Liturgie Goede Vrijdag 2012

6
een viering op de goede vrijdag in de Johanneskerk Utrecht Overvecht 1 wij zingen 1. Met de boom des levens. wegend op zijn rug, droeg de Here Jezus Gode goede vrucht. Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan 2. Laten wij dan bidden in dit aardse dal dat de lieve vrede ons bewaren zal. Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan 3. want de aarde vraagt ons om het zaad des doods, maar de hemel draagt ons op de adem Gods Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan 4. Laten wij God loven, leven van het licht, onze val te boven in een evenwicht Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan 5. want de aarde jaagt ons naar de diepte toe, maar de hemel draagt ons, liefde wordt niet moe. Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan 6. Met de boom des levens doodzwaar op zijn rug droeg de Here Jezus Gode goede vrucht Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan een viering van de goede vrijdag Johanneskerk 2012

description

Liturgie Goede Vrijdag 2012

Transcript of Liturgie Goede Vrijdag 2012

een viering op de goede vrijdag in de Johanneskerk Utrecht Overvecht 1

wij zingen 1. Met de boom des levens. wegend op zijn rug, droeg de Here Jezus Gode goede vrucht. Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan 2. Laten wij dan bidden in dit aardse dal dat de lieve vrede ons bewaren zal. Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan 3. want de aarde vraagt ons om het zaad des doods, maar de hemel draagt ons op de adem Gods Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan 4. Laten wij God loven, leven van het licht, onze val te boven in een evenwicht Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan 5. want de aarde jaagt ons naar de diepte toe, maar de hemel draagt ons, liefde wordt niet moe. Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan 6. Met de boom des levens doodzwaar op zijn rug droeg de Here Jezus Gode goede vrucht Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan

een viering van de goede vrijdag Johanneskerk 2012

een viering op de goede vrijdag in de Johanneskerk Utrecht Overvecht 2

Getsemane Een boomgaard, even buiten de stad, vriendelijk, bijna een klein park. Kinderen komen er graag, het is innemend van schaduw, de wind fluistert met zilvergroen, onbezorgd het voorjaar, een kleine oude vrouw proeft glimlachend wat nog leven is, een parmantige hond ziet een wit steentje en snuffelt, tegen een rest mossige muur ritselt een krant, ook papier is thuis. Alleen straks, over een paar uur, bijna nacht, komt een jonge man, staat, ziet, zegt schepping, omhelzing, maar is de enige die hier niet wonen mag, die als een worm wordt doodgetrapt. Gabriël Smit

uit het evangelie naar Johannes Jezus ging hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard in, met zijn leerlingen. Judas, zijn verrader, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ Ze antwoordden: ‘Jezus uit Nazaret.’ ‘Ik ben het,’ zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. Toen hij zei: ‘Ik ben het,’ deinsden ze achteruit en vielen op de grond. Weer vroeg Jezus: ‘Wie zoeken jullie?’ en weer zeiden ze: ‘Jezus uit Nazaret.’ ‘Ik heb jullie al gezegd: “Ik ben het,”’ zei Jezus. De hogepriester ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en over zijn leer. Jezus zei: ‘Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op plaatsen waar de Joden bij elkaar komen, in synagogen en in de tempel, en nooit heb ik iets in het geheim gezegd. Waarom ondervraagt u mij? Vraag het toch aan de mensen die mij gehoord hebben, zij weten wat ik gezegd heb.’ Simon Petrus stond zich intussen te warmen. ‘Ben jij soms ook een leerling van hem?’ vroegen ze. ‘Nee,’ ontkende Petrus, ‘ik niet.’ Maar een van de slaven van de hogepriester, een familielid van de man van wie Petrus het oor had afgeslagen, zei: ‘Maar ik heb toch gezien dat je bij hem was in de olijfgaard?’ Weer ontkende Petrus, en meteen kraaide er een haan. Petrus Hij stond wreed voor den rechterstoel gebonden, En zij verweten mij zijn vriend te zijn En lasterden, wat heilig is en rein, Als laagheid en afschuwelijke zonden. ‘k Zag, hoe zij Hem bespotten en verwondden. Hij leed geduldig smaad en vuige pijn. Ik vreesde hunner oogen valsche schijn En dat ze als Hem mij martelden en schonden.

Zij vroegen huichelend: gij hebt Hem lief? Eer Hij naar mij zijn teedere oogen hief, Had ik mij vloekend van Hem afgescheiden. Toen stiet de haan zijn schellen morgenkreet. ‘k Voelde mijn hart, dat borst van bitter leed. ‘k Voelde mijn oogen, hoe ze brandend scheiden. Willem de Mérode

een viering op de goede vrijdag in de Johanneskerk Utrecht Overvecht 3

wij zingen 2 En wees niet toornig over mij, wanneer ik U geen liefde bied. Ik noem U, maar ik ken U niet, ik buig mij, maar ik ben het niet en mijn gebed is tegen mij.

uit het evangelie naar Johannes Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het was nog vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen, om zich niet te verontreinigen voor het pesachmaal. Daarom kwam Pilatus naar buiten en vroeg: ‘Waarvan beschuldigt u deze man?’ Ze antwoordden: ‘Als hij geen misdadiger was, zouden we hem niet aan u uitgeleverd hebben.’ Pilatus zei: ‘Neem hem dan mee, en veroordeel hem volgens uw eigen wet.’ Maar de Joden wierpen tegen: ‘Wij hebben het recht niet om iemand ter dood te brengen.’ Zo ging de uitspraak van Jezus in vervulling waarin hij aanduidde welke dood hij sterven zou. Nu ging Pilatus het pretorium weer in. Hij liet Jezus bij zich komen en vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ ‘U zegt dat ik koning ben,’ zei Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg.’ Hierop zei Pilatus: ‘Maar wat is waarheid?’ Na deze woorden ging hij weer naar de Joden buiten. ‘Ik heb geen schuld in hem gevonden,’ zei hij. ‘Maar het is bij u gebruikelijk dat ik met Pesach iemand vrijlaat – wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ Toen begon iedereen te schreeuwen: ‘Hem niet, maar Barabbas!’ Barabbas was een misdadiger. Toen liet Pilatus Jezus geselen. De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem een purperen mantel aan. Ze liepen naar hem toe en zeiden: ‘Leve de koning van de Joden!’, en ze sloegen hem in het gezicht. Pilatus liep weer naar buiten en zei: ‘Ik zal hem hier buiten aan u tonen om u duidelijk te maken dat ik geen enkel bewijs van zijn schuld heb gevonden.’ Daarop kwam Jezus naar buiten, met de doornenkroon op en de purperen mantel aan. ‘Hier is hij, de mens,’ zei Pilatus. Ecce homo zie hem daar staan de hooggeborene, hij die zich meer waant dan een simpel mens, me dunkt, het gaat de uitverkorene, aan zijn figuur te zien, niet helemaal naar wens. ach, kleiner mann, was nun? verlorene is hij, wiens geest is zonder grens, die trouw aan dauw en hemel heeft gezworen en ‘t rad van avontuur ziet door een ander lens...

paljas van de idee, nar van het woord, het volk vraagt brood en spelen. Daarom gaat met uw hersenschim gijzelf overboord. waarom kan nu uw mond niet kwelen die onze goede orde heeft verstoord? ter dood! ter dood! het kruis of vierendelen! Paul de Vree

een viering op de goede vrijdag in de Johanneskerk Utrecht Overvecht 4

uit het evangelie naar Johannes Zij voerden Jezus weg; hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op ‘Jezus uit Nazaret, koning van de Joden’. Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen. De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: ‘U moet niet “koning van de Joden” schrijven, maar “Deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden”.’ ‘Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven,’ was het antwoord van Pilatus. Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag.’ Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: ‘Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn gewaad.’ Dat is wat de soldaten deden. wij zingen

allen

koor: 'T en zijn de Joden niet, Heer Jesu, die ucruysten, Noch die verradelyck u togen voort gericht, Noch die versmadelyck u spogen int gesicht, Noch die u knevelden, en stieten u vol puysten. 'T en zijn de Joden niet, HeerJesu, die u cruysten. Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. Maria ‘n Engel het dit self gebring, die vreugde-boodskap — en jy het lofsang tot Gods eer gesing, Maria, nooi uit Nasaret! Maar toe Josef van jou wou skei en bure-agterdog jou pla, het jy kon dink eenmaal sou hy die hele wéreldskande dra? Toe jy soms met ‘n glimlag langs jou liggaam stryk... die stilte instaar... wis jy met hoeveel liefde en angs sou hy sy hellevaart aanvaar? Die nag daar in die stal — geeneen om in jou nood by jou te staan — het jy geweet dat hy alléén

Getsemane sou binnegaan? Toe vorste uit die Ooste kom om nederig hulde te betoon, wis jy hoe die soldate hom tot koning van die volk sou kroon? En toe hy in jou arms lê, sy mondjie teen jou volle bors, het jy geweet dat hy sou sê toe dit te laat was: Ek het dors! Toe dit verby was en jy met Sy vriend Johannes huis toe gaan— Maria, vrou van smarte, het jy toe die boodskap goed verstaan? Elisabeth Eybers

een viering op de goede vrijdag in de Johanneskerk Utrecht Overvecht 5

26 Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ 27 en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis. 28 Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’ 29 Er stond daar een vat zure wijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. 30 Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.

Johannes Hij hing niet hoog aan ‘t kruis: zijn voeten bleven Ter hoogte van mijn schouder; maar hij leek, Als ik van onder naar zijn stil hoofd keek, Stijgend langs het hout omhoog geheven. En toen de spijkers waren losgedreven En ‘t stijve lichaam in mijn armen streek, Wist ik dat hij ons in den dood ontweek En mij den bitt’ren beker had gegeven. Maria nam zijn koud hoofd aan haar borst En Magdalena schreeuwde en hief haar handen, Petrus zag toe vanaf den muur der stad — Mij had hij toen hij leefde liefgehad, Maar toen hij stierf gaf hij zoo veel, dat ‘k van de Vervuldheid eerst na jaren spreken dorst. M. Nijhoff

we zingen

2. ‘Nu laat ons bidden’ en de stilte stijgt waarin wij, voor hoelang, ons lot vergeten: wezen te zijn, schreeuw die geen antwoord krijgt, weerlozen, aangeklaagd door ons geweten.

3. Amen. Maar dan keert gij de wereld om. ‘Ik weet uw naam, met licht zal ik u kronen, alle vervolgden, voor uw slachters stom, bomen ontbladerd, vaderloze zonen.’ 4. En in de stilte volgend op uw woord weet ik mij in uw toekomst opgenomen: de stomsten van de wereld zijn gehoord, de minste vreemdeling is thuis gekomen 5. Bruusk of omzichtig, velen die ik ben, geef ik mij aan uw vreemde stem gewonnen, o broeder van de minste die ik ben, weten van god voorgoed in mij begonnen.

een viering op de goede vrijdag in de Johanneskerk Utrecht Overvecht 6

Onze Vader die in de hemelen zijt. Uw NAAM worde geheiligd, uw koninkrijk kome, uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood, en vergeef ons onze schulden zoals ook wij onze schuldenaars vergeven, en leid ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen

wij zingen: 1e maal solo, 2e maal allen, 3e maal solo

.

en verlaten in stilte de kerkzaal

afbeeldingen Pieta van Michelangelo