Masterproef II Staat duivenmelken populair op je...

85
UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2013 2014 Eerste Examenperiode Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv? Het effect van impliciete en expliciete leeftijdsmarkers in de selectiefase. Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie, Optie Bedrijfspsychologie en Personeelsbeleid Door Pauline Steelandt 00905585 Promotor: Prof. Dr. Eva Derous Begeleider: Jeroen Decoster

Transcript of Masterproef II Staat duivenmelken populair op je...

Page 1: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

UNIVERSITEIT GENT

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Academiejaar 2013 – 2014

Eerste Examenperiode

Masterproef II

Staat duivenmelken populair op je cv?

Het effect van impliciete en expliciete leeftijdsmarkers in de selectiefase.

Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie,

Optie Bedrijfspsychologie en Personeelsbeleid

Door

Pauline Steelandt

00905585

Promotor: Prof. Dr. Eva Derous

Begeleider: Jeroen Decoster

Page 2: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Voorwoord

Bij deze wil ik enkele personen bedanken die geholpen hebben bij het tot stand

brengen van deze masterproef.

Eerst en vooral wil ik mijn promotor, Prof. Dr. Eva Derous bedanken die er

voor zorgde dat ik mijn kennis omtrent de discriminatie in de fase van cv-screening kon

uitbreiden door me dit onderwerp toe te wijzen. Daarnaast wil ik Jeroen Decoster

bedanken voor het uitgebreide geduld, advies, de goeie samenwerking en de vele

feedback die ik van hem kreeg.

Verder bedank ik mijn ouders, familie en vrienden die me steunden tijdens het

volledige masterproefproces. Onder meer door het zoeken van respondenten of het

nalezen van mijn masterproef.

Tot slot wil ik alle respondenten bedanken die meehielpen aan het

vooronderzoek en aan het eigenlijke onderzoek voor hun medewerking.

Pauline Steelandt

Zulte, mei 2014

Page 3: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Abstract

Uit voorgaand onderzoek is gebleken dat leeftijdsdiscriminatie tijdens de

selectiefase nog steeds een actueel probleem is, daarom wordt in deze studie onderzocht

hoe oudere sollicitanten met behulp van cv-aanpassingen deze leeftijdsdiscriminatie

kunnen verminderen tijdens de fase van cv-screening. Aan de hand van een

vignettenonderzoek werden 196 vragenlijsten ingevuld door selectieverantwoordelijken

in Vlaanderen. In de vragenlijst werd gevraagd cv’s te beoordelen op leeftijd en

baangeschiktheid. Er werden 4 verschillende cv’s opgemaakt. Dit volgens een 2 bij 2

experimenteel design. Er werden 2 leeftijdsmarkers per kandidaat gebruikt namelijk

‘oude’ impliciete markers (naam en hobby’s) vs. ‘jonge’ impliciete markers (naam en

hobby). Daarnaast werden twee items gebruikt rond sterkte van de identificatie, meer

bepaald: sterk (geboortedatum en impliciete markers aanwezig) vs. zwak (geen

geboortedatum, enkel impliciete markers aanwezig). Uit de resultaten bleek over het

algemeen dat cv’s met oude markers als ouder en minder baangeschikt werden

beoordeeld dan cv’s met jonge markers. Verder bleek dat wanneer enkel zwakke cv’s in

rekening werden gebracht, cv’s met oude impliciete markers opnieuw als ouder en

minder baangeschikt werden beoordeeld in vergelijking met cv’s met jonge impliciete

markers. Daarnaast werd gevonden dat deze vaststellingen onafhankelijk zijn van de

leeftijd van de selectieverantwoordelijke en van het aantal vooroordelen die

selectieverantwoordelijken hebben tegenover ouderen. Verder moet vermeld worden dat

ouderen hun leeftijd/geboortedatum best vermelden op het cv, wanneer ze dit niet doen

worden ze als minder baangeschikt beoordeeld, dit in tegenstelling tot de opkomende

trend van anonieme en competentiegerichte cv’s.

Page 4: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Inhoud

Literatuurstudie ............................................................................................................. 5

Situering .................................................................................................................... 5

Werving- en selectieprocedure ................................................................................... 6

Discriminatie en Leeftijdsdiscriminatie...................................................................... 7

Wetgeving ............................................................................................................. 7

Discriminatie ......................................................................................................... 8

Leeftijdsdiscriminatie ............................................................................................ 8

Redenen voor leeftijdsdiscriminatie .................................................................... 9

Oplossingen voor leeftijdsdiscriminatie ............................................................ 11

Opbouw en beoordeling cv ...................................................................................... 13

Opbouw cv .......................................................................................................... 13

Perceptie van de selectieverantwoordelijke en cv-screening ................................. 14

Invloed van de werknemer ................................................................................... 15

Expliciete leeftijdsmarker .................................................................................... 16

Geboortedatum ................................................................................................. 16

Impliciete leeftijdsmarkers ................................................................................... 17

Voornaam en familienaam ................................................................................ 17

Hobby .............................................................................................................. 18

Persoonlijke kenmerken selectieverantwoordelijke .............................................. 21

Methode ...................................................................................................................... 24

Steekproef ............................................................................................................... 24

Opzet ....................................................................................................................... 26

Meetinstrumenten .................................................................................................... 27

Onafhankelijke Variabelen ................................................................................... 27

Expliciete marker ............................................................................................. 27

Impliciete markers. ........................................................................................... 27

Afhankelijke Variabelen ...................................................................................... 27

Gepercipieerde leeftijd ..................................................................................... 27

Baangeschiktheid ............................................................................................. 27

Moderatoren ........................................................................................................ 28

Page 5: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Leeftijd selectieverantwoordelijke .................................................................... 28

Stereotypes over oudere werknemers ................................................................ 28

Materiaal en piloottesten.......................................................................................... 29

Procedure ................................................................................................................ 35

Statistische analyses ................................................................................................ 37

Resultaten ................................................................................................................... 38

Variabelen ............................................................................................................... 38

Manipulatiecheck ................................................................................................. 38

Hypotheses .............................................................................................................. 41

Bespreking en conclusie .............................................................................................. 47

Discussie ................................................................................................................. 47

Sterktes, Zwaktes en Toekomstig Onderzoek ........................................................... 49

Praktische Relevantie, Implicaties en Conclusie ...................................................... 53

Referenties .................................................................................................................. 55

Bijlagen ...................................................................................................................... 67

Page 6: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Lijst met tabellen

Tabel 1 Beschrijvende Statistieken voor Demografische

Variabelen

25

Tabel 2 Beschrijvende Statistieken van alle Geteste Functies

30

Tabel 3 Gemiddelden, Standaard deviaties en Inter-

correlaties tussen de onderzochte variabelen

40

Page 7: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Lijst met figuren

Figuur 1 Schematische Voorstelling van het Design van het

Onderzoek.

20

Figuur 2 Schematische Voorstelling van het Opzet van de

Studie.

26

Figuur 3 Schematische Voorstelling Hypotheses 1, 1a en 1b.

42

Figuur 4 Schematische Voorstelling Hypotheses 2, 2a en 2b. 44

Page 8: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

1

In 2050 zullen er door de stijgende levensverwachting en bevolkingsgroei zo’n

twee miljard mensen in de wereld ouder dan 50 zijn. Dit zijn er meer dan drie keer

zoveel als in 2000 (Huber & Skidmore, 2003). Deze toenemende vergrijzing wordt ook

voelbaar op de Vlaamse arbeidsmarkt.

Uit onderzoek blijkt dat vijftigplussers in de werkcontext vaak geassocieerd

worden met stereotypes. De stereotypes in de werkcontext zijn niet geïsoleerd maar

reflecteren wijd verspreide sociale stereotypes van ouderen. Hieronder vallen zowel

positieve als negatieve stereotypes (Cheung, Kam, & Ngan, 2011; Maurer, Barbeite,

Weiss, & Lippstreu, 2008). Negatieve stereotypes over oudere werknemers zijn onder

andere grotere kosten, minder productiviteit, minder creativiteit, gebrek aan

veranderingsgezindheid en weerstand tegen technologische vernieuwingen (Finkelstein,

Burke, & Raju, 1995; Maurer e.a., 2008; Posthuma & Campion, 2009). Hiertegenover

staan de positieve stereotypes. Ze scoren volgens selectieverantwoordelijken beter op

factoren zoals trouw en loyaliteit (Gringart & Helmes, 2001). Hoewel dus ook positieve

stereotypes over ouderen op de werkvloer werden gevonden is de meerderheid negatief.

Vaak wordt verondersteld dat deze negatieve attitudes tegenover ouderen op de

arbeidsmarkt mee aan de basis liggen van leeftijdsdiscriminatie. (Krings, Sczesny, &

Kluge, 2011). In lijn hiermee, zijn ouderen (55-64 jaar) gemiddeld zo’n zestien weken

werkloos wanneer zij hun werk verliezen, terwijl jongeren (onder de 34 jaar) slechts een

gemiddelde werkloosheidsperiode kennen van vier weken wanneer ze op zoek zijn naar

een nieuwe job. Dit is een significant verschil en wordt ook door ouderen zelf

opgemerkt (Van Dalen & Henkens, 2004).

De langdurige werkloosheid waar ouderen mee geconfronteerd worden, is o.a.

een kost voor de economie en sociale zekerheid (Kamerstukken II, 2006 zoals geciteerd

in Heemskerk, 2009). Om deze kost te beheersen is het belangrijk dat de

babyboomgeneratie (geboren tussen 1945 en 1965), die sinds 2010 de wettelijke

pensioenleeftijd van 65 jaar bereikt, zo lang mogelijk aan de slag kan blijven (Centraal

Bureau voor statistiek, 2012). Daarnaast kan er ondanks de heersende crisis, de

komende jaren sprake zijn van een tekort aan personeel op de arbeidsmarkt, vooral

doordat er minder jongeren instromen dan er ouderen uitstromen (CBS, 2012; van Duin,

2009).

Page 9: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

2

In de bevolkingspiramide in België zien we immers een versmalling van de

basis en een zwelling van de top (Hoge Raad voor Werkgelegenheid, 2004 zoals

geciteerd in Martens, Lambrechts, Vandenberk, De Weerdt, & Manshoven, 2005). Een

steeds kleiner wordend aantal werkenden moet een steeds groter aantal gepensioneerden

financieren (Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, 2005). Dit creëert een

paradox.

Men wil aan de ene kant zoveel mogelijk werkende vijftigplussers zien, maar

aan de andere kant geven werkgevers aan oudere werknemers vaak de kans niet om zich

te bewijzen. Sollicitanten uit deze leeftijdsgroep vallen dan reeds af in de eerste fase van

het selectieproces, namelijk de cv-screening. Selectieverantwoordelijken vormen een

profiel van de perfecte kandidaat voordat ze de cv’s te zien krijgen. Als men op het cv

merkt dat dit profiel niet aansluit bij hun ideaalbeeld, neemt men andere waardevolle

informatie minder op (Bennington & Wein, 2003). Bij de vorming van ‘het beeld van

perfectie’ blijkt leeftijd een cruciale rol te spelen. Daarbovenop zijn ouderen zich

bewust dat ze mogelijks gediscrimineerd kunnen worden door hun leeftijd (Berger,

2009). Uit onderzoek blijkt immers dat zo’n 75 % van de werkzoekende vijftigplussers

aangeeft dat werkgevers hun leeftijd als problematisch beschouwen (Vansteenkiste,

Verbruggen, & Sels, 2012).

Deze voorgaande bevindingen kunnen mogelijke redenen zijn waarom

vijftigplussers hun cv aanpassen, ze gebruiken het als een soort techniek waardoor ze in

de selectiefase discriminatie proberen te vermijden (Larwood, Szwajkowski & Rose,

1998 zoals geciteerd in Bennington & Wein, 2003). Dit onderzoek bouwt verder op

deze bevindingen en gaat na of acties aan de kant van de sollicitant

leeftijdsdiscriminatie kunnen tegengaan. In de eerste plaats gaan we na of het weghalen

van de geboortedatum op een cv (waardoor leeftijd nog slechts impliciet in het cv

aanwezig zou kunnen zijn) zorgt voor positieve effecten voor oudere werknemers. In de

tweede plaats gaan we kijken of selectieverantwoordelijken rekening houden met

factoren zoals hobby’s en naam van de sollicitant om op basis daarvan een oordeel over

de leeftijd en baangeschiktheid te vellen.

Men suggereert in deze studie dat bepaalde markers kunnen leiden tot een

leeftijdsinferentie, die leeftijdsinferentie kan mogelijks leiden tot categorisatie, wat op

zijn beurt negatieve associaties kan oproepen waardoor de sollicitant als minder

Page 10: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

3

baangeschikt wordt beoordeeld. De markers zijn aspecten in het cv die informatie over

de leeftijd van de kandidaat kunnen bevatten. De markers of kenmerken die hier

onderzocht zullen worden, zijn een expliciete, erg duidelijke marker, nl. geboortedatum,

en twee impliciete, waar de leeftijd mogelijks subtieler in aanwezig is, nl. hobby en

naam.

Naar de relatie tussen bepaalde markers en leeftijdsinferentie werd nog niet

veel onderzoek verricht. Bennington en Wein (2003) voerden wel gelijkaardig

onderzoek uit. Bij deze Australische studie werd voornamelijk gekeken naar de invloed

van persoonlijke informatie (naam, geslacht,...) op de perceptie van leeftijd bij het

bekijken van een cv. Ook bij de Amerikaanse studie van Christopher (2006) werd

gekeken naar de marker naam en de relatie van die naam tot de leeftijdsperceptie. Deze

studie verschilt van voorgenoemde studies omdat hier wordt gekeken naar de

gecombineerde invloed van zowel een persoonlijke en stabiele (naam) als een niet-

persoonlijke/onstabiele marker (hobby). Vooral over deze laatste is in de literatuur rond

cv-screening een beperkte kennis, hoewel onderzoek aangeeft dat

selectieverantwoordelijken hier wel degelijk rekening mee houden wanneer ze

sollicitanten beoordelen (Cole, Feild, Giles, & Harris, 2009; Hutchinson & Brefka,

1997; Popken, 1993). Ook wordt de studie in Vlaanderen uitgevoerd op een andere

populatie en is er een verschil in gebruikte methode. In dit opzicht is de studie relevant

voor de literatuur door aan te sluiten bij, verder te bouwen op en een uitbreiding te

maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Verder gaat de studie zowel situationele als demografische variabelen van de

selectieverantwoordelijke in relatie tot de perceptie van leeftijd en baangeschiktheid

bevragen. Zo wordt specifiek gekeken naar de leeftijd, geslacht, opleiding, en ervaring.

Daarnaast wordt deze studie gesterkt door het gebruik van impliciete (zonder

duidelijke verwijzing naar exacte leeftijd) en expliciete leeftijdsmarkers (exacte

verwijzing naar de geboortedatum). Ook is de meting impliciet: de vragenlijst is

volledig anoniem waarbij gevraagd wordt naar percepties in verband met cv-screening

en dus niet direct naar discriminatie met betrekking tot leeftijd. Discriminatie is moeilijk

te meten omwille van het feit dat er strenge wetgeving bestaat rond het fenomeen.

Hierdoor kan het zijn dat er bij directe discriminatie metingen mogelijks sociaal

wenselijk geantwoord wordt.

Page 11: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

4

De bevindingen die in deze studie worden gevonden, zijn praktisch relevant

omdat ze door oudere sollicitanten kunnen gebruikt worden in hun zoektocht naar werk.

Hierdoor kan de paradox waarbij er enerzijds een tekort aan arbeidskracht zal ontstaan

maar anderzijds een stijgend aantal werkloze vijftigplussers is, mogelijk opgelost

worden. Op deze manier kunnen er meer werkenden zijn die instaan voor de

financiering van de niet-werkenden wat de studie maatschappelijk relevant maakt.

Page 12: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

5

Literatuurstudie

Situering

Door o.a. een betere levensstandaard, meer hygiëne en recente ontwikkelingen

in de geneeskunde leven we steeds langer. Hierdoor wordt het aantal ouderen in de

bevolking steeds groter. Dit fenomeen wordt vergrijzing genoemd en zal de komende

decennia een hoogtepunt bereiken in de Belgische samenleving (Cantillon, Bosch, &

Lefebure, 2007).

Wanneer ‘ouderen’ moeten worden gespecificeerd vindt men verschillende

suggesties in de literatuur (Albert, Escot, & Fernández-Cornejo, 2011; Claes & Van De

Ven, 2008; Gringart & Helmes, 2001; Heemskerk, 2009; Richardson, Webb, Webber, &

Smith, 2013). In dit onderzoek worden ouderen op de arbeidsmarkt gespecificeerd vanaf

de leeftijd van vijftig jaar. Deze definiëring sluit aan bij de studie van Greller en

Simpson (1999) die de carrièreontwikkelingen en werkattitudes na de leeftijd van

vijftig, als verschillend beoordelen dan ervoor. Ook bij de Organisation for Economic

Co-operation and Development (2006) bedraagt de drempel om over ouderen te

spreken, vijftig jaar. Daarnaast maakt de categorie 50-65-plussers deel uit van de

babyboomgeneratie die voor de huidige demografische uitdagingen zorgt en vanaf die

leeftijd starten ook de meeste tewerkstellingspremies, zoals de tewerkstellingspremie

50+ (ADMB, n.d.; CBS, 2012). Deze premie heeft als doel de werkzaamheidsgraad van

ouderen te behouden en vooral te verhogen (De Lathouwer & De Klerck, 2009).

Uit onderzoek gevoerd door de Commissie Arbeidsparticipatie blijkt dat in

2008 ongeveer twee gepensioneerde 65-plussers gefinancierd werden door tien

werkenden. Als hun voorspelling klopt worden in 2040 ongeveer twee gepensioneerde

65-plussers gefinancierd door slechts vijf werkenden, dit als gevolg van de toenemende

demografische vergrijzing waardoor de actieve bevolking krimpt (Commissie

arbeidsparticipatie, 2008). De wettelijke pensioenuitkering wordt in België gefinancierd

door repartitie of omslagregeling. Dit betekent dat de pensioenen van vandaag

gefinancierd worden door de werkende bevolking van vandaag. Dit systeem is in

periodes van vergrijzing niet ideaal (Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid,

2005). Om deze reden is het belangrijk dat de vijftigplussers zo lang mogelijk aan de

slag blijven. Zo zijn er meer werkenden die de gepensioneerden kunnen financieren, wat

financieel voordeliger zou zijn voor de staatskas.

Page 13: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

6

Vijftigplussers blijken vooral problemen te ervaren zodra ze werkloos worden

en naar een nieuwe betrekking zoeken (Herremans, Braes, Sels, & Vanderbiesen, 2011;

Sels, Herremans, Nuyts, & Vansteenkiste, 2010). Dit is nu net wat recent gebeurde door

de economische crisis van de voorbije jaren. Bedrijven werden omwille van financiële

redenen verplicht herstructureringen door te voeren en te besparen. Omdat oudere

werknemers ondanks hun grote expertise nu eenmaal een grote kost zijn voor een

bedrijf werden zij slachtoffer van deze crisis. Hoewel de crisis grotendeels achter de rug

ligt, zijn er momenteel nog 57 961 werkloze vijftigplussers in Vlaanderen. Dit is een

stijging van 13.3% in vergelijking met april vorig jaar (VDAB, 2014). Wel is op te

merken dat deze stijging ook deels te wijten is aan de optrekking van de leeftijd voor de

maxi-vrijstelling tot 60 jaar (in plaats van 58 jaar) (VDAB, 2014).

Zonder verandering in de gedachten van selectieverantwoordelijken en in het

beleid van de overheid zullen de uitgaven, betreffende werkloosheid- en

pensioenuitkeringen, steeds groter worden en de inkomsten van de actieve bevolking

steeds kleiner. Dit zorgt voor een groeiend tekort in de overheidsbegroting (Theeuwes,

2011).

De overheid nam reeds een aantal maatregelen om werkkrachten langer te

benutten en op deze manier de inkomsten van de overheid te vergroten. Zo overweegt

men onder andere een optrekking van de pensioenleeftijd en worden subsidies gegeven

aan organisaties die ouderen stimuleren om langer te werken (Cornelis, 2010; ADMB,

n.d.).

Ondanks de investeringen gepresenteerd door de overheid blijven deze

problemen bestaan. Een mogelijke reden hiervoor zijn de verschillende vormen van

discriminatie en meer specifiek leeftijdsdiscriminatie, die kunnen voorkomen in de

verschillende fases van het selectieproces. In de volgende paragraaf wordt het werving-

en selectieproces uitgewerkt, meer specifiek wordt aandacht gegeven aan aspecten die

bepalend zijn voor de selectie van oudere werknemers.

Werving- en selectieprocedure

Werving- en selectieprocedures moeten zorgvuldig worden uitgevoerd. We

kunnen deze procedure grofweg in drie fasen onderverdelen: voorbereidingsfase,

wervingsfase en selectiefase. De voorbereidingsfase bestaat uit zaken zoals

Page 14: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

7

vacaturesignalering, functiebeschrijving en het opmaken van het functieprofiel.

Daarnaast worden er in deze fase beslissingen gemaakt in verband met de

wervingsmiddelen en wervingskanalen. Na de voorbereidingsfase volgt de

wervingsfase. In deze fase is de hoofdtaak het opmaken van een advertentie en het

ontvangen van respons van potentiële kandidaten. De derde en laatste fase is de

selectiefase. In deze fase worden activiteiten zoals uitnodigen van de kandidaten, voeren

van de eerste en vervolginterviews, eventuele tests en afrondingsgesprekken uitgevoerd

(Ranzijn, 2006). In deze studie ligt de focus vooral op de selectiefase.

De voorgaande procedure klinkt erg gestandaardiseerd maar verloopt vaak niet

zo in de praktijk. Uit onderzoek van het Centrum voor Gelijke Kansen en

Racismebestrijding (CGKR) (2012) blijkt dat vooral grotere organisaties met veel

middelen gebruik maken van meer formele, gestandaardiseerde kanalen en procedures.

Hier tegenover staat dat ruim 40 procent, voornamelijk kleinere bedrijven, geen gebruik

maakt van een gestandaardiseerde selectieprocedure, maar in plaats daarvan informele

kanalen aanspreekt. Vaak gebeurt dit omdat kleinere bedrijven niet beschikken over de

nodige financiële middelen om de selectieprocedure volledig gestandaardiseerd te laten

verlopen. Gevolg hiervan is dat er een grotere bias tegenover minderheidsgroepen kan

optreden bij kleinere organisaties (Eriksson, Johansson, & Langenskiöld, 2012). Deze

bias kan gezien worden als discriminatie (CGKR, 2012).

Discriminatie en Leeftijdsdiscriminatie

Op de werkvloer kunnen zich verschillende soorten discriminatie voordoen.

Deze paragraaf begint met een korte samenvatting betreffende de wetgeving rond

discriminatie. Daarna wordt leeftijdsdiscriminatie uitvoerig besproken waarbij redenen

gegeven worden waarom dit plaatsvindt. In de laatste paragraaf worden mogelijke

oplossingen besproken.

Wetgeving. In de Belgische antiracismewet van 30 juli 1981 werd reeds

discriminatie verboden betreffende etniciteit, huidskleur, afkomst of nationale

afstamming (Humblet et. al. , 2012). De eerste antidiscriminatiewet waar leeftijd

specifiek werd vermeld, kwam er pas op 25 februari 2003 (CGKR, 2011). Dit in

tegenstelling tot de Amerikaanse wetgeving die reeds in 1967 een wet maakte rond de

discriminatie van 40-plussers op de werkvloer. Deze wet, beter bekend als de ADEA

Page 15: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

8

(Age Discrimination in Employment Act) laat geen enkele vorm van

leeftijdsdiscriminatie toe (U.S. Equal Employement Opportunity Commission, n.d.). De

momenteel geldende wet in België die leeftijdsdiscriminatie verbiedt dateert van 10 mei

2007. Deze wetgeving is gebaseerd op Europese richtlijnen en is sinds 9 juni 2007 van

kracht (CGKR, n.d.). De wet geldt overal in België, dus ook op de arbeidsmarkt. Toch

zijn er uitzonderlijke gevallen waarin discriminatie ten opzichte van leeftijd wel

gerechtvaardigd wordt, wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een wezenlijke en

bepalende beroepsvereiste (bv jonge acteur bij het spelen van Harry Potter) is dit

wettelijk gerechtvaardigd. Naast de antidiscriminatiewet zijn er nog andere regels die

elke vorm van discriminatie op het werk verbieden. De Collectieve

Arbeidsovereenkomsten (CAO) nr. 38 en nr. 95 en de bijgevoegde non-

discriminatiecode gaan dieper in op een aantal gedragsregels bij de sollicitatieprocedure

zoals privacy, feedback, motivering van de beslissing, etc. (Federale Overheidsdienst

Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg, n.d.). Omwille van de ingevoerde wetten

zal de opsporing van discriminatie veel moeilijker worden. Waar discriminatie vroeger

soms erg direct plaatsvond, gebeurt discriminatie nu vaak subtieler bv. Door

verwoordingen als “Wij zijn op zoek naar een medewerker in een jong en dynamisch

team” in jobadvertenties (Bennington, 2001).

Discriminatie. Onderzoek heeft uitgewezen dat er al vanaf de eerste fase in het

proces (rekruterings- en selectiefase) discriminatie tegenover bepaalde

(minderheids)groepen kan optreden. Zo is er evidentie te vinden in verband met

discriminatie tegenover migranten (Adam, 2006), geslacht (CBS, 2005; Glick, Zion, &

Nelson, 1988), mindervaliden (CGKR, 2012), etc.

Hoewel er verschillende soorten discriminatie kunnen optreden in de

verschillende fasen van het selectieproces is leeftijdsdiscriminatie verschillend van

andere vormen van discriminatie zoals ras en geslacht. Leeftijd is een dynamisch proces

in tegenstelling tot etniciteit en geslacht die stabiele eigenschappen van een persoon

vertegenwoordigen. Iedereen heeft een leeftijd en wordt ooit ‘oud’ (Oswick &

Rosenthal, 2001 zoals geciteerd in Bennington & Wein, 2003).

Leeftijdsdiscriminatie. Volgens Rabl (2010) is leeftijdsdiscriminatie

gespecificeerd als ‘een gedraging die bepaalde categorieën mensen uitsluit en deze

Page 16: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

9

categorieën mensen benadeelt ten opzichte van anderen enkel op basis van leeftijd’

(p.449).

Als men vanuit Europees perspectief de leeftijdsdiscriminatie op de Belgische

arbeidsmarkt bekijkt, blijkt dat België één van de slechtst scorende landen is op vlak

van leeftijdsdiscriminatie (Bredgaard & Tros 2008; CGKR, 2012). Dit wordt

gereflecteerd in de werkzaamheidsgraad voor vijfenvijftigplussers in Vlaanderen. Deze

bedraagt slechts 34,2% waardoor Vlaanderen met betrekking tot dit criterium tot de

zwakst presterenden van de Europese landen/regio’s behoort (De Lathouwer & De

Klerck, 2009). Ook wetenschappelijk onderzoek toont duidelijk aan dat ouderen

negatiever worden beoordeeld dan jongeren wanneer zij op zoek gaan naar een nieuwe

job. Dit werd reeds aangetoond in een van de eerste veldonderzoeken omtrent

leeftijdsdiscriminatie. In deze Zweedse studie werden fictieve gematchte cv’s (31-jaar

oude vrouw vs. 46-jaar oude vrouw) verzonden naar openstaande vacatures voor een

restaurantmedewerkster of een verkoopsassistente. Uit de resultaten blijkt dat, over het

algemeen, de jongere sollicitante drie keer meer respons kreeg wanneer ze solliciteerde

voor restaurantmedewerkster dan de oudere sollicitante en vier keer meer respons

wanneer ze solliciteerde voor verkoopsassistente in vergelijking met de oudere

sollicitante (Ahmed, Andersson, & Hammarstedt, 2012). In een volgende studie bleek

de callback na een sollicitatie van oudere sollicitanten (vijvenvijftigplussers) 0.64

procentpunten lager te zijn dan de callback van jongere sollicitanten (29 jaar of jonger)

(Eriksson e.a., 2012). Nog een andere studie toont aan dat HR-professionals aangeven

na de fase van cv-screening frequenter en meer bereid te zijn een interview af te nemen

van een jonge sollicitant dan van een oude sollicitant (Krings e.a., 2011).

Leeftijdsdiscriminatie blijkt dus frequent voor te komen, het wordt via

verschillende methodes en bij verschillende subgroepen en landen teruggevonden

(Ahmed e.a., 2012; Albert, Escot, & Fernández-Cornejo, 2011; Eriksson e.a., 2012;

Krings e.a., 2011; Lahey, 2008). In wat volgt worden de meest voorkomende redenen

voor leeftijdsdiscriminatie besproken.

Redenen voor leeftijdsdiscriminatie. Discriminatie kan voorkomen in elk

stadium van de arbeidsverhouding (CGKR, 2011). Bij het opstellen van de vacature kan

zich reeds een eerste probleem vormen. Door de subtiele, leeftijdsspecifieke termen

(bv:”Je komt terecht in een jong en dynamisch team.”) die selectieverantwoordelijken

Page 17: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

10

vaak in vacatures gebruiken, sluiten sommige potentiële kandidaten zichzelf reeds uit

voor de vacature op basis van hun leeftijd (Bennington & Wein, 2002).

Hierbij aansluitend krijgen ouderen vaak van de werkgever de kans niet om

langer aan het werk te blijven of (vooral) om als oudere sollicitant opnieuw werk te

vinden, dit mogelijks door een hoge loonkost van de werknemer voor de organisatie

(Heemskerk, 2009). Een andere, meer psychologische reden die wordt aangehaald is dat

ouderen met veel ervaring bedreigend overkomen wanneer ze de nieuwe organisatie

betreden. Door de vele ervaring vreest men dat de nieuwe kracht onvoldoende zal

openstaan voor nieuwe inzichten en liever aangesproken wordt op zijn of haar ervaring

(Finkelstein, Burke, & Raju, 1995; Van Dalen & Henkens, 2004).

Ook is het voor organisaties minder interessant om ouderen aan te nemen in

functies waarvoor veel specifieke training en/of opleiding is vereist. Training en

opleiding zijn vaak erg duur voor de organisatie. Jongeren hebben de mogelijkheid om

langer in de organisatie te blijven waardoor het trainen van jongeren dus meer

rendement opbrengt vergeleken met trainen van ouderen. Dit is nefast voor de

jobkansen van ouderen (Hutchens, 1988). Aan de andere kant blijkt uit onderzoek dat

jonge leidinggevenden gemiddeld slechts 3,3 jaar bij dezelfde organisatie blijven

(Hamori, 2010). Dit suggereert dat ook al is er geïnvesteerd in training en opleiding, dit

in vele gevallen teniet gaat aan de tendens van turnover waarbij werknemers tijdens hun

carrière meer mobiel zijn. Voor ouderen kan dit positief zijn: oudere werknemers die

reeds over veel opleiding en ervaring beschikken zouden zo meer kans hebben om

geselecteerd te worden door een organisatie, dit omdat de organisatie dan niet meer in

hun opleiding moet investeren (Magill & McKenna, 2010). Hiertegenover staan dan

weer de bevindingen van Koller en Gruber (zoals geciteerd in Daniel & Heywood,

2007), die zeggen dat ook al hebben ouderen meer ervaring, technische en organisatie-

specifieke kennis deze voordelen toch niet opwegen tegen de dure aanwervingskosten.

Er blijkt dus wel degelijk een invloed van leeftijd op de selectiebeslissing te

zijn. Dit werd ook gevonden in een onderzoek van het CGKR waar iets minder dan de

helft van de bevraagde selectieverantwoordelijken aangeeft dat leeftijd een impact heeft

op de selectiebeslissing (CGKR, 2012). Diverse studies tonen aan dat

selectieverantwoordelijken en managers terughoudend zijn om oudere werknemers aan

te werven (Bennington, 2001; Cheung e.a., 2011; Eriksson e.a., 2012; Rosen & Jerdee,

Page 18: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

11

1976). Dit is in overeenstemming met het onderzoek van Sels, Herremans, Nuyts en

Vansteenkiste (2012) waar gevonden werd dat ongeveer 75 % van de werkzoekende

vijftigplussers aangeeft de indruk te hebben dat hun leeftijd als problematisch ervaren

wordt door de selectieverantwoordelijken. Ouderen weten dus dat ze gediscrimineerd

worden op basis van hun leeftijd (Berger, 2009).

Met andere woorden, wanneer oudere werknemers beslissen hun cv op te

sturen kunnen selectieverantwoordelijken op basis van markers (geboortedatum, aantal

jaar ervaring, etc.) een leeftijdsoordeel afleiden. Deze leeftijd wordt met stereotypes

geassocieerd en zo daalt de beoordeling van het cv. Dit gaat niet onopgemerkt voorbij

voor de ouderen.

Oplossingen voor leeftijdsdiscriminatie. Ondanks interventies van de wetgever

die leeftijdsdiscriminatie aan banden probeert te leggen blijft leeftijdsdiscriminatie een

feit. Vandaar dat oplossingen aan de kant van de sollicitant moeten overwogen worden.

Oudere sollicitanten kunnen oplossingen/strategieën bedenken om de leeftijd in hun cv

minder zichtbaar te maken. Door de leeftijd (functie-irrelevante factor) en factoren die

de perceptie van leeftijd beïnvloeden (zie verder) weg te halen zou er een minder

duidelijke link kunnen ontstaan tussen het cv en de negatieve perceptie (ouderdom en de

bijhorende stereotypes) die ermee wordt geassocieerd. Daarnaast is het belangrijk te

vermelden dat andere factoren zoals studie, naam, werkervaring en fysische

eigenschappen ook een leeftijdsoordeel kunnen uitlokken (Bennington & Wein, 2002;

Christopher, 1998; Derous & Ryan, 2012). Een probleem hierbij is dat bepaalde van

deze factoren niet altijd kunnen worden weggehaald, ze bevatten namelijk

functierelevante informatie. Bij deze factoren is het voor oudere sollicitanten belangrijk

te selecteren waar mogelijk en goed na te denken welke invloed de factoren kunnen

hebben bij de selectieverantwoordelijke. De sollicitanten zoeken dus naar een manier

om zo leeftijdsneutraal mogelijk te solliciteren waardoor er meer kans is om door de

eerste ronde van selectie namelijk de cv-screening te geraken. In deze studie wordt de

effectiviteit van dergelijke ingrepen aan de kant van de sollicitant onderzocht.

Een mogelijkheid om dit soort informatie te verbergen en meer

leeftijdsneutraal te solliciteren kan worden gezocht in het gebruik van anonieme cv’s.

Bij dit soort cv’s wordt qua personalia enkel contactgegevens (bv. e-mailadres) verstrekt

aan de selectieverantwoordelijke. Deze oplossing is volgens Derous, Nguyen, & Ryan

Page 19: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

12

(2009) niet de meest ideale oplossing. Uit een Amerikaanse sample bleek dat de

specifieke voorkeur van de sollicitanten om een anonieme cv te gebruiken, de

objectieve beoordeling nog moeilijker maakte, dit omdat het vertrouwen van de

selectieverantwoordelijke op deze manier werd geschonden. Ook de werkgever vindt

het slechts in veertig procent van de gevallen een goed instrument om gelijke kansen te

bevorderen (Voncken & Westendorp, 2007). Een andere mogelijkheid om de leeftijd te

verbergen is het gebruik van competentiegerichte cv’s, bij deze cv’s wordt de data niet

steeds vermeld. De focus ligt hier op persoonlijke competenties en de vermelding ervan.

Men kan er bij dit soort cv’s voor kiezen om bijvoorbeeld enkel de werkervaring van de

laatste tien jaar te vermelden (Bennington & Wein, 2003; Derous, Nguyen, & Ryan,

2009). In dit onderzoek wordt een variant gebruikt van het anonieme cv om zo te kijken

naar het verschil in leeftijdsoordeel (ouder vs. jonger) en baangeschiktheidsoordeel

(positief vs. negatief) tussen een jonge en een oude sollicitant. We gaan onder meer na

of het weghalen van de geboortedatum als expliciete leeftijdsmarker leidt tot een

positievere evaluatie van oudere sollicitanten. Daarnaast kijken we of andere aspecten in

het cv op subtielere wijze alsnog de leeftijd van de sollicitant kunnen verraden en het

baangeschiktheidsoordeel kunnen beïnvloeden.

Het uiteindelijke doel, wanneer men het cv opstuurt, is een selectie-interview te

bemachtigen. Wanneer men de kans krijgt om op gesprek te gaan, heeft men zelf meer

controle over het proces of kan men tenminste de leeftijdsdiscriminatie proberen weg te

kaarten door andere troeven op tafel te leggen (Bennington & Wein, 2003). De inhoud

van het cv speelt dus een cruciale factor bij de beoordeling ervan. Bovendien bevat een

cv typisch niet erg veel informatie, waardoor sollicitanten zorgvuldig met hun cv dienen

om te gaan.

Leeftijdsdiscriminatie is ondanks juridische en overheidsinspanningen een nog

steeds actueel gebeuren tijdens de cv-screening. Uit verschillende onderzoeken blijkt

dat ouderen nog steeds negatiever worden beoordeeld dan jongeren vandaar dat

oplossingen worden gezocht om deze bevinding te verzwakken (Ahmed e.a., 2012;

Albert e.a., 2011; Bennington & Wein, 2003; Bennington, 2001; Eriksson e.a., 2012;

Gringart & Helmes, 2001). In de volgende paragraaf worden kenmerken van cv’s en cv-

beoordelingsprocessen meer uitgediept.

Page 20: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

13

Opbouw en beoordeling cv

In de volgende paragraaf wordt gekeken naar de opbouw van het cv, de

perceptie van de werkgever over het cv en worden mogelijke aandachtspunten bekeken

om discriminatie te verminderen in het selectieproces. Daarna komt aan bod wat de

werknemer zelf kan doen zodat zijn of haar cv gunstiger wordt beoordeeld.

Opbouw cv. Het cv is ondanks de technologische veranderingen sinds begin

jaren 2000 nog altijd een van de meest gebruikte methodes van contact tussen

werkgever en sollicitanten. Recent doen zich beperkte technologische wijzigingen voor,

bv. video-cv’s, toch blijft het traditionele cv voorlopig de meest gebruikte versie.

Daarom, en omdat leeftijd weghalen makkelijker kan bij een papieren dan bij een video-

cv, worden in de volgende paragraaf enkel traditionele cv’s besproken..

Uit onderzoek blijkt dat het cv een van de meest belangrijke bronnen is waaruit

selectieverantwoordelijken putten bij het eerste contact met de sollicitant (Ray, Stallard,

& Hunt, 1994 zoals geciteerd in Derous e.a., 2009). Bovendien is het een van de meest

gebruikte selectiemethodes (Piotrowski & Armstrong, 2006 zoals geciteerd in Derous,

Ryan, & Nguyen, 2012). Het cv is een manier waarop de sollicitant zichzelf kan

promoten. Het is dus belangrijk te weten welke componenten of markers een al dan niet

positieve invloed hebben wanneer ze door de selectieverantwoordelijke worden

beoordeeld (Cole, Rubin, Feild, & Giles, 2007) Sommige markers geven bij de cv-

screening direct informatie prijs over de leeftijd van de sollicitant aan de

selectieverantwoordelijke (expliciete markers), andere markers kunnen deze informatie

meer indirect weergeven (impliciete markers). Naast dit onderscheid kunnen de markers

onderverdeeld worden in functierelevante en functie-irrelevante markers. De

functierelevante markers vertellen de selectieverantwoordelijke iets over de

geschiktheid van de sollicitant bv. vaardigheden en ervaring. Andere markers bevatten

functie-irrelevante informatie en vertellen iets over de oorsprong, interesses of leeftijd

van de persoon bv. geboortedatum, nationaliteit, geslacht en hobby’s. Het is vooral deze

laatste soort die kan leiden tot ongegronde discriminatie zoals bv. leeftijdsdiscriminatie

(Smith, Tabak, Showail, Parks, & Kleist, 2005).

Onder de rubriek personalia op het cv vallen vele functie-irrelevante en

persoonlijke markers zoals voornaam, naam, adres, geboortedatum, geslacht,

burgerlijke staat, nationaliteit, etc. Uit een studie bleek dat qua persoonlijke informatie,

vooral de contactgegevens en het adres een belangrijke rol spelen voor de

Page 21: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

14

selectieverantwoordelijke (Hutchinson & Brefka, 1997). Wel moet opgemerkt worden

dat deze resultaten werden bekomen met behulp van vragenlijsten, mogelijks werd

hierdoor sociaal wenselijk geantwoord. In andere studies blijkt dat

selectieverantwoordelijken ook belang hechten aan ras en/of burgerlijke staat (Derous

e.a., 2009; Derous, 2007; Oliphant & Alexander, 1982). In deze studie proberen we

deze factoren zo constant en neutraal mogelijk te houden. De focus ligt op de

persoonlijke markers geboortedatum, naam en hobby.

Naast personalia zijn er nog heel wat andere componenten op het cv: ervaring,

studierichting, persoonlijke vaardigheden, hobby’s, taal- en computerkennis, etc. In wat

volgt wordt besproken met welke factoren selectieverantwoordelijken voornamelijk

rekening houden en op basis van welke elementen leeftijdsdiscriminatie kan optreden.

Perceptie van de selectieverantwoordelijke en cv-screening. De keuze, voor

de werkgever, om iemand uit te nodigen op gesprek hangt vaak af van de zogenaamde

hard skills, dit zijn objectiveerbare kenmerken die je terugvindt op een cv, zoals

diploma en werkervaring. Het sollicitatiegesprek zelf baseert zich meer op de soft skills

zoals persoonlijkheid van de kandidaat, hobby’s, competenties en vaardigheden

(CGKR, 2012). Kleine organisaties maken vaker gebruik van het buikgevoel omdat ze

minder financiële middelen hebben om op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde

testen te gebruiken. Hierdoor is er een grotere kans op discriminatie en het nemen van

subjectieve beslissingen (CGKR, 2012; Eriksson e.a., 2012). Uit een algemene

correspondentietest uitgevoerd door het CGKR (2012) blijkt dat één op tien kandidaten

reeds in de eerste selectiefase afvalt omwille van een niet-relevant persoonskenmerk

zoals naam, hobby en leeftijd. Dit toont aan dat het belangrijk is de invloed van

dergelijke kenmerken te onderzoeken. (CGKR, 2012).

De eerste indrukken die mensen over elkaar vormen zijn erg belangrijk voor

het verdere verloop van de interactie (Fiske, Neuberg, Beattie, & Milberg, 1987) en

kleuren de informatie die je verder ontvangt (Asch, 1946). Deze eerste indrukken zijn

erg moeilijk te veranderen (Macrae & Bodenhausen, 2000). Hierbij aansluitend stelt de

theorie van sociale categorisatie, dat mensen makkelijk ingedeeld worden op basis van

de sociale categorie waartoe de persoon behoort. Vaak zijn dit categorieën zoals

geslacht, leeftijd of etniciteit (Fiske, 2000), gebaseerd op duidelijke kenmerken waarop

mensen van elkaar verschillen. Wanneer werkgevers op zoek gaan naar de geschikte

Page 22: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

15

kandidaat, zullen zij op het cv naar functierelevante informatie zoeken. Dit kan onder

meer de ervaring of het diploma van de sollicitant zijn. Bij de cv-screening is er weinig

persoonlijke informatie voor handen en is het dus mogelijk dat individuen sneller

gepercipieerd worden in termen van sociale categorieën (Brewer & Feinstein, 1999;

Fiske, Lin, & Neuberg, 1999). Categorisatie omtrent leeftijd kan dus optreden door

meer expliciete markers (geboortedatum), daarnaast kunnen subtielere zaken ook nog

een leeftijdsindicatie toevoegen in een tweede stap (impliciete markers).

Men mag het fenomeen van sociale categorisatie echter niet verwarren met het

fenomeen stereotypering. Stereotypering kan het gevolg zijn van sociale categorisatie en

slaat op de negatieve gevolgen verbonden met de categorie (Hamilton, 1980). Zo

worden ‘ouderen’ (categorie) vaak verbonden met de karakteristiek ‘weerstand tegen

technologische vernieuwing’ (stereotype) (Visser, Henkens & Schippers (2003) in

Peeters, Nauta, Jonge, & Schalk, 2005).

Samengevat kan gezegd worden dat de selectieverantwoordelijke tijdens de cv-

screening op zoek gaat naar functierelevante informatie. Deze informatie is echter

beperkt waardoor men zich in een ambigue situatie kan bevinden. Het is op zo’n

moment dat de categorisatie en de daaruit volgende stereotypes mogelijks een rol

beginnen te spelen. De selectieverantwoordelijke merkt onder andere de leeftijd van de

kandidaat op en kan de individuele sollicitant categoriseren in de categorie “ouderen”.

Deze categorie roept mogelijks negatieve stereotypes op waardoor leeftijdsdiscriminatie

kan optreden.

Naast de rol van de werkgever in het selectieproces is er ook een significante

rol voor de werknemer in de werving- en selectiefase.

Invloed van de werknemer. Werknemers beseffen dat

selectieverantwoordelijken hen op elk aspect van hun cv kunnen beoordelen (afkeuren).

De vraag die vele sollicitanten zichzelf stellen is op welke factoren managers zich

baseren wanneer ze een oordeel vellen over hun baangeschiktheid (Smith e.a., 2005).

Uit onderzoek blijkt dat een cv van één pagina beter wordt beoordeeld dan een cv van

twee pagina’s (Thoms, McMasters, Roberts, & Dombkowski, 1999). Daarnaast worden

mensen die een specifiek doel (“Op zoek naar een starterfunctie in de private sector.”)

vermelden vaker gekozen en het gebruik van een verwezenlijking wordt positief

geëvalueerd. Voor het gebruik van een algemeen doel (“Op zoek naar een stimulerende

Page 23: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

16

job in een groeiend bedrijf.”) werden geen significante resultaten gevonden (Thoms e.a.,

1999). Sollicitanten maken daarnaast vaak gebruik van enhancements. Dit zijn

stellingen waarbij de positieve eigenschappen van de sollicitant worden aangehaald.

Zelfpromotie is ook een vaak gebruikte techniek om je sterktes in de verf te zetten. Deze

sterktes komen het best tot uiting wanneer ze in relatie zijn met de vereisten nodig voor

de functie (Berger, 2009).

Naast voorgenoemde technieken, kunnen ouderen ook andere, specifiek

aangepaste technieken hanteren om een selectiegesprek te bekomen. Tijdens het

selectie-interview kunnen ze zich verdedigen tegen de negatieve stereotypen die rond

ouderdom heersen door hun huidige kennis en competenties persoonlijk over te brengen

bij de selectieverantwoordelijke (Bennington & Wein, 2003). Een eerste techniek,

specifiek door ouderen gebruikt, zijn de zogenaamde counteractions, dit zijn technieken

om de negatieve stereotypes rond ouderdom teniet te doen. Voorbeelden: verlagen van

de looneisen (tegenover: ouderen zijn duur), zeggen dat ze nog lang niet klaar zijn om

op pensioen te gaan (tegenover: Waarom nog investeren? Ouderen blijven toch niet lang

meer aanwezig in de organisatie). Een tweede techniek is het gebruik van concealments.

Bij deze techniek verzwijgt men specifieke info, bv. men plaatst een foto van vijf jaar

geleden op het cv zodat men er wat jonger uitziet (Berger, 2009). Ook het weglaten van

de geboortedatum kan als een vorm van concealment gezien worden, waarbij men tracht

de leeftijd te verzwijgen om de negatieve invloed ervan te elimineren.

Alvorens voorspellingen te kunnen doen over het effect van dergelijke

strategieën op het verminderen van leeftijdsdiscriminatie tijdens de cv-screening, die

nog steeds actueel is (cfr. supra), is het echter nodig na te gaan op welke manieren

leeftijdsinferenties uit cv’s kunnen worden afgeleid. In deze studie zullen we de invloed

van een expliciete en enkele impliciete markers nagaan. Deze worden hieronder

besproken.

Expliciete leeftijdsmarker. Deze marker geeft direct de leeftijd van de

sollicitant aan. Wanneer de geboortedatum vermeld wordt is er sprake van een sterk cv,

wanneer deze niet vermeld wordt is er sprake van een zwak cv (zie Figuur 1).

Geboortedatum. Wanneer de geboortedatum wordt vermeld op het cv wordt de

leeftijd expliciet meegedeeld. Omdat een oudere sollicitant vaak geassocieerd wordt met

negatieve stereotypes kan er hierdoor mogelijks leeftijdsdiscriminatie optreden

Page 24: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

17

(Finkelstein, Burke, & Raju, 1995; Posthuma & Campion, 2009). De

selectieverantwoordelijke die de leeftijd ziet, kan de sollicitant categoriseren en zijn

negatieve denkbeelden over ouderen toepassen op de sollicitant in kwestie. Omwille van

deze reden wordt aan oudere sollicitanten soms de raad gegeven hun geboortedatum niet

te vermelden, dit zou ertoe leiden dat het cv een minder sterke identificatie heeft met de

leeftijdsgroep waartoe het eigenlijk behoort. Bij cv’s met expliciete leeftijdsmarkers is

de identificatie met de leeftijdsgroep duidelijk, waardoor de leeftijd van de sollicitant

eenvoudig kan worden afgeleid en eventueel meegenomen in het

baangeschiktheidsoordeel.

Impliciete leeftijdsmarkers. Wanneer de expliciete leeftijdsmarker uit het cv

wordt gehaald, kunnen selectieverantwoordelijken zich enkel op de resterende

informatie baseren, dit zijn de impliciete leeftijdsmarkers. Deze markers geven de

leeftijd niet direct weer, maar hij kan wel indirect worden afgeleid waardoor

discriminatie op basis van leeftijd mogelijk is.

Voornaam en familienaam. Zowel de familienaam als de voornaam van de

sollicitant zijn mogelijke bronnen van informatie voor de selectieverantwoordelijke

(Smith e.a., 2005). De familienaam reflecteert vaak een groepsidentificatie (afkomst,

regio) en blijft stabiel over tijd en trends, vaak door gewoonte, conservatisme of

gebruiksgemak (Dinur, Beit-Hallahmi, & Hofman, 1996). Hiertegenover staat de

voornaam die vaak een duidelijkere indicator is van iemands identiteit (Bennington &

Wein, 2002; Christopher, 1998; Derous, 2007; Dinur e.a., 1996). Voornamen reflecteren

vaak trends en veranderende waarden (Dinur e.a., 1996) en kunnen tevens een direct

antecedent zijn van discriminatie op de arbeidsmarkt (Derous e.a., 2009). Christopher

(1998) deed reeds onderzoek in verband met het belang van de voornaam bij het

beoordelen van het cv. Hij merkt het verschil op tussen ‘jonge generatie’ en ‘oude

generatie’ voornamen. ‘Oude generatie’ voornamen zijn namen die vroeger meer dan nu

werden gebruikt, zoals Lisette en Gilbert. ‘Jonge generatie’ voornamen worden nu veel

meer gebruikt dan vroeger, dit zijn voor Vlaanderen namen zoals Emma of Lucas. In het

onderzoek van Christopher werd aan participanten gevraagd om cv’s te beoordelen. De

voornamen werden gecontrabalanceerd over de cv’s terwijl de inhoud van elke cv

identiek bleef. Uit het resultaat bleek dat cv’s met ‘jonge generatie’ voornamen meer

positieve respons (vraag naar persoonlijk gesprek) verkregen dan ‘oude generatie’

Page 25: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

18

voornamen (Christopher, 1998). Aangezien de eerste indruk van mensen

gevormd/gekleurd kan worden op basis van beperkte informatie zoals naam is het

belangrijk deze factor hier te onderzoeken (Morgeson, Reider, Campion, & Bull, 2008;

Posthuma & Campion, 2009).

Hobby. Vorige redenering wordt in dit onderzoek doorgetrokken bij het

beoordelen van de marker hobby. Een hobby of liefhebberij is een activiteit buiten de

werkuren die vaak op het cv wordt geplaatst om de zelfpresentatiedoelen te bereiken.

Men probeert een goede indruk te geven door zich te presenteren als overeenkomstig

met de gepercipieerde verwachtingen van de selectieverantwoordelijke (Feldman,

Forrest, & Happ, 2002). Een voorbeeld hiervan is iemand die voetbal als hobby

vermeldt, dit om te bewijzen dat men goed in team kan werken. Met het weergeven van

de hobby geef je dus extra persoonlijke informatie weer. Hoewel de inhoud van de

hobby vaak weinig relevant is voor de job, wordt dit frequent vermeld (Guillory &

Hancock, 2012). Het vermelden van de hobby en de bijbehorende inhoud wordt door

selectieverantwoordelijken gezien als een bron van extra persoonlijke informatie

(Hutchinson & Brefka, 1997; Popken, 1993). Uit de studie van Popken (1993) blijkt dat

bepaalde selectieverantwoordelijken aangeven de hobby’s op het cv verder te

analyseren en hierover percepties te maken (Popken, 1993). Het is dus raadzaam

selectief te zijn in het vermelden van hobby’s. Bij een overvloed aan hobby’s kan de

selectieverantwoordelijke schrik hebben dat de sollicitant bv. geen tijd meer heeft om

bijvoorbeeld over te werken indien dit nodig zou zijn (Popken, 1993). Echter, het is ook

mogelijk dat bepaalde hobby’s geassocieerd worden met mensen van bepaalde

leeftijdscategorieën. Deze studie onderzoekt daarom het onderscheid tussen ‘oude

generatie’ hobby’s en ‘nieuwe generatie’ hobby’s. ‘Oude generatie’ hobby’s zijn

hobby’s die typisch geassocieerd worden met oudere mensen zoals duivenmelker,

petanque, etc. ‘Nieuwe generatie’ hobby’s worden vooral met jongeren geassocieerd

zoals snowboarden, redder, scouts, etc.

Na het overlopen van de verschillende impliciete en de expliciete markers

dient er zich een eerste vraag aan in dit onderzoek: is het zo dat cv's waarin oude of

jonge leeftijdsmarkers verwerkt zijn, effectief als respectievelijk oud en jong worden

geschat door selectieverantwoordelijken?. Hierbij is het belangrijk op te merken dat dit

hoofdeffect van leeftijd van markers onderzocht wordt door zowel ‘sterk’ als ‘zwak’

Page 26: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

19

geïdentificeerde cv’s samen te onderzoeken. ‘Sterk’ geïdentificeerde cv's bevatten

zowel een expliciete als impliciete markers, ‘zwak’ geïdentificeerde bevatten enkel

impliciete markers. Met andere woorden, we verwachten dat zowel bij sterk als bij

zwak geïdentificeerde cv's de leeftijd van de markers de geschatte leeftijd zal

beïnvloeden. In lijn met het onderzoek van Christopher (1998) en met vorige

redeneringen zal volgende hypothese getoetst worden:

Hypothese 1: De cv’s van sollicitanten met oude markers worden als ouder geschat dan

de cv’s van sollicitanten met jonge markers (zowel op sterke als zwakke cv’s).

Eerder werd het weghalen van de leeftijd als concealmentstrategie voor oudere

sollicitanten voorgesteld. Het idee achter het succes van concealment is dat het de

identificatie met de leeftijdsgroep minder duidelijk maakt en op die manier de negatieve

invloed van de leeftijd doet verminderen. Doordat jonge kandidaten doorgaans

‘profiteren’ van hun leeftijdsassociaties en ouderen daarvan nadeel ondervinden, kunnen

we verwachten dat er zich een interactie-effect voordoet waarbij het weghalen van de

geboortedatum bij jonge en oude sollicitanten andere effecten heeft op de

gepercipieerde leeftijd en de gepercipieerde baangeschiktheid. Meerbepaald, aangezien

oude sollicitanten voordeel zouden moeten halen, kunnen we verwachten dat hun

gepercipieerde leeftijd daalt na het weghalen van de expliciete marker , terwijl dit bij

jonge sollicitanten mogelijks omgekeerd verloopt. We verwachten dus een interactie-

effect tussen identificatie met de leeftijdsgroep (expliciet vs. impliciet) en de leeftijd

van de markers (jong vs. oud), voor zowel de gepercipieerde leeftijd van de sollicitant

(hypotheses 1a en 1b) als de baangeschiktheid (hypotheses 2a en 2b):

Hypothese 1a: De cv’s van sollicitanten met oude impliciete markers waarbij

geboortedatum vermeld is (sterk cv) worden als ouder beoordeeld dan cv’s met

oude impliciete markers zonder geboortedatum (zwak cv).

Hypothese 1b: De cv’s van sollicitanten met jonge impliciete markers waarbij

geboortedatum niet vermeld is (zwak cv) worden als ouder beoordeeld dan cv’s

van sollicitanten met jonge impliciete markers met geboortedatum (sterk cv) .

Page 27: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

20

Zoals reeds aangegeven zijn ouderen verbonden met heel wat negatieve

stereotypes in de context van tewerkstelling (Finkelstein e.a., 1995; Maurer e.a., 2008;

Posthuma & Campion, 2009). Deze verbintenis kan een mogelijke verklaring zijn

waarom oudere kandidaten doorgaans negatiever beoordeeld worden dan jongere

kandidaten (Ahmed e.a., 2012; Eriksson e.a., 2012). Aansluitend op deze bevindingen

wordt volgende hypotheses opgesteld:

Hypothese 2: De cv’s van sollicitanten met oude markers worden als minder

baangeschikt beoordeeld dan de cv’s van sollicitanten met jonge markers (zowel op

sterke als zwakke cv’s).

Voor de interactiehypothese wordt voorgaande redenering herhaald. Jonge

kandidaten ‘profiteren’ doorgaans van hun leeftijdsassociaties terwijl ouderen hiervan

nadeel ondervinden. Daarom wordt in dit onderzoek verwacht dat het weghalen van de

geboortedatum bij oudere sollicitanten zorgt voor een positiever

baangeschiktheidsoordeel terwijl dit bij de jongere sollicitanten zorgt voor een

negatiever baangeschiktheidsoordeel in vergelijking met wanneer de geboortedatum wel

vermeld wordt.

Hypothese 2a: De cv’s van sollicitanten met oude impliciete markers waarbij

geboortedatum vermeld is (sterk cv) worden als minder baangeschikt

beoordeeld dan cv’s met oude impliciete markers zonder geboortedatum (zwak

cv).

Hypothese 2b: De cv’s van sollicitanten met jonge impliciete markers waarbij

geboortedatum niet vermeld is (zwak cv) worden als minder baangeschikt

beoordeeld dan cv’s van sollicitanten met jonge impliciete markers met

geboortedatum (sterk cv)

Page 28: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

21

Figuur 1: Schematische Voorstelling van het Design van het Onderzoek.

Zoals eerder vermeld kunnen andere factoren op het cv, zoals graad van

afstudeerrichting, persoonlijke vaardigheden, taal- en computerkennis, referenties, etc.

ook een invloed hebben op de perceptie van leeftijd en baangeschiktheid van de

kandidaat. Omdat we hier in deze studie niet op focussen wordt voor deze elementen

zoveel mogelijk gecorreleerd.

Samengevat kunnen we stellen dat de literatuur tot nu toe aantoont dat

leeftijdsmarkers in een cv kunnen leiden tot een negatiever baangeschiktheidsoordeel.

Daar het bestaande onderzoek quasi steeds de expliciete leeftijdsmarker vermeldde, is

het moeilijk om na te gaan of de impliciete leeftijdsmarkers een invloed hebben.

Hoewel bv. het onderzoek van Christopher (1998) toont dat oude namen negatiever

worden beoordeeld, rijst de vraag of dit negatieve oordeel nog wel speelt indien de

leeftijd erg duidelijk (expliciet) op het cv aanwezig is. Bovendien werden ook geen

percepties van leeftijd bevraagd, maar enkel evaluaties of baangeschiktheidsoordelen.

De huidige studie zal beide vragen combineren, nl. onderzoeken of cv’s met

verschillende markers qua leeftijd en qua baangeschiktheid verschillend worden

geëvalueerd.

Naast het cv opgesteld door de sollicitant spelen andere factoren ook een rol

tijdens de cv-screening. Hieronder worden enkele persoonlijke kenmerken van de

selectieverantwoordelijke besproken en worden daaruit volgend hypotheses opgesteld.

Persoonlijke kenmerken selectieverantwoordelijke. Leeftijdsdiscriminatie

blijkt het meeste voor te komen wanneer de selectieverantwoordelijke over weinig

informatie van de sollicitant beschikt. Het gebrek aan informatie kan er voor zorgen dat

CV

ZWAK CV

niet vermelden geboortedatum

Jonge markers

(naam & hobby's)

Oude markers

(naam & hobby's)

STERK CV

vermelden geboortedatum

Jonge markers

(naam & hobby's)

Oude markers

(naam & hobby's)

Page 29: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

22

de leeftijd meer opvalt (Morgeson e.a., 2008). Ook de continuüm theorie van Fiske en

Neuberg (1999) sluit hierbij aan. Deze theorie stelt dat hoe minder informatie

beschikbaar is over een persoon, hoe meer het proces van categorisatie tot stand komt.

Wanneer men dus extra informatie aangeboden krijgt komt het individualisatieproces op

gang. Hierdoor, vormt men een oordeel dat minder gebaseerd is op stereotypes rondom

de persoon maar meer op de persoon zelf (Fiske & Neuberg, 1999). Doordat bij cv-

screening net weinig informatie beschikbaar is focussen selectieverantwoordelijken zich

voornamelijk op de (gemiddelde) kenmerken van een bepaalde groep werknemers.

Andere eigenschappen worden minder in rekening gebracht en in plaats hiervan wordt

een beoordeling gegeven op basis van groepsgemiddelden en stereotypen (Kirschenman

& Neckerman, 1991). De voorgaande vaststelling kan volgens de literatuur verminderd

worden wanneer het cv van een oudere persoon wordt beoordeeld door een oudere

selectieverantwoordelijke (Chiu, Chan, Snape, & Redman, 2001). Vorig fenomeen werd

beschreven in het similariteit-attractiviteitsprincipe (Byrne, 1997). Dit principe gaat

ervan uit dat mensen anderen positiever gaan beoordelen wanneer er een

psychologische gelijkenis bestaat met henzelf: ouderen beoordelen ouderen dus

positiever dan dat ze jongeren beoordelen omdat er meer psychologische gelijkenis is

(Oswick & Rosenthal, 2001 zoals geciteerd in Bennington & Wein, 2003). Oudere

selectieverantwoordelijken zouden dus een voorkeur hebben voor het aanwerven van

toekomstige werknemers uit de in-groep. Vanuit dit principe wordt een

moderatiehypothese vooropgesteld:

Hypothese 3: Het effect van de oude leeftijdsmarkers op het baangeschiktheidsoordeel

wordt gemodereerd door de leeftijd van de selectieverantwoordelijke, meer bepaald

wordt het negatieve effect van de leeftijd van de kandidaat verzwakt wanneer de

selectieverantwoordelijke ouder is, in vergelijking met wanneer hij of zij jonger is.

Een andere eigenschap van de selectieverantwoordelijke die leidt tot meer of

minder discriminatie is de mate waarin men vooroordelen heeft tegenover ouderen. Uit

de literatuur blijkt dat er heel wat negatieve vooroordelen rondom ouderen heersen. Zo

wordt gezegd dat ouderen een lagere on-the-job performance hebben, minder potentieel

tot ontwikkeling hebben, over minder vitaliteit beschikken en minder bereid zijn om

Page 30: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

23

risico’s te nemen (Rosen & Jerdee, 1976). Andere studies halen aan dat ouderen

gepercipieerd worden als minder creatief, minder gemotiveerd, minder bereid tot

verandering, minder bereid tot technologische vernieuwing, etc. (Finkelstein e.a., 1995;

Maurer e.a., 2008; Posthuma & Campion, 2009). Niet iedereen hanteert deze

vooroordelen in dezelfde mate. Er wordt verwacht dat mensen met minder vooroordelen

tegenover ouderen, minder gebruik gaan maken van stereotypes en dus minder gaan

discrimineren. Dit wordt onderzocht met volgende moderatiehypothese:

Hypothese 4: Het effect van de oude leeftijdsmarkers op baangeschiktheidsoordeel

wordt gemodereerd door de mate waarin de selectieverantwoordelijke voordelen heeft

over ouderen, meerbepaald wordt het negatieve effect van de leeftijd van de kandidaat

verzwakt wanneer de selectieverantwoordelijke minder vooroordelen heeft, in

vergelijking met wanneer hij of zij veel vooroordelen hanteert.

In volgend onderdeel wordt de methode van de studie beschreven.

Page 31: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

24

Methode

In het verleden werd reeds op verschillende manieren onderzoek gedaan naar

leeftijdsdiscriminatie op de arbeidsmarkt. Vaak gebeurde dat aan de hand van

attitudevragenlijsten, zelfrapportage, kwalitatieve studies, of door te kijken naar verschil

in remuneratie tussen groepen, etc. (Bennington, 2001). Een andere vaak voorkomende

mogelijkheid waarmee leeftijdsdiscriminatie wordt onderzocht is het voorleggen van

cv’s aan studenten die deze dan beoordelen. Dit brengt echter een grote beperking met

zich mee voor de generaliseerbaarheid en de validiteit van de studie. Verder kan

leeftijdsdiscriminatie worden nagegaan aan de hand van een auditstudie. Hierbij worden

fictieve cv’s uitgezonden naar selectieverantwoordelijken en wordt gekeken naar de

vergelijking van de response rate die ‘oude’ cv’s krijgen en de response rate die’ jonge’

cv’s krijgen. Deze methode heeft als beperking dat er enkel informatie wordt verkregen

over het al dan niet mogen op gesprek komen en niet om welke reden(en) men al dan

niet op gesprek mag komen. Onderzoekers hebben dus tal van mogelijkheden om de

discriminatie ten opzichte van ouderen te onderzoeken.

In dit onderzoek wordt er gebruik gemaakt van een experimentele

vignettenmethode waarbij de selectieverantwoordelijke aan de hand van fictieve cv’s de

leeftijd en baangeschiktheid van sollicitanten gaat evalueren. Hierdoor worden twee

zaken duidelijk. Eerst en vooral of het inderdaad zo is dat cv’s met oudere markers als

ouder en minder baangeschikt worden beoordeeld dan cv’s met jonge markers.

Daarnaast of het klopt dat wanneer de geboortedatum wordt weggelaten op het cv er

geen/minder discriminatie is tegenover ouderen. Het doel van deze aanpak is om

leeftijdsdiscriminatie op een indirecte manier te onderzoeken.

Steekproef

Tijdens het onderzoek werden 1358 online vragenlijsten verstuurd naar HR

medewerkers in Vlaanderen die fungeren als selectieverantwoordelijken. In het

onderzoek werd aan de medewerkers gevraagd cv’s te beoordelen met als voornamelijk

doel het leeftijd- en baangeschiktheidsoordeel te onderzoeken. Nadien volgde een korte

vragenlijst die de persoonlijke gegevens van de selectieverantwoordelijke bevroeg om

deze later te kunnen matchen met de gegevens vermeld op de cv’s. Aan het uiteindelijke

Page 32: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

25

onderzoek hebben 169 selectieverantwoordelijken uit Vlaanderen deelgenomen.

Daarvan waren er 52 mannen en 117 vrouwen. De gemiddelde leeftijd bedroeg 37 jaar

(SD = 11) gaande van 21 jaar tot 68 jaar. In totaal behaalden 12 procent (n = 20) een

diploma secundair onderwijs, 31 procent (n = 52) een bachelorsdiploma, 56 procent (n

= 94) een masterdiploma en 2 procent (n = 3) behaalde een doctoraatsdiploma. Van de

selectieverantwoordelijken had slechts 2 procent (n = 3) geen ervaring met selectie. 38

procent (n = 65) had minder dan 5 jaar ervaring met het aanwerven van personeel, 26

procent (n = 44) had tussen 5 en 10 jaar ervaring en 34 procent (n = 57) had meer dan

10 jaar ervaring (zie Tabel 1).

Tabel 1

Beschrijvende Statistieken voor Demografische Variabelen

Variabele N Percentage M SD

Geslacht

169

Man

52 31

Vrouw

117 69

Leeftijd

37 11

Opleiding

169

3.47 0.72

Basisonderwijs

0 0

Secundair onderwijs

20 12

Bachelorsdiploma

52 31

Masterdiploma

94 56

Doctoraat

3 2

Ervaring

169

2.92 .90

Geen ervaring

3 2

Minder dan 5 jaar

65 38

Tussen 5 en 10 jaar

44 26

Meer dan 10 jaar 57 34

N = 169

Page 33: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

26

Opzet

Aan de hand van een online experiment werd nagegaan of de cv’s met oude

markers een verschillend leeftijd- en baangeschiktheidsoordeel krijgen in vergelijking

met cv’s met jonge markers. Daarnaast werd nagegaan of het al dan niet vermelden van

een geboortedatum (sterk vs. zwak cv) een invloed heeft op de leeftijdsperceptie en het

baangeschiktheidsoordeel die de selectieverantwoordelijke heeft over de sollicitant.

De onafhankelijke variabele markers werden geoperationaliseerd aan de hand

van de vermelding van geboortedatum, naam en hobby’s. In totaal werden 4 cv’s

gemaakt. Dit volgens een 2 ((leeftijdsmarkers /kandidaat: ‘oude’ impliciete markers

(naam en hobby’s) vs. ‘jonge’ impliciete markers (naam en hobby)) bij 2 (sterkte

identificatie (geboortedatum en impliciete markers aanwezig) vs. zwak (geen

geboortedatum, enkel impliciete markers) experimenteel design. Hierbij is de leeftijd

van de impliciete markers de within-subject factor en sterkte van de identificatie (sterk

vs. zwak) de between-subject factor (zie Figuur 2).

Voor de overige factoren zoals adres, etniciteit, rijbewijs, lay-out,

werkervaring, opleiding, computerkennis, talenkennis en overige vaardigheden vermeld

op het cv, werd zoveel mogelijk gecontroleerd over de verschillende cv’s. De niet

gemanipuleerde elementen die gebruikt werden in de twee cv’s (jong vs. oud) werden

via verschillende pilootstudies onderzocht/getest op gelijkwaardigheid. De vacature uit

het onderzoek heeft betrekking op de functie van projectmanager. Ook deze vacature

werd gepiloottest (zie verder). Hieronder wordt het design van de studie schematisch

weergegeven.

Figuur 2: Schematische Voorstelling van het Opzet van de Studie.

cv voor projectmanager

niet vermelden geboortedatum

ZWAK CV

Jonge markers

(naam & hobby's)

Oude markers

(naam & hobby's)

vermelden geboortedatum

STERK CV

Jonge markers

(naam & hobby's)

Oude markers

(naam & hobby's)

Page 34: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

27

Meetinstrumenten

Onafhankelijke Variabelen.

Expliciete marker. Zoals reeds eerder vermeld waren er sterke cv’s en zwakke

cv’s, waarbij de sterke cv’s een expliciete marker en de zwakke cv’s geen expliciete

marker voor de leeftijd van de sollicitant bevatten. Als expliciete marker werd gekozen

voor de geboortedatum van de kandidaat. Dit is een erg duidelijke indicatie van diens

objectieve, chronologische leeftijd, dat niet voor interpretatie vatbaar is. De

geboortedatum van de jonge participant (Jens) was 04/06/1987, de geboortedatum van

de oude sollicitant (Frans) was 17/08/1959. Jens heeft dus een leeftijd van 26 jaar en

Frans een leeftijd van 54 jaar. De helft van de selectieverantwoordelijken in het

onderzoek (n = 82) kreeg de sterke versie, de andere helft (n = 87) kreeg de zwakke

versie.

Impliciete markers. Binnen het sterke en zwakke cv bevatte de ene cv oude

impliciete markers terwijl de andere jonge impliciete markers bevatte. De impliciete

markers die in dit onderzoek werden onderzocht zijn naam en hobby’s aangezien uit

voorgaand onderzoek blijkt dat deze wel degelijk worden gebruikt om

baangeschiktheidsoordelen over sollicitanten te maken. Het cv met oude markers

bevatte een oude naam (Frans) en oude hobby’s (duivenmelken, fanfare en petanque),

terwijl het cv met jonge impliciete markers een jonge naam (Jens) en jonge hobby’s

(scouts, snowboarden en redder) combineerde. De keuze voor deze namen en hobby’s

berustte op de resultaten van pilootstudies (zie verder). Verder is het belangrijk op te

merken dat de naam en hobby’s samen als variabele ‘impliciete marker’ werden

geanalyseerd, met andere woorden, een oude naam werd steeds gekoppeld aan oude

hobby’s, terwijl een jonge naam steeds met jonge hobby’s werd aangeboden.

Afhankelijke Variabelen.

Gepercipieerde leeftijd. Het leeftijdsoordeel die de selectieverantwoordelijke

aan de sollicitant geeft werd geoperationaliseerd aan de hand één item. Meer bepaald

werd gevraagd ‘Hoe oud zou u deze kandidaat inschatten?’. Waarna de

selectieverantwoordelijke een getal bestaande uit twee cijfers kon ingeven. Om na te

gaan of de gepercipieerde leeftijd in de ‘sterke’ cv’s overeenkwam met de

chronologische leeftijd, werd dit item ook bij de sterke cv’s aangeboden.

Baangeschiktheid. Baangeschiktheid werd geoperationaliseerd aan de hand

van vijf items.. Een overzicht van alle items is te vinden in Bijlage A. Bij item 1 tot en

Page 35: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

28

met 4 werd gewerkt met een schaalwaarde 1 = helemaal niet akkoord tot schaalwaarde 5

= helemaal wel akkoord. Bij item 5 betekent de schaalwaarde 1 = erg klein (< 20% kans

op aanwerving) en de schaalwaarde 5 = erg groot (> 80% kans op aanwerving).

Vooraleer de items gebruikt in de vragenlijsten geanalyseerd werden, werd gekeken

naar de interne consistenties van de vragen. We zien dat de 5 items die peilen naar

baangeschiktheid van de oude sollicitant (α = .90) en de 5 items die peilen naar de

baangeschiktheid van de jonge sollicitant (α = .91) gekenmerkt worden door een hoge

interne consistentie. Met de exploratieve factoranalyse gaan we na of deze vijf items

weldegelijk eenzelfde construct meten. Uit de items die peilen naar baangeschiktheid

van de oude sollicitant wordt een factor geëxtraheerd. Deze factor verklaart 73 % van de

variantie. Uit de items die peilen naar baangeschiktheid van de jonge sollicitant wordt

opnieuw een factor geëxtraheerd. Deze factor verklaart 72 % van de variantie. We

stellen met andere woorden vast dat de items gebruikt voor baangeschiktheid 1

construct meten.

Moderatoren.

Leeftijd selectieverantwoordelijke. Om de leeftijd van de

selectieverantwoordelijke te weten te komen werd op het einde van het onderzoek de

chronologische leeftijd van de selectieverantwoordelijke bevraagd aan de hand van het

item ‘Wat is uw leeftijd?’.

Stereotypes over oudere werknemers. Er werd een Nederlandse vertaling van

de stereotypevragenlijst ‘Beliefs About Older Workers’ gebruikt (Cronbach’s α =.85)

(Bijlage B). Deze vragenlijst (BAOW, Hassell & Perrewe, 1995) bestaat uit 27 items

die nagaan hoe positief of negatief men staat tegenover oudere werknemers. In de

originele vragenlijst gebruikt men de schaalankers 1 (helemaal akkoord) tot 5 (helemaal

niet akkoord) waardoor hoge scores betekenen dat men een positief beeld over oudere

werknemers heeft. Aangezien omgekeerde schaalankers, van 1 (helemaal niet akkoord)

tot 5 (helemaal akkoord), vlotter overkomen, werd in deze studie voor deze optie

gekozen. De items 1, 2, 5, 6, 7, 8, 11, 13, 17, 17, 22, 25 en 26 werden omgekeerd

gescoord. Hieruit volgt dat hogere scores op de BAOW in deze studie betekenen dat

men een negatiever beeld heeft over oudere werknemers. Door gebruik van deze

voorgenoemde vragenlijsten probeert deze studie te kijken hoe

selectieverantwoordelijken in alledaagse situaties omgaan met ouderen. En kan zo beter

Page 36: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

29

onderzocht worden waarom een selectieverantwoordelijke bepaalde profielen als minder

baangeschikt beoordeelt. Bij dit onderzoek haalden de 27 items van de Beliefs Against

Older Workers scale (BAOW, Hassell & Perrewe, 1995) initieel een interne consistentie

van .77 (α = .77). Wel zien we een negatieve inter-item correlatie bij het item 6 (r = -

.21) en bij item 26 (r = -.29). Deze negatieve inter-item correlatie kan te wijten zijn aan

een niet volledig correcte vertaling vanuit het Engels naar het Nederlands. Vandaar dat

besloten werd deze items weg te laten. Hierdoor steeg de interne consistentie tot α = .82.

Materiaal en piloottesten

Voordat het eigenlijke onderzoek van start ging, werd aan de hand van

piloottesten en onderzoek het experimenteel materiaal (de vier cv’s) ontworpen. De

participanten van de pilootstudies betroffen zowel Vlaamse werknemers als Vlaamse

studenten.

Een eerste piloottest deed onderzoek naar de vacature. In piloottest 1 werd

nagegaan in welke mate bepaalde functies typisch door zowel jongeren als door ouderen

worden uitgevoerd. Op basis hiervan werd een vacature opgesteld en een tweede

piloottest uitgevoerd. Piloottest 2 onderzocht welke voornamen als typisch ‘oud’ vs.

typisch ‘jong’ werden beoordeeld. Vervolgens keek men naar welke persoonlijke

vaardigheden zowel voor jongeren als ouderen kenmerkend zijn en welke hobby’s meer

van de ‘oudere generatie’ zijn en welke meer van de ’jongere generatie’. In een derde en

laatste piloottest werd onderzocht of de adressen neutraal scoorden op vlak van socio-

economische status. Als laatste werd de gelijkwaardigheid van talenkennis en

computerkennis onderzocht. Aan de hand van deze verkregen informatie werden de vier

cv’s opgesteld. Hieronder worden de pilootstudies uitvoeriger besproken.

In Piloottest 1 (n = 76) werd een lijst samengesteld met 30 beroepen (Tabel 1).

Aan de participanten werd gevraagd een leeftijd te schatten bij het bijhorende beroep.

De steekproef bestond uit 24 mannen en 52 vrouwen en hadden een gemiddelde leeftijd

van 23.01 jaar (SD = 6.33). Als hoogst behaalde diploma waren er 2 personen met een

diploma basisonderwijs, 11 met een diploma secundair onderwijs, 2 met een

specialisatieopleiding, 46 met een bachelor diploma en 18 participanten met een

masterdiploma. Uit de resultaten van de pilootstudie bleek dat personen die

projectmanager als beroep hebben gemiddeld als 37 jaar oud worden geschat (SD =

Page 37: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

30

6.66).Bovendien had de functie van projectmanager een range van 28 jaar, namelijk van

25 jaar tot 53 jaar. Het was belangrijk een functie te kiezen die zowel uitgeoefend kon

worden door jonge als door oude sollicitanten. Er werd met andere woorden gezocht

naar een leeftijdsneutrale job om zo, mogelijke confound en methodologische

problemen te vermijden. Daarnaast is de functie van projectmanager vaak voorkomend

en in veel sectoren vertegenwoordigd. Selectieverantwoordelijken zijn dus vermoedelijk

vertrouwd met de inhoud en vereisten van dergelijk profiel, wat zorgt voor een stijging

van de externe validiteit in dit onderzoek.

Page 38: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

31

Tabel 2

Beschrijvende Statistieken van alle Geteste Functies

Functie M SD

1. Leerkracht lager onderwijs

31 4.90

2. Leerkracht secundair onderwijs

37 5.70

3. Verpleeg(st)er

32 6.91

4. Bankbediende

41 7.57

5. Opticien

43 6.24

6. Vastgoedmakelaar

39 8.13

7. Logopedist(e)

31 5.13

8. Dierenarts

39 6.44

9. Kinesist(e)

35 6.06

10. Diëtist(e)

31 5.39

11. Boekhouder

44 7.29

12. Directieassistent(e)

34 7.25

13. Projectmanager

37 6.66

14. Directeur / Directrice

48 5.63

15. Vroudvrouw

35 6.54

16. Journalist(e)

31 5.51

17. Eventmanager

30 5.23

18. Vertaler/tolk

32 5.81

19. Grafisch vormgever

29 4.60

20. Software ontwikkelaar

29 4.80

21. Chirurg

44 5.16

22. Laborant(e)

33 6.77

23. Apotheker

39 7.17

24. Consultant

37 7.59

25. Plantmanager

38 6.74

26. Loketbediende

38 9.29

27. Woordvoerder

37 6.32

28. Teamleider

40 6.43

29. Junior accountant

29 4.54

30. Ergotherapeut (e ) 31 4.65

Noot. N = 76

Nadat de functie werd gekozen is op basis van de jobsite vacature

(http://www.vacature.com/blog/projectmanager) een vacature opgesteld voor de functie.

Deze kan u vinden in Bijlage C.

Piloottest 2 (n = 56) bestond uit 16 mannen en 40 vrouwen die de volledige

pilootstudie invulden. Ze hadden een gemiddelde leeftijd van 23,4 jaar (SD = 5,6 jaar).

Page 39: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

32

Als hoogst behaalde diploma waren er drie categorieën het meest vertegenwoordigd: 11

personen bezitten een diploma secundair onderwijs, 31 personen een bachelorsdiploma

en 12 personen een masterdiploma.

In deze piloottest werd aan de participanten een lijst van 26 mannelijke

voornamen aangeboden en gevraagd bij welke categorie ze de naam meest passend

vonden, de participanten hadden de keuze uit volgende categorieën: ‘jong’ (leeftijd),

‘gemiddeld’, ‘oud’ of ‘voor iedereen passend’ (Bijlage D). Waarbij jong een

schaalwaarde 1 had, gemiddeld een schaalwaarde 2 en oud een schaalwaarde 3,

schaalwaarde 4 betekende voor iedereen passend. Uit de resultaten bleek dat de naam

Jens goed aansloot bij de categorie ‘jong’. De naam Frans werd niet uit de pilootstudie

gehaald maar werd nadien gekozen om de manipulatie beter te doen slagen. De naam

Frans is immers volgens bevolkingsstatistieken typischer voor oudere mensen dan de

namen die initieel in de pilootstudie werden opgenomen (pieken in de geboortes eind

jaren 1930 vs. jaren 1940 en ’50 voor de initieel gebruikte namen). Na de keuze werd in

een vervolgonderzoek gevraagd hoe oud iemand met de naam Frans zou zijn. Frans

kreeg een gemiddelde leeftijd van 54 jaar en sloot dus goed aan bij de doelpopulatie,

vijftigplussers. Uit onderzoek blijkt ook dat de namen Frans en Jens erg vaak

voorkomen in Vlaanderen. We kunnen dus veronderstellen dat deze voornamen als

typisch ‘Vlaams’ worden beschouwd bij de Vlaamse bevolking. De perceptie ‘Vlaams’

is belangrijk om zo discriminatie in verband met etniciteit uit te sluiten. Ook werden

enkel mannelijke namen gebruikt om zo discriminatie op basis van geslacht te

vermijden.

De volgende variabele in de pilootstudie die wordt onderzocht zijn de

persoonlijke vaardigheden (Bijlage E). Omdat vaardigheden niet werden gemanipuleerd

in deze studie werd in de pilootstudie gezocht naar leeftijdsneutrale vaardigheden. Aan

de participanten werd een lijst van 20 vaardigheden passend bij de functie van

projectmanager aangeboden. Er werd gevraagd welke vaardigheden typisch waren voor

welke leeftijdscategorie. Participanten hadden de keuze uit volgende categorieën: jong,

gemiddeld, oud of passend bij elke leeftijd. Waarbij de schaalwaarde 1 overeenkomt

met jong, de schaalwaarde 2 met gemiddeld, de schaalwaarde 3 overeenkomt met oud

en de schaalwaarde 4 voor iedereen passend betekent. Uit de resultaten bleek dat de

vaardigheden klantgericht, stipt, stressbestendig en zowel goed kunnen samenwerken in

Page 40: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

33

team als zelfstandig/autonoom, zowel kenmerkend werden bevonden voor ouderen als

voor jongeren. De cv’s bevatten beide een combinatie. Uit de t-test t(56) = -1.42, p = .16

blijkt dat de combinatie stressbestendig, klantgericht, goed in team kunnen werken en

zelfstandig werken (M = 2.58, SD = 0.13) niet significant verschilt van de combinatie

klantgericht, autonoom en samenwerken (M = 2.64, SD = 0.13).

Dezelfde procedure werd gevolgd voor de hobby’s (Bijlage F). Een lijst van 24

hobby’s werd aangeboden aan de participanten waarna gevraagd werd welke hobby

typisch was voor welke leeftijdscategorie. De schaalwaarde 1 komt overeen met de

jonge categorie, de schaalwaarde 2 met de categorie gemiddeld, de schaalwaarde 3 met

de oude categorie en de schaalwaarde 4 betekent voor iedereen passend. Aangezien de

hobby’s gemanipuleerd worden in deze studie werd hier gezocht naar typisch oude en

typische jonge hobby’s. In de manipulatie op het cv werden combinaties gebruikt de

hobby’s; scouts, redder en snowboarden werden meest geassocieerd met de jonge

werknemer terwijl de hobby’s duivenmelken, fanfare en petanque meest geassocieerd

werden met de oude werknemer. Uit de t-test t(55) = 22.84, p < .05 bleek ook dat de

combinatie oude hobby’s significant ouder werden beoordeeld (M = 2.99, SD = 0.10)

dan de combinatie jonge hobby’s (M = 1.26, SD = 0.07).

De derde en laatste piloottest (n = 58) bestond uit 16 mannen en 42 vrouwen.

Er was een gemiddelde leeftijd van 25,9 jaar (SD = 9,8 jaar). Het grootste deel van de

steekproef had als hoogst behaalde diploma een bachelor- (n = 38) of masterdiploma

(n= 12).

Om discriminatie op basis van etniciteit volledig uit te sluiten werd aan

participanten gevraagd adressen te beoordelen op socio-economische status, dit geldt

zowel voor Stropstraat 167 als voor Kortrijksesteenweg 167. Beiden bevinden zich te

Gent. Bij de beoordeling van de socio-economische status werden enkel antwoorden

van mensen die de stad Gent kenden meegenomen in de analyse.

Als laatste factor werd in de derde piloottest getest of de computer- en

talenkennis gebruikt in de twee cv’s als gelijkwaardig werd gescoord (1 = helemaal niet

gelijkwaardig, 5 helemaal gelijkwaardig). Dit blijkt inderdaad het geval te zijn. Waarbij

computerkennis een gemiddelde gelijkwaardige score heeft van 3.78 (SD = 1.11) en

talenkennis een gemiddelde van 3.82 (SD = 1.00). Er werd gekozen voor twee

verschillende visuele voorstellingen met dezelfde inhoud (Bijlage G).

Page 41: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

34

Voor de overige factoren werd zoveel mogelijk gecontroleerd. Een andere

factor die een mogelijke rol kon spelen bij de beoordeling van het cv is de

‘afstudeerrichting’. De laatste jaren zijn de benamingen van de graad van studierichting

in België veranderd. De oude structuur maakte gebruik van benamingen zoals licentiaat,

specialisatieopleiding en aanvullende opleiding. Deze benamingen komen overeen met

de benaming Master in de nieuwe structuur (Universiteit Gent, 2013). Zo ook

veranderde de benaming kandidatuur in de benaming academische Bachelor (Vrije

Universiteit Brussel, 2008) en ook de benaming graduaat en A1 veranderde in de

benaming professionele bachelor (Hoger Onderwijs, n.d.). Deze veranderingen zijn

ontgonnen uit de Bologna verklaringen die als hoofdzakelijke doelstelling hadden om

de mobiliteit in Europa te bevorderen (Europa, 2010). Dit voorgaande suggereert dat het

vooral de ouderen (die hun diploma in de oude structuur behaalden) zullen zijn die

gebruik maken van de ‘oude’ benamingen en vooral de jongeren (die afstudeerden in de

nieuwe structuur) van de ‘jonge’ benamingen. Bij deze redenering hoort een significante

beperking: in de praktijk zullen er ouderen zijn die de oude benaming veranderen naar

de actuele ‘nieuwe’ benaming. Aan de andere kant zullen er geen of minder jongeren

zijn die hun officiële benaming minder actueel zullen maken en veranderen naar de

‘oude’ benaming. Dit kan een vertekening opleveren in één richting, wat mogelijk een

confound kan opleveren in deze studie. Omwille van deze beperking wordt deze

variabele niet onderzocht in de studie. Daarom werd voor de keuze van studie de

studierichting licentiaat toegepaste economische wetenschappen voor de oude sollicitant

en master handelsingenieur voor de jonge sollicitant gekozen. Deze werden op basis van

vereisten in de vacatures van projectmanager bepaald (VDAB, 2014).

Een volgende factor waarvoor werd gecontroleerd is ervaring. Op basis van

bestaande vacatures voor projectmanager op internet werden twee verschillende maar

gelijkwaardige ervaringen opgesteld (VDAB, 2014). Uiteindelijk werd ervaring niet

gemanipuleerd in deze studie. De hoeveelheid ervaring is immers een erg duidelijke

leeftijdsmarker. Tegelijkertijd is het onmogelijk om cv’s aan te bieden zonder ervaring

(heel lage geloofwaardigheid). Daarom werd bijgevolg de ervaring erg beknopt

beschreven en werden er geen data bij vermeld.

Omdat de familienaam vaak stabiel blijft over generaties en dus minder invloed

heeft op de indicatie van iemands identiteit (Dinur e.a., 1996) is er geen piloottest

Page 42: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

35

uitgevoerd voor het gebruik van familienamen maar werden namen die erg frequent zijn

in Vlaanderen zoals Verstraete en Vanneste gebruikt (Netwerk Naamkunde, N.B.).

Daarnaast werd de nationaliteit: Belg vermeld. Dit om de discriminatie tegen etnische

minderheidsgroepen die kan voorkomen tijdens de cv-screening (Adam, 2006; Derous

e.a., 2009, 2012) te minimaliseren. Het kenmerk burgerlijke staat werd niet vermeld op

het cv. Als laatste werd ervoor gekozen geen foto vast te hangen aan het cv, uit

onderzoek blijkt dat bepaalde fysieke kenmerken op foto’s discriminatie kan uitlokken

(O’Brien, Latner, Ebneter, & Hunter, 2013). Op basis van onderzoek en bovenstaande

resultaten werden de cv’s ontwikkeld (Bijlage G).

Procedure

Na het ontwikkelen van de cv’s werden deze opgenomen in het onderzoek en

via e-mail werd gedurende acht weken het onderzoek verspreid naar potentiële

deelnemers. Bij het ontvangen van de mail werd uitdrukkelijk vermeld dat het om een

volledig anoniem onderzoek ging, uitgaande van de Universiteit Gent en dat het

desbetreffende onderzoek geen enkele consequentie had voor de deelnemende

participant. Dit om de sociale wenselijkheid te minimaliseren. Er werd geen specifieke

doelstelling vermeld. Zo wisten de participanten niet waarnaar deze studie peilde.

Daarnaast werd om meer respons te creëren ook gevraagd het onderzoek door te sturen

naar collega’s en kennissen die ervaring hebben met cv-screening waardoor een

zogenaamd sneeuwbaleffect ontstond. De methode waarbij gebruik wordt gemaakt van

het sneeuwbaleffect is een van de snelste, goedkoopste en gemakkelijkste methodes die

momenteel in gebruik is. Zo werden een groot aantal selectieverantwoordelijken bereikt

en vergroot dit de generaliseerbaarheid binnen de populatie (Salganik & Heckathorn,

2004). Een nadeel van deze methode is het feit dat op zo’n manier de respons rate niet

goed te bepalen is. Twee weken na het ontvangen van de eerste mail werd een

herinneringsmail verstuurd. In totaal werden 1398 mails verstuurd, 1357

herinneringsmails en hebben uiteindelijk 169 mensen de vragenlijst volledig correct

ingevuld.

De helft van de participanten kreeg het onderzoek waarbij geboortedatum op

het cv werd vermeld (sterk cv) de andere helft zonder de vermelding van de

geboortedatum (zwak cv). In elke conditie moesten er twee cv’s beoordeeld worden, een

Page 43: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

36

met ‘oude’ impliciete markers en een met ‘jonge’ impliciete markers. In totaal werden

vier versies gecreëerd (Bijlage G). Sterke versie: jong cv, oud cv en oud cv, jong cv;

zwakke versie: jong cv, oud cv en oud cv, jong cv. Deze versies werden at random

verdeeld over de selectieverantwoordelijken.

In het eerste luik van het onderzoek werd een beschrijving van de vacature van

projectmanager gegeven, waarna twee cv’s werden gegeven. Hierna werd gevraagd de

cv’s te beoordelen op baangeschiktheid en leeftijd. Zo kon de relatie tussen

baangeschiktheid en leeftijdsperceptie in kaart worden gebracht. Ook werd gevraagd

afleidingsvariabelen zoals persoonlijkheid, intelligentie en etniciteit van de persoon op

het cv te beoordelen. Na elke cv was er ook ruimte voor opmerkingen. De participanten

konden daar zaken opschrijven die ze opmerkelijk vonden aan het cv.

In het tweede luik werd een manipulatie-check uitgevoerd. Dit om de validiteit

van de manipulaties van hobby’s, naam en vaardigheden gebruikt in het cv na te gaan en

zo te weten of ze aan de juiste leeftijd zijn verbonden. Daarnaast werd ook gekeken of

er verschil was in relevantie van persoonlijke vaardigheden voor de job van

projectmanager (Meglino, DeNisi, Youngblood, & Williams, 1988). De items werden

beoordeeld op een 5-punten Likertschaal. Daarnaast werden ook additionele vragen

gesteld. Zo werd een vragenlijst afgenomen die peilde naar de kenmerken die

participanten van het onderzoek belangrijk vonden bij het beoordelen van het cv.

Hierbij hadden de selectieverantwoordelijken de keuze tussen personalia, ervaring,

studierichting, persoonlijke vaardigheden, hobby’s, computer- en talenkennis. Indien

ervaring als erg belangrijk werd gescoord zou er bij het aanbieden van twee cv’s met

identieke ervaringen weinig verschil mogen zijn in de beoordeling van de twee cv’s.

In een derde luik werd een additionele vragenlijst gepresenteerd aan de

participanten. Er werd een Nederlandse vertaling van de stereotypevragenlijst ‘Beliefs

About Older Workers’ gebruikt (Cronbach’s α =.85) (cfr. supra).

In een laatste luik werden vragen gesteld omtrent de persoon zelf, de ervaring

en het bedrijf waarin de persoon werkzaam is. Zo wordt een ruim beeld geschetst van de

participanten.

Page 44: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

37

Statistische analyses

De hypotheses werden getoetst aan de hand van verschillende statistische

analyses. Voor de hoofdhypotheses (1 en 2) werd gebruik gemaakt van herhaalde

metingen. Dit omdat er twee metingen over hetzelfde onderwerp bij dezelfde persoon

werden uitgevoerd. Door gebruik te maken van herhaalde metingen (nl. telkens een cv

met jonge markers en een cv met oude markers) wordt rekening gehouden met de

afhankelijkheid van de metingen. Als controlevariabelen werden geslacht en ervaring

van de selectieverantwoordelijke meegenomen in de analyse. Daarnaast werden de

interactiehypotheses (1a, 1b, 2a en 2b) getoetst met behulp van een paired sample t-test.

Hierbij werd eerst onderzocht of de varianties op de afhankelijke variabele van beide

groepen significant van elkaar verschilden (Levene’s test) waarna in de t-test gekeken

wordt of de gemiddelden tussen de groepen significant van elkaar verschillen. De

moderatiehypotheses (hypothese 3 en 4) werden eerst getest aan de hand van herhaalde

metingen waarna een post hoc test werd uitgevoerd.

In de volgende sectie worden de resultaten van de uiteindelijke studie

besproken.

Page 45: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

38

Resultaten

Variabelen

Als eerste worden de verschillende correlaties en variabelen beschreven. Uit de

correlatietabel kunnen enkele opmerkelijke zaken worden afgeleid. Eerst en vooral lijkt

het merkwaardig dat hoe meer jaren ervaring de selectieverantwoordelijke heeft hoe

minder procent van de dag hij/zij bezig is met selectie r = -.19, p < .05. Een mogelijke

verklaring voor dit feit is dat hoe meer ervaring men heeft hoe meer ondersteunende

managementtaken waaraan je participeert.

Daarnaast blijkt dat leeftijd van de selectieverantwoordelijke negatief

gecorreleerd is met een positief baangeschiktheidsoordeel van ouderen r = -.31, p < .01.

Dit is in strijd met het similariteit-attractiviteit principe (cfr. supra).

Manipulatiecheck. Een manipulatiecheck wordt gebruikt tijdens het eigenlijke

experiment. Het is een tweede evaluatie van het experiment. Er wordt gekeken of de

manipulatie van de onafhankelijke variabele (naam, hobby) wel degelijk op de correcte

manier is gemanipuleerd (Weert, 2008). Aan de selectieverantwoordelijken werd

telkens gevraagd ‘Met welke leeftijd associeert u volgende variabele?’ (Frans, Jens,

oude hobby’s, jonge hobby’s). Met behulp van t-testen wordt de manipulatie

grotendeels bevestigd. Het is volgens de t-test t(168) = -20.55, p < .05 inderdaad zo dat

selectieverantwoordelijken de naam Frans (M = 3.16, SD = 0.57) als significant ouder

schatten dan de naam Jens (M = 2.09, SD = 0.47). Ook blijkt uit de t-test t(168) = 29.39,

p < .05 dat de combinatie van de hobby’s petanque, duivenmelken en fanfare (M = 4.05,

SD = 0.58) als significant ouder geschat wordt dan de combinatie redder, scouts en

snowboarden (M = 1.92, SD = 0.52). Met een manipulatiecheck wordt niet enkel

gekeken of de manipulatie van de onafhankelijke variabelen een effect hebben, maar

ook of de controlevariabelen niet verschillen. Opnieuw werden vragen gesteld zoals

‘Met welke leeftijd associeert u de competentie autonomie?’. De vaardigheden gebruikt

in de twee cv’s bleken uit de pilootstudie evenredig qua leeftijd. Uit de t-test t(168) = -

4.98, p < .05 blijkt echter dat de vaardigheden van de jonge sollicitant (stressbestendig,

zelfstandig, klantgericht en in team kunnen werken) (M = 2.98, SD = 0.20) tegenover de

vaardigheden van de oude sollicitant (klantgericht, stipt, samenwerken en autonomie)

(M = 3.07, SD = 0.23) als significant ouder wordt beoordeeld qua leeftijd. Het betreft

echter een minimaal verschil van slechts 0.09 op een vijfpuntenschaal, beide scores

Page 46: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

39

bevinden zich bovendien rond de schaalwaarde 3 die gemiddeld betekent. Omdat de

inhoud van de vaardigheden een zeker belang kan spelen wordt gekeken of de

vaardigheden van de oude sollicitant als even geschikt voor de functie worden

beoordeeld als de vaardigheden van de jonge sollicitant. Uit de t-test t(168) = 5.12, p <

.05 blijkt dat de vaardigheden van de jonge sollicitant (M = 4.24, SD = 0.49) als

significant geschikter voor de functie worden beoordeeld dan de vaardigheden van de

oude sollicitant (M = 4.10, SD = 0.52). Opnieuw betreft dit slechts een klein verschil

van .14 op een vijfpuntenschaal. Ook bevinden beide scores zich boven de schaalwaarde

4 die eerder belangrijk betekent.

Page 47: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

40

Gemiddelden, Standaarddeviaties en Intercorrelaties tussen de onderzochte variabelen

M SD 1 2 3 4 5 6 7 8 9

1. Baangeschiktheid jonge cv 3.55 .68 .91 -- -- -- -- -- -- -- --

2. Baangeschiktheid oude cv 3.26 .73 .47* .90 -- -- -- -- -- -- --

3. Geschatte leeftijd jonge cv 28.15 3.93 -.16* -.02 -- -- -- -- -- -- --

4. Geschatte leeftijd oude cv 48.75 9.04 .10 .29* .17*¹ -- -- -- -- -- --

5. Leeftijd selectieverantwoordelijke 37.47 10.60 -.03 -.31** -.01¹ -.09¹ -- -- -- -- --

6. Geslacht selectieverantwoordelijke .69 .46 -.07 .04 .11 -.01 -.26** -- -- -- --

7. Opleiding selectieverantwoordelijke 3.47 .72 -.10 -.04 .04 -.02 -.11 .00 -- -- --

8. Ervaring selectieverantwoordelijke 2.92 .89 -.12 -.24** .02 -.11 .71** -.18* .01 -- --

9. BOAW 2.73 .34 -.08 -.22** -.05 -.13 -.04 -.03 -.07 -.07 .82

N = 169

*p < .05; **p < .01.

Tabel 3

Noot. ¹ = Pearson correlaties. Baangeschiktheid (samenvoeging 5 items): item 1 tem 4: 1 = helemaal niet akkoord,

schaalwaarde 5 = helemaal wel akkoord. Item 5: 1 = erg klein (< 20% kans op aanwerving), 5 = erg groot (> 80% kans op

aanwerving). Geslacht selectieverantwoordelijke: 0 = man, 1 = vrouw. Opleiding selectieverantwoordelijke: 1 =

basisonderwijs, 2 = secundair onderwijs, 3 = bachelordiploma, 4 = masterdiploma, 5 = doctoraat. Ervaring

selectieverantwoordelijke: 1 = nee, 2 = minder dan 5 jaar ervaring, 3 = tussen 5 en 10 jaar ervaring, 4 = meer dan 10 jaar

ervaring. BAOW: 1 = helemaal niet akkoord, 5 helemaal akkoord, items 1, 2, 5, 7, 8, 11, 13, 17, 17, 22 en 25 werden

omgekeerd gescoord, item 6 en 26 verwijdert. Op de diagonaal zijn de Cronbach's alpha gerepresenteerd.

Page 48: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

41

Hypotheses

Hypothese 1 onderzoekt het hoofdeffect van leeftijd. De hypothese voorspelt

dat de cv’s met oude markers als ouder geschat zullen worden dan de cv’s met jonge

markers, zowel op sterke als zwakke cv’s. Deze hypothese werd getoetst met behulp

van een variantieanalyse met een herhaalde meting waarbij een F-test werd uitgevoerd.

Bij deze F-test werd de leeftijd van de markers op het cv als onafhankelijke variabele

opgenomen en de ingeschatte leeftijd van de sollicitant als afhankelijke variabele.

Daarnaast werd gecontroleerd voor de leeftijd en ervaring van de

selectieverantwoordelijke. Uit deze F-test F(1, 167) = 868.98, p < .05 blijkt inderdaad

dat de cv’s van oudere sollicitanten als ouder (M = 48.75, SD = 9.04). worden geschat

dan de cv’s van jongere sollicitanten (M = 28.15, SD = 3.93) zowel bij sterke als

zwakke cv’s. Deze resultaten bevestigen hypothese 1.

Om na te gaan of dit effect in beide condities (sterke en zwakke cv’s) aanwezig

was, dan wel of het hoofdeffect bv. enkel door de sterke conditie zou worden bepaald,

werd bijkomend getest of dit patroon van resultaten ook gevonden werd wanneer enkel

de zwakke cv’s onderzocht worden. Met andere woorden is het zo dat

selectieverantwoordelijken een ouder leeftijdsoordeel kunnen vellen, enkel op basis van

de impliciete markers hobby’s en naam. Uit de t-test t(86) = -12.51, p < .05 blijkt dat dit

inderdaad zo is. Enkel op basis van oude impliciete markers in verband met de leeftijd

op het cv wordt de sollicitant significant ouder geschat (M = 44.83, SD = 10.19) dan een

cv met enkel jonge impliciete markers (M = 29.38, SD = 5.03).

Vooraleer de interacties afzonderlijk werden getoetst werd de overall interactie

getest. Uit de F-test F(1, 167) = 56.80, p < .05 blijkt de interactie tussen geschatte

leeftijd en sterke vs. zwakke cv significant te zijn.

De interactiehypothese 1a voorspelt dat de cv’s van oudere sollicitanten met

geboortedatum (sterk) als ouder beoordeeld zullen worden dan de cv’s zonder

geboortedatum (zwak). Voor het testen werd gebruik gemaakt van independent sample

t-test t(127.04) = -6.60, p < .05. Uit deze test blijkt inderdaad dat oude cv’s met

geboortedatum (sterk) als ouder (M = 52.91, SD = 5.02) worden gescoord dan cv’s van

ouderen zonder geboortedatum (zwak) (M = 44.83, SD = 10.19). Deze resultaten

bevestigen hypothese 1a.

Vervolgens wordt hypothese 1b getest. Deze hypothese stelt dat de cv’s van

jongere sollicitanten zonder geboortedatum (zwak) als ouder worden beoordeeld dan

Page 49: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

42

cv’s van jongeren met geboortedatum (sterk). Uit de t-test t(99.10) = 4.50, p < .05 blijkt

dat de gemiddelden tussen de groepen significant van elkaar verschillen. Het is dus

inderdaad zo dat jonge cv’s met geboortedatum (sterk) (M = 26.85, SD = 1.35) als

jonger worden gescoord dan jonge cv’s zonder geboortedatum (zwak) (M = 29.38, SD =

5.02). Hypothese 1b is hierbij bevestigd. Hieronder worden vorige vaststellingen

schematisch weergegeven.

Figuur 3. Schematische Voorstelling Hypotheses 1, 1a en 1b.

Het tweede hoofdeffect dat wordt onderzocht is baangeschiktheid. Hypothese 2

stelt dat de cv’s met oude markers als minder baangeschikt worden beoordeeld dan cv’s

met jonge markers zowel op sterke als zwakke cv’s. Deze hypothese wordt getest met

behulp van een variatieanalyse met herhaalde metingen. Als onafhankelijke variabele:

de leeftijd van de markers en als afhankelijke variabele de baangeschiktheid van de

sollicitant. Uit de F-test F(1, 167) = 29.91, p < .05 blijkt dat het inderdaad zo is dat de

cv van oudere sollicitanten (met oude impliciete markers) als significant minder

Page 50: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

43

baangeschikt worden beoordeeld (M = 3.25, SD = 0.73) dan de cv’s van jongere

sollicitanten (M = 3.55, SD = 0.68). Hierbij wordt hypothese 2 bevestigd.

Om na te gaan of dit effect in beide condities (sterke en zwakke cv’s) aanwezig

was, dan wel of het hoofdeffect bv. enkel door de sterke conditie zou worden bepaald,

werd bijkomend getest of dit patroon van resultaten ook gevonden werd wanneer enkel

de zwakke cv’s onderzocht worden. Met andere woorden is het zo dat

selectieverantwoordelijken een negatiever baangeschiktheidsoordeel kunnen vellen,

enkel op basis van de impliciete markers hobby’s en naam. Uit de t-test t(86) = 5.75, p

< .05 blijkt dat cv’s met oude impliciete markers als significant minder baangeschikt

worden beoordeeld (M = 3.14, SD = 0.81) dan cv’s met jonge impliciete markers (M =

3.54, SD = 0.77).

Vooraleer de interacties afzonderlijk werden getoetst werd de overall interactie

getest. Uit de F-test F(1, 167) = 4.28, p < .05 blijkt de interactie tussen baangeschiktheid

en sterke vs. zwakke cv significant te zijn.

Vervolgens wordt hypothese 2a onderzocht. Hypothese 2a voorspelt dat de

cv’s van oudere sollicitanten met geboortedatum (sterk) als minder baangeschikt

worden beoordeeld dan cv’s van ouderen zonder geboortedatum (zwak). Opnieuw werd

voor deze interactiehypothese gebruik gemaakt van een independent sample t-test

t(160.75) = -2.02, p < .05. Uit de test blijkt een significant verschil in baangeschiktheid

in de tegengestelde richting van de voorspelling. Cv’s van oudere sollicitanten met

geboortedatum (sterk) worden als meer baangeschikt beoordeeld (M = 3.37, SD = 0.62)

dan cv’s van ouderen zonder geboortedatum (zwak) (M = 3.15, SD = 0.81). Hierbij

wordt hypothese 2a niet bevestigd, het verband dat wordt teruggevonden is immers

omgekeerd aan de verwachting.

Een tweede interactiehypothese die wordt onderzocht stelt dat de cv’s van

jongere sollicitanten zonder geboortedatum (zwak) als minder baangeschikt worden

beoordeeld dan de cv’s van jongeren met geboortedatum (sterk). Door gebruik te maken

van independent sample t-test wordt deze hypothese getest t(160.25) = -.04, p = .99. Uit

deze test blijkt dat bij jongeren de gemiddelden tussen een cv met geboortedatum (sterk)

(M = 3.55, SD = 0.59). en een cv zonder geboortedatum (zwak) (M = 3.54, SD = 0.77)

niet significant van elkaar verschillen. In beide condities worden cv’s met jonge

Page 51: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

44

impliciete markers met ander woorden als even baangeschikt beschouwd. De hypothese

wordt dus niet bevestigd. Hieronder worden de hypotheses schematisch weergegeven.

Figuur 4. Schematische Voorstelling Hypotheses 2, 2a en 2b.

Na het toetsen van de hoofd- en interactie-effecten werden de

moderatiehypotheses getoetst. De eerste moderatiehypothese stelt dat het negatief

baangeschiktheidsoordeel ten opzichte van ouderen gevonden in hypothese 2 verzwakt

zal worden wanneer de selectieverantwoordelijke zelf behoort tot een oudere groep.

Allereerst werd het overall moderatie effect getoetst met behulp van herhaalde

metingen. Uit deze F-test F(40, 128) = 1.06, p = .40 bleek dat de leeftijd van de

selectieverantwoordelijke het baangeschiktheidsoordeel niet significant beïnvloedt.

Ondanks het niet significante overall resultaat werd nadien gekeken of er eventuele

subeffecten gevonden werden door middel van een post hoc test. Om deze subeffecten

Page 52: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

45

te bekijken werden de selectieverantwoordelijken opgesplitst in 2 groepen. De

gemiddelde leeftijd van de participanten bedroeg 37 jaar, de participanten werden dus

opgedeeld in een groep die jonger was dan 37 jaar en een groep die ouder was dan 37

jaar. Uit de eerste post hoc test t(72) = 5.26, p < .05 die enkel relatief oude participanten

in rekening brengt blijkt dat de vooropgestelde hypothese bevestigd wordt in de

tegengestelde richting. Het blijkt namelijk dat selectieverantwoordelijken uit de oudere

groep, cv’s met jonge markers als meer baangeschikt beoordeelden (M = 3.53, SD =

0.76) dan cv’s met oude markers (M = 3.10, SD = 0.77). Omwille van deze niet

verwachte vaststelling wordt ook gekeken naar het effect van de leeftijd van de jonge

selectieverantwoordelijke op het baangeschiktheidsoordeel. Uit deze t-test t(95) = 2.73,

p < .05 blijkt dat jongere selectieverantwoordelijken jonge cv’s als meer baangeschikt

beoordelen (M = 3.56, SD = 0.61) dan cv’s van oudere kandidaten (M = 3.37, SD =

0.69). Uit deze vaststellingen kan afgeleid worden dat cv’s van ouderen negatiever

worden beoordeeld onafhankelijk de leeftijd van de selectieverantwoordelijke.

Als laatste werd hypothese 4 onderzocht. Deze hypothese stelt dat

selectieverantwoordelijken met minder vooroordelen de cv’s van oudere sollicitanten

als minder negatief gaan beoordelen dan selectieverantwoordelijken met veel

vooroordelen tegenover oudere werknemers. Deze hypothese werd getest met behulp

van de resultaten van de BAOW-vragenlijst (M = 2.72, SD = .38). Uit het gemiddelde

van de scores op de 5-punten Likert-antwoordschaal van de BAOW-vragenlijst kunnen

we eerst en vooral afleiden dat de deelnemende selectieverantwoordelijken in dit

onderzoek over het algemeen redelijk neutraal scoren omtrent vooroordelen tegenover

oudere werknemers. Een schaalwaarde 3 bij de BAOW betekent namelijk gemiddeld.

Door middel van herhaalde metingen werd gekeken of de score op de BAOW

vragenlijst het baangeschiktheidsoordeel van selectieverantwoordelijken modereert. Uit

de f-test F(38, 130) = 1.39, p = .09 blijkt dat er geen significant verschil is in

baangeschiktheidsoordeel tussen selectieverantwoordelijken met meer of minder

vooroordelen. Toch werden twee post hoc testen uitgevoerd om eventuele subeffecten te

identificeren. Voor deze post hoc testen werden twee groepen gevormd. Een groep die

meer dan een standaardafwijking hoger scoort dan het groepsgemiddelde (en dus hoger

scoort op vooroordelen tegenover ouderen) en een die meer dan een standaardafwijking

lager scoort dan het groepsgemiddelde (en dus lager scoort op vooroordelen tegenover

ouderen). Uit de t-test t(24) = 4.06, p < .05 bleek dat de groep die hoog scoorde op de

Page 53: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

46

BAOW vragenlijst oude cv’s als minder baangeschikt beoordeelde (M = 3.04, SD = .70)

dan cv’s van jonge sollicitanten (M = 3.66, SD = 0.67). Dit is in lijn met wat verwacht

werd. Daarnaast blijkt uit een volgende t-test t(22) = 1.41, p < .05 dat

selectieverantwoordelijken die weinig vooroordelen hanteren tegenover ouderen, oudere

cv’s toch significant slechter beoordeelden (M = 3.56, SD = 0.77) dan jongere cv’s (M =

3.75, SD = 0.81). Dit in tegenstelling tot de verwachtingen. Hieruit kan afgeleid worden

dat de cv’s van ouderen slechter beoordeeld worden dan die van jongeren, onafhankelijk

van het feit dat de selectieverantwoordelijken vooroordelen tegenover ouderen hanteren

of niet.

Page 54: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

47

Bespreking en conclusie

Discussie

Door middel van vignettenonderzoek werd het effect van leeftijdsdiscriminatie

tijdens de cv-screening onderzocht. Dit werd geoperationaliseerd door het aanbieden

van cv’s met oude markers en het aanbieden van cv’s met jonge markers. Ook het al

dan niet vermelden van de geboortedatum werd gemanipuleerd over de cv’s.

Leeftijdsdiscriminatie werd gemeten aan de hand van een leeftijdsoordeel en een

baangeschiktheidsoordeel. Uit de resultaten blijkt dat cv’s met oude markers inderdaad

ouder worden geschat dan cv’s met jonge markers. Dit effect verkleinde wanneer de

geboortedatum zowel van het oude als jonge cv wordt weggehaald (zwak cv). Cv’s met

oude markers worden dan als jonger geschat en cv’s met jonge markers als ouder.

Verder werd gevonden dat dit ouder leeftijdsoordeel ook gevonden werd wanneer we

enkel kijken naar zwakke cv’s (zonder geboortedatum). Cv’s met oude impliciete

markers zorgen voor een ouder leeftijdsoordeel dan cv’s met jonge impliciete markers.

Uit feit dat de cv’s met oude markers als ouder worden geschat dan de cv’s met

jonge markers kan afgeleid worden dat selectieverantwoordelijken wel degelijk

aandacht geven aan niet-persoonlijke kenmerken van sollicitanten. Verder gaan ze

interpretaties en gevolgtrekkingen maken op basis van deze kenmerken. Dit is in

overeenstemming met divers onderzoek (Bennington & Wein, 2003; Christopher, 1998;

Derous & Ryan, 2012; Hutchinson & Brefka, 1997; Popken, 1993). Zo blijkt ook uit de

reacties van de selectieverantwoordelijken die zaken aangaven zoals “Stabiliteit van de

hobby’s”, “Combinatie hobby eigenaardig met studie.”, “Hobby’s geven de indruk dat

het iemand oud is”. Verder verberg je met het weghalen van de geboortedatum bij

ouderen de ‘negatieve’ informatie (oude leeftijd) terwijl je bij jongeren de ‘positieve’

informatie (jonge leeftijd) weghaalt.

Bij het testen van de tweede hypothese werd vastgesteld dat een cv met oude

markers als minder baangeschikt werd beoordeeld dan een cv met jonge markers.

Wanneer de geboortedatum wordt weggehaald (zwak) worden ouderen negatiever

beoordeeld dan wanneer de geboortedatum aanwezig is (sterk). Bij jongeren is er geen

significant verschil in beoordeling tussen een cv met of zonder geboortedatum. Verder

werd gevonden dat dit negatiever baangeschiktheidsoordeel ook gevonden werd

wanneer we enkel kijken naar cv’s zonder geboortedatum (zwak). Cv’s met oude

Page 55: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

48

impliciete markers zorgen dan ook voor een negatiever baangeschiktheidsoordeel dan

cv’s met jonge impliciete markers.

Een eerste conclusie die uit deze vaststellingen kan getrokken worden is dat er

discriminatie is op basis van leeftijd: ouderen worden als minder baangeschikt ingeschat

waardoor een lagere kans op aanwerving ontstaat. Dit is in overeenstemming met de

literatuur (Ahmed e.a., 2012; Albert e.a., 2011; Bennington & Wein, 2003; Bennington,

2001; Eriksson e.a., 2012; Krings e.a., 2011; Lahey, 2008). Een mogelijke reden voor

deze vaststelling is dat er negatieve stereotypes rond ouderen bestaan . Bedrijven

bevinden zich momenteel in het informatietijdperk waar veel, snel en op een creatieve

manier informatie moet worden verwerkt. Aangezien oudere sollicitanten vaak te maken

krijgen met de stereotypes die hiermee in strijd zijn (Finkelstein e.a., 1995; Maurer e.a.,

2008; Posthuma & Campion, 2009), is het mogelijk dat selectieverantwoordelijken het

gevoel hebben dat deze oude sollicitanten niet meer binnen deze manier van

informatieverwerking thuis horen.

Een andere theorie is de realistische conflict theorie, volgens deze theorie is het

mogelijk dat belangentegenstellingen tussen partijen leiden tot discriminatie op de

arbeidsmarkt (Levine & Campbell, 1972). Jonge selectieverantwoordelijken hebben het

gevoel dat leden van de ingroep andere belangen hebben dan leden van de uitgroep

(oudere sollicitanten). Om conflict in de organisatie te vermijden zou er daarom

geopteerd worden ouderen niet aan te nemen.

Een tweede conclusie die getrokken kan worden is dat ouderen best hun

geboortedatum laten staan op het cv. Een oud cv met geboortedatum wordt in

tegenstelling tot de verwachtingen positiever geëvalueerd op baangeschiktheid dan een

oud cv zonder geboortedatum. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat

selectieverantwoordelijken het gevoel hebben dat de sollicitant iets wil verbergen wat

kan zorgen voor een gebrek aan vertrouwen om de sollicitant aan te werven. Het feit dat

geboortedatum niet wordt vermeld wordt ook aangegeven door de

selectieverantwoordelijken zelf: ‘geen geboortedatum nog andere data’, ‘je weet niet

hoe oud de sollicitant is’, etc. Het is mogelijk dat de aandacht voor leeftijdsmarkers

daardoor toeneemt waardoor men meer focust op andere zaken zoals hobby’s of naam.

Eventueel speelt ook het niet gelijkwaardig zijn van de persoonlijke vaardigheden van

de jonge en oude sollicitant en het niet even goed passen van de persoonlijke

Page 56: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

49

vaardigheden van de jonge en oude sollicitant bij de functie van projectmanager, zoals

gevonden in de manipulatiechecks, een rol bij het ouder en minder geschikt beoordelen,

waardoor de resultaten mogelijks vertekend zijn.

Verder werden twee moderatiehypotheses getoetst. Uit de resultaten bleek dat

zowel de leeftijd van de selectieverantwoordelijken als de mate waarin de

selectieverantwoordelijke vooroordelen heeft tegenover ouderen het negatieve

baangeschiktheidsoordeel niet verzwakt. Beide in tegenstelling tot de verwachtingen.

Hiermee werd de predicities die vanuit het similariteit-attractiviteitsprincipe (Byrne,

1997) kunnen worden gemaakt met betrekking tot leeftijd van de sollicitanten en

selectieverantwoordelijken niet ondersteund. Zoals in ander onderzoek reeds aangehaald

is het mogelijk, dat andere contextuele of individuele variabelen hiervoor zorgen

(Richard & Maier, 1966). Zo kan de gedachte dat ouderen een hogere kost zijn voor de

organisatie of minder creatief en/of productief te zijn, opwegen tegen het feit dat ze

gelijkenis vertonen met de sollicitant. Contextuele of individuele variabelen kunnen ook

een verklaring bieden voor het feit dat selectieverantwoordelijken zonder vooroordelen

tegenover ouderen de oudere sollicitanten niet significant positiever beoordelen. Zo is

selectie een bewust proces. Tijdens het proces kunnen selectieverantwoordelijken hun

positieve attitudes tegenover ouderen onderdrukken omdat andere variabelen zoals de

gedachten dat ouderen een hogere kost zijn voor de organisatie, minder

productief/creatief zijn, etc. op dat moment belangrijker zijn (Ajzen & Fishbein, 2000).

Uit deze bevindingen kunnen we concluderen dat ondanks de wetgeving,

CAO’s, bewustmaking van discriminatie (o.a. CGKR), ontwikkeling van gedragscodes,

etc. discriminatie tijdens de cv-screening toch nog steeds een actueel probleem is. Zo

blijkt uit deze studie dat de associatie met een oudere sollicitant bijna automatisch leidt

tot een lagere baangeschiktheid.

Sterktes, Zwaktes en Toekomstig Onderzoek

Een van de grootste sterktes van dit onderzoek is de steekproef. Dit omwille

van twee redenen. Enerzijds omwille van de omvang van de steekproef (n = 169) en

anderzijds omwille van het soort participanten dat deelnam, selectieverantwoordelijken.

Hoewel in het kader van thesisonderzoek vaak gebruik wordt gemaakt van studenten

wordt in dit onderzoek voor 100 procent gebruik gemaakt van

Page 57: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

50

selectieverantwoordelijken. In het onderzoek hadden 101 participanten meer dan 5 jaar

ervaring met het uitvoeren van selecties op de arbeidsmarkt. Er kan dus vanuit gegaan

worden dat mensen goed vertrouwd zijn met het fenomeen en heel wat expertise hebben

opgebouwd omtrent cv-screening. Omwille van de grootte van de steekproef en de

expertise van de participanten kunnen we een grote generaliseerbaarheid van de

bekomen resultaten veronderstellen.

Een tweede sterkte van dit onderzoek is dat de variabelen gebruikt op de cv’s

allemaal bekomen werden aan de hand van piloottesten. De resultaten van de

piloottesten werden ook grotendeels bevestigd door de resultaten van de

manipulatiechecks.

Hoewel er reeds veel onderzoek gedaan werd naar discriminatie van etnische

minderheidsgroepen en geslacht is er slechts weinig onderzoek naar

leeftijdsdiscriminatie op de Vlaamse arbeidsmarkt tijdens de fase van cv-screening.

Terwijl dit voor de hele populatie relevant is. Iedereen wordt oud. Met deze studie werd

een poging gedaan om bestaand onderzoek van Bennington en Wein (2003) en

Christopher (2006) omtrent leeftijdsdiscriminatie tijdens de fase van cv-screening uit te

breiden op de Vlaamse arbeidsmarkt.

Een vierde sterkt van dit onderzoek is het gebruik van impliciete metingen.

Zoals reeds vroeger vermeld is de wetgeving omtrent discriminatie het laatste decennia

een pak strenger geworden. Vandaar dat discriminatie vaak subtieler plaatsvindt en er

meer sociaal wenselijk geantwoord wordt wanneer naar discriminatie wordt gevraagd.

Ook is de invloed van een politiek-correct denkklimaat een reden waarom mensen

sociaal wenselijk antwoorden wanneer men directe metingen doet in verband met

discriminatie (Derous, 2007). Verder bleek uit onderzoek van Cole et al. (2007) een

duidelijk verschil tussen wat men zegt en wat men doet. (Cole e.a., 2007). Door een

indirecte meting wordt geprobeerd deze confound te vermijden.

Een andere sterkte van dit onderzoek is dat de effecten van meer impliciete

leeftijdsmarkers onderzocht werden in afwezigheid van een expliciete marker over

leeftijd waaruit bevestigd werd dat selectieverantwoordelijken weldegelijk rekening

houden met deze impliciete markers bij het bepalen van een leeftijd- en

baangeschiktheidsoordeel.

Page 58: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

51

Een laatste sterkte van dit onderzoek is het gebruik van de vignettenmethode.

De vignettenmethode is een factoriële methode die vaak wordt gebruikt bij het

verzamelen van sociale en gedragswetenschappelijke data (Ganong & Coleman, 2006).

De methode kan gebruikt worden om onderzoeksvragen te beantwoorden in verband

met oordelen, wat hier het geval is (Ludwick e.a., 2004). De vignettenmethode

combineert de voordelen van een vragenlijstonderzoek met die van een experimenteel

onderzoek. Ook wordt de methode gekenmerkt door een hoge mate van externe en

interne validiteit. Het onderzoek heeft een grote externe validiteit omdat in korte tijd

veel mensen kunnen deelnemen aan het onderzoek. De interne validiteit is hoog omdat

de waarden van de onafhankelijke variabelen ad random toegewezen zijn. Daarnaast

kunnen kenmerken van de participanten (selectieverantwoordelijken) ook bevraagd

worden. Hierdoor kan een duidelijk beeld gevormd worden over de demografische

variabelen van de selectieverantwoordelijken (Ludwick e.a., 2004).

Zoals bij elke studie bevat deze studie ook een aantal beperkingen. Een eerste

beperking is het beperkte bereik van de studie. Het onderzoek is in Vlaanderen gevoerd,

in een westerse omgeving met een specifieke cultuur. Er kan dus niet vanuit gegaan

worden dat dit onderzoek in andere culturen met andere waarden en normen kan

gegeneraliseerd worden. Verder onderzoek zou zich daarop kunnen toespitsen.

Daarnaast werd met het oog op de haalbaarheid van het onderzoek enkel de functie van

projectmanager in rekening gebracht. In toekomstig onderzoek zou men kunnen nagaan

of de onderzochte effecten groter zijn bij jobs waar veel klantencontact is. Dit zou

vooral kunnen voorkomen bij bedrijven die het belangrijk vinden een jong imago uit te

stralen, aan de andere kant zou dit effect ook kleiner kunnen zijn omdat ouderdom vaak

een indruk van expertise achterlaat.

Ook werd enkel gewerkt met mannelijke sollicitanten en werden geen

kenmerken van andere minderheiden zoals bijvoorbeeld vrouwen of Marokkanen

gebruikt. Mogelijk toekomstig onderzoek zou kunnen nagaan of er sprake is van het

zogenaamde double jeopardy effect, waarmee men kijkt of er een additief negatief effect

is van discriminatie naarmate er meer kenmerken van minderheden opduiken. Een oude

vrouw zou volgens deze theorie meer gediscrimineerd kunnen worden dan een oude

man (Beal, 2008; Berdahl & Moore, 2006; Ferraro, 1987). Hier komt nog bij dat oudere

Page 59: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

52

vrouwen doorgaans sneller met pensioen gaan (Reitzes, Mutran, & Fernandez, 1998),

wat een extra reden kan zijn voor hun lagere tewerkstellingskansen.

Daarnaast betreft de studie enkel onderzoek naar discriminatie tijdens de fase

van cv-screening. Discriminatie tijdens verdere procedures van selectie, zoals het

interview of de testen, die vaak persoonlijker verlopen, worden hier niet in rekening

gebracht. Verder onderzoek in de verschillende fases van selectie is dus nodig.

Een volgende beperking is de inhoud van het cv. Bij de opmaak van de cv’s

werd ervoor gekozen weinig informatie aan de selectieverantwoordelijken te geven, om

zo weinig mogelijk info te verstrekken over de leeftijd van de sollicitant. Uit de

antwoorden van de selectieverantwoordelijken bleek dat vooral de sectie ervaring

hieronder leed. Ze vonden de ervaring te beknopt in vergelijking met een echte cv.

Daarbovenop geeft 64 procent van de selectieverantwoordelijken aan bij de beoordeling

van het cv de ervaring heel erg belangrijk te vinden. Bij geen enkele andere sectie was

dit zo hoog. Daarnaast is het mogelijke dat discriminatie in deze studie lichtjes werd

overschat. De reden hiervoor is dat ondanks de uitgevoerde pilootstudie de

vaardigheden van de jonge sollicitant als baangeschikter worden beoordeeld. Daarnaast

is het mogelijk dat er een verschil is in baangeschiktheid van de hobby’s tussen de oude

en jonge sollicitanten. Door deze 2 verschillen kan het effect van discriminatie

mogelijks overschat worden in deze studie.

Een volgende beperking is het niet weten van de response rate. Door het

gebruik van de sneeuwbalmethode (cfr. Supra) werden extra mensen gecontacteerd

waarover we niet beschikken over contactgegevens. We weten ook niet wat de

kenmerken zijn van selectieverantwoordelijken die besloten hebben om niet deel te

nemen aan het onderzoek. Geen tijd? Te weinig ervaring?

Daarnaast was het niet mogelijk ‘geen mening’, ‘niet relevant’ of ‘neutraal’ aan

te duiden bij de gebruikte vragenlijsten. Ook moesten alle vakjes aangeduid worden.

Selectieverantwoordelijken die geen mening hadden, de info weinig relevant vonden of

hier neutraal tegenover stonden konden dit niet uiten. De realiteit werd hierdoor

mogelijks vervormd.

Mogelijke vragen die verder kunnen worden gesteld is wat er zou gebeuren

moest de vermelding hobby en naam apart of gekruist onderzocht worden. Worden

dezelfde/sterkere/zwakkere effecten terug gevonden? En zou het ook zo zijn dat

Page 60: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

53

ouderen die zich jonge hobby’s aanmeten vergeleken met oude hobby’s hier opnieuw

voordeel uit blijken te halen?

Praktische Relevantie, Implicaties en Conclusie

“Staat duivenmelken populair op je cv?” is de titel van dit onderzoek. Hoewel

selectieverantwoordelijken in hun antwoorden aangaven dat op basis van zo’n beknopt

cv geen oordeel over de baangeschiktheid kon worden gegeven bleek uit de resultaten

van deze studie dat ouderen duidelijk gediscrimineerd worden en als minder

baangeschikt worden beoordeeld op basis van irrelevante instabiele en niet-persoonlijke

kenmerken zoals hobby’s. Discriminatie is een complex proces (Derous, 2007). Er

wordt gediscrimineerd op basis van leeftijd maar niemand haalt hier eigenlijk voordeel

uit. Zowel voor de overheid, de organisatie en zeker voor de oudere sollicitant hangen

kosten vast aan deze beslissing. Zoals reeds in de inleiding vermeld is de werkloosheid

van ouderen een ernstig financieel probleem voor de staatskas. De werkloosheidskosten

samen met de financiering van pensioenen dragen hiertoe bij.

Daarnaast krijgt, door de demografische verandering van de bevolking, de

onderneming binnenkort problemen om al zijn vacatures op te vullen. Het zal dan voor

selectieverantwoordelijken belangrijk zijn om sollicitanten te beoordelen op basis van

objectieve competenties in plaats van subjectieve gegevens en stereotypes (Hassell &

Perrewe, 1995). De onderneming loopt ook door het uitselecteren van oude kandidaten

heel wat expertise mis. De onderneming ontneemt zichzelf een kans om een meer

diverse organisatie op te bouwen, waardoor allerlei voordelen zoals o.a. een betere

probleemoplossing, wat een competitief voordeel kan opleveren tegenover de

concurrent, verloren gaan. Verder kan uitsluiting uit het selectieproces omwille van

niet-gegronde redenen tot negatieve imagovorming van de onderneming en eventueel

tot gerechtelijke stappen leiden. Dit kan leiden tot een (in)directe economische schade

(Derous, 2007).

De grootste kost is natuurlijk voor de sollicitant zelf. Deze kost is niet enkel

van economische aard (geen inkomsten) maar ook van persoonlijke aard (verminderd

psychologische en mentaal welzijn) (De Weerdt et al., 2009). Werklozen hebben meer

last van angst, depressie, verlies van zelfvertrouwen en self-esteem, ook is hun

algemeen level van geluk lager dan personen met een job (Theodossiou, 1998).

Page 61: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

54

Discriminatie, stereotypering en categorisatie gebeuren vaak automatisch. Het

kan dus interessant zijn om als onderneming de werknemers hiervan bewust te maken.

Om de negatieve gevolgen van discriminatie en daarbij aansluitend, sociale

categorisatie en stereotypering weg te werken kan men het HR- personeel trainen in het

gebruik van sociale individualisatie. Sociale individualisatie stelt dat men mensen gaat

bekijken als een uniek individu, op deze manier worden mensen geëvalueerd op basis

van hun persoonlijke kwaliteiten en niet op basis van de groep waartoe ze behoren

(Kunda & Spencer, 2003). Ook kan er gebruik gemaakt worden van een

diversiteitbeleid, bewustmakingscampagnes, diversiteittrainingen en het expliciteren

van normen en waarden van de organisatie om de werknemers aan te moedigen minder

te discrimineren (CGKR, 2012). Verder kan het helpen om vanuit de organisatie doelen

op te stellen om bijvoorbeeld meer vijftigplussers aan te werven. Een laatste

mogelijkheid die hier wordt aangehaald is het selecteren van selectieverantwoordelijken

op factoren zoals vooroordelen en stereotypes tegenover minderheidsgroepen.

Algemeen kunnen we uit deze studie concluderen dat oudere kenmerken op het

cv zorgen voor een oudere leeftijdsperceptie en een negatievere beoordeling op

baangeschiktheid. Discriminatie is nog steeds actueel en komt nog vaak voor, zeker

onbewust. Zowel de sollicitanten als de organisaties kunnen zaken ondernemen om deze

discriminatie te verminderen.

Page 62: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Referenties

Adam, I. (2006). De impact op het beleid van het IAO-onderzoek naar etnische

discriminatie bij aanwerving. Ethiek en maatschappij, 9(2), 6–21.

ADMB (n.d.) “Tewerkstellingsmaatregelen 45+: een overzicht.” Verkregen 10 april,

2013 van

http://www.admb.be/evap/!evap.nieuws_pagina.show?p_code=2009_07_tewerk

stellingsmaatregelen45plus&p_taal=n&p_site=drup_admb

Ahmed, A. M., Andersson, L., & Hammarstedt, M. (2012). Does age matter for

employability? A field experiment on ageism in the Swedish labour market.

Applied Economics Letters, 19(4), 403–406.

doi:10.1080/13504851.2011.581199

Ajzen, I., & Fishbein, M. (2000). Attitudes and the Attitude-Behavior Relation:

Reasoned and Automatic Processes. European Review of Social Psychology, 11,

1–33. doi:10.1080/14792779943000116

Albert, R., Escot, L., & Fernández-Cornejo, J. A. (2011). A field experiment to study

sex and age discrimination in the Madrid labour market. The International

Journal of Human Resource Management, 22(2), 351–375.

doi:10.1080/09585192.2011.540160

Asch, S. E. (1946). Forming impressions of personality. The Journal of Abnormal and

Social Psychology, 41, 258–290. doi:10.1037/h0055756

Baars, J. (2012). Het nieuwe ouder worden (3de ed.). Amsterdam: SWP.

Beal, F. M. (2008). Double Jeopardy: To Be Black and Female. Meridians: feminism,

race, transnationalism, 8, 166–176.

Bennington, L. (2001). Age discrimination: Converging evidence from four Australian

studies. Employee Responsibilities and Rights Journal, 13, 125–134.

Bennington, L., & Wein, R. (2002a). Aiding and Abetting Employer Discrimination:

The Job Applicant’s Role. Employee Responsibilities and Rights Journal, 14, 3–

16. doi:10.1023/A:1015710311395

Page 63: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Bennington, L., & Wein, R. (2002b). Aiding and Abetting Employer Discrimination:

The Job Applicant’s Role. Employee Responsibilities and Rights Journal, 14, 3–

16. doi:10.1023/A:1015710311395

Bennington, L., & Wein, R. (2003). Does the resume open the door to age

discrimination for older workers? Australasian Journal on Ageing, 22, 70–75.

doi:10.1111/j.1741-6612.2003.tb00469.x

Berdahl, J. L., & Moore, C. (2006). Workplace harassment: Double jeopardy for

minority women. Journal of Applied Psychology, 9, 426–436. doi:10.1037/0021-

9010.91.2.426

Berger, E. D. (2009). Managing Age Discrimination: An Examination of the

Techniques Used When Seeking Employment. Gerontologist, 49, 317–332.

doi:10.1093/geront/gnp031

Bovenberg, A. L. (2003). Nieuwe levensloopbenadering. Geraadpleegd van

http://hdl.handle.net/1765/900

Brewer, M. B., & Feinstein, A. S. H. (1999). Dual processes in the cognitive

representation of persons and social categories. In Dual-process theories in

social psychology (pp. 255–270).

Bredgaard, T., & Tros, F. (2008). Flexicurity and human resources management for

older workers in the Netherlands, Denmark, Germany and Belgium.

Challenges in European employment relations. The Netherlands: Kluwer Law

international, 73-100.

Byrne, D. (1997). An Overview (and Underview) of Research and Theory within the

Attraction Paradigm. Journal of Social and Personal Relationships, 14, 417–

431. doi:10.1177/0265407597143008

Cantillon, B., Bosch, K. V. den, & Lefebure, S. (2007). Ouderen in Vlaanderen 1975 -

2006: een terugblik in de toekomst. Leuven: ACCO. Geraadpleegd van

http://books.google.be/books?id=m-

fPHDw2c7kC&pg=PA14&dq=hoogtepunt+vergrijzing+belgie&hl=nl&sa=X&ei

=MMNjUfCtL-

2M0wWW_4DQDQ&ved=0CFcQ6AEwCA#v=onepage&q=hoogtepunt%20ver

grijzing%20belgie&f=false

Page 64: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Centraal Bureau voor Statistiek (2005). Een top tien van mannen- en vrouwen beroepen.

Verkregen februari 7, 2013 van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-

sociale-zekerheid/publicaties/artikelen/archief/2005/2005-1825-wm.htm

Centraal Bureau voor Statistiek (2011). Menselijk kapitaal in cijfers. Verkregen februari

7, 2013 van http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/A3BBFDC6-81F4-4FA7-A6C5-

1A38E3217840/0/Menselijkkapitaalincijfers.pdf%20%20pg%20189-%20203.

Centraal Bureau voor Statistiek (2012). Vergrijzing (Youtube). Verkregen februari 9,

2013 van

http://www.youtube.com/watch?v=5yqwDwisiCI&feature=youtube_gdata_play

er

Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (n.d.), Wetgeving: de

antidiscriminatiewet van 10 mei 2007. Verkregen januari 26, 2013, van

http://www.diversiteit.be/?action=onderdeel&onderdeel=63&titel=De

Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (2012).

Leeftijdsdiscriminatie: Wat is het en wat kan je eraan doen? Verkregen april 8,

2013 van

http://www.diversiteit.be/index.php?action=publicatie_detail&id=127&thema=3

&select_page=216

Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (2012). Samenvatting:

diversiteitsbarometer op het werk. Verkregen februari 7, 2013 van

http://www.diversiteit.be/?action=onderdeel&onderdeel=293&titel=Cijfers+Arb

eid+en+Tewerkstelling

Cheung, C., Kam, P. K., & Ngan, R. M. (2011). Age discrimination in the labour

market from the perspectives of employers and older workers. International

Social Work, 54, 118–136. doi:10.1177/0020872810372368

Christopher, A. N. (1998). The Psychology of Names: An Empirical Reexamination1.

Journal of Applied Social Psychology, 28, 1173–1195. doi:10.1111/j.1559-

1816.1998.tb01673.x

Claes, R., & Van De Ven, B. (2008). Determinants of older and younger workers’ job

satisfaction and organisational commitment in the contrasting labour markets of

Belgium and Sweden. Ageing & Society, 28, 1093–1112.

doi:10.1017/S0144686X08007423

Page 65: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Cole, M. S., Feild, H. S., Giles, W. F., & Harris, S. G. (2009). Recruiters’ Inferences of

Applicant Personality Based on Resume Screening: Do Paper People have a

Personality? Journal of Business and Psychology, 24, 5–18.

doi:10.1007/s10869-008-9086-9

Cole, M. S., Rubin, R. S., Feild, H. S., & Giles, W. F. (2007). Recruiters’ Perceptions

and Use of Applicant Résumé Information: Screening the Recent Graduate.

Applied Psychology, 56, 319–343. doi:10.1111/j.1464-0597.2007.00288.x

Commissie arbeidsparticipatie (2008). Naar een toekomst die werkt. Verkregen februari

9, 2013 van http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-

publicaties/kamerstukken/2008/06/16/naar-een-toekomst-die-werkt-advies-

commissie-arbeidsparticipatie.html

Cornelis, K. (2010). Ouderen op de Belgische arbeidsmarkt: evaluatie van de

tewerkstellingspremie 50+. Universiteit Gent. Geraadpleegd van

http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/459/474/RUG01-

001459474_2011_0001_AC.pdf

Cuddy, A. J. C., Norton, M. I., & Fiske, S. T. (2005). This Old Stereotype: The

Pervasiveness and Persistence of the Elderly Stereotype. Journal of Social

Issues, 61, 267–285. doi:10.1111/j.1540-4560.2005.00405.x

Derous, E. (2007). Naamdiscrimatie bij cv-screening. Tijdschrift voor

Arbeidsvraagstukken, (4). Geraadpleegd van

http://www.boomlemmatijdschriften.nl/tijdschrift/TvA/2007/4/TvA_2007_023_

004_009

Daniel, K., & Heywood, J. S. (2007). The determinants of hiring older workers: UK

evidence. Labour Economics, 14, 35–51. doi:10.1016/j.labeco.2005.05.009

Derous, E., Nguyen, H.-H., & Ryan, A. M. (2009). Hiring Discrimination Against Arab

Minorities: Interactions Between Prejudice and Job Characteristics. Human

Performance, 22, 297–320. doi:10.1080/08959280903120261

Derous, E., & Ryan, A. M. (2012). Documenting the Adverse Impact of Résumé

Screening: Degree of ethnic identification matters. International Journal of

Selection and Assessment, 20, 464–474. doi:10.1111/ijsa.12009

Derous, E., Ryan, A. M., & Nguyen, H.-H. D. (2012). Multiple categorization in resume

screening: Examining effects on hiring discrimination against Arab applicants in

Page 66: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

field and lab settings. Journal of Organizational Behavior, 33, 544–570.

doi:10.1002/job.769

De Weerdt, Y., Fonteneau, B., Loose, M., Lamberts, M., Groenez, S., Capéau, B., …

Garelly, A. (2009) Voorstudie ter voorbereiding van een studie over de

discriminatiegraad op de arbeidsmarkt. Verkregen maart 3, 2010, van

http://www.researchportal.be/project/voorstudie-ter-voorbereiding-van-een-

studie-over-de-discriminatiegraad-op-de-arbeidsmarkt-(KUL_3H09 0029)/

Dinur, R., Beit-Hallahmi, B., & Hofman, J. E. (1996). First Names as Identity

Stereotypes. The Journal of Social Psychology, 136, 191–200.

doi:10.1080/00224545.1996.9713993

Eriksson, S., Johansson, P., & Langenskiöld, S. (2012). What is the right profile for

getting a job? A stated choice experiment of the recruitment process (No.

2012:13). Working Paper, IFAU - Institute for Evaluation of Labour Market and

Education Policy. Geraadpleegd van

http://www.econstor.eu/handle/10419/82284

Europa, (2010). Het Bologna proces: totstandbrenging van een Europese ruimte

voorhoger onderwijs. Verkregen april 2, 2013 van

http://europa.eu/legislation_summaries/education_training_youth/lifelong_learn

ng/c11088_nl.htm

Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid (2005). Strategisch rapport pensioenen,

België. Verkregen maart 30, 2013 van

https://docs.google.com/viewer?a=v&q=cache:TTPqxDhd60kJ:ec.europa.eu/soc

ial/BlobServlet?docId%3D5413%26langId%3Dnl+strategisch+rapport+pensioe

nen+belgie+2005&hl=nl&gl=be&pid=bl&srcid=ADGEEShkB7w0sjlMyeKEVz

vrJ13I3NnQZKVMr7WETNFqHJTeG57LRpJjpSDi9YSb12eCyB6KsPnDQifN

vGm-gZSYUi7fmgfRmF3b7mDYQiiN7CCRhCvZ3GU-

UeJWqdCTUBOQLzpLNLA4&sig=AHIEtbTYSB10A0keGjdB34VxIzDG6Em

olQ

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (n.d.).

Algemene informatie: Collectieve Arbeidsovereenkomsten. Verkregen januari

26, 2013 van http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=513

Page 67: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Feldman, R. S., Forrest, J. A., & Happ, B. R. (2002). Self-Presentation and Verbal

Deception: Do Self-Presenters Lie More? Basic and Applied Social Psychology,

24, 163–170. doi:10.1207/S15324834BASP2402_8

Ferraro, K. (1987). Double Jeopardy to Health for Black Older Adults. Journals of

Gerontology, 42, 528–533.

Finkelstein, L. M., Burke, M. J., & Raju, M. S. (1995). Age discrimination in simulated

employment contexts: An integrative analysis. Journal of Applied Psychology,

80, 652–663. doi:10.1037/0021-9010.80.6.652

Fiske, S. T. (2000). Stereotyping, prejudice, and discrimination at the seam between the

centuries: evolution, culture, mind, and brain. European Journal of Social

Psychology, 30(3), 299–322. doi:10.1002/(SICI)1099-

0992(200005/06)30:3<299::AID-EJSP2>3.0.CO;2-F

Fiske, S. T., Lin, M., & Neuberg, S. L. (1999). The continuum model. Dual-process

theories in social psychology, 321–254.

Fiske, S. T., Neuberg, S. L., Beattie, A. E., & Milberg, S. J. (1987). Category-based and

attribute-based reactions to others: Some informational conditions of

stereotyping and individuating processes. Journal of Experimental Social

Psychology, 23, 399–427. doi:10.1016/0022-1031(87)90038-2

Ganong, L. H., & Coleman, M. (2006). Multiple Segment Factorial Vignette Designs.

Journal of Marriage and Family, 68, 455–468.

Gordon, R. A., & Arvey, R. D. (2004). Age Bias in Laboratory and Field Settings: A

Meta-Analytic Investigation1. Journal of Applied Social Psychology, 34, 468–

492. doi:10.1111/j.1559-1816.2004.tb02557.x

Greller, M. M., & Simpson, P. (1999). In Search of Late Career: A Review of

Contemporary Social Science Research Applicable to the Understanding of Late

Career. Human Resource Management Review, 9, 309–347. doi:10.1016/S1053-

4822(99)00023-6

Gringart, E., & Helmes, E. (2001). Age Discrimination in Hiring Practices Against

Older Adults in Western Australia: the Case of Accounting Assistants.

Australasian Journal on Ageing, 20, 23–28. doi:10.1111/j.1741-

6612.2001.tb00345.x

Page 68: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Guillory, J., & Hancock, J. T. (2012). The Effect of Linkedin on Deception in Resumes.

Cyberpsychology Behavior and Social Networking, 15, 135–140.

doi:10.1089/cyber.2011.0389

Hamilton, D.L. (1980). A cognitive-attributional analysis of stereotyping. In Berkowitz,

L. Advances in experimental psychology. (pp. 53-81). London:

Academic Press.

Hamori, M. (2010). Job-Hopping to the Top and Other Career Fallacies. Harvard

Business Review, 88, 154–157.

Hassell, B. L., & Perrewe, P. L. (1995). An Examination of Beliefs About Older

Workers: Do Stereotypes Still Exist? Journal of Organizational Behavior, 16,

457–468.

Heemskerk, M. (2009). De arbeidsdeelname van oudere werknemers. Vrije Universiteit

Amsterdam.

Henderikse, Wilma, Henkens, Kène, & Schippers, Joop. (2007). Werkgevers worstelen

met Abraham (en Sara): 50-plussers nog weinig in tel. Tijdschrift voor

Arbeidsvraagstukken, 23, 209null.

Herremans, W., Braes, S., Sels, L. & Vanderbiesen, W. 2011. Knelpunteconomie in het

vizier: Naar een boordtabel over vacatures, arbeidsmarktkrapte en knelpunten.

Over.Werk, 1, 10-37.

Hoger Onderwijs (n.d.). Veelgestelde vragen: studeren in het hoger onderwijs.

Verkregen april 2, 2013 van

http://www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/vgv/studerenHO.htm

Huber, J., & Skidmore, P. (2003). The New Old: Why Baby Boomers Won’t be

Pensioned Off. London: Demos.

Humblet, P., Rigaux, M., Janvier, R., & Rauws, W. (2006). Synopsis van het Belgisch

arbeidsrecht. Antwerpen.

Hutchens, R. M. (1988). Do Job Opportunities Decline with Age. Industrial and Labor

Relations Review, 42, 89.

Hutchinson, K. L., & Brefka, D. S. (1997). Personnel Administrators’ Preferences for

Résumé Content: Ten Years After. Business Communication Quarterly, 60, 67–

75.

Page 69: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Ilmarinen, J. (2008). Towards a longer worklife! Ageing and the quality of worklife in

the European Union. Zeitschrift für Arbeits- und Organisationspsychologie

A&O, 52, 47–48. doi:10.1026/0932-4089.52.1.47

Kirschenman, J., & Neckerman, K.M. (1991). We‟d love to hire them, but…: The

meaning of race for empoyers. In C. Jencks & P. E. Peterson (Eds.), The urban

underclass (pp. 203-232). Washington, DC: Brookings Institution.

Krings, F., Sczesny, S., & Kluge, A. (2011). Stereotypical Inferences as Mediators of

Age Discrimination: The Role of Competence and Warmth. British Journal of

Management, 22, 187–201. doi:10.1111/j.1467-8551.2010.00721.x

Kristof, A. L. (1996). Person-Organization Fit: An Integrative Review of Its

Conceptualizations, Measurement, and Implications. Personnel Psychology, 49,

1–49. doi:10.1111/j.1744-6570.1996.tb01790.x

Kunda, Z., & Spencer, S. J. (2003). When do stereotypes come to mind and when do

they color judgment? A goal-based theoretical framework for stereotype

activation and application. Psychological Bulletin, 129(4), 522–544.

doi:10.1037/0033-2909.129.4.522

Lahey, J. N. (2008). Age, women, and hiring - An experimental study. Journal of

Human Resources, 43, 30–56.

Levine, R.A., & Campbell, D.T. (1972). Ethnocentricism: Theories of conflict, ethnic

attitudes and group behavior. New York: Wiley.

Ludwick, R., Wright, M. E., Zeller, R. A., Dowding, D. W., Lauder, W., & Winchell, J.

(2004). An Improved Methodology for Advancing Nursing Research: Factorial

Surveys. Advances in Nursing Science Advances in Research Methods (Part II),

27, 224–238.

Macrae, C. N., & Bodenhausen, G. V. (2000). Social Cognition: Thinking Categorically

about Others. Annual Review of Psychology, 51, 93–120.

doi:10.1146/annurev.psych.51.1.93

Magill, D., & McKenna, J. F. (2010). Short-Circuiting a World Wired for Job-Hopping.

Industry Week/IW, 259, 36–38.

Martens, H., Lambrechts, F., Vandenberk, A., De Weerdt, S., & Manshoven, J. (2005).

Zilveren Instrumenten en Processen. Langer met goesting werken. Over.Werk,

148–152.

Page 70: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Maurer, T. J., Barbeite, F. G., Weiss, E. M., & Lippstreu, M. (2008). New measures of

stereotypical beliefs about older workers’ ability and desire for development:

Exploration among employees age 40 and over. Journal of Managerial

Psychology, 23, 395–418. doi:10.1108/02683940810869024

McCann, R. M., & Keaton, S. A. (2013). A Cross Cultural Investigation of Age

Stereotypes and Communication Perceptions of Older and Younger Workers in

the USA and Thailand. Educational Gerontology, 39, 326–341.

doi:10.1080/03601277.2012.70082

Meglino, B. M., DeNisi, A. S., Youngblood, S. A., & Williams, K. J. (1988). Effects of

realistic job previews: A comparison using an enhancement and a reduction

preview. Journal of Applied Psychology, 73, 259–266. doi:10.1037/0021-

9010.73.2.259

Morgeson, F. P., Reider, M. H., Campion, M. A., & Bull, R. A. (2008). Review of

Research on Age Discrimination in the Employment Interview. Journal of

Business and Psychology, 22, 223–232. doi:10.1007/s10869-008-9066-0

O’Brien, K. S., Latner, J. D., Ebneter, D., & Hunter, J. A. (2013). Obesity

discrimination: the role of physical appearance, personal ideology, and anti-fat

prejudice. International Journal of Obesity, 37, 455–460.

doi:10.1038/ijo.2012.52

Oliphant, V. N., & Alexander, E. R. (1982). Reactions to Resumes as a Function of

Resume Determinateness, Applicant Characteristics, and Sex of Raters.

Personnel Psychology, 35, 829–842. doi:10.1111/j.1744-6570.1982.tb02225.x

Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) 2006. Live Longer,

Work Longer. OECD, Paris

Peeters, M. C. W., Nauta, A., Jonge, J. de, & Schalk, R. (2005). De toekomst van

oudere werknemers: de revival van een “oud” thema in de arbeids- en

organisatiepsychologie. Gedrag & Organisatie, (6). Geraadpleegd van

http://www.boomlemmatijdschriften.nl/tijdschrift/GenO/2005/6/GenO_2005_01

8_006_001

Plant, E. A., & Devine, P. G. (1998). Internal and External Motivation to Respond

Without Prejudice. [Miscellaneous Article]. Journal of Personality, 75, 811–

832.

Page 71: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Popken, R. L. (1993). An empirical study of indirect speech acts in resumes. English for

Specific Purposes, 12, 239–249. doi:10.1016/0889-4906(93)90004-8

Posthuma, R. A., & Campion, M. A. (2009). Age Stereotypes in the Workplace:

Common Stereotypes, Moderators, and Future Research Directions†. Journal of

Management, 35, 158–188. doi:10.1177/0149206308318617

Rabl, T. (2010). Age, discrimination, and achievement motives. A study of German

employees. Personnel Review, 39 , 448-46

Ranzijn, E. (2006). Het werven en selecteren van personeel. TandartsPraktijk, 27, 426–

431. doi:10.1007/BF03072838

Ray, J. J. (1984). The Reliability of Short Social Desirability Scales. The Journal of

Social Psychology, 123, 133–134. doi:10.1080/00224545.1984.9924522

Reitzes, D. C., Mutran, E. J., & Fernandez, M. E. (1998). The decision to retire: A

career perspective. Social Science Quarterly, 79, 607–619.

Richard, L., & Maier, N. R. (1966). An experimental reexamination of the similarity-

attraction hypothesis. Journal of Personality and Social Psychology, 3, 145–152.

doi:10.1037/h0022897

Richardson, B., Webb, J., Webber, L., & Smith, K. (2013). Age Discrimination in the

Evaluation of Job Applicants. Journal of Applied Social Psychology, 43, 35–44.

doi:10.1111/j.1559-1816.2012.00979.x

Rosen, B., & Jerdee, T. H. (1976). The influence of age stereotypes on managerial

decisions. Journal of Applied Psychology, 61, 428–432. doi:10.1037/0021-

9010.61.4.428

Salganik, M. J., & Heckathorn, D. D. (2004). Sampling and Estimation in Hidden

Populations Using Respondent-Driven Sampling. Sociological Methodology, 34,

193–240. doi:10.1111/j.0081-1750.2004.00152.x

Smith, F. L., Tabak, F., Showail, S., Parks, J. M., & Kleist, J. S. (2005). The Name

Game: Employability Evaluations of Prototypical Applicants with Stereotypical

Feminine and Masculine First Names. Sex Roles, 52, 63–82.

doi:10.1007/s11199-005-1194-7

Schneider, B., Goldstein, H. W., & Smith, D. B. (1995). The Asa Framework: An

Update. Personnel Psychology, 48, 747–773. doi:10.1111/j.1744-

6570.1995.tb01780.x

Page 72: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Sels, L., Herremans, W., Nuyts, J., & Vansteenkiste, S. (2010). De deadline bereikt, de

doelen niet. Geraadpleegd 27 april 2013, van

https://lirias.kuleuven.be/handle/123456789/269419

Smith, F. L., Tabak, F., Showail, S., Parks, J. M., & Kleist, J. S. (2005). The Name

Game: Employability Evaluations of Prototypical Applicants with Stereotypical

Feminine and Masculine First Names. Sex Roles, 52, 63–82.

doi:10.1007/s11199-005-1194-7

Theeuwes, P. dr J. J. M. (2011). Moeten we langer doorwerken? Tijdschrift voor

gezondheidswetenschappen, 89, 67–68. doi:10.1007/s12508-011-0022-4

Theodossiou, I. (1998). The effects of low-pay and unemployment on psychological

well-being: A logistic regression approach. Journal of Health Economics, 17,

85–104. doi:10.1016/S0167-6296(97)00018-0

Thoms, P., McMasters, R., Roberts, M. R., & Dombkowski, D. A. (1999). Resume

Characteristics as Predictors of an Invitation to Interview. Journal of Business

and Psychology, 13, 339–356. doi:10.1023/A:1022974232557

Tillsley, C. (1990). The impact of age upon employment (No. 33). Industrial Relations

Research Unit, School of Industrial and Business Studies, University of

Warwick.

Uniform guidelines on employee selection procedure (n.d.) Adverse impact and the

"four-fifths rule”. Verkregen april 1, 2013 van

http://uniformguidelines.com/uniformguidelines.html#top

Universiteit Gent (2013). Attest van overgangsrecht (licenciaat-master). Verkregen

april 2, 2013 van http://www.ugent.be/nl/onderwijs/administratie/attesten

U.S. Equal Employement Opportunity Commission (n.d.) The Age Discrimination in

Employment Act of 1967. Verkregen februari 2, 2013 van

http://www.eeoc.gov/laws/statutes/adea.cfm

Van Dalen, H., & Henkens, K. (2004). De verborgen waarde van de oudere werknemer.

Bevolking en Gezin, 33, 29–60.

Van Duin, C. (2009). Bevolkingsprognose 2008–2050: naar 17, 5 miljoen inwoners.

Bevolkingstrends. Statistisch kwartaalblad over de demografie van Nederland,

57, 15–22.

Page 73: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

VDAB. (2014). Trends en cijfers over de arbeidsmarkt. Verkregen mei 6, 2014 van

https://www.vdab.be/trends/

Voncken, V., & Westendorp, M. (2007). Anoniem Solliciteren: zinvol en wenselijk.

Amsterdam: TNS/NIPO.

Vrije universiteit Brussel (2008). Een woordje uitleg. Verkregen april 2, 2013 van

http://www.vub.ac.be/infoover/onderwijs/bama/bamabaja.html

Warr, P., & Pennington, J. (1993). Views about age discrimination and older workers.

Age and employment: Policies, attitudes and practices, 75-106.

Weert, E. F. J. (2008). Typerendheid in service omgevingen. Onderzoek naar de invloed

van type restaurant en mate van typerendheid in service omgevingen op de

zekerheid van consumenten. info:eu-repo/semantics/masterThesis. Geraadpleegd

16 april 2014, van http://essay.utwente.nl/58479/

Page 74: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Bijlagen

Bijlage A Overzicht van de items in verband met baangeschiktheid van de jonge en

oude sollicitant.

Bijlage B Overzicht van de items in verband met de Beliefs About Older Workers

scale.

Bijlage C Vacature projectmanager

Bijlage D Frequenties van alle geteste Voornamen

Bijlage E Frequenties van alle geteste Persoonlijke Vaardigheden

Bijlage F Frequenties van alle geteste Hobby’s

Bijlage G Cv’s (4)

Page 75: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Bijlage A

Items baangeschiktheid oude sollicitant

1. Ik zou deze kandidaat uitnodigen voor een gesprek in verband met deze

vacature.

2. Ik heb een positieve indruk over deze kandidaat.

3. Ik zou tevreden zijn als ik deze kandidaat als selectieverantwoordelijke zou

aanwerven.

4. Deze kandidaat is geschikt voor deze vacature.

5. Tot slot vragen we u een aanwervingsbeslissing te maken. Hoe groot acht u

de kans dat u deze kandidaat zou aanwerven voor deze functie, gebaseerd op

het cv en de vacature?

De items werden volledig zelf geconstrueerd. Bij item 1 tot en met 4 werd

gewerkt met een schaalwaarde 1 = helemaal niet akkoord tot schaalwaarde 5

= helemaal wel akkoord. Bij item 5 betekend de schaalwaarde 1 = erg klein

(< 20% kans op aanwerving) en de schaalwaarde 5 = erg groot (> 80% kans

op aanwerving).

Items baangeschiktheid jonge sollicitant

1. Ik zou deze kandidaat uitnodigen voor een gesprek in verband met deze

vacature.

2. Ik heb een positieve indruk over deze kandidaat.

3. Ik zou tevreden zijn als ik deze kandidaat als selectieverantwoordelijke zou

aanwerven.

4. Deze kandidaat is geschikt voor deze vacature.

5. Tot slot vragen we u een aanwervingsbeslissing te maken. Hoe groot acht u

de kans dat u deze kandidaat zou aanwerven voor deze functie, gebaseerd op

het cv en de vacature?

Bij item 1 tot en met 4 werd gewerkt met een schaalwaarde 1 = helemaal niet akkoord

tot schaalwaarde 5 = helemaal wel akkoord. Bij item 5 betekend de schaalwaarde 1 =

erg klein (< 20% kans op aanwerving) en de schaalwaarde 5 = erg groot (> 80% kans op

aanwerving).

Page 76: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Bijlage B

Items Beliefs About Older Workers scale (BAOW)

1. Oudere werknemers zijn minder vaak betrokken bij een arbeidsongeval.

2. Oudere werknemers worden oneerlijk behandeld binnen een bedrijf.

3. Oudere werknemers zijn moeilijker op te leiden.

4. Oudere werknemers zijn vaker afwezig.

5. Oudere werknemers hebben minder ernstige ongevallen.

6. Oudere werknemers werken liever samen met oudere werknemers.

7. Oudere werknemers hebben minder vaak een beroepsziekte.

8. Oudere werknemers produceren betere kwaliteit.

9. Oudere werknemers zijn vaker bromberen/knorrig.

10. Oudere werknemers werken minder goed mee.

11. Oudere werknemers zijn betrouwbaarder.

12. Oudere werknemers kunnen zich niet aanpassen aan vernieuwingen van de technologie.

13. Oudere werknemers zijn meest loyaal.

14. Oudere werknemers zijn tegen verandering.

15. Oudere werknemers zijn minder geïnteresseerd in uitdagende jobs.

16. Oudere werknemers leren even snel als jongere werknemers.

17. Oudere werknemers zijn hardere werkers.

18. Oudere werknemers willen geen verantwoordelijkheid.

19. Oudere werknemers zijn niet geïnteresseerd in het leren van nieuwe vaardigheden.

20. Oudere werknemers moeten een stap opzij zetten voor jongere werknemers.

21. Oudere werknemers zouden stoppen met werken mochten ze zich het kunnen veroorloven.

22. Oudere werknemers zijn extravert en vriendelijk.

23. Oudere werknemers verkiezen minder uitdagende jobs dan toen ze jong waren.

24. Oudere werknemers zijn het investeren in een training niet meer waard.

25. Oudere werknemers werken even hard als jongere werknemers.

26. Oudere werknemers zouden liever samenwerken met andere oude werknemers.

27. Oudere werknemers hun prestatie daalt significant met hun leeftijd.

De items werden overgenomen van Hassell en Perrewe (1995). De vragenlijst werd

beantwoord op basis van een likertschaal. De schaalwaarde 1 betekent helemaal niet

akkoord terwijl de schaalwaarde 5 helemaal akkoord betekent. De items 1, 2, 5, 6, 7, 8,

11, 13, 17, 17, 22, 25 en 26 werden omgekeerd gescoord.

Page 77: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Bijlage C

Vacature projectmanager

Een projectmanager beheert een specifiek project dat vaak tijdgebonden is. In deze

functie sta je aan het hoofd van een team, dat het project moet realiseren. Je weet dat je

kwaliteit moet leveren en rekening moet houden met termijnen en budgettaire

verplichtingen. Je definieert het project, je coördineert het en je volgt het nauwgezet op.

Je onderhoudt het contact met de klant en je begeleidt de technische en creatieve

activiteiten. Je bent de contactpersoon tussen externe partners en het team.

Daarnaast werk je samen met je collega's aan nieuwe ideeën en weet je die naar het

team te vertalen. Je zorgt ervoor dat de betrokkenen op de hoogte zijn van het verloop

van het project en je ziet erop toe dat knelpunten worden opgelost. Soms ben je ook

verantwoordelijk voor de financiële kant van het project.

VACATURE

In samenspraak met het management coördineer en implementeer je projecten en

processen. Samen met je team sta je garant voor een dagelijkse opvolging. Daarnaast

overleg je regelmatig met de verschillende actoren op het terrein teneinde de

vooropgestelde deadlines te respecteren. Je vertaalt de langetermijnplanning naar de

korte termijnplanning per project en controleert de vooruitgang van het geleverde werk

(kwaliteit, deadlines).

Dankzij je kennis van change management vaardigheden slaag je erin een breed

draagvlak te creëren voor veranderingsprocessen binnen de afdeling. Je anticipeert op

en signaleert potentiële problemen die je ad rem aanpakt. Je rapporteert aan het

management. Je bent capabel een team te leiden van een tiental werknemers.

Profiel

• Je bent planmatig en analytisch ingesteld

• Je bent zeer communicatief

• Je hebt aantoonbare ervaring in projectbeheer

• Je bent resultaatsgericht

• Je kan vloeiend Nederlands, Engels praten

• Je hebt een goede kennis van de MS Office toepassingen. Kennis van planningstools is

een troef.

Page 78: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Bijlage D

Frequenties van alle geteste Voornamen (1= jong, 2 = gemiddeld, 3= oud, 4=

voor iedereen passend)

Voornaam 1 2 3 4

1. Emiel

31 5 6 12

2. Frank

0 41 11 4

3. Marc

0 30 22 4

4. Tom

26 18 0 12

5. Mathias

47 4 0 6

6. Walter

0 8 44 3

7. Jonas

51 1 0 4

8. Simon

47 3 0 6

9. Paul

3 31 8 14

10. Frederik

22 23 1 10

11. Philippe

3 31 8 14

12. Kurt

4 40 9 3

13. Karel

12 20 6 17

14. Jens

4 51 1 3

15. Niels

51 1 0 3

16. Dirk

0 34 19 3

17. Bart

10 33 1 11

18. Thomas

48 1 0 7

19. Sander

51 2 0 3

20. Louis

35 4 2 15

21. Luc

0 26 26 4

22. Gilles

48 2 0 6

23. Koen

3 39 2 11

24. Rik

3 28 19 6

26. Vincent

21 25 0 10

27. Felix

38 4 8 6

Page 79: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Bijlage E

Beschrijvende Statistieken van alle geteste Persoonlijke Vaardigheden (1= jong, 2 =

gemiddeld, 3= oud, 4= voor iedereen passend)

Persoonlijke vaardigheid 1 2 3 4

1. Teamspeler

25 6 1 23

2. Loyaal

2 10 20 22

3. Klantgericht

2 31 1 21

4. Empathie

7 8 11 29

5. Communicatief (schriftelijk en mondeling)

17 15 1 21

6. Creatief problemen oplossen

24 11 1 19

7. Stressbestendig

10 17 11 17

8. Verantwoordelijkheid opnemen

1 25 9 21

9. Punctueel

5 16 15 19

10. Leergierig

39 1 2 13

11. Ambitieus

35 10 0 10

12. Luisterbereidheid

5 8 24 18

13. Probleemoplossend denken

5 17 6 27

14. Resultaatgericht werken

11 20 1 23

15. Zelfstandig/Autonoom

5 19 6 25

16. Anderen kunnen motiveren

6 17 15 17

17. Overtuigingskracht

8 17 16 14

18. Goed kunnen onderhandelen

6 20 10 19

19. Gemotiveerd

26 5 0 24

20. Enthousiast

29 2 0 24

Page 80: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Bijlage F

Frequenties van alle geteste Hobby's (1= jong, 2 = gemiddeld, 3= oud, 4= voor iedereen

passend)

Hobby's 1 2 3 4

1. Scouts

60 1 0 1

2. Voetbal

35 1 0 26

3. Bowling

3 16 10 33

4. Tennis

13 16 0 33

5. Schaken

1 10 19 21

6. Hoogspringen

58 4 0 0

7. Wandelen

1 4 9 48

8. Bridgen

5 4 40 11

9. Snowboarden

49 1 0 12

10. Skiën

19 13 0 30

11. Tuinieren

0 15 22 25

12. Koken

2 9 2 49

13. Petanque

0 2 44 16

14. Naar toneel gaan

2 8 14 38

15. Goochelen

16 10 6 30

16. Naar concerten gaan

20 2 3 37

17. Drummen

48 3 0 11

18. Kitesurfen

60 2 0 1

19. Zwemmen

6 4 0 52

20. Redder

50 9 0 3

21. In fanfare spelen

4 10 22 26

22. Fotografie

5 8 2 47

23. Duivenmelken

0 1 56 5

24. Modelbouw: vliegtuig

5 11 18 28

Page 81: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Bijlage G

CV 1: sterk cv, jonge naam en jonge hobby’s

Curriculum Vitae: Jens Verstraete

GSM: 0479/691740

Adres: Kortrijksesteenweg 167, 9000 Gent

E-mail: [email protected]

Geboortedatum: 04/06/1987

Nationaliteit: Belg

Moedertaal: Nederlands

Rijbewijs: B

OPLEIDINGEN

Universiteit Gent: Master Handelsingenieur

Pleinschool Kortrijk: economie wiskunde

WERKERVARING

Projectverantwoordelijke Haven Gent

Verantwoordelijke bij de voorbereiding, planning, uitvoering en afronding van

allerhande projecten waarbij ik het team (8 à 12 leden) richting gaf en het

contact met de partners onderhield.

TALENKENNIS

COMPUTERKENNIS

Vertrouwd met courante software zoals SAP, MS Office, team foundation server.

VAARDIGHEDEN

0 5 10

Nederlands

Engels

Frans

Duits

Page 82: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Stressbestendig

Zelfstandig

Goede teamwerker

Klantgericht

HOBBY’S

Scouts

Redder

Snowboarden

CV 2: zwak cv, jonge naam en jonge hobby’s

Curriculum Vitae: Jens Verstraete

GSM: 0479/691740

Adres: Kortrijksesteenweg 167, 9000 Gent

E-mail: [email protected]

Nationaliteit: Belg

Moedertaal: Nederlands

Rijbewijs: B

OPLEIDINGEN

Universiteit Gent: Master Handelsingenieur

Pleinschool Kortrijk: economie wiskunde

WERKERVARING

Projectverantwoordelijke Haven Gent

Verantwoordelijke bij de voorbereiding, planning, uitvoering en afronding van

allerhande projecten waarbij ik het team (8 à 12 leden) richting gaf en het

contact met de partners onderhield.

TALENKENNIS

Page 83: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

COMPUTERKENNIS

Vertrouwd met courante software zoals SAP, MS Office, team foundation server.

VAARDIGHEDEN

Stressbestendig

Zelfstandig

Goede teamwerker

Klantgericht

HOBBY’S

Scouts

Redder

Snowboarden

CV 3: sterk cv, oude naam en oude hobby’s

Curriculum Vitae: Frans Vanneste

GSM: 0476/589187

Adres: Begijnhofstraat 61, 9000 Gent

E-mail: [email protected]

Geboortedatum: 17/08/1959

Nationaliteit: Belg

Moedertaal: Nederlands

Rijbewijs: B

OPLEIDINGEN

Universiteit Gent: Licentiaat TEW

Sint-Amandscollege Kortrijk: economie wiskunde

WERKERVARING

0 5 10

Nederlands

Engels

Frans

Duits

Page 84: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Projectmanager ArcelorMittal

Het vaststellen en verdelen van de verantwoordelijkheden van de teamleden

(meestal 10-tal) bij het project (op korte en lange termijn). Dit door het opvolgen

van de klant en van het nemen van beslissing. Deze waren enerzijds afgestemd

op de klant en anderzijds op ArcelorMittal.

TALENKENNIS

Moedertaal Professioneel gebruik Goed

Nederlands x

Engels x

Frans x

Duits x

COMPUTERKENNIS

MS Office +++

SAP ++

Team foundation server ++

VAARDIGHEDEN

Klantgericht

Stipt

Autonoom

Kan goed samenwerken

HOBBY’S

Duivenmelken

Petanque

Fanfare Kortrijk

CV 4: zwak cv, oude naam en oude hobby’s

Curriculum Vitae: Frans Vanneste

GSM: 0476/589187

Adres: Begijnhofstraat 61, 9000 Gent

E-mail: [email protected]

Nationaliteit: Belg

Moedertaal: Nederlands

Page 85: Masterproef II Staat duivenmelken populair op je cv?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/165/960/RUG01-002165960...maken op onderzoek van Bennington en Wein (2003) en Christopher (2006).

Rijbewijs: B

OPLEIDINGEN

Universiteit Gent: Licentiaat TEW

Sint-Amandscollege Kortrijk: economie wiskunde

WERKERVARING

Projectmanager ArcelorMittal

Het vaststellen en verdelen van de verantwoordelijkheden van de teamleden

(meestal 10-tal) bij het project (op korte en lange termijn). Dit door het opvolgen

van de klant en van het nemen van beslissing. Deze waren enerzijds afgestemd

op de klant en anderzijds op ArcelorMittal.

TALENKENNIS

Moedertaal Professioneel gebruik Goed

Nederlands x

Engels x

Frans x

Duits x

COMPUTERKENNIS

MS Office +++

SAP ++

Team foundation server ++

VAARDIGHEDEN

Klantgericht

Stipt

Autonoom

Kan goed samenwerken

HOBBY’S

Duivenmelken

Petanque

Fanfare