20170414, 19.30 Goede Vrijdag
-
Upload
kerk-noordwolde -
Category
Spiritual
-
view
3 -
download
0
Transcript of 20170414, 19.30 Goede Vrijdag
Welkom
voorganger ds Huitemaorganist Joh de Vries
thema: “Zij hebben mijn handen en voeten doorboord.”
viering Heilig Avondmaal
VDD Aanschouw de Schepper van ’t heelal,
Aanschouw de Schepper van ’t heelal,genageld aan het hout,
o liefde, Godd'lijk onbegrensd,’t was al voor uw behoud.
Ja ik geloof, ja ik geloof,dat Jezus voor mij stierf
en dat Hij aan het smaad’lijk kruis,mijn eeuwig heil verwierf.
Zie hoe de Man van smarten lijdt,eens willend toch met God,
met welk een eindeloos geduld,verdraagt Hij smaad en spot.
Ja ik geloof, ja ik geloof,dat Jezus voor mij stierf
en dat Hij aan het smaad’lijk kruis,mijn eeuwig heil verwierf.
Maar dan verwint Hij dood en graf, genade, wondergroot!
O liefde, teer en onbegrensd,ja sterker dan de dood.
Ja ik geloof, ja ik geloof,dat Jezus voor mij stierf
en dat Hij aan het smaad’lijk kruis,mijn eeuwig heil verwierf
Welkom
voorganger ds Huitemaorganist Joh de Vries
thema: “Zij hebben mijn handen en voeten doorboord.”
viering Heilig Avondmaal
P 118 – 5,6De Heer is mij …..
Psalm 118 (LvdK) t. J. Wit; m. 1543 / Genève 1551
Psalm 118 (LvdK) t. J. Wit; m. 1543 / Genève 1551
Psalm 118 (LvdK) t. J. Wit; m. 1543 / Genève 1551
Psalm 118 (LvdK) t. J. Wit; m. 1543 / Genève 1551
Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de ZoonEn de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
P 89 – 11, 14, 18Hij prijst mijn hoge gunst
Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
Gebed
Lezen P 22 – 1 t/m 22 enLucas 20 – 9 t/m 19 NBG
221Voor de koorleider. Op de wijze van: De hinde van de dageraad. Een psalm van David.
2Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten,
verre zijnde van mijn verlossing,bij de woorden van mijn jammerklacht?
3Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoordt niet,
en des nachts, en ik kom niet tot stilte.
4Nochtans zijt Gij de Heilige,die troont op de lofzangen Israëls.
5Op U hebben onze vaderen vertrouwd,zij hebben vertrouwd, en Gij deedt hen
ontkomen;6tot U hebben zij geroepen en zij werden
gered,op U hebben zij vertrouwd en zij zijn niet
beschaamd.
7Maar ik ben een worm en geen man,een smaad voor de mensen en veracht door
het volk.8Allen die mij zien, bespotten mij,
zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd:9Wentel het op de HERE – laat die hem
verlossen,hem redden, Hij heeft immers welgevallen
aan hem!10Gij toch hebt mij uit de moederschoot
getogen,
Gij deedt mij vertrouwend rusten aan de borst van mijn moeder;
11aan U werd ik overgegeven bij mijn geboorte,
van de moederschoot af zijt Gij mijn God.12Wees dan niet verre van mij,
want nabij is de nood, en er is geen helper.
13Vele stieren hebben mij omringd,buffels van Basan hebben mij omsingeld;
14zij sperren hun muil tegen mij open –een verscheurende, brullende leeuw.
15Als water ben ik uitgestorten al mijn beenderen zijn ontwricht;
mijn hart is geworden als was,het is gesmolten in mijn binnenste;
16verdroogd als een scherf is mijn kracht,mijn tong kleeft aan mijn gehemelte;
in het stof des doods legt Gij mij neer.17Want honden hebben mij omringd,
een bende boosdoeners heeft mij omsingeld,
die mijn handen en voeten doorboren.18Al mijn beenderen kan ik tellen;
zij kijken toe, zij zien met leedvermaak naar mij.
19Zij verdelen mijn klederen onder elkanderen werpen het lot over mijn gewaad.
20Maar Gij, HERE, wees niet verre;mijn sterkte, haast U mij ter hulpe.
21Red van het zwaard mijn ziel,mijn eenzame, van het geweld van de
hond.22Verlos mij uit de muil van de leeuw,
en van de horens der woudossen.Gij hebt mij geantwoord!
Lezen Lucas 20 – 9 t/m 19 NBG
De gelijkenis van de onrechtvaardige pachters
9Hij begon tot het volk deze gelijkenis te spreken: Iemand plantte een wijngaard
en hij verhuurde die aan pachters en ging geruime tijd buitenslands. 10En toen het
de tijd was, zond hij een slaaf tot de pachters, opdat zij hem van de vrucht
van de wijngaard zouden geven.
Maar de pachters sloegen hem en zonden hem met lege handen weg. 11Maar hij ging voort en zond een andere slaaf. Zij sloegen ook die, behandelden hem smadelijk en
zonden hem met lege handen weg. 12En hij ging voort en zond een derde. Zij verwondden
ook die en wierpen hem buiten de wijngaard. 13Toen zeide de heer van de
wijngaard: Wat moet ik doen? Ik zal mijn geliefde zoon zenden; die zullen zij wel
ontzien.
14Maar toen de pachters hem zagen, overlegden zij met elkander en zeiden:
Dit is de erfgenaam: laten wij hem doden, opdat de erfenis voor ons zij. 15En zij wierpen hem buiten de wijngaard en
doodden hem. Wat zal dan de heer van de wijngaard met hen doen? 16Hij zal
komen en die pachters ombrengen en de wijngaard aan anderen geven. Maar toen
zij dat hoorden, zeiden zij: Dat nooit!
17Maar Hij zag hen aan en zeide: Wat betekent dan dit, dat er geschreven is:De steen, die de bouwlieden afgekeurd
hadden, deze is tot een hoeksteen geworden?
18En ieder, die op die steen valt, zal verpletterd worden; en op wie hij valt,
die zal hij vermorzelen.
19En de schriftgeleerden en overpriesters trachtten op hetzelfde ogenblik de hand aan Hem te slaan, maar zij vreesden het
volk. Want zij begrepen, dat Hij deze gelijkenis met het oog op hen gesproken
had.
G 187 – 1, 2Daar gaat een lam
Daar gaat een lam (LvdK 187) t. P. Gerhardt; v. A.C. den Besten; m. Straatsburg 1525
Daar gaat een lam (LvdK 187) t. P. Gerhardt; v. A.C. den Besten; m. Straatsburg 1525
Daar gaat een lam (LvdK 187) t. P. Gerhardt; v. A.C. den Besten; m. Straatsburg 1525
Daar gaat een lam (LvdK 187) t. P. Gerhardt; v. A.C. den Besten; m. Straatsburg 1525
Daar gaat een lam (LvdK 187) t. P. Gerhardt; v. A.C. den Besten; m. Straatsburg 1525
Daar gaat een lam (LvdK 187) t. P. Gerhardt; v. A.C. den Besten; m. Straatsburg 1525
Marcus 15 – 22 t/m 32 NBGDe kruisiging
De kruisiging22En zij brachten Hem op de plaats
Golgota, hetgeen betekent Schedelplaats.23En zij gaven Hem wijn, met mirre gemengd, doch Hij nam die
niet. 24En zij kruisigden Hem en verdeelden zijn klederen door het lot te
werpen, wat ieder ervan krijgen zou.
25Het was het derde uur, toen zij Hem kruisigden. 26En het opschrift, dat de beschuldiging tegen Hem vermeldde,
luidde: De Koning der Joden.27En met Hem kruisigden zij twee rovers, één aan zijn rechterzijde en één aan zijn
linkerzijde. 28[En het schriftwoord is vervuld geworden, dat zegt: En Hij is met
de misdadigers gerekend.]
29En de voorbijgangers spraken lastertaal tegen Hem, schudden hun hoofd en
zeiden: Ha, Gij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, 30red Uzelf, kom
af van het kruis! 31Evenzo spotten de overpriesters onder elkander samen met
de schriftgeleerden,
en zij zeiden: Anderen heeft Hij gered, Zichzelf kan Hij niet redden. 32Laat de
Christus, de Koning van Israël, nu afkomen van het kruis, dat wij het zien
en geloven. Ook die met Hem gekruisigd waren beschimpten Hem.
JdH 836Ruw houten kruis
Op die heuvel daarginds (JdH 836) t. Joh. de Heer; m. G. Bennard
Op die heuvel daarginds (JdH 836) t. Joh. de Heer; m. G. Bennard
Op die heuvel daarginds (JdH 836) t. Joh. de Heer; m. G. Bennard
Op die heuvel daarginds (JdH 836) t. Joh. de Heer; m. G. Bennard
Op die heuvel daarginds (JdH 836) t. Joh. de Heer; m. G. Bennard
Op die heuvel daarginds (JdH 836) t. Joh. de Heer; m. G. Bennard
Op die heuvel daarginds (JdH 836) t. Joh. de Heer; m. G. Bennard
Op die heuvel daarginds (JdH 836) t. Joh. de Heer; m. G. Bennard
Op die heuvel daarginds (JdH 836) t. Joh. de Heer; m. G. Bennard
Preek over Psalm 22 : 17 c “Zij hebben mijn handen
en voeten doorboord.”
Orgelspel en inzameling van de gavenvoor diaconie en kerk
Gezang 183 : 1, 3, 4
O, hoofd vol bloed en wonden (LvdK 183)
t. P. Gerhardt; v. J.W. Schulte Nordholt; m. H.L. Hassler
O, hoofd vol bloed en wonden (LvdK 183)
t. P. Gerhardt; v. J.W. Schulte Nordholt; m. H.L. Hassler
O, hoofd vol bloed en wonden (LvdK 183)
t. P. Gerhardt; v. J.W. Schulte Nordholt; m. H.L. Hassler
O, hoofd vol bloed en wonden (LvdK 183)
t. P. Gerhardt; v. J.W. Schulte Nordholt; m. H.L. Hassler
O, hoofd vol bloed en wonden (LvdK 183)
t. P. Gerhardt; v. J.W. Schulte Nordholt; m. H.L. Hassler
O, hoofd vol bloed en wonden (LvdK 183)
t. P. Gerhardt; v. J.W. Schulte Nordholt; m. H.L. Hassler
iets over de betekenis van het avondmaal
Gemeente van Christus, hoort wat de apostel Paulus heeft geschreven over de
instelling van het avondmaal. “In de nacht waarin de Here Jezus werd
overgeleverd, nam Hij een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en zei: dit is
mijn lichaam voor u, doet dit tot mijn gedachtenis.
Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was, en Hij zei: deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed; doet
dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis. Want zo dikwijls gij dit
brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.”
Daarom willen wij, broeders en zusters ( lieve kinderen), het brood eten
en de wijn drinken uit dankbaarheid jegens Hem die voor ons gestorven is.
Wij geloven dat we door de Heilige Geest echte gemeenschap met Hem hebben en nu al het kindschap en het eeuwige leven
hebben ontvangen.
Wij zijn met God verzoend en hebben vrede. Laten wij dan in waarachtig
broederlijke liefde met elkaar verbonden zijn. Dat onze hemelse Vader ons mag bijstaan, leiden en verblijden. Amen.
Gebed
Nodiging: ”Laten wij onze harten openen voor het werk van Christus en geloven
dat Hij ons voedt en onze dorst lest, wanneer wij brood en wijn tot ons
nemen. Het is de Heilige Geest die dit bewerkstelligt. Komt nu, want alle
dingen zijn gereed.”
De viering van de maaltijd:instellingswoorden,
orgelspel tijdens de viering,zingen na het brood – Gezang 358 : 4
Genadig Heer, die al mijn zwakheid weet (LvdK 358) t. P.D. Kuiper; m. W.H. Monk
zingen na de wijn Gezang 358 : 5, 6
Genadig Heer, die al mijn zwakheid weet (LvdK 358) t. P.D. Kuiper; m. W.H. Monk
Genadig Heer, die al mijn zwakheid weet (LvdK 358) t. P.D. Kuiper; m. W.H. Monk
Dankgebed en voorbeden
G 195 – 1, 2, 3Nu valt de nacht, het is volbracht,
Nu valt de nacht (LvdK 195) t. A.C. den Besten, J. Wit; m. Mainz 1628
Nu valt de nacht (LvdK 195) t. A.C. den Besten, J. Wit; m. Mainz 1628
Nu valt de nacht (LvdK 195) t. A.C. den Besten, J. Wit; m. Mainz 1628
Zegen3 x amen