Maak Ruimte: 12 actuele, urgente opgaven met gevolgen voor onze ruimtelijke ordening (2015)

60
M A A K RUIMTE

description

Net als 25 jaar geleden, staat Nederland op dit moment voor nieuwe vraagstukken die gevolgen hebben voor onze ruimtelijke ordening. Deze publicatie benoemt twaalf actuele, urgente opgaven. Stuk voor stuk zijn het maatschappelijke opgaven, die niet alleen over het ruimtegebruik gaan, maar daar wel eisen aan stellen. Ze hebben enorme gevolgen voor hoe we de ruimte kunnen gebruiken. Zeker is ook dat de ruimtelijke ontwikkeling vraagt om een brede maatschappelijke betrokkenheid en dus dialoog. Dit gegeven is het startpunt van het Jaar van de Ruimte. Deze publicatie bevat een openingsbod, naar alle partijen en stakeholders, naar alle gebruikers van onze leefomgeving. Met de onvermijdelijke opgaven die we nu voor ons zien, met mogelijke oplossingsrichtingen, maar vooral met vragen – waar willen we heen, wat gaan we doen en wie doet wat? Want: Wie maakt Nederland? http://www.deltametropool.nl/nl/ruimte_2015 http://wiemaaktnederland.nl http://wijmakennederland2040.nl

Transcript of Maak Ruimte: 12 actuele, urgente opgaven met gevolgen voor onze ruimtelijke ordening (2015)

  • MA

    AK

    RU

    IM

    TE

  • Mensen steken een vermogen in een huis, dat is zichtbaar in het landschap. Maar daar komt veel bij kijken. Ze krijgen bijna altijd te maken met gebeurtenissen, en met daarmee

    gepaard gaand dieren- en mensenleed, waar ze op voorhand onvoldoende op kunnen inspelen. Ze komen aan de oppervlakte als bijvoorbeeld de grondstof van de n het afval van de ander is.

    Het is nog onduidelijk hoe dit verwerkt moet gaan worden (iedereen wil dat overlast binnen de perken blijft) maar Vinex staat voor het bieden van kaders, onzekerheid minimaliseren is het doel.

    Dat maakt de stad sterker, maar brengt ook verschuivingen teweeg. De indirecte invloed is nog onduidelijk maar zal groot en onherroepelijk zijn, dat is al zichtbaar in het landschap.

    TIM

    PA

    RD

    IJS

    BELEID HEEFT SOMS ONVERWACHTE NEVENEFFECTEN

    MAAK RUIMTE

  • INHOUDSOPGAVE

    MAAK RUIMTE

    Gedicht Beleid heeft soms onverwachte neveneffecten

    Blik naar buiten Nederland als buitenland

    Bronnen

    Opgave 1Beantwoord Groei en Krimp

    Opgave 4Integreer Ruimte en Water

    Opgave 7Sluit Kringlopen

    Opgave 10Versterk Internationale Positie

    Voorwoord

    Blik naar binnen Nederland als binnenland

    GedichtHeien

    Colofon

    Opgave 2Benut Bereikbaarheid

    Opgave 5Mitigeer Bodemdaling en Zeespiegelstijging

    Opgave 8Stuur Digitalisering

    Opgave 11Voorzie in Voedsel

    InleidingWie maakt Nederland?

    OpeningsbodWie maakt Nederland?Wij allemaal!

    Opgave 3Creer Innovatie- en Productiemilieus

    Opgave 6Orden de Noordzee

    Opgave 9Transformeer Energievoorziening

    Opgave 12Zie Metropolitaan Landschap

  • Net als 25 jaar geleden, staat Nederland op dit moment voor nieuwe vraagstukken die gevolgen hebben voor onze ruimtelijke ordening. Kwesties zoals klimaatverande-ring, demografische krimp, de trek naar de steden en de energietransitie hebben onze aandacht nodig. Deze publicatie benoemt twaalf actuele, urgente opgaven. Stuk voor stuk zijn het maatschappelijke opga-ven, die niet alleen over het ruimtegebruik gaan, maar daar wel eisen aan stellen. Ze hebben enorme gevolgen voor hoe we de ruimte kunnen gebruiken.

    De ruimtelijke ordening heeft behoefte aan een nieuw handelingsperspectief voor zowel gebruikers, investeerders als over-heden. Er komt een nieuwe omgevingswet, waarin ruimte, milieu en water zijn gente-greerd. Rollen en verantwoordelijkheden moeten nog uitkristalliseren. Zeker is dat de overheid steeds meer een rol te spelen heeft om ruimtelijke ontwikkelingen te acti-veren. Zeker is ook dat de ruimtelijke ont-wikkeling vraagt om een brede maatschap-pelijke betrokkenheid en dus dialoog. Dit gegeven is het startpunt van het Jaar van de Ruimte.

    Deze publicatie bevat een openingsbod, naar alle partijen en stakeholders, naar alle gebruikers van onze leefomgeving. Met de onvermijdelijke opgaven die we nu voor ons zien, met mogelijke oplossingsrichtingen, maar vooral met vragen waar willen we heen, wat gaan we doen en wie doet wat? Want: Wie maakt Nederland?

    Yves de Boervoorzitter bestuur Jaar van de Ruimte

    Nederland in 2015, daar wordt nu aan ge-werkt was het motto van de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening (VINO). In 2015 is het ruim een kwarteeuw geleden dat de grote bepalende visies voor de Neder landse ruimtelijke ordening het licht zagen: de VINO en de VINEX (Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra). Hierin werden contouren geschetst van wijken, wegen en natuurgebieden die nu grotendeels zijn gerealiseerd en ons dagelijks leven mede vormgeven. De Vierde Nota en de latere aanvulling Vinex kenden een aantal heldere landelijke doelstellingen, samen te vatten in drie perspectieven: Nederland Steden-land, Nederland Distributieland en Neder-land Waterland. Welke doelstellingen zijn bereikt in 2015? Wat is er veranderd? En: waar staan we nu en waar gaan we heen?

    Om hierbij stil te staan, heeft Hans Leeflang het initiatief genomen 2015 uit te roepen tot Jaar van de Ruimte. Hans was vijfen-twintig jaar geleden als directeur bij de Rijksplanologische Dienst (RPD) verant-woordelijk voor de VINO en de VINEX. In 2015 kijken we terug, goed om ons heen en vooral vooruit onder het motto Wie maakt Neder land?. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) onderzoekt de resultaten van het nationale ruimtelijke beleid en bekijkt hoe effectief de ruimte-lijke sturing is geweest. In 2015 kijken we met zoveel mogelijk landgenoten naar het resultaat van al dat gebouw en ontwikkel: wat vinden de gebruikers van de leefom-geving van Nieuw Nederland? Bovenal is het Jaar van de Ruimte een jaar waar-in vooruit wordt gekeken. Om een stevige, feitelijke basis te leggen onder dat vooruit-kijken, zijn Platform31, Ruimtevolk en Ver-eniging Deltametropool gezamenlijk opge-trokken in de aanloop naar dit jaar, samen met andere organisaties die het Jaar van de Ruimte steunen.

    YV

    ES

    DE

    BO

    ER

    VOORWOORD

    MAAK RUIMTE

  • Deze publicatie en de opgaven die we aan de orde stellen, is dus nadrukkelijk de start van de dialoog die we gedurende het Jaar van de Ruimte met u willen voeren. De volgens ons meest sturende opgaven en ordeningsprincipes zijn opgenomen in het openingsbod dat u in deze publicatie zult aantreffen, en dat in 2015 moet door-groeien tot een breed gedragen manifest over de ruimtelijke ontwikkeling van Neder-land op weg naar 2040. In deze publicatie onderbouwen we de onvermijdelijkheid van de opgaven met feiten en cijfers. Alle op ga-ven passen in meerdere van de perspectie-ven. Bij iedere opgave stellen we een aan-tal kritische open vragen. Die vragen gaan over de oplossingsrichting.

    Na de opgaven gaan we kort in op het waarom, het wie en het hoe. Dit in de vorm van een blik naar buiten Nederland als buiten land en ruimtelijke ontwikkeling als bijdrage aan de grote Europese en mon-diale opgaven; en een blik naar binnen Nederland als binnenland en ruimtelijke ontwikkeling als gezamenlijk product van burgers, bedrijven en overheden.

    Deze publicatie is het startschot voor een open maatschappelijke dialoog over de toe-komst van Nederland en de grote ruimtelijke opgaven die daaraan vastzitten. Onze ambi-tie is om aan het eind van dit jaar op zoveel mogelijk kritische vragen een antwoord te hebben, en zicht te hebben op concrete acties om de onvermijdelijke opgaven het hoofd te bieden. Zodat we kunnen zeggen: Nederland in 2040, daar wordt nu aan gewerkt! Door wie? We streven ernaar om aan het eind van 2015 een nieuw gedeeld handelingsperspectief voor overheden en private investeerders te hebben. Samen met de gebruikers van onze leefomgeving zetten zij zich in voor de toekomst van ons prachtige land. Want: Wie maakt Neder-land? Wij allemaal maken Nederland!

    Hans Leeflangvoorzitter comit Jaar van de Ruimte

    Het Jaar van de Ruimte is een jaar van dialoog over de ruimtelijke ontwikkeling van ons land. Het startpunt van de dialoog is de toekomstverkenning die we het af-gelopen jaar hebben uitgevoerd. We spra-ken met sleutelpersonen, initiatiefnemers, experts en vernieuwers in het vakgebied. We vroegen hen naar hun visie op de toe-komst, naar de grote opgaven, de belang-rijkste maatschappelijke en sociaalecono-mische ontwikkelingen die van invloed zijn op de toekomst, de partijen die hier een rol in zouden moeten spelen en de rol die ze voor zichzelf zien weggelegd.

    Op basis van deze toekomstverkenning zijn vijf perspectieven benoemd: Groen en Blauw Nederland; Nederland n Grote Stad; Nederland Kringloopland; Nederland Netwerkland; en Nederland Productieland. Vijf vergezichten met bijbehorende beelden en associaties, die een beeld scheppen van de toekomst van Nederland. Daar zijn er veel meer van, maar deze perspectieven resoneerden. Ze zijn uitvoerig besproken, zowel aan tafels waarvoor we mensen met een specifieke expertise uitnodigden, als bij een druk bezochte bijeenkomst tijdens de Internationale Architectuurbinnale in Rotterdam. De perspectieven bleken een goede basis voor de onvermijdelijke opga-ven die we in dit boek opvoeren.

    Deze onvermijdelijke opgaven zijn de ruim-telijke kwesties voor de lange termijn die wij, als maatschappij, het hoofd moeten bieden. In sommige gevallen worden ze al geadresseerd door beleid- en andere initiatieven en gaat het om de vraag of dit genoeg is, in andere gevallen staat de benadering van deze opgaven nog in de kinderschoenen. De opgaven komen voort uit gesprekken, bijeenkomsten en tafels binnen het reeds bestaande netwerk rondom het Jaar van de Ruimte; een groep van professionals met liefde voor Neder-land en voor hun vak die graag vorm willen geven aan de toekomst. In het Jaar van de Ruimte betrekken we een nog veel grotere groep van stakeholders, professionals en gebruikers van de ruimte.

    HA

    NS

    LE

    EF

    LAN

    G

    INLEIDING

    MAAK RUIMTE

    WIE MAAKT NEDERLAND?

  • MAAK RUIMTE

    Opgave 1

    BEANTWOORD GROEI EN KRIMP

    Opgave 10

    VERSTERK INTERNATIONALE POSITIE

    Opgave 2

    BENUT BEREIKBAARHEID

    Opgave 5

    MITIGEER BODEMDALING EN ZEESPIEGELSTIJGING Opgave 6

    ORDEN DE NOORDZEE

    Opgave 9

    TRANSFORMEER ENERGIEVOORZIENING

  • MAAK RUIMTE

    Opgave 4

    INTEGREER RUIMTE EN WATER

    Opgave 7

    SLUIT KRINGLOPEN Opgave 8

    STUUR DIGITALISERING

    Opgave 3

    CREER INNOVATIE- EN PRODUCTIEMILIEUS

    Opgave 12

    ZIE METROPOLITAAN LANDSCHAPOpgave 11

    VOORZIE IN VOEDSEL

    OP

    GA

    VE

    N IN

    PE

    RS

    PE

    CT

    IEF

  • VERGRIJZINGSREGIOS

    Aantal 65-plussers per hoofdvan de beroepsbevolking (2013)

    > 0,3

    VERGRIJZING OP LOKAAL NIVEAU

    (500x500m)Aantal 65-plussers per hoofdvan de beroepsbevolking

    < 0,15

    0,15 - 0,30

    0,30 - 0,70

    > 0,70

    KRIMPREGIOS

    Bevolkingsafname 2005-2013

    afname > 0

    GROEI (EN KRIMP) OP LOKAAL NIVEAU

    (500x500m)Bevolkingstoename 2000-2013(gecorrigeerd voor de nationale groei in dezelfde periode van 5,77%)

    < -200

    -200 - -10

    -10 - 10

    10 - 500

    > 500

    LEGENDA

    LEGENDA

    schaal 1 : 1,75 miljoen

    bronnen:CBS, Eurostat,

    Vereniging Deltametropool, 2015

    schaal 1 : 1,75 miljoen

    bronnen:CBS, Eurostat,

    Vereniging Deltametropool, 2015

  • OP

    GA

    VE

    1

    BEANTWOORD GROEI EN KRIMP

    DEMOGRAFIE ALS DRIJVENDE KRACHT ACHTER RUIMTELIJKE VERANDERING

    De demografie is tegelijkertijd een voor-spelbare en dynamische factor in de ruim-telijke ordening. Er is grote ruimtelijke veer-kracht nodig om de veranderende spreiding van mensen op te vangen, bij bevolkings-krimp, de trek naar de stad, vergrijzing en segregatie. Het typische Nederlandse huishouden verandert ook sterk. Het aantal gezinnen neemt af en eenpersoonshuishou-dens worden talrijker. Delen van Nederland hebben te maken met een opeenstape-ling van deze trends: bevolkingsafname, vergrijzing door wegtrekken van jongeren, groeiende inkomensongelijkheid, dalende huizen prijzen, leegstand en verslechterde bereikbaarheid van voorzieningen. Deze verschillen komen niet alleen voor in de periferie, maar ook in de Randstad waar op lokaal niveau grote verschillen bestaan. Concentraties van groei en krimp, verjon-ging en vergrijzing zijn bijvoorbeeld deels te verklaren uit het aanleggen van nieuwbouw-wijken of de ligging aan zee. Segregatie van inkomensgroepen is ondanks het sociaal-ruimtelijke beleid van de afgelopen decen-nia niet kleiner geworden en dreigt weer toe te nemen. Volgens het WRR rapport Hoe ongelijk is Nederland?(2014) leven groe-pen letterlijk in hun eigen leefwereld. Hoe houden we onze maatschappelijke idea-len in stand, terwijl de ruimtelijke structuur steeds hetero gener wordt?

    Het PBL gaf in 2014 aan dat de woning-bouw anders moet worden benaderd in het licht van bovenstaande trends. Er is adaptief beleid gewenst, waarin woning-bouw vooral is gericht op hergebruik en minder op nieuwbouw. Door andere huis-houdensamenstellingen daalt de vraag naar eengezinswoningen op termijn. De kredietcrisis, uitstel van bouwplannen van corporaties, een te kleine vrije sector en onzekerheid op de arbeidsmarkt zetten de betaalbaarheid van huurwoningen onder druk. Stadsvernieuwing en aanpassing van de woningvoorraad met publiek geld is las-tiger geworden door verliezen op de grond-

    exploitaties bij gemeenten.

    In het hele land is de leegstand van vastgoed enorm. In de Randstad zijn het vooral kanto-ren, en buiten de grote stadscentra zijn het vooral winkels en maatschappelijk vastgoed. In de periferie worden woningen goedkoper en staan ze langer leeg en daarnaast ligt bij vrijkomende agrarische bebouwing de ver-loedering van het landschap op de loer.

    Krimp heeft ook effect op het sociale leven en op de diversiteit, kwaliteit en toegan-kelijkheid van voorzieningen, zoals scho-len, ziekenhuizen, gemeentelijke diensten en veiligheidsdiensten. In de toekomst zal steeds vaker een afweging moeten worden gemaakt tussen het maatschappelijk belang van een bepaalde voorziening en financile overwegingen zoals rendabele voorzienin-gen op een bepaald schaalniveau. Dit gaat van pinautomaten tot openbaar vervoer, tot scholen en ziekenhuizen.

    MAAK RUIMTE

    Hoe gaan we om met de segregatie van inkomensgroepen?

    Loopt de periferie van Nederland langzaam leeg?

    Wat gebeurt er met de snel vergrijzende groeikernen uit de jaren 70 en 80?

    Leegstand kantoren en winkels (2014)

    Voorzieningenniveau - afstand tot huisarts (2012)

    Voorzieningenniveau - voorgezet onderwijs binnen 10km (2013)

    Erfgoed - monumenten inantecipeer- en krimpregios (2013)

    Verschil gemiddelde huizenprijzen per gemeente (2013)

    Bak, Locatus, bewerking PBL

    CBS, Nivel, bewerking PBL CBS, bewerking PBL RCE, 2013

    Kadaster, bewerking PBL

    Demografische ontwikkeling van Nederland

    CBS, 2014

    1950 2013 2060

    Leegstand van kantoren en winkels per gemeente, 2014Kantoren

    www.pbl.nl

    pbl.n

    l

    Winkels

    Percentage van totaleverhuurbare kantoor-vloeroppervlakte

    0 5

    5 10

    10 15

    15 20

    Meer dan 20

    Geen voorraad

    Percentage van totalewinkelvloeroppervlakte

    0 5

    5 10

    10 15

    15 20

    Meer dan 20

    pbl.n

    l

    Bron: Bak; Locatus; bewerking PBL

    Gemiddelde verkoopprijs bestaande koopwoningen per gemeente, 2013

    CBS/aug14Bron: Kadaster.

    Gemiddelde prijs(duizend euro)

    Minder dan 200

    200 250

    250 300

    300 350

    350 of meer

    www.clo.nl/nl211505

    Scholen voor voortgezet onderwijs binnen 10 kilometer, schooljaar 2012 2013

    CBS/sep14Bron: CBS.

    Minder dan 0,1

    0,1 2

    2 5

    5 10

    10 of meer

    www.clo.nl/nl213005

    Gemiddelde afstand tot dichtstbijzijnde huisartsenpraktijk, 2012

    CBS/sep14Bron: CBS/Nivel.

    Afstand (kilometer)

    0,5 1

    1 1,5

    1,5 2

    2 2,9

    www.clo.nl/nl212804

    100

    90

    80

    70

    60

    50

    40

    30

    20

    10

    0

    200 150 100 50 0 0 50 100 150 200

    mannen x 1000 vrouwen x 1000

    leeftijd leeftijd leeftijd

    mannen x 1000 vrouwen x 1000 mannen x 1000 vrouwen x 1000

    200 150 100 50 0 0 50 100 150 200 200 150 100 50 0 0 50 100 150 200

    100

    90

    80

    70

    60

    50

    40

    30

    20

    10

    0

    100

    90

    80

    70

    60

    50

    40

    30

    20

    10

    0

  • BEBOUWD GEBIED

    Multimodaal bereikbaar (binnen 1,5km van een HOV* halte en 2,5km van een rijksweg)

    OV-land (binnen 1,5km van een HOV* halte)

    Autoland - goed bereikbaar (binnen 2,5km van een rijksweg)

    Autoland - slecht bereikbaar (overig bebouwd gebied)

    20Ke geluidscontour (woningbouw beperkt mogelijk)

    * HOV (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) = trein, metro, sneltram en Zuidtangent

    INFRASTRUCTUUR

    Spoorwegen, metro en zuidtangent

    Rijkswegen

    Vaarwegen

    Burgerluchthaven van nationale betekenis

    HSL ICE station

    Toekomstig HSL ICE station

    Zeehaven van nationale betekenis

    Mainport Rotterdam

    Mainport Schiphol

    LEGENDA

    schaal 1 : 1 miljoen

    bronnen:CBS bodemgebruik (2010), Eurostat, SVIR

    Vereniging Deltametropool, 2015

  • OP

    GA

    VE

    2

    BENUT BEREIKBAARHEID

    OPTIMALE BEREIKBAARHEID DOOR BETER GEBRUIK VAN BESTAANDE INFRASTRUCTUUR

    In het metropolitane gebied in West-Neder-land is optimale bereikbaarheid cruciaal. Het Rijk wil banengroei en woningbouw vooral concentreren rond multimodale knooppunten, maar sinds 2000 vond ca. 60% van de groei plaats op snelwegloca-ties. De internationale concurrentiestrijd om kennis, innovatie en talent vindt steeds meer plaats tussen metropolitane gebie-den. Door infrastructuur en ruimtegebruik beter op elkaar af te stemmen worden beide domeinen doelmatiger en stijgen concurrentiekracht en duurzaamheid van de Nederlandse steden. Door de beperkte omvang, dichtheid en bereikbaarheid mist de Nederlandse metropool agglomeratie-voordelen. Steeds meer mensen trekken naar de stad, op zoek naar werkgelegen-heid, ontmoeting- en ontplooiingsmogelijk-heden. De aankomstwijken zijn echter niet de wijken waar veel werk is. Door sterke verbindingen en afstemming kunnen ver-schillende centra gaan functioneren als n geheel, en daarmee een veel hoger economisch rendement behalen.

    Het direct op elkaar afstemmen van infra-structuur en ruimte is een van de belang-rijkste opgaven van de netwerksamenle-ving. Ruimte is schaars en de beperkingen zijn talrijk, maar door het beter benutten van het bestaande netwerk en het stimule-ren van ruimtelijke ontwikkelingen rondom optimaal OV, Transit-Oriented Develop-ment (TOD), kunnen verschillende aan-trekkelijke plekken goed met elkaar wor-den verbonden. Daarnaast spaart een dergelijke strategie het groene landschap, belangrijk voor de leefkwaliteit. Door ster-ker in te zetten op collectief vervoer en ver-dichting zal de uitstoot van broeikasgassen en fijnstof verder worden ingeperkt. TOD vraagt om samenwerking buiten de geijkte bestuurlijke en organisatorische grenzen. Het vraagt om het vinden van een balans tussen verschillende knooppuntenmilieus, vraag en aanbod maar ook om het op een integrale manier omgaan met ruimtedruk en externe veiligheid. Want bij stedelijke verdichting nemen soms ook de risicos toe, bijvoorbeeld in de buurt van goede-rensporen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Hier ligt een opgave voor zowel stedenbouwkundigen als veiligheids-experts als planners om samen tot goede oplossingen te komen.

    Ondanks toename van mobiliteit zijn de files (gemeten in reistijdverliesuren) sinds 2008 flink teruggelopen, dankzij beter verkeers-management en spitsstroken. Toekomstige mobiliteitsgroei is onzeker, sommige onder-zoekers spreken al over peak mobility. In ieder geval gaat onze manier van reizen sterk veranderen, met o.a. de op komst van multimodale routeplanners, de elektrische fiets en de zelfrijdende auto. Hiermee veran-dert onvermijdelijk ook onze leefomgeving.

    MAAK RUIMTE

    Snelfietsroutes

    Modal split kilometers maken door de jaren heen

    Typen knooppunten in Noord-Holland

    ZWIJNDRECHTZUIDPLEINVOORSCHOTENVOORHOUT

    SCHIEDAM CENTRUMSASSENHEIMROTTERDAM ZUIDROTTERDAM NOORDROTTERDAM LOMBARDIJEN

    ROTTERDAM CENTRAALROTTERDAM BLAAKROTTERDAM ALEXANDERRIJSWIJK

    LEIDEN-DE VINKLEIDEN CENTRAAL

    HILLEGOMGOUDA

    DORDRECHT ZUIDDORDRECHT CSDEN HAAG MOERWIJKDEN HAAG MARIAHOEVEDEN HAAG LAAN VAN NOI

    DEN HAAG HSDEN HAAG CENTRAALDELFT ZUIDDELFT

    BARENDRECHT

    UTRECHT ZUILEN VIJFSLUIZEN

    UTRECHT OVERVECHTUTRECHT CENTRAAL

    MAARSSENHOLLANDSCHE RADING

    BREUKELEN

    BAARN

    AMERSFOORTABCOUDE

    LELYSTAD

    ALMERE POORTALMERE PARKWIJKALMERE OOSTVAARDERSALMERE MUZIEKWIJKALMERE BUITENALMERE

    ZANDVOORT AAN ZEEZAANDAM KOGERVELDZAANDAMWORMERVEERWINKELCENTRUM SCHALKWIJKWEESP

    UITGEESTSCHIPHOLSCHAGENSANTPOORT ZUIDSANTPOORT NOORD

    PURMEREND WEIDEVENNEPURMEREND TRAMPLEINPURMEREND OVERWHEREPURMEREND OVERVEENOBDAMNIEUW VENNEPNAARDEN-BUSSUM

    KROMMENIE-ASSENDELFTKOOG-ZAANDIJKKOOG BLOEMWIJKHOORN KERSENBOOGERDHOORNHOOGKARSPELHOOFDDORP

    HILVERSUM SPORTPARKHILVERSUM NOORDHILVERSUM HEILOOHEERHUGOWAARDHEEMSTEDE-AERDENHOUTHEEMSKERKHALFWEG-ZWANENBURGHAARLEM SPAARNWOUDEHAARLEM

    ENKHUIZENDUIVENDRECHTDRIEHUISDIEMEN ZUIDDIEMENDEN HELDER ZUIDDEN HELDER

    CASTRICUMBUSSUM ZUIDBUSSTATION AMSTELVEENBUIKSLOTERMEERPLEINBOVENKARSPEL GROOTEBROEKBOVENKARSPEL FLORABLOEMENDAAL

    BEVERWIJKANNA PAULOWNAAMSTERDAM ZUIDAMSTERDAM SLOTERDIJKAMSTERDAM SCIENCE PARKAMSTERDAM-RAIAMSTERDAM MUIDERPOORTAMSTERDAM LELYLAANAMSTERDAM CS AMSTERDAM HOLENDRECHT

    AMSTERDAM BIJLMER ARENAAMSTERDAM AMSTELALKMAAR NOORDALKMAAR

    HSL / INTERNATIONAAL STATIONKNOOP: INTERCITY STATION SPRINTER / METRO / BUS STATION PLAATS: BESTEMMING: VOORAL WERKEN EN VOORZIENINGEN GEMENGD: WONEN, WERKEN EN VOORZIENINGEN HERKOMST: VOORAL WONEN NABIJHEID LANDSCHAP

    NL Fietsland, CRA / Artgineering, 2014

    PBL, 2014

    Maak Plaats!, Vereniging Deltametropool i.s.m. Provincie Noord-Holland, 2013

    18

    16

    14

    12

    10

    8

    6

    4

    2

    18

    16

    14

    12

    10

    8

    6

    4

    2

    Kilometer per persoon per dag

    1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010

    Fiets

    Autobestuurder

    Autopassagier

    Openbaar vervoer

    Vliegtuig

    Suburbanisatie en democratisering van de auto.

    Oliecrisis.

    Invoeringov-studentenkaart.

    Toename tweede auto en afname autopassagiers.

    Opkomstgoedkoop vliegen.

    Autogebruik als bestuurder is de afgelopen jaren gestabiliseerd.

    Nederlanders zijn de afgelopen decennia steeds meer

    jaren zestig maakte het autoverkeer een stormachtige ontwikkeling door. De welvaart nam toe, waardoor steeds meer mensen zich een auto konden veroorloven. Het gebruik explodeerde. De democratisering van de auto maakte op haar beurt suburbanisatie mogelijk, wat het gebruik verder stimuleerde. De laatste jaren stabiliseert het autogebruik.De luchtvaart neemt sinds begin jaren negentig een grote vlucht. Het vliegtuig is een heel andere categorie dan de auto en andere vervoerswijzen. De frequentie van gebruik is nog altijd laag ten opzichte van

    kilometers is groot. De groei zit in zowel internationale zakelijke als vakantievluchten. Omgerekend naar dagelijkse kilometers nam het vliegverkeer toe tot

    in kilometers uitgedrukt voor de gemiddelde Nederlander inmiddels de tweede vervoerswijze.Het ov-gebruik kreeg met de invoering van de ov-studentenkaart begin jaren negentig een impuls, maar is sindsdien vrij stabiel gebleven. Tot 1960

    democratisering van de auto daalde dit fors. Deze

    de gemiddelde Nederlander ruim 2 kilometer per dag.

    Almaar verder

    pbl.n

    l

    Zijn nieuwe vormen van stedelijkheid denkbaar, die beter gent zijn op OV en het delen van autos?

    Wat is nodig om het langzaam verkeer in de binnensteden voorrang te geven?

    Hoe benutten we knooppunten en frequentieverhoging op het spoornetwerk beter?

    LANGZAAM VERKEER

    KNOOP PLAATS

    NABIJHEID

    INTENSITEIT

    MENGING

    OPENBAAR VERVOER

    WEGEN

    200 50%

    430 40%

    140 30%

    300 20%

    120 15%

    230 15%

    100 7%

    160 11%

    70 4%

    90

    3200 1440 910 540 310 40 80 150 220 500

    8%

  • PicardiePicardie

    LorraineLorraine

    KlnKln

    LneburgLneburgWeser-EmsWeser-Ems

    KasselKassel

    East AngliaEast Anglia

    StuttgartStuttgart

    TrierTrier

    KoblenzKoblenz

    HannoverHannover

    MnsterMnster

    ArnsbergArnsbergKentKent

    DetmoldDetmold

    GiessenGiessen

    le de Francele de France

    Champagne-ArdenneChampagne-Ardenne

    DarmstadtDarmstadt

    KarlsruheKarlsruhe

    Haute-NormandieHaute-Normandie

    NordjyllandNordjylland

    MidtjyllandMidtjylland

    SyddanmarkSyddanmark

    Schleswig-HolsteinSchleswig-Holstein

    Nord - Pas-de-CalaisNord - Pas-de-Calais

    EssexEssex

    AlsaceAlsace

    DsseldorfDsseldorf

    GelderlandGelderland

    UnterfrankenUnterfranken

    CentreCentre

    LincolnshireLincolnshire

    Rheinhessen-PfalzRheinhessen-Pfalz

    OverijsselOverijssel

    Noord-BrabantNoord-Brabant

    LigeLige

    DrentheDrenthe

    NamurNamur

    SaarlandSaarland

    HainautHainaut

    Zuid-HollandZuid-Holland

    FrieslandFriesland

    GroningenGroningen

    ZeelandZeeland

    Luxembourg (B)Luxembourg (B)

    UtrechtUtrecht

    AntwerpenAntwerpen

    Limburg (NL)Limburg (NL)

    FlevolandFlevoland

    West-VlaanderenWest-Vlaanderen

    Limburg (B)Limburg (B)

    Oost-VlaanderenOost-Vlaanderen

    Vlaams-BrabantVlaams-Brabant

    LuxembourgLuxembourg

    HamburgHamburg

    Outer LondonOuter LondonInner LondonInner London

    Brabant WallonBrabant Wallon

    BremenBremen

    East Yorkshire andNorthern LincolnshireEast Yorkshire andNorthern Lincolnshire

    Noord-HollandNoord-Holland

    Brussels Hoofdstedelijk GewestBrussels Hoofdstedelijk Gewest

    RESEARCH & DEVELOPMENT

    aantal werknemers per regio

    100.000

    1.000

    Universiteit

    GRONDGEBRUIK

    Bedrijventerrein

    Kassen

    Overig agrarisch terrein

    Bebouwd gebied

    LEGENDA

    schaal 1 : 2,5 miljoen

    bronnen:Eurostat NUTS2 arbeid en uitgaven (2011, 2012),CBS bodemgebruik 2010, Corine Land Cover 2013

    Vereniging Deltametropool, 2015

    Noord-Holland (NL)

    Noord-Brabant (NL)

    Zuid-Holland (NL)

    Inner London (UK)

    Stockholm (SE)

    Lombardia (IT)

    Kln (DE)

    Noord-Holland (NL)

    Noord-Brabant (NL)

    Zuid-Holland (NL)

    Inner London (UK)

    Stockholm (SE)

    Lombardia (IT)

    Kln (DE)

    R&D uitgaven per capita (euro)

    R&D uitgaven (miljoen euro)

    R&D personeel (aantal)

    0 01.000 20.0002.000 40.0003.000 60.0004.000

    RESEARCH & DEVELOPMENT UITGAVEN RESEARCH & DEVELOPMENT PERSONEEL

  • OP

    GA

    VE

    3

    CREER INNOVATIE- EN PRODUCTIEMILIEUS

    VERSTERK CLUSTERS VOOR KENNISONTWIKKELING, NIEUWE MAAKINDUSTRIE EN TECHNOLOGIE

    Nederland is kansrijk als kennisecono-mie, mits we vestigingsklimaat en ruimte op regio naal niveau op orde hebben (PBL, 2011). De lokale inbedding en innovatiekracht wordt volgens het Topsectorenbeleid ver-sterkt door samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisveld, met de focus op sterke regionale clusters als motoren voor economische groei, vooral in de aangewe-zen mainports, greenports en brainport. Het vestigings- en ondernemingsklimaat wordt hier bevorderd door het aanleggen van infrastructuur (snel wegen, spoorwe-gen, waterwegen), ruimtelijke ordenings-plannen (aanwijzen bedrijventerreinen) en telefoon- en internetverbindingen (versnelde veiling mobiele frequenties). Frank van Oort (2007) geeft echter aan dat clustering van sectoren geen garantie is voor groei, en al helemaal niet van bovenaf is op te leggen. Unieke lokale omstandig heden blijven cru-ciaal. De regionale uitstraling van clusters is vaak beperkter dan gedacht.

    Buitenlandse bedrijven vinden in Nederland weliswaar een goede positie in de markt, maar te weinig agglomeratievoordelen in vergelijking met succesvolle regios in Europa. Waarschijnlijk zullen we daardoor tot de subtop blijven behoren, constateerde het PBL in 2011. Wel kan Nederland de kan-sen verbeteren door bijvoorbeeld in de regio Amsterdam de toegankelijkheid van de woningmarkt en kwaliteit van het aan-bod te verbeteren, iets waar de sectoren in die regio gevoelig voor zijn. In Noord-Bra-bant kan juist de specialisatie in de high-tech sectoren worden vergroot. Dit geldt ook voor Zuid-Holland, waar techniek en maakindustrie eveneens sterk vertegen-woordigd zijn.

    Ruim 60% van ons grondoppervlak is in gebruik voor landbouw en vleesproductie, maar in vergelijking met een eeuw geleden is de werkgelegenheid in deze sector sterk gedaald. Onder andere door ruimtelijke beperkingen en de goede verbinding met de West-Europese afzetmarkt, is de Neder-landse agrosector uitgegroeid tot de meest intensieve ter wereld. We zijn niet alleen n van de grootste spelers in de wereld-export, maar ook erg sterk in de export van de productie; complete pluimveefabrieken worden vanuit Nederland als bouwpakket verscheept en de gezondheid van miljoe-nen dieren over de hele wereld wordt via Nederlandse datacentra in de gaten gehou-den. Hiermee worden echter ook mestover-schotten en afhankelijkheid van antibiotica gexporteerd.

    KPMG heeft recent onderzocht hoe we als Nederland een aantrekkelijker vestigings-land kunnen worden voor technologie-bedrijven op zoek naar een locatie voor een Europees hoofdkantoor. We concur-reren op dit gebied vooral met Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. In ver-gelijking met deze landen heeft Nederland een concurrentievoordeel door onze unieke geografische locatie, ondersteund door goede infrastructuur (fysiek en digitaal), een efficinte bedrijfscultuur en gericht locatiebeleid. Daarbij wordt ook steeds duidelijker dat het belastingklimaat en de pragmatische regelgeving erg belangrijk zijn voor hoofdkantoren. Bij innovatieve sectoren staat de toegang tot talent ech-ter bovenaan het wensenlijstje.

    In De aantrekkelijke stad (2010) laat Gerard Marlet zien dat steden met een gevarieerd aanbod aan stedelijke voorzieningen en his-torie de meeste aantrekkingskracht uitoe-fenen op verhuizers. De vele aantrekkelijke historische steden in Nederland dragen dus bij aan een gunstig vestigingsklimaat.

    MAAK RUIMTE

    Wordt grensoverschrijdende samenwerking genoeg ondersteund?

    Met welke plekken concurreert Nederland internationaal als vestigingslocatie?

    Hoe zetten we onze woonmilieus in om het vestigingsklimaat te verbeteren?

    Kenniseconomie

    Maakindustrie

    Wat komt er uit de 3D printer?

    Buitenlandse investeringen in Europese kennisregios

    ING rapport maakindustrie, 2014 3d Hubs, 2013 (http://www.unifi3d.com), bewerking Vereniging Deltametropool

    Prototypes

    Gadgets

    Scale models

    Gifts

    Phone Add-ons

    Fashion Items

    Replacements

    DIY

    Toys

    European landscape of knowledge-intensive firms. PBL, 2011

    Total Greeneld investments 2003 2010

    Share per country Share of total per region

    Factsheet of spatial pattern of foreign-owned rms in knowledge-intensive market services, 2010

    Germany

    United Kingdom

    Italy

    France

    Netherlands

    Spain

    Austria

    Poland

    Czech Republic

    Luxembourg

    Belgium

    Ireland

    Sweden

    Finland

    Denmark

    Estonia

    Portugal

    Slovakia

    Greece

    Latvia

    Hungary

    Lithuania

    Slovenia

    0 10 20 30 40 50

    Share in Europe (%)

    Total

    Greeneld investments2003 2010

    Share in Europe (%)

    1

    105

    Inner LondonFrankfurt

    DsseldorfOberbayern

    le de FranceHamburg

    LuxembourgLombardia

    BerlinComunidad de Madrid

    North HollandSouth Holland

    0 4 8 12 16 20

    Share in Europe (%)

    Ranking

    12345678910

    1619

    Ranking in total

    178143

    193221811

    1221

    FrankfurtInner London

    DsseldorfOberbayern

    HamburgLuxembourg

    BerlinLombardia

    Mazowieckie (Warsaw)Wien

    North HollandSouth Holland

    0 4 8 12 16 20

    Share in Europe (%)

    Share of greeneld investments 2003 2010

    Ranking

    12345678910

    1932

    Ranking in total

    213467981211

    1619

    KPMG rapport Holland high-tech hub, 2014

    9 | Dutch High-tech Hub 2014 KPMG Advisory N.V.

    02 IMPORTANCE OF HEADQUARTERS

    t Although the number of new tech companies will grow slowly at first, over time their number should grow as tech companies (in their decision to locate) seek to become part of an ecosystem that ensures talent attraction and retention.

    - Interview feedback indicates that one of the key criteria for high-tech companies in choosing a country is the incumbent base of high-tech companies, which suggests a catalyst effect of established companies attracting more companies.

    t Analysis indicates that our R&D investment levels may be low compared to France and Germany.

    Gross expenditure on R&D (GERD), 2011

    Source: OECD, Dataset: Main Science and Technology Indicators

    12,539

    44,06736,754

    2,741

    81,921

    2.0%2.2%

    2.8%

    1.7% 1.8%

    90,000

    80,000

    70,000

    60,000

    50,000

    40,000

    30,000

    20,000

    10,000

    -

    3.0%

    2.5%

    2.0%

    1.5%

    1.0%

    0.5%

    -Netherlands France Germany Ireland United

    KingdomGERD GERD/GDP

    $m

    12 | Dutch High-tech Hub 2014 KPMG Advisory N.V.

    3.1 Both interview feedback and KPMG research indicate that the Netherlands (and Amsterdam in particular) competes mainly with London and Dublin for the European headquarters of high-tech companies

    t Research indicates that the United Kingdom is the location for establishing a European headquarters preferred by the most recent 100 US technology IPOs.

    - KPMG research indicates that, of the last 100 US technology companies that went public through an IPO, 31 have established a dedicated regional European headquarters.

    t Dublin, London, Zurich and Barcelona are considered key competitors for Amsterdam as a location for the European headquarters of high-tech companies, while interview feedback indicates that London and Dublin in particular are considered attractive alternatives to Amsterdam.

    03 PERCEPTION OF THE NETHERLANDS

    The Netherlands competes predominantly with London, Berlin, Dublin, Zurich and Barcelona when attracting high-tech companies

    44%

    26%

    7%11%11%

    50

    40

    30

    20

    10

    0London Dublin Zurich Barcelona Berlin/

    Frankfurt

    %

    Competing locations to Amsterdam considered by interviewees

    Note: n=15Source: KPMG interview programme

    Locations of European headquarters set up by most recent 100 US tech IPOs(a)

    Note: (a) 31 companies of the last 100 tech IPOs in the US have established a dedicated regional European headquartersSource: KPMG research

    17

    4

    1 1 1 11

    4

    18

    16

    14

    12

    10

    8

    6

    4

    2

    0

    Uni

    ted

    Kin

    gdom

    Ger

    man

    y

    Irel

    and

    Hun

    gary

    Net

    herla

    nds

    Nor

    tern

    Irel

    and

    Spa

    in

    Switz

    erla

    nd

    # (n

    =31

    )

    19 | Dutch High-tech Hub 2014 KPMG Advisory N.V.

    03 PERCEPTION OF THE NETHERLANDS

    3.8 One of the factors considered when companies decide on a location for their European headquarters is the quality of life, and interviewees indicate that the Netherlands, or more specifically Amsterdam, scores highly in this respect

    t Interviewees indicate that, in general, Amsterdam is seen as a pleasant, internationally- orientated city to live in and they do not encounter resistance from employees having to relocate to Amsterdam.

    t In international rankings, the Netherlands and Amsterdam appear to perform well on the quality of life and liveability regarding other European countries and cities.

    t Although the Netherlands and Amsterdam are seen as attractive, this is not a key differentiator as other competitors such as London and Dublin are also seen as attractive cities to live in with a high standard of living.

    The Netherlands in general is seen as an attractive place to live. Amsterdam is a strong global brand and is considered one of the most liveable cities in the world

    Quality of life

    Source: IMD World Competitiveness Yearbook 2013

    Spatial adjusted liveability index

    Source: EIU Best Cities Ranking and Report 2012

    Our view:

    The Netherlands should maintain and market its current position as an attractive place to live.

    Amsterdam

    Netherlands

    Berlin

    Germany

    Paris

    France

    Dublin

    Ireland

    87.4

    8.63

    87.1

    8.54

    8.44

    85.9

    9.15

    n/a

    London

    UnitedKingdom

    0

    0

    20

    2

    40

    4

    60

    6

    80

    8

    100

    10

    83.5

    7.56

    Score

    Score

    19 | Dutch High-tech Hub 2014 KPMG Advisory N.V.

    03 PERCEPTION OF THE NETHERLANDS

    3.8 One of the factors considered when companies decide on a location for their European headquarters is the quality of life, and interviewees indicate that the Netherlands, or more specifically Amsterdam, scores highly in this respect

    t Interviewees indicate that, in general, Amsterdam is seen as a pleasant, internationally- orientated city to live in and they do not encounter resistance from employees having to relocate to Amsterdam.

    t In international rankings, the Netherlands and Amsterdam appear to perform well on the quality of life and liveability regarding other European countries and cities.

    t Although the Netherlands and Amsterdam are seen as attractive, this is not a key differentiator as other competitors such as London and Dublin are also seen as attractive cities to live in with a high standard of living.

    The Netherlands in general is seen as an attractive place to live. Amsterdam is a strong global brand and is considered one of the most liveable cities in the world

    Quality of life

    Source: IMD World Competitiveness Yearbook 2013

    Spatial adjusted liveability index

    Source: EIU Best Cities Ranking and Report 2012

    Our view:

    The Netherlands should maintain and market its current position as an attractive place to live.

    Amsterdam

    Netherlands

    Berlin

    Germany

    Paris

    France

    Dublin

    Ireland

    87.4

    8.63

    87.1

    8.54

    8.44

    85.9

    9.15

    n/a

    London

    UnitedKingdom

    0

    0

    20

    2

    40

    4

    60

    6

    80

    8

    100

    10

    83.5

    7.56

    Score

    Score

  • Rijn

    2.200 m3/s

    Maas

    230 m3/s

    Schelde

    104 m3/sEems

    80 m3/s

    STROOMGEBIEDEN RIVIERDELTA

    Schelde - Bovenschelde - Zeeschelde - Westerschelde

    Eems - Westereems - Oostereems - Dollard

    Maas - Meuse - Bergsche Maas - Amer - Hollandsch Diep

    Rijn - Rhein - Nederrijn - Waal - Oude Rijn - Kromme Rijn - Lek - Merwede - Nieuwe Waterweg

    BEBOUWD GEBIED

    Primaire waterkering

    Verziltingsgevoelig gebied

    Bebouwd gebied

    Water (hoofdsysteem)

    Water (voedend systeem)

    Getijdenvlakte, moeras en rivierdelta

    LEGENDA

    schaal 1 : 1,5 miljoen

    bronnen:Corine Land Cover 2013, European Environmental Agency, SVIR, Wikipedia, Eurostat

    Vereniging Deltametropool, 2015

  • Knelpunten water

    N

    0 50 km

    Opgaven

    Waterveiligheid

    waterkering op orde brengen, grote opgave

    waterkering op orde brengen

    onderhoud waterkering

    in stand houden zandig kustsysteem

    onderhoudsopgave stormvloedkering

    waterafvoer naar Waddenzee handhaven

    gevolgen beperken bij overstroming klimaatbestendig en waterrobuust inrichten

    Oorzaken

    stijging zeespiegel 0,35-0,85 m

    bodemdaling

    zouong

    sedimentatie en erosie kust

    sedimentatie en erosie rivieren

    HW = hogere piekafvoer rivier Rijn: 16.000 18.000 m3/s Maas: 3.800 4.600 m3/s

    LW = lagere dalafvoer rivier Rijn: 1.000 600 m3/s Maas: 20 10 m3/s

    langere perioden van hie/droogte,meer en extremere neerslag

    Ondergrond

    zoetwater

    zout water / brak water

    buitendijks gebied

    duinen

    grens

    Zoetwater

    knelpunten zoetwater

    geen aanvoer zoetwater en uitzakkende grondwaterstanden

    beperkte aanvoer zoetwater en uitzakkende grondwaterstanden

    verzilting inlaatpunten

    waterbuer IJsselmeer overvraagd

    te lage waterstanden rivieren (zomer)

    verzilting en geen aanvoer zoetwater

    Klimaatbestendige stad

    gevolgen beperken bij droogte, hie en hevige neerslag

    Deltaprogramma 2015

    OP

    GA

    VE

    4

    INTEGREER RUIMTE EN WATER

    RISICOBEPERKING EN UITVOERING VAN HET DELTAPROGRAMMA

    Nederland en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De omgang met dit ele-ment heeft Nederland al in een vroeg sta-dium technische kennis (de ingenieurskunde van de Waterstaat) en een breed gedragen afsprakenkader (het Rijnland model) opge-leverd waar we tot op de dag van vandaag de vruchten van plukken. Water is een bron van mogelijkheden, economische bloei en groei, energieopwekking, voedsel- en drink-watervoorziening, maar ook een bedreiging, gevaar en ruimtelijke indicator om rekening mee te houden.

    Het Deltaprogramma schetst de route om het risico van overstromingen zo klein mogelijk te houden en eventuele schade te beperken. Vooral de dichtbevolkte delen van Nederland liggen in kwetsbaar laag-land, terwijl juist hier de grootste bevol-kingsgroei en verstedelijking verwacht wordt. De klimaatverandering is voor deze gebieden zowel een bedreiging van bui-ten af (zeespiegelstijging) als van binnenuit (hogere piekbelasting van de Rijn). Zorgen voor genoeg zoet water en bescherming tegen overstromingen staan centraal. Er staat heel wat op stapel, want 35% van de primaire waterkeringen voldoet bijvoor-beeld niet aan de huidige eisen.

    Nederland krijgt in toenemende mate last van watertekort op zandgronden, verzil-ting in kustzones en verslechtering van de waterkwaliteit door warmte. De kwali-teit van ons oppervlaktewater is sinds de milieu maatregelen van de jaren 70 dus-danig verbeterd dat we er weer in kunnen zwemmen, maar voldoet grotendeels nog niet aan de ecologische doelstellingen. In sommige gebieden wordt het kiezen: f natuur f landbouwfunctie, met iets hogere nutrinten concentraties.

    Het Deltaprogramma biedt kansen om pro-jecten integraal aan te pakken. De uitvoe-ring van het programma is nog onduidelijk. De ruimtelijke weerslag van de wateropgave op lokaal niveau, neem bijvoorbeeld het effect van dijkverhoging op bebouwings-linten in de polder, is ook nog onbekend. Het Deltaprogramma 2015 gaat ook specifiek in op stedelijke problematiek, zoals water-veiligheid in risicogebieden, waar inwoners en investeringen sterk geconcentreerd zijn. Wateroverlast bij regenval, toekomstig gebrek aan drinkwater en waterabsorptie in de stad staan eveneens op de agenda.

    De integratie van water met nauw verwante ruimtelijke opgaven zoals natuurontwikke-ling, inpassing van infrastructuur en benut-ten van ecosysteemdiensten kan alleen tot stand komen met hulp van professionals, zoals ruimtelijke planners, vele regionale partijen en cofinanciering. Hetzelfde geldt voor de ruimtelijke verbindingen bij de aan-pak van regionale waterberging, droogte-beperking en waterkwaliteitsverbetering, van een (klimaatbestendige en water-robuuste) stad en platteland. Economische kansen en wateropgaven kunnen bijvoor-beeld worden gentegreerd door steden op verschillende schaalniveaus weer te ver-binden met het water.

    MAAK RUIMTE

    Hoe maken we de Nederlandse steden geschikt voor waterabsorptie, om piek belasting en hittestress aan te kunnen?

    Voor welke lokale keuzes staan we naar aanleiding van het Deltaprogramma?

    Hoe reageren we op de verzilting van laag liggende delen van Nederland?

    Hoogte t.o.v. zeeniveau

    Actueel Hoogtebestand Nederland, 2013

    Deltaprogramma 2015

    Dwarsdoorsnede Nederlandse delta

    HW 2010

    DP WaddengebiedDP Kust

    DP IJsselmeergebiedDP Zuidwestelijke DeltaDP Rijnmond-Drechtsteden

    DP Rivieren

    bedijkt onbedijkt

    IJsselmeer

    Duinen

    Lobith (Rijn) Cuijk (Maas)

    Zwolle (IJssel)Schoonhoven (Lek)Gorinchem (Waal)

    0 NAP

    HW 2100

    HW 2100

    HW 2010

    overgangsgebiedzeegedomineerd riviergedomineerd

    StormvloedkeringAfsluitdijk

    Handelingsperspectief voor stedelijke dijken in Rijnmond en Drechtsteden

    De Urbanisten & Defacto Stedenbouw

  • GRAS IN WEST NEDERLAND

    Veenweidegebied

    Overig grasland

    Veen (geen weide)

    Bebouwd gebied

    Overige gebieden

    Weidevogelgebied

    Rijkswegen

    Spoorwegen

    LEGENDA

    schaal 1 : 275 duizend

    bronnen:TOP10 vector, Provinciale Structuurvisies (Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht), Eurostat, NWB wegen/spoorwegen

    Vereniging Deltametropool, 2015

  • RCE, 2012

    Inklinking van het veenweidegebied

    OP

    GA

    VE

    5

    MITIGEER BODEMDALING EN ZEESPIEGELSTIJGING

    KRITIEKE KEUZES IN HET LAAGLAND VAN WEST- EN NOORDOOST NEDERLAND

    Het eeuwenoude veenweidegebied, in het midden van de Randstad en in Friesland, met zijn typerende verkavelingspatroon van graslanden, sloten, moerasgebieden en karakteristieke lintdorpen is waarschijn-lijk het meest typische Nederlandse land-schap. Internationaal is het uniek en van grote ecologische en cultuurhistorische waarde. Ondanks dit historische beeld is het een zeer dynamisch landschap waar grote ontwikkelingen gaande zijn; schaal-vergroting in de landbouw en de toene-mende vraag naar recreatie, diensten en streekproducten brengen nieuw grond-gebruik met zich mee en leggen druk op de kleinschalige infrastructuur. Bodem-daling in het veenweidelandschap zorgt voor hoge maatschappelijke kosten en uit-eindelijk voor het verdwijnen ervan. Door eeuwen lange ontwatering ten behoeve van de landbouw oxideert het veen en daalt het maaiveld. In sommige veenpolders is het veenpakket al meters dunner geworden. De huidige veenoxidatie is goed voor ruim 2% van onze jaarlijkse CO2 uitstoot.

    Sommige veenweidegebieden zijn zo uniek en waardevol, dat ze met enkele investe-ringen in het drainagesysteem en een aan-gepaste melkveehouderij nog eeuwen mee zouden moeten kunnen als levend erfgoed. Andere gebieden lenen zich wellicht voor alternatieve (nattere) vormen van grond-gebruik, zoals natte biomassalandbouw of combinaties van natuur- en vooral water-recreatie. Er zijn kansen de bodemdaling tegen te gaan, en ook een vitale landbouw te behouden, maar dit vraagt om keuzes voor een overgang naar andere vormen van landbouw, wonen, recreatie en water-beheer op verschillende schaalniveaus.

    Bodemdaling wordt versterkt door (klimaat-gebonden) zeespiegelstijging en isosta-tisch herstel (de geologische daling van het Noordzeebekken, inclusief het grootste deel van Nederland). Het KNMI berekende voor deze eeuw een verwachte zeespie-gelstijging van 35 tot 85 cm, waardoor de kans op overstroming toeneemt en er meer zout water binnendringt (verzilting). Voor het beheren van het waterpeil in het IJsselmeer is zeespiegelstijging lastig, want de moge-lijkheid om bij te hoog water in het IJssel-meer het overtollige water naar de Wadden-zee bij eb af te laten stromen, vervalt dan. De afvoer van de Rijn en de Maas wordt in de winter groter, door verwachte toename van de regenval. Ook daar wordt afstroom moeilijker door de stijging van de Noordzee. In de zomer zullen de Rijn en de Maas min-der water afvoeren. Een lage waterstand kan een probleem zijn voor de scheepvaart.

    Bodemdaling, overigens in sommige gebieden ook veroorzaakt als gevolg van aardgaswinning, brengt hoge maatschap-pelijke kosten met zich mee, zoals het onderhoud aan waterkeringen. Deze kos-ten staan niet altijd in verhouding tot de economische baten. In stedelijke gebieden ontstaan kosten voornamelijk door zetting; ongelijke zetting veroorzaakt schade aan funderingen van huizen en infrastructuur, zoals wegen, riolering, lantarenpalen en leidingen. Daarnaast kan er wateroverlast optreden. Alles ophogen, zoals in de 20e eeuw de teneur was, zal niet meer gaan. Ook kunnen we het land niet zomaar laten wegzakken. De ruimtelijke ordening zal in toenemende mate ook rekening gaan hou-den met de derde dimensie, waarin delen van ons land in traag tempo zullen stijgen of dalen.

    MAAK RUIMTE

    Information is Beautiful, 2010

    Hoe gaan we om met bebouwingslinten, veendijken en andere structuren in een verzakkend landschap?

    Welke veenweideland-schappen zijn zo waardevol en recreatief aantrekkelijk dat we bodemdaling zoveel mogelijk moeten remmen?

    Waar zijn mogelijkheden voor nieuwe verdien-modellen, zoals teelt van biomassa en vastlegging van CO2 in nieuw veen?

    Verwachte bodemdaling voor 2050

    Scenarios waterbeheer bij bodemdaling

    De Stichtse Rijnlanden / Dickhoff Design, 2014

    Rijkswaterstaat / NAM

    Veendikte Friesland in 2050

    Alterra

    When Sea Levels Attack!

    TOTAL CONTRIBUTIONS

    Antarctic ice sheet (South Pole) 61m

    Greenland ice sheet 7m

    West Arctic ice sheet 6m

    Heating ocean expanding1m per century

    Already happened 20-40cm

    8000 80m

    8m

    1000 20m

    years sea level

    HOLLYWOODHOLLYWOOD

    Los Angeles

    Venice

    St Petersburg

    Shanghai Edinburgh

    New Orleans

    Hamburg

    New York London Taipei

    South London

    LowerManhattan

    San Francisco

    Amsterdam100

    200

    300

    400

    1m

    2m

    3m

    4m

    5m

    6m

    7m

    8000 years

    800 years

    80 years

    Hoe lang hebben we nog? Steden en zeespiegelstijging

  • Norned

    Britned

    Groningen

    Weser-Eems

    Midtjylland

    Agder og Rogaland

    Friesland

    Noord-Holland

    Zuid-Holland

    Zeeland

    West-Vlaanderen

    Kent

    Essex

    Outer London

    East Anglia

    Lincolnshire

    East Yorkshire

    North Yorkshire

    Tees Valley and Durham

    Northumberlandand Tyne and Wear

    North EasternScotland

    AQUACULTUURWerkgelegenheid (banen)

    1000 - 2000

    < 10

    Havens

    Ferrys

    Visserij regios EU

    Kabels (telecom)

    Kabels (telecom)

    Olie- en gasvelden

    WINDFARMSStatus

    Ontwikkelgebied / studie

    Toestemming / uitvoering

    Nederlands Noordzeegebied

    Natura 2000 gebied

    SCHEEPVAARTBEWEGINGEN (AIS, MEI)

    LEGENDA

    schaal 1 : 2,4 miljoen

    bronnen:AIS, 4Coffshore, Eurostat, North Sea Atlas, SVIR

    Vereniging Deltametropool, 2015

    Verenigd Koninkrijk

    Noorwegen

    Nederland

    Duitsland

    Denemarken

    Belgi

    0 10.000 20.000 30.000 (MW)

    WINDENERGIE

    gerealiseerd vermogen (totaal)

    uitvoering offshore

    ontwikkelgebieden offshore

  • OP

    GA

    VE

    6

    ORDEN DE NOORDZEE

    VAN MARE LIBRUM NAAR MARITIEME RUIMTELIJKE PLANNING

    De zee is niet een leeg blauw vlakje, zoals het vaak op de kaart staat en de horizon is geen vlakke streep. De Noordzee is een ruimte waar veel gebruikers en functies moeten samen gaan. Er liggen kansen voor het combineren van natuur, biodiversiteit en het prehistorische onderwaterlandschap.

    Het is druk op zee en het wordt steeds drukker. Aan de horizon is steeds meer te zien. We zien een veelheid aan gebruiksvor-men, van zandwinning tot militair tot visserij tot bekabeling, tot energiewinning. Trans-port en energie groeien sterk en de hoge kwaliteit van vis en schaaldieren doet op hoog internationaal niveau mee. Daarnaast is de Noordzee bij uitstek een gebied waar innovatie plaatsvindt, zowel op energie-gebied, maar ook, minder zichtbaar, op het gebied van de voedsel en medicijnindustrie (algen). Michael Pye ziet in zijn boek The Edge of the World (2014) de Noordzee niet voor niets als drijvende kracht achter het moderne Europa.

    Al deze verschillende functies concur-reren om de beperkte ruimte. Belan-gen lopen hoog op, want een dag langer varen voor zand, grind of wind werkt sterk kosten verhogend. Zeekracht (OMA, 2010) roept daarom op, om de functies meer in samenhang te gaan bekijken (zoals we dat op land ook al doen). Niet de oudste belangen moeten voorrang krijgen, maar de slimste innovaties. Het plan stelt dat de Noordzee bij uitstek geschikt is voor inter-nationale samenwerking op het gebied van hernieuwbare energieproductie (wind) en -opslag, en dat Nederland in die ontwik-keling een leidende rol zou kunnen spelen. Van dat laatste is geen sprake geweest, maar het is nog niet te laat om aansluiting te zoeken bij de ontwikkelingen van Dene-marken, Duitsland, Belgi, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. Het recente ener-gieakkoord (2013) maakte duidelijk dat er politieke wil bestaat om deze kansen aan te grijpen. Tevens bleek de Nederlandse pol-der, inclusief gevestigde belangen in de energiesector, geen geschikt terrein voor een snelle Energiewende la Duitsland.

    De Nederlandse zeehavens behoren nog steeds tot de meest strategische in de regio en de scheepvaart biedt een duurzaam alternatief voor goederentransport over de weg. De Waddenkust en het uitstroomge-bied van de zuidelijke Delta zijn bovendien rijk aan biodiversiteit maar de kraamkamer-functie van de kustzones staat onder druk, vooral nabij drukke vaarroutes en warmte-lozingen. Bovendien staat de Noordzee aan de vooravond van intensivering van vaar-bewegingen, mogelijk gemaakt door de opwarming van het noordpoolgebied. De zeebodem biedt ook een schat aan archeo-logische informatie, niet alleen van eeuwen zeevaart, maar ook uit de tijd dat men nog over land naar Engeland kon lopen.

    Zeeruimte functioneert internationaal en het Europees parlement streeft naar stroomlij-ning van de ruimtelijke plannen in een nieuw kader voor maritieme en ruimtelijke planning, vastgesteld in juli 2014. Elk EU-land kan zijn eigen maritieme activiteiten blijven plannen, maar de lokale, regionale en nationale plan-ning in gemeenschappelijke wateren moet volgens bepaalde minimumeisen beter wor-den gecordineerd. Dit om belangenconflic-ten omtrent de concurrentie om ruimte te voorkomen en synergie tot stand te bren-gen. Breekt er een nieuw tijdperk aan in het denken over de zee?

    MAAK RUIMTE

    PBL, 2011

    Hoe combineren we de exploitatie en logistiek van de Noordzee met de ontwikkeling van maritiem landschap en natuur?

    Hoeveel is het open zicht over zee ons waard?

    Welke rol speelt de Noordzee in de energietransitie?

    De ontwikkelingscurve geeft de verschil-lende groeistadia weer. Bij de jaartallen in de grafiek is het cumulatieve vermo-gen vermeld in gigawatt (GW). Onder de grafiek staat het grootste park van dat moment (volgens de huidige plannen). Het vermogen per park loopt op van enkele megawatten in de proefinstallaties voor 2010 tot parken van bijna een GW in de komende decennia. De EWEA verwacht in 2050 een totaal vermogen voor Europa van 150 GW tot 350 GW. Dat is naast de Noordzee dus ook in bijvoorbeeld de Ierse Zee en de Oostzee. Samen met wind op land, goed voor nog eens 250 GW, zou windenergie in het hoge scena-rio van EWEA de helft van de hele Euro-pese elektriciteitsbehoefte leveren.

    RCE, Rijkswaterstaat, Duikteam Zeester, 2014 Integraal Beheerplan Noordzee 2015, Noordzeeloket

    Beroemde wrakken in de Noordzee

    Maritieme natuur en biodiversiteit

    Ontwikkelingspad windenergie op zee

    Ontwikkeling goederentransport

    Experiment Opstart Doorgroei Stabilisatie

    2020 2050350 GW

    150 GW

    20101990

    Figuur 1. Conceptueel Ontwikkelingspad Windenergie op de Noordzee. De ontwikkelingscurve geeft de verschillende groeistadia weer. Bij de jaartallen in de graek is het cumulatieve vermogen vermeld in gigawatt (GW). Onder de graek staat het grootste park van dat moment (volgens de huidige plannen). Het vermogen per park loopt op van enkele mega-watten in de proenstallaties voor 2010 tot parken van bijna een GW in de komende decennia. De EWEA verwacht in 2050 een totaal vermogen voor Europa van 150 GW tot 350 GW. Dat is naast de Noordzee dus ook in bijvorbeeld de Ierse Zee en de Oostzee. Samen met wind op land, goed voor nog eens 250 GW, zou windenergie in het hoge scenario van EWEA de helft van de hele Europese elektriciteitsbehoefte leveren.

    2002 Horns Rev I (160 MW) Denemark

    2009 Horns Rev II (209 MW) Denemarken

    2011 Sherringham Shoal (317 MW) Verenigd Koninkrijk

    2012 Greater Gabbard (504 MW) Verenigd Koninkrijk

    2016 Rampion (600 MW) Verenigd Koninkrijk

    2017 Beatrice (920 MW) Verenigd Koninkrijk

    2018 East Anglia (7200 MW) Verenigd Koninkrijk

    2023 Dogger Bank (9000 MW) Verenigd Koninkrijk

    2010 > 2 GW2015 > 10 GW

    2030 > 100 GW2020 > 40 GW

    [Figuur 1] Ontwikkelingspad wind op zee

    Doggersbank

    Klaverbank

    Vlakte vandeRaan

    Friese Front

    Centrale Oestergronden

    BorkumseStenen

    Gasfonteinen

    Zeeuwsebanken Voordelta

    Noordzeekustzone

    Bruine banken

    Kustzee

    Legenda

    Natura 2000

    Aangewezen gebieden

    Aan tewijzen gebieden

    Gebiedenmet bijzondereecologischewaarde

    Militaire gebieden

    Windparken

    Scheepvaartroutes

    Reserveringzandwingebieden

    0 50 kmN

    Interacties

    Visserij

    Scheepvaart

    Olie- en gaswinning

    Oppervlakte-delfstoen-winning

    Windenergie

    Kabels en leidingen

    Recreatie

    Militair gebruik

    Baggerspecie

    Natuur

    BINNENLANDS GOEDERENVERVOER INLAND CARGO 100 KG

    GRENSOVERSCHRIJDEND GOEDERENVERVOER INTERNATIONAL CARGO 173 KG

    100

    200

    300

    400

    500

    2010200820062004200220001998

    100

    200

    300

    400

    500

    2010200820062004200220001998

    1 KG

    Tekst NL Tekst EN

    273 kilo per persoon per dag / Topische titel EN

    CARGO /ORDE VAN GROOTTE

    CARGO /SCALE

    GOEDERENVERVOER IN NEDERLAND PER INWONER PER DAG 2010 IN KGCARGO IN THE NETHERLANDS PER INHABITANT PER DAY 2010 IN KG

    GRENSOVERSCHRIJDEND GOEDERENVERVOER 19982010 IN MILLION TON PER JAARINTERNATIONAL CARGO 19982010 IN MILLION TONNES PER YEAR

    VERVOERSWIJZEN MODES OF TRANSPORT

    ZEEVAART MARITIME TRANSPORT

    BINNENVAART INLAND WATERWAY TRANSPORT

    WEGVERVOER ROAD TRANSPORT

    SPOORVERVOER RAIL TRANSPORT

    PIJPLEIDINGVERVOER PIPELINE TRANSPORT

    LUCHTVAART AIR TRANSPORT

    BRONNEN SOURCES

    CBS, PBL

    WEGVERVOER ROAD TRANSPORT

    ZEEVAART MARITIME TRANSPORT

    BINNENVAART INLAND WATERWAY TRANSPORT

    BINNENLANDS GOEDERENVERVOER 19982010 IN MILLION TON PER JAARINLAND CARGO 19982010 IN MILLION TONNES PER YEAR

    ASIA NORTH AMERICA

    ASIA EUROPE

    NORTH A. EUROPE

    EUROPE NORTH AMERICA

    NORTH AMERICA ASIA

    EUROPE ASIA

    Tekst NL Tekst EN

    Goederenstromen in verandering / Topische titel EN

    CARGO /VRAAGSTUK

    CARGO /ISSUE

    ONTWIKKELING VAN HET INTERNATIONAAL CONTAINERTRANSPORT OP DE BELANGRIJKSTE HANDELSVERBINDINGEN 19952011 IN MILJOEN TEUCONTAINERIZED CARGO FLOWS ALONG MAJOR TRADE ROUTES 19952011 IN MILLION TEU (TWENTY-FEET EQUIVALENT UNIT)

    AAN- EN AFVOER CONTAINERS OP HAVEN ROTTERDAM 2011 IN MILJOEN TEUARRIVALS & DEPARTURES OF CONTAINERS AT PORT OF ROTTERDAM 2011 IN MILLION TEU

    BRONNEN SOURCES

    UNCTAD, HAVENBEDRIJF ROTTERDAM, PBL

    2010

    2011 39

    37.9

    33.7

    39

    36.8

    33.6

    30.1

    27.2

    23.3

    19.5

    18

    18

    15.2

    14

    13.4

    12.4

    11.9

    5.9

    5.3

    6.6

    5.9

    5.8

    5.7

    5.2

    4.6

    4

    4.2

    4.4

    3.9

    4

    3.8

    3.3

    3.4

    6.2

    2009

    2008

    2007

    2006

    2005

    2004

    2003

    2002

    2001

    2000

    1999

    1998

    2011

    1997

    1996

    1995

    5.9

    5.3

    4.6

    4.8

    4.8

    ASIA

    2007

    2008

    2009

    2010

    AMERICA

    1.7

    1.4

    1.5

    1.8

    1.7

    AFRICA

    0.4

    0.4

    0.3

    0.3

    0.2

    3.9

    3.9

    3.1

    3.7

    EUROPE

    4

    CBS, UNCTAD, Havenbedrijf Rotterdam, bewerking PBL

  • TWAALF OPGAVEN

    Bij de voorbereidende bijeenkomsten en gesprekken voor het Jaar van de Ruimte haalden we twaalf onvermijdelijke opgaven op. Dat aantal kan in 2015 nog groeien. Uit de dialoog in 2015 zal blijken welke opgaven de meeste urgentie oproepen.

    #01 Beantwoord Groei en Krimp #02 Benut Bereikbaarheid#03 Creer Innovatie- en Productie- milieus#04 Integreer Ruimte en Water#05 Mitigeer Bodemdaling en Zee- spiegelstijging #06 Orden de Noordzee #07 Sluit Kringlopen #08 Stuur Digitalisering #09 Transformeer Energievoorziening#10 Versterk Internationale Positie #11 Voorzie in Voedsel#12 Zie Metropolitaan Landschap

    Bij elk van de opgaven zijn twee invals-hoeken van belang:

    BLIK NAAR BUITEN Nederland als buitenland & ruimtelijke ordening als bijdrage aan de grote Europese en mondiale opgaven

    BLIK NAAR BINNEN Nederland als binnenland & ruimtelijke ordening als gezamenlijk product van burgers, bedrijven en overheden

    Nederland in 2040, daar wordt nu al aan gewerkt! We staan als Nederlandse samenleving voor een aantal onvermij-delijke opgaven. Om ons land leefbaar en veilig te houden. Om te werken aan een land dat duurzaam en welvarend is, in een wereld waarin we mensen niet buitenslui-ten en waarin we verantwoord met de aarde omgaan. Veel van die opgaven stel-len eisen aan het ruimtegebruik, of hebben er invloed op.

    De ruimte waarin dat moet gebeuren, is beperkt. Het aantal hectares land en water waar de Nederlandse samenleving iets over te zeggen heeft, verandert nau-welijks. Gelukkig kunnen we de vierkante meters meer dan n keer gebruiken. We kunnen de oppervlakte gebruiken, maar ook de diepte of de hoogte. We kunnen de vierkante meters zo inrichten, dat ze meer-dere doelen dienen.

    Ruimte is niet alleen schaars, maar ook waardevol. In veel opzichten: sociaal, cultu-reel, ecologisch en economisch. Die waar-den benvloeden elkaar. Ze gaan soms gelijk op, maar dat gaat niet altijd vanzelf. Hetzelfde landschap waar de stedeling zijn vrije tijd doorbrengt, is productiegrond voor de boer en broedgebied voor weide-vogels. Het droomhuis voor de n, is voor de ander een architectonische dissonant. Ruimte gaat over gebruiken n beleven. Over produceren n consumeren. Over ont-plooien n genieten. Diezelfde ruimte verte-genwoordigt ook een harde economische waarde. Mensen steken hun vermogen in een koophuis. Er zijn duizelingwekkende winsten en verliezen geboekt op de handel in grond en vastgoed.

    Die veelheid aan waarden vertaalt zich in een veelheid aan belangen. Dat geeft de ruimte ook een politieke dimensie. De stad, het landschap en de infrastructuur vormen het toneel waarop sociaal-politieke tegen-stellingen worden geprojecteerd en uit-gevochten, bijvoorbeeld over solidariteit, ondernemerschap of rentmeesterschap. Dat de ruimte ook voorziet in de basis-beginselen van het bestaan, wordt soms te gemakkelijk vergeten. We hebben ruimte nodig om veilig en gezond te kunnen leven, en om blijvend in onze behoefte aan voed-sel en energie te voorzien.

    De maatschappelijke verhoudingen zijn de afgelopen jaren veranderd en er dienen zich nieuwe opgaven aan. De razendsnel toenemende digitalisering verandert het ruimtegebruik en de ruimtelijke planning. Er zijn nieuwe manieren nodig om te komen tot geschikte combinaties van ruimtege-bruik, tot oplossingen die functioneel en mooi zijn, toegesneden op hun omgeving, duurzaam en efficint. Misschien hoeft dat niet altijd in dezelfde mate maar ook dat zou dan een bewuste keuze moeten zijn. Want de ruimte is van ons allemaal. Dus ook de ruimtelijke ontwikkeling gaat ons allemaal aan.

    Dat vraagt om dialoog en debat. Niet alleen onder ruimtelijke professionals, bestuur-ders en politici. Onze missie met het Jaar van de Ruimte is om ook de gebruikers van de ruimte voluit te betrekken bij de ruimte-lijke ontwikkeling van ons land. Daarmee willen we een nieuw handelingsperspectief zichtbaar maken, voor overheid en markt-partijen, voor particulieren en maatschap-pelijke organisaties.

    De resultaten van het Jaar van de Ruimte landen in een manifest. Wij doen ons best om er een breed gedragen manifest van te maken over de ruimtelijke ontwikke-ling van Nederland. Het zal gepresenteerd worden bij de afsluitende bijeenkomst op 15 december 2015. Het Comit 2015, dat het Jaar van de Ruimte heeft voor-bereid, heeft als eerste aanzet dit ope-ningsbod samengesteld. Gedurende het Jaar van de Ruimte groeit dit openings-bod toe naar het definitieve manifest. Dat gebeurt via een openbare dialoog en via de opbrengst van aangehaakte activitei-ten. Het proces van openingsbod naar manifest voltrekt zich in alle openheid en is te volgen op www.wiemaaktnederland.nl en www.wijmakennederland2040.nl. Daar is gelegenheid voor inhoudelijke inbreng, zijn de toelichtingen op de keuzes te vinden en worden tussentijdse concept versies geplaatst. Het Comit 2015 treedt op als redactie.

    Het openingsbod bevat ten eerste een statement over de waarde van de ruimte in Nederland. We verbinden daar kansen voor 2040 aan: drie opgaven en vijf ontwik-kelingsprincipes. In het eindmanifest zullen dat er meer zijn, respectievelijk vijf en tien. De opgaven en principes overstijgen afzon-derlijke vormen van ruimtegebruik en gaan over zowel de stad, het landelijk gebied, de infrastructuur als alles wat daar tussen zit. Zijn de opgaven en de ontwikkelingsprinci-pes in dit openingsbod trefzeker gekozen en geformuleerd? Welke horen er zeker bij? Hoe moeten we ermee omgaan? Dat zijn vragen voor de dialoog in 2015. De conclu-sies zullen doorwerken in het eindmanifest.

    Wij verwachten dat uiteenlopende orga-nisaties of coalities zich in het bijzonder verbonden voelen met een deel van de agenda, en daar verantwoordelijkheid voor willen nemen. Een groot aantal organisa-ties heeft zich aangesloten bij het Jaar van de Ruimte. Wij hopen dat veel van hen, en andere genteresseerden die zich mengen in de dialoog, eind 2015 verantwoordelijk-heid willen nemen voor een deel van de agenda voor de toekomst van Nederland. Iedereen die zich aangesproken voelt, nodi-gen we daartoe uit.

    Comit 2015:George Brugmans, Theo Dijkstra, Paul Gerretsen, Jannemarie de Jonge, Hamit Karakus, Hans Leeflang, Judith Lekkerkerker, Jeroen Niemans, Christine Oude Veldhuis, Annemiek Rijckenberg, Willem Salet, Hans Tijl, Peter Paul Witsen, Ries van der Wouden

    WIE MAAKT NEDERLAND?

    MAAK RUIMTE

    RUIMTELIJKE ONTWIKKELING OP DE AGENDA

  • ACTIES EN ACTIEHOUDERS

    Het manifest dat wij in het Jaar van de Ruimte opstellen, wordt een levend mani-fest. Ook na 2015. Geen geduldig papier, geen plan dat weer tot nieuwe plannen leidt. Onze intentie is om op basis van gedeelde opgaven en ontwikkelingsprinci-pes concrete acties te presenteren. Acties met actiehouders: organisaties en coalities die beschikken over doorzettingskracht en die op 15 december 2015 op het podium zullen staan van de slotmanifestatie van het Jaar. Zij zullen laten zien hoe ze nu al wer-ken en na 2015 verder zullen werken aan Nederland in 2040.Een deel van de acties zal generiek zijn. Die gaan over heel Nederland: van een nationale omgevingsvisie tot een nieuwe beroepsopvatting van ruimtelijke weten-schappers en ambachtslieden. De overige acties zijn heel concreet. Dat zijn nieuwe praktijken, verspreid over het land, waar aan ten minste n en liever meerdere grote opgaven wordt gewerkt. Praktijken die aanwijsbaar bijdragen aan de omge-vingskwaliteit in 2040, en die zichtbaar maken waar ons land toe in staat is en maatschappelijk voor gemotiveerd is.

    Nederland in 2040, daar wordt nu al aan gewerkt. Maar waar en hoe? Waarom en waartoe? Wie maakt het Nederland van 2040? Die vragen zullen gesteld worden gedurende het hele Jaar van de Ruimte, van 15 januari 2015 tot en met 15 decem-ber 2015. En we zullen die vragen samen beantwoorden. Want wij allemaal maken Nederland!

    Leefbaarheid Goed wonen is voor velen het eerste cri-terium waarop ze hun voorkeuren voor de ruimtelijke inrichting baseren. Mensen wensen een gezonde, betaalbare en veilige woonomgeving. Niemand wil dat stadswij-ken of krimpende dorpen als kansloos wor-den weggeschreven. Landschap, erfgoed en stedelijke voorzieningen bieden kansen om identiteit te geven of vast te houden. Maar er ligt ook een directe relatie met andere maatschappelijke opgaven. Die lei-den vaak tot noodzakelijke ruimtelijke pro-jecten, gericht op de lange termijn. Daarin is altijd een balans nodig met de plaatse-lijke leefbaarheid, zowel in de voorberei-ding van zon project als in de uiteindelijke ruimtelijke inrichting.

    Culturele betekenis Het landschap is een cultuurlandschap, door mensen gemaakt. In de steden zijn cultureel bepaalde tijdslagen zichtbaar. Elke ruimtelijke ingreep is ook een cultu-rele ingreep. Maar bij puur functionele ont-wikkelingen (zoals veel bedrijventerreinen) is dat culturele gehalte mager. Die worden al gauw lelijk gevonden. Nieuwe ontwikke-lingen kunnen inspelen op de historie en de gebiedsidentiteit, maar ook nieuwe, eigen betekenissen aan de omgeving toevoegen. Wat is ervoor nodig om bijzondere kwalitei-ten te behouden en het culturele gehalte van nieuwe ontwikkelingen (bouwprojec-ten en landschapsprojecten, groot en klein) over de hele linie op te krikken?

    RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGS-PRINCIPES VOOR NEDERLAND IN 2040

    De ontwikkelingsprincipes gaan over de hoe-vraag: hoe pakken we deze en andere opgaven in de toekomst aan? In het ope-ningsbod hebben we vijf principes opge-nomen die zijn gebaseerd op bekende, bewezen en actuele planologische uit-gangspunten. Misschien zijn deze niet genoeg toegesneden op de nieuwe opga-ven. Misschien zijn ze dat wel, maar komen ze in de praktijk onvoldoende tot hun recht. Misschien voldoen ze. Dat zal blijken tij-dens de dialoog in het Jaar van de Ruimte. Conclusies zullen leiden tot andere of aan-gescherpte ontwikkelingsprincipes. In het eindmanifest willen we er tien opnemen.

    Maatschappelijke energieMensen verlangen meer dan vroeger feite-lijke invloed op hun leefomgeving. Rechtsze-kerheid en inspraak zijn niet meer genoeg. Mensen hebben ruimte nodig om hun ambi-ties te kunnen waarmaken. Die maatschap-pelijke energie kan een motor zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling. Ruimtelijke plan-nen en strategien kunnen daarop inspe-len, ook bij de grote, nationale opgaven. De afgelopen jaren is aangetoond dat daar een verbindende en vernieuwende invloed van uit kan gaan. Want feitelijke invloed bete-kent ook gedeelde verantwoordelijkheid en samen maken.

    Coalities Sinds de financile crisis vindt integrale gebiedsontwikkeling vaker plaats door coalities van gebruikers, beheerders en exploitanten; partijen die na de ontwikke-ling ook het gebiedsbeheer op zich nemen. Het zijn publiek-private coalities van part-ners die iets willen en elkaar sterker maken. Elk vanuit eigen doelstellingen, ambi-ties, verantwoordelijkheden en middelen. Van buurtcoperaties tot netwerken voor gebiedsagendas en nationale landschap-pen: ook regionaal en nationaal bestaan zulke tafels voor ruimtelijke investerin-gen. Kennispartijen hebben daar een toe-nemende rol in. De gemeenschappelijke, ruimtelijke omgeving bindt deze partijen. In de toekomst zal het, meer dan nu, ook gaan om coalities die ketens of kringlopen delen, dus energie of grondstoffen uitwisselen.

    Hergebruik Ruimtelijke ordening stond jarenlang in het teken van de nieuwbouw. Inmiddels hebben we ook te maken met een grote voorraad vrijkomend vastgoed in stedelijk en lande-lijk gebied en ligt er een dicht netwerk van infrastructuur. Langdurige leegstand kan negatieve gevolgen hebben voor de omge-ving. Soms kunnen we dat voorkomen, bij-voorbeeld met tijdelijk gebruik, maar soms zal sloop onvermijdelijk zijn. Blijven we in deze situatie bijbouwen voor nieuwe ruimte behoeftes of kunnen we bestaande bebouwing beter gebruiken? Kunnen we bij nieuwbouw prioriteit geven aan kavels van te slopen lege gebouwen? Ook in de infrastructuur liggen kansen bij een betere benutting: veel knelpunten kunnen wor-den opgelost met een beter gebruik van bestaande verbindingen.

    ONVERMIJDELIJKE OPGAVEN VOOR NEDERLAND IN 2040

    In het eindmanifest willen we de vijf meest urgente ruimtelijke opgaven opnemen. Voor dit openingsbod hebben we er drie geselecteerd. Drie opgaven waarvan wij denken dat ze niet kunnen ontbreken in het Jaar van de Ruimte en waarover we de dialoog zelf zullen losmaken.

    Integreer Ruimte en WaterEr is een nationaal Deltaprogramma vastge-steld. Dat stippelt de route uit om het land te beschermen tegen overstromingen en om genoeg zoet water aan te kunnen bieden, ook op de lange termijn. Het gaat k over het ruimtegebruik. Veranderingen in het watersysteem raken daarnaast de manier waarop we met de ruimte omgaan. De kan-sen voor natuurontwikkeling, de manier waarop infrastructuur kan worden ingepast, de producten en diensten die de landbouw kan aanbieden het hangt er allemaal mee samen. We kunnen toekomstige generaties bovendien niet opzadelen met vormen van ruimtegebruik die leiden tot onevenredige schade bij een mogelijke overstroming. Het is een opgave voor velen om deze uitgangs-punten om te zetten in uitvoerbare, gente-greerde lokale projecten, die de watervei-ligheid dienen en tegelijk bijdragen aan de kwaliteit van de ruimte en het milieu in ons land. Ook in de stad, waar oppervlaktewater en groengebieden effectieve wapens zijn in de strijd tegen wateroverlast en hittestress.

    Transformeer EnergievoorzieningEind 2013 is met het nationale Energie-akkoord een stap gezet naar een schone toekomst. Kern van het akkoord zijn breed gedragen afspraken over energiebespa-ring, schone technologie en klimaat beleid. Er is veel voor nodig om de doelen te berei-ken. Ook ruimtelijk. Keuzes in het ruimtege-bruik kunnen in belangrijke mate bijdragen aan de noodzakelijke energiebesparing. Onvermijdelijk leidt het opwekken van hernieuwbare energie tot een aanzienlijk transformatie van het landschap. Zonne-panelen en windmolens zullen het aanzien van het land meer dan nu bepalen, net als internationale hoogspanningsleidingen en voorzieningen voor de opslag van energie. Hoe gaan we daar stedenbouwkundig en landschappelijk mee om?

    Versterk Internationale PositieHet zijn in toenemende mate de stedelijke regios die de concurrentiekracht en de pro-ductiviteit van Nederland bepalen. Onze drie grootste stedelijke regios (de noor-delijke en zuidelijke Randstad en de regio Eindhoven) huisvesten de meeste buiten-landse bedrijven en zijn goed voor meer dan de helft van de export. Om die posi-tie op lange termijn te bestendigen, is het nodig om de stedelijke economien beter met elkaar te verbinden. Om kennis en voorzieningen te delen. Om duurzamer te verstedelijken, op een manier die de agglo-meratiekracht versterkt, die aansluit bij de vraag en bij het aanbod op de arbeidsmarkt. Zo kan Nederland, met zijn vele steden in een groen landschap, soortgelijke schaal-voordelen bereiken als Parijs, Londen en andere aaneengebouwde metropolen.

    WIJ ALLEMAAL!

    MAAK RUIMTE

    DE RUIMTELIJKE AGENDA

    OP

    EN

    ING

    SB

    OD

    JA

    AR

    VA

    N D

    E R

    UIM

    TE

  • IJmond

    Eems - Dollard - Weser - Elbe

    Rijnmond

    Gent

    Antwerpen

    Luik

    Rhein-Ruhr

    Waal - IJssel

    Rijnstad

    MaasstadScheldestad

    Afvalwater zuiveringsinstallatie

    Afvalverwerking en recyclingbedrijven

    Hoofdvaarwegen en rivieren

    Verkeerscheidingsstelsel

    Bebouwd gebied

    LEGENDA

    schaal 1 : 1 miljoen

    bronnen:Corine Land Cover 2013, European Environmental Agency, TOP10 vector

    Vereniging Deltametropool, 2015

  • OP

    GA

    VE

    7

    SLUIT KRINGLOPEN

    NAAR EEN BIOBASED SOCIETY, DOOR KOPPELEN VAN STOFSTROMEN

    De circulaire economie is een economisch systeem, bedoeld voor de maximalisering van het hergebruik van producten en grond-stoffen en de minimalisering van waarde-vernietiging. Dit verschilt van het gangbare lineaire systeem, dat grondstoffen omzet in producten die aan het eind van hun leven vernietigd worden.

    Het circulaire systeem kent zowel een bio-logische als technische kringloop van mate-rialen. Bij de biologische vloeien reststoffen na gebruik veilig terug in de natuur. Bij de technische kringloop zijn product(onderde-len) zo ontworpen en op de markt gebracht, dat deze op kwalitatief hoogwaardig niveau opnieuw gebruikt kunnen worden, zodat de economische waarde zoveel mogelijk wordt behouden.

    De omvang van de biobased economie in Nederland bedraagt in 2011 2,6 tot 3,0 mil-jard (maaksector, materialen, chemie sector en energiesector) (Ministerie EZ, 2014).Belangrijk startpunt voor biobased beleid was de overheidsvisie de keten sluiten uit 2007 (Ministerie van LNV) waarin het kader voor biobased beleid werd geschetst en de samenhang met CO2-reductie en de benutting van biotische reststromen wordt beschreven. Een prominente pijler blijft inzetten op technologie en innovatie. In 2008 is het programma BiobasedEconomy opgestart waar een netwerk van bedrijven, onderzoeksinstellingen en overheden aan werken. In 2012 sloten de ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu samen met partijen uit de energie- en biomassasector een Green Deal, waarin is vastgelegd dat de deelnemende partijen jaarlijks rapporteren over de duurzaamheid-kenmerken van vaste houtachtige biomassa die wordt ingezet voor de productie van elektriciteit en warmte. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is het loket waar de deelnemende partijen hun gegevens over biomassa rapporteren. In de (steden)bouw spreekt men al zon 10 jaar over het Cradle tot Cradle principe, hoewel het nog zelden volledig in de praktijk wordt gebracht.

    In de agrosector wordt gewerkt aan pro-ductie met minder pesticiden, antibiotica en gebruik van water, maar het ideaal van Nederland als proeftuin van duurzame pro-ductielandbouw is nog ver weg. Daarvoor is onze economie nog t afhankelijk van fos-siele brandstoffen en t weinig gentegreerd met andere ecosysteemdiensten, zoals waterbeheer, energieproductie en recrea-tie. Ook hier ligt nog een grote uitdaging op het gebied van het sluiten van kringlopen.

    Vanwege de grote stofstromen en moge-lijkheden van goedkoop transport zijn zee-havens en rivierdalen uitstekende loca-ties voor afvalverwerking en recycling van grondstoffen. Ook gebruik van restwarmte kan worden gefaciliteerd door de juiste lei-dingen aan te leggen, zoals tussen de Rot-terdamse haven en het Westland. Dit wordt echter pas rendabel als warmtelozing aan banden wordt gelegd, zoals dat in Dene-marken bijvoorbeeld het geval is. Afval-waterzuiveringsinstallaties worden steeds beter in het benutten van energie, fosfaten en andere grondstoffen uit ons rioolsysteem (zo werken de Nederlandse Waterschappen onder andere aan de Grondstoffenfabriek en Energiefabriek). Het sluiten van kringlo-pen hoeft niet te betekenen dat alles meer lokaal moet. Juist het verbinden van grote stofstromen, restwarmtebronnen en ener-giegebruikers over de grens kunnen grote besparingen opleveren.

    MAAK RUIMTE

    Ellen MacArthur Foundation

    Kunnen we Nederland afvalneutraal maken?

    Op welk schaalniveau bevinden zich de kansen voor het sluiten van een bepaalde kringloop?

    Hoe vinden de juiste partijen elkaar om de kringlopen te sluiten?

    Stofstromen in Nederland

    Mestafzet en -verwerking

    Circulaire economie

    PBL, 2014

    Ontwikkeld door la4sale en FARO Architecten voor het IABR2014PROJECTATELIER PLANET TEXEL. In opdracht van de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam (IABR) en de gemeente Texel.

    Afval (boven) en Biota (onder). Ontwikkeld door .FABRIC en JCFO voor het IABR2014PROJECTATELIER ROTTERDAM. Animatie door Submarine. In opdracht van de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam (IABR) en de gemeente Rotterdam.

    2011Referentie

    2020Optimistisch

    scenario

    2020Pessimistisch

    scenario

    0 50 100 150 200

    miljoen kilogram fosfaat per jaarBron: PBL

    pbl.nl

    Afzet op landbouwgrond

    Verwerking pluimvee-mest

    Verwerking overigebronnen

    Capaciteitstekort

    Mestafzet en -verwerking

    Planeet Texel

  • Google datacenter(Eemshaven)

    Microsoft datacenter(Agriport A7)

    DATAVERKEER

    Datacenter

    Cloud datacenter

    Gemeente met concentratie telecommunicatie-sector

    Internationale telecommunicatie- en dataverbindingen

    Wegennet (indicatie fijnmazige datanetwerken)

    LEGENDA

    schaal 1 : 1 miljoen

    bronnen:NWB wegenbestand, cablemap.info, datacentermap.com

    Vereniging Deltametropool, 2015

  • OP

    GA

    VE

    8

    STUUR DIGITALISERING

    VERSTANDIG VERBINDEN VAN DE FYSIEKE EN DIGITALE RUIMTE

    Onze beleving van ruimte is radicaal veran-derd, sinds de PC van een zwaar object is veranderd in een licht en handzaam appa-raat in onze tas of broekzak. We hebben nu overal toegang tot informatie en kunnen ruimtelijk zoeken naar mensen, plekken en diensten. Tegelijkertijd produceren we nu gezamenlijk grote hoeveelheden ruimte-lijke data door gebruik van applicaties die precies weten waar we ons op een bepaald moment bevinden. In de sociale sferen van familie, vrienden, studie, werk en recreatie is de fysieke ruimte in rap tempo versmol-ten met de digitale ruimte. Hierdoor zijn veel activiteiten footloose geworden en ont-staan nieuwe diensten. Zo werkt bezorg-dienst DHL met Volvo aan een systeem om pakketjes te bezorgen in de koffer bak van geparkeerde autos. Op afstand geeft de ontvanger toestemming voor het ope-nen van de klep. De bezorger vindt de auto via een GPS signaal (Bloomberg, novem-ber 2014).

    Deze trends worden vaak onder de noemer smart city, internet of things en digitalise-ring gevat en hebben een grote invloed op de fysieke stad. Zo hebben nieuwe manie-ren van consumptie via internet een groot effect op winkelgebieden in binnensteden en aan de stadsranden. Werken kan op steeds meer plekken buiten het kantoor. Nu al is 1 op de 10 werkers een ZZPer, waarvan onge-veer de helft hoger opgeleid en in de dien-stensector (CBS, 2014). Door robotisering en 3d-printen keert mogelijk de maakindus-trie terug naar onze steden. Twee tot drie miljoen banen verdwijnen de komende jaren door nieuwe technologien die mensenwerk overbodig maken. Dat is nog een conserva-tieve schatting, stelt Deloitte (2014).

    Tevens wordt de veiligheid van de openbare ruimte op een heel andere manier geborgd en gemonitord. En worden mobiliteitssyste-men en parkeerplekken op een efficintere manier benut door nieuwe informatietech-nologie. Grote ruimtelijk-maatschappelijke kwesties zoals vergrijzing en krimp krijgen een impuls door digitale ontwikkelingen. Zo kunnen door betere dataverbindingen krimp regios banen behouden en kunnen zorgvoorzieningen efficinter worden inge-zet (via het 4G netwerk). Een neveneffect van de digitalisering van de maatschappij en de verschuiving van diensten richting de nog grotendeels ongereguleerde digitale ruimte is de verminderde privacy. Gebruik van (gratis) applicaties van marktpartijen maakt ons vatbaar voor gerichte reclame-boodschappen, terwijl de koppeling van overheidsdata met beveiligingscameras in de openbare ruimte kan leiden tot een sur-veillance state.

    De stad als ruimtelijk systeem vormt door de beschikbare data een steeds beter informa-tiesysteem voor de maatschappij. Onder-zoekers als West en Bettencourt kunnen aan de hand van de grootte en populatie steeds meer voorspellingen doen over het wel en wee van steden: hoeveel infrastruc-tuur er nodig is, inkomens, gezondheid en zelfs hoe hard we lopen. Toch staan we nog slechts aan de vooravond van grootschalige toepassing en toegankelijkheid van ruimte-lijke informatie, door bijvoorbeeld open data projecten.

    MAAK RUIMTE

    TeleGeography Submarine Cable Map, 2014

    Hoe kunnen we slim en bewust met digitalisering omgaan om onze leefomgeving prettig en veilig te houden?

    Verdwijnen binnenstedelijke winkelgebieden onder invloed van online winkelen?

    Wat betekent de terugkeer van de maakindustrie voor onze binnensteden?

    Het internet zelf heeft ook een sterke ruimtelijke voetafdruk, die op het eerste gezicht niet duidelijk zichtbaar is. Het World Wide Web kan alleen wereldom-vattend zijn dankzij de duizenden kilo-meters glasvezelkabel die in zee zijn aangelegd en vele dataknooppunten en datacentra, die elk tienduizenden vier-kante meters en een hoop stroom vre-ten. Nederland ligt relatief gunstig in dit mondiale datanetwerk door enkele data landing points langs onze kust. Dit levert kansen op voor dataverwerking en opslag nabij Amsterdam en Groningen. Google bouwt momenteel een datacen-ter van 120 MW in de Eemshaven, Gro-ningen. Apple volgt binnenkort. Microsoft realiseert er een van 17,5 MW in Agriport A7, Noord-Holland (The Stack, Apple-insider, 2014).

    4G dekkingsgebied (3 grootste providers)

    De stad als informatiesysteem - Hoe groter de stad, hoe hoger het inkomen per capita

    Voorbeeld van open geodata - AirBNB versus hotels in Amsterdam

    Mondiale datanetwerken

    Toename aantal ZZPers in Nederland

    geen dekking

    1 provider

    2 providers

    3 providers

    KPN, Vodafone, T-mobile, bewerking Vereniging Deltametropool CBS, 2014, bewerking Vereniging Deltametropool

    Lus Bettencourt, 2013 oscity.eu, 2014

    0

    100

    200

    300

    400

    500

    600

    700

    800

    vrouwen

    mannen

    x 1000

  • Rijnmond

    IJmond

    Sloegebied

    Moerdijk

    Chemelot

    Eemsmond

    ENERGIEVOORZIENING

    Windfarms (n of meerdere turbines)

    Mogelijke vestigingsplaats elektriciteitsproductie vanaf 500 MW

    Conventionele elektriciteitscentrale (thermisch, kern of warmtekracht)

    Aardgaswinning

    Hoogspanningsverbinding 220 kV

    Hoogspanningsverbinding 380 kV

    Hoogspanningsverbinding 450 kV

    Nieuwe hoogspanningsverbinding (indicatief)

    Wind op land (vastgestelde gebieden 2014)

    Geothermie - winning / aanvraag winningsvergunning

    Geothermie - opsporing / aanvraag opsporingsvergunning

    Wegennet (indicatie voor haarvaten elektriciteitsnet)

    Warmtenet

    LEGENDA

    schaal 1 : 1 miljoen

    bronnen:NWB wegenbestand, windpower.net (windfarms, 2014), SVIR (2012), windenergie op land (2014), TNO Aardwarmte in Nederland (2014)

    Vereniging Deltametropool, 2015

  • OP

    GA

    VE

    9

    TRANSFORMEER ENERGIEVOORZIENING

    RUIMTELIJKE WEERSLAG VAN DE ENERGIETRANSITIE

    Onze Europese ambities liegen er niet om. Om binnen de grens van 2 graden opwar-ming van de aarde te blijven moeten we 80% van de CO2 uitstoot verminderen in 2050 en grotendeels omschakelen naar hernieuw-bare energiebronnen. Om de tussentijdse doelen in 2023 te halen heeft Nederland in 2013 het Energieakkoord gesloten met ruim 40 organisaties, waaronder de over-heid, werkgevers, vakbeweging, natuur- en milieuorganisaties, andere maatschappe-lijke organisaties en financile instellingen. Kern van het akkoord zijn breed gedragen afspraken over energiebesparing, schone technologie en klimaatbeleid. Uitvoering moet resulteren in een betaalbare en schone energievoorziening, werkgelegenheid en kansen voor Nederland in de schone tech-nologiemarkten.

    Het Planbureau voor de Leefomgeving constateert al in 2014 dat die tussendoe-len nauwelijks haalbaar zijn en dat de doe-len voor 2050 nog volstrekt buiten beeld zijn. Nu wekken we 4,5% van onze ener-gie groen op. In 2050 moet dit, afhanke-lijk van onze vorderingen met CO2 opslag, 40-80% zijn. Het is onwaarschijnlijk dat dit gaat lukken als we alle initiatief aan de markt overlaten en weinig partijen lopen warm voor CO2 opslag.

    De groei van hernieuwbare energieproduc-tie is alleen mogelijk als het internationale hoogspanningsnetwerk (TEN-E) wordt vol-tooid, inclu