magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf....

17
magazine jaargang 2 • no. 04 • okt 2018 John Timmermans, Koninklijke Kusters Engineering: altijd handen af van het geld Tweede editie symposium ‘Slimmer produceren’ op 13 november in Villa Flora Marc Puyn, Kersten Europe: Ondernemer in de achtergrond

Transcript of magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf....

Page 1: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

magazinejaargang 2 • no. 04 • okt 2018

John Timmermans, Koninklijke Kusters Engineering: altijd handen af van het geld

Tweede editie symposium ‘Slimmer produceren’ op 13 november in Villa Flora

Marc Puyn, Kersten Europe: Ondernemer in de achtergrond

Page 2: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

4 Tweede editie symposium ‘Slimmer produceren’

6 Ondernemer in de achtergrond

8 “ Het is een formule die werkt”

10 Field Lab Robotics: proeftuin voor de fabriek van de toekomst

12 Speciale zonnecollecto-ren gaan vanuit Venlo de hele wereld over

14 Hightech en agrifood ko-men bij ons samen

16 High Potential Crossing Borders als win-winsi-tuatie voor studenten en bedrijven

18 De veelbelovende toekomst van inkjettechnologie

20 Onbekend maakt onbemind?

22 World Wide Services26 Schone rook uit de

schoorsteen van de industrie

29 VDL Nedcar: één van de meest geavanceerde autofabrikanten van Europa

INHOUD

Speerpunten

Recent hebben we als Techno Valley een succesvolle strategie-sessie beleefd. Doel was om samen vast te stellen waar we nu stevig op moeten inzetten om de groei van onze maakbedrij-ven, en daarmee ook de groei van de regio te versnellen. Het enthousiasme in deze sessie heeft veel meer opgeleverd dan we hadden verwacht, en met vereende kracht werken we nu aan het vervolg. We hebben onze grootste gezamenlijke uitdagingen in kaart gebracht en samen gezocht hoe we deze het beste kunnen aanpakken. Er was grote eenstemmigheid en we richten ons nu als maakindustrie op vijf speerpunten.• Branding• War 4 Talent• Circular Design• New Technologies• Procesoptimalisation

Wat ook sterk bij de ondernemers leeft, is dat we niet moeten wachten op anderen, maar vooral zelf het initiatief moeten nemen en dit met elkaar praktisch gaan organiseren. Hand aan de ploeg dus! We hebben besproken dat de ondersteuning breder vanuit de eigen bedrijven zal worden opgepakt met eigen managers en experts die zélf van deze thema’s verstand hebben en er dagelijks mee bezig zijn. Per speerpunt en thema gaan we onder directe begeleiding en met steun van de ondernemers/directies die het goede voorbeeld geven de eigen medewer-kers opdracht geven om het vooral sámen te gaan doen en daarvoor ruimte en tijd geven om het ook daadwerkelijk uit te voeren. Praktisch en met gezamenlijke energie. Wij zijn ervan overtuigd dat dát de formule tot succes zal zijn.

We zijn nu volop actief om samen de vervolgstappen in te vullen. Met een oproep aan de Techno Valley-leden en maak-

industrie breed om de vijf werkgroepen onder leiding van een ondernemer/programma-manager uit het bedrijfsleven samen te stellen en inhoudelijk aan de slag te gaan. We willen in de werkgroepen, de kracht van ondernemers, kennisinstellingen en overheidsinstellingen als LIOF samenbrengen. We gaan daarnaast de Techno Valley Community openstellen voor de volledige maakindustrie in de regio om alle lopende initiatie-ven nog krachtiger te bundelen.

We zoeken nadrukkelijk de samenwerking en verbinding met de Economic Development Board maar zeker ook met het LIOF, de kennisinstellingen en alle overige initiatieven in de regio (zoals de inspanning van OCE-Rabobank-Techno Valley op het gebied van branding, positionering en samenwerking) die de maakindustrie willen versterken.

Ik ben erg enthousiast over de energieke initiatieven die de maakindustrie in de deze regio nog succesvoller maken en ik kijk uit naar ons symposium ‘Slimmer produceren’ op 13 november aanstaande in Villa Flora. Een event waarmee we u weer willen prikkelen en waar we ontwikkelingen met u, de ondernemende maakindustrie, willen delen. ■Jan Houwen - Voorzitter Technovalley

Techno valley magazine wordt mede mogelijk gemaakt door

LimburgMakers ondersteunt u als ondernemer bij het versterken van de concurrentiepositie van uw bedrijf én van de maakindustrie in Limburg.Dit doen wij door de inzet van kennis, netwerk en kapitaal.

Meer weten: kijk op www.liof-limburgmakers.nl

ColofonRealisatie NV Uitgeverij Smit van 1876Postbus 6125900 AP VenloM +31 6 3983 [email protected] 

ISSN nummer: 2589-6814

Acquisitie en BladmanagementAM-CreationJulia HenriëttePostbus 6125900 AP VenloM +31 6 3449 [email protected] 

EindredactieJac [email protected] RedactieJac BuchholzRob Buchholz

FotografieLaurens EggenPetra LenssenMijntje Wismans VormgevingGideon Fraipont

Oplage1.200 exemplaren 

Techno Valley Magazine is een uitgave van NV Uitgeverij Smit van 1876 in samenwerking met Techno Valley Limburg.

Wijzigingen  en zet fouten voorbehouden Losse nummers zijn verkrijgbaar tegen een 

prijs van € 4,95 per stuk Niets uit deze publicatie mag worden vermenig-vuldigd en/of openbaar gemaakt doormiddel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande-schriftelijke toestemming van de uitgever.

p. 26

3

Page 3: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

Tweede editie symposium ‘Slimmer produceren’ op 13 november in Villa Flora

Nieuwe kennis opdoen, nieuwe contacten leggenTekst: Jac Buchholz | Fotografie: Constance Jentjens

Villa Flora is tijdens het symposium ‘Slimmer produceren ‘ op 13 november opnieuw dé plek voor ondernemers uit de hightech maakindustrie om nieuwe contacten te leggen die moeten leiden tot nog meer innovatie, het delen van kennis en kwaliteitsverbetering. Met het evenement wil mede-orga-nisator Techno Valley (samen met LIOF, LWV en de Rabobank, red.) aantonen dat de maakindustrie dankzij voortgaande di-gitalisering en technologische ontwikkelingen inmiddels als smart industrie kan worden gezien. Het symposium heeft het

Na de geslaagde eerste editie van het sympo-sium ‘Slimmer produceren’ in november 2017 wordt het evenement nu opnieuw georgani-seerd. De titel en opzet zijn nagenoeg het-zelfde, de invulling kent veel andere gezich-ten. Zo zijn de keynote sprekers dit jaar Paul van Vuuren, CEO van VDL Nedcar, en weten-schapper en hoogleraar Maarten Steinbuch.

karakter van een netwerkevent waar nieuwe ontwikkelingen op het gebied van slimmer produceren onder de aandacht worden gebracht.

Processen versnellenDat gebeurt op dezelfde wijze als bij de eerste, drukbezoch-te editie. Er zijn twee gerenommeerde keynote sprekers, er is een paneldiscussie en als afsluiting van het formele programma zullen enkele break out-sessies met bedrijven uit de regio plaatsvinden. Het symposium is bedoeld, zo geeft Techno Valley-voorzitter Jan Houwen aan, om bedrijven uit de regio beter met elkaar te laten kennis maken. Maar vooral ook om te laten zien wat er zoal speelt in de huidi-ge maakindustrie. “De ontwikkelingen volgen zich snel op en daar zullen we als maakindustrie in mee moeten gaan. Door slimmer te produceren. Flexibeler ook. Denk aan het produceren van meerdere producten op één lijn. Bedrijven zijn al met die ontwikkelingen bezig. Door de kennis hierover te delen, leren ze van elkaar, stimuleren ze elkaar en kunnen we processen versnellen.”

Belangrijke bijdragenHet programma op 13 november ziet er als volgt uit. Het symposium begint om 13.00 uur met een inleiding van de gedeputeerde Economische Zaken Joost van den Akker. Daar-na volgen de keynote sprekers Paul van Vuuren en Maarten Steinbuch. Vervolgens vindt er een wrap- up discussie plaats waaraan behalve de twee keynote sprekers ook Tys van Elk, directeur LIOF, Huub Narnix, directeur LWV, Addy Ludgenau, directeur Rabobank, en Jan Houwen deelnemen. Maarten Steinbuch is een van de keynote sprekers. Steinbuch richt zich als wetenschapper op hightech systemen. Hij is hoog-leraar aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), waar hij de leerstoel Systems & Control bekleedt. Al sinds 1999 is hij aan de Eindhovense TU verbonden. Verder was hij van 2006 tot 2017 wetenschappelijk directeur van het 4TU Research Centre High Tech Systems, de federatie van Nederlandse Technische Universiteiten. Met zijn onderzoek richt hij zich onder meer op de autotechniek (onder andere connected cars en schone voertuigen), mechatronica, moti-on control en de beheersing van fusieplasma’s. Tevens staat hij bekend als ontwerper van zeer nauwkeurige chirurgische robots. Hij wordt gezien als iemand die belangrijke bijdragen levert en heeft geleverd aan hightech systemen, robotica, kernfusie en autotechniek.

IT-architectuurDe andere keynote spreker is CEO Paul van Vuuren van VDL Nedcar. Mede-directielid Jan Tulkens verzorgt een van de breakout-sessies. Van Vuuren wijst erop dat slim produce-ren een actueel item in de auto-industrie is. “Qua productie heeft de auto-industrie al de nodige stappen gezet op het gebied van digitalisering. Maar het is ook zaak dat de orga-

nisatie, de cultuur van een bedrijf daar op aansluit. Evenals het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn we al heel ver; we beschikken over tussen de 1.300 en 1.400 robots. De integratie van de ro-bots in het totale proces is onderdeel van het vraagstuk hoe slimmer te produceren.” Volgens Tulkens is slim produceren eveneens meer flexibel produceren. Wat gevolgen heeft voor de communicatie op alle niveaus in de organisatie. “Als bedrijf willen we snel kunnen reageren op wat de klant wil. Die wil steeds meer uniciteit. Dat betekent bijvoorbeeld snel kunnen wisselen in een productielijn om over te stappen op andere varianten.”

EnthousiasmerenDe medewerkers in die ontwikkelingen mee laten gaan is een belangrijk aandachtspunt bij VDL Nedcar, maken Van Vuuren en Tulkens duidelijk. In het omgaan met een veranderende omgeving is scholing een essentieel aspect, benadrukken ze. “We beschikken over een eigen opleidings-faciliteit, een praktijkschool waar we ‘on the job’ opleiden. Tevens geven we in huis mbo-opleidingen in samenwerking met de reguliere onderwijsinstellingen als Arcus en Leeu-wenborgh. We richten ons daarbij niet alleen op de jeugd, maar op werknemers van alle leeftijden en in uiteenlopen-de functies.” Beide directieleden laten weten dat er met onderwijsinstellingen maar ook met gemeente en provincie nagedacht wordt over een nieuw technisch opleidingsinsti-tuut waar eveneens onderwijs op hbo- en universitair niveau wordt gegeven. “Zoals gezegd, er worden stappen gezet. Maar bij dat alles is belangrijk dat we mensen enthousiasmeren voor een carrière in de techniek. Die sector biedt namelijk ongekend veel mogelijkheden, op alle niveaus.”

Meer informatie over het symposium ‘Sneller en slimmer produceren, meer digitaler’ vindt u op: www.eventbrite.nl ■

Impressies van de drukbezochte eerste editie

54

Page 4: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

en in mijn jeugd heb ik er allerlei vakantiebaantjes gehad. Ik heb er nooit over nagedacht bij een ander bedrijf aan de slag te gaan.” Hij doorliep eerst alle afdelingen voordat hij in 2000, samen met zijn broer, de aandelen van zijn vader, die rustiger aan wilde gaan doen, overnam. Later voegde zich daar Hans Besseling als mede-aandeelhouder bij. Gedrie-en runnen ze tegenwoordig Kersten. “Mijn vader heeft het groot gemaakt, wij moderniseren het en bouwen het verder uit. Momenteel oriënteren we ons in India en Amerika is eveneens een optie.” De kracht ligt volgens Puyn in het be-dienen van een diversiteit aan markten. Of het nu voor een vliegveldoverkapping is, voor offshore windmolens, gevelbe-kleding, transportsystemen of noem maar op, vaak wordt er gebruik gemaakt van gebogen onderdelen. Ander voordeel is het internationale karakter van het bedrijf, zegt Puyn. “We bedienen klanten wereldwijd, al is het merendeel van onze opdrachtgevers gevestigd in Europa. De veelzijdigheid heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat we niet zo veel last hebben gehad van de economische crisis. Van de huidige handel-soorlogen merken we ook nog niet zo veel.”

Kodak-syndroomHoewel hij dus niet altijd op het hoofdkantoor in Wanssum is, houdt Puyn veel voeling met wat er gebeurd. Dat Kersten Europe een platte, no-nonsense organisatie heeft, draagt daar aan bij, zegt hij. “We weten precies wat er speelt.” Investeren in die organisatie en in vernieuwing is voor Puyn van essentieel belang. “Je mag nooit tevreden zijn; we willen geen Kodak-syndroom, willen niet overbodig worden en ons bestaansrecht verliezen omdat we niet met nieuwe ontwik-kelingen zijn meegegaan. We kijken continu naar wat er om ons heen gebeurt, naar de veranderingen: de robottechno-logie, de introductie van nieuwe materialen, procesinnova-ties. We zorgen er ook voor in beeld te blijven, een goede gesprekspartner te zijn. Die meedenkt. En zoals gezegd de klant wil ontzorgen door aanvullende diensten aan te bieden.” En hoe zit het met het vinden van goed personeel? Technische medewerkers zijn schaars tegenwoordig. Is dat ook de ervaring van Puyn? “Dat klopt, daarom besteden we daar eveneens veel aandacht aan. We hebben gelukkig weinig verloop waaruit ik concludeer dat mensen graag bij ons werken. Maar we steken toch veel energie in werving. Hebben daar een speciale website voor, houden open dagen, voor jongeren maar tevens voor zij-instromers, en hebben contacten met het onderwijs en andere instanties.”

Terugkomend op wat er momenteel zoal speelt merkt Puyn op dat er verschuiving is van het buigen van staal naar alu-minium. “Je ziet dat de focus steeds meer naar aluminium gaat. Vooral omdat het licht is. Verder doen we steeds vaker seriewerk, dat is prettig.” Het buigen, herhaalt hij, blijft de core business, maar waar nodig en gewenst door de klant zullen aanvullende werkzaamheden worden toegevoegd.

“Daarnaast blijven we zoeken naar nieuwe afzetmarkten. Waarbij getalenteerde medewerkers met frisse ideeën zeker de ruimte krijgen. Op die manier blijft het bedrijf in bewe-ging.” ■Powered by Provincie Limburg

Wat nu Kersten Europe is, een internationaal bedrijf met vestigingen in vier landen, begon ooit op een boot in de haven van Wanssum. Het constructiebedrijf van toen heeft zich gespecialiseerd in buigtechnieken en verleent diensten aan opdrachtgevers in uiteenlopen-de sectoren. Marc Puyn is een van de huidige eigenaren en runt het bedrijf samen met zijn broer Ron en mede-aandeelhouder Hans Besseling. Dat doet hij het liefst in de achter-grond. “Zolang je me niet ziet gaat het goed.”

Hij werkt traag, de lift in het monumentale pand in het centrum van Venray waar Marc Puyn (45) zijn kantoor heeft. Tergend langzaam kruipt de kooi naar boven. Puyn heeft er zich bij neergelegd. “Ik wel eens gevraagd ernaar te kijken, maar dat heeft niets opgeleverd. En ach, het zijn maar twee verdiepingen.” De lift eindigt in een smaakvol ingerichte grote ruimte waarin meteen de dakspanten opvallen. Hier doet Puyn zijn werk, niet op de hoofdvestiging in Wanssum, hoewel hij daar vaak te vinden is. “Ik werk liever in de ach-tergrond, Hans Besseling is het gezicht van het bedrijf.”

Management buy-outDat bedrijf, Kersten Europe, werd in 1961 door Frans Kersten opgericht als constructiebedrijf. Op een boot in de haven van Wanssum, met twee medewerkers. Het bedrijf groeide gestaag en al vlug kwam er een loods op de wal. Een van de medewerkers in die tijd was Thom Puyn, vader van Marc. “Hij was bedrijfsleider. Toen Frans Kersten in 1971 aangaf te willen stoppen, heeft mijn vader het bedrijf door middel van een management buy-out overgenomen. Daarna besloot hij het constructiewerk af te stoten en zich te gaan concentre-ren op buigtechnieken.” Dat is tot op de dag van vandaag de specialiteit van Kersten Europe, het buigen van profie-len, platen en aluminium. Het pakket is wel uitgebreid met aanverwante werkzaamheden als engineering, boren, frezen, snijden en lassen. Ook het vervoer kan worden geregeld. “We willen onze klanten een totaalpakket bieden, maar blijven dienstverlener, leveren kant-en-klare halffabricaten.” Marc Puyn vertelt vervolgens dat zijn vader zich in de loop van de jaren negentig internationaal ging oriënteren. “Hij zag mo-gelijkheden in Oost-Europa en startte in 1997 een vestiging in Polen. In datzelfde jaar nam hij een fabriek in Zuid-Duits-land over. In het Midden-Oosten zag hij eveneens kansen omdat daar veel met ronde vormen wordt gewerkt; de ver-mogende sjeiks willen welvaart brengen voor de generaties na het olietijdperk. In 2003 startte hij een verkoopkantoor in Dubai, Zo hebben we sinds 2013 in Dubai een bedrijf.”

DiversiteitIn het jaar dat zijn vader uitbreidde over de grens, 1997, begon Marc Puyn bij Kersten Europe, vers van de hts. “Dat ging als vanzelf. Thuis werd er veel over gesproken uiteraard,

De ondernemer in beeld: Marc Puyn, Kersten Europe

Ondernemer in de achtergrond

Tekst: Jac Buchholz | Foto’s: Mijntje Wismans

Kersten EuropeOpgericht: 1961Aantal medewerkers: Circa 200Werkgebied: Wereldwijd, met de nadruk op EuropaHoofdvestiging: Wanssum, met nevenvestigingen in Duits-land, Polen en DubaiActiviteiten: Buigtechniek en aanverwant

Marc Puyn stapte als vanzelf in het bedrijf van zijn vader

76

Page 5: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

Kenniskring Brabant/Limburg brengt ondernemers samen

“ Het is een formule die werkt”

Twintig jaar geleden werd de Kenniskring Brabant/Limburg (KKBL) opgericht. Doel: het samenbrengen van ondernemers. Dat gebeurt al jaren op dezelfde, succesvolle wijze: een bedrijfsbezoek met als afslui-ting een informele borrel en daarnaast één keer per jaar een groter netwerkevent. Uiteraard kijkt het bestuur wel hoe ze de aanpak kan verbeteren of aanscherpen. Maar, zegt voorzitter Ronald den Heijer, “dat zit dan in de details en gebeurt niet rigoureus”.

Tekst: Jac Buchholz

Tien keer per jaar op bezoek bij een bedrijf. “Het is een for-mule die werkt”, bevestigt Ronald den Heijer. Zelf is alweer meer dan tien jaar lid van de KKBL. Hij legt uit wat de be-doeling is van het samenbrengen van ondernemers uit Bra-bant en Limburg. “Elkaar leren kennen en kennis uitwisselen. Ondernemers lopen wel eens tegen een probleem op. Een ander kan dan de oplossing in huis hebben. Dat ontdekken ze tijdens het bezoek of dankzij de ontmoetingen na afloop, bij de kennisborrel.”

De KKBL telt circa 135 leden. Het gros uit Brabant, een kleiner deel uit Limburg, zegt Den Heijer. Hij vertelt dat het om een heel diverse groep gaat, zowel kleine bedrijven als middelgroot en groot. De meeste zijn productiebedrijven of hebben een technisch karakter, maar dat is volgens Den Heijer geen absolute voorwaarde. “We hebben ook onder-wijs- en kennisinstellingen als lid, zijn wel eens op bezoek geweest in het Catharina Ziekenhuis. Maar accountants en dergelijke tref je niet snel aan. De insteek is meestal gericht op techniek.”

Hoewel de formule van de KKBL succes heeft en stevig overeind staat, worden nieuwe wegen niet geschuwd. Den Heijer wijst bijvoorbeeld op de verkenningen in het Duitse en Belgische grensgebied. “Die waren echter niet succesvol. De afstand gaat een rol spelen en je ziet ook dat er spra-

ke is van bepaalde cultuurverschillen.” Om het gezelschap regelmatig van nieuw bloed te voorzien worden ook niet-le-den benaderd voor een bedrijfsbezoek, zegt Den Heijer. “Het overgrote merendeel zegt ‘ja’, vindt het leuk om even in de

keuken te laten kijken. Ze worden dan meteen een jaar lid. Daarnaast kunnen leden introducées meenemen tijdens de bedrijfsbezoeken.”

Welke bedrijven komen er eigenlijk in aanmerking voor een bedrijfsbezoek? “Ieder bedrijf is interessant genoeg om te bezoeken. Iedere ondernemer heeft wel iets wetenswaardigs om te vertellen of te laten zien. Neem het Catharina Zie-kenhuis. Lijkt op het eerste oog niet de meest voor de hand liggende keuze. Maar we vinden dan toch een bedrijfsonder-deel dat voor onze leden interessant is. Dat merken we ook aan de opkomst, die is telkens goed.” Dat geldt eveneens, merkt hij op, voor het jaarlijkse netwerkevent. “Dat vindt plaats in het voorjaar, op een aansprekende locatie en daar koppelen we een thema aan.”

De KKBL heeft naast de bedrijfsbezoeken en het netwer-kevent verder geen actieve bemoeienis in het bij elkaar brengen van bedrijven, zegt Den Heijer. “Maar als een ondernemer ons benadert en op zoek is naar een andere ondernemer met specifieke kennis denken we wel mee. We hebben een groot netwerk.”

Ook in de toekomst blijft het bedrijfsbezoek met kennisbor-rel de basis van de KKBL, stelt de voorzitter tot slot. “Wel-licht dat we de opzet iets wijzigen. Door de deelnemers een bepaalde problematiek, een uitdaging voor te leggen. Zodat er nog wat meer de nadruk op innovatie en interactie komt te liggen.” ■

Ronald den Heijer

Kenniskring Brabant/Limburg (KKBL)l: Elkaar leren kennen en kennis uitwisselen

98

Page 6: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

Dat kunnen eigen ontwikkelingen zijn, zegt Vermeer, maar ook klantgerichte oplossingen. Regelmatig komen er geïn-teresseerde ondernemers bij Robomotive binnenlopen die zich willen verdiepen in (verdere) robotisering. “Meestal is hun interesse gericht op een specifieke toepassing, maar dan wijs ik ze op allerlei andere mogelijkheden, laat op een laagdrempelige wijze zien wat er al mogelijk is of op termijn mogelijk wordt. Zo is eigenlijk het fieldlab ontstaan.” Vermeer geeft aan dat de toepassingen in Field Lab Robotics gericht zijn op industrie en logistiek. Hij noemt de automo-tivebranche (industrie) als een sector waarin hij op het vlak van robotisering al heel wat stappen heeft gezet. “Dat pad bewandelen wij nu ook voor de logistiek. Hoe kun je bijvoor-beeld robots en AGV’s efficiënt laten samenwerken in een warehouse? Zo kom je stapje voor stapje uit bij de ideale fabriek. En nee, dat kost geen banen, want voor die werk-zaamheden – steeds dezelfde handelingen verrichten – zijn nauwelijks nog mensen te vinden. Het gaat er juist om, om met hetzelfde aantal mensen meer rendement te behalen.”

Al vanaf het begin van de plannen doet het LIOF actief mee. Om de mogelijkheden voor subsidie te onderzoeken, maar ook om via het uitgebreide netwerk van LIOF met interes-sante partners in contact te komen. Ruud Nissen, Business Developer industrie bij LIOF: “We willen dit soort innovatieve ontwikkelingen graag onder de aandacht brengen. Heb-

ben programma’s als LimburgMakers en LimburgLogistiek, organiseren netwerkbijeenkomsten en dergelijke. Wij weten ook welke potjes er bij bijvoorbeeld provincie en nationale overheid zijn voor dit soort projecten. Alles met als doel be-drijven in de sectoren industrie en logistiek naar een hoger niveau te tillen.” Nissen wijst erop dat Field Lab Robotics het eerste fieldlab in Limburg is. “Dat is een door het actie-programma Smart Industry verleende status die nationaal erkenning geeft. Het opent deuren en levert aandacht op. Als LIOF ondersteunen we dit soort initiatieven natuurlijk van harte omdat er rondom zo’n fieldlab allerlei dynamiek ontstaat.”

Dat is precies de bedoeling, bevestigt Michael Vermeer. “We zitten midden in een nieuwe industriële evolutie. Met het fieldlab willen we daar een rol in spelen. Nu staan er een robot en een AGV, maar we willen meer producten ontwikke-len. Ook gericht, voor bedrijven met bepaalde vraagstukken.” Uit Vermeers laatste opmerking blijkt wel dat het niet de minste partijen zijn die zich in Roermond melden. “We had-den onlangs een wereldprimeur, met DHL, waarvoor we de eerste orderpickrobot hebben ontwikkeld. Het is de volgende stap in een proces naar een nieuwe toekomst.”

Meer info: www.fieldlabrobotics.org ■

In het Fieldlab, vertelt Robomotive-directeur Michael Ver-meer, komen de specialisaties van de drie deelnemende bedrijven samen. Robomotive houdt zich bezig met robots en 3D vision, AGVR is gespecialiseerd in Automated Guided Vehicles (AGV’s) – dat zijn door automatisering gestuurde voertuigen – en Madolex Group ontwikkelt OEE-software voor de optimalisatie van bijvoorbeeld robots die samen-werken met AGV’s. Samen zijn ze goed voor meer dan 100 jaar ervaring, geeft hij aan. “In het Fieldlab kunnen we laten zien wat de huidige stand van deze technieken is. Daarnaast willen we er nieuwe mogelijkheden ontwikkelen. Op die manier werken we aan de fabriek van de toekomst, een om-geving waarin slimme software slimme hardware aanstuurt.”

Ruud Nissen (l) en Michael Vermeer

Robotica

Field Lab Robotics: proeftuin voor de fabriek van de toekomstTekst: Jac Buchholz | Fotografie: Laurens Eggen

Sinds juni staat in Roermond officieel het eerste Limburgse fieldlab, Field Lab Robotics genaamd, een initiatief van Robomotive, Madolex Group en AVGR. Het is enerzijds een demoruimte en anderzijds een inspiratieplek voor ondernemers om ze na te laten denken over de inzet van robots en aanverwante zaken zoals ‘artificial intelligence’.

LimburgMakers ondersteunt u als ondernemer bij het versterken van de concurrentiepositie van uw bedrijf én van de maakindustrie in Limburg.Dit doen wij door de inzet van kennis, netwerk en kapitaal.

Meer weten: kijk op www.liof-limburgmakers.nl

10

Page 7: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

Bouwers moeten volgens Jacko D’Agnolo anders gaan denken

Wat gebeurt er precies achter de muren van een bedrijf? Sterker, welk product wordt er ontwikkeld en waar ter wereld hebben ze profijt van onze Noord-Limburgse innovaties? Weet u het precies?

In onze rubriek ‘How it’s Made’ kijken we naar het productie-proces bij diverse bedrijven. Deze keer bij Solarus Sunpower B.V, bouwer van zonnecollectoren. Zonne-energie zal ooit de ruggengraat vormen van onze energievoorziening, zo is de verwachting. Het is echter essentieel om alle zonnestraling ook op juiste wijze om te zetten in energie. De techniek om dit te realiseren is echter nog niet voldoende ontwikkeld. Bij Solarus werkt men echter hard aan een eigen zonnecollec-tor: de PowerCollector. CEO Jacko D’Agnolo legt het uit: “Dit is een hybride product dat zowel warmte als elektriciteit opwekt. Voor de Nederlandse markt is dit nog niet aantrek-kelijk. Deze collector is vooral bedoeld voor landen buiten Europa met veel zon en waar behoefte is aan zowel stroom als warm water, waar de energieprijzen hoog zijn en de ener-gie infrastructuur doorgaans onbetrouwbaar is. In Neder-land hebben we te maken met een uitstekend en goedkoop gasnetwerk, maar vooral ook met relatief weinig zonuren. We

merken dat vooral in Zuid-Afrika en India hotels en zieken-huizen voor deze oplossing kiezen. Vaak zijn het organisaties die veel warm water verbruiken.”

HoofdbrekensD’Agnolo vertelt dat zijn voorganger Leen Zevenbergen dit product naar Nederland gehaald. “Technici van het Zweedse Vattenfall hebben zes jaar lang aan dit concept gewerkt. Die ontwikkeling heeft de nodige hoofdbrekens gekost. Het is namelijk een heel andere zonnecollector dan veel mensen kennen. In het algemeen denkt iedereen aan de blauwe platen die op daken liggen. Dit is echter heel iets anders. Dit is een gepatenteerde techniek waarbij water in een warm-teontvanger tussen de zonnecellen wordt gebruikt om deze af te koelen. Uiteindelijk is er voor gekozen om de productie in Venlo te verzorgen. De R&D vindt nog steeds in Zweden plaats.” Voor een regulier woonhuis is deze zonnecollector volgens D’Agnolo nog niet aantrekkelijk. “Zeker in ons land niet.” Bouwers moeten volgens hem anders gaan denken. “Dan kiest een bepaalde woonwijk voor een grote ruimte om het water op te slaan (Warmte – en Koude Opslag WKO). Met behulp van meters is dan te traceren welke hoeveel-heid ieder huis precies verbruikt. Opslaan en delen met

de buurman? Nee, dat mag nu nog niet zomaar. Dan ben je energieleverancier”

HiltonEen van de partijen die zich nu ook bij Solarus heeft gemeld, is het Hilton, voor een hotel in Kaapstad. D’Agnolo: “Zij hoor-den de positieve verhalen van andere hotels. Iedereen kijkt naar de laagste kosten per vierkante meter. De daken van deze gebouwen zijn uitermate geschikt voor onze collecto-ren. Hoe groter het dak, hoe meer collectoren, hoe goed-koper het wordt. De aantallen variëren tussen de 50 en 150 collectoren per dak.” Inmiddels bestaat ook in Zuidoost-Azië belangstelling voor deze collectoren. “Daar hebben wij con-tact met partijen die op grote schaal ‘affordable’ woningen bouwen. Daar is het wel mogelijk om op één punt in die buurt een groot aantal van onze collectoren te plaatsen voor gezamenlijk gebruik. De zon schijnt daar voldoende.”

Iedere zes minutenD’Agnolo laat weten dat de PowerCollector een modulair systeem is dat op locatie in elkaar gezet kan worden. En juist daar draait het om tijdens het productieproces in Venlo. Recentelijk heeft Solarus een aangrenzend pand gehuurd om als productiehal te gebruiken. “In de beginfase duurde het acht dagen om één collector te maken, later nam dat af tot acht uur. Maar dat was nog niet voldoende om aan de huidige en toekomstige vraag te voldoen. Inmiddels is het productieproces dusdanig verbeterd dat we iedere zes minu-ten een collector maken. Dit is onder andere mogelijk dank-zij de innovatieve assemblagelijn die we medio september in gebruik hebben genomen. Overigens is deze assemblagelijn ook te koop. Dan leveren wij alleen nog de onderdelen en kan de business partner de PowerCollector volledig zelfstan-dig met behulp van de assemblagelijn in elkaar zetten. Op dit moment doen wij dat nog zelf.”

Ergonomisch ontwikkeldD’Agnolo verzorgt met gepaste trots een rondleiding langs het productieproces waarbij de collectoren in vijf stappen tot stand komen. “Een essentieel onderdeel van onze col-lector is het profiel. Deze zorgt ervoor dat alle onderdelen eenvoudig in elkaar zijn te klikken. Zo beginnen we met het bevestigen van de glasplaat. Daarvoor gebruiken wij een speciale glasverlijmingsmachine die de profielen aan de glasplaat verlijmt. Zo ontstaat een halffabricaat.” Daarna start het grondig reinigen van de glasplaat. D’Agnolo wijst er op hoe de machines bewegen. “Deze assemblage is volledig ergonomisch ontwikkeld zodat de medewerker zich niet tel-kens in allerlei bochten hoeft te wringen tijdens het reini-gingsproces.” Vervolgens worden de zonnecellen met behulp van speciale zelfontwikkelde siliconenlijm in de constructie geplakt. Deze lijm is cruciaal om de cellen te beschermen. Wat verder opvalt aan de collectoren is de asymmetrische

vorm. Dit vergroot de zonnestraling en weerkaatst deze eenvoudiger terug. Op deze manier worden de zonnecellen en de warmteontvanger van twee kanten bestraald. Hierdoor zetten de cellen de straling om in stroom en de warmteont-vanger zorgt voor warm water.

Alle kennis zit in de assemblagelijn verwerkt en niet in de operator, zo benadrukt D’Agnolo. “Anders ontstaat kwaliteits-verschil. Ieder mens is anders. Wel worden alle handelingen tijdens dit proces gevolgd via een groot LED scherm. “De operator ziet precies of ieder detail in de collector verwerkt is. Zitten er bijvoorbeeld voldoende schroeven in? Elk onder-deel past namelijk maar op één manier op het profiel.” Uit-eindelijk vindt een laatste test plaats in de zelf ontwikkelde flitstester. “Hiermee kunnen wij aan de boven- en onderzijde controleren of de collector oplevert wat wij beloven.”

D’Agnolo weet dat hij een nicheproduct in de markt zet. “Wij zijn een relatief nieuwe naam met een nieuw product. Dat heeft tijd nodig. Veel grote partijen kijken eerst de kat uit de boom. Degene die hiervoor kiest, moet een continue behoef-te aan warm water hebben.” ■

How it’s made

Speciale zonnecollectoren gaan vanuit Venlo de hele wereld overTekst: Rob Buchholz | Fotografie: Laurence Eggen

1312

Page 8: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

regio? “In onze regio – het Land van Cuijk en Noord Limburg – is veel kennis aanwezig op het gebied van agrifood. Kijk alleen al naar het grote aantal wereldspelers op dit gebied in onze regio. Daarom ondersteunen zowel Marel als ook ikzelf allerlei initiatieven om de samenwerking tussen agrifoodbedrijven te vergroten. Op het gebied van onderwijs stellen wij het bedrijf open voor kinderen van basisscholen tot en met studenten van de universiteiten. Zo hebben wij voor de vmbo-school Metameer in Boxmeer een technieklokaal ingericht waardoor zij veel meer ruimte kregen om goed technisch onderwijs te bedrijven. Verder willen we met de Industriële Kring Boxmeer een netwerk creëren voor en met de R&D-medewerkers van de verschillende agrifoodbedrijven. Ter ondersteuning hiervan zijn we als Marel Poultry samen met de universiteit van Wa-geningen een leerstoel ‘Pluimvee en Vleesverwerking’ gestart. Daarnaast is in Eindhoven een innovatiecoördinator geplaatst die zich bezighoudt met alle ontwikkelingen op het gebied van hightech. Van plasmatechnologie en mechatronica tot en met het ontwikkelen van algoritmen.”

Pluimveevlees heeft volgens De Weerd een enorme groei doorgemaakt. Een groei die zeker doorzet tot 2050. “Er zijn wetenschappelijke voorspellingen dat er 75% meer kip ge-produceerd gaat worden in 2050 in vergelijking met nu. Dan zijn er bijna 10 miljard mensen op de wereld. Kip neemt de

belangrijkste groei voor haar rekening als één van de dierlij-ke proteïnen. De pluimvee-industrie is continu op zoek naar verbeteringen van de processen door enerzijds rendementen te maximaliseren, capaciteiten te verhogen en kosten te redu-ceren en anderzijds voor ieder kipdeel de maximale toege-voegde waarde behalen. Marel Poultry richt zich op het traject na de boer tot het consumentgerichte product.”

Volgens De Weerd heeft het bedrijf veel belangstelling voor de ontwikkeling van de regio. Door een betere leefbaarheid is het eenvoudiger voor Marel om medewerkers aan deze streek te binden. “Dan moet het onderwijs ook van een breed en goed niveau zijn. Daarom hebben wij als bedrijf fors geïnvesteerd in het Stagebureau voor onze regio en hebben als norm gesteld dat op iedere tien medewerkers een stagiaire, afstudeerder of BBL-er bij ons werkzaam moet zijn. Het streven is om op ie-dere afdeling een stageopdracht klaar te hebben liggen zodat we direct kunnen reageren als er iemand belangstelling heeft en tevens een keuze kan maken uit verschillende opties.”

Als mensen hem vragen waarom hij zo lang bij dit bedrijf werkt, luidt zijn antwoord dat Marel Poultry actief is in een groeimarkt. “Wij bieden uitstekende carrièreperspectieven voor jonge medewerkers. Dat laatste is één van mijn belang-rijkste drijfveren om het bedrijf beter te laten presteren.”. ■

Inmiddels zijn we 36 jaar verder, is hij gebleven en heeft hij daardoor de streek goed leren kennen. Niet alleen het Brabantse land, maar ook Noord-Limburg. Na diverse functies is De Weerd gegroeid naar de positie van managing director. Hoe ervaart hij als buitenstaander het zakelijk klimaat in deze

Eigenlijk door toeval kwam Ton de Weerd in 1982 in Brabant terecht. Zijn dienst-periode bij de Artillerie bracht hem naar Boxmeer. Vrij snel daarna werd hij aange-nomen als sales engineer bij Marel, voor-heen bekend als Stork Poultry Processing, specialist op het gebied van pluimvee-, vlees- en visverwerking.

Van buiten naar binnen

“ Hightech en agrifood komen bij ons samen”

Tekst: Rob Buchholz | Fotografie: Laurens Eggen

Nieuwsgierig wat het maatschappelijk werkbedrijf NLW Groep voor uw bedrijf kan betekenen?Of wat uw bedrijf voor NLW Groep kan betekenen? Neem dan, geheel vrijblijvend, contact met ons op via 0478-552 301 of mail naar [email protected].

MAATSCHAPPELIJK WERKBEDRIJF | WWW.NLW.NL

NLW Groep, uw partner in werk

Ton de Weerd

14

Page 9: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

High Potential Crossing Borders als win-winsituatie voor studenten en bedrijvenTekst: Rob Buchholz | Fotografie: Mijntje Wismans

De meest recente ledenbijeenkomst van Tech-Generaties van nu groeien op met de Engelse taal. Het is al decennialang op allerlei manie-ren verankerd in ons leven. Via tv, games, soci-al media en meer. Prima. Goed voor de ont-wikkeling. Het belang van de Duitse taal wordt echter steeds vaker over het hoofd gezien. En dat is onlogisch.

Zeker voor studenten in de grensregio is het bijna een must om de Duitse taal machtig te zijn. De kans op zakelijke contac-ten met onze oosterburen tijdens hun carrière is vrij groot. Hetzelfde geldt voor studenten in Duitsland. Daarom is het essentieel om de taal en cultuur van onze buren goed te kennen. Om die reden is het project High Potential Crossing Borders in het leven geroepen met subsidie van de Euregio (Interreg-project van de Europese gemeenschap). Dit project biedt aan 80 vooraf geselecteerde en hoog getalenteerde studenten van vier hoge scholen in beide landen de kans om naast hun curriculum extra activiteiten te verrichten om de regionale grensoverschrijdende arbeidsmarkt en de daar ge-vestigde bedrijven beter te leren kennen. De studenten krijgen hier een certificaat voor.

“Het is ons doel studenten aan een bedrijf te koppelen dat past bij de opleiding”

De deelnemende hogescholen zijn: Hogeschool Fontys (onder leiding van overal projectleider Maike Hajjoubi), Zuyd Hoge-school en twee hogescholen in Düsseldorf en Niederrhein (Mönchengladbach). Van iedere school krijgen in het tweede deel van het project na een assessment uiteindelijk vijf stu-denten de kans om aan het mentoring-programma onder lei-ding van Wiel Aerts van Fontys mee te doen en een certificaat te halen, zo laat Mirjam Ubachs van Zuyd Hogeschool weten. “Tijdens deel 2 oftewel het mentoring-programma worden studenten acht maanden door een mentor uit het bedrijfsle-ven begeleid en gecoacht. Dit programma beslaat meer dan het leren kennen van de taal en cultuur. In deel 1 staan voor alle 80 studenten diverse activiteiten gepland. Denk aan het bezoeken van diverse Duitse bedrijven om de zakencultuur beter te begrijpen, maar ook leren presenteren en creatief denken. Het is ons doel dat de student een zo goed mogelijk netwerk weet te creëren.” Ubachs benadrukt dat het niet al-leen gaat om studenten van internationale opleidingen. “Het gaat ons ook om toekomstige architecten, technici, HR-mana-gers et cetera. Het is goed voor hun contacten.”

Met dit project kunnen studenten geen extra studiepunten vergaren. Het is wel van toegevoegde waarde. De deelnemers moeten bereid zijn er extra tijd en energie in te stoppen.” Niet

alleen de studenten hebben baat bij dit plan, ook voor be-drijven is het volgens Ubachs aantrekkelijk om deel te nemen. “Juist zij zoeken steeds vaker de samenwerking over de grens om hun handel te optimaliseren en vragen om studenten met kennis van de Duitse taal en cultuur. Het is ons doel studen-ten aan een bedrijf te koppelen dat past bij de opleiding. De ervaring leert inmiddels dat beiden vaak aan elkaar verbon-den blijven. Ze zijn aan elkaar gewend en het bedrijf kan na de studie een student binnenhalen waarmee ze al bekend zijn en vice versa. Dat is een pure win-winsituatie.” ■

Mirjam Ubachs

1716

Page 10: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

Na jaren onderzoek naar diverse print-technologieën was 2008 een keerpunt in de geschiedenis van Océ. Het bedrijf besloot zich te concentreren op inkjettechnologie, het met hoge precisie spuiten van druppetjes inkt op een oppervlak. Marcel Slot en Herman Wijshoff van Océ-Technologies B.V. vertellen over de gedachte hierachter en geven hun visie over de toekomst van inkjettechnologie.

“De eerste stappen in de ontwikkeling van inkjet - techno logie bij Océ zijn begin jaren negentig gezet”, vertelt Herman Wijshoff. Herman is onderzoeker bij Océ en verbon-den aan de Technische Universiteit in Eindhoven. Hij houdt zich bezig met vloeistofdynamica en inkjetprinten. “Hoewel we destijds nog aan meerdere technieken tegelijk werkten, waren we ons terdege bewust van de reusachtige moge-

lijkheden van inkjet. En om dat gigantische potentieel om te zetten naar onze eigen, unieke technologie, moesten we investeren om meer inzicht te krijgen in de vloestof- dynamica. Dat leverde verschillende onderzoeks- programma’s en samenwerkingsverbanden op, zoals met de groep Vloeistofdynamica aan de Universiteit Twente.”

Als een relatief kleine speler op de markt werd het steeds belangrijker onze middelen te concentreren. “We zagen dat markten zich stabiliseerden en nieuwe, grote spelers op het toneel verschenen die de printwereld domineerden”, aldus Marcel Slot, onder andere verantwoordelijk voor inkjet-technologieontwikkeling. “Ons portfolio was te uitgebreid en om werkelijk het verschil te maken was Océ een te kleine speler. Een focus op inkjet als belangrijkste technologie-platform was onze manier om een grote internationale speler te worden”, vertelt Slot.

Snel op elk formaat printenEen belangrijk voordeel van inkjet is schaalbaarheid. Dat betekent dat je er van alles mee kunt bedrukken: van een A4’tje tot een voorwerp van enkele meters breed. Daarnaast is inkjet sneller en biedt het de mogelijkheid om te printen op een grote diversiteit aan ondergronden. Dat alles resulteert in ontelbare toepassingsmogelijkheden.

Deze schaalbaarheid en flexibiliteit leveren de gebruiker uiteindelijk prijsvoordeel op. “We willen concurreren met traditionele druktechnieken. Voor inkjet zijn minder bewegende en slijtagegevoelige onderdelen nodig dan voor een tonerprinter of een conventionele drukpers. De service- en onderhoudskosten worden hierdoor lager. Hierdoor gaan

de kosten voor inkt een grotere rol spelen. Met inkjet kun je in dunne lagen printen en dat resulteert in lagere kosten”, zegt Slot. De strijd tussen inkjet en traditionele druk-methodes is bijna beslecht. Slot: “Inkjet kan de strijd met offset prima aan. Bovendien is de doorlooptijd korter, zodat de productie flexibeler kan zijn. En omdat het een digitale technologie is, behoren personalisatie en productie-op-maat tot de mogelijkheden. Schaalbaarheid, prijs en snelheid worden dan de beslissende factoren. ”

Brug tussen onderzoek en praktijkkennisMet de focus op inkjettechnologie kunnen Wijshoff en zijn collega’s gericht onderzoek doen, in nauwe samenwerking met wetenschappers. “Om alle mogelijkheden te verkennen, moeten we nog meer inzicht krijgen in het gedrag en de mechanische aspecten van druppeltjes en vloeistoffen. Hoe stromen vloeistoffen bijvoorbeeld over verschillende oppervlakken en substraten? En wat voor gevolgen hebben de materiaaleigenschappen? Om die kennis verder te ontwikkelen, moeten we bruggen slaan tussen onze praktijkkennis en de academische wereld van het fundamentele onderzoek. Met fundamentele kennis hebben we veel meer inzicht in bijvoorbeeld de verandering van fysieke eigenschappen naarmate druppels kleiner worden. En dan niet alleen de eigenschappen van die druppels, maar ook van de omgeving. Daardoor kunnen we accurate simulaties maken en zijn minder prototypes nodig. Dat ontwerpen op modelbasis is essentieel voor ons succes.”

Canon verwierf Océ in 2009. De focus op inkjet lijkt een juiste keuze te zijn geweest. “Canon was een van de uitvinders van de inkjettechnologie in de jaren zeventig en tachtig”, legt Slot uit. “Océ en Canon vullen elkaar dan ook mooi aan. Canon richt zich op Bubble Jet, een technologie op basis van thermische energie die de inkt voor het spuiten laat koken. Onze technologie is gebaseerd op het piëzo-elektrische effect om de inktkanalen voor het spuiten te vervormen. Canon is het enige bedrijf ter wereld dat beide technologieën op grote schaal aanbiedt.”

Een zonnige toekomstDe toekomst voor inkjetprinten ziet er zonnig uit. Wijshoff: “Onze afdeling R&D verkent verschillende toekomst-scenario’s voor inkjet. We beperken ons niet tot het afdrukken van inkt op papier. De technologie wordt al gebruikt om op tegels, behang, panelen, hout en glas te printen. En dan niet alleen met een vlak resultaat maar ook met een reliëfstructuur door lagen inkt op elkaar te printen. Met deze druktechnologie hebben we onlangs een 3D-reproductie gemaakt van het beroemde schilderij ‘Het Meisje met de Parel’, om het origineel in het Mauritshuis tijdelijk te vervangen. Met deze Elevated Printing technologie kan de textuur van het originele schilderij gereproduceerd worden en komt de replica zeer dichtbij het origineel. In de toekomst kunnen er naar verwachting ook functionele vloeistoffen worden geprint. Dan printen we niet meer op materiaal, maar wordt het materiaal zelf geprint. Denk aan geleidende materialen op microchips of coatings voor touchscreens. Op dit moment worden er al niet-van-echt te onderscheiden gebitsprotheses geprint. Misschien is het over enkele jaren mogelijk om hartkleppen, kraakbeenstructuren of zelfs orgaanweefsel te printen.” ■

Océ

De veelbelovende toekomst van inkjettechnologie

Marcel Slot (links) en Herman Wijshoff (rechts)

670 Johannes Vermeer Meisje met de parel, c. 1665 Mauritshuis, Den Haag

1918

Page 11: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

De regio Noord-Limburg staat voor een uitda-ging. We barsten van het technisch talent, maar zien deze slimme koppen allemaal vertrekken naar grootstedelijke gebieden en de Randstad. Hoe kan het dat mensen liever anderhalf uur in de auto zitten voor hun werk in plaats van een mooie baan te zoeken bij hen om de hoek? Zijn bedrijven in andere regio’s zoveel interessanter? Zijn de arbeids-voorwaarden beter? Of moeten we de oor-zaak in heel andere hoek zoeken?

Als recruitmentbureau gevestigd in Venray bevindt Per-sonato zich in het hart van werkend Noord-Limburg. Hun klantenportefeuille bestaat voor een belangrijk deel uit technische bedrijven uit de regio. En allemaal hebben ze één ding gemeen: ze hebben grote moeite met het vinden van technisch talent. Ruud Maessen, Managing Consultant Tech-niek, ziet hiervoor verschillende oorzaken. De belangrijkste: bedrijven zijn onzichtbaar. “Als gastdocent op de Fontys Internationale Hogeschool in Venlo bereid ik technische hbo-studenten voor op hun eerste carrièrestap na het be-halen van hun Bachelor in Werktuigbouwkunde, Industrieel Product Ontwerp of Mechatronica. Tijdens de voorstelronde vraag ik de studenten: ‘Bij welk bedrijf zou jij graag je carriè-re willen starten?’. In de basis worden twee soorten bedrij-ven veel genoemd: enerzijds zijn er de studenten die erg gecharmeerd zijn van de grote multinationals zoals ASML, Philips en DAF. Behalve een aansprekende naam, staan deze bedrijven bekend om hun uitstekende carrièreperspectie-ven en niet te vergeten een uitstekend pakket aan arbeids-voorwaarden. Anderzijds is er de groep studenten die met name geïnteresseerd zijn in kleine startups. Bedrijven die bezig zijn met de ontwikkeling van een nieuw en innovatief product. Vaak gerund door jonge, technische ondernemers die de wereld willen veranderen.” Het beeld dat studenten hebben van potentiële werkgevers wordt volgens Maessen vaak bepaald door de moderne tech-bedrijven met een hip kantoor. “Daar waar een trap is vervangen door een glijbaan, met cocons waarin je een middagdutje kunt doen en met de mogelijkheid om via Skype te vergaderen vanuit je tuin met een lekker bakje koffie. De grote overeenkomst tussen deze bedrijven is dat het overgrote deel hiervan niet in Noord Limburg is gevestigd. Dit betekent dat onze technische professionals in een andere regio gaan werken terwijl er in Noord-Limburg ruim voldoende arbeidsplaatsen zijn voor technische professionals.”

Doorslaggevende factorMaar waarom zijn we als regio dan niet in staat dit talent aan ons te binden? Volgens Maessen is de conclusie dat arbeidsvoorwaarden of interesses níet de doorslag geven bij de keuze voor een werkgever. “Mensen kiezen vaak voor het bekende, ze kiezen voor de meest voor de hand liggende optie. Voor bedrijven die zichzelf proactief profileren richting potentiele nieuwe werknemers. Dit zijn bedrijven die hun marketingbudget niet alleen inzetten om een product of dienst te verkopen, maar juist ook om talent aan te trekken. Bedrijven die inzien dat er zonder het juiste talent geen nieuwe producten worden ontwikkeld, niet wordt geprodu-ceerd en ook niet wordt verkocht. Het valt mij op dat wij, als regio, achterlopen als het gaat om arbeidsmarktcommuni-catie. We erkennen de problematiek wel, maar hebben de oplossing nog niet – of denken deze niet te hebben.”

Laat je zien!Bedrijven in de regio Noord-Limburg doen er dus te weinig aan om op het netvlies van hun doelgroep – het technisch talent – te komen. We moeten de hand dus vooral in eigen boezem steken. Maar, zo stelt Maessen, de oplossing is vrij eenvoudig. “We hebben alle ingrediënten in huis om een

aantrekkelijke regio te zijn voor technische professionals. We vergeten het alleen te communiceren. We zouden samen moeten optrekken om hoogopgeleide technische jongens en meiden te laten zien wat voor mooie bedrijven we hebben, hier op steenworp afstand van hun woonplaats. Laat ze zien dat het niet nodig is om anderhalf uur in de auto te zitten voor een mooie baan. We hebben prachtige maakbedrijven in onze regio, bedrijven die producten maken voor de meest aansprekende automerken, bedrijven die baanbrekende nieuwe technologieën ontwikkelen voor de agrarische sector en bedrijven die al jarenlang internationaal marktleider zijn op het gebied van voedselverwerking. Maar wie zich niet laat zien, zal zeker niet gevonden worden.”

En dus doet Maessen een oproep aan alle maakbedrijven in Noord-Limburg: “Kom in actie! Laat niet al ons techni-sche talent vertrekken naar een andere regio. Laten we als collectief optreden om het werkgeversimago van de regio Noord-Limburg te verbeteren. Hoe? Dat is de vraag doe ik ú, beste maakbedrijf, stel. Mail me op [email protected], ik ben zeer benieuwd naar uw ideeën!” ■

Personato

Onbekend maakt onbemind?Tekst: Personato | Foto’s: Personato

Ruud Maessen

20

Page 12: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

In Noord-Limburg zijn veel bedrijven geves-tigd die internationaal opereren. Medewer-kers en managers van deze bedrijven komen in contact met de meest uiteenlopende culturen en ervaren daardoor heel bijzonde-re momenten. Ieder land of streek heeft zijn eigen gewoonten, omgangsvormen en cultuur

Het in 1911 opgerichte Koninklijke Kusters Engineering staat vooral bekend als een wereldwijd toonaangevende pro-ducent van op maat ontworpen machines voor de veilige en betrouwbare vernietiging van bankbiljetten, munten en dragers van vertrouwelijke informatie. Tevens richt dit Venlose bedrijf zich de laatste jaren ook op de markt voor het terugwinnen van grondstoffen uit (organische) afvalstro-men. Speciaal daarvoor ontwikkelde Kusters twee machi-nes: de Organic Liquefying Press (OLP) en de Rotoshifter. De OLP kan onder andere de organische fractie scheiden van huisvuil door middel van hoge druk. Vaste en vloeibare stoffen worden zo gescheiden en maken deze dan geschikt voor circulaire en biobased toepassingen. De Rotoshifter is vooral geschikt voor het scheiden van zware en lichtere afvalstoffen, zoals het opschonen van steen, glas en folies uit compost.

Twee handenKusters heeft vestigingen in India, de VS, Afrika en Rusland. Toch maken de eigen monteurs van het bedrijf de nodige kilometers. John Timmermans reisde in het begin van zijn carrière over de hele wereld. Inmiddels stuurt hij als service manager zelf de monteurs aan. Hij hoort de verhalen en bespeurt zo de verschillen met vroeger. Volgens hem blijven waakzaamheid en de reguliere fatsoensnormen nog steeds essentieel in de moderne wijze van zaken doen. “Wij leggen, schuiven of gooien soms een visitekaartje richting onze con-tactpersoon. Dat past bij onze formele omgangsnormen. Er zijn landen waar dat absoluut not done is. Daar overhandig je het visitekaartje met twee handen aan de zakenpartner. Dergelijke kleine verschillen zijn essentieel om succesvol te zijn.”

Tien kilo blikjesAls servicemonteur deed Timmermans 25 jaar geleden wereldwijd veel ervaring op. “Ik was jong en het was voor mij één groot avontuur. In onze functie moesten wij alles doen. Mechanisch en elektrisch werk. Ik testte de machines, ver-zorgde de opbouw bij klanten, ondertekende papieren et ce-tera. Je bent als monteur ongeveer 120 dagen per jaar onder-weg. Als we een vergelijk maken met de situatie nu was de wereld toen nog heel primitief. Er was geen internet, e-mail of mobiele telefonie.” Als Timmermans bijvoorbeeld in India

verbleef, moest hij drie kwartier rijden om een geschikte telefooncel te vinden. Na vijf keer proberen thuis en op de zaak, was hij blij de baas aan de telefoon te krijgen. “En laat jij ook mijn vrouw even weten dat ik nog leef”, vroeg hij dan. “Ik nam sowieso een sporttas mee waar meer dan tien kilo blikjes Struik, maar ook brood en beleg in zat. Tegenwoordig kun je op veel plaatsen goed en gezond eten. Midden jaren negentig kwam je het hotel niet uit. Natuurlijk zijn er nog steeds verschillen. In de meeste landen waarderen ze het enorm als je een aantal woorden van hun taal spreekt. Dat is voldoende om het ijs te breken.”

TijdsverschillenHoewel hij vaak wel drie weken aaneengesloten in een ander land verbleef, waren het zeker geen minivakanties. Timmermans schudt zijn hoofd. “Ik maakte vooral lange da-

John Timmermans: In de meeste landen waarderen ze het enorm als je een aantal woorden in hun taal spreekt

World Wide Services

De belangrijksteregel: altijd handen af van het geldTekst: Rob Buchholz | Fotografie: Petra Lenssen

22

Page 13: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

De vierde industriële revolutie (Smart Industry) is begonnen. De afgelopen honderd jaar ging het van water- en stoom-kracht om de productie te mechaniseren, vaak in centrale fabrieksgebouwen (eerste industriële revolutie), via de elek-trische motor, waardoor gestandaardiseerde massaproductie begon (tweede industriële revolutie) naar digitalisering en robotisering en automatisering van herhaalde activiteiten (derde industriële revolutie). Zo ontstonden telkens weer nieuwe processen, producten en markten. De vierde industri-ele revolutie gaat nog verder en zal qua snelheid en reikwijdte de wereld écht op zijn kop gaan zetten.Technologische doorbraken gaan op dit moment razend-snel: van lineair naar exponentieel. Dit zal overal snel leiden tot grote veranderingen. Totale productie- en manage-mentsystemen zullen anders worden. Miljarden mensen die zijn verbonden via smartphones met grote rekenkracht en opslagcapaciteit (in de Cloud) krijgen altijd en overal toegang tot informatie en kennis. Nieuwe technieken zoals robotica, het Internet-of-Things (IOT), autonome voertuigen (AGV’s), kunstmatige intelligentie (AI), biotechnologie, 3D-printen, nanotechnologie, energieopslag, slimme sensoren en nieuwe materialen brengen dit nog verder. Apparaten en systemen worden helemaal digitaal en vormen gecombineerd een ingewikkeld, digitaal ecosysteem waarin alles met elkaar is verbonden: infrastructuren, systemen, processen, mensen, organisaties, producenten, klanten en leveranciers. En dit zal veel sneller gebeuren en veel belangrijker zijn dan velen denken.Leden van Techno Valley hebben in een strategiesessie ver-kend wat ze hiermee willen en ze besloten om die technologi-sche uitdagingen samen te gaan verkennen en toe te passen. Wat betekent het allemaal voor mijn bedrijf en hoe kan ik er zo goed mogelijk op inspelen? Wat kunnen we samen beden-ken en doen? Vanuit de diversiteit en kracht van de indus-trie in onze regio kunnen we door het slim inzetten van die technieken sterke en passende producten en diensten voor de toekomst bedenken, ontwikkelen en sámen maken, met elkaar en in combinatie met de kennisinstellingen in onze regio. Interesse om meer te weten of mee te doen: mail naar [email protected] en wij kijken samen naar de mogelijkheden om te combineren en samen op te trekken.

Harry Loozen, interim-directeur & strategisch adviseurVoormalig algemeen directeur Kamer van Koophandel Limburg

Industrie 4.0: maakindustrie wordt totaal anders; doe mee!

Column

Kerngroep Techno Valleygen. Van maandag tot en met zaterdag. Van ’s morgens zeven tot ’s avonds acht uur en vaak in (sub)tropische tempera-turen. Op zondag was ik dan zo moe dat uitrusten gewoon essentieel was. Natuurlijk is het een belevenis want je blijft toch met cultuurverschillen en andere omgangsnormen te maken houden. Ook vandaag nog. Hier in het westen willen wij alles snel en direct doen. Maar afspreken op een bepaald tijdstip is in andere landen een uitdaging. Daar kijken ze niet zo nauw. Bovendien heb je met tijdsverschillen te maken van soms een halve dag. Als ik halverwege mijn werkdag was, begonnen mijn collega’s in Venlo pas te werken of anders-om. Dus het maken van een goede planning was vaak een uitdaging. Je kunt niet altijd snel even iets navragen. Daar heb ik in het begin zeker aan moeten wennen.”

“En laat jij ook mijn vrouw even weten dat ik nog leef”, vroeg hij dan

Volledig gescreendIn ieder land is de begeleiding anders. “Wij hebben vooral met centrale banken te maken. Dus ook met geld. De be-waking is terecht streng, maar tegenwoordig schuilen onze belangrijkste taken in het voortraject. Alles is tot in detail voorbereid. Wij lopen wereldwijd bij centrale banken naar binnen. Soms is daar een plaatselijke agent van ons bedrijf of partner bij; andere keren ben je alleen. De wisselwer-king tussen onze mensen en de klant is steeds belangrijker. Ook voor monteurs. Je hebt niet alleen met machines te maken. Ook met mensen. Er is één ding dat onze monteurs altijd moeten onthouden. Handen af van het geld! Dat moet je gewoon niet willen! Daarom worden onze mensen ook volledig vooraf gescreend door onze klant. En dat gaat heel ver. Je mag gewoon niet chantabel zijn. Tevens laten wij een machine altijd proefdraaien in bijzijn van personeel van de betreffende bank of organisatie. Het starten van een ma-chine gebeurt sowieso altijd door de klant. Zowel op locatie als met service op afstand. Wij kijken wel, op verzoek van de klant, via een VPN-verbinding mee in grafieken om te kijken wat een machine doet en lossen het op, maar starten nooit op om veiligheidsredenen.”

Vanaf het moment dat Timmermans een nieuwe functie kreeg en het vele reizen tot het verleden behoorde, moest hij daar echt aan wennen. “Je werkt plotseling van acht tot vijf. Bent om zes uur thuis. Het is heel anders en heeft ook zijn charme, maar het was zeker voor mijn partner even wennen. Je levert een stuk vrijheid in, maar nu ik ouder word, heb ik daar steeds minder moeite mee. Dankzij mijn huidige functie is er ook veel contact met de klanten en soms ga ik nog wel eens een keer mee op locatie. Dan merk ik hoeveel veranderd is”, zo sluit hij af met een lach. ■

2524

Page 14: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

De industrie slorpt 40% van alle energie in Nederland op. Juist binnen deze sector is energietransitie en duurzaamheid echter nog vaak een lastige en daarom onderge-schoven bijzaak. Ingenieurs- en consul-tancygroep Volantis, gevestigd in Venlo, Eindhoven en Geleen, wijdde er onlangs een seminar aan. Onder meer industriële bedrijven die al wel actief bijdragen aan een schonere wereld, kwamen aan het woord. 

In Scandinavië staakten kortgeleden schoolkinderen voor een gezondere aarde. “Het is alles wat we hebben en daar moeten we het mee doen,” zeggen ze. Jan Houwen, algemeen directeur van Volantis, is niet verrast over die bezorgdheid onder de nieuwe lichting wereldburgers. “De jongeren van nu zijn erg betrokken bij klimaat en milieu. Je kunt wel zeg-gen dat jongeren altijd wereldverbeteraars zijn, maar ik merk dat de jeugd van tegenwoordig er veel meer mee bezig is dan vroegere generaties.”

Beleidsmakers roeren zich steeds nadrukkelijker over het thema duurzaamheid. De Nederlandse overheid stelde onder meer een Klimaatakkoord op. Daarin staat dat in 2030 een vermindering van de CO2 uitstoot van 49% behaald moet zijn, vergeleken met 1990. In 2020 dient al 25% gereali-seerd te zijn (eind 2017 was de feitelijke CO2 reductie overi-gens slechts 13%). Ook in 2030 moet 70% van het Nederland-se elektriciteitsverbruik afkomstig zijn uit een hernieuwbare bron.

“Er is veel werk aan de winkel. Nadrukkelijk ook voor de industriële sector, die 40% van het totale energieverbruik in Nederland voor haar rekening neemt,” stelt Joris Kete-laars, duurzaamheidsexpert van Volantis. “Het Klimaatak-koord stelt de industrie tot doel om voor 2030 14,3 miljoen ton CO2 minder uit te stoten. De industrie moet efficiënter produceren, van warmte gedreven processen naar elektrisch gedreven processen gaan, en restwarmte veel effectiever benutten.”

“Ogen openen”De overheid neemt tal van maatregelen om de energievraag te verminderen, duurzame energie te bevorderen en effici-enter om te gaan met fossiele brandstoffen. Huizen bijvoor-beeld worden geïsoleerd en moeten van het gas af, grotere kantoorpanden hebben verplicht energielabels nodig.Maar hoe doet de industrie het dan, als het gaat om duur-zaamheid? Volgens Ketelaars valt dat nog niet mee. “De meeste ondernemingen in deze sector zijn er op dit moment niet mee bezig, ook al is het een verplichting. De overheid zegt dat alles wat je kúnt doen om energie te besparen, met een terugverdientijd van minder dan vijf jaar, ook gedaan moet worden. Handhaving hierop is een van de taken van de enkele jaren geleden opgerichte RUD (Regionale Uitvoerings-dienst). Die handhaving stelde voorheen niet veel voor, maar dat is nu toch echt sterk aan het veranderen.”Ruim 40% van het MKB heeft gelukkig wel de intentie om binnen drie jaar te starten met verduurzamen.Het industriële bedrijfsleven, dat één primair doel heeft, na-melijk dat de schoorsteen moet blijven roken, zal onder druk van de samenleving en de publieke opinie daarom de ogen moeten openen voor een nieuwe realiteit. “Ruim 40% van het MKB heeft gelukkig wel de intentie om binnen drie jaar te starten met verduurzamen. Je kunt beginnen met voor de hand liggende zaken,” aldus Ketelaars. “Denk aan dakisolatie van je bedrijf, of bijvoorbeeld warmteterugwinning. En als je innoveert in je producten, betrek daar dan ook je processen bij.”

Ofschoon Nederland een klein land is, zullen alle gezamen-lijke inspanningen schelen. Nederland neemt globaal gezien plaats 6 in op de lijst van energieverbruik per hoofd van de bevolking, dus er valt wat te winnen.

“Het moet anders”Volantis belegde op 11 september 2018 een seminar over het thema duurzaamheid in haar kantoorgebouw Villa Flora in Venlo, een van “s lands meest duurzame gebouwen. De meeste aanwezigen hoefden over het belang van het thema niet meer overtuigd te worden. “Neem nou de Nederlandse tuinbouw,” legt één van de tientallen toehoorders uit. “Die sector verbruikt 15 miljard kuub gas per jaar. De productie is 70 kilo op elke vierkante meter.

Zeer effectief, natuurlijk, maar het kost enorm veel energie. Is dat houdbaar op termijn?” De seminardeelnemer schudt zijn hoofd. “Het zal anders moeten. Om te beginnen is meer bewustwording en draagvlak nodig. Daarna technische oplossingen, waarbij ik heilig geloof dat ieder bedrijf alvast 10% op zijn energie kan besparen, zonder ook maar een enkele investering te hoeven doen.”

SecoTijdens het seminar van Volantis spraken vertegenwoor-digers van industriële bedrijven die wel al actief verduur-

zamen. Eén daarvan is Seco Jabro Tools, wereldwijd een toonaangevende leverancier van freesgereedschappen. “We werken in onze vestiging in Lottum met vijfenzestig slijpma-chines,” zegt technisch manager Rob Janssen. “Daar gaat erg veel olie in om. Maar bij ons zie je en ruik je geen olie. De laatste jaren hebben we veel bespaard op energieverbruik. Zo koelen we olie met een warmtepomp, recyclen we olie en olienevel, en is de regeltechniek op een energiebesparende manier verbeterd. Daarnaast zorgt een luchtbehandelings-kast voor een aanzienlijke terugwinning van warmte.”Al met al heeft Seco het gasverbruik gereduceerd met zo”n 135.000 kuub per jaar, en is er substantieel bespaard op olie, afval en CO2 emissies. “Iedere medewerker is doordrongen van het belang van duurzaamheid. Sowieso moet je zoiets samen doen en de resultaten monitoren om er een succes van te maken,” aldus Rob Janssen. “In de nabije toekomst denken we aan de toepassing van LED verlichting, zonnepa-nelen en de aanleg van een warmte koude opslagsysteem.”De kosten van al die maatregelen? Die zijn te overzien. Want Seco gebruikt onder meer vervangingsinvesteringen als kans en gelegenheid om tegelijk in duurzaamheid te investeren.

Presentatie Rob Janssen van Seco Jabro ToolsRockwoolVoor industriële grootverbruikers van energie geldt nu al strikte regelgeving. Zo ook voor een andere spreker tijdens het seminar van Volantis: Rockwool, leverancier van inno-vatieve producten en systemen op basis van steenwol. Deze onderneming valt onder het Emission Trading System (ETS), Europees beleid dat CO2 uitstoot reguleert. In Nederland moeten 450 bedrijven aan deze emissiehandel meedoen.Rockwool onderschrijft in haar bedrijfsmissie onder andere het Nederlandse klimaatakkoord (95% CO2 reductie in 2050) en het klimaatakkoord van Parijs, en streeft er daarom naar de CO2 emissie zoveel mogelijk naar 0 te laten dalen.Overigens ook om financiële redenen: de prijs van een ton CO2 is alleen dit jaar (2018) al explosief gestegen. Er moet een transitie plaatsvinden van zwarte naar groene ener-

gie. Innovaties rond en met waterstof, wind, elektrificatie, en biomassa worden omarmd. “Omdat we de toekomstige generatie willen kunnen uitleggen wat we aan hun toekomst hebben gedaan,” verklaart Kirstin Goossens, Rockwools coör-dinator environment & energy.

Eric Meuwissen, senior projectmanager bij Volantis, legt uit hoe Rockwool werkt aan een schone toekomst. “Het komt er onder meer op neer dat we uit bedrijfsprocessen energie halen, die energie transporteren en weer omzetten.” Meuwis-sen geeft enkele voorbeelden. “Dankzij ovenmantelkoeling halen we restwarmte uit water. Ook met rookgaskoeling, luchtafzuiging en luchtbehandeling worden aanzienlijke energiebesparingen bereikt. Stelregel is dat als de terug-verdientijd van een energieterugwin- of besparingsproject

Schone rook uit de schoorsteen van de industrie

2726

Page 15: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

minder dan acht jaar is, het doorgaat.”Daarnaast onderzoekt Volantis voor Rockwool het verder mi-nimaliseren van transportbewegingen, het optimaliseren van de regeltechniek en is er vanzelfsprekend altijd een open oog en oor voor innovaties. Eric Meuwissen benadrukt, net als Rob Janssen van Seco, dat verduurzamen teamwork is. “Je moet iedereen erbij betrekken, voortdurend monitoren, en het proces constant een plek op de agenda geven.”GIST

Omdat overgaan op verduurzaming vaak een hele stap is, bieden overheden (industriële) bedrijven de helpende hand. Zo is er GIST (Growing Industry through a Sustainability Tran-sition), onderdeel van Interreg Vlaanderen-Nederland.GIST subsidieert haalbaarheidsstudies naar technologieën en processen die als doel hebben energie- of grondstofver-bruik te verminderen. De initiatieven moeten commercieel kansrijk zijn en opschalingspotentieel hebben. Subsidie is beschikbaar voor het middelgrote en grote MKB. Looptijd van het GIST-programma is de periode 2018-2020.“Het streven is dat schonere toepassingen eerder van de grond komen. Ook stimuleren we zo technische innovaties die anders, door hoge ontwikkelingskosten en risico”s, de markt misschien niet eens zouden bereiken,” vertelt Bart van Duyl, namens Interreg Vlaanderen-Nederland één van de sprekers tijdens het seminar van Volantis. Ik zie de dag ko-men dat werkzoekenden bewust kiezen voor een werkgever die duurzaamheid hoog op de agenda heeft staan.

In het ontwikkelde Europa is een nieuw perspectief gekiemd, dat snel groeit. In de wereld van vandaag en morgen is geen plaats meer voor vervuiling, verspilling en overmatig ver-bruik van schaarse grondstoffen. Maatschappelijk wordt het steeds minder getolereerd als je als industrieel bedrijf niet ook bijdraagt aan een schonere wereld.

Joris Ketelaars van Volantis durft zelfs nog een stap verder te gaan. “Ik zie de dag komen dat werkzoekenden bewust kiezen voor een werkgever die duurzaamheid hoog op de agenda heeft staan, en dat ze biedingen afslaan van bedrij-ven die er niets aan doen.”

Het zijn nu schoolkinderen in Scandinavië die ons bewust maken over onze verantwoordelijkheid om de aarde schoon op te leveren aan de volgende generaties. Het ligt voor de hand dat de roep van die kinderen in de voorliggende jaren alleen maar luider zal klinken. ■

Volantis Venlo Volantis Eindhoven Volantis Chemelot Campus [email protected]

Sint Jansweg 20c Postbus 470, 5900 AL Venlo tel: +31 77 351 5551

Fellenoord 25Postbus 6484, 5600 HL Eindhoventel: +31 40 850 7020

Urmonderbaan 22Gebouw 1, 3e etageGeleentel: +31 43 362 5444

Ruim 7000 medewerkersBij VDL Nedcar werken inmiddels ruim 7200 mensen van 33 nationaliteiten. VDL Nedcar betekent werken in een high-tech productieomgeving met uitdagingen in het optimalise-ren van productie- en logistieke processen (Just-in-Time de-livery). Door een sterk geautomatiseerd productieproces met meer dan 1.300 robots en de inzet van ruim 7.000 medewer-kers wordt een kwalitatief topproduct afgeleverd aan diverse klanten in de automotive industrie. Bij dit familiebedrijf krijgendoorgroeimogelijkheden en continuïteit voorrang. Daarbij wordt er continu geïnvesteerd in nieuwe medewer-kers door ze op te leiden in een eigen praktijkschool. Deze voortdurende verbetermentaliteit om te komen tot absolute concessieloze topkwaliteit draagt bij aan de basis van het succes.

Een stukje historie van VDL NedcarVDL Nedcar heeft een lange productiehistorie met een indrukwekkende serie auto’s van verschillende merken en types. In 1976 is het industriële familiebedrijf begonnen met de DAF, waarvan de fabriek in Eindhoven zat. De mijnen gingen dicht, met de subsidie kon er een productiehal in Born gebouwd worden, met een gunstige ligging voor de af- en aanvoer van onderdelen, vlakbij snelweg en spoorlijn. In 1975 werd de naam veranderd in Volvo Car. In 1991 kwam er een joint venture van Mitsubishi, Volvo en de Nederlandse Staat. In 2001 werd NedCar opgenomen in de Mitsubishi Mo-tors Corp. In 2012 werd besloten de fabriek te sluiten omdat er geen toekomst zou zijn voor de productie in Europa. Tijdens de onderhandelingen werd er echter op het laatste moment een nieuwe weg ingeslagen: in 2013 transformeerde

VDL Nedcar: één van de meest geavanceerde autofabrikanten van EuropaTekst: Silke van Deelen | Fotografie: Constance Jentjens

Techno Valley Limburg had haar meest recente ledenbijeenkomst op woensdag 10 oktober bij VDL Nedcar aan de Dr. Hub van Doorneweg 1 in Born. Het fa-miliebedrijf heeft een lange productie-historie met een indrukwekkende serie auto’s van verschillende merken en types. Het is één van de meest geavan-ceerde autofabrikanten van Europa en de enige Nederlandse serieproducent van personenwagens. De bijeenkomst vormde een unieke gelegenheid om een kijkje in de keuken te krijgen; om te zien hoe er middels een high-tech produc-tielijn prachtige auto’s gebouwd worden bij één van de grootste werkgevers van de regio.

2928

Page 16: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

VDL Nedcar in een onafhankelijke autoproducent die in 2014 startte met de productie van de MINI. In 2017 kwam de BMW X1 erbij. Sinds de start in 1967 zijn meer dan 5 miljoen auto’s (DAF, Volvo, Smart, Mitsubishi, MINI, BMW) in Born geprodu-ceerd.

De huidige productie Momenteel bouwt VDL Nedcar als onafhankelijk autopro-ducent voor BMW Group de MINI Cabrio, MINI Countryman en BMW X1. De huidige productiecapaciteit is 200.000 auto’s per jaar in vier productiehallen die een oppervlakte beslaan van circa 130 voetbalvelden bestaande uit een pershal, een carrosseriehal met zo’n 1300 state of the art robots, een lakstraat en een montagehal met 18 robots die automatische handelingen verrichten. Elke auto wordt op maat samenge-steld met behulp van een eigen warehouse on wheels: alle onderdelen zijn hierdoor voortdurend op afroep beschik-baar. Op het eindproduct worden uitvoerige kwaliteitschecks losgelaten. Zo beschikt VDL Nedcar over een eigen testbaan waar verschillende situaties nagebootst zijn. Naast de serie-productie van personenauto’s worden er ook onderdelen en halffabricaten voor diverse klanten geproduceerd, denk aan cabines voor vrachtwagens.

RobottoepassingenGerard Hanssen vertelde over de robottoepassingen bij VDL Nedcar: “Wij zijn niet gespecialiseerd in de technologie van de robot zelf maar wel in de toepassingen ervan.” Hij legde uit hoe het bedrijf van een volledig handmatige productie in 1967 gekomen is tot de huidige carrosseriebouw, waarbij er 1279 ABB robots en 6 KUKA robots ingezet worden op 84.000 vierkante meter oppervlakte. Veruit de meeste robots staan

in de bodyshop, 95 in de paintshop en 18 in de eindmontage. Deze robots worden voornamelijk ingezet voor (handling en) puntlassen: 4000 tot 6000 handelingen per auto. “Alles past tot op de tiende millimeter, dit wordt door speciale camera’s op meer dan 300 punten nagekeken. Deze controleren onder meer automatisch alle sealverbindingen.”

Facts and figuresDe robotkeuze is afhankelijk van een aantal zaken. Deze keuze begint met de benodigdheden qua structuur en aantal bewegingsassen. Verder wordt er gekeken naar belasting/werkgebied-reikwijdte, de herhalings- en baannauwkeurig-heid, de initiële aanschafkosten, de operationele kosten/onderhoudskosten, het bedienings- en programmeergemak en de service van de robotleverancier. “Aan het eindresultaat is 2,5 jaar engineering vooraf gegaan middels een uitgebrei-de robot- en toolingconfiguratiestudie. De complete body-shop is daarbij in detail in een virtuele wereld opgebouwd”, vertelde Hanssen. Het eindresultaat mag er zijn: een state of the art productiehal met zo’n 1300 robots. Een behoorlijk kostenplaatje, zou je denken, maar financieel vormen de robots minder dan 10 procent van de totale investering van de nieuwe bodyshop. De levensduur van de robots is 40.000 bedrijfsuren (acht tot tien jaar) onder normale belasting, daarna is vervanging of ingrijpende revisie nodig. De terug-verdientijd bij de inzet van grote aantallen is minder dan 1 jaar. En hoe zit het dan met de veiligheid? Hiertoe beschik-ken alle robots onder meer over een dodemansknop op handbediening in het werkgebied, zo vertelde Hanssen. Met de huidige stand van de techniek kunnen de robots sinds de nieuwe lijn ook geen ongecontroleerde bewegingen meer maken. Daarnaast beschikken ze over de ‘safe stand stil’.

De toekomstGerard Hanssen merkte op dat er operationeel nog wel een hele weg te gaan is. Denk aan het programmeren en touch-up aanpassingen door productie-linekeepers en monteurs van onderhoud, het oplossen van storingen, preventief onderhoud (jaarlijkse inspecties van diverse zaken, olie vervangen, koelventilatoren wisselen en besturingskast cle-anen) en predictief onderhoud. Dit laatste heeft als doel de levensduur te voorspellen en preventieve acties te plannen. “Een aspect wat bij VDL Nedcar nog in de kinderschoenen staat.” De optimale toekomstvisie is volgens Hanssen een nog betere mens-robot samenwerking, met onder meer ver-beteringen op het gebied van ‘zien en vinden’ (bin-picking, best-fit process in fittinglijn, tactile laserlassen met geïnte-greerd volgsysteem voor naadligging). Als afsluiting toonde hij een filmpje van de door autofabrikant Honda ontwikkelde menselijke robot Asimo. “Of zou dit enkel toekomstmuziek zijn?”, vroeg hij zich af.

Op dinsdag 13 november 2018 vindt er een symposium plaats onder de noemer ‘Slimmer produceren’ waar onder anderen Paul van Vuuren aanwezig is om het VDL Nedcar verhaal te positioneren. ■

Op dinsdag 13 november vindt voor de tweede keer

het symposium “Slimmer produceren” plaats, hét

kennis- en netwerkevent van en voor de Limburg-

se maakindustrie. Een event dat u als ondernemer

meeneemt in de trends en kansen die de steeds

verdergaande digitalisering kan bieden én u in contact

brengt met collega-ondernemers.

Wij verwelkomen u graag vanaf 13.00 uur in de

Villa Flora Venlo voor een middag vol inspirerende

sprekers.

Het symposium eindigt om 18.00 uur.

Keynote sprekers van deze dag zijn Paul van Vuuren,

sinds december 2017 president-directeur van VDL

NedCar en Maarten Steinbuch, technology scientific

director aan het TU/e High Tech Systems Center. Het

volledige programma wordt u binnenkort toege-

stuurd. Deelname aan het symposium is gratis en u

kunt zich nu al aanmelden. Wij begroeten u graag op

13 november! Meer informatie: https://bit.ly/2NIylQU

Meldt u nu aan voor het

symposium LimburgMakers ondersteunt u als ondernemer bij het versterken van de concurrentiepositie van uw bedrijf én van de maakindustrie in Limburg.Dit doen wij door de inzet van kennis, netwerk en kapitaal.

Meer weten: kijk op www.liof-limburgmakers.nl

Namens alle partners

3130

Page 17: magazine - Techno Valley Limburg...het datamanagement, zeg maar de IT-architectuur van een bedrijf. Klanten worden veeleisender, als bedrijf moet je daar in mee. Qua robotisering zijn

Marja BaasEigenaar tassenlabel MYOMY DO GOODS

‘’Door eengeautomatiseerdbestelprocescreëerden we 14fairtrade banen.’’Als het gaat over groei dan luister jeeerder naar andere ondernemers dan naareen bank. Kijk hoe ondernemers elkaarverder brengen op Rabobank.nl/groei

Kom maar op met de toekomst