Letterlijke Leuzen

20

description

Letterlijke Leuzen, eindexamenproject Alfa College april - juni 2010. Ruben Stellingwerf

Transcript of Letterlijke Leuzen

steenrijkuitzonderlijk rijk

steenrijkuitzonderlijk rijk

3

bn, bw 1 veel geld en goed bezittend 2 (veel)

bezittend, hebbend: een land, ~ aan steenko-

len; belang~, kans~, kleur~, omvang~, vind-

ing~, water~

bn schatrijk

rijk

steen·rijk

voor hetzelfde geldnet zo goed

voor hetzelfde geldnet zo goed

5

o -en 1 algemeen ruilmiddel van metaal of

papier, dan wel giraal: ~ in omloop brengen; iets te ~e maken verkopen; voor geen ~ nooit

2 bep. hoeveelheid ervan: ~en verduisteren 3 vermogen, kapitaal: ~ hebben; oud ~ dat al

lange tijd in de familie is

vnw overeenkomstig iets bekends:

het was ~ kind

geld

1het·zelf·de

op die fietsop die manier

op die fietsop die manier

de; m en v -en tweewielig voertuig dat

wordt voortbewogen door op pedalen te

trappen

fietste, h, i gefietst zich op een fiets

voortbewegen: (inform) ga toch ~! ga weg

vz 1 een bepaling van plaats: op de tafel ste-

unend op; op de deur kloppen tegen; op zijn

kamer zijn in; dicht op elkaar in de nabijheid

van; op huis aan in de richting van; naar huis

toe 2 een bepaling van tijd: op dat ogenblik als

het genoemde tijdstip is gekomen; op het ru-

moer volgde een stilte na; op één morgen ge-

durende; (een overgang aangevend) de nacht

van maandag op dinsdag 3 een bepaling van

omstandigheid: op schoenen 4 een bepaling

van wijze: op zijn dooie gemak; (bij herhal-

ing) keer op keer; op safe spelen, op zeker ri-

jden zo veilig, voorzichtig mogelijk 5 een be-

paling van middel: op een piano spelen 6 een

bepaling van oorzaak: op aanraden van

7

fiets

fiet·sen

1op

eigen boontjes doppengeen beroep doen op hulp van anderen;

zijn eigen problemen zelf oplossen

de; v(m) bonen 1 zaad van peulvruchten:

witte, bruine bonen 2 de plant zelf

dopte, h gedopt vd dop, peul ontdoen

bn 1 aan de persoon of de zaak zelf toe-

behorend: zich iets ~ maken het leren 2 van

iem of een zaak zelf uitgaand: ~er beweging

op eigen initiatief; in ~ persoon 3 aangebo-

ren; kenmerkend: ~ aan

9

boon

1dop·pen1ei·gen

een eitjeheel gemakkelijk

een eitjeheel gemakkelijk

het; o -eren; -tje, -tjes of eiertjes cel waaruit

het embryo ontstaat, m.n. vogelei, kippenei:

(min) die vent is een ei halve zachte; een

zacht(gekookt) eitje werkje dat weinig moeite

kost; zijn ei niet kwijt kunnen niet (kunnen)

zeggen wat men eigenlijk wil zeggen; eieren

voor zijn geld kiezen afzien vh onbereikbare

en met een kleiner voordeel genoegen nem-

en; het ei van Columbus eenvoudige oploss-

ing voor een schijnbaar moeilijk probleem ||

(Belg) ei zo na bijna

11

ei

te hooi en te graszonder enige regelmaat of plan

te hooi en te graszonder enige regelmaat of plan

het; o gedroogd gras

het; o -sen gehalmd gewas: er geen ~ over

laten groeien de zaak niet uitstellen

13

hooi gras

zo helder als glasvolkomen duidelijk

zo helder als glasvolkomen duidelijk

bn, bw; -der, -st 1 zuiver: ~e tonen; ~

klinken niet dof; 2 glanzend, klaar, licht: een

~e lucht niet betrokken; ~ water niet troebe

3 duidelijk: een ~ betoog

het; o glazen; glaasje 1 doorzichtige harde

stof; 2 glazen plaat; ruit: zijn eigen glazen

ingooien zijn eigen zaak bederven 3 glazen

beker: een ~ wijn

15

hel·der

glas

kind kan de was doen

iets gaat heel makkelijk

kind kan de was doen

iets gaat heel makkelijk

het; o -eren; -je, -jes of -ertjes 1 mens in

onvolwassen staat: het ~ vd rekening worden

ergens voor moeten boeten; een ~ kan de was

doen het is bijzonder gemakkelijk; geen ~ aan

iem hebben geen last ondervinden van 2 af-

stammeling

de; m 1 het wassen van textiel: de ~ doen 2

wasgoed: de vuile ~ buiten hangen conflicten

in de openbaarheid brengen

17

kind

1was

letterlijke leuzenmeesterproef

mmd grafische vormgeving

Alfa College Groningen

Ruben Stellingwerf

april - juni 2010

met dank aan:

drukkerij Koops Assen

Harry Koops

Hanneke Moed

Rudi van der Werff

Maurice van der Velde

Piet en Annie Stellingwerf

19

druk:

let·ter·lijk bn, bw 1 precies zo-als het er staat: iets ~ opvatten; iets ~ vertalen 2 geheel en al; volstrekt: ~ niets

leus, leu·ze de; v(m) leuzes, leuzen spreuk, kernachtige zin

letterlijke leuzen