.” 488

151. Daarnaast kunnen ook andere Belgische factoren een rol spelen. Bijvoorbeeld de snel-Belgwet heeft ervoor gezorgd dat mensen die geen binding hebben met België, Belg geworden zijn. Wanneer een snel-Belgkoppel echtelijke problemen heeft en één van de partners de kinderen terug meeneemt naar zijn land van herkomst, wordt het zeer moeilijk om tot een oplossing te komen. Dit is een probleem dat de respondenten bij de FOD Buitenlandse Zaken aanhalen. Hoe groter de band met België, hoe kleiner het risico op ontvoering. Zo waren er vroeger veel ontvoeringen naar Marokko, maar nu valt dat cijfer te verwaarlozen omdat de tweede en derde generatie België meer als hun thuisland beschouwt en niet naar Marokko wil terugtrekken.

“En dan neemt één van de partners die ook snel Belg is geworden, kinderen terug mee naar nogal moeilijke landen, Irak, Iran. Daar moeten wij in tussen komen, maar dat stelt ons voor

zeer grote problemen. Omdat ze vaak noch het Nederlands, noch het Frans, noch het Engels machtig zijn en ze verwachten van ons dat wij een oplossing geven.” 489

D. Oplossingen

1. Voor de ontvoering: preventieve oplossingen 152. Onder het mom ‘voorkomen is beter dan genezen’, blijkt uit de bevraging van alle respondenten dat preventief te werk gaan veel heil kan sparen. Van de 29 preventieve dossiers die de FOD Buitenlandse Zaken in 2012 behandelde, kwam het slechts in twee gevallen tot een effectieve ontvoering.490 De manier waarop de instanties preventief te werk gaan, verschilt onderling. 153. De FOD Buitenlandse Zaken gaat preventief te werk wanneer ze op de hoogte zijn van een dreiging tot ontvoering. In de eerste plaats kunnen ze dan raad geven aan de ouder. Het helpt de ouder alerter te zijn voor een ontvoering en om gepast te reageren op bepaalde voortekenen. Daarnaast heeft men twee concrete mogelijkheden om een ontvoering te voorkomen. Het plaatsen van de namen van de kinderen op de pasban en het preventief seinen van ouders, hoewel deze laatste mogelijkheid enkel in extreme gevallen gebeurt. De pasban is een soort seiningslijst, die circuleert via Buitenlandse Zaken bij de gemeenten die paspoorten afleveren. Hierdoor moet de gemeente de dienst bij de FOD Buitenlandse Zaken contacteren vooraleer ze een paspoort mogen afleveren. Wanneer het kind enkel de Belgische nationaliteit heeft, maakt dit het al een heel pak moeilijker een ontvoering te verrichten. Hierbij moet                                                                                                                          487 Respondent advocaat. 488 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 489 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 490 Cijfers 2012 dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken.

Page 69: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  63

onmiddellijk opgemerkt worden dat uit het onderzoek van Child Focus blijkt dat 30% van alle kinderen die door hun ouders ontvoerd worden, een dubbele nationaliteit hebben.491 Dan kan de ouder nog altijd een paspoort bekomen via de ambassade van het ander land. Hoewel het systeem van de pasban goed werkt, is het niet uitgesloten dat de ouder toch met het kind het land ontsnapt. Aan algemene sensibilisering wordt niet gedaan door de FOD Buitenlandse Zaken. De respondenten vinden niet dat het hun taak is om te waarschuwen voor de risico’s van een IKO. Zij treden enkel op in concrete gevallen in het kader van de consulaire bijstand. Het zou ook niet eenvoudig zijn om dit te doen. Dan moet men gaan waarschuwen voor het huwen met iemand uit een risicoland, maar wat zijn de risicolanden? De respondenten geven aan dat in Canada dit wel wordt gedaan, daar krijgt men bij het huwelijk van de ambtenaar van de burgerlijke stand een brochure over IKO, maar in België vinden ze dit niet noodzakelijk.

154. Voor de FOD Justitie is een verwijzende rol weggelegd in het kader van preventie. Zij doen ook niet aan sensibilisering. Wel geven ze algemene tips aan ouders die een ontvoering vrezen. Het gaat dan om: het verwittigen van de gemeente en hen vragen geen paspoort af te geven op naam van het kind zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van de ouder; het zich wenden tot de school met de vraag daar enige oplettendheid aan de dag te stellen en het kind niet zomaar mee te geven met de andere ouder; het op de hoogte stellen van vrienden en kennissen; eventueel het te rade gaan bij een advocaat of bij de rechtbank om een vonnis te bekomen; het langsgaan bij de politie om met het vonnis een preventieve seining te laten opstellen; en het contacteren van Buitenlandse Zaken om te horen of zij het systeem van pasban kunnen inschakelen.

“Maar ook daar hebben wij meer een verwijzende rol omdat wij opnieuw in kader van het verdrag optreden pas als het kwaad is geschied. Dus zelf binnen België hebben wij voor

uitgaande dossiers niet zoveel bevoegdheid, omdat er Belgische instanties zijn die bevoegd zijn en beter geplaatst zijn daarin op te treden dan wij. Wij geven gewoon wat tips en raad,

maar het is niet zo dat wij systematisch campagnes organiseren om inderdaad preventie aan de man te brengen vanuit onze organisatie.” 492

155. De belangrijkste preventieve maatregel vindt de FOD Justitie nog steeds dat ouders met elkaar praten en een akkoord proberen sluiten voor de situatie escaleert. Wanneer één van beide ouders naar het buitenland wil vertrekken met de kinderen, kan het hele gezin veel leed gespaard worden als deze ouder hiervoor eerst een rechterlijke verblijfsregeling bekomt.

“Dus eigenlijk dat raden wij de mensen ook aan: kijk als je wilt verhuizen, praat erover met je

partner en als jullie het niet eens zijn, leg het voor aan de Belgische rechter die bevoegd is over de verblijfsregeling. En als je daar je gelijk haalt, dan kan je vertrekken en dan kan je

ook niet zeggen kijk het kind is onrechtmatig meegenomen of achtergehouden als je toestemming hebt van het vertrekland. En dat is iets wat sommige mensen vergeten of niet

erkennen. Terwijl ze zich veel miserie konden besparen door op voorhand dat te bespreken met de partner en hier een toestemming te bekomen.” 493

                                                                                                                         491 T., KRUGER, “Studie internationale kinderontvoering door ouders van en naar België in 2007 en 2008 – Een Synopsis”, TIPR 2010, 145. 492 Respondent dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie. 493 Ibid.

Page 70: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  64

156. Child Focus hecht een groot belang aan preventie. Een derde van hun IKO-dossiers zijn preventieve dossiers. Daarbij is het moeilijk te zeggen of het gaat om een gegronde vrees, maar in de meeste van deze dossiers komt het uiteindelijk niet tot een ontvoering. In dergelijke dossiers ligt de nadruk vooral op informeren. De feitelijke en juridische situatie doorgronden om zo een persoonlijk advies te kunnen geven. De stappen die ondernomen worden kunnen zowel juridisch, als niet-juridisch van aard zijn en liggen in dezelfde lijn als de antwoorden van de respondenten bij de FOD Buitenlandse Zaken en Justitie. Ook raden ze ouders aan effectief te controleren of het kind een dubbele nationaliteit heeft, want soms weten ze het zelf niet. Ze raden ouders aan contact op te nemen met de ambassade van het buitenland om te weten te komen welke documenten de andere ouder moet hebben om naar daar te kunnen vertrekken.

“Dan gaan we eerst en vooral een goed gesprek hebben met de persoon die ons belt, om de

situatie te kennen. Veel vragen stellen in het begin om goed de juridische en feitelijke situatie te kennen om in functie van die afzonderlijke situatie gebruikelijke tips en advies te

geven wat hij kan doen om zoveel mogelijk te vermijden dat het kind wordt meegenomen. Er is geen waterdichte oplossing, het zijn allemaal tips die afhankelijk van de situatie kunnen

gebruikt worden. Sommige zijn meer juridisch, vereisen juridische stappen, andere zijn eerder niet-juridisch: alert zijn, info verzamelen, bepaalde mensen op de hoogte stellen.

Maar elke situatie is anders, het is niet zo dat we een hele waslijst meegeven en zeggen: ‘Kijk maar wat er voor u van toepassing is.’ Neen, we gaan dat echt met de mensen

bespreken.” 494

157. Naar aanleiding van het onderzoek, heeft Child Focus in juni 2010 een preventiegids voor professionelen opgesteld. Deze gids werd in Europese context opgericht in samenwerking met een universiteit in Hongarije en werd gefinancierd door de Europese Commissie. De gids dient specifiek om professionele mensen (advocaten, rechters, politie, parket, …) die met een IKO geconfronteerd worden, beter te informeren zodat ze gepaster zouden reageren. Dat is van belang, want een verkeerd advies kan erge gevolgen hebben. Aangezien de meeste preventieve dossiers snel worden opgelost, is preventie volgens Child Focus echt de sleutel tot succes. Dit is een vorm van algemene sensibilisering omdat Child Focus vaak niet de eerste instantie is waarbij ouders, die een ontvoering van hun kind vrezen, komen aankloppen. Momenteel zit Child Focus met enkele ideeën om meer aan algemene sensibilisering te werken. Dit omdat uit het onderzoek naar voren kwam dat er toch bepaalde risicofactoren zijn voor een ontvoering. Desalniettemin zijn de plannen momenteel nog niet concreet. 158. Uit de bevindingen van de respondent-advocaat blijkt dat zij geconfronteerd wordt met veel preventieve zaken. Ze merkt hier de laatste jaren een stijgende trend in en ook zij vindt het moeilijk in te schatten of deze vrees van ouders reëel is.

“Meer en meer. Het is moeilijk te beoordelen. Er zijn dikwijls, vrouwen dan meestal, die niet

gehuwd zijn en die een kind hebben, meestal met een man van Afrikaanse origine. Die relatie springt dan af, meestal als de kinderen nog zeer jong zijn. Ik moet niet veralgemenen,

maar er zijn er toch een aantal. En dan vreest men plotseling dat die man dat kind gaat ontvoeren. Ik heb dan dikwijls de indruk dat het geen gegronde vrees is. Dat het eerder is

van; ok, men is met die man samen geweest, dat is inderdaad een gigantisch cultuurverschil. Men is met de neus op de feiten gedrukt. Dat is inderdaad helemaal anders. Men staat dan voor een jeugdrechtbank, die vrouwen willen dan hun kind niet direct afgeven

aan die Afrikaan, waarvan ik dan vind, ze hebben daar toch een relatie mee gehad. Terwijl

                                                                                                                         494 Respondent Child Focus.

Page 71: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  65

dat we weten uit de studie van Child Focus dat het net de minderheid is. Dat is inderdaad waar de mensen aan denken, maar dat is de minderheid van de ontvoeringen.” 495

159. De preventieve stappen die door de advocaat worden ondernomen uiten zich in vier facetten. Ten eerste wordt aan de rechtbank een verbod gevraagd het land te verlaten zonder toestemming van de andere ouder. Wanneer de dreiging effectief wordt, kan op basis van het verbod een internationale seining aan het parket gevraagd worden. Deze seining werkt in heel wat gevallen, maar laat soms wat steken vallen. Ten tweede wordt het kind op de pasbanlijst geplaatst. Indien het kind een dubbele nationaliteit zou hebben, wordt de ambassade of consulaat van dat land gecontacteerd en gevraagd geen paspoort af te leveren. Hier wordt soms wel en soms geen gehoor aan gegeven. Ten derde kan aan de rechtbank gevraagd worden dat de ouder een waarborgsom op een rekening moet storten. Dit is een goede oplossing wanneer de ouder bijvoorbeeld met het kind op vakantie vertrekt en de andere ouder vreest dat hij niet meer zal terugkomen. Het geld wordt dan geblokkeerd op de rekening van de advocaten van beide ouders en komt vrij voor de achtergebleven ouder wanneer het kind niet zou terugkomen. Het feit dat het om een niet-verdragsstaat gaat waarbij geen enkel verdrag een snelle terugkeer van het kind kan verzekeren, overtuigt de rechter vaak zo een verzoek toe te staan. Het nadeel hiervan is dat het om een groot bedrag moet gaan om effectief te werken en niet iedereen dit geld zomaar op tafel kan leggen.

“En ik heb een zaak gepleit, voor het Hof van Beroep in Brussel, twee Belgen, maar de man werkte in Shanghai en de vrouw, mijn cliënte, vreesde dus ook dat die man dat kind niet zou

terugbrengen. En het Hof heeft inderdaad geoordeeld dat daar toch een reële vrees was omwille van het feit ook dat daar geen kader was, dat het geen verdragsstaat was. Want dat

krijg je dan wel gemakkelijk bij niet-verdragsstaten omdat bij verdragsstaten, ok, heb je die instrumenten om u achteraf te wapenen. Een argument voor een preventieve maatregel te

vragen is dus inderdaad: ‘Het is geen verdragsstaat, dus als het er naartoe gaat zien we dat kind nooit meer terug.’, en daar heeft de rechtbank toch wel oren naar. Dus dan hebben we

pasban, verbod om een internationaal paspoort af te leveren, verbod om het land te verlaten en dikwijls een waarborgsom. En in dat arrest heeft het Hof die man veroordeeld tot het

betalen van een waarborgsom, dat was toch een serieuze som. Ik denk dat het toch 30.000-35.000 euro was. Geblokkeerd op de rekening van de twee advocaten. Het kind is

vertrokken, het kind is nadien ook effectief teruggekomen. En dan nadien is het geld terug vrijgegeven en terug naar de bank gegaan.” 496

160. Een combinatie van voorgaande maatregelen voorkomt volgens de respondent-advocaat meestal een ontvoering.

“Ik vind van wel. Ja, want als ze het land niet kunnen verlaten of ze hebben geen paspoort is

de dreiging verijdeld.” 497

161. Een vierde preventieve maatregel is wanneer een ouder een advocaat raadpleegt om te verhuizen met de kinderen en zich niet wil schuldig maken aan een IKO. Ook deze omgekeerde situatie gebeurt wel eens.

162. De antwoorden van de respondent bij de politie lopen grotendeels gelijk met deze van de advocaat.

                                                                                                                         495 Respondent advocaat. 496 Ibid. 497 Ibid.

Page 72: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  66

163. Nog een interessante bedenking kwam voort uit de bevraging van de rechter-respondent. Een belangrijk aspect van preventie kan zijn; het voorzien dat een Belgisch vonnis in het buitenland zal geaccepteerd worden. Want zo blijkt bij alle respondenten dat men bij een ontvoering steeds een vonnis omtrent het ouderlijk gezag in België zal proberen te verkrijgen. Dit vonnis dient in hoofdzaak om hiermee later een strafrechtelijke procedure te kunnen starten en draagt op zich niet veel bij tot een oplossing. Toch hoeft dit volgens mij niet zo te zijn. Indien de rechter meer anticipeert op de erkenning van zijn vonnis in het buitenland, kan dit misschien tot een positief resultaat leiden of een element zijn in onderhandelingen tussen ouders. Zo vertelde de rechter-respondent dat zij in een preventieve zaak, weliswaar in kader van het Haags Verdrag, ooit specifiek het recht van het land van ontvoering is gaan opzoeken om een erkenning te anticiperen. Ze verklaarde dat daar veel tijd en moeite is ingekropen, maar er uiteindelijk een akkoord tussen de partijen werd bereikt. Het kan een motivatie zijn voor andere rechters om ook meer aandacht te besteden aan het buitenlandse recht. Uiteraard, in sommige landen zal een Belgisch vonnis dat het ouderlijk gezag exclusief aan één van beide partijen toekent, nooit aanvaard worden. Een Belgische moeder die het exclusief gezag heeft over haar kinderen die in een islamitisch land verblijven, zal daar niet aanvaard worden. Maar het loont volgens mij toch de moeite deze piste uit te testen.

“Dus om u te zeggen dat het soms zeer belangrijk is dat het vertrouwen terug kan hersteld worden. Daar kan natuurlijk een verdrag een rol in spelen. Maar ja, dat vereist wel van de

rechter veel inspanningen. Ik bedoel, ik heb daar wel veel voor moeten doen. Ik heb wel het akkoord natuurlijk, maar ik heb wel mijn opzoekingen moeten doen voor Schots recht. Niet

iedereen zou dat doen. Ik vond dat nu wel de moeite en ik heb uiteindelijk een mooi resultaat gehad in die zaak.” 498

2. Na de ontvoering

a. Algemene bevindingen

164. Wanneer we spreken over het oplossen van IKO niet-verdragsstaat, vallen drie tendensen te onderscheiden. Ten eerste zijn de respondenten niet echt optimistisch over mogelijke oplossingen. Men benadrukt zeer sterk dat zolang er geen wettelijke basis is, het immens moeilijk is om tot een oplossing te komen. De respondenten bij de FOD Buitenlandse Zaken schatten hun eigen aandeel in het komen tot een oplossing niet groot in. Ze kunnen ouders helpen en hen begeleiden in het ondernemen van stappen om hun kind terug te krijgen, maar bij gebreke aan afdwingbare middelen kunnen ze niet veel meer bieden. Hierbij vallen wel enkele positieve kanttekeningen te maken. Ouders ervaren dit al positief, dat er toch iets voor hen gedaan wordt. Ook sluiten meer en meer landen zich aan bij het Haags Verdrag. De respondenten zien hierin de enige oplossing die echt kan werken.499 Een derde positieve noot is dat de respondenten vinden dat in België goed werk gedaan wordt om op een correcte manier en met goede inzet met IKO om te gaan.                                                                                                                          498 Respondent rechter. 499 Hoewel de respondenten dit nuanceren met de bemerking dat ook de perfecte toepassing van het Haags Verdrag niet bestaat. Er staan immers geen sancties op het niet-toepassen of het verkeerd toepassen van het Haags Verdrag. Voor de lidstaten van de Raad van Europa oefent het EHRM wel controle uit op een goede toepassing van het Haags Verdrag. Zie veroordelingen (niet-exhaustief) in de volgende zaken: EHRM 25 januari 2000, nr. 31679/96, Ignaccolo-Zenide/Roemenië; EHRM 24 april 2003, nr. 36812/97 en 40104/98, Sylvester/Oostenrijk; EHRM 29 april 2003, nr. 56673/00, Iglesias Gil en A.U.I./Spanje.

Page 73: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  67

“Als er geen wetgeving is, kan het niet opgelost worden.” 500

“Niet nutteloos, maar zolang men geen verdrag heeft, zolang we niets afdwingbaars hebben, met welke wapens kunnen wij dan strijden?” 501

“België past het redelijk consequent toe. Zelfs als dat aanleiding moet geven tot heel

dramatische situaties waarbij de politie een kind moet gaan halen en naar de VS sturen, dan doet België dat.” 502

“Het is geen gemakkelijke materie, maar ik denk dat wij, in vergelijking met andere landen, er niet slecht uitkomen wat oplossingen betreft. Omdat onze ambassades daar toch bereid in zijn te werken. Dat is niet evident want dat staat niet echt in hun taakomschrijving. Ik zeg

het, vroeger werd er gewoon een lijst van advocaten afgegeven. Werd er gezegd: ‘Die rechtbank is bevoegd, trek uw plan.’ En er zijn landen waar het waarschijnlijk nog zo is.

Sinds de zaak Dutroux, kinderrechten, is er iets meer sensibilisering waardoor wij en onze ambassades iets meer doen dan vroeger.” 503

165. Een tweede bemerking is dat de respondenten een brede kijk hebben op wat een ‘oplossing’ kan inhouden. Voor hen betekent een oplossing niet noodzakelijk dat het kind terug zal keren. Daartussen bevinden zich nog een waaier aan mogelijkheden om een dossier positief te beëindigen. Het zijn weliswaar maar ‘halve oplossingen’, maar deze komen in de praktijk zeer vaak voor. Een oplossing betekent dat één van de drie betrokken partijen, de ontvoerende ouder, de achtergebleven ouder of het kind, ergens bereid wordt gevonden een toegeving te doen. Het kan dan zijn dat de achtergebleven ouder het kind mag bezoeken of zelfs dat het kind naar België op bezoek komt. Er wordt getracht op een zekere manier om te gaan met de nieuwe situatie.

“In sommige gevallen zelfs dat de kinderen naar hier komen. Dus dat er toch een zekere modus vivendi gevonden wordt en dat die kinderen de vakanties hier doorbrengen omdat de

ouder hier dan vindt dat hun kind toch al sterk geïntegreerd is in het land waar ze naartoe ontvoerd zijn en uitzonderlijk vinden we ouders die inderdaad daartoe bereid zijn. En ze

verkiezen dat dan omdat de kinderen dan toch een zekere band behouden met België, dat de kinderen hun grootouders kunnen zien, andere familie kunnen zien waarmee ze anders

nooit meer mee in contact zouden komen. En dat de kinderen dan voorbereid worden op een beslissing die ze kunnen nemen als ze meerderjarig zijn, om bijvoorbeeld in België te

komen studeren of terug te keren naar België. En dat is soms wel realistisch want in sommige van die landen is een grote werkloosheid. En zullen de kinderen, doordat ze het contact kunnen onderhouden met de andere ouder, geneigd zijn om later terug te komen.

En dat gebeurt dan wel.” 504

“Het is een proces hé, het is een proces. Het is eerst leren aanvaarden dat die persoon in het buitenland is en dat men die niet meer zal terugzien. En dan ook leren aanvaarden dat een halfslachtige oplossing, bijvoorbeeld het bezoek, eventueel redelijk is. En in het beste

geval komt dan ook nog iemand terug. Maar dat is een proces van jaren.” 505

“En dan is er al een zekere vervreemding opgetreden, dat de band iets losser is dan bij de ontvoering zelf. Als zo’n ontvoering jaren aansleept, van beide kanten, het is moeilijk te

geloven, maar van beide kanten komt min of meer een zeker afstandigheid. En dan wordt het makkelijker zo’n halve oplossing te aanvaarden.” 506

                                                                                                                         500 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 501 Ibid. 502 Ibid. 503 Ibid. 504 Ibid. 505 Ibid. 506 Ibid.

Page 74: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  68

166. Dit laatste citaat sluit ook meteen aan bij de derde tendens die wordt waargenomen. Namelijk dat respondenten merken dat achtergebleven ouders in het begin zeer gedreven zijn om hun kind terug te krijgen, maar dat de strijdlust afneemt doorheen de jaren. Wanneer een kind en een ouder na jaren elkaar terug zien is de band soms verdwenen en zijn ze vreemden voor elkaar geworden. Dat is niet altijd zo, er zijn uitzonderingen waarbij het kind na jaren terug keert en terug bij de achtergebleven ouder intrekt. Zo was er een geval waarbij het kind de Belgische ambassade in het buitenland had gecontacteerd en zij haar geholpen hebben het land met het vliegtuig te ontvluchten. Omdat het kind toen al meerderjarig was en zelf weg wou, kon de Belgische ambassade dit doen. Dit is natuurlijk niet mogelijk wanneer de kinderen nog minderjarig zijn.

“Ja, het is echt uit het oog, uit het hart, letterlijk. Het contact is dan echt verwaterd. Ook de

drang om echt actie te ondernemen neemt ook af. Geen aanvaarding, maar een zekere berusting.” 507

“Maar we constateren wel dat in een aantal gevallen de ouders het stilaan opgeven. Met de

jaren. Omdat ze een nieuwe relatie hebben, soms kinderen uit deze nieuwe relatie, speelt een grote rol. En dat er een soort ontmoediging en vervreemding optreedt. Wat men op het eerste zicht niet zou verwachten. Men zegt: ‘Moedergevoel is universeel en oneindig’, maar

we ervaren dat dat meestal niet zo is. Dat alles afvlakt en vermindert met de tijd. In de meeste gevallen. Ik ken eigenlijk weinig uitzonderingen.” 508

“Dat is heel, heel verschillend. Ik heb mensen die bv. zeggen nadat ze zijn afgewezen voor de terugkeer: ‘Ik stop ermee, ik laat die kinderen los, ik heb er dan ook geen contact meer

mee’, dus dat die banden volledig worden doorgebroken. Of ik heb mensen die blijven, blijven vechten tot het laatste. Dat is echt, je kan daar geen lijn in trekken, dat is zeer, zeer

persoonlijk, elke lijn is anders.” 509

167. Soms komt er na jaren ineens toch een terugkeer uit de lucht vallen. Toen ik het interview bij de politie aan het afnemen was, kreeg de respondent een telefoon met het nieuws dat een kind uit Syrië na zeven jaar terug in België was. De vader was veroordeeld en had vijf jaar in de gevangenis gezeten. Ondanks deze straf was hij niet van plan terug te keren met het kind. Men had de hoop volledig opgegeven. Tot maart 2013, wanneer de situatie in Syrië door de oorlog zo slecht geworden was, dat de vader uit zichzelf besloot terug te keren. De uitkomst van een dossier is dus zeer onvoorspelbaar. De opluchting en vreugde was dan ook groot toen de respondent het goede nieuws net vernam.

“Da’s een dossier dat ik dacht dat het kind nooit meer zou weerkeren en nu krijg ik hier

ineens een telefoon, ik verschiet er zelf van.” 510

b. Een strafrechtelijke procedure: baat het niet dan schaadt het niet 168. Wanneer een ouder zijn kind ontvoert, tegen het ouderlijk gezag van de andere ouder in, kan de ontvoerende ouder strafrechtelijk vervolgd worden. Dit kan leiden tot een daadwerkelijke veroordeling en een celstraf. Over het gebruik van een strafrechtelijke procedure om het kind terug te krijgen, zijn de meningen onder de respondenten verdeeld.

                                                                                                                         507 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 508 Ibid. 509 Respondent advocaat. 510 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel.

Page 75: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  69

169. De FOD Buitenlandse Zaken staat positief tegenover het instellen een strafrechtelijke procedure. In hun ervaring is het moeilijk de vinger te leggen op wat precies de ontvoerende ouder heeft overgehaald, wanneer deze toch terugkeert, maar de strafrechtelijke procedure is een sterk argument in de onderhandelingen. Bovendien kan het bij een effectieve veroordeling de ontvoerende ouder behoorlijk lastig maken de ontvoering vol te houden. De FOD vindt dat de procedure voorafgaand aan de veroordeling correct verloopt. De ontvoerende ouder wordt opgeroepen en als hij in het buitenland verblijft, kan hij zijn standpunt via zijn advocaat te kennen geven. Een probleem is wel dat het merendeel van de ontvoerende ouders vlucht naar hun land van herkomst. De meeste landen zullen hun eigen onderdanen niet uitleveren voor een IKO. Toch heeft de strafrechtelijke procedure ook in dit geval volgens de FOD een positieve werking. Want België neemt het misdrijf serieus en zal de ontvoerende ouder bij een veroordeling internationaal seinen voor uitlevering. Op dat moment zit deze voorgoed geblokkeerd in zijn land van herkomst. De strafrechtelijke procedure blijft dus een stok achter de deur. Zelfs na verloop van tijd behoudt de procedure zijn afschrikkende functie, want IKO is een voortgezet misdrijf, waarbij de verjaring pas begint te lopen vanaf de meerderjarigheid van het jongste kind. De verjaring kan ook nog eens gestuit worden door onderzoeksdaden. De respondenten hebben zo dossiers gehad waarbij de ontvoerende ouder verschillende keren werd veroordeeld en uiteindelijk twintig jaar effectief heeft gekregen.

“Voor ons, als er niets meer overblijft, is dat het enige middel. En wij vinden wel dat

het werkt. Het is een sterk drukkingsmiddel. Als ik zelf het slachtoffer zou zijn van een IKO, met de ervaring die wij hebben, en ik zou op een rechter vallen die de

tegenpartij niet veroordeelt, met de gedachte: ‘We gaan het alleen nog maar erger maken.’, zou ik dat een zeer spijtige zaak vinden. Want dat is het laatste redmiddel

dat ik heb. En achteraf blijkt dan toch dat diegenen die er geen rekening mee gehouden hebben, zwaar gestraft zijn.” 511

“We kennen zo een geval in Libanon. De kinderen daar in Libanon zijn ondertussen

meerderjarig, maar die ouder zit geblokkeerd in Libanon. Die kan daar nooit meer weg want van zodra die een voet buiten Libanon zet, wordt hij gearresteerd in het kader van een internationale seining en wordt hij uitgeleverd aan België om zijn straf uit te zitten.” 512

“Er is ooit zelfs al een procureur geweest die zijn kind ontvoerd had, een Belg. Die was naar

Bahrein gevlucht en is dus ook veroordeeld. Die kende de procedure maar al te best, was hier ook vertegenwoordigd door een advocaat. Uiteindelijk hebben we Bahrein toch zover gekregen dat ze hem uitgewezen hebben en hij heeft de gevolgen moeten dragen. Dus ik

weet dat de procedure rechtvaardig is. Men weet wat men doet en men weet wat de gevolgen zijn. En men kan zich verdedigen.” 513

170. Ook de respondent bij de politie is positief over een strafrechtelijke procedure. Hij beklemtoont dat het primaire doel de terugkeer van het kind is. Dat is de geest van de wet. Wanneer de ouder nog niet veroordeeld is en hij keert terug met het kind, zal hij na de arrestatie onmiddellijk vrijgelaten worden. Wanneer het al tot een veroordeling is gekomen en de ouder met het kind terugkeert, zal de ouder vervroegd worden vrijgelaten. Het is niet de bedoeling de ouder te blijven straffen.

                                                                                                                         511 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 512 Ibid. 513 Ibid.

Page 76: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  70

“Ik denk het is positief in die zin dat het meestal een middel is om uiteindelijk toch tot een positief resultaat te komen. Moest dat er niet zijn, ik denk dan zouden we nooit geen

kinderen terugzien eerlijk gezegd.” 514

“Soms, iemand wordt veroordeeld, of iemand wordt opgepakt via een aanhoudingsmandaat, op het moment dat die persoon dan effectief hier bij ons in de gevangenis zit, komen we

redelijk snel tot een oplossing. Want je zegt tegen die mensen: ‘Ok, het is niet de bedoeling dat we u in de gevangenis steken, het is de bedoeling dat het kind terugkeert.’ Als hij zegt: ‘Ok, ik ga alsnog met het kind terugkeren’, normaal gezien als het kind terugkeert, worden

die vrijgelaten. Natuurlijk, dat is in het geval als er enkel een aanhoudingsmandaat is en nog geen veroordeling is. Als er een veroordeling is, uit ervaring, heb ik twee dossiers waarbij twee keer een man veroordeeld is tot vijf jaar gevangenisstraf en die hebben effectief vijf

jaar gevangenisstraf uitgezeten zonder dat het kind teruggekeerd is. Van dag tot dag. Dus die hebben geen dag vroeger mogen vertrekken of niet. En dus, maar dat zijn

uitzonderingen, ik heb het nu twee keer voorgehad in dossiers van mij, maar meestal als er zelfs een veroordeling is, het kind komt terug, na bepaalde tijd worden ze vervroegd

vrijgelaten. Het is niet de bedoeling dat we hen in de gevangenis laten.” 515

171. De FOD Justitie ondervindt moeilijkheden om ouders op dit punt te adviseren. In hun ervaring kan het opstarten van een strafrechtelijke procedure zowel positief als negatief uitvallen. De ouder wordt weliswaar onder druk gezet, maar een veroordeling betekent niet altijd dat de ouder ook daadwerkelijk zijn straf zal uitzitten. Ze stellen vast dat een internationaal aanhoudingsbevel niet steeds uitgevoerd wordt. Verder moeten ouders goed beseffen dat eens ze de strafrechtelijke carrousel in gang zetten, ze er geen verdere controle meer over hebben. Ze kunnen niet zomaar de veroordeling stopzetten. De FOD merkt dat rechters zich in hun beslissing laten beïnvloeden door een mogelijke veroordeling.

“Waarbij zelfs in de terugkeerprocedure door de rechtbank wordt gezegd daar: ‘Ja maar, het

kind is heel hard gehecht aan de moeder, wat gebeurt er met de moeder als zij terugkomt? Wordt zij dan onmiddellijk opgepakt? Wij vrezen dat als het kind terugkomt bij de andere

ouder, het niet 100% veilig zal zijn of dat er toch bezorgdheden bestaan.’ En dan is dat moeilijk om dat terug te draaien, want natuurlijk eens dat dossier hier opgestart is, is het

moeilijk alles daar in te trekken. Als ouder kan je niet in alle fases van het gerechtelijk proces zeggen: ‘Leg alles stil!’ Het is moeilijk dat in te schatten, dat hangt af van dossier tot dossier. Als ouders ons dat vragen, vinden wij het moeilijk hen daarin advies te geven. We wijzen wel op de gevolgen, zowel positieve als negatieve die we hebben gehad in andere

dossiers.” 516

172. Child Focus is niet zo een grote voorstander van strafrechtelijke procedures. Ze zullen de mogelijkheid aan de ouders laten, maar vinden niet dat het in eerste instantie zijn vruchten afwerpt. De drempel ligt dan later heel wat hoger om toch te bemiddelen wanneer de ontvoerende ouder een straf boven het hoofd hangt. Ze merken dat ouders vaak een verkeerd beeld hebben van die strafrechtelijke procedure. Ouders denken dat wanneer ze zo een vonnis in handen hebben, de politie naar het land van ontvoering zal gaan en het kind zal weghalen, wat in casu niet het geval is. Ze komen vaak bedrogen uit met hun verwachtingen. Als alle andere middelen niet helpen, kan het wel nuttig zijn. 173. Ook het onderzoek van Child Focus geeft niet de voorkeur aan een strafrechtelijke procedure om tot een oplossing te komen.517 Het waarschuwt voor het escaleren van het conflict tussen de ouders.518                                                                                                                          514 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 515 Ibid. 516 Respondent dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie. 517 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 155-156.

Page 77: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  71

174. De advocaat-respondent is een voorstander van de strafrechtelijke procedure, maar enkel als het gaat om een niet-verdragsstaat. Ook zij erkent dat een strafrechtelijke procedure zich tegen de ouder kan keren. Dat heeft ze zelf ondervonden in een dossier waarbij de vader niet kan terugkeren uit Egypte door een veroordeling in België. 175. De rechter-respondent, hoewel een grote bepleiter van bemiddeling, gelooft in de werking van het strafrecht voor een IKO niet-verdragsstaat. Volgens haar kan ook in de strafrechtelijke fase van het conflict nog bemiddeld worden.

“Ja, dat is soms nodig. Dat is eigenlijk het ultimum natuurlijk. Maar ik denk dat het soms nodig is. Sinds ik bemiddelings-minded ben, vind ik dat dus het allerlaatste, maar soms is

het wel nodig dat klachten gevolgen hebben in strafrechtelijke veroordelingen. En zelfs gevangenisstraffen natuurlijk. Want het geval daar van Marokko, dat was al in dat stadium.

Maar dan zou men in die optiek ook best bemiddeling, zelfs dan in die uitvoeringsfase, voorzien.” 519

c. Bemiddeling: praten helpt!

176. Bemiddeling in de brede zin van het woord is volgens de Haagse Conferentie een vrijwillig, gestructureerd proces waarbij een bemiddelaar de communicatie tussen partijen in conflict op gang probeert te brengen en hen zo aanmaant verantwoordelijkheid op te nemen om dat conflict te beëindigen.520 Alle respondenten geloven dat een goede bemiddeling meer oplossingen zou kunnen bieden.

“We hebben bemiddeling in een dossier proberen te starten, maar tot nu toe hebben we nog geen echte resultaten. Maar ik denk dat we toch moeten proberen omdat we voor sommige

gevallen zo een oplossing kunnen vinden. Daar ben ik zeker van.” 521

“Vandaar dat ik ook specifiek voor de problematiek van IKO absoluut overtuigd ben van de meerwaarde van bemiddeling in dat kader.” 522

177. Eerst licht ik enkele procedurele aspecten van de bemiddeling toe. Nadien wordt verduidelijkt hoe de respondenten bemiddeling toepassen en welke initiatieven ze ondernemen om de bemiddeling zo vlot mogelijk te laten verlopen. 178. Het onderzoek van Child Focus wijst op enkele nadelen van bemiddeling: het is moeilijker in internationale context, zeer kostelijk en vraagt veel tijd. 523 Opdat een bemiddeling zou slagen, moeten bemiddelaars bekend zijn met de juridische systemen van beide landen, spreken ze best de taal van het land waarnaar het kind is ontvoerd en moeten ze het vertrouwen van de ontvoerende ouder trachten te winnen.524 Als het vertrouwen tussen de ouders volledig verstoord is, is het te laat om te bemiddelen.525

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                           518 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 155-156. 519 Respondent rechter. 520 Guide to Good Practice under the Hague Convention of 25 October 1980 on the Civil Aspects of International Child Abduction - Mediation, The Hague, The Hague Conference on Private International Law 2012, 7. 521 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 522 Respondent rechter. 523 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 161. 524 Ibid. 525 Ibid, 107.

Page 78: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  72

179. Bemiddeling zou volgens sommige respondenten in iedere stap van een IKO-zaak een rol moeten spelen. Ook wanneer een strafrechtelijke veroordeling reeds is uitgesproken, kan nog bemiddeld worden. De respondent-rechter gaf hiervan een succesvol voorbeeld. Zo werd naar aanleiding van het Belgisch voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in 2010 door Belgische Staat een bemiddeling in een IKO-dossier met Marokko gefinancierd. Dit kaderde in een pilootproject rond bemiddeling van de FOD Buitenlandse Zaken en Justitie. (Infra, 173 nr.183)

“En hij heeft die bemiddeling gedaan met Marokko. Ik heb dus de vergadering bijgewoond

waarin hij dat dus heeft verteld hoe dat is gebeurd. Dus dat was al in de fase van ‘terugkeer bevolen’, het was al de strafrechtelijke fase. Dus in het kader van de strafrechtelijke fase,

uitvoering van het arrest, dus de gevangenisstraf die boven het hoofd hing, in die fase heeft die man nog bemiddeld. En dat was met Marokko. En hij is daarvoor naar Marokko gegaan. Dat heeft dus zeer veel geld gekost natuurlijk aan de Belgische Staat. Ik geloof dat hij daar

verschillende dagen bemiddeld heeft en dat is uiteindelijk opgelost geraakt.” 526 180. Om een bemiddeling succesvol te laten verlopen is het ook noodzakelijk dat de advocaat zich niet langer mengt in de zaak.

“Men vraagt ook in kader van een bemiddeling aan de advocaten om een stapje opzij te zetten, omdat ja als je blijft natuurlijk procederen en ondertussen bemiddelen, dat gaat

natuurlijk niet. Het is ofwel het één ofwel het andere. […] Als het een dossier is dat via een bemiddeling kan opgelost worden, laat die mensen dat dan alstublieft doen via een

bemiddeling en ga niet zeggen: ‘En ik wil hier nog een procedure en ik weet niet veel wat!’ Waarom? Om wat ereloon te ontvangen? Dat vind ik absoluut, ik zeg niet dat andere

advocaten dat doen, maar dat kan soms meespelen denk ik.” 527 181. Het onderzoek van Child Focus toont aan dat een bemiddeling door de ouders zelf, en zelfs voordat de autoriteiten van de ontvoering op de hoogte worden gesteld, tegen alle verwachtingen in tot een oplossing kan leiden.528 Zo was er het geval van een vader wiens vrouw de kinderen naar Pakistan had ontvoerd en die de grootvader succesvol op bemiddelingspad had gestuurd.529Ook niet-verdragslanden passen soms bemiddeling toe. Dit blijkt uit het arrest uit Pakistan waar de rechter bemiddeling toepaste en zo een akkoord over de omgangsregeling verkreeg tussen beide ouders.530 182. Bij de FOD Buitenlandse Zaken wordt zowel aan formele als informele bemiddeling gedaan. Informele bemiddeling gebeurt door mensen van de dienst in België, maar voornamelijk door personen die op de ambassades werken in het buitenland. Het zijn dan de consuls die aan bemiddeling doen in samenwerking met personeel van het land zelf. Deze mensen hebben het voordeel dat ze de taal machtig zijn en het land en de plaatselijk gewoontes kennen. Ze zullen proberen een band op te bouwen met de ontvoerende ouder. Ook ereconsuls kunnen zeer geschikt zijn om in te zetten als bemiddelaar. Zij hebben het voordeel dat ze niet om de zoveel jaren veranderd zijn van land waardoor ze dus meer ingebed zijn in de maatschappij en ze hebben heel wat nuttige contacten.531                                                                                                                          526 Respondent rechter. 527 Respondent advocaat. 528 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 107. 529 Ibid. 530 Supreme Court of Pakistan, 29 maart 2011, HC/E/PK 1065, Human Rights Case No 23150-G of 2010, www.incadat.com. 531 Ereconsuls zijn mensen ter plaatse, soms Belgen, soms niet-Belgen, die niet betaald worden. Zij hebben naast hun diplomatieke functie een andere, professionele een bezigheid in land. Meestal zijn het handelaars en drijven ze handel met België.

Page 79: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  73

“In de regel is het iemand van onze ambassade die de bemiddeling op zich neemt. Informeel, gewoon menselijk, zonder opleiding, wat dan ook. De één is daar dan al beter in

dan de andere, menselijk contact. En het zijn dan onze consuls meestal, die zich bezig houden met de bijstand aan Belgen in het buitenland. In samenwerking met lokaal

personeel, die de taal spreken, secretariaatspersoneel. Die proberen een band te scheppen met de ontvoerende ouder. Die soms ook wel nog eens op de ambassade moet zijn, om

documenten op te halen. Op zo’n momenten spreekt men die aan, of men telefoneert hem. En men vraagt dan of ze het kind eens kunnen zien, om te zien of het kind gelukkig is, in

goede omstandigheden: ‘Breng het eens mee.’ En soms gebeurt het dan wel eens dat men het kind meebrengt naar de ambassade. De ontvoerende ouder wil ook tonen: ‘Ik ben geen

bandiet, ik zorg daar goed voor. Het kind is gelukkig.’” 532

183. Wanneer aan bemiddeling gedaan wordt op de dienst zelf, gebeurt dit telefonisch vanuit België naar het land van ontvoering. Op deze manier heeft men al zaken succesvol kunnen beëindigen. Het is volgens de respondenten bij Buitenlandse Zaken niet zo dat formele bemiddeling altijd meer resultaten zou kunnen boeken dan informele bemiddeling. De formele, professionele bemiddeling is iets waar men nog niet zo lang geleden mee begonnen is. Er loopt sinds 2009 een pilootproject in samenwerking met de FOD Justitie en met vertegenwoordigers van Child Focus, magistraten, bemiddelaars, de Federale Politie, advocaten, de Staatssecretaris voor Gezinnen en de Federale Bemiddelingscommissie. Deze groep moet nadenken over manieren om tot bemiddeling te komen in IKO niet-verdragsstaten-dossiers. Het is te vroeg om te evalueren of het effectief een verschil kan maken, maar men is positief over de verwachte resultaten. Het niveau is nog niet vergelijkbaar met de Duitse MiKK of the Britse Reunite. Daarvoor mist er ook een degelijk budget in België om zoiets te kunnen verwezenlijken. Volgens de respondenten is de nood aan bemiddeling minder groot in België dan in Duitsland of Groot-Brittannië. Aan Franstalige kant wordt meer met bemiddeling gewerkt en staat men al verder dan aan Nederlandstalige kant.

184. Child Focus hecht een groot belang aan bemiddeling. Ze raden ouders sterk aan naar een familiale bemiddelaar te stappen. Opmerkelijk is ook dat ze buitenlandse organisaties in het land van de ontvoering inschakelen om te bemiddelen. Deze zoeken de ontvoerende ouder op en proberen met hem te praten. Dat kan helpen, want meestal wil de ontvoerende ouder ook dat iemand naar zijn kant van het verhaal luistert. Dat is in een paar gevallen succesvol geweest, maar in andere dan weer niet.

185. Een groot probleem dat de respondenten aankaarten, met name de FOD Buitenlandse Zaken, Child Focus en de advocaat, is dat er te weinig goede bemiddelaars in internationale familiale zaken zijn. Voornamelijk aan Nederlandstalige kant is er een tekort aan opgeleide en geïnteresseerde bemiddelaars met ervaring in deze materie. Dit wordt, deels, tegengesproken door de rechter. Zij zetelt in de Federale Bemiddelingscommissie en weet te vertellen dat men van daaruit meer specialisatie wil bekomen. Zij heeft voorgesteld één van de specialisaties alvast naar internationale, familiale conflicten, zoals IKO, toe te laten gaan.

“En zelfs dan nog enkel met buurlanden, bijvoorbeeld Frankrijk of Nederland. Maar al zeker niet met niet-verdragsstaten, al niet de meest makkelijke landen, geen ervaring. En dan is

                                                                                                                         532 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken.

Page 80: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  74

het moeilijk om daar, zeg maar, bemiddelaars voor te vinden, die daar echt hun tijd willen insteken.” 533

“Maar België is daar wat dat betreft, vind ik, dat België toch nog serieus achterop holt. Dat is

gewoon niet georganiseerd. Bij de Centrale Autoriteit heeft men vorig jaar een proefproject gehad, maar da’s dan wel met verdragslanden, om een aantal dossiers op te starten via bemiddeling, dat was een proefproject, dus da’s nu terug in de frigo zal ik maar zeggen.

Maar in Nederland is dat anders. In andere landen, in het Verenigd Koninkrijk en zeker in Nederland, is dat echt allemaal ongelofelijk goed georganiseerd.” 534

“Dus ik weet pertinent wat men u zegt dat dat niet juist is. Het volstaat van contact te nemen

met de Federale Bemiddelingscommissie. Er zijn zeker voldoende bemiddelaars in familiezaken. De vraag is of er voor uw specifieke materie voldoende bemiddelaars zijn.” 535

186. Om aan het tekort van familiale, internationale bemiddelaars tegemoet te komen, is Child Focus in 2011 het TIM-project gestart. Dat staat voor ‘Training in International Family Mediation’. Het project werd gesponsord door de Europese Commissie en gebeurde in samenwerking met de Katholieke Universiteit Leuven en de Duitse bemiddelingsngo MiKK. De bedoeling van het project is om in iedere lidstaat een internationale familiale bemiddelaar op te leiden die op zijn beurt meer mensen in zijn land kan opleiden. Ze zijn eerst op zoek gegaan naar internationale bemiddelaars binnen iedere lidstaat. Wanneer ze geen geschikte kandidaten vonden, werden familiale of gewoon algemene bemiddelaars gecontacteerd. Na een selectieprocedure werd één bemiddelaar opgeleid per lidstaat. Nadien werden nog eens twee ‘opleiders’ in bemiddeling per lidstaat geschoold. Deze moeten andere mensen in hun land opleiden. In België zijn er zo nu drie bemiddelaars. In sommige landen, zoals Cyprus, heeft men geen bemiddelaars gevonden. Er is ook een website waarop ouders de contactgegevens van deze bemiddelaars kunnen terugvinden.536 Wanneer er dan bijvoorbeeld een IKO is van Spanje naar België, zullen de Belgische en Spaanse bemiddelaars met de ouders en het kind rond te tafel zitten. Momenteel is een vervolgproject aangevraagd bij de Europese Commissie om dit project te onderhouden. Spijtig genoeg is dit initiatief enkel voor EU-lidstaten tot stand gekomen, maar niets belet de bemiddelaars om hun expertise ook toe te passen voor IKO niet-verdragsstaten. Het kan alvast aangemoedigd worden dat eindelijk een initiatief werd opgestart om professionele bemiddelaars in IKO op te leiden. Er kwam als reactie van één van de respondenten op dit proefproject dat de website van het project allesbehalve toegankelijk is en het voor de ouders veel te moeilijk is gemaakt om dit snel te vinden.

“Maar ook wat dat betreft vind ik dat het niet echt, ja, toegankelijk is. De communicatie moet verbeteren. Er zijn toch genoeg mogelijkheden van links via Google. Zoek ernaar en je komt

er niet op, op die site. Dus voor ouders om te beginnen zoeken naar een bemiddelaar, je komt gewoon niet op die site. Je moet het weten ja en dan vind je die site en dan zie je van elk land een bemiddelaar of twee bemiddelaars, maar ja. Ik verwijs de mensen er dan naar

door, maar als rechtszoekende zelf vind je dat volgens mij niet.” 537 187. Niet alle respondenten staan te springen om bemiddeling toe te passen. Bij de politie wordt amper aan bemiddeling gedaan. Ze geven aan dat het weliswaar tot goede                                                                                                                          533 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 534 Respondent advocaat. 535 Respondent rechter. 536 http://www.crossbordermediator.eu 537 Respondent advocaat.

Page 81: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  75

resultaten zou kunnen leiden, maar nemen zelf geen initiatieven om een bemiddeling op te starten.

“Wij heel weinig. Ik denk van alle dossiers tot nu toe, en het is nu toch tien jaar dat ik hier zit,

is er twee keer met bemiddeling gewerkt. En één keer is dat goed afgelopen, één keer niet. […] Omdat de partijen zo ver van elkaar staan en dat is echt onmogelijk. En als dat mogelijk is, werkt dat misschien één op honderd dat je het eens kunt in werking stellen. Maar het blijft

ook een kostelijke bedoening. En het probleem is, wie gaat het betalen, vanwaar gaan de centen komen? Child Focus heeft daarvoor geijverd om dat zo een beetje naar zich toe te

trekken. Ja, maar niet gemakkelijk.” 538 d. Het gebruik van mediakanalen 188. Het inschakelen van het ‘grote publiek’ kan nuttig zijn in het zoeken naar een oplossing. Zo kan het opstarten van een zoekactie, zelf enkel in België, helpen bij de lokalisatie van een kind. Child Focus doet dit door het ophangen van affiches. Hiervoor hebben ze enkel in België de toestemming.

“Het ging om een Turkse vader die met zijn kind naar Turkije was vertrokken en men wist

niet waar ergens, waarschijnlijk in de bergen. Hij had hier nog veel familie en vrienden wonen. Er was geen enkele aanwijzing, niemand wist waar ze zaten en er kon dus geen

procedure begonnen worden. Dan zijn we affiches in België beginnen ophangen. En iemand die hier in België op bezoek was van Turkije had hen erkend. Zo hebben we het kind dus

kunnen lokaliseren.” 539 189. Het gebruik van mediakanalen in een ontvoeringszaak wordt niet door alle respondenten even positief onthaald. Volgens de respondenten bij de FOD Buitenlandse Zaken levert dit absoluut niets op. Integendeel, het kan zich zelfs tegen de ouder keren. Het kan ervoor zorgen dat de familie, die de achtergebleven ouder toch nog steunde, zich nu ook achter de ontvoerende ouder schaart. Vooral in Oost-Azië is men zeer gevoelig aan reputatieverlies. De respondenten begrijpen de natuurlijke reactie van de ouders, die ergens hopen druk te zetten, maar concluderen dat het vaak een averechts effect heeft. Dit wordt ook door andere respondenten bevestigd.

“Waar de achtergebleven Belgische moeder een campagne begonnen was in het land, Maleisië, heeft zich dat compleet tegen haar gekeerd. En daardoor heeft ze waarschijnlijk

haar kind ook niet terug. Want er was bemiddeling, er waren gesprekken met de familie en daardoor is alles geblokkeerd.” 540

“Het stigmatiseert ook. Dus ik denk dat het averechts zou kunnen zijn in die gevallen.” 541

190. Toch kan het in sommige gevallen tot succesvolle resultaten leiden. Zoals reeds vermeld bij de lokalisatie, maar ook om algemene inlichtingen te verkrijgen. Voor deze doeleinden staan vrijwel alle respondenten positief tegenover het gebruik van media. Sommige respondenten erkennen dat sociale media een kanaal vormen wat in de toekomst nog veel belangrijker zal worden. Hierover moet nog beter gereflecteerd worden hoe men deze sites het best kan gebruiken.

“Laat ons zeggen, enerzijds qua lokalisatie kan dat wel interessant zijn. Dat je soms zaken

terugvindt via facebook, dat is wel interessant. Dat is een werkmiddel dat we er nu bij                                                                                                                          538 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 539 Respondent Child Focus. 540 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 541 Respondent rechter.

Page 82: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  76

hebben dat we vroeger niet hadden om tot de lokalisatie te komen. Da’s één. Twee, algemeen, voor inlichtingen te verwerven. Je ziet nu, da’s ook via facebook, dat de broer van die vrouw iets gezien had dat die terug in België zou zijn. En zo is dat begonnen en

vrienden van vrienden gaan eens zoeken. Ja, dat is in feite heel belangrijk. Ik denk dat we nog niet genoeg het belang ervan inschatten en naar de toekomst dat meer en meer

belangrijk gaat worden.” 542

191. Child Focus is de enige respondent die zelf iets online plaatst. Zo gebruiken ze regelmatig Youtube waar ze met een login, filmpjes online kunnen zetten op het kanaal ‘Don’t you forget about me’ van een internationale zusterorganisatie. Wanneer ze zo een internationale zoektocht op poten zetten, zoeken ze een buitenlandse organisatie die met hen wil samenwerken. Ze vragen of deze bereid is een gratis nummer op te zetten om mensen in hun eigen taal op te vangen. Ze maken geen gebruik van Facebook. Die informatie vinden ze te moeilijk te controleren en up to date te houden eens ze verspreid is.

“De vader zat met het kind ergens in Portugal of Spanje, maar men wist niet waar. Toen

hebben we dat filmpje verspreid op internet. In Portugal heeft dat filmpje het nieuws gehaald en had iemand de vader erkend.” 543

192. Skype kan volgens de respondent bij FOD Justitie interessant zijn voor de achtergebleven ouder om contact te houden met zijn kind. e. Tegenontvoering

193. Een tegenontvoering wordt door alle respondenten en door het onderzoek van Child Focus ten stelligste afgeraden.544 Dit is te traumatisch voor de kinderen. Over deze effecten heeft Child Focus trouwens een verzoek ingediend bij de Europese Commissie om de psychologische effecten van een ontvoering op het kind te onderzoeken. 194. De meeste ouders die het hebben geprobeerd, en waarvan de FOD Buitenlandse Zaken op de hoogte is, keerden niet terug met hun kind naar België. Zeer dure detectivebureaus worden ingeschakeld om het kind terug te halen, maar het baat niet. Ouders zijn in dat geval niet strafrechtelijk vervolgbaar in België. Zij mogen het kind terug naar België brengen wanneer hen dat zou lukken. In het land van ontvoering zijn ze dat soms wel, maar tot nog toe zijn geen ouders in een buitenlandse gevangenis beland.

“Omdat men gaat vertrouwen op malafide detectivebureaus die zich aanprijzen als de grote tegenontvoerders, meestal Nederlandse, zogezegde detectivebureaus waar men heel veel

geld aan besteedt en die niet afleveren. Ik heb ooit maar één succesvolle poging gekend vanuit Marokko. En dat was een privédetective die de dubbele Belgisch-Marokkaanse

nationaliteit had, die het land goed kende en die is er in geslaagd om één kind in de koffer van de wagen het land uit te krijgen.” 545

f. Advocaten

195. Wanneer er absoluut geen aanpreekpunt is in het land van ontvoering, kan het nuttig zijn een advocaat ter plaatse aan te spreken om de zaak vooruit te helpen. Zo

                                                                                                                         542 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 543 Respondent Child Focus. 544 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 154. 545 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken.

Page 83: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  77

wordt door de respondent-advocaat beroep gedaan op buitenlandse collega’s in het land van ontvoering, indien ze daar contacten heeft.

“Bij niet-verdragsstaten bestaat er geen instrument. Dus we moeten kijken hoe we dat gaan aanpakken. Als het is naar een land waar ik eventueel contacten heb, omdat ik toch al lang

in de branche zit met andere advocaten, dan probeer ik die zeker en vast aan te spreken om daar toch al een aanspreekpunt te hebben in het land zelf.” 546

196. Toch ondervindt ook zij, en de respondent bij Child Focus geeft dit ook aan, dat het niet zo makkelijk is om advocaten of andere instanties ter plaatse aan te spreken. De buitenlandse advocaten hopen veel geld te verdienen aan de Belgische zaak en rekenen zeer hoge tarieven aan. Ook doen ze niet altijd hun werk even goed of werken ze niet altijd even goed mee.

“Nu ik heb een zaak met Mexico, Mexico is wel een verdragsstaat, dat moet ik er wel

bijzeggen, maar daar heeft de cliënt inderdaad ook zeer sterk de indruk dat het inderdaad grote geldklopperij is. Maar dat heb je spijtig genoeg ook.” 547

3. Beleidsoplossingen

a. Bevoegdheden uitbreiden en diensten centraliseren

197. Is er dan een probleem op institutioneel vlak? Kunnen we misschien de bevoegde diensten anders inkleden om zo bij te dragen tot een groter aantal effectieve oplossingen? De respondenten reageren unaniem dat dit niet zou helpen. Ze voelen niet aan dat er een overlapping van bevoegdheden is. Ook vindt men niet dat meer bevoegdheden voor de bestaande diensten of meer personeel inschakelen een uitkomst zou bieden. De bevoegdheden die de FOD Buitenlandse Zaken niet heeft, worden opgevangen door andere partners, zoals Child Focus. Ouders ervaren het positief dat ze ook bij Child Focus terecht kunnen omdat deze iets laagdrempeliger zijn. Alle respondenten ervaren de huidige werking positief. Een centralisatie van de FOD Justitie en Buitenlandse Zaken, zoals in Nederland het geval is,548 vinden de respondenten niet nodig. De verdeling van bevoegdheden werkt volgens hen goed.

“Als het gaat over officiële autoriteiten, zijn er inderdaad maar twee. En daar is de verdeling

logisch omdat wat wij doen niet echt geïnstitutionaliseerd is. Wij zijn de restbevoegdheid. We kunnen moeilijk verwachten dat Justitie alles zou doen want Justitie, per definitie, kan maar werken als er een wettelijke basis is, wetgeving of verdrag. En alle gevallen waar er

wetgeving of verdragen zijn, doen ze. Dus ik denk niet dat men efficiënter zou optreden door een fusie van de diensten.” 549

“Moesten er hier tien mensen werken, er zou niet één dossier meer opgelost daardoor

worden. Absoluut niet.” 550

“Dat we meer bevoegdheden zouden krijgen? Ja, maar hoe zouden we die dan moeten zien? We zijn geen psychologen, we kunnen moeilijk aan slachtofferhulp gaan doen. Dat is

niet iets wat we kunnen doen.” 551

                                                                                                                         546 Respondent advocaat. 547 Ibid. 548 W., VAN ROSSUM, “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 35. 549 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 550 Ibid. 551 Ibid.

Page 84: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  78

“Dus ik denk niet dat alles onderbrengen bij Buitenlandse Zaken op dit moment echt haalbaar is of naar de toekomst toe toch uiteindelijk toch zo zal komen. Maar op dit moment

denk ik niet dat er een impuls is om alles te doen samenvloeien.” 552

“Ik zie er de noodzaak niet van in om dat samen te smijten. Ik vind dat dat perfect werkt allebei, binnen hun domein. Want ieder dossier is verschillend. Ik zie daar niet de

meerwaarde van in.” 553 b. Bilaterale akkoorden

198. In navolging van landen zoals Frankrijk en Australië, die bilaterale akkoorden hebben afgesloten met specifieke landen zoals Egypte,554 werd aan de geïnterviewden de vraag voorgelegd of België dit ook zou moeten doen. De reacties van de respondenten waren verdeeld. Bij de FOD Buitenlandse Zaken vinden ze niet dat het afsluiten van meer bilaterale akkoorden een mogelijkheid is in België. België probeert zoveel mogelijk het Haags Verdrag te laten prevaleren. Zoals eerder aangegeven is daar volgens hen ook geen vraag naar. (Supra, 63 nr. 153) Vroeger was die nood er wel voor Marokko en Tunesië, maar het aantal dossiers met deze landen is momenteel ook bijzonder afgeslankt. In 2009 ging het om 13 dossiers, in 2010 ging het om 11 dossiers, in 2011 ging het om 19 dossiers en in 2012 ging het om 8 dossiers.555 In deze dossiers kwam het in totaal in iets meer dan de helft van de gevallen tot een oplossing op grond van het bilateraal akkoord.556 Uit de cijfers blijkt dat deze zaken, in vergelijking met andere verdragen, inderdaad de minderheid zijn. Toch wens ik hier op te merken dat een vergelijking mij leert dat de bilaterale akkoorden toch nog steeds enig nut blijken te hebben.557 Buiten Frankrijk en Nederland gerekend, waarmee we de meeste dossiers hebben, blijkt dat België met Marokko en Tunesië meer dossiers heeft lopen dan met andere Haagse lidstaten.558

“Zeker niet voor IKO. En soms bestaat er een bepaalde jarentendens voor ontvoeringen

naar die bepaalde landen, maar dat kan zich heel snel richten naar andere landen. Dus daar is toch nooit een vraag gekomen om meer bilaterale verdragen af te sluiten.” 559

199. De respondent deelt de mening van de FOD Buitenlandse Zaken. In dat kader wijst ze ook op het Malta proces van de Haagse Conferentie. Hierop wordt later ingegaan.560 (Infra, 83 e.v. nr. 215)

                                                                                                                         552 Respondent dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie. 553 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 554 Hague Conference on Private International Law, Legal Instruments, http://www.incadat.com/index.cfm?act=legal.tonen&id=3&lng=1 (consultatie 13 mei 2013). 555 Cijfers 2009-2012 dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie. 556 In totaal gaat het om 51 dossiers en werden 34 dossiers afgesloten; Cijfers 2009-2012 dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie. 557 Zo werden in 2009 32 dossiers met Frankrijk en 22 dossiers met Nederland geopend. De bilaterale akkoorden omvatten in dat jaar 13 dossiers. In 2010 ging het om 21 dossiers met Frankrijk en 16 dossiers met Nederland en om 11 dossiers onder de bilaterale akkoorden. In 2011 hadden we 29 dossiers met Frankrijk en 17 dossiers met Nederland. De bilaterale akkoorden werden in 19 dossiers toegepast. In 2012 werden 28 dossiers met Frankrijk, 7 dossiers met Nederland en 8 dossiers onder de bilaterale akkoorden geopend; Cijfers 2009-2012 dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie. 558 Ibid. 559 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 560 Het gaat om een toenadering van verdragslanden tot de landen van het Middellandse Zeegebied, voornamelijk islamlanden, met het oog op een eventuele toetreding tot het Haags Verdrag.

Page 85: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  79

“En daarom ook met bilaterale akkoorden, het is zo dat natuurlijk als je een bilateraal akkoord hebt, het zo kan zijn dat dat heel beperkt is en dat je daar jaren en jaren zit over te

onderhandelen om op een veel zwakker instrument uit te komen dan het Haags Verdrag.” 561

“Omdat dat Haags Verdrag al bestaat en een heel goed uitgewerkt verdrag is, dat heel verregaand is en daarbij al een hele harmonisatiegolf heeft teweeggebracht. En het zou nuttig zijn, lijkt ons, om misschien in dat kader verder te gaan, dan elke keer veel tijd en

energie te steken in een verdrag dat beperkender is terwijl die landen zich gewoon kunnen aansluiten bij het Haags Verdrag.” 562

200. Het standpunt van de politie sluit hierbij ook aan. Ze vinden dat een bilateraal akkoord enkel zijn nut kan hebben als er een effectieve samenwerking is. Niet het soort bilaterale akkoorden die we nu hebben. Hoe dan ook denkt de respondent dat het niet realiseerbaar is om meer akkoorden af te sluiten.

“Ik denk als er effectief zo’n commissie moet zijn, dat die regelmatiger moet samenkomen

en dan moet er echt samengewerkt worden. Het is niet van als je twee keer samenzit en eens gaat eten en eens zegt welke dossiers er lopende zijn en voor de rest tot volgend jaar.

Misschien wel, maar niet op de basis zoals wij die kennen. Dat er effectief wel werk gemaakt wordt van een degelijke samenwerking, dat wel.” 563

201. Andere respondenten daarentegen zijn wel voorstander van het afsluiten van meer bilaterale verdragen. Het is volgens hen beter een ondernemende houding aan te nemen en zelf akkoorden af te sluiten in plaats van ongeduldig af te wachten tot deze landen ooit toetreden tot het Haags Verdrag. Deze respondenten geven aan dat een bilateraal akkoord een eerste stap kan zijn in het proces tot toetreding.

“Ja, één van de problemen is inderdaad het ontbreken van instrumenten, dus ook in geval van bilaterale akkoorden. Dus ja, ik denk absoluut dat het van belang is om als land

bilaterale akkoorden te gaan sluiten met niet-verdragsstaten.” 564

“Wel voor de niet-verdragsstaten zou dat niet een kleinere stap zijn die tot een grotere kan leiden? Dat vraag ik mij wel af. Zo zie ik het. Als men bv. met Marokko een akkoord kan

sluiten en dat dan bovendien nog gehonoreerd is in een bepaald geval waar er ook correctionele veroordeling was, enzovoort. Als men dat als voorbeeld heeft dat dat kan, dan groeit ook het wederzijds vertrouwen tussen een staat en de andere. En dan denk ik dat die

stap voor die landen misschien minder groot is dan onmiddellijk het Haags Verdrag.” 565

c. Centralisatie op niveau van de rechtbanken

202. Een internationale centralisatie, door het oprichten van een Internationaal Familiehof zou zowel in dossiers naar verdragsstaten, als in dossiers naar niet-verdragsstaten heel wat problemen oplossen. De meeste van de respondenten geven aan nog niet aan deze piste gedacht te hebben, maar staan wel open voor het idee. Het zou volgens hen geen slechte zaak zijn. We mogen niet uit het oog verliezen dat ook de beoordeling volgens het Haags Verdrag niet altijd synchroon verloopt in ieder land. Ter illustratie, de weigeringsgronden van het Haags Verdrag kunnen zeer cultuurgebonden worden geïnterpreteerd. Een internationale rechtbank zou ook dit probleem verhelpen.

                                                                                                                         561 Respondent dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie. 562 Ibid. 563 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel. 564 Respondent advocaat. 565 Respondent rechter.

Page 86: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  80

“Dus inderdaad een Internationaal Familiehof, dat zou de rechtszekerheid wel ten goede komen en dan inderdaad met rechters uit verschillende landen.” 566

“Zoals een Internationaal Strafhof? Ik vond dat wel: ‘Oh, super!’. Ik dacht, dat is misschien

toch wel een oplossing.” 567

203. Een centralisatie van de rechtbanken in België is volgens sommige respondenten ook aangewezen. Momenteel oordelen de rechtbanken van eerste aanleg daar waar een Hof van Beroep gezeteld is, maar een centralisatie bij één enkele rechtbank, bijvoorbeeld in Brussel, lijkt volgens deze respondenten een goede zaak. In de huidige context is het ook aangewezen specialisatie door te voeren binnen een rechtbank. Zodat alle IKO-zaken steeds bij dezelfde rechter terechtkomen. Dan is die rechter bij uitstek geschikt om een zaak te beoordelen en is de uniformiteit en rechtszekerheid verzekerd voor de rechtszoekende. Want, zoals één van de respondenten opmerkt, het is al moeilijk genoeg thuis te zijn in alle markten van het familierecht, maar de combinatie met het internationale aspect maakt het nog moeilijker juist te oordelen in een IKO-zaak. De rechter moet zich van deze moeilijkheden bewust zijn en getraind zijn om hiermee om te gaan. Een specialisatie zou hieraan tegemoet komen.

“Nu bijvoorbeeld in Nederland worden alle zaken van heel Nederland behandeld voor het

Hof in ’s Gravenhage. In België vroeger, voor de wetswijziging van 2007, was dat elk lokaal rechtbankje dat daar een uitspraak over moest gaan doen. Met gevolgen van zeer veel verschillende rechtspraak. Nu zijn dat er uiteindelijk maar vijf rechtbanken met name de

rechtbanken daar waar het Hof van Beroep zetelt. Dus dat is al een stukje meer gestructureerd. Natuurlijk zijn er nog vijf verschillende dus dat geeft al aanleiding tot

verschillende rechtspraak. Dus ik denk, volgens mij, zou het al goed zijn in België dat er bv. in Brussel, een Franstalige en Nederlandstalige kamer zou zijn, echt een gespecialiseerde

rechtbank daarvoor.” 568

“Ik vind dat nu bijvoorbeeld heel erg in het Hof hier. Dat is niet zo moeilijk te organiseren. Nu ik heb het zelf ook nog niet voorgesteld. Ik ben nog een tijdje sectorverantwoordelijke

geweest, ik heb daar nooit aan gedacht, maar nu, omdat ik er ook meer mee bezig ben: doe dat alstublieft toch allemaal bij dezelfde magistraat! Ik bedoel, zoveel zaken zijn dat er toch

niet! Als men zou zeggen, zaken in internationale context, breng die bij die bepaalde magistraat die dat dan ten minste toch meer beheerst dan de andere. Want dat zou al één

stap zijn. Of in één rechtbank. Ik bedoel er zijn verschillende familierechters, er zijn verschillende jeugdrechters. Moeten ze dan allemaal thuis zijn in de verschillende

spitsvondigheden van het Haags Verdrag? Of is dat dan niet beter van dat te centraliseren?” 569

204. Bij het parket is er wel specialisatie. In Gent en in Brussel worden alle dossiers IKO door dezelfde parketmagistraat opgevolgd.

“Die klacht wordt dan doorgestuurd naar het parket en daar komt die dan terecht bij een

magistraat die zich specifiek bezig houdt met de materie van de IKO. […] Dat zijn echt onze twee aanspreekpunten, voor Nederlandstalige zaken, voor Franstalige zaken, alle dossiers

komen bij hen terecht, in de sectie Jeugd. Da’s wel makkelijk voor ons dat we een rechtstreeks aanspreekpunt hebben.” 570

                                                                                                                         566 Respondent advocaat. 567 Respondent rechter. 568 Respondent advocaat. 569 Respondent rechter. 570 Respondent sectie Parentele Ontvoeringen van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel.

Page 87: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  81

d. Internationale druk uitoefenen op landen van ontvoering

205. In de buitenlandse rechtsleer worden bepaalde sancties voorgesteld voor landen die niet hun medewerking verlenen.571 (Supra, 39 nr. 96) De respondenten bij de FOD Buitenlandse Zaken staan eerder twijfelachtig tegenover deze voorstellen. Men vraagt zich af of dit wel een positief effect heeft.

“Veel hangt af van rechters, die soms de internationale verdragen niet goed kennen of ze

verkeerd toepassen, veel hangt af van personen. Maar dreigen geen visa meer af te leveren of zo, ik heb nooit geweten dat dat veel aarde aan de dijk zou kunnen brengen. Niemand

laat zich de wet spellen door een ander land, en zeker al niet ontwikkelingslanden of zo, een neokoloniale mentaliteit wordt daar niet geapprecieerd. Of zelfs handelssancties, denk ik

helpt niet.” 572

206. Daarnaast blijkt uit de antwoorden van de respondenten dat in consulaire vergaderingen van EU-lidstaten soms een gezamenlijke ‘demarche’ tegen een bepaald land wordt ondernomen, specifiek voor IKO. Echter, deze stappen verlopen altijd binnen een wettelijk kader. Er wordt geen druk uitgeoefend op landen die geen wetgeving over IKO hebben of die het Haags Verdrag niet hebben geratificeerd. Het gaat dan eerder om het vragen van een aanpassing van het intern recht om het Haags Verdrag beter te kunnen toepassen. Van politieke druk vanuit de EU op niet-verdragsstaten kan men dus niet echt spreken.

“Er zijn consulaire vergaderingen van EU-lidstaten waarin problemen worden besproken, maar dat gaat dan meer over visa aflevering, over gevangenen, IKO soms ook meer

praktisch. Dus het is al gebeurd dat er een gezamenlijke demarche gedaan werd, door EU-lidstaten, in landen waar er een probleem was met IKO.” 573

4. Veranderingen na het onderzoek van Child Focus

207. Het onderzoek van Child Focus schetste een duidelijk beeld van IKO. Er kwam aan het licht dat de bestaande procedures nog heel wat te wensen overlaten.574 Ik stelde me de vraag of professionelen op de hoogte waren van dit onderzoek en lessen hadden getrokken uit de resultaten. 208. Bij de FOD Buitenlandse Zaken hebben ze het onderzoek gelezen, maar heeft men nadien geen veranderingen doorgevoerd. 209. De FOD Justitie heeft het onderzoek doorgenomen en de aanbevelingen die ze konden uitvoeren, in de mate dat deze in hun handen lagen, doorgevoerd. Zij proberen nauw samen te werken met buitenlandse Centrale Autoriteiten om zo snel mogelijk een terugkeer te bekomen.

“Maar natuurlijk, het is een studie uitgevoerd door Child Focus met de aanbevelingen die ze

vanuit hun perspectief kunnen uitbouwen en aangeven. Wat we daarin zien en eventueel kunnen gebruiken voor onze werking, proberen wij ook te doen, maar soms worden wij ook

                                                                                                                         571 D., ZAWADZKI, “The Role of Court in Preventing International Child Abduction”, Cardozo Journal of International and Comparative Law 2005, 368; E., SCHNITZER-REESE, “International Child Abduction to Non-Hague Convention Countries: The Need for an International Family Court”, Northwest Journal of International Human Rights 2004, 11. 572 Respondent dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking, FOD Buitenlandse Zaken. 573 Ibid. 574 ONDERZOEK CHILD FOCUS, 174-175.

Page 88: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  82

beperkt in onze werking door externe factoren, door andere Centrale Autoriteiten bijvoorbeeld. Wij zien die aanbevelingen uiteraard voor wat ze zijn en wij kunnen, en wij proberen, ze zo goed mogelijk toe te passen of tenminste waar de moeilijkheden lagen.

Maar meestal stellen wij ook zelf vast wat de moeilijkheden zijn omdat wij daar ook dagdagelijks mee bezig zijn.” 575

210. Child Focus heeft de interne aanbevelingen die het in zijn onderzoek had gemaakt, ondertussen toegepast. Ze hebben een lijst opgesteld van advocaten in België die gespecialiseerd zijn in IKO. De advocaten op de lijst zijn geselecteerd op basis van een vragenlijst, verspreid via de Orde van Vlaamse Balies. Uit elk rechtsgebied is er wel een advocaat afkomstig. Deze lijst kan men online raadplegen. Men zou ook graag een lijst van psychologen opstellen. Child Focus zelf biedt geen psychologische hulp aan, maar verwijst ouders naar psychologen. Daarnaast zouden ze ook een officiële lijst van bemiddelaars willen opstellen, naar het voorbeeld van Reunite in Groot-Brittannië. Dit is momenteel ook nog niet gebeurd. 211. De advocaat-respondent is zeer tevreden met het onderzoek. Ze juicht de aandacht voor de problematiek van IKO toe. Volgens haar worden heel wat aanbevelingen van het onderzoek door de betreffende instanties in acht genomen. Zo zijn alle gemeentediensten via een brief op de hoogte gesteld van het onderzoek en is specifiek gevraagd gehoor te geven aan de vraag een paspoort in te houden als preventieve maatregel. De gemeentediensten hebben deze vraag positief beantwoord. Ook advocaten hebben de brochure gekregen, weliswaar niet elke advocaat.

“Ik vind het uiteraard een zeer goed onderzoek geweest, met zeer, zeer nuttige resultaten. Vooral wat ons betreft dan, de advocaten of de advocaten in spe, het feit dat mensen toch

absoluut niet tevreden waren. Dat er dus echt wel nood is en dat begint meer en meer, want er zijn veel meer interesses voor die problematiek, meer en meer. Dat is ook goed dat het

onder de aandacht wordt gebracht, er worden ook wel eens bijscholingen georganiseerd voor advocaten over die problematiek. Dat inderdaad advocaten vertrouwd raken met de

verschillende instrumenten en dat ze de mensen beter kunnen helpen.” 576 212. Ook de rechter-respondent is zeer tevreden met de resultaten van het onderzoek van Child Focus en tracht de aanbevelingen zelf toe te passen. Ook de preventieve maatregelen van de preventiegids past ze in haar dossiers toe.

“Ja, ik heb dat allemaal verspreid. Dus hier in de preventiegids, al die verschillende

mogelijkheden. Ik weet niet of dat wordt toegepast, ik heb het wel al toegepast. In een akkoord ook, advocaten die het ook kennen. Ik heb er ook al naar verwezen, naar het kleine

boekje, naar de preventiegids.” 577 213. Bij de politie is men niet op de hoogte van het onderzoek. Ze hebben het niet ontvangen van Child Focus, maar zijn er ook niet uit eigen initiatief op gestuit.

                                                                                                                         575 Respondent dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken, FOD Justitie. 576 Respondent advocaat. 577 Respondent rechter.

Page 89: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  83

HOOFDSTUK V INITIATIEVEN VAN DE HAAGSE CONFERENTIE TOT VERBETERING 214. De Haagse Conferentie probeert de landen die nog niet zijn aangesloten bij het Haags Verdrag ertoe aan te zetten lid te worden. Hiertoe neemt de Conferentie verschillende regionale initiatieven. Door specifiek per regio - met culturele, linguïstische en geografische banden - te gaan werken, wordt een effectievere implementatie van het Haags Verdrag nagestreefd.578

A. Het Malta proces

215. Het Malta proces is een toenadering tussen landen aangesloten bij het Haags Verdrag en de islamitische landen in de regio van het Middellandse zeegebied.579 Dit proces begon met een conferentie in 2004, met een vervolg in 2006 en 2009.580 Een panel van experts, voornamelijk rechters, bespreekt fictieve zaken en de mogelijke oplossingen.581 De conferentie tast de weg af voor een nauwere samenwerking tussen gouvernementele organen en het opbouwen van netwerken onder rechters.582 Er moet vooral vertrouwen en begrip tussen de verdrags- en niet-verdragslanden komen. 583 Aandacht wordt ook besteed aan bemiddeling tussen ouders en omgangsrechten van achtergebleven ouders met hun ontvoerde kind.584 Sinds de eerste bijeenkomst heeft Marokko ondertussen het Haags Verdrag geratificeerd. Dit doet hopen dat de bijeenkomsten niet louter vruchteloze pogingen zijn.585 216. In de laatste van de drie conferenties werd het voorstel geformuleerd om een ‘Working Party’ in bemiddeling op te richten om de krijtlijnen voor bemiddelingsdiensten te schetsen.586 Deze instantie werd in 2009 effectief in werking gesteld. Uit de contacten van de werkgroep kwamen enkele interessante verklaringen naar voren van niet-

                                                                                                                         578 Report on the services and strategies provided by the Hague Conference on Private International Law in relation to the 1980 Hague Child Abduction Convention and the 1996 Hague Child Protection Convention, including the development of regional programmes and the Malta Process (December 2011), Prel. Doc. No 12 (2011), §81. 579 Waren aanwezig op minstens één van de drie conferenties: Algerije, Australië, Bangladesh, België, Canada, Egypte, Frankrijk, Duitsland, Indië, Indonesië, Israël, Italië, Jordanië, Libanon, Libië, Maleisië, Malta, Marokko, Nederland, Oman, Pakistan, Qatar, Spanje, Zweden, Zwitserland, Tunesië, Turkije, Groot-Brittannië, de VSA, de Europese Commissie, het Europees Parlement, de Raad van Europese Unie, het VN-Kinderrechtencomité, de Arabische Liga, International Social Services, het International Centre for Missing and Exploited Children, Reunite en de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht. Zie: Judicial Conference on Cross-Frontier Family Law Issues, St. Julian’s (14-17 maart 2004); Second Malta Judicial Conference on Cross-Frontier Family Law Issues, St. Julian’s (19-22 maart 2006); Third Malta Judicial Conference on Cross-Frontier Family Law Issues, St. Julian’s (maart 2009). Zie ook: Morocco Judicial Seminar on Cross-Border Protection of Children and Families (15 December 2010). 580 W., VAN ROSSUM, “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 52. 581 Ibid. 582 Press Release Hague Conference, 26 maart 2009, http://www.hcch.net/upload/maltapress2009.pdf (consultatie 13 mei 2013). 583 Third Malta Judicial Conference on Cross-Frontier Family Law Issues, St. Julian’s (maart 2009), §2. 584 Judicial Conference on Cross-Frontier Family Law Issues, St. Julian’s (14-17 maart 2004), §3-6. 585 Marokko heeft het Haags Verdrag geratificeerd op 9 maart 2010. Zie: Hague Conference on Private International Law, Status Table, http://www.hcch.net/index_en.php?act=conventions.status&cid=24 (consultatie 13 mei 2013). 586 Report on the services and strategies provided by the Hague Conference on Private International Law in relation to the 1980 Hague Child Abduction Convention and the 1996 Hague Child Protection Convention, including the development of regional programmes and the Malta Process (December 2011), Prel. Doc. No 12 (2011), §97.

Page 90: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  84

verdragslanden. Het geeft aan dat deze landen bezig zijn met IKO en pogingen tot verbetering ondernemen. De afgevaardigde van Egypte duidde op vier belangrijke punten voor het slagen van bemiddeling. 587 Ten eerste kan het moeilijk zijn een geschikte plaats voor de bemiddeling vast te stellen want reiskosten kunnen oplopen.588 Daarom wijst hij op de mogelijkheid van langeafstandsbemiddeling met behulp van technologie.589 Ten tweede de noodzaak dat deze bemiddelaars vertrouwd zijn met de culturele en juridische achtergrond van de partijen.590 Ten derde het is belangrijk dat de bemiddelingsovereenkomst in beide landen ook erkend en uitgevoerd wordt. 591 Ten vierde kan het handig zijn te vertrekken van een bestaand en werkend bemiddelingsmodel.592 De afgevaardigde van Indië geeft aan dat bemiddeling in zijn land mogelijk is, maar dat de regeling momenteel nog niet optimaal is omdat partijen eerst voor de rechter moeten verschijnen vooraleer aan bemiddeling gedaan wordt.593 De afgevaardigde van Maleisië legt sterk de nadruk op de religie van ouders en kinderen en de aandacht die hieraan moet besteed worden in het bemiddelingsproces.594 Deze bijeenkomsten leidden in november 2010 tot de Principles for Establishment of Mediation Structures in the context of the Malta Process.595 Het doel is een centraal contactpunt in iedere lidstaat op te richten die informatie zou verschaffen over: de kosten, beschikbare bemiddelingsdiensten, toegang tot bemiddeling, juridische informatie, de lokalisatie van het kind en hoe ouders de overeenkomst bindend en afdwingbaar kunnen maken.596 Bemiddelingsdiensten moeten ook aan een bepaalde standaard voldoen.597 Ze moeten onder andere een training in bemiddeling hebben genoten, de taal beheersen, ervaring hebben in bi-culturele, internationale en familiale disputen, toegang hebben tot een netwerk van contactpersonen, kennis hebben van de verschillende juridische systemen en weten hoe de overeenkomst afdwingbaar en erkend kan worden.598 De bemiddelingsprocedure zelf moet ook aan bepaalde eisen voldoen: ze moet vrijwillig zijn, geschikt zijn in de specifieke zaak, een geïnformeerde toestemming verkrijgen, de ouders een overeenkomst doen bereiken in het belang van het kind, neutraal zijn, eerlijk verlopen, vertrouwelijk zijn, onpartijdig zijn, gebeuren in de moedertaal of een taal waarin de ouders zich vlot kunnen uitdrukken, de culturele spanningen aanvoelen en leiden tot een geïnformeerde beslissing met toegang tot juridisch advies. 599 Sommige landen zoals Australië, Canada, Frankrijk, maar ook Pakistan (een niet-verdragsstaat) hebben reeds, of zijn bezig met, het instellen van zo een aanspreekpunt in hun land.600

                                                                                                                         587 Working Party on Mediation, Conference Call Meeting Report (30 July 2009), 6. 588 Ibid. 589 Ibid. 590 Ibid. 591 Ibid. 592 Ibid. 593 Ibid. 594 Ibid., 7. 595 Principles for Establishment of Mediation Structures in the context of the Malta Process (May 2011), Prel. Doc. No 12 (2011). 596 Ibid., annex 1, ii. 597 Ibid., iii. 598 Ibid. 599 Ibid., iv. 600 Report on the services and strategies provided by the Hague Conference on Private International Law in relation to the 1980 Hague Child Abduction Convention and the 1996 Hague Child Protection Convention, including the development of regional programmes and the Malta Process (December 2011), Prel. Doc. No 12 (2011), §100.

Page 91: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  85

217. De Haagse Conferentie kwam in 2012 ook met een Guide to Good Practice in bemiddeling op de proppen. Deze geeft een overzicht van de werking van bemiddeling in verschillende lidstaten en formuleert aanbevelingen om tot een betere bemiddeling te komen.601 Deze gids herhaalt ook de besluiten van de werkgroep in kader van het Malta proces.602 218. Dit zijn eerste initiatieven om de situatie in niet-verdragslanden te verbeteren, maar de Haagse Conferentie erkent dat er nog een lange weg te gaan is.603 Toch blijkt uit bevraging van de Staten dat men verder wil gaan in dit Malta proces.604 Een volgende stap in het proces, bij een eventuele vierde conferentie, zou best zijn dat regeringsvertegenwoordigers betrokken worden.605 Indien het in de nabije toekomst toch niet haalbaar blijkt dat bepaalde islamitische landen zich aansluiten bij het Haags Verdrag, werden door de verdragslanden enkele suggesties geformuleerd: een alternatief forum tussen de staten oprichten (zoals contactpersonen aanduiden, een ‘Country profile’ per land ontwikkelen waarin wordt uitgelegd onder welke omstandigheden een kind in dat land zou kunnen terugkeren), systemen van samenwerking uitwerken die parallel, voor zowel het Haagse Verdrag als het Kinderbeschermingsverdrag van 1996, zouden kunnen werken en tenslotte een instrument van wederzijds respect tussen de staten opstellen.606 B. Latijns-Amerikaanse regio 219. In 2005 werd een ‘Speciaal Programma voor Latijns-Amerikaanse Staten’ ingevoerd.607 In 2010 ondertekende de Secretary General van de Haagse Conferentie een overeenkomst met MERCOSUR, een samenwerking tussen Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay, en de Associate States, een samenwerking tussen Bolivia, Peru, Chili en Ecuador.608 Het Latin American Regional Office promoot het Haags Verdrag in Latijns-Amerika en helpt bij de werking en implementatie van het Verdrag. 609 Een

                                                                                                                         601 Guide to Good Practice under the Hague Convention of 25 October 1980 on the Civil Aspects of International Child Abduction - Mediation, The Hague, The Hague Conference on Private International Law 2012. 602 Ibid., 90. 603 Report on the services and strategies provided by the Hague Conference on Private International Law in relation to the 1980 Hague Child Abduction Convention and the 1996 Hague Child Protection Convention, including the development of regional programmes and the Malta Process (December 2011), Prel. Doc. No 12 (2011), §104. 604 Ibid., §108. 605 Conclusions and Recommendations (Part II) of the sixth meeting of the Special Commission on the practical operation of the 1980 and 1996 Hague Conventions (25-31 January 2012). 606 Report on the services and strategies provided by the Hague Conference on Private International Law in relation to the 1980 Hague Child Abduction Convention and the 1996 Hague Child Protection Convention, including the development of regional programmes and the Malta Process (December 2011), Prel. Doc. No 12 (2011), §107. 607 In deze landen geldt het Haags Verdrag reeds. Report on the services and strategies provided by the Hague Conference on Private International Law in relation to the 1980 Hague Child Abduction Convention and the 1996 Hague Child Protection Convention, including the development of regional programmes and the Malta Process (December 2011), Prel. Doc. No 12 (2011), §81. 608 Van deze landen geldt enkel in Bolivia het Haags Verdrag niet. Zie: Hague Conference, Chart of Signatures and Ratifications, http://www.hcch.net/index_en.php?act=conventions.status&cid=24 (consultatie 13 mei 2013); Report on the services and strategies provided by the Hague Conference on Private International Law in relation to the 1980 Hague Child Abduction Convention and the 1996 Hague Child Protection Convention, including the development of regional programmes and the Malta Process (December 2011), Prel. Doc. No 12 (2011), §81. 609 Report on the services and strategies provided by the Hague Conference on Private International Law in relation to the 1980 Hague Child Abduction Convention and the 1996 Hague Child Protection Convention, including the development of regional programmes and the Malta Process (December 2011), Prel. Doc. No 12 (2011), §82.

Page 92: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  86

bijeenkomst van regeringsexperts uit Latijns-Amerika onder het oog van de Haagse Conferentie spoort de niet-verdragslanden aan het Haags Verdrag te ratificeren of minstens zo snel mogelijk hun overeenkomst tot toetreding tot het Haags Verdrag te uiten.610

C. Aziatische regio 220. Geïnspireerd door het succes van de Latijns-Amerikaanse Regional Office, wil men eenzelfde Regional Office in de Aziatische regio, meer bepaald de landen rond de Grote Oceaan, oprichten.611 Deze instantie zou ook hier de implementatie en werking van het Haags Verdrag in de regio moeten promoten.612 Daarnaast werden ook drie conferenties gehouden; in Maleisië in 2005, in Australië in 2007 en in Hong Kong in 2008.613 In 2007 spraken de landen, waaronder ook niet-verdragslanden614, af om verder samen te werken, hun kennis te delen over kinderbescherming en in overweging te nemen toe te treden tot het Haags Verdrag.615 In 2009 werden zowat dezelfde principes verklaard, met iets meer focus op het Haags Verdrag.616 D. Afrikaanse regio

221. In Afrika probeert de Haagse Conferentie aan de ene kant de Franstalige landen en aan de andere kant de zuidelijke en oostelijke landen van het continent aan te sporen toe te treden tot het Haags Verdrag. Voor de Franstalige landen gebeurt dit door rechterlijke seminaries te houden.617 Rechters van de hoogste rechtbanken van ieder land drukten daarin hun wil tot verdere samenwerking uit en tot toetreding van de Afrikaanse Staten tot het Haags Verdrag.618 Ook niet-verdragslanden namen deel aan het seminarie.619 Voor de landen van Zuid- en Oost-Afrika gebeurt dit ook via seminaries. Daarin werd afgesproken dat er nood is aan meer tussenstaatse samenwerking en werd

                                                                                                                         610 Second Meeting of Government Experts. Inter-American Program of Cooperation for the Prevention and Remedy of Cases of International Abduction of Children by one of their Parents, Buenos Aires, Argentina (19-21 September 2007), §1. 611 Report on the services and strategies provided by the Hague Conference on Private International Law in relation to the 1980 Hague Child Abduction Convention and the 1996 Hague Child Protection Convention, including the development of regional programmes and the Malta Process (December 2011), Prel. Doc. No 12 (2011), §85. 612 Ibid. 613 Ibid., §86. 614 Met name: Bangladesh, Brunei, Cambodja, China, Cookeilanden, Indië, Indonesië, Japan, Laos, Maleisië, Myanmar, Pakistan, Papoea-Nieuw-Guinea, Samoa, Tonga en Vietnam. Zie: Asia-Pacific Regional Meeting on the work of the Hague Conference on Private International Law, Conclusions (27-29 June 2007). 615 Asia-Pacific Regional Meeting on the work of the Hague Conference on Private International Law, Conclusions (27-29 June 2007), §1. 616 Aan deze conferentie namen dezelfde landen deel, maar ook: Bhutan, Fiji, Nepal, Mongolië, Filipijnen en Timor-Leste. Enkel Brunei nam niet meer deel. Zie: The Third Asia Pacific Regional Conference of the Hague Conference on Private International Law: International Cooperation through Hague Conventions in the Asia Pacific, Conclusions (24-26 September 2008), 1-2. 617 Judicial Seminar for French-speaking African Countries on the principal Hague Conventions on International Child Protection, International Judicial and Administrative Co-operation and International Litigation, Conclusions and Recommendations (27-31 August 2007). 618 Ibid. 619 Benin, Kameroen, Tsjaad, Congo, Ivoorkust, Egypte, Guinee-Bissau, Madagaskar, Mali, Mauretanië, Niger, Rwanda, Senegal en Togo. Zie: Judicial Seminar for French-speaking African Countries on the principal Hague Conventions on International Child Protection, International Judicial and Administrative Co-operation and International Litigation, Conclusions and Recommendations (27-31 August 2007), 1.

Page 93: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  87

gewezen op de voordelen van een toetreding tot het Haags verdrag.620 Ook hier namen heel wat niet-verdragslanden aan deel.621

E. Andere initiatieven

222. Naar aanleiding van de vragenlijst in preventieve maatregelen die door het Permanent Bureau van de Haagse Conferentie in 2003 naar de lidstaten werd doorgestuurd, bleek dat vele lidstaten gebruik maken van een document dat de toestemming van beide ouders vereist voor een kind naar het buitenland kan reizen.622 Het probleem dat lidstaten ondervinden, is dat de regels omtrent zo een document sterk variëren. 623 Daarom gaf het Permanent Bureau een document uit waar men aanbevelingen voor een modelformulier verwoordde.624

                                                                                                                         620 Seminar on Cross-Frontier Child Protection in the Southern and Eastern African Region, Conclusions and Recommendations (22 to 25 February 2010), 1 en 3. 621 Met name: Angola, Botswana, Ghana, Kenia, Madagaskar, Malawi, Namibië, Swaziland, Oeganda en Zambia. Zie: Seminar on Cross-Frontier Child Protection in the Southern and Eastern African Region, Conclusions and Recommendations (22 to 25 February 2010), 1. 622 Note on the possible development of a model consent to travel form (January 2012), Prel. Doc. No 15 (2012), §2. 623 Ibid. 624 Note on the possible development of a model consent to travel form (January 2012), Prel. Doc. No 15 (2012).

Page 94: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  88

HOOFDSTUK VI EVALUATIE

223. In dit laatste hoofdstuk bespreek ik eerst de conclusie van mijn onderzoek. Ten slotte formuleer ik enkele concrete aanbevelingen. A. Conclusie 224. IKO niet-verdragsstaten behelst een complexe materie. Het gebrek aan een wettelijke basis bemoeilijkt een goede werking en maakt een (snelle) terugkeer van het kind nagenoeg uitgesloten. Er werd reeds een lange weg afgelegd in de problematiek van IKO, maar er valt nog minstens een even lange weg af te leggen voor de ontvoeringen naar landen die nog niet door internationale verdragen gebonden zijn. Specifiek voor IKO niet-verdragsstaten is de expertise de afgelopen jaren gestegen en kunnen achtergebleven ouders bij verschillende instanties aankloppen. Maar deze vooruitgang volstaat niet. Nog te weinig komt het tot een effectieve oplossing. Hiermee wil ik geen afbreuk doen aan de inspanningen van professionelen. Het is volgens mij duidelijk dat ze elk hun best doen om met deze materie om te gaan. Dat er geen verdrag beschikbaar is en ze bijgevolg geen wettelijke basis hebben om mee te werken, belemmert hun job en helpt ouders niet vooruit. Hun ervaringen in combinatie met opgezochte bronnen gaven me de mogelijkheid een overzicht te schetsen van de bestaande rechtspraktijk. Hoe juridische acties, of het gebrek eraan, nu in de praktijk tot uiting komen en op welke problemen daarbij wordt gestoten. Meer nog, hoe de rechtspraktijk probeert om te gaan met deze moeilijkheden en welke oplossingen daarbij worden aangewend. 225. Gaandeweg werd duidelijk dat een gelukkig einde voor ouders en kinderen ver te bespeuren valt. Ik heb de verschillende knelpunten opgesomd, maar zoals ook bij de interviews uit de bus kwam; het is moeilijk precies aan te wijzen wat een oplossing verhindert. Zoveel facetten bemoeilijken het proces. Toch valt op wat het grootste probleem is, en waarin meteen ook de beste oplossing schuilt: de nood aan een wettelijk kader. Voor de verdragslanden is het Haags Verdrag een zeer nuttig instrument en levert het mooie resultaten op. De toetreding van niet-verdragslanden biedt een uitkijk op een betere toekomst. Nog veel meer moet werk gemaakt worden om niet-verdragslanden aan te sporen zich bij het Haags Verdrag aan te sluiten. De Haagse Conferentie doet zijn best om dit te bewerkstelligen, maar er kunnen volgens mij toch meer inspanningen geleverd worden door de verdragslanden zelf. 226. Ik besef dat de toetreding van niet-verdragslanden tot het Haags Verdrag een ideale oplossing is, maar makkelijker gezegd is dan gedaan. Ook de samenwerking met buitenlandse autoriteiten die spaak loopt, valt niet eenvoudig te verbeteren. Deze aspecten buiten beschouwing gelaten, merk ik enkele algemene punten op waarbij wel verbetering mogelijk is. 227. Ten eerste had ik er op voorhand nooit bij stilgestaan tot hoeveel verschillende instanties een achtergebleven ouder zich kan wenden. Vanzelfsprekend brengt dit positieve aspecten met zich mee, dat ouders zich gehoord voelen en dat heel wat mensen in de weer zijn om hen te helpen. Alle respondenten bevestigen ook de goede samenwerking en zijn tevreden met de huidige werking. Enerzijds kan ik me toch niet van het gevoel ontdoen dat dit voor ouders enige moeilijkheden moet meebrengen.

Page 95: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  89

Zowel de politie, als de FOD Buitenlandse Zaken, als Child Focus, als hun advocaat proberen hun kind terug te krijgen. Ze werken hiervoor samen, maar uit mijn bevraging blijkt dat die samenwerking tussen sommige instanties al wat beter verloopt dan tussen andere. De FOD Buitenlandse Zaken is de centrale speler, maar toch lijkt het me ontzettend vermoeiend voor ouders om met al deze verschillende instanties te jongleren. Want alle respondenten geven aan contact te onderhouden met de ouders, dus dat betekent dat ouders van overal informatie krijgen, die misschien niet altijd even gestroomlijnd is. Ik heb in mijn onderzoek de ouders zelf niet betrokken en weet niet of zij dit ook zo ervaren. Echter, als buitenstaander krijg ik na het verwerken van alle informatie werkelijk het gevoel dat de samenwerking, en dan vooral de communicatie, nog aan verbetering toe is en vereenvoudiging wenselijk is. Dat de respondent bij de politie aangeeft dat de relatie met Child Focus niet zo goed verloopt, wakkert mijn vermoeden aan. Anderzijds valt het op dat verschillende instanties werken aan eenzelfde dossier, maar er toch geen oplossing uit de bus komt. We moeten ons de vraag durven stellen of de bestaande werking dan wel nuttig is. Is dit geen verspilling van middelen of een inefficiënt gebruik van de middelen? Het valt ook te betreuren dat niet alle respondenten van het onderzoek van Child Focus op de hoogte zijn en de bereidheid bij iedereen niet even groot was om deze resultaten ook daadwerkelijk te gebruiken. Ook bleek dat de realisaties van het onderzoek niet even efficiënt werden omgezet in de praktijk. De toegankelijkheid voor ouders van de lijst met advocaten en het bemiddelingsproject van Child Focus moet verbeterd worden. 228. Een tweede vaststelling is dat preventie enorm belangrijk is. De ontvoering voorkomen, is de enige, consequente manier om ouders en kinderen te helpen. Ik begrijp dat het niet eenvoudig is om ouders te sensibiliseren, maar gezien de ernst van het conflict en de uiterst lage terugkeerratio, zou hier toch meer aandacht voor mogen komen. Er moet gereageerd worden voor het te laat is, wanneer het kind nog in België is. 229. Ten derde stel ik vast dat de beschikbare werkmiddelen niet volstaan om een ontvoering ongedaan te maken. Er wordt gestreden met instrumenten die men al jaren inzet tegen IKO. Hoewel deze toch niet blijken te werken, wordt er niet zodanig actief gezocht naar nieuwe manieren om de dossiers tot een goed einde te brengen. Vooral de kracht van sociale media wordt naar mijn mening onderschat. Steeds meer en meer mensen zijn actief op sites zoals facebook en twitter. We laten online een spoor achter. Deze informatie kan ingezet worden in de strijd tegen IKO. Niet enkel de ontvoerende ouder en de ontvoerde kinderen, maar ook familieleden en vrienden van de ontvoerende ouder of de ontvoerde kinderen, kunnen daarbij een aanzienlijke rol spelen. Er kan via deze weg ontdekt worden of de ouder nog contacten onderhoudt in België en welke contacten hij in het land van ontvoering heeft. Deze personen kunnen dan ingeschakeld worden om met de ontvoerende ouder te praten en eventueel een bemiddeling voor te bereiden. Het kan helpen om het kind sneller te lokaliseren en contacten met de achtergebleven ouder te onderhouden. Het is jammer dat de deontologische regels voor het verkrijgen van deze informatie nog vaag zijn. Want we mogen niet uit het oog verliezen dat een online profiel in principe privé is en anderen hier normaal geen toegang tot mogen verkrijgen. Toch worden profielen zo vaak ‘gekraakt’. Daarom is het van belang dat in internationale context over deze informatie wordt nagedacht en afgesproken wordt wat wel en niet toelaatbaar is en onder welke omstandigheden. Het is jouw informatie, je recht, de vraag is alleen of we hier ook plichten kunnen onder hebben? In het kader van een strafprocedure en zeker wanneer het gaat om de

Page 96: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  90

bescherming van minderjarigen, wat in casu bij IKO het geval is, zou de politie onder bepaalde voorwaarden toegang moeten krijgen tot sociale mediasites om nuttige informatie te kunnen gebruiken. Daarnaast stel ik vast dat ons strafrecht niet volledig is aangepast om IKO doeltreffend te bestrijden. De ambiguïteit die momenteel rond de procedure heerst, verhindert een goede toepassing. Het staat niet vast dat de uitspraak van de respondent bij de politie dat de strafprocedure enkel dient om het kind terug te krijgen en niet om de ouder te bestraffen, door iedere Belgische instantie zo wordt geïnterpreteerd. 230. Ten vierde stel ik vast dat bemiddeling tot meer oplossingen zou kunnen leiden, maar de criteria voor een geschikte bemiddelaar momenteel zeer hoog liggen. De Haagse Conferentie heeft een waslijst van eigenschappen opgesteld waaraan een bemiddelaar moet voldoen om tot een goed resultaat te komen. Ik vraag me af of er iemand is die aan al deze eisen kan voldoen. De criteria die de respondenten voorstellen, zijn al heel wat makkelijker in eenzelfde persoon terug te vinden. Niettegenstaande deze bedenking, is het absoluut goed dat er steeds meer en meer aandacht voor bemiddeling komt. Hopelijk uit deze trend zich in de toekomst in meer gespecialiseerde opleidingen en meer kandidaten om in IKO te bemiddelen. 231. Ten slotte vind ik het alleszins positief dat gereflecteerd kan worden over de huidige werking. Op deze manier worden alle moeilijkheden eens op een rijtje gezet en wordt het zichtbaar waar verbetering mogelijk is. Ik hoop dat mijn vragen de instanties aan het denken hebben gezet en misschien aanleiding geven tot nieuwe ideeën en methodes. Ik hoop dat daar het effect van mijn onderzoek in schuilt: reflecteren en verbeteren. Want hoewel deze masterproef zich binnen de opleiding Rechten situeert, gaat het hier om een menselijk thema. Ik bespreek niets abstracts, maar een concreet onderwerp, een problematiek waar mensen onder lijden en waar professionelen hulp in kunnen bieden. Het is erg om te zeggen, maar ik besef na het schrijven van dit werk dat IKO niet-verdragsstaten bijna een uitzichtloze materie is. Toch is het naar mijn mening nodig dat verder gewerkt wordt aan het zoeken naar betere oplossingen. Juist omdat het gaat om een menselijk onderwerp. B. Aanbevelingen 232. Ondanks het feit dat de moeilijkheid van de materie deels in de aard van het conflict schuilt, zijn er toch nog stappen die, ook in België, genomen kunnen worden om sneller en vaker tot een oplossing te komen of het hele proces vlotter te laten verlopen. Ik geef hier een overzicht.

- Het aansporen van niet-verdragslanden zich aan te sluiten bij het Haags Verdrag. Of minstens initiatieven ondernemen om met meer landen een betere samenwerking te verkrijgen.

- Zorgen voor een toegankelijk portaal van informatie voor ouders. Specifiek naar Child Focus toe, maar evenzeer naar alle andere instanties toe. Informatie moet zowel online, als offline, makkelijk en snel te consulteren zijn.

- Verder bouwen aan een optimale en meest efficiënte samenwerking tussen de

verschillende partners en personen betrokken bij een ontvoering.

Page 97: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  91

- Een hervorming van de huidige Belgische strafwet omtrent IKO. De

mogelijkheid aftasten van het instellen van een klacht die kan ingetrokken worden om zo te voorkomen dat een strafprocedure contraproductief zou werken en ontvoerende ouders zou afschrikken terug naar België te keren met hun kind.

- Gebruik maken van sociale mediakanalen zoals facebook en twitter voor de

lokalisatie van het kind en het onderhouden van contacten tussen de achtergebleven ouder en het kind. Het kan helpen toenadering tussen de partijen te bewerkstelligen. Ook kunnen de bevoegde instanties via sociale mediakanalen belangrijke informatie inwinnen.

- Centralisatie van rechtspraak bij één Nederlandstalige en één Franstalige

rechtbank in België. Zolang dit niet gerealiseerd kan worden, trachten te komen tot een specialisatie binnen de huidige rechtbanken die IKO-dossiers behandelen. Een doorgedreven specialisatie zal zowel voor IKO naar verdragslanden als naar niet-verdragslanden een positief effect teweegbrengen.

- Meer anticiperen op de erkenning van het Belgisch vonnis dat het gezag

tussen de ouders regelt in het land van ontvoering.

Page 98: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  92

BIBLIOGRAFIE Wetgeving Verdrag van Den Haag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen van 25 oktober 1980, United Nations Treaty Series, vol. 1343, 97-112. Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, 20 november 1989. Verdrag van Den Haag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen van 19 oktober 1996, United Nations Treaty Series, vol. 2204, 95-113. Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, 4 november 1950. Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen van 20 mei 1980, European Treaty Series, No. 105. Verordening (EG) nr. 1347/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid voor gemeenschappelijke kinderen, PB.L. 30 juni 2000, afl. 160, 19-36. Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, Pb.L. 23 december 2003, afl. 338, 1-29. Protocolakkoord tussen België Marokko van 30 april 1981 houdende de instelling van een raadgevende commissie in burgerlijke zaken. Protocolakkoord tussen België en Tunesië van 27 april 1989 houdende de instelling van een raadgevende commissie in burgerlijke zaken. Wet 10 augustus 1998 houdende instemming met het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, opgemaakt te `s Gravenhage op 25 oktober 1980, tot opheffing van de artikelen 2 en 3 van de wet van 1 augustus 1985 houdende goedkeuring van het Europees Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, opgemaakt te Luxemburg op 20 mei 1980, alsook tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, B.S. 24 april 1999. Buitenlandse wetgeving United Kingdom-Pakistan Judicial Protocol on Children Matters, London, England, 15-17 January 2003, http://www.hcch.net/upload/pakistan_e.pdf (consultatie 13 mei 2013). Ministerial Decree No. 163 for the Year 2000, establishing a Committee for International Cooperation in Disputes Relating to Custody for Children of Mixed Marriages, http://www.hcch.net/index_en.php?act=text.display&tid=92 (consultatie 13 mei 2013). Voorstel van wet van het lid Timmer tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot rechtsmacht en strafmaat ter zake van internationale kinderontvoering, Parl.St. Tweede Kamer der Staten-Generaal 2005-2006, nr. 30491.

Page 99: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  93

Rapporten van de Haagse Conferentie Hague Conference on International Private Law, Guide to Good Practice Child Abduction Convention: Part II - Implementing Measures, Bristol, Family Law, 2003, xviii+62 p. Judicial Conference on Cross-Frontier Family Law Issues, St. Julian’s (14-17 maart 2004). Second Malta Judicial Conference on Cross-Frontier Family Law Issues, St. Julian’s (19-22 maart 2006). Asia-Pacific Regional Meeting on the work of the Hague Conference on Private International Law, Conclusions (27-29 June 2007). Judicial Seminar for French-speaking African Countries on the principal Hague Conventions on International Child Protection, International Judicial and Administrative Co-operation and International Litigation, Conclusions and Recommendations (27-31 August 2007). Second Meeting of Government Experts. Inter-American Program of Cooperation for the Prevention and Remedy of Cases of International Abduction of Children by one of their Parents, Buenos Aires, Argentina (19-21 September 2007). Feasibility Study of Cross-Border Mediation in Family Matters - Responses to the Questionnaire (May 2008), Prel. Doc. No 10 (2008). The Third Asia Pacific Regional Conference of the Hague Conference on Private International Law: International Cooperation through Hague Conventions in the Asia Pacific, Conclusions (24-26 September 2008). Third Malta Judicial Conference on Cross-Frontier Family Law Issues, St. Julian’s (maart 2009). Press Release Hague Conference, 26 maart 2009, http://www.hcch.net/upload/maltapress2009.pdf (consultatie 13 mei 2013). Working Party on Mediation, Conference Call Meeting Report (30 July 2009). Seminar on Cross-Frontier Child Protection in the Southern and Eastern African Region, Conclusions and Recommendations (22 to 25 February 2010). Morocco Judicial Seminar on Cross-Border Protection of Children and Families (15 December 2010). Principles for Establishment of Mediation Structures in the context of the Malta Process (May 2011), Prel. Doc. No 12 (2011). Conclusions and Recommendations and Report of Part I of the Sixth Meeting of the Special Commission on the practical operation of the 1980 Hague Child Abduction Convention and the 1996 Hague Child Protection Convention (1-10 June 2011), Prel. Doc. No 14 (2011). Report on the services and strategies provided by the Hague Conference on Private International Law in relation to the 1980 Hague Child Abduction Convention and the 1996 Hague Child Protection Convention, including the development of regional programmes and the Malta Process (December 2011), Prel. Doc. No 12 (2011). Note on the possible development of a model consent to travel form (January 2012), Prel. Doc. No 15 (2012). Conclusions and Recommendations (Part II) of the sixth meeting of the Special Commission on the practical operation of the 1980 and 1996 Hague Conventions (25-31 January 2012). Guide to Good Practice under the Hague Convention of 25 October 1980 on the Civil Aspects of International Child Abduction - Mediation, The Hague, The Hague Conference on Private International Law 2012, 106 p.

Page 100: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  94

Rechtspraak HvJ C-523/07, A., Jur. 2009, I, 2805. HvJ C‑211/10 PPU, Doris Povse v. Mauro Alpago, RTDF 2010, 1174-1175. HvJ C-400/10 PPU, J. McB. v. L. E., Jur. 2010, I, 8965. HvJ C-400/10 PPU, J. McB. v. L. E., T.Vreemd. 2011, 16. EHRM 22 oktober 1997, nr. 33250/96, Larson/Zweden. EHRM 25 januari 2000, nr. 31679/96, Ignaccolo-Zenide/Roemenië. EHRM 24 april 2003, nr. 36812/97 en 40104/98, Sylvester/Oostenrijk. EHRM 29 april 2003, nr. 56673/00, Iglesias Gil en A.U.I./Spanje. EHRM 15 mei 2003, nr. 4783/03, Paradis e.a./Duitsland. EHRM 6 juli 2010, nr. 41615/07, Neulinger en Shuruk/Zwitserland. EHRM 10 juli 2012, nr. 4320/11, B./België, T.Strafr. 2012, 378-381. Cass. 21 november 2007, Rev.dr.pén. 2008, 666-672. Cass. 30 oktober 2008, JT 2008, 678-679. Luik 21 maart 2001, nr. 2000/RG/544, www.incidat.com. Gent 2 mei 2005, TJK 2006, 246-247. Brussel 30 juni 2005, RTDF 2005, 1164-1170. Brussel 20 november 2007, NJW 2008, 499. Gent 3 maart 2008, NJW 2009, 82-83. Brussel 11 februari 2010, RTDF 2010, 1178-1191. Brussel 17 juni 2010, RTDF 2010, 1207-1234. Buitenlandse rechtspraak House of Lords United Kingdom, 16 juni 2005, HC/E/UKe 801, Re J., www.incadat.com. House of Lords United Kingdom, 22 oktober 2008, HC/E/UKe 994, E.M. (Lebanon)/Secretary of State fort eh Home Department, www.incadat.com. Court of Appeal United Kingdom, 11 juni 1997, HC/E/UKe 588, Re J.A., www.incadat.com. Court of Appeal United Kingdom 24 juni 1999, HC/E/UKe 589, Re E., www.incadat.com. Court of Appeal United Kingdom, 15 februari 2001, HC/E/UKe 875, Al Habtoor/Fotheringham, www.incadat.com. Court of Appeal United Kingdom, 28 mei 2002, HC/E/UKe 590, Re S., www.incadat.com. Court of Appeal United Kingdom, 2 april 2004, HC/E/UKe 586, Re J., www.incadat.com. Court of Appeal (Civil Division) United Kingdom, 22 juli 2008, HC/E/UKe 982, Re F., www.incadat.com. Court of Appeal United Kingdom, 17 maart 2011, HC/E/UKe 1063, Re A. and D. (Children), www.incadat.com. Court of Appeal (Civil Division) United Kingdom, 26 oktober 2012, HC/E/UKe 1192, ZA/NA, www.incadat.com. Family Division of the High Court United Kingdom, 25 juli 2003, HC/E/UKe 587, Re H., www.incadat.com. High Court (Family Division) United Kingdom, 19 mei 2010, HC/E/UKe 1061, E.S./A.J., www.incadat.com. High Court (Family Division) United Kingdom, 19 mei 2010, HC/E/UKe 1326, E.S./A.J., www.incadat.com. British Columbia Supreme Court Canada, 21 april 2009, HC/E/CA 1109, Shortridge-Tsuchiya/Tsuchiya, www.incadat.com.

Page 101: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  95

Ontario Court, Provincial Division, 18 juli 1990, HC/E/CA 368, S. Del Carmen Miranda de Martinez/G. Martinez-Jarquin, www. incadat.com. Supreme Court of Pakistan, 29 maart 2011, HC/E/PK 1065, Human Rights Case No 23150-G of 2010, www.incadat.com. Supreme Court of Western Samoa at Apia, 19 februari 1997, HC/E/WS 332, C.W./H.R. and D.S., www.incadat.com. Rb. ’s-Gravenhage 6 oktober 2010, NIPR 2011, 96. Rb. Middelburg 26 oktober 2010, NIPR 2011, 362-363. Rechtsleer AIYAR, S., “International Child Abductions Involving Non-Hague Convention States: The Need for a Uniform Approach”, Emory International Law Review 2007, 277-320. ANDREWS, D.M., “Non-Muslim Mothers v. Egyptian Muslim Fathers: The Conflict Between Religion and Law in International Child Custody Disputes and Abductions”, Suffolk Transnational Law Review 1999-2000, 595-632. ANTOKOLSKAIA, M. en RUITERBERG, G., “De rol van de Centrale Autoriteiten in kinderontvoeringszaken in het licht van het beginsel van de ‘equality of arms’ ”, FJR 2009, 124-131. APY, P., “Managing Child Custody Cases Involving Non-Hague Contracting States”, American Academy of Matrimonial Lawyers 1977, 77-97. BALLESTEROS, M., “International Child Abduction in the European Union: The Solutions Incorporated by the Council Regulation”, Revue Generale de Droit 2004, 343-354. BEAMONT, P., “The Jurisprudence of the European Court of Human Rights and the European Court of Justice on the Hague Convention on International Child Abduction”, Recueil des cours - Académie de Droit International de La Haye 2008, 9-104. BERGER, M.S., Klassieke Sharia en vernieuwing, Amsterdam, AUP, 2006, 102 p. CARDIN, L., “The Hague Convention on the Civil Aspects of International Child Abduction as Applied to Non-Signatory Nations: Getting to Square One”, The Houston Journal of International Law 1997, 141-172. COLLIENNE, F. et PFEIFF, S., “Les enlèvements internationaux d’enfants - Convention de La Haye et Règlement Bruxelles IIbis - Pratique et questions de procédure”, RTDF 2009, 351-399. DE BOER, T.M., “Jurisdiction and Enforcement in International Family Law: a Labyrinth of European and International Legislation”, NILR 2002, 307-351. DE BOER, T.M., “The Hague Convention on Child Abduction: how about the best interests of the child?” in DE GRAAF, C., e.a. (eds.), Rechten van het kind en ouderlijke verantwoordelijkheid, Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2008, 153-166. DE BOER, T.M. en IBILI, F., Nederlands internationaal personen- en familierecht – Wegwijzer voor de rechtspraktijk, Deventer, Kluwer, 2012, xv+355 p. DE BRUIJN-LÜCKERS, M.L.C.C., “Recente ontwikkelingen m.b.t. internationale kinderontvoering”, EB Tijdschrift voor scheidingsrecht 2010, 168-170. DE CLERCK, M., “De nieuwe Europese wetgeving inzake internationale parentale ontvoering”, TJK 2005, 6-11. DE SMET, B., Jeugdbeschermingsrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2005, xx+435 p.

Page 102: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  96

DEKAR, C., “J.MCB. v. L.E.: The Intersection of European Union Law and Private International Law in Intra-European Union Child Abduction”, Fordham International Law Journal 2010-11, 1430-1472. DEMARRÉ, H., “Strafrechtelijke aanpak ouderontvoering niet altijd productief”, Juristenkrant 10 november 2010, 10-11. DEMARS, S., “L’enlèvement parental international”, in RENCHON, J.-L., (ed.), L’enfant et les relations familiales internationales, Brussel, Bruylant, 2003, 363-400. DOHRN, B., “Something's Happening Here: Children and Human Rights Jurisprudence in Two International Courts”, Nevada Law Journal 2006, 749-773. ELROD, L., “Uniform Child Abduction Prevention Act”, Family Law Quarterly 2007, 23-58. ERAUW, J., Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2009, xxx+938 p. ESTIN, A., “Towards a Multicultural Family Law”, Family Law Quarterly 2004, 501-528. FALLON, M. en LHOEST, O., “La Convention de La Haye sur les aspects civils de l’enlèvement international d’enfants. Entrée en vigeur d’un instrument éprouvé”, RTDF 1999, 7-53. FREEMAN, M., “The Effects and Consequences of International Child Abduction”, Family Law Quarterly 2002, 603-622. GARDNER, R., The Parental Alienation Syndrome, A Guide for Mental Health and Legal Professionals, New Jersey, Creative Therapeutics, 2008, 440 p. GEERTS, L., De internationale kinderontvoering voor de Belgische rechtbanken, Antwerpen, Intersentia 2012, xviii+221 p. GEVERS, S. en GODFROID, A., “Straatsburg negeert Haags kinderontvoeringsverdrag door toedekking van illegale ontvoering”, Juristenkrant 12 september 2012, 16. GOLUB, J., “The International Parental Kidnapping Crime Act of 1993: The United States’Attempt to Get Our Children Back – How is it Working?”, The Brooklyn Journal of International Law 1999, 797-822. GREIFF, G.L., “A Parental Report on the Long-Term Consequences for Children of Abduction by the Other Parent”, Child Psychiatry and Human Development 2000, 59-78. HARPER, T., “The Limitations of the Hague Convention and Alternative remedies for a Parent Including Re-Abduction”, Emory International Law Review 1995, 257-281. HEGAR, R.L. and GREIF, G.L., “How Parentally Abducted Children Fare: An Interim Report on Families Who Recover Their Children”, Journal of Psychiatry and Law 1993, 373-384. HODGKIN, R. en NEWELL, P., Implementation Handbook for the Convention on the Rights of the Child, New York/Genève, UNICEF, 2007, xxi+229 p. HOFF, P., “’UU’ UCAPA: Understanding and Using UCAPA to Prevent Child Abduction”, Family Law Quarterly 2007-2008, 1-22. JACOBS, B., noot onder Brussel 17 april 2003, Divorce 2004, 139-143. JOHNSTON, J.R. and GRIDNER, L.K., “Early Identifications of Parents at Risk for Custody Violations and Prevention of Child Abductions”, Family and Conciliation Courts Review 1998, 392-409. JOHNSTON, J.R. and GRIDNER, L.K., “Family Abductors: Descriptive Profiles and Preventive Interventions”, https://www.ncjrs.gov/pdffiles1/ojjdp/182788.pdf (consultatie 13 mei 2013), 1-8. JOHNSTON, J.R., GRIDNER, L.K. and SAGATUN, E.I., “Developing Profiles of Risk for Parental Abduction of Children from a Comparison of Families Victimized by Abduction with Families Litigating Custody”, Behavioral Sciences and the Law 1999, 305-322. KRUGER, T., “Studie internationale kinderontvoering door ouders van en naar België in 2007 en 2008 – Een Synopsis”, TIPR 2010, 143-151.

Page 103: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  97

KRUGER, T., “Studie internationale kinderontvoering door ouders van en naar België in 2007 en 2008 –Synopsis”, http://www.childfocus.be/uploads/Docsmanager/190-616-samenvatting_nl.pdf (consultatie 13 mei 2013). KRUGER, T., noot onder zaak C-400/10 PPU J. McB./L.E., SEW 2011, 250-252. KRUGER, T., International Child Abduction. The inadequacies of the Law, Oxford, Hart Publishing, 2011, xviii+272 p. KRUGER, T., “Internationaal privaatrecht en ouderlijk gezag”, in CENTRUM VOOR BEROEPSVERVOLMAKING IN DE RECHTEN (ed.), Samenlevingsvormen en recht, Antwerpen, Maklu, 2012, 79-105. KRUGER, T., “Ouderlijk gezag niet altijd gegarandeerd”, Juristenkrant 16 mei 2012, 12. KRUGER, T., VAN CALSTER, G., VERHELLEN, J. en WAUTELET, P., Internationaal Privaatrecht, Brugge, Die Keure 2012, xvi+339 p. LAQUER ESTIN, A., “ Towards a Multicultural Family Law”, Family Law Quarterly 2004-05, 501-527. LOENEN, T., TIGCHELAAR, J. and VAN ROSSUM, W., “Human rights law as a site of struggle over multicultural conflicts. Comparative and multidisciplinary perspectives”, Utrecht Law Review 2010, 1-19. LOWENSTEIN, L.F., “Parental Child Abduction: A Literature Review”, The Police Journal 2002, 234-244. MAXWELL, L., “The Disparity in Treatment of International Child Custody Disputes in American Courts: A Post-September 11th Analysis”, Pace International Law Review 2005, 105-130. MELKEBEEK, C., “Kinderrechten in andere tijdschriften’, TJK 2011, 67-70. MEUWESE, S., BLAAK, M. en KAANDORP, M., Handboek Internationaal Jeugdrecht, Nijmegen, Ars Aequi Libri , 2005 , lxii+ 693 p. ONG, D., “Parental Child Abduction in Singapore: The Experience of A Non-Convention Country”, International Journal of Law, Policy and Family 2007, 220-241. OTTO, J.M., Sharia en nationaal recht, Rechtssystemen in Moslimlanden Tussen Traditie, Politiek en Rechtsstaat, Den Haag/Amsterdam, Amsterdam University Press, 2006, 242 p. PARRA, K., “The Need for Exit Controls to Prevent International Child Abduction from the United States”, The Whittier Law Review 2009-10, 817-836. PÉREZ-VERA, E., Explanatory Report on the 1980 Hague Child Abduction Convention, 1982, www.hcch.net/upload/expl28.pdf (consultatie 13 mei 2013). ROELAND , S., “Bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging in de Verordening-Brussel IIbis”, EJ 2005, 174-183. RUBIN, M.A., “Introduction to the Symposium on Cross-Border Family Mediation with an Emphasis on the 1980 Hague Convention on the Civil Aspects of International Child Abduction”, Miami Inter-American Law Review 2008-09, i-47. RUITENBERG, G.C.A.M., “Internationale kinderontvoering: cijfers en straffen”, FJR 2006, 182-188. SARELÉA, S., “Le retour immédiat de l’enfant déplacé illicitement face à l’écoulement du temps: principe ou option?” (noot onder Brussel 11 februari 2010), RTDF 2010, 1191-1206. SCHNITZER-REESE, E., “International Child Abduction to Non-Hague Convention Countries: The Need for an International Family Court”, Northwest Journal of International Human Rights 2004, 2-19. SCHULZ, A., “1980 Hague Child Abduction Convention and the European Convention on Human Rights”, Transnational Law & Contemporary Problem 2002, 353-398.

Page 104: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  98

SCHUZ, R., “The Relevance of Religious Law and Cultural Considerations in International Child Abduction Disputes”, Journal of Law and Family Studies 2010, 453-498. SHERIF, A.O., “International Child Abduction: The Case of Egypt”, Yearbook of Islamic and Middle Eastern Law 2001-02, 98-108. SILBERMAN, L., “Interpreting the Hague Abduction Convention: In a Search of a Global Jurisprudence”, U.C. Davis Law Review 2004-2005, 1049-1086. SILBERMAN, L. and WOLFE, K., “Importance of Private International Law for Family Issues in an Era of Globalization”, Hofstra Law Review 2003, 233-272. STEVENS, L., “Internationale Parentele ontvoering en het belang van het tijdsverloop”, TvMR 2010, 15-16. SWENNEN, F., “Preventie van internationale kinderontvoeringen door ouders” (noot onder Gent 2 mei 2005), TJK 2006, 247-251. TODD, J., “The Hague Convention on the Civil Aspects of International Child Abduction: Are the Convention’s Goals Being Achieved?”, Indiana Journal of Global Legal Studies 1995, 553-576. TURKAT, I., “Divorce Related Malicious Mother Syndrome”, Journal of Family Violence 1995, 253-264. TURKAT, I., “Parental Alienation Syndrome: A review of Critical Issues”, Journal of the American Academy of Matrimonial Lawyers 2002, 131-176. VAN LOON, J.H.A., “Anders denken over kinderrechten: de betekenis van de Haagse Verdragen over internationaal privaatrecht”, TJK 2002, 18-21. VAN ROSSUM, W., “The clash of legal cultures over the ‘best interests of the child’ principle in cases of international parental child abduction”, Utrecht Law Review 2010, 33-55. VANDENHOLE, W., “Kan belang van kind ontvoering door ouder verantwoorden?”, Juristenkrant 10 november 2010, 6. VERDONCK, I., “Jeugdbescherming in grensoverschrijdend perspectief”, TJK 2006, 27-31. VERHELLEN, J., “Ouderlijk gezag en het internationaal privaatrecht: proeve van ordening van de belangrijkste instrumenten”, Jongeren en recht 2003, 305-351. VERHELLEN, J., “Ouderlijke verantwoordelijkheid, voogdij, bescherming voor onbekwamen”, [email protected] 2006, 1518-1534. VERHEYDE, M., “Internationale parentale ontvoeringen”, NJW 2003, 990-995. VRG-ALUMNI, Recht in beweging - 19de VRG Alumnidag 2012 , Antwerpen - Apeldoorn, Maklu , 2012, 397 p . ZAWADZKI, D., “The Role of Court in Preventing International Child Abduction”, Cardozo Journal of International and Comparative Law 2005, 353-385. “Interviewing in Qualitative Research”, http://www.comp.dit.ie/dgordon/Podcasts/Interviews/chap15.pdf (consultatie 13 mei 2013), 311-333. Andere United Nations, Status table Convention on the Rights of the Child, http://treaties.un.org/pages/viewdetails.aspx?src=treaty&mtdsg_no=iv-11&chapter=4&lang=en (consultatie 13 mei 2013). Hague Conference on Private International Law, Legal Instruments, http://www.incadat.com/index.cfm?act=legal.tonen&id=3&lng=1 (consultatie 13 mei 2013).

Page 105: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  99

Hague Conference on Private International Law, Status Table, http://www.hcch.net/index_en.php?act=conventions.status&cid=24 (consultatie 13 mei 2013). Council of Europe, Chart of Signatures and Ratifications, http://conventions.coe.int/Treaty/Commun/ChercheSig.asp?NT=105&CM=1&DF=&CL=ENG (consultatie 13 mei 2013). U.S. Dep’t of State, Saoudi Arabia – International Parental Child Abduction, http://travel.state.gov/abduction/country/country_517.html (consultatie 13 mei 2013). U.S. Dep’t of State, Lebanon – International Parental Child Abduction, http://travel.state.gov/abduction/country/country_5925.html#general (consultatie 13 mei 2013) Mediation In International Parental Child Abduction - The reunite Mediation Pilot Scheme by reunite International Child Abduction Centre, October 2006, http://www.reunite.org/edit/files/Library%20-%20reunite%20Publications/Mediation%20Report.pdf (consultatie 13 mei 2013). UK-Pakistan Judicial Protocol on Children Matters, Report Summary, Reunite, February 2009, http://www.reunite.org/edit/files/Library%20-%20reunite%20Publications/Full%20Summary.pdf (consultatie 13 mei 2013).

Page 106: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  100

BIJLAGE: VRAGENLIJST INTERVIEWS

Algemeen

− Wat is uw functie?

− Waar bent u tewerkgesteld?

− Hoe bent u hier begonnen? Procedure die gevolgd wordt

− Hoe komt een zaak bij u terecht?

− Wat is uw werkwijze bij een ontvoering naar een niet-verdragsstaat? Wordt er een bepaald stappenplan gevolgd? Welke acties onderneemt u?

− Hoe verschilt de procedure die u volgt bij een ontvoering naar een niet-

verdragsstaat met de procedure gevolgd bij een ontvoering naar een verdragsstaat?

− Wat moeten de achterblijvende ouders zelf ondernemen?

− Werkt uw dienst samen met buitenlandse diensten of autoriteiten? Zoja, hoe verloopt die samenwerking?

− Verschillende personen en instanties werken nauw samen wanneer een kind door

zijn ouder is ontvoerd. Voor wie is vaak de grootste rol weggelegd bij het komen tot een oplossing? Hoe verloopt de samenwerking met andere bevoegde instanties (zoals de FOD Buitenlandse Zaken, Child Focus, advocaten, …)

− Wanneer wordt een dossier stopgezet?

− Kan u enkele voorbeelden geven van concrete zaken die zowel succesvol als niet succesvol zijn afgerond?

Preventieve acties

− Hoe wordt getracht een ontvoering te voorkomen? (Niet enkel in concrete gevallen van ouders die een ontvoering vrezen, maar ook algemeen naar risicogroepen toe, wordt er aan sensibilisering gedaan?)

− Werken deze preventieve juridische acties positief (Zoals het verkrijgen van een

vonnis met het verbod het land te verlaten, ...)?

Vragenlijst interviews masterproef “Internationale kinderontvoering met betrekking tot niet-verdragsstaten”

Page 107: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  101

− Kunnen meer preventieve acties een oplossing bieden of minstens een

verbetering voor het voorkomen van internationale kinderontvoering? Wat zijn uw suggesties hiervoor?

− Wat is er gebeurd met de resultaten van het onderzoek van Child Focus uit 2009?

Hoe wordt deze informatie nu gebruikt om dossiers vooruit te helpen? Zijn hier al positieve resultaten uit voortgekomen?

Knelpunten?

− Wat zijn de problemen die u specifiek ondervindt bij het zoeken naar oplossingen?

− Hoe ontstaan deze problemen?

− Welke rol spelen mentaliteitsverschillen over de opvoeding van kinderen, gelijkheid man en vrouw en cultuur en religie volgens u?

− Wat zijn de moeilijkste landen om tot een oplossing te komen?

Valt er een gradatie tussen de verschillende landen te onderscheiden die zich niet hebben aangesloten bij het Haags Verdrag?

− Wat is vanuit uw ervaring de reden waarom sommige landen zich niet bij het Haags Verdrag hebben aangesloten?

Komen tot een oplossing

− Wat is het belang van sociale en klassieke media in internationale kinderontvoeringszaken?

− Wat is de rol van de kinderen zelf? Worden zij soms gehoord, spreken zij vaak een voorkeur uit bij welke ouder ze willen wonen?

− Bent u een voorstander van het afsluiten van meer bilaterale akkoorden? (Zowel

Frankrijk als Italië hebben een bilateraal akkoord gesloten met Egypte.)

− In buitenlandse rechtsleer wordt soms geopperd om een internationaal Familiehof op te richten. Ziet u daar heil in?

− Vindt u het nuttig dat een aparte dienst zich bezig houdt met ontvoeringen naar

niet-verdragsstaten? (In Nederland is alles binnen eenzelfde dienst gesitueerd.)

− Zijn sommige van uw zaken al via bemiddeling opgelost?

− Hebben we nood aan meer controles in luchthavens en grenzen?

− Welke problemen brengt een dubbele nationaliteit van kinderen met zich mee?

Page 108: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  102

Andere juridische wegen

− Welke rol spelen mensenrechten in deze zaken? Roepen ouders het IVRK in?

− Wat vindt u van een strafrechtelijke aanpak in een kinderontvoeringszaak? Wanneer er geen oplossing kan gevonden worden

− Wat raadt u ouders aan voor wie geen oplossing kan gevonden worden?

− Op welke manier hebben zij nog contact met hun kind? Hoe ervaren ze dit? Blijven ze beroep doen op uw diensten of worden dossiers na verloop van tijd definitief stopgezet?

− Doen er zich nog problemen voor wanneer een kind wel terugkeert naar België?

− Kent u nog personen waarmee ik zeker contact moet opnemen in mijn

onderzoek? Interview rechter

− Bent u voorstander van een concentratie van kinderontvoeringszaken in eerste aanleg en hoger beroep bij één gespecialiseerde rechtbank zoals in Nederland?

Interview advocaat

− Neemt u soms contact op met buitenlandse advocaten? Interview FOD Justitie

− Wat zijn uw ervaringen met dossiers naar niet-verdragsstaten? Interview FOD Buitenlandse Zaken

− Hoe verloopt het contact met de ontvoerende ouder en uw dienst?

− Hoe verschilt deze procedure met de procedure die gevolgd wordt wanneer een kind naar of van Tunesië/Marokko (voor de toetreding tot het Haags Verdrag) wordt ontvoerd?

− Door Egypte werd op 8 februari 2000 een Governamental Comité opgericht door

de minister van Justitie. Dit comité is verantwoordelijk voor internationale samenwerking in geschillen over de voogdij van kinderen geboren uit gemengde huwelijken. Bent u hiermee al in contact gekomen en zo ja, wat was uw ervaring? Bent u op de hoogte of dit soort initiatieven ook al in andere landen zijn ontstaan?

Page 109: Masterproef - Laura Deschuyteneerlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/729/RUG01-002060729_2013_000… · Samen krijgen ze twee dochters, Fien en Sara. Na twaalf jaar huwelijk voelt

  103

− Bestaat er in België zoiets als de Duitse MiKK die gespecialiseerd is in bemiddeling bij ontvoeringsconflicten? (Ook Groot-Brittannië en Frankrijk kennen gelijkaardige projecten.)

− In Amerikaanse rechtsleer stelt men chantage van landen voor, namelijk de toegang weigeren tot de VSA aan familieleden van ontvoerende ouders of humanitaire hulp aanbieden aan landen waar veel ontvoeringen naar gebeuren. Wat vindt u hiervan?

− Wat is politieke belang van deze problematiek? Staat internationale

kinderontvoering op de politieke agenda?