Management Accounting Management accounting: berekenen ... · externe verslaggeving om zoals...
Transcript of Management Accounting Management accounting: berekenen ... · externe verslaggeving om zoals...
Management Accounting
Management accounting: berekenen, beslissen,beheersen10-10-130
*8101867* RECHTEN, JAAR 2
a
JoHo SamenvattingenJoHo biedt een compleet pakketsamenvattingen aan. In dé studentenwinkels vanNederland vind je bijvoorbeeld uitgebreideboekuittreksels, stamplijsten, handige schema’s,samenvattingen van arresten,collegeaantekeningen en oude tentamens metuitwerkingen. Deze producten zijn aanvullend opje lesstof en studieboeken, besparen je tijd,vergroten je slagingskans en worden niet voorniets door vrijwel iedere student in de grotestudentensteden al jaren als onmisbaar ervaren!
Kijk voor het actuele aanbod op JoHo.nl
Bij de samenstelling van de samenvattingenproberen we zoveel mogelijk de kwaliteit tewaarborgen. We kunnen echter geenverantwoordelijkheid aanvaarden voor hetgebruik ervan. De materialen dienen alshulpmiddel en niet als vervanging vanbijvoorbeeld het volgen van onderwijs of hetbestuderen van boeken.
Hoe te verkrijgen?In het JoHo centerHet volledige aanbod is hardcopy verkrijgbaar inhet JoHo center van jouw stad. Hoge kortingenvoor JoHo leden.
Online via JoHo.nlEen groot gedeelte van het aanbod is ook onlinegratis te downloaden voor JoHo leden.
Werken voor JoHo JoHo zoekt voortdurend afgestudeerden voorhet maken en controleren van desamenvattingen. JoHo centers Je vindt de JoHo centers in Amsterdam, DenHaag, Groningen, Leiden, Rotterdam en Utrecht.Voor adressen en openingstijden, kijk op JoHo.nl
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl a
Inhoudsopgave
Deel 1
Deel 2
Deel 3
Deel 5
Deel 7
Deel 9
Deel 11
Deel 13
Deel 14
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl b
Deel 1
Management accounting is de (financiële) informatieverschaffing voor de besluitvorming
en de procesbeheersing (zoals kostprijsbepaling) van de ondernemingsleiding. Dit wordt
ook wel de interne verslaggeving genoemd, omdat deze informatie alleen voor de
onderneming zelf wordt gebruikt. Daartegenover staat externe verslaggeving/Financial accounting, dit is gericht op de oordeelsvorming en besluitvorming van derden, ook wel
de buitenwacht genoemd. Deze buitenwacht bestaat uit alle andere belanghebbenden bij
de onderneming behalve de ondernemingsleiding (bv. Werknemers, aandeelhouders,
overheid).
Er zijn verschillen en overeenkomsten tussen management en Financial accounting,
hieronder schematisch weergegeven.
MA=management accounting à interne verslaggeving
FA= Financial accounting à Externe verslaggeving
Overeenkomst Verschillen
Verschaffen beide financiële informatie Bij MA heeft de bedrijfsleiding constant de
toegang tot de gegevens en bij FA moeten de
derden wachten op de
kwartaalverslagen/jaarrapporten. *
Bij MA zijn er geen wettelijke regels, bij FA wel.
Veel hogere frequentie van
informatieverschaffing bij MA dan bij FA.
MA is veel gedetailleerder dan FA.
Bij Ma is er veel sneller informatie beschikbaar
dan bij FA
Bij FA wordt er geprobeerd een zo rooskleuring
mogelijk beeld te laten zien en dat is bij MA niet
het geval.**
* Bij FA is het bedrijf gebonden aan de publicatieplicht, hiermee heeft de wetgever een
minimum gegeven voor de informatieverstrekking waaraan een bedrijf moet voldoen. Dit
is vastgelegd in Titel 9 Boek 2 BW. Tevens moet erbij vermeld worden dat er sommige
belanghebbenden zijn die bepaalde verslaggeving kunnen afdwingen buiten de verplichte
externe verslaggeving om zoals banken.
** Het schapen van een rooskleuriger beeld dan het werkelijk is wordt creative
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl c
accounting genoemd.
Het financieringsprobleem kan in ruime en in enge zin worden uitgelegd. Het
financieringsprobleem in enge zin is de samenstelling van vermogen en heeft dus
betrekking op de passiefzijde van de balans. Het financieringsprobleem in ruime zin
omvat de samenstelling van het vermogen, maar ook hoe het vermogen is geïnvesteerd.
Dit heeft dus betrekking op beide zijde van de balans.
Contingency benadering, deze benadering houdt in dat er voor geen enkel bedrijf een
standaardoplossing aanwezig is. Er moet bij elk bedrijf anders worden gehandeld. Hierbij
zijn 4 kenmerken van belang:
- de aard van de ondernemingsactiviteiten: hiermee wordt gedoeld op de
verandering van een product in een bedrijf, er worden namelijk inputs in een bedrijf
gestopt, deze worden d.m.v. transformatie/ omgezet naar de outputs die worden
verkocht. Hierop wordt dan de winst gecreëerd.
Schematisch weergegeven:
Input à transformatieproces à Output
Er zijn globaal 4 soorten ondernemingen te onderscheiden aan de hand van deze
inputs, outputs en transformatieprocessen.
1. landbouw en extractie à veel natuur gebruik
2. industrie
3. handel à geen duidelijk transformatieproces.
4. dienstverlening à geen fysiek product
Het ene bedrijf maakt meer gebruik van arbeidskracht en de ander meer van de
natuurlijke bronnen.
- De grootte van de onderneming: hoe groter de onderneming is, hoe meer
administratie er is dus zal de administratie moeten worden geformaliseerd en bij
een klein bedrijf is dit niet nodig.
- De mate van onzekerheid: als de omgeving van de onderneming helemaal stabiel
is dan is ondernemen niet zo moeilijk, helaas is dit nooit het geval. Onder andere
door de sterk wisselende consumentenvoorkeuren, sterk stijgende
concurrentieverhoudingen en veranderingen in wetgeving hebben grote invloed op
de omgeving van een bedrijf. Er moet veel onderzocht worden voor nieuwe en
goed concurrerende producten en de regelgeving moet regelmatig moet
gecontroleerd.
- De ondernemingscultuur: de verhoudingen tussen werknemers zijn hierbij erg
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl d
belangrijk. Namelijk de verhouding tussen managers en ondergeschikten. Is er
veel ruimte voor vrijheid van de ondergeschikten of moeten zij zich houden aan
strakke plannen opgedragen van bovenaf.
Bijlage:
Hierin worden aan de hand van een paar voorbeelden het verschil getoond tussen kosten
en opbrengsten aan de ene zijde en uitgaven en ontvangsten aan de andere zijde.
Soms worden kosten direct in de periode gemaakt waarin zij ook daadwerkelijk uitgaven
zijn, maar dit is niet altijd zo. Hetzelfde geld voor opbrengsten en ontvangsten. Het
verschil tussen deze is:
Ontvangsten en uitgaven à de daadwerkelijke/feitelijke geldstroom die de kas in en uit
gaat. Hier praten wij dus echt over “tastbaar” geld dat de kashoeveelheid verhoogt of
verlaagt.
Opbrengsten en kosten à dit zijn bedragen die worden verdiend of uitgegeven in een
bepaalde periode. Deze worden niet perse direct in de kas ontvangen of uit de kas
gehaald, want hier vallen ook bv de crediteuren en debiteuren onder. Deze betalen pas
later, maar worden wel al tot de opbrengsten en kosten gerekend.
Het verschil tussen de gemaakte kosten en de opbrengst is de winst, maar niet altijd is de
eigen vermogenstoename gelijk aan de winst. Dit komt door persoonlijke onttrekkingen of
stortingen in het EV van het bedrijf.
Wanneer en verschillen zijn tussen ontvangsten en uitgaven ontstaan er transitorische posten, dit zijn posten waarin het verschil tussen deze 2 wordt vermeld met de daarbij
genoemde reden.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl e
Deel 2
Ten behoeve van producten worden productiemiddelen gebruikt, zoals arbeidskracht en
grondstoffen. Deze productiemiddelen, ook wel offers genoemd worden meegenomen in
de kostprijs. Tot hoever deze worden meegenomen in de kostprijs hangt af van het
kostenbegrip. Bij het ruime kosterbegrip worden alle offers in de kostprijs opgenomen,
maar bij het enge kostenbegrip worden alleen de doelmatig gebrachte offers
opgenomen, hierbij wordt verspilling dus daarbuiten gehouden. Dit wordt het normatieve
karakter van het enge kostenbegrip genoemd. Bij het enge kostenbegrip wordt er uit
gegaan van de kosten die het had mogen kosten en niet wat het heeft gekost (inclusief de
verspillingen). De verspillingen worden niet in de kostprijs meeberekend, maar worden op
een aparte post ten laste van de resultatenrekening gebracht.
Er zijn verschillende dimensies die meespelen bij het bepalen van de kosten, namelijk:
- Het hoeveelheidselement: hierbij kunnen verschillende soorten grootheden dienst
doen, zoals gewerkte uren, gebruikte kilogrammen e.d. Er worden bepaalde
standaarden ontwikkeld voor het bepalen van de kosten, omdat dan duidelijk wordt
wat er wordt verspild. Soms moet er wel duidelijk overwogen worden welke
methode het beste is. Zo zou het technisch mogelijk zijn om met betere grondstof
minder verspilling te krijgen, maar als dit veel duurder is weegt dit niet op tegen
het economische aspect.
- Het prijselement: de kostprijs dient altijd te worden gebaseerd op de actuele
kosten, ook wel vervangingswaarden genoemd. Wanneer er namelijk uit wordt
gegaan van historische prijzen is de kans groot dat deze niet reëel zijn. Alsnog
kunnen er kostenverschillen ontstaan tussen het moment van inkoop en van
verkoop, deze worden voorraadresultaten of holding gains genoemd.
- De factor tijd: er moet altijd eerst geïnvesteerd worden voordat er opbrengsten
komen uit een onderneming. Hiervoor is dus duidelijk tijd nodig. De tijd die verloopt
tussen de investering in een productiemiddel en het moment waarop deze
investering weer in geldvorm wordt omlooptijd. Hierbij zijn er 3 verschillende
soorten productiemiddelen waarbij deze tijd verschilt:
• duurzame productiemiddelen: lange omlooptijd à enkele jaren
• bulkgoederen: groot inkopen vanwege korting à omlooptijd enkele
maanden
• just-in-time principes: nauwelijks omlooptijd.
Het betekend dus dat er tijd zit tussen het de investeringsuitgaven en de
verkoopontvangsten daarom moet er rekening worden gehouden met rentefactor,
de investeringen dienen gefinancierd te worden.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl f
De rentekosten zijn afhankelijk van 3 factoren:
- het geïnvesteerd vermogen
- de omlooptijd
- het interestpercentage
Daaruit kun je een formule opmaken om de rentefactor te bepalen:
(P x Q) x (1 + i)^t
P = prijselement
Q = hoeveelheidselement
i = gehanteerde interestpercentage
t = omlooptijd
Samengestelde interest: hierbij wordt rente berekend over de rente, hier wordt
gesproken van rente op rente
Enkelvoudige interest: hierbij wordt alleen rente berekend over het geïnvesteerd
vermogen niet over de rente zelf.
In een onderneming moet geld worden geïnvesteerd voordat er geld uit kan komen. Dit
kan worden gedaan door het investeren van eigen vermogen, dit is vermogen dat door
de eigenaren worden afgedragen. Dit wordt ook wel permanent vermogen genoemd,
omdat het in principe niet hoeft worden terug betaald aan de eigenaren, tenzij anders
besloten. Voor dit geïnvesteerde geld ontvangt men als een soort ‘rente’ dividend, dit
wordt bepaald aan de hand van de prestaties van de onderneming.
De investeringen in de onderneming kunnen ook worden gefinancierd met vreemd vermogen, dit wordt ter beschikking gesteld door schuldeisers en wordt ook wel tijdelijk vermogen genoemd, want wordt binnen een afgesproken tijd afgelost met als vergoeding
voor ter beschikking stelling: rente. Hierin heb je nog het verschil tussen kort vreemd vermogen (binnen een jaar afgelost) en lang vreemd vermogen (langer dan na 1 jaar
afgelost).
Voor MA zijn de kosten voor dividend en rente gelijk, het kost allebei geld. Voor FA is het
juist zo dat alleen de rente wordt gerekend tot de kosten en de dividend tot de
winstverdeling.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl g
De kostenvoet van het VV wordt berekend door de volgende formule:
(1- A) x ( B x C )
A = De vennootschapsbelasting over de winst gedeeld door 100, in het boek wordt er
uitgegaan van 35. Dus dan à 35 / 100 = 0.35
B = Hier moet het percentage van de lening worden ingevuld van het totaal aantal
Leningen, maar deze moet wel door 100 worden gedeeld.
dus wanneer er een schuld is van 100000 en er is maar 1 lening dan wordt B à
1, want 100% / 100 = 1, maar wanneer er meerdere leningen zijn met verschillende
rentepercentages dan wordt dit anders. Vb. er zijn 2 leningen, 1 van 100000 tegen
9% en 1 van 300000 tegen 7% dan wordt B à 100.000 / (100.000 + 300.000) =
0.25%
C = Dit staat voor het rentepercentage. Als we het voorbeeld bij B aanhouden dan wordt
C bij de lening van 100.000 à 9%, maar zoals al bij B gezegd zijn er vaak meerdere
leningen.
Dan wordt de formule uitgebreid, want dan wordt de eerste lening uitgewerkt bij B en
C en moet je de volgende lening exact hetzelfde berekenen en optellen bij B en C.
Dus met het voorbeeld wordt de formule dan:
(1-0.35) x (0.25 x 9 + 0.75 x 7) = 4.875 %
Zo kun je uitrekenen wat de kostenvoet van het VV is, ook al zijn er 20 leningen.
Nu gaan we over naar de kostenvoet van het EV. Voor aandeelhouders is het risico om
te investeren een stuk groter. Als zij het geld wegzetten bij de bank kunnen ze het altijd
terug eisen en hebben ze constante rente. Daarom moeten de eigenvermogen
verschaffers wel tevreden gehouden worden. Om te bepalen hoe groot het risico is voor
de belegger is de Béta- coëfficiënt (Bc) bedacht. Hiermee is dit risico te bepalen. De Bc
is voor een perfect gespreide aandelenportefeuille à 1 en voor een risicoloze belegging
(zoals een spaarrekening) à O.
Wanneer het risico boven de 1 uitstijgt is het risicovoller om in dit aandeel te beleggen
dan de gemiddelde aandelenmarkt en als hij onder de 1 komt is het juist minder
risicovoller.
Aan de hand van deze Bc is een formule bedacht om de kostenvoet van het EV te
berekenen:
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl h
Risicovrije kostenvoet + Béta x (overall rendement aandelenmarkt – risicovrije kostenvoet)
Uit deze formule kun je afleiden dan als de Bc hoger is dan 1 dan is het risico hoger en
stijgt ook de kostenvoet van het EV, omdat deze geldverschaffers hun risico
gecompenseerd willen zien. Alle gegevens in deze formule worden gegeven of kun je
afleiden uit de tekst en hoeven dus niet zelf berekend te worden.
Partiële investering: hierbij wordt een direct verband gelegd tussen de betreffende
investering en hoe deze wordt gefinancierd. Zo zouden de vermogenskosten van
grondstoffen net zo hoog zijn als die van de rekening-courant als ze daar door zijn
aangeschaft. Dit is alleen niet in het echt te realiseren, want dan zouden de kosten van de
inzet van productiemiddelen afhangen van de keuze van financiering. Daarom wordt bij de
bepaling van de vermogenskosten het uitgangspunt van totale financiering gehanteerd.
Deze gemiddelde vermogenskosten zijn de kosten van de financiering van de gehele
onderneming bij een optimale financiële structuur. Hierbij legt de onderneming bepaalde
doelen vast waarmee je de kostenvoet van het EV en VV kan berekenen of eruit af kan
leiden. En vervolgens bepaald je dan welk deel de VV en EV van het totaal moeten zijn en
dan doe je dit maal de kostenvoet.
Vb.
Kostenvoet VV = 6.175%
Kostenvoet EV = 10%
EV moet 25% van het totaal zijn, dus VV moet 75% van het totaal zijn.
Gemiddelde vermogenskostenvoet = 0,75 x 6.175% + 0,25 x 10% = 7.13%
Variabele kosten: het totale kostenbedrag per tijdseenheid afhankelijk van de
bedrijfsdrukte, zoals grondstoffen, arbeidsuren. Deze kunnen op 3 verschillende manieren
varieren met de bedrijfsdrukte, namelijk:
- Lineair à gelijk groeiend met de stijging in de bedrijfsdrukte
- Progressief à sterker groeiend met de stijging in de bedrijfsdrukte
- Degressief à minder groeiend met de stijging in de bedrijfsdrukte
Constante kosten: het totale kostenbedrag onafhankelijk van de bedrijfsdrukte, zoals het
bedrijfspand, huur. Hier horen ook de afschrijvingen bij. Deze worden meegenomen in de
kostprijs.
Naast de onderverdeling van constante en variabele kosten is er een onderscheid tussen
3 verschillende soorten kosten in de Angelsaksische literatuur:
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl i
- Committed costs/capaciteitsafhankelijke kosten: dit zijn kosten die voortvloeien uit,
de in het verleden genomen beslissing, om productiecapaciteit ter beschikking te
hebben. Bv afschrijvingskosten op gebouwen en machines. Deze kosten zijn
constant, want veranderen niet als de productie wordt opgevoerd. Er wordt
besloten hoeveel er wordt geproduceerd in de komende periode d.m.v. een
vastgestelde capaciteit. Niet alles kan/wordt hiervan benut dat hangt af van de
vraag, maar alsnog blijven de kosten bestaan. Deze kosten zijn constante kosten,
omdat ze vastgelegd worden per periode.
- Dictionary costs/managementafhankelijke kosten: dit zijn kosten waar een
management voor een periode een budget voor vaststelt, dus hoeveel kosten er
gemaakt mogen worden. Vb. reclame kosten. Deze kosten zijn vaak de eerst
waarop bespaard wordt, omdat ze elke periode opnieuw bepaald worden.
- Engineerd costs: zijn de kosten die een directe, technische relatie hebben met de
productie. Vb grondstofkosten. Deze kosten zijn variabel, omdat ze meestijgen of
dalen met de productie.
Nog een nieuw onderscheid is die tussen directe en indirecte kosten. Directe kosten zijn
de kosten waarvan duidelijk is ten behoeve van welke eenheid output ze zijn gemaakt. Ze
zijn direct toe te rekenen aan een kostendrager. Dit is een calculatie-eenheid waarvoor
een kostprijs voor betaald moet worden. Indirecte kosten/overheadkosten daarentegen
zijn niet direct toe te rekenen aan een kostendrager. De indirecte kosten zijn in de
afgelopen jaren steeds een groter deel uit gaan maken van de totale kosten door steeds
meer gebruik van research en machines e.d.
Sunk costs: dit zijn kosten die voortvloeien uit in het verleden genomen beslissingen en
niet door de huidige beslissingen beïnvloed worden. Deze spelen bij de huidige
besluitvorming eigenlijk geen rol. Je moet voorgaande sunk costs achterwege laten en
niet mee laten wegen met wat nu belangrijk is.
Zoals al eerder is vermeld is er voor elke onderneming een andere benadering nodig voor
de kostenbepaling en de besluitvorming. Hierover zij J.M. Clark à Different costs for
different purposes.
Tot slot het onderscheid tussen private en maatschappelijke kosten
Private kosten: zijn de kosten die een beslisser zelf in zijn eigen portemonnee voelt.
Maatschappelijke kosten: uit zijn beslissing voor zichzelf kunnen kosten voortvloeien die
heb niet als individu treffen, maar anderen in de samenleving in zijn geheel. Soms wordt
de beslisser gedwongen rekening te houden met de maatschappelijke kosten die door de
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl j
overheid privaat zijn gemaakt.
Opportunity costs: misgelopen nette-opbrengsten door het niet aan kunnen nemen van
een order door beperkte productiecapaciteit. Bij het kiezen voor welke order worden
knelpuntbeslissingen genomen.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl k
Deel 3
De bedrijfsdrukte/bezettingsgraad in een onderneming geeft het activiteitenniveau van
de onderneming aan. Dus dit is het deel van de productiecapaciteit dat wordt gebruikt.
Weer worden in de hoofdstuk de variabele en constante kosten benadrukt. Hierbij was het
enige nieuwe element: Dat in handelsondernemingen veel variabele kosten zijn en in de
industrie meer constante kosten en tot slot heeft de dienstverlening nagenoeg alleen maar
constante kosten.
Naijlen van vaste kosten: hiermee wordt bedoeld dat wanneer de bedrijfsdrukte daalt en
er eigenlijk een afname van de constante kosten nodig is, maar dit lukt niet meteen omdat
dit een langer tijdsbestek nodig heeft. Hierdoor ontstaat het naijlen van constante kosten;
de kosten lopen nog een stukje door ondanks de bedrijfsdrukte is afgenomen.
Om situaties als het naijlen te voorkomen probeert men om constante kosten te
“variabiliseren”. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden namelijk:
- duurzame productiemiddelen huren of leasen, waarbij het contract op elk moment
beëindigt kan worden.
- Personeel inhuren via een uitzendbureau.
- Werk uitbesteden à outsourcing genoemd
Constante kosten worden ook wel capaciteitskosten genoemd. Deze capaciteitskosten
worden vaak afgestemd op de normale bezetting, maar het is noodzakelijk om te
investeren in meer productiecapaciteit dan de gemiddelde productie op lange termijn.
Hiervoor zijn meerdere oorzaken te noemen:
• productiemiddelen dienen periodiek onderhouden en gerepareerd te worden,
daarvoor is er enige reservecapaciteit nodig.
• Seizoensinvloeden
• Ondeelbaarheid van duurzame productiemiddelen
• Bij de ondernemingen die groei verwachten kan er sprake zijn van initiele overcapaciteit. Hiermee wordt bedoeld dat het voor bedrijven beter is om een
grotere capaciteit in 1 keer aan te schaffen dan elk jaar weer meer moeten doen.
Ze kunnen dan beter in de capaciteit groeien.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl l
Deze factoren leiden ertoe dat de productiecapaciteit hoger is dan de normale bezetting.
Als deze overcapaciteit voortvloeit uit één van de bovenstaande factoren dan wordt dit
rationele overcapaciteit genoemd. De kosten hiervan worden opgenomen in de
kostprijs. werkelijke capaciteit groter dan de rationele capaciteit dan is er sprake van
irrationele overcapaciteit. Dit is capaciteit die onnodig is aangeschaft door bv.
Verkeerde planning. De kosten van deze capaciteit worden van het resultaat afgetrokken,
omdat het verspillingen zijn. Bij de kostprijsberekening wordt er dus uitgegaan van de
onderstaande formule:
Kosten bij rationele capaciteit ------------------------------------ Normale bezetting Gemengde kosten: kosten die bestaan uit variabele, maar ook uit constante kosten. Bv.
Loonkosten die prestatiegericht zijn of elektriciteitsverbruik (vast deel en per hoeveelheid)
Break-evenpunt: bij dit punt zijn de kosten gelijk aan de opbrengsten. Hier speelt de
onderneming quitte.
Leereffect: Dit houdt in dat doormiddel van scholing en ervaring werknemers en ook de
eigenaar effectiever en efficiënter kan werken waardoor de kosten per eenheid dalen, dit
komt doordat er sneller gewerkt kan worden en de verspillingen worden geminimaliseerd.
Hierdoor kan een vertekend beeld van de kostprijs ontstaan, want als er in de 1e jaren van
het product hoge directe kosten zijn dan wordt het product misschien niet gemaakt, maar
door het leereffect kunnen de kosten sterk dalen en worden winsten misgelopen. Daarom
moet goed worden gekeken naar de afname van de kosten door het leereffect in de
levenscyclus van het product
Kostprijsberekening :
Werkelijke kosten / werkelijke productie
Uit deze berekening wordt duidelijk dat er niet 1 goede kostprijs is door de verschillende
kostensoorten en de bedrijfsdrukte, tevens werkt verspilling door in de kostprijs en wordt
de kostprijs pas aan het eind van de periode berekend. Om deze bezwaren te beperken
wordt de kostprijs berekend via de gemiddelde kosten en de normale bezetting. Dit is de
productie die naar verwachting op lange termijn gehaald zal worden.
Ook wordt hierbij niet uitgegaan van de werkelijke kosten, maar de toegestane kosten.
Deze kosten zijn de kosten die niet echt worden gemaakt, maar aan de hand van een
efficiënte bedrijfsvoering gemaakt mogen worden. Aan de hand van deze 2 gegevens
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl m
wordt de standaardkostprijs berekend. Deze wordt met de volgende formule berekend:
(constante kosten + variabele kosten bij normale bezetting) / normale bezetting
Als de variabele kosten bij een product proportioneel stijgen; dit betekend dus dat ze bij
elke hoogte van de productie gelijk blijven, dan kan deze formule worden gehanteerd om
de standaardkostprijs te berekenen.
Constante kosten Variabele kosten -------------------- + -------------------------------------- Normale bezetting verwachte werkelijke bezetting Bezettingsresultaat: dit resultaat laat het verschil zien tussen de dekking van de
constante kosten en de werkelijk behaalde omzet. Dus wanneer er aan 12000 euro aan
constante kosten is en de hoeveelheid euro’s die wordt behaald uit het
dekkingspercentage per product is 11000 dan is er een negatief bezettingsresultaat van
1000 euro. Onderstaande formule laat zien hoe je het moet berekenen.
C ( W - N ) x ---- N
W = werkelijke bezetting
N = normale bezetting
C = constante kosten
Bij de formule voor het bezettingsresultaat gelden de volgende regels:
W groter dan H à bezettingswinst
W kleiner dan H à bezettingsverlies
In bovenstaande formules om de kostprijs te berekenen is uitgegaan van de integrale standaardkostprijs, dit houdt in dat hierin de constante en variabele kosten zijn
opgenomen.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl n
Differentiële kosten: dit zijn kosten die ontstaan als er extra orders bijkomen. Deze extra
kosten moeten worden goedgemaakt met de opbrengst van de order. Dus een order is
rendabel wanneer de differentiële kosten worden gedekt met de opbrengst. Deze kosten
zijn meestal variabel.
Tot slot nog een laatste kostenpost is het loon van de ondernemer zelf. Dit wordt
toegerekend loon genoemd.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl o
Deel 5
In dit hoofdstuk wordt meerdere keren de volume-chart genoemd. Dit is de verhouding
tussen de totale kosten en opbrengsten en laat zien hoe de verhouding tussen de afzet en
de winst is. Dit is allemaal van belang voor de breakeven-analyse. In deze analyse wordt
de afzet of omzet duidelijk waarbij de winst nihil is. Hierbij geldt:
Totale kosten = Totale opbrengsten Voor de breakeven-afzet is een formule gecreëerd, namelijk:
Constante kosten per periode / (verkoopprijs per eenheid – variabele kosten per eenheid)
Wanneer je wil weten welke afzet je moet behalen om een bepaald bedrag aan winst te
behalen kun je dit eenvoudig in de formule toevoegen door namelijk dit winstbedrag bij de
constante op te tellen.
Dekkingsbijdrage/contribution marge: dit is het verschil tussen de verkoopprijs per
eenheid en de variabele kosten per eenheid. Soms wordt er gevraagd om de
dekkingsbijdrage ratio dit is te berekenen door de dekkingsbijdrage te delen door de
omzet en daarna met 100% te vermenigvuldigen.
Buiten de breakeven-afzet om is er ook een breakeven-omzet, hiervoor is ook weer een
formule:
Constante kosten per periode / dekkingsbijdrage per euro omzet Of Breakeven afzet x prijs
Het is bij de 1e formule dus van belang dat je de dekkingsbijdrage per euro omzet
uitrekent. Hier is tevens weer een formule voor:
Dekkingsbijdrage / verkoopprijs x 100%
Stel uit bovenstaande formule komt 30% dan is de dekkingsbijdrage per euro omzet à
0,3
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl p
Verliescompensatie: De fiscus neemt 35% van de winst af als belasting, maar wanneer
ee
n bedrijf verlies draait dan staat de fiscus hun bij via het systeem van verliescompensatie.
Hierbij worden winsten en verliezen tegen elkaar weggestreept. Zo kun je in een
verliesgevend jaar geld putten uit voorgaande winstgevende jaren, ook wel
achterwaartse verliescompensatie of Carry back genoemd. Of juist andersom dat je
een verliesgevend jaar goed maakt met de winsten die in de volgende jaren bereikt zullen
worden, ook wel voorwaartse verliescompensatie of Carry forward. Door dit systeem
gaat de winstlijn dus een stuk stabieler lopen.
Veiligheidsmarge: deze marge geeft aan met hoeveel de omzet of afzet kan dalen
zonder dat het in de rode cijfers komt. Dit kun je doen als het breakeven-punt is berekend.
Deze marge reken je uit met de volgende formule:
(Werkelijke afzet – breakeven-afzet) / werkelijke afzet x 100% Hefboomwerking van de kostenstructuur/operational leverage: hoe groter het
aandeel van de constante kosten, hoe steiler de winstlijn en hoe groter de invloed op de
winst van een afzetverandering. Dus een bedrijf met veel constante kosten ondergaat bij
een afzetveranderingen grote winstveranderingen en heeft dus een hoog
ondernemersrisico.
Indifferentiepunt/equatiepunt: bij dit punt worden 2 kostenfuncties tegenover elkaar
gezet, maar bij dit punt maakt uit kostenoogpunt niet uit welk alternatief er wordt gekozen.
De breakeven-analyse is natuurlijk niet waterdicht, want je kunt niet alles mee berekenen
en de verkoopprijs moet constant blijven, net zoals de variabele kosten proportioneel
moeten stijgen.
In het bedrijfsleven zijn er 3 veronderstellingen die bijvoorbeeld niet in de breakeven-
afzet duidelijk worden:
• er is geen sprake van lineaire winstlijnen.
• De productie is niet gelijk aan de afzet
• Er worden meerdere producten vervaardigd.
Direct costing: hierbij is de winst uitsluitend afhankelijk van de afzet en niet van de
productie.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl q
Absorption costing: hierbij kan er door de productie en de afzet winst ontstaan.
Deel 7
In voorgaande hoofdstukken wordt er uit gegaan van het maken van 1 soort product en
hierbij zijn alle kosten direct, want alle kosten kunnen worden toegerekend aan 1 product.
Bij een Multi-productonderneming zal het voor sommige kosten niet onmiddellijk duidelijk
zijn bij welk soort product ze worden toegerekend. Deze laatste kosten worden indirecte kosten/overheadkosten genoemd. Het woord product is hierbij erg ruim, daarom wordt
er ook wel de term kostendrager gebruikt. Het toerekenen van indirecte kosten aan de
verschillende kostendragers wordt kostenverbijzondering genoemd. Wel kunnen
indirecte kosten direct worden gemaakt door bijvoorbeeld met bepaalde handelingen te
gaan tijdschrijven. Dit houdt in dat er bijgehouden worden hoeveel tijd er per order of per
product wordt gebruikt.
Stukproductie: hiervan wordt gesproken als in opdracht van een individuele afnemer een
product gemaakt wordt of een dienst wordt verleend. Wanneer de order betrekking heeft
op meerdere eindproducten wordt er gesproken van seriestukproductie.
Bij stukproductie kan er sprake zijn van grote orders, maar ook kleine. Hierbij is het
daarom erg belangrijk dat er een juiste toerekening van kosten aan individuele orders is,
dit wordt ook wel job order costing genoemd.
Massaproductie: hiervan is sprake als de onderneming “in bulk” produceert en niet de
afnemers, maar de producent bepaald het procédé. Natuurlijk worden de wensen van de
afnemers gebruikt, maar individuele eisen worden buiten beschouwing gelaten. Bij
massaproductie wordt de kostentoerekening naar kostendragers process costing
genoemd. Hierbij wordt duidelijk gekeken naar de kostprijs en deze moet onder de
verkoopprijs komen te liggen. In de massaproductie zit er vaak maar weinig rek in de prijs
en moet er dus goed gekeken worden naar winstmarges e.d.
Opslagmethoden zijn methoden op de indirecte kosten toe te wijzen aan een
kostendrager. Hiervoor zijn verschillende methodes ontwikkeld. Er worden hier enkele
besproken:
• Enkelvoudige opslagmethode: hierbij worden de indirecte kosten toegerekend
aan de producten in dezelfde verhouding als de directe kosten. Dus als product B
tweemaal zoveel directe kosten draagt als A deze ook tweemaal zoveel indirecte
kosten moet dragen. Hierbij wordt dus maar 1 opslagbasis gebruikt en is dus zeer
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl r
eenvoudig.
Bv. à totale indirecte kosten / totale directe kosten x 100%
• Meervoudige opslagmethode: bij deze methode wordt niet gewerkt met 1 enkele
opslag ter dekking van de indirecte kosten, maar meerdere opslagen waarbij
geprobeerd wordt om een causale relatie te leggen tussen groepen indirecte en
directe kosten.
Voor beide opslagmethoden moet worden uitgegaan van de normale productie.
Deze methodes zijn niet waterdicht, omdat er helemaal geen relatie tussen directe en
indirecte kosten hoeft te zijn. Daarom is er de
kostenplaatsenmethode/productiecentramethode ontwikkeld.
Hierbij wordt gezegd dat wanneer die relatie niet direct kan worden getoond en met
behulp van tussenstations toch een relatie ontstaat. Deze tussenstations worden
kostenplaatsen/productiecentra genoemd. Dit zijn onderdelen van het bedrijf die ten
behoeve van het productieproces een bepaald soort prestaties levert. Bij deze
kostenplaatsen kunnen hulpkostenplaatsen en hoofdkostenplaatsen worden
onderscheiden. Hulpkostenplaatsen kunnen concrete afdelingen van het bedrijf zijn,
maar ook kostengroeperingen die voor de verbijzondering zijn gemaakt.
Vb. à hulpkostenplaats huisvesting met de verbijzonderde plaatsen: afschrijving,
onderhoud en interest. Deze plaatsen verrichten prestaties voor de kernfuncties in de
onderneming zoals inkoop, productie en verkoop. De kernfuncties zijn de
hoofdkostenplaatsen. De indirecte kosten van de hulpkostenplaatsen worden met
behulp van verdeelsleutels toegerekend aan de hoofdkostenplaatsen. Tot slot worden
deze kosten via verdeelsleutels toegerekend aan de kostendragers. Hier ontstaat een
kostenverdeelstaat.
Om deze kostenplaatsenmethode uit te voeren zijn er een aantal stappen te doorlopen:
1. Het creëren van kostenplaatsen
2. Het bepalen van de indirecte kosten die horen bij de kostenplaatsen.
3. Het maken van een keuze over de systematiek van doorberekening (3 manieren
à worden zo besproken)
4. Het selecteren van verdeelsleutels om de kosten van de hulpkostenplaatsen toe te
rekenen aan de andere kostenplaatsen, zodat ze uiteindelijk bij de
hoofdkostenplaatsen terecht komen.
5. Het toerekenen van de indirecte kosten die op de hoofdkostenplaatsen verzameld
zijn door te rekenen aan de kostendragers.
Nu loop ik alle stappen door met de daarbij behorende informatie.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl s
Stap 1: deze indeling moet zodanig zijn dat er zoveel mogelijk activiteiten in verzameld
zijn die dezelfde kostenveroorzaker hebben.
Stap 2: dit is een kwestie van uitrekenen. Hierbij wordt het toerekenen van indirecte
kosten aan kostenplaatsen spreken we van eerstverdeelde kosten.
Stap 3: zoals al in het stappenplan vermeld zijn hierbij 3 manieren te onderscheiden
namelijk:
• Directe methode (alleen theorie leren, niet toepassen): hierbij worden de op de
hulpkostenplaatsen verzamelde indirecte kosten doorbelast naar de
hoofdkostenplaatsen, zonder dat er tussen de hulpkostenplaatsen onderling
doorbelasting plaatsvindt.
• Step-down methode (toepassen en theorie): bij deze vinden er wel
doorbelastingen tussen de hulpkostenplaatsen plaats, maar slechts in 1 richting.
Daarom is het voor deze methode noodzakelijk om een goede volgorde te kiezen.
• Reciprocal methode (alleen theorie leren, niet toepassen): hierbij zijn er tussen
de hulpkostenplaatsen doorbelastingen in 2 richtingen.
Deze methodes zijn opgebouwd naar complexiteit en verfijndheid. Daarom is vaak de
gulden middenweg de step-down methode.
Stap 4: de kostenplaatsmethode is bedacht om de eenvoudige en meervoudige te
vervangen dus moet er niet dezelfde fout worden gemaakt daarom moeten er sleutels
gemaakt worden die gebaseerd zijn op het profijt dan de andere kostenplaatsen van de
desbetreffende kostenplaats trekken. Bv. à de huisvestingskosten toerekenen aan de
hoeveelheid vierkante meter gebruikte oppervlak met kostenplaats. De bedragen die
worden doorberekend worden doorbelaste kosten genoemd.
Stap 5: hier worden ze door berekend aan de kostendragers.
De voorgaande methoden gaan er vanuit dat er altijd een verband is tussen het
toerekenen van de indirecte kosten en het productievolume. Dit zorgt niet direct voor
problemen, maar kan in sommige situaties voor niet reële uitkomsten zorgen. Daarom is
activity based costing bedacht. Deze methode gaat ervan uit dat producten tot stand
komen door activiteiten. Door dan te gaan analyseren welke activiteiten uitgevoerd
moeten worden voor welk product kunnen kosten toegerekend worden aan producten.
Ook voor deze methode zijn er meerdere stappen te bewandelen. Hieronder zijn deze
weergegeven:
• Stap 1: het uiteenrafelen van het bedrijfsproces in verschillende activiteiten die
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl t
noodzakelijk zijn voor de voortbrenging
• Stap 2: nu dient er bepaald te worden welke kosten aan de verschillende
activiteiten verbonden zijn en welke factor de voornaamste oorzaak van de toe of
afname van de kosten van een activiteit is. Deze factor wordt de cost driver
genoemd.
• Stap 3: het samenvoegen van activiteiten met dezelfde cost driver tot cost pools.
• Stap 4: tenslotte bekijken welke activiteiten noodzakelijk zijn voor een bepaald
product
Er wordt nu afgevraagd of dit werkelijk een echte nieuwe ontwikkeling is. Er zijn zeker wel
verbeteringen. Zo gaan de activity bases costing niet uit van volumes, maar onderscheid
verschillende niveaus, waarop zich kosten voordoen. Daarin zijn 3 verschillende soorten
kosten te onderscheiden.
Unit-level costs: dit zijn kosten die met het volume gerelateerd zijn.
Batch-level costs: deze kosten zijn serie gerelateerd.
Plant-level costs: deze kosten bevinden zich op het niveau van de fabriek als geheel.
Nog een verschil is dat er bij de kostenplaatsmethode wordt gewerkt met tussenstations
en bij activity based costing worden activiteiten rechtstreeks aan producten toegerekend.
Tenslotte is het laatste verschil dat activity based costing niet rekening houdt met de
formele organisatiestructuur met de indeling en dat de kostenplaatsmethode wel.
Samengevoegde kosten: dit zijn indirecte kosten die zijn ontstaan door de vrijwillige
beslissing om productendiversiteit te introduceren. Vb. à met 1 productiemiddel
meerdere soorten producten voort te brengen. Van deze soort kosten is er ook een
variant die als het ware gedwongen ontstaan en technisch onvermijdelijk zijn. Deze
vinden hun oorzaak in het productieproces. De kosten van het productieproces waaruit
door technische oorzaken meerdere producten ontstaan zijn gemeenschappelijke kosten, maar er zijn ook specifieke kosten. Deze kosten ontstaan als de producten na
het gemeenschappelijk productieproces nog verder bewerkt moeten worden. Het punt
waarbij de afzonderlijke producten ontstaan en er dus geen gemeenschappelijk kosten
meer komen, maar alleen maar specifieke heet het splitoff point. Voor het berekenen
van deze kosten worden er een soort kunstgrepen gesproken, maar deze hoeven wij niet
te kennen voor het tentamen. Dus bespreek ik niet. Het enige wat wij moeten weten is
welke methodes er zijn om deze te verdelen. Dit zijn:
• fysieke maatstaven: naar kilo’s, liters, aantallen e.d.
• Netto-opbrengstwaarde: verkoopopbrengst min de specifieke kosten
• Toepassing naar voorraadwaardering
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl u
Tot slot wordt in dit hoofdstuk gesproken over de klantwinstgevendheid, ook wel de
customer profitability analysis (CPA) genoemd. Tegenwoordig is het namelijk ook erg
belangrijk wat een klant vindt. Als een hotel heel veel op de kosten let, maar daardoor
minder tevredenheid van de klant krijgt kost dit geld. Uit een CPA kunnen soms
conclusies voortkomen die haaks op de winstgevendheidbepaling staan. Een aantal
oorzaken hiervoor zijn:
• Bestelgedrag: bij 1 grote afname van de klant is dit veel goedkoper dan meerdere
kleine afname’s
• Ondersteunende diensten: het is vaak zo dat de verkoop van een product pas
het begin is van een langdurige dienstverlenende relatie met de afnemer. Bv bij
een auto verkoop maken ze niet veel winst, maar moeten ze het hebben van de
reparaties, onderhoud daarna. Dit voorbeeld laat zien dat er vaak de nadruk wordt
gelegd op relatiemarketing, dit houdt in dat er niet alleen gestreefd wordt naar
verkoop, maar door een goede dienstverlening deze klanten langere tijd te
behouden.
• Kortingen en bonussen: deze worden vaak weggeven aan klanten om ze binnen
te halen of te behouden, maar vaak door de verkeerde CPA gegevens wordt dit
aan de verkeerde klanten gegeven.
Bij de business-to-business markt (een markt met een beperkt aantal zakelijke klanten)
wordt er vaak een CPA bijgehouden per klant. Dit is in de consumentenmarkt te kostbaar.
De CPA gegevens worden voor verschillende doeleinden gebruikt zoals:
1. Bekijken welke klanten voor de onderneming profijt opleveren en welke niet.
2. Het motiveren van verkoopmedewerkers.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl v
Deel 9
In dit hoofdstuk wordt doormiddel van lineair programmeren bekeken hoe de
dekkingsbijdrage (prijs – variabele kosten) geoptimaliseerd kan worden door de beste
productiesamenstelling toe te passen. Dit wordt gedaan onder de grens van de
productiecapaciteit en daarom wordt het ook wel knelpuntscalculatie genoemd, want er
is maar een beperkte hoeveelheid beschikbaar.
In de techniek van het lineair programmeren wordt het optimaliseringprobleem uitgedrukt
in vergelijkingen:
- doelstellingsfunctie: deze geeft de grootheid aan die geoptimaliseerd moet
worden zoals de Totale dekkingsbijdrage
- Randvoorwaarden: deze geven de beperkingen aan die aan de productie
verbonden zijn.
Bij het gebruikt van lineair programmeren moet er wel sprake zijn van vaste
verkoopprijzen en van proportioneel variabele kosten. De capaciteiten van de afdelingen
worden weergegeven in de randvoorwaarden, ook wel de potentiële knelpuntfactoren of bottlenecks genoemd.
Er zijn meerdere methoden om het optimum uit te rekenen. De eerste die besproken
wordt is tevens degene die wij moeten toepassen op het tentamen. Dit is de grafische methode. Bij deze methode worden eerst de doelfunctie en de randvoorwaarden
opgesteld en in een grafiek gezet. Dan is er gebied afgezet waarin de mogelijke
oplossingen zijn te vinden. Dit gebied wordt ook wel het area of feasible solutions
genoemd. Dit is het geheel van productiecombinaties die aan alle randvoorwaarden
voldoen. Dan wordt er een willekeurige dekkingsbijdrage gekozen en deze wordt ingevuld
in de doelfunctie. Hieruit ontstaat een iso-bijdragelijn. Deze lijn ga je dan evenwijdig om
hoog verplaatsen totdat je in het punt bent waar je niet verder kan. Dit punt ga je
berekenen laat de maximale dekkingsbijdrage en de maximale verdeling zien van de
onderneming/afdeling.
Gevoeligheidsanalyse: deze analyse laat zien in hoeverre veranderingen in de
gegevens leiden tot een ander
Schaduwprijzen: dit zijn bedragen die toe of afnemen op de doelstellingsfunctie als
gevolg van een marginale verruiming van de randvoorwaarde, gegeven dat de andere
randvoorwaarden onveranderd blijven.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl w
Deel 11
In dit hoofdstuk staan investeringen, hun levensduur en opbrengsten centraal. Er worden
verschillende methodes gegeven om te berekenen of het slim is om in een bepaalde
machine te investeren. Er wordt nagegaan of de baten van de investering (dus de extra
omzet) opwegen tegen de kosten (interest). Het totaal van alle investeringen in vaste en
vlottende activa wordt samen aangeduid als het investeringsproject.
Investeringsbeslissingen zijn voor de bedrijfsleiding vaak de moeilijkste beslissingen dit
heeft een paar oorzaken:
1. Ze hebben een lange termijn karakter
2. Het is een keuze om vermogen (langdurig) aan te wenden voor een bepaald doel.
Er moet vaak of/of worden gekozen.
3. Er zijn grote risico’s aan verbonden.
De laatste oorzaak; het risico is vaak een lastige zaak, omdat wanneer blijkt dat de
verkeerde keuze voor investering is gemaakt de mens toch wil dat het slaagt en dit kost
ze dan vaak de kop. Dit wordt ook wel entrapment/valkuilverschijnsel genoemd.
Nu over tot het belangrijkste van dit hoofdstuk, de methodes om te bepalen of een
investering slim en rendabel is.
1. Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit: rentabiliteit kan worden
gedefinieerd als de verhouding tussen de opbrengst en geïnvesteerd vermogen
dat de opbrengst mogelijk heeft gemaakt. Om de rentabiliteit te berekenen volgt
deze formule:
Winst uit hoofde van het project / ten behoeve van het project geïnvesteerd
vermogen x 100%
Deze rentabiliteit verschilt van jaar tot jaar dus wordt er een gemiddelde genomen.
De winst die net wordt genoemd is operationele winst; dit wil zeggen zonder dat
er rekening wordt gehouden met de financieringskosten van het project. Als het
project rendabel moet zijn via deze methode moet de rentabiliteit hoger liggen dan
de gemiddelde vermogenskosten. Deze methode heeft alleen 1 groot nadeel en
dat is dat de tijdvoorkeur buiten beschouwing wordt gelaten. Onder tijdvoorkeur
wordt verstaan dat de onderneming aan een euro die zij nu heeft en hogere
waarde toekent dan aan een euro die pas later ontvangen zal worden. Omdat de
euro die men nu bezig rendabel kan maken door op de bank te zetten.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl x
2. Terugverdienperiode: bij deze methode wordt de tijdvoorkeur wel meegenomen,
want hierbij worden de investeringsuitgave enerzijds en de netto-ontvangsten
anderzijds tegenover elkaar gezet. De terugverdienperiode is de periode waarin de
investeringsuitgave weer in de vorm van netto-ontvangsten is terugverdiend.
Netto-ontvangsten zijn de exploitatie-ontvangsten minus de exploitatie-uitgaven
De formule hiervoor is:
Investeringskosten / de netto-ontvangsten per jaar = aantal jaar
Deze methode houdt dus rekening met de tijdsvoorkeur, maar leeft met de filosofie
hoe eerder je geld terug hebt hoe beter dus er zijn 2 belangrijke bezwaren aan te
merken, namelijk:
o De timing van de ontvangsten binnen de terugverdienperiode wordt niet
meegewogen.
o Met ontvangsten na de terugverdienperiode wordt geen rekening meer
gehouden.
3. Netto-contantewaardemethode: hierbij wordt de tijdsvoorkeur op een
consequente wijze verwerkt in de berekening, want een euro die nu door een
ondernemer geïnvesteerd wordt weegt zwaarder dan een euro die over een jaar
als gevolg van de investering ontvangen wordt. Bij deze methode worden de
bedragen die in de toekomst worden ontvangen “contant” gemaakt, ze worden
herleid tot huidige bedragen. De netto-contante waarde van een project is het
verschil tussen de contante waarde van de netto-ontvangsten en de
investeringsuitgave. Netto-ontvangsten is hetzelfde als de cashflows. Hierbij wordt
een disconteringsfactor (DF) genoemd, deze is hetzelfde als de vermogenskosten
van de onderneming. Hieruit volgt de volgende formule:
Cashflow jaar 1 Cashflow jaar 2 Cashflow jaar 3
-het investeringsbedrag + ------------------- + --------------------- + ---------------------
DF/100 + 1 DF/100 + 1^2 DF/100 + 1^3
Hierna volgt een verhaaltje over het rechttrekken van verschillen van investeringen bij de
nettocontantewaarde. Hiervan hoeft alleen de theorie bekend te zijn.
1. Kleinst gemene veelvoud: een afzonderlijk project wordt beschouwd als een
eerste in een keten van afzonderlijke projecten, die na elkaar worden uitgevoerd.
Daardoor ontstaan reeksen van projecten, waarbij het calculatietijdvak wordt
bepaald door de kleinst gemene veelvoud van de looptijden van de individuele
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl y
projecten.
2. Geschatte beleggingsopbrengst: hierbij worden de verschillen in looptijd
ondervangen door het meenemen van een geschatte beleggingsopbrengst
3. Annuïteitenmethode: hierbij wordt de nettocontantewaarde van de individuele
projecten herleid tot een gemiddeld bedrag per jaar. Daarbij wordt verondersteld
dat in plaats van de feitelijke investeringen en de verwachte netto-ontvangsten op
ieder moment een gelijk bedrag (de annuïteit) wordt verkregen
4. Interne rentabiliteit: deze methode meet de rentabiliteit van een project door de
disconteringsvoet te bepalen waarbij de contante waarde van de netto-
ontvangsten gelijk is het investeringsbedrag. Bij deze methode is de
veronderstelling dat tussentijds vrijgekomen bedragen tot aan het einde van het
project worden belegd tegen een percentage dat gelijk is aan de interne
rentabiliteit van het desbetreffende project. Bij deze methode zijn er ook 2
bezwaren aan te voeren:
a. de rente voor in de tussentijds vrijgekomen bedragen is niet vast te stellen
aan die interne rentabilieit.
b. In sommige gevallen is de interne rentabiliteit niet te bepalen.
Alle bovenstaande technieken moeten het toch doen met geschatte waarden, want je
weet toch nooit zeker wat de toekomst brengt. Er is 1 manier om het risicoaspect mee te
nemen in de overwegingen en dat is door een gevoeligheidsanalyse toe te passen.
Hierbij worden de gevolgen doorgerekend. Er worden aanpassingen gedaan in de
berekeningen.
Tot nu toe is belasting buiten beschouwing gebleven, dit is in de werkelijkheid helaas niet
zo, maar er zijn ook wel degelijk voordelen:
- de fiscus deelt in de winst, maar draagt ook bij met verlies. Dit wordt gedaan
doormiddel van de regeling van verliescompensatie. Dit houdt in dat verliezen in
een jaar verrekend mogen worden met winsten uit de 3 voorgaande jaren.
- De regeling van investeringsaftrek is een regeling waarbij ondernemingen een
bepaald percentage van het investeringsbedrag ten laste van de fiscale winst
mogen brengen.
- Voor bepaalde milieuvriendelijke investeringen en voor investeringen met een
hoogwaardig technologisch karakter is bepaald dat zij “vrij” mogen worden
afgeschreven
- Ook is er een regeling waarbij er voor energiebesparende en milieuvriendelijke
bedrijfsmiddelen aftrek mag worden gedaan. Deze regeling heet, heel toepasselijk,
energie en milieu investeringsaftrek.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl z
Economische levensduur: dit is de gebruiksduur die tot de meest efficiënte aanwending
van de investering leidt.
Technische levensduur: de periode dat de investering in staat is de prestaties te leveren
waarvoor hij is aangeschaft.
Volgtijdelijke verbijzondering: dit is het toerekenen van kosten aan een periode.
Gelijktijdige verbijzondering: dit is het toerekenen van (periode)kosten aan
kostendragers.
Er zijn standaard afschrijvingsmethoden ontwikkeld, waarbij slechts 2 grootheden geschat
moeten worden à economische levensduur en de restwaarde. Daaruit komen de
volgende methodes voort:
1. afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde: hierbij dalen de jaarlijkse
afschrijvingen, omdat het percentage wordt toegepast op de steeds dalende
boekwaarde.
2. afschrijven volgens de sum-of-the-years-digits-methode: hierbij dalen ook de
jaarlijkse afschrijvingen. Elk jaar krijgt een wegingsfactor gelijk aan de resterende
levensduur, de afschrijvingen worden vervolgens aan de jaren toegerekend naar
verhouding van de toegerekende wegingsfactoren.
In een onderneming is er sprake van een ideaalcomplex als deze in het bezit is van een
aantal identieke duurzame productiemiddelen, die onderling in leeftijd verschillen.
Tenslotte aan het eind van dit hoofdstuk wordt even de technische en economische
slijtage aangestipt:
Technische slijtage: slijtage die ontstaat door gebruik van het productiemiddel en door
tijdsverloop
Economische slijtage: wanneer het economisch rendabeler is om een nieuwe te kopen,
omdat deze bv zuiniger of sneller is.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl aa
Deel 13
Dit hoofdstuk behandeld de planning en control. De ondernemingsleiding probeert met de
onderneming doelstellingen te verwezenlijken. Deze doelstellingen worden niet altijd
duidelijk geformuleerd of naar buiten gebracht. Dit gebeurt bij grotere ondernemingen
vaker en dan wordt dit geformuleerd in een mission statement. Om deze doelstellingen
te realiseren moeten strategieën ontwikkeld worden. Deze strategieën zijn voor de lange
termijn planning. Deze laag van planning wordt dus ook wel, heel toepasselijk,
strategische planning genoemd. Hierbij zijn verschillende keuzes van belang,
bijvoorbeeld de keuze om meer van het huidige productaanbod te gaan verkopen, ook wel
marktpenetratie genoemd of de groei vergroten door nieuwe producten op nieuwe
markten af te zetten, dan spreekt men van diversificatie.
Het is erg belangrijk dat een onderneming zijn risico’s spreidt. Dit werd vooral gedaan
door veel diversificatie toe te passen. Daardoor ontstonden er conglomeraten. Deze
bleken zeer moeilijk te besturen dus nu wordt er zoveel mogelijk weer geconcentreerd op
de kernactiviteiten. Na de strategische planning komt de operationele planning, deze
planning concretiseert de lange termijn planning in activiteiten die moeten worden
uitgevoerd in het komende jaar. Deze jaarplannen wordt vertaald naar geld dus er
ontstaan begrotingen. Deze fungeren als coördinatiemechanisme. Bij operationele
planning kunnen er ook targets worden gesteld, dit wordt ook wel management by objectives genoemd. Hierbij worden de begrotingen budgetten die gebaseerd zijn op wat
de ondernemingsleiding wil dat er gaat gebeuren. Dan wordt er aan het eind gekeken
naar het budget en de werkelijkheid. Deze ‘verschillenanalyse’ heeft 2 functies, namelijk
het leren uit het verleden en aanpassingen voor de toekomst doen en de mogelijkheid om
het presteren van de verantwoordelijke managers te beoordelen. Ook is er management by exception. Dit houdt in dat het management zich bezighoudt met de activiteiten die
correcties nodig hebben, oftewel vergelijking en verbetering van de onderneming.
Planning is toekomstgericht, er is sprake van feedforward. De controle die achteraf
plaatsvindt is de feedback. Met deze feedback worden aanpassingen gedaan voor de
nieuwe planning.
Op welke wijze het budgetteringsproces zal verlopen is afhankelijk van verschillende
factoren:
1. de verantwoordelijkheidsverdeling binnen de onderneming: hier hangt het af van
wie er verantwoordelijk zijn voor prestaties. Ook wel responsibility accounting
genoemd. De manager kan voor verschillende dingen verantwoordelijk zijn,
namelijk:
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl bb
a. revenu center: dit is een bedrijfsonderdeel waarvan de manager
verantwoordelijk is voor het genereren van opbrengsten
b. cost center: verantwoordelijk voor het beheersen van de desbetreffende
kosten
c. profit center: verantwoordelijk voor de opbrengsten en de kosten
d. investment center: verantwoordelijk voor behalve de kosten en
opbrengsten ook verantwoording afleggen over de gepleegde
investeringen.
Wil men managers via budgettering controleren dan loop je tegen een aantal
problemen aan:
o Iemand kan alleen verantwoordelijk zijn voor iets wat hij zelf kan
beïnvloeden, deze kosten worden controllable costs genoemd. De
manager kan door voorgangers met kosten komen te zitten waar hij geen
invloed op heeft gehad of hij krijgt te maken met beslissingen die genomen
zijn in andere afdelingen.
o Managers zullen zich eenzijdig gaan concentreren op de budgeteisen.
Deze situatie zorgt voor problemen, want men houdt zich meer bezig met
het budget dan met service, kwaliteit e.d. Het gedrag wat hieruit voortkomt
wordt disfunctioneel gedrag genoemd.
2. de aard van de ondernemingsactiviteiten: de soort onderneming bepaald hoe groot
het budgetteringsproces wordt. Zo heeft een handelsonderneming geen
productiebudget, maar een productieonderneming natuurlijk wel.
3. de mate van budgetparticipatie: hierbij is belangrijk wie het budget opstelt. Hier zijn
2 methoden voor
a. top-down benadering: hier maakt de bedrijfsleiding het budget en heeft
de budgethouder geen inhoudelijke participatie. Hier worden vaak te
krappe budgetten genomen.
b. bottum-up benadering: hier maakt de budgethouder het budget en is er
dus veel inhoudelijke participatie. Deze mensen zitten het dichts bij het
“vuur” en kunnen dus het beste bepalen wat er nodig is. Maar een nadeel
is dat deze vaak te ruime budgetten nemen
In de laatste situatie is er sprake informatieasymmetrie. Dit houdt in dat de
afdelingsmanagers beschikken over betere informatie dan de bedrijfsleiding en dat
deze dus lastig kunnen vaststellen of de budgetten vastgesteld door de
afdelingsmanagers te ruim zijn.
4. de manier waarop de leiding met budgetinformatie omgaat: hierbij zijn weer 2
verschillende stijlen te onderscheiden.
a. Budget-constrained style: hier wordt alleen gekeken naar de financiële
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl cc
cijfers. Hier wordt gewoon gekeken naar de uitslagen en niet meer. Dit
wordt ook wel RAPM, reliance on accounting performance measures
genoemd.
b. Profit-conscious style: hierbij wordt de nadruk gelegd op de mate waarin
de budgethouders, de financiële doelen op lange termijn bereiken. Dus
hierbij wordt het een budgethouder niet kwalijk genomen als hij een budget
overschrijdt, maar dit moet dan wel op lange termijn voor rendement
zorgen.
c. Non-accounting style: hierbij wordt bij de beoordeling vooral gebruik
gemaakt van financiële gegevens
5. onzekerheidsfactoren: als er sprake is van redelijk stabiele omstandigheden kan
het nieuwe budget worden vastgesteld aan de hand van het oude budget, dit wordt
incremental budgetting genoemd. Een andere methode begint elke keer van het
begin af aan met het opstellen, dit wordt zero base budgetting genoemd.
Tenslotte ter afsluiting van dit hoofdstuk wordt de balanced scorecard uitgelegd. In dit
beoordelingssysteem worden zowel financiële als niet-financiële maatstaven gebruikt. De
prestaties van de onderneming worden geëvalueerd vanuit 4 invalshoeken:
• invalshoek financiën
• invalshoek klanten
• invalshoek interne bedrijfsprocessen
• invalshoek innovatieve kracht en leervermogen.
Aan deze invalshoeken worden vervolgens succesbepalende factoren gekoppeld.
Tenslotte worden per succesbepalende factor een aantal prestatie-indicatoren
geformuleerd. Deze geven aan in hoeverre succes is geboekt of gefaald is op het terrein
van die succesbepalende factor.
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl dd
Deel 14
om nog even voor te zetten met de planning uit hoofdstuk 13 wordt hier nog gesproken
over dat de langetermijn planning ook wel kort kan worden weergegeven met PMT, producten, markten en technologieën.
Een budget wordt hier omschreven als een taakstellende begroting. Rolling-budgets: voor elke deelperiode (maand of kwartaal) van het budget, die door
tijdsverloop vervalt, wordt eenzelfde deelperiode aan het budget toegevoegd.
Budgettering heeft 5 functies:
1. Planningsinstrument: het nadenken over de toekomstige ontwikkelingen zodat
men daar tijd op in kan spelen.
2. Coördinatiemechanisme: de verschillende activiteiten moeten goed op elkaar
worden afgestemd.
3. Taakopdracht en autorisatiemiddel: hierin ligt de verantwoordelijk van de
budgethouder die gemachtigd is om handelingen te verrichten die voor de
uitoefening van zijn opdrachten noodzakelijk zijn
4. Motivatiemiddel: door verantwoordelijkheden te geven aan managers van lagere
niveaus zal de binding met het ondernemen positief toenemen. dus meer
motivatie!
5. Hulpmiddel voor evaluatie: achteraf de resultaten bekijken om te zien wat goed en
wat fout gaat.
6. Beoordelingsmiddel: voor het beoordelen van de verantwoordelijke managers.
Masterbudget: dit is het geheel van de genoemde deelbudgetten, uitmondend in de
geprognosticeerde resultatenrekening en balans
Interne balans: op deze balans worden de vermogenskosten over het vreemd vermogen
en het eigen vermogen geactiveerd.
Externe balans: op deze balans worden alleen de vermogenskosten over het vreemd
vermogen geactiveerd. Dit komt doordat het activeren van eigen vermogen in gaat tegen
het realisatieprincipe, dit is 1 van de belangrijkste principes voor externe verslaggeving.
Dit houdt in dat winsten op goederentransacties pas mogen worden genomen als de
goederen zijn verkocht en afgeleverd.
Als 1 van de functies van budgetteren wordt het evalueren genoemd. Hiermee kunnen de
geschatte cijfers met de werkelijke cijfers worden vergeleken. Bij deze
Samenvatting Management accounting: berekenen, beslissen, beheersen
Wist je dat je als JoHo lid veel gratis samenvattingen kunt downloaden voor alle grote studies? Log in via JoHo.nl ee
verschillenanalyse worden de geprognosticeerde cijfers vergelijkt met de werkelijke
cijfers. Hieruit komen verschillen in opbrengsten en kostenverschillen uit.
Opbrengstenverschillen: opbrengsten en kosten zijn het product van hoeveelheid en
prijs. Beide grootheden kunnen leiden tot verschillen tussen de werkelijkheid en de
vastgestelde norm (de standaard). Uit deze gegevens zijn er 2 formules af te leiden.
Hoeveelheidverschil/efficiëntieverschil= (SH – WH) x SP
Hierbij is:
SH = standaardhoeveelheid SH groter dan WH à winst
WH = werkelijke hoeveelheid SH kleiner dan WH à verlies
SP = Standaardprijs
Prijsverschil = (SP –WP) x WH
Hierbij:
SP = standaardprijs SP groter dan WP à winst
WP = werkelijke prijs SP kleiner dan WP à verlies
WH = werkelijke hoeveelheid
De hoeveelheid- en prijsverschillen worden ook wel afzet en verkoopverschillen
genoemd. En dan kan het afzet verschil nog worden opgesplitst in:
1. marktomvangverschil: in hoeverre is het afzetverschil veroorzaakt door een
grotere of kleinere markt dan was verwacht
2. Marktaandeelverschil: in hoeverre is de verkochte hoeveelheid beïnvloed door
meer of minder marktaandeel dan geraamd.
Kostenverschillen: de productiekosten stemmen niet overeen met de normen waarop de
kostprijsberekening is gebaseerd.
Ex ante budget/voorcalculatorisch budget: het op verwachte productie gebaseerde
budget
Ex post budget/nacalculatorisch budget: het op werkelijke productie gebaseerd budget
Fabricageresultaat: dit is het verschil tussen de werkelijk gemaakte kosten en de
standaardkosten die gegeven worden.
Werken bij JoHo - De ideale studentenbijbanen!
Student-managers (vanaf 10 uur per week) Als student-manager ben je in één van de JoHo support centers samen met één of twee collega'sverantwoordelijk voor het gehele traject rondom het uitgeven van samenvattingen. Een zeer veelzijdigefunctie waarbij je in 1,5 jaar met alle aspecten van de bedrijfsvoering te maken krijgt.
Profiel:– Enthousiaste student, binnen de relevante studies – Zelfstandig en in teamverband kunnen werken – Geen moeite hebben met zo nu en dan leiding geven en aansturen – Organisatorische vaardigheden – Commercieel inzicht
Student-auteurs Voor het maken van de boekuittreksels en samenvattingen, maken wij gebruik van ervaren auteurs,voornamelijk Masterstudenten en/of (pas-)afgestudeerden. De hulp van studenten die het vak volgen isechter hard nodig om ons aanbod perfect te laten aansluiten op de wensen van de student!
Dus:1. Heb jij aanleg om netjes en overzichtelijk te schrijven en wil je deze vaardigheden verderontwikkelen? Vind je deadlines geen probleem en vind je het prettig om in je eigen tempo daar naartoe tewerken? Word dan student-auteur! Als student-auteur help je JoHo met het verbeteren van desamenvattingen, door bijvoorbeeld bestaande samenvattingen te controleren op inhoud en spelling, hetschrijven van aanvullende teksten en het maken van collegeaantekeningen. 2. Naast de verdiensten voor de gemaakte opdracht verbeter je ook je schrijfvaardigheden en krijg jegratis hulpgidsen om effectiever te studeren en beter je tentamens voor te bereiden.
Studie-coördinatoren (4 tot 8 uur per maand) – Sta jij graag veel in contact met je medestudenten en ben jij van alles op de hoogte rondom jestudie? Zoek je een bijbaan voor maar enkele uren in de maand, die perfect aansluit bij je werkzaamhedenvoor je studie? Word dan studie-coördinator! Als studie-coördinator help je JoHo met het verzamelen vanalle relevante info voor jouw studie en zorg je ervoor dat je medestudenten weten wanneer desamenvattingen beschikbaar zijn. Tevens help je JoHo met het vinden van nieuwe auteurs en jemedestudenten met een passende bijbaan.– Naast de vaste verdiensten per maand, maak je gratis gebruik van een groot deel van desamenvattingen voor jouw studie
Interesse in een van bovenstaande functies? Stuur je motivatiebrief en CV naar: [email protected] de procescoördinator P&O (je hoeft de mail niet persoonlijk aan iemand te richten). Heb je nog vragendan kan je iedere dinsdag tussen 12.00 en 17.00 uur via 088-3214567 contact opnemen met deProcescoördinator P&O.