Lesvoorbereidingvegetatieenklimaat1lso
-
Upload
black-jack -
Category
Documents
-
view
215 -
download
0
description
Transcript of Lesvoorbereidingvegetatieenklimaat1lso
Kenny Stevens Lesonderwerp: vegetatie en klimaat in Europa
Lesontwerp A 1. Lesdoel:
1.1. De leerlingen kunnen het klimaattype bepalen a.d.h.v. een klimatogram.
1.2. De leerlingen kunnen het vegetatietype bepalen a.d.h.v. het klimaattype.
1.3. De leerlingen kunnen de verschillende klimaattypes en vegetatietypes situeren op een kaart.
2. Inhoudsanalyse:
1. klimaattypes
2. vegetatietypes
3. Lesfasen en leerdoelen:
1. Introductie:
1.1. De leerlingen kunnen verschillende elementen van een vegetatietype noteren.
2. Instructiefase:
2.1. De leerlingen kunnen werken met een determinatietabel.
2.2. De leerlingen kunnen een klimatogram onderzoeken volgens de groeicriteria voor
klimaatonderzoek.
2.3. De leerlingen kunnen het klimaattype van een bepaalde plaats determineren a.d.h.v. een
klimatogram.
2.4. De leerlingen kunnen verschillende klimaattypes situeren op een kaart.
2.5. De leerlingen kunnen verwoorden wat de gevolgen zijn voor plantengroei bij een bepaald
klimaattype.
2.6. De leerlingen kunnen de verschillende vegetatietypes situeren op een kaart.
3. Evaluatie:
3.1. De leerlingen kunnen het klimaattype bepalen a.d.h.v. een klimatogram.
3.2. De leerlingen kunnen het vegetatietype bepalen a.d.h.v. het klimaattype.
3.3. De leerlingen kunnen de verschillende klimaattypes en vegetatietypes situeren op een kaart.
Lesonderwerp: Vegetatie en klimaat in Europa
Lesontwerp B Introductie:
Leraarsactiviteit:
De leraar toont aan de leerlingen 7 foto’s van verschillende vegetatietypes en vraagt aan de
leerlingen om op te schrijven wat ze op de foto’s zien.
De leraar vertelt dat de leerlingen op het einde van de les gaan kunnen vertellen waar deze foto’s
genomen zijn.
Leerlingenactiviteiten:
De leerlingen noteren wat ze op de foto’s zien.
Instructiefase:
Leraarsactiviteit:
De leerkracht legt uit hoe een determinatietabel werkt en herhaalt hierbij de afkorting die in deze
tabel gebruikt worden.
Leerlingenactiviteiten:
De leerlingen noteren de afkortingen en hun uitleg op hun werkblaadjes.
Vardö
Leraarsactiviteit:
De leraar vertelt aan de leerlingen dat ze gaan bepalen welk klimaat er is volgens de groeicriteria.
De leraar stelt vragen aan de leerlingen om zo tot het klimaattype te komen.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen bepalen het klimaattype volgens de groeicriteria.
Leraarsactiviteit:
De leraar stelt aan de leerlingen vragen om zo met behulp van de determinatietabel het klimaattype
te bepalen. De leraar vraagt aan de leerlingen om de oplossingen te noteren op de werkblaadjes.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen determineren samen met de leraar het klimatogram en noteren de oplossingen op het
werkblaadje.
Leraarsactiviteit:
De leraar vraagt aan de leerlingen met welke kleur dit klimaattype overeenkomt op de klimaatkaart.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen duiden het klimaattype aan op de klimaatkaart.
Leraarsactiviteit:
De leraar stelt aan de leerlingen vragen i.v.m. de plantengroei.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen bepalen samen met de leraar de plantengroei op deze plaats
Leraarsactiviteit:
De leraar vraagt aan de leerlingen om het groene kadertje bij deze plaats te lezen en de foto te
bekijken. De leraar stelt enkele vragen over dit kadertje aan de leerlingen.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen lezen het groene kadertje en beantwoorden de vragen van de leraar.
Leraarsactiviteit:
De leraar vraagt aan de leerlingen met welke kleur het bepaalde vegetatietype overeen komt op de
vegetatiekaart.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen duiden de plaats aan op de vegetatiekaart.
Archangelsk
Leraarsactiviteit:
De leraar vertelt aan de leerlingen dat ze gaan bepalen welk klimaat er is volgens de groeicriteria.
De leraar stelt vragen aan de leerlingen om zo tot het klimaattype te komen.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen bepalen het klimaattype volgens de groeicriteria.
Leraarsactiviteit:
De leraar stelt aan de leerlingen vragen om zo met behulp van de determinatietabel het klimaattype
te bepalen. De leraar vraagt aan de leerlingen om de oplossingen te noteren op de werkblaadjes.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen determineren samen met de leraar het klimatogram en noteren de oplossingen op het
werkblaadje.
Leraarsactiviteit:
De leraar vraagt aan de leerlingen met welke kleur dit klimaattype overeenkomt op de klimaatkaart.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen duiden het klimaattype aan op de klimaatkaart.
Leraarsactiviteit:
De leraar stelt aan de leerlingen vragen i.v.m. de plantengroei.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen bepalen samen met de leraar de plantengroei op deze plaats
Leraarsactiviteit:
De leraar vraagt aan de leerlingen om het groene kadertje bij deze plaats te lezen en de foto te
bekijken. De leraar stelt enkele vragen over dit kadertje aan de leerlingen.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen lezen het groene kadertje en beantwoorden de vragen van de leraar.
Leraarsactiviteit:
De leraar vraagt aan de leerlingen met welke kleur het bepaalde vegetatietype overeen komt op de
vegetatiekaart.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen duiden de plaats aan op de vegetatiekaart.
Brest
Leraarsactiviteit:
De leraar vertelt aan de leerlingen dat ze gaan bepalen welk klimaat er is volgens de groeicriteria.
De leraar stelt vragen aan de leerlingen om zo tot het klimaattype te komen.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen bepalen het klimaattype volgens de groeicriteria.
Leraarsactiviteit:
De leraar stelt aan de leerlingen vragen om zo met behulp van de determinatietabel het klimaattype
te bepalen. De leraar vraagt aan de leerlingen om de oplossingen te noteren op de werkblaadjes.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen determineren samen met de leraar het klimatogram en noteren de oplossingen op het
werkblaadje.
Leraarsactiviteit:
De leraar vraagt aan de leerlingen met welke kleur dit klimaattype overeenkomt op de klimaatkaart.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen duiden het klimaattype aan op de klimaatkaart.
Leraarsactiviteit:
De leraar stelt aan de leerlingen vragen i.v.m. de plantengroei.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen bepalen samen met de leraar de plantengroei op deze plaats
Leraarsactiviteit:
De leraar vraagt aan de leerlingen om het groene kadertje bij deze plaats te lezen en de foto te
bekijken. De leraar stelt enkele vragen over dit kadertje aan de leerlingen.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen lezen het groene kadertje en beantwoorden de vragen van de leraar.
Leraarsactiviteit:
De leraar vraagt aan de leerlingen met welke kleur het bepaalde vegetatietype overeen komt op de
vegetatiekaart.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen duiden de plaats aan op de vegetatiekaart.
Evaluatiefase
Leraarsactiviteit:
De leraar vraagt aan de leerlingen welke foto in Vardö , Brest en welke in Archangelsk is genomen.
Leerlingenactiviteit:
De leerlingen duiden aan welke foto in Vardö, Brest en welke in Archangelsk is genomen.
Formulier Lesvoorbereiding
Student: Kenny Stevens Adres stageschool: Sint-Godelieve-Instituut
Schapenstraat 39
1750 Lennik
Jaar (+opleiding): 1 Bachelor Mentor: Mevr. Veerle Tielemans
Leraar secundair Telefoon/ email mentor:
Vaklector: Mhr. Anja Decoster Datum: 02/05/2011
Pedagoog: Mhr. Dirk Dieltjens Lesuur: 14.45u-15.35u
Nummer stageperiode: 2 Afdeling/ leerjaar/ klas:
1 moderne wetenschappen d
Aantal lln.: 24
Vak: aardrijkskunde
Lesonderwerp: Vegetatie en klimaat in Europa
Beginsituatie: Voorkennis: - Zenit1 klimaat en vegetatie tot p.103.
Extra zorg voor:/ Specifieke organisatorische situatie:
Beamer leerlingen zitten in rijen
bord met krijt
Eindtermen (specifiek + vakoverschrijdend): - nummer vakgebonden eindtermen:
19
met voorbeelden illustreren dat weer en klimaat de plantengroei en de activiteiten van dier en
mens beïnvloeden.
20
gegevens over weer en klimaat van een gebied uit cijfers, grafische voorstellingen en kaarten
aflezen
Leerplandoelstellingen Leerplandoel + nummer: 2008/038
4.1 De grote vegetatie- en klimaatzones in Europa uit temperatuur- en neerslaggegevens afleiden. lesdoelstellingen (max 2):
De leerlingen kunnen het klimaattype bepalen a.d.h.v. een klimatogram.
De leerlingen kunnen het vegetatietype bepalen a.d.h.v. het klimaattype.
De leerlingen kunnen de verschillende klimaattypes en vegetatietypes voor Europa situeren op een
kaart.
lesvoorbereiding nagekeken door:
Leerdoelen en
VOETEN
Leerinhouden Tijd Onderwijs- en leeractiviteiten
Neerslag/
media/ bordgebruik
De leerlingen
kunnen
verschillende
elementen van een
vegetatietype
noteren.
Foto’s =
1 steppe
2 hardbladige,
altijd groene
vegetatie
3 zomergroen
loofwoud
4 gemengd
woud
5 taïga
6 toendra
5’
Lesfase 1: Aansluiting en verheldering Leerkrachtactiviteiten Leerlingactiviteiten
De leraar toont aan de leerlingen 6 foto’s van verschillende vegetatietypes en
vraagt aan de leerlingen om op te schrijven wat ze op de foto’s zien.
Ik ga jullie 6 foto’s tonen, jullie schrijven op wat jullie op die foto’s zien van
vegetatie. Op het einde van het determineren gaan jullie mij kunnen zeggen waar
deze foto’s genomen zijn.
De leerlingen noteren wat ze op de foto’s zien.
Presentatie: 6 foto’s
(1 per vegetatietype)
Leerkracht noteert de agenda op het bord
Oplossing
determinatietabel =
klimaattype en
vegetatietype
Tw = temperatuur
warmste maand
Tk = temperatuur
koudste maand
Nj =
jaarneerslagsom
T = temperatuur
10’ Lesfase 2. Leerinstructie
De leerkracht legt uit hoe een determinatietabel werkt en herhaalt hierbij de
afkorting die in deze tabel gebruikt worden.
Jullie mogen allemaal LWB p.104 nemen.
Wat zien jullie op deze pagina? (antwoord: determinatietabel)
Weet er iemand hoe een determinatietabel werkt?
Waar moet je beginnen bij deze determinatietabel? (antwoord: linksboven)
Wat is de eerste vraag die gesteld wordt in deze determinatietabel?
(antwoord: Tw<10°C?)
Stel dat het antwoord ja is, wat is dan de volgende vraag die gesteld wordt?
(antwoord: Tw<0°C?)
Stel dat ook dit antwoord ja is, wat moet je dan doen? Want er staan geen vragen
meer. (antwoord: je hebt dan de oplossing)
Wat is de oplossing bij deze determinatietabel?
(antwoord: het klimaat – en vegetatietype)
Wat betekent Tk en Tw?
(antwoord: temperatuur koudste maand en temperatuur warmste maand)
Wat betekent Nj en T? (antwoord: jaarneerslagsom en temperatuur
De leerlingen noteren de afkortingen en hun uitleg op hun werkblaadjes.
Leerkracht noteert op het bord.
De leerlingen
kunnen een
klimatogram
onderzoeken
volgens de
groeicriteria voor
klimaatonderzoek.
Groeicriteria
bomen: Tw>10°C
en natte maanden
De leerkracht vraagt aan de leerlingen om het klimatogram van Vardo erbij te
nemen LWB p.107.
De leerkracht vraagt aan de leerlingen per maand of T> 10°C.(vb. januari).
Is de temperatuur in januari > 10°C?
Kleur het vakje onder de maand januari in de rij T niet rood.
De leerlingen bepalen of deze maand de temperatuur > 10°C
De leerkracht vraagt aan de leerlingen per maand of het een natte maand is(vb.
januari).
Is de maand januari een natte maand?
Kleur het vakje onder de maand januari in de rij N niet blauw.
De leraar vraagt aan de leerlingen de groeicriteria voor bomen.
De leraar vraagt aan de leerlingen of er bomen kunnen groeien op deze maand
(vb. januari).
Wanneer groeien er bomen? (Tw>10°C en natte maanden)
Kleur het vakje onder de maand januari in de rij G niet groen.
De leerlingen bepalen of er bomen kunnen groeien volgens de groeicriteria in
deze maand.
De leerlingen
kunnen het
klimaattype van een
bepaalde plaats
determineren
a.d.h.v. een
klimatogram.
Klimaattype Vardo =
Koud met
dooiseizoen
De leraar stelt aan de leerlingen vragen om zo met behulp van de determinatietabel
het klimaattype te bepalen. De leraar vraagt aan de leerlingen om de oplossingen te
noteren op de werkblaadjes(vb. Vardo).
Hoeveel bedraagt Tw van Vardo? (antwoord = 9,1°C)
Is Tw van Vardo < 10°C? (antwoord = ja)
Is Tw van Vardo < 0°C? (antwoord = nee)
Welk klimaattype hebben we dus in Vardo? (antwoord: koud met dooiseizoen)
De leerlingen determineren samen met de leraar het klimatogram en noteren de
oplossingen op het werkblaadje.
De leerlingen
kunnen
verschillende
klimaattypes
situeren op een
kaart.
Klimaatkaart =>
hoge noorden
De leraar vraagt aan de leerlingen waar men in Europa zo een klimaat zou kunnen
hebben.
Neem de klimaatkaart LWB p.121 erbij.
Waar zou volgens jullie dit klimaattype voorkomen in Europa?
(antwoord: hoge noorden)
De leerlingen duiden het klimaattype aan op de klimaatkaart.
De leerlingen
kunnen verwoorden
wat de gevolgen
zijn voor
plantengroei bij een
bepaald
klimaattype.
Bomen kunnen niet
groeien, alleen maar
grassen, mossen,
moerasplanten op
ontdooide bodem
=> toendra
De leraar stelt aan de leerlingen vragen i.v.m. de plantengroei.
De Tw van Vardo < 10°C, wat betekent dit voor de plantengroei?
(antwoord= bomen kunnen niet groeien)
De Tw van Vardo > 0°C, wat betekent dit voor de plantengroei?
(antwoord= alleen maar grassen, mossen, moerasplanten op ontdooide bodem)
Welk vegetatietype heeft men dus in Vardo?
(antwoord: toendra)
De leerlingen bepalen samen met de leraar de plantengroei op deze plaats
De leraar vraagt aan de leerlingen om het groene kadertje bij deze plaats te lezen
en de foto te bekijken. De leraar stelt enkele vragen over dit kadertje aan de
leerlingen
Jullie mogen het groene kadertje lezen, daarna stel ik jullie daarover enkele
vraagjes.
Vardo: Uit welke vegetatie bestaat de toendra?
Waarom groeien er geen bomen?
Kijk eens naar de foto, in welk seizoen is deze foto zeker niet getrokken?
Archangelsk: Welke bomen groeien in dit vegetatietype?
Waarom groeien er geen andere soorten bomen?
Als je in zo een bos loopt, ga je dan veel grassen, struikjes en andere ondergroei
zien?
Brest: Wat zijn de voornaamste kenmerken van het koel gematigd klimaat met
zachte winter?
Als je in zo een bos loopt, ga je dan veel grassen, struikjes en andere ondergroei
zien?
Als ik een foto wil van dit vegetatietype, waar moet ik dan naartoe reizen?
De leerlingen lezen het groene kadertje en beantwoorden de vragen van de leraar.
De leerlingen
kunnen de
verschillende
vegetatietypes
situeren op een
kaart.
Vegetatiekaart =>
hoge noorden
De leraar vraagt aan de leerlingen waar men in Europa zo een vegetatie zou
kunnen hebben.
Neem de vegetatiekaart LWB p.119 erbij.
Waar zou volgens jullie dit vegetatietype voorkomen in Europa?
(antwoord: hoge noorden)
Als jullie nu eens de klimaatkaart erbij nemen, wat valt jullie dan op?
(antwoord: de 2 kaarten zijn bijna volledig hetzelfde)
De leerlingen duiden het vegetatietype aan op de vegetatiekaart.
De leerlingen
kunnen het
klimaattype
bepalen a.d.h.v. een
klimatogram.
De leerlingen
kunnen het
vegetatietype
bepalen a.d.h.v. het
klimaattype.
De leerlingen
kunnen de
verschillende
klimaattypes en
vegetatietypes
situeren op een
Lesfase 6 Evaluatie van het lesdoel
De leraar toont de foto’s opnieuw en vraagt aan de leerlingen welk vegetatietype er
op de foto staat en op welke plaats deze genomen is.
Nu ga ik de foto’s opnieuw tonen en jullie mogen er bijschrijven welk
vegetatietype er op de foto staat en waar deze genomen is.
De leerlingen bepalen de plaats waar de foto genomen is.
kaart
Bordschema per lesfase (voeg eventueel in bijlage toe + transaparanten of presentaties):
Maak onderscheid tussen
permanente en tijdelijke
bordnotaties
Permanent
voorlopig
Leerkracht noteert agenda op het bord
Tw = temperatuur warmste maand
Tk = temperatuur koudste maand
Nj = jaarneerslagsom
T = temperatuur
Vardo:
Tw = 9,1°C
Archangelsk:
Tw =15,7°C
3 maanden T > 10°C
Brest:
Tw = 15,9°C
5 maanden T > 10°C
Tk = 6°C
Nj = 1128mm
Media te voorzien : PPT Gebruikte bronnen: Zenit 1
Zelfreflectie: