Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en...

20
M Moerdijk lijkt vanuit Utrecht gezien ver weg, maar met een gemiddelde zuidwestelijke stroming is een wolk giftige stoffen binnen twee uur aan de regiogrens. Delen van buurregio Zuid- Holland Zuid zaten volop in het effect- gebied van de brand, wat voor die regio reden was om op te schalen naar GRIP-4. Omdat een wolk schadelijke stoffen niet stopt bij de Lek, die de natuurlijke grens vormt tussen Zuid- Holland Zuid en het zuidwesten van onze regio, anticipeerde ook de VRU op mogelijke effecten. De Adviseur gevaarlijke stoffen (AGS) werd ge- informeerd en een meetploeg op de Lekdijk tussen Lopik en Schoonhoven verrichtte enkele keren metingen. Gelukkig werden geen gevaarlijke stoffen gemeten. Utrecht was ‘safe’. Informatievoorziening Als ‘Moerdijk’ één centrale les heeft geleerd, is het wel dat een ogenschijn- lijk lokaal incident in een groot deel van het land kan leiden tot operatio- nele en bestuurlijke voorzorgacties. Gedurende de brandbestrijding in De grote brand bij Chemie-Pack in Moerdijk, begin januari, heeft ook de VRU niet onberoerd gelaten. Tijdens de brand stond de Utrechtse meetplanorganisatie op scherp om een mogelijke wolk schadelijke stoffen aan de zuidwestelijke regiogrens te ‘onderscheppen’. In de nasleep van de brand stelde de VRU zichzelf de vraag: ‘Zijn we er klaar voor als een incident met zoveel impact zich in onze regio voordoet?’ De VRU wil met name lessen trekken uit het verloop van de crisiscommunicatie en informatiedeling rond de gebeurtenissen in Moerdijk. Moerdijk hield de VRU voortdurend de vinger aan de pols. Informatie over het incident uit de regio’s Midden- en West-Brabant en Zuid-Holland Zuid werd via het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) met andere regio’s gedeeld en zo bleef ook de VRU op de hoogte van de ontwik- kelingen. De operationeel woordvoerder kreeg diverse vragen van de media, de adviseur crisis- communicatie hield contact met collega-adviseurs in naburige regio’s en met communicatieadviseurs van gemeenten. Daarnaast informeerde het piket bestuurlijke informatie- voorziening de burgemeesters van de Utrechtse gemeenten over de gebeur- tenissen. Voor de VRU was er op 5 januari geen directe reden om op te schalen vol- gens de GRIP-structuur. Toch was er op veel niveaus binnen de organisatie activiteit. De directie van de VRU constateert dat zich situaties kunnen voordoen, waarbij niet bestuurlijk wordt opgeschaald, maar waarbij het In dit nummer: veiligheidsregio utrecht Explosief’ programma OvD-dagen pagina 2 brandweerzorg Nieuwe brandweerpost Vleuten voor groeiende stad pagina 9 bevolkingszorg Crisisbeheersing in de gemeente Houten pagina 15 geneeskundige zorg Zorginstellingen praktisch aan de slag met zorgcontinuïteit pagina 19 FOTO: MICHAEL OOSTERWAAL toch zinvol kan zijn om gecoördineerd en gestructureerd te werken, zodat alle betrokken functionarissen het- zelfde beeld hebben en van elkaar weten waar zij mee bezig zijn. De VRU wil deze coördinatie bij ‘externe’ incidenten op korte termijn optimali- seren. Het nieuwe Landelijk crisis- managementsysteem (LCMS), dat momenteel ook in onze regio wordt ingevoerd, kan een belangrijke rol spelen bij die onderlinge informatie- uitwisseling. Crisiscommunicatie Lessen waren er ook op het gebied van de crisiscommunicatie. De chemie- brand van Moerdijk zal de geschiede- nis ingaan als een ‘communicatie- ramp’, waarbij via burgerjournalistiek en social media zo snel informatie werd gedeeld, dat het door de communica- tieprofessionals van de overheid nau- welijks was bij te houden. De VRU onderkent al langer het belang van social media in de crisiscommunicatie. De gebeurtenissen rond de Moerdijk- brand tonen nog eens extra aan hoe VRU trekt lering uit Moerdijk 2011 Mei Jaargang 5 FOTO: WIL GROENHUIJSEN Evacuatie van de Intensive Care-patiënten op vrijdagmiddag 21 januari.

Transcript of Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en...

Page 1: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

MMoerdijk lijkt vanuit Utrecht gezienver weg, maar met een gemiddeldezuidwestelijke stroming is een wolkgiftige stoffen binnen twee uur aan deregiogrens. Delen van buurregio Zuid-Holland Zuid zaten volop in het effect-gebied van de brand, wat voor dieregio reden was om op te schalen naarGRIP-4. Omdat een wolk schadelijkestoffen niet stopt bij de Lek, die denatuurlijke grens vormt tussen Zuid-Holland Zuid en het zuidwesten vanonze regio, anticipeerde ook de VRUop mogelijke effecten. De Adviseurgevaarlijke stoffen (AGS) werd ge-informeerd en een meetploeg op deLekdijk tussen Lopik en Schoonhovenverrichtte enkele keren metingen.Gelukkig werden geen gevaarlijkestoffen gemeten. Utrecht was ‘safe’.

InformatievoorzieningAls ‘Moerdijk’ één centrale les heeftgeleerd, is het wel dat een ogenschijn-lijk lokaal incident in een groot deelvan het land kan leiden tot operatio-nele en bestuurlijke voorzorgacties.Gedurende de brandbestrijding in

De grote brand bij Chemie-Pack in Moerdijk, begin januari, heeft ook de VRU nietonberoerd gelaten. Tijdens de brand stond de Utrechtse meetplanorganisatie op scherp omeen mogelijke wolk schadelijke stoffen aan de zuidwestelijke regiogrens te ‘onderscheppen’.In de nasleep van de brand stelde de VRU zichzelf de vraag: ‘Zijn we er klaar voor alseen incident met zoveel impact zich in onze regio voordoet?’ De VRU wil met name lessentrekken uit het verloop van de crisiscommunicatie en informatiedeling rond degebeurtenissen in Moerdijk.

Moerdijk hield de VRU voortdurendde vinger aan de pols. Informatie overhet incident uit de regio’s Midden- enWest-Brabant en Zuid-Holland Zuidwerd via het Landelijk OperationeelCoördinatiecentrum (LOCC) metandere regio’s gedeeld en zo bleef ookde VRU op de hoogte van de ontwik-kelingen. De operationeelwoordvoerder kreeg diverse vragenvan de media, de adviseur crisis-communicatie hield contact metcollega-adviseurs in naburige regio’sen met communicatieadviseurs vangemeenten. Daarnaast informeerdehet piket bestuurlijke informatie-voorziening de burgemeesters van deUtrechtse gemeenten over de gebeur-tenissen.

Voor de VRU was er op 5 januari geendirecte reden om op te schalen vol-gens de GRIP-structuur. Toch was erop veel niveaus binnen de organisatieactiviteit. De directie van de VRUconstateert dat zich situaties kunnenvoordoen, waarbij niet bestuurlijkwordt opgeschaald, maar waarbij het

In dit nummer:veiligheidsregio utrecht‘Explosief’ programma OvD-dagen

pagina 2

brandweerzorgNieuwe brandweerpostVleutenvoor groeiende stad

pagina 9

bevolkingszorgCrisisbeheersing in de gemeenteHouten

pagina 15

geneeskundige zorgZorginstellingen praktisch aan de slagmet zorgcontinuïteit

pagina 19

FOTO: MICHAEL OOSTERWAAL

toch zinvol kan zijn om gecoördineerden gestructureerd te werken, zodatalle betrokken functionarissen het-zelfde beeld hebben en van elkaarweten waar zij mee bezig zijn. DeVRU wil deze coördinatie bij ‘externe’incidenten op korte termijn optimali-seren. Het nieuwe Landelijk crisis-managementsysteem (LCMS), datmomenteel ook in onze regio wordtingevoerd, kan een belangrijke rolspelen bij die onderlinge informatie-uitwisseling.

CrisiscommunicatieLessen waren er ook op het gebied vande crisiscommunicatie. De chemie-brand van Moerdijk zal de geschiede-nis ingaan als een ‘communicatie-ramp’, waarbij via burgerjournalistieken social media zo snel informatie werdgedeeld, dat het door de communica-tieprofessionals van de overheid nau-welijks was bij te houden. De VRUonderkent al langer het belang vansocial media in de crisiscommunicatie.De gebeurtenissen rond de Moerdijk-brand tonen nog eens extra aan hoe

VRU trekt lering uit Moerdijk

2011 MeiJaargang 5

FOT

O:W

ILG

RO

ENH

UIJSE

N

Evacuatie van de Intensive Care-patiëntenop vrijdagmiddag 21 januari.

Page 2: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

gezet om burgers sneller te informerenbij calamiteiten binnen en buiten deregio.De crisisbeheersingsstructuur van deVRU is operationeel en bestuurlijk oporde en is opgewassen tegen inciden-ten van een magnitude zoals de brandin Moerdijk. Onze regio heeft eenforse operationele slagkracht en na dealgemene doorlichting door de Inspec-tie Openbare Orde en Veiligheid in2007 zijn op diverse niveaus van crisis-management verbeteringen doorge-voerd.De lessen van Moerdijk tonen aan datvooral de interne informatievoorzie-

belangrijk het is om de berichtgevingvia social media als Twitter goed te mo-nitoren. Ook bij een ramp buiten deeigen regio. Zo verschenen er tijdensde Moerdijkbrand mediaberichten dateen gifwolk richting Utrecht zou drij-ven en dat schadelijke stoffen via deregen in de regio zouden neerslaan,terwijl dit niet klopte. Het monitorenvan social-mediaberichtgeving en hetnieuws via de klassieke media moetdan ook hoge prioriteit krijgen. Ookwordt nader onderzocht in hoeverreTwitter als instrument kan worden in-

nalisering van de crisiscommunicatiegestalte kan krijgen. Dat is niet alleenvan belang voor een slagvaardig optre-den bij grote calamiteiten in de eigenregio, maar ook om alert te kunnen

reageren op incidenten buiten deregio. Moerdijk heeft bewezen dat eenincident soms ver weg lijkt, maar in depraktijk al snel heel dichtbij komt.

Rob Jastrzebski

2

veiligheidsregioutrecht

ning en de crisiscommunicatie nogverder kunnen worden gemoderni-seerd. Een van de conclusies is dat hetautoriseren van informatie voor open-baarmaking in het tijdperk van snelle

publieksinformatiestromen zoveel tijdkost, dat die informatie al snel achter-haald is en de overheidsberichtgevingachter de feiten aanloopt. De VRUonderzoekt hoe de verdere professio-

De lessen van Moerdijk tonen aan dat vooral de interne

informatievoorziening en de crisiscommunicatie nog verder

kunnen worden gemoderniseerd.

V

Kennen en gekend worden, kennis en ervaringen delen, daar draaide het om tijdens de OvD-dagen van 22 tot 24 maart.Conferentieoord Drakenburgh in Baarn was drie dagen lang de netwerkplaats voor officieren van dienst van politie,brandweer, GHOR en gemeenten. Zo’n 150 functionarissen namen deel aan het kennisdelingsprogramma dat de VRU enPolitie Utrecht jaarlijks voor hun officieren van dienst organiseren. Op het programma stonden dit jaar: casusbesprekingenvan spraakmakende incidenten, de taken van de Officier van Dienst Bevolkingszorg, kruisbestuiving in spelvorm enkennismaking met een bijzondere samenwerkingspartner: de Explosieven Opruimings Dienst Defensie (EODD).

‘Explosief’ programma OvD-dagen

Marieke Nap signaleert een grotebelangstelling voor de OvD-dagen.“Veel deelnemers geven aan het be-langrijk te vinden om elkaar jaarlijksin een informele sfeer te ontmoetenen kennis en ervaringen uit te wisse-len. Mensen geven aan in de praktijkbinnen een CoPI sneller afspraken tekunnen maken als ze elkaar kennen.”Inmiddels is aan de OvD-boom ook deOvD Bevolkingszorg als volwaardigetak toegevoegd, maar nog niet alleandere disciplines weten precies voorwelke taken en processen die functio-naris verantwoordelijk is. MariekeNap praatte de deelnemers bij. “DeOvD bevolkingszorg is als functie wel-iswaar niet formeel beschreven in Be-sluit personeel veiligheidsregio’s, maarstaat wel in de GRIP-leidraad van deVRU. Het is goed als alle multi-func-tionarissen weten wat zij in de prak-tijk van de gemeentelijke OvD-func-tie kunnen verwachten. Maar ook watze níet mogen verwachten. De proces-sen van de OvD Bevolkingszorg rich-ten zich op aspecten van opvang, ver-zorging en nazorg. De gemeente is niethet afvoerputje voor operationele pro-cessen waar andere disciplines in dehectiek even geen raad mee weten.”

Van oorlogsmunitie tot IEDDe evaluatie van de vorige editie vande OvD-dagen in 2010 leverde onderandere op dat verschillende deelne-mers graag meer wilden weten over deEODD. Een partner waarmee hulp-diensten binnen de VRU weliswaarniet dagelijks samenwerken, maar diebij ‘explosieve klussen’ wel de exper-tise levert die ertoe doet. Ruimingvan een vliegtuigbom uit de TweedeWereldoorlog of een acute bommel-ding of verdacht object: de EODD isvan vele markten thuis. Werner vanRooij, kapitein inlichtingen van deEODD deed een boekje open over dewondere wereld van de explosieven-opruiming.

Goed om te weten: de EODD-specia-listen hebben een snelle responstijd.Zo moeten ze bij een melding van‘bomverdachte’ voorwerpen of zoge-naamde ‘improvised explosive devices’

Vijf incidenten passeerden de revuetijdens de casusbesprekingen die ver-spreid over de drie dagen werdengehouden. Incidenten uit 2010 diehet minimaal tot GRIP-1 hebben ge-schopt: branden in transformatorsta-tions bij Lunetten en het verkeerslei-dingscentrum van ProRail, de brandin de Utrechtse Rabobanktoren, debrand bij de Bilthovense boilerfabriekInventum en een aanrijding tusseneen gelede bus en een sneltram inUtrecht. Het waren stuk voor stuk in-cidenten waarbij de betrokken hulp-verleningsdisciplines op OvD-niveauprocessen hadden af te stemmen. Deopvallendste les was wellicht dat metname de incidenten rond het Utrecht-se openbaar vervoer op zich lokaalvan karakter waren, maar tot groteeffecten in een groot gebied leidden.De kwetsbaarheid van de samenleving

voor verstoring van vitale processen,ook dát ligt als aandachtspunt op hetbordje van de ‘hedendaagse’ OvD.

Netwerken“Lering trekken uit recente inciden-ten is een programma-onderdeel waar-aan onder de deelnemers veel be-hoefte is”, verklaart Marieke Nap,specialist Opleiden, Trainen en oefe-nen bij de VRU. “De praktijk is debeste leerschool voor crisisbeheersingen via de casusbesprekingen kunnende leidinggevenden van de verschil-lende kolommen hun ervaringen enlessen op een interactieve manier metelkaar delen.”

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

Deelnemers aan de OvD-dagen wordeningewijd in de wereld van de explosieven-opruiming.

vaarlijke stoffen (AGS) hebben wesoms contact, als sprake is van bij-voorbeeld strijdgassen. En de GHORen ambulancedienst zijn belangrijkepartners, onder meer met het oog opde gezondheid van onze medewerkers.Bij geïmproviseerde explosieven wer-ken zij in een speciaal beschermendpak, dat hen bij kleinere explosies be-schermt tegen de drukgolf en scher-ven. Maar het werken in zo’n pak iswel heel belastend. Als er iets met eenmedewerker in zo’n pak gebeurt, moetde ambulancedienst van tevorenweten hoe het pak in elkaar zit en hoeje de medewerker er veilig uit kunthalen.”De EODD komt niet bij iedere bom-melding ter plaatse. Dan zou de dienstbij lange na niet genoeg hebben aande 225 man die de uitrukploegen be-mensen. Getrainde explosievenver-kenners van de politie nemen daarombij een bommelding eerst poolshoogteom de ernst van de melding in teschatten. Zo worden heel veel valsemeldingen en gevalletjes ‘loos alarm’,zoals een vergeten aktetas, afgevan-gen. Voor de defensiespecialisten blij-ven dan alleen de serieuze meldingenover. Toch nog altijd goed voor ge-middeld honderd gevallen per jaar!

Rob Jastrzebski

(IED) al binnen vijf minuten namelding onderweg zijn.“Dat is een groot verschil met de op-komsttijd voor andere vormen vanciviel-militaire samenwerking bijcrisisbeheersing”, vertelt kapiteinVan Rooij. “Die snelle responstijd isalleen mogelijk doordat onze inzetrechtstreeks door de politie kan wor-den aangevraagd, zonder daarvooreerst de tijdrovende ‘koninklijke weg’te bewandelen. Bij bommeldingen kansnelheid immers cruciaal zijn omschade en slachtoffers te voorkomen.”

Multi-aspectenVoor de leiding over de verkennings-en ruimingsoperaties heeft ook deEODD een eigen OvD, die tevens hetaanspreekpunt is voor de leidingge-venden van de andere disciplines. Depolitie kan in verschillende opzichteneen samenwerkingspartner zijn: voorhet uitvoeren van de ontruimings- enafzettingsmaatregelen of, waneersprake is van een daadwerkelijk aan-getroffen explosief na een bommel-ding, forensisch onderzoek. Maar watis de rol van de andere diensten? VanRooij: “De brandweer heeft natuurlijkeen belangrijke stand-by functie voorredding en brandbestrijding als hetonverhoopt mis gaat en ondersteuntons verder vaak met licht en stroom-voorziening. Ook met de Adviseur ge-

EODD at work.

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

Page 3: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

3

D

regio’s is een rijksbesluit onder deWet veiligheidsregio’s, bedoeld om zo-veel mogelijk landelijke uniformiteitin functies en functie-eisen te realise-ren. Volgens Guy Roumans regelt hetbesluit alleen de hoofdlijnen en moe-ten de regio’s het besluit zelf vertalenin competentieprofielen en een bijbe-horende vakbekwaamheidssystematiekmet toetsingskader. En dit voor allefuncties: van manschappen en bevel-voerders bij de brandweer tot en metcentralisten, staffunctionarissenGHOR, beleidsmedewerkers en admi-nistratief personeel.

RangconversieDe eerste en misschien eenvoudigste

stap, die dit jaar al wordt gerealiseerdis de zogenaamde ‘rangconversie’ bijde brandweer. De brandweer is alenige jaren bezig met de ombouw vande oude ranggerichte opleiding naareen functiegerichte opleiding. Maaraan ieder diploma is nog wel een ranggekoppeld. Het rangenstelsel bij debrandweer moet echter flink wordenvereenvoudigd en daar is de conver-sieslag voor nodig.Roumans: “Het besluit zegt bijvoor-beeld dat bij de functie bevelvoerderde rang ‘brandmeester’ hoort. Momen-teel zijn er echter nog grote verschil-len in de regio, omdat de korpsen nogde rang ‘onderbrandmeester’ toeken-den aan die functie. De vereenvoudi-

ging van het rangenstelsel betekentook dat in de top van de brandweer-organisatie een aantal rangen wordtgeclusterd. Dat kan bijvoorbeeldbetekenen dat officieren een ster moe-ten inleveren, omdat we nog wel eenhoofdbrandmeester kennen, maar geenhoofdbrandmeester eerste klas meer.Die vereenvoudiging van het rangen-stelsel heeft vooral tot doel de rangenoverzichtelijker en simpeler te makenen verandert niets aan de functie-inhoud. Dit deelproject moeten we op1 oktober afronden, wat betekent datnog voor de zomervakantie besluitenmoeten worden genomen.”

Rob Jastrzebski

Daarin staat onder andere welke vak-bekwaamheidseisen worden gesteldaan de medewerkers en hoe die vak-bekwaamheid moet worden getoetst.De wet geeft de VRU twee jaar de tijdvoor de uitvoering van het besluit,maar al voor 1 oktober 2011 wordende eerste aanpassingen verwacht: hetregionaal herordenen van de rangenbij de repressieve dienst van de brand-weer.

“Het Besluit personeel veiligheids-regio’s gaat niet alleen over repressiefbrandweerpersoneel, maar raakt allemedewerkers van de VRU, zowel inde ‘warme’ als de ‘koude’ organisatie”,vertelt Guy Roumans, projectleidervoor de uitvoering van het besluit.“Voor iedere functie die is beschrevenin het functieboek van de organisatie,wordt een functieprofiel vastgesteld,waarin wordt beschreven over welkecompetenties mensen moeten be-schikken om hun functie uit te kun-nen oefenen, hoe zij hiervoor wordenopgeleid en getraind en hoe hun vak-bekwaamheid wordt getoetst. Daar-naast wordt voor de repressieve orga-nisatie ook beschreven welke rang bijeen bepaalde functie hoort en voorwelke functies er een uniformplicht is.Er wacht ons dus nog een hele klus.”

VergelijkingDe uitvoering van het Besluit perso-neel veiligheidsregio’s valt uiteen invier deelprojecten: het ‘functiehuis’,‘rangconversie bij de brandweer’,‘vakbekwaamheid’ en ‘keuringen’.Roumans vervolgt: “Waar we meebeginnen is het vergelijken van onshuidige functiehuis met de functie-beschrijvingen in het rijksbesluit.We zijn vorig jaar gestart met het in-richten van onze nieuwe organisatiemet de kennis van het ontwerpbesluitvan dat moment. Nu het besluit for-meel van kracht is geworden, moetenwe eerst nagaan of alle functies bin-nen de VRU voldoen aan het defini-tieve besluit. Ik verwacht dat dit voorhet grootste deel het geval zal zijn.”Het Besluit personeel veiligheids-

Functies en competenties onder de loepOp 1 november vorig jaar zijn alle medewerkers van de VRU op een functie binnen de nieuwe organisatie geplaatst, maardaarmee is nog niet het hele reorganisatieproces klaar. Om de puntjes op de i te zetten, moet de personele organisatie nog inlijn worden gebracht met het Besluit personeel veiligheidsregio’s, een uitvoeringsregeling onder de Wet veiligheidsregio’s.

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

B

Een GRIP 4-situatie heeft zich in onzeregio overigens nog nooit in de prak-tijk voorgedaan. Begin dit jaar leiddede brand bij Chemie-Pack Moerdijktot een GRIP 4-opschaling in tweeveiligheidsregio’s.

Bij de test worden de meldkamers,CoPI, ROT, GBT(s)en RBT gealar-meerd en actief. Er zullen geen ‘veld-eenheden’ worden ingezet, eenresponscel geeft de teams tegenspel.

De datum en locatie worden niet vantevoren aangekondigd.

Rob Jastrzebski

De VRU gaat in de tweede helft vandit jaar een zogenaamde ‘GRIP 4systeemtest’ uitvoeren, om na tegaan of de hoofdstructuur van deregionale crisisbeheersingsorganisatiegoed is voorbereid op calamiteitenmet intergemeentelijke effecten.

Bij coördinatiefase GRIP 4 is sprakevan regionaal opgeschaalde processen,onder regie van een regionaal beleids-team en een regionaal operationeelteam en zijn vaak ook meerdere ge-meentelijke beleidsteams actief.Ook de crisiscommunicatie wordt danvanuit een regionaal actiecentrumverzorgd.

GRIP4 Systeemtest

Bij iedere brandweerfunctie hoort een rang.

veiligheidsregioutrecht

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

Page 4: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

4

veiligheidsregioutrecht

O

O

netcentrisch werken dus om de wijzewaarop informatie gedeeld wordt. Bijdeze manier van werken doen nieuwe(piket)functionarissen en een nieuwsysteem hun intrede, en is een oplei-dingstraject nodig om crisisbeheersersbij te scholen. Dat laatste is de verant-woordelijkheid van Erik van Borkulo.

LandelijkAan Erik de vraag hoe netcentrischwerken er bij de VRU uit gaat zien.Van Borkulo: “Netcentrisch werken is

het doel van een landelijk project datdoor het Veiligheidsberaad is geïni-tieerd en dat tot eind 2011 loopt. Danmoeten alle vijfentwintig veiligheids-regio’s zich deze nieuwe werkwijzeeigen hebben gemaakt en zijn aange-sloten op het LCMS, het Landelijkcrisismanagementsysteem. De regio’shebben daartoe een convenant onder-tekend, bij de VRU gebeurde dat inapril vorig jaar. De volgende stap is de

Over het fenomeen netcentrisch wer-ken zijn in de VooRU al eerder artike-len verschenen. Voor wie ze gemistheeft: bij netcentrisch werken wordtde traditionele ‘verticale’ (van laagnaar laag binnen een hiërarchischecommandostructuur) manier van hetdoorgeven van informatie losgelaten.Te traag, te omslachtig, te beperkt. Inplaats daarvan wordt informatie tege-lijkertijd met alle betrokkenen ge-deeld, zodat iedereen snel de beschik-king over hetzelfde operationele beeld

heeft. Een voorbeeld daarvan is eenincident dat zich overdag voordoet,en een burgemeester die hierover geïn-formeerd wil en moet worden. Bij dehuidige manier van werken moet hijwachten tot er een ROT gevormd isdat hem van een sitrap (rapportageover de stand van zaken) voorziet. Inde nieuwe situatie kan hij inloggen opeen systeem en ziet daar meteen hetactuele informatiebeeld. Het gaat bij

De informatievoorziening tijdens de rampenbestrijding en crisisbeheersing is aan het veranderen. Netcentrisch werken is daarbijhet sleutelwoord. Binnenkort zal deze werkwijze ook binnen de VRU zijn intrede doen. Erik van Borkulo is betrokken bij deimplementatie van het netcentrisch werken.

DeVRUgeïnformeerdImplementatie van netcentrisch werken bijna afgerond

Bedrijfsbezoek leerzaam alternatief voor oefeningEen praktijkoefening wordt doorgaans gezien als de beste voorbereiding opincidentbestrijding bij risicobedrijven. Maar het organiseren van dergelijkemulti-oefeningen is, zowel voor de hulpverleningspartners als voor de betrok-ken bedrijven, een complexe en tijdrovende opgave. De afdeling Opleiden,Trainen en Oefenen verkent daarom nieuwe wegen voor de crisispreparatierond risicobedrijven in de regio. Een bedrijfsbezoek lijkt zeer effectief alsalternatieve ‘oefenvorm’.

implementatie. Bij de VRU hebbenwe dat het project VRU geïnformeerdgenoemd. Dit project heeft drie pro-ducten, te weten (1) proces en organi-satie: piketfunctionarissen, piketvoer-tuigen, alarmontvangers, proceduresetc., (2) OTO: het opleiden en trai-nen van de mensen die met hetnieuwe systeem zullen gaan werken en(3) techniek: de aansluiting op hetLCMS en de vertakking daarvan bin-nen de VRU-organisatie. Op 1 juni ditjaar is de nieuwe sectie informatieoperationeel, waarvan we nu dehoofdas inrichten.”

Nieuwe functionarissenWat gaan we daarvan merken? VanBorkulo: “Voorop bij de implementa-tie van netcentrisch werken in deVRU staat de bewustwording dat wemet elkaar informatie gaan uitwisselenten behoeve van een snellere en effec-tievere hulpverlening. Eén van demerkbare effecten is de komst van eeninformatiemanager in het CoPI en hetROT. Dat is waar we iedereen op wil-len voorbereiden: houd er rekeningmee dat er op een gegeven momenteen functionaris de CoPI-bak binnen-stapt die je nog niet eerder hebt ge-zien. Dat gebeurt niet alleen op hetniveau CoPI, maar op meerdere plaat-sen in de organisatie. Het begint op demeldkamer, waar de calamiteitencoör-dinator (kortweg ‘caco’) aan de handvan informatie uit de meldingen eeneerste multidisciplinair beeld van hetincident samenstelt. Dat beeld wordtdoorgegeven aan de informatie-manager die deel uitmaakt van hetCoPI. Deze deelt het beeld met deCoPI-leden, zodat alle disciplines ophetzelfde moment over hetzelfde ope-rationele beeld beschikken. Hij wordthierin bijgestaan door een plotter,eveneens een nieuwe functie. Ditheeft overigens als praktisch gevolgdat de commando-haakarmbak andersingericht gaat worden. De informatie-

manager als nieuwe functionaris duiktook in het ROT op, waar hij samenmet een plotter en een medewerkervan de stafsectie informatie zijn werkgaat doen. Binnen het GBT en RBTzal de informatie beschikbaar komen.Middels de LCMS-tool zal het teamoptimaal worden geïnformeerd overde stand van zaken.”

OTODe nieuwe functionarissen wordenonder verantwoordelijkheid van destuurgroep VRU geïnformeerd opge-leid. Hoe? “De caco’s zijn bij de politieopgeleid en zijn nu al operationeel.De opleiding tot informatiemanagerbestaat in de eerste plaats uit eenbasisopleiding waarbij alle werkproces-sen aan de orde komen. Daarna volgteen OCR-cursus (opleiding crisisbe-heersing en rampenbestrijding). Wezijn wat dit betreft aan het pionieren,net zoals overal in het land. Het is alle-maal nog nieuw en in ontwikkeling,maar dat is ook het mooie aandit project. Ons doel is om een echtgedegen opleidingstraject aan te bie-den. De Politieacademie heeft een op-leiding tot informatiemanager ontwik-keld, we zijn aan het kijken of we daarop termijn bij aan kunnen sluiten. Hetvoordeel daarvan is dat er een rijksdi-ploma aan verbonden is en je dus ge-certificeerd wordt.” Wanneer gaan denieuwe functionarissen aan de slag?Van Borkulo: “Op 1 juni dit jaar zijnde caco en de informatiemanagers inCoPI en ROT actief. Daarna gaan weandere sleutelfunctionarissen zoals dehoofden actiecentra koppelen aan denieuwe manier van werken.”

Piet Peeters

functionarissen die ook bij een multi-disciplinaire staf- of veldoefeningsamen optrekken. Na een rondleidingdoor het bedrijf werden in een work-shopvorm mogelijke incidentscenario’sbesproken die zich bij het bedrijf kun-nen voordoen. Beslist geen Enschede-achtige toestanden overigens, want devuurwerkregelgeving in Nederland iszo streng dat de vuurwerkcategorie diebij brand massa-explosies kan veroor-

Op 25 februari organiseerde de VRUin samenwerking met de gemeenteVeenendaal zo’n bedrijfsbezoek. Plaatsvan handeling was vuurwerkgroothan-del Breeschoten ‘De Kruiterij’ op hetVeenendaalse industrieterrein.Het bedrijfsbezoek was bedoeld voorofficieren van dienst uit het districtHeuvelrug, crisisbeheersingsfunctiona-rissen van de gemeente Veenendaal enmedewerkers crisiscommunicatie;

zaken, niet meer in ons land mag wor-den opgeslagen en verhandeld. Eenfelle brand is dan ook het maximalescenario dat zich bij een Nederlandsvuurwerkbedrijf kan voordoen: eengeruststelling voor alle veiligheids-partners die in hun werkgebied metvuurwerkbedrijven te maken hebben.Volgens Stephan van der Loos, specia-list OTO van de VRU, kijken alledeelnemers aan het Veenendaalsebedrijfsbezoek tevreden terug op eenleerzame exercitie: “Een bedrijfsbe-zoek waarbij in workshopachtige opzetook incidentscenario’s worden doorge-sproken, blijkt voor alle partijen eenprettige en interactieve manier vankennismaking en informatie-uitwisse-ling. Voor de gemeente en de VRU

bood het programma een goed inzichtin het bedrijf en de bedrijfsprocessenen in de risico’s van een grootschaligevuurwerkopslag. Ook kreeg iedereenhelderheid over de verdeling van takenen verantwoordelijkheden en over derol van de bedrijfsleiding tijdensincidenten. De meerwaarde van dezeaanpak is groot. Bij een operationeleoefening train je procedures rond éénscenario, terwijl je nu veel dieper opveiligheidsthema’s kan inzoomen meteen grotere doelgroep. Het is eenmethode die we beslist meer zullentoepassen in de preparatie op inciden-ten bij risico-objecten in de regio.”

Rob Jastrzebski

Meer informatie over hetlandelijke project netcentrischwerken is te vinden opwww.crisisplein.nl.

V.l.n.r. Raymond Schimdt, Herman Hogendoor, Angelie Pikaar (implementatieadviseur),Jeroen Keyser, Theo Hoeben, Marjet Smits (functioneel beheerder, Ben Ham en Michel Jonkers.

FOT

O:W

ILG

RO

ENH

UIJSE

N

Page 5: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

5

E

J

andere hoe de VRU invulling geeftaan de behoefte om realistisch te oefe-nen en of de crisisbeheersingssectornog behoefte heeft aan een landelijkoefencentrum. Margret Veldscholten:“Op dit moment maken we gebruikvan verschillende kleinere oefencentrain het land voor onze realistische prak-tijkoefeningen en daarnaast kunnenwe voor grootschaliger oefeningenen trainingen, onder andere voor deofficieren van dienst, terecht inZweden. Die meerdaagse trainingenhebben een hoog leerrendement endaarom organiseren we ieder jaarenkele van die trainingsweken.”

Virtuele wereldOok nieuwe opleidings- en trainings-

Een van de beleidsspeerpunten waar-over de commissaris werd geïnfor-meerd is de nieuwe brandveiligheids-visie waaraan de VRU werkt. Een visiedie meer accent legt op risicobeheer-sing en preventie: voorkomen isimmers beter dan blussen. Rob Frek,directeur veiligheidszorg, en EvertBron, adviseur veiligheidszorg, vertel-den dat de VRU een drietal pilots gaatuitvoeren, gericht op het vergrotenvan het brandveiligheidsbewustzijn bijstudenten, ouderen, verminderd zelf-redzamen en aandachtswijken. Doel ishet risico van brand en slachtoffers bijbrand verder te verkleinen.

Multidisciplinair oefenenMargret Veldscholten, hoofd van deafdeling Opleiden, Trainen en Oefe-nen (OTO) gaf een inleiding over deontwikkelingen op dit beleidsgebied.De kern van de boodschap is dat oplei-den en oefenen binnen de VRU steedsnadrukkelijker een multidisciplinairkarakter krijgt, meer functiegericht isen is geënt op het principe van vakbe-kwaam worden en blijven. Veldschol-ten lichtte toe hoe het leerprogrammavoor de verschillende monodiscipli-naire en multidisciplinaire doelgroe-pen in de regio in elkaar zit en welkemiddelen de VRU inzet om de vakbe-kwaamheid van hulpverleners en staf-functionarissen te versterken en tetoetsen. Robbertsen wilde het naadjevan de kous weten en vroeg onder

technieken kregen aandacht in hetkennismakingsprogramma. De com-missaris hoorde tot zijn grote tevre-denheid dat meer en meer gebruikwordt gemaakt van een digitale leer-omgeving voor OTO-doeleinden.Zo is e-learning inmiddels ingeburgerdals effectief leermiddel, waarbij de cur-sisten op een door henzelf gekozentijdstip via internet lesstof tot zichkunnen nemen. Een methodiek dieonder andere wordt ingezet om zo’n3000 hulpverleners en experts snel eneffectief specifieke kennis bij te bren-gen over incidentbestrijding in denieuwe A2-tunnel bij Leidsche Rijn.Ook een presentatie van Frank vanWijk, trainer bij de vakgroep GHOR,over virtuele simulatietechnieken,

viel bij Robbertsen in goede aarde. Decommissaris blijkt een grote persoon-lijke interesse te hebben voor het in-zetten van nieuwe virtuele techniekenen serious gaming in het veiligheids-domein. Technieken die naar zijnmening ook zouden kunnen wordeningezet als instrument om het veilig-heidsbewustzijn van burgers te vergro-ten. Frank van Wijk gaf een demon-stratie hoe de zogenaamde Isee-ketensimulator door medewerkers vanzorginstellingen en GHOR-staffunctio-narissen wordt gebruikt om hun pro-cessen voor ramp- en crisissituaties tebeoefenen. “Een heel effectievemethode om mensen in een veiligeomgeving en tegen lage kosten routinein hun processen bij te brengen, voor-dat ze in de praktijk op een fysiekscenario gaan oefenen”, aldus VanWijk. Het kostte niet veel moeite omRobbertsen te overtuigen van de meer-waarde van virtuele trainingsprogram-ma’s.

Algemeen directeur Hans Wink zei naafloop terug te kijken op een succesvolwerkbezoek: “Het is verheugend dathet provinciebestuur grote interessetoont in wat we als veiligheidsregioallemaal doen en kunnen en dat decommissaris grote waardering toontvoor de resultaten die we boeken.”

Rob Jastrzebski

tieve prestatie door sponsoring zoveelmogelijk geld inzamelen voor weten-schappelijk kankeronderzoek.De afgelopen jaren is het evenementuitgegroeid tot een grote en professio-nele organisatie. De eerste editie vande Alpe d’Huzes werd in 2006 verre-den en leverde toen 370.000 euro op.

Je moet wat over hebben voor hetgoede doel. Op 10 april maakte hetVRU-wielerteam een trainingsrit van80 kilometer. Zo’n 20 toerrijders haak-ten aan voor een ‘recreatieve sponsor-rit’ van 30 kilometer. Ook dit sponsor-geld komt ten goede aan het KWFkankerfonds.Algemeen directeur Hans Wink gafals een ware ‘vendelzwaaier’ met deVRU-vlag persoonlijk het startseinvoor de sponsorrit op 10 april. Trotsdat een VRU-breed samengesteld wie-lerteam van sportieve medewerkers op9 juli deelneemt aan de grote klim opde Alpe D’Huez. Het VRU-peloton,bestaande uit acht renners en vierondersteuners, fietst dan in gezelschapvan zo’n vijfduizend deelnemers, dieallen één doel hebben: met een spor-

De VRU-deelnemers hebben voor hunte leveren prestatie zelf sponsors ge-zocht, in hun privé-omgeving en bijbedrijven. Het enthousiasme is grooten sportief is het peloton klaar voor degrote opgave. Renners, veel succes op9 juni!

Rob Jastrzebski

Hoog bezoek voor de VRU op woensdag 30 maart. Roel Robbertsen, Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht,bracht een werkbezoek om zich op de hoogte te stellen van de voortgang van de organisatieopbouw. In een serie kortethemapresentaties werd de commissaris bijgepraat over hoe de VRU werkt aan een veiliger samenleving. Robbertsen zei naafloop dat hij een leerzaam en interessant programma had gehad. Het werkbezoek van de CdK vindt jaarlijks plaats.

veiligheidsregioutrecht

Commissaris van de Koningin bezoekt VRU

De commissaris wordt geïnformeerd over de beleidsthema’s van de VRU.

Vorig jaar bracht het evenement ruim12 miljoen in het laatje! Geld dat totde laatste cent wordt besteed aan hetgoede doel, omdat deelnemers en or-ganisatoren alle te maken kosten zelfbetalen en er dus weinig overhead-kosten zijn die van de sponsor-opbrengsten afgaan.

Op 9 juni zal een wielerteam vande VRU de legendarische Franse bergAlpe D’Huez bestormen. Het teamneemt deel aan het wielerevenement‘Alpe D’Huzes’, een Nederlandsinitiatief om geld bijeen te brengenvoor KWF kankerbestrijding.Het ultieme doel voor de deelnemersis om op één dag zes keer de Alped’Huez op en af te rijden.

Op weg naar de‘AlpeD’Huzes’

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

IFO

TO

:RO

BJA

STR

ZEBSK

I

Page 6: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

V

6

monster dat op z’n rug lag, poten in delucht. We hebben gevochten om nieteen hele hoek van de binnenstad ver-loren te laten gaan, samen met colle-ga’s uit bijna het halve district Eem-land. De middag, de avond, de nacht,totdat het vuur zich gewonnen gaf enin de dageraad de wond in de oudestadskern zichtbaar werd. En pas echtpijn ging doen.

ValleikanaalEenmaal over de A28 laat ik de stadachter me. Bijna op de plaats waar ikals aspirant-aspirant-brandwacht al naeen paar weken m’n eerste dodelijkeverkeersslachtoffer zag. Hij heette Jas-per, ik zal het nooit vergeten. Nu flui-ten vogels alsof ze de hele winter moe-ten inhalen, en beheersen bloeiendemagnolia’s de voortuinen met hun rozekelken. Ik passeer een spoorlijn, op hetpunt waar de rails verdwijnen inbraamstruiken en jonge berkopslag. Iksta vol verbazing stil, totdat ik me re-aliseer dat ik zojuist de beroemde Pon-lijn gepasseerd ben, geopend in 1886en na de Tweede Wereldoorlog ver-noemd naar Ben Pon. Ooit liep dezelijn, voorbij de bramen, helemaal doortot aan Kesteren. Een stuk naar linksmaken bielzen dwars over het spoorduidelijk dat het echt onverstandig isom hier door te rijden. Als ik vervol-gens het open landschap in rijdt zie ikwat dit deel van Eemland zo bijzondermaakt. Ik heb dit landschap lief. InGroningen zijn er plekken waar je tus-sen jezelf en het Flekkefjord geen en-kele boom meer tegenkomt, hier grenstaan elke weilandeinder een stuk bos.Of het Valleikanaal. Ik moet evenschrijven, dus heb ik officieel toestem-ming om even te rusten op een bankjeaan het water, tegenover een bunkerdie nog getuigt van een belangrijk doelvan het graven van deze 40 kilometerlange streep water: de versterking vande Grebbelinie. Naast de werkver-schaffing natuurlijk. Ik glimlach.Hier hadden Elsbeth en ik fietsendonze eerste date. We zochten beide eenfietsmaatje voor een lange reis, en spra-ken meteen maar af om samen over dewereld te gaan fietsen. Anderhalf jaarlater trouwden we en fietsten we over-land naar China en weer terug. Ikneurie een Afghaans liedje uit die tijd,knipper een traan weg en ga verder.

VerbondenheidHet buitenleven is al op gang geko-men als ik die ochtend voor mijn huislinksaf sla en na 100 meter fietsen opde route zit. Ik heb lang zitten dubbenwelke dat zou moeten zijn. Een districtdat ik het minst kende? De langstefietsroute? Die met de meeste moge-lijkheden om te verkorten? Totdat ikme realiseerde dat het boek en de rou-tes gaan over de verbondenheid met jeeigen plek, je eigen dorp of stad, deplaats waar je thuis bent. Hoe goedkende ik m’n eigen district? Na 800

meter passeer ik links de Elleboogkerk,waar ik me op een zonnige maandag-middag in de herfstvakantie van 2007plotseling in één van mijn eerste groteincidenten als bevelvoerder bevond.

Ik herinner me de zwartgeblakerdebakstenen muren die ophielden waarze niet moesten ophouden, de vlam-men die overal weer opdoken terwijlde schemering viel en de eens zo sta-tige kerk er uitzag als een groot dood

StiltegebiedEen kievit scheert met abrupte wen-dingen over het gras, strijkt neer enkijkt me aan. Zijn opzet is gelukt. Iklet op hem, niet op de plaats waar zijnnest is, ergens in het weiland. Datmaakt na Woudenberg langzaam maarzeker plaats voor het bos. Ik passeer

het Henschotermeer, het landgoedDen Treek en de Leusderheide. In eenver verleden oefende ik daar regel-matig, toen Nederland nog een echtevijand had die, hoewel de Sovjets naNapoleon en Hitler meer redenhadden West-Europa te vrezen danandersom, natuurlijk steevast van planwaren ons onder de voet te lopen.Even verder ligt het voormalige vlieg-veld, met in de aanvliegroute palenwaarop eens lampen de vlieglijn naarde baan aangaven. Vers gekapt den-nenhout maakt de lucht dik van de

hars, de lucht trilt nog net niet, hetbetonnen fietspaadje kronkelt zich ineen waar fietsfeest door het bos. Danblijft ook het bos achter mij en ga ikeen nieuw Eemlands landschap bin-nen. Voorbij Baarn is de horizon weerin zicht, waar de kaarsrechte Wakke-rendijk me naar een stiltegebied tus-sen Eemnes en Bunschoten brengt. Ikben toerist in mijn eigen streek, elkehoek is hier nieuw voor me. Rietsten-gels wuiven, bootjes wiegen op het

water, een gemaal is verscholen in eengroepje huizen. “Goedemiddag” zegteen passerende vrouw, maar ik zie al-leen haar mond bewegen. Het waterklotst, scholeksters piepen en damesvan middelbare leeftijd maken, met debenen omhoog, een kruiswoordpuzzelop het dek van hun jacht. De dijkmaakt een bocht, ik sta zomaar vooreen pont. Spakenburg. Een kilometerof wat Parijs-Roubaix (die toch echtde volgende dag zou worden verreden),windmolens aan de horizon, ik naderhet water.

ZorgAls het fietspad op gelijke hoogtekomt met de dijk, zijn water en windplotseling de thema’s. Ik kijk uit overhet water, naar het nieuwe land van depolders, naar kitesurfers en spelendekinderen op zandstrandjes. Een jacht-haven, strandhuizen en cabrio’s. Lijnenklapperen in de masten. Het is markt

en kermis in Bunschoten-Spakenburg.Als de route z’n laatste grote bochtmaakt, terug naar het zuiden, terugnaar Amersfoort, rijd ik door de woon-wijken. Kinderen spelen in de tuinen,vrouwen trekken aan onkruid en man-nen zijn druk met hun auto. De men-sen van Eemland. Op de Kobaltweggaat het over de grote lijnen, de af-stemming en de ondersteuning. Maarhet is hier, in tuinen, huizen en wij-ken, waar de piepers afgaan en waarhet grootste deel van de brandweerzorgvandaan komt. Hier dragen de mensende zorg voor hun dorp, stad, district ofregio, waar ze ook naartoe worden ge-roepen. Ik glimlach opnieuw, want ikken dat gevoel. Terug naar huis, terugnaar mijn eigen plek in het districtEemland. Ik check nog even of m’npieper wel aanstaat. En stap dan op,naar de laatste horizon die dag.

Piet Peeters

Vorig jaar ontving iedere VRU-medewerker het fotoboek Postlokaal, als welkomstcadeaubij het van start gaan van de nieuwe VRU. Bij het boek zaten zeven fietsroutes, door dezeven districten van de ‘oude’ VRU. In mijn garage stond een tweewieler, in mijn agendahad ik een zaterdag leeg gemaakt, om mij heen lag een landschap dat opnieuw ontdektwilde worden. Dus haalde ik een fietsroute uit de map, gooide m’n achtertas vol eten enander handigs en duwde af richting horizon. Het district Eemland herontdekt. Het werdeen feest, en niet alleen van de herkenning.

TussenHeuvelrug enZuiderzeeEemland herontdekt met VRU-fietsroute

FOT

O:P

IET

PEET

ERS

FOT

O:P

IET

PEET

ERS

FOT

O:W

IMVA

ND

EREN

DE

De fietsroute Eemland, een van de zevenfietsroutes bij het fotoboek Postlokaal.

FOT

O:P

IET

PEET

ERS

Hier grenst aan elke weilandeinder een stuk bos.

FOT

O:P

IET

PEET

ERS

veiligheidsregioutrecht

Page 7: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

7

LEGENDA

Routerichting

Startpunt

Station

Bushalte

Parkeerplaats

Fietsverhuur

Bezienswaardigheid

Brandweer

Horeca

Veerpont

Informatiepunt

Gemeentehuis

Ziekenhuis

Bezienswaardigheid in boek

Fietsroute

Inkorting fietsroute

Fietsknooppunt

Spoorweg

Autosnelweg

Hoofdweg

Lokale weg

Straat

Onverharde weg

Provinciegrens

Hoogspanningsleiding

Water

Bos

Heide

Zand

Weiland

Bouwland

Bebouwing

ANWB-paddenstoel met nummer

ANWB-wegwijzer met nummer

6644

Y-12345

P-12345

FOT

O:W

IMVA

ND

EREN

DE

FOT

O:W

IMVA

ND

EREN

DE

FOT

O:P

IET

PEET

ERSHet district Eemland in al

zijn diversiteit: de Amers-foortse Koppelpoort (boven),landgoed Den Treek (onder

links) en een van de velestukken bos in het zuidelijk

en westelijk deel van hetdistrict (onder rechts).

FOT

O:P

IET

PEET

ERS

Stiltegebied voorbij Eemnes. Zelfs het paard liep zachtjes (links).De haven van Bunschoten (onder).

FOT

O:W

IMVA

ND

EREN

DE

Page 8: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

veiligheidsregioutrecht

8

HansWink

colofonVooRU is het relatiemagazine van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Het is bedoeld om partners in rampenbestrijding en crisisbeheersing in de regio én landelijk op de hoogte te houden over

activiteiten van en binnen de VRU. De VRU is een samenwerkingsverband van de 26 Utrechtse gemeenten op het gebied van brandweerzorg, bevolkingszorg en geneeskundige zorg.

Samen met haar partners draagt de VRU op efficiënte en effectieve wijze zorg voor het voorkomen van en bestrijden van branden, calamiteiten en crises. VooR U verschijnt minimaal vier keer

per jaar. Voor meer informatie over de VRU kunt u terecht op de onze nieuwe website www.vru.nl.

Hoofd- en eindredactie: Afdeling Communicatie Redactie-adres: Veiligheidsregio Utrecht, t.a.v. afdeling Communicatie, Postbus 3154, 3502 GD Utrecht, e-mail: [email protected]

Vormgeving:Hendrik Flinterman Druk:ZuidamUithof

Adreswijzigingen en of functiewijzigingen: svp doorgeven via e-mail adres [email protected].

FOT

O:W

ILG

RO

ENH

UIJSE

N

D

I

De samenwerkingsovereenkomst werdbekrachtigd met de handtekeningenvan VRU-directeur Hans Wink,korpschef Stoffel Heijsman van Poli-tie Utrecht, directeur Henk Ardeschvan drinkwaterbedrijf Oasen, direc-tielid Walter van der Meer namensVitens en directeur Peter Weesendorpvan Waternet.Hans Wink benadrukte bij de onder-tekening dat er geen gevaar is dat hetconvenant in een lade verdwijnt zon-der dat er iets mee gebeurt. “Met deondertekening verplichten alle par-tijen zich om binnen drie maandeneen aantal zaken heel concreet teregelen. Wat we precies moeten rege-len staat op een actielijst die bij hetconvenant hoort.”

AfstemmenWalter van der Meer van Vitens sluitzich bij de woorden van Wink aan:“De actielijst is in feite belangrijkerdan het convenant zelf. Samenwer-king tussen de drinkwatersector ende veiligheidsregio’s is belangrijk vooreen goede risicobeheersing rond dedrinkwatervoorziening en ook voorhet minimaliseren van de effecten vanincidenten op de drinkwaterlevering.Denk bijvoorbeeld aan de brand bijbandenfabriek Vredestein in Enschedein 2003. Door verontreiniging van hetTwentekanaal met vervuild bluswatermoest de inname van drinkwater ge-ruime tijd worden stilgelegd. Metgoede afspraken vooraf hadden wedaar misschien een hoop ellendekunnen voorkomen.”De uit te werken afspraken hebbenbetrekking op risico- en crisisbeheer-sing in brede zin. Hoofddoel is dat departijen een hecht partnerschap vor-men en elkaars processen en procedu-res leren kennen. Zo kunnen zij veilig-heidsvraagstukken rond drinkwatergezamenlijk effectief aanpakken enhet optreden bij drinkwatercalamitei-ten snel afstemmen. De veiligheids-partners en de drinkwaterbedrijvenconcretiseren de samenwerking onderandere via het gezamenlijk opstellenvan calamiteitenplannen en -proce-dures en het gezamenlijk opleiden,trainen en oefenen van medewerkers.Ook de crisiscommunicatie en infor-matie-uitwisseling wordt beter afge-stemd. De drinkwaterbedrijven en deoverheid hebben allebei belang bijheldere communicatie, in situatieswaarin de drinkwaterkwantiteit of-kwaliteit in het geding is en hebbenhun eigen voorlichtingsorganisatie.Bij een drinkwatercrisis is dan wel van

belang dat alle betrokken partijen hunboodschap goed afstemmen.

Publiek-privatepartnerschappenDe drinkwatervoorziening is een vande vitale processen in de samenleving.Op landelijk niveau loopt onder regievan het Veiligheidsberaad een projectmet de titel publiek-private partner-schappen. Doel van het project is datalle veiligheidsregio’s samenwerkings-convenanten sluiten met de vitalesectoren in hun verzorgingsgebied.Om een zekere uniformiteit in samen-werkingsregelingen te realiseren,

hebben het Veiligheidsberaad en dekoepelorganisaties van de betrokkenbedrijfstakken modelconvenanten op-gesteld. De drinkwatersector diendehierbij als pilot. De landelijke uitrolvan het project is inmiddels in vollegang en ook in onze regio krijgt desamenwerking tussen de VRU, de poli-tie en de drinkwaterbedrijven nu eennieuwe ‘boost’. Later zullen soortgelijkesamenwerkingsconvenanten wordengesloten met onder andere gas- enelektriciteitsleveranciers en de tele-comsector.

Rob Jastrzebski

Samenwerking voor veilig drinkwaterIn Nederland hebben we het goed getroffen met de drinkwatervoorziening. Ons land heefteen van de beste drinkwatersystemen ter wereld en we rekenen er daarom ook op dat er24 uur per dag voldoende schoon drinkwater uit de kraan komt. Maar onkwetsbaar is hetdrinkwaternet niet. Daarom is op landelijk niveau afgesproken dat de regio’s concretesamenwerkingsafspraken moeten maken om de veiligheid en continuïteit van de drink-watervoorziening te waarborgen. Op 29 maart ondertekenden de VRU en Politie Utrechtzo’n convenant met drinkwaterbedrijven Vitens, Oasen en Waternet.

Handtekeningen voor veilig drinkwater.

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

DeVRUVooRUit

De Vakvereniging brandweervrijwilligers (VBV)

heeft de brandweer in de spotlights van de

landelijke media gebracht. Nu zult u denken

‘daar is toch niets mis mee?’. Dat klopt. Maar…

Bij de manier waarop ze dit gedaan heeft heb

ik zo mijn bedenkingen. De VBV schetst een

doemscenario daar waar het gaat over

de toekomst van brandweer Nederland en

de brandweervrijwilligers. Dit alles door de

bezuinigingen die door het kabinet Rutte en

de gemeenten worden doorgevoerd.

Ik vind het jammer dat op dit moment de indruk

wordt gewekt dat bezuinigingen het niveau van

brandweerzorg zouden bepalen. Ik herken het

beeld niet dat door de VBV wordt opgeroepen.

Verder betreur ik het zeer dat er op deze manier

over de rug van burgers zo aan stemmingmakerij

wordt gedaan, dat verdienen onze brandweer-

mensen niet.

Brandweerzorg kost iedere burger geld. Omdat

het om gemeenschapsgeld gaat, is het niet

meer dan logisch dat hier kritisch naar wordt

gekeken. Bovendien verandert onze samen-

leving voortdurend. Ook de brandweer moet

met zijn tijd meegaan en niet blijven hangen in

het verleden. En dat betekent jezelf continu

een spiegel voorhouden en je afvragen:

‘doen we de goede dingen, kan het ook beter?’

De VRU heeft van het bestuur de opdracht

gekregen te bezuinigen. Dat gebeurt niet op

het niveau van de basisbrandweerzorg maar

met name op het niveau van de overhead-

kosten. Vervolgens maakt iedere gemeente-

raad zijn eigen afweging als het gaat om de

bezuinigingen op de brandweerzorg.

De komende periode krijgt de VRU ongetwijfeld

te maken met bezuinigingen. Daar ontkomen

we in het huidige economische klimaat niet aan.

Ik ga de discussie hierover graag aan. Maar dan

wel op basis van argumenten, feiten en inhoud!

Daar rekenen onze hulpverleners en burgers

ook op.

Op 28 mei organiseren de VRU en de Utrechtse Jaarbeurs gezamenlijk eenmultidisciplinaire oefening. De rode draad in de oefening is de afstemmingtussen de hulpverleningsorganisatie van de VRU en de interne calamiteiten-organisatie van de Jaarbeurs.

Multi-oefening Utrechtse Jaarbeurs

ning allemaal om draait. Bijzondereaandacht is er daarbij ook voor decrisiscommunicatie. De Jaarbeurs iseen grote organisatie, met veel erva-ring in het organiseren van massa-evenementen en met een fors voor-lichtingsapparaat. Bij calamiteiten isvan belang dat de overheid en de Jaar-beurs hun woordvoeringslijnen goedop elkaar afstemmen, in het belangvan zorgvuldige informatie aan hetpubliek en de media. Ook deze proces-sen zullen worden beoefend.

Rob Jastrzebski

Ieder jaar organiseert de VRU insamenwerking met een of meer pu-blieke en private partnerorganisatiesenkele multidisciplinaire praktijkoefe-ningen. Voor iedere oefening wordenspecifieke te beoefenen processen ente behalen oefendoelen benoemd.Bij de aanstaande oefening op hetjaarbeursterrein ligt de nadruk in hetscenario op de behandeling en opvangvan grote aantallen slachtoffers, inclu-sief slachtofferregistratie.De operationele samenwerking eninformatie-uitwisseling tussen de Jaar-beurs, de hulpverleningsdiensten engemeente, is waar het tijdens de oefe-

Page 9: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

V

Met een spectaculaire blusactie opende de Utrechtse burgemeester Aleid Wolfsen op zaterdag9 april de nieuwe brandweerpost in Vleuten. Een nieuw huis voor de Vleutense brandweer-vrijwilligers en voor de jeugdbrandweer van Utrecht. Dankzij de nieuwe post is de dekking vande basisbrandweerzorg in het snel groeiende standsdeel Leidsche Rijn verder geoptimaliseerd.Na de officiële opening konden ook de inwoners van Vleuten en Leidsche Rijn via rond-leidingen en demonstraties kennismaken met hùn brandweer.

“Voor een goede dekking is het be-langrijk dat deze nieuwe brandweer-post, die zo’n 40.000 inwoners be-dient, centraal in de nieuwe woonge-bieden van de gemeente Utrecht ligt”,sprak burgemeester Wolfsen tijdensde opening. “Leidsche Rijn is qua ont-werp een brandveilig stadsdeel, maarincidenten zullen zich altijd blijvenvoordoen, ook al zal de komende jarensteeds meer energie worden gestokenin het voorkomen van branden en hetverder beperken van het brandrisico.We staan in dat opzicht aan de voor-avond van een kanteling van debrandweerorganisatie naar een ster-kere preventieorganisatie.”Districtscommandant Jan van Neer-ven is trots op zijn nieuwe uitrukloca-tie. District Utrecht heeft zeven pos-ten, waarvan er vier worden bezetvoor beroepsmedewerkers en drie doorvrijwilligers. “Vrijwilligers zijn onmis-baar voor de repressieve brandweer-zorg”, aldus Van Neerven. “De nieuwepost is gerealiseerd midden in het ge-

bied waar veel van onze vrijwilligerswonen. Ook het wegens ruimtegebrekverplaatsen van de huisvesting van dejeugdbrandweer vanuit Zuilen naarhet nieuwe gebouw in Vleuterweide,lag voor de hand. In de nieuwe stads-delen wonen immers veel jonge gezin-nen met kinderen, zodat de post ookvoor potentiële nieuwe jeugdbrand-weerleden op een gunstige locatie ligt.”

‘Veiligheidshuis’Al tijdens de ontwerpfase voor hetplangebied Leidsche Rijn werd eenherspreiding van de brandweerpostenin het gebied voorzien, om de nieuwewoon- en werkgebieden bij incidentenbinnen de geldende zorgnormen tekunnen bereiken. Daarom werd enigejaren geleden de hoofdwacht Utrecht-Zuid aan de Vliegend Hertlaan geslo-ten en werd een nieuw hoofdkantoormet uitrukpost aan de Belcampostraatgebouwd. Vanuit die post wordt hetoostelijk deel van Leidsche Rijn be-diend. Dankzij de nieuwe post is nu

ook de repressieve dekking in de wes-telijke wijken van de nieuwe stad ge-garandeerd.”Volgens directeur Veiligheidzorg RobFrek van de VRU past de nieuwe loca-tie in het strategisch huisvestingsplanvan de VRU, dat de komende jarentot nog meer verschuivingen vanbrandweerposten en dekkingsgebiedenzal leiden. Rob Frek: “De nieuwe postis een mooi en functioneel gebouw,dat in mijn ogen een ‘veiligheidshuis’voor de wijk kan worden. Dat wil zeg-gen: een voorziening die meer dien-sten levert dan alleen repressievebrandweerzorg. Wellicht kunnen devrijwilligers vanuit deze mooie locatiein de toekomst ook in hun eigenwijken activiteiten ondernemen ophet gebied van community safety enpreventie-acties. Zij kennen immershun wijk en kunnen vanuit hun eigenbetrokkenheid bijdragen aan verbete-ring van de brandveiligheid in hunwoon- en werkomgeving.”

Rob Jastrzebski

BasvandenHemel, districts-commandant Rijn & Venenin ‘Tour de regio’

pagina 10

Nieuwe kansen met ‘erkenningvanverworven competenties’

pagina 11

Update repressief zakboekpagina 13

‘Brandveilig leven’ - levens reddenaan de voorkant

pagina 14

Nieuwebrandweerpostvoor groeiende stad

In dit katern:

FOTO: ANEO KONING

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

brandweerzorg

Page 10: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

10

V

Bas van den Hemel is sinds 1 november districtscommandant van het nieuwe brandweerdistrict Rijn & Venen. Daarvoor hadhij als commandant van brandweer Maarssen de leiding over een korps van circa 60 vrijwilligers en 10 vaste medewerkers,nu heeft hij 500 vrijwilligers, 42 vaste medewerkers en 20 uitrukposten onder zijn hoede. “Die grotere schaal is voor allemedewerkers in het district wennen, maar we zien op sommige terreinen al grote pluspunten van een robuustere organisatie.”

werkplek. Doordat ze voor een grotereorganisatie werken, hebben ze eenleukere job gekregen, waarin samen-werken met collega's de werklust ver-groot. En doordat het niet langer eenlokale éénmansfunctie is, maar eenteamfunctie voor een groter district,kunnen we ook de continuïteit beterwaarborgen. Qua werkwijze is hetnatuurlijk wennen dat je de zaken opeen grotere schaal doet. Als we nunieuwe kleding of uitrusting moetenbestellen, praten we bijvoorbeeld nietover twintig helmen, maar over twee-honderd.”

Sociale contactenDe grootste veranderingen die de dis-trictscommandant persoonlijk ervaart,liggen op het vlak van de netwerk-contacten. Meer bestuurlijke contac-ten en minder persoonlijk contact metde mensen op de werkvloer. “Bestuur-lijk overleg vraagt aanzienlijk meertijd dan in mijn vorige functie. Daarhad ik maar met één burgemeester temaken, nu met zes. Dat bestuurlijkoverleg ligt mij overigens wel. Dekeerzijde is dat in de nieuwe organisa-tie ook de lijnen tussen de medewer-kers op de werkvloer en de leiding zijnveranderd. Als commandant vanbrandweer Maarssen kende ik allemedewerkers bij naam en wist ik vanbijna iedereen hoe de privé-omstan-digheden waren. De lijnen waren kort,dat was de charme van een middel-groot korps. In een organisatie met500 medewerkers is dat niet meermogelijk. Enerzijds jammer, maar aande andere kant moet je dat ook accep-teren als effect van schaalvergroting.”Om toch feeling te houden met dewerkvloer, bezoekt Van den Hemelwel zoveel mogelijk posten in het dis-trict, bijvoorbeeld tijdens korpsavon-den. “Daarnaast is het ook belangrijkom bij grotere calamiteiten de bandtussen de leiding en de repressievedienst te tonen. Incidenten kunneneen forse impact hebben en dan moetje er zijn voor je mensen. We hebbenin het MT afgesproken dat er inprincipe bij een groot incident altijd

iemand van de districtsleiding terplaatse gaat.”

Geen grijze massaNu twintig brandweerposten in Rijn& Venen onder de vlag van één dis-trictsorganisatie zijn samengebracht,is het voor Van den Hemel de uitda-ging om die samen met zijn medewer-kers tot een eenheid te smeden. Maarhoe ver gaat dat? Is er in de nieuweregionale organisatie eigenlijk nogruimte voor eigen visie van een dis-trictscommandant en voor de couleurlocale van de plaatselijke posten?“Zeker. Het is beslist niet de bedoelingdat het district een grijze massa wordt,waarin iedereen precies hetzelfde is.Net zoals de VRU een eenheid in ver-scheidenheid is, met districten die quakenmerken en cultuur van elkaar ver-

schillen, geldt dat ook voor de postenin Rijn & Venen. Wat de posten indit district bindt is dat ze allemaal inlandelijk, waterrijk en kleinstedelijkgebied liggen met gelijksoortige risi-co’s en gelijksoortige taken. Daarinkunnen we ook onze kracht tonen,door bijvoorbeeld specifieke ervaringmet incidenten in de agrarische sectorof incidenten in en om het water,beschikbaar te stellen aan anderedistricten. Als district zijn we geeneiland in de regio, maar maken wedeel uit van een grotermultidisciplinair geheel. Plannen eninitiatieven zullen we dan ook altijdafstemmen met andere districten ende centrale VRU-organisatie, zodat weoptimaal gebruik kunnen maken vanelkaars kennis en kunde.”

Rob Jastrzebski

Voor Bas van den Hemel kwam dereorganisatie van de brandweerzorgop een goed moment. Na zes jaarcommandantschap in Maarssen washij toe aan een nieuwe uitdaging endie kreeg gestalte in zijn benoemingtot districtscommandant over Rijn &Venen. “Ik ben van mening dat het,zowel voor mijzelf als voor de organi-satie, goed is dat na vijf of zes jaariemand anders het roer overneemt.Daarnaast ben ik van nature verande-ringsgezind en ik zag meebouwen aande nieuwe organisatie als een mooieuitdaging.In de aanloop naar de regionaliseringheb ik daaraan via twee sporen invul-ling kunnen geven. Ik was nog com-mandant van het korps Maarssen enin die functie was het mijn verant-woordelijkheid om mijn medewerkerszo goed mogelijk naar hun nieuweplek in de grotere brandweerorganisa-tie te leiden. Aan de andere kant wasik als beoogd districtscommandantook kwartiermaker voor de nieuweorganisatie. Met een enthousiastmanagementteam hebben we het dis-trict nieuwe stijl vormgegeven. Hetwas een intensieve periode, die veelenergie heeft gevraagd, maar die ookveel winst heeft opgeleverd.”

SteunpuntenWat in de ogen van Van den Hemelbijvoorbeeld goed uitpakt is het con-centreren van de beroepsfuncties opdrie steunpunten, in Woerden, Maars-sen en Mijdrecht. “We willen al onzeondersteunende dagdienstfuncties opdie drie steunpunten onderbrengen.Nu zijn ze nog verspreid over vijf loca-ties. Op een aantal plaatsen, waar dedagdienstfunctionarissen ook bijsprin-gen op de uitruk, werken we nog aaneen oplossing. Voor de medewerkersop de functies technische dienst enlogistiek hebben we de nieuwe werk-organisatie al gerealiseerd. De mede-werkers zijn overigens zelf met hetidee gekomen om hun werkplekken teclusteren op drie locaties. Ik hoor henregelmatig zeggen dat zij zelf niet meerterug zouden willen naar hun oude

“District is eenheid in verscheidenheid”Bas van den Hemel, districtscommandant Rijn & Venen

ONieuwe hulpverleningswagens geleverdDit is ‘m: een van de zeven nieuwe hulpverleningsvoertuigen die in maart enapril door Dutch Rescue Vehicles zijn geleverd aan de VRU.

Op de foto de nieuwe 4x4 hulpverle-ningseenheid van de post Bilthoven,die ook inzetbaar is in het kader vande natuurbrandbestrijding. De postMaarn heeft een soortgelijk voertuigmet vierwielaandrijving ontvangen.Daarnaast zijn nog vijf 2x2 voertuigengeleverd aan diverse posten in de

regio. In april en mei worden de me-dewerkers van de posten opgeleid inhet werken met de uitrusting van denieuwe eenheden. De verwachting isdat de voertuigen nog voor de zomerinzetbaar zijn voor de uitruk.

Rob Jastrzebski

‘Tour de regio’De regionalisering van de brandweerzorg

heeft tot heel wat verschuivingen geleid,

waarbij mensen op nieuwe functies en

nieuwewerkplekken zijn terecht-

gekomen. Hoe pakt de reorganisatie in de

praktijk uit? Hoe ervaren mensen de

nieuwe organisatie en hun eigen positie

daarin? Nu de nieuwe organisatie een

poosje draait, maakt Voor U in

de komende uitgaven een ‘tour de regio’

ommedewerkers in de districten te

vragen naar hun ervaringen.

Bas van den Hemel:“Iedereen moet wennen aan het werkenin een grotere organisatie.”

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

IFO

TO

:RO

BJA

STR

ZEBSK

I

brandweerzorg

Page 11: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

11

Meer informatie bij:Quirine van Lotringen [email protected]

H

Het brandweervak is een prachtig maar fysiek en mentaal zwaar vak. Een baan voor het leven? Niet meer voor repressievebrandweermedewerkers die na 2006 in dienst zijn gekomen. Zij moeten na maximaal twintig jaar uitrukdienst verplichtop zoek naar een andere loopbaan bínnen of buiten de brandweer. Vier brandweerlieden van district Utrecht hebbenals proef deelgenomen aan het traject ‘Erkenning van verworven competenties’ (EVC). Dat leverde hen een praktijkdiplomaop MBO-4 niveau op, waarmee zij nieuwe kansen hebben op de arbeidsmarkt. VooR U sprak met twee van hen over hunervaringen.

Nieuwe kansen met‘Erkenning van verworven competenties’

Competenties verzilverenJana Eggert van Jana Eggert consul-tancy, heeft de Utrechtse EVC-kandi-daten begeleid tijdens hun traject.Een individueel ontwikkelingstraject,dat begon met een intakegesprek, ge-volgd door het vullen van het port-folioformat, toetsing van de verwor-ven competenties en afgesloten meteen volwaardig diploma op MBO-4niveau. “Dat diploma is de verzilve-ring van hun verworven competentiesen vaardigheden”, aldus Jana Eggert.“Als mensen na de repressieve dienstelders op de arbeidsmarkt aan de slagwillen, scheelt dit EVC-traject henveel tijd in de opleiding, omdat zijkunnen aantonen dat ze al over eendeel van de gevraagde competentiesbeschikken. Bijvoorbeeld leiding ofinstructie geven. Ook andere activi-teiten die mensen als vrijwilliger of inde hobbysfeer uitvoeren, kunnen bij-dragen aan het persoonlijk portfoliovan opgedane kennis en kunde.”

Van brandweer naar zorgErika Hooft, ploegleider van de C-ploeg op post Tolsteeg, was een van dedeelnemers. Zij zegt heel veel te heb-ben geleerd van haar EVC-traject en

is vol lof over de begeleiding doorJana Eggert en over de tijd en ruimtedie de leiding van Brandweer Utrechthaar heeft geboden om zichzelf te ver-diepen in haar capaciteiten.“Op het moment heb ik het nog primanaar mijn zin in de uitrukdienst, maarhoewel ik nog niet onder de zware be-roepenregeling van 2006 val, denk iktoch niet dat ik de resterende 15 jaartot mijn FLO-leeftijd volmaak. Ik ben

me alvast voorzichtig aan het oriënte-ren op een toekomstige carrière in demaatschappelijke zorg. Hulp verlenenaan mensen ligt mij wel. Daarom benik 19 jaar geleden ook bij de brand-weer gegaan. Ik denk dat er veel over-eenkomsten zitten tussen het brand-weerwerk en de maatschappelijke- engezondheidszorg, al is de binding metde ‘klant’ wel anders.”Voor Erika bood deelname aan hetEVC-traject een ideale kans om als-nog een MBO-diploma te halen.“Voordat ik bij de brandweer in dienstkwam, heb ik wel een MEAO-oplei-ding gevolgd, maar die heb ik niet af-gemaakt. Nu heb ik met het diplomaMaatschappelijk Werk volwassenen-zorg alsnog een volwaardig MBO-4certificaat in handen. Dat heeft mij intotaal zo’n drie maanden gekost, waar-van 17 weken praktijkstage in eenpsycho-geriatrische instelling. Pittigmaar ook heel leerzaam. Je krijgt hetzeker niet cadeau. Zonder dit EVC-traject had ik echter vier jaar moetenstuderen.”

Blijven lerenEdwin Brouwers, plaatsvervangendploegleider van de C-ploeg op postVoordorp, zag het EVC-traject vooralals een mooie gelegenheid om inzichtte krijgen in zijn opgebouwde kennisen vaardigheden. “Ik heb nu nog geenambities voor een baan buiten debrandweer, maar inzicht in je capaci-teiten is altijd goed. Waar sta ik? Watheb ik aan capaciteiten in huis en watkan je ermee? Met het diploma prak-tijkbegeleider kan ik in principe veelkanten op als instructeur. Ik ben me

wel aan het oriënteren wat ik met ditdiploma kan. Verder studeren opHBO-niveau is een optie. Ik ben almijn licht aan het opsteken bij deHogeschool Wageningen en mis-schien ga ik daar ooit de opleidingVeiligheidskunde volgen. Ik zou nogwel graag een vervolgstudie willenvolgen. Persoonlijk vind ik het be-langrijk dat je altijd blijft leren om jekennis te verbreden en je capaciteitenoptimaal te kunnen benutten. Voor-alsnog ligt mijn hart echter bij debrandweer en zie ik kansen om mezelfin de toekomst meer te gaan richtenop opleiding en instructie.”

De woorden van Brouwers sluitengoed aan op de visie van P&O-advi-seur Quirine van Lotringen, die tevre-den terugkijkt op een zeer geslaagdEVC-traject, waarover zowel de deel-nemers als de organisatie erg enthou-siast zijn. “Het is goed dat medewer-kers via het EVC-traject een beter in-zicht hebben gekregen in hun kúnnenen hun vakbekwaamheid. Het is eenwin-winsituatie voor de zowel dewerkgever als de werknemer, ook inrelatie tot de organisatievernieuwingbinnen de brandweer. Voor mensendie de uitrukdienst moeten of wíllenverlaten, biedt de regionaliseringmogelijkheden om hun kennis enkunde breder in te zetten.”

Rob Jastrzebski

Het ‘tweede loopbaanbeleid’ voorrepressief brandweerpersoneel geldtvoor beroepsbrandweerlieden die na2006 zijn aangesteld. Momenteel issprake van een overgangssituatiewaarbij mensen na 20 jaar uitruk-dienst nog enkele jaren mogen blijvenen met 55 jaar met functioneel leef-tijdsontslag mogen. Toen het A&O-fonds gemeenten in 2009 een subsidiebeschikbaar stelde voor projecten inhet kader van het tweede loopbaan-beleid, besloot Brandweer Utrechtzich hiervoor aan te melden om erva-ring op te doen.

PortfolioQuirine van Lotringen, P&O adviseurvan District Utrecht, vertelt welkbelang de organisatie zag in deelname:“Ons district telt 180 beroepsmede-werkers, waarvan circa eenderde optermijn in aanmerking komt voor hettweede loopbaanbeleid. Die mensenmoeten zich tijdens hun actieve dienstal voorbereiden op een andere job.Daar willen we ze graag goed bij be-geleiden. Via een portfolio vanopgebouwde competenties en vaardig-heden krijgen de medewerkers eengoed inzicht in hun capaciteiten, die

ook buiten de uitrukdienst of zelfsbuiten de brandweerorganisatie vanpas komen. Ook de werkgever heeftbelang bij de aangetoonde competen-ties en vaardigheden van zijn mede-werkers. De brandweer is een bedrijfmet een steeds veelzijdiger taken-pakket en we hopen de opgebouwdekennis en kunde van de repressievemedewerkers voor de organisatie tekunnen behouden.”

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

brandweerzorg

Erika Hooft:

“Je krijgt het diploma niet cadeau.”

Edwin Brouwers:

“Ik wil me meer richten opopleiding en instructie.”

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

Page 12: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

12

brandweerzorg

H

“Kennis ookbeschikbaar voor de regio”RIVM test nieuwe procedure bio-besmettingIncidenten met biologische stoffen worden in de hulpverleningssector gerekend onder de categorie ‘eng’. Je kan ze niet zien enook niet eenvoudig meten. Daarom moeten dergelijke incidenten met de grootst mogelijke voorzichtigheid worden benaderd.Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Bilthoven, ontwikkelde door de interne bedrijfshulpverlenings-organisatie een nieuwe procedure voor biologische besmettingsgevallen en wil die kennis ook aanbieden aan de partners inhet hulpverleningsdomein. Op 10 maart werd de nieuwe procedure op het RIVM-terrein voor het eerst in de praktijk beoefend.

mandant van de bedrijfsbrandweer,licht de meerwaarde van de BiologischVeiligheidsfunctionaris toe: “De BVFgeeft op basis van zijn of haar kennisvan de laboratoria adviezen en neemtbeslissingen over de juiste aanpak vaneen incident. Wat zijn de risico’s vande besmetting en welke uitrusting isnodig om veilig in de besmette ruimtete kunnen werken? Dat wordt vooralbepaald door de safety-classificatievan de laboratoria die vier niveauskent. Hoe hoger het niveau, hoehoger het risico en hoe voorzichtigerhulpverleners moeten zijn. Bij deoefening van 10 maart ging het omeen besmetting met kinkhoest, datnog een relatief mild scenario is,omdat het goed met medicijnen is tebehandelen. Een wegwerpoverall metmondkapje voor de hulpverleners vol-staat in dit geval. Maar in een labora-torium met safety level 3 of 4 kunnener stoffen met meer risico aanwezigzijn, waarbij alleen hulpverleners inchemie- of gaspak de ruimte kunnenbetreden voor redding en hulpverle-ning als het echt niet anders kan.”

Kennis beschikbaarBij de oefening op 10 maart is gekekenhoe de bedrijfsbeveiliging, de SnelInzetbare EHBO-groep, de bedrijfs-brandweer en de BVF samen hebbenopgetreden en of de procedures goedzijn gevolgd. Na evaluatie zal de proce-dure op onderdelen nog verder wordenverfijnd, waarna later dit jaar nogmaalseen oefening met een zwaarder scena-rio zal worden gehouden. MarcMöderscheim: “Daarna willen we onzekennis en ervaring ook beschikbaarstellen aan andere diensten die kun-nen worden geconfronteerd met bio-logische incidenten. Zowel aan deoverheidsbrandweerkorpsen binnende veiligheidsregio’s als aan bedrijvenen instituten met laboratoriumfunc-ties. We zijn al in overleg met hetUniversitair Medisch CentrumUtrecht over samenwerking bij dezespecialistische vorm van hulpverle-ning.”

Rob Jastrzebski

sloten douche zo dicht mogelijk bijde besmettingsbron en altijd ín hetgebouw ontsmet, zodat niet onnodigeen groter deel van het gebouw of deomgeving wordt besmet.”

BiologischVeiligheidsfunctionarisBij de procedure bio-besmetting vanhet RIVM is een sleutelrol weggelegdvoor de ‘Biologisch Veiligheidsfunc-tionaris’ (BVF). Die interne deskun-dige wordt standaard bij alle inciden-ten in een laboratorium gealarmeerden adviseert de aanwezige hulpdien-sten over de risico’s, het te hanterenbeschermingsniveau en de ontsmet-ting. Als een incident leidt tot verdereopschaling, waarbij de regionale hulp-verleningsorganisatie bijstand ver-leent, wordt de BVF ook beschikbaargesteld voor het CoPI.Hans Brosi, plaatsvervangend com-

hulpverleners wijzen op de specifiekerisico’s en aandachtspunten bij hetoptreden in geval van een mogelijkebesmetting met biologische agentia.Ook zijn een nieuwe inzetprocedureen een ontsmettingsprocedure voorslachtoffers en hulpverleners opgestelden zijn beschermings- en ontsmet-tingsmiddelen aangeschaft. Tijdens deoefening op 10 maart is het samenspelvan activiteiten en procedures voorhet eerst in de praktijk getoetst.

IsolerenMarc Möderscheim, hoofd Bedrijfs-continuïteit & Veiligheid, legt uitwaarin de procedure bio-besmettingvan het RIVM zich onderscheidt vande OGS-procedures van de regionalebrandweren: “Bij een biologisch inci-dent draait alles om het isoleren vande besmettingsbron. De veiligheids-maatregelen rond laboratoria waarmet bacteriën en virussen wordt ge-werkt, zijn zo streng dat bij een onge-val de besmetting in principe altijdbeperkt blijft tot de betrokken labora-toriumruimte. Bij het optreden vanbedrijfshulpverleners en brandweer inzo’n ruimte moeten we er dus voorzorgen dat dat ook zo blijft. De labora-toriumprocessen zijn zodanig georga-niseerd dat bij het werken met risico-volle biologische stoffen nooit meerdan twee of drie mensen in een labo-ratorium aanwezig zijn. Moeten zij naeen incident worden gered, dan zor-gen we er ook voor dat nooit meerhulpverleners die ruimte betreden danstrikt noodzakelijk is. Slachtoffers enhulpverleners worden dan in een afge-

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

Het RIVM-complex in Bilthoven teltmeer dan vijftig gebouwen, waar zo’n1500 mensen werken. Het is het natio-nale kennis- en researchcentrum ophet gebied van gevaarlijke stoffen,milieu en volksgezondheid en op hetterrein bevinden zich tal van laborato-ria waar onderzoek wordt gedaan naarchemische stoffen en biologische agen-tia. De veiligheidsmaatregelen op hetterrein en in de laboratoria zijn bijzon-der streng en de kans op ernstige onge-vallen is klein, maar niet nul.Bij een incident of calamiteit op hetterrein zijn de overheidshulpdienstenaangewezen op de bij het RIVM aan-wezige specialistische kennis en des-kundigheid en op een uitstekend toe-geruste bedrijfshulpverleningsorgani-satie. De organisatie is erop ingerichtom incidenten zoveel mogelijk zelf-standig op te lossen en de effectenbinnen de muren van het betrokkenlaboratorium te houden.

AanscherpingIn 2010 onderzocht het RIVM hoegoed de organisatie was voorbereid opincidenten met biologische stoffen.Er bleek nog wel het een en ander teverbeteren en aan te scherpen, metname op het gebied van melding enalarmering, informatieoverdracht enprocedures. Na evaluatie van een serieoefeningen is onder leiding van bevel-voerder Mathijs van Eck van de be-drijfsbrandweer RIVM een nieuw pak-ket preparatieproducten samengesteldom de hulpverlening bij biologischeincidenten te structureren. Er zijnaandachtskaarten gemaakt, die de

Na ontsmetting worden de slachtoffers in een wegwerpoverall naar buiten gebracht.

Voorzichtigeverkenningvan buiten af.

Voorzichtigeverkenningvan buiten af.

Page 13: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

Brandweerin actie

13

D

D

naastgelegen panden. Een geluk daar-bij was dat er in de directe omgevinggeen andere woningen met rietendaken stonden want er was een be-hoorlijke hoeveelheid vliegvuur.”Een complicatie was dat er in de om-geving van de brandende villa geengeboorde brandputten waren, zodatalleen bluswater uit brandkranen konworden onttrokken. “Dat was eenkwestie van in de wijk strategischbrandkranen op verschillende leidin-gen zoeken, omdat we veel waternodig hadden. Toen de waterwinningwas opgebouwd, konden we het vuurmet meerdere lagedrukstralen en het

waterkanon van de autoladder snelafblussen.”Omdat het rieten dak volledig was af-gebrand, kende deze brand een kortenablusfase. Rond middernacht werdde blussing beëindigd, waarna de een-heden gefaseerd konden inrukken.De brand is vermoedelijk ontstaandoor een technisch defect op de zol-der. Om de repressieve dekking in degemeente te waarborgen, werd de postGroenekan tijdens de brandbestrij-dingsoperatie op ‘stand-by’ gezet.

Rob Jastrzebski

kapspecialisten van Werkhoven enCothen-Langbroek gealarmeerd.Eenmaal ter plaatse konden zij onver-richter zake weer inrukken, omdatbijna al het riet al was weggebrand.Volgens Officier van Dienst RonSchoenmaker ontwikkelde de brandin de villa zich verrassend snel. “Debrand is op de zolder ontstaan en wasal heel snel uitslaand. Nog voordat wede eerste stralen konden inzetten, hadhet vuur zich al over de volle breedtevan het dak verspreid. Aan de woningzelf konden we dus niets meer redden,zodat we ons in eerste instantie con-centreerden op het veiligstellen van

De enige eer die de brandweer dan ooknog kon behalen was het veiligstellenvan de belendingen.Aan de alarmering en de opschalinglag het niet. Al in de aanrijfaseschaalde de bevelvoerder op grondvan de meldingen op naar middel-brand, waarna de OvD ter plaatse hetincident bevorderde tot ‘grote brand’.Vier blusvoertuigen van de postenBilthoven, De Bilt en Maartensdijkrukten uit, evenals de Bilthovenseautoladder. Omdat bij de eerste mel-ding al duidelijk was dat het om eenpand met een rieten kap ging, werdenconform de procedure ook de rieten-

specifieke aandachtspunten en proce-dures voor incidentbestrijding in deA2-tunnel bij Leidsche Rijn, operatio-nele informatie over het nieuweschuimblusvoertuig dat dit voorjaarin dienst wordt gesteld en over deorganisatie voor grootschalige hulp-verlening en de daarvoor beschikbarehaakarmbakken met uitrusting.De vakgroep heeft ook de wensen vande gebruikers geïnventariseerd omzicht te krijgen op wat men qua vormen inhoud nog veranderd zou willenzien. Bij die inventarisatie is onderandere gebleken dat gebruikers hetformaat soms als lastig ervaren. Hetzou volgens sommige functionarissennog compacter mogen en vooral dun-ner. Ook is er behoefte aan een digi-tale versie die via de mobiele data-terminal geraadpleegd kan worden.De vakgroep heeft kennisgenomenvan de wensen en opmerkingen vande gebruikers en onderzoekt aan welkewensen tegemoet kan worden geko-

men. Ramón Müller: “Het mooie vanhet naslagwerk is dat de input wordtgeleverd door mensen uit de repres-sieve praktijk. Het is dus een naslag-werk voor en door het veld, dat doorde inbreng vanuit die praktijk steedscompleter en beter wordt.

Rob Jastrzebski

Ramón Müller: “Het repressief zakboek iseen product voor en door het veld.”

tuaties zoals instorting en flashover.Ramón Müller, voorzitter van de vak-groep, vat samen: “Incidentbestrijdingwordt steeds complexer. Als bevel-voerder of OvD moet je aan zoveeldingen tegelijk denken dat het nuttigkan zijn om het zakboek te raadplegenom te checken of je niets over hethoofd hebt gezien. Het repressief na-slagwerk behoort in feite tot de stan-daarduitrusting van alle repressief lei-dinggevenden bij de brandweer. Iedereaspirant-bevelvoerder die aan zijnopleiding bij de VRU begint, krijgtal aan het begin van de leergang eenexemplaar mee.”De VRU heeft bij de invoering in2008 gekozen voor een compact ring-bandje op A5-formaat met een losbla-dig systeem, omdat aanvullingen enwijzigingen dan gemakkelijk en regel-matig kunnen worden verwerkt, zon-der dat het hele boekwerkje vervan-gen hoeft te worden. Zo worden ditjaar aanvullingen opgenomen met

De vakgroep repressief naslagwerkheeft vorig jaar een enquête gehoudenonder de bevelvoerenden bij de brand-weer, om zich een beeld te vormen vande waardering voor het zakboek. Daar-uit blijkt dat het naslagwerk, twee jaarna het verschijnen van de eerste uit-gave, in een duidelijke informatie-behoefte voorziet. Zo’n 73 procent vande ondervraagde leidinggevenden geeftaan het zakboek altijd bij zich te dra-gen. Negenenzestig procent raadpleegthet boekje regelmatig bij incidentenen 72 procent bij opleiden en oefenen.Als handzame checklist en vraagbaakvoor de repressieve praktijk heeft hetzich dan ook ruimschoots bewezen.Het oorspronkelijk doel van hetrepressief zakboek is bevelvoerders enofficieren van dienst een handzamesamenvatting mee te geven van rele-vante procedures en protocollen,vuistregels voor de operationele inzetbij brand en hulpverlening en aan-dachtspunten voor bijzondere risicosi-

Binnenkort beschikbaar voor alle bevelvoerders en officieren van dienst in de regio: een update van het repressief zak-boek. Het naslagwerk wordt jaarlijks voorzien van aanpassingen en aanvullingen, zodat de repressieve leidinggevendenup to date zijn geïnformeerd over procedures en andere aspecten die tijdens een inzet van belang kunnen zijn.

Grote villabrandin Bilthoven

FOT

O:M

ENN

OBA

USC

H

Update repressief zakboekFO

TO

:RO

BJA

STR

ZEBSK

I

Bij een rietendakbrand moet je er snel bij zijn om nog iets te kunnen redden. Maar op vrijdagavond 18 maart ging het in Bilthoven zo snel dat er niets meerte redden viel. Rond negen uur ’s avonds werd de post Bilthoven gealarmeerd met de melding dat er rook kwam uit het rieten dak van een woning aan deNicolailaan. Toen de eerste bluseenheid enkele minuten later arriveerde, stond het pand al vrijwel helemaal in lichterlaaie.

Page 14: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

brandveiligheidsbewustzijn bij studen-ten relatief laag is. De afgelopen jarenhebben verspreid in het land meerderebranden in studentenpanden gewoed,waarbij helaas ook slachtoffers warente betreuren. We weten dus waarvoorwe het doen. Om meer inzicht te krij-gen in de factoren die het brandrisicoin studentenhuizen bepalen, willenwe onder andere een testomgeving in-richten, waar we met een combinatievan brandweerexpertise en gedrags-deskundigen willen onderzoeken hoestudenten op brandonveilige situatiesen op brand in hun woning reageren.”Verminderd zelfredzamen, ouderen enmensen met een fysieke of verstande-lijke beperking, krijgen bijzondereaandacht in het project. Bron heeftinmiddels aardig wat ervaring metbrandveiligheidsprojecten voor diedoelgroep, vanwege zijn jarenlangesamenwerking met de Taskforce Han-dicap en Lokale Samenleving, dieonder andere heeft geresulteerd ineen instructiefilm voor hulpverlenersover het omgaan met mensen met be-perkingen bij brand en andere nood-situaties.Bron vervolgt: “Maar in principe isiedereen die in zijn woning doorbrand wordt overvallen verminderdzelfredzaam. De uitdaging is dus men-sen meer risicobewust te maken en zeeen zetje in de goede richting tegeven bij het brandveilig inrichtenvan hun woning. Het 1001 rookmel-dersproject dat in Utrecht en Amers-foort van start is gegaan, draagt hierook aan bij.”

Samenleving verandertBron wijst op de veranderende samen-stelling van de samenleving als eenvan de achterliggende redenen vooreen nieuwe brandveiligheidsvisie. Hijbecijfert dat Nederland in 2045 naarschatting zes miljoen inwoners telt inde categorie 50-plus, waarvan eenwezenlijk deel bestaat uit ouderen en

mensen met een fysieke of verstande-lijke beperking of een chronische aan-doening: omstandigheden die hunmogelijkheden om zichzelf bij brandte redden beperken.

Redding en realiteit“De algemene gedachte in de samen-leving is dat de brandweer mensen bijbrand wel komt redden, maar de ver-wachtingen over die reddende taakmoeten we wel temperen. Natuurlijkkomt de brandweer en natuurlijk doenwe wat we kunnen om mensen te red-den en branden in de kiem te smoren.Maar de realiteit is dat een beginnen-de brand in een hedendaagse woningals gevolg van de grote hoeveelhedenkunststoffen in de inrichting al bin-nen anderhalve minuut leidt tot eenonoverleefbare situatie. En dat terwijlde brandweer in de meest ideale situ-atie pas na zes tot acht minuten terplaatse is. Dat is onze realiteit. Alswe dat goed weten te communicerenrichting de burgers en hen met goedeadviezen ondersteunen bij het verbe-teren van hun eigen brandveiligheid,kunnen we grote winst behalen.”

Landelijk zijn er tal van lokale enregionale initiatieven om het ‘brand-veilig leven’ te bevorderen. Met hetmotto ‘duizend bloemen bloeien’ wilde NVBR proberen de beste initiatie-ven te bundelen, zodat regio’s kunnenleren van ervaringen van anderen.Duizend bloemen, die samenkomen inéén gemengd boeket brandveiligheid.De VRU levert ook zijn aandeel in datboeket. Wordt vervolgd.

Rob Jastrzebski

- levens redden aan de voorkant

M

Op naar de finish! Het VRU-teamtijdens de Vierdaagse van 2010.

Maak burgers bewuster van het brand-risico in hun woon- en werkomgevingen vergroot hun zelfredzaamheid.Aanhakend bij het landelijk projectgaat de VRU drie pilots ondersteunen,gericht op studenten, aandachts-wijken en verminderd zelfredzamen.

Een nieuwe visie op brandveiligheiden een nieuw bedrijfsmodel voor debrandweer; dat zijn de topics in hetbrandweerveld voor de komendedecennia. Ontwikkelingen die voort-komen uit de ‘strategische reis’ vande branchevereniging NVBR en diemoeten leiden tot een nieuw typebrandweerorganisatie. Natuurlijk,de brandweer zal ook in de toekomstbranden blijven blussen, maar zal ookmeer energie steken in risicobeheer-sing en preventie dan nu het geval is.Via nieuwe samenwerkingsalliantiesmet maatschappelijke partners enmeer eigen verantwoordelijkheidvoor burgers en ondernemers. Dathet werkt is de afgelopen jaren al ge-bleken in zogenaamde ‘communitysafetyprojecten’ in Groot-Brittannië,in het bijzonder in Liverpool. Sindsde brandweer daar samen met woning-corporaties en gemeentelijke instan-ties wijken met kwetsbare bewoners-groepen in is getrokken, achter dedeuren van probleemhuishoudensheeft gekeken en is begonnen met hetuitdelen van gratis rookmelders, ishet aantal brandslachtoffers specta-culair gedaald. Ook de VRU richtzich met het in ontwikkeling zijndeproject ‘Brandveilig leven’ opkwetsbare groepen.

Verminderd zelfredzaam“Een van de doelgroepen waar we onsnadrukkelijk op willen gaan richtenis de studentenwereld”, verklaart pro-jectleider Evert Bron. “Onderzoekleert dat studentenwoningen vaak eenlager brandveiligheidsniveau kennendan reguliere woningen en dat het

Brandbestrijding en mensen redden zijn al sinds mensenheugenis kerntaken van de brandweer.Maar er kunnen veel meer mensenlevens worden gered met slimme maatregelen aan de voorkantvan de veiligheidsketen dan met meer paraatheid en snellere responstijden in de repressiefase.Die gedachte is leidend in het project ‘Brandveilig leven’ van de Nederlandse Vereniging voorBrandweerzorg en Rampenbestrijding.

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

Meer informatie bij:Evert Bron via [email protected]

‘Stralende’ heldenTerwijl wij na een uitruk rustig terugreden naar de

post, vond tussen de ploegleden in het voertuig een

stevige discussie plaats. Rode draad was het feit dat

Japanse brandweerlieden in Fukushima ingezet

werden om, alle gevaren voor hun gezondheid ten

spijt, kernreactoren vol te pomp met tonnen zee-

water en een brand in een reactor te blussen.

De gevolgen van de aardbeving en de daaropvol-

gende tsunami in Japan zijn desastreus te noemen.

Een rampgebied met een onvoorstelbare omvang

van 35.000 vierkante kilometer. Veel steden langs

de 640 kilometer lange kustlijn zijn compleet weg-

gevaagd of grotendeels verwoest. Het dodental is

bijgesteld naar meer dan 10.000 en er worden nog

ruim 10.000mensen vermist.

Door onvoldoende bescherming van de reserve

elektriciteitssystemen, viel door de zes meter hoge

watervloed de noodstroomvoorziening uit in het

kerncentralecomplex Fukushima. Daardoor stopte

de koeling in het koelbad voor gebruikte splijtstof-

staven. Explosies en brand volgden elkaar in rap

tempo op. Om het tij te keren werden blushelikopters

ingezet, die water over de beschadigde reactor-

gebouwen stortten. Maar omdat de piloten daarbij

teveel straling dreigden op te lopen, werden die

vluchten stilgelegd. Dappere brandweerlieden deden

daarna hun best om met waterkanonnen te voor-

komen dat de drooggekookte splijtstofstaven

zouden smelten. De straling die de brandweerlieden

opliepen tijdens die werkzaamheden, was vele malen

hoger dan gewenst, maar zou geen blijvende schade

voor de gezondheid opleveren, was hen verteld.

“Ze bekijken het echt maar”, klonk het uit de mond

van een van de geïrriteerde waterploegleden.

“Als ik voor zo’n incident opgeroepen zou worden,

koos ik echt voor mijn eigen leven. Ze zoeken maar

een ander.”

Een collega van de aanvalsploeg keek hem fronsend

aan en zei “Zou jij dan echt weigeren om een

gezamenlijke opdracht uit te voeren, die het lot van

je land en haar bewoners kan keren? Volgens mij is

dat geen optie.”

“Wat vind jij daarvan Frits?”, vroeg de chauffeur

naast mij. “Tja”, zei ik, “als hulpverlener sta je vaak

voor een dilemma. Je zal er maar voor komen te

staan! De ramp in Japan en de tragiek van de kern-

centrales is vele malen groter van omvang en

ingrijpender dan een calamiteit zoals een chemie-

brand in Moerdijk. Ik ga er vanuit dat de brandweer-

lieden die worden ingezet om het land en de

bewoners te redden, weten dat ze straling oplopen

en dat men uiterst zorgvuldig zal omgaan met de

maximale aanvaardbare stralingsdosis. Hoe klein die

ook zal zijn, de opname van ‘psychologische straling’

zal enorm zijn. Je vecht immers tegen een onzicht-

bare en gevaarlijke vijand. Ik heb in ieder geval bui-

tengewoon veel bewondering voor deze ‘stralende’

helden, die met gevaar voor eigen leven anderen wil-

len beschermen. Hulde aan die hulpverleners toch?”

Frits Juvert

14

Gehoordopdeachterbank

brandweerzorg

FOT

O:I

STO

CK

PHO

TO

Page 15: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

staat voor de aanpak binnen zijn ge-meente: “Houten gaat zeer professio-neel om met crisisbeheersing.” Evenverschijnt een lach op zijn gezicht,natuurlijk zeg je dat over je eigen ge-meente. Maar de feiten liggen er: “In2005 is mijn voorganger aan de slaggegaan om de crisisbeheersing binnende gemeenteorganisatie te borgen, aande hand van het verbeterplan crisisbe-heersing. Sindsdien heeft dit onder-werp veel aandacht gekregen. Iedereafdeling heeft een afdelingsprestatie-plan waarin wordt aangegeven wat dieafdeling in een jaar gaat doen. Bij hetop orde brengen van de crisisbeheer-sing is in elk afdelingsprestatieplanvastgelegd hoeveel uren er voor crisis-beheersing nodig zijn en is elke afde-ling een prestatieverplichting aange-

gaan om het afgesproken aantal urendaadwerkelijk te besteden. Dat bete-kent dat ik als ACB niet meer deronde hoef te doen om bij iedereen tebedelen om uren.”

Verantwoordelijkheid enuitvoeringHoe gaat dat in de praktijk? De erva-ring leert dat het niet alleen om urengaat, maar ook om de beschikbaarheidvan bepaalde functionarissen met cri-sisbeheersing als neventaak. Maring:“Per proces is een procesverantwoor-delijke aangesteld die verantwoorde-lijk is voor het proces an sich en eind-verantwoordelijk is voor het draai-boek en het opleiden en opgeleidhouden van medewerkers. De proces-verantwoordelijken zijn in het dage-

Hoe stel je als gemeente veilig dat je medewerkers die een functie vervullen bij de gemeente-lijke crisisbeheersing hun uren daarvoor maken? Waar en hoe borg je dat daarbij de juisteonderwerpen en activiteiten aan bod komen? En hoe zit het met de mogelijke rol vanexpertteams bij een crisis? Vragen waar Bart-Jan Maring, adviseur crisisbeheersing vande gemeente Houten, een duidelijk antwoord op heeft.

Nooit meer bedelen omuren…Crisisbeheersing in de gemeente Houten Colleges kijken achter de schermen

vandeVRUpagina 16

Cor deVos en de tweede rondelangs de Utrechtse gemeenten

pagina 17

De crisis, de nafase endegemeentesecretaris

pagina 18

In dit katern:

D

FOTO: WIL GROENHUIJSEN

De gemeente Houten, zo’n 48.000 zie-len groot, bestaat uit de kernen Hou-ten, Schalkwijk, ’t Goy en Tull en’t Waal en staat wat speciale risico’sbetreft niet op de kaart. Maring: “Wehebben geen Brzo-bedrijven, maarwel het Amsterdam-Rijnkanaal, hetdrukst bevaren kanaal van Nederland.Daarnaast hebben we te maken methet vervoer van gevaarlijke stoffenover zowel de A27 als het spoor en isdoor de nabijheid van de Lek hoogwater een risico. Al zijn dit geen spe-cifiek lokale risico’s, je hebt hiermeewel meteen de twee onderkendemaatrampen binnen de VRU te pak-ken.”

Het afdelingsprestatieplanMaring is stellig in zijn antwoorden en

FOT

O:W

ILG

RO

ENH

UIJSE

N

bevolkingszorg

Page 16: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

16

FOT

O:W

ILG

RO

ENH

UIJSE

N

het GMT, en daarmee de sturing,lokaal te houden. De actiecentra zelfzijn uitvoerend. Door deze constructiebestaat je ondersteuning uit handjes enhoud je zelf de regie in handen.”

Piet Peeters

hier zo’n 180 mensen opgeleid en ge-oefend houden, dat is haast niet op tebrengen. Het kan bijna niet andersdan dat je naar districtelijke, dan welregionale actiecentra gaat. De plaatse-lijke autonomie kun je borgen door

werken. Dat laatste kan ook wordengebruikt voor uitvaartverzorging enprimaire levensbehoeften.”

Crisisbeheersing ende toekomstWaar moet het allemaal naar toe metde crisisbeheersing, onder meer in hetlicht van de nieuwe wet? Maring: “Alsgemeente hebben we nog niet echtnagedacht over een eventuele nieuwestructuur van de crisisorganisatie zoalsin het Referentiekader Regionaal Cri-sisplan 2009 wordt aangegeven. Dat isiets waarover regiobreed moet wordennagedacht en dat vanuit de regio eenplaats en inhoud moet krijgen. Uiter-aard denken we als Houten hier wel inmee. Wellicht is dit een goed momentom ook eens de hele structuur binnende crisisorganisatie onder de loep tenemen. Voldoet deze nog wel? Is hetniet beter om kortere lijnen te hante-ren?” En de inzet van expertteams, omnog een hot topic in crisisbeheersings-land te noemen? Maring: “Ik wil eenstap verder zetten, ik denk dat je naareen situatie toe moet met regionale ofdistrictelijke actiecentra, bemenstdoor specialisten op het gebied vangemeentelijke processen. Als ik naarmijn eigen gemeente kijk, moeten we

lijks leven afdelingshoofden en heb-ben dus volle agenda’s. Voor de uit-voering hebben we daarom coördina-toren aangesteld, voor het merendeelhoofden actiecentra binnen de crisis-beheersingsorganisatie. Met die coör-dinatoren heb ik eens in de zes wekenoverleg over actuele zaken. De basisvan wat we aan crisisbeheersing jaar-lijks doen is opgenomen in het jaar-plan crisisbeheersing. Daarin staanvoor dat jaar alle activiteiten met be-trekking tot planvorming (zoals hetbijhouden van de draaiboeken en hetactueel houden van de alarmeringslijs-ten), de OTO-kalender voor dat jaaren de lokale en regionale projectenwaar we aan deelnemen. Al met alvormen de afdelingsprestatieplannenen het jaarplan een uitstekende bor-ging. De aandacht die het college ende directie voor dit onderwerp hebbendraagt daar sterk aan bij. Ze laten dui-delijk merken hier veel belang aan tehechten.” En zelf, hoe zit het met debeschikbaarheid van de ACB? Maring:“We draaien met een pool van vijfmensen een hard piket. Ook voor eenaantal van de gemeentelijke processen– voorlichting, CRIB, opvang & ver-zorging en ondersteuning - bestaat eenhard piket, net zoals voor openbare

"Wellicht is dit een goed moment om ook eens de hele

structuur binnen de crisisorganisatie onder de loep te nemen.

Voldoet deze nog wel? Is het niet beter om kortere lijnen te

hanteren?”

De veiligheidsregio is van de gemeenten en werkt voor de gemeenten, maar wat gebeurt er zoal achter de schermen van deorganisatie? Om de gemeentelijke organisaties daar meer inzicht in te geven, biedt de VRU sinds afgelopen najaar werkbezoekenaan aan de colleges van burgemeester en wethouders. Het eerste werkbezoek werd in oktober gebracht door het college vanNieuwegein. Inmiddels hebben al circa tien gemeenten gebruik gemaakt van de gelegenheid om de VRU via een bestuurlijkwerkbezoek te leren kennen.

DDe gemeentebestuurders worden ont-vangen in het Centrum voor Open-bare Veiligheid in Utrecht, waar hetRegionaal Operationeel Centrum ende gemeenschappelijke meldkamerzijn gevestigd. Zo krijgen de gasteneen goed beeld van het functionerenvan deze vitale schakels in de crisis-beheersingsketen. De gemeenschappe-lijke meldkamer is de spin in het webvan de hulpverlening en het eersteaanspreekpunt voor burgers die 112bellen. Het Regionaal OperationeelTeam levert tijdens een groot incident

ook ondersteuning aan het gemeente-lijk beleidsteam.

Spil in alarmeringOp 12 april bracht het college vanB&W van Eemnes een bezoek aan hetCOV. Na een inleidende presentatieover de regionale crisisorganisatie ende relatie met de gemeentelijke crisis-beheersingsprocessen, kregen de Eem-nesser bestuursleden een rondleidingover de gemeenschappelijke meld-kamer, die op dit moment juist vaneen nieuwe technische inrichting

wordt voorzien. De GMU is een ge-meenschappelijke voorziening voorde 26 Utrechtse gemeenten, die nietalleen de operationele hulpverleningin de regio aanstuurt, maar die ook despil is in de alarmering van de ge-meentelijke processen.

InformatiepositieOverduidelijk is dat een meldkameranno 2011 niet meer kan zonderhoogwaardige techniek die de centra-listen ondersteunt. Generieke tech-niek voor alle disciplines, zoals het ge-meenschappelijk meldkamersysteemGMS, maar ook specifieke applicatiesvoor ambulancezorg, brandweer enpolitie. Het belang van geografischeinformatiesystemen en operationeledatabases voor de sturing van de ope-rationele processen werd aangetoond,evenals de meerwaarde van camera-toezicht op de politiemeldkamer.De Collegeleden uit Eemnes toondenzich onder de indruk van de omvangen de professionaliteit van de meld-kamerorganisatie. BurgemeesterRoland van Benthem vatte zijn bevin-dingen na de rondleiding samen:“Ik heb ervaren dat de meldkamer alscentrale spil in de crisisbeheersings-organisatie een hele goede informatie-positie heeft. Dat is ook voor mij alsburgemeester belangrijk, want ik moeter bij incidenten en rampen op kun-nen vertrouwen dat ik tijdig de juisteinformatie krijg, om mijn eigen be-stuurlijke processen goed te kunnenuitvoeren. Het was een zeer leerzaambezoek.

Ook de drie wethouders die de burge-meester vergezelden zeiden een leer-zame presentatie te hebben gehad.Wethouder Bram Wondergem: “Hetis goed dat het gemeentebestuur in-zicht heeft in hoe de processen achterde hulpverlening functioneren. Oplokaal niveau worden wij door burgersaangesproken als er zaken niet goedgaan bij incidentmeldingen. Danmoet je als bestuurder die burgers ookkunnen uitleggen hoe de organisatiewerkt en dat zij bij een telefonischehulpvraag geen lokale centralist inEemnes aan de lijn krijgen, maar eengrote meldkamer in Utrecht. Demeeste burgers hebben er geen ideevan wat er allemaal aan de anderekant van de lijn gebeurt als ze 112 bel-len.”

WethoudersHet Eemnesser college heeft dat in-zicht nu wel. Burgemeester Van Bent-hem zei er ook sterk aan te hechtendat de bestuurlijke werkbezoeken nietalleen door burgemeesters wordenbezocht maar ook door wethouders.“Veiligheid is te lang gezien als eenexclusieve aangelegenheid voor deburgemeester, maar ook wethoudersdragen mede verantwoordelijkheidvoor de openbare veiligheid. Ik vindhet dan ook belangrijk dat we dit alscollege gezamenlijk doen.”

Rob Jastrzebski

bevolkingszorg

Meer informatie bij:Adriaan Buitink via [email protected]

Colleges kijken achter de schermen van de VRU

Het college van Eemnes krijgt uitleg over de processen op de GMU.

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

Page 17: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

zich horen als het ging over de ge-meentelijke processen binnen de crisis-beheersing. Wat vindt de Vos, omkij-kend, van de veranderingen die zichde afgelopen jaren binnen de VRUhebben voorgedaan? “Een van de be-langrijkste veranderingen is natuurlijkde regionalisering van de brandweer.Lange tijd is daar de meeste aandachtnaar uitgegaan. Hoe begrijpelijk datook is als je plotseling de hele uitvoe-rende poot van de brandweer binnens-huis hebt, de VRU moet heel erg op-passen om niet een te ‘rode’ organisatiete worden. Ook de andere kolommenhebben aandacht nodig. Ik zou er voorwillen pleiten om de gemeentelijkekolom weer herkenbaarder te maken,veel mensen vinden het jammer dathet BGC verdwenen is, ze missen het.De VRU moet zich vooral dienstbaaropstellen tegenover de gemeenten:wat kunnen we voor hen betekenen?”

En zelf, wat zijn de plannen van DeVos voor zijn eigen toekomst? “Aan-dacht geven aan het thuisfront, dat isheel belangrijk. Verder sta ik positieftegenover het bekleden van maat-schappelijke functies.” Hij lacht. “Maardaar zeg ik nog niet te veel over.”De Vos blijft in beweging de komendejaren, net als de VRU dat ongetwijfeldzal doen.

Piet Peeters

crisis op te lossen, maar gemeentenzien dat niet zo. Je moet als gemeenteje beste mensen naar het ROT sturen,want daar gebeurt het uiteindelijkvoor wat betreft de dingen waar je alsgemeente over gaat: de effecten vaneen calamiteit. Dat is in een GBTuiteindelijk maar heel weinig aan deorde, daar gaat het vooral over hoe jeop termijn met een crisis omgaat. EenOperationeel Leider is een crucialefiguur in de hele crisisbeheersing,maar dat staat nog niet bij alle advi-seurs crisisbeheersing op het netvlies.Er wordt nog teveel gedacht dat hetGBT de crisis op moet lossen. In zijnalgemeenheid is de inbedding van degemeentelijke kolom in het ROT eenaandachtspunt voor de toekomst.”

AfscheidVoor De Vos was de terugkoppelingover de tweede ronde langs de VRU-gemeenten één van zijn laatste wapen-feiten als bestuurlid van de VRU.Op 1 mei gaat hij met pensioen enneemt hij afscheid als burgemeestervan Nieuwegein en van zijn functiesbinnen de VRU. Cor de Vos is betrok-ken geweest bij diverse veranderproces-sen. In het Dagelijks bestuur was hijportefeuillehouder informatiemanage-ment, uit hoofde waarvan hij zich bezighield met informatiebeleid, het infor-matiemanagement op de meldkameren met netcentrisch werken. Hij wasbetrokken bij de business case van demogelijke samenvoeging van de meld-kamers van de VRU, Flevoland enGooi en Vechtstreek en liet vaak van 17

D

Meer informatie bij:Marion Schilder [email protected]

Crisiscommunicatie en Opvang enverzorging, en dat op een beperktniveau.”

De toekomstWat betekenen de resultaten van dezetweede ronde voor de toekomst? DeVos: “Juist omdat de gemeentelijkedeelprocessen zo weinig in gebruikzijn, zullen gemeenten zich meer moe-ten gaan verlaten op experts. We wil-len naar een situatie toe waarin bijeen crisis een expertteam vanuit deVRU de betreffende gemeente gaatondersteunen. Actief, niet pas nadater een verzoek om ondersteuningwordt gedaan. De VRU zou dat moe-ten willen leveren aan de gemeenten,zodat we met elkaar een goed productleveren.” Wie gaan een dergelijkexpertteam vormen? “Uit de huidigepool van functionarissen in de crisis-beheersing zou je high potentials kun-nen selecteren die je extra opleidt enoefent, zodat ze een gemeente die daarbehoefte aan heeft kunnen helpen bijde uitvoering van het bewuste deel-proces. Die ondersteuning kan lei-dinggevend of adviserend zijn. Bij deandere verbeterpunten springt metname (crisis)communicatie eruit. Datdeelproces heeft absoluut versterkingnodig, wellicht is het verstandig omdat naar regionaal niveau te tillen.”

De perceptie van het ROTEen ander punt is de rol van het ROT.De Vos: “Voor heel veel mensen is eenROT iets dat buiten hun belevingvalt. Een ROT is bezig voor jou de

De eerste ronde: BGC enactieprogrammaJaren geleden maakte Cor de Vossamen met een aantal andere burge-meesters een ronde langs alle Utrecht-se gemeenten om te inventariserenwat de ideeën en wensen waren overeen regionaal afgestemde aanpak vande gemeentelijke crisisbeheersing ende wijze waarop de gemeentelijkekolom binnen de VRU gestalte moestkrijgen. Het resultaat hiervan was degeboorte van het Bureaugemeentelijke crisisbeheersing (BGC)als onderdeel van de centrale VRU-organisatie en het door hen opgezetteactieprogramma Versterking gemeen-telijke processen rampenbestrijding.Daarmee kreeg de gemeentelijkekolom een volwaardige plaats binnende VRU, iets dat niet in alle 25 Neder-landse veiligheidsregio’s een vanzelf-sprekendheid is. De Vos: “In de afge-lopen jaren hebben we mede dankzijde extra aandacht voor de gemeente-lijke crisisbeheersing behoorlijk watstappen vooruit gedaan: kijk maarnaar zaken als OTO (opleiden, trai-nen en oefenen) en poolvorming.”

InventarisatieInmiddels zijn we zes jaar verder. Waarstaan we nu en wat is de volgendestap? Om dat te inventariseren sprakDe Vos, samen met collega-burge-meesters Van de Groep van Bunscho-ten en Gerritsen van De Bilt, opnieuwmet de burgemeesters, gemeentesecre-tarissen en adviseurs crisisbeheersingvan alle VRU-gemeenten. De Vos:“Naast tevredenheid over wat er isbereikt kwam uit de gesprekken naarvoren dat er nog steeds gemeentenzijn die hun zaakjes niet goed voor el-kaar hebben. Dat komt deels omdat teweinig aandacht wordt besteed aan dekwaliteit van de gemeentelijke proces-sen, deels omdat gemeenten voortdu-rend worden geconfronteerd met hetdoorstromen van medewerkers waar-door steeds nieuwe mensen moetenworden opgeleid. Deelname aan OTOis nog te vrijblijvend, op dat puntmoeten we elkaar als gemeentenscherper houden. Voor gemeentefunc-tionarissen is crisisbeheersing geenhoofdtaak, ze doen het erbij. Al met alhebben we geconstateerd dat de crisis-beheersing binnen de Utrechtse ge-meenten nog onvoldoende geborgd is.Daarnaast is er gebrek aan ervaring enroutine. We hebben geïnventariseerdhoe vaak we binnen de VRU de afge-lopen jaren te maken hebben gehadmet een GRIP 3 of 4 situatie. Geenenkele keer. Welke ervaring hebbengemeenten dus op kunnen doen?Of de gemeentelijke kolom een grotecrisis of ramp aan kan is feitelijk nognooit beproefd. Wat daadwerkelijkaan bod is gekomen is voornamelijk

bevolkingszorg

Crisisbeheersing 2.0Cor de Vos en de tweede ronde langs de Utrechtse gemeentenSinds 2005 is de gemeentelijke kolom ingebed in de VRU-organisatie, op een manier die in sommige veiligheidsregio’s nogslechts een ambitie is. De afgelopen jaren is vooruitgang geboekt bij de professionalisering van de rol van de gemeente bij decrisisbeheersing. Nu is het tijd voor de volgende stap: wat hebben we bereikt en hoe kunnen we onszelf verder verbeteren?Burgemeester Cor de Vos van Nieuwegein bezocht opnieuw de Utrechtse gemeenten en kijkt naar verleden en toekomst vande gemeentelijke crisisbeheersing.

Cor de Vos: “Al met al hebben we geconstateerd dat de crisisbeheersing binnen de Utrechtse gemeenten nog onvoldoende geborgd is.”

FOT

O:W

ILG

RO

ENH

UIJSE

N

Page 18: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

D

18

GHOR kan slachtofferhulp bieden,de brandweer kan extra brandveilig-heidscontroles uitvoeren. Als ge-meente staan je bijvoorbeeld midde-len als bewonersbijeenkomsten, eenherdenking of een stille tocht ter be-schikking. Het GBT is het team watover dat probleem moet nadenken.Dat moet zich niet bezighouden metprocessen, het operationele aspectmoet je daar weghalen. Realiseer jeals GBT bijvoorbeeld dat mensen wil-len dat er meteen een verantwoorde-lijke identificeerbaar is, bij voorkeuriemand ‘buiten ons’. Dan kan de rustterugkeren. Of dat mensen een digi-taal antwoord (ja of nee) willen opvragen als ‘is de vrijgekomen stof ge-vaarlijk of niet?’ Een ja/nee antwoordhierop is niet te geven, maar de vraagkomt voort uit onrust en daar moet jeiets mee. Al deze vormen van maat-schappelijke onrust, dat is waar het inhet GBT over moet gaan. De gemeen-tesecretaris kan daar een belangrijkerol bij spelen.”

De gemeentesecretarisWelke? Klijnsma: “Voor de gemeente-secretaris zie ik bij een crisis meerderemogelijke functies: (1) hoofd sectiegemeente in het ROT, (2) strategischadviseur in het GBT of (3) aansturendvoorzitter van het team bevolkings-zorg. Dit team heet nu nog GMT,maar de Wet veiligheidsregio’s geeft

aanleiding om dit team bevolkingszorgte noemen. Maar let wel: het feit datiemand in het dagelijks leven gemeen-tesecretaris is zegt niet zo veel overzijn rol in de crisisbeheersingsorgani-satie. Je moet het omdraaien en kijkenwie je nodig hebt, welke kwaliteiteniemand moet hebben om te kunnenfunctioneren bij de rampenbestrijding.Ik ben een voorstander van regionaleinvulling van de oranje kolom waarbijje de functies invult door middel vanpoolvorming. Daarbij is de dagelijkserol van iemand minder relevant. Welis relevant of de functionaris kan vol-doen aan een profielschets. Na eencrisis is de gemeentesecretaris vanuitzijn dagelijks functioneren leidend inde nafase.” Klijnsma sluit af: “Bij degemeentelijke crisisbeheersing en derol die de gemeentesecretaris daarbijheeft zal er het een en ander gaan ver-anderen, en ook moeten veranderen.Maar dat duurt even. Dit soort dingenvergen tijd en inspanning. Vergeetniet dat we er tien jaar over hebbengedaan om een landelijke GRIP-struc-tuur te krijgen.”

Piet Peeters

meer over gaat. Het motto van deverdiepingsdag was daarom: kijk ookeens met een andere bril naar de ram-penbestrijding. Kijk naar de nafase,waarin dingen als duiding, betekenis-geving en maatschappelijke onrustprominent om aandacht vragen, datwat ze in de veiligheidsregio Brabant-Zuidoost de ‘m-factor’ noemen.”

De nafaseOok de nafase van een crisis moet inbreder verband gezien worden.Klijnsma: “Een crisisbeheersingsorga-nisatie wordt ingericht omdat je eencrisis met de normale organisatie nietaankunt. De nafase is het momentwaarop je dat loslaat en de normaleorganisatie het weer gaat overnemen.Dit is ook het moment waarop demaatschappelijke onrust als factorgaat meespelen. Die onrust heeft alleste maken met de onkwetsbaarheid-fantasie die voor ons als mens zo be-langrijk is. We geloven dat wij geennatte voeten zullen krijgen, terwijleen groot deel van de Nederlandsebevolking onder het zeeniveau leeft.Als er dan toch iets gebeurt, wordenwe aangetast in deze fantasie. Je rolals overheid in de nafase is te zorgendat mensen weer verder kunnen methun geloof in onkwetsbaarheid.Maar hoe doe je dat? Dat is waar degemeente om de hoek komt kijken.De politie kan extra surveilleren, de

De ‘m-factor’Al ging het deze dag, die werd bijge-woond door functionarissen van 19Utrechtse gemeenten, voornamelijkom de rol en functie van de gemeente-secretaris, dit onderwerp kan niet losworden gezien van nieuwe denkbeel-den over crisisbeheersing in brederezin. Aldus Bart Klijnsma, die vanuitzijn eigen adviesbureau door het heleland trainingen geeft op dit gebied:“Gemeenten zijn nog steeds erg ge-richt op de bestrijding van de rampof crisis. We komen uit de tijd vanSwiebertje, waarin de burgemeesterzijn laarzen aandeed en de straat opging om de hulpverlening aan te stu-ren. Dat zit nog steeds in onze genen.Maar inmiddels zijn de dingen veran-derd. De betekenis van een rampwordt steeds belangrijker. Burgersstellen de vraag ‘hoe kan het dat ditgebeurt?’” Als ik Bart interview, is hetschietincident in Alphen aan denRijn nog maar net twee dagen oud.De parallel met het thema van de ver-diepingsdag dringt zich op, maar webesluiten daar nu niets mee te doen.Het persoonlijke leed van mensenverdient nu de aandacht, analyses zijnvoor een andere tijd en plaats.Klijnsma vervolgt “Natuurlijk zijn debestrijding van een incident en de ge-meentelijke processen die daarbij eenrol spelen belangrijk, maar de beteke-nisgeving daarna is waar het steeds

De denkbeelden over gemeentelijke crisisbeheersing veranderen. Dat geldt ook voor de rol van de gemeentesecretaris bij eencrisis: moet het een adviseur zijn of een manager? Op 17 maart stond dit onderwerp centraal op de verdiepingsdag gemeente-secretarissen in Zeist, met als thema ‘Nafase en maatschappelijke impact’. Bart Klijnsma was de begeleider van deze dag.

bevolkingszorg

Meer informatie bij:Roel de Graaf via [email protected]

FOT

O:W

ILG

RO

ENH

UIJSE

N

De crisis, de nafase en de gemeentesecretarisVerdiepingsdag snijdt actuele thema’s aan

Page 19: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

DIrisSweerman over kwaliteitsdenkenin een tumultueuze organisatie

pagina 20

BewustwordingHet onderwerp leeft bij verzorgings-en verpleeghuizen. Het ideale mo-ment dus voor een volgende stap,vindt Ivonne Vliek netwerkcoördina-tor GHOR en organisator van de plat-formbijeenkomst. “We hebben deafgelopen maanden nog beter zichtgekregen op alle organisaties voorverzorgings- en verpleeghuizen in deregio. We hebben even overwogenook organisaties voor revalidatie- engeestelijke gezondheidszorg te betrek-ken bij deze platformbijeenkomst,maar die sector zullen we apart bena-deren. Het aantal organisaties is

namelijk enorm. Alleen in onze regiozijn al meer dan zeventig organisatiesvoor verzorgings- en verpleeghuizen.”

“Vorige keer hebben we bewustwor-ding gecreëerd, dit keer willen wepraktische oplossingen bieden. Wezullen aandacht besteden aan hoe jekunt opleiden, trainen en oefenen,we willen praktijkvoorbeelden delenen ideeën uitwisselen.”

Bent u voorbereid op een evacuatie van langer dan 36 uur? Begin dit jaar bleek hoebelangrijk een goede voorbereiding op een dergelijke crisissituatie is. Eind januari evacueerdehet Meander Medisch Centrum alle patiënten van de Amersfoortse locatie Lichtenberg.Het garanderen van de patiëntenzorg, dat stond voorop bij hun besluit te evacueren.Hoe garandeert u de zorgcontinuïteit na een ramp? Hoe goed zijn zorginstellingen in deUtrechtse regio hierop voorbereid? De Veiligheidsregio Utrecht organiseert woensdag 11 meia.s. de eerste platformbijeenkomst Zorgcontinuïteit voor alle verzorgings- en verpleeghuis-organisaties in de regio.

In dit katern:

Deze eerste platformbijeenkomst iseen vervolg op het congres ‘Zorg-continuïteit bij rampen en crises’ datde Veiligheidsregio september 2010organiseerde voor organisaties vanverpleeg- en verzorgingshuizen.Er bleek veel belangstelling voor hetonderwerp en het congres was eensucces. Het zette aan tot nadenkenen de aanwezigen zetten het onder-werp de afgelopen maanden bij hunorganisaties op de agenda. Veel vanhen gingen inmiddels ook praktischaan de slag, bijvoorbeeld met hetopstellen van een zorgcontinuïteits-plan.

FOTO: FRANK NOORDANUS, MEANDER MEDISCH CENTRUM

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

Zorginstellingen praktisch aan de slagmet zorgcontinuïteit

geneeskundigezorg

Oefenen in het verzorgings-

of verpleeghuis zonder

cliënten te belasten

Page 20: Magazine - vru.nlde Moerdijkbrand mediaberichten dat een gifwolk richting Utrechtzou drij - ven en datschadelijkestoffen viade regen in de regio zouden neerslaan, terwijlditnietklopte.

de slag”, kondigt Vliek aan. “We zul-len laten zien hoe je ook heel goedkunt oefenen zonder cliënten te belas-ten. Je moet rekening houden met deimpact van een oefening op cliënten.

Zij schrikken bijvoorbeeld enormwanneer er, tijdens een oefening,ineens allemaal brandweerwagens hetterrein oprijden. Maar dat kun je dusook anders oplossen.”Een tweede workshop besteedt aan-dacht aan de samenwerking met hulp-

‘Lessons Learned’De dag start met twee lezingen. Crisis-coördinator Jan van Dam komt vertel-len over zijn ervaringen tijdens deevacuatie van het Meander MedischCentrum. Iedereen is het erover eensdat de evacuatie probleemloos verliepdankzij een gedegen voorbereiding.Maar er waren ook ‘lessons learned’:wat werkt wel en wat werkt niet inzo’n situatie. Van Dam vertelt er overop 11 mei. Daarnaast deelt een collegavan een verzorgings- en verpleeghuis-organisatie uit de regio zijn ervaringenover het opstellen van een zorgconti-nuïteitsplan.

Praktische workshops“Natuurlijk gaan we ook praktisch aan

verleningsdiensten tijdens een groot-schalige calamiteit. “Wat verwachtende hulpdiensten van de instelling enwat mag een instelling van de hulp-verleningsdiensten verwachten.”

Vliek stelt dat de eerste Platform-bijeenkomst een informatieve dagbelooft te worden waar verzorgings-en verpleeghuisorganisaties zeker hun

20

voordeel mee kunnen doen. “Wesluiten de dag af met ruimte voor dis-cussie. Want natuurlijk zullen er vra-gen en opmerkingen blijven. Maardat is alleen maar goed; dat betekentdat het onderwerp Zorgcontinuïteitin ieder geval de aandacht heeft.”

Mariska Snakenborg

geneeskundigezorg

Eerste Platformbijeenkomst ZorgcontinuïteitDe eerste platformbijeenkomst Zorgcontinuïteit bij rampen en crises voor alle

verzorgings-en verpleeghuisorganisaties wordt georganiseerd op woensdag 11 mei.

De bijeenkomst vindt plaats in Conferentiecentrum Kaap Doorn, in Doorn.

Er zijn aan deze bijeenkomst geen kosten verbonden. Meer informatie?

Neem dan via e-mail contact op met Ivonne Vliek, [email protected] of meldt u aan via:

http://site159.primosite.com/PrimoSite/show.do?ctx=27159,456630&anav=456629

om wel goed te lopen. Daar kwamengoede ideeën uit, die nu worden uit-gewerkt.”

Eigen krachtKwaliteit is een kwestie van langeadem, weet Sweerman uit haar jaren-lange ervaring in het vak bij ondermeer de provincie Noord-Brabant ende gemeente Sint-Oedenrode.“Je moet een jaarcyclus minstens driekeer doorlopen om van structureelkwaliteitsmanagement te kunnenspreken.” Maar onderweg kunnenmedewerkers en relaties al wel ervarendat zaken verbeteren. Het is haarambitie die ontwikkeling bij deVeiligheidsregio Utrecht in gang te

brengen. Daarmee wil ze overigensniet alleen in Utrecht, maar ooklandelijk bijdragen aan de kwaliteitvan de rampenbestrijding. “In denieuwe Wet op de veiligheidsregiostaat één zin over kwaliteit, namelijkdat het bestuur met een kwaliteits-zorgsysteem moet werken. Ik vinddat we als regio’s zelf moeten zorgendat we die ene zin zo goed invullendat er straks geen aanvullende be-sluiten nodig zijn, maar dat duidelijkis dat wij daar als professionals van-uit eigen kennis en kracht voort-durend de kwaliteit van de dienst-verlening mee weten te verbeteren.”

Joke Schaapman

Ze is pas zes weken aan de slag als Adviseur Kwaliteitsmanagement, maar nu al zit haar mailbox vol met vragen uit de organisatie.En dat is ook precies waar ze naar streeft. “Mensen associëren kwaliteitsmanagement met processen, modellen en systemen.Maar het draait om de medewerkers. Als een organisatie de professionaliteit, passie en het plezier van haar mensen weet aan teboren, heb je per definitie een lerende organisatie die werkt aan kwaliteit. En die mogelijkheid ligt er bij de VRU volop.”

Iris Sweerman over kwaliteitsdenken in een tumultueuze organisatieVRUheeft nu kans om structureel leren in te bouwen

ZZe wil iedereen in de organisatie lerenkennen, weten waar medewerkers te-genaan lopen, met welke vragen zeregelmatig worstelen en hoe zij zelfdenken dat de processen aangepastkunnen worden om de organisatie alsgeheel te verbeteren. Haar eersteweken heeft Iris Sweerman gebruiktvoor een uitgebreide introductierondelangs alle managementteams, maarook om te praten én te luisteren naarmedewerkers. Als adviseur wil ze deorganisatie over twee vragen latennadenken. Welke momenten in deverschillende processen die de veilig-heidsregio kent, zijn momenten om teleren – niet alleen bij calamiteiten,maar ook bijvoorbeeld bij het opstel-len en vastleggen van beleid? En ver-volgens ook: hoe ga je daarmee om?“Is de eerste enige reflex om een pro-bleem op te lossen of kijk je ook ver-der, naar wat er precies is gebeurd enwelke oorzaken dat heeft?”

OntzuilingEen organisatie die zoals de VRU ineen veranderingsproces zit, waar nogdagelijks nieuwe mensen binnenkomen en alle processen opnieuwmoeten worden gedefinieerd, heeftvolop kansen kwaliteitsdenken in tevoeren, aldus Sweerman. Zij zal zekergebruik maken van de kennis en erva-ring die is opgedaan met het (recentopnieuw) behalen van het HKZ,maar er is haar ook veel aan gelegenom ook in het kwaliteitsdenken dekolomstructuur te doorbreken. “Metprocessen in de lijn houd ik me alsadviseur niet bezig, maar de centraleafstemming moet wel uniform zijn.Er moeten heldere afspraken liggenover wie wat doet. En het is wel dui-delijk dat alle nieuwe processen nietmeer kolomgericht, maar multidisci-plinair ingericht zijn.”

Sweerman hoopt dat ze de komendetijd met praktische voorbeelden kanlaten zien dat kwaliteitsmanagement

FOT

O:R

OB

JAST

RZE

BSK

I

“Ik heb verschillende belanghebbenden gevraagd waar de belangrijkste knelpunten zitten

en hoe het proces er volgens hen uit moest zien om wel goed te lopen. Daar kwamen goede

ideeën uit, die nu worden uitgewerkt.”

in dat inrichtingsproces geen extrabelasting is, maar dat het juist nu kanhelpen om vragen beheersbaar enbehapbaar te maken. Het samen metverschillende afdelingen opnieuwontwerpen van het totale proces vanbestelling tot betaling, is wat haarbetreft een goed voorproefje. “Erwaren van verschillende afdelingenklachten over dat proces. Doordat hetniet goed liep, kwam het bijvoorbeeldvoor dat facturen vele malen op enneer gestuurd werden tussen verschil-lende afdelingen. Dat zorgde voorwrevel. Ik heb verschillende belang-hebbenden gevraagd waar de belang-rijkste knelpunten zitten en hoe hetproces er volgens hen uit moest zien

Wat verwachten

hulpdiensten tijdens

een calamiteit van

een zorginstelling?