MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs...

24
SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke aanpak leidt tot successen in de regio Werkloosheid voorkomen Alleen een eerlijk verhaal over Europa wekt vertrouwen Kroonlid Henri de Groot Barbara Baarsma, SER-kroonlid ‘Duurzaamheid vraagt juist om samenwerking’

Transcript of MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs...

Page 1: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

SER magazineMAART 2016

56e JAARGANG - NR.3‘Onderwijs heeft over de hele linievernieuwing nodig’

Kroonlid Geert ten Dam

Gezamenlijke aanpakleidt tot successen in de regio

Werkloosheid voorkomen

Alleen een eerlijkverhaal over Europawekt vertrouwen

Kroonlid Henri de Groot

Barbara Baarsma,SER-kroonlid

‘Duurzaamheid vraagtjuist om samenwerking’

g

Page 2: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

2 MAART 2016 - NR.3

SERmagazine is een maandelijkse uitgave

met nieuws en informatie over de Sociaal-

Economische Raad en de Stichting van

de Arbeid. Met dit blad wil de SER de

overlegeconomie en de sociale dialoog

bevorderen. Een jaarabonnement is gratis.

Opgave jaarabonnementen en adres-

wijzigingen via [email protected]

RedactieLiesbeth Breeveld (hoofdredactie), Mariek

de Valk, Berber Bijma en Corien Lambregtse

(eindredactie)

T (0)70 3499 648

F (0)70 3832 535

E [email protected]

Aan dit nummer werkten meeTon Bennink, Jan van Hoek, Dirk Hol,

Pieter-Paul Jansen, Dorine van Kesteren,

Christiaan Krouwels, Elke van Riel,

Michèle de Waard, Yvonne Zonderop

RedactieraadSophia Geelkerken, Carine van Oosteren,

Tyche Riemens

Ontwerp2D3D

OpmaakRobby Gajadien

ProductieSER huisdrukkerij

Internetwww.ser.nl

FOTO

Chr

isti

aan

Kro

uwel

s

De regionale arbeidsmarkt heeft nieuw elan. Dat wordt op steeds meer plekken in Nederland zichtbaar. Op mijn netvlies staan meteen voorbeelden als de techsector in en rond Eindhoven en de Food-Valley in Midden-Nederland. De nasleep van recente faillissementen vraagt ook om dergelijk elan. Duurzame oplos-singen worden alleen vanuit een goede samenwerking geboren. In dit SERmagazine vertellen onder anderen Ton Heerts en Michaël van Straalen over het belang van goede samenwerking op landelijk, regionaal en lokaal niveau.

Regionale partijen weten elkaar steeds beter te vinden. Gelukkig niet alleen op sociaaleconomisch vlak. Ook over sociale onderwerpen en op het gebied van duurzaamheid wordt op vele fronten samengewerkt om de nodige stappen te kunnen maken. Die thema’s komen aan de orde tijdens de werkconferentie ‘Samen werken voor de regio’ die we 16 maart in Amersfoort houden. De SER gaat daarmee zelf de regio in. Het SER-advies over de toekomstige arbeidsmarkt en WW krijgt in de praktijk steeds meer vorm.

Nieuwe samenwerkingsverbanden kunnen ook onbedoeld span-ning opleveren. Te denken valt aan duurzaamheidsinitiatieven die stuklopen op het kartelverbod van de Mededingingswet. De SER wil meer experimenteerruimte voor dit soort initiatieven, zo staat in onze reactie op de beleidsregel mededinging en duurzaamheid. Niet meer regels, maar meer duidelijkheid is het devies.

Samenwerking en duurzaamheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Om daadwerkelijk een duurzame oplossing neer te kunnen zetten, is een brede coalitie noodzakelijk. Hier in huis hebben we daar inmiddels de nodige ervaring mee, bijvoorbeeld rondom het Energieakkoord en de convenanten Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Ook voor de SER-reactie op de beleidsregel kunnen we ons op een opmerkelijk brede coalitie beroepen. Het nieuwe elan blijft gelukkig niet alleen beperkt tot de regio.

Mariëtte HamerVoorzitter Sociaal-Economische Raad

Nieuw elan

Page 3: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

SERmagazine 3

Onderwijsvernieuwing 4Het onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig. Volgens Geert ten Dam, sinds kort SER-kroonlid, moet het onderwijs mensen beter equiperen om hun eigen loopbaan mede zelf in de hand te nemen.

Samen in de regio 7Werkgevers, werknemers en gemeenten weten elkaar steeds beter te vinden. Door samen te werken voorkomen ze werkloosheid. Op een SER-werkconferentie in maart komen inspirerende voorbeelden langs.

Mededinging 10Er zit een spanning tussen mededinging en duurzaam-heid. De Mededingingswet bevordert concurrentie, maar als het gaat om duurzaamheid is samenwerking juist noodzakelijk. Daar moet volgens de SER ruimte voor komen. Kroonlid Barbara Baarsma licht toe.

Een eerlijk verhaal 14Het nieuwe kroonlid Henri de Groot maakt zich zorgen over de groeiende weerstand tegen Europa. Als SER-kroonlid wil hij zich sterk maken voor een brede discussie en een eerlijk verhaal.

Robotisering 17 Robotisering gaat de arbeidsmarkt flink veranderen. Dat hoeft niet bedreigend te zijn, bleek tijdens een SER-werkconferentie in februari. Mens en techniek vullen elkaar aan volgens techniekfilosoof Peter-Paul Verbeek.

Meedoen 20 May Bieri kreeg epilepsie en werd daar heel onzeker van. Dankzij een baan bij Havenbedrijf Amsterdam heeft ze haar draai weer gevonden. Deel 2 in de serie Meedoen.

14

Verder in dit nummer

9 Zeepkist: Jan van Hoek, Wendbaarheid

19 Column: Yvonne Zonderop, Warme rechtsstaat

22 SER Kort

7

4

20

10

Page 4: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

MAART 2016 - NR.34

Een belangrijk deel van de SER-

adviesagenda is een kolfje naar de

hand van het nieuwe kroonlid Geert

ten Dam. Vraagstukken op het gebied

van onderwijs – haar specialiteit – en

arbeidsmarkt raken steeds meer

verstrengeld. ‘Het onderwijs moet over

de hele linie vernieuwd.’

TEKST Michèle de Waard FOTO Christiaan Krouwels

Geert ten Dam is open, innemend en weet kritiek op een hoffelijke manier te brengen. Ze is iemand ‘die fundamentele en principiële thema’s niet uit de weg gaat’, volgens minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. En de minister kan het weten, want Ten Dam maakte vele jaren deel uit van het hoogste adviesorgaan van de regering over onderwijs: de Onderwijsraad.

Met Ten Dam als voorzitter liep de raad voorop in discussies over hoe leerlingen het best kunnen worden voorbereid op de toekomst. Of het nu gaat om leerlingen, ouders, schoolleiders, leraren – Geert ten Dam gaat het gesprek met hen aan. Dat zal ze ook bij de SER doen, waar ze kort geleden is benoemd tot kroonlid.

‘De razendsnelle veranderingen op de arbeidsmarkt maken de vraag urgent of het onderwijs jongeren het juiste gereedschap meegeeft. En niet alleen jonge mensen. De tijd ligt achter ons dat je met zeventien jaar je boekentas aan de vlaggenmast hing en dacht: zó, dat hebben we gehad.’

‘Onderwijs kan veel eigentijdser’

Nieuw SER-kroonlid Geert ten Dam

Page 5: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

SERmagazine 5

‘Onderwijs kan veel eigentijdser’

interview

Nieuw SER-kroonlid Geert ten Dam

Zijn jongeren voldoende voorbereid op de toekomst?‘Het antwoord is onomwonden: nee. We hebben in Nederland heel goed onderwijs. Daarover geen mis-verstand. Maar als je kijkt naar de ontwikkelingen in de samenleving en op de arbeidsmarkt, zie je een groeiende flexibiliteit, individualisering, globalisering en inter-nationalisering. Dat vraagt andere vaardigheden.’

Zoals?‘Vakoverschrijdende vaardigheden als creativiteit, probleemoplossend vermogen, dingen met elkaar in verbinding brengen, kritisch denken, zelfstandig werken, samenwerken. Dat soort vaardigheden krijgt geen systematische aandacht in het basis- en voortgezet onder-wijs. Veel docenten zeggen deze bekwaamheden belang-rijk te vinden, maar uit onderzoek blijkt dat minder dan 5 procent van de leraren vindt dat hun school serieuze aandacht aan deze vaardigheden besteedt.

Wij zijn er in Nederland goed in om vanuit vakken te denken, vanuit kolommen en sectoren. Maar daarmee

sluiten we leerlingen in vakken op. Dat is niet goed, want dan leren jonge mensen niet interdisciplinair te denken.’

Halen mensen dat later in hun werk nog in?‘Dat zou wel zo moeten zijn. Maar hier wreekt zich dat we bij jonge leerlingen erg weinig doen aan het bevor-deren van leervermogen en leerplezier. Daardoor is een leven lang leren in Nederland slecht ontwikkeld. We zijn ook heel weinig flexibel in het verschaffen van hoger onderwijs dat past bij werkende mensen.

De deelname van laaggeschoolden aan onderwijs op latere leeftijd is helemaal laag. Ze zijn weinig gemotiveerd om te leren. Dat is voor individuen een probleem, maar ook voor de arbeidsmarkt. We moeten veel meer van buiten naar binnen denken. Wat gebeurt er in de samenleving, wat leeft er op de arbeidsmarkt en wat betekent dat voor jonge en oudere mensen als het gaat om onderwijs?’

Moet het onderwijs weer helemaal op de kop?‘Het onderwijs voor jongeren, maar zeker ook het vervolgonderwijs voor werkenden, kan veel eigentijdser. Een schrijnend voorbeeld: enkele jaren geleden deed de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen onderzoek naar het vak informatica in het voortgezet onderwijs. De academie constateerde dat het vak in de afgelopen zeventien jaar helemaal niet was vernieuwd. Dat is in de informatica een eeuwigheid.

Het onderwijs moet over de hele linie worden ver-nieuwd. En dan integraal, niet vakgericht. Dat is dringend gewenst, want de digitalisering zorgt voor een stroom-versnelling. Het onderwijs moet mensen beter equiperen om hun eigen loopbaan mede zelf in de hand te nemen. →

Wie is Geert ten Dam?Geert ten Dam (1958, Oss) is hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en sinds eind 2015 kroonlid van de SER. Ze was jarenlang actief in de Onderwijsraad, van 2011 tot 2014 als voorzitter. Ten Dam werkte vijftien jaar als rector van de universitaire lerarenopleidingen van de UvA. Ze was lid van het Platform Onderwijs2032, dat staatssecretaris Sander Dekker (OCW) in 2015 adviseerde over toekomstgericht onderwijs.

Page 6: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

MAART 2016 - NR.36

En mensen moeten er plezier in krijgen om te blijven leren. Dat zal gedurende de hele loopbaan in de toe-komst nodig zijn.’

Hoe kun je mensen plezier in leren bijbrengen?‘Ik heb in het Platform2032 gezeten dat op verzoek van staatssecretaris Dekker heeft geadviseerd over toe-komstgericht onderwijs. Een van de grootste klachten van leerlingen is dat ze geen verbinding kunnen maken met de wereld buiten de school of instelling.

Die verzuchting hoorde ik overal: mogen alsjeblieft de ramen en deuren open. Dat is iets heel anders dan dat leren simpelweg leuk moet zijn. Leren moet voor jongeren vooral relevant zijn en betekenisvol. Dan stappen ze zelfs over het bezwaar heen dat een vak ‘te theoretisch’ is.’

Bent u somber over het onderwijs?‘Ik zie ook mooie dingen gebeuren, vooral in het beroepsonderwijs. Er zijn prachtige vormen van praktijkleren waarbij projecten zoals water of duur-zaamheid gekoppeld worden aan maatschappelijke vraagstukken. In een onderbouw pakken ze rond het thema Grote Denkers maatschappelijke kwesties aan: hoe kijk je naar de samenleving, wat zou je anders willen, wat wil je zelf bijdragen? Dat is iets heel anders dan filosofieles uit een boekje. Het Regiocollege in Zaandam heeft als keuzevak voor alle leerlingen – ongeacht hun richting – ondernemerschap.

Dat zijn voorbeelden waarbij een goede slag wordt gemaakt. Maar deze kennis en vaardigheden van de

toekomst horen niet tot de vereiste kerndoelen van het onderwijs. Interdisciplinair denken en werken, Engels leren op de basisschool, digitale vaardigheden, burger-schapskunde, dat zouden álle leerlingen moeten leren – ongeacht op welke school iemand zit. Maar dit zit nog onvoldoende in het formele curriculum en maakt ook geen deel uit van examens. Dat moet dus anders.’

Kunnen we een inhaalslag maken wat betreft een leven lang leren?‘Hier is een wereld te winnen. Er gebeurt veel te weinig, voor zowel hoog- als laagopgeleiden. Allereerst moet het aanbod van onderwijs voor werkende mensen verbeteren. Een ‘theezakjesmodel’ is geen oplossing. Deeltijdonderwijs als aftreksel van hoger of middelbaar onderwijs, maar dan korter. Je zou meer interactie tussen werken en leren moeten hebben. Dus niet iemand een halfjaar naar een opleiding sturen, die bij terugkomst ziet dat zijn werkplek is veranderd. Ik zie ook veel in informeel leren, op het werk. Private partijen, maar ook het publieke onderwijs zouden hier veel meer op kunnen inspelen.

We kennen nu de opleidings- & ontwikkelings-fondsen, waarbij scholing is gekoppeld aan een bepaalde bedrijfstak. Je zou eigenlijk een structuur moeten bedenken, die het onderwijs boven de indivi-duele bedrijven uithaalt. Het verbeteren van human capital is een collectief belang van het hele bedrijfsleven.Die stap moeten we zetten.’

En daar gaat u het bij de SER over hebben?‘Ik kijk er erg naar uit om binnen de SER met mensen samen te werken die andere dingen weten dan ik. ‘Leren in de toekomst’ is bij uitstek my cup of tea. Maar andere thema’s als zorg, duurzame inzetbaarheid of pensioenen zijn allemaal boeiende vraagstukken, waarover de SER ook advies wordt gevraagd. Allerlei sectoren moeten zich aanpassen aan de nieuwe tijd. Daaraan mogen bijdragen, is mij een enorm genoegen.’ n

Onderwijs moet mensen beter equiperen om hun eigen loopbaan mede zelf in de hand te nemen

Leren moet voor jongeren vooral relevant zijn en betekenisvol

Page 7: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

SERmagazine 77

SER-werkconferentie ‘Samen Werken voor de regio’

Regionale partijen zoeken elkaar op

Het SER-advies over de

toekomstige arbeidsmarkt

en WW (TAW) dat een

jaar geleden uitkwam,

begint praktijk te

worden. Regionale

arbeidsmarktpartijen

zoeken elkaar steeds

vaker op. Tijdens een

SER-werkconferentie

komen inspirerende

voorbeelden op tafel.

TEKST Berber Bijma FOTO Dirk Hol

Hoe triest het faillissement van V&D ook is, FNV-voorzitter Ton Heerts ziet in de nasleep ook het vernieuwde elan op de regionale arbeidsmarkt. ‘V&D was een landelijk bedrijf, maar je zag meteen na het faillissement – en soms al daarvoor – op regionaal niveau dat relevante partijen elkaar opzochten om werknemers zo snel mogelijk van werk naar werk te helpen.’

Werkgevers, werknemers, gemeenten, UWV en andere actoren hebben elkaar volgens hem de afge-lopen jaren in de 35 arbeidsmarkt-regio’s beter leren kennen. ‘We zijn er nog lang niet, maar we profiteren nu al van de enorme ontwikkeling die we hebben doorgemaakt. Je ziet het zelfs terug bij de ontslagen V&D-werknemers die op de dag van het faillissement zeiden: ‘Ik doe vanavond m’n sollicitatiebrief nog de deur uit’. Dat is toch een andere instelling dan: ‘Eerst maar eens de WW regelen’ – al moet dat natuurlijk ook gebeuren.’ →

De maritieme sector in de Drechtsteden vormt een mooi voorbeeld van samenwerking op de regionale arbeidsmarkt

WerkconferentieDe SER-werkconferentie ‘Samen werken voor de regio’ die de SER op 16 maart houdt, gaat over het voorkomen van werkloosheid en het versterken van economische kracht. Twee SER-adviezen vor-men mede de aanleiding voor de bijeenkomst: het recent versche-nen advies over de Toekomstige Arbeidsmarktinfrastructuur en Werkloosheidswet (TAW) en het vervolgadvies over Agenda Stad waaraan de SER momenteel werkt.

Sprekers zijn onder meer Ton Heerts (FNV), Michaël van Straalen (MKB-Nederland) en Ferd Crone, voorzitter van de G32, het netwerk van 37 (middel)grote steden. Meer informatie op www.ser.nl onder Congressen.

Page 8: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

MAART 2016 - NR.38

CaleidoscoopDe SER houdt op 16 maart de werk-conferentie ‘Samen Werken voor de regio’. Daar worden inspirerende voor -beelden gedeeld van samenwerking op de regionale arbeidsmarkt (zie kader ‘Werkconferentie’). Heerts is een van de sprekers, evenals Michaël van Straalen, voorzitter van MKB-Nederland.

Vanuit het TAW-advies van de SER worden pilots gestart met individuele dienstverlening aan werknemers die met ontslag worden bedreigd. Ook komen er experimenten om sectorale

en regionale partijen beter met elkaar te verbinden om zo werkloosheid te voorkomen. Een goede zaak, vindt Van Straalen. ‘In sommige regio’s gaat het al goed, in andere regio’s moeten we ervoor zorgen dat het traject naar een nieuwe baan sneller wordt ingezet. In de driehoek Zutphen-Deventer-Apeldoorn zie je bijvoorbeeld nauwe samenwerking tussen vakbeweging, werkgevers, gemeenten en UWV. Dat heeft in een aantal gevallen al geleid tot snelle van-werk-naar-werk-trajecten. De maritieme sector in de Drechtsteden doet dat ook heel goed.’

Maar Van Straalen ziet ook pro-blemen. ‘Er is vaak een caleidoscoop van actoren bij dit soort trajecten betrokken. Werkgeversservicepun-ten, gemeentelijke loketten, kleine en grote bemiddelaars, uitzenders, re-integratiepartijen, sectorfondsen. Dat is zowel voor werkgevers als werknemers verwarrend. Juist omdat er zoveel actoren zijn,

gebeurt er de eerste zes maanden na ontslag soms niks. Dat is kostbare tijd die ver loren gaat.’

Regionale economieNaast het voorkomen van werkloos-heid gaat het op de werkconferentie om versterking van de regionale economie. Ook op dat onderwerp signaleren zowel Heerts als Van Straalen goede ontwikkelingen, met name in regio’s die op één bepaalde sector sterk hebben ingezet. De tech-nieksector in en rond Eindhoven is een bekend voorbeeld.

Heerts: ‘De Food Valley in Midden-Nederland en Healthy ageing in Groningen doen het ook het prima. Daarnaast zie je dat eenmalige events, zoals de Jeroen Bosch-tentoonstelling in Den Bosch en Culturele Hoofdstad 2018 in de regio Leeuwarden, enorme impulsen zijn. De kans is groot dat zulke evenementen blijvende werkgelegen heid opleveren. ’Voor

werkconferentie

Ferd Crone, burgemeester van Leeuwarden en voorzitter van stedennetwerk G32, is ook een van de sprekers op de SER-werkconferentie. Hij is blij met de toenemende samenwerking van lokale overheden en sociale partners. ‘Door de decentralisatie is ons land in een nieuwe fase gekomen: regionale platforms worden steeds belangrijker.’ Samen vooruitkijken is voor hem een belangrijk devies. ‘In mijn regio zie je dat bijvoorbeeld in de zuivelsector gebeuren. We weten nu al dat er de komende jaren 1500 vacatures komen, met name vanwege vervanging van mensen die met pensioen gaan. Als gemeente zorgen we ervoor dat het gesprek daarover tijdig op gang komt. We zitten nu al met scholen en bedrijven om tafel. Met concrete

resultaten: scholen passen hun opleidingen aan, bedrijven bieden stages aan. Zulke samenwerkingsvormen zie je in veel regio’s ontstaan, nu gaat het erom dat we doorpakken.’

Ferd Crone, voorzitter G32:

‘Doorpakken met regionale samenwerking’

Soms gebeurt er de eerste zes maanden na ontslag niks

Page 9: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

SERmagazine 9

verdere versterking van de regionale economische kracht is samenwerking met onderwijs en gemeenten cruciaal. Gemeenten hebben door de Participa-tiewet veel meer verantwoordelijkheid en een ‘aanjaagfunctie’ gekregen voor de regionale economie. Daarnaast moeten ook onderwijspartijen aan tafel zitten, benadrukt Van Straalen. ‘Zonder kwalitatief goed onderwijs trekt het bedrijfsleven weg uit een regio.

Wendbaarheid

Mensen met een beperking horen erbij en moeten in de samenleving kunnen participeren. Dat vraagt om een andere ondersteuning dan voorheen, veel meer gericht op de behoeften van de cliënt zelf en die van de omgeving.

De nieuwe werkwijze vraagt innovatie en goed geschoold personeel. Maar juist nu heeft de gehandicapten-sector te maken met flinke kortingen en zware admini-stratieve lasten, als gevolg van de overheveling van ver-antwoordelijkheden naar gemeenten. De kortingen hebben direct gevolgen voor de werkgelegenheid in onze sector. Die daalde tussen 2012 en 2014 met 8.000 medewerkers, een daling in fte’s van 4,1 procent.

Relatief veel jongeren met vaak tijdelijke contracten verloren daarbij hun baan. Terwijl we die jongeren juist hard nodig hebben. Want na 2017 zal de behoefte aan per-soneel in de gehandicaptensector weer snel stijgen, onder meer doordat mensen met een beperking langer leven en het aantal mensen met een niet-aangeboren beperking toeneemt. De instroom in de opleidingen is te laag om de verwachte behoefte aan medewerkers straks op te vangen.

Er is dus een uitzonderlijke situatie: we verliezen banen in een periode waarin we voor een belangrijke uitdaging staan. Wetgeving en centrale afspraken beperken de wend-baarheid die nodig is om deze periode te overbruggen. De Wet werk en zekerheid bijvoorbeeld beperkt de mogelijk-heden om tijdelijke contracten te verlengen. En het verbod op nul-urencontracten maakt het er niet gemakkelijker op om jonge werknemers alvast te laten instromen. Het cao-overleg wordt steeds meer gedomineerd door reparatie van wetgeving.

Als branche willen we invulling geven aan de hervorming van de langdurige zorg. Dat kan alleen met deskundige en innovatieve medewerkers. Het zou goed zijn als werkgevers en werknemers ruimte krijgen om op brancheniveau en op regionaal niveau goede afspraken te maken. Uitzonderlijke situaties vragen om wendbaarheid.

Jan van HoekVicevoorzitter Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en bestuursvoorzitter Ipse de Bruggen FO

TO C

hris

tiaa

n K

rouw

els

zeepkist

Evenementen kunnen blijvende werkgelegenheid opleveren

Als je te weinig goede medewerkers binnenkrijgt, kun je niet concur-reren. Wat er de komende jaren moet gebeuren is dat alle partijen scherp op het netvlies krijgen: de werkloosheid gaat niet weg zonder passende economische groei in heel Nederland. Die groei moet vooral van het bedrijfsleven komen, maar daar-voor is wel goede samenwerking met vakbeweging, onderwijs en overheid nodig. Op regionaal niveau.’

Economische versterking is volgens hem niet voorbehouden aan grote steden of stedelijke regio’s. ‘Kleinschaliger zijn er ook prachtige voorbeelden, zoals de metamorfose van provinciestad Emmen. De binnen stad is met veel visie aange-pakt; ze hebben er zelfs een dieren-tuin voor verhuisd. En je ziet dat ’t werkt: de beoogde economische impuls is er gekomen.’ n

Page 10: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

10 MAART 2016 - NR.3

TEKS

T D

orin

e va

n K

este

ren

FOTO

Chr

isti

aan

Kro

uwel

s

Barbara Baarsma over SER-reactie op beleidsregel mededinging en duurzaamheid

‘Duurzaamheid vraagt om samenwerking’

Page 11: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

SERmagazine 11

coverstory

De Mededingingswet is er om effectieve concurrentie te bevorderen.

Tegelijkertijd kan samenwerking noodzakelijk zijn met het oog op duurzaamheid

of een ander publiek belang. Voor dat soort initatieven moet meer ruimte komen.

Dat is de kern van de SER-reactie op het kabinetsplan om de beleidsmaatregel

mededinging en duurzaamheid te wijzigen. Kroonlid Barbara Baarsma licht toe.

Initiatieven waarbij bedrijven samenwerken om tot kinderarbeidvrije kleding of duurzaam vlees te kopen, kunnen stuklopen op het kartelverbod van de Mededingingswet. Vorig jaar bijvoorbeeld maakten super-markten, pluimveehouderijen en kippenvleesverwerkers afspraken over de verkoop van meer duurzaam kippen-vlees: de ‘kip van morgen’. Doel was dat supermarkten vanaf 2020 alleen nog vlees van kippen verkopen die in betere omstandigheden leven. De supermarkten zouden hiervoor hun inkoopvoorwaarden aanpassen.

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) oordeelde echter dat deze afspraken in strijd waren met de mede-dingingsregels. De beperkte voordelen in termen van dierenwelzijn wogen volgens de toezichthouder niet op tegen de nadelen voor consumenten door een beperkte keuze en een hogere kostprijs.

Er zit dus een spanning tussen mededinging en duurzaamheid. Die spanning kwam ook naar voren bij de afspraak over de vervroegde sluiting van vijf kolen-centrales in het Energieakkoord. De ACM vond dat deze afspraak, die de productiecapaciteit van elektriciteit beperkt, de energierekening van de consument te veel zou doen stijgen in verhouding tot de milieuwinst.

Twijfelen aan haalbaarheid Door deze opstelling van de ACM kunnen bedrijven en maatschappelijke organisaties die samen iets aan duur-zaamheid of mensenrechten willen doen, gaan twijfelen aan de haalbaarheid van hun plannen. Soms komen die plannen er zelfs helemaal niet meer van.

Omdat het kabinet meer ruimte wil geven aan bedrijven die gezamenlijk duurzaamheidsafspraken maken, besloot minister Henk Kamp van Economische Zaken de beleids-regel mededinging en duurzaamheid, een toelichting op de Mededingingswet, aan te passen. Doel is ‘duidelijker en concreter richting te geven aan de ACM bij de beoor-deling van duurzaamheidsinitiatieven’. De conceptversie

van de nieuwe beleidsregel is ter consultatie voorgelegd en in dat kader ook door de SER behandeld.

Kroonlid Barbara Baarsma is voorzitter van de com-missie die de SER-reactie opstelde. ‘Concurrentie heeft een belangrijke functie in onze markteconomie. Tegelijk kunnen samenwerkingsafspraken tussen bedrijven noodzakelijk zijn om een legitiem doel te bereiken op het gebied van duurzaamheid en mensenrechten. Bedrijven en maatschappelijke organisaties weten nu niet goed wat er wel en niet mag. Onduidelijkheid over de mededingingsregels kan ertoe leiden dat het bedrijfs-leven afziet van samenwerking, terwijl die samenwerking juist nuttig en nodig is om vooruitgang te boeken.’ →

‘Mededinging is heel belangrijk, maar het is zonde als de mededingingsregels goede initiatieven in de weg staan. Om duurzaamheidsambities waar te maken, moeten bedrijven samenwerken binnen de sector, in de keten en met stakeholders. Het doel is om de beleidsregel en het beoordelingskader van de ACM zodanig aan te passen dat we de ruimte die het nationale en Europese juridische kader bieden, maxi-maal benutten. Voor ondernemers die duurzaamheids-initiatieven willen ontplooien, is het nu erg onzeker wat ze wel en niet mogen. Het is dus belangrijk dat er op korte termijn meer duidelijkheid komt. En dat initiatieven de ruimte krijgen om zich te bewijzen. Na een experimenteerperiode volgt een evaluatiemoment en als blijkt dat er duidelijke duurzaamheidsvoor-delen zijn, kunnen deze zwaarder wegen dan de mededingingsbeperking.’

Mariet Feenstra (VNO-NCW)

‘Meer duidelijkheid nodig’

Page 12: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

MAART 2016 - NR.312

De ACM oordeelde dat de ‘kip van morgen’ in strijd was met de mededingingsregels

Inherente beperkingenDe Mededingingswet kent een uitzondering op het kartelverbod, maar de weg hiernaartoe is ongewis en zelden succesvol, aldus Baarsma. ‘Samenwerkingsafspraken kunnen worden vrijgesteld van het kartelverbod als de deelnemers bewijzen dat de voordelen groter zijn dan de nadelen voor de consument en/of de concurrentie. Deze voor- en nadelen moeten gekwantificeerd en zo mogelijk in geld worden uitgedrukt, en dat is heel ingewikkeld. Ook bij duurzaamheidsinitiatieven is deze weg nog nooit succesvol bewandeld.’

Daarom adviseert de SER, die bij deze consultatie samen optrok met Natuur & Milieu en de Consumen-tenbond, om de reikwijdte van de bestaande beleids-regel uit te breiden. Dat kan door de zogeheten ‘leer van de inherente beperkingen’ onderdeel te maken van de toetsing van duurzaamheidsafspraken. Deze leer houdt in dat als de mededingingsbeperking noodzakelijk en proportioneel is voor het publieke doel, het kartelverbod niet van toepassing is. De leer komt voort uit uitspraken van het Europese Hof van Justitie. Het Hof heeft een mededingingsbeperking enkele malen aanvaardbaar geacht omdat er een ander legitiem publiek belang mee werd gediend.

Voor toepassing van deze leer is het volgens Baarsma noodzakelijk dat de Nederlandse overheid het publieke belang duidelijker omschrijft. ‘Als de politiek de publieke belangen expliciet benoemt, kan de ACM deze meenemen in haar beoordeling. Stel dat in de wet komt te staan dat er minder kippen per vierkante meter mogen worden gehuisvest. Of algemener: dat het dierenwelzijn moet worden verbeterd. Dan werken bedrijven samen om een door de politiek geëxpliciteerd doel te bereiken en krijgt deze samenwerking mogelijk een legitieme basis.’ Volgens Baarsma zou het ook goed zijn als er expliciet in de nieuwe beleidsregel komt te staan dat naleving van internationale, bindende afspra-ken – zoals de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen – als legitiem publiek doel geldt.

ExperimenteerruimteDe SER wil experimenteerruimte creëren voor duur-zaamheidsinitiatieven waarvan de gevolgen voor de concurrentie, consumenten, natuur en milieu niet op voorhand duidelijk zijn. Baarsma: ‘Aan het einde van de afgesproken periode kan dan de balans worden opgemaakt: leiden de afspraken tot meer dierenwelzijn? Met welk bedrag is de prijs gestegen? Is de consument bereid dat te betalen? Daarmee is uiteraard niet gezegd dat ieder initiatief een vervolg krijgt, maar het is goed om veelbelovende plannen in ieder geval een kans te geven.’

‘Afspraken tussen ondernemingen die het belang van de samenleving als geheel – en dus ook de consument – dienen, moeten meer ruimte krijgen. Bijvoorbeeld afspraken gericht op een gezond milieu, dierenwelzijn, duurzame voedselproductie en mensenrechten. De overheid roept bedrijven op om zélf te verduurzamen, maar als zij vervolgens worden teruggefloten door diezelfde overheid, komen ze in een spagaat terecht. Het gevolg is dat duurzaamheidsinitiatieven sneuvelen en soms zelfs niet eens van de grond komen.

De SER-reactie wordt gedragen door een opmer-kelijk brede coalitie, van VNO-NCW tot Natuur & Milieu. Al deze partijen vinden het belangrijk dat de beleidsregel op een goede manier wordt aangepast, zodat wij tot echte, breed gedragen verduurzaming kunnen komen. Er moet niet alleen naar de gevolgen voor de Nederlandse samenleving worden gekeken en ook niet alleen naar de bereidheid van de consument om meer voor een product te betalen. De baten voor duurzaamheid en mensenrechten stoppen immers niet bij de grens en gaan ook niet alleen over geld.’

Marga Robesin (Natuur & Milieu)

‘Ruimte voor goede afspraken’

Page 13: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

SERmagazine 13

coverstory

De SER doet ook de aanbeveling om bedrijven eerder rechtszekerheid te geven. ‘Onzekerheid staat duurzaamheidsafspraken in de weg. Vroeger konden marktpartijen hun plannen vooraf aan de ACM voor-leggen, tegenwoordig moeten ze een self assessment doen. Dat is moeilijk en duur. Daarom geven wij in overweging om specifiek voor duurzaamheidsafspraken tijdelijk weer de mogelijkheid van formele beoorde-ling vooraf door de ACM in te voeren.’

DuidelijkheidHet advies om de publieke belangen expliciet te benoemen, leidt volgens Baarsma niet tot nieuwe regels. ‘Ik pleit niet voor meer regels, maar voor meer duidelijkheid. De politiek moet uitleggen welke publieke belangen zij behartigd wil zien. Natuurlijk ontstaat de grootste zekerheid als de overheid die belangen vastlegt in wetgeving en internationale verdragen, maar dat hoeft niet. Second best is dat de overheid het publieke belang omschrijft in officiële documenten zoals het regeerakkoord, een beleidsnota of antwoorden op Kamervragen. Third best is dat er convenanten tot stand komen tussen de overheid en stakeholders of tussen stakeholders onderling, waarin zij het publieke belang dat zij voor ogen hebben, zo goed mogelijk benoemen. Wij noemen dit geconditioneerde zelfregulering. De conditionering is sterker naarmate de politiek het publiek belang explicieter definieert. Om bij het voorbeeld van de ‘kip van morgen’ te blijven: de kippensector zou dan ook consumentenorganisaties en de milieubeweging bij de afspraken betrekken.’

HuiswerkDe ACM vindt dat de politiek de taak heeft om het welzijn van de kip door middel van regelgeving te verbeteren, als de samenleving dat wenst. Daar is Baarsma het op zich mee eens, maar ze voegt er iets aan toe: ‘De ACM zegt met andere woorden: politiek, doe je huiswerk, en leg maatschappelijk gewenste

doelstellingen vast in wetten en regels, zodat de ACM de samenwerking aan het kartelverbod kan toetsen in relatie tot die doelstellingen. Maar de werkelijkheid is weerbarstig. Daarom zeggen wij: zorg voor geconditioneerde zelfregulering, zorg dat de overheid met het bedrijfsleven en het maat-schappelijk middenveld rond de tafel gaat. Want ook dan wordt het voor de ACM gemakkelijker om vast te stellen wat een legitiem doel is en wanneer een concurrentiebeperking noodzakelijk en propor-tioneel is om dit doel te bereiken. Als de politiek de publieke belangen vooraf duidelijk benoemt, heeft de ACM alle onafhankelijkheid en vrijheid om zaken te beoordelen.’ n

‘Consumenten zijn een belangrijke partij in dit dossier. De mededingingsregels zijn immers bedoeld om hen te beschermen. Natuurlijk is het belangrijk dat bedrijven en maatschappelijke organisaties legitiem kunnen samenwerken op het gebied van duurzaam-heid en mensenrechten. Maar de maatschappelijke baten moeten significant zijn. Het is niet de bedoe-ling om een sluiproute te creëren, waarbij iedere samenwerkings afspraak met een 'duurzaamheidsjasje' de toets der kritiek zomaar doorstaat. Uiteindelijk is het een afweging tussen verschillende belangen: we moeten de balans vinden.

Het is bijvoorbeeld belangrijk dat het duidelijker wordt voor marktpartijen welke informatie zij moeten aandragen als ze een beroep willen doen op de uitzondering op het kartelverbond. Bij de 'kip van morgen' bijvoorbeeld hadden partijen onvoldoende aangetoond dat de afspraken noodzakelijk waren om het duurzaamheidsdoel te bereiken.’

Michiel Karskens (Consumentenbond)

‘De balans vinden’

Page 14: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

MAART 2016 - NR.314

Elke keuze is uiteindelijk een compromis, gebaseerd op een afweging van

uiteenlopende belangen. De SER helpt door gezamenlijk de analyse te maken

van wat nu echt het probleem is. Daar wil Henri de Groot, hoogleraar regionaal

economische dynamiek, in december aangetreden als kroonlid, zich voor

inzetten. ‘Vertel het eerlijke verhaal. Dat willen mensen weten en is voorwaarde

voor vertrouwen.’

TEKST Corien Lambregtse FOTO Christiaan Krouwels

Nieuw kroonlid Henri de Groot:

‘Vertel het eerlijke verhaal’

Page 15: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

SERmagazine 15

Uw leerstoel heet ‘regionaal economische dynamiek’. Wat houdt dat eigenlijk in?‘Die naam heb ik zelf bedacht bij de instelling van mijn leerstoel aan de Vrije Universiteit Amsterdam in 2010. Ik heb een fascinatie voor alles wat te maken heeft met economische groei. En dan bedoel ik groei in de vorm van brede economische ontwikkeling gestoeld op het brede welvaartsbegrip; hetzelfde begrip als de SER hanteert. Ik vind het boeiend om na te denken over alles wat daarmee te maken heeft. Werkloosheid, duurzaamheid, technologie, regionale verschillen en een rechtvaardige inkomens verdeling. ‘Als je eenmaal begonnen bent daarover na te denken, is het moeilijk om nog ergens anders aan te denken’, zoals econoom en Nobelprijswinnnaar Robert Lucas ooit zei. Ik ben altijd op zoek naar de rol die technologie, cultuur en instituties spelen in dat economische proces en naar de verschillen tussen regio’s en landen die daaruit voortkomen.’

En verschillen tussen stad en platteland? ‘Zeker. Daar gaat het bijvoorbeeld over in het SER-advies Agenda Stad dat onlangs verscheen en binnenkort een vervolg krijgt. Je zou denken dat in een klein land als Nederland de verschillen tussen regio’s te verwaarlozen zijn, maar dat is niet zo. Er zit een factor 200 tussen de grondprijzen in de regio Oost-Groningen en in Amsterdam. En de lonen, hoezeer ook gebonden aan centrale onderhandelingen en cao’s, zijn toch ook sterk

interview

Nieuw kroonlid Henri de Groot:

regionaal bepaald. In dichtbevolkte gebieden krijgen mensen voor hetzelfde werk 10 tot 15 procent meer betaald dan op het platteland.’

U bent dus iemand met een brede blik. ‘Ik ben inderdaad niet het type wetenschapper dat zich op een vierkante centimeter van zijn vakgebied wil concentreren. Ik wil graag verbanden zien en leggen. Dat past denk ik ook heel goed bij de werk-wijze van de SER. De SER is met vele vraagstukken bezig die specialistische kennis vragen, maar er komt altijd een moment waarop prioriteiten moeten worden gesteld en keuzes tegen elkaar moeten worden afgewogen. Dat is wat mij in belangrijke mate drijft: op een doordachte manier keuzes maken, op grond van alle feiten en het hele verhaal.

Dit is bij uitstek relevant bij vraagstukken rondom economische groei. Economische groei betekent per definitie verandering. En verandering roept weerstand op, want er zijn gevestigde belangen en ook tegenstrij-dige belangen. Economische groei staat bijvoorbeeld tot op zekere hoogte op gespannen voet met een schoon milieu. Een bedrijf als Shell heeft er belang bij om de olie die nog in de grond zit op te stoken en er geld mee te verdienen, terwijl we met z’n allen ook de CO

2-uitstoot

willen verlagen. En het topsectorenbeleid van de over-heid heeft een risico in zich dat het, als je niet uitkijkt, leidt tot bestendiging van de gevestigde belangen. →

Wie is Henri de Groot?Henri de Groot (1971) is hoogleraar regionaal economi-sche dynamiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en is ook verbonden aan het Tinbergen Instituut en Ecorys. Hij studeerde economie aan de Universiteit van Tilburg, waar hij promoveerde op het onderwerp economische groei, werkloosheid en de sectorale samenstelling van de economie. Hij was betrokken bij diverse onderzoeksprojecten van onder meer de Europese Commissie, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en verschillende Nederlandse ministeries en gemeenten. Ook werkte hij samen met het Centraal Planbureau (CPB), onder meer op het gebied van klimaatverandering, Europese wel-vaartstaten, globalisering, en de studie Stad en Land.

Page 16: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

MAART 2016 - NR.316

Als je geen beroep op solidariteit durft te doen, blijf je in een impasse steken

Dat soort tegenstellingen proberen we in de polder zichtbaar te maken en te adresseren, juist in het belang van de dynamiek en de brede welvaart. Het zit diep in de genen van onze cultuur om tot compro-missen te komen en verschillen niet te groot te laten worden. Instituten als de SER spelen in dat proces een belangrijke rol.’

Kunnen economen helpen om tot de beste keuze te komen?‘Helaas, er is geen eenduidig beste keuze die ongeacht tijd en plaats geldt. De wereld verandert voortdurend, normen en waarden veranderen mee. Als economen kunnen we alleen aangeven wat het meest efficiënt is en wat de verdelingseffecten zijn. Maar het is aan de poli-tiek om te kijken waar het grootste draagvlak voor is.’

Over welk onderwerp maakt u zich zorgen?‘Europa. Ik besef in toenemende mate dat het geen platitude is om te zeggen dat Europa ons zeventig jaar vrede heeft gebracht. Dat moeten we blijven beseffen. Die vrede is bereikt door ons te verbinden, door handen te binden.

Ik ben overtuigd van het welvaartspotentieel van vrij verkeer van goederen, diensten, mensen en kapitaal. Ik geloof ook in de baten die de Europese integratie met zich mee brengt. Tegelijkertijd moeten we realistisch zijn. Als de totale cake groter wordt, betekent dat niet automatisch dat iedereen daar gelijkelijk van profiteert. Om tot een redelijke verde-ling te komen, is additioneel beleid nodig. Als die noodzaak niet duidelijk wordt benoemd, leidt dat tot afstand van de kiezer en komt de geloofwaardigheid van Europa in het geding.

Europa is altijd een gemeenschap van geven en nemen geweest. Door te geven, in elkaar te investeren, kan iedereen beter worden. Maar het geven komt steeds meer onder druk te staan. Als landen niet meer willen geven, betekent dat uiteindelijk het failliet van Europa.

Ik heb hier al zorgen over sinds de invoering van de euro. Een gemeenschappelijke munt vraagt ook om gemeenschappelijk beleid. Op dat gebied hebben we te weinig meters gemaakt op het moment dat het kon. In de eerste jaren na de introductie van de euro hadden we economisch gezien de wind mee. Alles ging goed, een verdergaande afstemming van econo-misch beleid leek niet nodig. Nu de wind tegen zit, wordt het steeds duidelijker dat het Europese project alleen kan lukken als we stappen zetten richting een politieke unie. Tegelijkertijd lijkt de weerstand tegen Europa met de dag te groeien. Daar ligt een grote uitdaging.’

En hoe gaan we daaruit komen?‘Dat is kijken in een glazen bol. We leven in een wereld waarin we moeten afruilen om tot betekenis-volle compromissen te kunnen komen. Er zijn op dit moment grote, structurele onevenwichtigheden binnen Europa. Er zijn landen waar de werkloosheid 25 procent is en onder jongeren zelfs 50 procent. Daar móéten we een oplossing voor vinden.

Die oplossing vraagt ook een zekere mate van solidariteit. Als je daar geen beroep op durft te doen, blijf je in een impasse steken. Wat mag het ons kosten, wat is het ons waard, daarover moet de discussie worden gevoerd. Dat is precies wat de SER probeert te doen: een tafel bieden waaraan die brede discussie plaatsvindt. Het is ontzettend belangrijk om alle feiten op tafel te leggen, gezamenlijk de analyse te maken wat nu echt het probleem is en op basis daarvan samen breed gedragen keuzes maken. Kortom: het eerlijke verhaal vertellen. Dat willen mensen weten.

Zoals Abraham Lincoln ooit zei: ‘You can fool all people some of the time, and some of the people all the time, but you cannot fool all the people all of the time.’ De structurele problemen van de Europese Unie kunnen niet alleen met monetaire maatregelen worden opgelost, daar zijn ook politieke maatregelen voor nodig.’ n

Page 17: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

SERmagazine 17

Werkconferentie robotisering en arbeidsmarkt

Onzekerheid als nieuwe zekerheid

Robotisering en

automatisering gaan

de arbeidsmarkt flink

veranderen. Dat hoeft

niet per se bedreigend

te zijn, bleek tijdens een

SER-werkconferentie half

februari. Mens en techniek

staan niet tegenover

elkaar, benadrukte

techniekfilosoof

Peter-Paul Verbeek.

TEKST Elke van Riel FOTO Dirk Hol

‘Bedreigt de robot ons?’ Een vraag die veel mensen bezighoudt. Peter-Paul Verbeek, hoogleraar filosofie van mens en techniek aan de Universiteit Twente, sprak erover tijdens een SER-werkconferentie over robotisering en arbeidsmarkt, half februari. Hij sprak de aanwezigen vanuit Enschede toe via Skype, ook al zo’n relatief nieuwe toepassing van techniek. Mensen zijn volgens hem banger voor techniek dan voor wetenschap. ‘We associëren weten-schap met Einstein, maar techniek met Frankenstein.’

Het heersende beeld is dat de mens tegenover techniek staat, en dus ook tegenover robots. Politiek en ethiek fungeren als grenswachter. Maar volgens Verbeek ligt ethiek altijd al besloten in techniek. ‘Een winkelwagentje waar een munt in moet, zet mensen aan tot bepaald gedrag: het wagentje terugzetten. Mens en techniek staan dus niet

zozeer tegenover elkaar, maar beïn-vloeden elkaar wederzijds en groeien ook steeds meer naar elkaar toe.

De mens kan zich uitbreiden met techniek. Dat kan ook letterlijk, met hersenimplantaten.’

Knuffelzeehondje Techniek vormt volgens Verbeek eerder een kanaal tussen mens en wereld dan iets ertegenover. De mens heeft zijn vrijheid en bedoelingen en verschilt daarin per definitie van een robot. We hoeven daarom niet bang te zijn dat techniek de plaats van de →

Angst voor techniek is van alle tijden

Peter-Paul Verbeek sprak op de werkconferentie over robotisering – geheel in stijl – via Skype

Page 18: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

MAART 2016 - NR.318

robotisering

mens inneemt, zoals in de beroemde film Modern Times met Charlie Chaplin gebeurt.

Veel mensen zien de inzet van robots in de zorg als schrikbeeld van de toekomst. Die robots zouden in de plaats van verpleegkundigen komen. Volgens Verbeek is het niet zozeer van belang óf robots worden ingezet, maar hóé. ‘Hoe gaat de interactie tus-sen verpleging en robots eruitzien? Een knuffelzeehondje voor demen-terenden hoeft geen alternatief te zijn voor echte aandacht, maar kan een aanvulling zijn. Mensen die niet meer zelf kunnen eten, maar met een robotarm eten krijgen, vinden dat niet onpersoonlijk, maar ervaren juist meer autonomie.’

Robots bieden dus kansen voor de zorg. Dat vindt ook Joris Jaspers, hoofd Innovatie Medische Techno-

logie bij het UMC Utrecht. ‘Robots kunnen ervoor zorgen dat het werk ergonomisch beter uitvoerbaar wordt. Nu heeft zo’n 85 procent van de werknemers in de zorg fysieke klachten door werktaken, waardoor medewerkers hun werk vaak niet volhouden tot het pensioen.’ Een robot in de zorg kan volgens hem een waarde-volle aanvulling zijn. ‘Een goed voor-beeld is een proef waarbij thuiszorg-medewerkers een robotstofzuiger meekregen, zodat zij hun handen vrijhielden voor andere taken.’

VerdwijnenTechnologische ontwikkelingen kunnen bedreigend zijn voor banen. Dat gevaar ziet iedereen. De dreiging geldt vooral voor administratieve beroepen in het middensegment, zo

blijkt uit het vorig jaar verschenen rapport Werken aan de robotsamen-leving van het Rathenau Instituut. Een van de vragen tijdens de SER-werkconferentie was daarom: hoe gaan bedrijven en organisaties om met de onzekerheid rondom werken in de toekomst en hoe anti-ciperen zij op veranderingen?

‘Onzekerheid is de nieuwe zeker-heid’, vatte Henk de Bruijn, manager social affairs bij Havenbedrijf Rotterdam de situatie in zijn bedrijf samen. De Rotterdamse haven auto-matiseert snel: enkele jaren geleden waren er negen personen nodig om één container te verwerken, nu kan één persoon drie containers afhandelen. Een groot deel van de huidige 95.000 banen die direct met het havenwerk te maken hebben, zal de komende jaren verdwijnen. Daar staat tegenover dat in sectoren die indirect met het havenwerk samen-hangen – maintenance (onderhoud), maritieme en zakelijke dienstver-lening – het aantal banen juist zal toenemen. Dit zijn er nu al 85.000.

Volgens De Bruijn is sociale innovatie net zo belangrijk is als technologische. Het havenbedrijf richt zich daarom ook op duurzame inzetbaarheid van de werknemers. Onder meer door het stimuleren van een leven lang leren.

Een beroep dat snel verdwijnt, is dat van meteropnemer, vertelden Oskar van Rijswijk, FNV-onderhan-delaar voor de cao Netwerkbedrijven

Het gaat erom hóe robots worden ingezet

De groeiende flexibele schil is reden tot zorg, bleek op de conferentie

Page 19: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

SERmagazine 19

en Paul-Peter Feld, directeur HR bij netwerkbeheerder Enexis in hun duo-presentatie. Alle huishoudens krijgen namelijk een slimme meter. De netwerkbedrijven zetten niet in op een sociaal plan ‘aan de achter-kant’, maar investeren al ‘aan de voorkant’ in mensen. Medewerkers krijgen kansen voor om-, her- en bijscholing.

Flexibele schilRobert Boulogne, manager P&O bij verzekeraar Achmea, bena-drukte het belang van strategische personeels planning, gericht op duurzame inzetbaarheid. Bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat medewerkers meer digitale vaardigheden ontwikkelen. Maar volgens hem is het onontkoombaar dat de flexibele schil toeneemt.

Dat zal de komende jaren bij meer bedrijven gebeuren en daarover werd aan de discussietafels wel zorg uitgesproken. Daar ging het ook veel over de noodzaak tot scholing.

De komende tijd moeten werk-gevers, werknemers en vakbonden in gesprek over hoe het beste kan worden ingespeeld op de noodzaak tot meer flexibiliteit, concludeerde kroonlid Romke van der Veer. ‘De collectieve opdracht wordt: zorgen voor voldoende zekerheid.’ Onder zijn leiding komt de SER-Commissie Robotisering & Arbeid rond de zomer met een advies over robotisering en arbeidsmarkt. n

column

Warme rechtsstaat

Laatst sprak ik de ouders van een tiener die – met een groep maten – in aanraking was gekomen met justitie. Ze dachten dat zijn zaak voor een jury behandeld zou worden, net zoals op tv. Ik vertelde dat wij in Nederland rechters hebben die moeten beslissen naar het beginsel dat iedereen gelijk is voor de wet, ongeacht afkomst of geld. Ze keken mij met grote ogen aan. Iedereen gelijk, ook zij?

Ik schrok ervan, om eerlijk te zijn. Bijna iedereen weet dat we in een democratie leven. Maar het idee van de rechtsstaat dat hieraan ten grondslag ligt, is voor velen een ver-van-mijn-bed-show. Dat is ontzettend jammer.

De Grondwet verzekert onze vrijheid: van vereniging, van godsdienst, van meningsuiting. En verzekert onze gelijkheid: voor de wet en voor de staat, die gelijke geval-len gelijk moet behandelen. Noem mij twee waarden die belangrijker voor ons zijn!

Hoe komt het dat de rechtsstaat zo weinig faam geniet? Is het omdat mensen die vrijheid en gelijkheid niet ervaren? Ik las het huiveringwekkende verslag van journaliste Margalith Kleijwegt die veertien (v)mbo’s en hbo’s bezocht: ‘2 werelden, 2 werkelijkheden’. Er gaapt een kloof tussen autochtone en allochtone jongeren. Allochtonen voelen zich achtergesteld en vluchten in orthodoxie. Autochtonen zijn bang dat asielzoekers er met de banen vandoor gaan. De bewindslieden van Onderwijs stelden bezorgd vast dat scholieren vrijheid van gods-dienst en meningsuiting niet (meer) lijken te begrijpen.

Toch kan juist de rechtsstaat hier een antwoord bieden. Laten we de rechtsstaat met warmte omkleden, zodat we die niet alleen associëren met rechtbank en gevangenis, maar ook met rechtvaardigheid en gedeelde waarden. Voor de Fransen vult broederschap het gat tus-sen vrijheid en gelijkheid. Zou het een idee zijn om bij ons de warme rechtsstaat die positie te gunnen?

Yvonne ZonderopJournalist, gespreksleider en programmamaker

Digitale vaardigheden worden belangrijker

FOTO

Chr

isti

aan

Kro

uwel

s

Page 20: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

MAART 2016 - NR.320

May Bieri veranderde

op haar dertiende

door epilepsie van

een zelfverzekerd

meisje in een ‘onzeker

vaatdoekje’. Dankzij

haar vaste baan bij

Havenbedrijf Amsterdam

en een cursus beeldende

vorming heeft ze haar

draai weer gevonden.

TEKST Ton Bennink FOTO Christiaan Krouwels

Feest was het begin dit jaar toen May Bieri (28) hoorde dat ze een vaste aanstelling kreeg bij Havenbedrijf Amsterdam. ‘Ik kon het niet geloven, tot de handtekening werd gezet. Was dit echt voor mij bedoeld?’

Ze omschrijft zichzelf als ‘een spring-in-het-veld die altijd vooraan stond’. ‘Tot ik op mijn dertiende wakker werd van ambulancebroeders die met een zaklamp in mijn ogen schenen. Later hoorde ik dat ik een epilepsieaanval had gehad. Ik werd er een onzeker vaatdoekje van. Terughoudend. Vandaar ook die onzekerheid over mijn contract. Terwijl het havenbedrijf me altijd het gevoel gaf erg blij met me te zijn.’

Ze heeft hard moeten werken om aan het werk te komen. Zeven jaar voor de havo, vijf jaar voor de hbo-opleiding Maatschappelijk werk en dienstverlening. Die laatste opleiding rondde ze af, maar een carrière in het maatschappelijk werk zit er niet in.

‘Al die casussen kon ik niet aan. Ik moet eerlijk bekennen dat ik genoeg aan mezelf heb. De problemen van anderen kan ik er niet bij hebben.’

HavenbedrijfOp een banenmarkt van het UWV maakte ze kennis met Emma at Work, een bureau dat bemiddelt voor jongeren met een beperking of chronische ziekte die een baan zoeken. ‘Zij bezorgden me een tijde-lijke baan als receptioniste bij het AMC en later bij het Havenbedrijf.’

Ze begon bij het Havenbedrijf als facilitair medewerker die inkoop-orders moest goed- of afkeuren. Daarna maakte ze de stap naar de Divisie Havenmeester waar zij onder meer de afvalstoffenlijsten van de binnengekomen schepen bijhoudt. ‘Schepen die de haven aandoen, betalen een heffing voor het afval dat ze in de haven afgeven. Wij betalen een deel van die heffing.

May Bieri, medewerker Havenbedrijf en epilepsiepatiënt

‘Ik ben niet mijn ziekte,maar een collega’

Page 21: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

SERmagazine 21

Daarmee willen we voorkomen dat afval op zee wordt geloosd.’

Op een van de eerste dagen bij het havenbedrijf kreeg May een epileptische aanval. ‘Gelukkig was er een collega bij me. Er zijn meerdere collega’s met een bedrijfshulpver-leningsdiploma om me heen. Mijn collega’s weten precies wat te doen bij een aanval.’ Ze werkt drie dagen in de week. Aanvankelijk stond ze voor vier dagen op de rol. ‘Maar dat was echt te zwaar.’

Soepele regelsWerken geeft ritme. Dat is erg belangrijk voor May en voor haar lotgenoten met een chronische ziekte en/of een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarom maakt zij zich druk om het UWV, dat volgens haar niet altijd even goed bijdraagt aan het vinden van werk. ‘De ene UWV’er zegt dit, de ander dat. Het stikt van de regels en dat is jammer. Het zou fijn zijn als de regels worden versoepeld, zodat het makkelijker wordt om iemand met een chronische ziekte aan te nemen. Ik moest zelfs bewijzen dat ik epilepsie had. Ik zei tegen die UWV-medewerker: ‘Moet ik soms ter plekke een aanval krijgen?’ Dat moet echt anders. Werk is

ontzettend belangrijk. Misschien dat een kleine minderheid van mensen met een uitkering fraudeert, maar het gros wil heel graag werken. Werk geeft zelfvertrouwen. Ik ben hier niet mijn ziekte, maar een collega als ieder ander.’

DroomHaar droom? Natuurlijk: epilep-sievrij zijn. Lachend: ‘Of anders één keer per jaar een aanval, van tevoren aangekondigd.’ Ze is ambas-sadeur bij Emma at Work. ‘Ik wil hen helpen bekender te worden bij bedrijven en jongeren zodat meer jongeren een kans krijgen zoals ik.’

Daarnaast wil ze samen met een vriendin cursussen Beeldende vor-ming vanuit intuïtie organiseren. ‘Zo’n cursus heb ik zelf een paar jaar geleden gevolgd. Door met mijn handen te schilderen, schetste ik

onbewust de fases in mijn leven. Ook de lange periode waarin ik vaag en verdoofd was door mijn ziekte.

Na twaalf jaar kon ik eindelijk mijn epilepsie accepteren. Dat gun ik iedereen die vast zit. Als het lukt zo’n cursus op te zetten en tegelijk rust en financiële zekerheid te vinden in mijn baan bij het Haven-bedrijf én mijn ziekte beheersbaar te maken, dan zie ik een prima toekomst.’ n

meedoen

MeedoenIn de participatiesamenleving moet iedereen meedoen. Lukt dat ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en/of een beperking? Hoe vinden zij een plek op de arbeidsmarkt, wat zijn hun dromen en welke obstakels moeten ze overwinnen? Deel 2: May Bieri, medewerker van Havenbedrijf Amsterdam.

‘Het Havenbedrijf is met 361 fte groot genoeg om taken te bundelen zodat iemand met een beperking toch kan functioneren. Zo kunnen we ervoor zorgen dat May geen werk hoeft te doen dat ze door haar beperking

niet aankan. Het is belangrijk om constant met elkaar in gesprek te blijven om te kijken wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. May is heel gemotiveerd. Ze is een fijne collega.’

Brahim Kissane, HRM-medewerker Havenbedrijf Amsterdam

‘Belangrijk om met elkaar in gesprek te blijven’

Mijn collega’s weten wat te doen bij een aanval

Page 22: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

MAART 2016 - NR.322

SER kort

Minister Asscher blij met SER-advies kindvoorzieningen

Minister Lodewijk Asscher heeft op 10 februari het SER-advies Gelijk goed van start ontvangen. Het werd hem overhandigd door SER-voorzitter Mariëtte Hamer, in aanwezigheid van Michaël van Straalen (MKB), Jessica van Ruitenburg (FNV), Louise Gunning (kroonlid SER) en Bas ter Weel (kroonlid SER).

De minister zei verheugd te zijn dat de SER de lijn van het kabinet steunt om kindvoorzieningen in te zetten voor een betere combinatie van arbeid en zorg en de ontwik-keling van kinderen. Asscher vindt het belangrijk dat de SER goed heeft gekeken naar welke verbeteringen voor kindvoorzieningen mogelijk zijn. Volgens hem is het belangrijk dat alle kinderen vanaf de start samen kunnen spelen en zich kunnen ontwikkelen. De minister hoopt voor de zomer met een reactie op het advies te komen. n

FOTO

Dir

k H

ol

FOTO SER

De SER heeft op 18 februari een dialoogbijeenkomst gehouden over de caresector (gericht op verzorging). Centraal stonden de gevolgen van de ontwikkelingen in de caresector voor de arbeidsmarkt en de knelpunten en uitdagingen die de komende tien jaar in deze sector worden verwacht. Doel was om relevante sociaal-economische beleidsvragen te formuleren waar de SER mee aan de slag kan gaan.

Het onderwerp werd ingeleid door Han Noten, voorzitter van de Transitiecommissie Sociaal Domein. Daarna werd er aan dialoogtafels gediscussieerd over de knelpunten en uitdagingen in de care sector. Deze bijeenkomst was de tweede bijeenkomst over de arbeidsmarkt in de gezondheidszorg. De eerste was op 27 januari en ging over de curesector (gericht op behandeling).

De commissie Sociale Zekerheid en Gezondheidszorg (CSG) bekijkt dit voorjaar of de uitkomsten van de dialoogbijeenkomsten tot een advies vanuit de SER kunnen leiden over de arbeidsmarkt van de gezondheidszorg. n

Dialoogbijeenkomst over arbeidsmarkt caresector

Page 23: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

SERmagazine 23

EESC-delegatie bezoekt de SER

Een delegatie van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) heeft op 10 februari een kennismakingsbezoek aan de SER gebracht. De delegatie stond onder leiding van EESC-voorzitter George Dassis (foto) en werd ontvangen door Mariëtte Hamer. Het bezoek vond mede plaats in het kader van het EU-voorzitterschap van Nederland.

Bij het bezoek werden inzichten uitgewisseld over diverse aspecten van Europese integratie die de aan-dacht van zowel het EESC als de SER hebben, zoals: de Europa 2020- strategie, de versterking van de EMU, de vluchtelingenproblematiek, faire arbeidsmobiliteit binnen de EU en een duurzame energievoorziening. n

FOTO

Dir

k H

ol

Raad bespreekt Energieakkoord en circulaire economie

In de openbare SER-raadsvergadering op 19 februari zijn de Voortgangs-rapportage Energieakkoord en de start van het adviestraject over de circulaire economie besproken.

Ed Nijpels, kroonlid en onafhan-kelijk voorzitter van de Borgingscom-missie voor het Energieakkoord voor duurzame groei, praatte de raad bij over de voortgang van het Energieakkoord.

2016 wordt volgens Nijpels een druk jaar voor alle betrokken par-tijen. Tussen april en juni wordt een brede energiedialoog gehouden. Eind van dit jaar komt het ministerie van Economische Zaken met de Beleids- agenda en wordt het Energieakkoord geëvalueerd. De commissie Duur-zame Ontwikkeling is gestart met het adviestraject over de circulaire eco-nomie. Centrale vraag is hoe partijen beter kunnen inspelen op de tran-sitie naar een circulaire economie. Daarbij moeten allerlei dilemma’s worden opgelost. Verwacht wordt dat het advies over de circulaire economie in juni in de raad wordt behandeld. n

FOTO

SER

De nieuwste editie van het Voorbeeldreglement Ondernemingsraden is nu ook in het Engels verkrijgbaar. Relevante wetswijzigingen zijn verwerkt en er zijn enkele inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. Het voorbeeldreglement, vooral bedoeld voor multinationale ondernemingen, is te vinden op de SER-website.

Een ondernemingsraad (OR) is verplicht een reglement te maken waarin regels zijn opgenomen voor een correct verloop van de OR- verkiezing en voor een goede werkwijze van de OR. De model-reglementen en de toelichting bevatten suggesties die als voorbeeld kunnen dienen voor ondernemings-raden. Het voorbeeldreglement is opgesteld onder auspiciën van de SER-Commissie Bevordering Medezeggenschap (CBM). n

Engelse versie voorbeeld-reglement OR

FOTO

Shu

tter

stoc

k

Page 24: MAART 2016 Kroonlid Geert ten Dam 56 e …SER magazine MAART 2016 56 e JAARGANG - NR.3 ‘Onderwijs heeft over de hele linie vernieuwing nodig’ Kroonlid Geert ten Dam Gezamenlijke

TEKS

T Be

rber

Bij

ma

FOTO

Dir

k H

ol

Wat wil je later worden? Elk kind kent die vraag, maar hij kan ook aan volwassenen worden gesteld.

Een tweede carrière is geen zeldzaamheid meer. Wat komt er van ( jeugd)dromen terecht?

Als ik later groot benWIE? Martijn Möllers (1977)WAT? chirurg Heelkunde Friesland Groep, locatie Drachten

‘Mijn moeder is verpleegkundige, mijn vader timmerman, een opa en oom waren slager. In mijn beroep komt dat alle-maal samen. De liefde voor de zorg is mij met de paplepel ingegoten. Bij mijn beste vriendje thuis maakte ik kennis met het doktersvak; zijn vader was huisarts.

Geneeskunde studeren was voor mij eigenlijk de enige optie. Het is een fantastische combinatie van doen en denken. In de snijzaal kon ik meteen heel praktisch bezig. Bloed is nooit een punt geweest. Vanaf mijn veertiende tot het eind van mijn studie ben ik bij mijn oom in de slagerij blijven werken. Een mooie tegenhanger tegen het studentenleven met z’n feestjes.

Nog steeds hou ik van de combinatie denken en doen: een ochtend op de poli met veel puzzels die ik in korte tijd moet oplossen, daarna een serie liesbreukoperaties die ik grotendeels op routine doe.

De dokter weet alles en kan alles oplossen – zo ben ik nog wel een beetje opgeleid. Inmiddels weten we beter. Het is goed om je grenzen aan te geven. Ik ben blij als ik iemand naar de juiste persoon kan doorver- wijzen. Het gebeurt ook dat ik een patiënt met bijvoor-beeld uitgezaaide darmkanker niet verder kan helpen. Dat is frustrerend.

Mijn werk vergt veel energie. De agenda van de poli, het schema van de operatiekamer en dan nog de pieper die zeker vijftig keer per dag afgaat. Je kunt ontzettend de mist ingaan als je niet scherp blijft. Gelukkig heb ik een goed evenwicht gevonden met genoeg ontspanning in de thuissituatie. Op mijn vrije dagen kook en bak ik graag. In de keuken bepaal je je eigen tempo.’