LOKAAL BESTUUR DAT TRANSPARANT IS, WORDT VERTROUWD; … · Onder het adagium “als je niets te...

32
De transparante gemeente LOKAAL BESTUUR DAT TRANSPARANT IS, WORDT VERTROUWD; EEN DISCUSSIESTUK OVER OPENBAARHEID IN HET LOKAAL BESTUUR.

Transcript of LOKAAL BESTUUR DAT TRANSPARANT IS, WORDT VERTROUWD; … · Onder het adagium “als je niets te...

De transparante gemeenteLOKAAL BESTUUR DAT TRANSPARANT IS, WORDT VERTROUWD;

EEN DISCUSSIESTUK OVER OPENBAARHEID IN HET LOKAAL BESTUUR.

Vereniging Van nederlandse gemeenten

De transparante gemeenteLokaal bestuur dat transparant is, wordt vertrouwd;

een discussiestuk over openbaarheid in het lokaal bestuur.

Vereniging Van nederlandse gemeenten

Colofon

Tekst:

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

in samenwerking met Bureau Berenschot

Vereniging Van nederlandse gemeenten

Inhoud

1. Een lokaal bestuur dat transparant is wordt vertrouwd 7

2. Zeven aandachtspunten voor transparant lokaal bestuur 11

Aandachtspunt 1: Houding van het bestuursorgaan bij de

behandeling van een Wob-verzoek 15

Aandachtspunt 2: Oneigenlijke verzoeken om informatie 16

Aandachtspunt 3: Kosten die voor gemeenten gepaard gaan

met openbaarheid 18

Aandachtspunt 4: Slechts één algemeen kader voor passieve

openbaarheid 19

Aandachtspunt 5: Bijzondere rol van journalisten 20

Aandachtspunt 6: Privacy bij actieve openbaarmaking 21

Aandachtspunt 7: Archivering en ordening van gemeentelijke

documenten moet op orde komen voor een

grotere mate van openbaarheid 22

6 Vereniging Van nederlandse gemeenten

3. Aanbevelingen om te komen tot meer transparantie in het lokaal

bestuur 23

Aanbeveling 1: Communicatie tussen verzoeker en

bestuursorgaan is dé standaard 27

Aanbeveling 2: Actieve openbaarheid is de norm in het

lokaal bestuur 28

Aanbeveling 3: Meer en beter gebruiken van technische

mogelijkheden 28

Aanbeveling 4: Aanstelling van een Wob-functionaris in

iedere gemeente 28

Aanbeveling 5: Mogelijkheden in de wet voor differentiatie

tussen diverse Wob-verzoeken 29

Aanbeveling 6: Geen dwangsom meer bij niet tijdig

beslissen op Wob-verzoeken 29

Aanbeveling 7: Wob aanvullen met een bepaling over de

aanpak van oneigenlijk gebruik. 30

7Vereniging Van nederlandse gemeenten

1. Een lokaal bestuur dat transparant is wordt vertrouwd

Waarom schrijft de VNG dit discussiestuk? Een logische vraag met een

helder antwoord: omdat het noodzakelijk is om met de gemeenten, de

leden van de VNG, van gedachten te wisselen over de toekomst van het

onderwerp “openbaarheid van bestuur”. Wij willen in gesprek komen

met de gemeenten om samen te zorgen voor een goed en transparant

lokaal bestuur. Er is veel te doen over verzoeken op grond van de Wet

openbaarheid van bestuur, over oneigenlijk gebruik van de wet door

media en burgers, de kosten van een verzoek om informatie, de wil of

onwil bij het lokaal bestuur om informatie wel of niet te verstrekken

en de manier waarop burgers, media en overheid met elkaar dienen te

communiceren. De afgelopen jaren is de aandacht voor transparantie in

het publieke bestuur enorm toegenomen. Veel bestuurders – nationaal

en internationaal – hebben het tot hun topprioriteit uitgeroepen. De

gedachte hierachter is de volgende.

Informatie wordt meer en meer gezien als hét element waarmee het

functioneren van overheden kan worden verbeterd, waarmee de

8 Vereniging Van nederlandse gemeenten

dienstverlening aan burgers kan worden verbeterd en waarmee de

relatie met de stakeholders kan worden verbeterd. Meer informatie

over de wijze waarop overheden tot beslissingen komen en meer

transparantie over welke informatie zij daarbij gebruiken, zou overheden

in staat stellen om meer draagvlak te creëren voor hun beslissingen. Ook

zou transparantie bijdragen aan welvaart: bedrijven kunnen namelijk

overheidsinformatie (denk aan geo-informatie) hergebruiken voor

innovatieve producten.

Veel (nationale en internationale) overheden hebben de afgelopen jaren

daarom gestreefd naar meer transparantie om het democratisch proces

te verbeteren. Uiteindelijk, zo is de gedachte van bij wat door sommigen

ook wel ‘transparantie optimisten’ worden genoemd, leidt transparantie

automatisch tot meer vertrouwen van de samenleving in overheden.

In ieder geval gaat de overheid richting haar eigen burgers wel uit van transparan-

tie, met een beroep op vertrouwen. Onder het adagium “als je niets te verbergen

hebt, dan hoef je je ook geen zorgen te maken” wordt steeds meer informatie van

de burger gevraagd.

Omgekeerd zou dit ook moeten gelden. Een betrouwbare overheid maakt immers

zo veel mogelijk informatie openbaar en zo goed mogelijk toegankelijk. Gemeen-

ten nemen veel goede initiatieven, maar het kan nòg beter. Bijvoorbeeld door

meer gebruik te maken van digitale mogelijkheden, zoals fora. En sneller gebruik

te maken van Internet als er iets valt te melden. En vooral: door zo open mogelijk

te communiceren over de inhoud en voorbereiding van de besluitvorming. Dat

brengt het principe van een transparante overheid steeds dichterbij.

Er zijn overigens ook wel andere geluiden te horen. Volgens sommigen

kan het verstrekken van meer informatie juist leiden tot minder begrip

bij de burger. Hoe meer informatie wordt gepubliceerd, hoe meer de

juistheid daarvan zal worden betwijfeld, zo menen zij. En dat leidt dan

weer tot minder vertrouwen in overheden. Er wordt dan ook wel gepleit

om informatie niet altijd zo maar openbaar te maken, maar bij sommige

informatie ook achtergrond te geven.

9Vereniging Van nederlandse gemeenten

Dat transparantie op zich kan leiden tot meer vertrouwen wordt door nie-

mand echt betwijfeld. In zijn recente onderzoek over de verhouding rus-

sen transparantie en vertrouwen trekt Grimmelikhuijsen1 de conclusie dat

burgers een overheid minder vertrouwen als die overheid ontijdige, incom-

plete en moeilijk te begrijpen informatie presenteert en daardoor niet

transparant is.2

Het is dus veel meer de vraag hoe overheden op een goede manier trans-

parant kunnen zijn: doe je het goed (tijdig, compleet en te begrijpen), dan

zal de samenleving geloven dat je goede intenties hebt en zal je vertrou-

wen winnen (en ieder geval niet verliezen). Maar handel je echter traag,

onzorgvuldig en gebruik je veel onbegrijpelijke woorden , dan zullen ze

denken dat je incompetent bent, en zal je juist vertrouwen verliezen (en

zeker niet winnen).

De grondslagen voor het huidige Rijksbeleid op het gebied van transparan-

tie zijn nog altijd vervat in de nota “Naar een ruimere openbaarheid en vrij

gebruik van overheidsinformatie” uit 1999. De voortschrijdende digitalise-

ring en de opkomst van veel verschillende soorten media heeft (in combina-

tie met het besef dat burgers meer bij het dagelijks bestuur van de overheid

betrokken moeten worden) geleid tot veel rapporten en tot een voorzich-

tige wijziging in het denken over de beschikbaarheid van informatie.

Dat is echter niet voldoende. De VNG geeft met dit discussiestuk een rich-

ting aan en wil graag met gemeenten bewegen in de richting van een

transparanter lokaal bestuur. Er zijn veel mogelijkheden: van krampach-

tig met informatieverzoeken omgaan zonder de dialoog te zoeken tot een

zakelijke benadering van elk Wob-verzoek met een open communicatie

richting verzoeker en strikte naleving van de wettelijke termijnen. Die laat-

ste optie ligt wellicht het meest voor de hand maar is door andere priori-

teiten, bezuinigingen en personele krapte niet altijd een mogelijkheid. De

VNG zoekt de oplossing vooral in actieve openbaarheid van bestuur: indien

het lokaal bestuur actief en transparant informatie openbaar maakt slaat

men twee vliegen in één klap: het aantal Wob-verzoeken neemt af en het

vertrouwen in de openheid van het bestuur neemt toe. Met deze publica-

tie geven wij zelf een eerste voorzet aan gemeenten over de vraag hoe zij

actieve transparantie vorm willen geven.

1 S.G. Grimmelikhuijsen, Transparency & Trust. An experimental study of online disclosure and trust in government, Utrecht 2012 (diss.).

2 Daarbij concludeert Grimmelikhuijsen overigens ook nog dat tijdige en begrijpelijke informatie bij burgers niet automatisch zal leiden tot meer vertrouwen in vergelijking met burgers die helemaal geen informatie kregen. Volgens Grimmelikhuijsen lijkt overheidstransparantie dan ook onderhevig te zijn aan hooggespannen verwachtingen: weinig of geen transparantie wordt afgekeurd, maar wanneer informatie wel tijdig, bruikbaar en compleet is dan ‘hoort het erbij’ (p. 285).

10 Vereniging Van nederlandse gemeenten

11Vereniging Van nederlandse gemeenten

De afgelopen jaren kwamen bijna alle Nederlandse gemeenten in

aanraking met verzoeken om meer transparantie en openbaarmaking

van informatie. Veelal werden deze verzoeken gedaan met een beroep

op de Wet openbaarmaking van bestuur (de Wob). Ook is er vanuit de

samenleving meer aandacht voor de mogelijkheden die de Wob biedt om

informatie te vragen.

2. Zeven aandachtspunten voor transparant lokaal bestuur

12 Vereniging Van nederlandse gemeenten

Wob in vogelvlucht

De Wob geeft iedereen het recht om bij bestuursorganen om informatie te vragen.

Waarvoor de betreffende persoon de gevraagde informatie nodig heeft, speelt

geen enkele rol. Uitgangspunt van de Wob is namelijk dat alle informatie die bij

een bestuursorgaan berust, openbaar is. Dat is alleen anders als er dwingende re-

denen zijn om bepaalde informatie niet openbaar te maken. En daar komt bij dat

het bestuursorgaan binnen vier weken moet reageren op zo’n verzoek. Reageert

een bestuursorgaan niet binnen vier weken, dan kan de verzoeker tegenwoordig

vragen om een dwangsom omdat het bestuursorgaan niet tijdig heeft besloten.

Voor een uitgebreide en praktische handleiding van de Wob, zie:

http://www.vng.nl/Documenten/Extranet/Gemeenterecht/2009/WOBpublicatie2009.pdf

Zo maken journalisten meer gebruik van de Wob om informatie bij

Nederlandse overheden op te vragen. De ‘jaarlijkse bonnetjesdag’ van

het RTL Nieuws is al bijna een begrip geworden. Om deze ‘bonnetjesdag’

mogelijk te maken, doet RTL Nieuws bij overheden verzoeken op grond

van de Wob om alle declaraties van bestuurders op te vragen.

Een andere manier waarop de samenleving ‘gebruik’ maakt van de Wob

komt tot uiting in een – in ieder geval zo gevoeld - groeiend aantal

gevallen waarin één persoon bij alle Nederlandse gemeenten hetzelfde

Wob-verzoek indiende. In de meeste gevallen werd daarbij ook al

direct gewezen op het feit dat de verzoeker bij te laat beslissen door

de gemeente zou vragen om een dwangsom. Deze ‘praktijk’ begon op

27 december 2007 toen een burger een Wob-verzoek indiende bij bijna

alle Nederlandse gemeenten. Doel was dat gemeenten niet binnen de

beslistermijn zouden reageren – vandaar een verzoek midden in de

kerstperiode – zodat de betreffende burger daarna een proceskosten-

vergoeding zou verbeuren. Hierna volgden verzoeken aan gemeenten

over nevenfuncties, aanstellingsbesluiten, gegevens uit personeels-

dossiers, conflicten op de werkvloer, brandveiligheid, namen van leden

van bezwaarschriftcommissies, bussluizen (‘pollers’), propaantanks,

kieslijsten, etc. etc.

Het voorgaande is mede aanleiding geweest voor een aantal bestuurders

om op te roepen de huidige Wob te wijzigen. Bepaalde Wob-verzoeken

zouden niet in behandelingen hoeven te worden genomen, omdat de

verzoeker alleen maar uit zou zijn op geld of het strooien van zand

13Vereniging Van nederlandse gemeenten

in de “overheidsmachine”. Daar komt bij dat het behandelen van

een Wob-verzoek vaak wordt gezien als een ‘vervelende klus’ die de

ambtenaar geacht wordt ‘er even bij te doen’. Wob-verzoeken zijn niet

in een werkplanning op te nemen, simpelweg omdat aan het begin

van het jaar niet bekend is hoeveel Wob-verzoeken een gemeente zal

ontvangen.

Ook vindt een aantal gemeenten (en procederen ze er over) dat het

mogelijk zou moeten zijn om kosten die worden gemaakt om de

opgevraagde informatie te verzamelen, door te berekenen aan de

verzoeker.

Dergelijke situaties scheppen bij sommigen het beeld van gemeentebe-

stuurders die de Wob maar “een lastige wet” vinden. “Waarom is het

nodig om al die informatie openbaar te maken?” Dit beeld wordt vaak

door de media neergezet en is in veel gevallen onjuist en in ieder geval

niet representatief voor alle gemeenten.

Reacties op Donner

Rejo Zenger, burgerrechtenactivist: ‘Het is niet aan Donner om te beslissen of

de overheid voldoende openheid geeft, dat is aan de burger. Het gebrek aan

openheid uit eigen beweging is de voornaamste reden voor de vele omvangrijke

verzoeken waar de minister het over heeft. Niet de inperking van openbaarheid,

maar het inspelen op de behoefte van de burger is een oplossing voor het pro-

bleem dat hij ziet.’

Arendo Joustra, hoofdredacteur Elsevier: ‘Informatie van de overheid is niet van

de overheid, maar van de burger die de overheid immers betaalt. Informatie die

de overheid verzamelt en produceert zou automatisch beschikbaar moeten komen

voor de burger en daarmee voor de journalistiek. In het stiekeme landje dat

Nederland nog steeds is, gebeurt dit niet. Ten onrechte. Dat de uitvoering van de

openbaarheidswet Donners ambtenaren tijd en geld kost, komt doordat informa-

tie niet direct beschikbaar wordt gesteld.’

Thomas Bruning, algemeen secretaris van de Nederlandse Vereniging voor Jour-

nalistiek (NVJ): ‘Het is in onze ogen van groot belang om toegang te krijgen tot

een proces dat vooraf gaat aan de besluitvorming. Anders kun je de macht niet

controleren.’

14 Vereniging Van nederlandse gemeenten

De beeldvorming in de media werd nog eens verder versterkt

door voormalig minister Donner van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties. Tijdens de Dag van de Persvrijheid op 3 mei 2011

gaf hij aan dat wat hem betreft de werking van de Wob ‘beperkt

moet blijven tot overheidsbesluiten en de bijbehorende onderzoeken

en niet het proces van die besluitvorming’. Hij brak daarmee een lans

voor ‘beleidsintimiteit’: ‘Overheidsbesluitvorming betreft doorgaans

het afwegen van belangen, het beslechten van conflicterende

opvattingen en het vinden van een compromis bij fundamenteel

verschillende uitgangspunten. Om die reden heeft overheidsbesluit-

vorming niet zelden ook een aspect van onderhandelen. Al die aspecten

zijn niet gediend met openbaarheid van de voorbereiding van en

beraadslagingen over besluiten.’

Verder zei Donner op die bijeenkomst dat hij geen verdere aanscherping

van de Wob zou willen, maar dat de Wob wel een aantal knelpunten

kent waaronder het oneigenlijke Wob-verzoek: ‘Wob-verzoeken zijn

soms een schot hagel waar tientallen ambtenaren een dagtaak aan

hebben, maar zij zijn er niet voor een scoop van een journalist.’ Ook

zouden volgens Donner Wob-verzoeken oneigenlijk worden ingezet met

het oog op een vergoeding als de termijn van beantwoording wordt

overschreden. Kortom: het lijkt er op dat de Nederlandse overheid best

wel wat minder open zou willen zijn.

De VNG ziet dit echter anders: zij streeft naar een transparante overheid,

juist op lokaal niveau. Om dit te bereiken is een cultuuromslag bij de

overheden die het aangaat noodzakelijk. Gemeenten zouden hun

informatiebeleid nog beter kunnen vormgeven, waarbij het begrip

‘duidelijkheid’ een belangrijke rol zou moeten spelen. Ook moeten

gemeenten vermijden dat ze in sommige gevallen te krampachtig met

informatie omgaan.

De gemeenten kunnen de komende tijd gebruiken om nog beter vorm

en inhoud te geven aan het principe van actieve openbaarmaking.

Dat kan bijvoorbeeld door initiatieven te nemen op het gebied van

technische mogelijkheden zoals zogenaamde ‘reading rooms’ die in de

Verenigde Staten heel gebruikelijk zijn. Ook kan onderzocht worden of

het wenselijk is dat bepaalde categorieën van informatie automatisch

openbaar worden. Tevens is het de moeite waard te kijken naar

oplossingen om Wob-verzoeken sneller en effectiever af te handelen,

bijvoorbeeld door het stroomlijnen van de interne organisatie.

15Vereniging Van nederlandse gemeenten

In artikel 8 Wob is een algemene verplichting tot actieve openbaarheid van infor-

matie neergelegd. Artikel 8 eerste lid van de Wob luidt:

“Het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat, verschaft uit eigen beweging

informatie over het beleid, de voorbereiding en de uitvoering daarvan begrepen,

zodra dat in het belang is van de goede en democratische besluitvorming”.

Artikel 8 Wob is bedoeld als een opdracht aan het bestuur en bevat daarom slechts

een instructienorm. Burgers kunnen de overheid niet tot nakoming van artikel 8

verplichten. In de wetsgeschiedenis is artikel 8 Wob vooral geplaatst in de sleutel

van de publieksvoorlichting; de overheid werd verplicht om publiekelijk informatie

over het beleid te verschaffen. Gaandeweg ging artikel 8 een steeds belangrijker

rol spelen bij de actieve openbaarmaking als gevolg van het feit dat overheden

hun besluit om informatie actief openbaar te maken steeds vaker op artikel 8 Wob

zijn gaan baseren. 1

1 Mr. E.J. Daalder, Handboek Openbaarheid van bestuur, Boom Juridische Uitgevers Den Haag, 2011, blz. 225 e.v.

De VNG ziet vooralsnog zeven aandachtspunten die van belang zijn bij het

streven naar een transparante overheid op lokaal niveau. Deze worden

hierna puntsgewijs toegelicht.

Aandachtspunt 1: Houding van het bestuursorgaan bij de behandeling van een Wob-verzoekEerder is al geconstateerd dat een verzoek om openbaarheid soms wordt

gezien als een vervelende klus. Die reactie is op zich logisch: het kost

veel duur betaalde tijd en het is lang niet altijd duidelijk welk doel een

Wob-verzoek dient. Een ambtenaar wordt geacht ‘het er even bij te doen’.

Wel moet worden geconstateerd dat er een groot verschil in perceptie lijkt

te bestaan tussen ambtenaren, raadsleden en bestuurders over de Wob:

• Raadsleden zijn in het algemeen voorstander van een grote mate van

openheid binnen het lokaal bestuur;

• Wethouders zijn soms enigszins huiverig voor het verstrekken van

te veel informatie en burgemeesters nemen vaak een pragmatische

positie in;

• Ambtenaren worden geconfronteerd met extra werkzaamheden,

waarbij niet altijd helder is wat de prioriteiten binnen de organisatie

zijn. In feite komt de behandelend ambtenaar in een spagaat: hij

16 Vereniging Van nederlandse gemeenten

heeft enerzijds zijn reguliere takenpakket en anderzijds krijgt hij

één of meerdere Wob-verzoeken ter afdoening. Het afdoen van

Wob-verzoeken is niet in een werkplanning op te nemen omdat

simpelweg aan het begin van een jaar niet bekend is hoeveel

Wob-verzoeken de gemeente zal ontvangen. Het reserveren van

ambtelijke capaciteit blijft in dat kader altijd een slag in de lucht.

Het is belangrijk een manier te vinden waarop inzageverzoeken op

een snelle en effectieve wijze kunnen worden afgehandeld. Niet alleen

vanwege de wettelijke termijnen, maar juist omdat het snel en effectief

afhandelen van een verzoek om informatie het vertrouwen van de burger

vergroot. En niet onbelangrijk: als de burger de overheid meer vertrouwt

zal de beeldvorming automatisch verbeteren. Achterdocht en wantrouwen

jegens het bestuur moeten worden omgezet in positieve feedback en

vertrouwen.

Het klinkt logisch, maar een democratisch functionerend bestuur is

ingesteld voor en door de burgers: het is van ons allemaal. Als een

gemeente niet transparant functioneert en bestuurders voortdurend

de indruk wekken dat ze informatie achterhouden, ontstaat een

voedingsbodem voor wantrouwen. En dat kan weer uitmonden

in een groot aantal juridische procedures van burgers tegen hun

gemeentebestuur. Daarmee is veel tijd, geld en onnodige capaciteit

gemoeid en derhalve zeer onwenselijk.

Aandachtspunt 2: Oneigenlijke verzoeken om informatieWat de Nederlandse gemeenten betreft, kunnen drie soorten

Wob-verzoeken als oneigenlijk worden bestempeld:

A. Verzoeken gericht op het verdienen van geld aan de Wob

Hiervan is sprake indien getracht wordt door middel van de Wob en

de bepalingen in de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen

een dwangsom te verbeuren of door het nauwgezet hanteren

van termijnen een proceskostenvergoeding te innen. Regelmatig

ontvangen gemeenten verzoeken waarvan vermoed wordt dat deze

gericht zijn op het innen van geld.

B. Verzoeken gericht op frustreren en/of vertragen van een

bestuursorgaan;

Voorbeeld hiervan is een gemeente waar in een jaar ruim 70

inzageverzoeken binnenkwamen, waarvan 40 van dezelfde persoon.

Er zijn sterke aanwijzingen dat het verzoeker alleen ging om het

frustreren van het systeem, niet om openbaarheid van informatie.

17Vereniging Van nederlandse gemeenten

C. Verzoeken gericht op obsessief streven naar openbaarheid.

Hiervan is sprake indien personen die een verstoorde verhouding

met de overheid hebben langdurig doorgaan met het indienen van

soortgelijke, zeer gedetailleerde Wob verzoeken.

Feiten over oneigenlijk gebruik Wob

Uit het Wob-onderzoek van Research voor Beleid blijkt dat:

• 76% van de gemeenten heeft verzoeken ontvangen waarvan wordt vermoed

dat deze gericht waren op het verdienen van geld;

• Van het totaal aantal Wob-verzoeken (100%) wordt van 21% vermoed dat er

sprake is van geld verdienen;

• 6% van de gemeenten heeft een dwangsom uitgekeerd (of uit moeten keren)

voor Wob-verzoeken.

In de ledenpeiling van de VNG over de toename van Wob-verzoeken en mogelijk

oneigenlijk gebruik bleek in juni 2010 het volgende:

• 53,3% van de gemeenten ervaart een toename in het aantal Wob-verzoeken.

Ruim 40% ziet die toename niet. Degenen die aangeven dat er een toename

is bevinden zich met name in kleine en middelgrote gemeenten. De grotere

gemeenten zien niet zo snel een toename, ook omdat ze meer ambtelijke

capaciteit beschikbaar hebben.

• 30,7% van de gemeenten geeft aan dat een gemiddeld Wob-verzoek tussen

de 100 en 500 euro per verzoek kost. 13,9% houdt het op 50-100 euro per

verzoek, terwijl 8,9% de kosten inschat op 500-1000 euro.

• 65% van de gemeenten is van mening dat degene die om informatie vraagt

ook alle kosten daarvan moet dragen. Slechts 35% vindt dat de gemeenten

die kosten moeten dragen.

• 40,1% van de gemeenten geeft aan dat de Wob moet worden gewijzigd

omdat er nu geen belang hoeft te worden aangegeven om informatie te

vragen. 8% wil de Wob wijzigen omdat deze veel te duur wordt. 27,2% van

de gemeenten wil de Wob niet wijzigen omdat de transparantie van bestuur

belangrijker is dan de moeite die de gemeenten moeten doen om de wet

uit te voeren, en 19% geeft aan dat de Wob niet gewijzigd hoeft te worden

omdat de hoeveelheid verzoeken is te overzien.

18 Vereniging Van nederlandse gemeenten

Bestuursorganen zouden echter niet te snel en lichtvaardig uit moeten

gaan van oneigenlijk gebruik van het recht om een inzageverzoek in

te dienen. Het is zaak af te bakenen welke handelingen onder welke

omstandigheden tot oneigenlijk gebruik van recht kunnen leiden.

Hierbij dient behoedzaam te worden gehandeld waarbij een restrictieve

benadering gewenst is. Openbaarheid van informatie staat immers

voorop. Wat dat betreft zijn tekst en toelichting van het concept-

wetsvoorstel van de minister van BZK over het omgaan met oneigenlijke

verzoeken een prima uitgangspunt en zal in de praktijk het verbod op

oneigenlijk gebruik van de wet in jurisprudentie gestalte moeten krijgen.

Het terugdringen van oneigenlijk gebruik van de Wob is een belangrijk

onderwerp. Uit recent onderzoek van Research voor Beleid blijkt dat het

aantal oneigenlijke verzoeken relatief klein is, maar de impact op de

gemeentelijke organisatie behoorlijk groot. Vooral kleinere gemeenten

hebben er veel last van door de beperkte ambtelijke capaciteit. Een

aantal gemeenten geeft echter ook aan dat er van een dergelijke

wettelijke regeling nu eenmaal misbruik wordt gemaakt en calculeren

extra werkzaamheden in. Kleinere gemeenten hebben daar vaak niet de

middelen voor.

Oneigenlijk gebruik van de Wob moet zo onaantrekkelijk mogelijk

worden gemaakt. De gewenste cultuurverandering bij gemeenten zou

wellicht kunnen worden belemmerd door verzoeken om informatie

die in feite een dekmantel vormen voor het verkrijgen van proces-

kostenvergoedingen of het innen van een dwangsom. Daar komt bij

dat uiteindelijk de samenleving de kosten van dergelijke verzoeken

betaalt. Van een aantal verzoeken staat vrijwel onomstotelijk vast dat

er sprake is van oneigenlijk gebruik van de wettelijke mogelijkheden.

Het gaat bijvoorbeeld om het indienen van een zeer grote hoeveelheid

Wob-verzoeken in korte tijd in combinatie met het versturen van een

ingebrekestelling. Regelmatig vermoeden gemeenten dat sprake is van

oneigenlijk gebruik.

Aandachtspunt 3: Kosten die voor gemeenten gepaard gaan met openbaarheidIndien documenten ter beschikking worden gesteld dient dit op basis

van de Wob te gebeuren in de door verzoeker gewenste vorm. De

Nederlandse gemeenten hebben de indruk, opnieuw toegespitst op

henzelf, dat dit in het algemeen ook gebeurt. Veelal is de digitale vorm

het meest bruikbaar, bijvoorbeeld via een digitaal bestand of plaatsing

19Vereniging Van nederlandse gemeenten

van het bestand op een website. Indien het wenselijk is de informatie op

papier te verstrekken kan dat uiteraard ook als dit de toegankelijkheid

voor de gebruiker ten goede komt. Goede toegang tot documenten is

derhalve erg belangrijk.

De VNG ziet echter als aandachtspunt dat de kosten die gepaard gaan

met het samenstellen en op papier aanleveren van documenten hoog

zijn. Grote gemeenten geven aan daar niet zo veel moeite mee te

hebben, maar kleinere gemeenten krijgen te maken met een behoorlijke

kostenpost wanneer zij veel informatie individueel op papier moeten

verstrekken. Bij een zo ruimhartig mogelijke transparantie van bestuur

hoort dan ook een oplossing voor de kosten die nu ongelijk over de

vele gemeenten zijn verdeeld. De huidige trend in de jurisprudentie laat

echter weinig ruimte voor kostentoerekening en ook op Europees niveau

is er weinig begrip voor een rekening voor de verstrekte informatie.

Aandachtspunt 4: Slechts één algemeen kader voor passieve openbaarheidDe huidige, wettelijke beslistermijn van vier weken (eventueel verlengd

tot acht weken) laat geen enkele ruimte voor differentiatie terwijl er nu

juist een groot verschil is tussen eenvoudige verzoeken en bewerkelijke,

uitgebreide verzoeken. Als een gemeente aan dergelijke verzoeken op

een degelijke, volledige wijze wil kunnen voldoen moet er de tijd zijn om

eventueel documenten te concipiëren en dossiers samen te voegen zodat

de verzoeker ook daadwerkelijk ontvangt wat hij wenst.

Bestuursorganen zijn vaak van goede wil, maar hebben het gevoel dat

zij nu belemmerd worden door de termijn die in de Wob en daarop

aansluitend de Awb gesteld wordt. Flexibele termijnen zouden in dat

kader uitkomst bieden.

20 Vereniging Van nederlandse gemeenten

Aandachtspunt 5: Bijzondere rol van journalisten

Openbaarmaking altijd nodig voor het publieke debat?

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft twee uitspraken ge-

daan waarin het antwoord op de vraag of het vrijgeven van informatie bij zou dra-

gen aan het publieke debat min of meer leidend was voor de verplichting van een

bestuursorgaan bepaalde informatie op grond van de Wob openbaar te maken.

In een uitspraak van 24 december 2008 (AB 2009/24) oordeelde de Afdeling dat het

vrijgeven van de rangorde van aandachtswijken (de zogenaamde ‘Krachtwijken’

van voormalig minister Vogelaar) geen zodanige bijdrage levert aan de publieke

controle, dat die bijdrage zwaarder zou moeten wegen dan de belangen van de

inwoners van de wijken.

In een uitspraak van 23 september 2009 (AB 2009, 361) oordeelde de Afdeling dat

ook zonder openbaarmaking van bepaalde gespreksverslagen een publiek debat

over de desbetreffende bestuurlijke aangelegenheid kon plaatsvinden. Het rap-

port waarin de informatie uit de gespreksverslagen was opgenomen, was immers

openbaar gemaakt.

Journalisten hebben een belangrijke rol binnen een vrije democratie.

In vrijwel alle gemeenten staan communicatie-medewerkers de media

te woord en geven hen de gewenste informatie. De Nederlandse

gemeenten staan dan ook voor een open, transparante en coöperatieve

samenwerking met alle media.

In de afgelopen jaren is er echter ook een aantal gevallen geweest

waarin journalisten trachtten (vermeend) oneigenlijk gebruik te maken

van de wettelijke mogelijkheden.

Ergo: men wist in een aantal gevallen dat de informatie niet voorhanden

was of zeer moeilijk samen te stellen en toch probeerde men de

gemeentelijke organisatie te belasten. Het is in dat opzicht dan ook

niet vreemd dat er, met name in de ambtelijke organisatie maar ook op

bestuurlijk niveau, soms weerstand bestaat tegen het beantwoorden

van verzoeken op grond van de Wob. Als we naar een transparante,

open bestuurscultuur toe willen zal ook de journalistiek in dat opzicht

haar verantwoordelijkheid moeten nemen. De gemeenten hebben geen

behoefte aan een door journalisten gecreëerde “afrekencultuur” waarin

bewust wordt gezocht naar informatie die personen kan beschadigen.

21Vereniging Van nederlandse gemeenten

Deze afrekencultuur werkt immers in de hand dat bestuursorganen

voorzichtig worden met het verstrekken van informatie.

Ook van de journalisten mag dus een kanteling in het denken worden

verwacht. Als de overheid opener wordt moet ook de primeurjacht en

het zoeken naar belastende informatie een grens kennen. Journalisten

moeten zich afvragen of die informatie ook daadwerkelijk nodig is voor

de opinievorming in het publieke debat.

Dat alles neemt uiteraard niet weg dat de media een eigen,

onafhankelijke positie hebben.

Aandachtspunt 6: Privacy bij actieve openbaarmakingIn opgevraagde informatie is veelal privacygevoelige informatie

opgenomen. Dit kan persoonlijke gegevens betreffen van en over

bestuurders, ambtenaren en burgers. Daarbij valt te denken aan

informatie van aanvragers van een bepaalde vergunning tot aan bedrijfs-

gevoelige informatie van in de gemeente gevestigde bedrijven of

instellingen.

Bestuursorganen zijn daarom bij actief openbaar maken gebonden

aan de uitzonderingsgronden van artikel 10 en 11 van de Wob.

Toetsing hieraan dient derhalve plaats te vinden voordat tot actieve

openbaarmaking wordt overgegaan. Ook dienen bestuursorganen zich

bewust te zijn van het aansprakelijkheidsaspect van actief openbaar

maken. Dit betekent dat bestuursorganen zorgvuldig te werk dienen

te gaan. Uit een oogpunt van zorgvuldigheid ligt het dan ook voor de

hand dat gemeenten contact zoeken met personen van wie informatie is

opgenomen in door Wob-verzoekers opgevraagde informatie.

Zorgvuldigheid kost echter veel tijd, en die ontbreekt vaak door de

rigide wettelijke termijnen. Daar is derhalve onvoldoende rekening

mee gehouden in de beslistermijn volgens de Wob, en ook hiervoor zou

gekeken moeten worden naar een flexibilisering van de termijnen. Niet

om de overheid meer tijd te geven dan noodzakelijk is, maar wel om

de noodzakelijke zorgvuldige afweging te kunnen maken. De privacy is

immers een belangrijk aspect en niet voor niets uitgebreid beschermd

door de Wet bescherming persoonsgegevens.

22 Vereniging Van nederlandse gemeenten

Aandachtspunt 7: Archivering en ordening van gemeentelijke documenten moet op orde komen voor een grotere mate van openbaarheidEen praktisch probleem lijkt te zijn dat veel gemeenten de archivering

van documenten op verschillende manieren vorm geven. De ene vorm

is niet per definitie slechter dan de andere, maar sommige systemen

leveren automatisch veel werkzaamheden voor ambtenaren op in het

kader van Wob-verzoeken. Zij moeten immers in een archief, op papier

of digitaal, de opgevraagde informatie proberen te vinden. Dit kost tijd,

en daarmee ook geld.

Mariko Peters, voormalig lid van de Tweede Kamer namens GroenLinks:

“Digitale ontsluiting van informatie en documentatie kan veel beter. Zeker nu

iedereen veel informatie digitaal ontvangt is het van belang dat de overheid de

beschikbare informatie op een toegankelijke manier op Internet plaatst. Boven-

dien bezuinigen veel lokale media op hun publicaties waardoor lokale overheden

een nog belangrijker functie krijgen in de communicatie met burgers. De wijze

waarop de informatie op Internet wordt geplaatst is overigens erg verschillend en

verwarrend; in dat kader zou het goed zijn wanneer gemeenten één standaard

gebruiken.”

In deze discussie is het wellicht wenselijk te kijken naar de voordelen

van een eenduidig, uniform archiefsysteem. In elk geval is duidelijk dat

digitale ontsluiting van documenten zeer belangrijk is voor het snel

en accuraat afhandelen van Wob-verzoeken. Een pleidooi voor actieve

openbaarheid van bestuur en een zorgvuldige, snelle en communicatieve

behandeling van inzageverzoeken door het lokaal bestuur gaat daarom

hand in hand met een pleidooi voor een efficiënt en snel werkend

archiefsysteem in iedere gemeente.

23Vereniging Van nederlandse gemeenten

Op basis van het voorgaande is één conclusie duidelijk: de algemene

wettelijke verplichting tot actieve openbaarheid van bestuur is de

leidraad voor gemeenten om informatie te verstrekken.

Het college van B&W in iedere gemeente dient zichzelf de volgende

vragen te stellen:

• Zijnwijtransparantgenoeginderichtingvanburgersenmedia?

• Gevenwijvoldoendeinvullingaandewettelijkeverplichtingom

actieve openbaarheid van bestuur na te streven?

• Gebruikenwijonzewebsiteenanderedigitalemediamaximaalom

de buitenwereld van informatie te voorzien?

• HandelenwijverzoekenopgrondvandeWetopenbaarheidvan

bestuur tijdig en op een juiste wijze af?

• Gebruikenwijdeuitzonderingsgrondeninartikel10en11vande

Wob niet te snel om te voorkomen dat informatie openbaar wordt?

3. Aanbevelingen om te komen tot meer transparantie in het lokaal bestuur

24 Vereniging Van nederlandse gemeenten

Uit het debat over openbaarheid van bestuur kunnen de volgende

conclusies worden getrokken:

• Openbaarheid is de regel, niet verstrekken is de uitzondering. De

wijze waarop de overheid tegen openbaarheid van bestuur aankijkt

moet minder defensief worden. Het besef dat de informatie niet

“van het bestuur” is, maar van de samenleving waaraan het bestuur

dienstbaar is leidt tot een kanteling in het denken over openheid,

transparantie. Uiteraard moet daarbij goed gekeken worden naar

de uitzonderingsgronden in de wet, maar openbaarheid moet de

regel zijn. Daarbij dient goed te worden bekeken welk doel met

het niet verstrekken van documenten gediend wordt. In elk geval

moet worden voorkomen dat transparantie kan worden gebruikt als

middel om informatie selectief te presenteren en zelfs informatie te

verhullen.3

• De archieven moeten op orde zijn. Er zijn voordelen van een uniform

systeem waarin elke gemeente documenten moet plaatsen. In het

kader van het Nationaal Uitvoeringsprogramma (e-NUP)4 wordt daar

al aan gewerkt. Het is een basis waardoor het voor burgers en media

veel gemakkelijker wordt om informatie te vinden. Dat leidt tot

een vermindering van het aantal Wob-verzoeken, een verlaging van

de kosten en derhalve tot een efficiënter en effectiever opererend

lokaal bestuur. Als voorbeeld kan de Centrale voorziening decentrale

regelgeving dienen; op die manier is het voor een ieder eenvoudig

te achterhalen welke regeling in welke gemeente geldt. Wij pleiten

ervoor om een systeem in te richten voor alle gemeenten waardoor

informatie op de meest eenvoudige wijze beter toegankelijk wordt.

Bovendien wordt ook het beheer ervan voor de gemeente een stuk

eenvoudiger.

• Communicatie met de Wob-verzoeker is van groot belang.

Communicatie met de burger of journalist die een verzoek

indient kan leiden tot een betere en snellere afhandeling van het

inzageverzoek. Er gaat veel kostbare tijd verloren met het zoeken van

3 Zie de dissertatie van E. Scholtes, Transparantie, icoon van een dolende overheid, Tilburg 2012.

4 Burgers en bedrijven vragen van de overheid betere dienstverlening met minder regels en lagere administratieve lasten. Dat betekent een snelle, efficiënte en klantgerichte overheid. Hiervoor zijn goede (elektronische) instrumenten nodig. De overheden hebben gezamenlijk vastgesteld welke negentien bouwstenenessentieel zijn voor het verbeteren van de dienstverlening. De negentien bouwstenen vormen in hun samenhang een basisinfrastructuur, die met het NUP zullen worden gerealiseerd. Zo brengt het NUP focus, samenhang en structuur aan in de verbeteringvan de e-dienstverlening. Bovendien hebben de overheden afgesproken deze basisinfrastructuur daadwerkelijk te realiseren en gezamenlijk in gebruik te nemen. Onderdelen van de basisinfrastructuur zijn elektronische toegang tot de overheid, elektronische authenticatie, informatienummers, basisregistraties en elektronische informatieuitwisseling. In het NUP worden zes voorbeeldprojecten genoemd die laten zien hoe dankzij de beschikbare infrastructuur de e-overheidsdienstverlening aan burgers en bedrijven zichtbaar verbetert.

25Vereniging Van nederlandse gemeenten

informatie die een verzoeker uiteindelijk niet nodig heeft of niet wil

hebben. Deels ligt dat aan de verzoeker zelf, deels aan de gemeente

die het Wob-verzoek op basis van het schriftelijk verzoek tracht

af te doen. Indien vanaf het begin duidelijk is welke informatie er

exact wordt gevraagd kan de gemeente daarop inspelen. Bovendien

is het dan niet noodzakelijk om bijvoorbeeld een pak papier

aan verzoeker te sturen met een factuur voor de kosten, indien

verzoeker achteraf blijkt bereid te zijn om de stukken te komen

inzien op het gemeentehuis. Communicatie tussen bestuursorgaan

en Wob-verzoeker is van groot belang voor de effectiviteit en de

kwaliteit van de procedure.

• Het op termijn “de-juridiseren” van verzoeken om inzage kan

helpen het vertrouwen in het lokaal bestuur te vergroten. Het

verdient aanbeveling om toe te werken naar een systeem waarin

het Wob-verzoek niet automatisch leidt tot een juridische procedure

over de vraag welke informatie wel en welke niet kan worden

verstrekt. Indien een inzageverzoek niet meer wordt beschouwd als

een potentieel twistpunt tussen een bestuursorgaan en een burger of

journalist, “dejuridiseren” we daarmee een belangrijk deel van het

proces en vermijden we dus veel kosten en bureaucratie. Daarnaast

leent een Wob-verzoek zich in een eventueel geschil bij uitstek voor

een vorm van mediation.

Daarbij kan de vraag worden gesteld of de Wob nog wel nodig is als

instrument om informatieverzoeken te reguleren. Als er vanuit het

bestuursorgaan en vanuit de aanvrager voldoende vertrouwen bestaat

dat een informatieverzoek zorgvuldig wordt afgehandeld, kan de Wob

op termijn wellicht overbodig worden.

Alex Brenninkmeijer, de Nationale Ombudsman:

“De mogelijkheid om de Wob af te schaffen speelt ook in relatie tot de belas-

ting van het ambtelijk apparaat. Nu is de procedure te veel gejuridiseerd: er zijn

veel mogelijkheden om in bezwaar en beroep te gaan, de Wet dwangsom en

beroep bij niet tijdig beslissen werkt oneigenlijk gebruik in de hand, de juridische

capaciteit bij de overheid wordt overmatig belast met Wob-zaken. Dat leidt tot de

conclusie dat er een ander regime in de plaats van de Wob moet komen met het

uitgangspunt dat alle documenten van de overheid openbaar zijn.”

26 Vereniging Van nederlandse gemeenten

• Een transparantiebeleid is een middel om duidelijk te maken

wat wel en wat niet openbaar is. De Wet openbaarheid van

bestuur in de huidige vorm is een raamwet. Veel uitvoeringsa-

specten worden overgelaten aan de bestuursorganen, die de wet

moeten toepassen. Dat leidde in de afgelopen 30 jaar tot een

onafzienbare stroom jurisprudentie waarop het beleid op basis van

voortschrijdend inzicht steeds werd aangepast. Het kan anders. Wij

pleiten ervoor om als gemeenten aan de voorkant van het proces

een aantal uitgangspunten helder te maken. Hoe gaan we om

met Wob-verzoeken? Wat zijn de criteria? Wat is al openbaar en

wat zal nooit openbaar worden? Leg de beleidslijnen vast in een

“transparantiebeleid” zodat de burger en de media weten wat de

uitgangspunten van het gemeentelijk Wob-beleid zijn.

In zijn al eerder aangehaalde proefschrift noemt Grimmelikhuijsen drie ontwerp-

principes voor (internet)transparantie:

1. Geloofwaardigheid van informatie staat centraal. Volgens Grimmelikhuijsen is

de gepercipieerde betrouwbaarheid van de informatie (op websites) van groot

belang.

2. Compleetheid en bruikbaarheid versterken geloofwaardigheid. Uit onder-

zoek van Grimmelikhuijsen is gebleken dat informatie die compleet, tijdig

beschikbaar en begrijpelijk is, positiever wordt beoordeeld. Het gaat er niet

alleen om dát informatie beschikbaar is, maar ook op welke wijze informatie

beschikbaar is: ‘[d]oor ervoor te zorgen dat de informatie snel openbaar wordt

gemaakt en dat de informatie door duiding begrijpelijk wordt gemaakt voor

een breder publiek, kan de geloofwaardigheid van de informatie worden

vergroot.’2

3. Gelaagde transparantie. Volgens Grimmelikhuijsen zouden overheden

‘gelaagd transparant’ moeten zijn. De eerste lag bestaat volgens hem uit ge-

simplificeerde informatie die voor alle burgers toegankelijk is. De tweede laag

bestaat dan uit de achterliggende informatie (beleidsstukken, etc.).

2 S.G. Grimmelikhuijsen, Transparency & Trust. An experimental study of online disclosure and trust in government, Utrecht 2012 (diss.), p. 289.

• Maar: de impact van oneigenlijk gebruik mag niet worden

onderschat. Regelmatig geven gemeenten aan Wob-verzoeken

27Vereniging Van nederlandse gemeenten

te krijgen waarvan vermoed wordt dat deze gericht zijn op het

verdienen van geld. Wij hebben daar in de afgelopen jaren

talrijke voorbeelden van gezien. Dergelijke verzoeken kosten

de gemeenschap, de belastingbetaler veel geld. Die praktijken

moeten stoppen. Het leidt niet alleen tot veel irritatie, maar ook

tot een defensieve houding van bestuursorganen ten opzichte van

openbaarheid. Daarmee zijn zowel de bestuursorganen zelf, maar

uiteindelijk ook de journalisten en de burgers slechter af. Wat ons

betreft dient de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen

derhalve te worden afgeschaft. De termijnen in de Wob kunnen dan

weer terug naar de omvang zoals die golden voor het inwerking

treden van de Wet dwangsom.

• De afrekencultuur moet stoppen om het vertrouwen te herstellen.

Als we werkelijk toe willen naar meer transparantie in het lokaal

bestuur zullen zowel de bestuurders en de ambtenaren, als ook

de burgers en de media elkaar meer moeten gaan vertrouwen.

Wantrouwen is de basis van veel Wob-verzoeken. Wantrouwen leidt

maar al te makkelijk tot een niet functionerende lokale democratie,

zowel interbestuurlijk als in de verhouding tussen bestuur en

buitenwereld. Als de bestuurscultuur meer transparantie, betere

communicatie en meer openheid inhoudt leidt dat in onze visie tot

meer vertrouwen bij burgers en journalistiek. Omgekeerd zal ook

de afrekencultuur die ten grondslag ligt aan veel Wob-verzoeken

moeten verdwijnen. Als een inzageverzoek enkel en alleen wordt

ingediend om een persoon of een partij te beschadigen of uit te

schakelen, dan dient verzoeker zich af te vragen welk redelijk doel

daarmee gediend wordt.

Op basis van bovenstaande bevindingen zien de gemeenten voor zichzelf

én de samenleving de volgende aandachtspunten om te komen tot meer

actieve openbaarheid en een opener, transparanter lokaal bestuur:

Aanbeveling 1: Communicatie tussen verzoeker en bestuursorgaan is dé standaard Op basis van telefonisch of persoonlijk contact kan veel beter inzicht

worden verkregen in de precieze aard van het verzoek. Op basis daarvan

kan veel gerichter worden gezocht naar documenten of informatie.

Dat leidt uiteindelijk tot een duidelijke verbetering van de efficiency en

daarmee is iedereen gebaat.

28 Vereniging Van nederlandse gemeenten

Aanbeveling 2: Actieve openbaarheid is de norm in het lokaal bestuurHet is tijd voor een kanteling in het denken over informatie en

documenten. Maak als overheid informatie zo veel en zo ruim mogelijk

openbaar en pas daarbij de uitzonderingsgronden in de Wob zo

beperkt mogelijk toe. Zo veel mogelijk actieve openbaarheid zorgt

aantoonbaar voor meer vertrouwen in het bestuur en minder passieve

Wob-verzoeken.

Aanbeveling 3: Meer en beter gebruiken van technische mogelijkhedenTechnische mogelijkheden leiden tot een ongekend aantal faciliteiten

om een ieder van informatie te voorzien. Bijvoorbeeld het invoeren van

zogenoemde virtuele digitale reading rooms.

Daarvan moet maximaal gebruik worden gemaakt, omdat wat ons

betreft de toekomst van openbaarheid ligt in het op grote schaal gebruik

maken van de enorme hoeveelheid technische mogelijkheden om

informatie te ontsluiten.

Aanbeveling 4: Aanstelling van een Wob-functionaris in iedere gemeenteWat bij de Rijks- en provinciale overheid al heel normaal is, zou ook voor

het lokaal bestuur moeten gelden. Op bovenlokaal niveau is er vaak

één persoon (of een groep medewerkers) verantwoordelijk voor het

inboeken, beoordelen en afhandelen van Wob-verzoeken. De snelheid

en kwaliteit van de procedure zou gebaat zijn bij de instelling van een

centraal punt binnen de gemeente, waar elk Wob-verzoek in wordt

geboekt en af wordt gehandeld. Dat biedt overzicht, duidelijkheid en

bevordert de snelheid. Nu zijn nog teveel verschillende vakafdelingen

en medewerkers betrokken bij een Wob-verzoek. Het verbeteren van de

administratieve procedure kan worden ingezet met de aanstelling van

de centrale Wob-functionaris. De positie van een dergelijke functionaris

zou vergelijkbaar moeten zijn met de controller van de gemeente:

een in essentie neutrale positie ten opzichte van college, raad en

ambtelijk apparaat. In elk geval moet de verantwoordelijkheid voor het

behandelen van Wob-verzoeken op een centraal punt in de organisatie

komen te liggen, zodat overzicht bestaat over lopende Wob-verzoeken

en al verstrekte informatie.

29Vereniging Van nederlandse gemeenten

Daarnaast is het goed om te komen tot een professionalisering van

ambtenaren die zich bezig houden met de Wob. Voor de beoogde

kanteling in het denken over transparantie is het van belang dat niet

alleen bestuurders, maar ook ambtenaren anders leren denken over

openbaarheid van bestuur. Een Wob-verzoek moet worden gezien als

een communicatievraag en niet zozeer als een pesterij van een burger of

journalist.

Aanbeveling 5: Mogelijkheden in de wet voor differentiatie tussen diverse Wob-verzoekenDe huidige, wettelijke beslistermijn laat geen enkele ruimte voor

differentiatie terwijl er nu juist een groot verschil is tussen eenvoudige

verzoeken en bewerkelijke, uitgebreide verzoeken. Waar de termijnen

voor eenvoudige verzoeken kunnen worden bekort, dient de termijn

voor omvangrijke verzoeken juist te worden uitgebreid.

Aanbeveling 6: Geen dwangsom meer bij niet tijdig beslissen op Wob-verzoekenDe Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen schiet zijn doel

voor wat betreft de Wob voorbij. Dat kost de gemeenschap veel geld

en tijd en leidt meer en meer tot een terechte defensieve houding van

bestuursorganen ten opzichte van de Wob. Ook bevordert deze wet

niet dat gemeente het proces rondom een Wob-verzoek dejuridiseren:

de dwangsom hangt namelijk als een zwaard van Damocles boven het

hoofd van het bestuursorgaan. Daarmee bevordert de Wet dwangsom

voor wat openbaarheid betreft op geen enkele manier het vertrouwen

tussen overheid, burger en media.

Gerard Schouw, lid van de Tweede Kamer namens D66:

“De Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen moet worden

afgeschaft omdat de regeling enerzijds oneigenlijk gebruik in de hand

werkt en anderzijds de bestuursorganen nog meer mogelijkheden geeft om

de beslistermijnen op te rekken. De beslistermijn zou na afschaffing van de

Wet dwangsom op ongeveer 10 dagen moeten worden gesteld”.

30 Vereniging Van nederlandse gemeenten

Aanbeveling 7: Wob aanvullen met een bepaling over de aanpak van oneigenlijk gebruik. Een Wob-verzoek kan kennelijk onredelijk zijn indien met zekerheid

kan worden vastgesteld dat een verzoek wordt ingediend met het

enkele oogmerk om een bestuursorgaan extra te belasten. Indien

bestuursorganen een cultuurverandering bewerkstelligen en veel meer

informatie en documenten actief openbaar maken, dienen er aan de

andere kant ook maatregelen te worden genomen om apert oneigenlijk

gebruik tegen te gaan. Het verdient wat de Nederlandse gemeenten

betreft dan ook aanbeveling om in concrete wetsvoorstellen aan te

sluiten bij het criterium uit de jurisprudentie, dat sprake kan zijn van

misbruik als verzoeken worden gedaan zonder redelijk doel of voor

een ander doel dan waarvoor een bevoegdheid is gegeven, zodanig dat

hiermee blijk zou zijn gegeven van kwade trouw.

Mariko Peters, voormalig lid van de Tweede Kamer namens GroenLinks:

“Het zou verstandig zijn een mechanisme te ontwikkelen dat herkent of een inza-

geverzoek bedoeld is om misbruik te maken van de wettelijke regeling. Een nieuw

in te voeren Informatieautoriteit kan hier een rol in spelen door het ontwikkelen

van richtlijnen. Daarnaast dienen Wob-ambtenaren beter te worden getraind om

te analyseren welk type Wob-verzoek aan de orde is”.

De transparante gemeenteLOKAAL BESTUUR DAT TRANSPARANT IS, WORDT VERTROUWD;

EEN DISCUSSIESTUK OVER OPENBAARHEID IN HET LOKAAL BESTUUR.