Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk...

386
Marcellus Emants JongHolland

Transcript of Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk...

Page 1: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

MarcellusEmants

JongHolland

Page 2: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Jong Holland

Page 3: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Salamander

Ander werk van Marcellus Emants als Salamander

Goudakkers illusiën (roman, 1885)Juffrouw Lina (Een portret, 1888)Mensen (verhalen, 1920)

Page 4: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Marcellus EmantsJong HollandOorspronkelijke roman

Met een nawoord van Ton Anbeek

Amsterdam

Em. Querido's Uitgeverij B.V.

1983

Page 5: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Eerste druk, i88í; tweede druk, als Salamander, 1983.

Copyright © 1983 by Em. Querido's Uitgeverij B.v., Amster-dam. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotocopie, micro-film of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaandeschriftelijke toestemming van Em. Querido's Uitgeverij B.V.,Singel 262, Amsterdam. No part of this book may be repro-duced in any form, by print, photo print, microfilm or anyother means, without written permission from Em. Queri-do's Uitgeverij B.V., Singel 262, Amsterdam.

ISBN 9021495775

Page 6: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Voorwoord

Op gevaar af van het spreekwoord: 'qui s'excuse, s'accuse' opmij toegepast te zien, acht ik mij genoodzaakt een waarschu-wend voorwoord aan het volgend verhaal toe te voegen.

Reeds vele jaren zijn sedert de conceptie er van verlopen.Vrezende dat men er een toespeling in zou kunnen zien op

een bekende Haagse catastrofe, werkte ik er in de aanvangslechts langzaam aan door.

De tijd moest eerst de gemoederen tot bedaren brengen,want een bedaarde lezer zou het, dunkte mij, ongetwijfeldopvallen, dat er tussen het gewaand model en de geleverdeafbeelding meer punten van verschil dan van overeenkomstbestonden.

Een Rotterdamse catastrofe volgde nog voor de voltooiingvan het werk, en, zonderling genoeg, deze geleek meer dan deHaagse op de loop van zaken aan mijn verhaal ten grondslaggelegd.

Bijkomende omstandigheden dwongen mij ook toen totlangzaam arbeiden, maar mijn besluit om de uitgave niet lan-ger om bovengenoemde reden te vertragen stond toch reedsvast. Mijn verklaring, dat ik geen enkel model in Rotterdamgenomen heb, de hoofdbetrokkene in de Rotterdamse zaakniet eenmaal van uiterlijk ken, moest geloof vinden, en bo-vendien... er kon immers een derde catastrofe komen.

Hiertegenover staat, dat indien ik ook al eens een neus vanHerinnering op een gezicht van Verbeelding moest plaatsen,ik niet met Hildebrand getuigen kan, dat het mijn streven was'de uitdrukking des gelaats zo weinig bepaald [te maken] dateen zelfde tronie dikwijls op wel vijftig onderscheiden mensengelijkt.'

Onder het werken stonden mij wel degelijk — althans wat dehoofdpersoon van het verhaal betreft — bepaalde individuali-teiten voor ogen, en steeds streefde ik er naar het karakteris-tieke in ieder zo sterk mogelijk te doen gevoelen. De lezerechter verzoek ik zich met de geleverde afbeeldingen te willenvergenoegen. Het zoeken naar de modellen zou een nutteloos

Page 7: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

en bovendien een zwaar werk zijn, daar de meesten reeds langgeleden ten grave zijn gedaald en de overigen door de geheelveranderde omstandigheden — naar ik hoop — onherkenbaargeworden zijn.

DEN HAAG, 2 sept. i88í MARCELLUS EMANTS

Eine Gesellscha f t hat genau die Zustánde, die sie verdient.

LAZAR B. HELLENBACH

Page 8: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Boek I

HOOFDSTUK I

Het was ongeveer elf ure in de morgen. De middaggloed vande juli-zon, door een luwe westerkoelte slechts weinig getem-perd, zonk van de wolkeloze hemel gestadig in het mijmerendlandschap neer, deed er de vette bodem opdrogen en uit-eenbarsten tot stof, onder de verdorrende bloesems de zwel-lende vruchten rijpen en strakke zilveren lijnen schitteren ophet effen oppervlak van vijver en beek. De glanzige streep, diemidden op de straatweg tussen de grillige schaduwen der ie-pen overbleef en, aan een stroom van licht gelijk, uit de ver-blindend witte steenmassa, welke de eerste kromming be-heerste, naar het koele woud scheen te vloeien, verdoofde inde sombere tinten van het statig beukenheir.

Achter zijn symmetrische geraniumperken, door een zorg-vuldig afgestoken voetpad omslingerd, waarop goudgeelmaaszand schitterde, achter zijn eirond vijvertje met helgroengazon omzoomd, dat het fluweel van sluimerende eendekop-jes met donkere vlekken marmerde, lag het deftige woonhuisop zijn kunstmatig heuveltje, als in diepe mijmering verzon-ken. Een onbeschrijfelijke saaiheid straalde de effen vierkantegevel uit met zijn dubbele glazen deur, waarachter zich zozelden een menselijk aangezicht vertoonde, en zijn negentalgesloten zonneblinden, die, naar de diepe schaduwen van hetbos gericht, zovele starende ogen geleken in een doodsbleekgelaat. De voorbijganger, die te vergeefs naar een voetstapzocht in het heldere zand der paden, naar een omgezette stoelin het rieten prieel aan de waterkant, naar een weggeworpenbloem op de frisse grasperken, moest zich afvragen, of debewoners van dit lustoord wel schepselen van vlees en beenwaren als hij. Alles getuigde van rijkdom en van dagelijkse,kleingeestige zorg; doch voor wie die zorg werd besteed, enaan wie die rijkdom behoorde, bleef voor het merendeel derwandelaars een ondoordringbaar geheim. Het was, als woon-den hier wezens, die zelfs de aanblik van de zeldzame voorbij-

Page 9: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ganger schuwden, omdat zij in hem de vertegenwoordigerzagen van een wereld, wier aandoeningen zij niet deelden enwier streven zij niet begrepen, die hun vreemd was en dusvijandig.

Evenwel, van de straatweg af kon men niet zien hoe diep deplaats inliep; waarschijnlijk was er meer leven aan de achter-kant van het huis. Dat het goed niet onbewoond was bewees —behalve de tuinman, die er voor dag en dauw op arbeidde — deknaap, die men elke morgen door de glazen deuren te voor-schijn kon zien komen en er tegen de avond weder achterverdwijnen. Ten overvloede werd heden ditzelfde bewijs gele-verd door de frisse boerendeerne, welke uit de tuinmanswo-ning, die ter zijde van de oprit onder een machtige beuk ver-scholen lag, te voorschijn sprong, toen een van vernis blinken-de landauer met twee donkere vossen bespannen, voor hetg gene ijzeren hek stilhield, waarop de naam Hout-Zigt ingrt*e gouden letters glansde.

Een koetsier en een palfreniertje, in donkerblauwe metrood afgezette livrei gekleed, zaten kaarsrecht op de bok; bin-nen in lag een gezet heer van bij de vijf-en-veertig jaren, wiensbolle, bleke wangen, door een dunne, zwarte ringbaard om

-schaduwd, op een brede, witte stropdas rustten, brommigvoor zich uit kijkend, tegen het dik opgevuld havanna-kleuriglaken aan.

De jonge boerin had het slot geopend, de ijzeren grendel uitde grond getrokken, en de koetsier liet de trappelende vossenmet korte galopsprongen naar binnen snellen.

Eensklaps weken zij schuw ter zijde af, en, had de rustigevoerman de teugels minder strak gehouden, het ware ge-daan geweest met een tiental der schone fuchsia's, welke deoprit omzoomden. De oorzaak van deze plotselinge schrikder jonge dieren was een staalgrijze pony, welke, door eenknaap van ongeveer vijftien jaren bereden, in volle ren uiteen donker laantje te voorschijn stoof, en handig naast hetrijtuig gewend, tegelijkertijd met de dikke heer de voordeurbereikte.

Nog voordat het palfreniertje met zijn gewone vlugheid debok verlaten had, was de knaap reeds op de grond gesprongen

Page 10: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

en had hij het portier geopend, terwijl het kleine paard gedweeachter hem bleef.

'Wat zegt u van mijn nieuwe pony, oom? Ik heb hem nu pasdrie weken en hij is al geheel aan mij gewend.'

De eigenaar van het blinkende rijtuig wiens starende grijzeogen, zodra zij de jonge, wilde ruiter bemerkten, een uitdruk-king van vriendelijkheid aannamen, waartoe niemand ze eenogenblik te voren in staat zou hebben geacht, plooide, onderhet langzaam oprijzen, de fijne lippen, die bijna misplaatstschenen in het dikke gelaat, tot een innemende glimlach, stakzijn neef een mollige, fraai gevormde hand toe, die vluchtiggedrukt werd, en antwoordde onder het uitstijgen:

'Op het oog een aardig dier, mijn jongen — Gerrit, nietuitspannen, maar rondstappen — Ik zie met genoegen, dat jougezondheid niets te wensen overlaat, maar vertel mij eens,hoe is 't met papa?'

'Papa is ziek' klonk het haastig antwoord. 'De dokter werdgisteren middag gehaald, gisteren avond is hij teruggekomenen van morgen weer. Vindt u die staalgrijze kleur van Plutoniet mooi. Lady was een roodschimmel, maar Jan van Stratenen Henri Ponthoise hebben ook roodschimmels, daarom zeideik papa dat hij mij een staalgrijze moest kopen, zoals die luite-nant er een had, van wie ik toen juist bezig was te lezen.' —

Ondertussen had het palfreniertje aangescheld, en een be-diende, eveneens in donker blauwe livrei met rood afgezet, deglazen deur geopend.

'Ik zal straks je pony nog wel eens in ogenschouw nemen,Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hijbinnenging.

'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg het bos'riep Frits hem na.

Door het brede marmeren voorhuis heen, dat ter weerszij-den met sierlijke bloembakken bezet was, ging oom op delaatste deur links toe, welke de bediende voor hem opende. Alsware hij geen familielid, maar slechts een dier deftige kennis-sen, welke des te plechtiger ontvangen worden naarmate hunbezoeken minder gewenst zijn, diende de knecht hem aan als:

'Mijnheer Henri Scheffer.'

Page 11: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Het moet gezegd worden: dikwijls vertoonde Henri zich inde woning van zijn broeder en zuster niet, maar hij scheen ertoch genoeg in te huis te wezen om zich niet meer te verbazenover de kille dufheid van het half duister vertrek, waarvan hijde drempel overschreed. De hardnekkige ontkenning van deschone zomermorgen, welke zich achter de gesloten venstersen laag nederhangende gordijnen verschanst had, liet hemvolkomen onverschillig, en toen hij het dunnend, naar deslapen glad gestreken hoofdhaar ontbloot had, was er op hetbleek gelaat slechts hartelijkheid te lezen, getemperd door eenernst, waarin men ook kwalijk verborgen vrees kon lezen.

Het waren een paar zonderlinge exemplaren van het vrou-welijk geslacht, die in de sombere achterkamer van Hout-ZigtHenri Scheffer ontvingen. De geniaalste wandelaar had erbezwaarlijk dergelijken vermoed achter de frisse bloemen vanhet tuintje, dat woonhuis en straatweg van elkander scheidde.

Ofschoon de lange, hoekige gestalte der oudste, wier taniggelaat in stijve, grijzende krullen gevat was, slechts een een-voudig katoenen jurkje droeg, dat een schone kamee opluis-terde, paste zij toch bij het dikke, bijna misvormde lichaam derjongere zuster, die in zware, donkere zijde gekleed ging, waar-op geen enkel sieraad prijkte, en wier dunnend hoofdhaar metmoeite tot twee coques werd samengekamd. In volkomen har-monie met beiden stonden het verbleekt groen fluwelen be-hang, de eertijds witte, thans grauwe lambrisering, de hogeschoorsteennis met de toegeplakte opening en de logge en-geltjes, die boven de deuren waren geschilderd. Vele jarenlater vergeleek een fijn opmerker de beide eigenaressen vanHout-Zigt met die schilderachtige oude 'arven' der Alpen,welke, als laatste vertegenwoordigers ener uitstervendesoort, slechts door een enkele groene tak nog bewijzen, dat inde verschrompelde, afgeknotte stam niet alle vaten verdroogden werkeloos geworden zijn.

Met een werktafeltje tussen beiden in, zaten de dames aanhet venster; zodra de bezoeker was aangekondigd, rezen zijvan haar stoelen omhoog. De dikke Pietekoo bleef vlak voorhaar zetel staan, de hemelsblauwe, uitpuilende ogen, welkerbeziendheid langzamerhand het gehele lichaam vooroverge-

10

Page 12: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

bogen had, doelloos voor zich uitgericht en de grote handen,op het mahoniehouten tafeltje gesteund. De magere Eveline,die zich blijkbaar in een beter gezicht verheugde, ging een paarstappen de kamer in en strekte toen een tweetal lange, dunnevingers uit, waarvan de toppen een ogenblik verdwenen inHenri's vlezige hand.

Na deze stille begroeting zonk Scheffer op de stoel neder,welke de bediende aangeschoven had; Pietekoo en Evelinenamen haar plaatsen bij het venster weder in, de eerste om methaar brei-, de andere om met haar borduurwerk voort te gaan.

Henri zuchtte diep; een dubbele zucht der zusters volgde.Daarna wierpen beide laatsten tegelijk een blik door het ven-ster heen.

Scheffer staarde enige seconden naar de dansende breipen-nen, en zeide toen:

"t Is verschrikkelijk!''Allertreurigst' antwoordde Eveline zacht, terwijl zij de

schaar nederlegde, 'maar het was te wachten.'Een nieuwe stilte volgde. Henri scheen het bijzonder warm

te krijgen en wiste zich het brede voorhoofd met een grotezakdoek af.

'Ziet hij er erg akelig uit ?'Ofschoon deze vraag niet bepaald tot een der zusters gericht

was, keek Pietekoo op en antwoordde, zonder een ogenblikmet breien te vertragen:

'Ik kan hem niet goed zien. Eveline zegt van ja.''Erg akelig,' bevestigde Eveline.'En wat zegt de dokter ?''Wat kan hij zeggen? — Dit is het tweede gelui, het derde zal

niet lang meer uitblijven.'Weder gingen enige seconden voorbij, zonder dat enig an-

der geluid dan het spartelen der breipennen en het tikken derpendule 'style empire', die tussen de beide ramen op een boe-kenkast prijkte, de stilte verstoorde.

Zenuwachtig speelde Henri met de zware, gouden horlo-gieketting, die zijn breed wit vest in het oog vallend opluister-de, wierp nu en dan een snelle blik naar zijn ijverig voortwer-kende zusters, en begon eindelijk weder op enigszins weife-lende toon:

11

Page 13: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Is er iemand bij hem?''Ja, de soeur.'Dit antwoord scheen hem zeer te bevallen. Er was althans

merkbaar meer vastheid in zijn stem, toen hij vervolgde:'0! heb je een soeur genomen. Dat is best... Nu... dan zal ik

maar eens naar boven gaan... Ik was wat huiverig... en... 't isdan toch je broer.'

'Ja' zuchtten de zusters als uit één adem, terwijl zij weder-om tegelijkertijd een blik naar buiten wierpen.

'Nu... ik kom aanstonds hier nog terug. — Is de soeur op ditogenblik bij hem?'

'Ik zou 't wel denken' antwoordde Eveline.'Ik zal voor alle zekerheid eerst aan de deur luisteren... hij

zou kunnen slapen... en dan... tot straks dus.'De zusters arbeidden zwijgend voort. —Met lome schreden ging Scheffer de dikbeklede treden op,

die naar de eerste verdieping geleidden. Half weg bleef hijstaan, haalde de grote zakdoek weder te voorschijn en wistezich het hoge voorhoofd af, waarop zweetdroppels parelden.De juli-morgen was inderdaad buitengewoon warm.

Boven aangekomen hield hij nogmaals stil en luisterde,maar noch van buiten, noch uit een der gesloten kamers drongenig gedruis tot hem door. Die stilte benauwde hem. Er wasiets onrustigs, iets angstigs in de blik, die hij om zich henenwierp.

Een paar stappen brachten hem voor een deur waartegenhij, andermaal luisterend, het hoofd voorover boog. Een zwa-re ademhaling, bijna aan het snorken van een slapende gelijk,trof zijn oor. Nog aarzelde hij, de zakdoek gleed voor de derdekeer over zijn gelaat heen, zijn bewegingen werden gejaagderen zijn blik scheen te vragen, wat moet ik antwoorden indiendie stervende zegt: Broeder, geen huichelachtig medelijdenthans. Ik weet het, dat mijn bestaan de doorn in je oog was, datwangunst tegen het wezen, waarmede je de vaderlijke nala-tenschap delen moest, de enige aandoening is geweest, welkemijn aanblik ooit in je koud gemoed heeft opgewekt, dat...

Neen, neen, weg met die gedachten! Dwaasheid ware hetthans kleinmoedig te worden. Had hij zich dan iets te verwij-

I2

Page 14: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ten? Bovendien, wat zou ten slotte die verlamde grijsaardtegen een gezonde, krachtige man vermogen?

Snel duwde hij de deur open en trad binnen.Het was hier nog donkerder dan beneden in de zitkamer der

zusters. Aan het venster rees een zwarte vrouwengestalteomhoog, die een buiging maakte, en daarna het dikke boekjeweer opensloeg, waarin zij bezig geweest was te lezen. Haarmerkte Henri niet eens op; evenmin verbaasde hij zich meerom de bijna armoedige kaalheid in dit woonvertrek van eenmiljonair. Hij wist het dat zijn eenvoudige broeder slechts eeneffen grauw papier op zijn wanden duldde, slechts een wapen-trofee boven zijn schoorsteenmantel, slechts een kolossaleloketkast uit de tijd van het keizerrijk tegen de overstaandeonversierde muur. Midden in de kamer, op de ineengedokengedaante, die in de zwart lederen leuningstoel aan de groteschrijftafel zat, bleef zijn blik vol ontzetting en afschuw geves-tigd. Hij herkende het donker groen eng sluitend jasje, hetgrijze borstelige haar, hij herkende de knokkelige rode han-den, die machteloze pogingen deden zich door een menigtepapieren een weg te banen, maar was het mogelijk dat derijzige gestalte, welke hij zo dikwijls op dezelfde plaats aange-troffen had, wanneer zij niet de velden doortrok, het jachtge-weer over de schouder hangend, of op de plaats arbeidde metde spade in de hand, samengeschrompeld was tot deze scheve,kromme figuur? Was het mogelijk, dat de regelmatige, bijnaschone trekken van een mannelijk gelaat verwrongen warentot zulk een karikatuur, dat de vaste, koude straal uit eenhelder oog vertrokken was tot deze schele blik?

Als aan de grond genageld bleef hij staan, en zijn verbazinghield aan totdat de zieke zijn tegenwoordigheid bemerkte, metmoeite het hoofd ophief en, een ogenblik het snorken stakend,uitriep:

'Ben jij 't Henri?''Ja, Jan. Ik ben terstond hierheen gesneld om mij in persoon

te overtuigen van...'"t Is goed. Je ziet, met mij loopt het ten einde. Ga zitten, ik

heb een laatste woord met je te spreken.'Gehoorzaam nam Henri tegenover zijn broeder plaats,

13

Page 15: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zonder de uitdrukking van angst te kunnen beheersen, die nogimmer zijn trekken gespannen hield.

Met lange tussenpozen, waarin zijn ademhaling weder al-leen door de kamer klonk, als het knarsen van een verroestwerktuig dat weldra zijn diensten geheel zal weigeren, voegdede stervende hem het volgende toe:

'Henri, wat wij bezitten hebben wij aan onze vader te dan-ken. — Hard heeft de man er voor gewerkt. Met niets ving hijaan; bij zijn overlijden liet hij ons het gevestigde kantoor na,dat jij hebt voortgezet, en waarin zich ook mijn vermogen nogbevindt. — In plaats van zijn voorbeeld te volgen, met de tijdmede te gaan en mij in nieuwe toestanden een nieuwe werk-kring te scheppen, heb ik mij na zijn dood uit alles terugge-trokken, mij van de wereld afgezonderd als een kluizenaar inzijn cel. Ik ben hier in de eenzaamheid verdroogd, gelijk Eveli-ne en Pietekoo een levende mummie geworden. — Het nieuwestond mij tegen; ik meende dat de wereld slechter werd, dat degodvruchtigheid met de eerlijkheid verdween, en heb nooitrecht kunnen begrijpen, dat alles ten slotte toch wel zal moe-ten zijn zoals het is. — Je weet, ik heb twee jongens, Gijsbrecht,die nu negentien is van mijn eerste, Frits, die een kleine vijfjaar met hem scheelt, van mijn tweede vrouw. — Over beidenheb ik je tot voogd benoemd. Ik vertrouw dat je mij die dienstniet weigeren zult.' —

Nadat er bij het woord voogd over Henri's gelaat een zon-derlinge glans was heengegleden, die zijg} trekken ontspandeen tot hun uitdrukking van gemoedelijke ernst terug deedkeren, opende hij nu de lippen om te antwoorden, doch Jan washem voor, en vervolgde:

'Van Gijsbrecht zal je weinig last hebben. Hij is geheel mijnevenbeeld: een kalme natuur naar lichaam en naar geest. Ikheb hem naar de handelsschool te Leipzig gezonden, waar hijhet leven van de nieuwe tijd moet leren kennen. — Het wasaltijd mijn vrees dat hij mijn verkeerd voorbeeld volgen zou. —Gisteren avond is er een telegram naar hem afgestuurd.— Ikzou de jongen nog gaarne eens zien voordat ik henenga.'-

De pauze, op deze woorden gevolgd, duurde langer dan eender vorige. Daarna ging hij voort:

14

Page 16: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

"t Is voor Frits dat ik verlangd heb je te spreken. — Henri, jijhebt verstandiger gehandeld dan ik; jij hebt in de wereld onzenaam opgehouden, jij bent met de tijd meegegaan, jij hebtmensen- en zakenkennis opgedaan. Aan jou alleen durf ik deopvoeding van dat kind toevertrouwen. — Ik sloeg hem nu velejaren lang aandachtig gade en elke dag werd het mij duidelijkerhoeveel ik goed te maken had jegens zijn moeder. — Die vrouwheb ik niet begrepen, dat zie ik nu in. De geleerden wisten nietwaaraan zij leed toen zij heenging. — Ik zal het je zeggen; zij isgestorven door mijn ruwheid, mijn koelheid, mijn nuchterverstand. Zij was week, zwak, zenuwachtig, een echte kas-plant, en met dergelijke naturen weet ik niet om te gaan. — Ikwilde haar verharden en heb haar vermoord. — Frits heeftgeheel dezelfde natuur, maar jij zult beter weten, hoe diegeleid en gesteund worden moet. — Zijn hoofd is goed; hij isaltijd de eerste van zijn klasse, en het huiswerk is in een oog-wenk gedaan. Wat je hem uitlegt begrijpt hij terstond; wat hijleest vergeet hij niet licht. Maar dat prikkelbare, dat opgewon-dene, dat overdrevene is het wat mij dikwijls wanhopig heeftgemaakt. — Er is iets in die jongen, dat mij ontsnapt. — Zoals ikzeide, jij zult beter met hem weten om te springen en als Godwil — kan er onder jou leiding misschien iets bijzonders uithem groeien. — Wie weet of hij niet juist van pas komt in dezewonderlijke tijd! — Ziedaar, wat ik zeggen wilde. — In gindsesecretaire zal je mijn testament en mijn sleutels vinden. Allesis in orde, ik kan gerust afreizen. — Ga nu, het spreken ver-moeit mij en ik zou gaarne Gijsbrecht nog de hand drukken,voordat ik het eeuwige vaderland binnentreed. — Frits wil ikniet meer zien -- ik--ik--neen, ik kan hem niet meer zien. —Neem hem dus met je mede, zeg dat ik hem zegen, dat hij eengoed zoon is geweest en dat wij elkander eenmaal zullen we-derzien. — Indien je nu nog iets te vragen hebt, doe het danterstond, want mijn ogenblikken zijn geteld.'

'Neen, Jan' riep Henri met tranen in de ogen uit, 'in 'shemelsnaam, wanhoop niet. --'

'Geen praatjes - -dat vermoeit mij nodeloos. Ik reken op je,maar ga nu heen--ga. Ik wil nog op Gijsbrecht wachten en hetzal misschien wel morgen avond worden, voordat hij hier kanzijn.'

15

Page 17: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Nu stond Henri op, nam de machteloze hand van zijn broe-der een ogenblik in de zijne en drukte die zwijgend. In zijn oogblonk nog steeds dezelfde traan, maar nadat hij de duisterekamer verlaten had, was zijn gang merkbaar luchtiger gewor-den, en toen hij beneden bij zijn zusters terugkeerde, pareldeer op zijn achtingswaardig voorhoofd geen enkele zweetdrop-pel meer.

HOOFDSTUK II

Op de ruime veranda zaten moeder en dochter, in rieten tuin-stoelen achterover geleund, elk met een handwerk bezig. Dehuishoudelijke zorgen waren afgelopen en de drukkende zo-merhitte verbood elke onnodige beweging. Onder het bredezeildoek, dat in de zomertijd de ramen verving, waarmede's winters de veranda in een wintertuin werd herschapen,drong een kalm licht, de weerschijn van een fel bestraald gras-perk, naar binnen, en zo dikwijls het grauwe doek door eenzachte luchtstroom in lichte golving geraakte, zweefden ver

-kwikkende geuren van reseda en heliotrope uit de dichtebloembedden omhoog om zich tot diep in de gezellige huiska-mer te verspreiden.

Dit uurtje voor het tweede ontbijt was in Clara's vakantieeen geheiligde tijd, zowel voor mevrouw Scheffer als voorhaar jongste dochter. Gelukkig in elkanders bijzijn, brachtenzij het somtijds door zonder een woord te wisselen, met eenenkele snelle blik alleen in de vrede van elkanders gemoeds-stemming delend, en zich overtuigend dat er geen zorg teverlichten, geen smart te helen was.

Ook heden hadden zij weinig gesproken, totdat Clara deaangevangen stoelleuning voor de tweede maal in haar schootliet zinken en de donker blauwe ogen starend naar de grondrichtte. Deelnemend vroeg Elisabeth of de warmte haar hin-derde. Het was of die vraag de vijftienjarige schrikken deed.Met een lichte schok rees het blonde kopje omhoog en eenglimlach, vergezeld van die zonderling weemoedige trek omde mond welke aan het ietwat bleek gelaat zulk een eigenaar-

i6

Page 18: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

dige aantrekkelijkheid verleende, deed de fijne lippen trillen.'0 neen, moesje... ik dacht aan oom. — Zou u denken dat er

in 't geheel geen hoop meer voor hem is?' —'Naar hetgeen papa zeide vrees ik het ergste, kindlief.'Bij het uitspreken dezer woorden trok ook om Elisabeths

mond die weemoedige plooi samen, welke Clara's gelaat zovaak vertoonde. Bij de moeder was zij dieper, ernstiger.

'Dan staat dus Frits nu reeds geheel alleen op de wereld, enhij is nog geen zestien jaar! 0! dat moet verschrikkelijk we-zen!' riep Clara op hartstochtelijke toon uit.

'Ja Clara, verschrikkelijk is het zeker. Daarom moeten wijons best doen hem zijn verlies zo veel mogelijk te vergoeden.Je wilt mij daar immers ook in helpen!'

'Zeker, zeker. Gelooft u dat papa hem in huis zal nemen ?''Ik denk het wel.''Als Frits dan maar geen hekel krijgt aan mij of aan Fredie,

wanneer zij van school terugkomt. Wij zijn niet gewend meteen broer om te gaan.'

Een donker blonde krullebol, die op dit ogenblik onder hetzeildoek uit de tuin oprees, deed Elisabeth haar antwoordterug houden. Een paar vlugge sprongen brachten de gehelejeugdige gedaante naar boven, en wij herkennen de jonge,handige ruiter van Hout-Zigt, die met een stapeltje boekenonder de arm, de bruine ogen van gezondheid en levensluststralend, voor anderhalf etmaal — het is zaterdag — van deschoollucht afscheid genomen heeft.

Nog waren de boeken niet op de rieten tuintafel naast dewerkdozen der beide vrouwen aangeland, of reeds wisten zijdat Frits haar een klein geschenk van zijn zakgeld had gekocht.Een paar schriften gleden weer van de tafel op de grond, maarhij bekommerde er zich niet om en haalde, met van zelfvol-doening glinsterende ogen, een vouwbeentje en een bladwij-zer van gesneden hout te voorschijn, welke hij nu aan Elisa-beth en Clara voorlegde met verzoek, dat tante het eerst kie-zen zou welk van beide haar 't aangenaamst was. Elisabethnam wel het vouwbeen aan, maar wilde de gulle jongen over-halen het voor zich zelve te houden. Daarvan kwam echterniets in. Van het genoegen eens als gever te kunnen optreden

17

Page 19: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

deed Frits geen afstand, en Clara het bladwijzertje toeschui-vend, dat zij blozend aanvatte, ging hij over tot het relaas vanhetgeen die morgen op school met hem voorgevallen was.

'Verbeeld u, tante, mijnheer Lants van de schoolcommissieis er geweest, en toen heb ik mijn opstel van verleden weekvoor de klasse moeten oplezen, om dat dit het beste van allewas. Ik heb onder het lezen heel goed gemerkt dat mijnheerLants met de ouwe over mij gesproken heeft, en zodra ik klaarwas, heeft hij mij op de schouder geklopt en gevraagd of ik diejeugdige ruiter van Hout-Zigt was, van wie zijn zoon hemzoveel had verteld. Ik zei dat ik op Hout-Zigt woonde, en toenheeft hij aan alle jongens hardop gezegd, dat iemand die zulkeopstellen maakte en altijd op één zat, zeker wel een ponyverdiende. Ik geloof dat ik een kleur gekregen heb, want weetu, eigenlijk doen de anderen veel meer hun best dan ik, enwerken 's avonds veel langer, maar gut, als ik een les tweemaaloverlees ken ik ze van buiten, en wanneer ik dan mijn gebrek-kige opstellen aan Henri Ponthoise geef, krijg ik zijn algebra-sommen om af te schrijven, want, ziet u, aan rekenen heb ikeen erge hekel. Dat weet de ouwe wel en hij heeft het ookgeklikt aan mijnheer Lants. Vindt u dat niet laf, tante? Hijklikt altijd aan iedereen. Daarom houden wij niet van hem. 0!weet u wat er verleden week gebeurd is?'

Elisabeth schudde van neen, maar Frits merkte het nieteenmaal op. Sinds gisterenavond had hij voor de eerste maal inzijn leven een paar geduldige toehoorderessen gevonden en,terwijl het hem volkomen ontging dat Clara's oplettendheidmeer uit verlegenheid gepaard aan verbazing dan uit belang-stelling in zijn verhalen ontsproot, en dat de medelijdende blikvan zijn tante meer naar zijn toekomst, dan naar zijn verledenof heden was gericht, spaarde hij haar geen enkele bijzonder-heid uit de interessante gebeurtenissen, waarvoor zijn vaderen zijn tantes altijd slechts onverschilligheid over hadden ge-had. Van het zeldzaam voorrecht eens een auditorium te be-zitten, dat hem na de eerste tien woorden het zwijgen nietoplegde, maakte hij met al de driestheid gebruik, welke aan diegelukkige leeftijd eigen is, waarin de verteller de belangstel-ling zijner hoorders naar zijn eigen praatlust afmeet. Van de

i8

Page 20: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

lessen kwam hij op de jongens, van de verschillende wijzenwaarop de onderwijzers in het ootje werden genomen, op develdslagen, welke in de straten tegen andere scholen warengeleverd, en ten slotte verdiepte hij zich in een uitvoerigebeschrijving van het opkomen, blinken en verzinken der veleclubs, waarin hij als president, kapitein of prins een gewichti-ge rol had gespeeld, met of zonder distinctief aan de pet, op deborst of in de zak.

Toen Hanna de tafel dekken kwam, en Elisabeth zich met detoebereidselen voor het ontbijt moest gaan bemoeien, keerdehij zich tot Clara alleen en praatte onafgebroken door, totdatde aanblik van een stapeltje gesmeerde boterhammen, eengroot stuk vlees, en een schaal kersen zijn radde tong naar eenandere bezigheid deed verlangen. Eensklaps bespeurde hij eenhevige honger, welke hem weder naar Elisabeth dreef, dochnu moest tante hem teleurstellen, want Henri stond er op, datmen zijn tehuiskomst afwachtte.

Alsof praten aan zijn maag enige afleiding schéiiken konbegon hij toen terstond aan een nieuw verhaal; maar ditbracht hij niet meer ten einde.

Een lichte siddering voer door Elisabeths leden, haar zachtblauw oog nam een ernstige uitdrukking aan. Zij had hetrijtuig, dat van Hout-Zigt terugkeerde, voor de deur horenstilhouden, en diep medelijden met de vrolijke snapper, diehet onheil niet vermoedde, dat waarschijnlijk reeds op zijnhoofd was nedergedaald, nam haar gehele ziel in. Zij rees op enging een paar schreden de huiskamer in, doch bleef bij de tafelstaan; Henri had haar zelfbedwang als het kenmerk van eenbeschaafd mens voorgeschreven.

Terwijl hij met deftige langzaamheid binnentrad, de mondvast gesloten, het achtbaar voorhoofd in ernstige plooien ge-legd, op de fluwelen leuningstoel toeging waarin hij gewoonwas de vaderlijke waardigheid uit te oefenen, en zich kalmnederzette, uitte dan ook noch Clara noch haar moeder eenenkel vragend woord. Het blonde kind keek vreesachtig naarhem op, de onderdanige vrouw hield de ogen op het wittelaken gevestigd, dat Hanna over de mahoniehouten tafel haduitgespreid.

19

Page 21: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Frits werd geheel overbluft door dit plechtig vertoon. Hoestroef de omgang met zijn tantes en zelfs met zijn vader ookgeweest was, aan vormelijkheid hadden zij hem niet gewend.Verbaasd keek hij zijn oom aan en ging langzaam op hem toe,nadat een blik uit de doordringende, grijze ogen zijn opge-ruimde stemming eensklaps in schuwheid had doen verkeren,en de mollige wijsvinger hem een paar malen tot zich gewenkthad.

Een ogenblik liet Scheffer hem onbewegelijk voor zichstaan, terwijl hij, zonder een woord te zeggen, de dunne jon-gensvingers in zijn dikke hand hield geklemd.

Vaderlijke ernst straalde van zijn gelaat.Toen sprak hij op indrukwekkende toon:'Frits, ik kom van Hout-Zigt.''Zo' antwoordde de knaap, nog onder de indruk van deze

ongewone behandeling, 'en wanneer ga ik weer naar huis ?''Vraag je niet eerst naar je vader, mijn jongen ?''0! papa zal wel gauw weer beter zijn. Verleden jaar is hij

ook zo op eens ziek geworden, en drie dagen later was hij weerin orde.'

In Elisabeths ogen blonk een traan, Clara keek beurtelingshaar moeder en Frits aan.

Henri wreef zijn dubbele kin over de rand van zijn witte dasheen en weder, en vervolgde:

'Papa zal op deze wereld niet weer herstellen, want OnzeLieve Heer heeft hem tot zich genomen, en hij woont nudaarboven in het land, dat wij allen eenmaal hopen binnen tegaan. Frits, je hebt een edele, liefdevolle vader verloren, eenman zoals er tegenwoordig helaas, weinige meer zijn. Hijheeft zijn fouten gehad, gelijk ieder onzer, maar wij hebbendie niet te beoordelen, veel minder te veroordelen. Ons pasthet op het goede te letten en hij had veel, zeer veel goeds. Wordzijner waardig, mijn jongen, treed in zijn voetstappen en weeseerlijk, braaf, werkzaam en godvrezend, opdat hij uit zijneeuwige woning met vreugde op je zal kunnen nederzien,wanneer je zult opgegroeid zijn tot een sieraad der maatschap-pij. — Je bent nog jong, te jong om de omvang te beseffen vanhet verlies dat je treft; daarom heeft je beste, zorgzame vader

20

Page 22: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

er voor gewaakt, dat je eerstvolgende schreden op de moeilijkelevensweg door iemand, die hij waardig keurde je met raad endaad bij te staan, en die je liefhad, gelijk hij je lief heeft gehad,geleid en gesteund zouden worden. Aan mij heeft hij je toe-vertrouwd! Ik voel het gewicht van de taak, die op mijn schou-ders is gelegd; maar ik vertrouw, dat jij het mij gemakkelijkmaken zult die te dragen. Van dit ogenblik af aan ben je mijnzoon, en kan je dit huis als een vaderlijke woning beschouwen.Dezelfde rechten op mijn genegenheid en mijn hulp, welkemijn beide dochters kunnen doen gelden, geef ik van heden aflevenslang ook aan jou. De plichten, welke ik van je vergenmoet, zullen alleen tot je eigen voordeel en je eigen gelukstrekken.'

Na deze woorden te hebben geuit, rees het achtbaar hoofdvan de bankier Scheffer uit het rood fluweel van zijn leuning-stoel omhoog; nog eenmaal drukte hij de hand van zijn neefdeelnemend tussen zijn beide vlezige palmen, toen sprak hijbevelend tot vrouw en dochter:

'Wij zullen ontbijten.'Werktuigelijk nam Frits op de stoel plaats, die Elisabeth

voor hem had aangeschoven. Geen woord kwam over zijnlippen, geen traan gleed langs zijn wang. Van Henri's ernstiggelaat dwaalde zijn blik naar het bord, dat voor hem stond; vanhet bord rees hij weder naar het aangezicht van zijn oomomhoog. Hij besefte dat er iets vreselijks over hem gekomenwas; waarin dat vreselijke bestond, kon hij niet indenken,wilde hij niet geloven.

— 'Eet een stukje, Frits' voegde Elisabeth hem vriendelijktoe, en even werktuigelijk als hij was gaan zitten, nam hij eenstuk brood in de mond, maar verzonk onmiddellijk weer ingepeinzen.

— Was 't dan waar dat hij die bekende stem nooit weer horenzou, dat die ogen, welke hem nog schenen aan te kijken vooraltijd waren gesloten?

Neen, neen, dat was onmogelijk!— Dood — — maar hij was ter nauwernood ziek geweest! Hij

zag hem immers voor zich, gezond en krachtig, in zijn groenjasje gekleed, met grote schreden wandelend over de plaats. —

21

Page 23: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Zou die vader nu roerloos en bleek op zijn bed uitgestrektliggen, evenals de doden waarvan zijn romans gewaagden, enwaarvan hij er nog geen had gezien.

'Kom, je moet iets eten' luidde nu ook Henri's aanmaning.De verbaasde blikken, welke Scheffer zijn pupil toewierp

terwijl hij de vele brieven, couranten en brochures, die naastzijn bord lagen, al etende van hun omslagen ontdeed, bewezendat hij een geheel andere uiting van droefheid verwacht had,dan dit verpletterd stilzwijgen. Misschien verdroot het hemde troostredenen niet te kunnen luchten, welke hij daarvoorreeds gereed had gemaakt. De toon althans, waarop hij Fritstoesprak, was van gemelijkheid niet vrij, en nadat deze weder-om gehoorzaamd had zonder uit zijn verdoving te ontwaken,ging Scheffer voort:

'Zou je je brave vader niet voor de laatste maal nog eenswillen zien, Frits ?'

De aangesprokene sloeg even de donkere ogen omhoog,keek toen weer op zijn bord neer, maar antwoordde niet.

Nu wendde Henri zich tot Elisabeth.'Over een half uur komt het rijtuig voor. Het zal mij aange-

naam wezen zijn indien jij en Clara naar Hout-Zigt mederijdten mijn zusters een hartelijk woord toevoegt. Ik acht het no-dig, dat Frits nog eenmaal de trekken van zijn vader aan-schouwt. Misschien zal hem dit een sterke indruk geven, maarzeker zal die indruk heilzame vruchten dragen voor zijn ge-heel volgend leven.'

'Wij zullen ons terstond gaan kleden' luidde het onderdanigantwoord. Daar het ontbijt afgelopen was, stonden de beidevrouwen haastig op en verwijderden zich. Frits bleef alleenmet zijn oom, die er zich toe bepaalde de jongen nu en dan eensnelle blik toe te werpen, maar voor het overige rustig voort-ging met het lezen der brieven en het doorlopen van de cou-ranten. Zodra Hanna binnenkwam om af te nemen, ging hijaan een kleine zijtafel zitten, en keek toen niet weer naar zijnneef om.

Een onverwacht bezoek stoorde de bankier in zijn bezigheiden de knaap in zijn gemijmer. Een bleek gelaat, overschaduwddoor een verwarde haarbos, waaronder een paar fletse, bruine

22

Page 24: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ogen blonken, wier waterachtig licht veeleer gemis aan krachtdan gebrek aan schranderheid verried, vertoonde zich in dedeur. Het gehele voorkomen van de lange, tengere gestaltedeed aan die nieuwerwetse woningen denken, waarin de repa-ratiën reeds zijn aangevangen voor dat het geheel bewoonbaargeworden is. Men was geneigd de jonge man meer dan vijf entwintig jaren toe te schrijven en gevoelde tegelijkertijd dat zijnkleurloze huid en zijn scherpe trekken schuld konden zijn aaneen overschatting van een vijftal minstens. Met een luchtig:

'Dag oom, hoe staat het leven ?' trad hij binnen.Ontsteld keek Scheffer van zijn brief op.'Hemel, Gijsbrecht, jij hier! — En je bent niet terstond naar

Hout-Zigt gesneld ?''Nee, zoals u ziet. — Hoe gaat het jou, Frits ?'De aangesprokene beantwoordde flauw de krachteloze

handdruk van zijn broeder, en voegde er nauw hoorbaar bij:'Goed.'Scheffer, wiens verwondering nog niet geweken was, ver-

volgde nu, terwijl Gijsbrecht zich op een stoel nederliet:'Op dit uur komt er geen trein uit Duitsland aan. Was je

gisterenavond misschien al in de stad ?''Om u te dienen.'Henri sloeg de dikke handen in elkaar.'Je hadt dus je vader nog levend kunnen zien, en blijft hier

rondslenteren tot hij dood is!''Zo, is het afgelopen? Dan is mijn berekening uitgekomen.

-- Zeker een beroerte gehad ?'Nu rees Henri op, ging vlak voor Gijsbrecht staan, en zeide:'Je berekening! Was je geweten dan zo onzuiver dat je be-

vreesd waart hem nog in leven te zullen vinden? Had je dan...''Met uw welnemen,' viel Gijsbrecht hem in de rede, 'te

verwijten heb ik mij niets. Bovendien, al had ik een moord opmijn geweten, dat zou mijn zaak, niet die van mijn vadergeweest zijn. Dat gejammer echter aan een ziekbed, dat wach-ten op het laatste ogenblik, die komediespelerij tegenoveriemand van wie men zeker is dat hij geen vier en twintig urenmeer te ademen heeft, en boven alles die tranen-aanstellerijnaderhand, ziedaar altemaal genietingen, die mij te machtigzijn.'

23

Page 25: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Een paar seconden verliepen voordat Scheffer zijn negen-tienjarige neef antwoorden kon.

'Maar je weet niet dat je vader tot op het laatst gewenst heeftje weer te zien, dat hij nog een kwartier voor zijn dood naar jeheeft gevraagd.'

—'Nu ja, dat zijn grillen van een stervende. Inde laatste tweejaren had hij mij immers niet gezien. Ik heb nu een goedeindruk van hem behouden, hij heeft een goede van mij mede inhet graf genomen. Wie weet of wij elkander niet uit de handzouden gevallen zijn, indien wij voor het scheiden nog een halfuurtje hadden geredekaveld.' Ofschoon Henri de oudste zij-ner neven door diens langdurig verblijf aan de Leipziger han-delsschool nog veel minder kende dan Frits, was hij toch tezeer doordrongen van de koele nuchterheid, die in de familieScheffer erfelijk was, om zich bijzonder over deze woorden teverbazen. Zijn blik viel echter op Hanna, die met afnemenbezig was, op Frits, die strak de ogen op zijn broeder gevestigdhield, en plotseling scheen hem iets in te vallen. Een paarstappen brachten hem voor de dubbele deur, die naar de aan-grenzende salons geleidde; hij schoof ze open, wenkte Gijs

-brecht hem te volgen, schoof ze weder achter hem dicht enbegon nu op zalvende toon:

'Jongen, je hebt een edele, liefdevolle vader verloren...'Gijsbrecht liet hem niet terstond verder gaan.'Wat zal ik u daarop zeggen, oom. Er is een tijd van komen,

en er is een tijd van gaan.''Een man zo als er tegenwoordig weinige meer bestaan'

vervolgde Scheffer alsof hij niets gehoord had. 'Hij heeft zijnfouten gehad, gelijk ieder onzer, maar wij mogen die nietbeoordelen, veel minder veroordelen. Ons past het op hetgoede te letten, en hij had veel, zeer veel goeds. Word zijnerwaardig, mijn jongen; treed in zijn voetstappen, wees eerlijk,braaf, werkzaam en godvrezend als hij, opdat hij uit zijn eeu-wige woning met vreugde op je zal kunnen nederzien en opdatje een sieraad worde der maatschappij.'

De fraaie rede, welke op Frits zulk een dubbelzinnige indrukhad gemaakt, gaf Henri nog eenmaal op dezelfde tot het hartsprekende toon ten beste. De uitwerking op Gijsbrecht was

24

Page 26: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

echter van geheel andere aard. De vijf jaren, welke deze ouderwas en waarvan hij er twee in het buitjenland, gans alleenonder vreemden, had doorgebracht, waren zeer voordeligvoor de vroegtijdige ontwikkeling zijner mensenkennis ge-weest. Hij begon helder te zien in het karakter van zijn oom, enterwijl zijn schuine blik de gesticulerende dikke handen volg-de, scheen de glimlach om zijn lippen te zeggen:

'Aha! Ben je van die kracht, waarde vriend.'Een antwoord behoefde hij niet te geven, want toen zijn

oom uitgesproken had trad Hanna binnen en kondigde aan dathet rijtuig voor, en mevrouw gereed was.

HOOFDSTUK III

Terwijl de vurige rossen de blinkende landauer van de rijkebankier weder in snelle draf de sombere laan van het beuken-bos binnentrokken, dat Hout -Zigt van Z. scheidde, en de zon-nestralen weder onverhinderd van de wolkeloze hemel neder -schoten om zich te spiegelen in het heldere water van de vijveren het wit gepleisterd woonhuis als een reusachtige klompzilver te doen blinken, werden de donkere zonneblinden —voor de eerste maal na vele jaren buiten schoonmaaktijd — éénvoor één geopend. Eén zelfde hand wendde ze naar buiten,zette ze vast op de verroeste haken, en het was of de steenmas-sa uit haar lange mijmering opgewekt, aan de oude overbuurhet donker woud een vrolijke blik toewierp van verstandhou-ding en door de jaren beproefde vriendschap. — Evenwel, zodraalle zonneblinden tegen de witte muur waren aangedrukt,werden ook de vergrauwde valgordijnen afgenomen en daar-na vielen één voor één de witte blinden dicht. Het huis hadeven de ogen wijd geopend, toen waren de oogleden er over-heen gezonken en voor de nieuwsgierige wandelaar was desaaiheid van het leven overgegaan in de strakheid van de dood.

De zusters zaten achter in de huiskamer op haar gewoneplaatsen aan het venster en rezen bij het aandienen van:'mijnheer en mevrouw Scheffer' als gewoonlijk van haar stoe-len op. Eveline ging de bezoekers een paar schreden tegemoet,

25

Page 27: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Pietekoo bleef bij het werktafeltje staan, voorovergebogen opde handen leunend, de glazige ogen naar de naderende massagericht, waarin zij geen omtrekken onderscheiden kon.

Evenals Pietekoo het woord steeds aan Eveline liet, gundezij haar ook het voorrecht de bezoekers de vingertoppen tereiken. De vrienden van den huize dachten er niet aan haar tenaderen.

De bediende had *stoelen aangeschoven, het gezelschap namplaats.

Elisabeth voelde dat zij een hartelijk woord spreken moest.Wat evenwel te zeggen? Aan deelneming haperde 't haar ze-ker niet; de goedhartige vrouw had een te grote en onvoldanebehoefte aan sympathie om niet meer medelijden met de tweeoude vrijsters te gevoelen dan dezen zich zelve denkelijk waar-dig keurden, maar er zijn mensen, die de eigenschap bezittenbelemmerend op ons spraakvermogen te werken, en een der-gelijke invloed hadden de zusters altijd op Elisabeth uitgeoe-fend. De frase, waarmede zij Eveline toesprak, was dan ook ergalledaags.

'Een groot verlies voor u beiden.'Toch gevoelde zij er meer bij dan de zusters konden besef-

fen. Het zuchtend 'ja', waarmee zij, ouder gewoonte, tegelijkantwoordden, klonk uit Evelines mond berustend genoeg; opPietekoo's lippen kreeg het een korzelige uitdrukking, alsof zijzeggen wilde: 'het is onze schuld niet dat hij gestorven is.'

Een drukkend stilzwijgen volgde. — Pietekoo ging voort metbreien, maar Eveline werkte niet.

Nadat zij een ogenblik strak op de spartelende breipennengetuurd had, keerde zij zich eensklaps tot Gijsbrecht.

'Je vader heeft nog een kwartier voor zijn dood naar jegevraagd.'

'Tantelief, Leipzig en Z. liggen iets verder van elkander afdan Haarlem en Zandvoort.'

Op deze bondige terechtwijzing volgden de gewone vragennaar de laatste ogenblikken van de overledene en de gewoneherkauwing van hetgeen hij nog gezegd had of gedaan, vanhetgeen door de dokter achteraf te kennen was gegeven endoor de diacones verzuimd, van hetgeen de poeders hadden

26

Page 28: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

uitgewerkt en eigenlijk hadden moeten uitwerken. Een reeksvan bijzonderheden, welke voor het merendeel alleen hunbelang inboezemen, die voornemens zijn ze de volgende dagin wijder kringen te verspreiden.

Nadat hij zijn vrouw zich een tiental minuten in dit belang-rijk onderzoek had laten verdiepen, kwam Henri met het ei-genlijk doel van zijn bezoek voor de dag. Op zijn gewone toonvan vriendelijke ernst, waaraan zich thans de rust paarde, diehet bewustzijn van kracht eigen is, sprak hij:

'Beste Eveline, goede Pietekoo, mijn vrouw heeft mij haarverlangen te kennen gegeven een laatste blik op het gelaat vanonze dierbare afgestorvene te mogen werpen. Ik vertrouw datdaartegen geen bezwaren zullen bestaan, doch ik moet er bij-voegen dat het mij persoonlijk zeer aangenaam zou wezen,indien je ons wildet vergezellen op die droevige tocht.'

Gerekend hadden de zusters op dit verzoek niet, maar zijvonden het toch zeer gepast, knikten elkander eens toe, zucht-ten van ja, wierpen een laatste blik door het venster en rezenop. Henri, Elisabeth, Clara en Frits volgden hun voorbeeld,Gijsbrecht alleen bleef zitten.

'Voel je geen begeerte het aangezicht van je overleden vadernog voor 't laatst eens te zien ?' vroeg Henri op enigszinsverwijtende toon.

'Neen!' antwoordde Gijsbrecht droog. 'Het leven kan ikhem niet teruggeven, en van aanstellerij ben ik een geslagenvijand.'

Een nijdige blik uit zijn kleine, grijze ogen kon Scheffer nietweerhouden, maar hij bedwong toch zijn woorden, en hernamop zalvende toon:

'Hoewel ik het niet deel, eerbiedig ik ook dat gevoelen.'Gijsbrecht glimlachte loos alsof hij dacht:'Ik begin je te doorgronden, oude vos.' —Langzaam beklom het zestal de dik beklede trappen. De

magere gestalte van Eveline, wier stijve krullen in plechtigeslingering de maat van de dodenmars schenen aan te geven,zweefde statig vooruit. De bijziende, dikke Pietekoo, die zichaan de leuning vasthield en, naast de loper tredend, de enigewas wier schreden gedruis maakten, strompelde achter haar

27

Page 29: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

aan. Dan volgde Henri met de grootst mogelijke kalmte; dewarmte deerde hem heden in het geheel niet — eindelijk Frits,Elisabeth en Clara.

De stoet doorschreed Jans zitkamer, waar de zwart lederenleuningstoel dicht aan de schrijftafel geschoven stond, en hetbijzonder stil was en buitengewoon duf.

De sterfkamer was op slot, en het omdraaien van de ver-roeste sleutel veroorzaakte enig oponthoud.

Henri sprak fluisterend, als lag er een slapende, die gewektworden kon.

Eindelijk slaagde hij er in de sleutel knarsend rond te wrin-gen, doch toen de deur openging zag men aanvankelijk niets,want het was nachtelijk duister achter de gesloten blinden.

Eveline opende er een, en trok ook het valgordijn omhoog.Nu begaf Henri zich naar het bed, scheidde de groene gordij-nen en sloeg het laken terug, waarmede het lijk bedekt was.

Een brede streep vaal licht viel op het wasachtig gelaat, datbruingeel tegen het witte beddelaken uitkwam.

Allen bogen zich er over henen.Het was thans geen karikatuur meer. De dood had aan de

regelmatige trekken hun waardigheid teruggegeven, en, warede koele, maar eerlijke en vaste blik niet voor immer achter degesloten leden verborgen geweest, Henri zou het nog nietgewaagd hebben zo kalm neer te zien op die ogen, welke hemzo menigmaal zijn behagelijk zelfvertrouwen ontnomen, ende onaangename gewaarwording geschonken hadden, als be-spiedden zij wat er omging in het binnenste van zijn ziel, alsdrongen zij eigenmachtig tot in die kleine, diep verborgenschuilhoek door, waarvan hij niemand ooit de aanblik hadvergund.

Eveline keek rustig op de afgestorvene neer, maar Piete-koo's hoofd bewoog zich rusteloos door het bed heen en we-der, en gleed zo dicht langs het koude gelaat heen, dat de spitseneus haar uitpuilende ogen bijna aanraakte.

Elisabeth liepen grote tranen over de wangen; doodsbleekstaarde Clara in het wijde ledikant.

Toen hij meende dat het lang genoeg geduurd had, richtteHenri zich op en kuchte even. Hij was voornemens een ern-

28

Page 30: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

stig, hartelijk woord te spreken, niet getuigend van die vromefemelarij, waarin zijn zusters zo sterk waren, maar van dieechte liberaliteit, in de goede zin des woords, waarop hij toen-maals bijzonder prijs stelde. Tot slot had hij een kernachtigewenk voor Frits bedacht, die ook op de overige indruk makenkon.

Nauwelijks echter had hij het hoofd omhoog geheven, nog-maals gekucht en een kalme blik op het strak gelaat geworpen,of, aan de half gesmoorde kreet gelijk, waarmede een zwaargewonde ter aarde stort, klonk een lange, pijnlijke ademhalingaan zijn zij.

De zakdoek stijf tegen de ogen geperst, wendde Frits zichom. Het jeugdige ranke lijf trilde onder de bange snikken, diemet moeite aan zijn borst ontwelden.

Daar baatte geen ernstig, treffend woord, daar viel alle wel-sprekendheid in het water. Elisabeth drukte de donker blondekrullebol aan haar borst: zij voelde dat hier alleen een vrouw,een moeder troosten kon. Nu begon echter Clara ook teschreien en de goede vrouw was genoodzaakt met beide kinde-ren de kamer te verlaten. Op de gang heen en weder lopendputte zij zich uit in het aanvoeren van troostgronden en in hetzoeken naar afleiding, maar terwijl Clara zich spoedig totbedaren brengen liet, scheen Frits op haar woorden in hetminst geen acht te slaan. Al haar praten bleef vruchteloos enop het ogenblik dat Henri met zijn zusters de sterfkamer ver-liet, maakte Frits van de gelegenheid gebruik om onopge-merkt weg te snellen en het huis te verlaten.

Rechtstreeks liep hij de tuin in, zocht achter het dichteseringenbosje een plek op, vanwaar hij het grote witte huisniet zien kon, en wierp zich toen plat op het grasperk neder.

Op nieuw barstte hij in tranen uit, en nu eerst kreeg zijnoverweldigd gemoed lucht.

Toch golden zijn tranen in de grond de verloren vader niet.Het was hem niet duidelijk en hij beproefde ook niet het zichduidelijk te maken, waarom hij eigenlijk zo bitter schreide.Had hij er over na kunnen denken, hij zou tot het bewustzijngekomen zijn dat zijn hart meer aan zijn pony, zijn vogels, jazelfs meer aan de bloemen in zijn eigen tuintje hing, dan aan

29

Page 31: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

de man die hij thans scheen te bewenen. 0! zeker, hij was aanhem gehecht, omdat hij zich aan elk wezen hechtte, dat langetijd voor hem gezorgd had, dat zijn vraagbaak en toevlucht inalle moeilijke omstandigheden was geweest. Voor zijn dieperebehoefte echter aan liefde schenken en liefde ontvangen, wasdie vader niets geweest, en die behoefte was toch te machtig,dat hij haar afschepen kon met de plichtmatige vriendschap,welke de wereld tussen elke vader en zoon onderstelt en eist.Jan had gelijk gehad, toen hij beweerde zijn tweede vrouw nietbegrepen te hebben, maar ofschoon het Frits geweest was, diehem tot deze overtuiging had gebracht, met de zoon, welkenaar zijn moeder aardde, was 't hem evenmin gelukt op ver-trouwelijke voet te komen; ondanks zijn beste bedoelingenhad hij door koelheid het kind afgestoten. De aanvankelijkmededeelzame natuur had zich gesloten en naar binnen ge-keerd; de richting, waarin zich het karakter ontwikkelen zou,was onherroepelijk vastgesteld.

Lang en heftig weende Frits, maar hij begreep niet dat hetslechts de aanblik van de dood was, die hem zulk een geweldigeschok gegeven had. De smart van het verliezen kende hij nogniet; het bleek geel gelaat, dat thans zo dreigend voor zijn ogenopdoemde, had hem alleen nog maar bang gemaakt.

Eensklaps kwam de vraag bij hem op: wat zal er nu met mijgebeuren?

Zijn tranen droogden op; hij dacht na. Het vreselijk spock-sel was verdwenen en de toekomst werd helderder van kleur.

Zeker was het dat hem een geheel nieuw leven wachtte.Ging hij niet in vele opzichten een uitlokkend verschiet te

gemoet? Zou hij niet in de gelegenheid komen al die genoe-gens te delen, welke zijn schoolkameraden tot heden toe bo-ven hem voor hadden gehad?

Oom was altijd vriendelijk tegen hem geweest. Hij voeldezich wel meer tot tante getrokken, zonder van die voorkeurrekenschap te kunnen geven, maar streng was Henri voor zijneigen kinderen niet; waarom zou hij 't dan voor hem zijn?

Bovendien, het nieuwe had op het levenslustig, naar afwis-selende indrukken hunkerend gemoed van Frits altijd eengrote aantrekkingskracht uitgeoefend. Zie, bijna had hij nu

30

Page 32: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

weder in de handen kunnen klappen over het vooruitzicht vanhet nieuwe leven in de stad.

Doch het viel hem in dat hij zijn pony verlaten zou, zijntuintje niet langer verzorgen kon, afscheid nemen moest vanal de plekjes waar hij gewoon was te zitten lezen, en daarstroomden de tranen op nieuw langs zijn wangen. Een gevoelvan ondragelijk wee doorvlijmde zijn borst; neen, neen, hijkon niet scheiden van al wat hem dierbaar was.

Hij sprong op, liep de plaats in en viel op de knieën bij eenlapje grond neder, waarin verschillende bloemsoorten warengezaaid, door dunne graszoden tot miniatuur-perkjes ver-enigd. Dat was zijn tuin, zijn werk; daarin kende hij elkebloem, elke knop. Was 't mogelijk, dat hij er morgen niet meerzijn zou om het gras te begieten en de dorre bladen af teplukken?

Maar weer sprong hij overeind, want in de verte was zijnlievelingszitje hem in het oog gevallen. Hoe menig heerlijkogenblik had hij daar doorleefd in gespannen aandacht overzijn roman heengebogen! Zou hij er nooit meer zitten lezen?

Zo liep hij voort, laan in laan uit, de gehele plaats door, debanken en de bomen groetend, van de bloembedden een bont-gekleurde ruiker plukkend ter gedachtenis. In de donkerehoekjes moest hij nog eenmaal schuilen, op de frisse grasper-ken nog eenmaal neerliggen; het was immers alles voor hetlaatst, voor 't allerlaatst. En toen er geen paadje meer te door-lopen, geen tentje meer te bezoeken was, snelde hij de stalbinnen, waar zijn pony stond, sloeg zijn armen om de nek vanhet goedige dier, en weende, en weende, alsof er in de duisteretoekomst geen enkel lichtpunt meer te ontdekken viel. —

Intussen hadden Scheffer en zijn zusters bij hun terugkeer inde achterkamer de heer Van Dijck met echtgenote aldaar aan-getroffen, Henri's intiemste kennis aan wien hij terstond zijntreurig verlies gemeld had. Van Dijck was bovendien een af-stammeling van een der weinige vrienden, welke de oude heerScheffer bezeten had, en rekende zich als zodanig verplichteen condoleantie-bezoek te maken in een woning, welke hijsedert de dood van Henri's vader niet betreden had. Zijn

31

Page 33: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

vrouw, die meer dan twintig jaren met hem scheelde, en eerstkorte tijd geleden er toe overgegaan was zich met de drie-en-vijftigjarige man in het huwelijk te laten verbinden, had dezusters nog nooit ontmoet.

Het was Pietekoo aan te zien dat zij noch de lange, magere,donker grijze man, noch het kleine, mollige kleurig uitgedostevrouwtje herkende. Gelukkig herinnerde Eveline zich VanDijcks trekken, en was Henri tegenwoordig om handdrukkente wisselen en afgebroken zinsneden met een: 'verschrikke-lijk, verschikkelijk,' te beantwoorden.

Het thema van de laatste dagen des overledenen werd her-vat en opnieuw uitgewerkt. Van Dijck, die van nature eengramstorig uiterlijk bezat, haalde met minachtende wrevel deschouders op, toen de wetenschap der geneesheren op hettapijt kwam en zijn vrouwtje gaf hem gelijk, ofschoon zijverklaarde een onbegrensd vertrouwen te stellen in de jongedokter Verkouten.

'En weet u, 't is toch maar de vraag of men vertrouwenheeft, niet waar? Wat mij aangaat, als ik het puntje van zijnneus maar zie, voel ik mij al vijftig percent beter.'

'Ja' gromde Van Dijck 'van die lichtgelovigheid en inbeel-ding leven alle kwakzalvers. Ik wil geen dokter aan mijn lijfhebben.'

De zusters zuchtten op alles:'Ja' en wierpen dan, al breiend en bordurend, blikken naar

buiten.— "t Is al lang geleden dat ik uw broer voor 't laatst ontmoet

heb, dames,' ging Van Dijck voort.a.

'Zou u mij willen vergunnen hem nog eens te zien ?'Het was moeilijk dit verzoek te weigeren.Eveline stond het dan ook toe, nadat zij Pietekoo met een

blik geraadpleegd had, en de heer Van Dijck verliet met debeide zusters het vertrek.

Zijn vrouwtje echter was veel te bang voor akeligheid omhaar echtgenoot op deze tocht te volgen en bleef achter metHenri en Gijsbrecht, welk laatste aan het venster zat.

'Een groot verlies voor u, mijnheer Scheffer,' ving zij aan,

32

Page 34: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

met de gouden lorgnon spelend, die zij aan een koord om dehals droeg. 'Uw broeder was immers uw compagnon in dezaak ?'

'Dat was hij, mevrouw, maar in de laatste jaren bemoeidehij zich met niets meer.'

'Hij wist dat de leiding aan zulke goede handen was toever-trouwd.'

Henri boog glimlachend het hoofd en zeide:'Gijsbrecht, je moest eens gaan zien hoe Frits het maakt.'Terwijl zijn oudste neef in zich zelve brommende, lang-

zaam heenging, vervolgde hij:'Een echte Scheffer-natuur, die jongste zoon van mijn

broer. Zo gesloten en wars van sentimentaliteit, dat men hemvan koelheid zou verdenken, terwijl hij inderdaad toch zo fijngevoelend en week is.'

Mevrouw Van Dijck had Frits nooit gezien en scheen ook in't algemeen niet veel belang te stellen in de natuur der Schef-fers; ten minste zij beantwoordde Henri's verklaring onmid-dellijk met de vraag:

'Is u ook van mening dat een vrouw zich niet met zaken maginlaten ?'

Scheffers grijze ogen werden plotseling half dicht gekne-pen, het viel hem in dat hij reeds bij een vorige gelegenheid hetlevendige vrouwtje van een neiging voor intrigeren had ver-dacht.

Voorzichtig gaf hij ten antwoord:'Dat hangt geheel van de vrouw af. Indien zij, gelijk me-

vrouw Van Dijck, aan een scherpe blik een helder verstandpaart, is er op die stelling nog al wat af te dingen.'

Wederom gaf de aangesprokene geen direct antwoord opHenri's woorden, maar sprak zij haastig:

'Ik heb zo zelden gelegenheid u onder vier ogen om raad tevragen, dat ik maar terstond met de deur in het huis wil vallen.U weet dat Van Dijck een groot aantal aandelen heeft in deDogado mijn ?'

Henri knikte zwijgend.'Indien hij die op dit ogenblik verkocht, zou hij er veel op

verliezen. Toch wil hij het doen uit vrees dat er van die onder-

33

Page 35: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

neming niets terecht komen zal. Nu wilde ik zo gaarne van uweten of er wel grond voor die vrees bestaat. Hij is altijdachterdochtig en gelooft niet dat een eerlijke zaak ooit goedkan gaan, terwijl ik juist geloof dat men door zulk een voort-durend wantrouwen zich zelve het meest fopt. Indien u mijeens wilde zeggen wat wij doen moeten, dan zal ik wel eenmiddel weten te vinden om hem er ongemerkt toe te brengen.Hij bromt wel tegen, maar als ik aanhoud en hem kan doeninzien dat ik er mijn redenen voor heb, geeft hij zich altijdgewonnen.'

Een fijne, geruststellende glimlach speelde om Schefferslippen:

'Volkomen waar, mevrouw, volkomen waar; met wan-trouwen fopt men zich zelve het meest. Vertrouwen is de zielvan de handel. Wees echter gerust' vervolgde hij, zijn dikke,zachte hand op de stro-kleurige handschoen drukkend, dienog immer met de lorgnon gesticuleerde. 'Het zal niet langmeer duren of de Dogadomijn werpt schitterende interestenaf. Tussen ons gezegd en gebleven, wil ik wel bekennen dat ikvoor mij zelve zoveel aandelen opkoop als ik maar krijgenkan.'

'Dan zou het dus voor Van Dijck ook zaak wezen nog meeraandelen te kopen? Ach, weet u, Van Dijck is zo bang! Om rijkte worden moet men eens een slag wagen. Ik zou zo gaarneheel rijk worden om scholen te kunnen stichten, armen teverzorgen, kunstenaars te laten werken...'

'Mevrouw,' viel Henri haar enigszins haastig is de rede; —hij hoorde gedruis in de gang —'ik heb een prachtige onderne-ming in het hoofd, waarin ik echter alleen mijn bestevrienden...'

Hij kon niet voleinden, want de deur ging open en Evelinetrad binnen, gevolgd door Elisabeth, Pietekoo, Clara en VanDijck.

Nog een ogenblik vertoefde het gezelschap in de achterka-mer, gedachten wisselende over de warmte van de zomer en deongestadigheid van het afgelopen voorjaar. Toen stond me-vrouw Van Dijck op en al de overigen volgden haar voorbeeld.Nadat men afscheid genomen had, begeleidde Scheffer Van

34

Page 36: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Dijck naar het rijtuig, en vond hij in de gang gelegenheid hetdertigjarige vrouwtje van zijn stugge, grijzende vriend toe tefluisteren: 'Transatlantische goudwasserij en -delverij, — VanDijck commissaris — helpt u mij.'

Daarop wenkte hij Elisabeth en Clara om in te stijgen, ves-tigde intussen op Frits — die door Gijsbrecht gehaald was — eenspotachtige, minachtende blik en deed hem toen met een on-verschillig: 'kom' tegenover zich plaats nemen, midden tus-sen Clara en zijn broeder in.

Twintig minuten later was de familie in de stad terugge-keerd.

HOOFDSTUK IV

In de rode eetkamer werden de gordijnen in plaats van klok-slag half vier reeds ten negen ure ter halver hoogte opgetrok-ken. Een kwartier later namen Eveline en Pietekoo in kraken-de, zwart zijden japonnen gedost, aan de ronde tafel middeninhet ruime vertrek plaats, vouwden de handen werkeloos in deschoot samen, richtten de ogen nadenkend op de geschilderdeengeltjes boven de deuren, en verbeidden geduldig de dingen,die komen zouden.

Lange tijd bleef het dodelijk stil.Een enkele muis ritselde achter het verkleurde rode be-

hangsel, en nu en dan kraakte het papier over de schoorsteen-opening geplakt, want het woei vrij hard de morgen van debegrafenis.

Eindelijk hoorden de zusters een rijtuig over de begrinteoprit rollen, de gangdeur werd geopend en vier zwarte ge-daanten traden binnen.

De voorste, die zwijgend op haar toetrad, het zwarte haargladder dan ooit naar voren gestreken en op de slapen rechtlij-nig afgesneden, de korte ringbaard om de dubbele kin zorg-vuldig gelijkgeknipt en het gehele achtbare hoofd door eenkrijtwitte stropdas, het merkmaal der oud-Hollandse dege-lijkheid, ondersteund, was broeder Henri. Het spitse vosse-kopje, met zware gouden bril getooid en door een lang, mager

35

Page 37: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

lichaam gedragen, dat de bankier op de hielen volgde, begroet-te Eveline als mijnheer de notaris Alt. Achter hen aan kwamenGijsbrecht, die zich bij deze gelegenheid voor de eerste maal deweelde van een rok veroorloofde, en Frits, wiens zwart buis,zwarte das en zwarte kastoren handschoenen in zonderlingetegenspraak waren met zijn vrolijk blozend jongensgelaat.

De notaris was de enige van het viertal, die aan zijn hand-druk enige woorden toevoegde. Met deelneming vroeg hijnaar Evelines gezondheid, maar werd met een 'dank-u' afge-scheept.

Daarop wierp Henri zijn zuster een nadenkende blik toe,alsof hij iets gewichtigs zeggen ging, veranderde evenwel vanvoornemen, keek op zijn horloge en wenkte de notaris. Ge-volgd door die ambtenaar verliet hij de kamer weder, en liet debeide dames met haar neven alleen.

Deze ongewone handelwijze van de meestal zo woordenrij-ke bankier was het gevolg van een moeilijke strijd, welke hijmet zijn zuster had bestaan.

Nadat hij — zonder zich in het minst te willen opdringen —zijn diensten had aangeboden om alles te beredderen wat er bijeen begrafenisplechtigheid te beredderen valt, had Evelineeen blik van verstandhouding met Pietekoo gewisseld en ver-klaard, dat het haar aangenaam zijn zou, indien hij zich met ditalles wilde belasten. Toen was hij, de dag na Jans overlijden, opHout-Zigt gebleven om met de beide dames te beraadslagen.

Zijn plan was vooraf gemaakt geweest; de bezwaren waarophij bij zijn zusters stuiten zou, kende hij, en waren dus halfoverwonnen.

In de daagse zitkamer, aan de middentafel, met schrijfge-reedschap voor zich uitgestald, terwijl Eveline en Pietekoohaar gewone plaatsen aan het venster hadden ingenomen, washij begonnen met de lijst der personen op te maken, aan welkede gedrukte aankondigingen moesten toegestuurd worden.De rondzeggingen bij de vier naaste buren waren de vorige dagreeds geschied, de aankondiging zelve was ter drukkerij be-steld en ook de advertentie naar een drietal der voornaamstenieuwsbladen verzonden.

Evelines eerste bemerking had dit getal van drie gegolden;

36

Page 38: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

twee was immers voldoende geweest. Evenwel, deze zaak wasal afgedaan en Henri zou het best weten hoe te handelentegenwoordig gebruikelijk was.

Minder gemakkelijk had zij zich kunnen neerleggen bij degenoemde lijst, welke toen door Scheffer aan haar goedkeu-ring werd onderworpen. Daarop kwamen namen voor, welkezij inderdaad die dag voor de eerste maal hoorde en Pietekoogaf met een verwonderd 'ja!' te kennen, dat zij zich in hetzelf-de geval bevond.

Ook deze moeilijkheid was aanstonds door Scheffer uit deweg geruimd.

'Jan was immers ook mijn broeder, Eveline. Ongaarne zouik zien dat mijn vrienden achteraf werden gezet.'

Voor dat argument hadden de zusters gezwicht, maar datHenri even na als zij aan Jan had bestaan, was haar voor dezennooit zo opgevallen.

De hoofdzaak van het debat, was de plechtigheid zelve ge-weest. Als praktisch man had Scheffer het tarief van de voor-naamste begrafenis-maatschappij meegebracht; doch Evelinewist zeker dat de bidder nog in leven was, die een intiemevriendin van haar vader ter aarde had besteld. Die man konmen niet voorbijgaan, en bovendien had zij met al die winstbe-jagende maatschappijen en andere liefdeloze dingen van detegenwoordige tijd hoegenaamd niets op!

Scheffers antwoord had ingehouden, dat men alleen metdeze maatschappij zeker was van een fatsoenlijke begrafenis,dat zijn zuster natuurlijk voor Jan geen onfatsoenlijke begra-fenis zouden verlangen, ergo, dat aan een aanneming door deandere bidder niet te denken viel, al had die man ook allevrienden en vriendinnen zijner ouders met de loffelijkste ijveren spoed naar hun laatste rustplaatsen overgebracht.

Een langdurige woordenwisseling was gevolgd. Evelinehad de liefdeloze winstbejagende nieuwigheden niet ontzien;maar Henri's bedaard doordrijvende redeneertrant was voorde tweede keer zegevierend uit de strijd gekomen, en Jan zoueen begrafenis deelachtig worden van een onverschilligheidals tot op de huidige dag in de familie Scheffer onbekend was.

Daarmede waren evenwel alle moeilijkheden nog in 't ge-

37

Page 39: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

heel niet uit de weg geruimd geweest. De kleine ton, welke dezusters — die hun vermogen reeds lang uit de zaak haddengenomen — jaarlijks konden opleggen, belette haar niet ge-trouw te blijven aan de stelling van een vorig geslacht, dat demens eenvoudiger en beter is, naarmate hij zich zonder nood-zaak meer ontzegt van hetgeen zijn leven veraangenamen ofglansrijker maken kan. Hoewel er nu voor de eenvoud enerbegrafenis in het algemeen, en ener ter-aarde-bestelling vaneen man als Jan in het bijzonder, veel te zeggen valt, was hetniet een dergelijke overweging geweest, maar slechts de toe-passing der verouderde leer: 'het hoeft immers zo mooi, zogoed of zo duur niet' welke Eveline er toe gebracht had eenheftige oppositie te voeren tegen Henri's voorstel om Jan in deeerste klasse te laten begraven. Ook Pietekoo had zich nietmeer tot haar zuchtend 'ja' beperkt, maar op tamelijk bitsetoon gezegd:

'Vijf bidders en zestien dragers! Jan was geen prins, en vanbluf is de familie Scheffer, in vroegere dagen althans, steedsafkerig geweest.'

Verbaasd over die woordenrijkheid van haar zuster en ge-prikkeld door haar loffelijk voorbeeld, had Eveline er, met eensterke klemtoon op het eerste woord, bijgevoegd:

'Wij zijn dan aan al die grootheid niet gewend.'Het was niet in Scheffer opgekomen, dat hij op het punt van

een bidder of drager minder aan zijn zusters kon toegeven.Wel had hij gepoogd zich te beheersen tegenover haar hatelij -ke toespelingen en behielden zijn antwoorden lange tijd eenzachtheid, die in volkomen tegenspraak was met de ergernis,welke in zijn binnenste kookte, maar nadat hij op deze wijzegeen duimbreed gevorderd was, had hij eensklaps uitge-roepen:

'Welnu, ik zeg je dat de familie zich lang genoeg als eentroep bedelaars heeft aangesteld. Een miljonair is het aan zijnfortuin verschuldigd een hoge rang in de maatschappij op tehouden. Jan zal in de eerste klasse van dit tarief worden begra-ven of ik bemoei mij met niets meer, en zo waar als ik voogdben over zijn kinderen, noch zij, noch ik zullen het lijk volgen.'

Tegenover dit ultimatum hadden de zusters het afgelegd,

38

Page 40: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zij waren er te zeer van overtuigd dat haar handen volkomenverkeerd zouden staan in de behandeling ener zaak, die geheelbuiten de taak van kleine beslommeringen viel, welke zij metuurwerkachtige gelijkmatigheid zovele jaren achtereen, dagaan dag, ten einde hadden gebracht. Eveline had echter geengeboren Scheffer moeten zijn om aan haar koppigheid niet deschijn althans van een zegepraaltje te willen gunnen.

'Henri,' had zij gezegd, 'wij zullen het over dergelijke pun-ten nooit eens worden. Daarom komt het Pietekoo en mijgepaster voor de verdere behandeling van deze treurige zaakgeheel aan je over te laten. Wees dan ook zo goed ons verou-derd en bekrompen oordeel niet langer in te roepen. Wij wil-len ons met niets meer bemoeien.'

Op deze wijze had Henri zijn zin gekregen, en zo was 'tgekomen dat aan de eenvoudige jager in het groene jasje, aande man, die geen andere uitspanningen kende, dan het mor

-genpraatje met zijn pachters en het avondpartijtje met zijnzusters, een ter-aarde-bestelling te beurt viel, die een waardigslot zou hebben gevormd op het leven van een der meestbekende en hoogstgeplaatste ingezetenen van de stad Z...

De verbinding tussen Henri en zijn zusters was er intussendoor deze loop van zaken niet op verbeterd. Zijn aanbod omElisabeth op de akelige dag tot bijstand en troost der zwaarbe-proefden mede te brengen, werd afgewezen met de woorden:

'Dank je — zij zou zich maar ergeren aan de bedelaars-fami-lie van haar echtgenoot.'

Terwijl Scheffer zich nu met de notaris overtuigde dat alletoebereidselen voor de plechtigheid in gereedheid waren ge-bracht, en de zusters fluisterend beraadslaagden over de lasti-ge vraag of het niet goed zijn zou nog een halfje Port voor hetdéjeuner uit te zetten, oordeelde Gijsbrecht de gelegenheidgeschikt om een gesprek te vervolgen dat hij die morgen metzijn broeder had aangevangen.

'Nu' begon hij 'je moet er van avond maar eens opletten,Hanna is een drommels mooie meid!'

Frits kleurde tot achter de oren, wees naar de tantes enschudde met het hoofd, maar Gijsbrecht haalde de schoudersop:

39

Page 41: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Och! kom, die toverheksen horen niet eens naar ons, en alluisterden zij, wat zou dat nog? Zij durven toch niet te begrij-pen, wat wij zeggen, het zijn immers oude vrijsters.'

Frits kleurde nog dieper dan straks, maar kon een onder-drukte lach niet smoren en beet zenuwachtig op de toppen vanzijn handschoen. Eveline stond op, en trok aan het rode schel-koord, dat achter het antieke buffet hing.

'En dat zij een malle meid, is, heb ik dadelijk gemerkt'vervolgde Gijsbrecht. 'Jij weet daar nog niets van, omdat jenog zo groen als gras bent, maar als je eerst eens een paar jarenin het buitenland doorgebracht hebt zoals ik, zal je geen kleurmeer krijgen wanneer iemand van een mooie meid spreekt.'

'Stil toch' fluisterde Frits angstig.'Och! wat? kwezel! Wil je wel geloven dat ik haar al lang een

paar flinke zoenen zou gegeven hebben, indien ik het niet lietvoor oom? Weet je wat ik geloof ?'

'Nu, wat dan ?''Ik geloof dat die oude snoeper het bijzonder goed met haar

vinden kan.''0, Gijs!''Ik wed er wat om! Let maar eens op, hoe zij elkander oogjes

geven. Neen, als hij mij bedotten wil, moet hij vroeger op-staan, en...'

Henri's binnentreden brak voor de tweede keer de gewich-tige mededelingen af, waardoor Gijsbrecht Frits in de gehei-men van het leven trachtte in te wijden. Het uitstel zou even-wel geen afstel zijn; de gretigheid, waarmeê de oudste broederverhaalde, en de jongste toeluisterde stond er borg voor. On-middellijk na Scheffer vertoonde zich ook de knecht, aan wieEveline een sleutel overreikte, en, wederom fluisterend, hetbevel gaf nog een flesje portwijn uit de kelder te halen en teontkurken.

Nog juist bij tijds was deze beslissing gevallen, want deeerste van Henri's zwart gerokte en witgedaste vrienden ver-scheen reeds op de drempel, toen de bediende zijn belangrijkezending ging volbrengen.

Eén voor één kwamen zij nu binnen en drukten Henri zwij-gend de dikke hand, met die stomme hartelijkheid, welke de

40

Page 42: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

etikette bij zware verliezen voorschrijft. Daarop maakten zijvoor de dames een diepe buiging en stelden zich aan tweekanten van de kamer in het gelid, nieuwsgierig toeziende hoehun opvolgers zich van deze formaliteiten zouden kwijten.

Geroerd door de gulheid, waarmede vele hooggeplaatste ofvermogende vrienden hun equipages ter zijner beschikkinghadden gesteld, was Scheffer op een middel bedacht geweestom een aantal deelnemende zielen bijeen te brengen, grootgenoeg om de mogelijkheid te vermijden dat hij een dier hoog-geplaatste of vermogende vrienden door een weigering zoumoeten grieven. Gemakkelijk was dit niet geweest, aangeziende sporen, welke Jans bestaan in de maatschappij naliet, zoweinige en oppervlakkige waren, dat men hoogstens van tweemensen — de notaris en de dominé — verwachten kon, dat zijverzoeken zouden zich bij de stoet te mogen aansluiten. Ge-voegd bij de twee zoons en de broeder van de overledene, gafdit een getal van vijf treurenden, dat te veel in overeenstem-ming was met dat der bidders en te weinig met dat der volg-koetsen om aan de ter-aarde-bestelling die glans bij te zetten,waarop Henri, om der wille van zijn broeder, zo bijzondergesteld was. Hij wist dus geen betere raad dan aan een zes -en-dertigtal zijner voornaamste kennissen met tact en kiesheid tedoen gevoelen, dat een eventueel aanbod om de plechtigheidbij te wonen door de familie en door hem zelve op zeer hogeprijs zou worden gesteld. Zijn vermoeden, dat nieuwsgierig-heid, gepaard aan vrees van onbeleefd te schijnen, minstens dehelft van deze drie dozijn over zouden halen het begeerdeaanbod te doen, bleek inderdaad op mensenkennis te berus-ten. Zodra er één in de val was — met fijn overleg had hij devormelijkste het eerst aangeklampt — volgen alle anderen,welke over die dag vrij konden beschikken, het goede voor-beeld, en weldra had het getal der hartelijk deelnemenden,wier fijn gevoel zich niet in woorden alleen, maar ook in dadenopenbaarde, het cijfer van vier-en-twintig bereikt.

Wijselijk bedacht Henri, dat het al te dwaas zijn zou dezeuitgekozen schare, welke een vriend naar zijn laatste rust-plaats kwam vergezellen, eerst als onbekenden aan de zustersvoor te stellen, met welke die vriend veertien jaren lang had

41

Page 43: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

samengewoond. Hoe gaarne hij dus ook een uitzondering hadgemaakt voor de jonge baron Van Weerdt, een lang, bleekjongmens, bijzonder door hem 'en amitié' genomen, hij bleefonbewegelijk op zijn post midden in het vertrek, en verstondgeen der vragende blikken, die van zijn zusters naar hem teruggleden, op het ogenblik dat de belangstellenden het dwazefiguur, door hen op dit onbekend terrein gemaakt, in het oogbegon te vallen.

Voor de zusters, die bij de grote tafel bleven staan, Evelinekaarsrecht, Pietekoo voorover gebogen, naar gewoonte ophaar handen steunend, was deze bejegening alleszins ge-wenst. Zij konden nu in haar houding dat zwijgend protesttegen al wat nieuw en onbekend was volhouden, waardoorhaar ganse leven reeds werd gekarakteriseerd, en, toen na VanDijcks korte begroeting — als laatste der hartelijk deelnemen -den — Jans oude dominé, Henri's antipathie, op haar toetradmet de woorden: 'stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren,'konden zij aan zijn herderlijke borst haar ergernis luchtgeven,en uit zijn gefluisterde troostwoorden kracht putten om ten-einde toe zich zelve gelijk te blijven.

Ondertussen had de eerste der vijf bedienaren de aankomstvan het laatste rijtuig afgewacht om met de schikking van destoet een aanvang te maken. De dragers torsten de kist alschuifelend het voorhuis door — waaruit de bloemen warenverdwenen — en een vijftal boerenknapen vervulde aan deglazen deur de toekijkers-rol, welke in grote steden aan debende straatjongens, de onvermijdelijke slagersknecht en hettweetal barbiers toekomt.

Natuurlijk bemerkten familieleden en belangstellendenvan deze overbrenging niet het minste. Dat zij op het kerkhofachter de dragers aan zouden lopen en de afgestorvene op eenweg begeleiden, die hij gedurende zijn leven misschien nooitbetreden had, scheen voor allen in de aard der zaak te liggen,maar dat zij hun deelneming ook hadden kunnen uitstrekkentot een vergezelling over de drempel, die hij zo dikwijls en diesommigen wellicht een enkele maal met hem overschredenhadden, zou immers tegen alle vormen hebben ingedruist.

Ongetwijfeld bestonden er voor hen overwegende redenen

42

Page 44: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zich op dit ogenblik met het winderige weder bezig te houdenen met een zeer frappant sterfgeval in de buurt.

Zodra de kist met het zwarte doek bedekt tot buiten het hekvooruit was gereden, en de dragers zich achter de lijkwagenhadden aangesloten, kwam de eerste bidder, met zijn zwartesteek in de hand, de heren naar volgorde voor de rijtuigenafroepen.

Het was waarlijk de schuld van onze bankier niet dat zijnhooggeplaatste en vermogende vrienden bij deze gelegenheidmet zulke zonderlinge titels bedeeld werden. Op het lijstje,door hem aan de bidder ter hand gesteld, was ieders maat-schappelijke waarde met de meeste nauwkeurigheid in de fijneschakeringen van het hoog en edel geboren, geleerd en ge-streng uitgedrukt, maar het schijnt wel dat bidders er, ten spijtvan alle vormen, een eigen titulatuur op na houden. Als velenzijner collega's sloeg deze ten minste op de titels van het lijstjebitter weinig acht, en begon hij met voor het eerste volgrijtuigop te roepen:

'De hoogweledelgeboren heer Henri Scheffer,'De jonge heer Scheffer en'De heer Frits Scheffer.'Gelukkig hoorde Henri het niet meer dat zijn vriend

baron Van Weerdt, eenvoudig: 'de heer Van Weerdt' werdgenoemd; het feit had de bidder zijn betrekking kunnen kos-ten. —

Het was geen korte weg, die men had af te leggen.Wel werden de dragers bij de ingang van de hout in rijtuigen

opeengepakt, zodat de twintig minuten lange laan in een suk-keldrafje kon worden doorgereden; maar, nadat aan de ingangder stad de stoet weder opgesteld was, sloeg het vijftal biddersniet links af de weg naar de begraafplaats in, maar overschre-den zij statig de hoge brug, welke toegang gaf tot de voornameBreestraat.

Nu nam Scheffer de met een brede rouwrand omwoeldehoed van het achtbare hoofd.

Geen neergelaten gordijntjes verborgen in het eerste volg-rijtuig een geheimzinnige zielesmart.

43

Page 45: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Met die innemende trek op het ernstig gelaat, welke hemzovele vrienden en vereerders bezorgd had, keek Henri naarbuiten. Zijn deftig breed aangezicht met de donkere achter-grond van het rijtuig, door het vierkante portierraam omlijst,moet schilders hebben doen watertanden.

Wandelaars bleven staan, nieuwsgierigen verschenen aande vensters, koetsiers vertraagden de snelle gang hunnerpaarden om de lange stoet voorbij te laten trekken.

Menigeen ontblootte het hoofd en niet uit eerbied voor hetlijk alleen. Want al was Scheffer op deze dag nog niet de man, —gelijk men hem eenmaal noemen zou, — toch was hij reeds derijke ingezetene voor wie de winkeliers als de beste hunnerklanten onderdanig het hoofd bogen, het invloedrijk gemeen-teraadslid, aan wie de stad zo vele verplichtingen had en die demiddenstand op de handen droeg, de eerlijke financier, welkealle vermogenden en aanzienlijken als hun vraagbaak en toe-vlucht beschouwden. Geen wonder dus, dat de glimmendecilinder van de rentenier even goed als de pet van de winkelbe-diende in de hoogte rees, toen Scheffers equipage zich lang-zaam door de straten voortbewoog.

En minzaam beantwoordde de rijke bankier ieders groet;geen duim breed boog zijn hoofd lager voor de cilinder danvoor de pet; alle aanzien des persoons was die man ten enema-le vreemd.

Viel bij een kromming van de weg de zwarte koets, dieonmiddellijk voor zijn prachtige vossen uitreed, hem in 't oog,dan zonk hij een ogenblik in de kussens terug, maar zodra derechte lijn weder hersteld was, waarin de acht rijtuigen desombere wagen volgden, verscheen ook zijn achtbare tronieweder aan het raampje, en groette hij weder rechts, en groettehij weder links met onverstoorbare kalmte en waardigheid.Wie ook deze morgen de tocht door de straten lang viel, aanScheffer, die er zelf het plan van ontworpen had, niet.

In de lange winkelstraat moest de stoet halt houden, omdatkarren en rijtuigen de doorgang versperden. Ijverige dienarender politie zetten de opeengedrongen, starende menigte totvoortwandelen aan, en in de grote spiegelruiten der magazij-nen zag Henri een ogenblik met onbeschrijfelijke zelfvoldoe-

44

Page 46: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ving zijn blinkend rijtuig met de trappelende vossen en dedeftige livreien zijner bedienden weerspiegeld, maar terstondvulden nieuwe groepen de verlaten trottoirs weder aan, entoen hoorde hij hoe het woord: 'rijk', vergezeld van zijn naam,fluisterend van mond tot mond liep.

Op het grote plein aangekomen, dat zij in de diagonaalovertrokken, zag hij in zijn verbeelding hoe goed de prachtigeequipages, door de kleurige met goud en zilver opgelegdelivreien der bedienden geflankeerd, uitkwamen. Het fijnehaar der zorgvuldig geroskamde paarden blonk als edel metaalin het volle zonlicht, en wedijverde met het schitterende staalder tuigen en het vlekkeloze wit van de langzaam voortschrij-dende kousen. Alles glansde en blonk, fonkelde en glom.Vooraan echter reed een zwarte wagen door zwarte dienarenbegeleid, de donkere rookwolk gelijk, die een volontvlamdvuurwerk vooruitzweeft.

Op het plein volgde de stille en brede Hoogstraat, waarHenri ter sluiks een blik wierp naar de eerste verdiepingen derstatige huizen, welke door zijn voorname kennissen werdenbewoond, en toen kwamen de engere buitenbuurten nog, diein de lange verlaten straatweg mondden, welke het nieuwekerkhof met de kom der gemeente verbond. Weder namen dedragers in hun rijtuigen plaats, terwijl Henri, achterover in dekussens geleund, tijd in overvloed kreeg om te recapitulerenwelke zijner bekenden of vrienden de plechtige ter-aarde-bestelling op straat hadden aanschouwd, wie haar vermoede-lijk achter zijn vensterglazen begluurd had, en wie die dag opde sociëteit vernemen zou welke livreien in de stoet warenopgemerkt en welke aangezichten in de volgkoetsen ont-waard.—

Eenzaam lag de nieuw aangelegde begraafplaats op een kaleheuvel. Het plantsoen was er nog jong en ijl, de kelders warenvoor het merendeel ledig, de gedenktekenen voorlopig af-wezig.

Een doordringende noordenwind gierde ongehinderd doorhet schrale groen der struiken en deed menige dungekledeheer bij het uitstappen huiveren, ofschoon de zomerzon nu en

45

Page 47: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

dan met een zengende straal de jagende wolken doorboorde.Op het uitgestrekte terrein had Henri vlak tegenover de

ingang een kelder uitgekozen, waarop weldra zijn familie-naam en wapen, in grijsblauw steen gebeiteld, de binnentre-denden terstond in het oog moesten vallen.

Lang had hij er over nagedacht of het raadzaam zijn kon eentoepasselijk woord tot de omstanders te richten, maar, alleomstandigheden in aanmerking nemend, ten slotte dit denk-beeld verworpen. Ook het stilzwijgen kon iets indrukwek-kends hebben, vooral in een indrukwekkende persoonlijk-heid, gelijk Scheffer gaarne wilde zijn en voor velen inderdaadwas.

De beide handen beschermend op de schouders van zijnneven gedrukt, naderde hij met langzame schreden tot aan degroeve, waar de mahoniehouten kist op twee balken boven deopening geplaatst werd.

Alle aanwezigen ontblootten het hoofd.Nu trad de oude predikant vooruit en wenkte de doodgra-

vers een ogenblik met hun werk te vertragen. Plechtig derechterarm uitstrekkend, ving hij aan:

'Heengegaan! — 0! gij allen, bloedverwanten, vrienden enbekenden van de man, die wij tot aan zijn laatste rustplaatsbegeleidden, hebt gij er wel eens over nagedacht, welk eendiepe betekenis er opgesloten ligt in dit zo vaak gebezigdwoord?

Heengegaan! — Hoe klaar en hoe raadselachtig tevens klin-ken deze drie lettergrepen ons in de oren! Is het niet, alsof zijtot ons zeiden: schenkt geen vertrouwen aan de wereldsewetenschap, die u bewijzen wil dat het eind van dit aardseleven ook het einde is van alle leven? Voorwaar, ik zeg het u:hij heeft niet opgehouden te bestaan, die nog voor weinigedagen in uw midden was. Hij is slechts verre van u, hij is opreis, hij is... heengegaan!

Heengegaan! — 0! mijn vrienden, wanneer dit woord onsde vraag heeft doen stellen: waarheen is hij vertrokken, dieons verliet, en wanneer wij die vraag beantwoord hebben methet bemoedigend bewustzijn: hij is ons slechts vooruitgesneldnaar een beter vaderland, moeten wij ons dan ook niet afvra-

46

Page 48: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

gen: waarom, is hij van ons gescheiden, waarom aanvaarddehij alleen die grote reis? Gij allen, die hem tot hiertoe vergezel

-det, gij allen, die hem thans nastaart, blijde in de overtuiging,dat hij een eeuwige gelukzaligheid is binnengetreden, hoewelter nedergeslagen door de zekerheid dat gij hem voor dit levenverloren hebt, gij allen, die hem gekend en liefgehad hebt alseen vriend, als een broeder, als een vader, met één woord alseen waar christen, zegt mij: wat antwoordt gij op de vraag:waarom is deze van ons heengegaan? —

Ik hoor het wat gij zegt, en gij spreekt de waarheid: hij isheengegaan, omdat hij beter was dan wij allen. Hij is heenge-gaan, omdat hij rijp was voor die heerlijkheid, waarin ook wijhopen eenmaal met hem te mogen delen. Hij is heengegaan,omdat hij geroepen werd!

Heengegaan !'-Een derde vraag deed het rijke woord ontkiemen in sprekers

vruchtbare geest, en ook op die derde vraag vond hij een be-moedigend antwoord. Nadat hij echter een vierde, een vijfde,een zesde vraag gesteld had, gaf de laatste toehoorder het ophem langer in die werkzaamheid te volgen. Het baatte niet ofhij steeds wilder met zijn armen zwaaide en zijn stem uitzette,dat zij tot over de muren van het kerkhof klonk. Die de ogennog op hem gevestigd hielden, vermaakten zich met de witteharen, welke de aanhoudende luchtstroom overeind deedstaan, de overigen verzonken in gepeinzen, fluisterden overde guurheid van het weder of schuifelden achteruit, totdat zij,tegen de doodgraverswoning aan, beschut stonden voor dekoude, noorden wind. Toch onthield de spreker hun geenenkele der vele gedachten en beelden, welke het 'heengaan' inzijn fantasie deed geboren worden, en achtte hij evenmin dedoordringende blikken, waarmede Scheffer het einde der ver-velende rede trachtte te verhaasten. Eerst toen hij in het ontla-den brein te vergeefs naar een nieuwe wending rondzag,vouwde hij de handen samen, sloeg een blik omhoog ensmeekte 's hemels zegen af op allen, die waren heengegaan enallen, die nog heengaan zouden.

Nauwelijks had het amen deze nederige bede besloten ofeen zucht van verademing ging door de rijen der aanwezigen.

47

Page 49: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Ogenblikkelijk drukte Scheffer de predikant aangedaan dehand, en de doodgravers togen met een spoed aan het werk,alsof zij niets meer vreesden dan de dominé op adem te latenkomen. In weinige seconden was de kist neergelaten, het touwer onderuit getrokken en de zerk er overheen gerold. De bid-der nam zijn steek af, en sloot de plechtigheid met de woorden:

'De heren dragers en de vrienden van de overledene wordennamens de familie bedankt voor de laatste eer aan de overlede-ne bewezen.'

De doodgravers namen hun fooi in ontvangst, waarvoor zijeven met de hand aan hun glimmende petten raakten, en deheren verdrongen zich weder, niet zonder luidruchtigheid, bijde wachtende rijtuigen. In een dertigtal minuten werd thansde afstand tot Hout-Zigt gemakkelijk afgelegd. Enkele heren,mannen van zaken, werden overeenkomstig hun verlangen,terstond naar huis teruggebracht, maar de meeste waren al tenieuwsgierig om zich een kijkje in de geheimen van Hout-Zigtte kunnen ontzeggen.

In de grote zaal — een lokaal voor feesten bestemd en dus nognooit door de tegenwoordige eigenaressen in gebruik gesteld —hadden de zusters de lange, ronde tafel doen dekken, aanwelke een twintigtal personen gemakkelijk plaats konden ne-men. Vier grote schotels waren in het midden gezet, waaropbroodjes met kalfsvlees, kaas, zalm en ossetong hoog warenopeengestapeld. Eveline had bij het smeren zelve de behulpza-me hand geboden, en Pietekoo, die zich haar prerogatief omthee of koffie te schenken ook voor deze gelegenheid niet hadlaten ontroven, troonde reeds een half uur voor de terugkomstder heren aan het hoger eind van de dis, met het brede mor

-genblad voor zich.Een kleinere tafel achter haar was voor Gijsbrecht en Frits

bestemd.Scheffer trad het eerst binnen. Nadat hij, ten ieders aan

-schouwen zichtbaar bewogen, beide zusters op het voorhoofdhad gekust, werd zijn dikke hand weder door allen met gelijkehartelijkheid als vóór de begrafenis gedrukt. Een traan blonkin zijn grijs oog, en zodra alle aanwezigen, na een tweede,diepe buiging voor de zusters gemaakt te hebben, op kasten en

48

Page 50: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

stoelen hun hoeden in veiligheid gebracht hadden, schoot zijngemoed zo vol dat hij de predikant, die, met Evelines tweevingers in zijn hand geklemd, op het punt stond een nieuwerede te beginnen, voorkwam. Met een stem, welke van aan-doening trilde, riep hij plotseling uit:

'Dank mij neheren! Dank voor de belangstelling bij het af-sterven van mijn onvergetelijke broeder aan de dag gelegd!Dank ook namens mijn zusters! Zijt overtuigd, dat wij uwbijstand in deze treurige plichtsvervulling op hoge prijs stel-len, dat onze dankbaarheid onvergankelijk is zolang de herin-nering aan de dierbare overledene in ons blijft leven, dat wilzeggen, tot op het ogenblik dat de dood ook ons heeft ge-roepen.'

Deze kernachtige woorden, welke zo goed afstaken bij detaaie rede van de predikant, zouden zejker een toejuichingdeelachtig geworden zijn, indien de vormen een dergelijkeluidruchtigheid hadden gedoogd. Daar dit echter niet het ge-val was, verkregen zij slechts een algemeen goedkeurendknikken, waarbij een enkele, zeer intieme vriend zich genooptvoelde ten derde male Henri's vingeren met de zijne te om-vatten.

De zusters hadden natuurlijk met haar gewoon 'ja' geant-woord. Van de stilte, die nu op Scheffers woorden volgde,maakte Pietekoo gebruik om een vragend 'nou ?' los te laten,dat een oproeping inhield om tot andere werkzaamheden overte gaan. — Scheffer gaf onmiddellijk aan die wenk gehoor, zonkaan het lager eind van de tafel in een brede armstoel neder, ennodigde daarop met een sierlijk gebaar de heren uit om zijnvoorbeeld te volgen. Terwijl zij hiermede bezig waren daaldezijn dubbele kin in een melancholisch schuine houding op deblanke hand neder, en deed hij alsof 't hem ontging dat er aande overkant enige verwarring bij het nederzitten ontstond.Het scheen namelijk dat — de predikant uitgezonderd — demeeste heren zich een ereplaats naast de dames van den huize,vooral naast Pietekoo, onwaardig achtten. Na enig heen enweder geschuifel kwam de dominé tussen de beide zusters in,Van Weerdt naast Eveline, Alt naast Pietekoo te land.

Arme vrouw! Gelukkig bemerkte zij in haar bijziend neer-

49

Page 51: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

buigen over het koffieblad niet welk een indruk zij op iedereenmaakte.

In de aanvang werden er weinig woorden gewisseld. Oplet-tend bleven de meeste ogen op Pietekoo gevestigd, die metwiskundige nauwkeurigheid vijf kopjes met gelijke hoeveel-heden suiker, room en koffie bedeelde, elk met zijn eigenlepeltje behoorlijk omroerde en het daarna op het presenteer-blad stelde, dat de strakke bediende naast haar op de vlakkehand droeg. Van het doelmatig gebruik om ieder zich zelvevan suiker en room te laten voorzien, had zij Henri wel eenshoren spreken, maar de Scheffers waren altijd eenvoudigemensen geweest en zij was dus bij de oude methode gebleven.

Onder het rondgaan der broodjes ontstond een zacht ge-fluister, dat echter niemand belette Pietekoo nog steeds in hetoog te houden. In de verwachting dat het blad van haar zijdeverdwijnen zou, had ook zij de hand naar een broodje uitge-strekt, dat Eveline haar aanbood. Het blad verdween echterniet. Verstoord hief zij het voorovergebogen hoofd op envoegde de knecht bits toe:

'Ik zou maar eens rondgaan en zien hoever ik kwam.De knecht ging rond maar kwam niet ver, en Pietekoo

moest nogmaals vijf kopjes vullen. In haar eenvoud had zijberekend dat de meeste heren wijn zouden drinken, maarniemand had de moed het eerst naar de fles te grijpen, diemidden op tafel stond. De zusters oefenden een intimiderendeinvloed uit.

Ondertussen had de opmerking van Scheffer:'Ik moet zeggen, alles is zeer ordelijk afgelopen,' de ronde

gedaan, en was door middel van de jonge baron Van Weerdtook tot Eveline doorgedrongen, die er een tevreden, maarstijf: 'Komaan,' op ten antwoord gaf. Henri's woorden vorm-den de inleiding tot een grondige bespreking van het onder-werp kerkhof in 't algemeen, aanleg van kerkhoven, oprui-ming van oude, inrichting van nieuwe in 't bijzonder. Ook deprijzen der graven, en de uitbreiding der gemeenten in ver-band met art. i6 der wet op het begraven en de begraafplaatsenwerden behandeld. De Münchener begraafplaats en zelfs dievan Palermo kwamen ter sprake, zonder dat de ernstige toon

50

Page 52: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

van het gesprek in de luchtige van het reisverhaal overging.De meeste heren schenen deze kwesties zeldzaam belang-

wekkend te vinden.De notaris voerde een zeer hoog woord tot grote ergernis

van Van Dijck, die het onderwerp verouderd achtte en delijkverbranding aanprees met de woorden: 'wij moeten ertoch toe komen, waarom dus niet liever van daag danmorgen ?'

Van Weerdt alleen legde in 't geheel geen belangstellingaan de dag. Buiten staat over een dezer punten zelfs iets opper

-vlakkigs in het midden te brengen, zocht hij naar een andermiddel om de strak voor zich uitstarende Eveline ietwatspraakzamer te doen worden. Die taak was niet een der ge-makkelijkste, doch baron Van Weerdt had als man der wereldgenoeg van die brutaliteit, welke zich voor 'aisance' uitgeeft,om de moeielijkheden daaraan verbonden niet meer te tellen.Zonder enige overgang bracht hij plotseling het gesprek op hetonlangs gehouden muziekfeest over. Eveline was verbaasd,wist bovendien niets van muziek af, en gaf ternauwernood eenharkerig: 'wat u zegt' tot antwoord. Daardoor niet ontmoe-digd, begon Van Weerdt zo onvermoeid door te kouten, dat hijzich ten slotte verbeelden kon zijn buurvrouw bijzonder geïn-teresseerd te hebben. Inderdaad had hij haar zo geërgerd, datzij van deze dag af gewoon werd te zeggen: 'praat mij nooit vande hedendaagse jongelui!'

Lang stonden ook de overigen bij het artikel kerkhof nietstil. Nadat de eerste honger voldaan was — lucht en aandoeninggeven eetlust — kwamen minder sombere onderwerpen op hettapijt en werd de toon van het gesprek luider.

Messen en vorken rammelden op elkander en tegen de bor-den, glazen stootten rinkelend tegen elkander aan, een lang-zaam klimmend geraas scheen zich van detafel uit door de zaalte verspreiden. Eensklaps klonk een zware stem boven hetalgemeen gedruis uit. Een stoutmoedige spreker vroeg naar degezondheid van zijn overbuurmans jongste kind, dat aan stui-pen leed. Het antwoord werd op niet minder luide toon terug-gezonden, en het gesprek breidde zich van de naast-elkandertot de over-elkander zittenden uit.

51

Page 53: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Het gonzen nam nog immer toe.Reeds voordat de madera werd rondgeschonken kwam op

enkele ernstig gesloten lippen een vrolijke trek te voorschijn,die onder de werking van de alcoholische drank aanzwol toteen wel nog onderdrukte, maar toch al zeer duidelijke lach.

De luidruchtigheid groeide aan tot rumoer.Henriette bekende aan de dominé dat zij er geheel suf van

werd; Eveline zeide voor het ogenblik niets, maar verklaardeacht uren later dat zij er nog altijd mal in het hoofd van was.

Sigarenkokers werden voor de dag gehaald, maar verdwe-nen onmiddellijk weer; de onvoorzichtige eigenaars haddeneen ogenblik de tegenwoordigheid der dames kunnen verge-ten. Henri promoveerde zich tot gastheer en spoorde de herenaan de madera-karaf te laten rondgaan. Meer dan één handschonk reeds voor de derde maal haar glas vol.

Eensklaps klonk een schelle uitroep boven het verward ge-druis uit; als een lopend vuur ging het van mond tot mond: denotaris had een spiksplinternieuwe anekdote opgedist. Grin-nekend veegde de man zijn lippen af, waarvan die geestigheidwas gevloeid. Uitgezonderd de heer Van Dijck, die minach-tend de schouders ophaalde, poogde iedereen om strijd hemtot een herhaling te bewegen.

Hoger en hoger steeg het rumoer, nieuwe stemmen over-schreeuwden de vorige, andere anekdoten deden de ronde,zwakke organen hervatten tienmaal het begin ener vertelling,zonder een enkele toehoorder machtig te kunnen worden. Nuwerd de vrolijkheid algemeen. Allen joelden en praatten doorelkander; Eveline dacht, waar moet dat heen, Pietekoo dachtin 't geheel niet meer... tot plotseling een schaterlach door dezaal klonk, waarop een diepe stilte volgde. Ontsteld zag iederop; zelfs Pietekoo wendde met moeite het hoofd om en keekachter zich naar Frits, die bedremmeld en vuurrood de ogen opzijn bord gevestigd hield. Gijsbrecht had hem juist in vertrou-wen medegedeeld, hoe hij, ettelijke jaren geleden, bij gelegen-heid van een nachtelijk schoorsteenbrandje, tante Pietekoo ineen witte nachtjapon had aanschouwd, met een slaapmuts op,die een suikerbrood geleek, en waaraan een lange kwast ben-gelde.

52

Page 54: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Verontwaardigd voegde Scheffer zijn pupil op strenge toontoe:

'Frits, het komt mij voor dat zulk een lach op een dag alsheden, voor het minst genomen, zeer ongepast is!'

Alle aanwezigen gaven de bankier groot gelijk en, als warendie woorden tot hen, in plaats van tot de vijftienjarige knaapgericht geweest, stonden zij enigermate bedremmeld van hunstoelen op, zochten fluisterend hun hoeden en maakten zichtot vertrekken gereed. Voor de laatste maal drukten zij Schef-fers mollige hand, voor de laatste maal vereerden zij de damesmet een zwijgende buiging, en toen bliezen zij de aftocht.

De dominé, die nog iets had willen zeggen, liet zich door destroom medevoeren, maar beloofde morgen terug te zullenkomen.

De laatst vertrekkende deed Scheffer uitgeleide. Het warende heren Alt, Momstra, Terstraeten en Van Dijck. Terwijl destrakke bediende, met de hand aan de deurknop geslagen,wachtte, vroeg Henri aan de drie eerstgenoemden:

'Wanneer schikt het de heren commissarissen van de Doga-domijn eens te vergaderen ?'

'Vergaderen schikt mij in deze warme dagen volstrekt niet,'antwoordde Momstra lachend.

'En ik ga morgen op reis,' voegde Terstraeten er bij.'Ik zou u toch gaarne over een belangrijk plan raadplegen

dat ik aan de aandeelhouders wilde voorleggen.''Waartoe die omwegen? Je weet immers vooruit dat het

onze goedkeuring wegdraagt.''Luister, Henkie' riep Terstraeten uit, die zich gaarne een

grap met zijn intieme vriend Scheffer veroorloofde: 'Jij opentde vergadering, en ik lees de notulen, die goedgekeurd wor-den. Op staande voet nemen commissarissen je voorstel aan.Jij belooft, terwijl ik in Schotland ben, een vergadering vanaandeelhouders te willen beleggen, waarop hoogstens driedezer heren — een hunner is natuurlijk de brommende VanDijck,' fluisterde hij hem in 't oor — 'verschijnen. Dat drietalheeft evenveel vertrouwen in je beleid als wij, en de zaak is dusbeklonken.'

'Zal je dan altijd dezelfde grappenmaker blijven' gaf Henri

53

Page 55: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

op minzame toon ten antwoord. 'Welnu, de zaak van de Doga-do-mijn dus afgehandeld zijnde, nodig ik de beide andere he-ren en ook onze vriend Van Dijck uit, donderdag ten mijnentte komen praten over een fonkelnieuwe onderneming, welkeik met hun voorlichting en bijstand spoedig op touw hoop tekunnen zetten.'

De heren verklaarden zeer nieuwsgierig te zijn en haddentoevallig geen van allen voor donderdag avond enige verhin-dering. Zelfs Terstraeten was bereid zijn reisplannen tot vrij-dag morgen op te schorten, indien hij ook tegenwoordig we-zen mocht.

Met een 'tot donderdag' nam men dus afscheid en Henrikeerde naar de achterkamer terug, tevreden dat hij ook dezetreurige dag niet ongebruikt had voorbij laten gaan. Met dezewoorden zeide hij zijn zusters vaarwel; de donkere vossenvoerden hem met zijn beide pupillen huiswaarts, en diepestilte was op Hout-Zigt teruggekeerd.

Nu wisselden Eveline en Pietekoo de nieuwe, krakende ja-ponnen weder voor het oude katoentje en het afgesleten zijdje,en namen zij in de zijkamer aan het venster de verlaten plaat-sen weder in.

Alsof een onveranderlijk instinkt haar voortdreef, grepenzij de neergelegde handwerkjes op om weder te borduren en tebreien, zoals zij nu vele jaren lang geborduurd en gebreidhadden, in stille afwachting dat zij aan Jans zijde zouden wor-den nedergelegd. En ver weg, aan de andere kant der stad, lagop het eenzame kerkhof de broeder te wachten, dat zij ver-enigd ook daar zijn zouden, wat zij te zamen in het levengeweest waren: de treurige nalatenschap van een voorbijge-snelde tijd, omgeven door een nieuw geslacht, welks aandoe-ningen zij niet hadden gedeeld, welks streven zij niet haddenbegrepen.

HOOFDSTUK V

De handen op de rug samengevouwen, het hoofd peinzendvoorover gebogen, liep de bankier Scheffer, na afloop van het

54

Page 56: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

middagmaal, in zijn kantoor op en neer.Had hij niet zelf, uit die gehechtheid aan voorvaderlijke

zeden, waarvan ook zijn witte das getuigenis afleggen moest,de naam kantoor behouden voor een kamer, waarin hij, behal-ve 's zondagsmorgens, slechts na het eten hetzij alleen, hetzijmet zijn vrienden een uurtje vertoefde, niemand zou 't ge-waagd hebben dit vertrek een naam te geven, die aan bedrij-vigheid denken deed.

Het was een waar kunstkabinet, te ordelijk evenwel vooreen artiest en te smaakvol voor de echte kunst -Maecenas. Totop drie vierde der hoogte waren de wanden met houtwerkbekleed, dat Scheffer voor een ongehoorde som te Dordrechtuit een antiek gemeubeld huis had opgekocht. Tussen de vak-ken, waarin het afgedeeld was, bevonden zich fijn gesnedenzuiltjes, op welker kapitelen rondboogjes rustten, waarboveneen sierlijke kroonlijst vooruitsprong. De vakken zelve meteen keurig profiel verdiept, vertoonden behalve kleine inge-legde landschappen en stadsgezichten, die er van oudsher inaanwezig geweest waren, het Schefferse wapen, dat op drieplaatsen later ingevoegd door een bekwame hand, zoveel mo-gelijk een antiek voorkomen gekregen had. Een echt goudle-deren behang, waartegen blauw porseleinen borden en vazen— alles lange lijzen — schilderachtig uitkwamen, bedekte hetbovendeel der muren tot aan de eikehouten zoldering, diedoor een moderne kunstenaar niet ongeschikt in overeen-stemming gebracht was met de oude stijl. Deuren en venster-kozijnen waren onder zware gobelins aan het oog onttrokken,en, in het midden van de kamer, hing een antiek koperenkroontje — een juweeltje in zijn soort — dat een geheimzinnigeafkomst had, waarover zijn tegenwoordige eigenaar zichnooit uitliet. Op een oude eikehouten kast stonden enige an-tieke bekers, waarop wapens en inschriften prijkten, en in dekleine ruiten waren eveneens op glas geschilderde wapensgevat, met helmen gekroond en van naam, jaartal en deviesvoorzien. Daarenboven stond op een fraai gebeeldhouwdeezel een kleurige aquarel van Martens en prijkte in de houtenschoorsteen Henri's portret. Het eerste kunstwerk was eenenkel exemplaar uit een rijke verzameling, waarvan elk jaar

55

Page 57: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

een gedeelte de ronde door de Nederlandse kunstbeschouwin-gen deed, en elke dag een ander nummer de bezoeker van ditheiligdom bij zijn binnentreden terstond in het oog vallenmoest. Het laatste noemde Scheffer bescheiden een attentievan de schilder, die slechts de algemene opdracht had ontvan-gen het open vak te versieren met een proeve van zijn gewaar-deerd talent.

Alles, en niet het minst de doordringende geur van fijnesigaren, kenschetste wel de man van smaak, maar sprak tevensvan die grote behoefte aan weelde, waardoor de smaak nietaltijd verfijnd, wel verwend wordt. In de schikking straaldeeen effectbejag door, dat de degelijke kenner in de regelvreemd is en de eerzuchtige kenmerkt, die er op gesteld is, zichin de ogen der wereld van een passende achtergrond te voor-zien.

Scheffer liep dus nadenkend heen en weder. De zonnestra-len, door de glasschijven getint, speelden met een bonte men-geling van kleuren op de glimmende parketvloer, om bij gere-gelde tussenpozen over zijn blinkende laarzen en over zijnzware horloge-ketting te glijden.

Een poos geleden had hij aan het koperen handvatsel vanhet schelkoord getrokken. Toen zich een bediende in de deurvertoonde, gelastte hij hem zijn oudste neef uit te nodigeneens op het kantoor te komen, en mevrouw te verzoekenaldaar twee kop koffie met likeur te doen brengen.

De knecht verdween en hij hervatte zijn wandeling.'Met de oudste zal je geen moeite hebben, hij is precies mijn

evenbeeld,' had Jan gezegd.Was er groter vaderlijke verblindheid denkbaar?Juist met de oudste en met de oudste alleen zou hij in verle-

genheid kunnen komen. Frits was een weinig betekenend ke-reltje, onverschillig gelijk alle Scheffers, doch niet kwaad.Gehoorzaam zou hij doen wat hem gezegd werd, en op gelei-delijke weg kon er een advokaatje of iets dergelijks uit hemgroeien. Het kwam er eigenlijk niet op aan wat de jongenwerd, hij zou immers geld genoeg hebben, indien alles eenbeetje meelopen wilde. Maar de oudste! Dat verblijf in hetbuitenland scheen een allerverderfelijkste invloed op hem te

56

Page 58: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

hebben uitgeoefend. Redeneerde hij niet als iemand, die dewereld reeds van alle kanten bekeken had? — Neen, hij moestweten wat er in die knaap zat, en liever hem terstond flinkaanpakken, dan hem een voorlopige vrijheid te laten, die na-derhand zijn voogd in moeilijkheden zou kunnen brengen.

Een verre neef van moeders zijde zou waarschijnlijk toe-ziende voogd worden. Nu ja, dat was een nul in het cijfer! Eentik op de deur stoorde zijn overpeinzingen, Gijsbrecht stondvoor hem.

'U heeft verlangd mij te spreken, oom. Hier ben ik.'Scheffer bracht zijn innemende glimlach te voorschijn,

wees zijn neef een gemakkelijke armstoel aan, plaatste eenfraai gesneden sigarenkistje op tafel voor hem en zeide: 'Gazitten mijn vriend, en bedien je.'

'Dank u, ik rook niet.''Zo, dat is een genot in je leven minder, maar het heeft zijn

goede kant. Aanstonds zal tante ons koffie en likeur zenden.Wellicht bevalt je dat beter.'

Gijsbrecht zweeg, maar volgde zijn oom, die nog immerheen en weder liep, met koele, onderzoekende blik. Bij hetvenster aangekomen hield Scheffer stil, bleef een ogenblikdoor de gekleurde ruiten naar de hemel kijken, en wendde zichtoen om met de woorden:

'Je zult het niet vreemd vinden, mijn jongen, wanneer ik, nade vele jaren waarin wij elkander niet gezien hebben, jaren, dieop jou leeftijd grote wijzigingen in het menselijk karakterkunnen aanbrengen, sterk verlang onze kennismaking te her-nieuwen.'

Gijsbrecht glimlachte, maar bleef zwijgen.'Reeds als enige broeder van je overleden vader zou mij dit

aangenaam wezen; in onze nieuwe verhouding, is het zelfsnoodzakelijk.'

'Frits heeft mij verteld dat u zijn voogd was geworden,'antwoordde Gijsbrecht nu, met een klemtoon op zijn, dieScheffer stof tot nadenken scheen te geven. Hij fronste tenminste de borstelige wenkbrauwen en wierp Gijsbrecht eendoordringende blik toe. Het nogtans raadzaam oordelendzich te houden als ware hem niets opgevallen, greep hij naar

57

Page 59: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

een lucifer en stak zijn sigaar weder aan, die half was uitge-doofd.

'Je hebt, naar ik meen, vier of vijf jaren in Leipzig doorge-bracht, niet waar ?'

'Ongeveer.''En hoe lang duurt een cursus op de handelsschool ?''Dat hangt er van af. De een blijft er twee, de ander drie, een

derde vier...''Een vierde vijf jaar! Mij dunkt een vlugge heldere kop zoals

jij, moet de theorie spoedig beet gekregen hebben!'Op deze indirecte vraag bleef de toegesprokene het ant-

woord schuldig. De koffie was binnen gebracht, op tafel neer-gezet, en Gijsbrecht aarzelde geen ogenblik zich het eerst vansuiker en room te bedienen. Scheffer liet hem begaan, voorzagzich eveneens en vervolgde:

'Vertel mij nu eens wat je zo al weet van...?''Is het een examen, oom ?'Wederom trok onze bankier de wenkbrauwen samen, en

wederom oordeelde hij het raadzaam zich nog te bedwingen.Na het blauw porseleinen kopje met zijn lippen te hebben

beroerd, ging hij op zachtere, nog vriendelijkere toon, dan hijtot nu toe had aangeslagen, voort:

'Indien je de zaak aldus opvat, mijn jongen, zal ik geen vraagmeer doen, doch je begrijpt mij geheel verkeerd. Meen niet datik er op sta een werk-ezel van je te maken. Ik ben ook jonggeweest, en begrijp dat iemand van jou jaren meer zin heeft inuitgaan dan in werken. Er moet gewerkt worden, dat staatvast, maar alles op zijn tijd. Geloof mij, van mijn kant zal jegeen kwaad woord horen, indien je mij bekent een beetje tenachteren te zijn, omdat je wat te veel tijd aan uitspanningen enwat te weinig aan de inspanning hebt gewijd. Jongelui moeteneen tijdperk van genot, des noods van een beetje wild genot,gekend hebben, zullen zij eenmaal tot soliede, ernstige man-nen opgroeien.'

Nu was de beurt aan Gijsbrecht zijn oom een verwonderdeblik toe te werpen. Dat achtbaar gelaat op die witte das rus-tend, die vrome, gemoedelijke woorden bij zijn aankomst ge-sproken, dat eerbiedigen van zijn gevoelen en nu weer dat

58

Page 60: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

aanprijzen van genot, des noods een beetje wild genot, hoe zouhij dat alles rijmen?

Spoedig genoeg had hij de oude menen te doorgronden,maar thans was deze hem raadselachtiger geworden dan ooit.

Hij had een plan voor de toekomst in gereedheid, doch zouhet wel geraden zijn daar rond mede voor de dag te komen?Was een diplomatische wending niet verkieselijk, en zo ja, hoeen waarheen?

Een tweede tik op de deur stelde hem in de gelegenheid nogeen ogenblik hierover na te denken. Scheffers lippen lieteneen ontevreden geluid horen, voordat hij op tamelijk bitsetoon 'binnen' riep.

Maar toen zich onder het weggeschoven tapijt de donkerekrullebol van Frits vertoonde, die oom even iets wilde vragen,zeide hij weder gemoedelijk:

'Wel zeker, mijn jongen, kom binnen.'Frits deed de deur achter zich dicht, en vervolgde:'Morgen zou ik mij moeten aangeven om toegelaten te

worden tot het examen voor de tweede klasse van het Gymna-sium. Papa, ziet u, wilde mij op het Gymnasium hebben, maarik heb er eens over nagedacht, en als u er niets tegen had, zou ikveel liever het volgend jaar naar de hogere burgerschool gaanen dan officier worden bij de cavalerie.'

'Mijn beste Frits, indien jij officier worden wilt, ga gerust jegang. Het is mijn overtuiging dat iemand het alleen ver bren-gen kan in het vak, waarvoor hij bepaald ambitie heeft.'

Frits keek niet minder verbaasd dan Gijsbrecht zijn oom envoogd aan.

Dat hij op zulk een ogenblikkelijke toestemming niet gere-kend had, bewees de angstige trek om zijn mond. Beduchtvoor een weigering had hij verwacht in het gunstigste gevaleen berg van bezwaren te zullen ontmoeten. Geen ogenblikhad hij getwijfeld, dat Scheffer er eerst met zijn meesters overzou willen spreken, dat allen hem in het verhoor zouden ne-men over de redenen, welke hij voor die plotselinge verande-ring op kon geven, dat men hem vermanen zou goed te wetenwat hij deed en dat iedereen lange opsommingen zou houdenvan het voor en tegen, aan zulk een gewichtig besluit ver-

59

Page 61: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

knocht. In plaats van dat alles geen enkel bezwaar, geen enkelevraag, geen waarschuwing zelfs, maar alleen een bijna onver-schillig: 'ga gerust je gang!'

Zekerlijk was hij in zijn schik met die toegevendheid, maarzijn blijdschap moest eerst zijn verbazing overwinnen. Eendergelijke bejegening was hem zó vreemd, dat hij Henri enigeminuten ongelovig aanstaarde, voordat hij, naar de deurspringend, juichend uitroepen kon:

'Hoezee, ik word officier! dan kan ik twee paarden houden!'Met de knop in de hand keerde hij zich evenwel weder om,

en vroeg:'Nu behoeft ook mijn pony niet verkocht te worden, niet

waar? Anders moet ik naderhand weer van voren af aan lerenrijden.'

'Je moogt je pony behouden, mijn jongen,' gaf Schefferlachend ten antwoord. Hij herinnerde zich aan tafel gezegd tehebben:

'Voor die pony zal zich wel een liefhebber opdoen,' en be-greep nu waarom Frits eensklaps lust in de militaire standgekregen had.

Intussen had Gijsbrecht zijn besluit genomen, en zodra zijnbroeder verdwenen was kwam hij met zijn plan voor de dag.

'Oom, ik zal u eens wat zeggen. Zin om naar die handels-school terug te keren heb ik in 't minst niet. Ik ben er bij allen,die tegelijk met mij aankwamen, verbazend ten achter, en ditis niet te verwonderen, want als vreemdeling had ik met dub-bele moeilijkheden te kampen. Bovendien is het op die Duitsekamers niet uit te houden. Op de trap waait het stof je al om deoren, en tocht het zo, dat ik geregeld eenmaal 's maands ver-kouden ben. Drie keer in de week onthalen de mensen, bij wiede oude heer mij in de kost deed, mijn maag op gebakken levermet zuurkool, een paar lekkernijen, die hij volstrekt niet ver-dragen kan. Elke avond moet ik met de kippen op stok, hoewelik voor één uur geen oog sluit, en ondertussen begin ik in mijneigen land vrij wel op een eend in een vreemde bijt te gelijken.Ik stel u dus voor mij hoe eer hoe beter van die inrichting af tenemen.'

Thans begreep Scheffer was het ogenblik gekomen om zijn

6o

Page 62: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

gezag te handhaven, wilde hij zich in het vervolg niet door zijnpupillen de wet laten stellen. De jongen moest weten, waaraanhij zich te houden had, en begrijpen dat hij met brutaliteittegenover zijn voogd niets bereiken kon.

De wenkbrauwen fronsend, gaf hij met de vlakke hand eentikje op de tafel, dat in het debat voor de hamerslag des voorzit-ters gelden kon, en zeide bedaard:

'Mijn waarde vriend, hoe ongaarne ik je iets weiger, vandeze wens kan tot mijn spijt niets komen.'

Gijsbrecht wist nog altijd niet hoe hij 't eigenlijk met zijnoom had, en vroeg dus voorzichtig:

'Geldt dan ook niet voor mij hetgeen u zo even aan Fritsheeft gezegd ?'

'Frits verkeert in een gans ander geval. Jij wilt studies afbre-ken, die al halverwege gevorderd zijn; hij moet er nog eenbegin aan maken.'

'Ik verzeker u, dat ik nog lang niet halverwege ben.''Des te erger voor jou, mijn jongen.''Maar dan verkeer ik immers in hetzelfde geval als Frits ?'Scheffer zag in, dat het hier op logica aankwam, en ant-

woordde dus, terwijl hij zijn neef strak in de ogen keek:'Indien ik je eens dezelfde vergunning gaf als aan Frits,

welke loopbaan zou je dan kiezen ?''Dat zal ik u zeggen. Een mens kan het alleen ver brengen in

het vak waarvoor hij ambitie heeft, niet waar? Dat heeft ustraks zelf gezegd. Welnu, ik heb voor geen enkel vak ambitie.Mensen, die niets uitvoeren, moeten er ook zijn om anderen telaten werken. Ik wil anderen laten werken.'

'Dat is toch ware kinderpraat, Gijsbrecht, waarvoor iemandvan jou leeftijd zich moest schamen.'

Gijsbrecht schaamde zich volstrekt niet, stoorde zich even-min aan ooms opmerking, maar vervolgde:

'Ik heb uitgerekend dat Frits en ik samen wel een vijftigduizend gulden te verteren moeten hebben. Papa heeft zichvoor de inkomsten-belasting in de twintigste klasse opgege-ven, welke van veertig tot vijf en veertig duizend gulden loopt.Nu weet ik dat hij van graaf Schijndrecht, die zich in de veer-tiende klasse plaatsen liet, zeide, dat hij minstens achten-

6i

Page 63: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

twintig duizend gulden inkomen had en dus ongeveer de helftverdonkermaande. Aangenomen nu dat de oude heer eerlijkerwas, en zich dus maar een vierde in plaats van de helft te laagopgaf, dan komen wij tot de slotslom dat hij, schappelijk bere-kend, zich in een inkomen van een halve ton heeft mogenverheugen.'

'Hoho! die redenering houdt geen steek!' —'Zo heel ver mis zal zij toch wel niet zijn. In allen gevalle is

het niet nodig dat Frits of ik nog meer geld verdienen, indienwij daar nu eenmaal geen zin in hebben.'

'Kinderpraat, Gijsbrecht, kinderpraat. Voor het ogenblikheb je genoeg om te leven, dat wil ik niet betwisten; maar wiezegt je dat dit altijd het geval zal zijn ?'

'Wie ?... wel het wetboek! U is voogd en dus verantwoorde-lijk voor de kosten, schaden en interesten, die uit uw slechtbeheer voortvloeien. Gisteren heb ik dat in uw eigen wetboek-je opgezocht... het is artikel 443, geloof ik.'

'Jongen' riep Scheffer met donderende stem uit, en onwil-lekeurig rees zijn hand dreigend in de hoogte. Hij bedacht zichechter, liet de arm weder zinken en ging kalmer voort:

'Je bent een kind en weet niet watje zegt, maar indien ik noggetwijfeld had omtrent hetgeen mij in deze te doen staat,thans zou ik zeker overtuigd zijn, dat je npg zeer veel te lerenen vooral behoefte aan toezicht hebt. Je gaat dus naar Leipzigterug. Ik heb je beste vader beloofd een nuttig lid der maat-schappij van je te zullen maken, en het zou al van een zeerzonderlinge opvatting dier taak getuigen, indien ik begon metzijn eigen werk teniet te doen. Gemakkelijker zou het zekerwezen je in alles toe te geven, maar ik moet mij ook tegenovermijn geweten kunnen verantwoorden.'

Gijsbrecht was min of meer geschrokken door de hevigeuitwerking van zijn woorden. Hij had inderdaad geen beledi-ging bedoeld, maar slechts willen tonen dat hij goed op dehoogte was. Hij antwoordde dus niet met zijn gewone snel-heid, en bracht daardoor Scheffer in de waan, dat de beslissen-de slag al gewonnen was, waardoor deze op hoge toon voort-ging:

'Hoewel je al vijf jaren de handel bestudeert, schijnt het je

62

Page 64: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

nog onbekend te wezen, dat effecten buiten iemands schuldkunnen dalen, dat bij soliede hypotheken de te-gelde-makingder panden met bezwaren verbonden kan zijn, en dat eindelijklanderijen zelfs geen onveranderlijke waarde vertegenwoor-digen.'

Gijsbrecht vond dat oom afdwaalde. Met dat alles had hijvoor het ogenblik niets te maken. Hij liet Scheffer echteruitspreken en zeide toen:

'Blijft u er bij dat ik naar Leipzig terugkeren moet ?'Henri knikte bevestigend.'Welnu, dan zal ik gaan: de zwakke moet voor de sterkere

buigen. U is de sterkste, want u heeft de duiten. Zelfs kan u mijin de gevangenis laten zetten. Dat staat ook in de wet. Maardaar houdt het bij op.

Tot werken kan niemand mij dwingen. Als ik mijn pen nietop het papier zetten wil, of er voor bedank mijn les te leren, danzou zelfs mijn oude heer daar niets aan kunnen veranderen, alstond hij uit zijn graf weer op...'

'Je zult wel wijzer zijn' viel Scheffer hem kalm, maar krach-tig in de rede.

'Ik zal niet wijzer zijn. Vier jaren lang wil ik trachten mij inLeipzig zo goed mogelijk te amuseren; dan kom ik u mijnduiten vragen en ben vrij er mede te doen wat mij lust.'

Deze redenering bleek Scheffer te machtig. Trillend vantoorn was hij op het punt Gijsbrecht een geduchte uitbranderte geven, toen hij zich toch nog weder bedwong. Een onaange-name gedachte scheen plotseling in hem op te rijzen. Hijwendde zich om en keek naar buiten; de ondergaande zonverfde zijn gelaat bloedrood.

Gijsbrecht ontging het niet dat zijn woorden indruk haddengemaakt, maar hij vergiste zich in de aard van die indruk.

'U moet niet denken oom,' ging hij voort, 'dat nu juist hetniets-doen alleen mij aantrekt. Goed beschouwd geloof ik, dathet mij op den duur vervelen zou; de dagen zijn lang, een paaruren geregelde bezigheid schrikken mij niet af. Het enige, watik verlang, is hier te kunnen blijven. Kijk, ik had een planberaamd dat ik aan uw goedkeuring wilde onderwerpen, maarals u boos wordt, spreek ik er liever niet over, omdat wij

63

Page 65: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

elkander dan toch niet kunnen begrijpen.''En dat plan luidt' vroeg Scheffer op strakke toon.'Heel eenvoudig aldus. Onder uw leiding kan ik even goed

in de wereld vooruit komen als op de handelsschool. U weet erlicht meer van dan die moffen en kan mij bovendien later in depraktijk inwijden. Wanneer u mij dus op uw kantoor wildenemen, zou ik beloven goed te zullen werken.'

Een lange vorsende blik scheen aanvankelijk Scheffers enigantwoord te blijven. Zijn geoefend oog had hem niet bedro-gen, toen hij begrepen had met die negentienjarige jongenmoeite te zullen hebben.

Hij nam een tweede glas cognac, en wentelde er lang hetklontje suiker in rond.

Om nog wat kracht aan zijn woorden bij te zetten voegdeGijsbrecht er bij:

'In de wereld moet immers ieder op zijn beurt eens toege-ven. Ik ben begonnen, doe u nu ook een stap, dan blijven wijgoede vrienden.'

Oom kon een glimlach niet weerhouden. Die drommelsejongen begon zo waar al met zedenleer en mensenkennis tewerken. Hij had schik in de stamhouder der Scheffers. Even-wel, hier was beleid, veel beleid nodig. Nog een paar secondenoverlegde hij zwijgend wat hem in dit beslissend geval te doenstond, dronk toen zijn glas met één teug ledig, en zeide:

'Ik zal het met je proberen, misschien een half jaar, mis-schien een jaar; dat zal afhangen van je gedrag. Ben ik niettevreden, dan ga je onherroepelijk naar Leipzig terug, en werkje daar niet, dan staat je een uitbesteding ten platte lande voorde deur. Doe je daarentegen op mijn kantoor je best, dan zal iktrachten je in de zaak te brengen en je dus een mooie toekomstte verzekeren.'

'Afgesproken' riep Gijsbrecht opgewonden uit. De handuitstrekkend, waarin Scheffer met een hoofdschuddend glim-lachje twee vingers rusten liet, voegde hij er bij:

'Ik wist wel dat wij het goed met elkander zouden kunnenvinden.'

— 'Die bengel,' dacht Scheffer, 'ik moet met hem oppassen.Onthoud goed wat wij overeengekomen zijn,' zeide hij ten

64

Page 66: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

slotte, 'en ga nu naar de tuinkamer, waar tante en Clara je metde thee wachten.'

Toen Gijsbrecht verdwenen was, bleef de bankier nog eenogenblik peinzend naar de gouden horizont staren. Eindelijkbegaf hij zich naar de tuinkamer, en mompelde in 't heengaan:

"t Is beter hem tot bondgenoot dan tot vijand te krijgen.'

65

Page 67: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Boek ii

HOOFDSTUK I

Vier — voor de firma Scheffer allerbelangrijkste — jaren warensedert Jans dood verlopen. In de Dogadomijn had de aardeHenri een harer rijkste schatkamers geopend, juist op hetogenblik dat de meerderheid der oorspronkelijke aandeelhou-ders zich met aanzienlijke verliezen uit de onderneming te-rugtrok; een paardenspoorweg, waarvoor het gehele kapitaaldoor hem verschaft was, keerde verblindend hoge dividendenuit, en geen ogenblik twijfelde hij er aan of de Transatlantischegoudwasserij en -delverij zou hem ten slotte die koninklijkegeldmacht in handen geven, welke in zijn jeugd reeds hetgeliefkoosde onderwerp zijner dromen geweest was. Het oudekantoor, de werkplaats van zijn vader, die er, door een beroer-te getroffen, de laatste adem uitgeblazen had, was te kleingeworden voor de uitgebreide zaken der firma; ook geraaktede buurt meer en meer uit de mode, waarin eertijds zulk deftiggezelschap het omgaf. De sterke stroming naar het nieuwegedeelte der stad had op de Nieuwe Gracht de huur- en koop-prijzen aanmerkelijk doen dalen, en in de winter na het over-lijden van zijn broeder werden door Henri en zijn architect deplannen ontworpen voor een prachtbouw op het Konings-plein. In de lente daaraanvolgend waren op de hoek van deRozenstraat zes huizen en een grote ouderwetse bogaard meteen houten schutting en een steiger omgeven geworden,waarvoor aan de straat- en pleinzijde waarschuwende drie-hoeken neerhingen. Een kring van opperlieden had de veroor-deelde woningen, als een cordon van politie-agenten omsin-geld, ten einde de voorbijgangers van het neerstortend puinverwijderd te houden, en toen was het vernielingswerk be-gonnen. Weken lang hadden de slagen van mokers en hamerstegen de overstaande huizen weergalmd, wolken van gruis enstof waren door de noordwesten voorjaarswinden over hetplein heengejaagd, wandelaars wit bepoederend, zich diep inde aangrenzende straten verspreidend en door kieren en sleu-

66

Page 68: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ven de naastbijzijnde woningen binnendringend. Daarnahadden tal van wagens de verminkte overblijfselen van dearbeid, door een vorig geslacht geleverd, naar een eenzaamveld buiten de stad weggevoerd, en tot diep in het water had debouwmeester de bodem, waarop zij gerust hadden, doen om-woelen om er de fundamenten in neder te leggen van eennieuw kunstgewrocht, passend in een nieuwe tijd. Bijna tweejaren had de bouwerij geduurd; geheel Z. had er belang ingesteld, en herhaalde kreten van bewondering waren onder detoeschouwende menigte opgegaan, toen de schutting viel ende zevenvensterige, hardstenen gevel vrij te voorschijnkwam, met zijn zware balkons door satyrs gedragen, zijn sta-tige met staal beslagen deur tussen twee marmeren pilastersgevat, zijn sgraffito's onder de vensters, zijn fraaie kroonlijstmet dak in Louvre-stijl en zijn zes treden hoge stoep, die vooreen museum niet misplaatst ware geweest.

Ouden van dagen hadden het hoofd geschud, toen zij hetkantoor zagen verhuizen. Iedereen kende en vertrouwde hetin zijn eenvoudige woning op de Nieuwe Gracht; nu vroegmen zich af of het zijn naam en soliditeit wel zo gemakkelijknaar de achtervleugel van het paleis overbrengen en er hand-haven kon. Het was meer gezien dat uiterlijke verbetering metinnerlijke brooswording gepaard ging. Zodra zij echter in denieuwe lokalen Scheffer onveranderd hadden teruggevon-den, de bekende, witte das om de dikke hals, het achtbare, hogevoorhoofd de ganse dag over de schrijftafel heengebogen,even ernstig en even minzaam, even rustig en even doortas-tend als voorheen, waren de twijfelaars beschaamd hun weggegaan, en was de vrees in dubbel vertrouwen verkeerd.

Weldra had Scheffers reputatie zich buiten Z. uitgestrekt.Van wethouder was hij lid der provinciale staten en eindelijkder gedeputeerde geworden; geen commissie van enige bete-kenis of hij had er zitting in, geen onderneming van eniggewicht of zijn oordeel werd geraadpleegd, zo mogelijk zijnhulp ingeroepen. Iedere wandelaar kende zijn achtingswaar-dig uiterlijk, iedere burger wist zijn adres en het aantal zijnerkennissen en vrienden breidde zich nog iedere dag meer uit.Zijn partijen waren immer glansrijker geworden, het inwij-

67

Page 69: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

dingsfeest der nieuwe salons werd door journalisten, die voor-af een kijkje hadden genomen in drie couranten beschreven,waaruit talloze anderen de schildering weder overnamen. Enslechts weinige teleurstellingen stonden hier tegenover; depijnlijkste was wel de bejegening geweest van graaf Dutour-neau, de man met wie hij reeds op zulk een vrienschappelijkevoet meende te staan.

Reeds lang had het de bankier gehinderd, tal van kennissente bezitten, die hem op de societeit vertrouwelijk de handdrukten, 's morgens op het kantoor een goede sigaar nooitweigerden, maar, indien zij getrouwd waren er niet aan dach-ten met hun echtgenoten mevrouw Scheffer te bezoeken often hunnent te nodigen, zo zij ongetrouwd waren, de formelevisites staakten van het ogenblik af dat zij huwelijksplannenbegonnen te koesteren. Jonkheer Van Diepeningen was hemsedert zijn engagement kennelijk uit de weg gegaan, baronVan Weelderen had hem met zovele woorden gezegd, dat zijnvrouw geen nieuwe kennissen verkoos te maken. Nu had eengunstig toeval hem op reis naar Carlsbad — drie jaar geleden,terwijl Gijsbrecht het toezicht hield op de bouwerij — in aanra-king gebracht met Dutourneau, die voor zijn vrouw dezelfdebadplaats ging bezoeken. Een inderdaad intiem samenzijn wasgevolgd: samen drinken, samen eten, samen rijden, samenwandelen; het verblijf in den vreemde scheen tot stand tehebben gebracht, wat Scheffer nog altijd te vergeefs in hetvaderland gezocht had. Onmiddellijk na zijn terugkeer brachthij dan ook met Elisabeth een deftig bezoek aan de gravin,waarbij zij twee kaartjes konden afgeven, zijnde mevrouwjuist uitgegaan. Het bezoek werd gereciproceerd, en een weeklater kon de uitnodiging voor een diner aan het grafelijk echt-paar worden verzonden. De uitnodiging werd echter afgesla-gen; mijnheer en mevrouw gingen voor enige dagen naarArnhem.

Geen bezoek volgde.Een tweede uitnodiging vond geen beter onthaal, mijnheer

en mevrouw hadden zelf mensen.Weer bleef het bezoek achterwege.Toen zond Scheffer nog een derde invitatie, maar daar ook

68

Page 70: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

deze afgeslagen werd zonder dat de familie iets meer van zichhoren liet, zag hij zich genoodzaakt de onderhandelingen testaken. De vriendelijkheid in Carlsbad aan de dag gelegd werdals verloren kapitaal beschouwd.

Goedig glimlachend sprak hij naderhand dikwijls over dedwaasheid der mensen, die door middel van allerlei vormen engrillen in het samenzijn een gewapende neutraliteit huldig-den, welke elk ogenblik tot open oorlogen dreigde te voeren,terwijl zij immers als broeders konden, ja moesten leven. Inzijn hart echter vloekte hij alleen de dwaasheid van een een-voudige vader, die, uitsluitend op het vergroten van zijn for-tuin bedacht, in een tijd, dat het scheppen van adel aan de ordevan de dag was, verzuimd had, zich van die maatschappelijkevoorrechten te verzekeren, zonder welke de schoonste inkom-sten aan het leven geen glans kunnen bijzetten. Te moetendenken dat honderden in den lande, van geen betere afkomstdan de Scheffers, thans algemeen gezien waren, en voor hemmisschien de neus durfden optrekken, alleen omdat hun va-ders of grootvaders niet zo dom waren geweest een oude,onversierde naam hoger te stellen dan een nieuwe met eentitel! Natuurlijk was het geraden niet te laten doorschemerenhoe dikwijls en hoe diep hij gekrenkt werd in zijn ijdelheid.Toch had geen redenering het masker tot stand gebracht,waaronder zijn zucht naar grootheid en zijn andere ondeug-den zich verscholen. Onbewust had hij het aangenomen, enlange tijd geloofde hij oprecht dat ook bij hem het aangezichtde spiegel was der ziel, terwijl hij zijn kleine zwakheden metkracht bestreed. Hoe gemakkelijker en hoe glansrijker echterzijn leven werd, des te twijfelachtiger werden de overwinnin-gen van het verstand, des te veelvuldiger de transacties metgevaarlijke neigingen en onberedeneerde aandriften.

De winter was in volle gang. Kalm zonk de sneeuw van desombere hemel neder, en in de hardgevroren bodem was geenwarmte meer om haar tot water te ontdooien.

Het doordringend geratel der rijtuigen op de koude straat-stenen was doffer geworden; eindelijk trilde het geklingel derbellen, aan de paarden bevestigd, alleen nog door de stillenacht.

69

Page 71: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Ook in Scheffers woning was het stil.Clara was in haar kamer, Gijsbrecht en Frits waren uit

gegaan. Frederika logeerde in London, en alleen tegenoverzijn vrouw zat Henri nog aan tafel.

Onder het eten had hij weinig gesproken, aan het dessertgeheel stilgezwegen, verdiept in de lezing van enige brieven,waarvan de inhoud hem onaangenaam scheen te treffen. Toenzij toegevouwen waren bleef hij een ogenblik voor zich uitstaren, en zeide daarna:

'Wanneer komt Fredie terug ?''Aanstaande vrijdag,' antwoordde Elisabeth.'Je japon is gisteren uit Parijs aangekomen, niet waar ?'Ja.'Dan kunnen wij dus zaterdag een diner geven. Van Weerdt

en De Ordt met zijn vrouw moeten bepaald gevraagd worden;een zestal anderen zal je er gemakkelijk bij vinden.'

'Maar Henri, die Van Weerdt hebben wij in het najaar nu altweemaal gehad. Hij heeft na Frederika's vertrek nog niet eenseen visite gemaakt.'

'Waar het een goed vriend geldt, beste, bekommer ik mijweinig om een dergelijke formaliteit.'

Henri was opgestaan, maar Elisabeth had over baron VanWeerdt haar laatste woord nog niet gesproken.

'Hoor eens, die jongen is mij veel te druk met Frederika. Wijmogen niet toelaten, dat zulk een afgeleefd wezen om der willevan het geld haar het hoofd op hol brengt. Doe mij het genoe-gen, en vraag hem niet.'

De tegenwerpingen van zijn vrouw verbaasden Scheffer.Elisabeth wist dat hij nooit toegaf; ware haar kind niet in hetspel geweest, zij zou zich ook thans niet nodeloos verzet heb

-ben. Het antwoord, dat zij ontving was kort en bondig:'Het spijt mij dat ik je dit genoegen weigeren moet, maar ik

heb er mijn redenen voor. — Heb je overigens iets te zeggenaan De Ordt of Van Dijck? Ik ga straks naar het whistgezel

-schap!'Elisabeth schudde slechts ontkennend het hoofd; Henri

wenste haar goede nacht en verliet het vertrek.Een ogenblik later trad hij zijn kantoor binnen.

70

Page 72: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Daar brandde een zwak vuur en verspreidden de drie kleinegasvlammen van het bronzen kroontje een weifelend licht.Hij draaide de kranen wijd open, ontsloot zijn schrijftafel omer de lamp op te plaatsen, welke een caoutchouc buis met degasleiding verbond, en vulde de Engelse haard hoog met cokesaan. Daarna nam hij in zijn leuningstoel plaats ten einde nogeen blik te werpen in de papieren, die hij mede had gebracht.Intussen bleef het gordijn voor het venster, dat in de tuinuitzag, hoog opgehaald; het schijnsel van haardvuur en gas-vlammen legde een rossige tint over de voorste der langzaamneerdwarrelende sneeuwvlokken, en over de witte takken, diezich huiverend uitstrekten tot dicht aan het raam.

Nadat Scheffer zijn papieren weder uit de hand had gelegd,stond hij op en ging naar het dubbel deurenpaar, dat zijnkamer van het eigenlijk kantoor scheidde. De eerste deur ge-heel en de tweede op een kier openend, riep hij op bevelendetoon:

'Mijnheer Sleek, de boeken.'Henri verloor ook tegenover zijn onderhorigen de vorme-

lijke deftigheid nooit uit het oog.Een paar stemmen herhaalden terstond:'Mijnheer Sleek, de boeken.'Verder af klonk het nog eens zachter:'De boeken.'De patroon zat weder aan zijn schrijftafel toen Sleek ver-

scheen. Het was een vierkant mannetje, in wiens geel, baarde-loos gelaat een paar sluwe ogen glinsterden; onder de armtorste hij enige folianten, die hij op de tafel voor Schefferneerlegde. Zijn onzindelijke, met zwart haar schraal begroei-de schedel streek dicht langs Scheffers eerbiedwaardige on-derkin henen; in het teruggaan wierp hij een snelle blik om-hoog.

Met de opengeslagen boeken voor zich, verdiepte de ban-kier zich nu in de berekeningen, welke hij met potlood maakteop snippers papier.

Ongestoord werkte hij geruime tijd voort, het hoge voor-hoofd door de linkerhand gesteund, met de rechter onhoor-baar zijn getallen samenstellend.

71

Page 73: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

De bronzen pendule op de zwart marmeren schoorsteen-mantel tikte flauw; met lange tussenpozen knisterde de zwar-te cokesmassa in de haard.

Van tijd tot tijd keek Scheffer op, als verbaasde hem deheersende stilte. Hij was aan het verwijderd straatrumoergewoon, dat nu wegstierf in de vallende sneeuw; dit plechtigzwijgen der natuur had iets geheimzinnigs, iets beangsti-gends.

Plotseling wierp hij zich achterover in de leuning van zijnstoel, zenuwachtig op het gouden potlood bijtend, waarmedehij zijn berekening had neergeschreven. Zijn blik viel op eengrote kaart van Zuid-Amerika, die naast de gangdeur hing.Hij sprong op, bleef er een ogenblik voor staan peinzen, entekende met zijn wijsvinger onzichtbare lijnen op het glim-mend papier. Daarna begon hij heen en weder te lopen tussenvenster en deur, naar gewoonte de handen samenvouwend opde rug, en het hoofd over de witte das heenbuigend, welkediepe plooien groefde in de zware onderkin.

Zijn lippen bewogen zich, maar lieten geen klank door.Voor het ebbehouten boekenkastje hield hij lang stil, roer-

loos naar een reeks rode bandjes starend, waarop in goudenletters de naam Heine prijkte.

Daarna hervatte hij zijn wandeling, maar staakte ze weldraten tweede male, deze keer voor de grote spiegel, die op deschoorsteenmantel rustte. Strak keek hij zich zelve aan, maarzag het toch niet dat de gloeiende cokes een fantastisch roodschijnsel wierpen op zijn gelaat. Een zonderlinge, minachten-de trek kwam eensklaps om de brede mond te voorschijn, zijnogen werden kleiner, zijn lippen vaster samengedrukt.

Doch het stralend vuur dreef hem weder naar het venster.Een breed lichtvak lag daar als in gloeihitte aan zijn voeten, erachter hing het zwart gordijn van de nacht met duizende matzilveren stippen bezaaid.

Geen gedruis, geen zuchtje trof zijn oor.Drong die ijzingwekkende ernst hem tot prevelen, gelijk de

eenzaamheid van het donkere slaapvertrek een vreesachtigkind tot hardop spreken brengt, of waren de gedachten, dieomwoelden in zijn brein zover gerijpt en afgerond, dat zij in

72

Page 74: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

woorden naar een uitweg zochten? Duidelijk fluisterden zijnlippen nu:

'Anderen zouden de vruchten plukken, wij voor niets heb-ben gewerkt... het zou krankzinnigheid zijn... wat is ten slottezeker?... Vertrouwen, ja maar hoe breng ik hun dat bij?... VanDijck, De Ordt, Momstra, Terstraeten, de een is al vreesachti-ger dan de ander... beraadslagen ?... nonsens! Eén hoofd moetde zaak leiden en naderhand spreekt het succes niet vrij, maardoet het triumferen... deze kans is zekerheid...

Het dividend moet gevonden worden, al zou ik het ook uitmijn eigen zak betalen! Geen winst maken, zou met liquide-ren gelijk staan. Zes precent moet en zal er zijn.'

Nadat de laatste woorden zijn mond ontsnapt waren, ginghij naar zijn schrijftafel terug, en nam weer in de leuningstoelplaats.

Nog eenmaal maakte hij een lange becijfering op een losstuk papier, krabde toen in een brief verschillende getallendoor, de ruw geworden plekken telkens met een poeder wedereffenend, en schreef er andere voor in plaats.

Nog had hij de pen niet uit de hand gelegd, toen aan de deurgetikt werd en een zijner klerken verscheen.

'Uw rijtuig is voor mijnheer, en dan is mijnheer Van Strijener, die u gaarne een ogenblik zou willen spreken. Ik heb gezegddat het te laat was, maar mijnheer zeide, dat hij dringendezaken met u te bespreken had.'

'Verzoek mijnheer binnen te komen, en laat Gerrit watrondstappen.'

Een ogenblik later verscheen een magere gedaante, in eendikke winterjas gehuld, op de drempel van de deur. De weinigegrijze lokken, die het kale hoofd omzwierden verrieden deman van leeftijd. Zodra hij Scheffers indrukwekkende per-soonlijkheid uit de leuningstoel zag oprijzen, snelde hij metuitgestrekte handen toe, een bezorgde vader gelijk, die voorzijn stervend kind de ogenblikkelijke hulp van de man derwetenschap af kwam smeken.

'Vergeef mij, vergeef mij. Ik maak misbruik van uw beken-de goedheid, dat weet ik... ik tracht niet mij te verontschuldi-gen, maar u zal begrijpen.., voor iemand, die vrouw en kinde-

73

Page 75: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ren heeft..., mijn hemel, ik zit sedert vier uur op hete kolen...en na het eten zei ik tegen mijn vrouw, ik houd het niet langeruit, ik houd het niet uit!'

Scheffer deed twee passen naar de dubbele deur, verzekerdezich dat deze gesloten was, en nodigde Van Strijen met eenvriendelijke handbeweging uit tegenover hem plaats tenemen.

Neergezeten ging deze onmiddellijk voort:'Goede hemel, ik weet wel, ce n'est pas le Pérou, maar veel

voor de een is voor de ander weinig. Ik kan dat geld nu eenmaalniet missen, ik kan het niet missen, waarachtig niet, en had u 'tmij ook niet zelf aangeraden, dan...'

'Maar mijn beste heer, houd mij ten goede, dat ik nietbegrijp waarover u spreekt.'

'Waarover ik spreek? Waarover anders dan over de Trans-atlantische goudwasserij en -delverij?'

'Zo, en...?''En... en... U zal toch even goed als ik de onrustbarende

geruchten kennen, waarop de aandelen gisteren al twee per-centen gedaald zijn, en waarop zij de hemel weet hoeveelverder naar beneden zullen gaan, totdat zij eindelijk niemen-dal meer waard zijn ?'

'Inderdaad, zij zijn twee percent gedaald. Ik heb dat aan eentoevalligheid geweten; de beurs is zo schrikkelijk gevoelig,maar dus zijn de onrustbarende geruchten daar de schuldvan?'

'U zou daar niets van weten ?'Scheffer haalde even de schouders op en Van Strijen, op

wiens voorhoofd een krans van zweetdroppels begon te pare-len, vervolgde, met iets minder zekerheid in zijn toon:

'Ik heb ze nog aan niemand overgebracht, mijn vrouw uit-gezonderd, maar van middag op de societeit — ik kom daar zozelden — verwonderde het iedereen dat ik er nog onkundig vanwas. U begrijpt, ik moest toen wel geloven dat... enfin, stel u inmijn plaats, zij zeiden het allen... en... als je een huishoudenhebt... 't is wel mijn gehele kapitaal niet, maar toch... de som isbelangrijk genoeg om...'

Vriendelijk en bedaard legde Scheffer nu zijn dikke hand op

74

Page 76: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Van Strijens arm, en zeide:'Mijn waarde heer, wees zo goed mij zonder omwegen die

onrustbarende geruchten mede te delen. In mijn kwaliteit vandirecteur meen ik er onderzoek naar te mogen doen.'

Van Strijen aarzelde een ogenblik, en veegde zich het voor-hoofd met zijn zakdoek af, voordat hij antwoordde:

'Versta mij wel, ik beschuldig niemand. Wat ik u overbren-gen kan zijn geruchten, die misschien van alle grond ontblootzullen blijken.'

'Juist om die geruchten vraag ik u immers,' hernam Schef-fer. 'Wees niet beducht dat ik mij ergeren zal, indien zij wathatelijk mogen klinken.'

Van Strijen trok nog verder achter zijn verschansingenterug, voordat hij het vuur durfde openen:

'Ook weet ik niet meer wie juist de persoon is geweest, die ermij van gesproken heeft. Vrij algemeen scheen men het echtereens te zijn, dat de Transatlantische goudwasserij en -delverijbinnen kort vallen zal, en door sommigen werd er bijgevoegd,dat de onderneming van de aanvang af een onbegonnen werkwas geweest, in het leven geroepen om aan directeur en com-missarissen enige jaren lang een goed inkomen te verschaffenten koste van de aandeelhouders. De heren bestuurders zou-den hun aandelen reeds hoog verkocht hebben om ze laterweer laag in te kopen, wanneer het er op mocht aankomen inde ogen der wereld de schijn te redden van een deugdelijkbeheer.'

Hoe aandachtig Van Strijen Scheffers hoog voorhoofd enzijn dunne lippen ook gadesloeg, iets anders dan gemoedelijkeernst las hij er niet op. Nadat hij uitgesproken had, bleef degrote bankier een ogenblik nadenkend zwijgen om dan met degrootste kalmte te antwoorden:

'Indien mijn herinnering juist is, heeft u in der tijd voorvijftig aandelen ingeschreven.'

'Precies' — Van Strijen veegde zich nogmaals het voorhoofdaf — 'vijftig was veel meer, dan ik mij had voorgesteld te zullennemen, maar uw aanprijzing van deze onderneming was zokrachtig, dat ik een belangrijker som in de zaak stak, dan iktegenover mijn vrouw en mijn kinderen misschien verant-woorden kon.'

75

Page 77: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'U heeft die vijftig stukjes waarschijnlijk bij u' ging Scheffervoort, zonder zich in het minst om Van Strijens motie vanvertrouwen te bekommeren, die zo zonderling met de rest vanzijn woorden in tegenspraak was.

'Dat is te zeggen... ik... ach, ik dacht... in allen gevalle... nu,ja hier zijn zij.'

Met deze woorden bracht de beangste rentenier uit zijnjaszak een dik paket te voorschijn, en legde het op de tafel neer.

'Ik neem die vijftig aandelen, welke op mijn aanraden dooru gekocht werden, tegen de koers van gisteren, dat is vijfpercent hoger dan zij door u ingekocht zijn, onmiddellijk over,en zal even de kleine berekening door mijn klerken laten op-maken.'

Verbaasd keek Van Strijen op. Wantrouwen en baatzuchtdeden plotseling een geweldige strijd in zijn binnenste ont-branden, maar nauwelijks had Scheffer de dubbele deur ge-opend, of hij riep:

'Een ogenblikje... Ik waardeer ten hoogste uw bereidwillig-heid om mij van onaangename geldzorgen te bevrijden, maarik wilde eerst uw raad, die vroeger...'

Scheffer deed de geopende deur niet weder dicht, terwijl hij,langzaam teruggaand, op bijzonder luide toon, hernam:

'Ik vraag u om verschoning, mijnheer Van Strijen, maar ikmag mij in deze zaak geen edele bedoelingen laten toeschrij-ven. Daar ik van de tegenwoordige daling wil profiteren omzoveel aandelen te kopen als ik meester worden kan, komt uwvijftigtal mij zeer gelegen.'

Van Strijens verbazing klom ten top. Wijd sperde hij deogen open.

'Hoe zo ?'Henri was bereid zijn handeling toe te lichten.'U voorspelt tegen heden en morgen een daling. Lopen de

praatjes inderdaad, waarvan u gewaagt, dan is het niet on-waarschijnlijk dat deze voorspelling uitkomt, maar ik voor-spel u binnen korte tijd een rijzing, die tot boven pari gaankan.'

De strijd in Van Strijens boezem werd ondragelijk, zijnwangen begonnen te gloeien, zijn ogen te steken, een verwar-

76

Page 78: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

rende menigte van denkbeelden spookte hem door het hoofd.'Mijn God, wat is het hier warm' stamelde hij bedremmeld.Zwijgend ging Scheffer naar het venster en schoof het hoog

open. De frisse nachtlucht deed de gasvlammen heen en wederzwenken, enige grote sneeuwvlokken dwarrelden naar bin-nen om te sterven in het mollig Deventers tapijt.

Angstig staarde Van Strijen in de zwarte nacht; het washem of hij in de toekomst blikte. Straks moest hij er binnen-gaan; zou zijn hand schatten vinden of zou zijn voet wankelenen gaapte een afgrond hem aan?

Scheffer was reeds weder in zijn leuningstoel neergezon-ken en speelde achteloos met zijn vouwbeen, voordat VanStrijen vervolgen kon:

'Indien u mij ten minste enige inlichtingen zou willen ge-ven aangaande uw redenen om deze rijzing te vermoeden ?'

'Dat is meer dan u redelijker wijze van mij vergen kan. Ikheb u de zaak aangeraden, ik help u er weder met winst uit, wijzijn dus quitte. U nam de waarheid der voor mij zeer beledi-gende geruchten zonder enig bewijs aan, ik stelde er anderegeruchten tegenover, die mij ter ore gekomen zijn, en meendus evenmin gehouden te zijn deze met bewijzen te staven.'

"t Is waar, er valt niets tegen te zeggen. Ik heb geen rechtiets meer van u te verlangen, maar ach... u begrijpt, mijnheerScheffer, iemand, die vrouw en kinderen heeft... die er opbedacht is hun iets te kunnen nalaten dat... in de tegenwoordi-ge tijdsomstandigheden... met het antecedent van de Dogado-mijn voor ogen,... die mij twintig duizend gulden gekostheeft...'

Hier viel Scheffer hem in de rede.'Vergun mij u te doen opmerken dat de Dogado-mijn alleen

tegen u bewijst. Zijn het daar niet geruchten geweest, welke deaandeelhouders de moed hebben doen verliezen, terwijl ikonwrikbaar in de schone toekomst geloven bleef, door mijnvertrouwde agent aan de vennootschap voorgespiegeld? Datwij ten slotte op een zilverader moesten stoten, was voor mijboven alle bedenking verheven; wanneer dit geschieden zou,bleef de vraag. Ook toen heb ik in stilte aangekocht, terwijl uen anderen met verlies van de hand zetten. Geruime tijd ge-

77

Page 79: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

troostte ik mij een aanzienlijke rentederving, maar wat washet einde? De zilverader werd gevonden en met de weinigen,die vertrouwen in mij bleven stellen, maak ik thans bij detwintig percent van dat kapitaal. Men verliest in ons land teveel uit het oog dat hoge winst en grote risico onafscheidelijkverbonden zijn.'

'Zou u dus menen dat de Transatlantische goudwasserij en-delverij ook zulk een schitterende toekomst te gemoet gaat ?'

'Mijn waarde heer, u zal het mij ten goede houden, dat ik ugeen tweede keer in hetzelfde geval met raad dien, nadat hetmij de eerste maal zo slecht bekomen is.'

Van Strijens tweestrijd doorleefde een verschrikkelijke cri-sis. Scheffer, wie niets ontging, ofschoon hij in zijn papierenbladerde, haalde nu de gewijzigde brief te voorschijn, die hijopende en half omvouwde, met de woorden:

'Ik wil meer voor u doen dan ik, strikt genomen, doen mag.Ik ga daarbij van de waarheid uit, die er in uw beweringen ligt,dat men in de tegenwoordige tijd door schone beloften maar alte vaak om de tuin wordt geleid. Deze brief wordt binnenweinige dagen aan commissarissen overlegd, ik reken dus opeen onbepaald stilzwijgen van uw kant, indien...'

'Wees daarvan overtuigd!'Scheffer glimlachte even om de gretige toon dezer haastige

verzekeringen, streek toen de halve bladzijde, waarvan hij deinzage veroorloofde, voor Van Strijen op de tafel uit. —

Mogelijk is het dat deze, in zijn studeerkamer gezeten,binnen weinig tijds de geheimen doorgrond zou hebben vanhet document, dat hem voor werd gelegd; zeker is het dat hijop dit ogenblik, met Scheffer tegenover zich, slechts enigecijfers zag, waarvan hij weinig of niets begreep. Het feit ech-ter, dat hem inzage vergund werd van een gewichtig papier,hetwelk de kansen voor de bedreigde onderneming op eenszou doen keren, scheen hem zó overwegend toe, dat hij 't nietover zich verkrijgen kon langer aan Scheffers woorden teblijven twijfelen. Toen deze opstaande de vraag tot hemrichtte:

'Zal ik even laten uitrekenen hoeveel de vijftig aandelentegen de koers van gisteren waard zijn ?'

78

Page 80: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

antwoordde hij dus terstond:'Och, neen... ik wil ze nog wel wat houden.'Scheffer glimlachte nogmaals, legde zacht zijn hand op Van

Strijens schouder, en sprak, ditmaal op indrukwekkendetoon:

'Mijnheer Van Strijen, wij kennen elkander niet sedertgisteren eerst, daarom kan en wil ik het niet verzwijgen, dat umij diep gegriefd heeft. U trof de weekste plaats van mijngemoed, mijn naam van eerlijk financier, mijn eer van fat-soenlijk man. Tegen laster is niemand gevrijwaard, maar ikdacht niet aan de vernedering blootgesteld te zullen wezen, dielaster geloofd te zien door mannen, op wier achting ik zulk eenhoge prijs stel als op de uwe. Ik meende, dat mijn geheelverleden borg stond voor de zaken, waaraan ik mijn naamverbind. Heb ik mij hierin bedrogen, en zijn de tijden al zoda-nig veranderd, dat men alles en iedereen meent te mogen, ja temoeten wantrouwen, dan zal ik het best doen mij in een wer-keloos leven terug te trekken, want een man van mijn denk-wijze is in zulke tijden misplaatst. Ik vlei mij echter, dat zulkshet geval nog niet is, en voor de eer onzer natie hoop ik dat ditnooit het geval zal worden.'

Van Strijen was verpletterd. — Een dergelijke beschuldigingtot slot, dat was meer dan hij dragen kon. Hij stond op, en erblonken tranen in zijn ogen toen hij, Scheffers hand vattend,zeide:

'Vergeef mij. Ik heb u miskend, dat is waar. Geen veront-schuldigingen kunnen weêr goed maken wat ik misdeed, dochvoor een echtgenoot en vader zijn de tijden zo moeilijk, dat...dat... ik kan niet anders zeggen dan vergeef mij, en onthoudmij toch nimmer uw raad, waaraan ik zoveel waarde toeken. Ikga werkelijk verluchtigd van hier; misschien kan u dit tottroost wezen; een andere ben ik niet in staat te bieden. Nog-maals dus, vergeef mij.'

Scheffer vergaf en reikte Van Strijen zelfs zijn hoed aan, dieop tafel stond, doch waarnaar deze in zijn verlegenheid rond-keek. Hij opende de deur, strekte genadig twee dikke vingersuit en drukte daarna op de schelknop, om de klerk te waarschu-wen, die in last had de bezoekers uit te laten. Nauwelijks had

79

Page 81: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

hij zich echter omgewend en de brief weder opgenomen of dedeur werd nogmaals geopend, en Van Strijen kwam terug.

'Mochten er morgen tegen de koers van gisteren of lagernog een vijftal aandelen te krijgen wezen, dan heb ik van eenafgeloste hypotheek een sommetje liggen, dat juist zou kun-nen dienen.'

'Wij zullen er nota van nemen, mijnheer Van Strijen,' luid-de het lakonische antwoord; Van Strijen verdween.

Weer opende Scheffer de dubbele deur en riep:'Mijnheer Sleek.'De boekhouder trad aanstonds binnen.'Mijnheer Sleek, hier is de concept-balans terug. Heb de

goedheid die volgens mijn aantekening te wijzigen.'Sleek liep vluchtig de wijzigingen door, hief toen het hoofd

op en vroeg: 'Moeten die negentig duizend gulden, Scheffervoor overschrijven en die vijftig duizend, Scheffer qualitatequa, ook in de boeken worden overgebracht ?'

'Dat is voorlopig onnodig,' antwoordde Henri. 'Laat Janusde heren uitnodigen aanstaande vrijdag bij mij te komen eten.Wij kunnen dan 's avonds vergadering van commissarissenhouden. Heeft u nog iets op te merken ?'

Sleek had niets meer op te merken, boog en ging heen.Een kwartier later trad Scheffer in De Ordts woning de

kamer binnen, waar de leden van het whistgezelschap reedslang op hem wachtten. Het speet hem zeer het geduld derheren op de proef te hebben gesteld; tegen het eind van het jaareisten de zaken onberekenbaar veel tijd.

Men vroeg hoe 't met de Transatlantische stond.'De aandeelhouders zullen niet te klagen hebben over het

afgelopen jaar.'

HOOFDSTUK II

De koffie zou ditmaal bij uitzondering niet in Scheffers kunst-kabinet — dat in de nieuwe woning leeskamer heette — aan hetviertal commissarissen en de bankier-directeur der Transat-lantische goudwasserij en -delverij worden rondgediend. Bij

8o

Page 82: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

het ontbreken van dames, wier opstaan de gezelligheid konverstoren, had Henri juist gezien, dat er iets verlokkends inliggen moest aan de dis te kunnen blijven, die nog met deoverblijfselen van een uitgezocht dessert pronkte. Bovendienwas de blauwe zijkamer, die over dag iets sombers en treurigshad door haar donkere kleur en het uitzicht in de nauwe Ro-zenstraat, 's avonds zo bijzonder gezellig en rustig.

De gastheer had pogingen aangewend een discussie uit telokken over de vraag of een geregelde vaart op Australië kansvan slagen hebben kon, maar niemand had het onderwerp veelaandacht waardig gekeurd. Bij de sole au gratin, welke met eengoedkeurend aaah! begroet was geworden, had de kleine jonk-heer Momstra — een gemoedelijke oude -vrijer, die veelblauwtjes gelopen had en dikwijls uitgelachen werd, ofschooniedereen hem lijden mocht, omdat hij niemand in de wegstond, — zich heftig uitgelaten over de eenzijdigheid van Hol-landse huisvrouwen in de toebereiding der verschillende vis -soorten, en daarmede was de geregelde vaart voor goed op hetdroge geraakt.

Door De Ordt, een nette man met een Engels voorkomen,die veel gereisd had, was bij de Chapons de Bréda truffés destelling geopperd, dat op den duur Magny het won van Bré-bant, Champeaux en andere sommiteiten in de culinaire we-tenschap. De kennis, door Scheffer in deze woordenwisselingtentoongespreid, had terecht de algemene bewondering opge-wekt. Men vroeg zich af hoe 't mogelijk was, dat iemand, diehard werkte, nog tijd voor lief hebberijstudiën overhield.

Glimlachend had hij de aandacht van zich pogen af te leiden.Men overdreef, hij herhaalde slechts wat hij nu en dan opving;voor een kenner mocht hij zich volstrekt niet uitgeven.

Intussen was het dessert gebruikt, en nu ging het kunstiggesneden, houten kistje rond, waaruit het doordringend aro-ma van de fijnste tabakssoorten oprees. Ieder schoof zijn stoelwat naar achter, strekte de benen gemakkelijk voor zich uit, enbegon met die Olympische gemoedsvredé, welke een rijkelijkbegoten maaltijd achterlaat, de blauwe rookwolkjes na te sta-ren, die weldra het vertrek met een fijne, slaapverwekkendenevel vulden.

ói

Page 83: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Sierlijk gesticulerend besloot De Ordt een betoog over denadelige gevolgen van al te droge lucht in kamers waar sigarenworden bewaard. Toen hij uitgesproken had en niemand ant-woordde, zeide de gastheer:

'Wat zouden de heren er van denken, indien wij nu tot heteigenlijke doel onzer bijeenkomst kwamen ?'

De Ordt, die, gelijk de meeste renteniers, gaarne de schijnaannam van vele en gewichtige zaken te doen, dacht er zeergunstig over:

'Uitmuntend' zeide hij, 'laat ons uit de hogere sferen tot deaardse beslommeringen nederdalen.'

De altijd vrolijke Terstraeten verzette zich evenwel.'Neen, mijneheren, wij mogen niet aan geldzaken denken,

voordat wij een glas geledigd hebben op het welzijn van alletalenten aan wier samenwerking onze verhemelten de stre-ling danken, welke hun heden geboden werd.'

Zijn glas opheffend vervolgde hij:'Op Scheffer dus, het leidend verstand, op zijn vrouw de

uitvoerende macht!''Je vergeet de keukenmeid' zeide Van Dijck, maar zijn

woorden gingen teloor in Momstra's luidruchtige instem-ming met de uitgebrachte toast.

'Ad fundum' schreeuwde hij rood van opwinding. 'Hetgeldt de vrouw des huizes! Ad fundum, mijneheren, ad fun-dum usque!'

De Ordt had moeite zijn gewone bedaardheid niet te verlie-zen, toen hij — gelijk altijd zonder een droppel te morsen — hetglas van de gastheer volschonk. Scheffer bleef glimlachen,klonk, boog het hoofd, knipte eens vertrouwelijk met de ogen,en was genadig als een kleine vorst tegen zijn vleiende hove-lingen.

Tevreden over de uitslag van zijn speech, gaf Terstraetenzoveel grappige invallen ten beste dat — Van Dijck uitgezon-derd, die nooit lachte — weldra alle commissarissen het uit-schaterden van pret.

Het duurde dus geruime tijd voordat Scheffer hervattenkon:

'Laat ons nu toch ernstig worden, en tot de zaken overgaan.'

82

Page 84: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Iedereen bedaarde en zweeg, maar, als schoot hem eens-klaps iets te binnen, voegde de gastheer er nu aanstonds bij:

'Voordat ik het vergeet, het schijnt toch waar te zijn dat dejonge Terlagen onvoorzichtigheden begaan heeft. Twee onzercorrespondenten hebben al inlichtingen gevraagd.'

Op deze mededeling vatte Van Dijck vuur. Het was eenmooi ding, zo'n jonge deugniet. Hij had 't altijd gedacht envoorspeld. Dus werd alweer een oude soliede naam te schandegemaakt! De Ordt verklaarde dat het bepaald onmogelijk was,en dronk toen zijn glas Rijnwijn met zulk een overtuigendekalmte ledig, dat hij zich een nadere motivering voor zijnuitspraak meende te kunnen sparen. Daar Momstra echterdesondanks vroeg of hij de jongen Terlagen zo goed kende,voegde hij er met deftige geheimzinnigheid bij:

'Kennen, mijnheer? Jaar en dag! Ik heb zijn vader gekend,ja, ik herinner mij zijn grootvader nog.'

'Je begrijpt' zeide Scheffer, 'dat wij zeer gereserveerd zijngeweest in ons antwoord. Zulke kwesties hebben altijd eennetelige kant. Of men beschuldigt een concurrent achter zijnrug, wat ik illoyaal vind, of men laat zijn correspondent in deval lopen, hetgeen zeker nog minder goed te keuren is.'

De Ordt verklaarde voor Terlagen borg te durven staan;maar nadat Momstra zich had laten ontvallen, dat hij in allengevalle niet veel van de zaken afwist, riep Van Dijck op veront-waardigde toon uit:

'Zo zijn zij allen! Eerst gebrek aan kennis, dan een fout uitzwakheid, en eindelijk bedrog met kennis! Wie dwingt dekwajongen chef te worden, indien hij slechts voor klerk deugt?Bluf, niets dan bluf! Iedereen wil wat schijnen, niemandstreeft er naar wat te zijn, en ondertussen wordt de Neder-landse eerlijkheid aan de bespotting prijsgegeven van gansEuropa!'

Terstraeten was op het punt hier weder met een aardigheidop te antwoorden, maar Scheffer vroeg nu voor de derde maalof het niet raadzaam ware tot de zaken over te gaan. De boekenlagen gereed; de mededelingen, welke hij te doen had, warenalle gunstig en niet vele in aantal. Men zou dus spoedig klaarzijn, maar een ogenblik aandacht moest hij van de heren tochvergen.

83

Page 85: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Nu sprong Momstra op en verklaarde zich bereid, zolangmen verkoos, zijn volle aandacht aan de zaken te schenken,mits men hem eerst een paar minuten lang het woord nogwilde geven.

Toen Scheffer met een gebaar van machteloze berusting, enTerstraeten met handgeklap hierin hadden toegestemd, ginghij achter zijn stoel staan en ving aan:

'Mijneheren. Onder het eten werd een toast letterlijk opmijn lippen gesmoord.'...

Terstraeten schaterde het uit.'Heb je je mondje gebrand aan de gloed van je woorden ?'De overigens goedaardige oude -vrijer werd boos en vroeg

of mijnheer Terstraeten te veel gedronken had om een anderte laten uitspreken.

'Mommetje, niet boos worden!''Ik ben niet boos, maar ik verlang dat men mij laat uitspre-

ken. Wat ik te zeggen heb is licht even belangrijk als de lof re-denen op Magny, Brébant en andere koks van avond ge-houden.'

'Ga gerust voort' viel Scheffer bedarend in, 'wij zullen jelaten uitspreken.'

Hij had echter buiten de koffie gerekend, die op dit ogenblikwerd binnengebracht. Gedurende het ronddienen vroegScheffer met belangstelling naar de gezondheid van mevrouwDe Ordt, die 's winters aan de keel sukkelde.

Zodra de bediende met het blad verdwenen was, voer Mom-stra voort.

'Om kort te gaan, mijneheren, de woorden door onzevriend Van Dijck gesproken, dwingen mij die gesmoorde toastnieuw leven in te blazen.'

'Hij is goed en nieuw' riep Terstraeten uit, maar de sprekerliet zich niet meer van de wijs brengen.

'Van Dijck heeft gezegd, dat de Nederlandse eerlijkheid aande bespotting van Europa wordt prijsgegeven, en ik ben het inzoverre met hem eens, als ook ik de tekenen van verval hebopgelet, die zijn scherpe blik niet konden ontsnappen.'

'Eigen lof, Mommetje, weet je wat eigen lof doet ?''Terstraeten, laat mij uitspreken, en wacht met je aardighe-

84

Page 86: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

den tot het je beurt is. — Ik beweer dat Van Dijck eenzijdig is:hij ziet alleen schaduwen, geen licht.'

'Dat is voor de drommel onmogelijk!''Terstraeten, je zult zwijgen zolang ik het woord heb, of ik

zal onze gastheer verzoeken je te doen verwijderen. Ik hebgezegd dat Van Dijck geen licht ziet en daar blijf ik bij.'

'Laat hem nu uitspreken' voegde Scheffer er bij.Momstra trilde van kwaadheid, zijn goedige, grijze ogen

kregen een woeste uitdrukking. Een ogenblik hield hij stil,doch ziende dat niemand hem meer in de rede wilde vallen,ging hij kalmer voort:

'Ik weet niet of ge u, even goed als ik, de vader van onzegastheer nog herinneren kunt. Wat mij betreft, ik zie hemvoor mij staan. Een groot, statig man met een ernstig, bijnastroef gelaat en doorborende ogen. Als kind gevoelde ik eenzekere schuwheid in zijn bijzijn; zijn ogen maakten mij bang.Hij inponeerde mij, en mij niet alleen. Wanneer ik dan tehuistegen mijn oude heer zeide: "ik ga niet gaarne naar Scheffer,want zijn papa maakt mij bevreesd," heugt het mij, of hetgisteren gebeurd ware, dat ik de beste man hoorde zeggen:"Jozef, eerbied mag je voor de heer Scheffer koesteren, angstniet! Indien je ooit raad behoeft, klop bij hem aan, indien je inverlegenheid geraakt, vraag hem om hulp. Die man, mijnjongen, is een eerlijk man, en een eerlijk man is een schat vooronze stad, een weldaad van hoger hand." — Welnu, mijnehe-ren, was dit waarheid voor de vader, het is waarheid voor dezoon, het zal waarheid worden voor de kleinzoon! Een schat isde familie Scheffer voor Z., beter nog gezegd een zegen, wanteen schat kan gekocht worden, een zegen niet. Een hogeremacht, die wij niet kunnen, zelfs niet mogen controleren,heeft onze vriend slechts met vrouwelijke nakomelingen ge-zegend; doch ziet, aan een andere tak van de boom is een spruitontloken, die zich zijn grote voorgangers waardig tonen zal.Er is iets providentieels in dit alles, iets dat ons de Scheffers alsde mannen doet kennen, aan wie Z. en het gehele vaderlandnog vele verplichtingen zullen hebben. Houden wij zulkemannen in ere, danken wij hen met dit glas — likeur of wijn adlibitum, maar thans zeer zeker ad fundum usque geledigd —

85

Page 87: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

voor al wat zij reeds deden, en drinken wij op het verleden, hetheden en de toekomst van het geslacht, waarop Z. trots is, ikbedoel van de Scheffers!'

Een paar bravo's steunden Momstra's geestdriftige taal,met Scheffer klinkend beefde zijn hand. Terstraeten betuigdezijn leedwezen, dat hij de aanvang van zulk een prachtigespeech gestoord had; Scheffer dankte ieder persoonlijk, entoen volgde een ogenblik van plechtig stilzwijgen.

De Ordt was de eerste, die het woord weder opnam. Bijnafluisterend vroeg de nette, nooit aanstoot gevende man ofGijsbrecht nog al ambitie had. Hij meende dat jongelui, die ineen gevestigde zaak komen, en dus eigenlijk gezegd de vruch-ten plukken van de arbeid hunner ouders, zeer dikwijls deijver, het 'feu sacré' verliezen. Hij beweerde natuurlijk nietdat dit met Scheffers pupil het geval was.

'Precies wat ik altijd zeg' bromde Van Dijck terwijl hij deogen sloot en dieper in zijn stoel neergleed: 'Het erfrechtmoest afgeschaft worden en ieder van meet af aan beginnen.'

Zonder op Van Dijcks woorden acht te slaan betoogdeScheffer dat zijn neef op de regel — zo juist door De Ordtgeciteerd — een gunstige uitzondering maakte. Hij gaf eenuitvoerige schildering van Gijsbrechts karakter, Gijsbrechtsstudiën, Gijsbrechts streven, waarvan echter De Ordt laterverklaarde dat zij wel door familiezwak enigermate gekleurdwas geweest. Ten slotte deelde hij, onder verzoek van geheim-houding, zijn plan mede om aan het verlangen van de jongennaar een zelfstandige werkzaamheid toe te geven, zodra hijmeerderjarig geworden was, en hem dan aan het hoofd van deeen of andere nieuwe onderneming te plaatsen.

'Die gesteund door ooms ervaring een goudmijntje wordenmoet' vulde Momstra aan.

Een binnentredende bediende weerhield Scheffer nadereinlichtingen omtrent zijn plannen te verstrekken. Hij kondig-de aan dat mevrouw de heren met de thee wachtte.

'Wij komen terstond' gaf de bankier ten antwoord, waarnahij onmiddellijk Terstraeten verzocht de notulen van de vori-ge vergadering te lezen. De Ordt was van hetzelfde gevoelen:

'Ja, laat ons de zaken afdoen.'

86

Page 88: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Momstra echter had er blijkbaar niets geen lust meer in, engalmde geeuwend:

'Neen, neen, tekenen is goed, maar voorlezen zou ons ge-heel doen inslapen. Wat zeg jij Van Dijck?'

Van Dijck bromde iets onverstaanbaars zonder de ogen opte slaan.

'De laatste maal werd er immers niets van aanbelang be-sproken.'

De inktkoker stond op een tafeltje bij het venster; Schefferplaatste hem voor Terstraeten, en ieder tekende nu op zijnbeurt.

Terstraeten vertelde ondertussen hoe verleden jaar zijn jas,waarin de notulen zaten, uit de societeit bij vergissing dooreen ander was medegenomen. Veel moeite had het hem ge-kost de persoon uit te vinden, maar ten slotte was hij er toch ingeslaagd. De man had toen nog niet eens de binnenzakkenonderzocht. De Ordt schonk zich nog eens van de Chartreusein, die hij veel hoger stelde dan de Alasch, welke zo in de modewas. Achter zijn stoel staande, dicteerde Scheffer hem hetadres van de firma, die de voortreffelijke likeur leverde. VanDijck, die het laatst zijn naam moest zetten, bromde dat meniemand op deze manier zijn eigen doodvonnis wel kon latenondertekenen, maar daar hij toch tekende sloeg niemand veelacht op zijn woorden, en Scheffer vervolgde nu:

'Onze concept-balans sluit met een uit te keren dividend,waarover de kwaadwilligen zich meer zullen verbazen danverheugen. Ik heb de boeken hier laten brengen en verzoek deheren dus zich van de waarheid te overtuigen.'

Dat de boeken inderdaad aanwezig waren, hadden commis-sarissen voor het eten reeds met vreugde opgemerkt; maar datzij zich ter vervulling hunner plichten naar het venster tebegeven hadden, om aldaar de verschillende posten te contro-leren kwam hun op dit ogenblik zeer bezwarend voor.

Alleen De Ordt stond op, maar toen Momstra wreveliguitriep:

'Die balans zal wel in orde zijn! Ik stel voor dat wij hetconcept goedkeuren' was hij de eerste om er bij te voegen:

'Ik ondersteun dit voorstel met kracht.'

87

Page 89: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Terstraeten vroeg nog of de vergadering van aandeelhou-ders tegen de vijftiende, als gewoonlijk, kon uitgeschrevenworden, en er soms bijzondere dingen in de notulen te vermel-den waren. Scheffer gaf een bevestigend antwoord op de ge-vraagde tijdsbepaling en legde nu een brief over, die hij be-weerde van Raffelt te wezen.

Van voorlezen wilde Momstra weder niets horen.'In 's hemels naam geen letters eten na zulk een uitmun-

tend diner! Dat zou met de eerste beginselen ener goede voe-ding strijden.'

Van Dijck haalde minachtend de schouders op, en stak dehand naar het papier uit, dat Scheffer hem bereidwillig over-gaf. Met een honende lach vroeg de hypochondere commis-saris:

'Zouden de aandeelhouders niet verstandiger gehandeldhebben, indien zij onze percenten maar zelve opgestoken had-den? 't Is toch niet aan te nemen, dat wij ze ontvangen omlekker met elkander te eten.'

Scheffer beet zich even op de lippen als bedwong hij eendriftig antwoord, en zeide toen met waardigheid:

'Zeer juist, zeer juist. Ook voor mij is een dergelijk blindvertrouwen, hoe vererend ook, verre van aangenaam.

Ik hoop, Van Dijck, dat jij althans, met eigen ogen je over-tuigen zult van de wijze, waarop de belangen der aandeelhou-ders tot nog toe door mij zijn behartigd.'

Van Dijck maakte een afwijzend gebaar.'0! ik bedoel niets persoonlijks, maar er zijn in Nederland

meer naamloze vennootschappen, en wat de een vrijheid laatom goed te doen, stelt de ander in staat kwaad te berokkenen.Ik heb geen wantrouwen in jou, omdat...'

'Dan zou je ook met mij te doen krijgen,' viel hem Momstradriftig in de rede. Een zachtzinnige aard verloochent zich weleens na een goed diner.

Van Dijck, de 'opposition quand-même', die evenwel ter-stond in zijn schelp kroop, wanneer men hem maar op eenondergeschikt punt gelijkgaf, wierp nude stelling op dat, goedbeschouwd, wantrouwen voor een commissaris plicht is.

Dit kon Momstra echter niet gedogen. Ogenblikkelijk stel-

88

Page 90: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

de hij er tegenover: vertrouwen is het kenmerk van een fat-soenlijk man, het gaat niet aan een commissaris te noodzakenonfatsoenlijk te worden.

Een heftige woordenwisseling volgde, waaraan allen, be-halve Scheffer, deelnamen.

Ten slotte trachtte de bankier-directeur de kwestie in laat-ste instantie te beslechten door beide partijen in het gelijk testellen.

'Mij dunkt' zeide hij, 'dat wij goed beschouwd het volmaakteens zijn. Het komt hier steeds op de persoon aan. Het is jerecht niet alleen, maar zelfs je plicht mij scherp op de vingers tezien. Van wantrouwen mag daarbij niet eens sprake wezen;doch, daar van de andere kant vertrouwen de ziel is van dehandel, bewijst het voor de soliditeit van een onderneming envan een directeur, indien...'

Weer trad de bediende binnen en fluisterde ditmaal Schef-fer iets in het oor, maar nog voor deze luid antwoorden kon:'Verzoek mevrouw een ogenblik geduld te hebben, wij komenzo spoedig mogelijk,' had Van Dijck uitgeroepen:

'Vertrouwen of wantrouwen, alles wassen neuzen!''Wat versta je onder wassen neuzen!' schreeuwde Mom-

stra, 'dat zou ik wel eens willen weten ?''De gehele controle van de naamloze vennootschappen is

een wassen neus, en niets dan een wassen neus!''Dat hangt immers van je zelve af ?''Dat hangt niet van mij zelve af. Wanneer iedereen om 't

hardst roept, dat tegenover een man als de directeur of man-nen als de directeuren in kwestie, elke controle niet alleenoverbodig, maar zelfs beledigend zou wezen, kan één commis-saris dan zeggen: die belediging neem ik voor mijn persoonlij-ke rekening ?'

'Indien wij met een ander te doen hadden, zouden wij na-tuurlijk anders te werk gaan,' merkte De Ordt aan, maar VanDijck gaf niets meer toe, en herhaalde:

'Wassen neuzen! Je zoudt niet anders te werk gaan. Eenmens schuift altijd zoveel mogelijk van zich af.'

Terstraeten beproefde nu met een aardigheid een eind aanhet gekibbel te maken, en zeide, terwijl hij opstond:

89

Page 91: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Dijckje, je bent jaloers van wassen neuzen, geloof ik, omdatje eigen neus een kleur begint te krijgen, die verdacht zouwezen, indien je matigheid niet boven alle verdenking verhe-ven ware.'

Een algemeen gelach beloonde de spreker voor deze gees-tigheid. Scheffer stelde voor zijn vrouw niet in de verleiding tebrengen de afgeschonken thee met water aan te lengen; VanDijck gaf de brief terug met de droge opmerking:

'Dat is een kopie' en niet minder droog antwoorddeScheffer:

'Een kopie', er onmiddellijk bijvoegend:'Mag ik de heren verzoeken mij te volgen ?'Bij de deur gekomen hield Terstraeten hen echter nogmaals

op:'A propos, Henkie, Klent en Van Dorpen zijn voornemens

op de eerstvolgende vergadering een enquête voor te stellennaar de toestand van de delverij. Zij maken uit particuliereberichten op, dat de delverij veel te veel kapitaal verslindt, enwillen daarom de wasserij alleen uitbreiden. Zij willen ookvoorstellen het goud in Holland aan de markt te brengen.'

'Daar kan niets van komen' gaf Scheffer kalm ten antwoord'een dergelijke enquête kan niet geschieden zonder het pu-bliek vrees aan te jagen. Ik vermoed dat Klent en Van Dorpenons naar de kelder willen helpen. Misschien hebben zij wel deeven geloofwaardige als deugdelijk gestaafde berichten ver-spreid, die tegenwoordig de ronde doen. Ik zal op de vergade-ring die heren er aan herinneren dat alleen commissarissenhet recht hebben voorstellen te doen.'

'Dat weten zij' hernam Terstraeten, 'en daarom verzochtenzij mij de zaak ter tafel te brengen.'

'Hetgeen je natuurlijk niet doet' zeide Scheffer, en Mom-stra sprak het hem na. 'Raffelt is vertrouwd, maar wil je be-paald een dwarskijker zenden, laat ons dan, zonder de aandeel-houders er in te betrekken, iemand sturen, die wij allenkennen.'

Dit vonden de heren — Van Dijck uitgezonderd — geheelonnodig; zij besloten dus het voorstel Klent en Van Dorpeneenvoudig niet in behandeling te zullen nemen, en volgden

90

Page 92: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

toen hun gastheer naar de tuinkamer, waar Elisabeth en Claramet de thee wachtten.

Elisabeth had Henri's orders stipt opgevolgd, en de heren, meteen tussenpoze van vijftien minuten, tweemaal doen roepen.

De hoeden onder de arm, met strak gelaat en bedachtzameschreden, gelijk passend is voor mannen, die gewichtige zakenhebben afgedaan, trad het vijftal buigend binnen. De altijdnette, gedistingeerde De Ordt voegde der gastvrouw aan-stonds een vleiend woord toe, drukte haar — nogmaals eerbie-dig buigend — de hand, en wendde zich toen tot Clara, die hij opietwat luchtigere, maar niet minder beminnelijke toon naar destaat harer gezondheid vroeg in deze gure dagen.

Ook Van Dijck gaf, als oud vriend van den huize, beidedames een welgemeende handdruk, en deelde daarop aan Eli-sabeth mede dat zijn vrouw kou had gevat. Hij beklaagde zichniet, want het lag in de tijd.

Toen Momstra nu hun voorbeeld wilde volgen en hij — teoordelen naar de glimlach, die op zijn rood gelaat verscheen —reeds een aanloopje klaar had, hield Terstraeten hem plotse-ling met een allerbelangrijkste vraag terug; de grappenmakerwas in het gezelschap van vrouwen nooit erg op zijn gemak, enzag er tegenop alleen te blijven staan.

Een poze schenen de bijzondere gesprekken te vlotten. DeOrdt vooral gesticuleerde zo levendig met zijn sierlijke, blan-ke handen dat Momstra, door Terstraeten bij een knoop vanzijn jas vastgegrepen, niet nalaten kon hem een jaloerse bliktoe te werpen. De drukste van allen was nogtans Scheffer.Niemand liet hij ongemoeid, in elk gesprek plaatste hij eenaardig toepasselijk woord, Van Dijck klopte hij op de schou-der, Terstraeten en Momstra dwong hij op een canapé plaats tenemen; en toen Elisabeth hem een tweede kopje overreiktemet de vraag of het wel genoegzaam gesuikerd was, ant-woordde hij galant:

'Al wat uw hand mij reikt, mevrouw, smaakt zoet als desuiker zelve.'

De conversatie werd ook korte tijd algemeen.Henri had de aandacht op het afgesprongen vierde engage-

91

Page 93: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ment van 's burgemeesters dochter gevestigd, en beweerdedat slechts één mens het fijne van deze zaak weten kon, name-lijk De Ordt.

Gestreeld door deze waardering zijner bekendheid met devoornaamste gebeurtenissen van de dag, stemde De Ordt er naenige aarzeling, en onder bede van geheimhouding, in toe dekern van deze intrige te onthullen. Van alle praatjes, 'on-dit's', geruchten enz. sprak hij niet. Hij kende ze, maar had zevan de waarschijnlijke onjuistheden gezuiverd, door middelvan hetgeen hij zeker wist aangevuld, en deelde nu slechts deslotsom mede van zijn onderzoekingen en redeneringen. Dereden was zeker vreemd, voor sommigen misschien ongeloof -baar, toch was zij waar.

Het engagement van freule Dubart d'Entremonts met deritmeester Fulting was gisteren avond tussen de thee en hetsouper verbroken, omdat zij tegen het voorkind van hem — eenmeisje — gezegd had: (De Ordt beklemtoonde elke lettergreep)'wat zou het aar-dig we-zen, in-dien je een jon-ge-tje waart.'

Inderdaad, dit klonk bijna ongelofelijk. Hoofdschuddendvroeg men zich af of zo iets tot de mogelijkheden behoorde;ook werden enige opmerkingen gemaakt over Fultings eerstehuwelijk met een vrouw van geen afkomst.

Van nu af aan kwijnde het gesprek. Nieuwe onderwerpenwerden niet ter sprake gebracht. Henri had zijn vrouw eenwenk gegeven, die haar antwoorden korter en korter wordendeed, en in een ogenblik van algemene stilte liet Scheffer ingedachten verzonken een 'ja, ja' horen, dat als een bevel totafscheidnemen klonk.

De Ordt en Van Dijck wierpen elkander een betekenisvolleblik toe, en grepen naar hun hoeden. De handschoenen wer-den voor de dag gehaald; men kwam overeen een eindweegssamen te gaan.

Van Dijck, De Ordt en Momstra reikten Elisabeth en Claramompelend de hand. Terstraeten maakte zwijgend voor dedames een buiging.

Henri riep ieder een tot weerziens toe, en drukte toen op hetwitte knopje van de schel.

Zodra de deur achter de laatst heengaande toegevallen was,

92

Page 94: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

gleed een glimlach van voldoening over zijn gelaat; de verga-dering van commissarissen der Transatlantische goudwasse-rij en -delverij was afgelopen.

HOOFDSTUK III

Het was voorjaar geworden. Een paar zoele meidagen haddende nachtvorsten van april doen vergeten, en met een toverslagom de kale twijgen de kleurige lentetooi gelegd. —

Ofschoon de schaduw van het huis reeds geruime tijd detuin bedekte, straalde van de hoge kastanjen, die tegen delinker zijmuur uit de vroegere boomgaard waren behouden,van de rode daken, welke rechtuit met hun berookte schoor-stenen door het ijle gebladerte heengluurden en van de zilve-ren windveren, die onbewegelijk naar alle richtingen deavondhemel doorkruisten, nog een overvloedig licht de brederamen van de eetkamer binnen.

De meisjes waren opgestaan en in de tuin neergedaald;Henri en Gijsbrecht lazen volgens gewoonte, de een zijn velebrieven, de ander zijn enige courant; Elisabeth en Frits dedenniets.

'Het voorjaar maakt lui' had Frits opgemerkt, toen hij, vande etenstafel opstaande, naar een schommelstoel bij het ven-ster was gegaan, waaruit hij de ogen onafgebroken naar detuin gericht houden kon. Niemand stoorde hem in die be-schouwing; Gijsbrecht zelfs, die hem dikwijls over zijn cou-rant een ironische blik toewierp, vergenoegde zich met dezezwijgende bespotting.

Toch hield Elisabeths aandacht zich op dit ogenblik methem bezig. Haar ogen, die van Frits naar Gijsbrecht dwaalden,schenen een vergelijking te maken tussen de beide broeders.

In wiens voordeel deze moest uitvallen was niet moeilijk teraden. De onverschilligste toeschouwer reeds zou aan het fris-se, gevulde gelaat van de jongste met de fijngetekende wenk-brauwen, waaronder levendige bruine kijkers flikkerden, ende donkere lokken, die zo dartel krulden, de voorkeur hebbengegeven boven het vaalbleke, magere aangezicht van Gijs-

93

Page 95: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

brecht met de fletse, roodgerande ogen, de wijd uitstaandeoren en het sluike doch verwarde haar. Hoeveel te meer moestdit iemand doen voor wie Frits altijd zo vriendelijk, zo zacht,zo hulpvaardig, Gijsbrecht zo onaangenaam, zo ruw, zo stugwas. Droeg zij de eerste een bijna moederlijke genegenheidtoe, de ander bleef haar een voortdurende ergernis. Met blijd-schap had zij opgelet hoe Frits zijns broeders voorbeeld nietnavolgde, maar als door een instinctmatige afkeer van hetkwaad gedreven, zich al die genietingen ontzeide, welke, naarhaar oordeel, lichaam en ziel ondermijnen. Dat geen goederaad of doeltreffende voorlichting van zijn oom en voogd hemvan de slechte weg terughield, wist zij. Henri bemoeide zichnagenoeg nooit met de aanstaande student, terwijl hij metGijsbrecht naar de societeit ging en met Gijsbrecht 's avondsarm in arm wandelde bij de muziek. Frits putte dus uit eigenkracht, de jongen moest een goed, deugdzaam gemoed be-zitten.

Nogtans trachtte zij rechtvaardig te oordelen en zich deschaduwzijden in het karakter van haar lieveling niet te verhe-len. Zijn angstvallig vermijden van een drukke omgang metvrienden, zijn schuw terugtrekken naar een huiselijke haard,waarbij hem slechts vrouwelijk gezelschap wachtte, kondenook de vruchten zijn van een overgevoeligheid, welke dooreen zorgeloos, weelderig, al te gemakkelijk bestaan gevoed,een prikkelbaarheid te weeg moest brengen, die niet alleenhem zelve en anderen vele onaangename gewaarwordingenbereiden kon, maar hem bovendien onvatbaar maken zouvoor de genietingen, welke het leven hem bijna op te dringenscheen.

Spoedig zou een verblijf in Leiden hierin verandering kun-nen brengen, maar had zij er al vroeger misschien iets tegenmoeten doen? Was 't haar plicht niet geweest Henri over tehalen hem het huis uit te sturen? Evenwel dat zou immersonrechtvaardig geweest zijn, terwijl Gijsbrecht blijvenmocht; en wie had er voor durven instaan dat een dergelijkestrenge maatregel geen verderfelijke invloed hebben kon opzulk een tedere natuur? Neen, hij moest altijd op een gelukki-ge jeugd terug kunnen zien, dat was beter. Wel ware 't goed

94

Page 96: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

geweest, indien men eens verstandig en flink met hem gespro-ken had, maar wie had die men moeten zijn? Een man voorze-ker, een man van karakter en invloed, die het leven doorzag, dezwakheden van het jeugdig gemoed begreep en hem een doelwist aan te wijzen waarheen hij koers zetten kon. Zo iemandkende zij echter niet, of liever zij kende er wel een, maar dezeleefde ver van haar verwijderd; de gehele Oceaan lag tussenhen in.

Dit alles had zij al vaak overdacht en nu overdacht zij hetweer, toen zij zag hoe Frits zich in de leuningstoel wiegde, deogen half gesloten, het hoofd in zoete mijmering schuin ach-terover geleund. Het viel haar op dat hij, ondanks zijn gezondetint, hoog voorhoofd en wassend dons tussen neus en boven-lip, iets vrouwelijks, iets zwaks had. De lange zijden wimperswerkten tot deze indruk mede, eveneens de blanke, fijngea-derde slapen maar de voornaamste oorzaak lag in de golvendelippen, die ter nauwernood op elkander sloten, in een aange-boren sierlijkheid van bewegingen en in het snel afwisselendspel der gelaatslijnen, dat grote zenuwachtigheid verried.Gijsbrecht was misschien minder stevig gebouwd, miste ookde frisse gelaatskleur en scheen toch beter bestand tegen deaandoeningen van het vijandelijke leven.

In het vergelijkend heen en weder glijden bleef ten slotteElisabeths blik op haar man gevestigd. Hij verlangde na hetdessert ongestoord te kunnen lezen, en werd dus op dit ogen-blik door geen stemmen -rumoer in die bezigheid verhinderd.

Toch getuigden zijn samengetrokken wenkbrauwen dat hijniet zonder inspanning zijn aandacht bij de nieuwstijdingenbepaalde. Zij vond zijn voorkomen weder zorgwekkend. Voordrie jaren had hij er ook zo opgezet, zo geelachtig uitgezien, enwaren zijn ogen eveneens herhaaldelijk rood gekleurd ge-weest door het springen van kleine aderen. Zij wist dat hij's morgens de dokter geraadpleegd had, en vroeg dus, zodrahij even opkeek, welk vonnis de man der wetenschap geveldhad.

'Hij wil mij natuurlijk weer naar Carlsbad zenden.''Waarom zou je het niet doen, Henri? Een paar maanden

kan je de zaken best aan Gijsbrecht en Sleek overlaten; boven-

95

Page 97: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

dien heeft Konraad tegen mijn hoofdpijnen al zo dikwijls aflei-ding en luchtverandering voorgeschreven.'

Een knorrige plooi rimpelde Scheffers voorhoofd, zijn stemechter klonk minzaam als altijd, toen hij zeide:

'Lieve kind, het spijt mij zeer, maar daar kan niets vankomen. Laat Konraad je de zeldzaamste en duurste medicijnenverordenen, ik zal mijn best doen ze je te verschaffen. Een reisevenwel behoort deze zomer zowel voor jou als voor mij tot deonmogelijkheden.'

Elisabeth begreep niet waarom, en Scheffer oordeelde hetminder geraden een nadere verklaring te geven.

'Wat mij aangaat, zijn dit zaken waarvan een vrouw geenbegrip heeft; wat jou betreft, zal het je binnen kort wel duide-lijker worden. Stel je voor het ogenblik er mee tevreden dat ikbeloofde kuur zo streng mogelijk hier te zullen doen. Morgenbegin ik.'

Henri nam nu juist zijn laatste brief ter hand, toen op hetzilveren blad een biljet werd overgereikt, dat zeer gelegenscheen te komen.

Men wachtte op antwoord.Haastig scheurde hij het omslag open, dat een fijn gegra-

veerd stuk wapen droeg; Elisabeth had de eenhoorn der VanWeerdts al herkend.

'Zeg dat ik morgenochtend tegen elf ure mijnheer zal ver-wachten.'

'Van Emile, niet waar?' merkte Elisabeth aan, zodra debediende vertrokken was.

'Precies.''Hij komt toch niet om Frederika ?'Bij deze vraag wierp Gijsbrecht een blik over zijn courant

naar Frits heen, maar zijn broeder had blijkbaar niets gehoord.'Hij verlangt mij over zaken te spreken' antwoordde Schef-

fer 'maar lees zelf wat hij schrijft. Misschien wil zijn moedernog enig geld in de Transatlantische steken, waarin zij opaanraden van Emile een paar aandelen genomen heeft; mis-schien ook komt hij om andere redenen. Duidelijk staat het erniet in.'

Elisabeth moest erkennen dat de termen van het briefje zo

96

Page 98: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

vaag mogelijk waren; Emile verzocht haar man hem over eenzeer gewichtige zaak een ogenblik te woord te staan. Zij konechter niet nalaten nog eens haar zeer ongunstig oordeel overde jonge baron Van Weerdt te herhalen, en er bij te voegen datFrederika voor een dergelijk huwelijk haar toestemming al-thans nooit verkrijgen zou.

Scheffer vergenoegde zich zwijgend een geruststellendehandbeweging te maken, en ging daarop met lezen voort. Nulegde Gijsbrecht zijn courant neer om eensklaps uit te roepen:

'A propos, Frits, van Emile gesproken, wiens naam tantedaar juist noemde...'

Frits sprong verschrikt overeind, en stamelde:'Wat ?... Wat zeg je ?... Over wie spreek je ?'Gijsbrecht wachtte een ogenblik; de verwarring van broe-

der vermaakte hem bijzonder. Toen vervolgde hij:'Het spijt me je wakker te hebben gemaakt. Of peinsde je

misschien alleen? — Ik sprak over Emile. Zoals je weet, is hijpresident van onze whistclub. Wij hebben Begra verloren,wiens oude-heer majoor geworden en naar Den Bosch ver-plaatst is. Daarom werd mij opgedragen jou te werven.'

Frits kleurde, en sloeg de ogen neer. Hij hield niet vanGijsbrechts vrienden, maar deze uitnodiging streelde hemtoch. Gijsbrecht zorgde er evenwel voor dat de honing niet alte zoet werd.

'Je moet nu niet denken dat wij je vragen "pour l'amour devos beaux yeux". De zaak is eenvoudig deze: wij spelen tame-lijk hoog, omdat het anders vervelend wordt, en hebben nuiemand nodig, wiens beurs tegen een stootje bestand is. Daardergelijke lieden evenwel niet opgeschept zijn onder de be-minnaars van het whistspel van gelijke ouderdom als wij,werd jou naam door ik-weet-niet -meer-wie genoemd, als le-verende slechts het bezwaar op van een verschil in leeftijd,waarover men zou kunnen heenstappen.'

'Frits houdt immers niet van kaartspelen' merkte Elisabethaan.

'Dan moet hij neen zeggen,' was het droge antwoord, 'wijdwingen niemand en bidden evenmin.'

Een gevoel van teleurstelling kon Frits zich niet meer ont-

97

Page 99: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

veinzen, met dat al behield de zaak een strelende kant. Hijverbeeldde zich te dikwijls dat iedereen een hekel aan hemhad, om in deze uitnodiging niet het bewijs te zien dat hij zichvergiste. Bovendien prikkelden hem Gijsbrechts laatste woor-den, waarin hij iets mannelijks vond, zodat hij aannam, entegen Elisabeth opmerkte, dat het in allen gevalle geen kwaadkon zulk een algemeen bekend spel in de puntjes te leren.

'Wie weet of ik er nog geen matador in word.''Goed' zeide Gijsbrecht, 'van avond zal ik je tussen half

negen en negen komen halen. Je weet dat wij nooit vóór tienuur beginnen, en, volgens het reglement, nooit vóór midder-nacht mogen souperen.'

Zonder Elisabeth aan te zien, liet hij er onmiddellijk opvolgen: 'Mij dunkt dat het hoog tijd voor je wordt eens eenernstig spel te leren. Een student kan bezwaarlijk vergen datde kroeg er een klok-en-hamer voor hem op na zal houden.'

Nu mengde Scheffer zich in het gesprek. Hij was juist opge-rezen om met Gijsbrecht naar de societeit te gaan.

'Die whistclub is immers bij Maasdrecht aan huis? Ik wistniet dat jelui ook 's zomers speelden.'

'Dat is een nieuwtje, oom. Wij hebben genoeg gekregen vanhet gapen naar mooie meisjes bij de muziek in de Buiten-societeit.'

'En heeft Maasdrecht daar niets tegen ?''De oude Maasdrecht is een model-papa, die zijn beide

nietsbelovende zoons zelden iets weigert. Hij heeft hun eenbiljart laten maken, waarop zij uit luiheid nooit spelen, ver-schaft ons sigaren, die de twee lievelingen uit vrees voor mis-selijkheid nooit roken, en schenkt verder vrij wijn, waaraanzich die aankomende welpen nooit bedrinken, omdat zij vooreen dergelijke uitspatting te saai zijn. Op deze fundamentennu hebben Van Weerdt, Zevenhoven en de ondergetekendeonze whistclub gevestigd.'

Elisabeth kon Gijsbrechts spotachtige, cynische wereld- enmensenbeschouwing niet uitstaan. Hoewel zij in elke woor-denstrijd het onderspit delfde, verzette zij zich telkens weertegen de uitspraken van zijn gevoelloos, nuchter verstand.

'Mijnheer Maasdrecht heeft groot gelijk,' zeide zij thans,

98

Page 100: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'dat hij het huiselijk leven zijn kinderen zo aangenaam moge-lijk maakt. Dat is het enige middel om hen in de tegenwoordi-ge tijd van het kwaad af te houden.'

'Ik ben 't volkomen met u eens, tante,' hervatte Gijsbrechtkalm, doch met een boosaardige flikkering in zijn afgewendeogen. 'Bij de eerste gelegenheid wil ik hem nog de raad gevenvoor elk van zijn zoons zich een poezelig hoedenmaakstertjeaan te schaffen, anders geven die voortreffelijke evenbeeldenvan de voortreffelijke vader zich buiten 's huis maar met dan-seressen en allerlei ander gespuis af.'

Elisabeth haalde de schouders op, maar kon toch een laatstetegenwerping niet weerhouden, en haar stem beefde van drifttoen zij zeide:

'Slecht kan iedereen worden, het ene slechte gezelschapbrengt tot het andere. Mijnheer Maasdrecht kan echter, wat erook gebeure, een gerust geweten behouden. Niemand zalhem de schuld geven, indien het ooit blijken mocht dat zijnzoons niet willen deugen.'

'Juist, tante. Pa heeft een gerust geweten, zoonlief nu endan een ongerust plezier, wat kan een mens al meer ver-langen?'

Henri kwam tussen beiden met de vraag of Frits spel enstudie verenigen kon.

Frits zag er geen bezwaar in.'Dan mag je lid worden,' besloot zijn oom en voogd, 'met

dien verstande dat een ongelukkig examen terstond aan allevermaken en uitspanningen een eind maken zou. In de vierjaren, na de dood van mijn broeder verstreken, ben je nu al driemalen van loopbaan veranderd om deels onbeduidende, deelsmij geheel onbekende redenen. Telkens kwam je na een korteafwijking, die natuurlijk voor je studies nadelig was, weer opje eerste keuze terug. Ik heb mij tegen deze grillen niet gekant,maar verlang nu dat iemand, die mijn naam draagt, geenpubliek échec lijdt. Overweeg dus goed wat je te doen staat.Liever geen examen dan een slecht examen. Komaan Gijs

-brecht, het wordt onze tijd.'Scheffer en zijn oudste pupil verlieten het vertrek; met

gebalde vuisten, tranen van spijt in de ogen en sprakeloos van

99

Page 101: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

drift, keek Frits hen na.Zo ging het nu altijd: de luie, domme Gijsbrecht werd als

een man behandeld; voor hem, de kwajongen had Schefferslechts onverschilligheid of minachting over. 0! hij kreeg lustal wat die man toebehoorde te vernielen, hem zijn erfdeel inhet aangezicht te smijten, en dan weg te lopen, ver, ver weg, dewijde wereld in.

Maar intussen was Elisabeth opgestaan en hem genaderd.Haar hand vertrouwelijk op zijn schouder leggend, zeide zij:

'Oom meent het goed, Frits. Hij weet alleen niet genoeg vande rechterlijke studies af om te kunnen beoordelen hoe moei-lijk het examen is.'

En eensklaps sloeg Frits zijn armen om haar hals, druktemet de onstuimigheid van een verliefde een kus op het blankevoorhoofd, en snelde toen naar boven om nog te werken totdatGijsbrecht hem af kwam halen. —

Hij vond in zijn kamer het venster, dat op de tuin uitzag,geopend. Door het andere, dat in de Rozenstraat uitkwam,drongen de bloedrode stralen van de dalende zonneschijf, dieeen langzaam opstijgende, dreigende wolkenlaag half onder-schepte. Een zwoele avondlucht was naar binnen gestroomd.

Nadat hij de cilinder van zijn schrijftafel geopend had, namhij staande het boekdeel, dat gereed lag, ter hand, en sloeg hetbij de bladwijzer open. Terstond legde hij het evenwel wederneer, trad naar het venster, en keek naar buiten.

De lange windveren verdoofden aan de stille hemel, de rodedaken en de oude kastanjen waren reeds in schaduw gehuld.Terwijl alle tinten vergrauwden in de tuin, schenen de bloei-ende seringen en perebomen als in kanten sluiers gehuld, envingen de beschelpte paden aan op grijze slangen te gelijken,die zich kronkelden om de dof groene grasperken heen. Bij elkkoeltje, dat met lange tussenpozen, een zucht uit overkroptgemoed gelijk, het dunne lover sidderen deed, bogen de hogepopulieren op de achtergrond zacht ruisend de slanke halzentot elkander over, en zonk een regen van bloesems dwarrelendop bloembed en grasveld neer. Diepe stilte omgaf het statigehuis; in de verte trilde het gezang van een merel, nog verder

loo

Page 102: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

gromde de duizendstemmige stad.Frits herinnerde zich met welk een ongewoon gevoel hij

deze dag begonnen was.Bijzonder vroeg ontwaakt, had hij het tuinvenster van zijn

kamer geopend om licht en lucht vrije toegang te verschaffen,en zich daarna weder te bed gelegd. Het was een der eerste,schone voorjaarsochtenden geweest; door de melkwitte nevelomhuld, die de zonnestralen als zilvergaas deden blinken, wasde natuur hem als een zedig gesluierde maagd voorgekomen,die des bruidegoms komst verbeidt. Herleefd uit de kille win-terslaap smachtte zij naar liefde, en als de zon hoog aan dehemel opgestegen, als de koele morgenlucht door de middag-gloed verdreven zou zijn, moest al wat leven had een ongeken-de wellust doortintelen, de vogel sidderend zwijgen in het bosen de bloemknop in het grasperk het hoofd ter aarde buigen,verlangend om te sterven.

Het was hem zonderling te moede geworden; het morgen-windje had hem zo zacht langs het gelaat gestreeld; toen hijeen ogenblik de ogen gesloten had was 't hem geweest alsstreelde een vrouwenhand zijn wangen. Neen, deze dag konniet gelijk alle andere verlopen, hij moest iets nieuws brengen,een zeldzaam genot. Levenslust doorgloeide zijn borst, dubbelsnel klopte zijn hart, maar toen hij zich afvroeg waarnaar hijeigenlijk verlangde, waarin die nooit genoten weelde kon be-staan, was hij zich het antwoord schuldig gebleven, en haddiepe neerslachtigheid zijn opgewondenheid vervangen.

De gehele dag had die snelle afwisseling van gemoedsstem-mingen aangehouden, en nog nooit waren zijn studiën, zijnvermaken, de mensen, ja het gehele leven hem zo onbeteke-nend, zo duf, zo kleurloos voorgekomen.

In de zwoele voorjaarsavond ontwaakte nu nog eenmaalhetzelfde zonderlinge, pijnigende verlangen. Hij snakte naareen aloverweldigend genot, iets, dat hem aan de aarde zouontrukken en overvoeren naar een onbekend land, waar hetleven louter zaligheid is. Hij wilde sterven; aanbiddend neer-geknield voor de Madonna zijner dromen, zich oplossen inhaar heerlijkheid. Zijn oor hoorde een inwendige muziek, zijnganse ziel bewoog zich in plechtige ritmus op en neer.

101

Page 103: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Hij ging zitten om een gedicht te schrijven, maar zodra zijnhand de pen gegrepen had, vond hij geen samenhang meer inzijn gedachten, waren de beelden, die voor zijn geest zweef-den, in nevelen opgelost. Alleen dat raadselachtig verlangenbleef over, en toen hij weer overeind gesprongen was, biggel-den grote tranen langs zijn gelaat.

Daar viel zijn blik op een lichte gedaante, welke diep in detuin, als uit een bloemperk omhoog rees. Achter een donkerhulstbosje verdween zij weer.

Zijn hart begon sneller te kloppen, zo heftig, dat hij nauwe-lijks ademhalen kon. Het was hem of elke zenuw gespannenwerd tot berstens toe. Hij voelde zich reuzensterk en machte-loos tegelijk, hij wilde heensnellen en miste de kracht een lid teverroeren, hij kon niet denken en toch rolde in wilde visioe-nen-vlucht een wereld aan zijn ogen voorbij.

'Fredie, Fredie' fluisterden zijn lippen en hij zag haar in zijnarmen rusten, het blonde hoofd tegen zijn schouder geleund.

Weer kwam de gedaante te voorschijn; zij bukte over eenrozenperk heen. Hij boog het hoofd het venster uit, en deluwte van de lentenacht deed hem sidderen. Plotseling spronghij terug, snelde de kamer uit, de trappen af, de tuin binnen ---en stond voor haar.

'Jongen, wil je mij omver lopen ?'Met een verschrikt lachje had zij tot hem opgekeken, ter-

stond boog zij het kopje weder neer, en ging met bloemen-plukken voort.

Frits nam haar niet in zijn armen, drukte het blonde hoofdniet tegen zijn schouder aan, maar bleef sprakeloos voor haarstaan, de blik strak op de blanke vingers gevestigd, die met eenschaar gewapend, meedogenloos de schoonste rozen afknip-ten, en op het lange haar, dat los langs de slapen glijdend, tot inhet gras neerhing en haar wangen geheel bedekte.

De blonde lokken achterover werpend, keek zij hem voor detweede maal in het gelaat, en lachte wederom; een allerliefstkuiltje kwam dicht bij de rechter mondhoek te voorschijn.

Nog nooit was zij Frits zo bekoorlijk voorgekomen. Doorhet matte licht, dat van de nu geheel bewolkte hemel neder-daalde, waren alle kleine vlekjes van de tedere vrouwenheid in

102

Page 104: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

één onvergelijkelijk schone tint opgelost; onder de lange zij-den, bijna zwarte wimpers fonkelden de grijze ogen als edel -gesteenten, en toen zij geheel opgericht voor hem stond,kwam de slanke in wit neteldoek gehulde gestalte tegen dedonkere achtergrond van hulsten en coniferen verleidelijk uit,als een blanke Elfe tegen het somber groen van Scandinaviëswouden.

Welk een heerlijkheid de arm om dat dunne middel te mo-gen slaan!

'Wat kom je hier eigenlijk doen ?' vroeg zij op verwonderdetoon.

Hij had gaarne in verzen geantwoord, maar wist zelfs inproza geen woorden te vinden. Verlegen en verward stameldehij eindelijk:

'Fredie, een verontrustend voorgevoel dreef mij naar bene-den; ik kon er geen weerstand aan bieden... ik... ik vrees dathet examen niet goed aflopen zal.'

Op het gras aan haar voeten lagen een menigte bloemen.Terwijl zij er nu en dan een opraapte om de ruiker, die zij in dehand hield te voltooien, antwoordde zij langzaam, zonderhem aan te zien:

'Wie heeft je op die dwaze inval gebracht? Je bent immersaltijd primus geweest. — Wie zal er doorkomen indien jij afge-wezen wordt ?'

Deze vraag streelde Frits niet weinig; rustiger vervolgdehij:

'Ach, Fredie, een examen mislukt dikwijls door één ogen-blik van zenuwachtigheid, en ik zal erg zenuwachtig zijn, veelzenuwachtiger dan de anderen.'

'Veel zenuwachtiger? Waarom ?... Hè, die schaar is on-bruikbaar geworden! Heb je een mes op zak ?'

Frits had een mes.'Snijd mij dan de helft van deze stengel eens af... Neen, niet

zo hoog!... Zo, dank je... Nu, waarom zenuwachtig ?''Omdat voor mij alles verloren is en voor altijd, indien ik er

niet doorkom.'Frits trok zijn wenkbrauwen samen, maar Frederika gaf er

in het minst geen acht op.

103

Page 105: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Alles verloren ?' antwoordde zij werktuigelijk. 'Toe, plukmij die middelste roos eens af uit dat perk aan je rechterhand ?'

Frits was aanstonds bereid, maar dewijl juist enige bloemenaan haar vlugge vingers ontsnapten, bukte hij zich eerst omdeze op te rapen, en boog toen een knie ter aarde om ze haarterug te geven. Zijn ogen zochten haar blik, maar zij had hetveel te druk met de bloemen, en zag hem niet aan.

Nu sneed hij de bedoelde roos af en gaf haar ook deze, dochmet een kreet van afschuw wierp zij ze onmiddellijk weer teraarde.

'Foei! daar zijn beesten in, achter staan veel mooiere! Gamede, Frits, 't is nog licht genoeg, wil je, toe!'

Met de losse bloemen in haar voorschot, en de aangevangenruiker in de hand, snelde zij vlug als een hinde, de grasperkenniet ontziende, de tuin dieper in; Frits volgde gedwee. Achterzou hij gelegenheid hebben haar onbespied in zijn armen tesluiten; eenmaal door dicht kreupelhout van het huis geschei-den zijnde, wilde hij niet langer aarzelen. Maar toen zij bij dehoge stamrozen waren aangekomen, waaraan eerst weinigeknoppen zich in hun volle pracht hadden ontvouwd, wees zijhem terstond de slachtoffers aan, die moesten vallen, buktezich om haar voorraad weder op het gras uit te spreiden, enhervatte haar werk. Hij gehoorzaamde nogmaals.

Plotseling riep zij uit:'Wat zeide je toch zo even voor dwaasheden, Frits, je sprak

van je examen, geloof ik ?''0! Fredie, noem het geen dwaasheid wat ik zei. Mijn be-

sluit staat vast. Kom ik er niet door, dan wil ik ook geenogenblik langer leven.'

Frederika schaterde het uit.'0! dat vind ik een pracht-idee! Iemand, die zich van kant

maakt, omdat hij niet door zijn examen is gekomen. Zo ietswerd nog nooit vertoond. Hoe jammer dat Gijsbrecht het niethoort. Je bent een vermakelijke jongen, maar nu moest je meeens schommelen. Wil je ?'

Frits had er niet de minste lust in; maar hij kon haar geenbede weigeren. Ook had zij zijn antwoord niet eens afgewacht,maar was reeds op de schommel gesprongen, die zij thans,

104

Page 106: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

door middel van krachtige rukken aan de dikke touwen, naarrechts en links de grilligste zwaaien maken liet.

'Hoog!' riep zij, toen Frits haar met een eerste stoot maarweinig vooruitbewogen had.

Bij de volgende doorkliefde zij de lucht al in snellere vaart,bij de derde slingerde hij haar boven het geboomte in de om-trek uit, en immer luider vuurde zij hem aan:

'Hoger! — Nog hoger Frits!'Het bloed steeg hem naar het hoofd. Bij elke duw aan de

trillende plank gegeven, vreesde hij haar over de schommel tezien heenzwieren, zo geweldig spande hij zich in om het onop-houdelijk 'hoger, nog hoger!' te bevredigen. De aderen in zijnslapen zwollen op, maar Frederika zag het niet. Als door eenwindvlaag gedragen vloog zij omhoog, totdat zij, bijna achter-overliggend, de donkere hemel in zijn volle grootte boven zichaanschouwde, viel dan neer, en gierde aan de andere kant weernaar boven, totdat zij een vogel gelijk, een ondeelbaar ogen-blik boven de aarde bleef zweven.

Doch eensklaps hield hij met duwen op. Slechts met weer-zin had hij aan haar wens gehoor gegeven; het was hem temoede geweest als ontwijdde hij zijn liefde door zulk kinder-spel. Zo menigmaal had zij voor zijn geest gestaan als dekoningin des hemels, omhoog zwevende op de wolken, en hetspel werd een wrede bespotting van zijn aanbiddende liefde,een ontering van zijn ideaal. Hij viel op een bank neer, enverklaarde zich te moe haar nog langer te schommelen. Frede-rika twijfelde geen ogenblik aan de waarheid zijner woorden,sprong naar beneden zodra de zwaaiende plank tot rust terug-keerde, en nam toen haar ruiker weder op, die intussen geheelen al uit elkander gevallen was.

Nauwelijks had zij hiermede op nieuw een aanvang ge-maakt, of schaterend riep zij uit:

'Ja, dát moest Gijsbrecht weten. Zich van kant maken vooreen mislukt examen!'

'Fredie' antwoordde Frits op verschrikte toon. 'Laat Gijs-brecht er in '5 hemels naam buiten. Kan die beseffen wat ik

gevoel? Niemand weet welke betekenis juist dit examen voormij hebben zal. Indien ik er echter niet doorkom zal één mens

105

Page 107: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

vernemen wat ik gehoopt en wat ik geleden heb, want in mijnschrijftafel ligt een brief waarop geschreven staat: te openenna mijn dood.'

Frederika keek op eenmaal verbazend ernstig.'Gut, jongen, dat is erg interessant, en mag niemand die

brief lezen voordat je dood bent.''Niemand.''Aan wie is hij gericht ?''Ik had mij voorgenomen ook dit aan niemand te vertellen,

maar als jij het vraagt, Fredie, dan wil ik wel zeggen dat hetadres een vrouwennaam draagt.'

'Die luidt ?' vroeg zij op vleiende toon.Frits waagde 't niet haar aan te zien, maar eensklaps op-

springend sloot hij haar in zijn armen en drukte haar eenhartstochtelijke kus op de mond.

Frederika ontstelde, niet genoeg echter om haar bloemen telaten vallen, die nu enigszins gehavend uit de omhelzing tevoorschijn kwamen. Een beetje verlegen en met een allerliefstblosje op de wangen, voegde zij hem toornig toe:

'Malle jongen, is dat mijn bloemen verfomfaaien!'Een ogenblik zwegen beiden stil; Frederika, die nu op de

bank plaats genomen had, beurde de neergedrukte blaadjesmet fijne, rooskleurige vingertopjes op, Frits stond met neer-geslagen ogen voor haar, zenuwachtig met zijn gouden horlo-geketting spelend. Eindelijk zeide zij bijna spijtig:

'Dus zal ik die brief niet te lezen krijgen voordat ik een oudevrouw ben.'

Het ontging Frits, dat zij hiermede verzekerde hem te zul-len overleven; zij dacht ook eigenlijk zo ver niet, maar begeer-de slechts een ogenblikkelijke nieuwsgierigheid te bevredi-gen. Aan die wens gaf Frits terstond gehoor.

'Fredie, het was mijn voornemen je alles zelf te zeggen,nadat het examen goed afgelopen was. Ik weet het dat je mijnog als een kind beschouwt. Jij bent een vrouw, voor wie dedeftigste mannen het hoofd ontbloten en voor wie menigeende ogen neerslaat; ik ben maar een kwajongen, met wie mensoms de goedheid heeft eens te stoeien, maar die niemand noggerechtigd acht een ernstig woord mede te spreken. Al zo lang

io6

Page 108: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

heeft mij dit gegriefd, want in mijn ziel heb ik mij man gevoeldvan het ogenblik af, dat ik je lief kreeg, dat jij alleen het doelwitwerd van al mijn daden, dat jou liefde het enige kleinood bleef,waaraan ik waarde hechten kon. 0! Fredie, zullen die weinigejaren, welke ons scheiden, een onoverkomelijke hinderpaalmoeten zijn voor mijn vurig verlangen om jou gelukkig temaken, voor mijn begeerte om aan jou alleen mijn leven toe tewijden? Zij zeggen dat ik knap ben, in de wieg gelegd om eengroot man te worden, maar wat is mij alle eer en aanzien waardin vergelijking met jou liefde? Naar jou alleen verlang ik, ennacht en dag zweeft jou beeld voor mijn ogen.

Ik zag u naast mij in mijn dromen,Luistrend naar mijn liefdeklacht,

Ik had u in mijn arm genomenFluistrend: 'engel sluimer zacht,'

Druk op mijn lippen zonder schromen't Mondje, dat naar kussen smacht,

Dat licht u wieglen 's levens stromen,Wakend houdt mijn oog de wacht.

Is hij dan eind'lijk aangekomen,Wie zich buigt des mensen macht,

Zo voer' hij ons uit zaal'ge dromen,Samen in den eeuw'gen nacht.'

Met een diepe blos had Frederika voor het eerst een liefdesver-klaring in verzen aangehoord. Frits was knap, het streeldehaar ijdelheid door hem te worden onderscheiden, maar deheld van de roman, die zij voor zich zelve fantaseerde, was hijtoch niet. Wel had haar hart bij het aanhoren van zijn dichtre-gelen gepopeld; — een vers, waarvan zij de heldin was! — Ca-dens en rijm sleepten haar mede; een machtige opwelling vandankbaarheid klom bijna tot liefde. Was het niet schoon dooreen dichter, door een genie bemind te worden? Zonk daarbijniet alle grootheid en glans, waarmede zij haar ideale riddergetooid had, in het niet weg? —

Doch nu zweeg hij, en het was of ook de betovering plotse-ling verminderde.

107

Page 109: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Frits' riep zij uit 'ik wist niet dat je zulke mooie verzenmaaktet. Je hebt er zeker nog meer op mij geschreven, nietwaar? Toe zeg er nog eens een op?'

Frits liet zich niet lang bidden, en waagde het thans zijn armom het slanke middel te buigen, terwijl hij haar in het oorfluisterde:

'Ik wilde zijnEen vogelijn

Dat zingt van liefdesmart;

Ik wilde zijnEen bloemelijn

En rusten aan heur hart;

Ik wilde zijnDe maneschijn

Wier bleke glans zo zacht

Mijn liefste kustMet zoete lust,

En fluistert: goede nacht.

Dit heb ik verleden week gemaakt, Fredie, toen de nacht zoonbeschrijfelijk kalm was, het bleke maanlicht in de tuinscheen, en ik wist dat het ook jou kamer binnenstraalde. Vanmorgen aan het naderend examen denkend, heb ik in mijnboekje geschreven:

Als het eerste zonnestralenPlant en dier herleven doet,Als de schuchtre knoppen blozenIn de zachte lentegloed, —

Lief, mijn lief, dan moeten wij scheiden!Als natuur van vreugde juub'lendBloemen in heur vlechten windt;Als de heiligste der bandenLiefde, al, wat hier ademt, bindt, —

Lief, mijn lief, dan moeten wij scheiden!'

1Oó

Page 110: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Nu rukte Frederika zich eensklaps los uit de arm die haaromklemde.

'Mooi, Frits, mooi! Je moet mij die verzen op schrift geven,zal je? Schrijf dan boven aan dat zij voor mij werden gemaakt.'

'Al wat je wilt,' riep Frits opgewonden uit, 'en als ik goeddoor mijn examen gekomen ben, als ik student en dus geenkind meer zal wezen, zullen wij dan geëngageerd zijn, Fredie?'

Weer schaterde zij het uit.'Dwaze jongen,' riep zij, 'eer je een maand student bent heb

je mij al weer vergeten.''Neen, Fredie, nooit, nooit zal ik je vergeten, dat zweer ik je

bij al wat mij dierbaar is! Je zult zien hoe hard ik werken ga omspoedig van iedereen onafhankelijk te kunnen leven. Al degenoegens van het studentenleven wil ik mij ontzeggen, maarzodra ik gepromoveerd ben zal jij mijn vrouw worden, nietwaar, Fredie? Zeg ja, in 's hemelsnaam, zeg ja.'

Frederika zeide geen ja.'Dat is nog zo vreselijk veraf,' riep zij lachend uit, 'ik durf er

niet eens aan denken. Je bent een dwaze jongen, maar nuwordt het donker en ga ik naar binnen.'

Met deze woorden snelde zij op een drafje naar huis; Fritsvolgde langzaam.

Hoe geheel anders, dan hij zich voorgesteld had, was allesafgelopen! Had zij hem aangenomen of afgewezen? Hij be-greep niet wat haar bedoeling was geweest. Goed beschouwdscheen het dat zij de spot met hem gedreven had. — — Was hijdan in haar ogen even als in die van zijn broeder — maar eenkind?

Neen, dat kon niet zijn. Zij was zeker verlegen geweest, zijschaamde zich te tonen wat bij haar omging. —

In zijn kamer teruggekeerd, bleef hij peinzend voor hetvenster staan zonder recht te weten wat hij deed.

De bewolkte hemel was nu bijna zwart geworden, over detuin lag nachtelijke duisternis, waarin de bloeiende vruchtbo-men witte nevelvlokken geleken.

De glans van een weerlicht deed hem uit zijn mijmeringontwaken, een koele luchtstroom drong naar binnen, het vingaan te regenen.

log

Page 111: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Was 't mogelijk dat hij zo kort geleden deze zelfde plek volheerlijke verwachtingen verlaten had? Vele jaren schenenhem van dat ogenblik te scheiden, maar terwijl hij zich met dehand over het voorhoofd wreef, kwam alles hem toch weer inhet geheugen terug. Nog eenmaal voelde hij dat zonderlingverlangen van 's morgens, toen zonk er iets loodzwaars op zijnhart neder en een stroom van tranen brak uit zijn ogen los.

HOOFDSTUK IV

'Val je over je eigen verzen in slaap ?' klonk eensklaps Gijs-brechts stem naast hem.

Uit zijn mijmering opschrikkend, antwoordde Frits haas-tig: 'ik las.'

'Gelukgewenst dan met je ogen!' hernam Gijsbrecht la-chend, terwijl hij het stuk papier aanvatte, waarop zijn broe-der te vergeefs beproefd had de aandoening, die hem beheers-te, onder woorden te brengen.

Ogenblikkelijk rukte Frits het uit zijn handen, want al wa-ren hem slechts de twee regels gelukt:

Neen, geen uitgekozen woorden,Geen verbonden rijmakkoordenKunnen...

die bovendien de gevallen duisternis onleesbaar maakte, hetwas hem altijd te moede alsof Gijsbrecht bezoedelde wat hijaanraakte, en met zijn verzen duldde hij geen spot.

'Je komt mij halen, niet waar? — Ik ben gereed.'Gijsbrecht vergenoegde zich met hem uit te nodigen het

kostbare blad voor de nakomelingschap te bewaren; een tien-tal minuten later traden zij Maasdrechts ouderwetse woningbinnen.

De kamers, welke de heer Maasdrecht aan zijn beide zoonsvoor hun biljartgezelschap had afgestaan, lagen aan de straat,links van de brede voordeur. In het eerste vertrek werdentegenwoordig twee speeltafeltjes geplaatst, in het aangren-

110

Page 112: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zende, dat, op een binnenplaats uitziende, karig licht ontving,stond het biljart.

Victor en Antoine waren van hun jongensjaren af grotebeminnaars van het biljartspel geweest, en, met het doel henuit de koffiehuizen te houden, had de oude heer hun gelegen-heid gegeven te huis deze liefhebberij de vrije teugel te vieren.Ook had hij er in den beginne niets tegen gehad aan enigenhunner vrienden te veroorloven zich in zijn woning te komenoefenen, en zelf was hij op de inval gekomen wekelijks eenvaste bijeenkomst te houden, waarbij de gulle man nooit openige flessen bier of een fles wijn en een paar sigaren gezienhad. Wanneer hij dan, op zijn studeerkamer zittend, de balleneen uurtje lang had horen rollen, was hem de verleidingmeestal te machtig geworden om zelf eens mede te doen, enlangzamerhand was hij er toe gekomen, geen keer meer overte slaan.

Reeds hadden enige leden het gezelschap weder verlaten,andere waren in hun plaats toegetreden, toen op zekere avondde jonge baron Van Weerdt, de oudste neef van de bankierScheffer en een zekere Zevenhoven, kandidaat-notaris, tege-lijk werden voorgehangen en terstond aangenomen.

Met Gijsbrecht Scheffer was de oude heer zeer ingenomengeweest. Persoonlijk kende hij hem niet, maar de naam hadeen uitmuntende klank. Ook Emile van Weerdt had hij goed-gekeurd, als zijnde een zoon van goeden huize. Aan mindergunstige geruchten aangaande de jonge baron had hij lievergeen geloof geslagen, terwijl het verschil in ouderdom (Emilewas een grote vier jaar ouder dan Antoine) hem zelfs voorge-komen was gunstig te zijn. Groot was echter zijn verbazinggeweest toen hij voor het eerst de zwaar gebaarde Zevenhovenaanschouwde, een man van minstens drie en dertig jaar, die hijeer voor een meester dan voor een makker van zijn zoonsgehouden had. Ook Zevenhovens wijze van spreken — diegemeenzaamheid tegenover de vader, gepaard aan een be-schermende toon tegenover zijn zoons — had hem maar weinigbevallen.

Nogtans geloofde hij niet dat Zevenhoven alléén de oorzaakwas van de nieuwe geest, die zich langzamerhand in de oor-

iii

Page 113: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

spronkelijk zo eenvoudige samenkomsten openbaarde. Nadathij eenmaal boven een ganse avond te vergeefs op het tikkender ballen en het stampen der keuën gewacht had om zich naarbeneden te kunnen begeven, vernam hij de volgende morgendat het gezelschap een grondige hervorming had ondergaan.Met het biljartspel en de wandelende boterham was het voorgoed uit, en ook de naam der bijeenkomsten had geen genadegevonden. Voortaan heette men vrijdagse whistclub, speeldemet kaarten en was overeengekomen dat een 'souper en règle'de avond zou besluiten. Van Weerdt had de titel van praesesgekregen, en Zevenhoven een ontwerp-reglement aangebo-den, waarin onder andere het speeltarief, het aantal schotelsvan het souper en een minimum van fijne wijnsoorten warenvastgesteld. Ogenblikkelijk in stemming gebracht had dit re-glement, hier en daar geamendeerd, de algemene goedkeu-ring erlangd, en de heer Maasdrecht werd dus voor het alter-natief geplaatst: onderwerping met bewilliging van het sou-per en de meerdere wijnen, of weigering met de zekerheid datde heren een lokaal zouden huren en uit eigen middelen deonkosten bestrijden.

Antoine en Victor, die met hun vader op een zeer vertrou-welijke voet stonden, hadden hem hun leedwezen betuigdover de genomen besluiten, waartegen hun beider verzetvruchteloos was gebleken. Echte zonen van hun goedhartige,maar zwakke vader, hadden zij de moed niet gehad hun kame-raden onder het oog te brengen, dat een dergelijk reglementondankbaar en beledigend tegenover de oude heer was; aan deandere kant vergoelijkten zij de handelwijze hunner vriendenweer door Maasdrecht in kennis te stellen met een geheimebepaling, die de leden verplichtte hun gastheer jaarlijks in dezomervakantie een maaltijd aan te bieden van minstens vijfgulden het couvert. Deze laatste mededeling had haar uitwer-king niet gemist. Was Maasdrecht ook aanvankelijk ont-stemd, zelfs boos geweest, hij had over alles nog eens rijpelijknagedacht, was vooral met zijn beginsel te rade gegaan om hetVictor en Antoine in huis zo aangenaam mogelijk te maken,had ook de fatsoenlijkheid van het gezelschap in rekeninggebracht, en machtigde eindelijk zijn zoons om op de volgende

112

Page 114: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

vergadering te verklaren, dat hij met het nieuwe reglementgenoegen nam, en bereid was dienovereenkomstig te hande-len. Eenmaal toegegeven hebbende, kreeg zijn begeerte omhet iedereen naar de zin te maken weder geheel de overhand,en van dat ogenblik af aan had hij er voor gezorgd dat de eisender jongelui steeds nog werden overtroffen. Dat hij daarna aanzijn gewoonte om zich een ogenblik in hun midden te verto-nen vasthield, spreekt van zelf; de tevreden gezichten, die hijreden had te verwachten, waren zijn enige beloning, en eenkleine beloning had zijn goedheid toch wel verdiend. —

Op het ogenblik dat Gijsbrecht — zijn broeder voorgaande —binnentrad, was behalve Antoine en Victor Maasdrechtslechts Reelijn tegenwoordig.

Gij sbrecht stelde de gast voor, en met hun gewone, lachen-de voorkomendheid sprongen de beide heren van den huizeop, drukten Frits de hand, en dankten hem voor zijn bereidwil-ligheid om hen te helpen door het aanvullen van een openge-vallen plaats.

Reelijn, een schriel mannetje met een blozende poppetro-nie, bleef achterover in zijn leuningstoel liggen, stak tweevingers uit, en bromde iets van: 'aangenaam.'

Als in een beurtzang maakten de gebroeders het aanstaandlid nu met de bepalingen van het reglement bekend, hemdaarbij gelegenheid schenkend zich een oordeel over zijn bei-de gastheren te vormen.

Dat oordeel moest gunstig luiden. De twee broeders, dieslechts een jaar in leeftijd verschilden, hadden in hun onbe-duidende, maar vriendelijke trekken, hun stemmige dochlaatstmodische kleding, niets dat onaangenaam het oog konaandoen, en vermeden tevens angstvallig al wat zweemdenaar een zelfstandig oordeel, afwijkend van eenmaal aange-nomen zienswijzen.

Bij de mededeling van de bepalingen der wet, drukten zijvoornamelijk op het hoge tarief; naar hun oordeel scheenhierin de kracht der vereniging te schuilen. Nog hadden zijFrits niet geheel in alle geheimen ingewijd, toen Van Weerdten zijn onafscheidelijke vriend, jonkheer Laagdijk, binnentra-den. Frits kende beiden en behoefde dus niet voorgesteld te

113

Page 115: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

worden. Emile nam dadelijk Gijsbrecht ter zijde om hem ietste vertellen, dat — volgens zijn verklaring — voor de anderenvan geen belang was. Gijsbrechts antwoord: 'hij weet er nietsvan en zal vreemd op zijn neus kijken,' werd duidelijk genoeguitgesproken om door allen te worden verstaan.

Laagdijk, de fat van de club, bekend door zijn paarse dassen,zijn lorgnetkoord achter het rechter oor en zijn gehechtheidaan een bijkans onzichtbaar kneveltje, begon nu op radde toonzijn voorraad van nieuwtjes uit te kramen, waaronder hetbericht, dat een Amerikaans paardenspel binnenkort Z. be-zoeken zou, in het bijzonder de aandacht trok.

'Mooie vrouwen ?' vroeg Reelijn met half gesloten ogen.'Neen. Verleden jaar, in Brussel, was de kleine Trebentini,

die op het koord danste, nog de beste. Zij heeft een afschuwe-lijke mond, maar het figuur is dragelijk. De zuster is veelminder. A propos, van koorddansen gesproken, weet je, dat zijmijn oom, de kolonel, minister van oorlog willen maken ?'

'Hij zou wel krankzinnig moeten wezen om dat aan te ne-men,' verklaarde Gijsbrecht. 'Iemand, die schatrijk is, en zolekker leven kan als hij zelf goedvindt!'

'Minister te zijn is toch ook iets waard,' merkte Frits op,maar hij vond geen bijval. Alleen de Maasdrechts waren hetmet hem eens, en noemden de eerzucht iets moois. Reelijn, diejuist een aanvang had gemaakt met het polijsten van zijnsierlijke nagels, verklaarde eerzucht voor nonsens, Emilestemde met hem in, en Gijsbrecht zeide nog: 'de heren moetenweten, dat mijn broeder altijd primus is, en er zich dus opvoorbereidt Laagdijks oom op te volgen.'

Grinnikend hervatte de laatste:'In ernst gesproken, mijnheer Scheffer--of willen wij het

mijnheer maar terstond afschaffen? — vindt u er niet iets bela-chelijks in minister te willen zijn van zulk een onbetekenendlandje als het onze? Geen aanstoot geven en uit de verte na-apen, daarin ligt immers onze gehele politiek en tactiek!'

Voordat Frits antwoorden kon op deze kennelijk gestolengeestigheid, voegde Gijsbrecht er bij:

'Wij zijn een uitstervend volk en staan dus gelijk met deIndianen in Amerika. Zou je er misschien ook prijs op stellen,

114

Page 116: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

minister van oorlog onder de Apachen of de Comanchen teworden? — Neen, indien ik hier iets te zeggen had, benoemdeik drie staatsdienaren, die slaag zouden krijgen, indien zij hunplicht niet deden. De een werd minister van financiën, detweede van keuken en kelder, de derde van publieke vermake-lijkheden.'

Allen lachten; Gijsbrecht was om zijn komische opmerkin-gen zeer gezien.

Toen de thee binnen werd gebracht gaf Victor de gast nogenige inlichtingen.

'Zodra er vier of vijf leden tegenwoordig zijn, drinken wijthee; klokslag tien uur komt de wijn, en mag er gerookt wor-den; om twaalf uur begint het souper.'

'Je vergeet je oude heer, die ons om kwart voor tienen opzijn gezelschap en de rook uit zijn Gouwenaar vergast' zeiGijsbrecht, 'maar om op de wijn terug te komen, heb je er aangedacht hem eens voor zijn acht -en-veertiger te polsen ?'

De gebroeders wierpen elkander een verlegen blik toe; zijhadden er klaarblijkelijk op gerekend, dat deze ter loops be-handelde zaak vergeten zou zijn.

'Indien er nog van over is, geloof ik niet dat het veel zijnkan,' antwoordde Victor beschroomd.

'Wij behoeven er ook geen vat van uit te drinken' riep Emileuit.

Gijsbrecht verklaarde zeer goed te weten waar de schoenwrong. De lieve zoontjes durfden het pa niet te vragen; maardat beduidde niets; straks zou hij het zelf wel doen.

Hierop zwegen de beide heren Maasdrecht stil, Antoineechter was zo boos geworden, dat hij zich bij het uitdrinkenvan zijn kopje verslikte, tot groot vermaak van Laagdijk, diealtijd lachte en blij was, als hij er eens reden toe had.

Men verwonderde zich dat Zevenhoven zolang uitbleef, enmaakte gissingen omtrent de aanleiding tot dit feit. Het alge-mene oordeel luidde niet gunstig voor dit lid; men vond hemruw, ongemanierd en schraapzuchtig. Uitgezonderd Reelijn,die zich in deze gedachtenwisseling niet mengde, en Frits, dieZevenhoven slechts van uiterlijk kende, hielden allen zijnafkeer van de vrouwen voor geveinsd. Zulk een krachtig man

115

Page 117: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

en op zijn leeftijd! — neen, dat was niet mogelijk. Bovendien,zijn verzameling van vuile boeken, gemene liederen en on-tuchtige prenten pleitte voor het tegendeel.

'Was hij maar zo geblaseerd als Reelijn,' riep Laagdijk uit'maar zelfs dat niet.'

'Hij knijpt de kat in donker' gaf de aangehaalde ten ant-woord.

'Kan je waarachtig nog spreken' vroeg Gijsbrecht op min-achtende toon. 'Ik dacht dat je vrouw je de tong uitgesnedenhad.'

Reelijn keek niet van zijn nagels op terwijl hij langzaamzeide:

'Ik heb geen vrouw meer. Ik heb genoeg van de vrouwen.''Aap je Zevenhoven na ?''Indien het mij enig genot schenken kon, zou ik het doen,

maar ook dit komt mij fade voor. Indien je als ik van allesgenoten hadt, zou je inzien dat het leven zijn waarde voor jeverliest.'

Van Weerdt en Laagdijk lachten luid; Gijsbrecht glimlach-te ironisch, en vroeg:

'Heb jij dan alles reeds genoten ?''Alles. Daarom tart ik je een vrouw te vinden, die mij nog

aantrekt, een wijn die mij nog smaakt, een spel dat mij nogbelang inboezemt. Ik zou er in 't geheel niet tegen hebben vannacht voor goed in te slapen.'

Gijsbrecht liet hem nog niet los:'Ik ken toch een genot dat je nog nooit gesmaakt hebt.'Reelijn glimlachte zwak.'Dat is?''Het genot je zelve te ontmoeten. Indien je dat eens over-

kwam, beste jongen, wat zou je lachen.''Abgeschmackt' mompelde Reelijn; de overige leden ech-

ter, Frits niet uitgezonderd, lachten hartelijk om deze opmer-king, en de heren Maasdrecht klapten zelfs goedkeurend in dehanden.

'Kom, Scheffer senior,' riep Laagdijk uit, 'je bent nu zo goedop streek dat je ons wel eens een nieuwe voluptueuse ajuinkunt opdissen ?'

1i6

Page 118: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Op dit ogenblik echter vloog de gangdeur open en trad eenbreedgeschouderde, mannelijke gestalte binnen. Een volle,slecht verzorgde, zwarte baard omlijstte de stugge mond, dedonkere ogen hadden een koude, heerszuchtige uitdrukking.Een lange, op de naden kaal geworden jas zwabberde om degrijslinnen broek heen, terwijl een brede flambard de krullen-de lokken dekte, die tot op de schouders neerhingen.

Frits herkende Zevenhoven.'Een gulden boete wegens te laat komen,' riep Gijsbrecht de

binnentredende tegen.'Ik sla hem er aanstonds weer uit' antwoordde Zevenhoven,

terwijl hij zijn hoed op een stoel wierp, 'maar al had het mijtien pop moeten kosten, ik zou er daarom van avond geenseconde vroeger voor gekomen zijn!'

Laagdijk vroeg of hij op jacht was geweest, waarbij Reelijnvoegde:

'Een blonde of een zwarte ?''Een blonde natuurlijk' zei Victor 'tegenstellingen trekken

elkander immers aan!''Leutert niet!' daverde het eensklaps. 'Ik jaag ander wild,

dat weten jelui. Komt voor de dag met je biceps, vrouwengek-ken, dan zullen wij zien wie van ons het verstandigst handelt.Hier is een koord, breek het door het krommen van je arm.Indien je 't niet kunt, zal ik het je voordoen, maar zeg mij eerstwie gindse nieuweling is.'

'Mijn broeder'. stelde Gijsbrecht voor.Zevenhoven reikte Frits zijn brede, vuurrode hand en

noemde zich zelve kandidaat -notaris, dichter en onderwijzervan de jeugd.

'Een fraaie onderwijzer,' merkte Laagdijk op, maar Ze-venhoven stoorde zich aan die opmerking niet en vervolgde:

'Mijnheer Scheffer junior, ik bestudeerde mensen en meenhet een en ander opgemerkt te hebben, dat niet van belangontbloot is. Het is mij nog onbekend of je met vijf en negentigpercent van je Nederlandse broederen tot de soort der braveHendriken behoort, maar in allen gevalle ben je nog jong engeloof je dus nog in bergen van onzin. Ik heb in de omgang metpolitie-agenten, liederlijke vrouwspersonen, doctoren en

117

Page 119: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

courantiers de kern ontdekt, die onder het blinkend vernis vande wereld verborgen ligt, en ben bereid je te bewijzen dat hetmensdom samengesteld is: voor tien percent uit mannen vankarakter, die bepalen wat goed en kwaad, wat zedelijk of onze-delijk is, voor vijftig percent uit lafaards, die de eerste tienpercent naar de ogen zien, en voor veertig percent uit licht-schuwende vuilpoetsjes, die op de fouten van de eerste tien enop de vlekjes van de tweede vijftig percent azen. Dat wist jeniet, maar kan ik je leren, en daarom noem ik mij onderwijzerder jeugd.'

'Indien u echter eens met andere mensen waart omgegaan'waagde Frits aan te merken.

'Dan zou ik even dom gebleven zijn als u en anderen. Ik zie 'tal, u is een brave Hendrik, en mist de aanleg, die uw ouderebroeder zo gunstig onderscheidt.'

'Krijgen wij nu eindelijk het wild te zien ?' vroeg Gijsbrecht.'Met genoegen,' zeide Zevenhoven, uit zijn jaszakken twee

ouderwetse boekdeeltjes in gemarmerde omslag, met omge-krulde hoeken voor de dag halend.

'Een half uur lang heb ik met de jood moeten schacheren.Zijn de heren tegen een adelijk luchtje bestand ?'

'Mij dunkt, daar staat mijn naam je borg voor,' riep Emilegeraakt uit.

'Je hebt gelijk' antwoordde Zevenhoven met een ruwe lach,'maar ik moet je bekennen zelf nog nooit zo iets onder de ogente hebben gehad.'

'Dan zal het werk je verzameling eer aandoen.''Dat is waar. Bovendien heeft het mijn besluit tot rijpheid

gebracht om nu met het grote werk een aanvang te maken. Jemoet weten Scheffer junior, dat ik het plan koesterde geschie-denis van het ontuchtige in de poëzie te schrijven, een planwaarvoor ik sinds jaren de bouwstoffen verzamel.'

'De titel, de titel ?' riepen enige stemmen.'Het reukwerk van Venus. Rijm en maat zijn onberispelijk;

wat de inhoud aangaat oordeelt zelf: Aangename tijdkorting —

Zevenhoven voleindde het opschrift van het fraaie versniet; Antoine, die fluisterend enige woorden met zijn broeder

1ió

Page 120: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

gewisseld had, vatte hem bij de arm en stelde voor de lezing totaan het souper uit te stellen, want elk ogenblik kon papa bin-nenkomen. Ook was 't al laat geworden, de heren zouden erdus waarschijnlijk niet tegen hebben een glas wijn te drinkenen met het spel te beginnen.

'Mij wel' luidde het antwoord, 'het zou ook jammer wezenals pa inzag dat jelui niet de heilige boontjes zijt, waarvoor jezo gaarne doorgaat. Ik zou mij geschaamd hebben mijn oudeheer zo voor de gek te houden! Waar zijnde lucifers ?'

Antoine ging met de sigaren rond en Victor schonk dewijnglazen vol. Reelijn, Gijsbrecht en Victor waren de enigen,die Antoines aanbod afsloegen, de laatsten omdat zij nietrookten, de ander omdat hij alleen in zijn eigen sigaretten nogsmaak had.

Terwijl de getrokken kaarten aanwezen wie te zamen zou-den spelen, riep Zevenhoven eensklaps uit:

'Halt! — Ik heb nog een voorstel te doen.'Van Weerdt, die president heette, maar feitelijk voor Ze

-venhovens gezag bukte, verklaarde pruttelend, dat de tijddaarvoor verstreken was, en er nu gespeeld moest worden.Zevenhoven vergenoegde zich echter met hem een ogenblikstrak aan te zien en hervatte toen:

'Ik heb een voorstel te doen, dat op het spel betrekkingheeft.'

'Zeg dan ten minste wat je wilt' schreeuwde Laagdijk metzijn schel stemmetje.

'Ik wil het tarief verhogen. Zes stuivers het fiche is veel teweinig. Ik val er bij in slaap. Bij het spel is emotie nodig enemotie is duur. Ik stel voor dat cijfer van heden af te verdub-belen.'

Een algemeen rumoer volgde op deze woorden. De zwakkeen ongelukkige spelers verzetten zich heftig tegen deze nieu-wigheid, de handige en door de fortuin begunstigden waren ersterk voor. Allen schreeuwden door elkander, zelfs de bedaar-de heren Maasdrecht hielden krachtige vertogen, waarnaarniemand luisterde. Zevenhoven werd met elke nieuwe tegen-werping heftiger, ontzag zich niet de meest onparlementaireuitdrukkingen te bezigen, en eindigde met de voorstanders

lig

Page 121: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

van het lagere tarief papkinderen te noemen, die beter dedenmet de baker ganzenbord te gaan spelen dan hier te komenwhisten. Reelijn spoorde daarop de president aan zijn gezag tehandhaven, en verklaarde dat hij liever heenging dan zich eendergelijke bejegening te laten welgevallen. Van Weerdt poog-de vruchteloos gehoor te vinden, en haalde eindelijk wanho-pend de schouders op, terwijl het rumoer dat Victor een An-toine te vergeefs tot bedaren trachtten te brengen, hoger enhoger klom. Juist had Zevenhoven zulk een krachtige vuist-slag op de tafel gegeven, dat er wijn over het groene kleed wasgespat, toen Laagdijk uitriep: 'mijnheer Maasdrecht!'

Allen verstomden.In zijn wit linnen kantoorjasje gedost, rode pantoffels aan

de voeten, een rood kalotje op het kale hoofd en de Goudsepijp, waaruit zijn mondhoek lange halen deed, in de rechter-hand, stond hij op de drempel.

Precies een schoolmeester had Gijsbrecht eens gezegd, ensedert dat ogenblik was ieder het geregeld bezoek van de oudeheer belachelijk gaan vinden.

Ook nu werd er weder gegiggeld en gelachen, maar Maas-drecht vermoedde in het minst niet dat hij zelf daartoe aanlei-ding gaf. Zijn zoons, die kleurden en zich op de lippen beten,hielpen hem niet uit de droom.

'Leven in de brouwerij ?' sprak hij lachend. 'Dat mag ikhoren, het past aan je leeftijd. Op mijn kantoor hierbovenzittend, heb ik mij al dikwijls afgevraagd, of het tegenwoordiggeslacht niet vroeg oud en saai werd.'

Gemoedelijk reikte nu de oude heer ieder zijn twee vingers,terwijl hij Frits, die hem door Victor werd voorgesteld, wel-kom heette in zijn huis en in het gezelschap van zijn zonen.Toen hij tot Gijsbrecht genaderd was, voegde deze hem toe,met het beschermend lachje, dat een vader tegenover eenvergeetachtig kind aanneemt:

'Mijnheer Maasdrecht, mijnheer Maasdrecht, ik geloof zowaar, dat u niet meer aan onze afspraak denkt.'

Verbaasd trok de aangesprokene zijn wenkbrauwen in dehoogte; hij herinnerde zich van een afspraak hoegenaamdniets.

120

Page 122: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'U moet niet denken,' vervolgde Gijsbrecht, 'dat ik eendergelijke belofte licht vergeet.'

'Belofte ?... Ik?... Ik heb u een gelofte gedaan ?... Wees ver-zekerd, dat...'

'Kom kom, zulk een slecht geheugen kan een man van uwjaren nog niet hebben. Wat zeg jij, Zevenhoven?'

Zevenhoven noemde de oude heer een Iepe vos; bekom-merde zich weinig om de verontwaardigde blik, die Victorhem na deze uitdrukking toezond, en ging voort met pakjesmaken, een zijner gewone bezigheden in ledige ogenblikken.

'Mijn vriend,' hervatte Maasdrecht tegen Gijsbrecht, 'in-dien het waar is, dat ik een belofte gedaan heb, zal je mijmoeten zeggen, waarin die bestaan heeft. Ik verklaar op mijnwoord van eer, dat er mij niets van is bij gebleven.'

'Wel, mijnheer Maasdrecht, dat staat je niet mooi. In ge-dachten hebben wij de acht-en-veertiger al geproefd, maar nukunnen wij ze niet meer aannemen.'

'Acht-en-veertiger? Heb ik je mijn acht-en-veertiger be-loofd, waarvan nog maar vier flessen over zijn ?'

'Wel zeker,' verklaarden Van Weerdt en Laagdijk een-stemmig.

Maasdrecht krabde zich eens achter het linker oor, doch konzich niet te binnen brengen, wanneer hij zulk een goedgeefsebui had gehad. Vrij wijn, sigaren, een souper, om niet eens vanhet lokaal, de verwarming en het licht te spreken, de heertjeshadden waarlijk niet te klagen. Maar daarenboven nog acht

-en-veertiger te verlangen, zijn beste merk... hij was niet ge-woon grote woorden te gebruiken, maar nu zweefde hem tochiets als 'onbeschaamd' op de lippen.

En toch, aan de andere kant... indien hij 't beloofd had...?Een ogenblik stond hij besluiteloos. Zijn lust om neen te

zeggen en het kostbare druivenat te redden was ontzaglijkgroot. Thans echter drongen ook Laagdijk en Van Weerdtaan; de laatste gebruikte zijn vleiendste woordjes en Zeven-hoven riep uit: 'kom, wees geen kwade pier.' Noch Victor,noch Antoine hadden zijn belofte ontkend; de nieuwe gast zouhem misschien voor een gierigaard aanzien,... in hemels naamdan maar:

121

Page 123: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Victor, hier is de sleutel van de kelder. Het derde vak, vanhet raampje afgerekend in de bovenste rij.'

Victor vertrok, allen juichten toe en Laagdijk klapte ver-heugd in de handen. Nu klopte Zevenhoven de gastheer ver-trouwelijk op de schouder, hield hem het geopende boekjevoor, en vroeg:

'Wat zegje hiervan, papa? — Je zoons dringen erop aan dat ikhun iets uit dit dichtwerk zal voorlezen. Mag ik zulke engel-reine zielen aan een dergelijke proefneming wagen ?'

Maasdrecht, die Zevenhoven niet mocht lijden, omdat hijhem niet aandurfde, nam met een verlegen lachje het boek terhand, keek het even in, fronste de wenkbrauwen, en gaf hettoen terug met de woorden:

'Wel wat sterk gepeperd voor jeugdige oren. Doe mij hetgenoegen en breng dergelijke waar niet in mijn huis.'

'Het zal gebeuren, mijnheer Maasdrecht; ik eerbiedig dekuisheid uwer lievelingen. Evenwel doet het mij leed dat u ditwerkje zo weinig aandacht waardig keurt. Het is met veeltalent geschreven.'

'Dat betwist ik niet, maar...''Maar de inhoud is walgelijk, wil u zeggen. Daarin zit juist

het eigenaardige van het boek. Loop eens bij mij op, als u eenogenblik tijd heeft. Ik heb een gehele verzameling van derge-lijke werken, en u zal verbaasd staan over de tijd, de arbeid enhet talent, dat de mensheid aan walgelijkheden verspilt. Wijschamen ons voor een afstamming van apen, schermen metgrote woorden, dwepen met edele gevoelens, en toch beheerstde kilste zelfzucht onze daden, toch ligt er lafheid op de bodemonzer zielen, en bestaat er geen dier dat zo zelfbewust het vuilezoekt als wij. U glimlacht, mijnheer Maasdrecht, maar wijspreken elkander nader zodra ik mijn geschrift over het on-tuchtige voltooid heb. Mijn uitgever zal rijk worden met datding.'

Victor, die met twee zwaar bestoven flessen terugkeerde,redde zijn vader uit de moeilijkheid een geschikt antwoord tegeven op Zevenhovens hartstochtelijke uitval. De oude heervergenoegde zich met hoofdschuddend te verklaren dat mijn-heer Zevenhoven een zonderling man was, reinigde daarop de

122

Page 124: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

beide flessen behoedzaam met zijn zijden zakdoek en stelde zemet een weemoedige blik aan Antoine ter hand.

'Niet schudden, mijn jongen, en zorg dat ik morgenochtendde ledige flessen niet terugzie. Ik heb ze zo lang gekoesterd, dathet mij zijn zou als stond ik voor het lijk van een oude vriend.En nu heb ik de eer de heren te groeten. Moge de wijn u allengoed smaken.'

De oude heer verdween, en terwijl Antoine de glazen vulde,merkte Laagdijk op, dat het toch wel wat kras was van Gijs

-brecht.'Nonsens' luidde het antwoord 'hij heeft zijn kelder nog vol

met oude wijnen. In het graf kan hij ze toch niet medenemen.Op de gezondheid van je oude heer Antoine, het vocht smaaktwaarachtig lekker.'

Allen klonken met de beide broeders Maasdrecht, die zichgoedig voornamen dit kleine bewijs van dankbaarheid aanhun vader danig breed te zullen uitmeten.

'Spelen wij van avond of spelen wij niet ?' vroeg eindelijkReelijn, die zich intussen ook met pakjes-leggen bezig hadgehouden.

'Wij spelen' verklaarde Zevenhoven 'en omdat het al laat is,voor het oude tarief.'

'Laat is het,' voegde Gijsbrecht er nog bij. 'Antoine, je moetje oude heer beduiden dat spioneerstelsel voortaan te latenvaren.'

'Hij zal toch wel vrij zijn in zijn eigen huis te doen en te latenwat hem goeddunkt,' riep de aangesprokene op nijdige toonuit.

'En wij in onze club misschien niet om toe te laten of teweren, wie ons al dan niet aanstaat ?'

'Ik beschouw het als een vriendelijkheid dat hij ons be-zoekt.'

'En ik als een belachelijkheid.''Spelen wij nu of spelen wij niet,' jammerde Reelijn nog-

maals.'Stilte in de bak, wij spelen!' donderde Zevenhoven.'Scheffer junior met de ondergetekende, contra Reelijn en

Scheffer senior. Jongmens, sta vast in je schoenen, want je

123

Page 125: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

broer is een gevaarlijke tegenpartij.'Zodra allen gezeten waren, ging het rumoer in diepe stilte

over. Het reglement verbood aan de speeltafel elk afzonderlijkgesprek. —

Frits was in het whisten niet sterk, maar kreeg mooie kaar-ten. Zevenhoven vond dus geen dadelijke aanleiding zijn maatte berispen. De eerste spellen wonnen zij zonder moeite, en ditgaf Frits moed. Tegen het examen, waaraan hij zich onder-worpen waande, had hij erg opgezien; nu het zo geleidelijk envoorspoedig afliep, begon hij zich op zijn gemak te voelen in denieuwe kring, en schiep hij zelfs behagen in de strijd.

Toen Gijsbrecht, tussen twee spellen in, fluisterend zijningenomenheid met de acht-en-veertiger te kennen gaf, ver-oorloofde Frits zich zelfs een grappige opmerking; doch nadatnoch Reelijn, noch Zevenhoven hierop acht geslagen hadden,bleef hij aan het reglementair stilzwijgen getrouw.

Daarna echter dwaalden zijn gedachten af. Het viel hemplotseling op, dat ook zijn eigen tijdgenoten reeds jaren langgeregelde bijeenkomsten hadden gehouden, zonder dat hijooit op het denkbeeld gekomen was daar aan deel te nemen.

Niemand had hem voorgeslagen lid te worden.Zou hij misschien gehaat zijn?Op Hout-Zigt wonende had hij enige zeer goede vrienden

in de omgeving bezeten, met wie hij geregeld school- en huis-waarts ging, in de vrije uren te paard reed, en 's zondags wan-delde of speelde. Sinds hij door zijn oom of liever door zijntante in huis genomen was, hadden de oude banden van zelvelosgelaten en geen nieuwe ze vervangen. Zou dat door eigenschuld of door een samenloop van omstandigheden geschiedzijn?

'Voor de duivel! Waarom zo even niet getroefd terwijl je,zoals nu blijkt, nog kleintjes hadt?'

Deze driftige uitroep van Zevenhoven — die zich nooit sterkom het reglement bekreunde — deed hem uit zijn overpeinzin-gen opschrikken. Ogenblikkelijk zag hij de grove fout in, wel-ke zijn onoplettendheid hem had doen begaan; er was echterniets meer aan te veranderen. Gijsbrecht en Reelijn hadden detrek.

124

Page 126: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Krachtens artikel twaalf van het reglement leg ik je eenboete van tien stuivers op, Zevenhoven' riep Van Weerdt uit.

'Je kunt met het reglement om je oren krijgen. Is me datspelen! Reelijn, geef als het je belieft, en indien je geldje lief is,mijnheer Scheffer junior, pas dan een volgende keer andersop. Ik dacht dat je beter van je broeder geprofiteerd hadt.'

Frits kleurde tot achter de oren. De lust bekroop hem hetdertiental kaarten zijn maat in het gezicht te smijten, en hetganse gezelschap uit te nodigen naar de drommel te lopen.Was hij voor zijn genoegen hier of om anderen het geld uit dezak te kloppen? En dan die hatelijke vergelijking met zijnbroer! Bij de eerste de beste gelegenheid zou hij duidelijk tekennen geven dat het lidmaatschap niets uitlokkends voorhem bezat. Verbeeldden zij zich misschien, dat hij vereerd wasdoor het aanbod om een ledige plaats aan te vullen, en moesthij het zich, ter wille van die eer, getroosten als een kwajongendoor zijn meester behandeld te worden? Neen, hij dankte voorde vriendelijkheid en zou hun tonen hoe hoog hij die schatte!

Toch kwam geen dezer voornemens tot uitvoering, maarspeelde hij rustig door, en deed hij zelfs zijn best zijn weinigetheoretische kennis bij elke slag in praktijk te brengen. Terwijlzijn opgewondenheid tot bedaren kwam werd het besef leven-diger, dat slechts eigen dwaasheid schuld was aan zijn onaan-gename gewaarwordingen. Hij had immers nooit van kaart-spelen gehouden, en daarenboven scheelde hij in jaren veel teveel met de vrienden van zijn broeder.

Een half uurtje werd het spel met afwisselend geluk voort-gezet, eer Zevenhoven zich wederom een aanmerking veroor-loofde. Frits, die de gegrondheid ervan niet inzag, antwoorddekregelig dat er weinig kunst in stak'après coup' met dergelijkefinesses aan te komen.

'Wat finesses!' riep Zevenhoven verbolgen uit. 'Wou jij mijsoms les in het whisten geven, jongmens? Ik kon dat spel altoen je nog in een tafelstoel zat.'

'Dat is wat vroeg,' luidde het antwoord, 'maar ik geloofgaarne dat u leerde whisten in de jaren dat anderen onderrichtkrijgen in de wellevendheid!'

Frits was bleek geworden; Zevenhovens donkere ogen

125

Page 127: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

schoten bliksemstralen van drift. Met een 'God vergeve medezonde...' sprong hij van zijn stoel op, een voorbeeld dat ogen

-blikkelijk door Frits gevolgd werd. Dreigend stonden zij te-genover elkander, het scheen dat zij handgemeen zoudenworden. Allen, Reelijn niet uitgezonderd, keken met belang-stelling op.

Juist bij tijds echter stelde zich Antoine, die met de wijnflesrondging, tussen béiden in, en schoot ook Victor toe om Ze-venhoven bij de arm te grijpen, en hem te smeken de huiselijkerust niet te verstoren.

Zevenhoven, die slechts verlangde gevreesd te worden, enhet verbleken van zijn maat voor een teken van angst hield,verklaarde nu, dat hij Frits om zijn jonge jaren gaarne vergif-fenis schonk. Hiermede nam Frits evenwel geen genoegen.Ergernis over eigen dwaasheid, die hem aan Gijsbrechts uit-nodiging gehoor had doen geven, zowel als geraaktheid doorZevenhovens schoolmeesterachtige toon hadden zijn zenu-wen al te sterk geprikkeld. Ware zijn tegenstander dubbel zokrachtig geweest als de gespierde kandidaat-notaris, een der-gelijk aanbod om de zaak in der minne te schikken zou hij tochhebben afgeslagen.

'Behoud je vergiffenis; ik blijf bij hetgeen ik gezegd heb'riep hij uit.

Met een vloek sprong Zevenhoven op hem toe. Antoine enVictor deden al hun best om een gevecht te verhoeden, en ookVan Weerdt trachtte zijn presidiaal gezag te handhaven. Alleswas echter vruchteloos. Behalve Gijsbrecht en Reelijn, diezwijgende toeschouwers bleven, schreeuwden allen door el-kaar, en tot twee malen toe rukte de tierende Zevenhoven zichuit de handen der broeders Maasdrecht los.

Bevend van woede hief Frits zijn stoel op om de eersteaanval af te slaan; reeds stak ook Laagdijk, die de gaskroon ingevaar zag, zijn handen uit om het wapen vast te grijpen, toende deur openvloog en op de drempel een negende gast ver-scheen.

'Moet de boel vernield worden? Scheffer tegen Zevenho-ven! Zijn jelui krankzinnig ?'

Iedereen keek naar de deur, Frits herkende de stem van zijn

126

Page 128: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

oude vriend Jan van Straten, en liet de stoel zakken.In twee stappen had de nieuw aangekomene de strijdenden

bereikt, Frits zijn stoel ontnomen en zich met gekruiste armentegenover Zevenhoven gesteld.

'Zijn jelui krankzinnig!' herhaalde hij. 'Is Frits een partijvoor jou Hercules-armen, Zevenhoven?'

Als met een toverslag was het rumoer bedaard; bedrem-meld keek Frits om zich heen; Zevenhoven week een pasachteruit voor Van Stratens dreigende blik.

'Ba,' ging de laatste voort. "t Is laf iemand aan te vallen, dieniet tegen je opgewassen is. Hoe gaat het Frits? Drommels,kerel, in welk een lange tijd hebben wij elkaar niet gezien! Ikwas van plan je morgen te bezoeken, want ik moet je noodza-kelijk spreken. Maar hoe duivel ben jelui aan het vechtengeraakt? En dat nog wel midden in de nacht! Moet je de oudeheer Maasdrecht, wiens wijn je drinkt en wiens sigaren jerookt, ook zijn nachtrust ontstelen? Wie weet waar de armeman van gedroomd heeft, toen hij in de eerste slaap dat lawaaihoorde.'

'Gaat het je iets aan ?' vroeg Zevenhoven, die, aanvankelijkdoor de beschuldiging van lafheid, welke haar doel niet gemisthad, overbluft zijnde, thans naar een middel zocht om zijnwoede te koelen, welke door Van Stratens tussenkomst inhaar vaart was gestuit, 'je bent geen lid van de club; wat doe jedus hier ?'

'Hij is onze gast' riep Antoine met een opwelling van groot-moedigheid uit 'je hebt goed gedaan met tussenbeiden te ko-men Van Straten.'

'Tussen beiden komen!' lachte Zevenhoven. "t Zou ookwat geweest zijn als wij eens een ogenblik gebakkeleid hadden.Wij zouden elkander immers niet vermoord hebben. Maarwillen jelui oude wijven zijn, mij is 't wel. Scheffer junior, hieris mijn hand, sla toe, dan is de vrede getekend.'

Frits legde zijn vingers in de rode vuist van de kandidaat -notaris; Laagdijk klapte in de handen.

'Je drinkt een glas mede, niet waar,' vroeg Victor.'Wijn ?' antwoordde Van Straten. 'Drinken jelui geen bier

zoals voorheen ?'

127

Page 129: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Je kunt ook bier krijgen.'Victor stond op en schelde.'Vertel ons echter waaraan wij de onverwachte eer van je

bezoek te danken hebben.''Wij schijnen van avond niet rustig door te kunnen spelen'

zuchtte Reelijn, die reeds weer achterover in zijn stoel lag.Zijn klacht werd echter alleen door Zevenhoven opge-

merkt, die de schouders optrok, want Van Straten was juistbegonnen te vertellen dat hij met gunstige uitslag het examenB had gedaan.

'Je gezondheid, Van Straten, daar ga je!''Je gezondheid!''Je gezondheid!'In afwachting van het beloofde bier ledigde Van Straten een

glas wijn; geen acht-en-veertiger evenwel, want daarvan had-den Gijsbrecht en Reelijn in de algemene verwarring de twee-de fles te zamen geledigd.

Het glas nederzettend riep hij uit:'Wat drommel, nu zie ik het. Ik dacht al, wat is hier toch

veranderd. De biljart-club is, God betere 't, een oude-heren-partijtje geworden.'

Deze uiting scheen Gijsbrecht ergernis te geven.'U heeft het geraden' sprak hij. 'Draagt die verandering

wellicht uw hoge goedkeuring niet weg ?''Volstrekt niet!''Ruk dan maar weer uit' bromde Zevenhoven, die het zich

niet vergeven kon, dat hij voor Van Straten iets als ontzaggevoelde.

'Weet je welk motto in het boekje van James Clay staat ?'vroeg Antoine.

'Excuseer. Met dergelijke studies heb ik mijn hersenen nietgekrenkt.'

'Vous ne savez pas jouer le whist? Ah, jeune homme, quelletriste vieillesse vous vous préparez!'

'Zijn jelui dan alleen jong om voor je oude dag te zorgen,zoals de Egyptenaren leefden voor de dood? En jij ook al Frits?Et to Brute! Maar 't is waar, ze vertellen dat je een oude paaigeworden bent, je pony verkocht hebt en alleen deftig uit

128

Page 130: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

wandelen gaat met tante en de nichtjes. Ik heb 't niet willengeloven, doch ik bemerk waarachtig dat het verhaal waar kanzijn.'

'Het gaat mij weinig aan wat de lui zeggen,' zeide Fritsgeraakt, 'maar als je zelf oordelen wilt, doe het dan niet voor-barig. Vandaag ben ik hier gast, even als mijnheer Van Stratenen of ik lid word, is voor 't minst twijfelachtig.'

'Maar toch niet onmogelijk,' viel Antoine in, 'je moet onshelpen.'

'Kom, speel liever met mij een partij biljart,' zeide VanStraten.

Frits aarzelde; hij meende het aangevangen spel te moetenvoltooien, maar nu riep Zevenhoven uit:

'Geneer je niet; ik speel wel zo lief met een blinde,' enofschoon Van Weerdt de weinig beleefde spreker tot de orderiep, maakten deze woorden aan de weifeling van Frits eeneinde.

De gedienstige heren Maasdrecht waren onmiddellijk be-reid het gas boven het biljart aan te steken, de beide spelers vanbier en wijn te voorzien en daarna de glazen deuren te sluiten,die de vertrekken van elkander scheidden. —

Voor dat zij begonnen te stoten, deelden Frits en Van Stra-ten elkander in grote trekken hun wedervaren mede sedert detijd, toen zij elke dag te zamen naar de school gingen in Z., endes zondags op pony's wedrennen hielden in de lange lanenvan de hout. Hoewel Van Straten twee jaren meer telde danFrits, waren zij eertijds dikke vrienden geweest, en niet deomstandigheden alleen hadden deze band gevlochten. Debuigzame Frits had immer behoefte gevoeld aan een steun, deenergische Van Straten had de rol van beschermer wel aange-staan. Was de laatste fors tot ruwwordens toe, niets schatte hijhoger dan goedhartigheid; was de eerste van een bijna vrou-welijke weekheid, kracht van wil zowel als van lichaam trokhem aan. Op school reeds was het Frits geweest alsof een blikvan zijn vriend zijn moed verdriedubbelde; zonder Van Stra-ten daarentegen deinsde hij voor de onschuldigste jongens-streek terug.

In geruime tijd hadden zij nu elkander niet ontmoet, en

129

Page 131: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

slechts eenmaal had Frits Van Stratens naam horen noemen;het was toen Clara op een bruiloft zijn kennis had gemaakt.

Op het biljart was Van Straten de meerdere; daar hij echterveel punten voorgegeven had, schonk een meer gelukkige dantalentvolle carambole de zege ditmaal aan Frits.

Nog was hij bezig voor de tweede partij zijn keu van krijt tevoorzien, toen Van Straten, na een flinke teug te hebbengedronken, aankondigde dat hij iets belangrijks te vragen had.

'Je weet Frits, dat ik verleden jaar te Delft je nichtje Claraleerde kennen. Volgens de lopende geruchten moet ik mij toendwaas hebben aangesteld; nu, onmogelijk is dat niet, want ikwas smoorlijk verliefd.'

'Op Clara?' riep Frits uit. 'Jan, dat had ik nooit van je ge-dacht.'

'En waarom niet, als ik vragen mag ?''Clara is een kind en jij bent een man.''Nu, op dat kind dan ben ik niet alleen verliefd geworden,

maar ik heb haar nooit weer kunnen vergeten. Op mijn kameralleen zijnde kon ik mij soms verbeelden dat zij naast mij zat,en dan hield ik zelfs gehele redevoeringen tegen haar. Nadat ikhaar gezien heb komen alle jonge meisjes mij vervelend, on-beduidend, schaapachtig voor, en zodra ik het examen achterde rug had was mijn eerste werk naar Z. te snellen. Wat wil hettoeval? Van morgen ontmoet ik haar in de Hoogstraat. Zijstapte uit een rijtuig. Ik groet, maar zij ziet mij niet en gaat eenwinkel binnen. Ik wacht totdat zij terug komt, groet nogmaalsen word wederom niet opgemerkt.'

'Zij zal wel weer in gedachten geweest zijn' verklaarde Frits'zij is tegenwoordig verschrikkelijk afgetrokken. Als je 't mijvraagt vind ik dat zij saaier wordt.'

'Saai' riep Van Straten verontwaardigd uit. 'Je bazelt waar-de vriend! Er zijn levendigeren, maar die spring-in-'t veldenkan ik niet lijden.'

Frits kleurde, Van Straten bemerkte dit echter niet.'Zou je willen geloven' vervolgde hij, 'dat ik sedert van

morgen rust noch duur meer heb. Ik weet niet welk besluit tenemen.., maar halt, eerst moet je iets anders weten. Een paardagen geleden kreeg ik van een academievriend, die verleden

130

Page 132: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

jaar in Duitsland een fabriek van chemicaliën overgenomenheeft, een lange brief. Hij deelde mij daarin mede dat de zwak-ke gezondheid van zijn vrouw — de kerel is pas getrouwd — hemdwingt eerst naar Zwitserland en dan naar Italië te gaan. Alleswas hem er aan gelegen iemand, die hij ten volle vertrouwde,als zijn vertegenwoordiger achter te kunnen laten. Hij had aanmij gedacht en beloofde mij een mooi traktement, indien ik depersoon in kwestie wilde zijn. Hij voegde er bij dat ik nog weljong was, maar goed gewerkt had, en — wat het voornaamsteschijnt te zijn — mijn gezag zou weten te handhaven. In heteerst heb ik hartelijk om dat aanbod gelachen. Het kwam mijbespottelijk voor niet eerst af te studeren; maar wil je welgeloven dat ik er nu aan denk het aan te nemen ?'

'Geloven wil ik het' zeide Frits, 'maar de reden van dieverandering is mij niet duidelijk.'

'Die ligt toch voor de hand. Je wist, of weet misschien niet,dat het mijn plan was vlug af te studeren, daarna een een paarjaren te gaan reizen en mij ten slotte in de een of andere plaats —mits niet in Nederland — te vestigen. Ik dank voor de Hollandseslakkegang, die zij bedachtzaamheid noemen, voor de Hol-landse aalmoezen, die de naam traktement of honorariumdragen, en voor de Hollandse logheid, die voor ernst wordtuitgemaakt. Leven en werken wil ik, niet inslapen! Tot nog toedacht ik over Amerika, mij dunkt daar zijn nog grote werken temaken, daar is het land van de toekomst! Ik ben eerzuchtig...'

'Dat is bekend' viel Frits hem in de rede. 'Op school reedssprongen de tranen van spijt uit je ogen, wanneer een ander jevoorgetrokken werd.'

'Nu ja 't is een zwak, maar niet een van de slechtste. Ik wilwat in de wereld betekenen. Een man als De Lesseps, ziedaarmijn ideaal.'

'Ik dacht dat je cavalerie -officier wildet worden?''Dat was een jongensliefhebberij. Ik bid je wat betekent een

officier bij een leger als het onze? Neen, jongen, wie door degenade van anderen bestaat, moet zijn leger maar afschaffen.Zelfs een Moltke zou hier niets kunnen uitrichten.'

Frits stampte met zijn keu op de grond en driftig klonk zijnstem toen hij antwoordde:

131

Page 133: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Jan, indien je begint te praten als mijn broer Gijsbrecht,smijt ik de keu neer, en ga heen. Door de genade van anderenbestaan ! Kunnen wij ons land dan niet onder water zetten, alshet niet meer te verdedigen is, en liever met onze vijandenverdrinken dan voor overmacht het hoofd buigen ?'

Van Straten glimlachte.'Daarover zullen wij nu niet twisten. Je hebt mij geheel van

mijn onderwerp afgebracht. Sedert van morgen ben ik als eengejaagd hert. Zolang ik geen besluit genomen heb gaat het mijaltijd zo. Verleden jaar dacht ik: eerst een groot werk zoeken,dan even naar Holland terugkeren en Clara vragen; maar nu isde vrees bij mij opgekomen, dat een ander haar in die tussen-tijd voor mijn neus zou kunnen wegkapen. En ik zeg je, Frits,ik moet haar hebben! Een tweede als zij bestaat er op de gehelewereld niet. ja, lach maar; indien je mijn bewondering nietdeelt, dan ken je haar niet of ben je door haar gezelschapgenoeg verwend om te geloven dat iedereen als zij is.'

'Welnu, trouw haar,' riep Frits uit, 'dan worden wij neven.''Mooi gezegd, maar van het kleine inkomen, dat mijn vader

heeft nagelaten, kan ik geen vrouw onderhouden, die het goedgewend is, en tegen een schoonzoon, die eerst afstuderen endan nog een aanstelling zoeken moet, zal je oom ongetwijfeldzeggen: goede vriend kom later maar eens weerom.'

'Denk je dat oom zijn dochter niet genoeg medegeven kanom er een huishouden mee te beginnen ?'

'En denk jij dan, Frits, dat ik door je oom onderhouden wilworden. Neen, jongenlief, op mijn eigen benen wil ik staan.Maar stoot op ondertussen. Zij behoeven hiernaast niet tedenken, dat wij in slaap gevallen zijn.'

'Misschien kan oom je wel aan een betrekking helpen, zodraje ingenieur geworden bent,' zeide Frits onder het stoten.

'Maar dan zou het immers weer een betrekking in Neder-land zijn, een armzalig schrijvers- of schoolmeestersbaantje,als 't mooi loopt de een of andere bouwerij, die geen geld magkosten. Neen, kerel, ik denk aan de fabriek.'

Van Straten wijdde nu nog uit over de toekomst, die hij zichvoorstelde in deze zaak te kunnen vinden. Natuurlijk moesthij er later een aandeel in krijgen, maar zijn vaderlijk erfdeel

132

Page 134: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

was voldoende om hem dit te bezorgen. Slaagde hij er niet inde gehele fabriek eenmaal zelf over te nemen, dan zou hij tochgelegenheid genoeg hebben eens rond te zien in de wereld omnaderhand iets zelfstandigs te kunnen beginnen. Toen Fritsdit plan goedgekeurd had, werd hij uitgenodigd Clara eens tepolsen, maar op deze laatste bede kwam Van Straten, nadat hijzwijgend een lange reeks caramboles ten einde had gebracht,toch weer terug:

'Goed beschouwd moest je maar doen alsof je niets van dezaak afwist. Zij zou denken, dat mij de moed ontbrak zelf mijnwoord te doen, en dit is toch geenszins het geval. Je oom kentmij wel niet, maar als jou vriend kan ik een deftig bezoek bijhem afleggen, en wanneer ik dan eens op een diner of avondjegenodigd word, vraag ik haar. Nodigt hij mij niet, dan kom iknet zo dikwijls je bezoeken, totdat het mij gelukt is haar eensonder vier ogen te spreken.'

Frits lachte; hij herkende zijn doordrijvende schoolmakker,die nooit een plan ontwierp zonder het minstens tot een beginvan uitvoering te brengen, en zelden in die uitvoering halver-wege steken bleef.

'Wie weet of je niet gevraagd wordt, wanneer ik mijn ad-missie voor Leiden heb gedaan' merkte hij nog aan.

Ondertussen was in de andere kamer het souper aange-recht, en hadden de whistspelers hun robbers ten einde ge-bracht. Op Van Weerdts voorstel had men in der haast metécarté nog enige kopstukken en zelfs een paar muntbiljettenomgezet, om daarna aan de tafel plaats te nemen. Zodra VanStraten en Frits binnen waren gekomen, ging de bediende metpasteitjes rond.

Het algemeen gesprek werd op zeer bezadigde toon ge-voerd; men behandelde de jongste gebeurtenissen op staat-kundig gebied, waarbij nu en dan een kluchtig voorval uit deTweede Kamer ter sprake kwam. Zevenhoven, die met Fritseen lijntje wilde trekken, werd door Van Weerdt er aan herin-nerd, dat het reglement dit aanzetten tot drinken verbood.

'Een oude-wijven bepaling' gaf de kandidaat-notaris brom-mende ten antwoord, terwijl hij zijn boek weder voor de daghaalde, waaruit hij nu en dan een paar regels aan zijn buurman

133

Page 135: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Laagdijk mededeelde. Van het eerste algemeen stilzwijgenmaakte hij vervolgens gebruik om aan te kondigen, dat hetmaandag over acht dagen zijn verjaarfeest was. Evenals verle-den jaar nodigde hij de gehele club — ditmaal Van Straten enScheffer en Scheffer junior bovendien — uit, de avond van diedag op zijn kamer te komen doorbrengen.

'Zullen er vrouwen zijn ?' vroeg Reelijn op slaperige toon.'Blijf mij toch met je vrouwen van het lijf! Hoe dikwijls

moet ik je zeggen dat ik mij niet met vrouwen ophoud ?''Zo dikwijls als je wilt; ik geloof het toch niet. Je kent het

spreekwoord van de kat in het donker ?''Denk jij maar aan het spreekwoord van de waard en zijn

gasten' gaf Zevenhoven hem terug, maar Reelijn had zichreeds met een zelfvoldaan lachje tot Frits gewend om hem tevragen of hij Frou-Frou al had gezien. Frits antwoordde ont-kennend, en werd nu op een beschrijving vergast van het typeder kokette vrouw, gelijk dit — volgens Reelijn — meesterlijk inFrou-Frou was getekend.

'Op mijn woord, 't is ijselijk van waarheid. Ik geloof temogen beweren dat ik weet wat een kokette vrouw is. Tegen-woordig leef ik zeer stil, maar vroeger... Ach, de wereld ver-maakt mij niet meer omdat ik alles genoten heb. Niets is ermeer dat mij verwondert, niets dat mij interesseert, niets datmij illusiën ontnemen kan.'

'Maar dat is ziekelijk' riep Frits uit.'Ik ben ook ziek' antwoordde Reelijn gelaten, 'ik lijd aan een

hartkwaal.'Van Straten, die de laatste zinsnede gehoord had, barstte in

lachen uit, doch Reelijn liet zich door deze vrolijkheid in hetminst niet van zijn stuk brengen. Ziende dat ook de anderentoeluisterden, dronk hij kalm zijn glas uit, en vervolgde toen:

'Ik weet dat je mij niet geloven wilt, maar je zult spoediggenoeg het bewijs van de waarheid mijner woorden krijgen. Ikzal nog eens plotseling dood blijven en dat kan elke dag ge-beuren.'

Terwijl de Chateau d'Yquem rond werd geschonken brachtZevenhoven zijn Reukwerk van Venus weer op het tapijt. VanWeerdt, Gijsbrecht en Laagdijk schepten veel behagen in deze

134

Page 136: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

berijmde onkiesheden, de nette heren Maasdrecht minder.Schuchter lachend trachtten zij telkens, wanneer de bediendetegenwoordig was, het gesprek op een ander onderwerp tebrengen. Dit scheen evenwel op den duur onmogelijk te we-zen, totdat Van Straten ronduit verklaarde dat een dergelijkeopeenstapeling van gemene woorden hem begon te walgen,ofschoon hij voor geen klein geruchtje vervaard was, en zelfsin een enkel los woord ter geschikter gelegenheid aange-bracht, behagen scheppen kon.

'Ik zou wel eens willen weten,' voegde hij er bij 'waarom inons land geen drie mannen een uurtje bijeen kunnen blijven,zonder dat zij elkander op vuile aardigheden onthalen ?'

'Dat zal ik je zeggen' riep Zevenhoven uit 'wacht totdat deinleiding van mijn boek verschenen zal zijn, daarin bewijs ikzonneklaar, dat wij alleen in die tak van letterkunde in staatzijn iets voortreffelijks te leveren. Onze taal en onze volksaardleiden er toe.'

Een algemeen afkeurend Ooo! beantwoordde deze opmer-king, maar dit prikkelde Zevenhoven slechts om zijn paradoksnog door een menigte andere te doen volgen, en te besluitenmet de verklaring dat, evenals de schoonste planten uit rotten-de zelfstandigheden opgroeien, het gehele leven uit vuil ont-spruit, door vuil in stand wordt gehouden en weer tot vuilterugkeert.

Toen het half twee geslagen was, nodigde Gijsbrecht deheren uit nog ergens anders heen te gaan, hij haalde evenwelalleen zijn boezemvriend Van Weerdt over. De overigen be-sloten naar huis terug te keren en namen van de beide gasthe-ren afscheid.

'Zeer aangenaam kennis gemaakt te hebben' zeide Antoinetot Frits. 'Ik hoop dat deze minder rustige avond u niet zalafgeschrikt hebben een tweede maal te komen hospiteren.'

'En' voegde Victor er bij 'mocht u geen zin hebben definitiefhet lidmaatschap te aanvaarden, dan staat ons huis toch altijdvoor u open en behoeven wij de kennismaking immers niet afte breken.'

Getroffen door deze hartelijkheid, beloofde Frits terug tezullen keren, en kon hij, buiten gekomen, het Van Straten

135

Page 137: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

maar half toegeven, dat dit gezelschap hem op den duur nietbevallen zou.

HOOFDSTUK V

Overeenkomstig de belofte aan Elisabeth gedaan, nam Henride Carlsbader-kuur te huis even getrouw waar als hij dit voortwee jaren in Carlsbad zelf had gedaan. Het aanbod zijnervrouw om hem op zijn morgenwandelingen te vergezellenwas echter zonder opgave van redenen door hem afgeslagen.

Elke morgen dronk hij nu de voorgeschreven hoeveelheidMarktbrunnen onmiddellijk bij het opstaan uit, en wandeldedan een uur lang door de eenzame lanen van de hout rond, dehanden op de rug samengevouwen, de wenkbrauwen naden-kend tot elkander getrokken en het hoofd met een zware on-derkin over de witte stropdas heengebogen.

De weinigen, die hem geregeld ontmoetten, verwonderdenzich niet, dat iemand met zulk een rusteloos werkzame geestaan stoornis in de spijsvertering leed, en oordeelden eenstem-mig, dat de ondernemende man, die een zegen was voor Z.,met zijn eigen welzijn veel te weinig rekening hield.

Zodra hij terugkerend de stad weer naderde, verdween desombere, peinzende uitdrukking van zijn gelaat, een welwil-lende glimlach begon om de dunne lippen te spelen, de grijzeogen kregen onder de ontspannen wenkbrauwen een uitdruk-king van goedhartige jovialiteit, en de oude Scheffer, de altijdgoed geluimde kameraad, de edelaardige mensenvriend, hettype van de bezadigde, degelijke en tegelijk zo beminnelijke,zo innemende man kwam weder te voorschijn. Dan groette hijrechts en links, de vrienden, die hem als de steunpilaar van degematigd liberalen kenden, achter hun vensters, de burgerswier belangen hij in de gelddorstige gemeenteraad zo welspre-kend verdedigd had, aan hun deuren, de werklieden, die zichherinnerden hoe hij in barre tijden een comité tot ogenblikke-lijke leniging van de nood in het leven had geroepen, aan deingangen der fabrieken.

Wat konden de ijverzuchtigen tegen hem aanvoeren behal-

136

Page 138: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ve hun laf: je moet maar geluk hebben?Was het te verwonderen, dat de huisvader, die de witgedas-

te vertegenwoordiger der uitstervende soliditeit in het vroegemorgenuur langs zijn woning zag gaan, tot zijn vrouw zeide:'als ik in geldzaken raad nodig heb, dan weet ik wel tot wie mijte wenden, en zo ik ooit mijn vermogen uit handen gevenmoet, dan is er maar één man, aan wie ik het met gerustheidzou toevertrouwen'? —

Op het Koningsplein aangekomen, ging Scheffer hedenniet terstond de brede hardstenen treden op, welke naar dedeur voerden van het zevenvensterig paleis, maar schreed hijeerst rechts af de Rozenstraat binnen, die naast zijn woningmondde. In deze straat sloot tegen het hoog opgetrokkenwoonhuis een lagere achtervleugel aan, die van een afzonder-lijke toegang voorzien was. Een breed koperen blad, brutaalmidden op de deur bevestigd, droeg in grote, zwarte letters hetopschrift: Transatlantische goudwasserij en -delverij. Hetkantoor is geopend van 9-12 en van 1 -3 uur; een kleine porse-leinen plaat, tegen de muur gespijkerd, vermeldde in beschei-dener schrifttekens des bankiers naam.

Scheffer liep ook deze deur voorbij, en bleef toen aan deoverkant een ogenblik staan, terwijl zijn blik tussen de nogversrode kantoormuur en het vergrauwde pakhuis, dat er aangrensde, heen en weder gleed, als mat hij beider breedte tegenelkander af. Daarna keerde hij naar het plein terug en ging zijnwoning binnen. Door de marmeren vestibule heen, waarinvan de hoge zoldering een zwaar vergulde gaslantaren neer-hing, wier licht bij feestelijke gelegenheden met dat van eennegental pitten versterkt werd, welke op drie-armige, even-eens vergulde luchters, uit het stucco der zijmuren te voor-schijn kwamen, boog hij rechts naar de marmeren trap om,welke de tweede verdieping met het voorhuis verbond. Juisthad hij de voet op de mollige Deventer loper gezet, toen, vlugals een hinde, een vrouwelijke gestalte van boven neerdaalde.Een grijs zijden sleepjapon klaarblijkelijk nooit voor een mor

-gentoilet bestemd, omhulde de slanke gedaante, die met eenvluchtig: 'morgen, papa,' voorbij poogde te komen.

Scheffer stelde zich echter in haar weg.

137

Page 139: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Zo vroeg al op, jij, die anders om tien ure nog in de verenligt? Wat is er aan de hand, Fredie?'

'De kist met kleren uit Engeland is aangekomen, en staatbenden. Ik heb van nieuwsgierigheid bijna geen oog toege-daah, en mij ternauwernood de tijd gegund een jurk aan tetrekken.'

Het laatste bleek ontwijfelbaar uit de vele openstaandeknoopjes van het bovenlijf, het slordig opgestoken haar, enhet', ontbreken van een kraagje om de fraai gevormde hals,zowel als van manchetten om de dunne blanke polsen.

'Uit Engeland ?' herhaalde Scheffer vragend. 'Geeft Parijsdan^de toon niet meer aan in de mode?'

'0! de facon is nog wel Frans, maar sinds ik op de kostschoolgezien heb hoe "cossu" de Engelse meisjes gekleed gaan wil ikalleen Engels goed dragen. Miss Henderson heeft alles voormij bezorgd.'

'Het schijnt dat ik ten achteren raak,' antwoordde Henriglimlachend, terwijl Frederika de twee laatste treden af-sprong. Hij liet haar evenwel nog niet gaan, maar wendde zichom, en zeide:

'A propos, ik vermoed dat mij vandaag een aanzoek om jehand zal gedaan worden.'

'Als het die kleine Dullart is, wijs hem dan gerust af. Eentraktement van twee duizend gulden en niets te wachten! Ikheb in 't minst geen plan voor mijn eigen schoonmaakster tegaan spelen. Ik zeg het u vooruit, papa, van die jongen wil ikniets weten. Nog veel liever zou ik de oude Rijklof nemen; dieheeft wel geen haar meer, maar kan mij in zijn kwaliteit vanadvocaat-fiskaal aan het hof presenteren.'

'Lieve kind, de persoon, die mij een onderhoud heeft ge-vraagd, is noch Dullart, noch Rijklof. Kan je niet raden hoe hijheet ?'

'Neen, papa, en ik heb daar nu evenmin lust als tijd voor.Indien het iemand is, die geen geld heeft, en mij geen prettigleven naar mijn zin bezorgen kan, zeg dan maar terstond neen,want ten slotte zou ik hem toch de bons geven!'

Met deze woorden snelde Frederika voort; glimlachendging Henri de gemakkelijke treden langzaam op. Hij twijfelde

138

Page 140: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

er niet aan dat de verwachte schoonzoon zijn dochter evenaangenaam wezen zou als hem zelve, en, wat het geld betrof,Frederika wist niet hoe gering de alvermogende bankier eendergelijk bezwaar schatte.

In de zogenaamde leeskamer werd elke morgen het ontbijtvoor de heer des huizes klaargezet. De kuur beperkte het thanstot een glas melk met enige beschuiten. Couranten en brievenlagen er naast; een opengeslagen nieuwsblad, dat de rest vande tafel bedekte, prijkte met de aankondiging

TRANSATLANTISCHE GOUDWASSERIJ EN -DELVERIJ.Uitgifte van ioo 000 Aandelen,

elk groot f io,—

DIRECTEUR: H. SCHEFFER, BANKIER.

Commissarissen: J. J. VAN DIJCK, G. W. C. DE ORDT,

H. TERSTRAETEN, J. MOMSTRA.

Kantoor ROZENSTRAAT zZ.

De Maatschappij stelt zich ten doel door het aankopen vaneen tweede rijke goudmijnbezitting haar werkzaamheden be-langrijk uit te breiden.

De nieuwe concessie beslaat een oppervlakte van io 000

hectaren.De eerste goudontdekkingen werden in deze bezitting voor

drie jaren gedaan, en ofschoon de ontginning met een geringaantal arbeiders op kleine schaal werd aangevangen, bedroegde zuivere winst (volgens de laatste opgaven van de concessi-onaris) 15 percent van de koopprijs.

Prospecti met formulieren voor de aanvraag van aandelenzijn aan het kantoor der Maatschappij en aan de hierondergenoemde firma's te verkrijgen, waar men tevens kennis kannemen van kaarten de ligging der bezitting aantonende,monsters van goudbrokken, gewassen goud en kwarts.

Volgden de namen der firma's benevens uittreksels uit hetHandelsblad, de Times en de New-York Herald.

139

Page 141: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Aan zijn gewoonte om alleen te ontbijten was Henri getrouwgebleven na de drukke jaren van zijn opkomst, waarin hij geenogenblik van de kostbare dag verloren had laten gaan. Hettweede ontbijt, dat hij gaarne déjeuner noemde, terwijl Frede-rika het luncheon betitelde, genoot hij wel is waar in de huise-lijke kring, doch steeds onder het doorbladeren van het een ofander maandwerk. De langste tijd, die hij aan het gezelligsamenzijn wijdde, was het etensuur, dat hem dan gelegenheidschonk zijn plannen kenbaar te maken, en de wensen vanvrouw en kinderen, ontvangen uitnodigingen of bezoekenvan schouwburg en concertzaal betreffend, in genadige over-weging te nemen.

In de gemakkelijke antieke leuningstoel neergezonken,werd heden zijn aandacht door een groot blauw omslag ge-trokken, dat boven op enige kleinere brieven rustte, en Brazi-liaanse postzegels droeg.

Haastig snijdt hij het linnen met een pennemes door, envouwt het dunne mailpapier open.

De inhoud schijnt niet opwekkend te zijn.Onder het lezen vertonen zich gramstorige rimpels op het

hoge voorhoofd, die, in aantal en diepte toenemend, Henri'seffen gelaat langzamerhand een uitdrukking van woede ge-ven, waartoe misschien niemand die vriendelijke trekken instaat achtte. Mompelend keert hij de eerste bladzijde om, leestaandachtig verder, en werpt eindelijk de brief uit de hand,terwijl zijn vuist met kracht op het tafelblad nederdaalt.

Hij staat op, en begint heen en weer te lopen, zoals hijimmer gewoon is te doen, wanneer iets bedacht of beslotenworden moet. Met de hand nu en dan over het voorhoofdwrijvend, mompelt hij luider en luider, totdat zijn lippen dui-delijk de woorden uiten:

'En dat nu, terwijl alles zo goed ging... nu, nadat de nieuweaandelen juist aangekondigd zijn... Is 't niet om des duivels teworden ?... Vervloekt gespuis!... Konden zij niet een paarmaanden wachten ?... Hoger loon, zulk rapaille! Zweepslagenmoesten zij hebben... Raffelt raadt mij aan toe te geven, maarwaar vind ik het geld zonder onze laffe aandeelhouders demoed weer voor altijd in de schoenen te doen zinken... Toch

140

Page 142: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

moet het er wezen... de zaak mag ik, wil ik niet opgeven... Alschijnt zij ook een vat der Danaïden, waarin elk kapitaal ver-zinken moet. Raffelt zegt dat er schatten in de bodem verbor-gen zijn, en hij zal mij niet bedriegen, daar ben ik zeker van.'

Een bescheiden tikje op de deur deed hem zijn wandelingstaken.

'Binnen!'Onder de half opgelichte portière verscheen Sleeks onoge-

lijk gelaat. Zijn kleine ogen glinsterden sterker dan ooit.'Een goede morgen, mijnheer' zeide hij fluisterend. 'Mis-

schien stelt u er belang in te vernemen dat Terlagen geknipt is.Janus is zoëven met het verhaal te huis gekomen. De politieheeft het kantoor in beslag genomen.'

'Ik kom' luidde het koele antwoord.Sleek verdween.Haastig at Scheffer een paar beschuiten, nam daarop zijn

brieven in de hand, en daalde naar het kantoor af. Door twee-malen op de schelknop te drukken deed hij Janus terstondbinnenkomen.

De lange, stoere loper was te vol van de gewichtige gebeur-tenis om, volgens zijn eerbiedige gewoonte, te wachten datScheffer hem verlof tot spreken geven zou.

'Nu, dat is me een spektakel op de Vondelsgracht,' riep hijaanstonds uit 'en de gehele stad weet het al! Ik presenteerdemijn wisseltje bij Abrahamson, aan het eindje van de Honde-coeterstraat — als je bij die man niet vroeg komt, is hij altijd uit,— en ik dacht hem een nieuwtje te kunnen vertellen, maar 'twas mis hoor, de melkboer had er hem alles al van overge-bracht.'

Scheffer was ondertussen voor zijn schrijftafel gaan zitten,en verzocht nu Janus zonder omwegen of bijvoegingen medete delen wat hij gehoord en gezien had.

'Nou, dat hij 't niet houden kon, wist ik even goed als u. Wijweten hoe zwaar de luidjes wegen...'

'Ik vraag, wat je gezien hebt, Janus?''Gezien, mijnheer! Met mijn eigen ogen heb ik gezien dat

de gracht aan beide kanten zwart was van de mensen. Ik hieldmij natuurlijk of ik de reden van het oploopje niet vermoedde,

141

Page 143: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

en vroeg aan een agent wat er te doen was. Van morgen omhalf zeven, zei hij, was Terlagen al ingepalmd. Zij haddengedacht dat hij met de eerste trein er van door zou willen gaan,en waren er daarom vroeg bij geweest. Misschien wilden zijook wel een schandaaltje vermijden, maar dan hebben zij misgerekend. Ik wed dat er om half acht nog wel twee honderdmensen naar het huis stonden te gapen. Steenberg, baron VanBergen en de oude Donhaar, die zeker hun trommels bij Terla-gen in de kelder hadden staan, kwamen verschrikt aanrijden,maar zijn onverrichter zake weer naar huis moeten gaan. Nognooit heb ik een mens gezien, die er zo bleek uitzag als de oudeDonhaar; ik had met de man te doen, hoor. God weet wat zijmet zijn geld hebben uitgevoerd, want ik zeg maar, iemand,die eenmaal van de rechte weg afwijkt, is tot alle schurkenstre-ken in staat.'

Scheffer fronste het voorhoofd, en wuifde even met derechterhand.

'Het is genoeg, Janus, je kunt gaan.'Op hetzelfde ogenblik dat Janus in de gang verdween, stak

een klerk uit het kantoor het hoofd naar binnen, en kondigdede heer Rijklof aan:

'Verzoek mijnheer hier te komen.'De dubbele kantoordeuren werden wijd opengeslagen; een

gerinkel van neergetelde geldstukken en een gedruis vanstemmen drong in het vertrek door, terwijl een kleine, kaal-hoofdige man met de hoed in de hand buigend binnentrad. Deklerk, die een stoel had aangeschoven, sloot de deuren toe, ende stilte, waaraan Scheffer zozeer hechtte, was hersteld.

'U heeft zeker het grote nieuws reeds vernomen,' begon dekleine bezoeker, nadat hij een handdruk met de bankier gewis-seld had.

'Indien u de inhechtenisneming van Terlagen bedoelt,' gafScheffer vriendelijk lachend ten antwoord 'ja.'

'Het gerucht wil dat hij verschillende trommels geopendzou hebben. Men zegt dat Willems, de schoonbroer van Don-haar, die gisteren zijn papieren terug heeft gehaald, er couran-ten voor in plaats gevonden heeft.'

'Dat zou verschrikkelijk wezen, mijnheer Rijklof, maar het

142

Page 144: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

komt mij ongeloofbaar voor. Het is niet te denken dat een zaakals die van Terlagen, plotseling zulk een behoefte hebben kanaan de honderd duizend gulden, die Willems hoogstens bezit.'

Rijklof sloeg weinig acht op deze tegenwerping, maar ver-volgde:

'U zal 't mij nogtans niet euvel duiden, indien ik mij door ditfeit tot voorzichtigheid aangespoord voel, en dus het besluitgenomen heb mijn effecten voortaan zelf te bewaren.'

Scheffer glimlachte minzaam, drukte driemaal op deschelknop naast zijn schrijftafel, en antwoordde zonder eenzweem van ergernis in zijn toon:

'In 't minst niet. Het kiezen van een dokter of van eenbankier is een zaak van vertrouwen. Zelfs de armste zou ikraden van geneesheer te veranderen, indien dat vertrouwenaan het wankelen mocht gaan. En bovendien belast ik mij metdat bewaren alleen nog voor zeer goede vrienden.'

Rijklof ontstelde zichtbaar; hij had immers geen wantrou-wen tegen de grote bankier laten blijken.

'U begrijpt' zeide hij haastig 'dat ik niets persoonlijks be-doel. Ik heb in 't minst geen reden om'...

'Geen verontschuldigingen' viel Scheffer hem in de rede.'Het zou er mooi uitzien, indien iemand met zijn eigen for-tuin, hoe klein of hoe groot ook, niet naar goedvinden zoumogen handelen.'

Op dit ogenblik verscheen Sleek in de deur, en zich tot dezewendend, voer hij voort:

'Mijnheer Sleek, u zal de goedheid hebben de heer Rijklofzijn trommel ter hand te stellen.'

Sleek boog, en zeide:'Mijnheer Van Doetichem wacht in het kantoor met het-

zelfde verzoek. Hij wilde u spreken maar...''U kan de heer Van Doetichem dan tegelijkertijd helpen'

antwoordde Scheffer, terwijl een lichte trilling van mondhoe-ken en neusvleugels nu toch enige geraaktheid verried. Op-gestaan geleidde hij Rijklof, die verontschuldigingen stamel-de, naar de deur, drukte hem nogmaals glimlachend de hand,en keerde toen naar zijn schrijftafel terug.

Daar viel zijn oog weder op de brief uit Brazilië, en terwijl

143

Page 145: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zijn gebalde vuist zwaar op het fijne mailpapier neerkwam,sprak hij bijna luid:

'0! ik kan je vertrouwen ontberen, lafaards, die meent dathet huis Scheffer zich aan de diefstal van een ellendige, ander-halve ton zou schuldig maken? In dit brein werden groteregetallen verwerkt, en, voor de duivel, indien het nog maar dehelft van zijn oude helderheid en veerkracht bewaard heeft,zal het mij thans uit andere moeilijkheden redden, dan diewaarin Terlagen bezweken is, en dat wel zonder mijn handenuit te strekken naar andermans goed.'

Een klerk, wiens kloppen onopgemerkt was gebleven, brakzijn alleenspraak af.

'Geen ogenblik rust' gromde hij nog. 'Wat is er ?'De jonge man bracht enige brieven, die getekend moesten

worden, en vroeg tevens belet voor graaf Bantok van Schoo-neveld.

Driftig klonk het antwoord:'Zeg aan mijnheer dat ik in conferentie ben; morgen zal ik te

spreken zijn tussen tien en twaalf ure.'Vluchtig werden daarop de brieven doorlopen, en zo haas-

tig getekend, dat de stalen pen meermalen sprikkelde; nadatde klerk verdwenen was verzonk Scheffer weer in diep ge-peins.

Hij had behoefte aan geheel nieuwe inzichten, maar zijnonuitputtelijke geest scheen ten einde raad. Ongeduldig wierphij zich in zijn stoel heen en weer, nam nu eens een potlood terhand om er wrevelig de tanden in te zetten, trommelde danweer met een vouwbeen tegen de rand van zijn schrijftafel,staarde in de tuin en naar zijn papieren, het was al vergeefs,een geschikt denkbeeld, een nieuw plan, een nog ongebruiktecombinatie kwam hem niet voor de geest. De schouders opha-lend greep hij eindelijk naar een Duitse courant, die hij giste-ren verzuimd had te lezen, en daarin was 't of hem eensklapseen licht opging. Nog een ogenblik las hij voort, kneep toenzenuwachtig het blad in zijn dikke vingers samen, en begon open neer te lopen door het kleine vertrek.

Na een tiental minuten bleef hij even stilstaan voor de kaartvan Amerika, ging daarop met haastige schreden naar zijn

144

Page 146: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

schrijftafel en drukte driemaal op de schelknop. Sleek liet nietop zich wachten. Hij vond zijn patroon met de handen op derug voor de haard staande, een houding, die hem 's wintersdierbaar geworden was en hij 's zomers moeilijk kon latenvaren. Op de tafel lag een opengevouwen courant.

'Mijnheer Sleek' begon Scheffer, op de toon, die hij in ver-gaderingen aansloeg, 'in het elftal jaren, dat wij elkander ken-nen, heeft u mij verschillende malen met raad ter zijde ge-staan. Ik meen u getoond te hebben op welke hoge prijs uwvoorlichting door mij gesteld wordt.'

Sleek boog en bromde een onverstaanbaar antwoord.'Dat ik Raffelt niet aan de politie overleverde, maar hem

trouwen liet met de vrouw, voor wie hij zijn handige streek optouw had gezet en wier bezit hem niet alleen weder tot eerlijkman maakte, maar bovendien tot iemand, wiens toewijdingaan mijn belangen geen grenzen kent, geschiedde op uw aan-beveling. Dat ik de ondernemende Linter steunde, toen hij ophet punt stond bankroet te maken, en een zaak in stand hield,die thans goede percenten afwerpt, heb ik eveneens aan uwjuist inzicht te danken. Ik meen thans in de gelegenheid te zijneen klein deel af te lossen van de schuld, welke zich daardoorop mijn schouders allengs heeft opgehoopt.'

Sleek knipte even met de oogleden; het was hem nog nietduidelijk waarheen zijn geheimzinnige chef koers zette.

'Voor alles' vervolgde deze 'moet ik u nogmaals om uwoordeel vragen, en wel aangaande een lievelingsdenkbeeldmijner jonge jaren, waaraan ik tot nu toe steeds verhinderdben geweest uitvoering te geven. Heden morgen riep dit cou-rant-artikel het mij in het geheugen terug.'

Met deze woorden nam hij het openliggend nieuwsblad open reikte het zijn boekhouder toe, de eerste regelen van hetbedoelde stuk tussen duim en wijsvinger gevat. Sleek, wiensdenkende gelaatsuitdrukking verried dat zijns meesters plan-nen hem duisterder waren dan ooit, begon met aandacht telezen.

Het achtbaar hoofd over zijn witte das heengebogen, deogen naar zijn voetspitsen gericht, wachtte Scheffer kalm datSleek weer tot hem opkeek. Toen ging hij voort:

145

Page 147: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'De schildering van de onmenselijke behandeling der emi-granten door Duitse maatschappijen, die met de beruchtsteslavenhalers van vroegere tijden te vergelijken zijn, gaf mij alsknaap reeds de begeerte een poging te wagen die ongelukkigente onttrekken aan de kwade handen, waarin zij, zelfs tegen-woordig nog, bijna ontwijfelbaar moeten vervallen. Zonder-ling genoeg valt mijn wederopvatting van dit denkbeeld teneerste met een brief van Raffelt samen, waarin deze overgebrek aan geschikte arbeiders klaagt, ten tweede met een planom mijn neef Gijsbrecht een zelfstandigere werkzaamheid teverschaffen.'

Het was Sleek aan te zien dat er helderheid kwam in deduisternis, die hem omringde.

'Hé,' sprak hij langzaam 'klaagt Raffelt nu over gebrek aanwerklieden? Dat strijdt dan toch met zijn schrijven, door u inde vergadering geciteerd, waaruit het groot aanbod van werk-krachten bleek, dat zo voordelig voor de Transatlantischewerd genoemd.'

'De markt schijnt daar aan sterke fluctuatiën onderhevig tezijn' antwoordde Scheffer kalm. 'Hadden wij de toevoer vanwerkkrachten meer in onze macht, onze zaken zouden er on-getwijfeld door gebaat zijn. Een nieuwe maatschappij, die zichten doel stelt emigranten over te brengen, zou dus niet alleeneen filantropische instelling kunnen worden, welke Neder-land tot sieraad moet strekken, maar tevens een winstgevendeonderneming, gewaarborgd door een zeer voordelig te sluitencontract met de Transatlantische.'

'Het plan is een nadere overweging waard' bracht Sleek,zijn slecht geschoren kin krabbend, langzaam uit, 'evenwel,...zal het kans van slagen hebben, dan mogen wij er ons niet toebepalen arbeiders aan te voeren, waaraan misschien de Trans-atlantische tijdelijk behoefte heeft, maar moeten wij tevenslandbouwers overbrengen, en... wat vangen wij met dezenaan?'

'Zeer juist' hernam Scheffer met een gebaar vol genadigegoedkeuring 'doch ook niet alleen landbouwers, maar beoefe-naars van alle mogelijke wetenschappen en kunsten moetendoor de nieuwe maatschappij naar die rijke landen worden

146

Page 148: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

heengevoerd, waar de bodem slechts op nijvere handen wachtom honderdvoudige winsten op te leveren, en waar een geze-gend klimaat ook de zwaksten een dubbele levensduur waar-borgt. Landen moeten ontgonnen, steden gesticht, spoorwe-gen aangelegd worden, en terwijl wij de winsten genieten,welke een dergelijke onderneming zonder twijfel afwerpt,tonen wij aan de verbaasde wereld wat hij vermag, die met desleur breekt en met moed en wilskracht voor het kapitaalnieuwe banen weet te openen!'

Met geestdrift had Scheffer deze klinkende frasen geuit; hijhechtte er aan een groot redenaar te heten, en wanneer hem inlange tijd geen gelegenheid gegeven was zich in een vergade-ring te doen horen, brak de stroom zijner welsprekendheidook tegenover een familielid, een goed vriend of een onderge-schikte wel eens door zijn dammen heen. Op Sleek werkten aldie mooie woorden nogtans weinig uit. Zeer nuchter merktehij op, dat een onderneming, bestemd om te concurreren metde gevestigde Duitse maatschappijen, iets nieuws zou moetenbieden, dat het domme volk machtiger aantrok dan de fraaiebeloften, waarmede het tot nu toe gepaaid was geworden.

'U heeft weder gelijk, volkomen gelijk' luidde het ant-woord, 'maar dat nieuwe ligt immers voor de hand.'

Uit Sleeks neergeslagen ogen schoot een verbaasde blikomhoog.

'Is het ideaal van elke werkman onzer dagen, het macht-woord der negentiende eeuw, de reuzenkracht der toekomstniet: coöperatie? Door ons kapitaal worden de gronden aan-gekocht, door zijn arbeid kan de kolonist, onder bepaaldevoorwaarden, er eigenaar van worden. Ik vraag het u, welkeemigratie-maatschappij heeft ooit een schonere belofte ge-daan dan deze ?'

Weer had Sleek peinzend zijn blikken op het tapijt geves-tigd; de frase, die hij zich ontvallen liet:

'En de Transatlantische krijgt goedkoop arbeiders,' bleefonbeantwoord.

Nadat beiden een poze zwijgend tegenover elkander had-den gestaan, hervatte de boekhouder:

'Mijnheer Gijsbrecht zou dus directeur moeten worden.

147

Page 149: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Zal hij daar lust in hebben? — — Het is u immers bekend dat hijzich tegenwoordig voor elf ure nooit op het kantoor vertoont?Veel ijver voor de zaken verraadt dit niet.'

'Waar het zijn eigen zaak geldt zal hij zich een Scheffertonen' klonk het hooghartig antwoord. 'Omdat hij echter nogjong is, en omdat ik sinds lang naar een gelegenheid uitzie ueen blijvend bewijs mijner erkentelijkheid te geven, wilde ik uuitnodigen het directeurschap met hem te delen.'

Sleek maakte een verwonderd gebaar.'Ik begrijp dat u dit voorstel verrast, en gaarne wil ik u de tijd

laten er over na te denken. Zelfs zou het mij aangenaam zijnindien u eerst een globale becijfering maakte, die zowel in hetbelang van mijn neef als in het uwe zijn zal. Overmorgenwacht ik antwoord, en dan kunnen wij tot een nadere uitwer-king overgaan, met of zonder wijzigingen van het oorspron-kelijk plan, al naardat u zulks noodzakelijk mocht voorkomen.Eenmaal zover gevorderd moeten wij echter met spoed hande-len, want ik heb grote verwachtingen van deze onderneming,en elke dag, die wij vroeger aan het werk gaan, kan honderdenvan een wis verderf redden.'

Met weinig woorden dankte Sleek zijn chef voor de eer metzijn neef op één lijn te worden gesteld. Aangenaam was hethem een dag van beraad te krijgen, hij zou zich die ten nuttemaken, en Scheffer kon overtuigd zijn, dat hoe zijn besluit,wat zijn persoonlijk aandeel in de zaak betrof, ook zou luiden,de zorg voor de belangen van het huis hem steeds het meest terharte zou gaan.

HOOFDSTUK VI

Zodra Sleek vertrokken was, wierp Scheffer een blik op dependule, die bijna half elf aanwees, opende daarna gramstorigde gangdeur, en klom de trap weder op, die naar zijn kunstka-binet leidde. Boven aangekomen, sloeg hij evenwel niet linksaf, maar rechts de brede, met een Deventer-tapijt belegdegang in, welke de uitgebouwde vleugel met het eigenlijkwoonhuis verbond.

148

Page 150: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Tegen de deur van een der achterkamers klopte hij aan, dochontving geen antwoord.

Na een tweede kloppen bleef het even stil; nu ging hijbinnen. In het ruime vertrek was het nog volkomen nacht; eenbenauwde slaaplucht kwam hem tegen. Zodra zijn ogen aanhet schemerduister gewend waren, opende hij de donkergroe-ne meubelgordijnen en schoof de gesloten blinden van een derbeide vensters weg. Het invallend zonlicht, dat op het groengebloemd tapijt de hoge spiegelruiten aftekende, viel ook optal van kledingstukken, die klaarblijkelijk na het uittrekkenaan de lome vingers waren ontglipt en op de grond blijvenliggen.

'Sakkerloot, wat een licht! Dat is geen manier van doen!'riep een stem uit het bed, waarvan de gordijnen eveneens nogzorgvuldig waren gesloten.

'Het is half elf en geen middernacht meer,' luidde Scheffersantwoord, terwijl hij ook de bedgordijnen opensloeg.

In het weke kussen rustte Gijsbrechts hoofd op zijn magere,achterovergebogen armen. Zijn wangen waren mat rood ge-tint, het sluike, blonde haar lag als gekleefd op het voorhoofdneer, de bleke lippen waren in de hoeken met wit schuimbedekt.

Een trek van walging speelde om Scheffers mond, toen hijde knokkelige, met bruine harstvlekken bedekte vingers overde gesloten ogen zag wrijven.

'Het verslapen schijnt regel bij je te worden,' voegde hij zijnneef toe.

Gijsbrecht geeuwde, rekte zich uit, en greep naar het glas,dat voor zijn bed stond. Het was ledig, de karaf eveneens.

'Oom, wees zo goed mij voor alle dingen deze karaf aan dewaterleiding te vullen. De Roederer van Dutiel schijnt eenverschrikkelijke nadorst te geven.'

Scheffer verliet de kamer, kwam met de gevulde karaf te-rug, en vond Gijsbrecht nog in dezelfde houding.

'Hier is water' zeide hij, het glas volschenkend. 'Het ver-wondert mij niets dat een ploertig beunhaasje als Dutiel ge-mene wijn schenkt. Dergelijk gezelschap gaat men uit de weg.'

'Dutiel is een fidele vent, die ik goedvind nu en dan 's nachts

149

Page 151: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

met mijn vriendschap te vereren. Ik ontmoette hem toen ikvan Maasdrecht kwam.'

De toon, waarop Gijsbrecht zijn oom toesprak, was vrij enoneerbiedig, maar Henri scheen dit geen ergernis te geven.Een toenadering bleek tussen beiden ontstaan te zijn, die henmeer als societeitsvrienden dan als pupil en voogd met elkan-der deed omgaan. Misschien waren de vier jaren van gemeen-schappelijke werkzaamheid hieraan schuld. Hoe dit zij, nadatGij sbrecht het glas in één teug geledigd had, antwoordde hij opde vermaning van zijn oom, om voortaan tijdiger beneden tekomen:

'Daar kan ik niet voor instaan, of liever, ik sta voor hettegendeel in. Als niemand mij wekt, slaap ik minstens acht enveertig uren achter elkander door.'

'Geef dan last dat men je wekke.''Dat heb ik gedaan. Enige malen ben ik uitmuntend bediend

geworden, maar nu is de pret weer uit, en word ik aan mijn lotovergelaten.'.

'Dan zal ik er zelf Frederik eens over onderhouden.''Frederik is er zo onschuldig aan als een pasgeboren duif. De

persoonlijkheid, wie ik toestond mij aan te kondigen, dat dezon weer zo dwaas was zich boven de horizon te verheffen,antwoordt op de naam: Mathilde.'

'Maar Mathilde is de kamenier van je tante, en werd nietgehuurd om mijn neven te bedienen.'

'Dat had zij mij dan terstond moeten zeggen. Wie mij eensgewekt heeft, kan het ook een tweede keer doen.'

'Laat je door Frederik roepen, dan zullen die wisselvallighe-den niet voorkomen.'

'Om 's morgens van een roffel op de deur wakker te schrik-ken, woest mijn blinden te horen open duwen en mijn laarzenop de grond voor mijn bed neersmakken! Ik dank u met ver-schuldigde dankbaarheid. Ieder heeft zijn eigenaardigheden;een der mijne bestaat daarin, dat ik gaarne door een zachtevrouwestem word gewekt, en van een zachte vrouwenhandeen kopje thee op bed ontvang.'

Wederom krulde zich Henri's bovenlip met een uitdruk-king van afschuw omhoog, toen hij naar de ontstoken oogle-

150

Page 152: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

den, de magere hals en de ingevallen kaken zag, waarachterzich die aanspraak op vrouwenzachtheid verschool. Hij beant-woordde Gijsbrechts woorden niet, zeide slechts:

'Kom er nu maar uit. Wij spreken hierover nader,' en ver-liet de benauwde atmosfeer, waarin zijn pupil zich langzaamvan de genoegens, in de nacht gesmaakt, herstelde.

Bij de trap teruggekeerd bleef hij staan; uit een der kamerskwam een gedaante recht op hem toe.

Het was de kamenier zijner vrouw.Van middelmatige lengte gaf een fijn middel, gevoegd bij

een paar onberispelijk afgeronde schouders en een frisse ge-laatskleur, haar een voorkomen, dat op enige afstand zoal nietvoor schoon, dan toch zeker voor zeer aantrekkelijk in hetmannenoog moest doorgaan. Van naderbij beschouwd bleeker op het wipneusje met de wijd-uitstaande vleugels, de groteoren, de brede handen en voeten veel aan te merken te zijn. Dedikke lippen, de grijze dommelige ogen, die zich nu met eenuitdrukking van katachtige sluwheid op de wachtende huis-heer richtten, maakten zelfs een zeer ongunstige indruk.

'Mathilde' voegde Scheffer haar toe, 'mijnheer Gijsbrechtheeft je verzocht hem te wekken. Waarom heb je dat nietgedaan ?'

Verlegen stamelde zij:'Omdat... omdat het mijn werk niet is, mijnheer. Daarvoor

moet Frederik zorgen.''Indien het je werk niet is, waarom heb je het dan, enige tijd

geleden, wel gedaan ?'Een donkere gloed liep over Mathildes wangen, maar ver-

dween spoedig. Haar verlegenheid was evenwel nog merk-baar, toen zij ten antwoord gaf:

'Ik dorst het eerst niet te weigeren.''Nu dus wel. — Kom, kom' vervolgde Scheffer op die droge,

stugge toon, welke zo hemelsbreed verschilde van de inne-mende, buigzame spreekmanier, die hij tegenover vriendenen kennissen aan wist te nemen, en hem zo gevreesd maaktebij al zijn onderhorigen; 'er is een andere reden voor dezeverandering en die reden wil ik ogenblikkelijk kennen.'

Een flauwe poging van de bedremmelde kamenier om

151

Page 153: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Scheffer aan te zien mislukte door de scherpe blik uit zijnkleine, half verscholen ogen; een paar snikken ontsnaptenhaar borst en de tranen begonnen te vloeien. Dit laatste middelom Henri te vermurven was geheel ondoeltreffend. Op onge-duldige, nog strengere toon duwde hij haar toe:

'Houd maar binnen die tranen, allemaal gekheid! Ant-woord op mijn vraag en ga dan je weg.'

Voortdurend snikkend hernam Mathilde:'Toen mijnheer mij vriendelijk gevraagd had hem 's mor-

gens te roepen, wanneer hij de vorige avond later dan gewoon-lijk te huis was gekomen, en hem dan een kopje thee op zijnbed te brengen, heb ik het gedaan. Ik dorst niet neen te zeggen,heus mijnheer, ik dorst niet! In de keuken wordt toch vroegthee gezet, en daarom dacht ik dat er geen kwaad in stak,wanneer ik een kopje naar boven bracht; maar ziet u, eens opeen morgen heeft mijnheer Gijsbrecht mij allerlei rare praat-jes gehouden, en ook verlangd dat ik hem 's morgens wekkenzou met een... met een...'

'Nu, met een wat ?''Met een zoen.''En dat heb je ook gedaan!''Ja, dat heb ik ook gedaan.''Omdat je het niet dorst te weigeren ?''Ja, omdat ik het niet dorst te weigeren; maar, weet u, als hij

de vorige avond veel wijn had gedronken, dan... dan was hetmij 's morgens onmogelijk om... neen, o God neen... ik konniet, en daarom, ziet u...'

"t Is genoeg, je kunt gaan.'Scheffer wendde zich om, en daalde langzaam de trap af.

Mathilde bleef hem verwonderd nakijken, want dat plotselingeinde van het gesprek voorspelde haar niets goeds. De oudevoerde iets in zijn schild. Wist zij maar wat? —

Beneden kwam een klerk de bankier te gemoet met de aan-kondiging dat de baron Van Weerdt in het kantoor wachtte.

Een ogenblik later omvatte Scheffers mollige hand de lan-ge, slappe, in geel glacé gestoken vingerspitsen van zijn jonge,bleke vriend, en plooide een innemende glimlach zijn dikkewangen.

152

Page 154: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Hoe staat u het leven ?' riep Emile op zijn gewone, gemeen-zame toon de bankier toe.

'Gaat het goed ?' vroeg Henri op zijn beurt met deftigevriendelijkheid.

Beide vragen bleven onbeantwoord zodat Scheffer, onderhet neerzitten, er bij kon voegen:

'Ik hoop dat mevrouw je moeder welvarend is?''Dank u.'Van Weerdt begon nu zijn handschoentoppen te begluren,

als had hij van het schooljongenskunstje gebruik gemaaktdaarop de les te schrijven, welke hij geacht werd van buiten tekennen.

Om hem gelegenheid te geven zich te herinneren wat hijwilde zeggen, hervatte Scheffer:

'Je verlangt mij in een gewichtige aangelegenheid te con-sulteren. Ik hoop dat het door mij aangewezen morgen-uurgeen stoornis in andere bezigheden heeft gebracht. Om overzaken te spreken is de tijd voor twaalven, naar het mij voor-komt, de geschiktste. Later op de dag heeft een man van dewereld natuurlijk een menigte beslommeringen en kan ook ikniet even goed over mijn vrije tijd beschikken.'

'0! het uur convenieerde mij heel goed.''Het zal mij een groot genoegen en een grote eer wezen je in

enig opzicht van dienst te kunnen zijn.'Van Weerdt keek Scheffer met zijn fletse ogen vragend aan,

en zeide met de eigenaardige driestheid van de domoor, diegebrek aan ontzag met moed gelijkstelt, en toch te laf is om deganse verantwoordelijkheid voor zijn daden op zich te nemen:

'Och, ziet u... 't is eigenlijk mama, die mij zendt. Zij vindtdat het nu eens tot een beslissing moet komen.' De verbazing,welke zich op Scheffers gelaat vertoonde, zou een toneelspelerhem benijd hebben.

'Mevrouw je moeder staat bekend als een buitengewoonverstandige vrouw,' zeide hij met een zoet en eerbiedig glim-lachje, 'maar het is mij niet recht duidelijk wat tot een beslis-sing komen moet.'

'Niet duidelijk ?... He?... Ik dacht dat u dit wel uit mijnbriefje begrepen zou hebben.'

153

Page 155: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Scheffer volhardde bij zijn onwetendheid.'Je zult het mogelijk zeer dom vinden, doch het is, zoals ik

zeg.''0! van dom heb ik niet gesproken, maar ik had er toch wel

om durven wedden. De zaak is eenvoudig dat ik de hand vanFredie... van uw dochter Frederika, kom vragen.'

'De hand van Frederika! — Beste vriend, je doet mij schrik-ken! Niet dat ik iets tegen je heb; integendeel, integendeel;maar ronduit gesproken, het valt mij op het lijf als een don-derslag bij heldere hemel. Ik kan je verklaren dat ik er totaalvan streek door ben. Geen haar op mijn hoofd vermoedde dater iets tussen jelui gaande was.'

Scheffer stond op, en begon heen en weder te lopen.'Gaande is er eigenlijk niets,' hernam Emile, een weinig

kregelig. 'Ik heb er met mama eens over gesproken, en die hader niets tegen.'

'Zeer vereerd door de gunstige mening van mevrouw jemoeder.'

'Ik dacht bij mij zelve een eenzaam leven bevalt mij op denduur toch niet. Voor een man van zaken is dat iets anders,maar wanneer iemand, die niets om handen heeft, onge-trouwd blijft, verveelt hij zich drie kwart van de dag, dat kanniet missen.'

Op het vernemen van die ware woorden legde Scheffer, diejuist bij Emile aangekomen was, zijn dikke hand op diensmagere schouder, en zeide in die lievelingshouding op plechti-ge toon:

'Mijn waarde, jonge vriend, de wereld is vol verleiding, enom aan die verleiding te ontsnappen, bestaat er maar éénmiddel: het huwelijk. Nooit zal ik een jongmens veroordelen,die voor de verleiding bezwijkt, zonder dat ik weet of hij in degelegenheid is geweest zich er door een huwelijk aan te ont-trekken. Het huwelijk is de basis van elke moraal, de basis vande maatschappij, de basis van de godsdienst. Breng het inminachting, en de godsvrucht sterft, de staat wankelt op zijngrondvesten, losbandigheid, diefstal en moord staan voor dedeur.'

'Dat geloof ik wel' bevestigde Emile op een toon, waarin het

154

Page 156: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

verlangen, om zich in dergelijke beschouwingen niet langer,dan volstrekt noodzakelijk was, te verdiepen, bijzonder duide-lijk doorstraalde.

'Maar' ging Scheffer voort, 'wat behoef ik daarover uit teweiden tegenover iemand, die mijn gehechtheid aan het hui-selijk leven kent? Je weet, dat ik het huwelijk beschouw als eenheilige band, welke ons vrede schenkt in het gemoed en vredemet de wereld, die ons omgeeft. Zij 't mij vergund uit persoon-lijke ervaring te spreken, dan moet ik getuigen, dat het huwe-lijk alle eisen bevredigt, die een man aan het leven stellen mag,als vergoeding voor de eisen, welke dat leven aan hem stelt.'

'Ja, ja, dat weet ik. — Wat is dus uw antwoord ?''Zoals ik zeide,' hernam de bankier, 'de zaak is mij al te

onverwacht op het lijf gevallen. Ik wil niet ontkennen mis-schien wat kortzichtig te zijn geweest, wat te sterk gepreoccu-peerd door de drukte van mijn veel omvattende bezigheden,die nog immer uitgebreider worden. — Tegen je persoon heb ikniets, hoegenaamd niets — mij dunkt dit moet je reeds geble-ken zijn — maar voor een vader blijft het altijd een gewichtigezaak met een ja of een neen over het levensgeluk van eendierbaar kind te beslissen. Niet, dat ik geen vertrouwen ge-noeg in je stel, integendeel, doch... om kort te gaan, ik ben tezeer overstelpt door allerlei aandoeningen om nu kalm tekunnen nadenken. Gun mij een paar dagen beraad.'

'Mama dacht wel dat u dit vragen zou.''Bovendien moet ik er ook eens met mijn beste vrouw over

spreken. Wat Frederika aangaat laat ik het natuurlijk aan jeeigen welbespraaktheid over, voor zover dit nog nodig mochtwezen, je zaak bij haar te bepleiten.' Weer wierp Van Weerdteen blik naar zijn vingertoppen, voordat hij langzaam ant-woordde:

'Ja... zo... ik had gedacht... als u toch met mevrouw sprekenmoet, zou ik u wel willen vragen ook bij Fredie... bij Frederika,uit mijn naam een goed woord te doen. Ik zou het zelf welkunnen, maar... er is altijd iets dwaas in... en u kan het zoveelgemakkelijker in orde maken.'

'Indien je dit aangenaam is, mijn vriend, ben ik bereid dezetaak op mij te nemen. Ik vertrouw dat Fredie ze mij verlichtenzal.'

155

Page 157: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Bij deze belofte van zijn aanstaande schoonvader greepEmile naar zijn hoed, begerig om de vervelende plechtigheidaf te breken; maar Scheffer deed hem verbaasd de zoekendehand terugtrekken door weder te gaan zitten, en te verklarendat hij voor het scheiden toch nog een paar vragen tot hemrichten moest.

Een paar vragen! Waarom geen verhoor? Welk een bela-chelijke aanmatiging voor iemand, die van hoegenaamd geenafkomst was, en zich in de handen wrijven moest, dat hij eenschoonzoon kon krijgen, die zover boven hem stond! Henriwas evenwel slim genoeg om zelfs tegenover Emile de schijn tevermijden als had hij op deze verbintenis gespeculeerd.

'Je bent lid van de Nederlandse Hervormde kerk, nietwaar ?'

Emiles 'ja' klonk weifelend, en berustte uitsluitend op hetvermoeden dat Scheffer dit beter weten zou dan hij zelf. Zekerwist hij alleen dat de Waalse predikant, die een half uur vroe-ger ophield dan zijn Nederlandse ambtgenoten, hem eens inde veertien dagen onder zijn getrouwen rekenen mocht.

'Ik zou er ook niets in vinden' hervatte Scheffer, 'indien jetot een ander kerkgenootschap behoordet, hoewel verschil ingeloofsopvatting altijd gevaarlijk is. Een femelaar ben ik niet,verre van dien. Ik durf mij vrijzinnig noemen in de goede zinvan het woord, maar aan iemand, wiens moraal niet op eenpositief Christelijke grondslag steunt, zou ik mijn dochter nietgaarne toevertrouwen.'

Hier was de gelegenheid voor Emile schoon om te herhalenwat hijz ijn moeder zo dikwijls hoorde zeggen:

'Geheel met u eens; ik houd ook niet van die nieuwe radicaleleerstellingen. Hetgeen de mensen nu al zovele eeuwen langgeloofd hebben, zal wel het ware zijn.'

Nederig antwoordde de bankier:'Wij zullen ten minste niets beters geven in de plaats van

een leer, die onder Gods zichtbare leiding door de edelste,geleerdste mensen van mond tot mond ons overgeleverdwerd. — Vaste werkzaamheden heb je niet,' liet hij er meer uitde hoogte op volgen, als wilde hij de jonge baron tonen dat eréén terrein althans bestond, waarop de familie Scheffer oude-

156

Page 158: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

re en hogere adelsbrieven bezat.'Neen,' riep Van Weerdt uit, met de haast van een aange-

klaagde, die zich verontschuldigt, 'maar ik houd heel veel vanlezen.'

'Inderdaad, ik ken je als een vijand van ledigheid, een vriendvan lectuur, en...'

Gelukkig viel Emile Scheffer hier weer haastig in de redemet de verklaring, dat zijn mama geabonneerd was op deRevue des deux mondes en het Journal pour rire. Een tweedeliefhebberij-studie zou de bankier bezwaarlijk voor zijn jongevriend gevonden hebben.

'Ik houd eigenlijk het meest van politiek' voegde VanWeerdt er nog bij.

'Zo, zo. — Ei, aanleg voor de diplomatie — dat was mij minderbekend.'

'Ja, ik ben zelf op de Figaro en de Kölnische Zeitung geabon-neerd. Bovendien heeft mama de Haarlemmer in eigendom.'

Scheffer bespeurde nooit enige neiging tot luid lachen.Werd de komische zijde ener zaak al te sterk sprekend, danontsnapte hem — gelijk nu — een glimlach.

Hij ging echter met praten door:'Komaan, dan hoop ik, dat wij tot wederzijdse onderrich-

ting, nog menig debat over de een of andere kwestie zullenhouden.'

'Ik ben een grote bewonderaar van Bismarck.''Je hadt slechter autoriteit kunnen kiezen. Op het gebied

der binnenlandse politiek evenwel houd ik Bismarck voor allesbehalve onfeilbaar... doch, dat zou ons nu te ver leiden.'

Met deze woorden rees Scheffer op, tot teken dat hij thansde voorlopige onderhandelingen voor afgedaan hield, en gafhij aldus Emile vergunning zich te verwijderen. De tact, waar-mede de man tussen nederigheid en hoogmoed doorzeilde,was werkelijk bewonderenswaardig.

Van Weerdt ging echter nog niet heen, maar bleef eenogenblik zwijgend over zijn cilinder-hoed strijken om daarnate zeggen:

'U heeft een paar vragen gesteld, welke ik terstond hebbeantwoord, nu wilde ik er wel op mijn beurt één doen, die ik

157

Page 159: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

eerst van plan was voor later te bewaren, ofschoon mama zeidedat ik er maar dadelijk mee voor de dag komen moest.'

'En die vraag is?''Hoeveel u jaarlijks aan Frederika medegeeft?''0!' antwoordde Scheffer onverschillig 'heb ik dat nog niet

gezegd? Elk van mijn dochters krijgt acht duizend guldenmee.'

'Zo' hernam Emile nog altijd over zijn hoed strijkend 'achtduizend gulden is zeker heel mooi, maar... mama dacht dat hetwel tien duizend wezen zou.'

'Mijn beste vriend, ik beloof je dat Frederika's geluk nietvan een miserabele twee duizend gulden afhangen zal.'

Nu was alles besproken. Emile herhaalde zijn verzoek ofScheffer een goed woord voor hem wilde doen, en men kwamovereen dat hij over een paar dagen terugkeren zou.

Juist ging Henri de deur openen om zijn aanstaandeschoonzoon uitgeleide te doen, toen deze door een anderehand ontsloten werd, en een breed gebouwde, mannelijkegestalte op de drempel stond, die de bankier een uitroep vanverbazing ontlokte:

'Heykoper,... Adolf... jij hier? Ik dacht je in Afrika.''Ik ben echter hier, zoals je ziet, maar indien je voornemens

waart deze heer uitgeleide te doen, laat ik je dan niet storen.'Vluchtig stelde Scheffer jonkheer Heykoper en baron Van

Weerdt aan elkander voor en vergezelde toen Van Weerdtnaar de voordeur.

Even de vijf en dertig voorbij was de leeftijd, die men jonk-heer Adolf Heykoper met enige zekerheid durfde geven. Hetgevulde gelaat met de regelmatige trekken, het blonde, krul-lende haar en de lange zijdeachtige baard zouden aan de ver-denking van verwijfdheid bezwaarlijk ontsnapt zijn, waren dewangen minder gebruind geweest, en hadden de strak geslo-ten lippen in samenwerking met de doordringende, bruineogen er niet die uitdrukking van strengheid aan gegeven,welke stugge hooghartigheid nabij kwam.

Onder het neerleggen van zijn strohoed wierp hij een on-derzoekende blik in de rondte. Het was alsof hij naar ietsbekends zocht, maar het niet vond.

158

Page 160: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Intussen was Scheffer teruggekeerd, en een ogenblikhoofdschuddend hem blijven aanzien, voordat hij uitriep:

'Neen, zo iets had ik niet van je verwacht. Het land teverlaten zonder afscheid te nemen, zonder zelfs met een enkelwoord mij van je vertrek te verwittigen, bijna veertien jarenonder de Hottentotten te gaan doorbrengen, zonder een let-tertje over te sturen, en nu op eens als een geest voor iemandop te rijzen, dat is toch geen manier van handelen tussenvrienden!'

'Scheffer, ik kan mij tegen deze beschuldiging niet verdedi-gen. De redenen, die ik had om zó en niet anders te handelen,zijn van zulk een bijzondere en ingewikkelde aard, dat ik ze jeniet duidelijk zou kunnen maken, al wilde en al mocht ik.Neem je mij kwalijk wat ik deed —iets waarop je recht hebt, daterken ik — dan ben ik genoodzaakt mijn hoed weder op tenemen en heen te gaan. Neem je het mij niet kwalijk, doe mijdan het genoegen het onderwerp te laten rusten.'

'Nog altijd dezelfde, uiterlijk en innerlijk onveranderd. Demensen voor een dilemma te plaatsen was steeds je grootsteplezier, en nu speculeer je op mijn bekende eerbied voor an-dermans geheimen. Ik kan niet inconsequent zijn, en doe jedus aangaande het verleden geen enkele vraag, maar van jeleven in die verre streken zul je toch niet weigeren ons nu endan een schetsje te geven, niet waar ?'

'Volstrekt niet, indien je dit aangenaam kan zijn, maar hetmensdom is daar erg ten achteren, en wat ik er uitgevoerd hebis nog minder het vertellen waard dan hetgeen anderen erverrichten.'

'Maar als ik je nu eens zeide dat het in mijn plannen lagzaken te gaan doen met de Zuidafrikaanse republieken ?'

'Dan zou ik vragen of je dwaas waart; doch inderdaad, jeknoopt tegenwoordig Transatlantische verbindingen aan zo-als ik op de deur las. De zaken schijnen zeer uitgebreid tewezen. Ik heb eerst op de Nieuwe gracht aangescheld, en hetspeet mij daar te horen dat je verhuisd waart naar dit paleis. Ikhad zulke aangename herinneringen in je vorige woning ach-tergelaten.'

'Ja; jij hebt die gehele, moeielijke tijd met mij doorgemaakt,

159

Page 161: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

toen mijn zusters haar kapitaal aan de zaak onttrokken had-den, en een paar rampspoedige ondernemingen ons zulkeklappen hadden gegeven dat Jan van een klein waagstuk voor-eerst niet meer wilde horen. Kracht, lust en moed bleven mijover, met dat kapitaal ben ik er weer boven op gekomen, maarniet in ledigheid, dat verzeker ik je. In die jaren bespaarde hetwerken mij de Carlsbader kuur, welke mij tegenwoordigvoorgeschreven wordt. Weet je't nog hoe ik alleen 's zondags-avonds voor een uitstapje te vinden was, en dan nog ondervoorbehoud dat de nacht mij een paar uren voor de correspon-dentie af zou staan? Weet je't nog hoe ik reeds voor het dessertvan tafel ging en je met Elisabeth alleen laten moest om je eerstterug te zien, wanneer mij nog juist de tijd overbleef je een glaswijn — zoals je dat noemdet — op de valreep te schenken? — Ja, indat huis heb ik gewerkt.'

Scheffer leefde zelden in herinneringen. Slechts een bui-tengewone gebeurtenis, gelijk nu de terugkeer van een oudvriend, was in staat hem naar het verleden terug te voeren.

Men kon 't hem aanzien dat die verbleekte beelden indrukmaakten op zijn gemoed; zijn ogen begonnen te staren enbemerkten de donkere gloed niet, welke zich over Heykoperstrekken uitspreidde. Door het venster naar het bosje seringengericht, dat hem de aanblik van zijn nieuwe, grote tuin en vanzijn nieuw, groot huis onttrok, zagen zij de tijd terug, toen hijnog zoveel kleiner woonde, en geen barones Van Weerdt eraan dacht dat hij wel tienduizend gulden jaarlijks aan zijndochters medegeven kon. — Hoe lang en hoe rusteloos had hijgearbeid, gesteund door de vaste overtuiging: ik zal bereiken,en hoe onverbiddelijk drong zich meer en meer de overtuigingaan hem op, dat hij niet bereikt had, en nimmer bereiken zou,omdat zijn doelwit hem vooruit snelde, als ware het een diernevelbeelden, die in het gebergte de wandelaar misleiden, enhem zelfs de afgrond verbergen, die voor zijn voeten gaapt. —Was hij al niet te ver gegaan; behoorde een terugkeer nietreeds tot de onmogelijkheden? Een innerlijke drang joeg hemvoort, en wat zou het einde zijn van die dolle wedloop met defortuin?

Ontsteld dat hij zich aldus vergeten had, schrok Henri eens-

i6o

Page 162: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

klaps uit zijn mijmering op, wendde zich om en vroeg: 'Je blijftnatuurlijk bij ons logeren.'

'Het aanbod is zeer vriendelijk, zoals ik van je gewoon ben'luidde het antwoord van Heykoper, die eveneens onder deinvloed van ontwakende herinneringen naar het verleden wasafgedwaald, 'maar ik kan er geen gebruik van maken. Ik heb testerk de onhebbelijkheden van het boerenleven aangenomen,om mij reeds terstond in een goed geordend huishouden opmijn gemak te gevoelen.'

'Dat zijn uitvluchten' riep Scheffer lachend uit, 'maar vrij-heid, blijheid! Voor heden is 't mij onmogelijk je te eten tenodigen, aangezien wij zelve uitgaan. Ik leg echter beslag op jetot twee uur. Onder het koffiedrinken kan je dan de kennismet Frederika en Clara hernieuwen, die je na de veertien jarenvan je afwezigheid tamelijk veranderd vinden zult, en mijnbeide pupillen zien, de zoons van Jan, die nu vier jaren geledengestorven is.'

'Dus heb je tegenwoordig een geheel jong Holland in huis.''Een geheel jong Holland, waarvan ik de eer heb je de oudste

vertegenwoordiger voor te stellen.'Gijsbrecht, nog ontstemd door de gebeurtenissen van de

vorige avond, maar toch zover hersteld, dat hij de beheersingover benen en ogen genoegzaam terug bekomen had, was juistbinnengetreden.

'Een mijner oudste vrienden, die veertien jaren in Zuid-Afrika heeft doorgebracht, jonkheer Heykoper,' voegde zijnoom hem toe.

De jeugdige Scheffer keek de nieuwe bezoeker met verba-zing aan, als kon hij het niet geloven, dat iemand, die zoonberispelijk gekleed ging, veertien jaren in het Kafferlandhad geleefd. Van zijn kant was Adolf niet minder verbaasd, dateen neef en huisgenoot van de propere bankier er zo opvallendslordig uit kon zien als de jongeling met de mat rode kleur ende slaperige, roodgerande ogen, wiens magere vingers flauwzijn handdruk beantwoordden.

'Vergeef mij,' hernam Henri, 'dat ik je een ogenblik verla-ten moet om Elisabeth te gaan waarschuwen. Zoals je weet iszij uitermate zenuwachtig; je plotselinge verschijning zou

161

Page 163: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

haar een geduchte schrik kunnen bezorgen. Intussen kanGijsbrecht je naar de schilder geleiden, die aan het familiestukwerkt, waarop ik met Elisabeth en Frederika ten voeten uitprijken zal. Hij woont "à deux pas d'ici", en ik zou gaarne jeoordeel weten, waarop ik — zoals je weet — hoge prijs stel.'

Adolf gaf zijn vrees te kennen dat hij de heren te veel kost-bare tijd ontroofde, maar Henri verzekerde lachend dat hij allang op zijn lauweren rustte, en Gijsbrecht voegde er bij dat opdie brede lauweren ook voor hem een rustplaatsje overschoot.

Zodra Scheffer vertrokken was bracht Frederik op een zil-veren presenteerblad Gijsbrechts ontbijt binnen: enige be-schuitjes vergezeld van een karaf Sherry.

HOOFDSTUK VII

Met een harer hevigste aanvallen van hoofdpijn was Elisabethopgestaan. Zij had gepoogd op de been te blijven, maar na hetontbijt was 't Clara niet moeilijk gevallen haar tot rustnemente bewegen, want zij zou neergezonken zijn. De vele genees-heren, die reeds geraadpleegd waren, hadden geen anderemiddelen tegen deze kwaal weten voor te schrijven dan rust enlucht. Hoe zou zij zich die beide op den duur kunnen verschaf-fen? Kon Henri haar andere lucht doen inademen, indien zijnbezigheden hem beletten één week vakantie te nemen? Konhij haar rust vergunnen, nu hij door de uitbreiding zijnerzaken en het opgroeien van zijn dochters immers gedwongenwas het aantal zijner kennissen voortdurend te vermeerderen,en steeds op grotere schaal de feesten in te richten, waarvanheel Z. gewaagde? Aan Elisabeth zelve behoefde hij dit nietmeer uit te leggen; zij had hem het advies der wetenschap nieteenmaal medegedeeld. Haar gewone dokter had het evenwelnoodzakelijk geoordeeld de bankier zelve aan te spreken, enmet innig leedwezen had deze toen verklaard, dat hij, ondanksal de middelen, welke hem ten dienste stonden, niet bij machtewas zijn vrouw van haar lastige kwaal te bevrijden.

Gelukkig bezat zij Clara, die, ingewijd in alle huiselijkebeslommeringen, de plichten van de dag reeds menigmaal

:62

Page 164: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

even goed waargenomen had als zij dit zelve doen kon. Ookdeze morgen dus was Clara, met de sleutels gewapend, aan hetwerk getogen, en niets had er gehokt in de vrij omslachtigehuishouding. —

De pendule van de slaapkamer had elf geslagen.Juist was het Elisabeth gelukt in een lichte dommeling te

geraken, toen een onmeedogend luide stem haar weder wak-ker riep:

'Elisabeth, slaap je ?''0! neen' klonk het flauw achter de bruin rode gordijnen.'Is de hoofdpijn al geweken ?''Neen.''Je geeft je te veel toe. Je had in de lucht moeten gaan, dat zou

wijzer zijn geweest!''Ik kan nauwelijks staande blijven.''Je dient nu echter uit bed te komen, want ik heb een gast,

die koffie blijft drinken.''De meisjes zijn er immers.''Ja, doch het is een oud vriend, die je zeker met genoegen

terug zult zien. Sta dus spoedig op, en kom beneden.''Wie is er dan toch ?''Niemand minder dan Heykoper.'0! hoe zegende Elisabeth thans de gesloten gordijnen, die

Henri de gelegenheid ontnamen de donkere blos op te mer-ken, welke eensklaps haar wangen kleurde! Hoe zegende zijhet bed dat haar belette bewusteloos aan zijn voeten neer tezinken. Haar hart bonsde als wilde het jagende bloed zijnwanden verbreken, diepe duisternis zonk op haar ogen neer,en zij verstond niets meer van hetgeen Henri nog over Heyko-per zeide. Toen zij tot bewustzijn terugkeerde verbeeldde zijzich lang geslapen en zwaar gedroomd te hebben. Juist besloothij: 'Ik zal nu Mathilde schellen om je aan te kleden. — VanMathilde gesproken, ik heb bemerkt — hoe, doet niets ter zake— dat zij in 't geheel niet van die onberispelijke zeden is, welkeik in mijn dienstboden wenselijk acht. Je zult dus wel doendoor naar een andere kamenier uit te zien, deze met de zesweken zonder opgave van redenen weg te zenden en getuige-nissen te weigeren.'

163

Page 165: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Elisabeth vond op de ijver en de geschiktheid van haar ka-menier hoogstens een weinig lichtzinnige vergeetachtigheidaf te dingen. Was dat een reden om haar zo smadelijk weg testuren? Ongetwijfeld zou zij in andere omstandigheden zo alniet een poging tot verzet, ten minste een onderzoek gewaagdhebben naar de redenen, welke Henri voor een dergelijkeharde en in haar ogen onrechtvaardige maatregel aanvoerenkon. Thans echter was zij machteloos een enkel woord uit tebrengen, en bemerkte zij 't nauwelijks dat Henri vertrok enMathilde binnentrad.

Zelve buiten staat een hand te verroeren, werd zij goed envlug geholpen, terwijl zij voor haar kaptafel gezeten roerloosin het heldere spiegelglas staarde. Een geheel verleden gleed inras opvolgende beelden aan haar geest voorbij, en een vreselij-ke angst maakte zich van haar meester zonder dat zij wist voorwie of voor wat zij beducht was. Toen zij eindelijk haar beeldontwaarde, viel het haar voor de eerste maal sinds vele jaren opdat de trekken om haar mond zo diep waren geworden en talvan fijne rimpels haar voorhoofd doorkruisten; voor het eerstsinds vele jaren vond zij zich die morgen veranderd. Naarbeneden gaande dacht zij aan geen hoofdpijn meer, maar knik-ten haar knieën. Reeds had zij de deurknop van de achterka-mer aangevat, toen de angst haar op nieuw overmeesterde.Welk leed kon haar dan overkomen, welke verwachting nogworden teleur gesteld? Bezat zij, behalve haar kinderen, dieimmers gezond en tevreden waren, nog een enkele schat, diemen haar ontroven kon? Neen, ijdele gedachten weg, weg!Met vaste hand opende zij de deur, en trad binnen.

Bij het buffet was Clara met broodsnijden bezig, op de ve-randa waren Frederika en Frits, dicht naast elkander gezeten,in een vertrouwelijk fluisterend gesprek verdiept, Gijsbrechtbladerde in een illustratie.

Die allen zag zij echter niet, evenmin haar man, ofschoondeze vlak naast de gast stond, op wie zich terstond haar blikkenvestigden.

Ja, hij was 't wel, onveranderd van uiterlijk, als waren deveertien jaren, gedurende welke zij hem niet gezien had,slechts één lange zomerdag geweest, wiens gloed zijn wangen

164

Page 166: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

een weinig had gebruind. Dat waren wel zijn doordringendegrote ogen met die zonderlinge uitdrukking, welke zij vooreen zwijgende bekentenis had gehouden, dat was wel zijnernstig gesloten mond, waaraan nooit een syllabe ontsnaptwas, die haar vermoeden rechtvaardigde. Zij legde haar handin de zijne, beantwoordde echter zijn groet niet. Het werd haarzo wonderlijk te moede dat zij niet spreken kon; doch nu bleefook hij zwijgen; die stilte mocht niet duren, en, gelijk voor-heen, vond zij de kracht op luchthartige toon te zeggen:

'Wij mogen wel vereerd zijn, dat u ons na zovele jaren nogniet vergeten heeft.'

'Het ligt niet in mijn natuur oude vrienden spoedig te ver-geten' luidde het antwoord, en Adolfs zwaar, ernstig basge-luid deed haar een rilling over de leden gaan, als trof de stemvan een doodgewaande haar oor.

Met een vaderlijk lachje maakte Scheffer nu de opmerking,dat zij elkander begroetten als hadden zij gisteren eerst af-scheid genomen.

'Ik kan het ook ternauwernood begrijpen, dat het al zo langgeleden is, en moet het toch wel geloven, zo dikwijls ik de beidejonge dames aanzie, die toen nog met de pop speelden.'

Adolf had deze woorden tot Henri gericht. Was het verbeel-ding, dat Elisabeth zijn toon zo koel geworden vond, of veins-de hij als voorheen?

'Misschien' vervolgde hij, zich nu meer tot haar wendend,'zijn mijn gedachten te veel met de oude tijd bezig gebleven.'

Hoe dankbaar was zij hem nu weer voor deze heerlijkewoorden. Neen, hij was niet koel geworden! Iets ernstigerwellicht, ja, dat kon mogelijk zijn.

'Wat mijn vrouw betreft' hernam Scheffer, 'zij is van daagmet zware hoofdpijn opgestaan, en zal je een andere keerongetwijfeld hartelijker begroeten.'

'Over hoofdpijnen heb ik u vroeger nooit horen klagen.''Toen waren zij nog zeldzamer, en wanneer je... wanneer u

kwam ... ik bedoel tegen het etensuur, voelde ik in de regelniets meer.'

Elisabeth herinnerde zich hoe zij voor veertien jaren ookaltijd tussen u en je had geweifeld.

165

Page 167: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Terwijl je bezig waart met kleden,' hervatte Henri, 'is onzevriend met Gijsbrecht het portret gaan zien. Je weet, ik steldevroeger grote prijs op zijn scherp, geoefend oog.'

'En hoe luidt het gevelde vonnis ?''Ik kon moeilijk over het geheel oordelen' zeide Adolf, 'daar

ik Frederika nog niet gezien had, maar Scheffer gelijkt nietkwaad, en de zijden japon doet aan Miens denken. Het wordteen kapitaal stuk.'

Met deze twijfelachtige loftuiting had Heykoper ook deschilder afgescheept; Scheffer voegde er nu bij:

'De ovale lijst met de wapens is opmerkelijk goed uitge-voerd, niet waar? — Wij hadden ons gaarne met beide dochtersafgebeeld gezien, maar Clara is niet over te halen.'

'Hoe zo ?''Zij verkiest niet te poseren.''Clara is koppig, niet waar papa?' klonk het van het buffet.Waar was het dat Clara moeilijk van een genomen besluit

werd teruggebracht. Zodra zij van de gebeeldhouwde wapen-schilden gehoord had, was zij noch door vriendelijke, nochdoor strenge woorden over te halen geweest aan deze zwakkepralerij der ijdelheid mede te doen. Frederika viel er thans haarzuster over aan, maar ontving geen antwoord.

'Heb nu de goedheid hier plaats te nemen tussen mijn oud-ste en mij' ging Scheffer voort. 'Ik maak een beetje haast,omdat ik straks in een vergadering der Regenten van hetWeeshuis verwacht word. Zij willen mij het vererend, maarbezwarend rentmeesterschap opdragen, en ik wil een laatstepoging wagen om mijn goede vriend Vierlingeroord in mijnplaats te doen benoemen. — Laat ik je nu eens inschenken. Omtwaalf uur drink je liefst een glas witte Bourgogne, indienmijn geheugen mij niet bedriegt. Je zult er een oude kennis uitproeven, die daarom zeer geschikt is je welkom te heten inmijn huis, en welkom in het vaderland, dat je, naar ik hoop,nooit meer zo onverwacht en voor zulk een lange tijd zultverlaten.'

Zwijgend klonk Heykoper met Scheffer en Gijsbrecht, deenigen, die wijn dronken, boog voor de drie dames, en proefdeaandachtig de goudgele inhoud van zijn glas.

i66

Page 168: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Over de kwestiën van verlaten en terugkeren heensprin-gend, zeide hij daarop:

'Ik herken mijn geliefkoosde soort,' en zich tot Elisabethrichtend: 'ondanks zijn drukke bezigheden is uw man de mo-del-gastheer gebleven.'

Henri glimlachte bescheiden. Ofschoon alleen de lof vaneen goed redenaar te zijn hem nog aangenamer in de orenklonk dan deze, was hij gewoon na dergelijke vleiende verze-keringen met opvallende snelheid het gesprek van koers tedoen veranderen, en zeide dus onmiddellijk:

'De voorbij gevloden jaren hebben grote veranderingen inonze kring aangebracht, niet waar? Hoe dikwijls gebeurde hetniet in de oude woning dat wij met ons drieën aten, omdat demeisjes destijds, volgens mijn opvatting, te jong waren omvreemden lastig te mogen vallen! Nu vind je mij terug, om-ringd — zoals je zelf opmerktet — door een geheel Jong Hol-land.'

'Met uw welnemen' viel Gijsbrecht in 'tot het Jonge Hol-land verlang ik niet gerekend te worden.'

'Deelt u het streven van het nieuwe geslacht niet ?' vroegAdolf.

'Ik deel niemands streven, mijnheer Heykoper, aangezienik geen andere begeerten heb dan om zo gemakkelijk en zoaangenaam mogelijk te leven. Van dwaasheden als eerzucht,godsdienstige of verliefde dweperijen is mijn cellen-organis-mus gelukkig vrij. Overigens beroem ik er mij niet op, wanteen mens kan 't niet helpen dat hij is gelijk hij is.'

De familie Scheffer verwonderde zich over deze uiting niet.Het was geenszins de eerste maal dat Gijsbrecht ze ten bestegaf. Adolf, minder bekend met de moderne parasieten, die opde saprijke stengel der wetenschap pogen voort te woekeren,voelde zijn lippen zich tot de vraag plooien: vindt u dat cellen

-organismus dan geen mislukt exemplaar in zijn soort?Hij bedacht zich evenwel, en zeide:'De fysiologie schijnt uw lievelingsstudie te wezen.''In 't minst niet. U moet bij mij geen geleerdheid zoeken. Ik

ga wel eens naar een natuurkundige lezing toe, wanneer eraardige proeven worden gedaan, en lees ook soms de varia uit

167

Page 169: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

het Album der natuur, maar overigens vergenoeg ik mij metmijn gezond verstand, en goed beschouwd, geloof ik dat hetvoor iedereen raadzaam zijn zou zich daarbij te bepalen. Inonze kring wordt dus het jonge Holland uitsluitend vertegen-woordigd door de hoop van het vaderland, de glorie der fami-lie, de eerste van alle klassen en de hoogste in alle vakken: ikbedoel door mijn broeder Frits.'

Frits werd vuurrood, zijn ogen schitterden, en driftig riephij uit:

'Indien ik zonder de oudste te wezen, de glorie van de fami-lie worden kan, wiens schuld is het dan ?'

Een tergende glimlach om Gijsbrechts lippen voorspeldeeen nieuwe hatelijkheid, maar Scheffer legde zijn hand op dearm van zijn oudste pupil, en voegde hem fluisterend toe:

'Wees de wijste, antwoord niet.'Voldaan over deze uitslag van de schermutseling dronk

Gijsbrecht zijn glas ledig; hij meende in Heykopers ogen langgeen kwaad figuur te hebben gemaakt. Adolf bezat echter teveel mensenkennis om blind te zijn voor de opgekropte wan-gunst, die achter de voorgewende scherts verborgen was, enniet te vermoeden dat die nuchtere levenswijsheid minder opkrachtige oorspronkelijkheid rustte dan op aangekweekte lui-heid. Hij zou het zeker beneden zich hebben geacht met dejeugdige bankier in woordenwisseling te treden, ware Schef-fers onbegrijpelijke en onrechtvaardige voorkeur hem nieteen aansporing geweest zijn steun aan Frits te schenken.

'Ik heb te lang in den vreemde doorgebracht' zo sprak hij,'om volkomen op de hoogte te kunnen zijn van het streven derjongere generatie. Indien zij zich evenwel ten doel stelt uit deslaap te ontwaken, die voor Nederland dodelijk worden kan,en met vereende krachten beproeven wil ons volk op welkterrein ook een ereplaats te verzekeren in de rij der natiën, danbied ik mij als vrijwilliger in haar gelederen aan, hoe weinig debijstand moge betekenen van een cellen-organismus, datveertien dienstjaren in een warm klimaat achter de rug heeft.'

'Schenk mij nu eens in, oom!' riep Frits opgewonden uit, 'ikmoet met de heer Heykoper klinken.'

Een medelijdend lachje speelde om Scheffers mond; half

168

Page 170: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

onwillig vulde hij het glas, dat Frits hem toestak. Hij begreephet niet dat een man als Heykoper, zich ernstig met die kinder-praatjes in kon laten.

Adolf klonk met Frits, en vervolgde:'Ik wil nog niet wanhopen aan de kracht van ons volk, om

zijn teruggang in vooruitgang te veranderen. In Afrika heb ikonder veel verbastering hier en daar het oud-hollands karak-ter toch zien doorblinken, en, met een gevoel van nationaletrots, mannen leren kennen die met de wapenen in de handhun vrijheid hadden behouden, en de ellenden der verbanningverkozen boven een vreedzame verdrukking. Wij in Europazijn te rijk, te vadsig geworden. Wij hebben onze wilskrachtverloren, en ook ons geloof, zonder hetwelk geen volk bestaanblijft.'

'A!' riep Gijsbrecht zegevierend uit, 'ik dacht wel dat u'topden duur niet zou kunnen vinden met het Jonge Holland! Datwil van de geloverij niets meer weten!'

'U begrijpt mij verkeerd, mijnheer Gijsbrecht; waarschijn-lijk omdat ik mij onvolledig heb uitgedrukt. Geloof omvatmeer dan het geloof in een kerkleer en zelfs in een godheid. Erbestaat een geloof in eigen kracht, een geloof aan een toe-komst, een geloof aan een doel, zowel op klein als op uitge-breid terrein, zowel voor het individu als voor de natie.'

'Kreeg ik mijn zin,' hernam Scheffers pupil, zonder zelfs demoeite te nemen over Adolfs woorden na te denken, 'dan werdhet werkwoord geloven, hoe eer hoe beter uit elk woorden-boek verbannen.'

Met de onbeschaamdheid de onkundige eigen, aarzelde hijnooit zijn samenraapsel van opgevangen meningen tegenoverelk op kennis of ondervinding steunend gevoel te plaatsen,zonder zelfs de kracht te kennen van de redeneringen, die hijbestreed. Het was hem slechts om het laatste woord te doen,en, dat verachting van geleerdheid gepaard kan gaan met eenvoorliefde voor geleerde autoriteiten, bewees hij door er bij tevoegen:

'Multatuli zegt ook iets dergelijks; ik weet niet precies meermet welke woorden, maar ik ben het geheel met hem eens datalle krankzinnigheden der mensen uit het geloven zijn ont-

169

Page 171: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

staan. Let maar op iemand die verliefd is' — een schuine, min-achtende blik op Frits vergezelde deze toespeling. — 'Gelooftdie niet aan zoveel deugden en voortreffelijkheden van zijnmeisje, dat hij haar voor een uitzondering houdt op heel hetvrouwelijk geslacht, terwijl zij in de regel toch maar een zeergewoon...'

'Cellenorganismus is' viel Clara hem lachend in de rede.'Juist' antwoordde Gijsbrecht, die zijn nichten niet kon uit-

staan.'Liefde is dus volgens u, een soort van krankzinnigheid,'

vroeg Adolf.'Zonder enige twijfel!'Hier brak Scheffer het gesprek af.'Vrienden' sprak hij 'wij moesten dit onderwerp laten rus-

ten. Ik ben misschien te sterk aan de begrippen gehecht, diemij vroegtijdig door mijn beste ouders werden ingeprent,maar het doet mij niet plezierig aan met het geloof te horenspotten. Voor mij is en blijft het een heilige zaak, de hoeksteender moraal.'

'Vertel u ons liever eens het een en ander van uw reis en vanal het vreemde dier verre landen ?' vroeg Elisabeth.

Adolf gaf aan die wens gehoor, en vertelde enige anekdotenvan zijn overtocht, die algemeen bijval vonden. Over Afrikasprak hij bijna niet, daar hij de mening was toegedaan, dat allebelangstelling in zulk een ver verwijderd land, voor zoverre zijzich niet beperkt tot reisavonturen, gehuicheld is.

De klok had reeds een poze geleden twee slagen doen horen,toen Scheffer, zich nogmaals verontschuldigend, afscheidnam van zijn vriend, met de wens hem binnen korte tijd aanzijn dis te zullen zien.

Gijsbrecht ging nu insgelijks naar zijn zaken, en Frits, dieFrederika weder genaderd was, dwaalde langzaam met haar af,eerst naar de veranda, toen de tuin in.

Adolf bleef dus een ogenblik met Elisabeth en Clara alleen,terwijl de laatste een en ander opredderde en wegborg. Zwij-gend volgde hij haar met de ogen; toen zij de kamer verlatenhad, bleef zijn blik starend op de deur gevestigd.

Reeds aan tafel was het Elisabeth opgevallen hoe aandachtig

170

Page 172: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

hij haar jongste dochter gadesloeg; nu zij hem uitnodigde haarop het balkon te volgen, scheen hij op te schrikken uit een diepgepeins.

De schaduw van het huis lag over de veranda heen, en hetopgetrokken gordijn vergunde een vrij uitzicht in de tuin.Wolkloos welfde zich de lichte hemel boven hun hoofden, enbladstil strekte zich het smaakvol aangelegd plantsoen aanhun voeten uit. Het was buiten zo rustig en zo verkwikkendwarm. Uit de bonte bloemperken en bloeiende heesters stegenfrisse geuren op, en boven de bleke seringen van de achter-grond rees een dun rookzuiltje omhoog, dat even in de on-meetbare ruimte rondkrondelde en dan verdween in het hel-dere blauw.

Thans eerst bemerkte Adolf dat de vroegere tuinkamer metietwat grotere afmetingen getrouw in het nieuwe huis wasnagebootst. Dezelfde meubelen, een gelijk behang, dezelfdeverbinding met de veranda. Een ogenblik had hij zich in devorige woning gewaand, maar zodra de bredere en dieperetuin zijn perken voor hem ontrolde, zag hij zijn dwaling in.

Evenals voor veertien jaren nam hij tegenover Elisabethaan het rieten-tuintafeltje plaats, en, evenals voor veertienjaren, boog hij zich tot haar over, met de linker-arm op de tafelgeleund, de ogen op het borduurwerk gericht, waaraan zij ooknu schijnbaar voortwerkte.

Zij dacht aan de oude tijd, en vroeg zich af of hem die dagenook zo duidelijk zouden heugen? Voor het eerst zag zij demogelijkheid in, dat veertien jaren van een nieuw, aan indruk-ken rijk bestaan voor hem alle herinneringen wellicht haddenvernietigd, althans tot vale schimmen doen verbleken. Wasdaartegenover haar leven iets meer geweest dan een langewinterslaap, die niets had gebracht en niets genomen?

Adolf sprak het eerst.'Het was een aardig denkbeeld van Scheffer de gezellige

tuinkamer van het huis op de Nieuwe Gracht te doen ko-piëren.'

'0! niet van hem! Hij heeft slechts bij de verbouwing mijnenige wens — die hem kinderachtig voorkwam — niet afge-slagen.'

171

Page 173: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Adolf begreep uit de toon van het antwoord dat hetraadzaam was tot een ander onderwerp over te gaan.

'Frederika en Clara zijn tot flinke jonkvrouwen opgegroeid.Zij hebben mij beiden verbaasd doen staan. Vooral trof mij degelijkenis van Clara en haar moeder.'

Elisabeth zag hem aan; een ongewone gloed straalde eens-klaps uit haar zachte ogen... maar hij voegde er bij:

'Precies uw evenbeeld, veertien jaar geleden.'En zij boog het hoofd weder neer, haar lippen trilden pijn-

lijk; het was of haar plotseling een dolksteek getroffen had,diep in het hart.

Precies haar evenbeeld veertien jaar geleden. Zij had duswel juist gezien, zij was oud geworden, verschrikkelijk oud.De veertien jaren hadden haar wel iets gebracht, wel veelontnomen.

0! hoe zwaar valt het op eens van alles afstand te moetendoen, wanneer het hart in al de lange jaren, die het wachtenddoorworstelde, geen enkele aanspraak mocht doen gelden.

Een indruk uit haar jeugd, waaraan zij zelden meer gedachthad, kwam haar eensklaps voor de geest terug.

Een aanbidder, die meer liefde dan vermogen bezat, hadhaar eenmaal zwijgend een heerlijke ruiker in de handen ge-drukt. Met rozen en reseda's naast haar bed was zij ingeslui-merd, en de geuren dier bloemen hadden haar van de schenkerdoen dromen; zij had zich in zijn armen gewaand, zijn warmeadem gevoeld tegen haar wangen. Maar zodra zij het hoofdtegen zijn borst had willen nedervlijen was zij ontwaakt, enhad zij zich weder alleen gezien, alleen met een verwelkenderuiker, alleen met een verflauwende bloemengeur, die voor defrisse morgenlucht verdween, toen het vester werd geopend.

Zo was zij ook nu uit een heerlijke droom ontwaakt, en eenkoude morgenadem had het laatste spoor verjaagd van eenkorte, schone illusie.

Zij had een ogenblik tijds nodig om tot zich zelve te komen,en kracht te vinden voor haar antwoord:

'Waarschijnlijk gaat de gelijkenis dieper dan het uiterlijk. Ikkan mij anders de zonderlinge gehechtheid niet verklaren, dietussen dat kind en mij bestaat. Frederika is ook mijn dochter,

172

Page 174: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

maar hoe geheel verschillend is de band, welke ons beidenverenigt, van de vertrouwelijkheid met Clara. Zonder Clarazou ik het leven niet kunnen dragen.'

'En hoe zijn de twee pupillen, die Henri tot zich genomenheeft ?'

'Voor de oudste zal ik evenmin ooit enige hartelijkheidkunnen gevoelen, als ik iets van dien aard van hem ondervind.Ik doe wat ik meen dat mijn plicht is, en verwacht daarvoorgeen woord van dank. Frits echter is een geheel andere natuur.Wij houden alle drie evenveel van hem.'

'Dat pleit voor de jongen. Ik heb meer vertrouwen in deman, die goed aangeschreven staat bij verstandige vrouwen,dan in hem, die zo bijzonder bij zijn kameraden in trek is.'

'Toch is het niet gemakkelijk met hem om te gaan. Hij is opsommige punten zo teergevoelig, en lang niet altijd even goedgeluimd. Hij heeft zijn ogenblikken van opgewondenheid zo-wel als van grote neerslachtigheid. Ik hoop dat de jongen opeigen krachten het tot iets in de wereld zal kunnen brengen.Een man van zaken steekt er niet in hem, en daarom heeftHenri weinig met hem op. Een vriendelijk woord, een aan-moediging, ja zelfs een goede raad hoort hij nooit. Henri laathem aan zijn lot over, en bemoeit zich alleen met die dommeGijsbrecht, welke, ondanks zijn gladde praatjes, slechts cijfe-ren kan — indien hij dat kan.'

'Het schijnt dat Henri's zaken zeer in omvang toegenomenzijn' ging Adolf voort.

'0! de zaken gaan goed genoeg; ik vrees dat hij te veel werkten zijn gezondheid ondermijnt. De Carlsbader kuur doet hijnu al voor de tweede maal. Hij is niet jong meer, en de tijd zalook over hem niet spoorloos heengegaan zijn.'

'Is hij nog niet huiselijker geworden, nu hij er toch eenmaalboven op is?'

Elisabeth glimlachte flauw.'Je kent hem genoeg om zelf die vraag te kunnen beant-

woorden. Een man als hij verandert op zijn leeftijd niet zoda-nig meer. Toen de meisjes groot waren geworden, hebbenHenri en Gijsbrecht zich beurtelings opgeofferd om met onsnaar de concerten te gaan. Gijsbrecht was daarbij ten minste zo

173

Page 175: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

eerlijk te bekennen dat hij de muziek haatte. Wij hebben enigefeesten meer gegeven dan vroeger, werden daardoor een paarkeren per winter meer op glansrijke partijen genodigd, envoor het overige bleef alles bij het oude. Had ik Clara nietgehad, die minder op uitgaan gesteld is dan Fredie, menigelange winteravond zou ik in eenzaamheid hebben doorge-bracht.'

Adolf wierp haar een medelijdende blik toe. Hij had in denvreemde zo dikwijls aan die eenzaamheid in Elisabeths be-staan gedacht; in de toon, waarop zij nu het woord had uitge-sproken, lag een geheel leven van verlatenheid en misken-ning.

Beiden zwegen een poze en blikten naar buiten, Elisabethnaar het rookzuiltje, dat zo gelijkmatig omhoog kronkelde omin het effen blauw te verdwijnen, Adolf naar Frits en Frederi-ka, die, druk en fluisterend sprekend, achter een heesterperkeven te voorschijn kwamen om terstond achter een volgendweer te verdwijnen.

Nu keerde Clara terug.Zodra zij, tussen beiden in gezeten, op Elisabeths bleek

gelaat de smartelijke trek had bemerkt, die zij voor een bewijsvan toenemende hoofdpijn hield, nam zij aanstonds de taakover, die naar 't haar voorkwam, haar moeder te zwaar wasgeworden, en bracht het gesprek op Adolfs reis terug, het enigonderwerp dat zij de vreemde, wiens donker oog haar ontzagbijna vrees inboezemde, wist aan te geven.

Bereidwillig greep Heykoper het thema aan, en de wijze,waarop hij nu het Afrikaanse leven begon te beschrijven, ver-schilde hemelsbreed van de anekdotieke verhaaltrant, die hijonder het koffiedrinken had gebezigd. Nadat Clara een tweedeen een derde vraag gesteld had, eindigde hij met bijna een uurlang onafgebroken door te vertellen over al wat hem in delaatste jaren wedervaren was. De reden van zijn vertrek naardie verre streken vermeldde hij niet, maar overigens verbaas-de hij zich later zelf over de woorden-rijkdom, bij deze gele-genheid tentoongespreid.

Elisabeth bleef zwijgend en mijmerend voor zich uit staren.Sedert de vreselijke dag, toen zij vernomen had dat hij plotse-

174

Page 176: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ling, zonder iemand vaarwel te zeggen en zonder dat iemandde reden van zijn overhaast vertrek bevroeden kon, naar eenander werelddeel vertrokken was, toen zij met wanhoops-kracht zich aan het denkbeeld vastgeklemd had, dat hij omharentwil zijn vaderland verliet, en eenmaal voor haar terug-keren zou, sedert die dag was zij zich de tijd niet bewust gewor-den, die rusteloos met haar voortijlde. Verlangend had zij hetogenblik in het oog gevat waarop zij hem terug zou zien, en hetgeheim moest ontsluierd worden, dat haar zulk een schat was,en zulk een marteling tevens. — Nu was het gekomen. Zij hadzijn stem weer gehoord en zijn hand weer gedrukt, maar geentipje van de sluier werd opgeheven, en het enige, dat haarplotseling duidelijk voor ogen stond, was de zekerheid, dat deveertien jaren, die hen van elkander scheidden, tot een men-senleven waren aangegroeid. Hij had eerst nu de volle krachtbereikt van het mannelijk leven; zij was een oude vrouwgeworden, een verbleekte, verwelkte bloem.

De eerste zomermorgen was zij ingesluimerd wachtend ophet geluk dat hij voorspelde, en, toen na talloze dagen vanenkel regen en nevel, een warme zonnestraal haar op hetvoorhoofd wakker kuste, had zij met schrik langs haar wangende kille adem van des levens herfst voelen gaan. Hij was dusvoorbij, de ongenoten zomer, voor haar onherroepelijk voor-bij. Van de hemel scheen louter liefdegloed neer te dalen, aanhaar voeten groeide en bloeide alles in volle kleurenpracht, zijechter was verflenst, voor altijd verdord, en haar bestaan op-gelost in het doorzichtig verleden als het grijze rookwolkje inde ontastbare atmosfeer.

HOOFDSTUK VIII

In de ruime achterkamer zat Elisabeth alleen.Clara, die enige schoolkennissen, maar geen ware vriendin

bezat, had voor deze avond, meer uit een gevoel van plicht danin het vooruitzicht van zich te zullen vermaken, een zeerdringend gestelde uitnodiging aangenomen. Frederika, dienagenoeg de ganse winter uit logeren was geweest, had na

175

Page 177: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

haar terugkeer van Londen niet geaarzeld om aan de wens vaneen harer talrijke vriendinnen gehoor te geven, en bevondzich op het ogenblik te Utrecht. Wel is waar had haar moederzich sterk tegen deze voortdurende uithuizigheid verzet,maar door Henri's machtwoord was de zaak ten gunste vanzijn dochter beslist geworden.

In de diepe stilte, welke haar omgaf, had Elisabeth geruimetijd ijverig aan een groot tapisseriewerk voort gearbeid, toennaderende schreden haar een verwonderde blik naar de pen-dule deden werpen.

Zij verwachtte niemand op dit uur.De deur ging open, en Henri trad binnen. Het viel haar op

dat hij noch couranten, noch brieven in de hand droeg, en eenglans van vergenoegdheid over zijn gehele wezen verspreidlag.

'Schenk mij nu eens een lekker kopje thee in' begon hij,tegenover haar plaatsnemend. 'Ik ben lang genoeg trouw ge-weest aan alle voorschriften der kuur om mij vandaag dezekleine uitspatting te mogen veroorloven.'

Zwijgend voldeed Elisabeth aan zijn begeerte; zij begreepdat hij haar iets gewichtigs mee te delen had.

Met het lepeltje rondroerend in de grote porseleinen kop,die met het Schefferse wapen prijkte, vervolgde hij, op bijzon-der vriendelijke toon:

'Mevrouw Van Weerdt heeft morgen-middag tegen halfdrie ure belet gevraagd.'

Elisabeth schrok; deze weinige woorden verklaarden haareensklaps alles. Zij werd voor een voldongen feit geplaatst, enwas over het levensgeluk van haar kind niet eenmaal geraad-pleegd.

Nog hield zij zich onkundig.'Wat kan mevrouw de barones Van Weerdt van ons verlan-

gen? Zij is immers zo trots.''De boze wereld zegt het' luidde Scheffers antwoord, 'maar

ik geloof het daarom nog niet. Ik denk gaarne het beste vaniedereen, en weet bovendien dat zij vroom is en milddadig.Meer is er niet nodig om een adellijke naam bij vele mensenverdacht te maken.'

176

Page 178: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Wat kan zij echter van ons willen ?''Dat is duidelijk genoeg, lieve kind. Zij komt om Fredies

hand vragen voor haar zoon, dit is geheel in de vorm.''Fredies hand voor Emile!'... Elisabeths zachte ogen begon-

nen plotseling van verontwaardiging te fonkelen, haar vin-gers beefden, zij moest het tapisseriewerk ter zijde leggen.Zonder op te zien roerde Henri zijn thee om, en bracht hij nuen dan het kopje aan zijn lippen.

'Hoe is dat mogelijk ?' ging zij voort. 'Niets heb je mij geant-woord, zo dikwijls ik mijn vrees te kennen gaf dat die uitge-leefde, teringachtige jongen het in zijn hoofd krijgen mochthaar te vragen. Ik maakte daaruit natuurlijk op dat je eendergelijk huwelijk voor een onmogelijkheid hield, en nu moetik op eens horen dat alles reeds zo goed als beklonken is.'

Scheffer fronste de wenkbrauwen, en keek zijn vrouw evenaan; zij hield echter zijn blik uit, en hij moest ditmaal zelf deogen neerslaan.

Zo onverschillig mogelijk antwoordde hij:'0! dat niet. Ik gaf hem natuurlijk te kennen, dat ik er met

jou over spreken moest, maar je begrijpt dat ik aan een derge-lijke verbintenis niet denken zou, indien ik er voor Fredie enigkwaad in zag.'

'Maar Henri, een man, die de dood op de kaken draagt.''Dat is overdrijving, beste. Aan Emiles gezondheid hapert

voor het ogenblik niets, en dat hij 't een en ander van de wereldgezien en genoten heeft, kan beiden slechts tot voordeel strek-ken. Een Hercules is hij niet, maar lichaamskracht waarborgtnog geen huwelijksgeluk, en wat het uitzien aangaat: achterde friste kleur is dikwijls de onverbeterlijkste bloedarmoedeverborgen. Bovendien, Fredie zal zelve beslissen.'

Scheffer was geen tegenstand van zijn vrouw gewend; hetverbaasde en ergerde hem dus na deze wederlegging niet toteen ander onderwerp te kunnen overgaan. Maar al had Elisa-beth zovele jaren lang al de hardheden verkropt, die haar zelvegolden, en al koesterde zij voor Clara een zeer verklaarbarevoorliefde, het moederlijke gevoel zweeg ook voor Frederikaniet, en tartte Henri's toorn.

Bleker dan ooit werd haar gelaat, doch haar stem weifelde

177

Page 179: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

geen ogenblik, toen zij hem met klem toevoegde:'Ik weet dat je, veel beter dan ik, Frederika's neigingen kent,

en begrijp dat je haar vóór mij geraadpleegd hebt. Waarschijn-lijk zal zij het niet eens meer nodig achten tegenover mij vande zaak te reppen; ik heb immers nooit haar vertrouwen ge-had. Dit evenwel staat bij mij vast: gevraagd of ongevraagd wilik haar mijn oordeel over deze schitterende partij zeggen.Wanneer zij eenmaal diep ongelukkig geworden is, zal zij hetmij althans niet kunnen verwijten lijdelijk toegezien te heb-ben, toen vaderlijke ijdelheid haar koppelde aan een verlopenbaron!'

Op zulk een toon had Scheffer zijn vrouw nog nooit horenspreken. Driftig balde hij de dikke vuisten, zijn wenkbrauwentrokken dreigend samen, een stroom van woorden was op hetpunt aan zijn lippen te ontsnappen. Toch barstte zijn woedeniet los. Hij wist te goed dat slechts de kalme op den duur deoverhand behoudt, en na een ogenblik zwijgens, was hij zichzelve genoegzaam meester geworden om die koele, vernieti-gende blik in zijn ogen te kunnen leggen, waarmede hij reedszo menige strijd zegevierend doorstaan had, en Elisabeth opijskoude toon te antwoorden:

'Je maakt je nodeloos zenuwachtig; dat is voor hoofdpijnenminder wenselijk. Morgen kan je mevrouw Van Weerdt zelveje bezwaren onder het oog brengen, en bovendien geef ik jevolle vrijheid aan Frederika te schrijven wat je goeddunkt. Zijis hierin hoofdpersoon, en ik zal er mij toe bepalen de wensenvan mijn kind niet tegen te werken, zolang ik er geen zeergegronde redenen voor heb.'

Nauwelijks had hij deze beslissende frase geuit, of Gijs-brecht trad haastig binnen met de uitroep:

'Daar is de nagelborstel!'Scheffer sprong van zijn stoel op.'Wat, Burman? Vandaag, op dit uur? Onmogelijk!''Ik verzeker u toch dat hij er is. Een spoorvigilant bracht

hem met zijn aanvallige zoon Johan voor de deur van hetkantoor. Ik zag hem uitstappen, verbood de klerken open tedoen, en snelde naar boven om u te waarschuwen. Hoogstwaarschijnlijk zal de koetsier of hij zelf tot het inzicht komen

178

Page 180: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

dat dit huis twee ingangen rijk is, en dan wacht mij binnenweinige seconden het genot mijn neef en toeziende voogd aanmijn kloppend hart te mogen drukken.'

Scheffer was buiten zich zelve van boosheid.'Hij komt natuurlijk logeren! Hoe krijgt de kerel het in zijn

hoofd? Zonder mij een woord te schrijven! En dit juist vanavond, terwijl ik morgen mevrouw Van Weerdt verwacht, diewij eerstdaags op een diner zullen moeten vragen! Ik kan haartoch niet met die oudgediende aan één tafel plaatsen! Watkomt hij in 's hemels naam hier uitvoeren ?'

'Zijn pupillen eens opzoeken' merkte Gijsbrecht aan, 'mis-schien ook wel de boeken nazien.'

'Och wat? Hij bemoeit zich immers nooit met de admini-stratie van jelui fortuin. Een toeziende voogd is een onding.'

'De heren Burman' kondigde Frederik aan.Niet zonder inspanning bracht Scheffer zijn gelaat in de

gewone minzame plooi.De kleine, grijsharige man met goedige ogen en neerhan-

gende wangen, welke, door zijn lange zoon gevolgd, met uit-gestrekte armen op de drempel verscheen, droeg een borsteligkneveltje onder de neus, dat klaarblijkelijk de aanleiding tot debijnaam geweest was, waarmede Gijsbrecht zijn komst hadaangekondigd.

'Goeden avond, goeden avond! Hoe gaat het samen? Wel,dat doet mij genoegen je weer eens de hand te mogendrukken.'

'En ons niet minder' antwoordde Scheffer. 'Op zulk eenaangename verrassing hadden wij zo laat niet meer durvenrekenen. Neem plaats, beste vriend, neem plaats, Johan. Hoegaat het mijn jongen? Mij dunkt al weer gegroeid! Je zoon zieter kapitaal uit, Burman.'

'Ja, zijn gezondheid laat niets te wensen over.'Beide heren waren intussen op de aangeschoven stoelen

neergezonken. Elisabeth, die Frederik fluisterend enige beve-len gegeven had, nodigde hen uit een kopje thee te drinken.

'Neen, geen thee' riep Scheffer uit 'een fijne fles zal betersmaken na de reis, wat dunkt Johan er van?'

Johans breed, dom gezicht vertrok zich tot een grijns van

179

Page 181: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

genoegen. Scheffer schelde, en gaf Frederik last een der fles-sen uit de gangkast open te trekken; van zijn daagse tafelwijnbevond zich daar steeds een kleine voorraad.

Middelerwijl had Elisabeth Burman naar zijn vrouw enkinderen gevraagd.

'Ja, ja' vervolgde de gepensioneerde kapitein, nadat hij haarvragen beantwoord had, 'eergisteren zei ik zo tegen mijnvrouw: over een maand wordt waarachtig die Gijs al meerder-jarig. Nu is het toch meer dan tijd dat ik weer eens naar hemomzie. Ik weet wel dat hij in goede handen is, en wij ons nietbezorgd hoeven te maken, maar 't is toch mijn plicht, nietwaar? Pak dus mijn valies, morgen ga ik naar Z. — Jan, zei ze,doe dat en vergeet niet mijn complimenten over te brengen.'

Met belangstelling vroeg Scheffer nu op zijn beurt naarmevrouw Burmans gezondheid, welke vraag Burman nauw-keurig met hetzelfde antwoord vereerde, dat hij aan Elisabethgegeven had. In één teug ledigde hij daarop het wijnglas, doorGijsbrecht vol geschonken, zette het met een goedkeurendelippensmak op tafel neer, en hervatte:

'Vertel mij nu eens, jongen, hoe je 't maakt. Je ziet er nietslecht uit, hoewel, indien ik mij niet bedrieg, een beetje con-gestief.'

'Dat komt van het zittend kantoorleven, oom.''Ja, dat er geen militair van je gegroeid is heeft mij altijd

gespeten! En hoe maakt het je broer ?''Goed,' antwoordde Scheffer in Gijsbrechts plaats. "t Is

jammer dat de jongen geen hoofd voor zaken heeft, maar hijgaat geregeld zijn weg, en ik geloof wel, dat er nog een bruik-baar advocaat van groeien kan.'

'Zo,' was alles wat Burman antwoordde. Ook hij stelde inFrits niet veel belang. Voor Gijsbrecht, de aanstaande geld-man, had hij ten minste ontzag; het gilde der rechtsverdraai-ers — zoals hij gewoon was de advocaten te noemen —boezemdehem slechts minachting in.

'Je komt nu zeker de boeken eens inzien,' merkte Schefferlosjes op.

'Oom eens controleren tegen mijn meerderjarigheid' voeg-de Gijsbrecht er niet zonder hatelijkheid bij.

i8o

Page 182: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Controleren!' riep de kapitein verontwaardigd uit, 'foei!Een man van eer wantrouwt niet voor hij er reden toe heeft, enik vlei mij een man van eer te wezen.'

Burman was rood geworden bij het uitbrengen dezer frase;Scheffer haastte zich hem gelijk te geven.

'Dat ben je, Burman, maar zeg mij eens, bevalt het je nogaltijd goed in Heusden?'

'Wat mij betreft, ja, maar voor een aankomende jongen alsmijn zoon is het er wel wat stil. Je bent er te veel van de wereldafgesloten, en daaraan schrijf ik het dan ook voornamelijk toedat Johan nog geen duidelijke levens roeping heeft. Ik laat hemin de keuze van een beroep onbeperkte vrijheid. Wil hij geenmilitair worden, geacht en geëerd kan hij als notaris of ban-kier, desnoods als advocaat ook zijn, maar een mens moet tochweten wat hij wil, en zie je, dit is nu bij Johan het geval niet.'

'Dat komt niet bij iedereen op dezelfde leeftijd, niet waarJohan?' merkte Scheffer op vaderlijke toon aan. 'Zie maareens rustig en met onbevangen blik in de wereld rond, mijnjongen, en — wil je een raad van mij aannemen — blijf op derechte weg, ook al beloven de rechts en links afwijkende zijpa-den ogenschijnlijk veel voordelen en genoegens van allerleiaard en soort.'

Burman knikte goedkeurend, en keek zijn zoon eens aan;Johan deed een poging om te antwoorden, kleurde echter enzweeg.

'Hij is me ook te bang voor een examen,' vervolgde dekapitein. 'Ik in mijn tijd dacht maar: zo goed als je kunt, beterkan je toch niet, Burman, en dan liep het altijd goed af. Nuweet ik wel dat er tegenwoordig veel te veel van de jongeluigevergd wordt, en dat is verkeerd, want als iedere soldaat dewetenschap van een generaal moet hebben, wil er ten slotteniet één meer in de gelederen blijven staan.'

'Zeer logisch' zeide Scheffer.'Mijn vrouw gelooft, dat de jongen nog te weinig van de

wereld afweet, en misschien heeft zij daarin niet zo geheel enal ongelijk. Jan, zei zij tegen mij, je moest eens een reisje methem doen. Behalve in Woerden, waar hij nu en dan bij mijnzwager logeert, is hij nog nooit in een grote stad geweest. Ik...'

181

Page 183: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Ben je van Woerden nooit eens naar Z. overgewipt ?' vielScheffer Burman in de rede.

'Nooit, mijnheer... oom, neef, nooit.''Dan moet je maar eens voor geruime tijd bij ons je intrek

nemen. Frits zal je zeker met veel genoegen tot gids strekkenin onze stad, en... maar daar is hij juist.'

Gewoon des avonds van zijn werk komend, behalve Elisa-beth, in de regel slechts Clara, bij uitzondering ook Frederikain de tuinkamer te vinden, was de binnentredende niet weinigverbaasd er thans zulk een talrijk gezelschap aan te treffen.Hartelijk drukte Burman hem de hand; de beschermende toonechter, waarop hij de aanstaande student begroette, verschildein het ooglopend van de vriendschappelijke, die hij tegen Gijs

-brecht aangeslagen had.Op de hoogte van het gesprek gebracht, verklaarde Frits

zich terstond bereid in zijn vrije uren de merkwaardighedenvan Z. aan Johan te tonen.

'Mag ik mij nu en dan bij je aansluiten ?' vroeg Burman.Frits antwoordde natuurlijk: 'het zal mij zeer aangenaam

zijn,' maar Scheffer toonde door een kleine samentrekkingder wenkbrauwen dat hem deze regeling minder goed aan-stond. Slechts in de verwachting dat de kapitein vertrekkenzou, had hij de zoon tot blijven aangemoedigd; bleef Burmanook, dan was de mijn verkeerd gesprongen. Hij had echter zijnlaatste woord nog niet gesproken, en zeide daarom:

'Neen, kapitein, daartegen moet ik mij verzetten. Indienhet waar is, dat jij evenmin als je zoon Z. kent, eis ik hetvoorrecht je tot leidsman te mogen dienen, voor mij zelveop.'

'Beste vriend, aan zulk een diefstal van je kostelijke tijd magik mij immers niet schuldig maken.'

'Geen uitvluchten' hernam Scheffer 'je moet beloven destad zonder mij niet in te gaan.'

'Nu, als je 't bepaald verlangt...''Ik verlang het bepaald. Morgen na het déjeuner gaan wij

samen uit.'Gijsbrecht doorzag het plan van zijn oom, en begreep dus

thans in de rede te moeten vallen met de opmerking dat me-

182

Page 184: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

vrouw Van Weerdt immers tegen morgen middag belet hadgevraagd.

Scheffer scheen geheel uit het veld geslagen.'Dat treft nu allertreurigst, want overmorgen moet ik naar

Amsterdam voor een vergadering, die hoogstwaarschijnlijkmeerdere dagen duren zal. Toch kan ik geen afstand doen vanhet genoegen je de stad mijner geboorte in al haar eigenaar-digheden te laten zien. — Burman, ik heb een voorstel.'

'Laat horen, je weet dat ik moeilijk iets weigeren kan aaniemand, die mij in allerhande aangelegenheden zo dikwijls opde onbaatzuchtigste wijze met raad en daad geholpen heeft.'

'Oho, maak het mij nu niet onmogelijk je een gunst tevragen.'

'Vraag gerust.''Luister dan. Wij houden je zoon te logeren, zolang het hem

in Z. bevalt en het jou goeddunkt dat hij uitblijft. Voelt jevaderhart in die tussentijd behoefte hem eens te zien, dan komje over, een kamer staat altijd voor je open, en ik zal je de stadleren kennen.'

'Aangenomen' riep de kapitein nu. 'Morgen vertrek ik, enbeloof je geen blik om mij heen te zullen werpen voordat detrein mij buiten de muren van Z. heeft gebracht.' —

De rest van de avond werd met een gesprek over Heusden enzijn inwoners gevuld; tegen half elf deelde Henri zijn gastenmede dat de Carlsbader kuur hem noodzaakte vroegtijdig naarbed te gaan, en verzocht hij Frits de heren hun kamer tewijzen.

Toen ook Elisabeth met de intussen teruggekeerde Claranaar boven was vertrokken, en Scheffer Gijsbrecht voor zijntijdige hulp in het gesprek lachend dank had gezegd, verzochtdeze hem de gaspitten nog niet uit te draaien, maar een ogen-blik te luisteren.

De toon, die zijn pupil aansloeg, klonk zo ceremonieel, datHenri de kleine ogen half toekneep, en hem wantrouwendaankeek. Hij begreep volstrekt niet wat er volgen zou, docheen menigte mogelijkheden doorkruiste eensklaps zijn brein.

'Moeten wij er bij gaan zitten ?''Och! neen, oom, met een paar woorden kan de zaak wor-

183

Page 185: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

den afgedaan. — Heeft u boze plannen tegen Mathilde ?'Het onderwerp had lastiger kunnen zijn; Henri gevoelde

zich grotendeels gerustgesteld.'Wat versta je onder boze plannen ?' vroeg hij ontwijkend.'Zij heeft mij haar vrees geklaagd, dat u iets tegen haar in

het schild voerde.''Mijn jongen, Mathilde zal binnen weinige dagen dit huis

verlaten.''Waarom, als ik vragen mag ?''Waarom? Na hetgeen voorgevallen is, begrijp ik niet, dat je

mij die vraag stelt.''Juist na hetgeen voorgevallen is, oom, stel ik die vraag.

Indien zij tegen iemand misdreven heeft, kan het slechts tegenmij zijn, want tante beklaagt zich in het minst niet over haarkamenier. Ik beklaag mij evenmin, ergo, waarom moet zijweg ?'

Scheffer trok zijn wenkbrauwen dreigend samen en zeideernstiger dan te voren:

'Gijsbrecht, je moest begrijpen, dat de goede naam van mijnhuis mij te veel waard is, om een vertrouwelijkheid tussenmijn neef en de kamenier, gelijk jij die schijnt te wensen, hierte kunnen dulden. Ik heb je niet als mijn pupil, maar als mijnvriend, mijn gelijke behandeld, en daarom een gemeenzameretoon tegenover je aangeslagen, dan andere voogden gewoonzijn te doen. Laat dit mij niet berouwen, en toon je mijnvriendschap waardig.'

'Beste oom, als voogd ben je mij bijzonder meegevallen, datontken ik niet, en op de naam van je huis ben ik dan ookgeenszins van plan een klad te werpen. Al wat ik vraag is:wend het oog links, wanneer de deur van mijn kamer rechts is.U weet immers nog wel, dat volkomen vrijheid de voorwaardewas, waarop ik hier mijn intrek nam, toen u meende dat hetgeen houding had, indien ik op kamers verblijf hield, terwijlmijn oom en voogd een paleis bewoonde. Welnu, ik verlangslechts de vervulling dezer voorwaarde.'

Scheffer wuifde even met zijn blanke hand, maar Gijs-brecht liet hem nog niet aan het woord komen.

'Bovendien zal de naam van uw huis er niet onder lijden,

184

Page 186: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

indien u Mathilde houdt; wel, indien u haar op straat zet.Familie heeft zij niet; het kwaad, waartoe zij, door de noodgedreven, komen moet, zou de wereld natuurlijk op uw reke-ning stellen.'

Glimlachend keek Henri op: zijn pupil had van zijn voor-beeld partij getrokken. Hij gaf echter niet toe.

'Het spijt mij, maar ik kan niet anders handelen. Wat jebuiten'shuis doen wilt, is mij onverschillig, maar hier duld ikgeen schandaal!'

'Wanneer ik er voor insta, dat niemand de zaak zelfs ver-moeden zal ?'

'Jongenlief, laat ons dit onderwerp voor afgehandeld hou-den, en naar bed gaan.'

'Terstond, oom, maar niet voordat u een kleine opmerkingvan mij aangehoord heeft. Het leven is een toestand van strijdof van gewapende neutraliteit. Wij moeten nu en dan voorelkander inschikken of het komt tot oorlog. Bij die eventuelestrijd zouden wij beiden verliezen, ik stel dus voor dat wijinschikken.'

Weer fronste Scheffer het hoge voorhoofd. Eensklapskwam hem een bijna vergeten voorval voor de geest terug, datzich nooit geheel opgehelderd had, maar waaruit hem toch diezonderlinge vrees voor zijn pupil was bijgebleven, welkevoornamelijk tot zijn grote vertrouwelijkheid aanleiding hadgegeven. — Zou het waar zijn, dat Gijsbrecht hem op zekereavond tot aan het station was nagegaan, te D. tegelijk met hemde trein verlaten had, en straat in, straat uit, hem op eenafstand gevolgd was, tot aan het kleine huis, waar hij...? Eenogenblik had hij gemeend hem te herkennen, maar het zichonmiddellijk weer ontgeven. Lang was het nu al geleden, ennooit had Gijsbrecht er een toespeling op gemaakt.

Neen, het kon niet waar zijn. Dat die herhaalde reisjesgevaarlijk waren, verheelde hij zich niet, maar tegen dezezwakheid vermocht zijn wilskracht weinig. Zijn zinnelijkenatuur haakte te sterk naar genot, en toen zij, na een tijd vanontbering en harde arbeid, door een gemakkelijk, weelderigleven tot een tweede jeugd werd opgewekt, had hij behoeftegevoeld aan buitengewone verboden genietingen en de over-

185

Page 187: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

verzadigde gelijk, naar versnaperingen gegrepen, die prikkelen bevrediging tegelijkertijd moesten schenken.

Neen, Gijsbrecht kende zijn geheim niet; doch hij moestdaaromtrent zekerheid hebben.

'Hoor eens, mijn vriend, je denkbeelden aangaande hetleven zijn soms zeer origineel, maar de toepassing er van oponze verhouding kon, dunkt mij, achterwege blijven. Wat mijte doen staat tegenover mijn pupillen, zal ik voorlopig zelfbeoordelen. Meerderjarig ben je nog niet.'

'Het spijt mij, oom, dat u de zaak aldus opvat. Misschienverandert u echter nog wel van mening, wanneer ik u mijnaanvalsmiddelen voor de mogelijke krijg van dichterbij hebgetoond. Ik weet bijvoorbeeld zeer goed wat er geworden isvan tantes vorige kamenier, de mooie Hanna, die thans...'

'Zwijg, jongen,' viel Henri met donderende stem hem eens-klaps in de rede, terwijl zijn dikke hand met een snelheid enkracht, die niemand van de bedaarde, verfijnde bankier zouverwacht hebben, op de schouder van zijn neef neerkwam.Neergebogen onder de druk, keek Gijsbrecht schuw omhoog;ondanks zijn angst was hij tevreden, want Henri's ontstelde,donkere blik dwaalde de kamer rond, en zijn lippen fluis-terden:

'Mijn God, als iemand je gehoord had.''U ziet,' hernam de aanstaande directeur der filantropische

landontginning-compagnie, 'dat ik niet zonder reden er voorgeen van beiden heil in zag, indien het tussen ons tot eenoorlog mocht komen. Laten wij dus inschikkelijk wezen voorelkanders zwakheden; ik zwijg de uwe, en u duldt demijne.'

Een ogenblik bleef Scheffer nadenkend voor zich uit staren.Toen liet zijn hand Gijsbrechts schouder los, en zeide hij metwaardigheid, onder het uitdraaien der gaspitten:

'Van Mathildes gedrag zal het afhangen hoe ik in dezehandelen kan. Geeft zij aanstoot, dan is mijn besluit ge-nomen.'

De jeugdige Scheffer was bereid zijn oom deze schijn vangezag te laten, en antwoordde lachend:

'Dat laat zich horen. Dus is de vrede weer getekend. Waar-

186

Page 188: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

om zouden wij het ook niet goed met elkander kunnen vinden,niet waar ?'

Weinige minuten later sloeg Henri heftig de deur van zijnslaapvertrek achter zich toe, en op hetzelfde ogenblik ging eenvrouwelijke gedaante Gijsbrechts kamer binnen.

HOOFDSTUK IX

De samenkomst der Scheffers met mevrouw de douairièreVan Weerdt was allerhartelijkst geweest.

Men had ook al zoveel van elkander gehoord, zó lang naareen gelegenheid tot nadere kennismaking uitgezien. Hoe tref-fend, dat de liefde der beide kinderen nu de aanleiding gewor-den was tot een vervulling van deze wens. Mevrouw VanWeerdt noemde het een bestiering.

'Ach, beste mijnheer Scheffer, toen ik, na de dood van mijnonvergetelijke man, alleen bleef staan op de wereld met Emile,die nog een kind was, bad ik tot God dat Hij mij in alle moeilijkegevallen van het leven de weg wijzen zou, die ik te volgen had,en mijn vertrouwen werd niet beschaamd. Ik vroeg Hem ooknu om raad en Hij antwoordde: leg de handen der kinderenineen opdat hun wensen vervuld mogen zijn.'

Verdere uitweidingen over de aanstaande verloving hadScheffer overbodig genoemd. Men was het immers omtrentde hoofdzaak eens: het gold de voorbereiding van Frederika'sen Emiles geluk; de formaliteiten zouden zich van zelve aan-wijzen.

Al zeer spoedig had men het gebied der liefdadigheid betre-den, een terrein, waarop zowel de barones als de bankier deriddersporen hadden verdiend. Bemoeide Scheffer zich meermet algemene armenzorg, en was hij dus een der steunpilarenzowel van alle positief-christelijke als ook van vele neutraleverenigingen en maatschappijen, die een_ filantropisch doelbeoogden, mevrouw Van Weerdt bearbeidde meer het veldder particuliere liefdadigheid, legde bezoeken in gevangenis-sen of bij zieken af, en stond hoog aangeschreven bij de ortho-

187

Page 189: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

doxe voorgangers der gemeente.Na Scheffer een korte poze alleen met tussenwerpsels in de

rede te hebben gevallen, en onophoudelijk, hetzij bevesti-gend, hetzij ontkennend het hoofd te hebben geschud, had zijhem eindelijk het woord afgenomen om het niet weder terugte geven. Haar verbazend vlugge tong was, frase aan fraserijgend, van de hak op de tak gesprongen, en had de bankierweldra tot een stilzwijgen gedwongen, waarin hij zich metonovertroffen bescheidenheid, zijn vriendelijkste glimlach opde lippen en zijn goedigste uitdrukking in de ogen, meesterlijkwist te schikken.

Ook Elisabeth had zwijgend toegehoord, en geen pogingaangewend om het huwelijksplan nog op het een of anderbezwaar schipbreuk te doen lijden. Zij had Frederika ronduithaar mening geschreven. Was het kind zodanig van de vader-lijke ijdelheid doortrokken dat het een klinkende naam bovenalle andere voorrechten stelde en geen harer argumentenovertuigend vond, dan begreep zij dat ook elk ander verzet vanhaar zijde vruchteloos blijven moest.

Mevrouw Van Weerdt had haar een onaangename indrukgegeven. Zij vond het stuitend een weduwe, wier dun haar enbijna geheel uitgevallen wenkbrauwen, ondanks de totale af-wezigheid van rimpels op het rond, blozend gelaat, de vijfkruisjes, welke zij achter de rug had, niet verbergen konden,zo jeugdig opgeschikt te zien, en met zulk een volkomen gemisaan waardigheid over haar eigen verdiensten te horen ramme-len. Waarschijnlijk had zich de barones even weinig tot deaanstaande schoonmoeder van haar zoon aangetrokken ge-voeld; hoogst zelden althans waren haar woorden tot Elisa-beth gericht geweest.

Nadat Scheffer eindelijk gelegenheid had gevonden hetvoorstel te doen de verloving nog geheim te houden tot Frede-rika's terugkomst, en dan op een diner ten zijnen huize plech-tig bekend te maken, had zij zich een ogenblik tot zijn vrouwgekeerd om in het voorbijgaan de opvoeding van kinderen, degoddeloosheid der vaccine en het onvoldoende van alle men-selijke raadgevingen en hulpmiddelen te behandelen, maarspoedig had zij zich weder van des bankiers aandacht bemach-

188

Page 190: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

tigd, om nu met een aanprijzing der christelijke school, enigbolwerk tegen het immer wassend ongeloof, dat met geweldvan staatswege onderdrukt moest worden, over te gaan tot eenpleidooi voor de heiliging van de zondag, die van een feest,waarop het lichaam door rust gesterkt en de geest gevoedwerd, tot een saturnalie was afgedaald, waarbij de mens zichverdierlijkte en rondwentelde in het slijk, en te besluiten meteen lofrede op de persoonlijke arbeid in de wijngaard des He-ren, een heilige plicht om door woord en voorbeeld de waregodsvrucht te helpen bevorderen, in de woningen der behoef-tigen hulp te brengen, de zieken te verplegen, de wezen teverzorgen, en vooral niet te menen dat de offerande van eenpenningske des overvloeds van die taak ontheffen kon.

'Och,' was zij geëindigd, 'het weldoen is mij een genot, eenware behoefte geworden. Zeg het mij toch, lieve mevrouw,indien u armen heeft, die ik bezoeken kan, voor wie ik het eenof ander in mijn huis mag laten toebereiden, aan wie ik mijndokter zenden, tot wie ik een ernstig woord met vrucht spre-ken kan! Ik bid u, zeg het mij toch, zeg het mij toch.'

Elisabeth had haar niet op een antwoord laten wachten.'Toevallig, ben ik juist in de gelegenheid aan uw verzoek te

voldoen.''Ach, noem het niet toevallig, mevrouw Scheffer, zeg een

beschikking. Wat is toeval, niet waar, wat is toeval ?''Een vroegere dienstbode van ons' had Elisabeth vervolgd

'Jansje Diederiks, die getrouwd is met een opzichter uit eender fabrieken van uw buurt en in het dorp Weerdt woont, ligtsedert geruime tijd ziek. Haar man stuurde mij van morgenzijn zoon om op last van de dokter een fles wijn te vragen. Dejonge man zeide mij dat zijn vader eerst niets had willen horenvan hetgeen hij bedelen noemde; toen echter de dokter, diezelf niet rijk is, gedreigd had uit zijn eigen beurs de wijn tebekostigen was hij wel gedwongen geweest aan zijn raad ge-hoor te geven.'

Mevrouw Van Weerdt had zich overgelukkig genoemd,terstond haar zakboekje voor de dag gehaald en het adres derzieke opgetekend.

'Ik zal er nog vandaag heengaan, lieve mevrouw' had zij

189

Page 191: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

uitgeroepen 'en morgen mijn eigen dokter zenden. Mijn dok-ter is een uitstekend knappe man; Van Weerdt interesseerdezich ook zo bijzonder voor hem. 0! u weet niet hoe dankbaar ikben dat u genoeg vertrouwen in mij stelt om mij armen terecommanderen. Dit is het enig genoegen, dat voor een oudevrouw als ik nog overblijft. Alleen een leven voor anderengeeft de mens de ware zelfvoldoening, niet waar? Maar ik zouinderdaad vergeten'dat mijn rijtuig al lang aangekondigd is. Iklaat mijn mensen nooit wachten weet u, nooit. Spoedig hoopik ook het genoegen te hebben u ook eens bij mij te zien. Ach! uweet niet hoe eenzaam het buitenleven is en hoe mijn hartdikwijls naar een verstandige conversatie hunkeren kan. Ikben bijna altijd te huis; op elk uur van de dag is u mij welkom.'s Zondags alleen moet u niet komen, dan heb ik op het kasteelmijn klein zondagsschooltje van meisjes uit het dorp, en ik hebmij plechtig voorgenomen aan deze plichtsvervulling de voor-rang te geven boven alle andere. Tot spoedig wederzien dus,lieve mevrouw, tot weerziens mijnheer Scheffer, het is mijeen waar geluk eindelijk eens uw kennis te hebben gemaakt.'

Onmiddellijk na afloop dezer samenkomst was Frederikavan de uitslag der onderhandelingen verwittigd geworden; zijantwoordde per ommegaande dat een reeks van uitnodigin-gen haar belette nog in de lopende week terug te keren. Zeerontstemd had Henri na dit bericht een telegram verzondenluidend: Maandag diner, reken op u.

Het hinderde hem geweldig zijn dochter niet vóór die ge-wichtige dag aan mevrouw Van Weerdt te kunnen voorstel-len, en toen hij de volgende morgen met Elisabeth naar hetkasteel reed, dat een groot kwartier van Z. verwijderd lag,peinsde hij op een geschikte verontschuldiging om haar ditanti-vrouwelijk gedrag in het gunstigst daglicht te kunnentonen.

Nog nooit had Scheffer een voet op de plaats gezet; van detrein uit kende hij het kasteel als een slecht gerestaureerdzeventiende-eeuws gebouwtje, dat, omgeven door een gracht,midden in hoog hout gelegen was. Zelfs de voorbijsporendeviel het verwaarloosd voorkomen van een en ander duidelijkin het oog.

190

Page 192: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Toen zijn rijtuig voor de hardstenen pijlers stilhield, waar-op gebeeldhouwde leeuwen zaten, wier klauwen met duldelo-ze aanmatiging de bezoeker, die op het openen van de zwareroestige hekken wachten moest, de wapens voorhielden vande stichter en zijn vrouw, overmande de bankier tot zijn groteverbazing een gewaarwording, die hij zich niet herinnerdesedert zijn jongelingsjaren meer ondervonden te hebben.Zijns ondanks gevoelde hij ontzag. Gelijk in de dagen van zijnwerkzaamheid onder de nederige vader in het kleine kantoor,waar zo menige grote naam zijn oren getroffen en zijn ziel metwangunst vervuld had, maakte zich ook nu dat beklemmendgevoel van hem meester. Zijn zekerheid begaf hem, hij werdbijna verlegen. Bij het uitstappen vergat hij de hoed weder opte zetten, die hij gewoon was in het rijtuig naast zich te leggen,en blootshoofds trad hij het oude kasteel binnen.

De knecht in livrei, die het portier geopend had, zeide datmevrouw te huis was, en verzocht hem een ogenblik in dezijkamer te willen wachten.

Daar was het kil, en de doodse stilte, welke in het duistervertrek heerste, deed hem ook onaangenaam aan; hij was aanlicht gewend en aan het verwijderd gegons der nooit zwijgen-de stad.

'Het uitzicht op die verwaarloosde vijver zou mij melan-choliek maken' zeide hij fluisterend, zonder zelf recht te we-ten waarom hij zo zacht sprak.

Mevrouw Van Weerdt liet lang op zich wachten, en steldehem dus in de gelegenheid haar mobilair in ogenschouw tenemen. Elisabeth noemde het een versleten rommel een baro-nes, die een kasteel bewoonde, onwaardig; hij echter merkteop dat het antieke toch altijd een cachet had. Onwillekeurigdwaalden zijn gedachten naar Hout -Zigt heen, en vroeg hijzich af waarom hij daar het eigenaardig beklemmend gevoelnooit ondervonden had, dat hij thans niet van zich afschuddenkon. Hij dacht ook aan het verhaal dat Emiles vader zich omhuiselijke onenigheden van kant zou gemaakt hebben en nu —volgens de boeren en dorpelingen, die mevrouw Van Weerdtniet konden lijden — des nachts in de bossen of op de tinnen vanhet kasteel rondspookte.

191

Page 193: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

De vrouw des huizes verscheen.Met een vloed van woorden maakte zij verontschuldigin-

gen over haar te laat beneden komen. Dominé Langstratenhad bij haar gedéjeuneerd en was langer dan gewoonlijk blij-ven praten. Een allerinteressantst mens!

Scheffer gaf zijn leedwezen er over te kennen dat hij zulkeen slechte dag voor zijn bezoek uitgekozen had, en bemerktemet ergernis dat zijn spreektoon onderdaniger klonk dan hijmet zijn positie meende in overeenstemming te zijn. Om zichte herstellen ging hij terstond tot een ander onderwerp over,en besprak de redenen van Frederika's uitblijven. Ofschoonhij zich voorgenomen had dit als een natuurlijk gevolg voor testellen van de vele uitnodigingen bij zeer aanzienlijke fami-liën, welke zijn dochter moeilijk kon afslaan, bracht hij geheeltegen zijn zin enige verontschuldigingen te voorschijn, enverried op die wijze dat hij haar gedrag afkeuren moest.

Mevrouw Van Weerdt daarentegen deed zich in het minstniet anders voor dan in Scheffers woning, en werkte zich metdezelfde radheid van tong door de uiteenlopendste onderwer-pen heen. Over Frederika's afwezigheid liet zij zich bijzondervergoelijkend uit.

'De jeugd moet zich amuseren, mijnheer Scheffer. Ach! wijzijn immers ook zo geweest.'

Scheffer bracht daarop zijn uitnodiging te berde, welke zijmet uitermate veel genoegen voor zich zelve en Emile aan-nam. Sinds het overlijden van haar onvergetelijke man had zijzich wel van alle partijen en feesten teruggetrokken, maar nuhet haar zoon gold mocht zij niet weigeren, neen, zij mochtniet weigeren.

'Ik heb het anders verbazend druk' vervolgde zij in éénadem. 'Verbeeld u, mijn lieve mevrouw, daar hoor ik gisterendat de koningin in persoon onze jaarlijkse tentoonstellingbezoeken wil van de prijzen door mijn meisjes en door anderenvoor onze verloting vervaardigd. Ik behoef u niet te zeggenwelk een drukte mij dat geeft. Het hoofd loopt mij somtijdsom. Voor mijn meisjes is het natuurlijk een grote voldoening,en ik hoop maar dat die eer de kinderen niet ijdel maken zal. Zijzijn nog zo jong en onervaren. Doch ik zou helemaal vergeten

192

Page 194: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

u te vertellen dat ik vrouw Diederiks nog de avond van mijnvisite ten uwent een bezoek heb gebracht. Wat ziet dat mens erslecht uit; 't is om akelig van te worden! Ik heb haar gezegd datzij versterkende middelen nemen moest. Mijn dokter, diehaar ook bezocht heeft, en mij gisteren rapport kwam doen,was het geheel met mij eens. Versterkende middelen zijn hetenige wat helpen kan, zeide hij, want zij is verschrikkelijkzwak, o, verschrikkelijk.'

Een half uur lang sprak de barones aldus door; Scheffer enzijn vrouw konden zich er toe bepalen nu en dan hun instem-ming of verbazing te betuigen. Opstaande vond Henri ternauwernood gelegenheid het faillissement Terlagen even aante roeren. Hij had diep medelijden met de jonge man en gafzijn vrees te kennen tot deskundige te worden benoemd. Alsofdeze blik op andermans feilbaarheid hem meer zelfvertrou-wen geschonken had, wierp hij in 't heengaan het hoofd fier-der in de nek, en zodra hij, de stenen leeuwen voorbij, zijnrijtuig op de harde straatweg voelde rollen, was hij ook geheelweder de oude geworden.

'Een merkwaardige vrouw,' merkte hij op 'die moeder vanEmile.'

Elisabeth liet deze uiting onbeantwoord; doch een breed-voeriger uitweiding over mevrouw Van Weerdts vroomheid,milddadigheid, hulpvaardigheid, verstandige woorden, juisteinzichten, eindigende met de aanhaling van vrouw Diederiks,die onmiddellijk door haar bezocht was, volgde, en nu kon zijzich niet langer goed houden.

'Mij dunkt dat deze laatste, mooie daad al zeer weinig inhaar voordeel bewijst.'

'Hoe zo, lieve kind?''Jansjes zoon was van morgen bij mij en vertelde de zaak van

zijn kant. Dat mevrouw Van Weerdt diezelfde avond nog dezieke bezocht, is waar; haar equipage bracht de gehele straat inrep en roer, en haar lakei schreeuwde alle buren naar buitenom te vernemen waar vrouw Diederiks woonde. Een half uurvertoefde zij bij de doodzwakke vrouw, die haar harde stempijnlijk aandeed, praatte over allerlei godsdienst -kwesties, lashaar de les omdat zij dominé Van der Hoef liever hoorde dan

193

Page 195: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

dominé Langstraten en haar dochter niet naar de zondags-school op het kasteel zond, perste haar de belofte af met dokterZuurmond te zullen breken, veroordeelde zelfs haar apothe-ker, en riep ondertussen voortdurend uit: mijn hemel vrouw

-tje, wat zie je er slecht uit. Behalve de belofte haar dokter tezullen zenden gaf zij niets, en toen deze geleerde de volgendemorgen kwam verklaarde hij natuurlijk al wat zijn voorgan-ger gedaan en verordend had, voor ten enemale verkeerd.Geneesmiddelen konden niet baten, de patiente moest QuinaLaroche gebruiken en verandering van lucht hebben. QuinaLaroche voor de vrouw van een fabrieksopzichter! Kon zij zichdeze dingen uit geldgebrek niet verschaffen, dan was er geenkruid voor haar gewassen, en deed zij het best met op God tevertrouwen. — Ziedaar de liefdadigheid van een mevrouw VanWeerdt, en wat nu haar vroomheid aangaat, dat pochen op eenintieme verstandhouding met God, die haar zelfs mondelingzou antwoorden, komt mij niet alleen belachelijk, maar zelfslasterlijk voor!'

Zodra Elisabeth uitgesproken had, legde Henri zijn hand opde hare, en zeide:

'Je weet, lieve kind, dat dergelijke harde oordeelvellingenmij mishagen. Ook wij hebben zwakheden, maar ik geloof nietdat het je aangenaam zou wezen deze zo breed uitgemeten tezien als je het thans die van mevrouw Van Weerdt doet.'

Elisabeth was te zeer opgewonden om zo dadelijk elke te-genspraak te kunnen smoren.

"t Is mogelijk dat ik het getal mijner zwakheden onder-schat, maar ik meen niet mij ooit op een harer beroemd tehebben alsof het een deugd ware.'

'Mij dunkt' hervatte de bankier, 'dat je wel zoudt doen nuook eens een blik te werpen op mevrouw Van Weerdts goedeeigenschappen.'

Elisabeth antwoordde niet meer. Zij had haar mening on-omwonden gezegd, en wat Henri daartegenover stelde kononmogelijk zijn waar gevoelen wezen.

Rijk aan karakterkennis was zij niet, maar in de laatsteweken had het belang van haar kind haar blik toch to eengraad van scherpte opgevoerd, welke het eigenbelang nooit

194

Page 196: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

had kunnen teweegbrengen. Op dit ogenblik zag zij het duide-lijker in dan ooit: Henri was onoprecht, hij huichelde. Alsonervaren meisje had zij zich gemakkelijk door Scheffers in-nemende manieren en vleiende taal laten inpakken. Terwijlzuiver zinnelijke begeerte van zijn kant en vurige behoefteaan toewijding van de hare hen tot elkander hadden gebracht,was hun vereniging in den beginne een zeer innige geweest.Na weinige maanden echter had zij ingezien welk een despo-tieke wil dat minzaam uiterlijk verborg en welk een koude zielmet die fijne vormen de wereld aan zich dienstbaar poogde temaken. Pijnlijk was het haar te moede geweest, en, nadat hetideaal van zijn voetstuk neder was gestort, waarop liefde entoewijding het geplaatst hadden, had zij haar beste krachtenaangewend om het door achting voor een rusteloze werk-zaamheid en door eerbied voor rechtschapenheid en kunde opeen nieuw postament boven zich te verheffen. Haar liefdevoor Adolf was dit streven gunstig geweest. Zij had zich schul-dig gevoeld, en toch geen weerstand kunnen bieden aan haaronuitgesproken neiging. Naarmate zij in eigen ogen diepergezonken was door de trouwbreuk, waaraan zij zich jegensHenri schuldig waande, was het haar minder zwaar gevallennederig tot hem op te zien en zich zelve het recht van oordeel -vellen over zijn fouten te ontzeggen. De veertien jaren vanAdolfs afwezigheid waren een enkele boetedoening geweestjegens echtgenoot en kinderen, een onophoudelijk streven omdoor slaafse gehoorzaamheid aan Henri's begeerten en gesta-dige opoffering van haar vurigste wensen de liefde te vergoe-den, die zij hem niet meer schenken kon. Nu echter bekroopnieuwe twijfel haar ziel. De blindheid, waarmede het besefvan eigen schuld haar geslagen had, week waar het de belan-gen gold van haar kind. Zij zag in dat de man die de wereldvereerde als een toonbeeld van ernst en degelijkheid, een hui-chelaar was, die slechts zijn ijdelheid te bevredigen zocht.

Eensklaps drukte zij de handen voor de ogen, en wierp zichachter in de kussens van het rijtuig neer. Clara vergetend,meende zij haar laatste steun te voelen wankelen, haar laatstedoel in rook te zien oplossen, en zag zij op haar voorbijgesneldleven neer als op een tijd van lange, nutteloze strijd en ver-

195

Page 197: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

geefse opoffering van haar dierbaarste begeerten. —Een welkome bezoeker wachtte hen te huis op. Heykoper,

die, zijn kaartje aan Frederik afgegeven hebbend, Clara op hetplein had zien naderen, was voor de verzoeking bezweken eenogenblik met haar alleen te kunnen keuvelen. Het klonk inzijn mond bijna als een verontschuldiging, dat hij het toevalli-ge van dit samentreffen aan Elisabeth poogde duidelijk temaken, er bijvoegend:

'Jufvrouw Clara stond er op dat ik uw tehuiskomst zouafwachten.'

Scheffer antwoordde daarom:'Maar, beste vriend, moeten wij je nog de verzekering ge-

ven dat het nieuwe huis even als het oude de gehele dag voor jeopenstaat ?'

Een klein half-uur praatte men over de nieuwtjes van dedag, waaronder natuurlijk het faillissement Terlagen eenvoorname plaats innam. Scheffer kwam op de verleiding vooreen jong koopman, nog onbekend met de grote gevolgen vankleine daden, om de haarfijne grensscheiding van eerlijkheiden oneerlijkheid voor een ogenblik te overschrijden. Van dezevergelijking wilde Heykoper echter niet horen.

"t Is mogelijk dat sommige usances, die mij altijd oneerlijkvoorkwamen, noodzakelijk en onvermijdelijk zijn in de han-del, hij, die er zich mede afgeeft, heeft dan echter in mijn ogengeen recht van beroep op een verleiding of andere verzachten-de omstandigheden. Hij weet wat hij doet, handelt met over-leg uitsluitend in zijn eigen belang, en moet dus de vollegevolgen van zijn handelwijze dragen. Haarfijn moge degrensscheiding, waarvan je spreekt, wezen, duidelijk enscherp afgebakend is zij echter evenzeer.'

Scheffer gaf tot antwoord weder zijn vrees te kennen alsexpert in de gerechtelijke behandeling te worden betrokken.Hij noemde die positie tussen rechter en beschuldigde uiterstpijnlijk voor iemand, die de menselijke zwakheden kent, en deklippen in het leven met eigen ogen aanschouwd heeft.

Nog was Adolf niet vertrokken, toen Frits zijn vriend Janvan Straten kwam voorstellen, die eveneens de familie niet tehuis gevonden hebbend, een uurtje bij zijn vroegere speelka-

196

Page 198: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

meraad had doorgebracht. De naam scheen Scheffer aange-naam in de oren te klinken, hij gaf ten minste, door metuitgestrekte hand de jonge man te gemoet te gaan, het tekentot een vriendelijke ontvangst. Toen Clara hem insgelijks dehand toestak en zich tevens de vorige kennismaking wildeherinneren, sloeg Van Straten de ogen neer; een donkeregloed bedekte zijn gebruinde wangen. Henri legde hem ter-stond omtrent zijn familie een menigte vragen voor, die hijmet de meeste openhartigheid beantwoordde, en waarbij hettot zijn niet geringe vreugde bleek, dat de grote bankier en zijnvader in hun jeugd zeer vertrouwelijk met elkaar hadden om-gegaan. Ten slotte, aangaande zijn eigen plannen voor detoekomst ondervraagd zijnde, vertelde hij dat deze door hetfaillissement Terlagen een grote verandering hadden onder-gaan. Zijn moeder behoorde tot de ongelukkigen, die er nage-noeg hun gehele vermogen bij hadden ingeschoten; van eendoorstuderen kon dus voor hem geen sprake zijn.

'Maar daarom niet getreurd!' riep hij met geestdrift uit. 'Ikheb genoeg geleerd om ons beiden te kunnen onderhouden,en, als het geluk mij dienen mocht, nog een vrouw er bij.'

Zonder een blik naar Clara te durven werpen, vervolgde hijonmiddellijk:

'Werkzaamheid heb ik ook. Wel niet in Nederland, maarhier is ook geen gelegenheid om flink vooruit te komen. Evenover de Duitse grenzen wordt mij de leiding van een fabriekaangeboden, en in de gegeven omstandigheden mag ik dezevoorslag van een oud vriend niet van de hand wijzen.'

Zijn moedige, ronde taal maakte kennelijk op allen eengunstige indruk; Frits veroorloofde zich een toespeling op zijnaanstaande vrouw, die hij schertsend beantwoordde zonderwederom naar Clara te durven opzien. Ook Elisabeth mengdezich in het gesprek; zij vroeg hem of hij zijn moeder mede -nam. Hij meende echter dat dit moeilijk gaan zou, daar de oudevrouw te veel aan haar gewoonten gehecht was om zich in denvreemde niet misplaatst te gevoelen.

'Misschien' vervolgde hij 'zou het ook een jonge vrouw al tezwaar vallen om mijnentwil haar vaderland te verlaten, in datgeval zal ik vrijgezel moeten blijven, want een vreemde vrouwneem ik nooit.'

197

Page 199: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Krachtig kwam Adolf op tegen het geloof der jongelui, —hetwelk ook in zijn tijd reeds geheerst had, maar sterk toege-nomen scheen te zijn — dat andere landen schonere vooruit-zichten zouden openen dan het vaderland.

'Het vreemde' zeide hij 'schijnt op iedereen, en in het bij-zonder op de Hollander, een sterke aantrekkingskracht uit teoefenen. Van de karakterloze kan ik mij dit begrijpen, wil ikzelfs geloven dat hij zich gemakkelijk naar nieuwe leef- enzienswijzen voegt en er vrede mee heeft in een land te wonen,waar hij, goed beschouwd, slechts geduld wordt; van de manechter, die zich voelt, is het mij onverklaarbaar dat hij zijnnationaliteit even gemakkelijk afstroopt als de rups haar huid,en zelfs voor een tastbaar voordeel de helft van zijn karakterprijsgeeft, gelijk een emigrant genoodzaakt is te doen.'

Van Straten was beurtelings rood en bleek geworden. Frits'ogen schitterden van voldoening bij het vernemen dezerwoorden.

'Maar, mijn waarde vriend' merkte Scheffer aan 'weet jedan niet dat kosmopolitisme het wachtwoord is van de toe-komst?'

'Niet zo officieel als jij' antwoordde Adolf lachend. 'Ik geeftoe, dat het voor een grote natie, die kosmopolitiserend haarstempel anderen opdrukken kan, aan te bevelen zou kunnenwezen, maar in de mond van een Hollander doet het mij aaneen ongelukkig speler denken die, in de overtuiging dat zijnfortuin vroeg of laat toch in Blancs miljoenen moet opgelostworden, het maar terstond aan de Bank ten geschenke geeft enzich liever voor de kop schiet dan een poging waagt zijn hart-stocht te bestrijden. De vergelijking gaat natuurlijk mank,maar illustreert mijn mening genoegzaam om ze u duidelijk temaken. Wie onder moet gaan sneve met ere, de wapens in dehand; de overloper uit zwakte blijft een lafaard.'

Scheffer lachte vaderlijk om Adolfs heftige woorden.'Hebben de Kaffers je zo strijdlustig gemaakt ?' riep hij uit.

'Ik heb voorheen nooit zulk een bloeddorstig kampvechter inje vermoed.'

Adolf zag in te ver gegaan te zijn, en begreep zelf niet rechthoe 't kwam dat hij, die voorheen met een ironisch glimlachje

198

Page 200: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

de onvaderlandslievendste uitdrukkingen kon aanhoren, zichnu tot zulk een geestdriftige uiting had laten meeslepen.

Van Straten echter, die zich met moeite bedwongen hadzolang Heykoper sprak, kwam nu tegen een aanval op, die hijals tegen hem persoonlijk gericht beschouwde, en zeide dat hijgaarne aan de zijde van de heer Heykoper strijden zou, wan-neer het er op aan mocht komen het Nederlands grondgebiedvoor vreemde overheersing te beveiligen. Aan de andere kantbehield hij zich het recht voor in den vreemde zijn persoonlijkkarakter onveranderd te bewaren, indien hem aldaar meeruitzicht gegeven werd om flink vooruit te komen.

'Meen niet' zeide hij 'dat ik over de grenzen trek omdat hetDuitse volk of het Duitse land mij zo zeer aanlokt. Indienechter welk land ter wereld ook mij schonere vooruitzichtenopent dan mijn vaderland, beken ik eerlijk dat mijn persoonlij-ke eerzucht over mijn vaderlandsliefde gemakkelijk zege-viert.'

Heykoper had een antwoord op de lippen en ook Fritsscheen zich in het gesprek te willen mengen, maar Scheffer,bevreesd voor al te ernstige woordenstrijden, brak hier degedachtenwisseling af. Met een kleine retorische wendingkwam hij op het diner van aanstaande maandag, en nodigdezowel Heykoper als Van Straten uit daaraan deel te nemen.

Beiden namen aan, drukten elkander 'sine ira et studio' dehand, en stonden op om heen te gaan.

Scheffer deed zijn vriend Heykoper, Frits Van Straten uit-geleide.

Toen Adolf de voordeur bereikt had, die de bankier eigen-handig opende, fluisterde deze hem toe:

'Sub rosa, mijn waarde, maandag op het dessert wordt Fre-derika's engagement met de jonge baron Van Weerdt pu-bliek.'

Toen Van Straten op de brede stoep aangekomen was, voeg-de Frits hem haastig toe:

'Maandag doe ik examen. Klaarblijkelijk hebben zij hetdiner ter mijner ere aangerecht. Als ik er doorkom, kerel,houd ik mij niet langer goed, maar vraag Frederika op hetdessert.'

199

Page 201: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

HOOFDSTUK X

Het was maandag geworden en de antieke gangklok had juistzes slagen doen horen.

De drukte, die de ganse voormiddag in het huis van debankier geheerst had, was vervangen door een plechtige stilte.Op de marmeren bank van het voorhuis zaten twee statigebedienden, wier donker blauwe livreien in het stucco der mu-ren spiegelden, fluisterend naast elkander; in het ruime salon,aan de tuinkamer grenzend, liep Henri met onhoorbare schre-den op het dikke Deventer tapijt heen en weer, de handen op derug samengevouwen, het voorhoofd geëffend en omhoog ge-richt. Hij droeg de rok, het kledingstuk dat hij zo passend vondbij zijn deftige, witte das, zijn naar de slapen gladgekamdeharen, en waarmede hij zich gaarne altijd zou hebben uitge-dost, ware zijn karakter van gematigd liberaal er niet door inverdenking gekomen van een overhelling naar de rechterzij-de. De glans, die immer over zijn fijn laken, zijn helder linnenen zijn keurig verzorgde handen lag, scheen zich heden ookover zijn bleek gelaat te hebben verspreid. En geen wonder!Een zijner meest geliefkoosde wensen zou vervuld worden.Met voldoening herdacht hij de tact waardoor tot nog toe zijnlevensboot, die eerzucht en ijdelheid soms in zulk een snellevaart voortstuwden, buiten aanraking was gebleven met deklippen, welke haar aan alle kanten omringden. Noch in hetgroot, noch in kleinigheden was ooit iets veronachtzaamdgeworden, dat het voetstuk, waarop hij thans hoog boven zóvelen verheven troonde, een streepje had kunnen doen rijzen.Hij was tevreden over zich zelve. —

De gangdeur ging open, en Elisabeth trad binnen. Zij was inolijfkleurige zijde gekleed, op haar borst vonkelden diaman-ten. Hij keek haar aan, en een ontevreden: 'Wat ?' ontsnapteaan zijn lippen.

Zij raadde de oorzaak zijner ergernis, en antwoordde ter-stond:

'Madame Eugénie heeft het minder noodzakelijk geachtmevrouw Scheffer op haar wenken te bedienen. Ondanksmijn brief en telegram is de japon niet aangekomen.'

200

Page 202: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Dan zal je mij het genoegen doen, madame Eugénie er vante verwittigen dat een japon, die te laat aankomt, voortaangeweigerd zal worden. Deze donkere zijden is al te eenvoudig,te somber, in 't algemeen onpassend voor de avond vanheden.'

'Ik zal 't haar schrijven, maar betwijfel of zij de klandisie vaneen Hollandse bankiersvrouw belangrijk genoeg acht om zichaan een dergelijke bedreiging te storen. Je hebt volstrekt ge-wild, dat ik mij door een der eerste naaisters van Parijs zoudoen kleden, en de bezwaren, die ik opperde, niet geteld; nuzie je, dat er toch wel enige waarheid in mijn woorden opgeslo-ten lag.'

Scheffer wierp het hoofd in de nek, kruiste de armen overzijn borst, en keek Elisabeth strak aan. Zij kende die houding,en de kleine wraakneming, welke zij zich veroorloofd had,berouwde haar reeds weer.

'Het is mijn verlangen geweest' sprak hij langzaam en metnadruk, 'dat mijn vrouw zich overeenkomstig onze positie inde maatschappij kleden zou; doch ik heb in 't geheel nietgewild, dat zij zich door een naaister — Franse of Hollandse — dewet zou laten stellen. Hoe madame Eugénie, die misschienkoninginnen onder haar klanten telt, over een Nederlandsebankiersvrouw oordeelt, is mij volmaakt onverschillig. Ik be-taal comptant, ding op haar prijzen geen centime af, en eis dusvan haar kant dezelfde stiptheid en dezelfde spoed. Het is mijzeer onaangenaam dat mevrouw Van Weerdt nogmaals dejapon moet zien, waarin je haar bezocht hebt. Dit kan haar deindruk geven dat wij haar tegenwoordigheid al zeer geringschatten.'

Elisabeth zweeg. Haar protesten ten behoeve van inlandsewinkeliers, die zij gaarne bevoordeelde en van een groteregemakkelijkheid, welke zij zelve in het bestellen en aanpassenhebben zou, hadden nooit iets gebaat. Henri begeerde dat zijnvrouw zich naar de hoogste eisen der mode schikken zou, enhij wist dat verlangen op een wijze te doen kennen, die geentegenspraak meer toeliet.

Alle verdere woordenwisseling overbodig achtend wasScheffer ook reeds naar de tuinkamer gegaan, ten einde een

201

Page 203: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

laatste blik te werpen op de gedekte tafel.Het was een van zijn gelukkigste invallen geweest op deze

warme namiddag gebruik te maken van de ruime veranda, dieuitzag op de tuin. Altijd er op bedacht aan elke kleine of grotefeestelijkheid te zijnen huize een bepaald karakter te geven,had hij zich voorgenomen over deze — in verhouding tot ande-re — zeer bescheiden maaltijd een tint van huiselijkheid teleggen, welke de gasten als 't ware voorbereiden kon op deintieme mededeling, welke hun tegen het dessert zou gewor-den. Goed beschouwd had deze bijeenkomst 'en famille' moe-ten blijven, maar dewijl noch Henri, noch Elisabeth meerfamilie bezat dan de half afgestorven zusters van Hout-Zigt,die nooit uitgingen, was hij wel genoodzaakt geweest Heyko-per, Momstra, De Ordt, Van Dijck en Terstraeten als zijnoudste vrienden, freule Van der Woude en jufvrouw Heerenals Frederika's aanstaande bruidsmeisjes te vragen. Van dezenhadden De Ordt en echtgenote benevens Terstraeten bedankt,Johan Burman en Jan van Straten waren er echter bijge-komen.

Het menu, dat deze keer geen enkele weids klinkende naamvertonen en toch uitgezochte gerechten vermelden moest,was door Henri zelf samengesteld. Twee schotels, die Elisa-beth aangegeven had, waren driemaal door zijn pen geschrapten weder hersteld geworden, terwijl er ten slotte één vanbehouden was gebleven. Ook had hij de plaatsen geschikt, hetkristal aangewezen, de wijnen uitgekozen en zelf uit de keldergehaald. Maar het langst had hij zich beziggehouden met hettoezicht op de versiering der veranda, waar tal van bloeiende,zeldzame gewassen dicht opeengedrongen de gasten in eenwolk moesten hullen van louter bloesemgeur; en tenslottewas onder zijn ogen de vulling van het kristallen middenstukop zilveren voet geschied, dat, twee jaren geleden, volgens zijneigen ontwerp was vervaardigd.

Aldus had hij de tafel tot stand gebracht, die thans, achterhet half neergelaten gordijn door een zacht licht beschenen,door klimop en bloemen omlijst de binnentredende met aan-matigende eenvoud tegenblonk.

Het antiek Chinees-blauw servies en de donker rode Bor-

rz t^

Page 204: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

deaux in het achttal karaffen verlevendigden het krijtwittedamast, welks weerbarstige plooien zich node onder het von-kelend Baccarat- kristal en het wichtig zilverwerk nederbo-gen. Naast elk bord, dat met een sierlijk gevouwen servetbedekt was, glansde een goudgerand menu, terwijl zacht ge-tinte rozen in glazen kelkjes de plaatsen aanduidden der da-mes. Naast de fraai groene, oude Rijnwijnroemers vormdendie tuiltjes de harmonische verbindingstekenen van de wel -versierde dis met de in-een-prieel-herschapen veranda. Hetkleurrijke dessert uit rode en witte aardbeziën, meloen, drui-ven, perziken en tal van bontgekleurd suikergoed bestaande,was symmetrisch om de vaas gegroepeerd, waarop Henri'sblik met welbehagen geruime tijd bleef rusten. Lang had hijnagedacht over de vorm van een 'pièce de milieu', dat geen dergasten verhinderen zou elkander te zien en toe te spreken,alvorens door zijn hand de kristallen kom op zilveren voetgetekend was, waaruit een vinger-dunne buis, een helderewaterstraal gelijk, omhoog rees. Eerst boven de hoogte derogen verwijdde deze glazen stengel zich tot een kelk, waarineen ananas op sierlijke hangplanten rustte, wier loten, om dedoorzichtige rand heenbuigend, verlangend schenen neer tezinken in het bed van blozende theerozen, dat thans de komgeheel vulde.

Neen, niets was vergeten, niets verzuimd dat de blik konstrelen, en de fijnste proever zou straks geen aanmerkingweten te maken. Hij kon tevreden zijn, en zich bij voorbaatvermeiden in de bewondering, die zijn huis, zijn personeel,zijn diner en eindelijk hem zelve weder ten deel zou vallen.

Na zijn vertrek bleef het enige minuten ledig en stil op deveranda, zowel als in de aangrenzende kamer. Een enkelemus, door Elisabeth verwend, tjilpte wel op de rand van hetbalkon, maar scheen toch van de ongewone toestel te schrik-ken, fladderde althans aanstonds weg, en waarschuwde klaar-blijkelijk zijn makkers, die op een eerbiedige afstand warengebleven.

Toen werd behoedzaam de deur van de tuinkamer geopend,en trad, met een bundeltje klimop, een streng koord en eenschaar in de hand, Clara binnen. Haastig op een stoel toegaan-

203

Page 205: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

de, die met de rug naar de tuin gekeerd dicht tegen de tafel wasaangeschoven, boog zij de lange twijgen om de rechtopstaandegebeeldhouwde leuning heen, vlocht ze met het houten lof-werk samen, hechtte ze met het fijne koord vast, en verander-de op deze wijze de zetel van het lager einde in een ereplaats,die de aandacht trekken moest. Nog plukte zij snel een drietalrozen af, stak die boven op de rug in het groen, schoof de stoelweder dicht tegen het witte kleed aan en verdween in de tuin.

Weinige minuten later had zij zich niet onbemerkt meerkunnen verwijderen, want de beide bedienden, die in de gangde gasten hadden afgewacht, traden het vertrek binnen, ge-volgd door twee andere in zwarte rokken gedost, herinnerdende laatsten nog eenmaal aan hun instructiën, en schoven toende brede deuren, die naar de salons leidden, ter volle wijdtevaneen.

Scheffer opende de stoet. Op zijn arm rustte de zware metdrie braceletten versierde pols van de barones Van Weerdt,wier jeugdig ontblote armen een zonderlinge tegenstellingvormden met de kale plekken achter de wijd uitstaande co-ques, welke een kanten muts met ponceau rode linten en ditostrikken moeilijk verbergen kon. De lange sleep van haarzwart zijden japon belette Elisabeth, welke Van Dijcks armaanvaard had, op de voet te volgen.

Een afgebroken gesprek voortzettend zeide Scheffer onderhet binnentreden:

'Op mijn leeftijd knoopt men moeilijk nieuwe banden aan;daarom ben ik er mijn dochter dankbaar voor dat zij mij in zulkeen nauwe aanraking brengt met iemand wier menslievende,echt christelijke zin van algemene bekendheid is.'

Achter Elisabeth sloten de overigen dichter aan; de herendeftig kleurloos in de zwarte rok gehuld, het vlekkeloos witteoverhemd door een wit strikje onder de kin gesloten, de witgehandschoende rechterhand tegen het laag uitgesneden vestaangedrukt, de dames kleuriger uitgedost, met de witte rech-terhandschoen de zware plooien van de lange sleepjapon om-hoog houdend, in de linker, die ter nauwernood het laken opde mannen-arm drukte, een fijn geborduurd zakdoekje dra-gend.

204

Page 206: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Momstra voerde mevrouw Van Dijck binnen, Heykoper,op Scheffers uitdrukkelijk verlangen, Frederika, Emile Clara,Van Straten freule Van der Woude, Gijsbrecht jufvrouwHeeren.

In Paris-brulée getinte zijde gekleed, die met witte kantopgemaakt, haar uitnemend kleurde, droeg Van Dijcks leven-dig vrouwtje een onyx medaljon met grote briljant op de 'encoeur' ontblote, welgevormde hals; twee niet minder kostbarestenen hingen aan de fijne oortjes, en een veer uit louterbriljanten van allerlei grootte samengesteld, sierde de prachti-ge torsade van eigen blond haar gewonden, welke haar iederevrouw benijdde. Ware Frederika's eveneens 'en coeur' uitge-sneden japon van een minder levendige tint geweest dan hethemelsblauw satijn, door Scheffer zelve uitgekozen, haarvoorgangster zou door de onvergelijkelijke gratie, waarmedezij haar kostbaar toilet dubbel wist te doen gelden, de ietwat alte slanke bankiersdochter in de schaduw hebben gesteld. Nuverblindde de laatste meer dan zij bekoorde, en het was of deglans der jeugd, die anders van haar lief doch popperig gezicht-je straalde, taande door de gloed van de schitterende saffier,welke met kleine diamanten omzet, aan een fijne keten vanhaar blank halsje neerhing.

Sterk viel de haar volgende Clara in het oog, die ondanksHenri's tegenwerpingen, haar zwart zijden japon, welkeslechts een medaljon van Venetiaans mozaïek sierde, voorgeen rijker kledij had willen ruilen. Heykoper deed deze te-genstelling aangenaam aan; hij zag er een afspiegeling in vanhet karakterverschil der beide meisjes.

Nog had de jeugdige Burman, die in zijn zwart jasje en witvest met rozerood dasje afgezet, de trein sloot, de drempel vande tuinkamer niet overschreden, toen reeds verschillende uit-roepen van verbazing en goedkeuring aan de voorste parenontsnapten. Men had de keurige dis in het oog gekregen, en devleiendste opmerkingen werden de gastheer niet gespaard.

Met bescheiden glimlach wees Henri die loftuitingen vande hand.

'Niet mij komt de eer toe, mevrouw Van Dijck. Wat ik jebidden mag geen complimenten aan mijn adres, Momstra.

205

Page 207: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Maar, beste vrienden, dankt toch het overheerlijk zomerweer,dat het ons immers tot plicht maakt elk vrij ogenblik van dezedag aan de schoonheden der natuur te wijden.'

Ondertussen hadden allen de veranda bereikt en ingestemdmet Scheffers lofrede op het weder, zonder echter de tuin, hetmiddenstuk en de fraaie gewassen te vergeten, die zoveelnieuwe motieven leverden voor de aanstaande tafelkout.

Niet zonder enige verwarring schoof ieder daarop naar zijnplaats, nu en dan over de zetels heenbuigend teneinde denamen te lezen, door Scheffers nette hand op de toegevouwenmenu's geschreven, en met een schertsende bemerking vooranderen uitwijkend, die zich met hetzelfde doel in tegen-overgestelde richting bewogen.

Mevrouw Van Dijck was de eerste, die de groengemaaktestoel in het oog kreeg, althans er de aandacht op vestigde.Terwijl de overige ingewijden in het nog te ontsluieren ge-heim — niemand was er meer onkundig van — door de vreesweerhouden werden, dat deze versiering in enige betrekkingkon staan tot het nieuws van de dag, vond het levendigevrouwtje dit geen reden haar nieuwsgierigheid langer te be-dwingen. Haar lorgnon van de onbezette plaats naar haarbuurman, de gastheer, bewegend, verklaarde zij dat het haarintrigeerde te weten wat die klimop beduiden moest om deledige zetel. Nu was 't of aller ogen eensklaps geopend werden,een algemeen 'hé ja' steunde haar vraag, en de groengemaaktestoel was het voorwerp van ieders oplettendheid.

Voordat Scheffer antwoordde wierp hij een strenge bliknaar Frederika, maar deze schudde ontkennend het hoofd.Toen sprak hij vriendelijk als altijd:

'Zekerheid, lieve mevrouw, kan ik u niet geven; de zaak isgeheel buiten mij omgegaan. Ik vermoed echter dat het eenattentie van de meisjes is voor Frits. De jongste mijner pupil-len heeft namelijk van daag zijn admissie -examen in Leidengedaan — voor een helder hoofd als het zijne geen kleinigheid.— Ik verzoek daarom het gezelschap zijn te -laat-komen nietkwalijk te nemen.'

'Ach, dat is allerliefst!' riep mevrouw Van Dijck uit, terwijlzij beurtelings Clara en Frederika door haar lorgnon begluur-

206

Page 208: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

de. Mevrouw Van Weerdt zond beide meisjes knipoogjes toeen Frederika's vriendinnetjes merkten tegen elkander op dathet beeldig stond. De heren — behalve Heykoper, Van Stratenen Gijsbrecht, die om verschillende redenen het stilzwijgenbewaarden — putten zich uit in vleiende bemerkingen aan-gaande de smaak, waarmede de rozen geschikt waren.

'Een Scheffer waardig' riep de kleine Momstra uit, terwijlhij eerst tegen de gastheer, daarna tegen zijn buurmeisje Claraeen buiging maakte met het hoofd.

Wat eindelijk de schuldige zelve betreft, zij bloosde niet, ensloeg evenmin de ogen neder. De fijne lippen strak op elkaargeknepen, gelijk zij in ogenblikken, die bijzondere wilskrachtvereisten, placht te doen, keek zij recht voor zich uit. Hethinderde haar reeds lang, dat al wat Frits betrof zo weinigaandacht waardig werd gekeurd. Nu had men haar zelfs ver-boden hem van Frederika's verloving te spreken; zoals hetheette, opdat hij niet afgeleid zou worden van zijn studies,inderdaad omdat Scheffer, die zijn kinderdwaasheid kende,bang was voor een 'scène'. Haars vaders wens was vervuldgeworden, zij had gezwegen; maar tevens wilde zij tonen dathaar de moed niet ontbrak om hem te trotseren, wanneer zijmeende dat hij onrechtvaardig handelde tegen mensen, diehaar nader lagen aan het hart. Waar Frits liefde vond zou zijzich gaarne terugtrekken, moest het ook met bloedend hartzijn; doch waar hij miskend werd, wilde zij zorgen dat hem bijde algemene onverschilligheid een enkel teken gewerd vanwarm medegevoel.

De bediening was als gewoonlijk onberispelijk. Geen telange tussenpozen konden een belemmerende werking op hetgesprek uitoefenen, geen overhaasting het genot van een fijngerecht in de waagschaal stellen. Het was of onzichtbare gees-ten de glazen vulden en de schotels deden rondgaan, wantnoch borden-gerammel, noch ander gedruis leidde de aan-dacht een ogenblik af naar hetgeen ter zijde van de tafel plaats-greep.

Werden dienaangaande Scheffers bevelen stipt opgevolgd,wat de conversatie betrof slaagde hij er niet in zijn wens tenuitvoer te brengen. Hij beschouwde een algemeen gesprek als

207

Page 209: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

een hoofdvereiste voor de gezellige stemming, en slaagde eraan een vriendschappelijke maaltijd, met behulp van Elisa-beth, die hij geleerd had hem daarin bij te staan, meestal in alzijn gasten in een oppervlakkige gedachtenwisseling te be-trekken. Was het onderwerp aangegeven, dan hield hij er vanmet die gemoedelijke ernst, welke voor zijn beminnelijksteeigenschap gold, naar het vrolijk kruisvuur van meningen teluisteren, dat zijn vrouw door geestige zetten gaande wist tehouden, en dunkte hem het ogenblik gekomen om een nieuwestof op het tapijt te brengen, dan deed zijn gezaghebbendwoord de schaal naar de ene of andere zijde overslaan of brakhij door een schitterende paradoks de draad van het gesprekplotseling af, de teleurgestelden, indien zij tot het zwakkegeslacht behoorden, door middel van een dier hoffelijke frasentroostend, welke hem tot 'l'enfant chérie des dames' haddengemaakt.

Tot zijn grote ergernis scheen hiervan heden niets in tezullen komen. Slechts Momstra leende hem een opmerkzaamoor. Zijn beide buurvrouwen, mevrouw Van Dijck en de baro-nes Van Weerdt bleken met zulk een stille maar onoverwin-nelijke afkeer van elkander bezield te zijn, dat hij het hoofdniet even naar rechts wenden kon om de laatste, die in eengroot gezelschap weinig spraakzaam was, op enig filantro-pisch onderwerp te brengen, zonder de eerste zich geheel en alnaar de zijde van de jonge Van Straten te zien keren.

Heykoper, die schuin over hem zat, was zo verdiept in eengesprek met Clara, dat hij niet alleen, tegen zijn gewoonte,Frederika, die aan zijn linkerhand zat, geheel verwaarloosde,maar zelfs een frase over mevrouw Van Weerdts antiquitei-ten, door Scheffer tot hem gericht, volkomen onopgemerktliet.

Emile deelde zijn aanstaande het allerlei der laatste dagenmede, thans met je gelijk voorheen met u, en was over me-vrouw Van Weerdt en Elisabeth heen moeilijk te bereiken,terwijl Van Dijck, die tussen de beide laatsten in zat, vergeefsepogingen in het werk stelde om Elisabeths aandacht voor zichte winnen.

Boven het hoofd der laatstgenoemde trok Henri's toorn als

208

Page 210: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

een onweder zamen; zijn ogen schoten, nu voor dan achterzijn buren heen, onder hun dikke wenkbrauwen voortdurendbliksemstralen tot haar uit.

Zij lette die echter niet op en luisterde evenmin naar haarburen. Haar aandacht was elders heen gericht; de woorden,welke zij opving, kwamen van de overkant der tafel. Nieuwwaren zij haar niet. De geestdriftige bewondering der muziek,waaruit zij ontsproten, had ook haar gemoed eenmaal invlammen gezet, en in gedachten keerde zij nu tot die langverleden tijd terug toen het gesproken woord zich immeroploste in stromen van melodie, een rijk gevoelsleven haar intonen zijn diepste aandoeningen vertolkte en delen deed. Nietop haar rustte thans die doordringende blik, niet aan haaropenbaarde zich het vuur, dat in die uiterlijk zo kalme mangloeide; de tijd had haar teruggezet en een jongere in haarplaats gesteld. Maar die jongere was haar kind, en waren hetzijn eigen woorden niet geweest, dat hij in Clara haar moederaanschouwde veertien jaren geleden! Dat kind, haar even-beeld, bezat jeugd en vrijheid, de beide schatten, welke haarontbroken hadden. Wat belette Clara het geluk deelachtig teworden, waaraan zij niet eenmaal had mogen denken?

0, indien dat mogelijk ware!Herleven in haar dochter, Clara bemind te zien door een

man, die de levenslust zijner vrouw niet doden, maar koeste-ren en aankweken zou. — Welk een vrede daalde op deze ge-dachte plotseling in haar ziel neder! Was 't niet alsof het weerdag in haar werd, alsof zij ontwaakte uit een doffe slaap totnieuwe belangstelling in het leven? Nu zou het haar geenonoverkomelijke inspanning meer kosten een vriendelijke in-stemming te betuigen met de banale waarheden, waaraan elketafelkout zo rijk is, en schertsend het gesprek in gang houdengelijk Henri dit verlangde.

Van Dijck herleefde bij het eerste woord dat zij tot hemrichtte. Het was de man aan te zien dat hij zich verluchtigdvoelde, zodra hij weer in de gelegenheid was schouderopha-lend een paar zijner brommige aanmerkingen op allen en alleste plaatsen. —

Ondertussen had Scheffer zich geheel naar de lagere helft

209

Page 211: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

van de tafel gewend, waar hij de beide vriendinnen van zijndochter met Van Straten, Gijsbrecht en Momstra op streektrachtte te helpen. Ten koste van een onnoemelijk aantal vra-gen, waarop hem aanvankelijk niets dan een lief lachend 'ja' of'neen' geantwoord werd, slaagde hij er werkelijk in, door hetgesprek op Zwitserland te brengen, de beide meisjes tot eenopsomming te nopen van de plaatsen, welke zij in dit landbezocht hadden. Beurt om beurt vingen zij aan met de vragen-de woorden: 'Kent u...?' en bereidwillig antwoordde Mom-stra steeds: 'Neen, want ik ben nooit verder dan Baden-Badengeweest.'

Daarna trachtte Scheffer mevrouw Van Dijcks gunst teherwinnen, die hij door zijn eerste attentiën voor de baronesverbeurd had.

Mevrouw Van Dijck was echter langzaam in het vergeven.Op zijn vraag of de strenge winter geen nadeel had toege-

bracht aan haar prachtige tuin — een vraag, waarbij Henri zichvoorstelde aanstonds aan mevrouw Van Weerdt en Heykopereen beschrijving van die tuin te zullen geven, welke de eigena-res natuurlijk zou moeten aanvullen — luidde haar opvallendkoel antwoord:

'0! mijn tuin is zeer welvarend. Het is u zeker wel bekend ofde plaats van mevrouw Van Weerdt veel geleden heeft ?'

Scheffer beet zich op de lippen, en zocht Adolf in het ge-sprek te betrekken door hem te vragen of het ondoenlijk zijnzou enige schone en nuttige plantensoorten uit de landen,welke hij bezocht had, naar het noorden over te brengen.Tegelijkertijd merkte hij op dat Van Dijck, die president vanlandbouw was, in dit onderwerp belang moest stellen. Heyko-per verklaarde zich echter onbevoegd op botanisch gebied me-de te spreken en hervatte zijn onderhoud met Clara, terwijlVan Dijck juist bezig was Elisabeth en zich zelve van de rond-gaande schotel te bedienen. Nu wendde Henri nogmaals eenpoging bij zijn buurvrouw ter linkerzijde aan door haar onver-gelijkelijk schone briljanten te bewonderen, welke zij metzulk een benijdenswaardige smaak te Parijs had uitgezocht.Ten gevolge van Momstra's luidruchtige instemming trok ditonderwerp een ogenblik zelfs de aandacht van Emile, die ken-

210

Page 212: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

nis van paarden en edelgesteenten onmisbaar achtte voor eenedelman. Doch wederom leed Henri schipbreuk, want me-vrouw Van Dijck vergenoegde zich met een onvriendelijklachje als enig antwoord, en Emile zat te ver van haar af om eengroter aandeel in het gesprek te kunnen nemen, zolang me-vrouw Van Weerdt, Elisabeth en Van Dijck een ander onder-werp behandelden.

Met een lichte schouderophaling zijn wijnglas ledigend,scheen de bankier voor heden in de loop der dingen te berus-ten, toen een opgevangen woord van de barones hem op eennieuw denkbeeld bracht.

'Duid het mijn belangstelling niet euvel' zeide hij, zich naarrechts wendend, 'dat ik mij in uw gesprek meng. U bespreekteen zaak, die mij reeds vele jaren bezighoudt. Mij dunkt,Momstra, ik moet het je wel eens gezegd hebben dat het mijnvoornemen was een instelling op te richten, die de verbeteringvan het zedelijk gehalte onzer vrouwelijke dienstboden tendoel had.'

Momstra knikte bevestigend, en at ijverig door.'Zonder vrouwelijke hulp is zo iets eenvoudig onmogelijk'

vervolgde Scheffer, 'maar indien iemand van zulk een geves-tigde reputatie op filantropisch gebied als mevrouw VanWeerdt de onderneming mocht willen steunen, dan geloof ikdat wij zonder enige twijfel ons doel zouden kunnen bereiken,uitgaande van het beginsel dat erfelijkheid en onderwijs denoodzakelijke factoren der bedoelde verbetering moetenwezen.'

Een blik om zich henen werpend ontwaarde Scheffer metgenoegen dat Heykoper en Emile hun afzonderlijke gesprek-ken hadden gestaakt, en Momstra met open mond toeluister -de. Onmiddellijk hervatte hij:

'Zonder een voorstander te zijn van de inderdaad dolzinni-ge leerstellingen door een Darwin en zijn volgelingen gepre-dikt, ben ik het in zoverre met hen eens dat, naar alle waar-schijnlijkheid, de kinderen van ijverige en deugdzame ouders,ijverig en deugdzaam, die van luie en onzedelijke mensen luien onzedelijk zullen zijn. Meer dan een waarschijnlijkheid isdit niet, maar wij moeten er rekening mede houden. Wat

211

Page 213: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

betekent ten slotte datgene wat een kortzichtig mensenver-stand zekerheid noemt ?'

'Ja, wat betekent dat ?' riep mevrouw Van Weerdt uit, 'nietwaar, wat betekent dat ?'

Mevrouw Van Dijck haalde welde schouders op, maar bleefScheffer toch haar oplettendheid wijden; ook Gijsbrecht enVan Straten, die zich tot nog toe vergenoegd hadden met nalange tussenpozen een paar woorden tot Frederika's vriendin-nen te richten, begonnen toe te horen, en juist was de gast-heer tot de ontvouwing van zijn plan overgegaan met de woor-den:

'Wij zouden een vereniging moeten oprichten waarvanmen tegen een matige jaarlijkse contributie lid kon worden...',toen Clara's plotselinge uitroep:

'Daar is hij!' hem dwong af te breken en even als zijn gastenhet hoofd om te wenden.

In een der wijd geopende deuren van de tuinkamer vertoon-de zich de donker blonde krullekop van zijn pupil Frits.

Een zegevierende glimlach om de kleine, fijn besnedenmond, en een glans van opgewondenheid in de donkerbruineogen verrieden de uitslag van het afgelegd examen.

'Goed doorgekomen ?' riep Elisabeth uit.'Natuurlijk!' luidde het antwoord, overmoedig in het be-

wustzijn ener behaalde overwinning. Met zenuwachtigehaast, als had hij reeds te lang opgekropt wat hem op het hartlag, voegde hij er bij:

'Niet één vraag gemist! Alles is uitmuntend van stapelgelopen! Het examen was niet erg lastig. Toch zijn nog bijnade helft der aspiranten gedropen, maar er waren er dan ook bij,wie de domheid uit de ogen keek. Mijn buurman was niet eensin staat een gewone breuk tot een tiendelige te herleiden, enofschoon hij het vraagstuk nog van mij afschreef, is hij er tochniet doorgekomen. Gelukkig ben ik...'

'Frits,' viel Scheffer hem in de rede, op die half gebiedende,half verzoekende toon, welke hij in tegenwoordigheid vanvrienden ook tegenover zijn dochters aannam 'je komt laat enhebt dus veel in te halen. Het verheugt mij dat het examengeslaagd is, maar laat je nu het een en ander geven, en tracht

212

Page 214: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

met ons gelijk te komen.' Zich tot het gezelschap wendend,vervolgde hij zoetsappig:

'Ik verzoek verschoning voor het ietwat te alledaagse toiletvan mijn pupil. Hij komt regelrecht van de trein, en heeftbegrepen zo spoedig mogelijk zich bij ons te moeten aanslui-ten om geen oponthoud te veroorzaken.

Ik stelde dus voor een vereniging op te richten, waarvanmen tegen een matige contributie lid zou kunnen worden, endie zich ten doel moest stellen een school op te richten voorvrouwelijke dienstboden.

Tweeërlei verplichting neemt men door het lidmaatschapop zich. De eerste is in het algemeen: het steunen van de zaakwaar en hoe zulks maar mogelijk is. De tweede bestaat meerbijzonder in de beloften, om primo geen dienstboden uit zijnhuis te laten trouwen of verkeren dan onder beding, dat zijvoor haar vrouwelijke nakomelingen zich van minstens éénplaats op het school voorzien, secundo geen gehuwde dienst-boden, die zulks voor het aantal hunner levende dochters pluséén niet reeds gedaan hebben in zijn dienst te nemen of nader-hand te ondersteunen. Het spreekt van zelf dat bestuurderenen bestuurderessen het recht moeten bezitten kinderen, diezich slecht gedragen, te verwijderen.'

Een. goedkeurend gemompel volgde, Momstra riep uit:'Het ei van Columbus, 't is alweer het ei van Columbus!'Het gesprek werd nu inderdaad algemeen; iedereen had

zijn idee over de nieuwe stichting, en zelfs mevrouw VanDijck vergat haar animositeit om tal van voorstellen te doen,die mevrouw Van Weerdt niet verzuimde heftig te bestrijden.

Enige ogenblikken hoorde Henri glimlachend de woorden-wisseling aan. Elisabeth overtrof zijn verwachting; zij ge-doogde niet dat een enkele bruikbare opmerking verlorenging, voerde iedere afdwaler terstond in de strijd terug en wistmet weinige maar krachtvolle tegenwerpingen, meestal alsscherts voorgedragen, het gesprek uitnemend in gang tehouden.

Daar bracht de barones eensklaps met een paar bijbeltek-sten het godsdienstig en godsdienstloos onderwijs te berde.Mevrouw Van Dijck was alles behalve vroom. Nu was dus

213

Page 215: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

voor Scheffer het tijdstip gekomen, eerst de ene daarna deandere tevreden te stellen en een mogelijke strijd op dit ge-vaarlijk terrein met een machtspreuk te beslechten.

'Het onderwijs' verkondigde hij 'is een machtig hulpmiddeltot vorming van geest en gemoed. De buiging aan het jonge,weke twijgje gegeven, beslist voor de kromming van de mach-tige stam. Ik ben wars van femelarij, maar tegelijkertijd eenvijand van de godsdienstloze school. Ongeloof bevordert on-zedelijkheid, en zonder een positief Christelijke grondslagzweeft elk geloof in de lucht. Geen school zonder bijbel dus.Bovendien, hoe is ondergeschiktheid aan mensen van hen teverwachten, die niet geleerd hebben ondergeschikt te zijn aanGod!'

Mevrouw Van Weerdt knikte welgevallig en Momstra riep'uitmuntend, uitmuntend!'

Mevrouw Van Dijck echter zweeg stil.De uitwerking en amendering van zijn ontwerp nu aan de

anderen, voornamelijk aan de barones overlatend, die eenschets van haar zondagsschool ten beste gaf, fluisterde Henrizijn linker buurvrouw toe:

'Ik mag immers op uw medewerking rekenen ?'Mevrouw Van Dijck kleurde lichtelijk, bedankte met een

toornig handgebaar voor de schotel, die haar juist werd aange-boden, en antwoordde, driftig haar waaier open en toe wer-pend:

'U noemde zoëven mevrouw Van Weerdts bijstand vol-doende om het plan te doen gelukken. Overbodig te zijn is nujuist mijn charme niet.'

Scheffer begreep zijn fout en besloot ze te herstellen. Devriendschap van mevrouw Van Dijck stelde hij om verschil-lende redenen op hoge prijs.

'Ik riep inderdaad uw hulp niet in, omdat ik meende dat onsbondgenootschap ze mij verzekerde. Wel zegt het spreek-woord: waar het hart vol van is loopt de mond van over, maardit geldt immers alleen voor zaken? Wanneer een persoon inhet spel is, verklapt de mond ongaarne de naam waaraan menhet liefst denkt.'

Mevrouw Van Dijck waaide zich nog immer met zenuw-

214

Page 216: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

achtige haast en zeide, terwijl een honend lachje om haarmond speelde:

'Ik begrijp niet dat iemand, die de gelegenheid heeft gehadmijn opinie te leren kennen, zich voorstelt mij te kunnenplaatsen onder een barones Van Wgerdt, de oprichtster vanhet zondagsschooltje.'

De nadruk op het woord barones gelegd bracht een fijneglimlach op Scheffers gelaat te voorschijn. Met een liefkozen-de blik naar het handje, dat, thans nog krampachtig de waaieromspannend, naast hem op de tafel lag, antwoordde hij, op-vallend kalm:

'U miskent een oud vriend, die in het zondagsblad vangisteren het hoofd der gematigd liberalen van Z. genoemdwordt. juist om aan de sterk piëtistische richting van me-vrouw Van Weerdt, wier naam en faam mij voor onze instel-ling onontbeerlijk schijnen, een tegenwicht te geven houd ikiemand van uw gezonde levensopvatting, uw wilskracht, uwonafhankelijkheid, niet onder, maar naast de eerstgenoemdevoor bepaald noodzakelijk.'

Mevrouw Van Dijck was half gewonnen. Haar kleine vin-gers, die Scheffer nog altijd niet uit het oog verloor, begonnenmet de kwasten te spelen, die van haar waaier neerhingen.

'De stichting zal waarschijnlijk naar mevrouw Van Weerdtgenoemd worden' vroeg zij na een ogenblik peinzens.

'0 neen' antwoordde Scheffer 'ik hoop de ondersteuning ende naam van onze koningin te kunnen verkrijgen.'

Dit denkbeeld scheen mevouw Van Dijck bijzonder toe telachen; zij keek althans voor de eerste maal die dag Schefferrecht in het gelaat, en zeide bijna vriendelijk:

'U heeft mij aan ons bondgenootschap herinnerd. 't Is waar,wij hebben elkander al dikwijls bijgestaan, en waarom zoudenwij het thans niet weder doen? Indien ik u echter mijn bijstandin die zaak toezeg, belooft u mij dan uw medewerking voor eenander plan?'

'Dat plan luidt ?' vroeg Scheffer op zijn liefste toon.'Luister. Mijn brombeer onttrekt zich aan alles, en dat mis-

haagt mij. Buiten mijn weten werd hij verleden week voor hetpresidentschap van de Koninklijke Zangvereniging gepolst,

215

Page 217: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

die, zoals u weet, in het najaar haar vijftig-jarig bestaan viert,waarbij natuurlijk de koning tegenwoordig zal zijn. Zoals tedenken is sloeg hij het aanbod weer af. U kent de heren van hetbestuur. Is het u dus niet mogelijk dezen over te halen nog-maals en meer officieel het verzoek te willen herhalen?

Ik sta er voor in dat hij niet weder weigeren zal, en beloofdan tevens mijn hulp... naast mevrouw Van Weerdt. Is dataangenomen ?'

'Aangenomen en bezegeld' zeide Scheffer, terwijl hij zijndikke hand uitstrekte, waarin de fijne vingers van zijn buur-vrouw een ogenblik verdwenen. Hij begreep dat Van Dijcktegen wil en dank gedecoreerd moest worden.

Intussen had Adolf Frits de hand gereikt, een voorbeeld datdoor jonkheer Momstra, Van Straten en Burman werd ge-volgd, en had Frits werktuigelijk hun gelukwensen beant-woord. Aan Clara was het niet ontgaan van welk een ontnuch-terende uitwerking haars vaders woorden voor zijn opgewon-denheid geweest waren. Het groen, dat zij met zoveel zorg omde leuning van zijn stoel had gewonden, werd niet eenmaaldoor hem opgelet. Een lange vragende blik, die hij naar Frede-rika richtte, bleef onbeantwoord, en zonder recht te weten wathij deed, begon hij daarna te eten.

Om Gijsbrechts lippen kwam een lachende trek te voor-schijn. Behalve dat hij Frederika's vriendinnen nu en dan dooreen aardigheid ten koste van zijn oom of een ander lid van hetgezelschap aan het giggelen gebracht en enige lijntjes metJohan getrokken had, was het herhaaldelijk vullen en ledigenvan zijn glas tot nu toe zijn uitsluitende bezigheid geweest.Ter wille van het wrede genoegen het gevoel van teleurstel-ling te prikkelen, dat hij in zijn broeder bevroedde, nam hij nueen werkzamer deel aan het gesprek.

'Je bent zeker op je reputatie alleen, zonder examen toegela-ten?' luidde zijn eerste vraag.

Frits gaf geen antwoord. Nu keerde Gijsbrecht zich totMomstra, die juist zijn gehele aandacht aan een mayonaisevan kreeften wijdde.

'U moet weten, mijnheer Momstra, dat mijn broeder voorgenie gaat studeren. Zijn alles-omvattende studiën stellen

216

Page 218: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

hem thans reeds in staat de menigte vragen op te lossen, dieonze dames elk ogenblik hem voorleggen. Om het even of hetde kookkunst of de astronomie, het Italiaans boekhouden of demuziek betreft, over alles heeft hij wat gelezen.'

Frits, die de eerste vraag van zijn broeder maar half gehoordhad, werd vuurrood, en had onmiddellijk een antwoord voorde goedig lachende Momstra gereed.

'Ja, mijnheer, ik geef mij veel moeite om met mijn broedergelijke tred te kunnen houden. Dat is evenwel niet gemakke-lijk, want terwijl ik — volgens hem — over alles boeken lees,studeert hij nooit, vraagt hij nooit, denkt hij nooit, en... weethij alles toch!'

Jonkheer Momstra begon te begrijpen dat hij in het nauwraakte, en redde zich zo goed en zo kwaad als het ging.

'Ik houd je beiden voor knappe mensen, alleen op je naamaf. Broeders -kinderen van een man als Scheffer moeten veleen grote talenten bezitten. Van morgen nog heb ik verbaasdgestaan over je oom. De kennis van zaken en de welsprekend-heid door hem in de schoolcommissie tentoongespreid, bij deadvisering over een op te richten ambachtsschool, hebbenalgemene bewondering verwekt. Geloof mij, hij is een grootman, en, wat in de tegenwoordige tijden wellicht nog meerzegt, in alle opzichten een eerlijk man.'

Gijsbrecht was ontevreden dat het gesprek deze wendingnam, en wilde zich daarvoor op de goedhartige lof redenaar derScheffers wreken, die reeds weder bezig was de verloren tijdmet eten in te halen.

'Ik begrijp niet' sprak hij zo luid dat het ook de aandacht vanHeykoper trok, die twee plaatsen van Momstra verwijderdzat, 'waarom de mensen altijd die eerlijkheid van mijn oom totin de wolken verheffen. Eerlijk duurt het langst, nu ja, daaromis eerlijkheid voor een knap man een kapitaal, dat zeer zekere,bijgevolg lage renten afwerpt. Kan hij 't nu met die kleinewinst niet stellen, dan is hij wel genoodzaakt het kapitaal ineen ander, misschien korter durend, maar ongetwijfeld hoge-re interesten opleverend, om te zetten. Een eerlijk man, diegeen droog brood te eten heeft, en kans ziet door oneerlijkheidrijk te worden, is naar mijn inzien rijp voor het gekkenhuis.'

217

Page 219: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Hei, hei! welke gevaarlijke beginselen voor een bankier!'riep Momstra werkelijk verschrikt uit.

Adolf stelde hem gerust.'Zolang onze vriend nog zo openhartig spreekt, is de be-

hoefte aan die minder soliede hoge winst bij hem althans nietaanwezig.'

'Dus als ik begin te zwijgen, vertrouwt u mij niet meer.''Onvoorwaardelijk, na uw woorden van zoëven? — neen.'Gijsbrecht voelde dat hij die Heykoper niet lijden kon.Op dit ogenblik tikte de gastheer tegen zijn glas.Een donkere blos tintte plotseling Frits' wangen; terwijl

allen opkeken, hield hij het hoofd over zijn bord gebogen, en atijverig door.

Indien 't eens over zijn examen ware, dat...'Waarde vrienden' begon Scheffer 'er ligt mij iets op het

hart, dat er af moet. Ik heb mij een verraad te verwijten tegenonze vriendschap gepleegd.'

Van Dijck grijnsde, Frederika's vriendinnen ginnegapten,de aanstaande bruid vestigde de ogen op haar servet.

'Voor u allen' ging Henri voort 'heb ik verzwegen, dat dezesamenkomst een bijoogmerk had, waarvan onze uitnodigin-gen niet gewaagden. Kunt gij het mijn beste vrouw en mijvergeven, dat wij — om de zaak nu maar bij haar ware naam tenoemen — u er in lieten lopen ?'

Momstra riep: 'heel aardig!' en het glimlachen werd alge-meen.

'Misschien weigert gij ons deze vergiffenis niet, wanneer ikaanstonds mijn fout tracht goed te maken door u dat bijoog-merk te doen kennen.'

Spreker haalde even adem en dronk een teug water, hetgeeneen plechtige stilte ten gevolge had. Op een wenk van degastheer haalde Frederik het grote gordijn op; van de goudenavondhemel zonk een feestelijk schijnsel op de tafel neder.

'Ons is een groot geluk te beurt gevallen, een geluk waarvanwij misschien, of liever zeker, de volle omvang eerst laterzullen beseffen, maar dat middelerwijl onze harten reeds metdankbaarheid vervult. Overtuigd dat onze beste vriendenevenzeer delen in al hetgeen ons aangaat, als wij hen gaarne

218

Page 220: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

deelnemend in onze voorspoed bij ons zien, hebben wij metdeze bijeenkomst beoogd u te openbaren waarin dat gelukbestaat.

Ginds naast mijn vrouw gezeten, zie ik... doch neen, mijninleiding vergde misschien al te veel van uw geduld. Boven-dien, wat vermogen hier gezochte woorden? Geen omwegendus meer. Vrienden, ik kondig u de verloving aan onzer oudstedochter Frederika!'

Een paar stemmen riepen bravo, een geschuifel van stoelenbegeleidde die kreten; de heren stonden met gevulde bokalenin de hand op, de glazen rinkinkelden; Frederika, Emile, Elisa-beth en Scheffer ontvingen welgemeende handdrukken, zelfsClara werd door allen gecomplimenteerd. Toen ieder evenwelop zijn plaats was teruggekeerd, bleef aan het lager eind dertafel de groengemaakte stoel weder ledig staan; Frits was ver-dwenen.

Clara alleen had opgemerkt, dat hij eensklaps doodsbleekwas geworden, een verbijsterde blik op Frederika geworpenen, in de verwarring door het opstaan veroorzaakt, de verandaverlaten had.

Regelrecht snelde hij naar boven, rukte wild de deur vanzijn kamer open, wierp ze met een harde slag weer achter zichtoe, en zonk in de stoel voor zijn schrijftafel neder, het voor-hoofd tegen de gesloten cilinder aangedrukt.

Een poze bleef hij voorovergebogen, roerloos zitten. Wre-vel en ergernis meer dan droefheid overkropten zijn gemoed.Hij voelde zich miskend, en hete drift balde zijn vuisten dat denagels diep in het vlees drongen van zijn hand; maar tegelij-kertijd deed het besef van zijn machteloosheid de tranen langszijn wangen vloeien en zijn tanden knarsend over elkandergaan.

Eindelijk sprong hij op en begon de kamer in alle richtingente doorkruisen. De gedachten niet kunnende weerhouden, dieronddwarrelden door zijn brein, prevelde hij, een waanzinni-ge gelijk:

'Vernederd, gegriefd, beledigd! Als een kind behandeld enaan het lager eind van de tafel gezet, op de dag die mij het rechtgaf een man te wezen en de ereplaats in te nemen!... Het

219

Page 221: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zwijgen mij opgelegd, alsof ik nog niet wist hoe men spreekt ingezelschap!... Verontschuldigingen over mijn kleding ge-maakt, nadat niemand het de moeite waardig had gekeurd mijte waarschuwen dat ik middenin een festijn vallen zou, aange-recht naar het schijnt, om mijn dierbaarste en heiligste gevoe-lens te persifleren!... En dat alles in het bijzijn van vreemden,van de broeder, die ik haat, van de kwast, die mij voorgetrok-ken werd, en voor wie ik de hartgrondigste verachting koes-ter!... Daarvoor heb ik dus met zoveel ijver gewerkt, daarvoorben ik dus met zulk een haast naar huis gesneld !... 0! is 't nietom zich het hoofd tegen de muur te verpletteren of weg telopen, ver van die ellendigen en die huichelaressen af, naar eenland waar ik bij ieder onbekend, doch met allen gelijk, op eigenkrachten steunend mij een plaats kan veroveren in de maat-schappij?'

Snikkend drukte hij het voorhoofd tegen de wand aan; zijngehele lichaam trilde van woede; doch rijkelijker begonnenzijn tranen te vloeien, en hij vervolgde:

'Elk woord, dat zij in de tuin tot mij sprak, was dus eenlogen, een aardigheid voor het kind verzonnen, dat vrijer envrijstertje wilde spelen!... Die bleke lamzak had zij lief!... Dekeus doet haar eer aan! Ik was maar een schooljongen, eenkind, waarmee zij zich voor tijdverdrijf bezighield! Hij is eenbruidegom op wie zij trots kan zijn!... En hoeveel verschelenwij dan wel? Nog geen drie jaren! Hebben die vier en dertigmaanden jufvrouw Frederika zoveel ondervinding, zoveelkennis aangebracht ?... Maar zij is een vrouw, niet waar? Al diedomkoppen horen haar onbeduidendste praatjes met wellustaan, en beantwoorden haar grootste dwaasheden met leugen-achtige vleierijen...

Of hebben zij, die mij een kind noemen, dat nog geen ern-stig woord waardig is, ten slotte toch gelijk, en ben ik eenbekrompen dwaas, terwijl allen, die mij omringen, verstandi-ge mensen zijn, en medelijdend op mij mogen nederzien?

Hoe is 't anders verklaarbaar, dat niemand op die lompebelediging iets aan te merken vond, niemand mij zelfs de handheeft gedrukt ?... Ja toch... die Heykoper wel en ook Van Stra-ten... Momstra aapte hen na... Die Heykoper is niet als de rest,

220

Page 222: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

dat viel mij verleden week terstond op. Hij zal mij niet verne-deren... Maar, bij God, hun, die mij als een kind behandelden,zal het heugen wat zij deden! Van nu af aan wil ik een kind zijn,en wij zullen zien wie over dat kind enige macht zal bezitten!...Pret, dolle pret alleen wil ik nog in het leven zoeken.

Bedreigingen, noch beloningen zullen iets meer op mij ver-mogen. Je hebt mij tot verzet gedwongen, goed, je zult hetverzet genieten. Nog vier jaren moet ik de heerschappij vaneen voogd dulden; die vier jaren zullen hem nimmer uit deherinnering gaan. De rekenmeesters moeten het voelen, datik hen veracht met al de verachting, waartoe mijn ziel in staatis!...'

Een bescheiden tikje op de deur stoorde zijn gemompel.Bliksemsnel schoot de gedachte door zijn brein: zou het Fre-derika zijn, die...

'Binnen' riep hij.Het was Frederika niet, maar Clara, zij bracht hem een glas

Champagne, en zeide, enigzins schuchter:'Frits, papa heeft op de goede uitslag van je examen geklon-

ken. Je waart heengegaan, daarom breng ik het glas boven.'Frits nam de bokaal niet aan.'Dankje, ik lust vandaag geen wijn.''Waarom niet? Je moogt niet weigeren, er is op je gezond-

heid gedronken.''Heb ik het verlangd? Zeg dat ik geen wijn lust, en van

niemand verg dat hij op mijn gezondheid, op mijn examen ofop wat ook dat mij aangaat, drinken zal. De ganse tijd, die ikmet werken doorbracht, heb ik geen ogenblik aan je papagedacht; daarom zal het mij aangenaam wezen, indien hij nuook niet aan mij denkt.'

'Toe, Frits wees niet boos op hem. Hij meent het zo kwaadniet. Drink het nu maar af omdat ik het vraag. Wil je ?'

'Ik drink niet.''Zo koppig kan je niet blijven, daar ben ik zeker van. Ik laat

het glas hier staan, en ben overtuigd dat je het ledigen zultzodra ik weg ben. — Je wordt beneden gewacht,' voegde zij erheengaande bij.

Het werd Frits onaangenaam te moede. Hij wilde zich niet

221

Page 223: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

laten vertederen en kon toch niet hard tegen Clara zijn.Zij was immers een goed kind, dat niet begrijpen kon wat er

bij hem omging.Elk woord, dat hij haar toegevoegd had, was voor hem zelve

het smartelijkst geweest. Toch behield zijn gramstorigheid deoverhand, want in het gewelddadig onderdrukken van allezachtere aandoeningen lag een pijnlijke wellust, een genot datweerstandskracht verleende. Nauwelijks had Clara de kamerverlaten of hij greep het glas met Champagne zo driftig aan,dat de wijn over de rand golfde, en wierp het naar buiten.

Rinkinkelend brak het op de straatstenen in stukken.Nu wilde hij beneden gaan tonen hoe goed hij minachting

met minachting beantwoorden kon. Hij bette zich de ogen metwater, stak het hoofd enige minuten uit het raam, totdat allesporen van tranen verdwenen waren, en ging toen naar detuinkamer terug. —

Onder het afdalen van de trap dacht hij erover hoe zich tegedragen. In het algemeen wilde hij een ijskoud gelaat tonen,en tegen niemand vriendelijker zijn dan de beleefdheid eiste.Met Scheffer besloot hij geen enkel woord te wisselen, nu ennimmer; wat Frederika aanging zou hij in zijn blikken eenverwijt weten te leggen, dat haar geen twijfel kon overlaten. —

De vale tint, die zich, na het vertrek van Frits, over Clara'sgelaat verspreid had, was noch aan Adolf, noch aan Van Stra-ten ontgaan. De laatste, die, ver van haar af gezeten, metjaloerse blikken Adolfs druk gesprek had gadegeslagen, ver-moedde er de ware oorzaak niet van. Heykoper integendeelwas het terstond duidelijk geworden dat zij alleen de klimop-ranken om de ledige stoel gewonden had. Een spijtig gevoelvan teleurstelling was, voordat hij recht wist waarom, zijngemoed binnengedrongen, maar nauwelijks had hij de oor-zaak er van nagespoord of zijn besluit om aan een dergelijkedwaze opwelling niet langer voedsel te geven, stond reedsvast. Zij negentien, hij zes en dertig met zo menig dienstjaar,dat dubbel telde, achter de rug, het zou immers belachelijkzijn.

Van dit ogenblik af had haar jonge smart hem met deernisvervuld, en was hij een druk gesprek met Frederika begonnen,

222

Page 224: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ten einde Clara gelegenheid te laten onopgemerkt het stilzwij-gen te bewaren.

Zodra echter het gunstige ogenblik zich had voorgedaan,was hij 't geweest, — niet Scheffer gelijk Clara met meer beleiddan waarheidsliefde zeide — door wie de heildronk op het ge-lukkig afgelegd examen was ingesteld geworden en die Clarauitgenodigd had met het gevulde glas naar boven te gaan. Eendankbare blik uit haar sprekende ogen had hem daarvoor be-loond.

Reeds had Elisabeth het teken tot opstaan gegeven, en warende dames, vergezeld door Emile, Gijsbrecht, Burman en VanStraten, naar de tuin afgedaald, toen Frits in de kamer terug-keerde.

De schemering was ingetreden; de kaars voor de rokersopgestoken verspreidde reeds een rossig schijnsel.

Juist hoorde hij hoe zijn oom, die een Havanna aangebodenhad, waarover hij gaarne het oordeel der heren vernemen zou,door Adolf geluk werd gewenst met de woorden:

'Geklonken hebben wij al. Vergun mij echter, als oudevriend, je nogmaals onder vier ogen te feliciteren met eenhuwelijk, dat zeker geheel naar je zin is.'

'Volkomen, volkomen' luidde het antwoord. 'Frederikakomt in een zeer achtingswaardige familie, en dat is mij eenpak van het hart. Amor is een wonderlijke god, mijn waarde,die zich dikwijls veel te weinig om verschillen van stand be-kommert. Hij heeft daarin groot ongelijk. Die verschillen zijnniet weg te cijferen, en verlangen dat men rekening met henhoudt.'

'Inderdaad' hernam Heykoper, 'een eerbiedwaardige naamis geld waard' en zich tot Frits wendend, vervolgde hij:

'Zo, studiosus, het doet mij genoegen je weer hier te zien. Jehebt waarlijk met overdreven bescheidenheid de ovatie doenmislukken, die voor je in het zout lag.'

'Ik was laat aangekomen' stamelde Frits, 'had geen toiletkunnen maken,.., niemand... en... u weet mijn oom.... ik voel-de mij niet op mijn gemak in...'

'Geen verontschuldigingen, mijn vriend. Je veroorlooft mij

223

Page 225: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

immers dit woord te gebruiken, nadat wij verleden week sa-men op het Jonge Holland hebben gedronken ?'

'Van harte gaarne!''Laten wij dan die dronk eens herhalen, indien papa Schef-

fer ten minste nog een paar glazen voor ons in de fles heeftovergelaten.'

Adolf ging naar de veranda, waar Van Dijck, Scheffer enMomstra zaten te roken; Frits moest wel volgen.

Voor de tweede maal klonk hij met Heykoper op het JongeHolland en zijn streven.

Het deed hem genoegen dat noch Gijsbrecht, noch VanStraten tegenwoordig waren; zijn vriend ging juist benedenvoorbij, in druk gesprek met Clara gewikkeld, zijn broederdwaalde verder af met Emile door de tuin.

'Je spraakt daar zoëven van laat aankomen' hernam Adolf.'Ik geloof dat dit je belet heeft op te merken hoe smaakvol jestoel was versierd. Kijk, daar staat hij nog, met klimoprankenomwonden en met rozen gekroond.'

'Het was mij werkelijk ontgaan. Zeker een aardigheid vanClara. Ja, zij is altijd heel lief voor mij geweest.'

Adolf deed een lange trek, en blies langzaam de blauwe rookvoor zich uit. Zijn grote doordringende ogen bleven op Fritsgevestigd.

'Zo, is dat Clara's werk. Ben je zeker dat Frederika er nieteen handje aan geholpen heeft ?'

'0! zeker,' klonk het haastig.'Laten wij dan nog een dronk wijden aan de goede smaak en

de fijne attentie van je jongste nicht.'Frits maakte geen bezwaar ook hierin toe te stemmen, maar

Adolf verheelde zich niet dat hij 't zonder de minste aandoe-ning deed. Onder het neerzetten van zijn glas vroeg Hey-koper:

'Je bent zeker veel ouder dan Clara?'Zonder aarzelen antwoordde Frits 'O-ja', maar zich beden-

kend voegde hij er bij: 'goed beschouwd schelen wij maarenige maanden.'

Alsof hem plotseling iets inviel veranderde hij daarop vantoon, en vroeg:

224

Page 226: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'U heeft immers lange tijd in Zuid-Afrika doorgebracht ?''Dat heb ik.''Zou ik u omtrent dat land het een en ander mogen vragen.''Indien de vragen niet te diep gaan zal ik zelfs trachten er een

antwoord op te geven, doch verwacht niet te veel van mijnbescheiden kennis. Student ben ik geweest, maar halverwegebleef ik steken, en hoewel ik later mijn best heb gedaan terdege uit mijn ogen te kijken, de fundamenten mijner weten-schap waren niet hecht en sterk genoeg om er een gebouw vanenige waarde op te kunnen plaatsen.'

'Ik wilde maar weten of daar gelegenheid bestaat vooruit tekomen voor iemand, die een hekel aan cijfers heeft, en nietgetiranniseerd wil worden.'

'Neem mij niet kwalijk' riep Adolf, verwonderd voor dezewending van het gesprek, uit, 'doch deze vraag komt mij aller -zonderlingst voor in de mond van iemand, die fortuin, talen-ten en des noods protectie genoeg bezit om in zijn vaderlandzover te komen als hij zelf begeert. Is het misschien voor eenander dat je ze stelt ?'

'Neen, 't is voor mij zelve. Ik heb mijn bijzondere redenenom Nederland te willen verlaten; doch al had ik die niet, danzou de Hollandse sleur van het geldverdienen voldoende we-zen om mij naar een land te doen verlangen, waar nog ietsanders te bereiken is dan een onbezorgde oude dag, en waareen man door eigen kracht zelfstandig worden kan, voordathet uitdrogingsproces begonnen is, gelijk Gijsbrecht de ou-derdom noemt.'

'Indien ik het goed begrijp verlang je de weg die je bewande-len zult, en welke naar roem en eer leiden moet, zelf te banen.Dit is een groots streven en zoals de Romeinen zeiden: "inmagnis et voluisse sat est." Vergun mij echter — in de hoop datdeze botsing van meningen nuttig voor ons beiden moge zijn —een opmerking te maken. Je bent gebeten op de sleur. In eenjong mens is dit natuurlijk, ik zou bijna zeggen prijzenswaar-dig. Ligt er echter niet iets lafs of liever iets zwaks in voor dieverachte sleur op de vlucht te gaan ?'

Verbaasd keek Frits op; van zwakheid had hij zich zelve nognooit verdacht.

225

Page 227: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Neen' riep hij opgewonden uit. —'U kent mij niet, indien umeent dat het mij aan energie ontbreekt. Leg mij slechts eentaak op, waarvoor ik neiging en aanleg bezit, en ik zal u tonendat geen lafheid mij naar een ander terrein om werkzaam tewezen deed uitzien.'

De koffie, door twee bedienden rondgeschonken, dwongAdolf een ogenblik te wachten voordat hij antwoorden kon.

'Maar, waarde vriend, die taak moet je zelf kiezen. Hoe zaliemand een oude sleur bestrijden, zonder dat hij een nieuwdoelwit in het oog heeft gevat? Wat zal het baten, een uitgelo-pen weg te vernielen, wanneer er geen betere voor in plaatskomt? Hij, die enkel een doelloos verzet beoogt tegen hetbestaande, wiens geestdriftig af- of doorbreken slechts de re-actie blijkt te zijn van een prikkelbaar gemoed tegen de verve-ling van een overgemakkelijk leven, slaat misschien een pozewoest om zich henen, werpt echter ten slotte alleen zich zelveomver. Nee, wie geen roeping gevoelt om een min of meerscherp afgebakend plan te verwezenlijken, stelle zijn toe-komst niet in de waagschaal door gehoor te geven aan eengrillige opwelling, maar volge liever de weg die iedereen gaat.'

Ondanks de genoten Champagne voelde Frits zich eens-klaps verschrikkelijk ontnuchterd; over een roeping had hijzelfs nooit nagedacht.

'U spreekt van nieuwe wegen te banen' antwoordde hij,bijzonder langzaam 'maar is dat in ons land mogelijk? Goednapen is voor een Hollander al bijzonder mooi, in de regeldoet hij het slecht.'

'De dag, toen wij kennis maakten en voor 't eerst op hetJonge Holland dronken, was je minder pessimistisch ge-stemd.'

Nu had Frits terstond zijn repliek gereed.'Gij sbrecht was immers tegenwoordig. Ik kan het niet velen

dat hij op Holland smaalt. Toch moet ik hem in mijn hart gelijkgeven, en bovendien vraag ik u, wat kan één man hervormen ?'

'Gijsbrecht alzo' merkte Heykoper onder het roken als voorzich zelve op. Luider vervolgde hij: 'een hervormer stondaltijd in de aanvang alleen. Ken je de Hollanders evenwel al zogoed dat je zeker bent ook alleen te zullen blijven ?'

226

Page 228: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Ach, de goeden gaan allen heen, zie maar naar VanStraten.'

'Ik deel je gevoelen niet. Een enkele zwaluw kan geen lentemaken, en wat in 't algemeen de uitgewekenen aangaat, hengun ik aan het land waarin zij als parasieten nederdalen. Vande zeldzame, die als kunstenaar, wetenschappelijk navorser,zendeling des noods, overtuigd is, dat hij elders de noodzake-lijke voorwaarden om een zeer bijzonder doelwit te bereikenvinden zal, welke hij in zijn vaderland mist, spreek ik niet.Terwijl het talent hem de grootste bezwaren spelend overwin-nen doet, staat zijn krachtige individualiteit boven nationaleeigenaardigheden en gewoonten. De overigen echter brengenhet in den vreemde niet half zover als zij in hun eigen landzouden gekomen zijn, want in de kamp tussen de nationaliteit,waartoe zij door geboorte en die, waartoe zij door keuze beho-ren, slagen zij er zelden in de dubbel grote moeilijkheden teoverwinnen, die elke overplanting met zich brengt, en verlie-zen zij in de regel hun beetje karakter zonder er iets voor inplaats te krijgen. De slotsom is, dat zij de vaderlandse sleurverworpen hebben om goedsmoeds in een vreemde sleur op tegaan.'

'Maar u zelf' riep Frits uit —'neem het mij niet kwalijk dat ikrondweg mijn gedachten openbaar — had u dan zulk een mach-tige roeping toen u Nederland verliet ?'

Een treurige glimlach gleed over Adolfs trekken en ook zijnblik had iets weemoedigs, terwijl hij zeide:

'Je meent te recht dat mijn woorden weinig waarde zoudenhebben indien zij niet op ondervinding waren gegrond. Ik zouje gaarne een dergelijke ondervinding besparen.'

Frits durfde niet verder vragen; hij vreesde Adolf gekwetstte hebben. Bovendien naderde hen Scheffer, die uit een don-ker, zonderling gevormd flesje zijn gasten met eigen hand eengoudgele likeur schonk; Frits, die aanvankelijk weigerde,drong hij zelfs twee van de kleine glazen op, welke Frederik opeen zilveren blad hem nadroeg.

'Die notedopjes passen eigenlijk niet voor een student, mijnjongen. Op jou leeftijd mag men na een goed volbracht exa-men het lekkere der aarde met de grote maat genieten.'

227

Page 229: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Onthutst door deze plotselinge vriendelijkheid, nam Fritsde beide glaasjes dankend aan, en gaf hij, ondanks zijn boos-aardige voornemens, herhaaldelijk zijn ingenomenheid metde fijne drank te kennen. Hij had zijn oom onrecht gedaandoor opzettelijke verongelijking te zoeken achter zijn tekort-komingen; wanneer er geen gasten tegenwoordig waren, ver

-zuimde,de man slechts aan hem te denken.De likeur smaakte iedereen uitmuntend. Men proefde aan-

dachtig, hield het goudgele vocht tegen het licht, en vroeg wathet eigenlijk was.

'Dat is voorlopig nog een geheim' gaf de gulle gastheer meteen tevreden lachje ten antwoord. 'Ik stel mij voor eerst enigemaanden van de nieuwsgierigheid mijner vrienden te genie-ten, voordat ik hun dit openbaar. 't Is iets spiksplinternieuws!'

'Altijd heeft hij wat extra's!' merkte Momstra, met de lip-pen smakkend, aan.

Heykoper nodigde nu Frits uit een der volgende dagen sa-men te gaan wandelen, en dan uitvoeriger zijn plannen tebespreken. Hij had zich aan tafel uitsluitend met de dochtervan den huize bezig gehouden, en wilde tegenover de anderedames zijn verzuim nog herstellen.

Frits volgde hem weldra naar de tuin. Het weinige, dat hijuit het onderhoud van zijn oom met Van Dijck en Momstraopving, was te zakelijk om hem belangstelling te kunnen in-boezemen. Bovendien deden zij immers alsof hij er niet was.

De trap van de veranda afdalend ontwaarde hij in de verte dejonge Burman, die met zijn hoed naar nachtvlinders sloeg;Van Straten en Clara, nog immer in druk doch fluisterendgesprek verdiept, gingen hem rakelings voorbij.

Ten einde de oudere dames te ontwijken, wier stemmen vanlinks zijn oor troffen, sloeg hij rechtsaf een laantje tussen hooghout in. Reeds was hij een twintigtal schreden gevorderd,angstig een ontmoeting met Frederika verwachtend, toen detitel van studiosus hem in de oren klonk.

In een prieeltje waren zijn broeder en Emile met koffiedrin-ken bezig; de laatste bij de tuintafel staande, de eerste gemak-kelijk in een matten stoel liggend, de benen over een tweede

228

Page 230: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zetel recht uitgestrekt.Frits deed alsof hij niets gehoord had; zijn lust om met beide

heren in aanraking te komen, was deze avond kleiner dan ooit.Maar nogmaals riep Gijsbrecht hem aan; nu wendde hij zichom, en trad binnen.

'Houd mij ten goede dat ik je overpeinzingen storen moet,'ving zijn broeder aan. 'Als hoofd van de familie voel ik mijgedwongen je een opmerking te maken.'

'En die opmerking luidt ?''Je weet dat ik mij altijd ootmoedig in het stof nederbuig

voor mijn meerderen, en dat ik bijgevolg een onbegrensdeverering voor je koester als geleerde of aanstaand geleerde,indien je nederigheid van groen zich soms tegen de eerste titelnog verzetten mocht.'

Emile grinnikte vergenoegd, en viste een klontje uit zijnkoffie.

'Evenwel moet ik thans van het beetje gezag, dat je aan mijnkwaliteit van oudere broeder wel zult willen toekennen, ge-bruik maken om je onder het oog te brengen, dat een geleerdedistractie je de plichten der beleefdheid tegenover een aan-staande neef uit het oog heeft doen verliezen.'

"t Is waar' kraaide Emile, 'je hebt mij nog niet gefeliciteerd.'Frits klemde de tanden op elkaar en balde de vuisten; een

antwoord wilde niet door zijn keel.Nu wendde Gijsbrecht zich tot Van Weerdt, en vervolgde:'Indien je meent dat zijn nieuwe waardigheid van student

hem verbiedt deze vormen in acht te nemen vergis je je volko-men. De reden is dat...'

'Gijs!' viel Frits uit, terwijl hij dreigend de wenkbrauwensamentrok, wit werd om de neus, en zijn bruine ogen vantoorn vonkelden.

Gijsbrecht liet zich door die uitroep niet uit het veld slaan,maar ging kalm voort:

'De reden is niet meer of minder dan dat hij zich voor jemedeminnaar houdt!'

Emile vond dit allergrappigst, en riep, met die eigenaardigelach, welke zijn bleek gelaat in zulke lelijke plooien trok, uit:

'Dan heeft mama toch gelijk gehad! Mama zei altijd: als je

229

Page 231: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

geen haast maakt, neemt een van die twee neven Frederikavoor je neus weg!'

'Voor mij had je niet bang behoeven te zijn' merkte Gijs-brecht leuk op. 'Als praktisch man sluit ik geen contracten op

onbepaalde tijd, maar betaal comptant, en behoud mij hetrecht voor ook anderen met mijn klandisie te vereren. Hetjonge, vooral het jongste Holland is veel gevaarlijker. Ditheeft een ware manie voor gewaagde verbindingen. Eerst-daags zal je nog in de couranten lezen, dat een jongen op deschoolbanken, echtgenoot en vader, verlof heeft gevraagd eenhalf uur vóór de tijd naar huis te mogen gaan, ten einde zich tevergewissen, dat zijn vrouw niet in Brantóme verdiept was,tot die lectuur verleid door een zijner speelkameraden, wiensnaam die dag op de absenten-lijst prijkte.'

Emile trok een nog lelijker gezicht dan zoëven en lachteluidkeels. Frits, die roerloos was blijven staan, staarde strak debeide vrienden beurtelings aan.

Nog half lachend zeide Emile:'Ik hoop, mijnheer de student, dat u van alle aanspraken

op...''Wees gerust' viel Frits hem plotseling in de rede, 'ik maak

geen enkele aanspraak. Sinds ik Frederika's smaak heb lerenkennen verlang ik volstrekt niet meer als een voorwerp tegelden dat zij haar genegenheid waardig heeft gekeurd!'

De beurt was thans aan Gijsbrecht om aller vergenoegdst tegrijnzen.

Emile nam zoveel mogelijk een mannelijke houding aan,wierp het hoofd in de nek, zette een boos gezicht, en hervatte:

'Is u voornemens mij te beledigen ?''Gijsbrecht heeft u vermaakt met de schildering van één

kant der zaak, ik wil u de andere laten zien.''Je zult je mond houden, groen of...''Stil,' viel Gijsbrecht in, 'bedenk, hij is pas negentien.''Of...?' herhaalde Frits dreigend.'Of ik zal de meid laten roepen om je naar bed te brengen.'Frits aarzelde geen seconde; de flinke oorveeg, die Emiles

bleke wang met een blos bedekte, wierp tevens het Japansekopje en schoteltje, dat hij nog steeds in de hand had gehouden

230

Page 232: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

— gelukkig ongedeerd — op de grond.Een ogenblik scheen het dat de lange, magere bruidegom de

strijd met de kleinere, maar steviger Frits zou wagen, dochhij bedacht zich bij tijds en vergenoegde zich met uit te roe-pen:

'Je bent een vlegel! Ik zal er met je mama en met je voogdover spreken.'

'Als je zo laf bent, onthoud dan dat je gezicht twee blekewangen rijk is, en dat ik bereid ben ook de andere voor desymmetrie een kleurtje te geven.'

Emile raapte zwijgend zijn kopje op en bedaard ging Fritsverder, voldaan dat hij ten minste eenmaal zijn gemoed luchthad kunnen geven. Het was hem echter te moede of die klapeen gehele omwenteling in zijn binnenste te weeg had ge-bracht. Met een zekere verachting zag hij eensklaps op zijnverliefdheid, op zijn verzen, op zijn afzondering van elk man-nelijk gezelschap terug.

Een ongewone strijd- en levenslust deed zijn bloed snellerstromen; hij wilde werken, vooruitkomen, bovenal de wereldtrotseren; en hunkerde naar het ogenblik dat Heykoper hemde weg daartoe wijzen zou.

Toen hij, na een lange omwandeling, in de tuinkamer te-rugkeerde was het gezelschap op Emile na reeds uiteengegaan.Met vaderlijke bewondering hield Scheffer Frederika's beidehanden in de zijne gevat, terwijl hij Clara op waardige toonvermaande het voorbeeld van haar zuster te volgen en zichdoor lieftalligheid in de omgang een schone toekomst te ver-zekeren, in plaats van door stugge schuwheid een eenzameouderdom voor te bereiden.

Clara antwoordde niet.'Ga je mee Frits ?' vroeg Gijsbrecht. 'Je weet dat Zevenho-

ven jou ook genodigd heeft.''Frits gaat nu niet meer uit' merkte Elisabeth op, "t is al half

tien.'Frits had aan Zevenhovens uitnodiging in 't geheel niet

gedacht, en gevoelde weinig lust Emile en Gijsbrecht te verge-zellen; doch hij meende een medelijdende glimlach op hetgelaat van de eerste te bespeuren, wilde bovendien aan Frede-

231

Page 233: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

rika tonen dat zij hem onverschillig geworden was, en riep duszo luchthartig mogelijk uit:

'Ik ga mee! — Het zal niet laat worden, beste tante.'

HOOFDSTUK XI

Reeds hadden Gijsbrecht, Emile en Frits het voorhuis bereikt,toen de laatste bemerkte dat Johan Burman zich gereedmaaktehen te volgen. Hij gaf zijn verwondering daarover te kennen,waarop Gijsbrecht zeide dat hij Zevenhoven verzocht had hunlogé met een uitnodiging te vereren.

'Je begrijpt dat hij terstond toegehapt heeft. Zulk een nuch-ter visje is juist iets van zijn gading.'

'Wij moeten hem ontbolsteren' merkte Emile op, 'maarVan Straten was immers ook gevraagd. Waarom heeft hij nietop ons gewacht ?'

'Dat heer mag voor mijn part wegblijven' antwoordde deoudste der beide Scheffers.

Frits had zich insgelijks reeds over het haastig vertrek vanzijn vriend verwonderd en er de oorzaak niet van vermoed.

Het viertal was echter nog niet tot het midden van hetKoningsplein genaderd, toen zijn blik op een gedaante viel,die, met de armen over de borst gekruist, tegen het ijzerenhekwerk geleund stond, dat een ouderwets huis van de kleinestraatstenen afsloot. Hij meende Van Straten te herkennen,trad nader en zag dat hij zich niet vergist had. De schaduw,waarmede de breed gerande hoed de grootste helft van hetgelaat bedekte, kon noch de bleke tint, die zich over Van Stra-tens wangen verspreid had, noch de wanhopende uitdrukkingvan zijn starende ogen verbergen.

'Jan, wat schort er aan? Ben je ziek? Wat is er gebeurd ?'Geen antwoord volgde.Nu eerst herinnerde Frits zich met welk voornemen zijn

vriend het huis van zijn oom bezocht had.'Heeft zij je bedankt ?' riep hij uit.Een zwijgende hoofdknik bevestigde zijn gissing.Voordat hij echter een troostwoord op deze treurige tijding

232

Page 234: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

gevonden had, barstte Van Straten plotseling, als in drift los:'Het was ook een onzin haar te durven vragen. Zij heeft

groot gelijk gehad zulk een droge, vervelende sinjeur, als ikben, de bons te geven. Een vrouw van verstand en geest voormij, ongelikte beer! Belachelijk! Arbeiders drillen, dat is mis-schien een goed baantje voor mij, maar ben ik een man om eenvrouw belangstelling in te boezemen en haar een aangenaamleven te bezorgen? Ja, indien ik geestig en onderhoudend pra-ten kon zoals die Heykoper; zij heeft de ogen niet van hemafgewend. 0! ik had die kerel wel willen vermorselen!'

'Maar Jan' zeide Frits een hand op zijn schouder leggend, 'isdat doordraven! Heb je Clara wel ernstig gevraagd ?'

'God in de hemel! Ik weet niet meer wat ernst is, indien ergeen ernst genoeg in mijn toon gelegen heeft toen ik haarvroeg of zij mijn vrouw wilde zijn, lief en leed met mij delen enmij toestaan haar te dienen, voor haar te werken, haar eenleven te schenken dat vrij van zorgen wezen zou en zo geluk-kig mogelijk! Zij reikte mij de hand en zeide: "laat ons goedevrienden blijven, doch vraag mij niets meer."

0! ik weet wel waarop ik schipbreuk lijd. Die Heykoperheeft haar ingepakt, en... en... en zij heeft gelijk ook hemboven mij te verkiezen.'

'Dwaasheid!' riep Frits uit, 'je weet er niemendal van, en...''Ik weet genoeg,' viel Jan hem in de rede. 'Voor mij is alles

uit. Smijt me in een gracht, ik zal geen poging doen er weer uitte kruipen. Wat kan mij het leven nog schelen? Was de oudevrouw er niet meer voor wie ik werken moet, ik verzeker je datwij hier niet met elkander stonden te praten. .Maar ik ben welgedwongen te blijven leven en geld te verdienen. 0! het zalwel gaan. Een mens gewent aan alles... Waren de eerste maan-den maar voorbij.., ik kan nog niet aan de dag van morgendenken. Het leven komt mij zo lang, zo onoverkomelijk langvoor, en 't is of de toekomst met een grauwe nevel overtogenvoor mij ligt.'

Frits begreep dat hij zijn vriend een hart onder de riemmoest steken; hij wist echter niet hoe dit aan te vangen.

'Kom' zeide hij eindelijk 'laat je niet zo gauw ontmoedigen.Door je te bedanken heeft Clara getoond je niet te begrijpen.

233

Page 235: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Keer over een jaar terug, geef haar dan gelegenheid je beter teleren kennen en...'

'Ach, wat! Mij niet begrijpen? Ben ik dan soms een diepzin-nig mens? Ik draag het hart genoeg op de tong, en heb nognooit een poging aangewend om mij anders voor te doen dan ikben.'

'Troost je in dat geval met de zekerheid dat zij je ook nietwaardig is.'

'Hola, Frits, zeg dit geen tweede keer indien wij goedevrienden willen blijven! Je kent Clara niet, omdat je alleenvoor Frederika ogen hebt gehad. Maar... vergeef mij dat ik diesnaar aanroer. 't Is wreed van mij. Ik had moeten bedenken datjou hetzelfde wedervaren is als mij. Arme kerel! Ik heb allesgezien en begrepen. Zij heeft je lelijk behandeld, niet waar?Zo'n vleugellamme baron aan jou voor te trekken! Ba! hetijdele kind is een man van talenten, zoals jij bent, niet waard.Jij denkt er misschien anders over omdat je nog altijd van haarhoudt. Ja, dat zijn geen pillen, die een mens met een slok waterkan doorzwelgen. Dwars blijven zij ons in de keel steken. Jehebt misschien ook al genoeg van het leven. Nu, dan zijn wijlotgenoten en kunnen samen voortsukkelen, eerst naar de dagvan morgen en dan langzaam verder. Na een paar maanden zalhet wel beter gaan!'

Zwijgend wandelden zij nu een poos naast elkander voort.Ofschoon slechts een grote twee jaar in leeftijd verschillend,kwam Frits zich naast zijn vriend bijna als een kind voor. Eengevoel van schaamte had hem bekropen, toen hij zijn snelvervlogen neiging voor Frederika door Van Straten op één lijnhad horen stellen met diens diep gewortelde liefde voor Clara.De loftuiting, die er op gevolgd was, had hem het bloed naar dekaken gejaagd, en hij schroomde op het onderwerp terug tekomen. Toen zij een dwarsstraat bereikt hadden, die naar dewoning van Van Stratens moeder geleidde, vroeg hij:

'Je gaat zeker naar huis? Ik kan je zover brengen.''Naar huis, terwijl mijn moeder nog op is, en mij natuurlijk

allerlei vragen zal doen, waarop het mij weinig aanstaat ant-woord te geven? Ik denk er niet aan. Bovendien komt er vanslapen deze nacht toch niets in! Neen, laten wij nog wat rond-

234

Page 236: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

lopen en in 's hemelsnaam praten; dat eindeloze denken overeen ellende, waaraan toch niets te veranderen is, zou iemandgek maken.'

'Maar wij kunnen de gehele nacht niet door de stad blijvenzwerven,' wierp Frits hem tegen.

'Waarom niet? Wie gaat het aan wat wij doen of laten ?'Frits zweeg, doch wist niet wat te doen. Zijn vriend alleen

laten durfde hij niet en wilde hij evenmin. Zij gingen nu in eenrichting voort, die hen Zevenhovens woning deed naderen.

'Heb je er aan gedacht Zevenhoven te melden dat je vanavond niet komen zoudt ?' vroeg hij.

'Neen.''Dan zouden wij er samen heen kunen gaan. 't Is een aflei-

ding, en altijd beter dan dit vermoeiend en doelloos rond-dwalen.'

'Mij goed' zei Van Straten, 'Zevenhoven is er altijd op uitzijn gasten dronken te maken. Ons te bedrinken is misschienhet beste dat er overblijft.'

Zevenhoven woonde op kamers boven een bakker. Nadathij de eerste helft van de avond met de beide Maasdrechts,Reelijn en Laagdijk had doorgebracht, was zijn verwelkomingvan Gijsbrecht, Burman en Emile reeds van weinig vriendelij-ke aard geweest. Door het vergevorderde uur thans genood-zaakt zelf het koord van de voordeur open te trekken, toenFrits en Van Straten zich hadden aangemeld, riep hij hun opnijdige toon van boven af toe:

'Ik zeg volstrekt niet: beter laat dan nooit! Is dat manier vandoen! Dank zij jelui onhebbelijkheid heb ik, God betere 't, opmijn verjaardag twee uren lang whist met een rentrant kun-nen spelen!'

In de lage zitkamer, waar tien personen met moeite plaatsvonden, verspreidde een drietal brede gasvlammen behalveovervloedig licht ook een benauwende warmte. De geopendevensters verschaften slechts een onvoldoende uitweg aan desigarerook en de bedorven lucht, welke de kleine ruimte vul-den. De ronde middendis was reeds gedekt en met reusachtigezeekreeften versierd, wier vermiljoen -rode scharen, in stuk-ken gehakt, symmetrisch op grijsgeverfde schalen lagen uit-

235

Page 237: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

gestald. Een kleinere tafel, in een hoek bij de deur, droeg eenmenigte flessen met verschillende soorten van wijn en biergevuld.

Zodra Van Straten binnengetreden was, ging van alle kan-ten het beroep op:

'Wat zie je bleek? Wat is er gebeurd? Wat schort er aan ?''De oude Scheffer heeft hem te veel wijn gevoerd,' zeide

Zevenhoven.Van Straten was in geen stemming om scherts te dulden, en

antwoordde dus op vrij ruwe toon:'Ik heb hoofdpijn en verzoek je mij met rust te laten.''Mensen met hoofdpijn kunnen wij hier niet gebruiken'

schreeuwde Laagdijk, die al bijzonder opgewonden scheen tezijn. 'Heb jij ook hoofdpijn, Scheffer junior, dat je zo sip kijkt ?'

'Als jelui voornemens zijt van avond te zitten kniesoren'zeide de gastheer 'dan hadt je mij wel zoveel genoegen gedaandoor geheel weg te blijven in plaats van zo laat aan te komen.'

'Schreeuw niet voordat je geslagen wordt' luidde Van Stra-tens antwoord. 'Ik wist dat het je een genot zou wezen mij eensdronken te zien, welnu dat genot kom ik je van avondbrengen.'

'Drink dan een poenitet en jij ook Scheffer junior.'Met deze woorden nam Zevenhoven twee bierglazen van de

tafel, vulde ze beide tot aan de rand met rode wijn en gaf ze delaatst aangekomenen in de handen.

In één teug dronk Van Straten het zijne ledig, langzamervolgde Frits dit voorbeeld.

'En nu aan het werk' beval Zevenhoven. 'Ik verzoek ieder-een neer te vallen en toe te tasten.'

Nog twee stoelen moesten uit de slaapkamer gehaald wor-den voordat deze aanmaning opgevolgd kon worden. Toen zijingeschoven waren bleek de tafel bijna te klein van omtrek omhet tiental borden met bijbehorende vorken, messen en glazente kunnen dragen. Twee Champagne kurken knalden nage-noeg op hetzelfde ogenblik uit de flessen, die Zevenhoven enGijsbrecht van het ijzerdraad hadden ontdaan, kaatsten tegende zoldering terug, en vielen achter de aanzittenden op degrond neer.

236

Page 238: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

De glazen werden gevuld. Voor de jonge Burman plaatsteZevenhoven een Beijers bierglas waarop zijn naam was gegra-veerd. Het voorzichtig volschenkend sprak hij op plechtigetoon:

'Mijnheer Burman, wij zijn gewoon nieuwe vriendschaps-banden met een dronk te bezegelen. Mag ik u dus verzoekendeze beker van mij over te nemen, met alle aanwezigen teklinken en dan het edele vocht tot op de bodem toe uit tedrinken.'

Verlegen keek Burman naar het grote glas dat hij aarzelendaangenomen had; dank zij Gijsbrechts lijntjestrekken onderhet middageten zou de Champagne in geen nuchtere maagkomen. Hij durfde echter niet weigeren, klonk dus met ieder-een en dronk.

Toen hij het ledige glas neerzette bedekte een diepe blos zijnwangen.

Zodra allen, Van Straten uitgezonderd, met eten begonnenwaren, kwam het gesprek op Scheffers diner. Reelijn vroegwelke gasten de oude heer aan zijn dis had gehad. Gijsbrechtsomde de namen op, voegde er een paar ironische opmerkin-gen bij, Momstra en Frederika's vriendinnen betreffende, eneindigde met de mededeling dat zijn oudste nicht de verloofdewas van hun aller vriend Emile.

Ogenblikkelijk stelde Zevenhoven drie dronken in: de eer-ste op Emile, de tweede op Frederika, de derde op de gezamen-lijke bloedverwanten van bruid en bruidegom. Nauwkeurigtoeziende of alle glazen wel ad fundum werden geledigd, rust-te hij niet voordat de overtreders van zijn despotieke wetsbe-palingen met een poenitet hun vergrijp hadden geboet.

Een onsamenhangende reeks van onbeduidende praatjesvolgde. Laagdijk trachtte enige flauwe aardigheden aan deman te brengen, maar werd door de grove stem van de gast-heer, die hem verzocht dergelijke lafheden tehuis te houden,tot een ogenblikkelijk stilzwijgen genoodzaakt. Van Stratensprak weinig, en at niets. Frits merkte op dat hij nu en danzenuwachtig met de vingers door het lichte zwarte haar woel -de, en zijn glas onmiddellijk ledigde wanneer Zevenhoven hetvolgeschonken had.

237

Page 239: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Victor Maasdrecht had intussen aan de jonge Burman enigevragen omtrent de stad Heusden en het leven aldaar gesteld,welke met zulk een vrijmoedigheid en levendigheid werdenbeantwoord, dat Gijsbrecht het nodig oordeelde een blik vanverstandhouding met de gastheer te wisselen.

'Ik drink op de gezondheid van je oude heer, Burman' riepZevenhoven zijn glas opheffend, uit.

Burman begon allervermakelijkst te ginnegabben en aar-zelde niet meer om te drinken.

'Ik hoor van je neef Scheffer, dat dit je eerste bezoek is aanZ.'

Schaterend gaf de aangesprokene zich een vuistslag op deknie:

'Heb je dat werkelijk geloofd, Gijsbrecht. Begreep je danniet dat ik het zeide om je oom voor de gek te houden ?'

'Bespotting van een achtingswaardig man' riep Zevenho-ven uit. 'Poenitet.'

Burman weigerde, maar Laagdijk en Van Weerdt herhaal-den: 'poenitet,' Gijsbrecht eiste satisfactie voor zijn oom, degastheer zette er een paar vloeken op, en het slachtoffer moestgehoorzamen.

'En nu opgebiecht' riep Laagdijk 'in welke vermommingheb je Z. bezocht ?'

'Wat heb je hier uitgevoerd ?' voegde Antoine er bij.'Zeg eerst hoe je hier gekomen bent?' besloot Gijsbrecht.'Wel, van Woerden uit, natuurlijk. Neef Piet gaat dikwijls

naar Z. zonder dat zijn oude er iets van weet. Toen ik nu bijhem logeerde stelde hij mij voor eens op gezamenlijke kostente gaan, en dan zo'n beetje... zo'n beetje...'

'Nu, wat zo'n beetje ?' herhaalden enige stemmen.'Wat zo'n beetje ?' donderde Zevenhoven.'Zo'n beetje te sjouwen!'Een luid gelach begroette deze mededeling.'Aha!' riep de gastheer uit 'nu komen wij aan de ontuchtig-

heden. Verder!'Weer begon Burman zenuwachtig te giggelen, werd vuur-

rood, wreef zich in de handen, en hervatte op geheimzinnigetoon:

238

Page 240: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Wij hadden petten op gezet en cache-nez omgebonden teneinde onherkenbaar te zijn. Een ganse avond zijn wij lekkeraan de rol geweest, en toen wij met de laatste trein terugkeer-den hadden wij geen van beiden een cent meer over. Kolossaalgezellig hoor; ieder vijf gulden en een dubbeltje verteerd!'

'Bravo!' riep Zevenhoven uit. 'Daar ga je, aanstaande DonJuan. Mij neheren, onze vriend, de Heusdenaar schijnt mij toegenoegzaam onderlegd te wezen om in de hogere geheimenis-sen des levens van avond te worden ingewijd.'

'Zeker' kraaide Laagdijk. 'Wij moesten hem van avond nogtot meester promoveren.'

Met luid applaus werd dit voorstel aangenomen; de beideMaasdrechts alleen mompelden iets van 'arme kerel' en 'over-bluffen', dat in het algemeen rumoer onopgemerkt bleef.

'Dan zouden wij van de gelegenheid gebruik kunnen makenom nog iemand anders tegelijkertijd in te wijden' merkte Gijs

-brecht aan, terwijl hij zijn broeder aankeek.Gesterkt door de wijn, besloot Frits terstond zich met de

onnozele Burman niet op één lijn te laten plaatsen.'Je praat over dingen, waarvan je niets afweet' voegde hij

zijn broeder toe. 'Heb ik je tot biechtvader van mijn pekelzon-den uitgekozen ?'

Verbaasd en ongelovig keek de oudere Scheffer op, maarZevenhoven sloeg Frits goedkeurend op de schouder.

'Best geantwoord. Je zult dus de aanstaande plechtigheidmet je tegenwoordigheid opluisteren, niet waar ?'

'Dat zal je gewaarworden' riep Frits met ongewone over-moed uit. Als om aan zijn woorden klem bij te zetten, had hijzijn glas naar de mond gebracht, toen hij het weer op de tafelneerzette, brak de voet er af en hield hij de kelk in handen.

'Never mind' zeide Zevenhoven. 'Vroeg of laat breken zijalle.'

Frits bemerkte dat het hem moeite kostte zijn blik op enigvoorwerp te vestigen; alles scheen zich voort te bewegen zon-der van plaats te veranderen. Hij was toch niet dronken; inte-gendeel, zijn gedachten waren volkomen helder, hij wist zeergoed wat hij deed en herinnerde zich duidelijk al wat er gespro-ken was. Slechts hetgeen hij zoëven had willen zeggen kon hij

239

Page 241: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zich niet te binnen brengen. De anekdote, die juist toen Gijs-brecht hem aankeek, op zijn lippen had gezweefd, was hem

glad ontgaan. De ondragelijke benauwdheid had dit teweeg-gebracht; een dikke nevel scheen de ruimte te vullen.

Nu kwam Victor, die ongewoon luidruchtig werd, met eenaardigheid voor de dag, welke grote opgang maakte. Laagdijklachte dat hij zich verslikte, en ook Frits voelde zich door eenonbedwingbare lachlust aangegrepen, ofschoon hij van degeestigheid zelve geen syllabe had verstaan. Nadat VanWeerdt er een dubbelzinnige woordspeling bij had gevoegdliepen hem de tranen langs het gelaat.

Doch eensklaps dacht hij aan Frederika en zijn miskendeliefde. Zijn verzen kwamen hem voor de geest en een diepweemoedig gevoel maakte zich van hem meester. Ja, hij wildedichter worden, een dichter als Heine, en zijn ganse levenzingen van een verloren geluk. Ook voor hem was immers eenschone toverwereld voor eeuwig ondergegaan, waarom zoumen ook op zijn grafsteen niet beitelen: 'er liebte die Blumender Brenta?' De smart, die hij meende dat zijn gemoed door-vlijmde, werd hem tot weelde, de eenzame toekomst, die hijvoor zich zag, lokte hem als het onvermijdelijk levenslot vande kunstenaar aan, en in mystieke zelf opofferingslust besloothij slechts voor het ideaal te leven, dat nooit van deze aarde is,en toch elke mensenziel voorzweeft, gelijk de Madonna degelovige Christen. Met Frederika's trekken zag hij de gebene-dijde voor zich en zijn lippen fluisterden: 'Jungfrau, Mutter,Königin, Göttin, bleibe gnädig.'

Een hevige slag op de tafel deed hem uit zijn dromerijenopschrikken. Hij herinnerde zich niet de ogen gesloten tehebben, en het was hem toch te moede alsof hij uit een diepeslaap ontwaakte. Een zee van stemmen bruiste om hem he-nen; plotseling hoorde hij Van Straten boven allen uitroepen:

"t Is goed! Waarom zou een man, die zulk een ellendeling isdat een fatsoenlijk meisje hem haar aandacht onwaardigkeurt, zich geen vrouwelijke liefkozingen voor geld mogenverschaffen? Ik ga mee; voorwaarts dus!'

'Voorwaarts!' herhaalde Frits werktuigelijk.Toen hij opstond viel 't hem moeielijk zich tussen de stoelen

240

Page 242: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

door een weg te banen, en in het afdalen van de trap bonsde hijherhaalde malen tegen de oudste Maasdrecht aan, die de leu-ning vasthield.

De frisse buitenlucht verdreef echter voor een ogenblik denevelen, welke zijn geest verduisterden. Zingend en lachendschreed het tiental de nachtelijke stille straten door.

In een nauwe steeg aangekomen maakte Zevenhoven vooreen tamelijk groot huis, waarvan het raam boven de deur noghelder verlicht was, halt, en schelde aan.

Na enige onderhandelingen aan de half geopende voordeurwerden allen in een ruime zijkamer gelaten. Het helle schijn-sel van een menigte gaspitten deed Frits pijnlijk aan; weerbegon hem alles voor de ogen te schemeren. Op een canapézeeg hij neer.

Eensklaps voelde hij zich om het middel gevat en werd hijnaast zich een vrouw met ontblote armen gewaar, wier geelzijden kleed ongewoon laag op borst en rug uitgesneden was.Met een waaier werd hem verse lucht toegewuifd, maar zijnhoofd begon zwaarder en zwaarder te worden, en zijn tongweigerde bijna hem te gehoorzamen. Weer hoorde hij de kur-ken der Champagneflessen knallen en een ogenblik later be-speurde hij dat hem een glas aan de lippen werd gebracht. Dewijn smaakte hem laf, maar hij dronk toch het glas ledig. Ineen ogenblikkelijke helderheid zag hij een menigte gedecolle-teerde vrouwen voor zich, en aan de overkant Van Straten, dieeen fles aan zijn mond zette, ze op de grond liet vallen, wagge-lend enige schreden deed naar het midden van de zaal, en daarneerviel als lijk.

Nu ruiste een vrolijke wals door het vertrek. Tal van gestal-ten dwarrelden langs hem henen en rondzwierende japonnenberoerden zijn voorovergebogen hoofd. Een onoverkomelijkeslaperigheid zonk op zijn ogen neder; flauw besefte hij nog datzijn bewustzijn hem verliet; doch de gestalten, die hij ternau-wernood meer onderscheidde, kampten reeds met allerlei fan-tastische droombeelden. Op eens werd zijn hoofd achterovertegen de canapé- leuning aangeduwd en raakten twee warmelippen de zijne aan. Een gevoel van walging deed hem eenwilde, afwerende beweging maken. Hij sprong op en voelde

241

Page 243: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zich aangegrepen, sloeg om zich henen, viel en stond wederop, bonsde met het hoofd tegen een muur aan en verlooreindelijk zijn bezinning. —

Weer tot zich zelve gekomen, stond hij midden op het Ko-ningsplein, vlak tegenover het huis van zijn oom. Hoe hij daaraangeland was wist hij niet; doch hij moest hard gelopenhebben, want zijn voorhoofd was nat van het zweet, en snelklopte zijn hart; daarbij pijnigde hem een brandende dorst.Aan naar huis terugkeren was nu geen denken, daar hij geensleutel bezat; doch zijn dorst kon hij ten minste lessen, wantaan het tegenovergestelde uiteinde van de Rozenstraat stondeen pomp.

Toen hij gedronken had bekroop hem de lust zich op eenbank uit te strekken in de publieke wandeling, die weinigepassen verder de straatweg aan beide zijden begrensde.

Lang liep hij door zonder een rustplaats naar zijn zin teontdekken. In de heldere juni-nacht waren onder het laaggeboomte de wit beschelpte lanen duidelijk te onderscheiden.

Ten slotte een smal pad inslaande, dat in een tweetal win-dingen naar de top van een heuvel voerde, bereikte hij weldrahet uitzichts-punt, dat met banken was bezet.

Op een dier banken zonk hij neer.Aan zijn voeten lag het uitgestrekte eikenbos, waaruit een

enkele pijnboom zijn sombere kruin ophief; daarachter slotenzich de hoge beuken van de Hout tot een statige muur aaneen,die naar het verblekend oosten toe in een opeenstapeling vandaken eindigde, waarbij slanke torens de wacht hielden, alsherders bij hun slapende lammeren. Diepe stilte omgaf hem,slechts een enkele krekel tjilpte in het gras en van tijd tot tijdsuisde langs zijn oren de nachtelijke koelte, beladen met degeheimzinnige zuchten der sluimerende stad.

In zijn hoofd was 't helderder geworden, maar een diepeneerslachtigheid lag zwaar op zijn gemoed, en de gebeurtenis-sen van de dag joegen met koortsachtige haast aan zijn geeste-lijk oog voorbij.

Hij had veel doorleefd in de laatste vier-en-twintig uren enwat had dat vele hem meer opgeleverd dan een lusteloosheid

242

Page 244: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

die aan walging grensde, walging van de wereld, walging vanzich zelve? Evenals de anderen had ook hij om Burmans onno-zelheid gelachen, maar was hij zelf iets minder kinderachtig?

Van Stratens hartstochtelijke ontboezemingen haddenhem verbaasd doen staan. Wat betekende daartegenover zijnangstvallige verliefdheid, die in rook was opgegaan juist toenhij zijn ganse ziel in gloed had gewaand?

En toch... zelfs die Van Straten!Uit vuil spruit alles voort, had Zevenhoven gezegd, door

vuil wordt het in stand gehouden, en tot vuil moet het weder-keren.

Heykoper had wel van een geloof gesproken in een doel, ineen toekomst, maar dat waren woorden geweest, woorden omniets te zeggen, woorden zoals zijn oom er gebruikte.

In welke toekomst zou hij — Frits — geloven?In het vervelend meedobberen, wanneer de dwaasheid van

een oproeien tegen de stroom hem zou gebleken zijn?In een levenslange worsteling, die immers onmogelijk met

een beslissende overwinning kon eindigen?Noch het een, noch het ander trok hem aan. Bovendien,

bestond er wel iets op de wereld waarin hij genoegzaam be-langstelde om er een kamp voor te wagen, en indien dit albestond, was hij in staat er iets voor te doen?

Twijfel aan zijn hart, twijfel aan zijn verstand, twijfel aanzijn moed, twijfel aan het gehele beeld dat hij van zich zelveontworpen had, maakte zich van hem meester. Hij kwam zichzo klein, zo onbeduidend voor, en had zich zo gaarne groot,machtig gevoeld.

Wachtte hem dan in 't geheel geen taak, in 't geheel geendoel? Had een toeval hem het aanzijn geschonken, zou ook eentoeval het hem weer ontnemen? Betekende een mensenlevenniets meer dan het bestaan van de grashalm, die hij bij ongelukmet zijn voet vertrad, en die onbemerkt naast zijn duizendebroeders verdorren zou, gelijk hij onbemerkt bij hen was op-gegroeid?

Duidelijker hoorde hij de stad in de verte grommen, en hijzag hoe haar torenspitsen zich scherper en scherper afteken-den tegen de verblekende horizont.

243

Page 245: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Daar lag de kleine wereld waarin hij thans negentien jarenhad doorgebracht; hij had weg willen lopen, de grote, wijdewereld in, en zelfs deze kleine kende hij niet. Toen hij een blikin haar schuilhoeken had willen werpen, was hem de angst omhet hart geslagen en had hij lafhartig de vlucht genomen.

Nog lag de tijd in het verschiet, die hem op eigen benen zouzien staan, maar hetzij hij het studentenleven aanvaardde,hetzij hij in het buitenland een andere werkkring zocht, tenslotte zou hij in een vijandige wereld alleen staan, van vrou-welijke zorgen verstoken, omringd door louter vreemde ge-zichten.

Vrees beklemde zijn hart, vrees voor het onbekende.Over het uitgestrekt bruingroen tapijt heen, dat het jonge

eikelover aan zijn voeten spreidde, snelde zijn blik naar dewijde boog, waar hemel en aarde elkander schenen te raken,van de bleke horizont, waar een flauw lichtende streep oost enwest verenigde, naar het donker gewelf boven zijn hoofd,waar talloze werelden van duizelingwekkende afstanden haarlicht naar beneden zonden, en hij voelde zich eenzaam in deonmetelijke schepping, nietig als een stofje in de woestijn, alseen droppel in de oceaan verloren.

Het moede hoofd achterover op de bank latende rusten,staarde hij geruime tijd naar de langzaam opklarende hemel.De sterren verbleekten, en tegelijkertijd ook de beelden vantoekomst en verleden, die hem zo donker getint voor de geesthadden gezweefd. Zijn hersenen, welke uitgeput waren doorhet onophoudelijk hervatten van dezelfde gedachtenloop,verlangden naar rust.

Wel hield het verlangen om de zon te zien opgaan hem eenpoze wakker en noodzaakten hem de pijnen, die zijn hardelegerstede in schouders en rug veroorzaakten, enige malenvan houding te veranderen; maar allengs dommelde hij in, entoen de eerste stralen van een nieuwe dag over de eiketoppenkwamen aangesneld, gleden zij onopgemerkt over zijn geslo-ten oogleden heen.

244

Page 246: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

HOOFDSTUK XII

Toen Frits met lome schreden naar de stad terugkeerde, be-gonnen de eenzame straten zich reeds te vullen, en werden dezorgvuldig gesloten deuren en vensters van hun nachtelijkeboeien ontdaan.

Op het Koningsplein aangekomen moest hij lang wachten,voordat de melkboer de hardstenen treden van de brede stoepwas opgegaan en aan de koperen schelknop getrokken had.Zodra de zware deur openging sloop hij, zonder de ogen op tedurven slaan, als een dief naar binnen; uit de dodelijke stilte inhet voorhuis besluitend dat iedereen nog sliep, hoopte hijonopgemerkt zijn kamer te kunnen bereiken.

Op de tonen schreed hij over de marmeren platen heen enwilde juist de trap opgaan, toen zich op de bovenste tredeScheffers gedaante vertoonde.

De bankier begon zijn voorgeschreven morgenwandeling.Aan ontsnappen viel niet meer te denken.Een schuldige gelijk, die zijn vonnis verwacht, bleef Frits

met neergeslagen ogen naast de trap staan, zonder één redenvan verontschuldiging te kunnen bedenken, één laffe uit-vlucht te vinden voor zijn gedrag. Ten einde raad maakte hijzich gereed alles op te biechten en er bij te voegen: 'straf mij,zend mij uw huis uit; wat komt het er op aan of dit heden danmorgen geschiedt.'

Reeds zag hij Scheffers voet zich op de laatste trede neerzet-ten, reeds meende hij de gevreesde blik op zijn voorhoofd tevoelen rusten, reeds hoorde zijn oor het bekend, koud, door-dringend stemgeluid... toen de zwarte jas zich langzaam ver

-derbewoog en zijn oom voorbij was gegaan.In gepeinzen verzonken had Scheffer zijn pupil niet een-

maal opgelet.Verwonderd, ja, in de grond zijns harten dieper gegriefd

dan hij door strenge straf zou geweest zijn, keek Frits de voort-schrijdende gedaante een ogenblik na, haalde toen de schou-ders op, en ging naar boven. Binnen weinige minuten was hij,door een zware slaap overweldigd, op zijn bed neergezonken,en eerst tegen elf uur sloeg hij de ogen weer op.

245

Page 247: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Niet aanstonds herinnerde hij zich toen de gebeurtenissenvan de afgelopen nacht; slechts een dof gevoel van lusteloos-heid was hem bijgebleven. Hij vroeg zich af wat plotseling zijnbestaan zo dor, zijn toekomst zo beangstigend had gemaakt,en nu eerst kwam alles hem voor de geest terug.

Hij dacht ook aan de afspraak om heden met Heykoper tegaan wandelen, en als een zonnestraal na lange grauwe dagenverkwikte hem dit vooruitzicht. Ja, indien iemand hem metraad en daad kon helpen, dan was het deze man. Aan hemschaamde hij zich niet te openbaren wat hij gedaan had en water bij hem omging. Heykoper moest hem de weg wijzen, enblindelings zou hij gehoorzamen.

Uit zijn kamer tredend ontmoette hij Gijsbrecht, die even-eens nu eerst opgestaan was, in de gang.

'Goede morgen, Jozef,' klonk het, en voordat hij deze groetbeantwoorden kon, vervolgde zijn broeder:

'Ga mee naar de tuinkamer, indien je iets interessants ho-ren wilt. Oom heb ik ook laten roepen.'

Tot Mathilda, die juist voorbijging, voegde hij er bij:'Verzoek jufvrouw Frederika terstond beneden te komen.

Er is belangwekkend nieuws.'Frits begreep niet wat er gebeuren moest, maar Gijsbrecht

weigerde vooralsnog een uitlegging te geven. Ook Elisabeth,die in de tuinkamer zat te schrijven, werd afgescheept met dewoorden:

'Ik heb geen lust driemaal hetzelfde te zeggen.'Doch nu trad Scheffer binnen, wiens gelaat nieuwsgierig-

heid en wantrouwen tegelijk verried. Toen Gijsbrecht nog-maals beweerde niet vóór Frederika's komst te willen spreken,dreigde zijn oom met een ogenblikkelijk vertrek, en dit argu-ment bleek doeltreffend te zijn.

'Bereid u dan op een Jobstijding voor.'Niemand vermoedde wat er volgen zou, en Scheffer moest

een ongeduldige beweging met de hand maken alvorens Gijs-brecht langzaam, met een soort van wellust, de Jobstijding

uitbracht:'Uw aanstaande schoonzoon, die ons gisterenavond nog

naar een vriendschappelijke bijeenkomst vergezelde, waarop

246

Page 248: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

het — Frits, die iets vroeger naar huis ging, kan 't getuigen —zeer kalm toeging, is van nacht onwel geworden.'

Scheffer had de gedachte nog niet van zich af kunnen zettendat hij het slachtoffer van een ongepaste aardigheid wordenmoest, en wilde zich reeds boos maken, maar Elisabeth zag dezaak zwaarder in.

'Heeft hij een bloedspuwing gehad ?' riep zij uit.'Zoals nu gebleken is' ging Gijsbrecht bedaard voort, 'heeft

hij zich reeds meermalen kleine offeranden van adellijk bloedop het altaar der vrolijkheid getroost; van nacht evenwel ver-loor hij zoveel van dit kostbare sap uit zijn aderen dat hij op ditogenblik voor mirakel te bed ligt.'

'God in de hemel!' riep Scheffer uit. Zijn gelaat werd blekerdan ooit. Hij moest zich aan de tafel vasthouden, greep toenmet de hand om zich heen totdat hij een stoelleuning vond, enzonk neder. Maar hij kon, hij wilde 't nog niet geloven.

'Je houdt ons voor de gek! Het is niet waar wat je zegt, hetkan niet waar zijn.'

Gijsbrecht haalde de schouders op, en vervolgde met ijzing-wekkende kalmte:

'Zelf heb ik hem naar bed gebracht, zelf stuurde ik de doch-ter van zijn huisbaas naar de dokter, zelf expedieerde ik eenbesteller naar het kasteel en zelf waakte ik bij zijn bed totdatdokter Koenraad mij kwam aflossen.'

Scheffer was verpletterd, en kon geen woord meer uitbren-gen. Achterover in zijn stoel gedoken, woelde hij met de rech-terhand door het glad gestreken haar, terwijl de linker kramp-achtig gesloten op het tafelblad neerlag. Hij had zolang ge-loerd, eindelijk toegegrepen, en nu glipte de prooi, als ware zijeen schaduwbeeld, hem toch nog door de vingers heen.

'Wat zegt dokter Koenraad ?' vroeg Elisabeth, die kalmerbleef, na enige seconden van algemeen stilzwijgen.

'Koenraad bewaart meestal, om zich niet te verspreken, eengeheimzinnige terughouding. Iets van: vooreerst niet trou-wen, ontviel echter aan zijn lippen.'

De tergende glimlach, waarvan Gijsbrecht deze woordenvergezeld deed gaan, bleef onopgemerkt, want Scheffer hiefzijn blik niet van de tafel op, luisterde niet eens naar de bijzon-

247

Page 249: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

derheden, die zijn pupil aan Elisabeth mededeelde, en steundeeindelijk:

'Mijn arme Frederika, mijn ongelukkig kind.'Op dit ogenblik trad Frederika binnen.Indien de nieuwsgierigheid haar al tot enige spoed had aan-

gedreven, het toilet was er deze morgen niet door te kortgekomen. In de lange rij paarlemoeren knopen, die het donkerpaars morgenkleedje van boven tot onder versierden, haddende fijne vingers er geen enkele overgeslagen; zelfs de schijn-baar achteloos langs de rug neerhangende haren waren zorg-vuldig door een roze strikje bijeengebonden.

Met een vragende blik monsterde zij alle aanwezigen, enwas reeds op het punt Gijsbrecht, die naast Frits bij het vensterstond, om een verklaring te vragen, toen Scheffer haar tot zichwenkte, en op zijn knieën deed neerzitten.

'Frederika' begon hij op plechtige toon, 'een aardse vadermoge al wat in zijn vermogen is aanwenden om zijn kinderenzo gelukkig mogelijk te maken en haar de weg te banen, dienaar zijn beste weten tot het geluk moet leiden, een hogeremacht heeft dikwijls anders besloten, en wanneer zij onsdwingt in een tegenovergestelde richting voort te gaan, restons slechts het hoofd ootmoedig te buigen en te zeggen, wat deHeer doet is welgedaan.'

'Of naar een andere baron uit te zien' fluisterde Gijsbrechtzijn broeder toe.

'Maar wat is er dan gebeurd ?' vroeg Frederika op verschrik-te toon. 'U is zo ernstig, iedereen kijkt zo bedrukt, zo vreemd.'

'Wij zijn ernstig, omdat er een voorval heeft plaats gehad,dat inderdaad tot ernst stemt. Een ongeluk, mijn kind, hangtdreigend boven je jeugdig hoofd, en misschien zullen onzebeste zorgen niet in staat zijn de slag van je af te wenden.'

'Maar wat is er dan toch gebeurd ?''Emile is ongesteld geworden, zorgwekkend ongesteld.''Is hij dood ?''Zij houdt van afgedane zaken' fluisterde Gijsbrecht weer.'Neen, mijn beste' vervolgde Scheffer, 'er bestaat nog hoop,

nog veel hoop, maar wij mogen ons niet ontveinzen dat detoestand zeer bedenkelijk is. Hij heeft bloed opgegeven.'

248

Page 250: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Op deze mededeling kwamen Frederika's tranen te voor-schijn:

'0! dat is vreselijk! Ik was juist zo gelukkig. Hij was zogoedhartig, en ik had er op gerekend deze zomer dikwijls methem uit te gaan. Ik had net mijn zomergoed besteld en aan-staande winter zouden wij overal gevraagd worden. 0! 't isvreselijk!'

'Mevrouw de barones Van Weerdt vraagt of zij een ogen-blik belet zou doen,' kondigde Frederik aan.

'Verzoek mevrouw binnen te komen.'Scheffer stond op, schoof een leuningstoel bij en nam, met

één hand op de tafel steunend, een gepaste houding aan. Eenkanten zakdoekje voor het gelaat gedrukt zonk Frederika ineen hoek van de canapé neer.

Zodra mevrouw Van Weerdt de drempel van de tuinkamerbereikt had, barstte zij in tranen uit:

'Vindt u 't niet verschrikkelijk, zeg mij of u't niet verschrik-kelijk vindt ?'

Zwijgend ging Scheffer naar de deur, en voerde haar dekamer binnen.

Zodra zij gezeten was droogde zij snel haar tranen af enbeschreef nu met een vloed van woorden haar wedervarensedert de vorige avond.

Reeds onder het naar huis rijden hadden allerlei benauwen-de voorgevoelens zich van haar meester gemaakt. Zij was erzeker van geweest dat haar die nacht iets verschrikkelijks zouoverkomen. Zeer onrustig had zij geslapen; de akeligste dro-men hadden haar vervolgd, nu eens was Emilè dan weer zijn tevroeg gestorven vader voor haar ogen verschenen. Ten slottehad zij beiden in witte lijkwaden voor zich gezien. Toen dekamenier haar kwam wekken was haar eerste vraag geweest:'wat is er gebeurd, zeg mij in 's hemels naam, wat is er vannacht gebeurd ?'

'Ik behoef u niets meer te zeggen' ging zij voort. 'Dit was delaatste band, die mij nog aan het leven hechtte! Nu blijft mijslechts over naar het ogenblik te verlangen dat de Heer ook mijtot zich roept. Ach, wat zag hij bleek, mijn enig overgeblevenkind, zo akelig bleek! En ik, die altijd gedacht had dat hij

249

Page 251: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

gezond was en sterk. Mijn man was immers ook gezond ensterk geweest! 0! mevrouw, 't is verschrikkelijk! De hemelbespare u zulk een smart! U begrijpt dat ik dadelijk orde opmijn zaken gesteld heb, en vooreerst niet naar het kasteelterugkeer. Ik zal een kamer nemen in het huis, waar mijn zoonwoont, en hem geen seconde meer alleen laten. Hij slaapt, metijs op de borst, en daardoor had ik gelegenheid u even tebezoeken. Ik weet dat niemand meer dan u in mijn ongelukdelen zal, en 't is mij een ware troost er met u over te kunnenspreken. Het doet zo goed, niet waar, zijn hart eens uit testorten? En wanneer ik dan bedenk dat hij gisteren avond nogdáár zat! 't Is verschrikkelijk, verschrikkelijk!'

Opnieuw barstte zij in tranen uit.Zodra zij enigszins tot bedaren was gekomen, poogde

Scheffer haar moed in te spreken. In een lange rede zette hijvoortreffelijk de gedragslijn uiteen, welke zij voortaan te vol-gen had, en eindigde met de woorden:

'Reken er altijd op, mevrouw, dat uw zoon zich hier vrien-den heeft gemaakt, wie geen opoffering in zijn belang te zwaarzal vallen, en mocht de dood de banden verbreken, die tweejeugdige harten zo korte tijd met elkander verenigden, weesdan overtuigd dat zijn aandenken ons even dierbaar zal blijvenals u.'

Eerst nadat zij haar dank voor deze hartelijke woorden be-tuigd had, dacht mevrouw Van Weerdt aan Frederika, en, zichnaar de bruid van haar zoon wendend, die aanstonds op deknieën voor haar neerzonk, kon zij haar tranen weder nietbedwingen. Frederika huilde mee. 'Ach!' riep de barones ein-delijk uit. 'Mijn enig vertrouwen is nog op de Heer gevestigd.Bij God is immers alles mogelijk. Toen ik mij onder het rijdennaar de stad weer rechtstreeks tot Hem wendde, werd mijduidelijk het antwoord ingegeven: "Ga met uw zoon naarDavos. "'

'Sterk!' merkte Gijsbrecht tot Frits op.'Zo ver weg!' snikte Frederika. 'Neen, dan wil ik ook geen

kleuren meer dragen voordat ik hem hersteld terug zie. Alseen weduwe zal ik in het zwart gekleed gaan.'

'Neem Engelse rouw' zei Gijsbrecht 'dan mag je er ten

250

Page 252: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

minste een rood doekje bij omslaan.'Een kwartier uurs later had mevrouw Van Weerdt Schef-

fers woning verlaten, en was het huisgezin van de bankier, opBurman na, aan het déjeuner verenigd.

Weinig woorden werden er gewisseld. Elisabeth en Clarahadden lust, noch reden om het algemeen stilzwijgen te ver-breken, terwijl Gijsbrecht, die eerst getracht had wat vrolijk-heid aan te brengen door te vertellen in welke toestand hijBurmannetje gevonden had, die als een kip op een streep zat tekijken en voor het middagmaal wel niet beneden zou komen,weldra het vruchteloze van zijn pogingen inzag. Frederika atveel, huilde bij tussenpozen, en schreef ondertussen een langebrief naar Jay's Mourning Warehouse. Wat Frits aanging, hijwas in gepeinzen verzonken omtrent de vraag, hoe 't kwamdat hij noch medelijden met Frederika's verdriet, noch leed-vermaak over de mislukking van haar plannen gevoelde. Eengeheimzinnige vrees voor de toekomst overheerste thans alzijn andere aandoeningen.

Het hevigst van allen voelde Scheffer zich getroffen. Hoe-wel hij zijn best deed die schijn van gemoedsrust en mannelij-ke ernst op zijn gelaat te bewaren, waarvan hij de uitwerkingzo goed kende, voelde hij zich de ganse dag buiten staat enigearbeid te verrichten. Aan tafel gezeten, dwaalde zijn blik doorde geopende couranten heen zonder dat hij een letter onder-scheidde, en in zijn kantoor teruggekeerd, bleef hij de gansenamiddag, met saamgetrokken wenkbrauwen, heen en wederlopen, een gevangen leeuw in zijn hok gelijk. Herhaaldelijkbalde hij de vuisten, en prevelde dan: 'daarvoor heb ik diejongen dus zo lang als een huisvriend bejegend, daarvoorverkropte ik dus Elisabeths hoon, daarvoor heb ik mij dusvernederd in hun vermolmend kasteel. Een paar druppelenbloed doen het werk van jaren te niet, als waren zij de spons ineen schoolmeestershand en mijn arbeid het gekrabbel van eenleerling! Zal ik dan tot aan het graf een Sysifus blijven, zwoe-gen en mij de hersenen krenken, zonder ooit de bergtop tekunnen bereiken, waarop de rust mij toelacht, die na zulk eenlange diensttijd toch wel verdiend zal zijn ?' —

251

Page 253: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Kort voordat Frits zich gereedmaakte Heykoper te gaan halen,schelde Van Straten aan.

Hij vroeg uitsluitend naar zijn vriend.Frits maakte hem met de afspraak bekend, en zij kwamen

overeen een eind weegs samen te gaan.Zodra zij de deur achter zich gesloten hadden, vertelde Van

Straten dat hij morgen reeds naar Duitsland vertrok om zijnnieuwe werkkring te aanvaarden.

'Ik wilde niet heengaan' voegde hij er bij 'zonder je duidelijkgemaakt te hebben met welk een afschuw ik op mijn gedragvan gisteren avond terugzie. Ik was mijn verstand kwijt, maardat is een povere verontschuldiging. Clara had dubbel gelijkdat zij mij afwees. Mag een man, die zich zelve niet beheersenkan, er aan denken een vrouw tot levensgids te strekken. Zeghaar eens dat... doch neen, zeg haar niets. Wat zouden diepraatjes baten? Geloof slechts, dat ik niet licht de les vergetenzal, welke ik gisteren mijzelve gaf, en indien het jou nietevenzo is gegaan, kerel, spiegel je dan aan mij.'

Hoewel hij ook ondervinding had opgegaard, was het Fritsechter geheel anders gegaan. Aan Van Straten spiegelde hijzich niet, want ofschoon in zelfbeschouwingen verloren, wisthij zelf niet waarheen de koers te wenden, en wachtte hij vaneen ander de kracht, die hem voort zou stuwen in nieuwebanen.

252

Page 254: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Boek iii

HOOFDSTUK I

'Een verblijf van twee winters in Davos had aan Emile wonde-ren gedaan.'

Door mevrouw Van Weerdt zelve de wereld ingezonden,had dit bericht juist in Z. de ronde kunnen doen, toen dekaarten verstuurd werden waarop 'le baron de Weerdt et Ma-demoiselle Scheffer' kennis gaven dat hun voorgenomen hu-welijk op donderdag de i7de juni zou worden voltrokken.Receptie maandag de iade juni.

Mevrouw Van Weerdt had zelfs voor deze receptie haarzondagsschool-kinderen geen vakantie willen geven. Het wasScheffer een pak van 't hart geweest, toen hij op de sociëteit deeerste gelukwensen in ontvangst mocht nemen.

Zoals men verwachten kon werden de aanstaande echtge-noten, na Emiles terugkeer, bij tal van vrienden en kennissenop diners en soirées genodigd; de eigenlijke bruiloftsfeestenechter zouden — het laatste déjeuner uitgezonderd — slechtstwee in getal zijn: een sauterie voor jongelui na afloop derreceptie, en een diner voor Scheffers oudere vrienden de daar-aanvolgende dag. Mevrouw Van Weerdt zag nooit mensen,en voor Emiles gezondheid waren al die partijen maar nadelig.

In Elisabeths mening omtrent het huwelijk harer dochterwas geen verandering gekomen, maar zodra zij, na een lang-durig onderhoud met Frederika, ingezien had dat er aan dezaak niets meer te veranderen viel, was zij besloten geweestalles te doen om de bruidsdagen voor haar kind zo aangenaammogelijk te maken. Zij was van gevoelen dat de herinneringenaan het ouderlijk huis in moeilijke dagen tot een troost kondenzijn. Medewerking tot dit doel vond zij aanvankelijk in Claraalleen, die zich uitsloofde om kleine grappige vertoningen teverzinnen, en niets onbeproefd liet om onder de jongelui,welke Scheffers huis bezochten, de bruikbaarste sujetten teengageren. Toch zou alles nog spaak gelopen zijn door gebrekaan een 'pièce de résistance' ware Frits niet onverwachts, en na

253

Page 255: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

lang gebeden te zijn, met een toneelstukje voor de dag geko-men, dat ongelezen aangenomen werd. Het was een dramati-sche proeve in één bedrijf en in verzen, die dus eerst tot inlei-ding van het bal, de tweede avond, met enige andere voor

-drachten en aardigheden, tot vulling van de ledige tijd tussendiner en vuurwerk moest dienen. Over de meerdere of minde-re geschiktheid van het stuk voor dergelijke gelegenhedenwerd ook na de kennismaking niet meer gesproken; er was nueenmaal niets anders.

Frits, — die tegenwoordig in Leiden studeerde — had beloofdzelf de leiding der repetitiën op zich te zullen nemen. Druktenvan allerlei aard echter, zoals: een maskerade, enige promo-tiepartijen, een bruiloft, waren in de weg gekomen; op zijnverzoek had Heykoper de rollen maar verdeeld en de instude-ring bewaakt, zodat eindelijk de grote repetitie voor de deurstond zonder dat de auteur zich nog met de vertoning hadkunnen bemoeien.

Nu begreep hij zijn overkomst niet langer te mogen uitstel-len, en toen hij, na een afwezigheid van anderhalf jaar, te Z. detrein verliet, wachtte Adolf Heykoper hem op het perron af.

Reeds bij de eerste handdruk viel het deze op, dat het acade-mieleven zijn gewone invloed ook op Frits had doen gelden.De jeugdige linksheid was in zelfbewuste zekerheid veran-derd, de schuchtere glimlach had plaatsgemaakt voor een uit

-drukking van vrijmoedige ernst. De lange, blonde knevel gafiets mannelijks aan zijn rond en blozend, misschien al te fijnbesneden gelaat. Tegelijkertijd echter viel een zekere studen-tikoze chic niet te miskennen in het wijde halsboord, dat zijnblanke hals omgaf, in de Engelse snit van zijn geelgrijs zomer-gewaad en in de lichte glacé-handschoenen, die er zo juist bijkleurden. Het was, als las Frits in Heykopers doordringendeblik dat die chic hem aanleiding gaf tot het maken ener zwij-gende vergelijking tussen heden en verleden, die niet ten gun-ste van de moderne student uitviel; althans hij verloor dezelfbeheersende strakheid, die hij reeds als zijn tweede natuurbeschouwde, en de woordenvloed, welke eensklaps aan zijnlippen ontsnapte, kwam hem zelve voor een naklank te wezenvan de onbeholpenheid zijner jongelingsjaren.

254

Page 256: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Hoofdzakelijk weidde hij uit over de drukten en de onaan-genaamheden van de Leidse feesten, de omvangrijkheid zijnerstudies en de gebondenheid van zijn leven door een reeks vanplichten jegens professoren, vrienden en familie. Somtijdsduizelde 't hem.

Kalm wachtte Adolf het ogenblik af, waarop hij een woordzou kunnen inlassen, en zeide toen dat zijn tante Elisabethzowel als de beide nichten welvarend waren.

'Ik had er juist naar willen vragen' luidde het antwoord.'Wij hebben ook nog zoveel te behandelen, niet waar ?'

'Je oom sukkelt weer met de lever.''De man overwerkt zich en waarom, ik bid je waarom?Heeft hij geen geld genoeg om naar zijn smaak te kunnen

leven? Van een grootsere levensopvatting, zoals een EngelseLord of een Oostenrijkse Vorst die zou kunnen hebben, be-grijpt een nuchtere Hollandse burger als hij toch niemendal.In al wat wij doen blijven wij kleingeestig, en vergeleken methet mieren-leven, dat anderen leiden, is de rol, die oom speelt,waarlijk niet onaardig. Maar, over iets anders gesproken, watzou je er van denken, indien wij het rijtuig wegzonden en tevoet naar huis gingen? Wij hebben nog het een en ander tebespreken.'

Adolf had er niets tegen, maar terwijl zij, door de menigtevoortgestuwd, langzaam het stationsgebouw doorschreden,drong zich de vraag aan hem op of de overmoedige toon, dieFrits in de beoordeling van zijn oom aansloeg, soms het gevolgkon wezen van een eveneens niet onaardige rol door hem aande Alma Mater gespeeld.

Wandelende kwamen zij nu op het toneelstuk.Adolf kon hem van de ijver der medespelenden niets dan

goeds berichten; de krachten waren evenwel niet altijd daar-aan evenredig.

Juist wilde Frits hem om zijn oordeel over het werk zelfverzoeken, toen hij als ter loops nog vroeg:

'En wie speelt nu de rol van Fredegonda?''Clara.''Maar hoe is dat mogelijk? Ik had je immers verzocht onder

Frederika's vriendinnen naar een meisje van geest en talent

255

Page 257: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

uit te zien! Clara is een goed lief kind, maar voor een rol alsdeze en waarschijnlijk voor elke rol ten enemale ongeschikt.'

'Heb je haar ooit zien spelen ?''Zien spelen... neen... maar dat is ook onnodig.''Het schijnt integendeel zeer nodig te zijn, want je slaat de

bal geheel mis. Ik betwijfel zeer of er onder Frederika's vrien-dinnen één te vinden zou zijn, die meer haar best had gedaanen met even goede uitslag als Clara.'

Frits antwoordde niet dadelijk, maar zijn grote verwachtin-gen van het stuk, die hij onder 't neerschrijven steeds gekoes-terd had, en die aanvankelijk door Adolfs woorden wedergeheel herleefd waren, losten zich als in rook op. Hij wist numaar al te goed wat hem verbeidde: een droge rol-opzeggerij,misschien wel met een onoverwinnelijke cadenz; van toneel-spel zou natuurlijk geen sprake zijn.

'Ik ben benieuwd' was al wat hij zeggen kon, en geruime tijdgingen zij daarop zwijgend naast elkander voort.

'Over iets anders gesproken' hervatte Adolf eindelijk, 'hoestaat het met de studies?'

'Je begrijpt dat er van studeren dit jaar met de maskeradeniet veel inkomen kon. 't Is geen kleinigheid bij zulk eenvertoning te zorgen dat alles op tijd klaar komt en niets verge-ten wordt. In de opera, waar elke avond dergelijke voorstellin-gen gegeven worden, gaat alles door de gewoonte van zelf.Wie zo iets voor een enkele keer organiseren moet, heeft dehanden vele nachten en dagen lang vol werk. — Het doet er ookniets toe wanneer ik promoveer. Je begrijpt toch dat ik er nietaan denk in een zwarte japon van een paar honderd modes tenachter gauwdieven te gaan veroordelen of vrijspreken.'

'Ik meende dat je van plan waart zo spoedig mogelijk eenonafhankelijk man te worden,' luidde het vrij droge ant-woord.

'Dat is ook zo. Ik wil zeer zeker een graad halen, al ware hetalleen om te kunnen bewijzen dat ik niet "le premier venu"ben.'

'En dan met die graad gaan rentenieren, couranten lezen, enover de wereldse zaken voornaam de schouders ophalen.'

'Glad misgeraden!' riep Frits bijna triomfantelijk uit. 'Aan

256

Page 258: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

werklust ontbreekt het mij evenmin als aan energie! Vraageens aan wie je wilt der studenten, die met de maskerademeededen, of ik niet gewerkt heb en tot het laatst op mijn postben geweest! Vraag aan professor De Lijn of ik de bruilofts-feesten van zijn dochter niet met ijzeren volharding georgani-seerd, geleid en tot het einde toe bestuurd heb. Neen, daaraanhapert het niet! Wat ik echter niet wil is een maatschappelijkman worden!

In ons overvol land, onder ons kleingeestig volk is om voor-uit te komen op de maatschappelijke ladder één van tweedingen noodzakelijk: protectie of middelmatigheid. Gestelddat ik door een van beide uit gebrek aan zwaarte — zoals Multa-tuli zegt — omhoog duikelde, zou ik dan niet misplaatst, ergobelachelijk zijn? Neen, een maatschappelijke loopbaan ver-kleint in Nederland.'

'Ware de maatschappij alleen uit armen, die opgaan in hetgeldverdienen en rijken, die denken als de heer Frits Scheffer,samengesteld, je zoudt gelijk kunnen hebben maar gelukkig ishet nog zó ver niet met Nederland gekomen. Er is ook hier noggelegenheid om groot te worden en tot ver over de grenzenzichtbaar te zijn.'

Frits lachte luid.'Ja wel, even als de kever in een mierennest een reus schijnt

te wezen. Ba! Denk je een inwoner van Andorra, die het in zijnhoofd krijgt een groot man te worden in zijn land. Meer danpresident der republiek kan hij niet zijn, en wanneer hij dat is,hoe stellen wij, leden ener grrrote natie, ons dan die manvoor ?... Als een boerenkinkel, niet waar? Welnu, indien onzeNederlandse autoriteiten in de ogen van nog grrrotere natiesal geen boerenkinkels zijn, hoger dan kruideniers zullen zijtoch wel niet gesteld worden. En dit, overigens eervol, beroepgeeft dus ongeveer de afmetingen van het voetstuk aan, waar-op ik, met een stalen wil en dito volharding, mij eenmaal zoukunnen plaatsen, indien de eerzucht mij de handen deed uit-strekken naar de sporten van de Nederlandse maatschappelij-ke ladder! — Neen, Gijsbrecht had gelijk, wij zijn bezig onsbelachelijk te maken.'

Deze taal van de jonge student wekte Heykopers wrevel in

257

Page 259: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

hoge mate op, en ter nauwernood bedwong hij de scherpebemerkingen, die hem op de lippen zweefden. Het hinderdehem erg zich in de geestdriftige voorvechter van een strevendJong Holland eensklaps zo deerlijk bedrogen te zien, en metmoeite hield hij zich zelve de mogelijkheid voor dat deze om-mekeer een tijdelijk gevolg van Gijsbrechts aardigheden ensoortgelijke studentenpraatjes kon zijn.

'Je hebt vroeger anders gesproken' zei hij na enig beraad.'Ja, dat was in de tijd toen de beide schoolkaarten mij nog al

te levendig voor ogen stonden. Zij waren nauwkeurig evengroot; doch terwijl op de ene slechts Nederland was afgebeeld,prijkte op de andere heel Europa. Tegenwoordig heb ik derelativiteit der dingen leren kennen, en weet ik dat voor ie-mand, die meer verlangt dan blanke aspersies en smakelijkeduin-aardappelen, de zekerheid, dat zijn wieg op Nederlandsebodem heeft gestaan, een voorrecht is, waarop nog al wat af tedingen valt.'

'Welnu, mijn waarde, die gevolgen ener verkeerde stand-plaats van je wieg zijn niet onuitwisbaar.'

'Ach,' antwoordde Frits, min of meer gemelijk 'ik ben nueenmaal Hollander geboren, en voel geen roeping mij ergensanders te laten inlijven. Gelukkig is de kunst kosmopolities,en ligt mijn vocatie — indien ik er een heb — op kunstgebied. Demuziek van Wagner heeft haar aanhangers in Italië, die vanVerdi in Duitsland en een artieste als Patti reist de gehelewereld zegevierend door. Nu weet ik wel dat de natuur mij nietvoor toonkunstenaar heeft bestemd, maar ook de dichter kanbuiten de grenzen van zijn klein land naam maken, en wordtaan zijn eigen landgenoten dikwijls eerst uit vertalingen be-kend. Toen ik eens op het buffet van een Leids koffiehuisCoppées gedichten vond, vroeg ik aan de schone achter detoonbank of zij ook wel eens Hollandse schrijvers las. "Zeker"gaf zij zonder blikken of blozen ten antwoord, "zodra zij in hetFrans zijn vertaald!"'

'Dus kunstenaar' sprak Adolf als in gedachten.'Ja, kunstenaar, maar Goddank in staat om de aalmoes te

kunnen versmaden, die hier te lande als prijs voor werken desgeestes wordt uitbetaald. Vrij om te arbeiden zodra de inspira-

258

Page 260: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

tie zich horen laat, en om de wereld door te trekken, wanneermijn ziel naar nieuwe indrukken haakt.'

Reeds hadden zij het midden van de Rozenstraat bereikt, envertoonde zich de hoge muur van Scheffers woning aan hunblikken, voorafgegaan door de lange, lagere uitbouwing,waarin thans naast de Transatlantische goudwasserij en -del-verij ook de Overzeese land- en mij nontginningcompagniewas gevestigd. Het oude pakhuis, dat twee jaren geleden hetkantoor begrensde, was gevallen en door het immer aangroei-end bankierspaleis opgeslokt.

'Je bent nu ook zeker de leer toegedaan, dat een artiest niettrouwen moet ?' vroeg Adolf nog.

'Zonder enige twijfel. Zijn hart moet even vrij zijn om lief tehebben als zijn geest om te werken. Zonder volkomen vrijheidkomt geen werk van betekenis tot stand. Kijk,' vervolgdeFrits, op het koperen bord wijzend, dat het opschrift: Over-zeese land- en mijnontginningcompagnie droeg. 'Wil je ma-teriaal om huisvaders van te vormen, zoek het dan achter delessenaars van dergelijke filantropische dividendberekenendeinstellingen. De kunstenaar heeft behoefte aan immer wisse-lende aandoeningen. Zal zijn werk leven, dan moet ook hijgeleefd hebben in de volste zin des woord. Ik ben nu aan eennovelle bezig, waarvan ik grote verwachtingen koester, omdatzij op een liaison met een Amsterdamse actrice berust, die totvoor weinige maanden mijn gehele doen en laten, denken engevoelen beheerste.' —

Zodra de brede straatdeur zich voor hem geopend had, vie-len Frits de eerste toebereidselen van de aanstaande feestelijk-heden in het oog. De vestibule was in een bos herschapen vande schoonste inheemse en tropische gewassen. Door het dichtopeengedrongen fluwelen groen der bloeiende oranjebomen,waaruit, sierlijk wuivend, de fijngetande bladeren der Chine-se palmen omhoog rezen, was het glanzend stucco der murengeheel onzichtbaar geworden. Een gordel van parelgrijze cen-tauriën begrensde op het blanke marmer van de vloer, rechtsen links, de beide halfronde perken; daarboven hingen alsbloedige tranen de knoppen der fuchsia's neer, wier donkergebladerte afgewisseld werd door het heldere groen der fijn

259

Page 261: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

uitgesneden thuja's. De toegangen tot de zijdeuren vrijlatendverrezen achter deze perken twee andere, die geheel uit de-zelfde gewassen waren samengesteld, op de onderrand na,welke hier uit louter rozen bestond. Ten slotte was in de ach-tergrond een trofee opgericht van grijsgroene en bonte aloë's,aangevuld door grillige cactussen met vurig rode bloesems,waartussen diep groene klimopranken in sierlijke bochtenomhoog stegen, die langs de zoldering heen kronkelend hetgehele voorhuis in een reusachtig prieel herschiepen met eenluchter in het midden, die thans uit enkel rozen scheen tebestaan.

In de voorzalen links zou de receptie plaats grijpen; hettoneeltje was opgeslagen in de daaraangrenzende achter-kamer.

Toen Frits en Adolf binnentraden was Elisabeth alleen aandeze zijde van het toegetrokken voordoek aanwezig; daarach-ter hoorde men de medespelenden op de planken heen enweder lopen, rumoerig allen tegelijk roepen en spreken.

Elisabeth was zeer blij haar jongste pupil terug te zien, endie blijdschap vond zijn weerklank, want Frits hield nog im-mer veel van zijn tante. Tegen Heykoper merkte zij op dat hijer zo best uitzag en iets mannelijks in zijn voorkomen gekre-gen had.

Nauwelijks had zij deze bemerking gemaakt of het toneel-scherm werd op een kier geopend, en haastig daalde Clara vande kleine verhevenheid af om op haar beurt de aangekomenete verwelkomen. Het was haar aan te zien dat ook zij de veran-dering in het uiterlijk van haar neef opmerkte, want een lichteblos kleurde eensklaps haar doorgaans bleke wangen, en metongewone verlegenheid sloeg zij de ogen neer, toen haar handeen ogenblik in de zijne rustte. Maar bevreesd dat iemand haarontroering mocht bemerken was zij terstond op een afleidingbedacht, en begon nu met een zenuwachtige opgewonden-heid, die voor haar insgelijks zeldzaam was, over de rolverde-ling, de kostumering, het decoratief en al wat er verder bij devertoning nodig was, uit te weiden.

Frits had haar nog nooit zo levendig gezien.'Je hebt haar wel wat veel op de schouders geladen,' voegde

260

Page 262: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Elisabeth er bij. 'En dat alles nog zo goed op tijd in orde isgekomen, danken wij de heer Heykoper. Hij heeft zich grotemoeite getroost, en je moogt hem wel eens hartelijk be-danken.'

Frits vond die aanmaning, tot een student gericht, vrijdwaas, maar stak Adolf toch de hand toe, en voegde er opluchthartige toon bij:

'Tot wederdienst bereid, dat weet je.'Zonder protest nam Adolf die dank niet aan.'Ik heb mijn best gedaan, dat is waar, maar minder ter wille

van de heer auteur, die het niet eenmaal der moeite waardigachtte zelf de repetitiën te komen leiden, dan wel voor zijnuitmuntende prima donna, die hij geheel alleen voor allemoeielijkheden tegelijk opkomen liet.'

'Wat ik u bidden mag' riep Clara uit, 'ontneem mij de moge-lijkheid niet een dragelijke figuur te maken, door vooraf aan tekondigen dat ik uitmuntend bevonden moet worden.'

Nu bracht Frits plotseling een foedraal uit zijn jaszak tevoorschijn, dat hij aan Clara overreikte, met de woorden:

'Ziehier het bewijs dat ik mij mijn schuld bewust was. 't Iseen kleinigheid in pierre dure, welke ik een mijner vriendenverzocht uit Italië te willen medebrengen, ten einde je iets nietalledaags te kunnen aanbieden.'

Het geschenk kwam ongetwijfeld juist van pas, maar hijvertelde er niet bij dat oorringen en speld oorspronkelijk eenandere bestemming hadden gehad. Nadat Clara Frits met eenwarme handdruk gedankt had, bleef haar neergeslagen blikstrak op het fraaie geschenk gevestigd. Een woord van bewon-dering kwam niet over haar lippen, maar dat haar stilzwijgengeen bewijs van onverschilligheid was bewees de nieuwe blos,die langzaam haar wangen tintte; gelukkig sprak Elisabethvoor haar.

Eindelijk riep zij als met een plotselinge inspanning uit:'Nu moeten wij waarlijk beginnen. Het spijt mij dat ik

gedwongen ben de verwachtingen van de auteur teleur testellen, doch als er toch niets meer aan te veranderen is, danmaar hoe eer hoe beter, niet waar? Spaar ons nu, wat ik jebidden mag, niet, maar deel ons al je aanmerkingen mede,

261

Page 263: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zodra wij het stuk voor de eerste maal afgespeeld hebben.Iedereen is al klaar, papa en Gijsbrecht hebben wel beloofd tezullen komen, maar zij worden zeker weer door zaken opge-houden, wij zullen dus niet langer wachten. Wees streng, heerauteur, maar ook een beetje genadig.'

Vlug ijlde zij henen; weinige minuten later werd het voor-doek naar beide kanten opengetrokken, en kwam het keurigdecoratief te voorschijn, dat een ridderzaal met hoge Gotischevensters voorstelde.

Frits had een bijoogmerk gehad met zijn gelegenheidswerk.Lange tijd had het hem gehinderd dat zijn liefde voor Frede-

rika zo plotseling, een schone zeepbel gelijk, gebroken was, enverdwenen. Hij had het zich zelve toch niet voorgelogen dathij beminde; zijn gevoel was immers zó waar, zó diep geweest.Wel lustte het hem in buien van overmoed en levenslust aaneen jongensdwaasheid te geloven, waarboven hij thans verhe-ven was, maar tegen die ogenblikken van opgewondenheidstonden lange tijden van neerslachtigheid over, waarin hijzich gaarne verbeeldde dat zijn ziel een ongeneselijke wond inzich omdroeg, en hij, als Heine, zingen kon van een voorimmer verloren geluk.

Aan een dergelijke stemming had het toneelstuk zijn ont-staan te danken. Als Hamlet wilde hij de komedie van hetverleden voor de ogen der schuldigen doen opvoeren, en, washet daarbij al zijn doel niet een misdadige te ontmaskeren, hijzou er gelegenheid door vinden aan Frederika in schone ver-zen duidelijk te maken welk een vurige liefde zij versmaad enhoe zij de kunstenaar in hem geknakt had. Veel moeite had hethem gekost een onderwerp te vinden dat naar dit dubbele doelkon worden gewrongen, en menigmaal was hij onder het wer-ken weer op het punt geweest alles te verscheuren, omdat hijmaar te goed de fouten inzag van een dergelijk soldeersel.

Telkens echter hadden een paar gelukkige versregels, waar-van hij zich een grote werking voorstelde, hem weder aan hetdichten gebracht, en zo was ten slotte het toneelstuk: Derechte ridder in één bedrijf voltooid geworden.

De handeling ving aan met een alleenspraak van de prinsesElisabeth der groene velden.

262

Page 264: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Eigenlijk had deze prinses een prins moeten zijn, maarAdolf had er een vrouwenrol van gemaakt, omdat geen enkelejeugdige huisvriend der Scheffers de rol van prins kon of wildevervullen.

De prinses — voorgesteld door jufvrouw Heeren — verteldein vijfvoetige, rijmloze jamben, dat zij een dochter bezat, Fre-degonda geheten, over wier toekomst zij zich ernstig bezorgdmaakte. Op een goede dag namelijk had deze tot haar moedergezegd: 'ik weet het dat wij rijk zijn en dat de mannen, diemij van liefde spreken, slechts op mijn vermogen azen. Ikwil echter een man hebben, die geheel naar mijn zin is, enheb daarom een proef uitgedacht, waaraan allen zich moe-ten onderwerpen, die naar mijn hand willen dingen. Opdie wijs zal het gemakkelijk blijken wie hunner de rechteridder is.'

'Welke is die proef ?' had Elisabeth natuurlijk gevraagd, enhet antwoord was geweest: 'die proef is tweeledig. Ten eerstezal ieder hetzij door een gedicht, hetzij door een lied, hetzijdoor enig ander middel naar zijn keus aan mijn oog een traanmoeten ontlokken; in de tweede plaats zal hij met het zwaardin de vuist mij moeten overwinnen. Wie aan die beide voor-waarden voldoet wordt mijn man, al de overigen dood ik in destrijd.'

Elisabeth, het koele hart en de geduchte kracht van haardochter kennend, had daarop uitgeroepen:

'Dan sterft ge als maagd, mijn ong'lukzalig kind!'Natuurlijk waren, op de mare van dit besluit, aanstonds tal

van nieuwsgierige ridders naar de groene velden getogen,allen overtuigd dat het niet moeilijk wezen kon een jongeschone met kracht te bedwingen en tranen aan een vrouwen -oog te ontlokken. Zonder uitzondering echter hadden zij hunstoutmoedigheid met de dood bekocht, en hoewel Elisabethvreselijk met hun treurig lot begaan was geweest, tegen hetonwrikbaar besluit van Fredegonda had zij niets vermogen inte brengen.

Zover gevorderd met het verhaal klinkt haar trompetge-schal in de oren, en vermoedt zij:

263

Page 265: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Dat nieuwe smart haar boezem zal doorvlijmen,Wanneer een rein en edel jong'lingshartStraks binnen deze hoge vestingmurenOp haar bevel ter dood zal zijn gebracht.'

Vergezeld van een officier — een rol, die freule Van der Woudena lang bidden op zich genomen had — treedt een eenvoudiggekleed jongeling — Antoine Maasdrecht — binnen, die eenonderhoud verlangt met de edele kasteleinesse van het slot,en, zodra hem dit toegestaan is, vertelt dat hij geen prins is,

'uit edel bloed gesproten.Mijn naam is kort en heeft voor u, mevrouw,Gewis een slechte klank. Ik heet Reinier,En word Reinier, de zanger, soms geheten.Dees lier is mijn en meer bezit ik niet,Ten zij gij soms mijn geest iets waard mocht achten.Maar nu verlangt ge zeker te vernemenWelk doelwit mij, de dichter, herwaarts dreef?'

Elisabeth antwoordt dat zij vreest dit doelwit maar al te goedreeds te kennen, en spoort hem aan hoe eer hoe liever haar slotweer te verlaten. Daarvan wil Reinier evenwel niets horen. Tevergeefs houdt zij hem in schoonklinkende verzen voor, dathij zijn jeugdig leven op het spel zet, en misschien ouders ofvrienden bezit, die zijn dood ook ten grave zou doen dalen, hijantwoordt dat zijn ouders lang gestorven zijn en niemand aanzijn bestaan enige waarde hecht. Liever wil hij aan Fredegon-da's voeten de laatste adem uitblazen dan leven zonder haar.

'Maar weet ge welke eisen zij durft stellen ?''Ik weet het dat haar ziel een meester zoektWiens tederheid haar tranen kan ontlokken,Wiens machtige arm haar lichaamskracht bedwingt.Ik weet het ook dat mij de gunst der MuzenEen hoofd en hart tot een'ge wapens schonk.Doch in dit hoofd en in dit hart woont liefde.En zeg mij, wat is machtiger op aard?

264

Page 266: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Gij dreigt mij met de dood, maar wanneer beefdeEen vurig minnaar voor de dood terug?Neen, toen het lot mij op haar wegen voerde,Haar jagend ros woest langs mij henen schoot,En 'k naar het wild haar zeek're speer zal snellen,Had ik mijn vonnis in haar oog gelezen,En was 'k haar slaaf, getrouw tot in de dood.'

Nog eenmaal bejammert Elisabeth des jongelings lot, maarhaar weeklagen blijft vruchteloos. Reinier wil beproeven Fre-degonda's gemoed door liefde te vermurwen en verkiest dedood door haar hand boven een leven van haar gescheiden.Elisabeth hoort haar dochter komen, en zegt geen getuige tewillen zijn van Reiniers uiteinde. Zij maakt Fredegonda —Clara — met zijn verlangen bekend, bezweert haar geen nieu-we misdaad bij al de vorige te voegen, en gaat heen.

Lachend staart Fredegonda eerst haar moeder vervolgensReinier aan, die op de knieën zinkt, en zegt dan:

'Alsof 't een misdaad waarTe nemen wat mij vrij wordt aangeboden!Wie dwingt hem 't leven in dit spel te wagen?Indien ik werkelijk misdadig ware,Geen fiere ridder donge naar mijn hand,Ik weiger slechts mijn maagd'lijk hoofd te buigenVoor hen, die listig op mijn rijkdom azen,Met koele ziel een hartstocht durven huich'len,En heersen willen waar zij macht'loos zwichten.Geen hunner kan ik ooit als meester eren,Integendeel, zoveel verwatenheidVerdient de zwaarste wel van alle straffen.'

Nadat zij hem gelast heeft op te staan vertelt Reinier, dat hijniet weet wie zijn ouders waren, maar dat bij de wieg, waarinhij met zijn tweelingbroeder lag, een fee waakte, die aan deeerste hunner, welke een vrouwenhart zou weten te verove-ren, macht en rijkdommen voorspelde. Zijn broeder was dewereld ingegaan, en hij wist niet wat er van hem was gewor-

265

Page 267: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

den, terwijl de natuur hem zelve in plaats van de begeerte omgroot te worden onder de mensen, een hang naar eenzaamheidingeschapen had, die hem de afzondering had doen verkiezen.Al wat hij verlangde was lief te kunnen hebben, en in denatuur vond hij overvloed van bloemen en dieren om te be-minnen, wezens, die hem geen leed aandeden, zoals ongetwij-feld de mensen zouden doen.

Doch zie, op zekere dag

'Gleed aan mijn blikken snel, gelijk de stormwind,Een beeld voorbij, zo onuitspreeklijk schoon,Dat, als door hemels licht verblind, mijn oogZich sloot. — Mijn zielerust was heen gevloden.Een duizling greep mij aan... 'k moest nederzitten...En toen 'k, na lang verwijl, weer om mij schouwde,Was 't of een dichte nevel mij omgaf.De hemel was verbleekt, het zonlicht taande.Der bloemen kleuren -flikk'ring was verdoofd.Naar u; Madonna, was mijn geest gesneld.Naar u mijn dichttalent, mijn een'ge schat,En met een gouden stralenkrans omgevenGloorde in mijn hart alleen uw beelt'nis nog. —Zie hier mij thans voor u in 't stof gebogen,Wat ge ook me ontnam, ik vraag het niet terug.Dat u mijn ziel in eeuwigheid behore,Van u alleen voortaan mijn Muze zing',Doch neem, als slaaf, mij dan geheel ook tot u,Leg op mijn nek het juk der dienstbaarheid,En roof mijn oog, verblind voor andre schoonheid,Uw zonnig aanschijn nimmermeer op aard.'

Ter zijde voegt hij er bij:

'Ze ontroert... reeds is dus 't ogenblik gekomenOm aan dat hemels oog een enkle traanTe ontlokken.'

In weemoedige bewoordingen schildert hij de leegte van zijn

266

Page 268: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

hart, de vijandigheid der mensen jegens de zwerveling en debehoefte van zijn ziel aan een wezen waarvoor hij leven enzingen kan. Zijn woorden treffen inderdaad doel, en Frede-gonda, die verklaart nog nooit aangedaan geweest te zijn,geraakt nu niet alleen in vervoering maar kan zelfs een paartranen niet weerhouden.

Op dit gezicht roept Reinier jubelend:

'Victorie! de eerste voorwaarde is vervuld!'

Doch de wrede schone herstelt zich; op sarcastische toonspreekt zij hem toe. Dacht die omdolende dichter te kunnenoverwinnen, waar zovele edele ridders het leven moesten la-ten? Misschien zou zij hem willen vergeven en tot zich ne-men, maar dan mocht hij blijde zijn haar leven door zijn zan-gen te kunnen veraangenamen, en moest hij altijd denken dathij dienaar bleef en als een dienaar weggestuurd kon worden.Ten slotte haalt zij een gevederde bal met twee raketten tevoorschijn, werpt hem er een toe, en zegt zijn handigheid eensop de proef te willen stellen. Vergeefs beweert hij het spelslechts van aanschouwen te kennen; zij slaat hem de bal toe,en luistert niet naar zijn vertogen. Een paar malen doet zijnraket inderdaad het werptuig terugspringen, maar daarnazinkt zijn arm omlaag, de bal valt op de grond, en hij roept uit:

'Hoe kan mijn oog het vliegend speeltuig volgenTerwijl 't zich blind op zoveel schoonheid kijkt ?'

Met een honende lach werpt Fredegonda hem haar raket nuvoor de voeten, en antwoordt:

'En wilt ge in 't leven dan een vrouw beheersen,Terwijl ze in het spel reeds u verblinden kan?Ga, knecht, ik laat u vrijlijk trekken... doch,Zing eerst mij nog een uwer liedren voor.'

Deze laatste woorden geven Reinier weder moed, en op dithy-rambische toon bezingt hij het geluk van het huwelijk, het

267

Page 269: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

genot van twee minnende harten, die slechts voor elkanderlevend, vergeten kunnen hoeveel haat en nijd in de wereld henomgeeft. Wederom geraakt Fredegonda in vervoering, tel-kens geeft zij haar goedkeuring te kennen, en vol geestdriftherhaalt zij de slotwoorden:

'Zo is een koud en liefd'loos levenEen ongeneesbre smart gelijk,Een ogenblik van vuur' ge liefdeEen eeuwigheid aan wellust rijk.'

Reinier, die gelooft dat alles gewonnen is, zinkt weder op deknieën neer, grijpt haar hand en hervat:

'Naar u, Madonna, is mijn geest gesneld,'

maar op dit zelfde ogenblik klinkt op nieuw trompetgeschalvan de toren. Fredegonda waakt uit haar mijmering op enstoot de zanger van zich af. Ruw gebiedt zij hem op te rijzen,noemt hem een naamloze landloper, drijft de spot met zijnverzen en dreigt hem met geseling, indien hij niet aanstondshet kasteel verlaat. Reinier maakt zich gereed aan dit bevel tegehoorzamen, maar als hij de deur bereikt heeft, roept zij hemtoch nog terug, en gebiedt zij hem, in een zijvertrek verbor-gen, te zien aan welk lot hij door haar goedheid ontsnapt. Is deschrik hem om 't hart geslagen, dan mag hij door een venstereen goed en spoedig heenkomen zoeken. Reinier gaat heen, endoor de officier vergezeld treedt Emilio binnen.

In deze rijk geklede man — het was Victor Maasdrecht —herkent Fredegonda terstond een ridder, haar gelijke in rang,maar als zij hem naar zijn naam en titels vraagt geeft hijeenvoudig op Emilio.

Een menigte geschenken legt hij aan haar voeten neder, enmet hoffelijkheid spreekt hij haar toe. Toch bekent zij ter zijdedat zijn voorkomen haar mishaagt. Tamelijk bars vraagt zij ofhij wel goed weet welke proef hem wacht, en als zijn rustigantwoord luidt, dat hij zeker is van de overwinning, roept zijuit:

268

Page 270: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Men breng' terstond mijn schild, mijn degen hier!'

Goed gewapend stelt zij zich de ridder tegenover, en nu begintde strijd. Doch ziet, ter nauwernood heeft zij enige stotengedaan of haar zwaard breekt op Emilio's schild in tweeën, envoordat zij er op verdacht is, heeft hij haar de punt van zijndegen op de borst gezet. Zij slaakt een kreet van woede, terwijltranen van spijt uit haar ogen springen. Kalm zegt Emilio:

'Verwonnen door mijn arm, zou luidde uw eis,Niet waar? En bovendien moest ik een traanIn 't vrouwenoog te voorschijn brengen. Zie,Thans zijn die beide eisen reeds vervuld,En zijt ge uw vrijheid dus van stonde aan kwijt!Doch heb vertrouwen in uw ridder, dierb're,Ge hebt een meester ja, maar aan uw voetenLigt met uw man een machtig keizerrijk.'

Fredegonda, die, vol ingehouden drift, naar zijn woordenslechts noodgedrongen luisterde, slaat nu verbaasd de ogen open vraagt welk keizerrijk hij bedoelt.

'Arabië' zegt Emilio.De sultan heeft hem tot zoon aangenomen, op dit ogenblik

reeds is hij groot vizier, eenmaal zal hij alleenheerser wezen.Dit vooruitzicht schijnt Fredegonda bijzonder te strelen, enals Emilio haar nog de gouden zalen van zijn paleis geschilderdheeft, de tronen van ivoor en zilver, waarop zij zitten zal, dekronen van robijnen en smaragden, die harer wachten, deduizende slaven, die hem dienen, en de honderde danseressen,die in haar ledige uren verstrooiing moeten aanbrengen, klimthaar nieuwsgierigheid tot brandende begeerte en aarzelt zijgeen ogenblik langer zich geheel aan hem over te geven. Zon-der aan Reinier meer te denken, vraagt zij slechts een half uurtijds om het nodige voor haar afreize in orde te kunnenbrengen.

Reinier heeft natuurlijk alles gehoord. Zijn besluit is geno-men: goedsmoeds wil hij Fredegonda niet aan Emilio afstaan.In de kamer waar hij vertoefde vond hij een zwaard, en met dit

269

Page 271: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

wapen in de hand komt hij thans te voorschijn, Emilio toeroe-pende dat hij 't op zijn leven heeft gemunt, daar de wereld teklein is voor hen beiden. Deze weigert met de onbekende tevechten en werpt zijn degen weg. Nu wil Reinier toch delafaard te lijf voor wie hij zegt geen genade te kennen, maar alshij dichter bij gekomen is, herkent hij aan een klein teken op dewang zijn broeder. Het zwaard zinkt hem uit de hand, machte-loos zijgt hij op een stoel neder.

Emilio, die nu alles begrijpt, deelt op spotachtige toon zijnbroeder mede dat hij Fredegonda's kamerdienaar voor eenhoge prijs heeft omgekocht. Deze heeft haar degen gebroken,en de stukken zodanig weer aaneengevoegd dat zij bij de eersteflinke stoot van elkander moesten springen. Reinier noemtdeze handelwijze een man onwaardig, maar Emilio lacht hemuit en spreekt van tact.

'Steeds'

zegt hij

'Blijft een vrouw de sterkste, waarde vriend,Zij is gelijk aan 't ros, dat ons gehoorzaamt,Omdat het onbewust is van zijn kracht.Een vrouw buigt voor de man zolang zij waantDat onbekende machten in hem wonen.Wie haar zijn zwakte toont, wordt slechts veracht,Al gloeit zijn hart van onuitblusb're liefde.'

Hij zal zijn best doen Reinier van de dood te redden, en raadthem aan voor zijn verder leven indachtig te wezen aan dewaarheid dat een vrouwenhart niet door liefde alleen bedwon-gen wordt.

'Ja,' zegt de fee, — jufvrouw Duchateau — die op dit ogenblik,door elektrisch licht beschenen, op de achtergrond verschijnt:

'Gij zegt het, liefde alleen is niet genoeg.Om 't vrouwenhart te roeren en te kluist'renWordt doorzicht, sluwheid allereerst vereist.

270

Page 272: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Emilio, aan u de palm der zege.Gij zijt vol moed de wereld ingetrokkenEn hebt de mens in 't leven bestudeerd.Gij zaagt dat ook de sterkste kwetsbaar is,En dat aan hem, die naar de kwetsb're plekken,Met vaste hand zijn pijlen richten durftDe heerschappij der wereld toebehoort.Gij werdt een man, voordat ge minnaar waart,Een man met wereldwijsheid toegerust,Gehard door 't leven, voor geen strijd bevreesdEn door geen holle theorie verblind.Macht over duizendtallen, roem en eerHebt ge aan uw bruid ten huwelijk geschonken.Uw slimheid bracht haar mannenmoed ten onder,Uw glans bekoorde 't ijdel vrouwenoog,En waar zovele dappere ridders sneefden,Viel u alleen een zegepraal ten deel.Zie reeds is u de schat, dien ik beloofdeHem, die zich 't eerst een vrouwenhart zou winnen.Uw naam is groot, uw rijkdom is onmeet'lijk,Gij zijt der vorsten vriend, der volkren heer.Maar hem, die slechts een lier weet te hanteren,Wiens arm geen kracht, wiens brein geen slimheid kent,Die, als een vrouw, slechts voor zijn hartstocht leeft,En als een slaaf zich buigt in 't juk der liefde,Verbeiden strijd, ontbering, bitt're smarten,Des levens harde school, die hem van kindTot man, tot waarlijk dichter moge maken.Hij Tere thans door bittere ondervindingDat mannenliefdede nimmer weerklank vindt,Wanneer zij niet door 't overleg gescherptHet vrouw'lijk oog verblindt en 't vrouw'lijk hart ontwapent.'

De fee verdwijnt en Reinier zegt dat hij liever nooit een vrouwde zijne wil noemen, dan haar hart op die wijze veroveren.

'Neen'

roept hij uit271

Page 273: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Hart, mijn hart, dan rest u slechts ontbering.Van reine liefde zingen wil mijn lier.In 't ideaal zal steeds mijn ziel geloven,Zij ook miskenning immer 't enig loon,Een steen mijn bed, gebedeld brood mijn voedsel.Mij blijft een schat, die niemand roven kan,Mijn eeuwige, onuitblus'bre liefde!'

Met zijn lier onder de arm trekt hij weder de bossen in, terwijlFredegonda prachtig gekleed binnentreedt en Emilio haarhand reikt. De laatste bespot de dichter, en nodigt zijn gemalinuit op reis te gaan naar het land,

'Waar duizendtallen, 't hoofd ter aard gebogen,De zomen zullen kussen van uw kleed.'

'Is de auteur tevreden' vroeg Elisabeth, zodra de laatste woor-den op het toneel gesproken waren, en de vertoners weer hetvoetlicht naderden om de bemerkingen van de schrijver tevernemen.

Frits was niet tevreden, ofschoon hij bekennen moest dat derollen goed van buiten waren geleerd en de dialoog nergensgehaperd had. Hij had van elke rol een geheel andere opvat-ting, en hoewel het hem zeer moeilijk zou geweest zijn uit dewoorden van het stuk te bewijzen dat er voor die opvattingenenige grond bestond, hij had zich nu eenmaal in het hoofdgesteld dat Fredegonda op Frederika, Emilio op Emile, Reinierop hem zelve gelijken moest, en sloeg dus bitter weinig acht opde in schrift geleverde karaktertekening, die, vooral wat de rolvan Fredegonda betrof, tot een zeer afwijkende vertolkingaanleiding gaf.

Bij een herhaling zou hij telkens kunnen aangeven watveranderd worden moest, en daarom luidde zijn antwoord:

'Zeer dankbaar gestemd zowel jegens de dames en heren,die zo uitmuntend hun rollen van buiten kennen, als jegens derégisseur, die zich klaarblijkelijk veel moeite heeft gegeven.Toch moet ik mij enige aanmerkingen veroorloven, die, naarik geloof, in aller belang zullen wezen.'

272

Page 274: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Iedereen verklaarde zich bereid die aanmerkingen in over-weging te nemen, en juffrouw Heeren begon voor de tweedemaal.

Nu betrad ook Frits de planken om reeds terstond bij Rei-niers optreden met zijn vermaningen tussen beide te komen.Het was of zijn verbeteringswoede bij elk woord, dat hij zelfsprak, hoger opvlamde. De herhalingen werden eindeloos.Was een enkel toneel goed ingestudeerd, dan liet hij het gehelestuk weer van voren af beginnen. Niet alleen deed hij ieder zijngebaren voor, gaf hij de stembuiging bij vraag en antwoordaan, maar zelfs speelde hij ganse tonelen uit het hoofd, draafdeover de planken heen en weer, verbeterde rechts, veranderdelinks, en wond zich hoe langer hoe meer op.

De eerste volledige herhaling werd door een tweede ge-volgd, de tweede onmiddellijk door een derde. Met gloeiendgelaat sprong Frits telkens van het toneel in de zaal, van de zaalweer op het toneel, vroeg nu Adolf dan Elisabeth om eenoordeel, moedigde met woorden zowel als handgeklap zijnsujetten aan, dwong hen nu eens tot een accelerando om danweer terug te houden, en bracht eindelijk alle medespelendenin zulk een zenuwachtige spanning, dat er inderdaad leven enkleur in de handeling scheen te zullen komen. Zelfs de houte-rige Maasdrechts vingen aan te gesticuleren en woorden tebeklemtonen, Antoine had een paar zeer goede ogenblikken,en Clara... Clara overtrof zijn stoutste verwachting.

'Juist, juist, uitmuntend!' was ten slotte al wat hij uit-bracht; zijn aandacht voor de overige rollen was gaandewegverzwakt; hij had slechts ogen meer voor haar.

Begreep zij het doel van zijn stuk, of was 't alleen de stipteopvolging van zijn wenken, die haar zo duidelijk de Fredegon-da weergeven deed, welke hem voor de geest zweefde? Dielichtzinnigheid in haar gehele wezen, die koketterie in haartoon tegenover Reinier, die begerigheid in haar ogen als Emi-lio haar een oosterse weelde belooft, 't was of hij Frederikahoorde. Het trof hem ook dat Clara er op het toneel zo goeduitzag, maar dat kwam zeker door de afstand, die de gebrekenvan haar gelaat, zoals de hinderlijke zomersproeten en deietwat grote neus, onmerkbaar maakte. Tevens was het niet te

273

Page 275: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ontkennen dat haar vormen gevulder waren geworden, haarogen levendiger stonden dan voorheen, en de melancholischetrek om haar mond thans een bekoorlijkheid aan haar kopjebijzette, die hij vroeger nooit zo duidelijk had opgelet. Hij konhet zich begrijpen dat zij in veler ogen voor schoon doorging.

Reeds had de vierde en laatste herhaling een aanvang geno-men toen Scheffer en Gijsbrecht binnentraden. De laatstealleen groette Frits uit de verte door een beweging met dehand; Scheffer zeeg terstond op een stoel neer, en blikte eenpoos starogend naar het toneel zonder zijn jongste neef op temerken. Een ogenblik later voegde hij Gijsbrecht op heftigemaar gedempte toon een paar frasen toe, wierp toen zonderiemand te zien een verwilderde blik om zich henen, streekeven met de hand zijn haar glad, en verdween weer.

Het was Frits intussen niet ontgaan dat de gelaatsuitdruk-king van zijn oom iets afgetrokkens en iets vreesachtigs tege-lijk gekregen had, sterk verschillend van zijn vroegere kalme,goedige waardigheid. Zodra de laatste woorden gesprokenwaren, en hij de dames en heren met een enkel vleiend woordnogmaals bedankt had, zag hij dat ook Gijsbrecht een gedaan

-teverwisseling had ondergaan. Gedost in zijn deftige, zwartlaken jas, welke op de borst de randen van een wit vest tevoorschijn liet komen, herinnerde hij met zijn glad geschorenkin, zijn onberispelijke, loodgrijze handschoenen en zijnglimmend zijden hoed in het geheel niet meer aan de onooge-lijke, slordige broeder, die hij een anderhalf jaar geleden verla-ten had. Zelfs de sarcastische grijns die zo vaak om Gijsbrechtsmondhoeken speelde, was in een deftig glimlachje veranderd,en het hoofd, dat eertijds zo achteloos rondrolde op de nek,scheen thans als verstijfd op het krijtwitte halsboord te rusten.

'Een ietwat lugubere scherts voor een bruiloft' merkte dejeugdige directeur der Land- en Mijnontginningcompagnieaan, toen hij zijn broeder de hand reikte.

Frits haalde de schouders op; hij meende boven de praatjesder rekenmeesters tegenwoordig verheven te zijn.

Vormelijk informeerde Gijsbrecht daarop naar de gezond-heden der dames om tot Frits teruggekeerd, luid genoeg datiedereen 't horen moest, te vervolgen:

274

Page 276: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Vertel mij eens, ik heb weinig verstand van die dingen,maar zijn dat nu mooie verzen? Zij rijmen niet eens.'

'Rijmloze jamben' antwoordde de jonge dichter. 'Natuur-lijk voor deze gelegenheid maar luchtig op het papier gegooid,anders een der gevaarlijkste maten.'

Gijsbrecht glimlachte.'Ik ben benieuwd hoe die klucht Emilio bevallen zal. Zijn

aanstaande wordt voor een moordenares uitgemaakt, hij zelfvoor een bedrieger. Op zijn bruiloft kan hij 't er mede stellen!'

Frits kleurde tot achter de oren; volkomen verheven bovende praatjes der geminachte rekenmeesters was hij dus nogniet.

Clara snelde hem ogenblikkelijk te hulp.'Indien mijnheer Gijsbrecht zo goed weet wat op een brui-

loft te huis hoort, waarom heeft hij dan zelf geen stuk ge-schreven?'

De stamhouder der Scheffers werd in 't minst niet boos,maar antwoordde, weer glimlachend:

'Mijn tijd is goud waard, lieve nicht; een gedicht van mijnhand zou dus — zelfs indien ik zo vlug werkte als mijn genialebroeder — onbetaalbaar wezen.'

Intussen had Frits op zijn beurt een liefelijkheid bedacht aanGijsbrechts adres:

'Wees niet bezorgd, mijnheer de directeur van een bureauvoor landverhuizers, dat iemand zich voor jou huwelijk aantijd- of geldverspilling bezondigen zal. Wij zullen ons dan Devrolijke bruiloftsgast aanschaffen; dat is ook poëzie en kostmaar een kwartje.'

Nauwelijks uitgesproken berouwden die woorden hemweer. Hij had zich geraakt getoond, dat was kleingeestig. On-dertussen hadden de dames nog een enkel woord met Elisa-beth gewisseld, en waren zij nu gereed om te vertrekken;Heykoper nodigde de heren uit een bezoek aan de BuitenSocieteit te brengen.

In de gang ontmoetten zij Frederika en Emile, die keuve-lend, arm in arm, open neer liepen. Frits schrok van het bleke,ingevallen gelaat van de bruidegom. Misschien geen twee jaarmeer te leven, dacht hij, en die man wil gaan trouwen. Waren

275

Page 277: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zijn oom en tante dan met blindheid geslagen? De begroetingwas van weerszijden eer onverschillig dan opzettelijk koel.Men had elkander in de laatste twee jaren niet gemist.

'Wij hebben heus niet aan de deur geluisterd' riep Frederikaterstond met een gemaakt lachje uit. 'Emile moest beweginghebben en de wind is vandaag zo scherp, daarom lopen wij hiermaar heen en weer.'

'Ik ben weer een beetje verkouden' voegde Emile er ku-chend bij.

'Maar Frederika' zeide Elisabeth. 'Jij bent nu gedurende delaatste vier dagen in 't geheel niet uit geweest. Dat is niet goed.Zullen wij samen een luchtje scheppen ?'

'Och neen, mama. Emile zou zo eenzaam achter blijven.Wij kunnen heus geen kwartier meer buiten elkander.'

Het ijdele schepseltje verbeeldde zich inderdaad dat zij dolveel van haar Emile hield. Haar vrouwelijk Schefferhart wasmaar al te zeer geneigd om gestreelde ijdelheid voor liefde aante zien, en op een proef was haar kracht van toewijding nognooit gesteld geweest.

Zodra Heykoper, Frits en de beide Maasdrechts afscheidhadden genomen en hun wandeling naar de Buiten Societeitaanvaard, complimenteerden de beide laatstgenoemde herende schrijver om strijd met zijn allerliefst stukje en zijn keurigeverzen. De goed gemeende, vleiende woorden lieten Fritskoud. Toen echter Heykoper over het stuk bleef zwijgen, konhij 't niet laten juist deze om zijn oordeel te vragen.

Zijn hart bonsde sterk bij die vraag, want hij was zich be-wust van deze man noch een leugenachtige loftuiting, nocheen niets -zeggende algemeenheid te moeten verwachten.

Het antwoord bleef een ogenblik uit; de heren Maasdrechtkeken elkander eens aan; Frits draaide zenuwachtig aan zijnknevel.

'Ronduit gezegd' klonk het eindelijk 'heb ik je stuk nietaandachtig genoeg gelezen om er mijn oordeel over te durvengeven. Bij dergelijke zaken moet ik altijd eerst strijd leverenaan mijn vooroordeel tegen al wat gelegenheidswerk is enweinig waarde in mijn ogen heeft, omdat het niet in vrijheidwerd geconcipieerd. Ik weet vooruit dat mijn vonnis onrecht-

276

Page 278: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

vaardig zou zijn, en beneem mij daarom liever de mogelijk-heid van het uit te spreken. Had je mij echter vóór het schrij-ven een raad gevraagd, dan zou ik gezegd hebben: neem dezaak wat luchtiger open laat de bruiloftsgasten lachen. Je hebter te veel moeite en zorgen aan ten koste gelegd.'

Frits was teleurgesteld. Dat hij geen meesterstuk geschapenhad was hem duidelijk genoeg; maar dat er in zijn arbeid nietste loven zou wezen, dat zelfs aan zijn zorgvuldig bewerkte,naar 't hem voorkwam, diep gevoelde verzen, geen eervollevermelding te beurt vallen mocht, dat was wat al te kras. Ja,wel had hij er te veel moeite en zorgen aan ten koste gelegd.Het berouwde hem nu een enkele letter voor deze ellendigegelegenheid op papier te hebben gebracht, en wanneer hij deonaangename indruk weer in zich opriep, die deze stervendebruidegom en dit ijdeltuitige bruidje op hem hadden te weeggebracht, wanneer hij er aan dacht dat zijn jongensfantasie deene tot een Emilio, de andere tot een Fredegonda verhevenhad, dan schaamde hij zich voor zijn werk en dan schaamde hijzich vooral zelf het origineel van Reinier geweest te zijn.

'Bevalt het je goed bij de posterijen ?' vroeg hij eensklaps aanVictor Maasdrecht.

Inderdaad stelde hij in Victors wedervaren niet het minstebelang, maar hij verkoos geen aanmerkingen meer te ontvan-gen in tegenwoordigheid der beide broeders, en achtte het dusnodig een ander onderwerp ter bespreking aan te geven.

Victors antwoord luidde dat zijn werkkring hem bijzondergoed aanstond; ook Antoine, die op de secretarie arbeidde,meende geen reden te hebben zich te beklagen. Minder tevre-den waren beide broeders over hetgeen anderen verrichtten;zij vonden dat Laagdijk allerdwaast handelde door telkens vankantoor te veranderen, begrepen niet hoe iemand als Reelijnin ledigheid zijn dagen doorkwam, en ergerden zich vooralover Zevenhoven, die zijn plannen om eenmaal notaris teworden, geheel opgegeven had, en eerstdaags met een zeerslecht befaamde dame in het huwelijk zou treden.

Ongetwijfeld was dit overgaan tot de orde van de dag tegen-over Heykoper hooghartig en onbeleefd tevens geweest; tochbleef het Frits de gehele dag te moede alsof hij zelf gekrenkt en

277

Page 279: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

vernederd was. Hij dacht er over zijn stuk terug te nemen ofalthans de voorstelling niet bij te wonen.

HOOFDSTUK II

Het was eerst acht ure in de morgen, en reeds zat Scheffer aanzijn schrijftafel, bezig met het schrijven van enige brieven.

Sedert een twaalftal maanden vertoonden zich fijne zilve-ren strepen in zijn donker hoofdhaar, terwijl de gele tint vanzijn gelaat verergerde, en zijn ogen nu en dan ontstoken wa-ren. Voor de oppervlakkige beschouwer had zijn waardigvoorkomen geen andere wijzigingen ondergaan; Frits echterhad onmiddellijk de zonderlinge onrust bemerkt, die in ogen-blikken van verminderd zelfbedwang zowel uit zijn dwalendeblik, als uit zijn telkens veranderende houding en zijn immerin beweging verkerende vingertoppen sprak.

Dat de grote bankier zo mogelijk nog in aanzien was geste-gen bewees het blauwe lint op de linkerborst. Zijne Majesteithad hem dit bewijs harer waardering geschonken, nadat hijhaar op een bezoek aan Z. door de in-aanbouw-zijnde wees -huisvleugel had rondgeleid, en zij haar buitengewone te-vredenheid over zijn uitmuntend toezicht had kunnen be-tuigen.

Het was dus acht ure in de morgen; door het geopend ven-ster drong een frisse morgenwind het kantoor binnen, terwijlin de takken der seringen, die het uitzicht naar de tuin belem-merden, een heirleger van mussen tjilpend open neer huppel-de. Het was of de dartele springers wisten dat men bruiloftvierde in het grote huis. Die muziek stoorde evenwel de ban-kier in zijn werk.

Hij stond op en wierp het venster dicht; maar in het terug-gaan naar zijn plaats viel zijn blik op de scheurkalender, welkenog de datum van gisteren vertoonde. Een onaangename her-innering scheen hem plotseling door het hoofd te schieten; dewenkbrauwen samentrekkend sloeg hij zich met de vlakkehand tegen het voorhoofd, en mompelde:

'De twaalfde al... dan vervalt over acht dagen de eerste

278

Page 280: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

termijn van de verbouwing.., ja, dat moest er nog bijkomen.'Een trek van bitterheid kwam om de strakke lippen te voor-

schijn, toen hij weer in zijn stoel neerzonk zonder de pen op tevatten om zijn brief te voltooien. Achterover geleund, met degesloten vuist tegen de tafelrand aanduwend, bleef hij enigeminuten lang roerloos voor zich uit staren, sprong daarnaweder op en schoof op nieuw het venster open. Het werd gauwte warm in het kleine vertrek.

Toen hij zich omwendde stond Gijsbrecht midden in dekamer.

Even als gisteren droeg de directeur der Land-en Mijnont-ginning-compagnie een lange, zwart laken jas. Over zijn te-genwoordig buitengewoon goed verzorgde vingers, die deglanzige, zijden hoed en de loodgrijze handschoenen vasthiel-den, hingen krijtwitte manchetten af, zijn nette laarzen blon-ken als spiegels en het voorheen zo dwangschuwe hoofd, werdnu in de vroege morgenuren reeds in een stijf, vlekkelooshalsboord geklemd. Daar ook zijn gang een eigenaardige afge-metenheid gekregen had, vond men algemeen dat hij meer enmeer een echte Scheffer begon te worden. Neef en oom wens-ten elkander goede morgen; de een met een deftigheid, dieniet vrij was van affectatie, de ander met een luchtigheid,welke evenmin natuurlijk klonk.

'Al weer zo vroeg op' riep Henri uit. 'Ik zie met genoegendat je lust in het werk begint te krijgen.'

'Lust? Dat klinkt al te mooi. 't Is waar dat ik sedert enige tijdmijn best doe om op de hoogte te komen van hetgeen hiervoorvalt. U kan — wat niet te hopen is, maar onder de mogelijk-heden behoort — plotseling een beroerte krijgen, en dan moetik toch raad weten te schaffen.'

Met deze woorden hoed en handschoenen neergelegd heb-bend, ging Gijsbrecht op de canapé zitten; Scheffer nam zon-der te antwoorden aan zijn schrijftafel plaats. Hij had reedseen grote maand geleden een ommekeer in Gij sbrechts gedra-gingen opgemerkt, waarvoor hij geen reden wist aan te geven.Misschien zou hij thans de verklaring vernemen.

'Mij dunkt' vervolgde Gijsbrecht 'dat er voor iedere maneen tijd komt, waarin hij soliede moet worden. Ik heb dus

279

Page 281: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Mathilde haar paspoort gegeven.''Dat verwondert me nadat je haar kort geleden zo goed in de

meubels gestoken had.''Ja, dat was overbodig, 't is waar. Het geld had beter ge-

bruikt kunnen worden; maar toen zij hier niet langer blijvenkon, omdat u tegen vergroting opzag van het gezin, warenmijn plannen voor de toekomst nog niet zo zeker als tegen-woordig.'

Scheffer begreep niet waar zijn neef heen wilde.'Mag men die plannen al kennen ?''Zeker, ik ga trouwen.''Trouwen ?' riep de bankier uit met de ongeveinsdste verba-

zing waartoe hij in staat was. 'Jij, trouwen ?''Ja, ik, trouwen. Uw verwondering is weinig vleiend.''Maar, mijn beste vriend, ik verheug er mij van harte over.

Van ganser harte, hoor!'Met een handdruk kwam Scheffer deze woorden bezegelen,

en hij sprak de waarheid. De driestheid, waarmede Gijsbrechtde openbare mening trotseerde, was hem al lang een doorn inhet oog geweest; bovendien stelde deze verklaring voor degedragsverandering van zijn neef hem ook in andere opzich-ten gerust. Hij werd voor een ogenblik weer geheel de oude, envervolgde, op zijn plaats teruggekeerd:

'Ik zal je nu niet met mijn ietwat strenge opvatting vanmoraliteit lastig vallen, (Gijsbrecht glimlachte) want ik weetdat je daaromtrent zeer bijzondere, misschien enigermate ex-centrieke denkbeelden koestert, die ik niet delen kan. Indien jeechter zelf inziet, dat een jongmens niet altijd bandeloos kanblijven voortleven, indien je zelf een streven naar soliditeit opde voorgrond stelt, dat de overgang kenschetst van jongelingtot man, dan kan ook de tijd niet verre meer zijn, waarin wij opelk gebied het geheel met elkander eens zullen wezen, en danzie ik met vertrouwen je toekomst te gemoet. — Je begrijpt datik nu ten zeerste verlangend bende naam van mijn aanstaandenicht te mogen vernemen.'

'Suze Bader.'Scheffers verbazing klom ten top.'Suze Bader!'

28o

Page 282: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Gijsbrecht glimlachte weer; hij begon erg veel van zijn oomweg te krijgen.

'Ik wist, dat die keuze je om drie redenen verwonderen zou.De eerste is dat papa Bader bekend staat als een weerwolf, dieniemand aandurft, de tweede dat beide ouders nog in de krachtvan hun leven zijn, de derde dat Suze zelve achter de tralies ineen diergaarde geen al te kwaad effect zou maken. Daaropluidt mijn drieledig antwoord dat ik voor weerwolven in 'tgeheel niet bang ben, dat ook dit ouderenpaar het eeuwigeleven niet in pacht heeft en dat de kleine mandril enige miljoe-nen verwacht, die mij ruimschoots in de gelegenheid zullenstellen naar schadeloosstellingen uit te zien voor gemis aanvrouwelijk schoon.'

Peinzend keek Scheffer zijn neef aan; het was of hij met éénblik in de toekomst al de gevolgen van dit huwelijk wildevoorzien.

'De zaak is dus al in orde,' zei hij na een ogenblik van stilte.'Verre van dien. Ik heb er nog met niemand over gesproken,

maar het arme kind is zo gewoon overal voor muurbloem tespelen, dat zij natuurlijk de eerste, de beste, die haar vraagt,met zielsverrukking om de hals zal vallen. En wat pa-weer-wolf aangaat, als hij hoort dat een Scheffer zich met zijn kroostencanailleren wil, krijgt hij van vreugde misschien een rolbe-roerte.'

'Ja, mijn vriend,' zei de bankier, terwijl nog eenmaal zijnonderkin zich als vroeger deftig tegen de witte stropdas plooi-de. 'Je vader en je grootvader hebben je een naam nagelaten,die in het ganse land geëerd is, en grotere waarde bezit dan debeste aanbevelingsbrief. Mij heeft de hemel geen mannelijkenakomelingen waardig gekeurd, jij bent de oudste van hetgeslacht, jij bent onze stamhouder. Aan jou zij 't dus opgedra-gen onze naam in ere te laten voortleven en te zorgen dat al hetwerken en streven van hen, die je voorgingen, niet vruchte-loos zij geweest.'

'Amen' besloot Gijsbrecht, 'maar om nu eens tot de zaak tekomen. Van de linie-passage mijner meerderjarigheid hebbenwij twee jaren geleden weinig bespeurd. U gaf mij geld ge-noeg, en wat het kapitaal aanging, dacht ik, het is in goede

281

Page 283: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

handen. Het kwam mij dus onnodig voor de rekening en ver-antwoording te eisen, waarop ik, volgens de wet, recht heb.Evenwel...'

Scheffer liet hem niet uitspreken.'Gijsbrecht, ik dank je voor die woorden. Zij zijn de enige

beloning, die ik ooit als voogd verlangd heb. Ja, van het ogen-blik af, dat ik je beiden tot mij nam, heb ik je ook als mijn eigenzoons beschouwd en tot je tante gezegd: "voortaan besta ergeen onderscheid meer tussen hen en onze dochters, voortaanzijn wij vier kinderen rijk." Dat was mijn voornemen en, zoalsik meen tot nu toe er getrouw aan gebleven te zijn, beloof ik jeer immer getrouw aan te zullen blijven. Ik mag je daarom eenraad niet onthouden, die ik aan mijn eigen zoon geven zou. Jeaanstaande vrouw is nog jong; steek haar niet in de zorgen vanhet huishouden voordat zij het een en ander van de wereldgezien heeft. Neem één, twee jaren verlof, en reis Europa ofAmerika eens met haar rond. Je weet dat Sleek volkomen voorde zaken berekend is en wat de administratie van je eigenfortuin aangaat, daarmede blijf ik mij natuurlijk gaarne be-lasten.'

'Heel lief gedacht oom, maar zover zijn wij nog niet. Voor-dat u verder administreert, zou ik wel eens willen weten wat eral zo te administreren valt ?'

Scheffer stond op; zijn gewoon middel om een lastige be-zoeker tot heengaan te nopen.

'Twijfel je of het reisgeld er nog af kan?'vroeg hij op luchti-ge toon. 'Iemand, die de enige dochter van een Bader tot vrouwneemt, en zich finantiële zorgen schept! Kom, kom, 't wordt alte gek.'

Gijsbrecht ging niet heen en liet niet los; op een koude,bijna bevelende toon vervolgde hij:

'Ik wil weten hoeveel mijn oude nagelaten heeft, en ik wilzien hoe er met dat vermogen omgesprongen is.'

Scheffers gelaat betrok.'Dus wel rekening en verantwoording, dus wantrouwen!''Noem het zoals je verkiest. Mij dunkt ik heb toch recht te

weten wat mij toekomt.'"t Is goed' sprak Scheffer, terwijl aan zijn kleine ogen een

282

Page 284: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

blik vol woede ontsnapte, die Gijsbrecht evenwel niet oplette,daar hij ondanks zijn kalme brutaliteit nooit iemand flink in deogen durfde zien.

Uit een lade van zijn bureau nam de bankier daarop eenkasboek, wierp het op de tafel voor Gijsbrecht neer, en namweder in zijn leuningstoel plaats, de ogen strak op zijn pupilgevestigd.

Kalm sloeg deze de bladen open, haalde een zakboekje tevoorschijn, en begon aantekeningen te maken.

Gedurende meer dan vijftien minuten sprak geen van bei-den een woord; voor het venster echter huppelden de vrolijkemussen nog immer tjilpend van tak tot tak; zij wisten dat hetfeest was in huis.

Eindelijk keek Gijsbrecht van zijn papier op, richtte de ogenop zijn oom, maar hield Scheffers strakke, vragende blik nietuit. Op zijn nagels bijtend zeide hij langzaam:

'Behalve een onmondig stukje land, een paar oude hypo-theken en mijn inkomen van de Overzeese ongeveer twintigduizend jaarlijks, indien de Transatlantische en het kantoor opde been blijven, geen cent als zij vallen, niet waar ?'

Scheffers lippen bewogen zich, maar brachten aanvankelijkgeen klank uit; een vaal bleek ontkleurde zijn wangen.

'Waarom zou de Transatlantische vallen ?' vroeg hij einde-lijk.

'Waarom speelt u de onnozele, oom? Binnen weinige dagenverschijnt de brochure, op last van Klent en Van Dorpen ge-schreven, waarin de uitkomst openbaar wordt gemaakt vanhun particulier onderzoek naar de staat van zaken in Amerika.U weet dat even goed als ik. De aandelen van de Transatlanti-sche zullen na de volgende vergadering van aandeelhoudersmisschien negentig percenten dalen. U heeft de gehele opleg-ging van Frits en mij in die soliede papieren gestoken, onzeNationale schuld en Russen er in geconverteerd, terwijl hetkantoor...'

'Met de bedoeling je inkomen te verdriedubbelen.''Ik geloof het gaarne. Doch het kan u niet onbekend wezen

dat een goede bedoeling aldus verwezenlijkt u in lijnrechtestrijd brengt met artikel 451 van het Burgerlijk Wetboek. 't Islastig maar waar.'

283

Page 285: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Je kent de wet goed, mijn jongen, beter dan het hart van jeoom, die je jaren lang behandelde als zijn zoon, als zijn bestevriend. Je zoudt anders zeker geen koude wetsformule totmaatstaf nemen om te beoordelen wat ik voor je deed of lieverwat ik wilde doen, maar niet vermocht. Ik ben dus schuldig,niet waar? Maar heb ik mij ooit ten koste van mijn pupillenverrijkt? Ben ik zelf, als de Transatlantische valt, niet evenzeker geruïneerd als jij? En gesteld dat ik strikt en ontastbaarde wet gevolgd ware, zou je mij dan, indien de Transatlanti-sche eens haar dertig percenten afgeworpen had, niet verwe-ten hebben — en met recht verweten hebben — dat ik je geengroter aandeel in die winst had gegund? Foei, Gijsbrecht,foei'!'

Gijsbrecht glimlachte. Hij was op te kameraadschappelijkevoet met zijn voogd gekomen om zich door dergelijke frazen telaten imponeren.

'Ik verwijt u niets antwoordde hij leuk'u, evenmin als mijntoeziende voogd, die nooit de rekeningen inzag. Wat vóórmijn meederjarigheid plaatsgreep blijft wel is waar voor uwbeider verantwoordelijkheid, maar lawaai maken voor nietszou al te dwaas wezen. De wet is een dommekracht, die maarzelden doelmatig werkt. Goed beschouwd is de gehele zaakmijn eigen schuld; ik had u nooit moeten vertrouwen.'

Verschrikkelijk was de uitwerking dezer laatste woorden opde grote bankier. Ware Gijsbrecht op iets dergelijks verdachtgeweest, misschien had hij ze niet zo lang tot het juiste ogen-blik kunnen bewaren, niet met zulk een tergende kalmte kun-nen uitspreken; maar zij gaven zo eerlijk zijn mening weer,waren zo natuurlijk uit zijn nuchtere levensopvatting voort-gesproten, dat zij hem slechts de formule ener waarheid toe-schenen welke het eigenlijk overbodig was te uiten. Hij be-greep er dan ook niets van waarom Scheffer, als door de blik-sem getroffen, uit zijn stoel opsprong, doodsbleek met trillen-de lippen en opgeheven handen een ogenblik staan bleef, endaarop als verpletterd weer neerzeeg. Hij werd zelfs verlegenmet de zaak, toen zijn oom op hese toon zeide:

'Ja. — 't Is waar. — — Je hebt recht mij als een bedrieger tebejegenen.'

284

Page 286: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Hij meende werkelijk nog al rationeel gehandeld te hebbendoor de gehele schuld voor zijn eigen rekening te nemen, wasvan plan zeer aanneembare voorstellen te doen, en wist nunauwelijks meer hoe daartoe te komen.

'Kom, kom' sprak hij eindelijk, 'geen tragische tonelen.Wat ik zei was waarachtig niet waard er zoveel beweging vante maken. Mijn leer is eenvoudig: vertrouw niemand; ikmaakte voor u een uitzondering, die mij slecht bekomen is, entwijfel dus minder dan ooit aan de juistheid van mijn inzich-ten. Laat ons nu voor elkander geen doekjes meer om de zakenwinden, maar praktisch te werk gaan. De Transatlantische isdodelijk ziek, dat staat vast, niet waar ?'

Scheffer bewoog even het achtbare thans neergebogenhoofd.

Tegenover Gijsbrecht had hij sedert het ogenblik hunnerkennismaking zijn prestige dagelijks zien verminderen; degenadeslag was nu gevallen, hij voelde zich niet langer demeerdere van hun beiden.

'Hoe is de stand van zaken' werd gevraagd, en gehoorzaambiechtte hij:

'Er zijn al wissels geprotesteerd; maar ik kan de hoop nogniet opgeven. Het uiterste moet beproefd worden. Nu is dieBrusselse elektrisch -licht-maatschappij er bijgekomen, waar-van ik bijna het gehele kapitaal gefourneerd had, en die tenslotte gebleken is slechts een oplichterij geweest te zijn omaandelen van gasmaatschappijen laag te kunnen inkopen.Over weinige dagen vervalt de eerste termijn der verbouwingvan...'

'Uw particuliere zaken komen er voor het ogenblik minderop aan. Is er geknoeid in de boeken van de Overzeese Land- enMijnontginning?'

'Voor zover mij bekend is: neen. Sleek wist dat de balansenvan de Transatlantische geflatteerd waren, daarom moest hijmededirecteur van de Overzeese worden, maar dat hij op zijneigen hand veranderingen in cijfers bracht geloof ik niet. DeOverzeese heeft echter vijf ton in de Transatlantischezitten'...

'En gaat dus mee naar de kelder' vervolgde Gijsbrecht be-

285

Page 287: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

daard. 'Ik dacht het wel. 't Is jammer dat Sleek ziek is en mijdus geen inlichtingen geven kan. Ik zal evenwel trachten mijer zelf van te overtuigen dat de Overzeese vlekkeloos onderkan gaan. Dan vraag ik Suze zondag avond, en ben dus voor deregen binnen.'

'Jij, ja, maar ik ?' riep Scheffer op wanhopende toon uit.'Ware 't mogelijk Klent en Van Dorpen te doen zwijgen en

een half miljoen te vinden om een voorlopig dividend uit tekeren, dan zou er tijd gewonnen zijn, en ware misschien allesgered. Maar waar moet in 's hemels naam dat halve miljoenvan daan komen? Welk middel om aan geld te komen bleef nogongebruikt?

'Wel, oom, Klent en Van Dorpen zijn door een mooi aanbodover te halen en wat het halve miljoen aangaat, op Hout-Zigtzitten twee dikke miljoenen, die zich in de landelijke rust welaardig vermenigvuldigd zullen hebben.'

Die aanwijzing was voor Scheffer een lichtstraal in pikdon-kere nacht.

'Op Hout-Zigt! Hoe is 't mogelijk dat ik aan die twee nietgedacht heb. Zij hebben mij wel nooit met een cent willenhelpen, maar nu kunnen zij niet langer weigeren. De eer vande gehele familie is er mee gemoeid, zij moeten toegeven! 0!ik wist het wel, ik wist het wel, op het laatste ogenblik zou ernog redding komen.'

Een druk op de schelknop deed de jongste klerk verschijnen.Weinige minuten later reed de bankier Scheffer in een ge-

sloten huurrijtuig de brede laan door, die naar Hout-Zigtvoert.

HOOFDSTUK III

Achter zijn symmetrische geraniumperken door een zorgvul-dig afgestoken voetpad omslingerd, waarop goudgeel maas -zand schitterde, achter zijn eirond vijvertje met helgroen ga-zon omzoomd, dat het fluweel van sluimerende eendekopjesmet donkere vlekken marmerde, lag het deftige woonhuis vanHout-Zigt op zijn kunstmatig heuveltje nog immer in diepe

286

Page 288: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

mijmering verzonken. Zes jaren waren er spoorloos overheengesneld en slechts zes malen had het huis in de schoon

-maaktijd zijn levensmoede ogen weer eens geopend om zich tevergewissen dat zijn oude vriend het sombere woud nog im-mer op dezelfde plaats de donkere wieken over de aarde uit

-spreidde, en dat in de omtrek zover het zien kon, de nieuwe tijdzich nog niet gevoelen deed.

De boerendeerne, die voor Scheffers rijtuig het groen ijze-ren hek opende, had van haar jeugdige frisheid verloren, enook de bediende in blauw livrei met rood afgezet, die aan deglazen deur verscheen, was merkbaar ouder geworden.

Zonder zich te bekommeren om 's mans verbazing dat derijke bankier uit een huurrijtuig stapte, en zonder de diepebuiging te beantwoorden, waarmede hij begroet werd, stapteHenri haastig de deur binnen, de bloembakken in de vestibulevoorbij, en op de laatste deur links toe.

'De dames zitten boven, mijnheer Scheffer,' klonk het ach-ter hem, maar hij hoorde 't niet, en had de deurknop reeds in dehand, voordat het de bediende gelukte hem in te halen, ennogmaals toe te voegen:

'De dames huizen tegenwoordig altijd boven, in de hoek-kamer.'

Zo haastig als 't hem bij zijn immer toenemend astma mo-gelijk was, klom Henri de trappen op, en het viel hem aanvan-kelijk niet in dat er reeds zes jaren voorbij gesneld waren,sedert zijn voet het laatst deze treden gedrukt had.

Op het portaal aangekomen zag hij zich in de noodzakelijk-heid Jans vroegere woonvertrekken te doorschrijden om dehoekkamer te bereiken, en nu werd de sluimerende herinne-ring met geweld opgewekt. Reeds bij het omdraaien van dedeurknop maakte zich weer die angst van hem meester, waar-tegen hij zes jaren geleden vruchteloos gekampt had, en toenhij de grote schrijftafel, met de lederen leuningstoel er voor,nog midden in de kamer zag staan, de kolossale loketkast nogop haar plaats en de wapentrofee nog er tegenover boven deschoorsteenmantel, was 't hem of hij ook de man in het donkergroen, eng sluitend jasje weer stervend ineengedoken aan-schouwde, de regelmatige trekken zo akelig verwrongen, de

287

Page 289: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

strakke koude oogstraal, waarvoor hij zijn geheimste gedach-ten nooit veilig had geloofd, vertrokken tot een schele blik.

Neen, het was geen zelfverwijt alleen geweest, dat hem eenlaatst samenzijn met die stervende broeder had doen vrezen.Hij had het geweten, maar zich zelve niet bekend, dat hijeenmaal het vertrouwen in hem gesteld schandelijk teleur-stellen, het vermogen van wezen aan zijn hoede toever-trouwd, in dolzinnige speculatiën te gronde richten en alsfalsaris tegen over de schim van zijn eerlijke broeder staanzou. Doch, indien toen al uit de borrelende en kokende bronvan heerszucht, hang naar rijkdom, praal en genot, de stemware opgerezen, die hem de toekomst profeteerde, hij had erimmers toch geen geloof aan kunnen slaan! Was hij er niet zelfzo trots op geweest dat eerlijkheid en achtbaarheid onaf schei

-delijk heten van de naam Scheffer, en had hij er niet altijd naargestreefd door zijn gehele voorkomen het bewijs te leveren datook hij een echte Scheffer was? — Thans leerde hij zich zelvekennen; het masker, dat zijn ware trekken verborg, was voorzijn eigen ogen reeds gevallen, straks zou de ganse wereld hemin zijn ware gedaante zien... 0! neen, neen, dat was onmoge-lijk! Alles was nog niet verloren, de redding scheen immersnabij! —

De bediende, die hem boven voor was gegaan, had reeds eenogenblik de deur van de zogenaamde hoekkamer opengehou-den, voordat Henri binnentrad. Hij vond Eveline, in haareenvoudige grijs katoenen jurk, met uitgestrekte hand mid-den in het vertrek staande om hem te ontvangen, Pietekoo, inzwarte zijde gekleed, op het werktafeltje bij het venster leu-nend, de bijziende ogen naar de ingang gericht.

De zusters waren in het minst niet veranderd.De begroeting was zo kort en zo koud mogelijk. Henri had

nooit grote belangstelling in de bewoners van Hout-Zigt ge-toond; Eveline en Pietekoo begrepen dat de reden van ditvroegtijdig bezoek slechts een onaangename zijn kon.

Zodra men gezeten was, de zusters, na een blik door hetvenster te hebben geworpen, de breipennen en het borduur-werk weer hadden opgevat, begon Henri van een zonderlingevrees te gewagen, welke hem in de laatste weken bevangen

288

Page 290: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

had. Telkens kwamen er belangrijke knoeierijen van notaris-sen aan het licht, onlangs nog had zich een zaakwaarnemer inUtrecht opgehangen, nadat hij jaren lang diefstal op groteschaal had gepleegd, hij, Scheffer, achtte zich verplicht zijnzusters te waarschuwen voorzichtig te wezen in het beleggenharer renten.

'Ja' zei Pietekoo, 'gelukkig is Alt een vertrouwd man.''Ik wil in 't minst geen kwaad van Alt spreken' vervolgde

Henri, 'maar een mens blijft altijd een mens, en raadzaam zouik het dus vinden, indien je niet aan Alt alleen de plaatsing vanje kapitaal overliet.'

'Hè, waarom ?'Op deze vraag van Eveline kwam geen rechtstreeks ant-

woord.'Mocht je enige tonnen eens soliede en voordelig willen

uitzetten, dan heb ik op dit ogenblik een uitstekende gelegen-heid. Je bent natuurlijk vrij er al of niet in te gaan, maar ik zouniet gaarne de schijn op mij laden, alsof ik alle winstgevendezaken voor mij zelve hield, en mijn zusters niet in staat steldeer ook van te profiteren. Wil je mij dus een sommetje toever-trouwen dan moet dat nu gebeuren!'

Eveline en Pietekoo keken elkander eens aan, wierpen eenblik naar buiten, en werkten daarna zwijgend, zonder op tezien, door.

'Het doet er niet toe of je het geld in kontanten liggen hebt.Alt zal tegen vijf percent de som je wel bezorgen, terwijl je zelfminstens zeven, misschien tien percent maakt.'

Nu hief Eveline het hoofd op, en keek haar broeder recht inde ogen.

'Wij stellen 't op hoge prijs, dat je aan ons gedacht hebt,maar kunnen, tot onze spijt, van je vriendelijk aanbod geengebruik maken. Alt bedisselt onze zaakjes zeer naar ons ge-noegen, wij hebben dus geen reden om hem een dergelijkbewijs van wantrouwen te geven.'

'Maar de man kan dit nooit als een bewijs van wantrouwenopvatten.'

'Bovendien hebben wij op dit ogenblik geen gelden beschik-baar.'

289

Page 291: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Ik zeide je immers dat zulks geen bezwaar opleverde.''Kijk eens Henri, wat jij als bankier doen kunt, past ons

daarom nog niet. Woekerwinsten kunnen wij, dank zij degoede God, die ons voor finantiële zorgen bewaarde, ontbe-ren, en het zou zeker al heel vreemd staan indien wij op onzeleeftijd nog geld gingen opnemen.'

'Wat doet in 'shemelsnaam de ouderdom hier ter zake?Bestaat er een leeftijd, waarop men niets meer verliezen kan,en door geen notaris meer bedrogen wordt? En dan, hoe aardigzou het voor mij wezen eens aan het publiek te kunnen zeg-gen: het kapitaal werd geheel door de familie Scheffer gefour-neerd, niemand kan meer een aandeel krijgen.'

'Wel mogelijk, mij wij kunnen je hier niet aan helpen.'Scheffer zweeg een ogenblik peinzend stil, de ogen strak op

de spartelende breipennen van Pietekoo gericht. Hij had ver-keerd gedaan de zaak als een geldbelegging voor te stellen.

Wat gaven zijn tweemaal miljonaire zusters om een rente-vermeerdering, die zij toch weer kapitaliseren moesten?

Thans was hij wel genoodzaakt tot bedelen zijn toevlucht tenemen, en hij achtte Eveline slim genoeg om terstond te be-grijpen dat hij haar bij de neus had willen hebben, en dat de zovoordelige onderneming in het geheel niet bestond.

Maar er zat nu eenmaal niets anders op, hij zou, hij moestimmers het geld hebben!

'Indien dus een onbegrensd vertrouwen in Alt je weerhoudtmij enige tonnen ter belegging toe te vertrouwen, dan hoop iktoch niet dat het je beletten zal mij met een dergelijke som bijte staan, wanneer ik als broeder je hulp inroep. Ik heb dat geldnodig om enige lopende schulden te vereffenen en zou on-gaarne op dit ogenblik, terwijl alles zo laag staat, tot realisatiesmijn toevlucht nemen. Je kunt een behoorlijke rente krijgen,en binnen korte tijd zal ik ook weer over genoeg kontantenkunnen beschikken om die kleinigheid terug te betalen.'

Op de blik, die Eveline haar zuster toewierp, knikte Piete-koo even ontkennend met het hoofd, waarna de eerste ant-woordde:

'Er bestaan immers inrichtingen, Henri, waar een man alsjij zoveel geld ter leen krijgen kan, als hij zelf maar wil ?'

290

Page 292: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Maar begrijp je dan niet dat juist een man als ik bij zulk eeninrichting niet kan aankloppen ?'

'Neen, dat begrijp ik volstrekt niet.''Je hebt immers rijke vrienden genoeg' viel Pietekoo eens-

klaps uit met een sterke nadruk op het woord: rijk.Tegen een dergelijke kalme wederstand was Scheffer niet

meer opgewassen. De dagen zijner grote zelfbeheersing wa-ren voorbij; zijn steeds geprikkeld zenuwgestel geraakte te-genwoordig veel sneller in opstand.

'Ik zie het wel' riep hij driftig uit, terwijl zijn kleine grijzeogen schenen te gloeien van inwendig vuur. 'Je hebt het mijnog altijd niet vergeven dat ik met mijn tijd mede ben gegaanen getracht heb iets meer te zijn dan een ingeslapen landjon-ker, die geen kans ziet zijn inkomen te verteren. Omdat je zelfde eeuwige onveranderlijkheid vertegenwoordigt zou je degehele wereld tot stilstand willen dwingen. Omdat je bestaanslechts met het stompste vegeteren te vergelijken is geeft delevenskracht, die in anderen woont, je voortdurend ergernis.Je wilt mij niet helpen, en het verschaft je een ogenblik vangenot, niet waar, mij op een weigerend antwoord te kunnenonthalen ?'

De zusters maakten een ontkennend gebaar, maar Henrigunde haar de tijd niet een woord in het midden te brengen.

'Ontken het niet, ik lees in je wangunstige zielen; doch weetdan dat je mij thans niet moogt weigeren. Ik heb geluk enongeluk gehad; wijs mij de man, die kan zeggen, dat het bijhem altijd voorspoed is geweest!

Op dit ogenblik dreigt het ongeluk mij met volkomen on-dergang indien ik niet terstond geholpen word. Jij beiden zijtmijn zusters, de enigen tot wie ik mij wil, de enigen tot wie ikmij kan wenden. Vijf ton heb ik nodig, geen cent minder, en isdie soms niet binnen drie dagen in mijn bezit, dan ben ik nietalleen zelf een verloren man, dan kunnen niet alleen Elisabethen de meisjes uit bedelen gaan, maar dan is er ook van Jansfortuin weinig meer te vinden en zullen Gijsbrecht en Fritsmet hard werk hun brood moeten verdienen! — Zeg nu nogeens dat je mij niet helpen wilt.'

Met deze laatste woorden was Scheffer opgestaan, en, de

291

Page 293: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

armen over de borst gekruist, stond hij thans tussen zijn beidezusters in, nu de ene dan de andere met zijn doordringende,maar onrustige blikken treffend.

Behalve Gijsbrecht waren er zeker weinig mensen in Z., diede grote bankier door en door kenden, maar van die weinigenzou wel geen enkele weerstand hebben geboden aan de macht,welke van hem uitging wanneer hij gebood of, zoals nu, ietsernstig begeerde. Gelijk er zelfs zonder beloning voor veleneen wellust in gelegen is een vorst te kunnen dienen, was hetvoor Scheffers vrienden, zonder dat hij hen in 't minst aan zichverplichtte, een genot hem bijstand te mogen verlenen. Eveli-ne en Pietekoo echter herinnerden zich de schooljongen nog teduidelijk, en vertrouwden zijn woorden te weinig om onderzijn invloed te kunnen geraken. Hoe goed hij zijn rol ookspeelde, deze beiden begoochelde hij niet, zij zagen de toneel-speler steeds achter de held.

Tot hem opzien durfden zij niet, hem met neergeslagenblikken trotseren des te beter.

'Henri' zei Eveline, haar borduurwerk even neerleggend endoelloos in haar werkdoos rommelend, 'dat het grote vermo-gen, waarover wij kunnen beschikken, ons niet gegeven werdom het ongebruikt te laten liggen of uitsluitend voor eigengenoegen te besteden, weten wij zeer goed. Door Jans vriend,onze goede dominé, voorgelicht, trachten wij wel te doenzoveel mogelijk is. Al nemen de wereldse zaken een richting,die wij niet voor de ware houden, ons voegt het niet daaroverte oordelen en ons zou het nog veel minder passen daarom dearmen aan hun lot over te laten. Een ander ding zou het even-wel zijn juist datgene wat wij voor verkeerd houden, de liefde-loze werken der ijdelheid, door geldelijke bijdragen te steu-nen. Daartoe voelen wij ons in het minst niet geroepen. HangtElisabeth, de meisjes en de neven werkelijk zulk een ijselijkgevaar boven het hoofd, als je zoëven beweerde, welnu, of-schoon wij 't in Elisabeth niet prijzen dat zij je op de verkeerdeweg zo lichtzinnig gevolgd is, wij zullen er zorg voor dragendat zij fatsoenlijk leven kan, dat de meisjes behoorlijk voor dedag komen, en dat Gijsbrecht en Frits in staat gesteld wordeneenmaal in hun eigen onderhoud te voorzien. Voor die allen

292

Page 294: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

behoef je dus niet bezorgd te wezen; de middelen waarover wijbeschikken, laten gelukkig dergelijke uitgaven toe. Indienechter ijdelheid en wereldse zin je tot roekeloze verteringenhebben gedreven en die dwaze geldverkwisting tot nog veeldwazere gewaagde speculatiën, dan spijt het ons zeer ronduitte moeten verklaren dat wij er niet aan denken zulk een vat derDanaïden met ons geld te willen vullen. Van ganser hartehopen wij dat je ons de toekomst wat al te zwart afgeschilderdhebt en dat je een middel vinden zult om het gevaar nog bijtijds af te wenden, maar wij hebben je dikwijls genoeg gewaar-schuwd om thans met een gerust geweten je verzoek te kun-nen afslaan.'

'Ja,' voegde Pietekoo er bij, 'je verzoek slaan wij af.'De zusters kenden haar broeder, maar de grote man wist

ook wat een neen of ja in Evelines mond betekende. Het be-rouwde hem nu zo dwaas geweest te zijn hier hulp te zoeken,en terwijl hij een poze zwijgend, met de armen nog immerover de borst gekruist, voor het werktafeltje staan bleef, wei-felde hij slechts tussen zijn lust om met forse trekken nogeenmaal zijn oordeel over zoveel liefdeloze halsstarrigheid tetekenen, en zijn verlangen om thans geen nutteloze woordenmeer te verspillen. Lang duurde zijn aarzeling niet; het eind ervan was dat hij zijn hoed greep en de kamer verliet zonder eenenkel woord tot afscheid te uiten. Beneden gekomen ging hijzwijgend de groetende bediende voorbij, wierp met een hardeslag het portier achter zich dicht, en liet de koetsier oprijdenzonder te zeggen waarheen. —

Diep in het ellendige huurrijtuig weggedoken reed hij opeen sukkeldrafje naar de stad terug.

Geruime tijd staarde hij als versuft voor zich uit. Al watdenkbaar was had zijn brein doordacht, en nergens ontwaardehij meer licht in de stikdonkere toekomst.

Zijn laatste hoop was vervlogen. Hij voelde zich gebrokenmachteloos. Het trotse gebouw van rijkdom, eer en aanzien,waaraan hij zijn ganse leven gearbeid had zonder het te kun-nen voltooien, maar dat hij op zijn ijzeren wil en zijn schran-dere geest als op een rots gevestigd waande, zag hij eensklapssidderen op zijn fundamenten, scheuren en uiteenvallen, als

293

Page 295: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ware 't een kinderwerk van louter zand.En had hij er ook maar één bereikt van al de doeleinden, die

hij eertijds slechts voor het grijpen meende te hebben? Had hijook maar één blijvend resultaat veroverd? Niet één, niet één.

Zijn opkomst was lang en moeilijk, zijn glans schel en kortgeweest.

Geen machtig huis was door hem gevestigd, geen instellingdroeg zijn naam, geen monument kon aan zijn bestaan herin-neren. Zijn dochter zou een titel hebben... ja, indien ten min-ste ook die hoop op het laatste ogenblik niet wederom teleurwerd gesteld.

Wanneer straks de sluier vallen zou, die zijn daden nog voorde ogen van ingewijden en oningewijden verborg, dan zou erzeker in stad en land een storm opsteken, waarvan men inlange tijd de weerga niet beleefd had.

Twee ondernemingen zouden vallen, ganse families ge-ruïneerd zijn, mannen van naam voor immer geschandvlekt.

Doch als, na het overtrekken van die storm, het mensdomvan zijn schrik bekomen de grote man machteloos ter aardezou zien, dan zou men de filantroop een huichelaar noemen,de bankier een speculant, de redenaar een ijdele dwaas. Man-nen van vertrouwen zouden opstaan om de wonden te helen,waar hij getroffen, de fouten te verbeteren, waar hij misge-tast, en de vruchten te plukken, waar hij gezaaid had. Zijnvijanden zouden spreken van een voorheen verpeste, thansdoor het onweder gezuiverde atmosfeer, zijn vrienden zoudenhoofdschuddend zwijgen en hij zelf zou eerst vervloekt, daar-na bespot en spoedig vergeten zijn.

Ja, vergeten! Ondanks zijn harde arbeid, ondanks zijnschitterende redevoeringen, ondanks al de nuttige werken opzijn initiatief tot stand gebracht, eerst vervloekt, daarna be-spot, en dan... vergeten.

0! wereld, naar wier hulde hij zijn ganse leven gestreefdhad, thans haatte hij u... u, en al wat goed in u is.

Zijn val is nabij; aanstonds zult gij hem de voet op de nekzetten, hij weet het. Maar hij vraagt zich af of er geen middelbestaat om eerst nog een schitterende zegepraal te behalen, delafheid, waarmede hij voor schijndeugd gebogen heeft, te her-

294

Page 296: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

stellen en met de zachte, blanke hand u uitdagend in het aan-gezicht te slaan!

Intussen had hij geen acht gegeven op de weg door hetrijtuig ingeslagen, en bevond hij zich eensklaps op het Ko-ningsplein, vlak tegenover zijn paleis.

Snel liet hij een raampje zakken.'Naar het weeshuis op de Oude gracht.'Om naar huis terug te keren ontbrak de moed hem nog; in

het weeshuis waarvoor hij werkelijk zoveel gedaan had, zouhij een beter ik terug vinden, dat hem te huis nergens verge-zelde.

Op het kleine voorplein aangekomen liet hij de vigilantedoor de portier betalen, en ging haastig de gang binnen, naarde regenten-kamer, die, aan de achterkant in het oude gebouwgelegen, op de tuin uitzag.

Tot zijn verwondering stond de deur open: binnengetredenvond hij er mevrouw Van Dijck.

Achterover in een stoel geleund wachtte zij hem af. Haartrillende neusvleugels en saamgetrokken wenkbrauwenduidden een zenuwachtige verbolgenheid aan; desnietteminzag zij er in het doorschijnend neteldoek bekoorlijker uit danooit.

'Ik wacht al een half uur' riep zij toornig uit, zonder op testaan.

Nu eerst schoot het hem te binnen dat hij haar om eenbijeenkomst verzocht had.

Niet zonder ontzettende inspanning bracht hij langzamer-hand zijn gelaatstrekken tot kalmte terug, verzamelde zijngedachten, en poogde zich toen de frasenreeks te herinneren,die voor deze gelegenheid was voorbereid. De verontschuldi-gingen over zijn te laat komen waren zo verward en onsamen-hangend, dat mevrouw Van Dijcks voorhoofd er door ontrim-peld werd en haar aanvankelijk zo onverschillige blikken vaneen steeds klimmende verbazing getuigden.

Allengs echter kwam er meer zekerheid in zijn stem, meerregelmaat in zijn woorden. Op enige afstand van haar neder-zittend begon hij kalmer te gesticuleren, en ten slotte roldenweder enige dier mooie zinsneden van zijn lippen, waarmede

295

Page 297: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

hij gaarne, zowel op grote vergaderingen als onder vier ogen,van zijn redenaarstalent blijk gaf.

Hij sprak over de belangen van het weeshuis en de noodza-kelijkheid ener hervorming met haar hulp. Hij betoogde dat

de invloed van mevrouw Van Weerdt, die reeds een jaar re-gentes was, maar eerst sedert een paar maanden aan het be-stuur deel had genomen, ten hoogste verderfelijk werd voorde inrichting, herinnerde aan hun verbond en stelde voor omte zamen, onmiddellijk na Emiles huwelijk, aan de orthodoxebarones de voet dwars te zetten.

In de aanvang hoorde zij hem niet zonder wantrouwen aan;zijn bijna kruipende beleefdheid tegenover de barones hadhaar te lang gehinderd, dat zij nu eensklaps aan een ommekeergeloven kon. Doch zijn tact om vrouwenharten te vangenverloochende zich ook thans niet, en hij wist de jalouzie vanhet kokette vrouwtje zo handig te prikkelen, haar zwakhedenzo onvergelijkelijk te vleien, dat zij eindigde met aan zijnlippen te hangen, bereid tot elke staatsgreep, die hij in hetbestuur mocht voorslaan.

Hierbij bleef het evenwel niet.Was het de reactie van een terugkerend zelfvertrouwen, of

was het de angst voor een onzekere toekomst, welke hem nude voorzichtigheid zo zeldzaam uit het oog deed verliezen, degrenzen aan deze stap gesteld zo ver overschrijden, en hedenreeds de handen uitstrekken naar een buit, die hij besloten hadlangzaam, met de sluwheid van een kat, te naderen? Zijnganse zenuwgestel verkeerde in een toestand van overspan-ning, en misschien werkte zijn lust om de wereld in het aange-zicht te slaan er toe mede om op dit ogenblik zijn nauwelijkstot kalmte teruggekeerd verstand te verdoven, en aan zijnverkeerde neigingen vrij spel te laten.

Al sprekend tot mevrouw Van Dijck genaderd zijnde, vattehij plotseling haar beide handen in de zijne en riep uit:

'Dus is ons verbond op nieuwe grondslagen gevestigd!'Zij antwoordde nog bevestigend, maar deed tegelijk een

poging om haar handen te bevrijden. Hij liet echter niet los.'Caroline' hervatte hij, voor 't eerst haar voornaam uitspre-

kend 'ik weet dat je niet gelukkig bent met Van Dijck. Hij is

296

Page 298: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

oud, versleten, zonder eerzucht, en jij bent jong, levenslustig,vol verlangen om te zegevieren en te heersen.'

Op nieuw keek zij hem verbaasd aan. Waar wilde hij heenmet die woorden?

'Ik ben ook eerzuchtig, heb nog kracht om te begeren, enaan mijn zijde leeft insgelijks een wezen, dat versleten is, dufen oud. Waarom zouden wij elkander niet steunen, de voor-oordelen, die vertrouwelijkheid tussen ons verbieden, nietminachtend op zij schuiven, samen strijden, samen over-winnen?'

Nu rukte zij zich eensklaps los, en week achteruit.'Ons verbond is immers hernieuwd ?''Ons verbond, ja, maar dat is niet voldoende. 0! had ik je

vroeger gekend, welk een ander mens zou er van mij gewor-den zijn! Wie is op de duur door eigen kracht tot grote daden instaat? Neen, een man heeft de steun, de prikkel van een vrouwnodig. Alleen is hij niets, met haar een held, een macht!'

Weer naderde hij mevrouw Van Dijck, weer week zij ach-teruit.

'U is bijzonder opgewonden, mijnheer Scheffer.''Opgewonden? Ja, en ik heb er reden toe. Wat baat het of wij

ons ganse leven het hoofd buigen onder de vormen, welke dewereld ons oplegt? Wat baat het of wij huilen met de wolven inhet bos? Zij zullen toch de staf over ons breken, toch onsverscheuren zodra wij gevallen zijn! Moeten wij ons daaromnog langer de wet laten stellen? De tijd dringt en nimmer komthet ogenblik terug dat wij ongebruikt voorbij laten gaan!'

Andermaal strekte hij de handen uit en drukte ze mevrouwVan Dijck op de schouders. Haar lieve trekken werden ver-wrongen door angst.

'Caroline, wie weet wat de dag van morgen brengt ?''Mijnheer Scheffer, wat wilt ge? Laat mij los! Laat mij los,

zeg ik u!'Je loslaten, terwijl we zo innig verbonden zijn, terwijl wij

als 't ware reeds één wil, één streven vormen, terwijl mijn zielbehoefte heeft...?'

'Mijnheer Scheffer, ik roep om hulp!''Dat zal je niet doen, Caroline...'

297

Page 299: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Maar reeds had zij zich weten te bevrijden en met een hevi-ge ruk aan het koord de gangschel in beweging gebracht.

Verschrikt week Scheffer terug; zijn verbijsterde blik bleefop haar rusten.

'Ik neem mijn ontslag als regentes' sprak zij haastig 'en VanDijck zal weten wat hier voorgevallen is.'

De portier, die binnentrad, gaf zij last ogenblikkelijk eenrijtuig te doen voorkomen; terstond achter hem verliet zij hetvertrek.

Toen hij zich weer alleen zag, kwam Scheffer langzaam totkalmte terug.

Het was hem of hij ontnuchterd uit een roes ontwaakte. Hijkon het eerst niet geloven dat de dronkenschap hem werkelijkzo bevangen had.

Grote God, welk een onvergeeflijke dwaasheid!Als een schooljongen was hij te werk gegaan. Had dan het

leven hem niets geleerd? Was het begoocheling dat hij meen-de een man geworden te zijn?

Waar hij zich onoverwinlijk had geacht was zijn val nabij,waar hij zich onmisbaar waande zou hij binnen weinige dagenals een onreine uitgestoten zijn, en daar, waarheen hij devlucht had genomen om zijn beter ik terug te vinden, warenhem zijn ellendigste zwakheden in de weg getreden.

HOOFDSTUK IV

Al wat in Z. naam of positie bezat, stroomde naar de receptieten huize van de bankier Scheffer. Op het Koningsplein roldeeen onafgebroken reeks van rijtuigen, die anderhalf uur langaangroeide en meer dan twee uren nodig had om af te nemen,plechtstatig langs de brede, hardstenen stoep heen, terwijl eendichte hoop volks de trotse blazoenen der equipagen zowel alsde zinledige versieringen der huurrijtuigen monsterde, detoiletten der uitstappende dames bespotte of met een bewon-derend heee begroette, en ondertussen begerige blikken wierpin de groengemaakte vestibule, die met haar weelde aan tropi-sche gewassen de ingang geleek van een oosters paleis.

298

Page 300: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Tussen de centauriën en rozen door wees een dikke bont-kleurige loper de weg naar de salons.

Ook daar verdween het donkerrode fluwelen behang achterhet glanzig groen der oranjebomen en het sierlijk getande bladvan de chinese waaierpalm, terwijl de zware gaskronen, ge-heel omstrengeld met klimop, waarin frisse rozen en oranje-bloesems waren gehecht, door lange slingers van diezelfdeplant met de rosetten van bloemen waren verbonden, welkeeen kundige hand in de hoeken en het midden van elk muur-vlak tegen het omgaand lijstwerk had aangebracht.

De grootste der ebbehouten met email ingelegde meubelenwaren uit de zalen verwijderd, niet alleen om ruimte te win-nen voor de talrijke bezoekers, die men verwachtte, maar ookom de blikken dier velen, als 't ware van zelf, naar de grote tafelte trekken, die, met een hemelsblauw satijnen kleed bedekt, dezeldzaam schone bruidgeschenken droeg.

Met smaak waren zij gerangschikt.Midden in, het zilveren presenteerblad, dat een baronnen -

kroon droeg en de beide zilveren trommels, eveneens metbaronnenkronen versierd. Emiles moeder was er de geef stervan.

Daaromheen enkele stukken van het uiterst volledig ser-vies in porselein van Sèvres, dat de ouders der bruid voor huneerstelinge hadden doen vervaardigen en met de wapens derbeide geslachten voorzien.

Achter deze hoofdschotels prijkten de bijdragen van Clara,Gijsbrecht en Frits: prachtig Baccarat dessertkristal, een ge-polijst koperen klok met luchters, en twee kolossale lampenuit Chinees blauw en koper samengesteld. Vooraan en op zijwaren de kleinere gedachtenissen gegroepeerd door vriendenen bekenden in het huishouden geschonken, als porseleinenvazen van allerlei grootte en soort, Japanse en Chinese kopjesen kannetjes, geborduurde kussens, zilveren theebusjes, ver-gulde suikerstrooiers, gembervorken enz., enz.

Tot achtergrond voor de gehele verzameling strekte hetgrote familiestuk in de ovale lijst, waarop Heykoper reedstwee jaren geleden minderde gelijkenis van Scheffer, Frederi-ka en Elisabeth dan wel de uitvoering van het satijnen kleed

299

Page 301: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

der laatste en het beeldhouwwerk der wapens te loven hadgevonden, terwijl voor de volledigheid nog de nette theestoofvermeld moet worden, die, door niemand opgemerkt, onderde tafel stond en het veracht geschenk uitmaakte van Burman.

De familie had ter nauwernood op Scheffers aanwijzingvoor een der sofa's in een halve cirkel post gevat of de eerstebezoekers traden binnen. Het waren De Ordt met zijn vrouw,op de voet gevolgd door Momstra. De begroeting der beideeersten was in het oog vallend koel, ook verwijderden zij zichzeer spoedig; de derde was vriendschappelijker dan ooit ge-stemd en bleef de gehele namiddag.

In een oogwenk waren nu de beide ruime zalen gevuld, enhet aanstaande echtpaar had juist de tijd ieders korte geluk-wens in ontvangst te nemen, zó snel defileerde die dag hetdeelnemend Z. langs hen henen. De leden van de gemeente-raad, der gerechtelijke macht, de clubgenoten van Gijsbrecht —op Zevenhoven na — de regenten van het weeshuis, de velevermogende renteniers, die Z. bezat, de weinige vrienden vanFrits, de leden van allerlei commissiën, waarin Scheffer zit-ting had, de vrienden van mevrouw Van Weerdt enz. enz. openige weinige zieken of uithuizigen na ontbrak niemand, enna afloop verklaarde Henri zelfs dat hij mensen in zijn salonsgezien had, wier trekken hem volkomen onbekend waren.

Langzamerhand werd het ondragelijk heet. De talrijkesleepjaponnen droegen onophoudelijk kleine stofwolken naarbinnen, die eindelijk een nevel vormden in het vertrek; devochtige planten begonnen uit te wasemen, de mensenademsvermengden zich met de parfumerieën der dames en de geu-ren van oranje-bloesems en rozen, de atmosfeer werd dik,benauwend voor de gezondste longen.

De bruidegom hoestte dan ook dikwijls, kreeg congestienaar het hoofd, en moest nu en dan een poosje gaan zitten.Velen schreven het hieraan toe dat het gelaat van de bruid zulkeen weinig feestelijke uitdrukking droeg.

Anderen echter, die beweerden dat de volkomen afwezig-heid van liefde er de oorzaak van was, noemden haar een echtedochter van Scheffer, berekenend en koel.

Hoe dit zij, een feit was 't dat zij er wel lief uitzag in haar

300

Page 302: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

bruidstooi van wit satijn met point d'Alencon opgemaakt, eenkrans van oranje-bloesems op de licht blonde lokken, maarondanks het lachje, waarmede zij ieders wensen aannam, eenverdrietelijke trek kwalijk verbergen kon. Telkens, wanneerEmile kuchte, trilden haar neusvleugels en krulde zich hetlipje om; het maakte haar van daag boos dat hij niet geheelhersteld was, en vooral hinderde 't haar als iemand naar zijngezondheid vroeg of hem een bezorgde blik toewierp. Daarbijkwam dat de barones, — die in een bijzonder opgewekte stem-ming verkeerde — telkens weer de kuur van Davos op het tapijtbracht. Niettegenstaande zij zelve gezegd had: 'laten wij dietreurige dagen niet meer bespreken,' rustte de goede vrouwniet voordat iedereen wist dat door Gods wonderbaarlijke tus-senkomst en de heerlijke lucht van Davos haar zoon gespaardwas gebleven.

'Wel wanhoopten wij allen reeds, maar wij zijn beschaamdgeworden. De zegen des Heren rust kennelijk op deze echtver-bintenis.'

Geen der aldus toegesprokenen gaf op deze frase een in-stemmend antwoord; één voor één keken zij de bruidegommet de ingevallen kaken, het congestieve kleurtje en de fletseogen, medelijdend aan, en dachten er dan het hunne van.

Bijgestaan door Momstra, die de trommeltjes een konink-lijk, het porseleinen servies een keizerlijk geschenk noemde,verstrekte mevrouw Van Weerdt ook de nodige toelichting bijde geschenken, vermeldde de namen der verschillende gevers,wees op de geslachtswapens en noemde de schilder van hetalgemeen bewonderde familieportret. Door al de drukte, diezij daarbij maakte, zowel als door de wijd openhangende mou-wen, en 'en coeur' uitgesneden borst van haar hel blauw flu-welen kleed, de grote, rode bloemen op haar muts en de tallozegouden en koralen sieraden aan haar oren, polsen en vingersniet weinig de aandacht trekkend, vormde zij heden een scher-per tegenstelling dan ooit te voren met de zwijgende statigeElisabeth.

Wie vreemd was in Scheffers kring moest de eenvoudig inpaarse zijde geklede gedaante, die slechts een drietal diaman-ten tot enig sieraad droeg, voorbijgaan en zich afvragen waar-

301

Page 303: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

om de moeder van de bruid niet aanwezig was. De van natureopgeruimde, op commando vaak zeer vrolijke bankiersvrouwwas van daag een raadsel voor allen, die in het algemeen hetstuitende ener receptievertoning niet gevoelend, in dit bijzon-dere geval niet konden begrijpen, hoe diep het haar ergerdedeze ongesluierde ruil van naam en fortuin publiek ten toon temoeten stellen. In elke gelukwens hoorde zij het genadig ant-woord van 'de wereld', die op de ootmoedige vraag der ouderser in toestemde om dit treurig samengekoppeld echtpaar inhaar rijen op te nemen. Die genade deed haar de ogen neer-slaan, en de lippen met fiere wrevel samenpersen.

Gijsbrecht, Frits en Clara, die eerst na volgorde hun deel inde wensen hadden aangenomen, waren spoedig achteraf ge-raakt. De eerste had zijn plaats verlaten, en slenterde nu deftigdoor de menigte heen, voornamelijk de oudere dames metbanale opmerkingen vererend, en zich nu en dan aan het oorvan een clubgenoot door een hartig woordje schadeloos stel-lend voor die gedwongen soliditeit. Frits en Clara daarentegenhadden geen poging gedaan uit de achtergrond naar voren tekomen. De ganse namiddag onderhielden zij zich bijna uit-sluitend met elkander, en wanneer Frits van tijd tot tijd eenblik wierp naar Frederika, dan was 't of hij zich afvroeg: spreekik werkelijk met Clara, en is dat ijdele, geesteloze schepselginds dezelfde Fredie, die ik eenmaal bezong? Wat zij zeidenwas nogtans onbelangrijk genoeg; geruime tijd waren hetlosse opmerkingen de personen betreffend, die aan hun blik-ken voorbijgleden ; toen eindelijk Heykoper zich bij hen voeg-de, bespraken zij nog eenmaal de zwakke delen van de aan-staande voorstelling en de maatregelen, die in het algemeenbelang konden genomen worden.

Aan Scheffer was van al de doorstane aandoeningen weinigmeer te bespeuren. Hij had zich voorgenomen op deze dagen,die de schoonste zijns levens hadden kunnen wezen, nog een-maal geheel weder de oude te zijn, en hij alléén was dan ookinderdaad in ieders ogen dezelfde van altijd. Die innemendeglimlach om zijn lippen, die vriendelijke blik in zijn ogen, diewaardigheid van elke beweging, die onberispelijke kledingmet de traditionele witte das en het pas verworven lint in het

302

Page 304: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

knoopsgat, niets ontbrak aan het indrukwekkend beeld, en hetis niet onmogelijk dat vele bezoekers al heengaande elkanderhebben toegevoegd: 'neen, 't is al laster wat men fluistert! Dieman is nog steeds de eerlijkheid, de nauwgezetheid zelf.'

Een ogenblik slechts dreigde zijn zelfbeheersing hem tezullen begeven; het was toen hij een zachte vrouwenhand opzijn schouder voelde nederdalen, en mevrouw Van Dijck —eleganter dan ooit gekleed — naast hem stond.

'Mag ik ook eens de cadeaus in ogenschouw nemen? Och,wat een beelderige zaken!'

Hij stotterde, en ging op zij.'Die trommeltjes zijn prachtig, van Emiles moeder, niet

waar? Het speet Van Dijck erg dat hij niet komen kon, hij isvan daag wat koortsachtig. Snoepige vaasjes!'

'Toch niet ernstig ?' vroeg Scheffer.'0! neen,' antwoordde zij, de blik door haar lorgnon steeds

op de geschenken gericht houdend. 'Morgen komt hij stelligper rijtuig hierheen om u een gewichtig besluit kenbaar temaken.'

Scheffer zweeg: hij wenste voor het ogenblik dat besluitniet te vernemen, doch mevrouw Van Dijck had zich voorge-nomen het hem ten aller aanhoren mede te delen, en, plotse-ling de bankier recht in de ogen ziende, vervolgde zij dus:

'Hij wil zijn ontslag nemen als commissaris van de Transat-lantische goudwasserij en -delverij, omdat de werkzaamhe-den hem al te zwaar beginnen te drukken. U laadt waarlijk teveel op de schouders der commissarissen, mijnheer Scheffer.'

Een paar seconden lang zag de grote bankier zijn prachtigversierde salons met bloemen en gasten voor zijn ogen rond-draaien. Zijn rechterhand zocht naar een steun op het blauwesatijn, dat de geschenken droeg. Toen echter het elegantevrouwtje op haar fijn berekende woorden onmiddellijk deopmerking volgen liet dat het portret niet geleek, omdatScheffers neus te lang was, streefde zij door die echt vrouwe-lijke wreedheid haar doel weer voorbij. Die algemene aan-dacht toch, zo plotseling op zijn gelaat gevestigd, stelde Schef-fer in staat zich met een half ware, half geveinsde verlegenheidaan de blikken der omstanders te onttrekken, en langzaam van

303

Page 305: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zijn ontsteltenis te bekomen.Zodra echter mevrouw Van Dijck heen was gegaan keerde

zijn angst terug. Van Dijck doorgrondde alles, daaraan vielniet meer te twijfelen. Van hem dus of liever van zijn vrouwhing het af of hij niet morgen reeds aan de justitie zou wordenovergeleverd?

Neen, dat was te veel. Liever de dood dan zulk een hoon! Hijhad immers altijd zich zelve gezegd: een bankroet zou ik nietwillen overleven.

De dood dus... ja, maar welke dood?Indien hij onbewust kon insluimeren? Doch vooruit te we-

ten dat het laatste ogenblik gekomen is, met geweld de handaan het eigen leven te moeten slaan... neen... neen, ook datwas hem niet mogelijk.

Grote God, wat aan te vangen?'Onberispelijk,' voegde hem een stem toe.Hij schrikte op, en herkende Heykoper, die de groepering

der geschenken bewonderde.'Mijn beste wensen voor het duurzaam geluk van je

dochter.'De klemtoon, op het woord duurzaam gelegd, ging voor

Henri verloren. Hij drukte Heykoper de hand en klaagde overde warmte, het gewoel en het gedruis, drie zaken, welke tezamen hem duizelig maakten.

'De pijn is zo goed als geleden' luidde het antwoord.'Ik moet je evenwel om een ogenblik aandacht vragen voor

het feest van heden avond. Je hebt mij wel volmacht gegeven,omdat je het te druk hadt, maar ik zou gaarne een paar maatre-gelen, die wij genomen hebben, aan je goedkeuring onderwer-pen, en bovendien je enigermate op de hoogte brengen vanhetgeen er geschieden zal. Mij dunkt dat is onvermijdelijk.'

'Ik ben geheel oor' zei Scheffer, die dankbaar was voor dezeongezochte afleiding.

Heykoper maakte hem daarop met het programma bekend,dat hij in overleg met Elisabeth, Clara en Frits had ontworpen,en begaf zich, na verkregen volledige goedkeuring, tot debeide laatsten terug. die nog immer in druk gesprek gewikkeldwaren.

304

Page 306: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Op Heykoper volgde nu de burgemeester, op de burge-meester Terstraeten en langzamerhand vond de bankier zijnkalmte, zijn glimlach en zijn gewone innemende frasen terug.

Onmiddellijk na het eten was de bruidegom een half uurtjegaan slapen.

'Al die vermoeienissen lijken hem niet,' zeide de barones.Lang mocht zijn rust echter niet duren, want tegen half

negen werden de jongelui verwacht: een zestigtal vrienden envriendinnen van het bruidspaar, benevens enige weinige ou-deren van dagen: zeer goede vrienden, die tweemalen geno-digd moesten worden en ouders van medespelende meisjes.

In het etensuur waren dienstboden en tuinlieden bezig ge-weest om de laatste sporen der voorafgegane plechtigheid tedoen verdwijnen; de geschenken waren opnieuw gerang-schikt, de meubels van stof gereinigd en alle bloemen doorverse vervangen.

Onder de invloed van de langzaam weder toenemendewarmte, verspreidden zich nu voor de tweede maal de door-dringendste geuren door het vertrek, terwijl de helle gasvlam-men een feestelijke glans legden over meubels, bloemen enmensen.

Elisabeth ontving het gezelschap in de beide voorkamers,terwijl de dubbele deur, welke naar de achterzaal geleidde,voorshands gesloten was. Zij had niets in haar kleding veran-derd; mevrouw Van Weerdt daarentegen, die om geen onno-dige drukte te geven vóór het eten naar huis was teruggekeerd,kwam thans in donker rode zijde voor de dag, en had zowelhaar muts als de talrijke armbanden, de oorbellen en het me-daljon op haar borst door andere doen vervangen.

Bijna tegelijkertijd, als hadden zij elkander opgewacht, tradenalle jeugdige heren binnen, onberispelijk gerokt, witgedast engehandschoend; de jonge dames, die, met een beetje verschei-denheid in coloriet en snit, zonder uitzondering overeenkom-stig de laatste modeplaten waren uitgedost, ontvingen bij haarbinnentreden uit Scheffers eigen hand prachtige ruikers.

Van de clubgenoten ontbrak alleen Zevenhoven, die ver-

305

Page 307: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

klaard had nooit een rok bezeten te hebben en er ook geen tewillen kopen; al de overigen, zelfs Reelijn, die alles had geno-ten, schenen van de beroemde feesten, welke de bankierScheffer gaf, grote verwachtingen te koesteren.

Natuurlijk werden eerst de bruiloftsgeschenken wedereens in ogenschouw genomen en besproken. Niemand waag-de het daarbij een aanmerking te maken op het familiestuk ofeen bemerking aangaande de theestoof. Iedereen daarentegenwas onuitputtelijk in loftuitingen voor het porseleinen serviesen de zilveren trommels, waarvan mevrouw Van Weerdtwederom aanstonds de gevers had aangewezen. Zodra de theerondgediend was verdwenen Clara, de dames Heeren, Van derWoude, Duchateau benevens de heren Laagdijk en Maas-drecht met enige geheimzinnigheid, hoewel lang niet onbe-merkt, en enige minuten later werden de dubbele deurenopengeschoven.

In de achterzaal vertoonde zich het toneeltje met zijn bruinvoorscherm en de in- rijen-gerangschikte stoelen .

Op hetzelfde ogenblik kwamen nu twee kleine meisjes —buurtjes, zoals Scheffer tegen mevrouw Heeren zeide — in hetwit gekleed, met bloemkorfjes aan de armen door het gordijnte voorschijn, daalden langs het trapje in de zaal af en schredenrecht op bruid en bruidegom toe. Voor Frederika en Emileaangekomen, nodigden zij in een beurtzang het aanstaandechtpaar uit zich een eind weegs door hen te laten geleiden: zijbeloofden er zorg voor te zullen dragen dat hun voeten oplouter rozen zouden treden en hoopten dat dit stukje weg eenzinnebeeld voor hun geheel toekomstig leven mocht zijn, eneen goede genius immer voor hen uit zou zweven om hun padmet geurige bloemen te bestrooien.

Met de mollige handjes in de korfjes tastend strooiden zijdaarop, onder luide toejuichingen der gasten, een tapijt vanrozebladeren en volle rozen, al teruggaande, voor de voetenvan de aanstaande echtgenoten uit, die gearmd, en door de restvan het gezelschap paarsgewijze gevolgd, op de groengemaak-te ereplaatsen toeschreden, welke hen in de achterzaal ver-beidden.

Zodra men gezeten was, werden alle blikken naar het to-

306

Page 308: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

neeltje gewend. Niemand verwachtte iets bijzonder grappigs;maar iedereen vond het toch gepast grote aandacht voor tewenden.

Ondertussen deelden dezelfde buurmeisjes hemelsblauweprogramma's uit, waarop met gouden letters te lezen stond:

DE RECHTE RIDDERofEen les voor aanstaande bruidegoms.TONEELSPEL IN 1 BEDRIJF.

Personen:PRINS HENDRIK der groene velden (voor deze bijzondere ge-

legenheid in prinses Elisabeth veranderd.)FREDEGONDA, haar dochter.REINIER, rondtrekkend minnezanger.EMILIO, zijn broeder, groot vizier aan het hof van Bagdad.GULDENMOND, fee, beschermster der beide broeders.Een officier van de wacht.

Gelijk van zelf spreekt werd aanstonds de vraag behandeld ofeen groot-vizier met enige waarschijnlijkheid een broederhebben kon, die als rondtrekkend minnezanger aan de kostkwam.

Gijsbrecht meende van wel, op grond dat broeders in deregel sterk uiteenlopen in hun liefhebberijstudiën. Toen ditonderwerp afgehandeld was volgde een lange pijnlijke stilte.

Zo diep mogelijk in de achtergrond, nog achter zijn oom entante, mevrouw Van Weerdt, Heykoper, Momstra, het echt-paar De Ordt, mevrouw Heeren, de heer en mevrouw Van derWoude en mevrouw Duchateau, liep Frits in zenuwachtigespanning op en neer, en uit en in. Men zag 't hem aan dat hijvolstrekt zo overtuigd niet meer was van de waarde en vooralhet welslagen van zijn werk als bij de eerste repetitie. Adolfswoorden hadden hem aan het twijfelen gebracht, en hij ver-wenste thans de ure, waarin hij zich tot het schrijven van dittoneelstuk had nedergezet.

Was 't nog maar een klucht geweest; hoe flauw ook, menzou gelachen hebben, en dat was toch al wat verlangd werd.

307

Page 309: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Een ernstig bedoeld werk op een bruiloft te doen opvoeren, hetwas krankzinnigheid!

Welke van al die toeschouwers achtte hij in staat die regelste gevoelen en te beoordelen, waarop hij inderdaad meendetrots te kunnen zijn? Heykoper misschien, maar deze veroor-deelde alle gelegenheidswerk reeds in het algemeen.

Indien er nog maar uitzicht bestond op een dragelijke uit-voering, maar die stijve Maasdrechten hadden immers geenflauw denkbeeld van reciteren of acteren! In een klucht zouniemand hun houterigheid opgevallen zijn; een klucht hadhem geen vierde deel van de bestede tijd gekost, en dat allesschoot hem nu eerst te binnen.

Was 't niet om met het hoofd tegen de muur te lopen? Eenvertoning à la Hamlet voor Frederika! Maar aan die dwazeopwelling dacht hij niet meer! Of zij de gemaakte toespelin-gen begreep, was 't hem niet glad onverschillig?

't Is waar, hij had zijn stuk terug willen nemen; doch daarte-gen waren Elisabeth en Clara in verzet gekomen, omdat erniets anders was. Dus zou hij nu lijdelijk zijn verzen moetenhoren verknoeien ter wille van een publiek, dat naar het ogen-blik hunkerde, waarin het op de maat der muziek paar aan paarzou kunnen rondspringen!

Niemand sprak een woord; kennelijk verveelde men zichreeds bij voorbaat.

Daar viel zijn blik op Gijsbrecht, die, in de derde rij naastSuze Bader gezeten, de Kaapse schone met zijn laffe spotter-nijen poogde te vermaken. Wat zij fluisterden kon hij niethoren, maar dit stond vast: indien zijn stuk het mikpunt dieraardigheden nog niet was, dan zou het toch weldra die eergenieten.

0! het was een onvergeeflijke domheid geweest aan zulkemensen iets degelijks te willen voorzetten! Gelukkig had hijgisteren nog een proloog gedicht, die Laagdijk aanstonds zouvoordragen. Deze kon hem ten minste vrijwaren voor de on-vermijdelijke vergelijkingen tussen Emilio en Emile, Frede-gonda en Frederika, welke in een identificatie van Reinier enFrits moesten eindigen. Dat hij zich toespelingen op hetbruidspaar veroorloofd had loochende hij niet — hoewel hij ze

308

Page 310: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

thans gaarne ontkend zou hebben, indien zulks nog mogelijkware geweest. Het aanwezig publiek zou ze echter zonderverklaring veel te letterlijk opvatten en uitwerken. Was eriemand, die begrijpen kon wat het zeggen wil, een gegevenstof te idealiseren, met de voeten in het werkelijk leven teblijven, met het hoofd te reiken tot in de wereld der poëzie?

Eindelijk gaat het scherm open; een paar dametjes laten eenlanggerekt aaaah! horen.

Zwart gerokt, wit gehandschoend en zijn lorgnet op de neustreedt Laagdijk buigend naar voren.

'Changement de spectacle!' roept Gijsbrecht luid. 'Ik vraagmijn geld terug.'

Iedereen, zelfs Laagdijk lacht; Frits alleen wordt tot achterde oren rood van spijt.

De proloog, die op rijm en in komische stijl geschreven was,wordt slecht opgezegd. Laagdijk beklemtoont alle laatste let-tergrepen der regels, voegt woorden in, welke niet in hetmetrum passen, hakkelt en moet telkens door Johanna van derWoude, die souffleert, te hulp gekomen worden.

Geërgerd meent Frits nu weer, dat de gehele proloog beterachterwege ware gebleven. Hij was immers in volslagen dis-harmonie met het stuk.

De schrijver trad daarin op als directeur van het toneelge-zelschap, en vertelde dat hij — wars van de oude mode, volgenswelke op een bruiloft altijd het verleden van bruid en bruide-gom opgerakeld moest worden of wel een zedenles uitgedeeldvoor hun toekomst — het jonge paar nu eens ter zijde gelatenhad, om zich meer bepaaldelijk tot hun vrienden en vriendin-nen te wenden.

'Onbeleefd en buiten de orde' merkt Gijsbrecht aan.De aanstaande echtgenoten toch hadden geen zedenlessen

meer van node, maar voor de gasten, die het huwelijksbootjenog niet zo dicht bij de hand zagen, kon het nuttig wezen eenste horen op welke wijze men het best dat bootje bereikt.

Mocht Frits zich door deze inleidende woorden al bij tijdsgewapend hebben tegen het verwijt dat Frederika's portretlang niet gevleid was in zijn schildering, nu hij iedereen hetrecht gaf in Fredegonda het algemeen type te zien der vrouw

309

Page 311: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

werd hij ongalant tegenover alle dames van het gezelschaptegelijk. Kwam men op de inval hier het'qui s'excuse s'accuse'toepasselijk te verklaren, dan had hij zijn zaak eerst rechtbedorven.

Intussen is Laagdijk weer heengegaan, en terwijl men hemeen flauw handgeklap nazendt, blijft het toneel een ogenblikledig.

'Het schijnt dat het stuk meer bepaald aan mijn adres ge-richt is' hoort Frits Momstra opmerken.

'Je hadt wel nooit gedacht op je oude dag nog eens de heldvan een komedie te zullen worden' antwoordt De Ordt meteen spotachtig tintje in zijn deftige toon.

'Ronduit gezegd is mij die voorrede niet recht helder' zegtde heer Van der Woude.

Een kleine woordenwisseling achter de coulissen brengteen ogenblik het publiek in spanning.

'Brand' roept Gijsbrecht op zulk een ernstige toon, dat SuzeBader een gilletje geeft en andere meisjes eveneens hevigontstellen. Mevrouw Van Weerdt stelt iedereen gerust.

Men hoort Clara tot stilte vermanen en jufvrouw Heerentreedt op. Een algemeen gefluister en onderdrukt gelach be-groet haar verschijning en doet het arme kind verlegen in deachtergrond halt maken. 't Is dan ook werkelijk al te potsier-lijk, dat jonge, magere gezichtje door een zware, grijze pruikoverschaduwd, en die kinderlijke gestalte, als een echt toneel-besje, zonder noodzaak op een kruk steunend.

Zodra zij begint te spreken klinkt het van alle kanten: 'har-der, harder!'

Hoe langer, hoe bedremmelder raffelt zij nu eens ettelijkeregels in één adem af, stottert dan weer tot iedereen reeds vanJohanna van der Woude gehoord heeft wat er volgt, maarbereikt toch eindelijk de woorden, waarop het trompetgeschalmoet invallen.

'Dat is de torenwachter van de Danskerk' roept Gijsbrechtuit 'ik herken zijn embouchure.'

Frits gevoelt lust hem om de oren te slaan, maar het publiekstelt de grappige opmerkingen van de jonge bankier van avondop hoge prijs.

310

Page 312: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Freule Van der Woude als officier heeft een buitengewoongroot succes bij de jongelui; haar oude heer verklaart echterronduit dat hij van de grap niets geweten heeft, en er ookweinig mede ingenomen is.

Antoine Maasdrecht, die de rol van Reinier vervult, slaagter in jufvrouw Heeren wat naar voren te brengen. Men ver-staat haar nu beter, en daar Antoine zijn rol uitstekend kent,vindt het arme schepsel het verloren zelfvertrouwen groten-deels terug. Toch is Frits met zijn held niet tevreden. Zijngebaren zijn even houterig als op de eerste repetitie, zijn gelaatdrukt hoegenaamd niets uit en de toon, waarop hij voordraagt,is altijd vals gevoeld, gezwollen of sentimenteel. De goedejongen doet blijkbaar zijn best, maar is niet voor toneelspelerin de wieg gelegd.

'Wel wat overdreven' zegt Momstra bij de regels:

'Had ik mijn vonnis in haar oog gelezen,En was 'k haar slaaf, getrouw tot in de dood.'

'Gevoels-humbug' antwoordt De Ordt.Frits bijt zich op de lippen om een onvoorzichtige terecht-

wijzing te weerhouden. Wat baat het, alle schuld op Maas-drecht te werpen? Die dorre rekenmeesters hebben geen be-grip van poëzie!

Doch nu treedt Clara uit de coulissen te voorschijn.Het gefluister verstomt, het gegiggel houdt op, aller ogen

zijn eensklaps onbewegelijk naar het toneel gericht, en nie-mand heeft meer oren voor de grappige opmerkingen van zijnburen.

Nog heeft zij geen woord geuit, maar kostuum, gelaatsuit-drukking, houding, de gehele verschijning boezemt al dehoogste belangstelling in.

Het half middeneeuws, half fantastisch gewaad van blauwfluweel met hermelijn omzoomd, waardoor een maliënkolderop de borst zichtbaar wordt, terwijl een blinkende helm op dekorte , golvende lokken rust en een gouden ponjaard in de rijkversierde gordel steekt, is allereigenaardigst, en kleurt uit-muntend bij het donker blonde haar en de ietwat bleke wan-

31,

Page 313: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

gen. De uitdagende blik, die zij van Elisabeth naar Reinier laatdwalen, is welsprekender dan een lang betoog, en verklaart defiere, minachtende houding, welke zij onmiddellijk met degrootste ongedwongenheid aanneemt.

Frits staart haar star aan.Wel is hij terstond na zijn aankomst uit Leiden verwonderd

geweest Clara zo geheel veranderd terug te vinden — een ver-andering die Heykoper bepaald ontkende — wel heeft hijgisteravond, en vooral heden morgen, voortdurend vergelij-kingen gemaakt tussen de beide zusters, welke zeer ten nadelevan Frederika uitvielen, maar, dat deze trotse vrouwelijkegestalte de kleine, onaanzienlijke Clara is, dat in deze volleer-de toneelspeelster de bedrijvige — naar hij vroeger meendeprozaische — huishoudster schuilt blijft een raadsel, waarvanhij de oplossing voor ogen heeft, en toch de sleutel niet vindenkan. Wie leerde haar die standen, dat gebarenspel? Welkekunstenaars- intuitie schonk haar een opvatting zo volmaaktovereenstemmend met het beeld, dat hem zelve van Frede-gonda voor ogen heeft gezweefd? Die gestreelde ijdelheid te-genover de dichter Reinier, zo plotseling overgaande in ge-kwetste trots tegenover de landloper, dat koketteren afgewis-seld door minachtende wreedheid, die in alles doorstralendevrouwelijke grilligheid,... kan hij beter vertolking zijnerdenkbeelden wensen?

Elke klemtoon is gevoeld, elk gebaar juist.Zij is bekoorlijk, klinkt het in zijn binnenste, en toch heeft

hij haar voorheen ter nauwernood een blik waardig gekeurd;voor zoveel aantrekkelijkheid is hij volkomen gevoelloos ge-weest!

Welke onder al de jonge vrouwen op dit ogenblik hier bij-een, verbleekte niet bij Clara als een star bij de glans dermorgenzon?

0! zij is ongetwijfeld sterk veranderd, zij moet veranderdzijn; hij was toch voorheen niet met blindheid geslagen!

Dat de liefde, die de nuchterste jongeling eenmaal in zijnleven tot dichter stempelen kan, de macht zou bezitten eenjong meisje voor een enkele avond tot toneelspeelster te ma-ken, kwam niet bij hem op, en toch was hierin alleen de sleutel

312

Page 314: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

van het raadsel gelegen. Lichamelijk had Clara zich werkelijkgedurende de laatste twee jaren gunstig ontwikkeld, maar inhaar geestesgaven had de merkwaardige ommekeer nietplaats gegrepen, welke Frits thans meende te aanschouwen.Was 't evenwel niet verklaarbaar dat zij voor deze enige gele-genheid, die haar geboden werd om Frits een grote dienst tebewijzen, zich meer studie en volharding getroost had danmenige gevierde actrice aan haar beste rollen toewijdt? Welhad zij de strekking van het stuk onmiddellijk doorgrond,maar de schrijver was er haar, door zijn schijnbare trouw aaneen eerste liefde, slechts te dierbaarder om geworden. En danzijn verzen! Waren die niet verrukkelijk schoon? Legden zijgeen getuigenis af voor zijn diep gevoel en zijn warm hart?Indien aan het stuk slechts een middelmatige uitvoering tendeel mocht vallen, zou niemand haar dichter een lauwerkranskunnen weigeren; toen het dus gebleken was dat van de herenMaasdrecht zo weinig te verwachten viel, had zij begrepen datde zege bij haar alleen berustte. Een ogenblik had die gedachtehaar vreselijk bezwaard, toen had zij moed geschept... hetmoest!

Dagen lang was de rol van Fredegonda het enig onderwerpgeweest van haar gedachten. Alle zinsneden over toneelspeel-kunst, welke zij ooit gelezen had, waren overdacht geworden,alle grote talenten, die zij ooit gezien had, in herinneringbestudeerd.

Zodra Heykoper op de repetities verschenen was om hetambt van régisseur waar te nemen, had zij hem verzocht aan-merkingen te maken, en, toen hij daarin te sober bleek, had zijzolang aangedrongen, zo dikwijls elk toneel weer aan zijnkeuring onderworpen, dat er ten slotte geen frase meer in haarrol overbleef waarover zijn oordeel haar onbekend was. Ein-delijk had zij de auteur zelve om kritiek kunnen vragen — Fritswas er gul genoeg mede geweest — en door aan zijn minstewenken met een bereidwilligheid gehoor te geven, die zekerniet voor de zelfstandigheid der kunstenares pleitte, was zij erin geslaagd hem zelve verbaasd te doen staan over de juistheid,waarmede het beeld, dat hem voor de geest had gezweefd, inlijnen en kleuren door haar weergegeven werd.

313

Page 315: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Dat zij naast de Maasdrechts en Mina Heeren ht t publiek,dat zich niet minder dan Frits en grotendeels om dezelfderedenen over haar verbaast, geboeid houdt, is natuurlijk. Eenogenblik nog dreigen Victors zonderlinge grime en kledij aande spotzucht weder het overwicht te verschaffen. Als Gijs

-brecht uitroept: 'een Bashi-Bazoek' heeft hij de lachers weerop zijn hand; maar Clara, die Reinier reeds medegesleept entot een schijn van gloed gebracht heeft, wankelt niet, en weetook aan de kamp van Fredegonda met de tweede minnaar zulkeen relief te geven, dat een storm van toejuichingen haar bijhet heengaan achterna klinkt.

Het scherm wordt toegetrokken, maar het applaus neemttoe, en alle toneelspelers worden teruggeroepen.

Buigend vertrekken zij, doch ook nu vermindert het hand-geklap niet. Luide bravo's worden aangeheven en verschillen-de stemmen roepen: 'Clara, Clara!'

Een paar seconden blijft het toneeltje ledig; het is duidelijkdat zij er niet toe besluiten kan alleen terug tekomen.

'Clara, Clara!' klinkt het weer van alle kanten; de bruide-gom staat op en roept mede. Alles klapt in de handen, eneindelijk verschijnt zij alleen.

Nauwelijks heeft zij het voetlicht bereikt of Frederika werpteigenhandig haar grote ruiker van oranjebloesems, witte ro-zen en camelia's voor haar voeten neder. Weer groeit hetgejuich aan, en, medegesleept door de algemene geestdrift,volgen alle dames van het gezelschap het voorbeeld van debruid en werpen om strijd Clara de fraaie ruikers toe, welke zijbij het binnentreden van de immer galante gastheer hebbenontvangen.

En als zij nu onder die bloemenregen blozend, met neerge-slagen ogen voor hem staat, voelt Frits, die tot nog toe roerloosen zwijgend naar het toneel heeft gestaard, plotseling eenonweerstaanbare drang om ook op zijn beurt: 'Clara, Clara!'te roepen. Zijn hart bonst alsof het vaneen zal springen, tra-nen wellen in zijn ogen op, en terwijl de gehele zaal in eennevel voor zijn blikken verdwijnt, schijnt zij dichter en dichtertot hem te naderen. Een innerlijke stem roept hem toe: ziet ge't dan niet dat zij u liefheeft, en nu wordt hem eensklaps

314

Page 316: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

zekerheid wat hij zich zelve nog niet heeft durven bekennen:hij bemint weer met al de gloed van zijn een-en-twintig jarenen al de toewijding, die zijn ziel ooit aan een geliefd wezen zalkunnen schenken. —

Toen ten slotte de schrijver geroepen werd, was de jongeScheffer nergens te vinden.

De beide vertrekken, welke Clara de hare noemen mocht,waren deze avond in zeldzame wanorde. Niet alleen in deslaapkamer, maar ook in het kleine boudoir, dat op de tuinuitzag, lagen kledingstukken en toneelbenodigdheden opal degecapitonneerde stoeltjes, op de ingelegde Florentijnse tafel,op het Engels gotische boekenkastje en zelfs op het sierlijkebureau met zijn talrijke kostbare snuisterijen. Toen de jongeeigenares zich van haar fantastisch gewaad wilde ontdoen,moest zij eerst een plekje vrij maken, waar helm en ponjaardkonden rusten.

Nog hing de warmte der laatste zonnestralen in het kleinegezellige vertrek; door het hoog opgeschoven venster drongechter reeds de frisheid van de koele zomernacht naar binnen.

Nauwelijks had Clara haar sieraden afgelegd, of er werdgeklopt.

Op haar haastig 'binnen!' vertoonde zich Frits.Opgewonden was de gelukkige auteur naar boven gesneld;

nu hij het doel van zijn haastige tocht had bereikt sloeg hij deogen neer, trok verlegen aan zijn knevel, en zweeg. Ook Clarawerd door een zonderlinge schuchterheid overvallen enkleurde; toch was 't heden niet voor de eerste maal, dat zijalleen te zamen waren in dit kleine heiligdom.

Frits herstelde zich het eerst.'Ik kom je mijn hartelijke dank betuigen, Clara. Je uitste-

kend spel heeft mijn stuk er voor bewaard algemeen uitgela-chen te worden.'

'Maar Frits... ?''Neen, neen, vergoelijk niets. Het was een onvergefelijke

dwaasheid een bruiloft te willen opvrolijken met zulk een zie-kelijk, romantisch onding. Ik zie dat nu duidelijk genoeg in.'

Een diepe blos vloog eensklaps over Clara's wangen en haar

315

Page 317: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

helder blauwe ogen begonnen te glinsteren.'Een onding? Zulke heerlijke verzen! — — — Foei! Frits, die

nederigheid kan niet oprecht wezen! Een onding hadt je onsimmers nooit laten spelen, daarvoor ken ik je te goed. Boven-dien hadden de algemene toejuichingen je tot andere gedach-ten moeten brengen ?'

'Wat betekenden die voor mijn stuk, Clara? Jij hebt ze ver-diend, jij hebt ze veroverd met je onvergetelijk mooi spel! Hadik onder het schrijven beseft voor wie ik werkte, welk eenander stuk zou mijn pen hebben neergeschreven. Het warevuur, de rechte inspiratie ontbraken. 't Is onwaar dat wij uiteigen kracht iets goeds kunnen voortbrengen. Eerst de liefde,de ernstige liefde wekt de mens tot hoger leven op en zalft hemtot dichter. Voor Frederika had ik een korte neiging, je weethet, maar de ernst ontbrak aan die dwaze opwelling van eenjongenshart. De kiem liep uit, omdat zij zich krachtig voeldeen tot een plant wilde opgroeien, maar zij lag in geen vrucht-bare aarde; geen hemelse dauw kwam haar drenken en debloesem, die begon te ontluiken, verdorde aanstonds weer. Ikheb verzen gemaakt en miste een ideaal om te bezingen. Dochthans ben ik een ander mens geworden, het licht is doorgebro-ken in mijn ziel, ik voel mij in staat iets groots tot stand tebrengen en aan jou, Clara, aan jou alleen ben ik dit verschul-digd. 0! je weet niet hoe dierbaar je mij bent!'

Al sprekende was hij langzaam naderbij gekomen; met dezelaatste woorden greep hij haar vingers en drukte er een kus op.Clara verschoot van kleur, en trok als verschrikt haar handterug. Zij had hem zo lang reeds veel meer toegedacht. Zou zijzich vergist hebben in zijn woorden? Was 't slechts de neef, diehaar dierbaar had genoemd, slechts de dichter, die zijn dank-baarheid had uitgesproken? Indien hij haar werkelijk liefhad,zoals zij bemind wilde worden, waarom sloot hij haar dan opdit ogenblik niet in zijn armen? Viel 't hem zo licht zich tebeheersen, terwijl zij zich node weerhield aan zijn borst tezinken en hem toe te fluisteren: 'mijn Frits, mijn dichter, mijnenige liefde ?'

Een ogenblik weifelde zij voordat het haar gelukte omzich-tig te antwoorden:

316

Page 318: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Je bent erg zenuwachtig, Frits; gelukkig is alles goed afge-lopen.'

Nu was de beurt aan Frits om verbaasd te staan over Clara'skoele toon en te vrezen dat hij zich bedrogen had. Hij wierphaar een onderzoekende blik toe, maar zij hield de ogen strakop de grond gevestigd, en stond roerloos en bleek voor hem,een beeld gelijk.

'Afgelopen' sprak hij langzaam 'ja — — en over weinige da-gen, wanneer alles weer de oude sleur gaat, zal het mij zelfsvoorkomen een droom te zijn geweest. Maar wat, als hetgeenik in die droom durfde wensen, geen werkelijkheid wordenmag? Ik bewonder hen, die dagelijks hun taak kunnen afwer-ken en met onverpoosde volharding een doel weten te berei-ken, maar ik begrijp hen niet. Om te werken heb ik voortdu-rend nieuwe prikkels, elke dag nieuwe opwinding nodig, wan-neer die ontbreken zink ik ineen, komt alles mij onbeduidend,vervelend voor, en ben ik niet in staat tot de kleinste inspan-ning. In mij zelve vind ik noch energie, noch geduld; van jou,Clara, gaat een kracht uit, die mij dit alles en veel meer nog kangeven. Een ander heeft een vaderland om te dienen; mijschijnt dat vaderland een onvermijdelijke ondergang nabij.Een ander heeft een geloof om op te steunen, ik geloof ook inmij zelve niet meer. In ogenblikken van geestdrift voel ik mijsterk een scheppend kunstenaar te zijn, doch als de bezielingverflauwt, gaat de zekerheid in rook op en twijfel ik aan mijnkrachten. Wat moet er dus van mij worden, Clara, indien ikniet elk ogenblik mijns levens in jou blik de sterkte zal kunnenvinden, die mij ontbreekt, indien jou handdruk niet beter dande edelste wijn elke dag mijn bloed tot nieuwe werkzaamheidkomt aansporen? In jou bijzijn is weifelen onmogelijk en deinsik voor geen moeilijkheden terug, al versperden zij mij de wegtot bergen opeengestapeld.

Clara, wil je mij voortaan altijd ter zijde staan, mijn steunwezen in de arbeid, mijn criticus bij het voltooide werk, mijntweede ik, dat al de zwakheden van het eerste in krachten doetveranderen ?'

Weer had hij haar hand gegrepen, en nu was zijn bedoelingniet twijfelachtig meer. Toch scheen het antwoorden haar

317

Page 319: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

verschrikkelijk zwaar te vallen.Het 'ja' kwam er bijna fluisterend uit, en onmiddellijk

voegde zij er bij 'maar verg in 's hemelsnaam niet zoveel vanmij; ik ben zulk een alledaags wezen.'

'Alledaags ?' riep Frits in vervoering uit. 'Mijn Fredegondaalledaags! Neen, Clara, al blijf je ook in het verborgen bloeien,ik besef de grote waarde van mijn bloempje, en mijn ogenzouden wel met blindheid geslagen moeten zijn, indien ik nogaltijd niet de ontzettende afstand had bemerkt, die je vanalledaagse vrouwen als Mina Heeren of Johanna van derWoude scheidt. Mijn goede engel ben je, Clara, mijn genius!'

En toen hij eindelijk haar verwachting bevredigd, de armom haar middel geslagen, op haar lippen een warme kus ge-drukt had, gleden de lange wimpers over het glanzig blauwevrouwenoog heen en drukten er twee tranen uit, die langzaamover de gloeiende wangen nederbiggelden.

Zonder een enkel woord te uiten zonk het blonde kopje,dronken van geluk, tegen de mannelijke schouder aan.

Lange tijd bleef het doodstil in het kleine boudoir.

Een haastig kloppen op de deur deed hen ten slotte op-schrikken.

'Hemel, ik vergat de Loterie de Francfort' riep Clara uit.Ter wille van de dames Duchateau en Van der Woude had

men behalve een paar vertoningen, waarin Clara niet mede-speelde, een tweede stukje op het programma moeten plaat-sen, en daar er geen heren voor te krijgen waren geweest, wasde keuze natuurlijk op de Loterie de Francfort gevallen.

'Ga nu Frits, ik moet mij nog verkleden.''Maar zodra je gespeeld hebt zal je voor mij zijn, niet waar

liefste, geheel alleen voor mij ?''Ja Frits, en dan zullen wij te zamen alles aan mama en papa

vertellen.''Waarom dat? Het is zo heerlijk elkander lief te hebben

zonder dat iemand er van af weet.''Zij bemerken het immers toch. 't Is veel beter het ronduit te

zeggen.''Wacht dan ten minste tot morgen, Clara. Laat mij één

318

Page 320: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

nacht van een geluk dromen, dat nog niet door de mensenbedorven is. Vraag morgen, voordat ik kom, de toestemmingvan oom en dan zullen wij het samen aan je moeder bekendmaken. Weigeren zullen zij niet; tante houdt van mij, datweet ik, en hem zijn wij beiden te onverschillig.'

Frits gevoelde weinig lust de Loterie de Francfort met zijntegenwoordigheid te gaan vereren. Terwijl Clara dus in haarslaapkamer van kleding verwisselde, bleef hij alleen achter inhet boudoir.

De vonkelende hemel trok hem weldra naar het geopendevenster. De nacht was helder en kalm; in de verte gromde derusteloze stad.

Onwillekeurig herinnerde hij zich de avond, toen hij Frede-rika zijn eerste verzen voorgelezen had, en ook de nacht bui -ten's huis doorgebracht. Het jaargetij was thans iets verdergevorderd, de bloesems der hoge bomen waren reeds gevallen,en het volle gebladerte verborg hier en daar de bekende bloem-perken en het pad dat er omheen kronkelde.

Hoe kort was 't geleden dat hij zich hier nog zo jongensach-tig had aangesteld!... En toch was hij toen gelukkig geweest...eigenlijk gelukkiger dan nu.

Wie geniet tweemaal de weelde ener eerste liefde?Aan de andere kant had hij ook toen onaangename gewaar-

wordingen gekend. Vooral die vrees voor de toekomst waspijnigend geweest.

De maatschappij was hem eertijds voorgekomen een reus-achtige machinerie te zijn met duizenderlei raderen, zuigers,vliegwielen en stoompijpen, wier samenwerking hij niet be-greep, maar die hem beangstigden door de snelheid, waarme-de alles draaide, duwde, stampte en perste en door het geknars,het gebons, het gefluit en het gesis, dat er uit omhoog rees.Zijn oom en al de financiers met wie hij zaken deed, de be-stuurderen der steden, provinciën en landen, heel de deftige,gebaarde mannenschaar, welke zich in de straten dagelijks open neer bewoog, had hij toen met naijverig ontzag als dewerklieden beschouwd, die in de grote fabriek arbeidden, en eral de geheimen van kenden.

Tegenwoordig boezemde die ganse toestel — vooral in Ne-

319

Page 321: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

derland — hem geen greintje eerbied meer in; al dat maat-schappelijk geharrewar was immers maar belachelijk en watanders dan een schouderophalend medelijden kon hij voor dearbeiders overhebben, wanneer hij reeds op de werkplaats metzulk een minachting nederzag?

Hij had wereld-wijsheid verkregen, en poseerde gaarne alswijsgeer om de mensheid wel een beschouwing waardig tekunnen keuren, maar het te mogen versmaden zelf een rol tevervullen in de grote komedie.

Een duidelijk begrensd beeld van zijn toekomst kon hij zichthans evenmin als voor twee jaren vormen, maar wel gleedeen bonte reeks van visioenen ook nu aan zijn geestelijk oogvoorbij. In alle zag hij zich onuitsprekelijk gelukkig, als dich-ter alom geëerd en gevierd. Eén tafereel vooral keerde telkensweer: het was een zonnig landschap vol kleur en licht, eenlandschap zoals zijn fantasie zich het zuiden maalde. Daarwandelde hij met Clara, hand in hand, rond, of zat hij aan devoet van een palmboom neder om, bij andere gedichten volweemoed, zijn Jacoba van Beijeren te voltooien, de tragedieder vrouwelijke liefde, waarvan menig fragment reeds in zijnportefeuille rustte.

Lange tijd verwijlde hij bij dit aanlokkelijk beeld.De gedempte tonen van een Weberse polonaise deden hem

eindelijk uit zijn overpeinzingen ontwaken, en het hoofd naarbinnen terugtrekken. Voordat hij Clara's kamer verliet namhij de helm, die zij gedragen had, van de tafel, en drukte eenlange kus op de plek, waar het metaal de blonde lokken beroerdhad.

In de zaal had men na afloop van het eerste stuk het geroep omde auteur geruime tijd voortgezet. Het was ook een hele aar-digheid eens om 't hardst in de handen te kunnen klappen enmet allerlei stembuigingen elkander aan het lachen brengen.Ten slotte had Heykoper op zich genomen Frits te gaan zoekenom natuurlijk met het bericht terug te keren dat de schrijverspoorloos verdwenen was. Van de eerste repetitie af had hij devertrouwelijkheid tussen neef en nicht zien klimmen; gedu-rende de vertoning had hij Frits voortdurend bespied, en nu

320

Page 322: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

wist hij 't dus maar al te goed waar de auteur niet gevondenwilde zijn.

Onder het genieten der rondgediende verversingen warende jongelui daarop begonnen engagementen te sluiten voorhet bal, waarmede het feest zou eindigen, terwijl de ouderenvan dagen nog een enkel woordje wijdden aan de schrijver vanhet stuk.

De Ordt noemde het een wilde loot, maar in allen gevalle,een loot, die van rijke sappen getuigde.

Momstra, veel nadrukkelijker in zijn goedkeuring, liet zichbewonderend uit over de geniale aanleg, die een Scheffer opelk gebied medebracht, klopte de gastheer vertrouwelijk op deschouder, en zeide:

'Wees ook met deze pupil tevreden. Ik weet wel dat de anderje nader aan het hart ligt, omdat hij een positiever mens is,bruikbaar in de maatschappij en getrouw aan de traditiën vanzijn geslacht, maar geloof mij: Frits wordt een beroemd man.'

'Niemand zal er zich oprechter in verheugen dan ik,' ant-woordde Scheffer.

Hij had de gehele avond weinig gesproken, en hoeveel in-spanning het hem kostte zelfs deze weinige woorden met eeneffen gelaat te uiten, bewezen de grote zweetdroppels, die hijtelkens van zijn achtbaar voorhoofd wiste, en die er terstondweder door andere vervangen werden. Dat hij nu en dan doorElisabeth steelsgewijze, met bezorgde blik gadegeslagenwerd, had Heykoper alléén opgemerkt, en deze deed thans zijnbest haar aandacht af te leiden.

De kleinere vertoningen vonden een koel onthaal, de Lote-rie de Francfort werd even slecht gespeeld als onverschilligaangehoord. Zelfs Clara blonk niet uit, en tot aller verwonde-ring haperde zij dikwijls. De zitting had ook veel te lang ge-duurd. Een enkel toneelstukje, tot inleiding van de avond, datkon er nog mede door, meende de oude Heeren, maar desauterie was immers hoofdzaak.

Een klein gejuich ging er dan ook op toen zich de eerstetonen van het dubbel strijkkwartet deden horen. Alles drongde voorzalen binnen, waar intussen met windsnelheid eenzeildoek over het zware kleed uitgespannen was.

321

Page 323: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Een zeer deftige dansmeester schikte de paren met bruid enbruigom aan het hoofd in orde. Nog voordat hij hiermedegereed was trad Clara weer binnen. Onmiddellijk werd zijdoor de oudere en een paar der jongere heren omringd; allenbrachten 'nogmaals persoonlijk hulde aan haar uitmuntendspel, de laatsten deden tegelijkertijd aanzoek voor de Polo-naise.

Zij liet zich echter nu evenmin als anders in haar voorne-men hinderen, weerde de vragers met een kort dankend woordaf, en ging recht op Heykoper los, die zich nog in de achterzaalmet Elisabeth onderhield.

'Mijnheer Momstra noemt mij een gevierde actrice' riep zijhem toe, 'en niemand heeft er aan gedacht dat de leermeesterwaarlijk meer recht had op de bloemenregen dan de leerlinge.Ik had geen tijd meer er een krans voor u van te vlechten, maarnu mij dit middel om u openlijk mijn dankbaarheid te tonenniet gelaten werd, rest mij nog slechts u plechtig te belovenmet niemand deze avond te zullen dansen voordat u mij meteen paar toeren heeft vereerd.'

'Bravo, bravo!' riepen enige omstanders.'Goed zo, Clara' stemde Elisabeth in. 'Hij houdt zich altijd

overbescheiden op de achtergrond. Dwing hem voor deze keereens om uit zijn schuilhoek voor de dag te komen.'

Heykoper lachte fijn en met die eigenaardige uitdrukkingvan mannelijke goedhartigheid in zijn ogen, welke bij naderekennismaking zo bijzonder voor de aanvankelijk stugge maninnam.

'Dwang is waarlijk overbodig, Clara, een bede zelfs is eigen-lijk al te veel, omdat het verwijt er in opgesloten ligt niet zelfbij tijds het aanzoek te hebben gedaan, dat men verwachtte.'

'Foei,' zeide Clara, 'dat is een lelijke uitlegging.''Tot zelfverdediging noodzakelijk.' ---Toen zij post had-

den gevat in de danszaal vervolgde hij: 'Als hij nu maar nietjaloers is?'

'Heeft hij 't dan al verteld ?' luidde de al te haastige weder-vraag.

'Hij niet, maar jij doet het nu, mijn beste.''0, dat staat u alweer niet mooi, mij er zo in te laten lopen!'

322

Page 324: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Wees gerust, het blijft tussen ons.'De Polonaise dwong hen het gesprek af te breken.'Vind je niet dat Clara die Heykoper bespottelijk naloopt ?'

fluisterde Emile zijn bruid onder het voortwandelen in.'Zij is altijd een wonderlijk schepsel geweest' antwoordde

Fredrika met een minachtend schouderophalen.Zodra zij met dansen waren opgehouden vervolgde Clara:'Zou u denken dat ik een goede vrouw voor hem zijn kan ?''Een uitmuntende. Alleen — indien je een raad van mij aan

wilt nemen — wees nooit zwak. Wat een weelderige, onver-schillige opvoeding niet in hem ontwikkelen kon, moet jij hemgeven, ik bedoel wilskracht.'

Weinige minuten later voelde Clara zich op het ritmus vaneen Strauss-wals in de armen van Frits gewiegd, en in snellewendingen medegesleept, totdat alles voor haar blikken in eennevel verdween en zij alleen nog de donkere bruine ogen zag,wier gloed haar in zoete dronkenschap aan de wereld ontrukte.

Ondertussen was Gijsbrecht met zijn Kaapse schoonheiddicht bij het toneel achtergebleven. Nog nooit had hij zich zolang met hetzelfde meisje bezig gehouden. Toen het dansen involle gang was gekomen, besloot hij dan ook de beslissendestap te wagen. Zonder enige overgang van het laatste concertin het huwelijk vallend, zeide hij:

'Jufvrouw Bader. Men zegt dat van een bruiloft altijd eenbruiloft komen moet. Wat zou u er van denken als wij op dezeeens de onze lieten volgen ?'

Jufvrouw Bader keek hem een ogenblik olijk lachend aan,maar antwoordde niet.

'Wil u mijn vrouw zijn ?''Kom, kom, meneer Scheffer' zeide zij eindelijk, 'u meent

er niets van, u maakt spulletjes.'Zonder een woord meer te verspillen rees de jonge bankier

bij deze woorden van haar zijde op, wierp het arme kind eennijdige blik tot afscheid toe, en liet haar alleen achter in degrote zaal.

Recht op zijn oom toestappend, die in gesprek was met DeOrdt, Momstra en Heeren, verzocht hij deze om een kortonderhoud onder vier ogen, en voerde hem een paar passenzijwaarts af.

323

Page 325: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Is het in orde ?' vroeg Scheffer, die de aankondiging derverloving wachtte.

'Indien u van plan is naar Amerika over te steken, ben ik vande partij' klonk het antwoord.

'Naar Amerika ?... Jij ?... en je huwelijk dan ?''Mis. Het nest wacht zeker op een baron of een graaf.''Naar Amerika' herhaalde Scheffer op zenuwachtige toon

'ik hoor het je zeggen, maar waarvan moeten we daar leven?Mijn God, mijn God wat zal ik beginnen ?'

'Er zijn trommels beneden, welker eigenaars op reis zijn, envooreerst niet terugkeren. Van Strijen denkt er nog niet aanKissingen te verlaten.'

'Jongen, word je krankzinnig? Ik ben geen dief!''Kwestie van opvatting, oom, waarmede wij niets te maken

hebben. Ieder steelt op zijn beurt. Wie 't nooit heeft gedaanmiste de moed of de gelegenheid. De eerlijkheid is wel eenmooi ding, maar ver kom je er niet mee.'

'Je zegt het wel, Gijsbrecht, ieder steelt op zijn beurt. Entoch zullen de eerlijken van de dag mij durven veroordelen,toch zal het grauw van de straat mij uitjouwen. Een gevallenman is geen man meer, maar een voorwerp van bespotting enverachting.

Heel Z. zal uitlopen om mij tussen twee gerechtsdienaren tezien en er zich in te vermeien, wanneer de onbeduidendheid,in een toga gehuld, mij dezelfde maatstaf aanlegt, waarmedegisteren de eerlijkheid van een kruidenier gemeten werd, dieover de kop ging omdat hij niet optellen of aftrekken kon. Zijzullen mij narekenen zonder te kunnen beseffen wat er in ditbrein is omgegaan, toen het de cijfers veranderde, waarmedegeen handel mogelijk was onder een geslacht zo bekrompen enzo laf als het onze. Zij zullen mij verkleinen, omdat zij slechtseen hand zien, waar een hoofd, waar een gehele ziel gearbeidheeft. 0! dit vooruitzicht is ondragelijk. Waarom zendt dehemel geen bliksemstraal om mij, mijn huis en al de sporenvan mijn werkzaamheid op eenmaal te verdelgen ?'

Gijsbrecht grijnsde en haalde zijn schouders op.'Omdat de hemel minder gek is dan jij. — Maar, er moet nu

gehandeld worden, de tijd voor mooie redevoeringen is voor-

324

Page 326: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

bij. Beneden is geld in overvloed. Wees dus niet laf. Indien jewaarlijk ons bekrompen geslacht minacht handel dan als eenoosters despoot, hak de koppen af, die je vervelen, roof devrouwen, die je bekoren en ledig de beurzen, die je te voltoeschijnen.'

'Ja, je hebt gelijk. Uit de grond van mijn hart veracht ik alwat mens heet en, erger dan de dieren in het woud, van roofleeft en voor haat. Wie durft zich in waarheid christen noe-men? wie durft beweren dat hij zijn evenmens...'

'Komaan, oom, geen praatjes meer. De tijd dringt.''Juist' riep Scheffer, weer op de oude, zalvende toon uit,

terwijl hij zijn pupil bewonderend in de ogen keek, en de beideblanke, zachte handen op zijn schouders legde. 'Geen woor-den meer verspild! 0! Gij sbrecht, jij bent vroeger dan ik tot dewaarheid gekomen. Geen afgesleten moraal heeft je geest inbanden gehouden. Jij hebt niet als ik in je eigen deugdengeloofd. Jij hebt er niet als ik naar gestreefd aan de menigte tetonen hoeveel beter je waart dan zij. Had je maar de helft vanmijn ambitie bezeten, een groot man zou er uit je opgegroeidzijn, die verheven boven alle maatschappelijke onzin de ma-rionetten naar zijn wil had laten rondspringen en grimmassenmaken. Jammer, jammer dat zoveel kracht, zoveel aanlegdoelloos verloren gaat. De weelde heeft je vadsig gemaakten...'

Ongeduldig met de voet stampend rukte Gijsbrecht zichlos.

'Kom, kom, kom! Wat is groter maatschappelijke onzin danambitie? Is het afgesproken, verkopen wij morgen wat er be-neden aan courante waar voorhanden is? Dan kunnen wij dedag na het huwelijk vertrekken.'

'Ja, zo moet het' antwoordde de grote bankier opgewonden,doch niet zonder enige weifeling in zijn stem. 'Zij zullen dezelfvoldoening niet smaken mij vernederd te zien, en zolanger voor geld nog genot te krijgen is, wil ik nemen wat de wereldmij geven kan.'

'Best. Zodra iedereen vertrokken is gaan wij aan het werk.Keer nu naar de heren terug, ik ga een glas Champagne drin-ken, want het zal koel zijn beneden.'

325

Page 327: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

HOOFDSTUK V

De drukten der bruidsdagen waren voor Elisabeth niet zonderkwade gevolgen gebleven. De ochtend na de receptie stond zijmet hevige hoofdpijn op, en ware er geen diner in het vooruit-zicht geweest, ongetwijfeld zou zij voor heden de gewonehuiselijke zorgen aan Clara hebben overgelaten. Zij was ech-ter niet gewoon zich toe te geven en, hoewel Clara vrijheid vanhandelen kreeg, bewaakte zij, in een leuningstoel op de veran-da gezeten, de verschillende maatregelen, die werden ge-nomen.

De lucht deed haar veel goed; ongelukkig was Frederikadeze morgen nog bewegelijker en luidruchtiger dan gewoon-lijk. Onophoudelijk liep zij in en uit, vroeg raad zonder eenantwoord af te wachten, en dacht er niet aan de klank van haarzenuwachtig hoog stemmetje enigszins te temperen.

Eerst was 't geweest: 'welke japon zal ik toch aantrekken,mama? Emile heeft ze nu reeds alle gezien, en nooit is er eengeheel naar zijn zin. U weet niet hoe lastig hij is!'

Daarna had zij klachten aangeheven over de koffers, dieveel te klein waren voor haar goed en alleronaangenaamst inhet pakken; zij wilde er nooit meer dergelijke hebben.

Toen het eindelijk half-elf sloeg begon zij als een gejaagdhert tussen voor- en achterkamer heen en weer te draven,jammerend dat Emile van daag ongehoord laat kwam, zonderdat zij wist waaraan dit toe te schrijven.

'Stuur dan toch iemand naar zijn kamers, indien je ongerustbent' riep Elisabeth uit.

'0! neen, mama, neen, verbeeld u eens dat zij hem wektenterwijl hij nog sliep. Maar ik begin mij toch heus beangst temaken. Hij is altijd vóór zijn tijd. En van daag is het dubbelonaangenaam, want ik weet werkelijk niet in welke japon hijmij zal willen zien. Hij houdt wel het meest van de lila-zijden,maar die heb ik nu al twee keren achter elkander gedragen, enals ik de bruin-zijden aantrek moet die vetvlak er eerst uitworden gemaakt. 0! die knechts zijn vreselijk onhandig!'

'Begin dan met de vlak er uit te laten maken, Fredie.''Ja, dat zal het beste wezen. Misschien komt hij ondertus-

326

Page 328: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

sen, want heus ik maak mij ongerust. Hij is nog nooit over zijntijd gekomen. Denkt u dat hij de bruin-zijden goed zalkeuren ?'

'Waarom niet, lieve kind, als de vlak er uit is?''Ja, dat is waar, eerst de vlak er uit, maar ik zal dit weer zelve

moeten doen. Anna heeft verleden maand mijn fluwelen win-termantel bij het wegbergen in de grond bedorven. Weet u ookwat ik gebruiken moet? Misschien zal Emile het wel weten.Dat hij nu ook juist van daag zo laat komt! Gisteren had het mijveel minder kunnen schelen. Gelooft u dat hij ziek zou kunnenzijn? Ik begrijp er niets van.'

Intussen was Clara met haar sleutelmandje binnengetre-den, en eer Elisabeth voor de zoveelste maal verklaren kon, datzij in Emiles telaatkomen nog niets onrustbarends zag, had dejongere zuster aangeboden zich met de verwijdering van deongelukkige vlak te belasten, op voorwaarde dat Fredie denamen op de menu's schrijven en de plaatsen schikken zou,een dubbele plicht, die het woelige bruidje voor geruime tijduit de tuinkamer verwijderd moest houden.

Frederika nam het aanbod gretig aan en vertrok.Zodra haar zuster de deur zeer onzacht achter zich dichtge-

trokken had, gaf Clara haar moeder verslag van al hetgeen erreeds gedaan was, er bijvoegende:

'Blijf maar rustig buiten, moesje; de lucht is uw beste ge-neesmiddel, en aan de tafel zal niets ontbreken.'

Met een flauwe glimlach dankte Elisabeth haar ijverig huis-houdstertje, en liet er terstond op volgen:

'Je helpt mij als altijd weer trouw, liefste kind, maar tochhelp je mij niet op dezelfde wijze als vroeger. Sinds enigedagen valt mij telkens iets zenuwachtigs, iets opgewondenszowel in je spreken als in je lopen en in elke handeling vanje op. Bovendien is 't alsof je wat voor mij verzwijgt, enik...'

Zij voleindigde niet, want, terwijl een diepe blos eensklapsClara's wangen kleurde, zonk zij naast haar moeder op deknieën neer en verborg het blonde kopje in haar schoot.

'Kind, kind, wat is er ?' riep Elisabeth ontsteld uit.Toen Clara de ogen weer opsloeg stonden zij vol tranen.

327

Page 329: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Ik weet wel, lieve, beste moeder, dat ik niet aardig handeldetegenover u. Het kostte mij zelve veel moeite om te zwijgen,...maar hij stond er zo op.'

'Hij... wie ?''Frits.''Frits ?'De ongeveinsde verbazing, welke Elisabeth toonde bij het

horen van deze naam, deed Clara onplezierig aan. Zou haarmoeder, die voorheen zó met Frits ingenomen was, van me-ning veranderd wezen? Van waar anders die koele verwonde-ring?

'U houdt immers veel van Frits, moeder ?''Zeker, mijn kind, maar ik was op zulk een tijding in het

geheel niet voorbereid.''Denkt u dat ik geen goede vrouw voor hem zijn kan? Vindt

u mij misschien niet knap of niet vrolijk genoeg ?''Clara, voor welke man zou jij geen schat zijn? Integendeel

vraag ik mij af of Frits je wel waardig zal blijken.'Clara glimlachte.'Frits is zo knap, moeder, en zo goed. 0! u kent hem niet als

ik!''Maar hij is ook nog zo jong.''Wij zijn even oud, moesje lief, precies even oud. Als u wist

hoeveel wij van elkander houden!''Hij heeft ook van Fredie gehouden, en is weer veranderd

van smaak.''Dus vreest u dat zijn gevoel voor mij insgelijks van korte

duur zal wezen? — — Misschien heeft u gelijk, misschien heefteen dichter als hij telkens behoefte aan een nieuwe liefde, diehem tot een nieuw leven opwekt. Doch al verstiet hij mij, zoudan de herinnering aan het genoten geluk niet heerlijk genoegreeds voor mij blijven? Zou ik niet altijd de zelfvoldoeninghouden eens, zij het dan ook voor korte tijd, zijn ideaal ge-weest te zijn ?'

Elisabeth schudde bedenkelijk het hoofd.'Kind, kind, je weet niet wat het zeggen wil in het hart van

de man, die je liefhebt, de onverschilligheid te zien binnen-sluipen. Je leeft nog in de toekomst, anders zou je zó niet

328

Page 330: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

kunnen spreken. Ik zou 't niet overleven je ongelukkig te zien,en wanneer...'

Plotseling brak zij af. Zij durfde het niet vertellen welkeschat zij haar Clara had toegedacht, en hoezeer 't haar griefdedie schat versmaad te zien.

'Daar komt hij, daar komt hij!' klonk eensklaps de gillendestem van Frederika. die haastig de deur opende en haar ter-stond weer toesmakte.

Elisabeth kon een uitroep van schrik en smart niet weer-houden. Een ogenblik later trad Emile, door zijn bruid ge-volgd, kuchend binnen. Hij zag er vermoeid uit, en wierp deschuld van zijn telaatkomen op de slechte nacht, die hij doorhad gebracht. Waarschijnlijk had hij gisteren avond, uit dewarme kamers in de avondlucht komend, kou gevat.

'Je voelt je immers niet ziek ?' vroeg Frederika erg bezorgd.'Ga toch zitten; je weet niet hoe bang ik was dat je weer ziekzoudt zijn. Ik heb zulke hevige angsten uitgestaan, en ik vondhet zo naar dat je mij niet gezegd had welke japon ik aan moesttrekken. Hé, dat akelige hoesten!'

Aanstonds had Clara een glas suikerwater gereed gemaakt.De bruidegon zelf scheen zich over zijn toestand niet ongerustte maken.

'Och, dat hoesten beduidt niemendal' zei hij, na eens ge-dronken te hebben. 'Het komt volstrekt niet meer van deborst. Mama ziet er juist een bewijs in dat de ziekte geheel en aloverwonnen is, want anders, zegt zij, zou ik al lang weer bloedhebben opgegeven.'

'Hé ja!' riep Frederika op veel luchtigere toon uit, 'dat ge-loof ik ook. Denkt u niet, mama, dat mevrouw Van Weerdtgelijk heeft ?'

'Ik hoop het van harte, Fredie. Kunnen wij niet het een ofander voor je klaar laten maken. Emile? Wat neem je te huisals de hoest zo hevig wordt ?'

'Ja, ziet u, wanneer de hoest heel erg is, laat mama wel eenseen lait de poule voor mij maken.'

'Dat kan je hier immers ook krijgen. Waarom het niet ge-vraagd?'

Frederika kreeg op eens een ontzaglijke pret in de lait de

329

Page 331: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

poule. Zij wilde die zelve klaarmaken met Emile aan haarzijde. Toen deze echter weinig lust toonde om haar te verge-zellen, en hij zijn vermoeidheid door slecht slapen als voor-wendsel opgaf om in de kamer te mogen blijven, verdween ookhaar plezier en droeg zij de taak aan Clara over.

'Nu moeten wij nog eens op de japonnen-kwestie terugko-men. Emile zegt dat wij in Rome druk zullen uitgaan, maardan heb ik heus geen japonnen genoeg.'

'Naar de paus kan je alleen in zwarte zijde gaan' merkteEmile aan.

'Je kunt immers in Parijs laten maken wat je goedvindt'zeide Elisabeth.

'Maar wij blijven op de heenreis niet lang genoeg in Parijs.Het is daar nu veel te warm.'

'Schrijf dan vooraf aan madame Eugénie.''Schrijven.., ja, dat zouden wij kunnen doen, maar dan

moet het onmiddellijk gebeuren. Op onze doorreis zou zij mijkunnen passen en vervolgens de japon naar Zwitserland stu-ren. Laten wij dus terstond schrijven, maar niet aan madameEugénie. Madame Lloys bevalt mij tegenwoordig veel beter,en je begrijpt, Emile, ik moet alles aan haar overlaten, wanttijd om stalen te laten komen hebben wij niet meer. Indien jijnu de voorkeur geeft aan...'

Een hevige hoestbui van Emile belette haar voort te gaan.Medelijden wekte hij bij zijn toekomstige vrouw niet op;

wel stampte zij van ongeduld met haar voet, uitroepend:'Hè, dat ellendige hoesten!'Gelukkig kwam Clara spoedig met de lait de poule binnen,

welke verzachting aanbracht. Emile, die zijn vrees te kennengegeven had voor het koeltje, dat langs de veranda streek, namdaarop met Frederika binnen plaats aan de grote tafel, enbegon daar onder de dicteé van zijn aanstaande echtgenote debrief gereed te maken voor madame Lloys.

Bijzonder vroeg had Frits deze morgen Heykoper met eenbezoek verrast. Vóór zijn vertrek naar Leiden hadden zij dik-wijls samen gewandeld en menig onderwerp besproken, maarde zelfgenoegzaamheid door de student na zijn terugkeer zoonomwonden aan de dag gelegd had Heykoper tot de mening

330

Page 332: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

gebracht, dat zijn oordeel niet meer zou worden ingeroepen.De aandiening van de heer Frits Scheffer verwonderde hemdus zeer. Hij wachtte zich echter wel die verwondering tetonen, en ontving zijn jonge vriend op dezelfde hartelijkewijze als twee jaren geleden. Men kwam overeen even alsvroeger een wandeling te ondernemen en te besluiten met eenbezoek aan het huis van zijn oom, waar Heykoper thans dage-lijks meermalen aanschelde, nu eens om een behulpzamehand bij de feestelijke toebereidselen te lenen, dan weer om alsbelangstellende vriend naar Elisabeths welvaren te vragen.

Nadat zij, al wandelende enige onbetekenende frasen ge-wisseld hadden over het aangename zomerweer en de voor-stelling van morgen avond, begon Frits met neergeslagen bliken niet zonder een zenuwachtige trilling in zijn stem:

'Clara heeft mij verteld dat u reeds op de hoogte is vanhetgeen er gisteren avond.., tussen ons... voorviel.'

'Ik heb haar het geheim, dat zij voornemens was zorgvuldigte bewaren, door een kleine krijgslist afhandig gemaakt, dat iswaar. Je neemt het mij, hoop ik, niet kwalijk.'

'In het minst niet, maar het zou mij veel waard zijn te wetenhoe u over onze plannen denkt. —U moet mij erg inconsequentvinden.'

'Hoe zo ?''Ik heb immers beweerd dat een artiest niet trouwen moet.'Heykoper glimlachte.'Aan dergelijke beweringen uit de mond van jongelui hecht

ik nooit bijzonder veel waarde. Hoewel overigens geen vriendvan inconsequenties wens ik je met deze van harte geluk.'

'Dank u' vervolgde Frits, terwijl hij de aangeboden handdrukte, 'maar nu een ernstige vraag. Sedert gisteren avondkwelt mij een onzekerheid, waaraan ik geen eind weet te ma-ken. Overeenkomstig onze dwaze, westerse begrippen is dehuwelijksband even lastig te verbreken als gemakkelijk vast tesnoeren. Hier mag dus het verzint -eer-gij-begint waarlijk welvan toepassing zijn. Ik heb Clara innig lief, en verlang nietsvuriger dan haar zo gelukkig te maken als ooit een vrouw opaarde geweest is, maar... zal ik dit kunnen? Passen wij voorelkander? Ben ik geschikt voor het huwelijk? Is 't niet zonder-

331

Page 333: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ling dat ik, die soms de heerlijkste visioenen heb van onsbeider toekomst, op andere ogenblikken mij die toekomst vol-strekt niet in kan denken ?... U kent mij, u kent Clara. Zou hetu niet mogelijk wezen mij een antwoord te geven op die vra-gen, welke voortdurend in mij oprijzen zonder dat ik er eenoplossing voor weet te vinden ?'

'Ik meen Clara te kennen' antwoordde Adolf 'en daaromben ik overtuigd dat de man, die zij liefheeft, in alle opzichtente benijden is. Voor haar geschiktheid en haar vaste wil omhem gelukkig te maken zou ik borg durven staan.'

Toen Heykoper na deze woorden zweeg, wachtte Frits eenogenblik of hij er niets meer aan toe zou voegen. Daarnahernam hij op zachte, vragende toon:

'En voor mijn vaste wil, voor mijn geschiktheid om hetleven van een vrouw te veraangenamen durft u niet instaan ?'

'Ronduit gesproken, Frits — — neen. Toen je, nu twee jarengeleden, de stad verliet, meende ik je vrij goed te kennen.Thans vind ik je veranderd terug. Ik ken je dus niet meer enheb je misschien nooit gekend. Maar waarom mij vragenvoorgelegd, die je zelf het best kunt oplossen, zoal niet dadelijkdan toch over enige tijd. Mij dunkt, het komt er slechts op aanin de omgang zowel Clara als jezelve en bovenal je wederzijdseverhouding te leren kennen. Daartoe heb je ruimschoots detijd. Binnen twee jaren zal je wel niet promoveren — —' Fritstrok de wenkbrauwen samen.

'Promoveren, neen, maar wat geeft dat promoveren eigen-lijk? Een titel, waaraan ik toch geen waarde hecht.'

'Promoveer dan niet' vervolgde Heykoper. 'De kwestieblijft toch dezelfde. Een paar jaren zullen er steeds moetenverlopen, voordat je Clara een positie zult kunnen aanbieden.'

'Wat verstaat u onder een positie ?''Dit is duidelijk genoeg. Onder positie versta ik datgene wat

Clara zal kunnen opnoemen wanneer men haar vraagt: wat isje aanstaande echtgenoot. Je bent haar toch wel verschuldigddat zij niet: leegloper zal behoeven te zeggen.'

'En dichter dan ?' riep Frits met geestdrift uit. 'Klinkt dezetitel misschien minder goed dan die van advocaat zonder prak-tijk, adjunct-commies, rechter-plaatsvervanger of een dier

332

Page 334: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

andere prachtige benamingen, waarin pas gepromoveerdenzich mogen verheugen? Men lacht er om, niet waar, nu ja, iklach op mijn beurt om dergelijke dagloners baantjes! Is hetniet moeilijker alleen op eigen krachten steunend vooruit tekomen, dan je aan de raderen van een staatsmachine vast teklemmen om opgesleurd, en misschien weer neergesmakt teworden?'

'Zeker, maar zolang het aan twijfel onderhevig is of de eigenkrachten toereikend zijn, kan het zijn nut hebben van de hulpder staatsmachine gebruik te maken. Bovendien heeft eendichter mensenkennis nodig. Denk je die in de salons, opmuziek- en speelavondjes te verkrijgen ?'

'Noch daar, noch in een pro-deo-pleidooi of in veroordelin-gen wegens kennelijke staat van dronkenschap, burenge-rucht, of overtreding van het reglement op de bouwpolitie.Een dichter moet in zijn eigen borst zijn stof vinden.'

'Met andere woorden: een dichter moet zich overgeven aannutteloze mijmerijen en aan de maatschappij zijn krachtenonttrekken. Foei! Frits, je had eertijds een gezondere ambitie.Is de maatschappelijke eerzucht gesto rven, dan komt haarbastaardkind de persoonlijke ijdelheid om de erfenis, en datbastaardkind wordt ten slotte weer door zijn beide trawantenbestolen, de een heet heerszucht over vrouwenharten, de an-der winzucht in het spel. Smoor de moeder niet ter wille vanzulk een ontaarde spruit. Wie zich eenmaal aan haar overge-geven heeft, is voor alle gezonde ontwikkeling dood. Luister.Hoewel ik ongaarne over mij zelve spreek kan het zijn nutvoor je hebben mijn leven enigszins van naderbij te lerenkennen. Afschrikkende voorbeelden werken in de regelkrachtiger dan aanmoedigende.

Met een paar kleine wijzigingen in vorm en inhoud heb ikeenmaal als jij gedacht en ook gesproken. Ik stak eveneens dedraak met de ernst van het maatschappelijk leven, en achttehet beneden mij in ons onbeduidend landje naar een ereplaatste dingen.

Aan de lauwerkrans des dichters dacht ik in 't geheel niet,daar het mij nooit had mogen gelukken twee regels op rijm enmaat met elkander te verbinden. Theoretisch had ik mij moe-

333

Page 335: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ten vervelen, ik amuseerde mij evenwel uitmuntend, leefdelekker, speelde hoog en maakte het hof aan alle mooie meisjes.Mijn vader, die ziekelijk was, had het reeds lang opgegeveniets dragelijks van mij terecht te brengen, toen ik op zekere dagkennis maakte met een vrouw, die een beslissende invloed opmijn leven uitgeoefend heeft, en een nog veel grotere hadkunnen hebben, indien zij niet gehuwd ware geweest.

Zoals meer gebeurt, pasten in die echt man en vrouw slechtvoor elkander. Hij hield te veel van zijn zaken; zij had teweinig van de wereld genoten om de eenzaamheid te kunnendragen. Zij trok mij aan, en, zonder van liefde te spreken,verzuimde ik niet haar een grote vriendschap te tonen. Even-wel, waar ik slechts een tijdverdrijf bedoelde deed nu de ernstdes levens zich gelden, en het duurde niet lang of elk genotzonder haar had zijn glans voor mij verloren. Dat zij de vrouwvan een ander was, zou mij toen weinig gehinderd hebben, datechter die ander mijn vriend, zij 't dan ook een mijner minstevrienden was, bleef mij een onoverkomelijke hinderpaal omooit te openbaren wat in mijn hart omging. Integendeel werdik met de dag terughoudender, stugger, en eer zou ik tot dieman zelve gezegd hebben: ik bemin je vrouw, dan dat ik in hetgeheim een enkel woord van verstandhouding met haar hadkunnen wisselen. Zij heeft het dus nooit geweten dat ik haar zovurig lief had.'

Hier zweeg Adolf een ogenblik stil, voordat hij, als in ge-dachten verzonken, herhaalde: 'zij heeft het nooit geweten.'

Toen vervolgde hij:'Maar de wereld wist het wel, zag ons dikwijls samen en

ontleedde onze verhouding. Wat slecht is, kent en bespreektzij altijd; wat goed is, wordt over het hoofd gezien of ver-zwegen.

Ook mijn vader kwamen eindelijk de geruchten ter ore, enop zekere dag werd ik in zijn kantoor ontboden.

Nooit zal ik de blik vergeten waarmede de oude man mijontving. Ik voelde dat mij nog slechts één stap te doen over-bleef om zijn minachting te verdienen. Hij was er nog een vande oude stempel, misschien wat bekrompen, zeer zeker eerlijken oprecht, strenger voor zich zelve dan voor anderen.

334

Page 336: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

"Ik heb vernomen dat mijn zoon een gehuwde vrouw hethoofd op hol maakt" zeide hij. "Aan hem, die mij dit nieuwsvertelde, was mijn antwoord dat zo iets van mijn zoon nietwaar kon wezen. Van het ogenblik af dat hij zulk een laagheiddeed zou hij ophouden mijn zoon te zijn. Hij, die in nood zijnvriend voor duizende guldens besteelt, kan blijken beter tezijn dan hij schijnt. Hij, die aan zijn vriend de liefde van zijnvrouw ontrooft, is altijd slechter nog dan zijn roep. Ga nuheen; ik weet dat mijn zoon niet minder zal wezen dan eendief."

Die woorden bepaalden mijn verdere levensloop.Minder dan een dief, zo diep was ik dus gezonken door elk

beter streven te verbannen en mij zelve tot een speelbal temaken van omstandigheden en door ledigheid geprikkeldelusten. Ik vergeleek mijn gedrag met dat van anderen en walg-de er van. Slechts een nieuw doelwit, een nieuwe eerzuchtkonden mij weer opheffen.

Na het leven dat ik geleid had kon ik niet hopen een vanbeide in Nederland te vinden. Toch was ik te sterk aan onzenationaliteit gehecht om in een andere te kunnen opgaan. DeOranje-Vrijstaat zou mij de gelegenheid schenken buiten hetvaderland voor het Hollands karakter een lans te breken.

Ziedaar dus de reden waarom ik het land verliet.Geheel vruchteloos is mijn bestaan daar niet geweest. Wat

mij zelve aangaat, tot hoge prijs heb ik er het zelfverwijtafgekocht van een nul bijna een ellendeling geweest te zijn.Dat is echter al wat ik nog heb kunnen bereiken. Thans is hetwerken mij een behoefte geworden en arbeid ik ook hier opzeer beperkt terrein. Het blijft natuurlijk alles stukwerk, wantde fouten van het slecht begin zijn in de regel onuitwisbaar.'

Dikwijls reeds had Frits een verklaring bij Heykoper pogenuit te lokken van de redenen, welke hem genoopt hadden zover weg een werkkring te zoeken, doch tot heden toe was hij erniet in geslaagd.

Thans viel die verklaring hem tegen; hij had iets romanti-schers verwacht dan een twaalfjarige boetedoening voor eenverwaarloosde jeugd. Toch wekte deze bekentenis tal van vra-gen in hem op omtrent eigen jeugd en eigen leven, en terwijl

335

Page 337: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

hij zijn toekomst, Heykoper zijn verleden overdacht, gingenzij lange tijd in gepeinzen verzonken naast elkander voort,zonder een woord te uiten. Een kleine volksoploop voerdebeiden weder tot het heden terug, en van toen af spraken zijverder over onbetekenende zaken, lust noch moed meer heb-bend tot het vorig onderwerp terug te keren. —

In Scheffers woning aangekomen vonden zij Elisabeth metClara alleen op de veranda; bruid en bruigom hielden toezichtover het inpakken der koffers.

Zwijgend drukten Clara en Frits elkander de hand om daar-na aan weerszijden van Elisabeth plaats te nemen.

'Ik kwam eens horen hoe de feestavond bekomen is' zeideAdolf, terwijl hij een stoel tegenover hen aanschoof.

'Mij slecht' luidde het antwoord der huisvrouwen, naar ikvrees, ook aan Emile niet goed. Hij hoest weer erg. Je weet niethoe loodzwaar mij dat huwelijk op het hart drukt. Ik voel mijbijna misdadig, en kon er toch niets tegen doen. Ik heb haargewaarschuwd, niettegenstaande zij het onnodig achtte mij teraadplegen. Vader en dochter hebben om mijn vooroordelende schouders opgehaald. Geve de hemel dat ik de toekomst tedonker inzie; tegen zorgen en leed is Fredie niet opgewassen.'

'En wat zou u zeggen, indien ik nu om Clara kwam vragen ?'viel Frits eensklaps uit.

Niet dadelijk volgde het antwoord. Het viel Elisabeth zozwaar van haar lievelingsplan afstand te doen; en het ogenblikom haar te overrompelen was bovendien slecht gekozen. Ter-wijl haar blik tussen Adolf en Frits heen en weder dwaalde,alsof zij in de geest een vergelijking tussen beiden maakte,heerste er enige minuten lang een pijnlijke stilte. Toen einde-lijk Clara Elisabeths hand met de hare bedekte verstond hetmoederhart die zwijgende vraag, en antwoordde zij:

'Je weet, Frits, dat ik altijd van je gehouden heb, maar hoegroot die genegenheid ook was en nog is, Clara blijft mijnkind, mijn grootste, mijn enige schat. Vergeef het mij dusindien ik misschien overdreven ben in mijn bezorgdheid enmij denkbeeldige gevaren schep. Het is mij reeds een ver

-schrikkelijk denkbeeld haar eenmaal te moeten afstaan; hetzou mij ondragelijk wezen haar ongelukkig te zien.'

336

Page 338: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Frits lachte.'Gevaren! Denkt u dan dat ik van plan ben op mijn huwe-

lijksreis de bronnen van de Nijl te gaan ontdekken of rover-hoofdman te spelen in de Apenijnen?'

'Je drijft de spot met mijn vrees, maar dat is niet goed, Frits.Ik twijfel niet aan je voornemen om Clara recht gelukkig temaken, doch je bent nog zo jong. Je kent de klippen niet,waarop het huwelijksgeluk gemakkelijk schipbreuk kan lij-den. Beiden ben je er thans van overtuigd volkomen voorelkander te passen; toch is het mogelijk dat je beiden je be-driegt. Er is zoveel kracht, zoveel geduld, zoveel toewijdingnodig om elkanders kleine fouten op den duur blijmoedig teverdragen. Heb je die?... Zal Clara in jou streven geheel kun-nen opgaan, zal jij haar levenslust niet smoren, haar besteeigenschappen niet op den duur voorbijzien of miskennen? Jebent heus nog zo jong, en wanneer...'

Op een dergelijk onthaal was Frits niet voorbereid geweest.Ongeduldig aan zijn knevel trekkend had hij zijn best gedaanom Elisabeth te laten uitspreken, doch, nu zij hem voor detweede maal zijn jeugd voorwierp, viel hij haar driftig in derede:

'Ben ik dan gedoemd om mijn ganse leven een kind te blij-ven? Hoor eens tante, van u, die mij kent, had ik dergelijketegenwerpingen niet verwacht. Dat de gehele stad mij vooronmondig houdt, is mij volmaakt onverschillig, maar u konweten, dat ik nooit zulk een kinderachtige losbol geweest ben,en dat er meer levensernst in mijn ziel woont dan in menigedeftige huisvader, die elke zondag met twee rijen dochtersvoor zich uit, ter kerk gaat! Ik meen het recht te hebben mij nueen man te noemen en te eisen dat men mij voor een ernstigman houdt!'

Met een ongelovige glimlach had Elisabeth deze ontboeze-mingen aan gehoord.

'Ik twijfel niet aan je ernstige bedoelingen' antwoordde zijkalm 'maar je zult het mij toch niet euvel duiden, indien —zowel voor jou geluk als in Clara's belang — de vraag zich aanmij opdringt: zullen zij voor elkander passen. In de regel zal deman die vraag moeten beantwoorden. Wij, vrouwen, kunnen

337

Page 339: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

niet meer onbevooroordeeld nadenken, wanneer het hart ge-sproken heeft; wij geven ons en krijgen dikwijls niets in deplaats. Maar, zeg mij, heb jij die vraag wel ernstig over-wogen?'

'Zou ik anders als smekeling hier voor u staan? Dat de heerHeykoper spreke, wiens oordeel ik heb ingeroepen, toen ikniet eigenmachtig durfde beslissen.'

'Moeder' viel nu Clara in 'u is heus al te bezorgd. In detoekomst kan niemand lezen, maar Frits en ik kennen elkan-der immers al zo lang. Indien dus ergens waarborgen voortoekomstig geluk te vinden zijn, dan is het zeker wel bij ons.Wat zegt u, mijnheer Heykoper?'

'Ik vind dat je gelijk hebt, Clara' antwoordde Adolf 'en diewaarborgen zullen nog vermeerderen door de gestadige om-gang gedurende je verloving. Frits heeft mij, pas een paardagen geleden, verzekerd, dat hij in allen gevalle wilde afstu-deren, om te kunnen tonen dat hij niet "le premier venu" was.Na de twee jaren, daartoe benodigd, vertrouw ik dat elke vreesvan je moeder, hoe gegrond ook voor het ogenblik, volkomengeweken zal zijn.'

Frits' gelaat betrok. Deze herinnering aan zijn eigen woor-den was hem zeer onwelkom. Hij beantwoordde ze niet, maarzeide:

'Dan konden wij, dunkt mij, ooms toestemming nu gaanhalen.'

Dit zou echter voor heden onmogelijk zijn, beweerde Clara.Herhaalde malen had zij zich reeds in het kantoor aange-

meld, maar Scheffer was de gehele morgen met de heer VanDijck in conferentie gebleven. Janus had haar medegedeelddat hij in last had tegen één ure ook de andere commissarissenvan de Transatlantische te ontbieden, dan volgde het diner, en's avonds zouden de vertoning van het toneelstuk, de andere,kleinere voorstellingen en het vuurwerk haar beletten eenvertrouwelijk woord met haar papa te spreken.

'De gehele morgen in conferentie' merkte Frits, met enigeminachting in zijn toon op, 'zo hard hebbende rekenmeestersnog nooit gewerkt.'

Reeds had Elisabeth, na Clara's mededeling, een onderzoe-

338

Page 340: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

kende blik op Heykoper gevestigd; nu vroeg zij hem eens-klaps:

'Henri is zo afgetrokken, zo zonderling in de laatste dagen.Wacht ons enig onheil ?'

Adolf wist maar al te goed welke onrustbarende geruchtende ronde deden door de stad. Evenwel begrijpende dat het totniets leiden zou Elisabeth daarvan in kennis te stellen, ant-woordde hij zo luchthartig mogelijk:

'Er moet zeker weer een nieuwe onderneming op touwgezet worden. De heren houden mij overigens slecht op dehoogte.'

Daarna stond hij op en nam afscheid.'Het wordt mijn tijd. Ik heb nog veel te doen, alvorens ik het

genoegen zal kunnen smaken met bruid en bruigom aan tezitten. Tot van avond dus. Beterschap met de hoofdpijn. Totvan avond, Clara. Zorg dat wij weer bijval vinden met het stukvan Frits, maar de regisseur er buiten laten, hoor!'

Frits liet Adolf uit.Teruggekomen kon hij het niet lang meer zwijgen, dat hem

eindelijk het geheim opgehelderd was, waarover Heykoperzich nog tegen niemand uitgelaten had.

Clara vroeg of hij het gehoorde over mocht vertellen. Elisa-beth kleurde, maar noch Frits, noch Clara letten dat blosje op,en nu werd ook voor haar het raadsel opgelost, waarover zijzovele jaren lang gepeinsd had.

Woordelijk gaf Frits Adolfs verhaal weer, en nadat hij dezinsnede herhaald had: zij heeft het dus nooit geweten dat ikhaar zo vurig liefhad, en Clara uitgeroepen had: 'ach! die armevrouw, misschien heeft zij het toch wel vermoed,' rees Elisa-beth uit haar stoel op, nam de handen van Frits en Clara in dehare, voegde ze zamen, en zeide:

'Je hebt gelijk, kinderen. Indien je veel van elkander houdt,geniet dat geluk, zolang je kunt. Beter is het toch nog te wetendat een liefde gestorven is dan te twijfelen of zij ooit bestaanheeft.'

339

Page 341: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

HOOFDSTUK VI

Hoewel de heren commissarissen tot laat in de namiddag inhet kantoor werkzaam bleven, gelukte het Clara toch evenvoor aankomst der gasten Scheffers goedkeuring te vragen ophaar plannen.

Hij was voorkomender dan ooit en had er in 't geheel nietstegen.

'Ik geloof dat Frits een beste man voor je zijn zal, kind. Jeluihebt in karakter en smaak grote overeenkomst, en wanneer hijeenmaal gepromoveerd is, zal hij zijn weg wel maken. Na-tuurlijk moet hij afstuderen voordat het publiek kan worden.Van lange engagementen houd ik niet.'

Daar Frits niet onder de eerst aankomenden was en velender genodigden — een twintigtal van Scheffers oudste vrien-den en kennissen, een tiental vrienden van mevrouw VanWeerdt en de vertoners van het toneelstuk— het zich ten plichtrekenden ook met de zuster van de bruid enige woordente wisselen, moest Clara zich er toe bepalen hem voor heteten in het voorbijgaan toe te voegen dat alles in orde zoukomen.

Het diner was gelijk men dat ten huize van Scheffer konverwachten. De kamers, in oosterse lustwaranden herscha-pen, waren van bloemengeur doortrokken; een dubbel kwar-tet, achter bloemen en heesters verborgen, belette de zeerheterogene elementen, die om de feestdis verenigd waren, degezochtheid en schraalheid hunner gesprekken op te merken;menu, spijzen en wijnen waren uitgelezen als altijd.

Onder de talrijke toasten muntte die van de gastheer na-tuurlijk boven alle uit door keurige stijl en hoge vlucht vandenkbeelden. Een komisch ingeklede verheerlijking van hetgeslacht der Scheffers door Momstra voorgedragen — de enigecommissaris der Transatlantische, die niet op het laatste ogen-blik bedankt had — vond insgelijks een zeer gunstig onthaal.Het antwoord van de bruidegom daarentegen werd door ie-dereen — Frederika en de barones uitgezonderd — voor alleron-beduidendst uitgemaakt, hetgeen Scheffer niet belette er bij-zonder door geroerd te worden en bij de koffie zijn aanstaande

340

Page 342: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

schoonzoon nogmaals onder vier ogen voor zijn hartelijkewoorden te danken.

Terstond na afloop van het dessert hadden de vertoners vanhet toneelstuk zich reeds verwijderd. Aan de thee, die heren endames na een korte scheiding weer verenigde, begonnen dekleine vertoningen van de vriendinnetjes der bruid, bestaandeuit monologen of dialogen over het trouwen, de huwelijks-reis, het bouwen van een nestje en andere zeer bekende varia

-tiën op een oud thema, dat echter, naar het handgeklap teoordelen, nog niets van zijn frisheid had verloren. Vooral deidyllische toiletjes door sommige schonen, om raadselachtigeredenen bij deze gelegenheid toepasselijk geoordeeld, werdenallerliefst gevonden.

Zodra Frits onderstelde dat Clara gereed kon zijn, verliet hijheimelijk het gezelschap, en snelde naar het boudoir om deinhoud van Scheffers antwoord te vernemen.

Clara was evenwel nog niet gekleed, en riep hem uit deaangrenzende slaapkamer toe een ogenblik te wachten.

Ongeduldig liep hij op en neer, brandend van verlangen omte weten hoe Scheffer ten zijnen opzichte gezind was en vooralook om Clara bekend te maken met een heerlijk plan, datonder het eten in zijn brein was gerijpt. Elk uitstel, meende hij,zou niet alleen onzin wezen, maar ook voor een lauwheid vangevoel bewijzen, die hem niet eigen was. Hij, die nog zo kortgeleden betoogd had dat een kunstenaar vrij moest blijven, enmet volle teugen het leven genieten, werd eensklaps door eenzenuwachtige haast bevangen om zijn vrij leven af te brekenen wilde nog heden avond na afloop der voorstelling de verlo-ving van de schrijver met zijn prima donna aan het publiekbekend maken. Zo spoedig mogelijk verlangde hij met zijnvrouw zich van de wereld af te zonderen, om op een eenzaamplekje in een heerlijke natuur gedichten te schrijven van liefdeen geluk. Hij beeldde zich in thans veel beter te weten hoe eenkunstenaar leven moet. Geen viveur mag hij wezen; de Muzeis kuis en heeft de afzondering lief. Slechts door zelfbespiege-ling kan een kunstenaar de parelen, welke op de bodem van hetmenselijk gemoed liggen, aan het daglicht brengen; slechts inhet stille studeervertrek kan hij ze in het goud der poëzie

341

Page 343: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

vatten, en tot de zinrijke figuren verwerken, die iedere wel-denkende behagen en het lijdend hart zo vaak troost en ver-lichting van smart brengen.

Eindelijk trad Clara binnen. Zij zag er weder allerbekoor-lijkst uit in het fantastisch gewaad van Fredegonda. Een pozestaarde Frits haar bewonderend aan, toen zonk hij op de knie-en voor haar neer, drukte de blanke vingers aan zijn lippen, enstamelde met tranen in de ogen Heines dichtregelen:

'0! gij, die als een lelieZo schoon zijt, goed en rein.

Ik zie u aan, en weemoedDoorvlijmt de boezem mijn.

't Is me of ik op uw voorhoofddDe handen leggen moet,

Biddend dat God u bewareZo schoon, zo rein, zo goed.'

Roerloos hoorde Clara hem aan; alleen haar boezem ging snelop en neer, en als zij even de lange, trillende wimpers opsloeg,lag in haar helder blauwe ogen een vochtige glans.

Was zij zich bewust het toppunt van haar geluk bereikt tehebben? Wist zij het dat deze voortsnellende seconde nimmerhaar gelijke hebben zou?

Eindelijk rees hij op, drukte haar onstuimig aan zijn borst,en vroeg:

'Wat heeft hij gezegd ?''0! hij is toch zo goed, Frits. Hij zeide dat wij juist mensen

voor elkander waren, dat hij er dus niets tegen had, maardat je natuurlijk moest afstuderen voordat het publiek konworden.'

Het was Frits te moede als zonk er bij deze woorden plotse-ling iets kils en drukkends op zijn hart neer. De gloed in zijnogen taande, een paar rimpels doortrokken zijn voorhoofd, hijliet Clara los, en ging enige malen de kamer op en neer.

Even zonk hij op de kleine sofa neder, sprong weer op, enzeide gemelijk:

342

Page 344: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Dit is voor van avond een lelijke streep door mijn reke-ning.'

Zonder van plaats te veranderen had Clara hem met angsti-ge verbazing gadegeslagen.

'Hoe zo ?' vroeg zij bijna fluisterend.'Wel, ik had een aardig plan gemaakt, dat nu in duigen ligt.''Had je ons engagement reeds publiek willen maken ?''Zeker, en dat niet alleen. Ik had deze zomer nog willen

trouwen.''Maar Frits, dat zou niet lief wezen tegenover moeder.Zij ziet toch al zo tegen onze scheiding op, en dan... wij

behoren elkander immers reeds voor het gehele leven toe.''Ja,' antwoordde Frits heen en weder lopend, zonder een

blik naar Clara te werpen, 'maar... twee jaren is heel lang... endan... het zou nog langer kunnen worden...'

'Clara, Clara!' klonk de stem van Mina Heeren aan de deur,'wij moeten beginnen, iedereen wacht op je.'

'Ik kom, ik kom! — Denk er eens over na, Frits, of het nietbeter zou zijn te doen wat papa vraagt. Mijnheer Heykopersprak ook in die geest, en van hem neem je immers gaarne eenraad aan. Tot straks dan, mijn liefste.., mijn dichter.'

Snel drukte zij hem een kus op de lippen zonder de afgetrok-kenheid te bemerken, waaruit die plotselinge aanraking hemop deed schrikken, greep toen haar helm en was uit de kamerverdwenen, voordat Frits een woord geuit of een hand naarhaar uitgestrekt had.

Een poze bleef hij besluiteloos staan.Zijn liefste plan was in duigen gevallen door een enkel

woord van Scheffer, en dat woord — hij hield er zich van over-tuigd — was niet eenmaal ernstig gemeend.

Toch scheen Clara de wens haars vaders goed te keuren.Wat zou hij doen?Twee jaren... een onoverkomelijk lange tijd!En dan te moeten denken dat die tijd verloren zou wezen,

terwijl hij er naar hunkerde zich geheel aan zijn lievelingsar-beid te kunnen wijden. Kon hij werkelijk nog twee jaren vanzijn leven weggeven zonder zijn gehele verdere loopbaan in dewaagschaal te stellen!

343

Page 345: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Die ellendige eis van zijn oom vergalde hem eensklaps hetvolle genot zijner liefde. Hoe geheel anders was 't hem temoede dan gisteren; welke sombere, nuchtere tinten had alleseensklaps aangenomen!

In dit kleine heiligdom, waar de lucht nog vol was van haaradem, waar elk voorwerp, dat zij had aangeraakt, zoëven nogals met een bijzondere glans bedeeld scheen en de herinneringaan de heerlijkste gewaarwordingen zijns levens, een bedwel-mende geur gelijk, uit de grond scheen op te rijzen, was het nudonker, benauwd, duf.

Uit de tuin, de stomme getuige van een eerste, dwaze korteopwelling en van zijn laatste, gerijpte, onvergankelijke liefde,woei hem een kille, vochtige, onaangename nachtlucht tegen.Was 't mogelijk dat hij gisteren nog dronken van geluk uit ditvenster het hoofd naar buiten had gestoken, omdat de kamerhem te eng was geworden voor zijn gevoel? Dat gisteren nogzijn ziel de ganse natuur in haar weelde had willen doen delenen aan de sterren toe roepen: ik heb haar lief, haar die waardigis in uw midden aan de trans te vonkelen, de vlekkeloze jonk -vrouwe, de koningin mijns hemels?

Maar al die heerlijkheid kon niet voor immer verdwenenzijn. Zijn hart was niet verdord! Omdat hij fijn gevoelde pij-nigden hem de alledaagse beslommeringen van het leven;maar zodra hij ze van zich afgeschud had, zou hij weer geheelzich zelf zijn en zouden de zalige gewaarwordingen, die hemzo onuitsprekelijk gelukkig hadden gemaakt, op nieuw zijnborst doorgloeien.

Voor het ogenblik had hij behoefte aan afleiding. Hij wildeniet langer alleen blijven. Onder de mensen moest hij gaan,niet denken en niet vergelijken vooral.

In de zaal teruggekeerd woonde hij de voorstelling van zijnstuk bij; de versregels klonken hem mat in de oren, opge-schroefd, vol gehuicheld gevoel.

Luid handgeklap beloonde de vertoners heden gelijk giste-ren, maar Frits maakte zich niet diets dat die toejuichingen ookhem konden gelden. Zijn naam werd even genoemd; doch deouderen van dagen hielden spoediger dan de jeugd met klap-pen op, toen niemand op de planken verscheen.

344

Page 346: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Het slot van de avond was weinig feestelijk.De ingevallen regen deed het aangekondigde vuurwerk

mislukken en noopte de gasten vroegtijdig heen te gaan. Ter-wijl zij paarsgewijze, na het afroepen der rijtuigen, de kamerverlieten, hield Frits zich bijna onafgebroken met Frederikabezig, slechts nu en dan als ter sluiks een blik naar Clarawerpend. Toen hij haar eindelijk goede nacht wenste en met deinnigheid ener geheime liefde de hand drukte, voelde hij zijnwangen als van schaamte blozen, en was 't hem of een innerlij-ke stem zeide: huichelaar.

Waarom, vroeg hij op straat gekomen, zich af. Zijn liefdevoor Clara was toch in 't geheel niet verminderd.

In het hotel teruggekeerd bleef hij meer dan een uur lang,met het hoofd op de vuisten geleund, starogend aan de tafelzitten, kreeg toen schrijfgereedschap uit zijn handkoffer, enstelde de volgende brief aan Clara op:

Liefste Clara!Is de liefde een levensbehoefte voor de vrouw en haar enige

roeping, voor de man is zij een weelde-artikel, dat hij zichslechts veroorloven mag, zodra hij het doelwit, waarheen zijnleven gericht is, heeft leren kennen, en zekerheid bezit de weg,die er heen leidt, ook met de vrouw zijner keuze te kunnenbewandelen.

Zult ge hem een verwijt er van maken dat hij aldus denkt,wanneer hij niet anders denken kan?

Al ben ik niet in de wieg gelegd om op maatschappelijkgebied een rol te spelen, ook ik heb mijn roeping, ook ik hebeen doel, dat mij machtig aantrekt en waarheen ik op straffevan een onbevredigd leven mijn koers richten moet. Dit doelligt ver op het gebied der kunst, en het menselijk leven is kort.Zal ik het mij niet altijd verwijten, indien ik thans twee jarenmijns levens wegwerp zonder een stap nader tot het doel tekomen, en zult gij, mijn goede genius, die mij op de rechte wegtot steun strekken moet, het op den duur billijken, indien ik terwille van een vaderlijke dwaling zover uit de juiste koers af-wijk in de beste tijd mijns levens? Neen, Clara, zo iets kunt gijniet goedkeuren. Daarom, help mij. Verenigd zullen wij zon-

345

Page 347: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

der moeite uw vader kunnen bewegen van zijn eis af te zien.Wat hem aangaat, begrijpen wat ik wil zal hij wel nooit, enbegreep hij het, voor mijn streven zou hij toch slechts minach-ting over hebben. Gij echter, die mij kent, die mij tot gezellinwilt strekken in mijn verder leven, breng mij niet in twee-strijd, waarvan ik de afloop niet durf, niet wil voorzien.

Ik schrijf u dit opdat gij er over zoudt kunnen denken voorwij elkander terugzien en misschien ook het bezwaar tijdig uitde weg ruimen.

Geloof mij intussen onveranderd:Uw dichter, uw Frits.

Zonder te herlezen wat hij geschreven had sloot Frits de briefen wierp hem eigenhandig in een naastbijzijnde bus.

Toen hij, na een onrustige nacht doorgebracht te hebben, devolgende morgen ontwaakte, was de brief zijn eerste gedachteen bekroop hem een hevig berouw over zijn onhandige daad.Ware 't niet veel verstandiger geweest zelf met Scheffer overde zaak te spreken? Uit onverschilligheid zou deze terstondhebben toegegeven. Nu had hij Clara erbij betrokken, en wiekon zeggen of zij zijn wens begrijpen en billijken zou?

Doch misschien was het stuk haar nog niet in handen ge-komen.

Indien hij terstond naar het Koningsplein snelde bestond ergrote kans dat hij het onderschepte.

IJlings kleedde hij zich, en schelde een half uur later bij zijnoom aan.

Van Frederik, die hem opendeed, vernam hij dat de juf-vrouw van morgen bijzonder vroeg uitgegaan was; de eerstepost had geen brief voor haar gebracht. Frits liet hem de nodigeinlichtingen achter voor de tweede post, die over een half uurkomen zou, en ging naar het kantoor van zijn oom.

Hij trof deze alleen, in becijferingen verdiept, en weiniggenegen hem te woord te staan. Hij hield echter aan, beweerdedat de zaak van ogenblikkelijk belang was, en vond inderdaadgehoor.

Niet zonder een grote omhaal van woorden openbaarde hijzijn verlangen, de meeste nadruk leggend op zijn begeerte om

346

Page 348: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Clara terstond gelukkig te maken en door haar gesteund, eenwerkzamer leven te leiden, dan hem dit als vrijgezel onderacademie -vrienden ooit mogelijk zijn zou.

Aan Scheffers ronddwalende blik en rusteloze vingers, dienu eens door het grijzend haar woelden, dan weer met pen envouwbeen speelden, was het duidelijk te zien dat zijn gedach-ten elders heen waren gericht.

Zodra Frits uitgesproken had kwam de oude, innemendeglimlach op het gelaat van zijn oom te voorschijn, terwijl hij,iets gejaagder dan gewoonlijk, zeide:

'Je wilt dus met studeren ophouden en spoediger trouwen.Begrijpen kan ik die wens zeker, billijken... niet. Evenwel, nuzomin als vroeger wil ik je hinderpalen in de weg leggen omdatgene te bereiken wat je voor een levensdoel houdt. Mijnwoorden omtrent het voortzetten van je studies trek ik dus in,je volle vrijheid latend naar goedvinden te handelen. Alleenhoop ik dat je met de bekendmaking van je plannen wachtenzult tot na Frederika's vertrek.'

Tegen deze laatste voorwaarde kon Frits geen bezwaar meerhebben. Een glans van voldoening lag in zijn ogen terwijl hijScheffer, die zich terstond over zijn papieren gebogen had,vluchtig dankte. Onmiddellijk begaf hij zich naar de tuinka-mer om daar Clara's terugkeer af te wachten.

Een groot kwartier later trad zij binnen, hoed en hand-schoenen in de linker, twee brieven in de rechterhand hou-dend. De blijde verrassing, die zich bij de aanblik van Frits ophaar gelaat tekende, verdreef de zwaarmoedige trek, die inonbewaakte ogenblikken nog steeds om haar mond te voor-schijn kwam.

Haastig op haar toegaande drukte Frits snel een kus op deimmer ietwat bleke wangen, en greep tegelijkertijd naar eender brieven, die hij als de zijne herkende. Zij trok echter dehand bij tijds terug:

'Het zijn geen minnebrieven, mijnheer.''Geef mij dan de grootste der twee, Clara.'Zij had zijn schrift niet herkend, en begreep dus niet wat hij

wilde.'De grootste... waarom ?'

347

Page 349: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Hij is van mij, liefste. Nu ik zelf hier ben is het immersbeter dat ik je mondeling de inhoud mededeel.'

'Een brief van jou, Frits ?... Jij hebt mij geschreven..., sedertgisteren avond ?'

'Ja, en ik gaf Frederik order je de brief niet te overhandigen.Toe, geef hem mij terug ?'

'Wel neen! Wat Frederik betreft, hij heeft geen schuld,aangezien Janus, die 's morgens om zeven uur reeds op hetpostkantoor is, mij deze beide epistels zo even kwam brengen.Natuurlijk wil ik lezen wat je mij te melden hadt. De eerstebrief van jou zou ik voor geen goud afgeven!'

'Maar Clara. Ik zal er je honderd andere en betere schrijven.Deze bevat louter onzin.'

Weer greep hij er naar, maar zij weerde hem lachend af.'Er is geen denken aan. Jouw eerste brief krijgt niemand

meer uit mijn handen.''Wil je mij dan dwingen ogenblikkelijk weer heen te gaan?

Ik kan toch hier niet blijven om mij mijn eigen woorden tehoren voorlezen.'

'Dan zal ik zachtjes lezen. Ga nu zitten en wees geduldig.'Frits wist niets meer te zeggen. Clara legde haar hoed ter

zijde, nam in een leuningstoel plaats, en begon te lezen. Lang-zamerhand verdween de lachende uitdrukking van haar ge-laat. Toen zij aan het eind gekomen was, liet zij de handen in deschoot zinken, en staarde zwijgend voor zich uit.

De stilte werd pijnlijk. Eindelijk vermande Frits zich, enlangzaam tot haar naderend, zeide hij zo ongedwongen moge-lijk:

'Stel je gerust, liefste, alles is reeds in orde. Ik ben zelf naarje papa toegegaan en hij heeft zijn eis onmiddellijk latenvaren.'

Nu hief Clara het blonde hoofd weer op; een zonderlingehalf vragend, half verwijtende blik lichtte uit haar ogen.

'Dit is verkeerd van hem' zeide zij ernstig, 'hij had grootgelijk te vergen dat je zoudt promoveren. Voor iemand, die zoknap is als jij, kan dit niet moeilijk wezen. Niet te voleindigenwat aangevangen en halfweg gebracht werd, is zeer zeker nietgoed. Ik heb bemerkt dat mijnheer Heykoper ook zo denkt.'

348

Page 350: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Frits kleurde en stampte met de voet.'Mijn beste Clara, Heykoper is geen orakel, en jij kent de

dorre rechtsstudies, de droge professoren, de muffe academie -lokalen, het doodse Leiden niet. Ik heb er mij vermaakt, 't iswaar, doch nu ik een nieuw leven vol zonneschijn en zaligheidvoor mij zie, is het studentenbestaan mij een schrikbeeld ge-worden, vreselijker dan gevangenisstraf. Twee lange jaren opde college-banken gesleten zijn meer dan voldoende om allepoëzie voor altijd in iemand te vernietigen. 0! wentel die bergniet voor de tweede maal op mijn hart, ik was zó gelukkig ervan bevrijd te zijn. Ik smeek je, Clara, werk mij niet tegen waarhet de belangen van mijn geheel verder leven geldt.'

Treurig schudde Clara het hoofd.'Frits, Frits, indien de wrede woorden van je brief waarheid

bevatten en de liefde voor een man slechts als een bijzaakgeldt, omdat hij voor een ander nog hoger, nog edeler doelleeft, dan moet ook dat doel hoofdzaak voor je zijn en mag ikniet vergen dat je het om mijnentwil uit het oog verliest.Omdat je mij liefhebt ben je zwak en terwille van die zwakheidmaak je je zelve diets dat het beter voor je is zo spoedig moge-lijk te trouwen en dan eerst te werken. Dat is zelfbedrog, enindien ik je steun, je genius moet zijn, je tweede ik, dat al dezwakheden van het eerste in krachten doet veranderen, zouhet slecht van mij wezen tegen beter weten in toe te gevenen...'

Ongeduldig aan zijn knevel trekkend viel Frits haar in derede:

'Is het jou dan onverschillig nog twee jaren, misschien drie,te moeten wachten totdat wij elkander voor immer kunnentoebehoren? Foei! Clara, niet ik ben zwak, maar jij.

Indien je de woorden van Heykoper hoger stelt dan de mij-ne, en eisen kunt dat ik, aan een schooljongen gelijk, een bevelvan mijn voogd zal gehoorzamen, dat, zoals nu blijkt, slechtseen gril is geweest, ontbreekt het je aan geloof, aan vertrou-wen in mij! Je liefde is lauw, wanneer zij niet liever bergen zoupogen te verplaatsen, dan kalm berusten in een uitstel, zólang, dat het wel een afstel gelijkt!'

Clara werd bleek en antwoordde niet. Een grote traan ont-

349

Page 351: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

snapte aan haar lange wimpers.'Vergeef mij, liefste' riep Frits uit, haar eensklaps met on-

stuimigheid aan zijn borst drukkend. 'Ik wilde je niet grieven,maar je weet niet wat het mij kost het geluk, dat ik voor mij zie,niet te mogen aangrijpen en vrijwillig een gevangenisstrafvan twee jaren te moeten aanvaarden. De toekomst aan jouzijde lacht mij zo rozekleurig toe.'

Met vochtige ogen keek Clara tot hem op; de weemoedigetrek om haar mond werd dieper en dieper.

'Je hebt mij wel zeer gedaan, mijn Frits, ook met die vreselij-ke woorden in je brief. Al zijn zij waar, wreed was het ze mij teschrijven... Maar... dat is nu voorbij. — Ik wil het geloven datdie twee jaren je onoverkomelijk toeschijnen; zij zullen echtermedevallen. Ik geloof het ook dat de rechtsstudies pijnigendvoor je zijn; maar toch mag ik niet zeggen, houd er mede op. Ikwil niet in naam doch in werkelijkheid je goede genius zijn, enal is het offer, dat gevraagd wordt, ook nog zo groot — ik bid je,breng het, breng het voor mij.'

Wederom liet Frits haar los. Terwijl zij bang de ogen op hemgevestigd hield ging hij zwijgend in de kamer op en neer,zenuwachtig de handen tegen elkander wrijvend. Plotselingbleef hij staan, en zeide langzaam, met trillende stem:

'Bedenk wel, Clara, dat je papa zelf niet langer aan zijn eisvasthoudt... jij bent het dus nu, die mij deze taak, deze lastoplegt.'

'Ik weet het, Frits, maar...''En je houdt toch aan je verlangen vast?''Ik... houd er... aan vast.''Je stelt het dus als voorwaarde van onze vereniging ?''Ja' antwoordde zij bijna toonloos.Geen woord kwam meer over zijn lippen. Hij wierp haar

nog een blik toe waarin wanhoop, toorn en verbazing te lezenwaren, greep toen naar zijn hoed, keek bij de deur nog eenmaalom... en vertrok.

Als vastgenageld bleef Clara hem na staren. Hij zou... hijkon nog terugkomen.

Doch nu hoorde zij de zware voordeur toevallen. Hij washeengegaan... om nooit weer terug te keren.

350

Page 352: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'O God! hij heeft mij niet lief!' riep zij uit en zonk snikkendop de grond neer.

HOOFDSTUK VII

De grote dag was aangebroken.Buitengewoon vroeg werd Scheffers landauer met de nieu-

we Holsteinse schimmels in de Hout gezien, op weg naar hetkasteel van de barones Van Weerdt. Een half uur later verlie-ten de vossen steigerend de stal om eerst de heren GijsbrechtScheffer en jonkheer Laagdijk, de getuigen van de bruidegomte gaan afhalen, daarna jonkheer Heykoper, die de bruid ter-zijde zou staan.

Zodra elk der beide blinkende rijtuigen op het Koningspleinzijn last had afgeleverd, sloot het zich in de koele Rozenstraatbij het ouderwetse equipage van mevrouw Van Weerdt aan,waarin reeds ten negen uren de jonge baron aangekomenwas.

Terwijl zij aldaar in de schaduw van Scheffers hoge woninghet teken tot vertrekken verbeidden, kwamen de maandpaar-den van Momstra, die Frits verving — de getuige van Frederika,welke zich op het laatste ogenblik ziek had gemeld — de stoetvoltooien.

De witte benen recht voor zich uitgestrekt, de donkerblau-we livreijas met bloemen en linten getooid, de witte teugelsstrak aangetrokken, de sierlijke zweep op de rechter dij steu-nend en het hoofd onbewegelijk tussen de staande boordeningeklemd, troonden de statige koetsiers op de hoge bokken,terwijl een steeds aangroeiende mensenmassa de rijk getuigderossen monsterde, wier strak opgezette koppen bij elke bewe-ging dikke vlokken schuim om zich heen wierpen, en de fees-telijk uitgedoste, woordenkarige lakeien omtrent de gehei-men hunner meesters trachtte uit te horen.

Toen eindelijk het sein van voorrijden was gegeven, werdende koetsen op haar weg naar het plein door de gehele bevolkingvan de Rozenstraat gevolgd, welke ademloos het groenge-maakte voorhuis binnenstarend, met een langgerekt, bewon-

351

Page 353: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

derend 'aaa!' de prachtige bruid begroette, wier blozend gelaatonder de kanten sluier een engelenkopje geleek in wolkengehuld. — Treurig stak hiertegen de magere bruidegom af inzijn zwarte galakleding, met zijn bleke wangen en zijn spitsekin, die op een dun wit dasje rustte.

'Die deed beter zijn lijkkoets te laten voorkomen,' werd ergemompeld.

In de grote winkelstraten bleef iedereen staan om een blik inde bekende rijtuigen te werpen. Wie wist niet dat heden dedochter van de grote bankier in het huwelijk treden zou?

Een dichte menigte toefde reeds bij het stadhuis, en ook hierstelde de rijke bruid geen der wachtenden te leur.

Op plechtige toon verklaarde de zilverharige ambtenaarvan de burgerlijke stand dat de afkondigingen zonder stuitinghadden plaats gehad, de door de wet vereiste toestemmingenwaren gegeven en er dus bij hem geen bezwaar bestond tegende voltrekking van het huwelijk.

Bruidegom en bruid, door ouders en getuigen gevolgd, te-kenden hun namen in het grote boek, de wethouder wenstehet jonge paar in deftige bewoordingen geluk en huwelijksze-gen, ieder bracht zijn gedwongen offerande aan de algemenearmen, en in gestrekte draf begaf men zich naar de kerk.

Ook hier ontbrak het niet aan belangstellenden. In de straatvormde het gepeupel twee groepen aan weerszijden van deloper, waarop het nieuwe paar het Godshuis zou ingaan; bin-nen hadden vrienden en kennissen der beide families bene-vens talloze nieuwsgierigen reeds geruime tijd te voren deplaatsen bezet, waarlangs de stoet voorbij moest komen of vanwaar men de bruid het best in het gelaat kon zien.

De trillende tonen van het orgel en de indrukwekkende taalvan de leraar misten hun gewone uitwerking op het jeugdiggemoed ener jonge vrouw ook ditmaal niet. Frederika werdsterk aangedaan, en het publiek was voldaan over deze gepastezenuwachtigheid.

Het was reeds kwart-voor-énen, toen men op het Konings-plein terugkeerde; een half uur later begon het déjeuner dina-toire van vijf en zeventig couverts, waarmede de huwelijks-feesten werden besloten.

352

Page 354: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

De grote eetzaal was heden bijkans te klein voor het aantalgasten. Men had de tafel — die sober versierd was om hetmonster-bouquet te doen uitkomen, dat tussen de gastheer enhet jonge paar prijkte — de hoefijzer-vorm moeten geven; aande bolle kant zaten Scheffer en mevrouw Van Weerdt, huntegenover Emile en Frederika tussen Elisabeth en Heykoper.

Met gewone menselijke inconsequentie hadden ditmaal decommissarissen der Transatlantische compagnie — Van Dijckuitgezonderd — aan Scheffers uitnodiging met genoegen ge-volg gegeven. De ondoorgrondelijke bankier had hun nietalleen volledige opening van zaken gedaan, maar tevens tegenmorgen een operatie-plan beloofd, waardoor de maatschappijuit alle moeilijkheden gered en op geheel nieuwe grondslagengevestigd zou worden. De vrees voor een beschuldiging vanmedeplichtigheid in een reeks van knoeierijen, door hun nala-tigheid straffeloos gepleegd, had hun geen andere uitweg ge-laten dan nog eenmaal de grote man volledig vertrouwen teschenken, en in een nieuw bedrog thans werkdadig zijn hand-langers te worden.

De algemene stemming had moeilijk gedrukter kunnenzijn. Tevergeefs schuimde de Champagne van de aanvang af inde bokalen; te vergeefs deden Scheffer, Momstra, Gijsbrechten zelfs Heykoper hun best om onderwerpen aan te geven ende verschillende gesprekken in gang te houden. Elisabeth enClara spraken bijna geen woord, bruid en bruidegom warenzenuwachtig, onrustig en fluisterden elkander nu en dan ietsin het oor. Bij de overige gasten ontbrak de feestelijke opge-wektheid geheel; de gesloten echt miste alle poëzie en maakteniemands geestdrift gaande, het drama daarentegen, waarinzo velen zich medegesleept voelden, en waarvan de anderenmet spanning de afloop te gemoet zagen, oefende een overwe-gende invloed uit.

Nadat de helft van het menu was rondgediend, rees degastheer op en tikte aan zijn glas.

Alle bijzondere gesprekken verstomden en maakten vooreen diepe, plechtige stilte plaats.

Alvorens zijn rede te beginnen kon Scheffer zich het genotniet ontzeggen de blik enige malen rechts en links over de

353

Page 355: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

lange tafel te laten dwalen. Welke gevaren ook dreigend bovenzijn hoofd mochten hangen, op dit schoonste ogenblik zijnslevens wilde hij de rol spelen, die hem zo lang had toegelachenen het geliefkoosd beeld verwezenlijken van de ernstige maarhumane man, van de innemende gastheer, de voortreffelijkevader, de medeslepende redenaar. Sedert vierentwintig urenhad hij zich met geen zaken meer bezig gehouden, maar overalle toebereidselen voor het feest l'oeil du maitre laten gaan ende frasen overwogen, welke hij nu zou uitspreken.

Bewonderend sloeg iedereen hem gade, toen hij het acht-baar hoofd ophief, de blanke hand met een edel gebaar uit-strekte, uit de ruiker voor hem de grote middenroos verwij-derde, en aanving:

'Bruid en bruigom, vrienden en vriendinnen.'Van de kleine pauze, welke op deze woorden volgde, maakte

men gebruik om aan de verder afzittenden toe te fluisteren,dat er in de bloemen een paar kinderschoentjes zichtbaar wa-ren gevonden.

'Nog weinige ogenblikken en het jonge paar gaat ons verla-ten, de bruiloftsfeesten zijn ten einde gespoed. Ik maak aan-spraak op een paar minuten om de jonggehuwden een totweerziens toe te roepen, u allen dank te zeggen voor uw werk-zaam aandeel in de feestelijkheden genomen, en in de eersteplaats om een oude belofte te vervullen.

Twee kinderschoentjes...Meer dan twintig jaren is het geleden dat een achtingswaar-

dige vrouw mij deze ter hand stelde met de woorden: "bewaarze tot haar bruiloft mijnheer, en geef ze haar dan tot eenaandenken aan het verleden, misschien ook tot spoedig ge-bruik in de toekomst. Ik zal die dag niet beleven, maar u zal hetlieve kind wel zeggen dat ik dagelijks de goede God gebedenheb voor haar geluk."

Ik beloofde wat mij gevraagd werd en moet heden die belof-te vervullen, want die haar was de eerste kleine gast in onshuis, die haar was onze Fredie. Neem thans dit aandenken,mijn kind, en moge het u in de eerste plaats aan de vrouwherinneren, die ons de moeilijke zorgen voor de eerstgeborenemet zoveel zelfverloochening hielp dragen en vervolgens aan

354

Page 356: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

de al te korte tijd die gij als gast in onze woning hebt doorge-bracht.

Want reeds staat gij op het punt ons weder te verlaten! Gijzult er u, hoop ik, niet aan ergeren, indien bij deze gedachteeen traan in ons oog opwelt. Zelfs de ouderliefde is niet vanegoïsme vrij, en al hebben wij het geweten, dat Fredie eenmaalgroot geworden, een vreemde ons voor zou trekken, al hebbenwij het gewenst dat een mannelijk hart voor haar kloppen zou,pijnlijk doet ons de scheiding aan, zij is en blijft een offer datwij brengen.

Wij hebben ook zoveel zonneschijn samen genoten, nietwaar, mijn kind, zoveel donkere dagen voor elkander verhel-derd! Daarom, dochter, die ons reeds dierbaar waart voordatuw ogen het levenslicht aanschouwd hadden, en die ons im-mer dierbaarder geworden zijt, terwijl wij met een dankbaargemoed u zagen opgroeien, wanneer donkere wolkschaduwenover uw levenspad heentrekken — onze vurigste wensen zul-len die niet afweren — en bittere angst uw jeugdige ziel be-klemt, bedenk dan dat hier in deze woning immer drie hartenvoor u blijven kloppen, en dat onder dit dak voor u en voor aldegenen, die u dierbaar zijn, immer een gastvrij plaatsje zalzijn.

Gij, jonge man, die van ons de zorgen wilt overnemen enFrederika tot leidsman strekken op de verdere levensweg, be-ter dan iemand anders weet gij wat wij aan haar zullen missen,want gij keurdet haar waardig uw gezellin te zijn. Wees echterovertuigd dat wij haar met gerustheid aan u toevertrouwen,zeker als wij zijn van de warme liefde, die gij haar toedraagt, envan de trouwe zorgen, waarmede gij haar zult omgeven. Zij 'tmij vergund nog eenmaal van ons zelve te gewagen, laat mij udan zeggen, dat wij het geen geringe vergoeding achten in onsverlies een schoonzoon gewonnen te hebben, die wij als vriendreeds zo lang leerden hoogachten, die wij thans met trots inonze familïe welkom heten, en die eenmaal — wij zijn er zekervan — ons een steun in de ouderdom zal zijn.

Wat u betreft, moeders, die heden een geliefd kind voorgeruime tijd vaarwel moet zeggen, en bezorgd voor de velegevaren, die hun jeugdige hoofden kunnen bedreigen, met

355

Page 357: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

angst de toekomst tegenblikt, verwacht geen troostwoordenvan mij. Het vrouwenhart gevoelt te diep om zich door woor-den te laten troosten. Wanneer ik bedenk met welk een zelf-verloochening gij tot heden toe uw lievelingen verzorgd enopgekweekt hebt, dan weet ik ook, dat gij alleen in u zelven dekracht vinden kunt ook dit offer aan hun geluk blijmoedig tebrengen. De beste man moet in dit opzicht als in zovele anderemet ootmoed het hoofd voor u buigen; vergeef het dus een derzwaksten indien hij hulpeloos tot u komt en uitroept: niet ikkan verlichting van leed u brengen, maar gij, die zo rijk, zokrachtig zijt, ik bid u, troost gij mij.

En thans, vrienden en vriendinnen, die ons zo trouw terzijde hebt gestaan om deze dagen voor het jonge paar onverge-telijk te maken, behalve mijn innige dank tot u een laatstverzoek. Met oprechte vriendschap hebt gij langer of kortergedeeld in al hetgeen ons en de onzen mocht wedervaren.Vergun mij thans de voorspraak te wezen van dit jonge paar,opdat ook zij in uw kring mogen worden opgenomen en eennieuwe schakel vormen in de keten, die ons allen aan elkanderhecht? Op de toekomst onzer vriendschap ledig ik dan dit glas.Dat allen van aller geluk de gelukkige getuigen mogen zijn!'

Voor de aanstekelijkheid der emotie waren onder Scheffersrede de meeste gasten gezwicht. Bruid en bruigom weendenbitter, en zelfs Elisabeth kon haar tranen niet weerhouden.Nadat men zwijgend de glazen tegen elkander had doen klin-ken en de bankier zijn dochter een kus op het voorhoofd hadgedrukt, heerste er lang een doodse stilte in de volle zaal.

Zodra de bruid weer enigermate tot bedaren was gekomenvroeg Momstra het woord om natuurlijk eerst op de Scheffersin het algemeen te drinken, daarna in het bijzonder op degastheer, zijn kinderen en zijn kleinkinderen in spe, een aar-digheid, welke de bruigom zeer ongepast scheen te vinden. Hijzette ten minste een vertoornd gezicht, mompelde iets onver-staanbaars, maar klonk toch. Nog vele anderen voerden hetwoord, zodat ieder zijn aandeel in de geledigde glazen kreeg,en ten slotte bedankte Emile, met het oog op de vergevorderdetijd, in een van-buiten-geleerd speechje, dat ongelukkig vol-strekt niet op de voorafgegane toasten sloeg. Hij gewaagde,

356

Page 358: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

onder andere, van zulk een groot aantal wensen, die voor zijngeluk waren uitgesproken, dat hij reeds dankbaar gestemd zouwezen indien er maar de helft van verwezenlijkt werd, terwijlde opmerking werd gemaakt, dat, goed beschouwd, niemandhem in 't bijzonder iets had toegewenst. Na het rondklinkenop deze dankbetuiging gevolgd, bleven de stoelen van bruid enbruidegom ledig; spoedig lieten Scheffer, Elisabeth en Clarahun gasten voor een vijftal minuten alleen, en toen zij terug-keerden waren de onbezette stoelen verwijderd, had Frederikahaar huwelijksreis aanvaard.

Nog een uurtje verliep alvorens de achterblijvenden uit-eengingen; daarna werden de witte handschoenen voor de daggehaald, men mompelde iets van alleraangenaamste maardrukke dagen, noodzakelijkheid voor gastheer en gastvrouwom tot rust te komen, gaf glimlachend handjes, en vertrok.

Onder de eersten der heengaanden bevond zich Adolf.Zodra de gelegenheid gunstig was geweest om onbeluisterd

een paar woorden te wisselen, had Clara hem tot in de kleinstebijzonderheden verteld wat er tussen haar en Frits was voor-gevallen.

De overtuiging dat Frits haar niet liefhad, was in haar jeug-dig gemoed van korte duur geweest. Haar hart klopte te sterkom er de wanhoop in wortel te laten schieten. Heykoper hadhaar verzekerd dat zij Frits gelukkig zou maken. Heykoperhad een grote invloed op hem — en op wie niet, vroeg zij zich af— Heykoper kon dus alles weder in orde brengen. Neen, neen,er had maar een misverstand plaats gehad, alles was nog nietuit, alles kon immers niet verloren zijn.

Een driftige verwensing had Adolf met moeite op zijn lip-pen gesmoord, bij het vernemen hoe wreed het zachte, lief-hebbende wezen, dat hem zelve zo dierbaar bleef, door Fritsbehandeld was. En toen zij er bij gevoegd had:

'Misschien heb ik verkeerd gedaan, maar ik had u beloofdniet zwak te zullen zijn...'

was hij haar tegen zijn gewoonte in de rede gevallen met deuitroep:

'Mijn God, beginnen dan alle Hollandse harten van buitente verstenen, terwijl de verweking ze van binnen ondermijnt!

357

Page 359: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Ik ga nog heden naar hem toe, Clara , en hij zal het onbewim-peld horen hoe ik over zijn handelwijze denk. Indien hij eengrein gevoel overheeft, vraagt hij je nog van avond op deknieën vergiffenis.'

Een donkere blos had eensklaps Clara's wangen bedekt. Dehand op Adolfs arm leggend, had zij gesmeekt:

'U zal hem immers niet ruw toespreken? Hij is zo teerge-voelig, en meende het zeker zo kwaad niet.'

'Laat dat gerust aan mij over, Clara. Wie weet of hij nietlang reeds berouw heeft, en zich nu schaamt zijn ongelijk tebekennen? 't Is immers ondenkbaar dat iemand op zijn leeftijdvoor de vrouw van zijn vrije keuze geen paar jaren studie overzou hebben ?'

Van Scheffers woning begaf Adolf zich rechtstreeks naarhet hotel waar Frits zijn intrek had genomen.

Hij vond hem, met het hoofd op de hand geleund, starogendaan zijn tafel zitten. Een blad onbeschreven papier en een brieflagen voor hem; hij zag er erg ontdaan uit.

'Ik dacht wel dat u komen zou,' zeide hij langzaam, toenHeykoper binnentrad.

'En indien ik niet gekomen ware, zou je zeker van avondnaar het Koningsplein gesneld en Clara te voet gevallen zijn,niet waar ?'

Frits schudde treurig het hoofd.'Wat ?' vervolgde Heykoper, terwijl hij tegenover hem

plaats nam. 'Meen je dan misschien goed gehandeld tehebben ?'

'Ik weet nu zeker dat ik goed handelde. 0! val mij nog niet inde rede. U is boos omdat ik Clara lelijk bejegende, niet waar? Ikheb mij harer volkomen onwaardig getoond. Maar zou hethaar gelukkiger hebben gemaakt, indien zij mij een tijd langeen mooie rol had zien spelen en ten slotte de ware lelijkenatuur toch door het masker heendringen ?'

'Dat had je eer moeten bedenken. Zoals de zaken stondenwas het je plicht geweest haar voor het minst niet te beledigen,en welke belediging kon grievender zijn dan je verklaring, dathaar bezit niet opwoog tegen twee jaren van waarlijk nietovermatig zware arbeid? Is het terugdeinzen voor zulk een

358

Page 360: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

klein offer een man waardig ?''Neen, het was een kwajongensachtige daad. Maar wie kon

verwachten dat ik niet als een kwajongen handelen zou? Ie-dereen heeft het mij immers mijn ganse leven toegeroepen,dat ik een kwajongen was en een kwajongen bleef. Nu blijkthet slechts dat zij gelijk hadden, maar daarom zeg ik ook dat ikwijs deed mijn kwajongensliefde niet aan Clara op te dringen.Mijn oom, Gijsbrecht en allen, die ooit de naam van Schefferdroegen, durfde ik gevoelloosheid, en zelfzucht verwijten,maar nooit viel het mij op dat ik zelf zo koud, zo egoïst, was!...Ik had een vlug begrip, een goed geheugen, zeiden zij opschool, doch wat nut, indien mij de werkkracht ontbreekt,waaraan de naam Scheffer zijn aanzien te danken heeft ?...Versjes maken, dwepen met gehuicheld gevoel, dat kan ik.'

Had hij tot nog toe met bittere ironie gesproken, op hart-stochtelijke toon voegde hij er bij:

'En toch, u weet niet hoe gaarne ik iets flinks, iets grootswezen zou!

Misschien is dat een grijpen naar de starren, maar waaromontbreken mij de lust en de kracht dan, die ieder ander bezit,om mijn leven aan een bereikbaarder doel te wijden? — Hij kanwat hij wil, werd zo dikwijls van mij gezegd, maar die hetzeiden, vergaten altijd er bij te voegen: hij kan niet willen.'

'Zeg: hij behoeft niet te willen, en ik geef je gelijk' sprakHeykoper streng. 'Hij is in weelde opgevoed en heeft nooit dedrang der noodzakelijkheid gevoeld.'

Heykoper wilde nog meer zeggen, maar Frits greep hemeensklaps bij de arm en zeide:

'Het is niet de eerste maal dat u mij zo toespreekt, maar hetzal wel de laatste wezen. Geen terechtwijzing van wie ookheeft mij ooit als deze getroffen. U heeft gelijk, volkomengelijk. Slechts een harde leerschool vormt grote mannen. Ligtdie niet op uw weg dan moet ge haar elders zoeken. Ik benbesloten dit te doen. U gelooft mij niet, omdat ik het voorpor-taal van de hel reeds met te veel goede voornemens geplaveidheb. Thans echter is het mij ernst. Van mijn fortuin doe ikafstand, allen, die mij dierbaar zijn, wil ik verlaten en...'

'Naar Atjeh trekken ?'

359

Page 361: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Naar Atjeh, neen, maar ver weg, zeker; ik weet nog nietwaar heen. 0! lach niet om dat besluit. Het heeft mij genoeggekost. Ik zal er aan weten vast te houden.'

'Dat zal je niet. Ik verg in Clara's naam dat je er van afstapt.Je moogt zijn wat je wilt, denken wat je goedvindt, Clara heeftje lief en voor een vrouw is gebroken liefde een gebrokenleven!'

'Maar, mijn hemel!' riep Frits driftig uit. 'Beseft dan nie-mand wat er in mij omgaat? Begrijpt u niet dat ik op ditogenblik weer niets liever doen zou dan mij nederbuigen voorhet wezen dat ik nog immer zo vurig liefheb, terwijl ik tevensde zekerheid bezit, dat ik morgen weer even laf zou zijn enterugdeinzen voor het kleinste offer dat van mij gevergdwerd? En aan zulk een man wil u Clara verbinden?

Neen, thans houd ik vast aan mijn besluit, het eerste in mijnganse leven, dat niet door zelfzucht werd ingegeven en niet ingeestdriftige dronkenschap doorgezet.'

Het duurde enige seconden alvorens Heykoper antwoordgaf. Hij vroeg zich af wat hem in deze te doen stond. Frits strakin de ogen ziende zeide hij daarna op vastberaden toon:

'Je zult er niet aan vasthouden en ik zal je zeggen waarom.Een groot onheil hangt de ganse familie Scheffer boven het

hoofd. De geruchten, die rondlopen, schijnen deze keer niet teliegen, de Transatlantische zal vallen en daarmede je oomgeruineerd zijn. Op zijn leeftijd is het moeilijk van voren afaan te beginnen, zijn gezondheid laat te wensen over, wie weetdus hoe spoedig Clara en haar moeder in de wereld alleenzullen staan en een andere beschermer behoeven.'

Een flauwe glimlach kwam op Frits' lippen te voorschijn.'Gelooft u die praatjes nog? Ik niet. Een onderneming, die

oom tot directeur heeft, valt niet. Geruchten hebben er al zodikwijls gelopen, maar zij zijn altijd vanzelf weer doodge-bloed.'

'Best' antwoordde Heykoper nog even kalm en ernstig.'Geloof niet aan hetgeen ik je zeg. Ik wil hopen dat je ongeloofgegrond is, maar beantwoord mij dan ten minste deze vraag:Wat zal je doen, indien het blijkt dat ik toch gelijk had en alsmorgen, of over een week, over een maand, als je wilt, Clara

360

Page 362: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

niets meer in de wereld bezit en in haar levensonderhoud zelvezal moeten voorzien — wanneer zij geen jaarlijkse aalmoes vanje tantes op Hout-Zigt wil aanvaarden ?'

'Wat ik dan zal doen? Mij dunkt, dat is duidelijk genoeg. Ikheb deze brief slechts te beantwoorden.'

Met deze woorden reikte Frits Heykoper de brief over, dieop tafel voor hem lag; hij kwam van Van Straten en luidde, naeen korte uitweiding over zijn uitstekende finantiële vooruit-zichten en zijn steeds verminderende ingenomenheid met deDuitsers, aldus:

'Ik vernam onlangs de tijding van het naderend huwelijkener jufvrouw Scheffer, en was bevreesd dat Clara de persoonin kwestie kon zijn. De officiële aankondiging stelde mij, Godzij gedankt, weer gerust. Clara is dus nog immer vrij. Het zoudwaasheid zijn van je te vergen nu mijn voorspraak bij haar tewillen wezen, maar dit verzeker ik je, mijn liefde is nog altijdeven groot, en zodra ik eens uitbreken kan om moeder op tezoeken zie je mij ook in het huis van je oom verschijnen.

Ik kan de moed niet opgeven en leef in de blijde verwachtinghaar eenmaal meesteresse te zien in mijn nu nog kleine, maarspoedig vergrote woning.'

'Dat is een man harer waardig' hervatte Frits, toen hij zagdat Heykoper de lezing beëindigd had. 'Zij deed verkeerd hemaf te wijzen, maar nu zij bittere ervaringen heeft opgedaan zalzij hem bij zijn terugkomst in een geheel ander daglicht aan-schouwen.'

'Wij zullen zien' antwoordde Heykoper, opstaande omheen te gaan. 'Het spijt mij wel niets te hebben uitgewerkt,maar spoedig, als je tot kalmte teruggekeerd bent, spreken wijelkaar nader. — Frits, Frits, je jaagt van het ene uiterste naar hetandere, zonder ergens bevrediging te vinden. Je zoekt hetgeluk te ver. Geloof mij, het is beter in 't geheel niet te zoekenen de taak te aanvaarden — zij 't ook de zeer bescheidene — diezich als van zelf ons aanbiedt. Indien het voorbeeld van dieVan Straten je navolgenswaardig toeschijnt, waarom het danbewonderend ter zijde gelegd?

Aan zo menig besluit kon je niet vasthouden, thans klamp jekrampachtig je aan dit éne vast, dat vals is gedacht en waardoor

361

Page 363: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

een liefhebbend vrouwenhart voor altijd ongelukkig wordtgemaakt.'

Frits haalde de schouders op:'U kent mij niet, maar ik ken thans mij zelve.'Met lome schreden ging Adolf naar het Koningsplein terug.

HOOFDSTUK VIII

Intussen was Scheffer onmiddellijk na het vertrek der gastennaar zijn kantoor teruggekeerd. Zonder zelf recht te wetenwaarom, had hij in de laatste dagen ontmoetingen met Elisa-beth angstvallig vermeden, en heden was die angstvalligheidtot ware angst geklommen. Bij het minste gedruis meende hijiemand te horen naderen, en de vrees, dat deze iemand zijnvrouw zou kunnen wezen, deed zijn hart zo zwaar bonsen, datde slagen hem tot in de keel trilden.

Verwenste gevoeligheid! Waarom kon hij niet koud enkrachtig zijn zoals Gijsbrecht! Hij was nooit teerhartig ge-weest, en nu deed het hem aan zijn kantoor, zijn huis, zijnkunstwerken, zijn paarden te moeten verlaten, nu werd zijngemoed week bij de gedachte dat hij Elisabeth, Frederika, Cla-ra nimmer weer zou zien.

Werkeloos aan zijn schrijftafel gezeten — Gijsbrecht hadalles voor de reis in orde gebracht — en elke vijf minuten op detrage wijzers van zijn horloge turend zag hij in gedachte debeide vrouwen op de veranda kalm bij elkander zitten, dewarme zomernamiddag genietend, onbewust van de naderen-de ellende.

Zonderling... nog nooit was 't hem ingevallen haar aldaarop te zoeken, en thans snakte hij naar een ademtocht in de vrijelucht, naar een ogenblik van onbezorgdheid in de kalme na-tuur, naar een enkel woord van vriendschap en toewijding.

0! hoe benijdde hij haar, want hij wist het nu: ginds heerstezielevrede, ginds was het geluk. De heerlijkheid , die hij zijnganse leven nagejaagd had, wat was zij anders dan het visioenvan een koortsachtig overspannen brein? En aan dat droom-beeld had hij alles opgeofferd; een Canaan doemde voor zijn

362.

Page 364: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

blikken op, maar nooit zou hij er binnengaan...Doch die gedachte was ondragelijk!Niets belette hem immers ogenblikkelijk naar boven te

snellen. Wat dit huis niet het zijne, waren die vrouwen nietzijn Elisabeth, zijn Clara?

De zijnen, ja... en toch neen, hij had immers van allen enalles afstand gedaan.

Bovendien, zou hij eenmaal tot haar teruggekeerd ooit weerkunnen heengaan? Zo onbemerkt was het ogenblik van schei-den nu voorbijgesneld... hij wist zelf niet meer hoe hij beidenvoor het laatst gezien had, maar dan... hij zou zich misschienverraden.., neen, hij mocht haar niet weerzien.

Half zes! Hoe langzaam kropen die minuten!... Welk eeneindeloze avond nog, en op die avond zou een angstige nacht,op die nacht een gevaarvolle reis, op die reis een zwarte, on-doorgrondelijke toekomst volgen.

Gerechte hemel! was dat het loon voor zulk een werkzaamleven! Hij had misdaan; doch die misdaad, welke zo klein was,welke geen slechte bedoelingen had gehad, welke hij daaren-boven gehoopt had, ja zeker geweest was te kunnen herstel-len... hoe vreselijk was zij niet reeds geboet!

Onzinnige, nutteloze redeneringen! Hij moest heen!Waartoe nog langer gefilosofeerd ?...

Als hij maar eenmaal de stad achter zich had, maar de minu-ten gingen zo langzaam, zo langzaam voorbij!

Eerst om zeven ure zou het rijtuig voorkomen om hem naarhet weeshuis te voeren, waarvan de vernieuwde helft hedenavond door een kinderfeest werd ingewijd. Daar zou hij voorhet laatst als redenaar optreden. Lange tijd had hem dat ogen-blik toegelachen, thans beefde hij er voor terug! Zo dikwijlshad hij met wellust zich zelve op die katheder zien staan, tenaanhoren van regenten, regentessen, leraren en belangstel-lenden een kernachtig woord tot de kleinen sprekend, overplicht en dankbaarheid, eerlijkheid en Christelijke wandel.Nu vroeg hij zich af of de kracht hem niet ontzinken zou omzijn eigen rede aan te horen, en het niet geraden ware eenplotselinge ongesteldheid voor te wenden.

Doch te huis kon hij ook niet langer blijven, in de societeit

363

Page 365: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

durfde hij zich niet vertonen; de avond was nog lang en de tijdkroop zo langzaam, zo ontzenuwend langzaam!

Nog een groot half uur! — — Zou gevangenisstraf geen welda-dige rust zijn, bij zulk een pijnigend wachten vergeleken? — —

Hij durfde niet langer om zich henen kijken. 't Was of elkmeubel eensklaps een oud vriend werd, die hij onmogelijkverlaten kon!

Met gesloten ogen zonk zijn hoofd achterover. Hij had hetnooit geweten dat zijn ziel nog tot zoveel gehechtheid in staatwas; en dat nieuwe leven vóór hem, zag het er niet uit als eennoordse winterdag onherbergzaam, koud en mistig?

Aldus dwaalden zijn gedachten rusteloos door verleden,heden en toekomst, en overal, waar zij een seconde verwijl-den, rezen de akeligste schrikbeelden voor zijn geest op.

'Elisabeth, Elisabeth,' riep hij eensklaps uit, verlangend dehanden uitstrekkend naar een wezen, dat hem troost konbrengen, maar niemand antwoordde, en sidderend kromp hijineen voor de mogelijkheid dat zijn stem tot boven doorge-drongen zou kunnen zijn.

Nog vijf minuten... Dus is nu aanstonds alles voorbij. Nureeds?... Voor immer zal hij dus zijn woning, zijn vrouw, zijnkind hebben verlaten...? Vertwijfelend bergt hij het hoofd inde handen; elke gedachte wordt hem tot een marteling. 0!kon hij vergeten, elk ogenblik van het leven, dat achter hemligt, wegvagen uit het verleden!

Daar rolt een rijtuig door de Rozenstraat, en... houdt stil.De kantoorbel gaat over.Hij wacht de aankondiging niet af, werpt een zomerjasje

over de arm, drukt zijn hoed, zonder om te zien, diep in deogen, rukt de deur achter zich toe... en is vertrokken.

In het rijtuig gezeten deed het ratelen der wielen hem bijnazijn bewustzijn verliezen.

Toen hij tot zich zelve kwam, stond hij voor een klein to-neel, midden onder de weeskinderen. Vlaggen golfden bovenzijn hoofd, luide hoera's galmden hem in de oren; als verbijs-terd zonk hij op een stoel neer, werktuigelijk met de hand open neer wuivend. Men beschouwde dit als een teken dat hij deaangevangen toneelvertoning niet wilde storen, speelde door

364

Page 366: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

en liet hem de tijd zich volkomen te herstellen.Met geweldige inspanning slaagde hij erin, en zodra na het

slot de algemene toejuichingen bedaard waren, beklom hij deplanken, en begon de lang voorbereide rede.

Vele dagen later, op de eerstvolgende bestuursvergadering,bleken alle regenten en regentessen het zeer goed bemerkt tehebben dat hij zich buitengewoon dikwijls vergist en nu endan verwilderde blikken in de rondte geworpen had; ook washun iets gejaagds opgevallen in zijn toon van spreken. Op deavond zelve klonken zijn woorden alleen hem zelve mat in deoren, en vonden alle toehoorders zijn rede treffend schoon.

Vruchteloos gaf hij zich moeite om klemtonen te leggen enafwisseling in het ritmus te brengen. Waar zijn hoorders hembijna van overdrijving beschuldigden, vernam hij zelfs nau-welijks de klank van zijn stem, en was 't hem of een krachtigergeluid het zijne overschreeuwend, voortdurend: 'frasen, fra-sen, frasen' riep.

Hij sprak door, maar het kostte hem een ongelofelijkemoeite zijn gedachten bij elkander te houden, en hadden defraaie zinsneden niet door een onwillekeurig dagelijks repete-ren scherp voor zijn geest gestaan, het verband zijner woordenzou hem ontsnapt zijn en van de ganse rede ware geen derdedeel te recht gekomen.

Voornamelijk handelde zij over de liefdadigheid, een deugddie de mens op zijn goddelijke afstamming wijst en hem voor-bereidt voor een hoger leven.

'Zult gij mij wreed noemen' zo sprak hij ten slotte 'omdat ikop een vreugde-dag, gelijk die van heden, wezen er op wijs datzij aan menselijke liefdadigheid hun kleding, hun voedsel,hun onderwijs te danken hebben? Misschien ja, ik kan echterdie mening niet delen, maar wil hun verklaren welk een gelukwij smaken door wel te doen, opdat ook zij eenmaal dezehoogste van alle aardse genietingen mogen leren kennen.Neen, mijn kinderen, ik werp het u niet als een verwijt voordat gij aanneemt wat u zo van harte geschonken wordt. Wie iser op deze wereld, die alleen geven kan? Alle mensen, ja allelevende wezens hebben elkander nodig, zijn van elkander af-hankelijk, en kende ieder het genot van weldoen slechts, op

365

Page 367: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

aarde heerste vlekkeloos geluk en ongestoorde harmonie.Maar is het ons niet vergund dat ideaal hier beneden te verwe-zenlijken, slechts door er naar te streven bereiden wij ons voorhet eenmaal deelachtig te worden. Zijt gij jong of zijt gij oud,arm of rijk, hooggeplaatst of nederig, anderen hebben u, gijhebt anderen nodig. Men heeft het leven wel eens met eenstrijd, het mensdom met een leger vergeleken en te recht.Welnu, wie gij ook zijn moogt, wanneer gij met trots bedenktdat u een plaats in de gelederen toekomt, een plaats waarvoorgeen remplaçant te vinden is, vergeet dan niet dat een goedsoldaat in het heetst van het gevecht wel om de ridderordedenken mag, waarmede een dankbaar vorst zijn uniform zalversieren, maar tevens op het afweren van de sabelhouw be-dacht moet zijn, die het hoofd van een zwakkere kameraadbedreigt. Heeft God, mijn kinderen, ons ouderen opgedragenvoor u te waken, op u rust de plicht ons die taak zoveel moge-lijk te verlichten. Ziet, met vreugde schenken wij u een vrolij-ke avond, maar weet gij wel dat het in uw macht staat ons elkedag een feest te bereiden? Daarom laat ons elkander helpen,voor elkander leven en elke last, ons opgelegd, zal licht wordenals een veder, elke volbrachte taak zal aan de gehele mensheidten goede komen. De zelfzuchtige, die slechts naar eigengrootheid streeft, slechts bevrediging van eigen behoeftenkent, gaat onder het kleinste offer diep gebukt, omdat hij hetalleen moet dragen, en leeft immer vruchteloos, omdat metzijn eigen dood ook al wat hij wrochtte ten onder moet gaan.En nu, mijn lieven, genoeg ernst reeds, hervat uw vrolijkgezang, ik heb gezegd.'

Luide toejuichingen weerklonken door de zaal.Nauwelijks was Scheffer van het spreekgestoelte neerge-

daald, of een achttal jeugdige stemmen hieven een lied aan,waarin de verbouwing van het weeshuis onder zijn vaderlijkezorgen verheerlijkt en God gebeden werd de edelaardige men-senvriend nog vele jaren voor zijn medeburgers in het leven tesparen. De hulponderwijzer had het gedicht, en een der oudstejongens bood het thans, op fraai geornamenteerd papier metallerlei sierlijk gekrulde letters geschreven, de rentmeesteraan. Met zijn oude, vriendelijke glimlach nam Scheffer het in

366

Page 368: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

handen, maar juist wilde hij een dankend woord tot de beideartiesten richten, toen hij, het hoofd opheffend, mevrouwVan Dijck gewaar werd, die, bij de kleinste kinderen gezeten,de blik strak op hem gevestigd hield. Een dodelijk bleek over-toog eensklaps zijn gelaat, zijn knieën knikten, hij zou neerge-zonken zijn, indien de vader en de hulponderwijzer hem nietbijtijds onder de armen hadden gegrepen.

Naar de bestuurskamer gebracht kwam hij spoedig bij,maar zijn moed om in de zaal terug te keren herleefde niet.

De buitenlucht zou hem goed doen, meende men; de vaderbood aan hem naar huis te geleiden.

Hiervan wilde hij echter niet horen. Zijn ogenblikkelijkezwakte had niets te beduiden, was het natuurlijk gevolg van deveelvuldige aandoeningen van deze dag, hij zou wel zondergeleide naar huis terugkeren.

Zich eindelijk alleen ziende in de straat, sloeg hij langzaamde weg naar huis in. De avond was nog lang. Wat te doen?

Nauwelijks was hij een dertigtal passen voortgegaan of eendonkere gedaante gleed rakelings langs hem henen.

Hij herkende Gijsbrecht en riep hem aan.'Ik was op weg naar het weeshuis om je te zoeken' luidde het

haastig antwoord. 'Van Strijen is aan het kantoor geweest, enheeft zoveel misbaar gemaakt, dat ik hem ten slotte wel tewoord moest staan. Hij eiste zijn trommel op.'

'God in de hemel, dan zijn wij verloren!'Met deze uitroep greep Scheffer Gijsbrecht bij de schouder;

toen deze hem vrij ruw op zij duwde, moest hij zich aan eenhek vasthouden.

'Zie je mij voor een bakerkind aan? Je begrijpt toch dat ik ercouranten in heb gestopt.'

'Maar dat bemerkt hij immers van avond nog?''Waarschijnlijk niet. Ik heb hem wijsgemaakt dat jij de

sleutel in bijzondere bewaring hieldt, en hij dus morgen eerstzijn papiertjes weer eens zou kunnen bekijken.

Hij vond dat zeer natuurlijk en zal geen smid laten komenom van nacht nog het slot open te steken.'

Een zware zucht welde uit Scheffers borst op. Een dreigendgevaar was afgewend, doch zijn zelfvertrouwen was tegelij-

367

Page 369: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

kertijd voor goed verdwenen. Als een dief voelde hij zichvervolgd, in elke voorbijganger zag hij een agent, die de handop hem kwam leggen, of een client, die hem aan het gerechtwilde uitleveren.

Alles dwaasheid, hij wist het. De politie nog van niets on-derricht, kon geen poging aanwenden om zijn vlucht te be-lemmeren, maar toch...

Toch bekroop hem dezelfde angst, waardoor hij, als knaapreeds, onder zijn vrienden de naam van lafaard verdiend had;hij werd bang... bang voor iedere wandelaar wiens schredenhij hoorde naderen, bang voor elk venster, waarachter hijbekende trekken vermoedde. Hoewel op school immer devoorste bij het plegen van geheime baldadigheden, was tegen-over een onderwijzer, agent of andere autoriteit, de moed hemaltijd terstond in de schoenen gezonken, en op de eerste na-vraag een volledige bekentenis van zijn lippen gevloeid, waar-in geen enkele naam van medeplichtigen werd vergeten.

De grote man voelde zich weer even klein als veertig jarengeleden.

'Naar het kantoor ga ik niet terug, Gijsbrecht, er zoudenmeer lastige vragers kunnen komen.'

'Wel mogelijk.''Maar waar dan heen ?''Mij dunkt naar de Buiten-societeit, een stukje muziek

horen.''Jongen, je denkt er niet aan! Midden onder de mensen!''Wat zou dat? Wij behoeven daar toch geen zaken te doen.

Ik geloof waarachtig, oude, dat je bang wordt. Geen kinder-achtigheden, als-het-je-blieft! Wij behoren nog altijd tot derespectabelste ingezetenen van de stad.'

Gijsbrecht lachte, maar zijn oom kon met die vrolijkheidniet instemmen. Wel liet hij zich ten slotte overhalen naar deBuiten-societeit te trekken, maar slechts te voet en door deachterbuurten heen. Een koetsier kon hem herkennen, in degrote straten zou hij opzien baren.

Bij de Societeit aangekomen kon hij er niet toe besluiten, alsgewoonlijk, het hek binnen te gaan en aan een tafeltje plaats tenemen.

368

Page 370: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Ofschoon zijn benen hem bijkans begaven bleef hij, opGijsbrechts arm geleund, ver van de muziektent en nog verdervan de hel verlichte Societeitszaal verwijderd, heen en wederlopen, nu eens rechts dan weder links naar het donker ge-boomte uitwijkend, wanneer hij, onder de talrijke onbeken-den en halve kennissen, het gelaat meende te ontdekken vaneen vriend, die hem staande zou kunnen houden.

'Dat gedrentel verveelt mij' zei Gijsbrecht eindelijk. 'Daaris een tafeltje vrij, ik ga zitten.'

'Maar zie je De Ordt dan ginds niet ?' riep Scheffer ontstelduit. 'Hij zou bij ons komen en dan...'

'Welnu, wat kan mij De Ordt schelen ?'Scheffer greep zijn pupil bij de arm om hem terug te

houden.'Laat mij los' riep deze uit. 'Ik ga...'Hij voleindigde niet. Een hevige slag, die hij met een parasol

op het gelaat ontving, deed hem plotseling een paar passenachteruit springen. Zijn hoed viel af, een ruwe vloek ontsnap-te aan zijn lippen.

Bevend van schrik bleef Scheffer, als aan de grond genageldstaan. Een ogenblik duizelde het hem. Toen hij erin slaagdehet hoofd om te wenden, zag hij Gijsbrecht zijn hoed afvegen;een rode striem liep dwars over zijn rechter oog en mondhoek;twee vrouwengestalten verwijderden zich, langzaam en nu endan omkijkend, onder de stilstaande nieuwsgierigen.

"t Is Mathilde. Ik zal 't haar betaald zetten! Waar is eenagent?'

'In Gods naam geen schandaal!' smeekte Scheffer, hemweer bij de arm grijpend.

'Ach! zanik niet. 't Is alles jou schuld! Mijn oog bloedtwaarachtig! De meid zal gestraft worden, dat wil ik er nog vanhebben.'

'Gijsbrecht, ik bid je, maak geen opschudding. Begrijp jeniet... dat... Gijsbrecht... in 's hemelsnaam... Gijsbrecht...'

Gijsbrecht luisterde niet, rukte zich los en verdween onderde menigte.

Op de plek teruggekeerd zag hij na lang zoeken zijn oomtrillend van angst in de diepe schaduwen van het geboomtestaan.

369

Page 371: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

'Kom toch hier, en stel u zo dwaas niet aan' riep hij hemgemelijk toe. 'Voor Mathilde zal gezorgd worden. Ik kan mijhier toch niet in het gezicht laten slaan.'

'Laat ons dan nu maar heengaan' smeekte Scheffer.'Ook goed.'Nog een uur lang moesten oom en neef ronddwalen. Ner-

gens durfde Scheffer binnengaan; alle vertogen van Gijs-brecht dienaangaande bleven vruchteloos. Straat in, straat

uit, doorkruisten zij de armoedigste wijken van de stad;Scheffer doodmoe, de lippen van dorst verschroeid en tochniet durvende neerzitten of drinken, Gijsbrecht de lafheid vanzijn oom verwensend, en tierend dat hij geen fatsoenlijk bier-huis tegenkwam. Toen hij dit laatste eindelijk gevonden had,ging hij er binnen, en liet de grote bankier in een nauw zij -steegje, zover mogelijk van de straatlantarens verwijderd, on-geduldig heen en weder lopen, bij elk geluid van voetstappenangstig in de duisternis voor zich uit starend of geen bekendegedaante naderde.

Een bang kwartier doorleefde Scheffer nog in het helderverlichte stationsgebouw.

Nadat hij eindelijk, alleen met Gijsbrecht in de trein, dedeur van zijn rijtuig had horen dichtslaan, kwam hij langza-merhand tot bedaren, en toen de locomotief gefloten, de eersteschok zich aan de wagens medegedeeld had, legde hij de dikkehand op de arm van zijn pupil, en zeide op zeldzaam bewogentoon:

'Nu heeft zij de brief gekregen. Arme vrouw, zij gaat kwadedagen te gemoet.'

'Wij ook, indien zij ons aangeeft.''Nooit, daarvoor sta ik borg.'

370

Page 372: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Slot

Een drietal jaren zijn weder voorbij gesneld.Op het dicht met klimrozen begroeide balkon van een villa

in Mentone genoten Elisabeth en Clara zwijgend de kleuren-pracht van een zonsondergang in het zuiden. Reeds was degloeiende bol achter de hoge bergen verdwenen en het stadjein schemering gehuld. Over de blauwe Middellandse Zee ech-ter legden de laatste lichtstralen nog lange, bleek-gouden stre-pen, terwijl achter de rotsen van Roccabruna een vlammen-zee van de hoge berg in de koele wateren scheen neer testromen.

Elisabeth was erg oud geworden. Diepe rimpels hadden zichonuitwisbaar in haar voorhoofd gegroefd, haar gelaat wasvermagerd en onder het mutsje, dat zij thans, in navolging derEngelse weduwen, droeg, kwamen alleen grijze lokken tevoorschijn. Maar ook op Clara's gelaat hadden de heengevlo-den jaren hun sporen achtergelaten. Een lachje kwam zeldenmeer om haar lippen te voorschijn en de grote ernst, die uithaar trekken sprak, maakte dat men haar algemeen voor ouderhield dan zij inderdaad is.

'Het wordt koel,' merkte Elisabeth op, toen de tinten deshemels begonnen te verdoven, 'wij moesten naar binnengaan.'

'Nu al? Dan is de trein van daag later dan in de regel, wantgewoonlijk horen wij het fluitje nog buiten.'

'Wel neen, lieve kind, het gewone kwartiertje speling is nogniet om, maar jij bent bijzonder ongeduldig omdat de trein jeman moet aanbrengen.'

'Adolf is ook zo goed voor mij, moeder. U weet niet metwelk een bijna vrouwelijke tederheid hij voor mij zorgt. Elkedag komt het zelfverwijt bij mij op dat ik hem niet genoeg opprijs stel. Ik denk nog te dikwijls aan Frits, en Adolf verdientwel een vrouw, die aan hem alleen denkt.'

'Nu overdrijf je, Clara. Hij vergt immers niet dat je Fritsvergeten zult. Ik herinner mij zijn verstandige woorden nogzeer goed. "Wij zullen hem te zamen gedenken" zeide hij. "Ik

371

Page 373: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

maak geen aanspraak op de plaats, die hij nog in je hart in-neemt, maar kom mij schoorvoetend voor een ander plekjeaanbieden, nu ik weet dat het hem ernst is nooit weder bij onsterug te keren. Je staat thans alleen in de wereld, Clara, en dewereld is kwaadsprekend. Slechts wanneer je mij uitdrukke-lijk het recht er toe geeft, mag ik als beschermer van jou en jemoeder optreden."

'Ja, moeder, zo sprak hij waarlijk, wij hadden aan een be-schermer, als hij, toen wel behoefte.'

Nauwelijks had Clara deze woorden geuit of een schellefluit trilde door de lucht.

'Daar is de trein' riep zij uit. 'Laat ons snel licht aansteken.'Spoedig brandde de grote lamp in het gezellig salon, waren

de gordijnen neergelaten en was de grote leuningstoel, waarinHeykoper zich bij voorkeur neerliet, aan de tafel geschoven.Voordat hij echter de afstand van het station naar de villaafgelegd kon hebben, werd er reeds aan de deur getikt, enverscheen op Clara's 'entrez' een telegraafbode met een be-richt, geadresseerd aan A. Heykoper.

'Uit Holland? Van wie zou dat wezen ?' vroeg Elisabethverbaasd, terwijl Clara het ontvangstbewijs invulde.

'Ik kan het niet raden, moeder, maar een voorgevoel zegtmij dat het treurig nieuws inhoudt.'

'Lieve kind, welk treurig nieuws kunnen wij nog uit Hol-land verwachten? Familie bezitten wij er niet meer, en warevrienden hebben wij, Adolf en misschien Momstra uitgezon-derd, er nooit gehad.'

De bode vertrok. Clara antwoordde niet, legde het geslotenpapier voor Adolfs plaats neder, en ging naast haar moederzitten. Aan het opgenomen handwerk vorderde zij echter niet,want haar blik bleef angstig op het telegram rusten. Zij kon hetdenkbeeld niet van zich afzetten dat er een verschrikkelijketijding in vervat was.

Daar vloog de deur open, en trad Heykoper haastig bin-nen.

'Dag vrouw, dag moeder, ziedaar mij gelukkig weer bij uaangeland!'

Snel wierp hij zijn reistas af, drukte Clara, volgens gewoon-

372

Page 374: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

te, een kus op het voorhoofd, reikte Elisabeth de hand, en namtoen plaats om van zijn wedervaren te vertellen, en te verne-men hoe het de beide achtergeblevenen vergaan was geduren-de zijn korte reis naar het vaderland.

'Bijzondere gebeurtenissen hebben hier niet plaats gehad'zeide Clara 'maar er is zoëven een telegram voor je gekomen.'

'Zeker over geldzaken. Nu, daar zal wel tot morgen medegewacht kunnen worden. Die heren telegraferen dikwijls om-dat het schrijven hun te lang duurt. Dus vind ik alles in orde enwelstand terug. Dat is uitmuntend. Kwam er ook bericht vanFredie?'

'Ja' zeide Elisabeth. 'Zij komt aanstaande zondag voor eendagje uit Nizza over. Van een langer verblijf alhier wil zijechter niet horen. Mentone is haar te stil, zij noemt het eengroot ziekenhuis. Behalve dat Nizza haar dierbaar is omdatEmile er begraven ligt, geloof ik dat zij er zich tegenwoordigook bijzonder goed amuseert.'

'Vrijheid, blijheid' antwoordde Adolf. 'Luistert nu naarmijn rapport.'

'Maar die telegram...!''Heeft geen haast, beste. Tante Pietekoo vond ik niet meer

in leven. Het arme schepsel had na de dood van Eveline geenonbezorgd ogenblik meer gehad. Alléén in het grote, eenzamehuis was zij voortdurend in angst geweest voor inbrekers enmoordenaars. De dokter beweerde dat die gestadige vrees haarleven verkort had.

Gelukkig is zij kalm heengegaan. Wat ons betreft wij heb-ben alle redenen om haar dankbaar te wezen. Minder bezorgdvoor Clara's lichtzinnigheid dan Eveline, die aan haar beidenichten slechts een jaargeld vermaakte, heeft zij jou, mijnkind, en Frederika tot universele erfgenamen benoemd, endus...'

'Maar moeder dan ?' viel Clara hem verbaasd in de rede.'Wat wij hebben behoort immers ook aan haar' zeide

Adolf.Met tranen in de ogen drukte Elisabeth beiden de hand.'Ach, ik heb zo weinig meer nodig' sprak zij. 'Het geluk van

mijn kinderen is ook het mijne, en voor het overige verlang ik

373

Page 375: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

slechts rust en vrede in huis, benevens een beetje zonneschijndaar buiten. Wanneer je genoeg krijgt van het kalme leven,waaraan ik behoefte heb, geef mij dan maar een kamertjeergens in dit heerlijke land en schrijf mij van tijd tot tijd dat jegezond en tevreden bent.'

'Neen, moeder, van schrijven houden wij niet. Zeggen wil-len wij het u wel en bezegelen met een kus ook.'

Aldus sprekend was Clara opgesprongen. Zodra zij haarmoeder op de beide wangen had gekust, wendde zij zich wedertot Adolf met de vraag:

'Zou je nu dat telegram niet voorlezen ?''Aanstonds. Ik heb eerst nog iets mede te delen. Zoals je

denken kunt, nam ik informatiën naar de toestand van jevader. Momstra is de enige, die op de hoogte gehouden wordt,en hij vertelde mij dat het de oude man in Amerika slechtvergaan was. Gijsbrecht heeft hem niet alleen aan zijn lotovergelaten, maar bovendien voor een aanzienlijke som be-stolen.'

'Arme man' zuchtte Elisabeth, 'Zo geheel alleen... niemandom hem te troosten... hij moet veel geleden hebben.'

'Nu dit telegram, niet waar ?' smeekte Clara, na een pozevan algemeen stilzwijgen.

Adolf verbrak het zegel, las de weinige woorden van deinhoud en bleef zwijgend op het papier staren, terwijl zijnwenkbrauwen met twee diepe rimpels elkander naderden.

'Ik heb het wel vermoed' riep Clara, die hem angstig gade-geslagen had, ontsteld uit. 'Het is zeker iets vreselijks!'

Een ogenblik kijkt Adolf haar aarzelend in de ogen, daarnareikt hij haar nog immer zwijgend het papier over.

Zij werpt er een blik in, verbleekt en rijst van haar stoel op.Het papier is aan haar vingers ontgleden. Ook Adolf staat open wil haar naderen. Doch op een gebiedende toon, die hij nognooit van haar gehoord had, roept zij hem toe:

'Laat mij een ogenblik!'Hij blijft staan en Clara verdwijnt in haar slaapkamer. Zo-

dra zij heen gegaan is, raapt Elisabeth, die haar verwonderdgadegeslagen heeft, het papier op en leest:

374

Page 376: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

FRITS SCHEFFER KILLED BY ACCIDENT TRANSVAAL

MOMS TRA.

'Zijn verdiende loon' riep zij uit.Aan haar man had Elisabeth reeds lang van ganser harte

vergiffenis geschonken; voor Frits, die haar kind had doenlijden, bleef zij het zwaard zonder genade. Welke moeiteAdolf zich thans nog gaf om zijn nagedachtenis althans vanblaam in haar ogen te zuiveren, zij bleef het verlopen sujet inhem zien, de jongen zonder hart, die met Clara's liefde oponvergeeflijke wijze een ijdel spel had gespeeld.

'Moeder, moeder' riep Adolf herhaaldelijk uit 'U is schro-melijk onrechtvaardig' en nadat zij nog enige tegenwerpingengemaakt had, zeide hij ten slotte:

'Bedenk dat er in het leven der volkeren zowel als in hetleven der individuen morgens en avonden zijn.'

Juist had hij deze woorden gesproken toen Clara terug-kwam. Zij zag dodelijk bleek, maar haar ogen waren niet

vochtig.Het ongeraden achtend een geheimzinnige houding tegen-

over haar aan te nemen voer Adolf voort:'Hun, die ochtendstond beleven, ontbreekt het in de regel

noch aan moed om te streven, noch aan een doel dat hentoelacht. Met frisse krachten tijgen zij aan het werk, in deheerlijkheid van hun taak hebben zij een onbepaald geloof ende lange dag, die zij voor zich zien, schenkt hun het vastevertrouwen dat zij een eindpaal kunnen bereiken alvorens deduisternis invalt. Zij daarentegen, die in de avond het levens-licht aanschouwen, voelen zich reeds moede voordat zij nogeen hand hebben uitgestrekt, en vragen zich_ af — inderdaadmet enig recht — of het nog wel der moeite waardig is tegen dekomende nacht een groot werk te ondernemen.

Bij voorkeur wenden zij de blik terug naar de dag, die voor-bij gesneld is, zien dat het grootse doel, in de ochtend gesteld,niet werd bereikt en twijfelen aan de dag van morgen, Dankomt voor handelen praten in plaats, voor bezielende taalafbrekende kritiek. Waar geestkracht is ontbreekt vaak eendoel, waar een doel kon zijn de kracht om te streven. De mens

375

Page 377: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

groeit met zijn doel, zeide Schiller; hij had er bij kunnenvoegen: het doel kan ook de mens verkleinen. Is het afwezig,en leven er toch nog krachten in hem, die naar een uitwegzoeken, dan dwingt de ijdelheid ze haar te dienen. Hier had eenverstandige vaderlijke leiding veel goed kunnen doen, maarhij, die de vader vervangen moest, stond zelf reeds in dienstvan zijn ijdelheid en had van ware levensernst slechts eenbedrieglijk schijnsel nog over.

Zullen wij het nu iemand nog na zijn dood verwijten dat hijeen kind van de avondstond was?'

Terwijl Adolf aldus sprak had Clara haar hand op zijnschouder gelegd. Zodra hij eindigde vroeg zij, met een zenuw-achtige trilling in haar stem:

'Frits is toch als een held gestorven, niet waar ?''Ja, mijn beste Clara, hij viel op het veld van eer.'Dit zeggend scheurde hij het telegram langzaam in kleine

stukken. Clara behoefde het niet voor de tweede maal te lezendat er stond:

KILLED BY ACCIDENT.

376

Page 378: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Nawoord

Jong Holland (i88í) is de eerste roman van MarcellusEmants. Nadat al zijn andere romans voor een groter publiekbeschikbaar zijn gemaakt, verschijnt dan nu eindelijk ook ditdebuut in een handzame editie. Het is niet onbegrijpelijk datJong Holland pas als laatste de eer van een herpublikatie tebeurt valt; deze roman wordt met al zijn eigenaardighedennamelijk pas begrijpelijk als men hem plaatst tegen de litera-tuurhistorische achtergrond.

De activiteiten van de essayist Emants in de periode rond i88oworden gekenmerkt door een strijd tegen de dan heersendeliteratuuropvatting. Het merendeel van de Nederlandse ro-mans uit die tijd werd bevolkt door edele hoofdpersonen, mo-dellen van deugd, die via een reeks verwikkelingen naar eenstralend einde worden gevoerd: het kwade wordt gestraft, hetgoede rijkelijk beloond. De schrijvers van deze boeken gingenuit van een idealistische literatuuropvatting: kunst moestverheffend zijn, veredelend werken op de mens.

Tegen dit type kunst gaat Emants zich scherp afzetten,zowel in zijn essays als in de praktijk van zijn proza. In hetvoorwoord van zijn bundel Een drietal novellen (1879) ver-werpt hij de zwart-wit tekening van personages. Hij verklaartzich een aanhanger van de moderne Franse opvatting dat demens altijd het produkt is van bepalende omstandigheden, endus niet op eigen kracht een engel of duivel wordt. En in eenbelangrijk opstel over Toergenjew uit dezelfde tijd spot hijmet 'gefabriekte verhaaltjes met interessante intriges, poë-tisch optimistische aflopen, en helden, wier aderen met deugdin plaats van bloed zijn gevuld.'

In hoeverre vindt men deze opvattingen nu terug in JongHolland?

377

Page 379: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Het zal zelfs de meest oppervlakkige lezer duidelijk zijn datEmants zich in zijn eerste roman nog niet geheel van hetzwart-wit schema heeft losgemaakt. Enkele vrouwelijke per-sonages (Clara en Elisabeth) zijn traditioneel lelieblank; defiguur van Heykoper is te voorbeeldig om geloofwaardig tekunnen zijn.

Maar daarnaast heeft Emants een aantal veel problemati-scher figuren neergezet. Daar is in de eerste plaats de bankierScheffer, een steunpilaar van de maatschappij, en tegelijker-tijd het toonbeeld van de huichelachtigheid waarvan dezemaatschappij aan elkaar hangt. Hij is een hartstochtelijk ver-dediger van het huwelijk, want dat is de basis van elke moraal,de basis van de maatschappij, de basis van de godsdienst.'Breng het in minachting, en de godsvrucht sterft, de staatwankelt op zijn grondvesten, losbandigheid, diefstal enmoord staan voor de deur.' Zelf houdt hij er wél een vriendin-netje op na, een vroegere kamenier van zijn vrouw. Maar datverhindert hem in het geheel niet met het plan te komen omeen instelling op te richten ter 'verbetering van het zedelijkgehalte onzer vrouwelijke dienstboden'!

Zijn ene neef, Frits (de figuur waarin Emants mogelijk heteen en ander van zijn eigen jeugdgevoelens heeft gelegd), iseen onevenwichtige, grillige natuur, die het aan het nodigedoorzettingsvermogen ontbreekt. De andere neef, Gijs

-brecht, verschilt eigenlijk alleen in zoverre van Scheffer dathij openlijk verkondigt, wat de bankier in het geniep doet.Interessant is de volgende verbale schermutseling tussen hemen de edele Adolf Heykoper: "Ik deel niemands streven,mijnheer Heykoper, aangezien ik geen andere begeerten hebdan om zo gemakkelijk en zo aangenaam mogelijk te leven.Van dwaasheden als eerzucht, godsdienstige of verliefde dwe-perijen is mijn cellen-organismus gelukkig vrij. Overigensberoem ik er mij niet op, wat een mens kant 't niet helpen dathij is gelijk hij is. , ' ,

De familie Scheffer verwonderde zich over deze uiting niet.Het was geenszins de eerste maal dat Gijsbrecht ze ten beste

378

Page 380: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

gaf. Adolf, minder bekend met de moderne parasieten, die opde saprijke stengel der wetenschap pogen voort te woekeren,voelde zijn lippen zich tot de vraag plooien: vindt u dat cellen

-organismus dan geen mislukt exemplaar in zijn soort ?'Opmerkelijk genoeg wordt Gijsbrecht hier door de vertel-

ler getypeerd als een van de 'moderne parasieten enz.'; daar-mee kiest de verteller expliciet partij tégen Gijsbrecht en diensvriendenclub, en vóór Heykoper. Tot die vriendenkring be-hoort ook de cynicus Zevenhoven, die het plan koestert een'geschiedenis van het ontuchtige in de poëzie' te schrijven;naar aanleiding van deze verzameling geeft hij de volgendefilosofie ten beste: "'Wij schamen ons voor een afstammingvan apen, schermen met grote woorden, dwepen met edelegevoelens, en toch beheerst de kilste zelfzucht onze daden,toch ligt er lafheid op de bodem onzer zielen, en bestaat er geendier dat zo zelfbewust het vuile zoekt als wij."

Een wel heel ontluisterend beeld van de mensheid. DeeldeEmants die visie? Waarschijnlijk niet, want de verteller iszeker niet onpartijdig bij zijn introductie van deze figuur:'Een volle, slecht verzorgde, zwarte baard omlijstte de stuggemond, de donkere ogen hadden een koude, heerszuchtige uit

-drukking.' Daarmee lijkt het of de verteller afstand neemt totdit personage; maar aan de andere kant: geeft de typering vanZevenhoven niet een volmaakt portret van een huichelaar alsScheffer? Dat is het dubbelzinnige van Jong Holland: aan deene kant worden een aantal zeer cynische meningen verkon-digd door enkele personages, en het gedrag van andere roman-figuren lijkt dat cynisme alleszins te rechtvaardigen. Maardaar staat tegenover dat de verteller expliciet afstand neemttot de cynische parasieten, en dat Heykoper als vertegenwoor-diger van een positiever mensbeeld naar voren wordt gescho-ven. Het lijkt of deze deugdzame held in zijn eentje, alleensprakeloos terzijde gestaan door de opofferende vrouwen Eli-sabeth en Clara, als tegenwicht niet sterk genoeg is tegen hetspervuur van cynisme en het gewetenloze gedrag van ande-ren. Idealisme strijdt in Jong Holland met een nieuwere lite-ratuuropvatting, en dat levert een onevenwichtig geheel op.

379

Page 381: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

De kritiek reageerde in het algemeen negatief op het boek. DeGids wijst het als 'naturalistischen roman' onomwonden af,De tijdspiegel heeft het over 'wansmaak', Doorenbos in DeNederlandsche spectator erkent wel dat Emants een goedeschildering van het dagelijks leven geeft, 'maar bij kunstwer-ken verlangt men meer dan een fotografie'; en wat men danméér verlangt, wordt door De Amsterdammer expliciet ver-woord: 'dat de kunst ons opheft en bemoedigt in de strijd deslevens.' Men vond het boek eenvoudig te somber.

De meest interessante bespreking is mijns inziens die vanA.G. van Hamel. Deze recensent beoordeelt de roman zekerniet onwelwillend, maar verwijt Emants een zekere dubbel-zinnigheid: de schrijver wist namelijk niet te kiezen tussenhet cynisme van een Zevenhoven en de geestdrift van Heyko-per. Hij wijst erop dat Emants blijkbaar wel achter Heykoperswoorden staat, maar aan de andere kant alle negatieve opmer-kingen in het boek niet voldoende ontkracht. Mijns inziensgeeft hij daar precies de zwakke plek van Emants' debuut alsromancier mee aan.

Jong Holland kan de hedendaagse lezers niet meer schokken,en evenmin, vrees ik, altijd boeien. Men kan dit debuut hetbeste lezen als een interessant literairhistorisch document: deeerste roman van een auteur die zich probeert te bevrijden vaneen overheersende literatuuropvatting.

Ton Anbeek

LITERATUUR:

Pierre H. Dubois, Marcellus Emants. Een schrijversleven,'s-Gravenhage enz. 1964

Ton Anbeek, Over de romanschrijver Emants, Amsterdam1981, Synthese-reeks

380

Page 382: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Salamanders

• Witte Salamander• 0 Dikke witte Salamander

366 Bertus Aafjes Arenlezer ach-ter de maaiers

468 Een ladder tegen eenwolk

56o Geert van Beek Blazen tothonderd

io8 Belcampo Bevrorenvuurwerk

405 Verborgenheden55o H. C. ten Berge De beren

van Churchill •406 J. Bernlef Sneeuw423 De maker469 Meeuwen539 De man in het midden •395 Anna Blaman Ram Horna

en andere verhalen7o Louis Paul Boon Mijn kleine

oorlog •317 Dorp in Vlaanderen417 90 mensen432 Niets gaat ten onder497 Dag aan dag371 F. Bordewijk Bij gaslicht396 Rood Paleis409 De laatste eer440 De Wingerd rank464 Het Eiberschild529 Menno ter Braak Dr.

Dumay verliest... •544 Hampton Court •204 Willem Brakman Een

winterreis459 Kind in de buurt476 Het zwart uit de mond

van Madame Bovary502 Het godgeklaagde feest517 De weg naar huis530 Debielen en demonen534 Water als water •549 De opstandeling •561 De biograaf •564 De blauw -zilveren koning

•59 E. Breton de Nijs Vergeelde

portretten •518 Jeroen Brouwers Zonder

trommels en trompetten129 Carry van Bruggen Eva221 Vier jaargetijden5o8 Avontuurtjes55 1 Het huisje aan de

sloot •126 Cor Bruijn Koentje van Kat

-tenburg361 C. Buddingh' De avonturen

van Bazip Zeehok576 Daar ga je, Deibel! •555 Cyriel Buysse Het leven van

Rozeke van Dalen 0 •333 S. Carmiggelt

Kroeglopen357 Kroeglopen 2383 Een stoet van dwergen562 Fluiten in het donker •498 Frans Coenen Zondagsrust512 In duisternisi6o Louis Couperus De zwa-

luwen neergestreken...494 Een illuzie

Page 383: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

503 Het zwevende schaak-bord

519 De ongelukkige •531 De komedianten •540 Aan de weg der vreugde •565 Met Louis Couperus in

Afrika •433 C. C. S. Crone De

schuiftrompet32 P. A. Daum Goena-goena

504 Indische mensen inHolland

522 H. van Brakel,Ing. B.O.W. •

92 Max Dendermonde De we-reld gaat aan vlijt tenonder •

19 Maria Dermout Nog pasgisteren

212 De tienduizend dingen566 Lodewijk van Deyssel De

Adriaantjes •i A. den Doolaard Wampie

407 De druivenplukkers470 Het land achter Gods rug485 Inez van Dullemen De hon-

ger heeft veel gezichten

535 Vroeger is dood554 Frederik van Eeden Van de

koele meren des Doods •558 De kleine Johannes •523 Marcellus Emants

Mensen •532 Goudakkers illusiën545 Juffrouw Lina •577 Jong Hollands'

456 Johan Fabricius Het meisjemet de blauwe hoed

499 Rinus Ferdinandusse Dezoon van Ouwe Klare

524 Stukjes in de kraag495 Louis Ferron Gekken-

schemer

541 Aug. P. van GroeningenMartha de Bruin •

481 Piet Grijs Piet Grijs is gek!

349 Marnix Gijsen Goed enkwaad

355 Lucinda en de lotoseter446 De oudste zoon

5 Hella S. Haasse Deverborgen bron

76 Oeroeg236 Cider voor arme mensen245 De meermin350 Zelfportret als legkaart441 Huurders en onderhuur-

ders461 De Meester van de Neer-

daling536 Een gevaarlijke verhou-

ding of Daal- en - Bergsebrieven •

546 F. Harmsen van Beek Watknaagt? & Neerbraak

513 Maarten 't Hart De dorstigeminnaar

451 Jaap Harten Garbo en debroeders Grimm

488 Madame Tussaud inBerchtesgaden

525 Francois HaverSchmidt Fa-milie en kennissen

6 Albert Helman Orkaan bijnacht

90 Zuid-zuid-west104 De laaiende stilte186 Hart zonder land422 Ernest Hemingway De

sneeuw van de Kili-mandzjaro

Page 384: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

362 Abel J. Herzberg Brievenaan mijn kleinzoon

389 Om een lepel soep •

434 Amorfati

45 2 Drie rode rozen73 Herman Heijermans

Droomkoninkje183 Vuurvlindertje

542 F. B. Hotz De tram race478 Willem van Iependaal

Polletje Piekhaar

479 Lord Zeepsop261 Alfred Kossmann De neder-

laag •489 Laatst ging ik spelevaren447 Gerrit Krol De laatste winter500 Guus Kuijer Het dochtertje

van de wasvrouw453 G. Tomasi di Lampedusa

De tijgerkat482 Hubert Lampo De

geboorte van een God483 Renata Laqueur Dagboek uit

Bergen-Belsen472 Jakov Lind Een ziel van

hout510 Landschap in beton511 Jac. van Looy Jaapje520 Feesten •537 De wonderlijke avonturen

van Zebedeus •

563 Jaap •

574 Jakob •428 Willem G. van Maanen Hebt

u mijn pop ook gezien?130 De onrustzaaier •505 Thomas Mann Verhalen

9 Guy de Maupassant Yvette67 Jan Mens Er wacht een

haven

iii De Gouden Reael

398 Koen

442 Doeschka Meijsing De ha-nen en andere verhalen

559 Robinson •521 Ivo Michiels Orchis militaris557 S. Montag Overpeinzin-

gen •5o6 Adriaan Morriën Alissa en

Adrienne

556 Harry Mulisch Oude lucht •526 Multatuli Duizend en enige

hoofdstukken over specia-liteiten

581 Max Havelaar 0•1o9 Top Naeff Letje158 A. H. Nijhoff Twee

meisjes en ik547 Hugo Raes Hemel en dier568 J. Ritzerfeld De amazone •424 Philip Roth Vaarwel,

Columbus473 Renate Rubinstein Niet de

woorden maar de stem163 An Rutgers van der Loeff

Mens of wolf?252 Donald425 Vaart naar de vrijheid507 Sal Santen Jullie is

jodenvolk358 Arthur van Schendel De

mensenhater359 Voorbijgaande schaduwen

399 De wereld een dansfeest412 De rijke man474 Mijnheer Oberon en

mevrouw

492 De fat, de nimf en de nuf

493 Het oude huis

55 2 K. Schippers Eerste indruk-ken •

Page 385: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

ii6 Annie M. G. Schmidt Troostvoor dames

490 Muriel Spark Juffrouw Bro-dies beste jaren

443 F. Springer Tabee, NewYork

475 Bericht uit HollandialSchimmen rond de Parula

501 De gladde paal van macht533 Zaken overzee •486 Willem van Toorn Ba-

taafsche Arcadia514 Twee dagreizen

548 De toeschouwers •381 Bob den Uyl Vogels kijken

52 Jacoba van Velde De grotezaal

2o6 Een blad in de wind375 S. Vestdijk Juffrouw Lot416 De Ziener

45 8 De zwarte ruiter466 Het verboden bacchanaal487 Narcissus op vrijersvoeten

496 Vijf vadem diep

515 Het spook en deschaduw •

527 De vijf roeiers •578 De redding van Pré

Bolderhey •43o Theun de Vries De man met

de twee levens467 Het zondagsbed

491 Wilde lantaarns516 Het motet voor de Kardi-

naal •538 Meester en minnaar

553 Vincent in Den Haag •384 Leo Vroman De adem van

Mars403 Snippers van Leo Vroman528 Het Carnarium •439 Beb Vuyk De eigen wereld

en die andere484 De wilde groene geur251 Ellen Warmond Van kwaad

tot erger543 Karel van de Woestijne De

bestendige aanwezig-heid •

Page 386: Marcellus Emants JongHolland - dbnl · 2010. 1. 21. · Frits,' hernam de dikke, vriendelijk lachende heer, terwijl hij binnenging. 'Dan zal ik naast het rijtuig meedraven tot halfweg

Marcellus EmantsJong Holland

Jong Holland, uit 1881, is wel de eerste realistische roman in hetNederlands genoemd. En al is daarop wel wat af te dingen, al zijner in het omvangrijke werk nog genoeg romantische en idealisti-sche trekjes, toch staat het boek naar ons idee dichter bij Coupe-rus El/ne Vere (1889) en bij Emants' eigen Een nagelaten beken-

tenis (1894) dan bij het werk van zijn voorgangers en tijdgenoten— die, op Multatuli na, overigens allemaal vergeten zijn. Wat inieder geval al op volle sterkte aanwezig is is Emants' pessimisti-sche levensvisie. De jonge generatie vooraanstaande Nederlan-ders waarnaar de titel verwijst mag lui en leeghoofdig zijn — deoudere generatie is doortrapt en huichelachtig, en wordt zekerniet door de schrijver ten voorbeeld gesteld. Het zwarte mens-beeld dat Emants later zo meesterlijk schildert in individuele por-tretten komt hier al naar voren, in dit fresco van de hele Holland-se bovenlaag.