Lessenserie HACCP - Mijn site - Homejeroenco.weebly.com/uploads/3/9/2/7/392…  · Web view ·...

53
Naam: Jeroen Colijn Student nr.: 500632827 COHORT `: 2011-2012 Docent :: A.K. van Bergen 0 Lessenserie HACCP

Transcript of Lessenserie HACCP - Mijn site - Homejeroenco.weebly.com/uploads/3/9/2/7/392…  · Web view ·...

Naam: Jeroen ColijnStudent nr.: 500632827COHORT `: 2011-2012Docent :: A.K. van Bergen

0

Lessenserie HACCP

Inhoud1. Voorwoord....................................................................................................................................................................2

2.0 Lesplanformulieren en theoretische werkbladen.........................................................................................3

2.1 lesplanformulier les 1............................................................................................................................................4

2.2 Theoretisch werkblad les 1.................................................................................................................................8

2.3 Lesplanformulier en theoretisch werkblad les 2....................................................................................10

2.4

Theoretisch werkblad les 2......................................................................................................................................13

2.5 Lesplanformulier en theoretisch werkblad les 3....................................................................................15

2.6 Theoretisch werkblad les 3..............................................................................................................................193.0 Sleutelbegrippen Ebbens & Ettekoven.............................................................................................................20

3.1 Sleutelbegrippen samenwerkend leren......................................................................................................20

3.2 Sleutelbegrippen effectief leren.....................................................................................................................21

3.3 Welke vormen van samenwerkend leren zijn er gebruikt?...............................................................244.0 De 5 dimensies van Marzano................................................................................................................................25

4.1 Motivatie...................................................................................................................................................................25

4.2 Nieuwe Kennis verwerven en integreren..................................................................................................26

4.3 Kennis verbreden en verdiepen....................................................................................................................27

4.4 Kennis toepassen in een betekenisvolle situatie....................................................................................27

4.5 Reflectie.................................................................................................................................................................... 285.0 Taalgericht vakonderwijs......................................................................................................................................29

6.0 Niveau van vraagstelling.......................................................................................................................................30

6.1 Meervoudige intelligenties...............................................................................................................................317.0 De kleurrijke klas.......................................................................................................................................................33

1

8.0 Lesverslag..................................................................................................................................................................... 34

8.1 Lesverslag begeleidend docent...........................................................................................................................35

9.0 Uitslag enquête leerling..........................................................................................................................................36

10. Kijkwijzer...................................................................................................................................................................... 37

11. Evaluatie........................................................................................................................................................................ 38

12. Nawoord........................................................................................................................................................................ 39

13. Literatuur lijst............................................................................................................................................................. 40

14. Bijlagen........................................................................................................................................................................... 41

14.1 enquête leerlingen.............................................................................................................................................41

14.2 antwoordenblad bij foto-opdracht.............................................................................................................41

1. Voorwoord

Open ogen, effectief leren, leren in 5 dimensies. Titels van boeken die we de afgelopen periode tijdens de lessen ABV Didactiek en diversiteit behandeld hebben. Maar hoe gaat de theorie nu betekenis krijgen voor mij? Een van de manieren is het maken van een lessenserie met de bijbehorende docentenhandeling waar alle elementen van de theorie in terugkommen. De les moet sowieso geschikt zijn voor een kleurrijke klas. Niet alleen uitwerken maar ook in de praktijk toepassen zorgt voor het beklijven en betekenis geven aan de geleerde stof. Voor u ligt een lessenserie met docentenhandleiding. In deze handleiding zijn filmfragmenten opgenomen die nodig zijn om te reflecteren. Om deze lessenserie te maken en uit te voeren stuitte ik op een probleem. Ik geef immers nog geen les en ook mijn stage gaat pas in april 2013 beginnen. Toch heb ik een medestudent bereid gevonden om op zijn stageschool, ROC de Friese Poort, de lessen te mogen geven. De klas waaraan ik lees geef is een MBO niveau 4 klas die onze toekomstige gastheren en gastvrouwen alsook de koks gaan vertegenwoordigen. De klas kent niet veel cultuurverschillen. Er is één donker meisje in de klas maar allen zijn afkomstig uit de streek. Echter het thema is mondiaal en de lessen zijn wel dusdanig ontworpen dat een kleurrijke er prima mee uit de voeten kan. Tijdens de les zijn video-opname gemaakt met goedkeuring van de leerlingen. Deze les heb ik samen met Liudger van der Meer ontwikkeld. Ik wens u veel lees en kijkplezier.

2

2.0 Lesplanformulieren en theoretische werkbladenIn dit hoofdstuk zijn de lesplanformulieren terug te vinden die gebruikt zijn tijdens de lessen. De lessen gaan over HACCP, Microbiologie en de NVWA Kortom voedselveilige voeding.

Het zijn er in totaal drie. De lay out van deze formulieren geven inzicht in de onderwerpen; algemene informatie betreffende de opleiding, school en docenten alsook de leerdoelen, lesfase van Ebbens, hulpmiddelen en didactische werkvormen. Achter elk lesplanformulier is een uitgeschreven theoretisch werkblad bijgevoegd die de docent gebruikt als extra inhoudelijke informatie

3

2.1 lesplanformulier les 1

lesplanformulier B 1

naam student : Jeroen Colijn naam school : ROC Friese Poort Drachten

1

4

HvA Onderwijs & Opvoeding

lerarenopleidingen vo/bve

opleiding :Horeca en VoedingHvA-begeleider: Annelotte van Bergenwerkplekleren jaar 1 2 3 4 (omcirkelen)

werkbegeleider : klas : MBO niveau 4datum van de les: 04-03-13

lesonderwerp: Wat is HACCP

beginsituatie van de leerlingen:

De leerlingen zijn bekent met het begrip HACCP. Echter zal de kennis over dit onderwerp zich in de basis bevinden. Uitgebreide informatie zal ontbreken.

algemene doelstellingen van deze les.begrippen:

Kennis van HACCP vergroten.

vaardigheden:

Het kunnen uitleggen wat HACCP betekent. Vertellen hoe je het toe moet passen.Weten waarom het belangrijk is in een professionele keuken.

concrete lesdoelen

doel 1: Aan het einde van de les kunnen de leerlingen vertellen wat HACCP inhoud.

doel 2: Aan het einde van de les kunnen leerlingen vertellen waarom HACCP belangrijk is.

doel 3:Leerlingen kunnen tijdens de les, de gegeven stof samenvatten door te werken in duo`s

doel 4:Leerlingen kunnen de gegeven stof presenteren door het geven van een korte pitch.

eigen leerdoelen van de student:

doel 1: Het geven van een gestructureerde lesdoel 2 : Vragen van leerlingen duidelijk te kunnen beantwoorden.

5

fase GeplandeTijd

lesdoel nr.

lesinhoud (lesstof)

didactische werkvormen hulpmiddelen

leeractiviteit:Wat doet de leerling?

onderwijsactiviteit:Wat doe ik?

fase 1(p. 39)2

5 min 1 en 2 Welkom heten, uitleg van de les, voorkennis activeren

Luisteren, woordenspin aanvullen.

Vertellen over doelen les. Gegeven antwoorden bij woordenspin schrijven. Deze koppelen aan de volgende fase.

Woordenspin

fase 2(p. 41)

10 min 1 en 2 Stukje theorie vertellen over de basis van haccp.

Luisteren. Evt aantekeningen maken.

Vertellen over de theorie.

Powerpoint

fase 3(p. 46)

10 min 1 en 2 Beantwoorden van vragen over de gegeven stof individueel. Klassikaal bespreken d.m.v. individuele aanspreekbaarheid

Antwoorden invullen individueel. Klassikaal antwoord geven.

Uitleggen wat de bedoeling is. Vragenlijst uitdelen. Door de klas lopen. Individuele aanspreekbaarheid toepassen. Antwoorden op gegeven antwoorden van de leerlingen. Hierop interactie uitlokken.

Vragen lijst. Powerpoint.

fase 4/5(p. 50)

20 min 3 en 4 In een duo een samenvatting maken van de hygiëne code. Deze presenteren d.m.v een korte

Theorie samenvatten, wat volgens de leerling belangrijk is. Dit samen presenteren in

Leerlingen begeleiden in het maken van de samenvatting.

2 paginaverwijzing naar Ebbens, S & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren basisboek. Groningen: Wolters Noordhoff.

6

pitch. een pich.

fase 6(p. 61)

5 min 1 en 2 Nabespreken van de geleerde stof. Dit doormiddel van het opnieuw invullen van een woordenspin en vergelijken met de eerste woordenspin. Gelegenheid bieden om vragen te stellen

Woordenspin invullen. Vragen stellen.

Invullen van woordenspin op bord. Antwoord geven op eventuele vragen.

Woordenspin

bordschema 1

Woordenspin

bordschema 2

2.2 Theoretisch werkblad les 1

7

Fase 1 ( 5 minuten)

- Welkom heten.- Uitleg geven van de lesactiviteiten en waarom.- Voorkennis activeren met de vraag: wat is HACCP !? - Gebruik van woordenspin.

Fase 2 ( ± 10 minuten)

Wat betekent HACCP:

HACCP staat voor: Hazard Analysis and Critical Control Points. Letterlijk vertaald: analyse van de gevaren en de kritische beheers punten in het productie proces.

Hoe is HACCP ontstaan:

HACCP heeft zijn oorsprong in de Amerikaanse ruimtevaart (NASA). Omdat het natuurlijk niet mogelijk is om bedorven voedsel terug te sturen naar de fabriek en te vervangen door betere producten, heeft de NASA de HACCP in leven geroepen. Door het continue bewaken van de kwaliteit en veiligheid van voedsel, wou de NASA eventuele voedselvergiftigingen in de ruimte uitsluiten. Dit zou immers een groot probleem zijn voor de enorm kostbare missie.

Gevaren bij productie levensmiddelen:

Jaarlijks worden er ruim 2 miljoen mensen getroffen door een voedselinfectie of vergiftiging. Dit komt door het niet verantwoord omgaan met producten en het volgen van de hiervoor opgestelde regels.

Levensmiddelen en diervoeder bedrijven moeten de veiligheid van producten borgen door het consequent toepassen van de hygiene en HACCP regels. Als deze regels niet consequent of volledig worden toegepast, kunnen gevaren in de voedselketen ontstaan die mogelijk een risico vormen voor de consument.

De gevaren worden opgesplitst in 3 groepen:

- Microbiologische gevaren als bacterie groei. Maar ook virussen en parasieten.- Chemische gevaren als verontreiniging met bestrijdingsmiddelen, toxinen of zware metalen.- Fysische gevaren als glassplinters, steentjes, hout, plastic of metaaldraad.

Wat is HACCP:HACCP is een gestructureerde methode om alle relevante gevaren in diervoeders en levensmiddelen te elimineren, te voorkomen of tot een aanvaardbaar niveau te reduceren.HACCP omvat 7 basis principes.

1. Inventariseer alle potentiele gevaren en wijs reële gevaren aan.Bij productie van een kipsalade ontstaan risico’s door:

- Gebruik van bedorven mayonaise of gevogelte uit de provisie kamer;- Gebruik van vervuilde apparatuur;- Te lange stand tijd (onderbreken van koude keten).

2. Ga na welke maatregelen er nodig zijn om het gevaar te beheersen en stel kritische punten (Critical Control Points) vast. (Dit zijn de punten in het proces waar het risico kan worden voorkomen, geëlimineerd of tot een aanvaardbaar niveau kan worden terug gebracht).

- Levering of transport van voedingsproducten;- Opslag van voedingsproducten;- Gebruik van correcte temperatuur tijdens voedselbereiding;- Snel serveren van bereid voedsel.

8

3. Geef per CCP de kritische grenzen aan.- Aangegeven opslag temperatuur op label van mayonaise over minimale houdbaarheidsdatum;- Voorgeschreven opslag temperatuur voor vers gevogelte van + 4 C maximum.

4. Stel vast hoe de CCP bewaakt worden.- Methode: controleer vervaldag, temperatuur van opslag ruimte en standtijd;- Frequentie: wekelijks, of dagelijks indien nodig;- Verantwoordelijkheid chef of keukenmanager.

5. Leg correctieve acties vast per CCP.- Gooi mayonaise of kip weg;- Aanvullende koel capaciteit voor koeling installatie/ gekoelde werkruimte.

6. Pas verificatie toe (periodieke controle).- Verificatie is een periodieke procedure om na te gaan of de HACCP aanpak effectief is, oftewel om na

te gaan of de beheersing van de CCP effectief is.

7. Houd documentatie en registratie bij. - Bevestig accuratesse door controle;- Bevestig effectieve correcte en logische uitvoering;- Voer het verificatie proces minimaal 1 x per jaar uit.

Fase 3 ( 10 minuten)

Vragenformulieren uitreiken en in laten vullen door leerlingen. 3 minuten de tijd voor.

Vragen klassikaal bespreken.

2.3 Lesplanformulier en theoretisch werkblad les 2

9

lesplanformulier B 3

naam student :Jeroen Colijnopleiding : Horeca en VoedingHvA-begeleider: Annelotte van Bergenwerkplekleren jaar 1 2 3 4 (omcirkelen)

naam school :ROC Friese Poort Drachtenwerkbegeleider :klas : MBO niveau 4datum van de les: 04-03-13

lesonderwerp:

Micro organismen

beginsituatie van de leerlingen:

Zijn bekend met het woord bacterie, maar wanneer je hier op door vraagt, houd het op bij de basis kennis.

algemene doelstellingen van deze les.

begrippen:

Algemene kennis van micro-organismen vergroten.

vaardigheden:

Herkennen van micro-organismenHerkennen van goede micro-organismenWeten waar en hoe micro-organismen zich goed vermenigvuldigen.

concrete lesdoelen

doel 1: De leerlingen kunnen aan het einde van de les, de gevaren benoemen, van bacteriën.

doel 2: De leerlingen kunnen aan het einde van de les, het verschil uitleggen tussen voedsel infectie en vergiftiging.

doel 3: De leerlingen kunnen aan het einde van de les, aangeven bij welke temperatuur een bacterie zich lekker voelt en bij welke niet.

eigen leerdoelen van de student:

doel 1: Helder en duidelijk de informatie op de leerling over brengen.

doel 2 : Zeggen wat je doet, doen wat je zegt.

3

10

fase geplande

tijd

lesdoel nr.

lesinhoud (lesstof) didactische werkvormen hulpmiddelen

leeractiviteit:

Wat doet de leerling?

onderwijsactiviteit:

Wat doe ik?

fase 1

(p. 39)4

10 - Welkom heten.

- Uitleg van les activiteit

- Voorkennis activeren Youtube

- Uitleg geven over vragen formulier en deze uitreiken.

- Luisteren- Vragen

stellen- Antwoorden

op vragen docent.

- Uitleg van activiteit geven.

- Interactie uitlokken op filmpje.

- Whitebord - Internet –

Youtube- Vragenformulie

r- PowerPoint

fase 2

(p. 41)

20 1,2,3 - Theorie over micro-organismen

- Luisteren- Vragen

stellen- Vragen

invullen op formulier

- Theorie vertellen

- Laptop- PowerPoint- Vragenformulie

r

fase 3

(p. 46)

10 1,2,3 - Bespreken van vragen op uitgereikt formulier.

- Antwoord geven op vragen.

- Vragen stellen, individuele aanspreekbaarheid toepassen.

- PowerPoint- Vragenformulie

r - Whitebord

fase 4/5

(p. 50)

10 1,2,3 - In groepjes van 3 memory spelen.

- Actief meedoen met memory in groepjes van 3

- Uitleg geven van activiteit.

- Memory kaarten uitdelen.

- Actief begeleiden

- D,m,v. een onderwijslee

- PowerPoint- Memory

kaarten

4 paginaverwijzing naar Ebbens, S & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren basisboek. Groningen: Wolters Noordhoff.

11

rgesprek de resultaten bespreken met de leerlingen.

fase 6

(p. 61)

5 1,2,3 - Nagaan of de belangrijkste begrippen zijn blijven hangen door het gebruik van een woordspin.

- Woordenspin aanvullen

- Evt. vragen stellen

- Woordenspin aanvullen op whitebord.

- Evt. vragen beantwoorden.

- Powerpoint- Whitebord

bordschema 1 bordschema 2

12

2.4 Theoretisch werkblad les 2 Fase 1 – Dia 1 Welkom heten Uitleg van les activiteit Vragen formulier uitreiken, antwoorden worden gegeven, gedurende de les. De leerling moet dus

goed op letten. Later in les fase 3 worden deze vragen besproken. Individuele aanspreekbaarheid word hier toegepast.

Voorkennis activeren met filmpje van youtube.

Fase 2 - Dia 2 Theorie:Micro organismen zijn heel klein, maar ook heel gevaarlijk als je met voeding werkt. Je kunt ze meestal niet zien, maar ze kunnen wel ziekte en bederf van voedingsmiddelen veroorzaken.Behalve micro-organismen zijn er ook macro organismen waar we voor op moeten passen. Micro betekent klein, macro betekent groot. Macro organismen die we in de keuken niet willen hebben, zijn muizen, ratten, vliegen, mieren, torren en kakkerlakken. Ze kunnen voedingsmiddelen aanvreten, bevuilen of besmetten.

Wat zijn micro organismen? Dia 2Micro-organismen zijn zo klein dat je ze niet goed met het blote oog kunt zien. Je hebt er een goede microscoop voor nodig om ze wel te kunnen zien. De ruimte die wordt ingenomen door een suikerkorreltje is voldoende voor vijfhonderd miljoen bacteriën, zo klein zijn ze. Micro organismen zijn:

- Bacteriën- Schimmels- Gisten- Virussen.

Micro-organismen verdelen we in drie hoofdgroepen: Dia 31. Nuttige micro-organismen

Deze worden gebruikt bij:- Kaas- en yoghurtbereiding (melkzuurbacteriën)- Wijn- en bierbereiding (gist)- Brood- en gistdeging (gist)- Het bereiden van schimmelkaas (brie, camembert).2. Micro-organismen die bederf veroorzaken Dia 4

Deze zijn er de schuld van dat eten bederft. Je kunt aan voedsel zien, ruiken of proeven dat het door micro-organismen bedorven is.

3. Micro-organismen die ziektes verwekken Dia 4Deze zijn gevaarlijk, omdat ze gifstoffen maken (toxinen) die geen geur- of smaakafwijking aan het voedsel geven. Daarom zie en proef je niet dat er gifstoffen op of in het eten zitten.

Voedselbesmetting Dia 5Onhygiënisch werken en vuile bedrijfsruimtes kunnen leiden tot het besmetten van voedsel. We onderscheiden twee vormen van besmetting:

- VoedselinfectieBacteriën komen via het voedsel in het maagdarmkanaal. Daar groeien ze uit tot grote aantallen. Ze tasten de darm aan, zodat er een ontsteking ontstaat die we voedselinfectie noemen.

- VoedselvergiftigingEr zijn bacteriën die zeer giftige stoffen uitscheiden, toxinen genoemd. Veel van deze toxinen kunnen hoge temperaturen verdragen en worden daardoor niet onschadelijk door het verhitten tijdens de bereiding. Bij voedselvergiftiging word je dus ziek van de toxinen en niet door de aanwezigheid van de bacteriën.

13

Controle Dia 6Besmetting van voedsel levert grote gevaren op voor de volksgezondheid. De Keuringsdienst van waren controleert bedrijven en producten daarom regelmatig. De keuringsdienst van Waren kijkt of bedrijven wel schoon en voedselveilig werken. Ze onderzoeken of er niet te veel micro-organismen in producten zitten. Dat kan wijzen op een fout bij het bereiden of bewaren van producten.

Groei van micro-organismen Dia 7In voedingsmiddelen en op vervuilde plaatsen voelen veel micro-organismen zich prettig. Ze hebben er alles wat ze nodig hebben om te leven en om zich te vermeerderen. Je zegt dan dat er aan hun leef en groeivoorwaarden wordt voldaan. Een gunstige leefomgeving voor micro-organismen heeft:

- Voedingsstoffen- Vocht- De juiste temperatuur- De juiste zuurgraad- De juiste hoeveelheid zuurstof.

Sommige micro-organismen hebben zuurstof nodig, voor andere is zuurstof dodelijk. Er zijn ook micro-organismen die zowel met als zonder zuurstof kunnen leven. Gist is daar een voorbeeld van.

Overleven door sporen Dia 8Sommige micro-organismen kunnen ook in slechte omstandigheden overleven (te zuur, te koud, te heet). Dat doen ze door sporen te vormen. Als de omstandigheden weer beter worden, ontwikkelen de sporen zich tot normalen cellen die zich weer kunnen vermeerderen.

De deling van bacteriën Dia 8Bacteriën vermenigvuldigen zich door deling. Hoe snel ze zich delen, hangt af van de omstandigheden. Als de omstandigheden gunstig zijn voor de bacterie, gaat het heel snel. Bij gekoeld bewaren deelt een bacterie zich maar een keer in het uur. Bij een gunstige (warme) temperatuur kan een bacterie zich elke twintig minuten delen. En pas op: een enkele bacterie kan zich dan in acht uur vermeerderen tot ongeveer zestien miljoen! Denk daaraan als je een stukje vlees hebt laten vallen en je laat het liggen of als je de snijplank niet goed schoonmaakt.

- Wanneer we voedsel bevroren bewaren, vermeerderen de meeste micro-organismen zich niet.- Bij een temperatuur van 0-7 graden Celsius vermeerderen ze zich langzaam.- Tussen de 7 graden Celsius en 60 graden Celsius vermeerderen ze zich snel.- Boven de 60 graden Celsius vermeerderen ze zich langzaam of gaan dood.- Boven 100 graden Celsius gaan bijna alle micro-organismen dood.

Daarom moet voedsel bewaard worden onder de 7 graden Celsius of boven de 65 graden Celsius.

Les fase 3 Dia 9 Bespreken van uitgereikt vragen formulier. Individuele aanspreekbaarheid toepassen.

Les fase 4 en/ 5 Dia 10 Memorie Uitleg van bedoeling activiteit. In groepjes van 3 Memorie spelen van de door de docent uitgereikte spel kaarten.

Les fase 6. Afsluiten met woordenspin

Kijken of de belangrijkste begrippen zijn blijven hangen bij de term micro-organisme

14

2.5 Lesplanformulier en theoretisch werkblad les 3

lesplanformulier B 5

naam student : Jeroen Colijnopleiding : Horeca en voedingHvA-begeleider: Annelotte van Bergenwerkplekleren jaar 1 2 3 4 (omcirkelen)

naam school : ROC Friese Poort Drachtenwerkbegeleider : klas : MBO niveau 4datum van de les: 04-03-2013

lesonderwerp: Wat doet de NVWA

beginsituatie van de leerlingen:

De leerlingen hebben twee lessen gehad over HACCP en microbiologie. Ook hebben zij kennis gemaakt met de Hygiënecode voor de Horeca. De term NVWA is hier wel in te vinden maar inhoudelijk weten de leerlingen niet wat de NVWA is en wat de NVWA inspecteur doet.

algemene doelstellingen van deze les.

begrippen:

Kennis van de NVWA en haar doel te vergroten

vaardigheden:

kunnen benoemen wat de NVWA iskunnen benoemen waar de NVWA inspecteur op let en verwachtKunnen benoemen welke maatregel de NVWA inspecteur kan nemen

concrete lesdoelen

doel 1: kunnen benoemen waar de letters NVWA voor staan en bij welk ministerie ze behoort

doel 2: de leerling kan benoemen waar de inspecteur op let in de keuken.

doel 3: de leerling kan benoemen wat hij in een interview met de NVWA inspecteur kan verwachten

doel 4: de leerling kan benoemen welke sancties de NVWA inspecteur kan gebruiken voor overtredingen

eigen leerdoelen van de student:

doel 1: Binnen de lestijd kunnen blijven en de concrete lesdoelen behandeld en gereflecteerd hebben

doel 2 : Alle leerlingen erbij kunnen blijven betrekken

5 Dit lesplanformulier B wordt uitgebreid besproken in de ABV-leerpraktijk Didactiek en Klassenmanagement.

15

16

fase geplande

tijd

lesdoel nr.

lesinhoud (lesstof) didactische werkvormen hulpmiddelen

leeractiviteit:

Wat doet de leerling?

onderwijsactiviteit:

Wat doe ik?

fase 1

(p. 39)6

5 min. 1 en 2 Welkom heten, uitleg van de les, voorkennis activeren, aandacht richten

Luisteren, woordenspin aanvullen.

Vertellen over doelen les. Gegeven antwoorden bij woordenspin schrijven. Instrumenten uitstallen die de NVWA inspecteur bij zich heeft.Deze koppelen aan de volgende fase.

Woordenspin

Instrumenten uit de tas van de NVWA inspecteur

fase 2

(p. 41)

20 min. 1,2,3,4 Theorie vertellen over de NVWA en het werk van de inspecteur.

Luisteren. Evt aantekeningen maken.

Vertellen over de theorie.

Objecten laten tonen

Powerpoint

fase 3

(p. 46)

5 min. 1,2,3,4 Quiz met rode (fout) en groene (goed) antwoordkaarten om na te gaan of de theorie over gekomen is

Luisteren en individueel een kleurkaart opsteken n.a.v de vragen

Vragen stellen en antwoord geven

Vragenlijst

Rode en groene kaarten

fase 4/5

(p. 50)

10 min 1,2,3,4 In duo’s

Aan de hand van foto’s herkennen wat er fout is: Hygiëne, temperatuur

Om zo te kijken of de stof in fase twee is geland

.Antwoorden invullen in duo’s. Klassikaal antwoord geven.

Uitleggen wat de bedoeling is. Vragenlijst uitdelen. Door de klas lopen. Individuele aanspreekbaarheid toepassen. Antwoorden op gegeven antwoorden van de leerlingen. Hierop interactie

Vragen lijst.

Foto’s

6 paginaverwijzing naar Ebbens, S & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren basisboek. Groningen: Wolters Noordhoff.

uitlokken.

fase 6

(p. 61)

5.min. 1 en 2 Nabespreken van de geleerde stof. Dit doormiddel van het opnieuw invullen van een woordenspin en vergelijken met de eerste woordenspin. Gelegenheid bieden om vragen te stellen

Woordenspin invullen. Vragen stellen.

Invullen van woordenspin op bord. Antwoord geven op eventuele vragen.

Woordenspin

bordschema 1 bordschema 2

Naar boven

18

2.6 Theoretisch werkblad les 3

Fase 1 Dia-1 Welkom heten Uitleg van les activiteit Voorkennis activeren op de vraag of men weet wat de NVWA is. Gegeven antwoorden bij

woordenspin schrijven. Instrumenten uitstallen die de NVWA inspecteur bij zich heeft. Deze koppelen aan de volgende fase.

Fase 2 - Dia 2-3Theorie: NVWA= de Nederlandse voedsel en Waren AutoriteitInspecteurs zijn BOA (een soort politie) De NVWA valt onder de overheid het ministerie van EZMinisterie uitleggen met behulp van een voorbeeld: school- afdelingen brood banketRutte Staten generaal (2e en 1e kamer) met daar onder de afdelingen de ministerie (even kijken naar het niveau

o Bewaken gezondheid: o Dieren (koeien, varkens enz.)o Planten (vraatschade, ziektekiemen, insecticide)o Dierenwelzijn: scharrelkippen, kalfjes genoeg ruimte, paarden niet verwaarloosd,

proefdierlijden beperkeno Veiligheid van voedsel: vergiftiging, infectie, residuen bestrijdingsmiddel, schimmels

(aflatoxine) eerlijkheid in de handelo Consumentenproducten: kerstverlichting, glijbanen, speeltuinen, kermisseno Natuurwetgeving: bosbeheer, flora en faunawet, invoer kwetsbare planteno Onderzoek:

Waar let de inspecteur op? Dia 5 t/m 21En als het niet goed is dan kan de inspecteur een: mondelinge waarschuwing geven, een schriftelijke waarschuwing, een boete en na drie boetes in 2 jaar overgaan tot sluiten

Les fase 3 Goed of Fout!De NVWA staat voor De Nieuwe voedingswaren Autoriteit De inspecteur let op Hygiëne, temperatuursbeheersing en werkprocessen in de hygiënecodeDe inspecteur geeft les aan ondernemers (nee handhaven)De NVWA valt onder een ministerie De NVWA deelt alleen maar boetes uit.

Les fase 4 en/ 5 inspecteur spelen Uitleg van bedoeling activiteit. (duo of trio) foto’s bekijken en opschrijven wat je niet goed vindt

daarna bespreken (duo beantwoorden ik ga het rijtje af).

Les fase 6. Afsluiten met woordenspin

Kijken of de belangrijke begrippen zijn blijven hangen bij de term NVWA

19

3.0 Sleutelbegrippen Ebbens & EttekovenOm duidelijk te maken wat er wordt verstaan onder samenwerkend & effectief leren hebben Ebbens & Ettekoven gebruik gemaakt van sleutel begrippen. De sleutelbegrippen verduidelijken puntsgewijs en inhoudelijk de theorie waardoor het de docent als een praktische leidraad kan gebruiken. Door het goed beklijven en toepassen van de sleutelbegrippen is er een grotere kans op een hoger leerrendement.

De volgende onderdelen bevatten de sleutelbegrippen die hierna beschreven zijn.

1. samenwerkend leren

2. effectief leren

3.1 Sleutelbegrippen samenwerkend leren1. Positieve wederzijdse afhankelijkheid.

2. Individuele aansprakelijkheid en groepsverantwoordelijkheid.

3. Directe ondersteunende interactie.

4. Sociale en groepsvaardigheden.

5. Groepsevaluatie.

Les 1. Het samenwerkend leren uit zich in deze les middels: check in duo`s. In les fase 4 en 5 gaan ze in tweetallen een korte samenvatting maken van een deel uit de hygiëne code. Deze samenvatting gaan ze later in de les presenteren door middel van het geven van een korte pitch. De positieve wederzijdse afhankelijkheid komt naar voren, want de leerlingen merken dat het nodig is om samen te werken. Werken ze niet samen, dan moeten ze al het werk alleen doen, dus ook het presenteren. Door middel van individuele aanspreekbaarheid en Directe interactie word de pitch klassikaal besproken. Bij het klassikaal nabespreken, komen de sociale vaardigheden en evaluatie en bijstelling van groepsprocessen ook goed naar voren.

Les 2.Door middel van het spel memorie komt het samenwerkend leren goed naar voren. In groepjes van 3 gaan ze aan de gang met het spel. De rollenverdeling binnen de memorie is als volgt: Vrager, opzoeker en scheidsrechter. Wanneer iemand een memorie heeft, moet de opzoeker de theorie erbij zoeken en noteren. De vrager, mag de docent vragen over onduidelijkheden binnen de groep en de scheidsrechter bepaald de regels en houd de tijd in de gaten. Terwijl de leerlingen bezig zijn met het spel, loop ik door de klas om te kijken of alles volgens de afspraak gaat. Daarnaast bied ik hulp waar nodig is, beantwoord vragen en stel vragen over de stof binnen het memorie spel. Na het spel, bespreken we de resultaten van het memorie spel door middel van een onderwijs leergesprek.

Les 3.De leerlingen gaan aan de hand van fotobladen antwoorden formuleren op hetgeen ze zien en wat ze vinden afwijken. Dit doen ze in duo’s en door ze te vertellen dat we dat gezamenlijk gaan bespreken en ik het rijtje af ga voelt de leerling zich afhankelijk van de productie van de ander. Immers de leerling kan wel eens zelf aan de beurt komen om een antwoord te geven. Bij het geven van verkeerde antwoorden ga ik op zoek bij iedereen naar het goede antwoord door wat aanvullende vragen te stellen zoals “wat zie je op de foto? En waarom denk je dat de ondernemer dat zo doet?”. Ook bij het onderwijsleergesprek en mijn vraag waarde letters NVWA voor staan kijk ik iedereen aan in de klas om de leerling erbij te betrekken. Bij het geven van een antwoord van een leerling gebruik ik de samenwerking van de groep om verder te denken over de andere letter en de leerling aan te voelen die een letter goed had. Het is een samenwerking tussen de docent en de klas geworden. Uiteindelijk is het een mix van denken, delen en uitwisselen geworden.

20

3.2 Sleutelbegrippen effectief lerenDe 6 sleutel begrippen voor effectief leren zijn:

1. Een goede structuur in de opbouw van de leerstof.2.Het juiste niveau van de leerstof.3.Betekenis geven.4.Individuele aansprakelijkheid.5.Zichtbaarheid.6.Motivatie.

Les 1

1.Een goede structuur in de opbouw van de leerstof: Voor elke les is een PPT ontwikkeld, de PPT is de leidraad voor de les. Voor ik begin met de theorie, begin ik met het bespreken van het programma van de dag: wat gaan we doen? Wat willen we bereiken? Waarom? Hoe? Etc. Op deze manier weten de leerlingen wat ze kunnen verwachten van de les.

2.Het juiste niveau van de leerstof: Ik begin de les met een woordenspin, op deze manier probeer ik de voorkennis te activeren, maar ook kan ik dan zien wat de kennis van het onderwerp is. Uiteraard is de les al geschreven, maar middels improvisatie zal je als docent toch altijd in moeten spelen op de situatie en de kennis van het onderwerp van je leerlingen. De stof is komt uit de boeken: Tendens. De boeken Tendens zijn geschreven voor het MBO consumptief.

3.Betekenis geven: Door het gebruik van foto`s in de PPT, hebben de leerlingen een beeld bij de besproken theorie. Ook het gebruik van film materiaal maakt de les interactief en geeft meer betekenis aan de les, dan alleen maar te luisteren naar het saaie verhaal van de docent. In deze les maak ik ook gebruik van een duidelijk voorbeeld. “Er komt 10 kg kipfilet binnen, hoe zou jij controleren volgens de HACCP dat je het wil ontvangen? Hoe sla je het op? Waar moet je rekening mee houden? Etc”.

4.Individuele aansprakelijkheid: Dit is een onderdeel dat in de hele les terug komt. Het begint al bij de woordenspin. Maar ook terwijl ik bezig ben met het behandelen van de theorie, bij het bespreken van vragen en bij het nabespreken. De leerlingen weten dit, en zijn daarom erg alert dat ze alles meekrijgen, want ze weten dat ze elk moment aangesproken kunnen worden door mij.

5.Zichtbaarheid: Tijdens de les, neem ik verschillende posities in, in het lokaal. Ik sta niet te lang stil op een plek. Hierdoor kunnen de leerlingen mij allemaal zien. Ook zoek ik met iedereen oogcontact, waardoor niemand zich buitengesloten of genegeerd voelt. Maar door niet stil te staan en continue te bewegen zie ik ook alles wat er gebeurd in het lokaal.

6.Motivatie: Voor een groot gedeelte van de les kan je de leerlingen motiveren, door zelf ook enthousiasme uit te stralen. Daarnaast is het geven van complimenten ook goed, foute antwoorden bestaan niet. Overal zit een kern van waarheid in. Uiteraard moet je de complimenten wel doseren, anders creëer je een fixed mindset.

21

Les 2.

1.Een goed structuur in de opbouw van de leerstof:

Ook in deze les is er een duidelijke structuur in de opbouw van de leerstof. Zoals in het boek van effectief leren van van Der Wal ook word aangegeven, dat de meeste docenten een goede structuur hebben in de opbouw van de les. Er word daarom ook weinig aandacht aan besteed. Ik heb een PPT die voor de structuur zorgt in de les. Ook vertel ik aan het begin van de les duidelijk wat de bedoeling is van de komende les.

2.Het juiste niveau van de leerstof:

Het niveau van de leerstof is aangepast op de leerlingen van MBO 4. De theorie komt uit de Tendens boeken, welke geschreven zijn voor het voortgezet onderwijs en het MBO. Om te kijken of de belangrijkste begrippen zijn aangekomen, gebruik ik ook in deze les weer een woordenspin ter afsluiting. Deze vergelijk ik samen met de leerlingen met de eerste woordenspin. De uitslag is duidelijk, er staan veel meer woorden bij de laatste woordenspin, dus zijn er veel begrippen van de les blijven hangen.

3.Betekenis geven:

Het onderwerp van de tweede les is Microbiologie. In de vorige les is aangegeven dat wanneer je niet verantwoord met voedsel omgaat, men ziek kan worden. Dit komt door de ziekteverwekkende bacteriën en virussen. De voorkennis wordt geactiveerd door een filmpje van de smaakpolitie. Daarnaast is de PPT voorzien van veel foto`s, waardoor het onderwerp tastbaar wordt.

4.Individuele aansprakelijkheid:

Mijn leerlingen weten dat ze continue kunnen worden aangesproken door mij. In deze les deel ik ook een vragenformulier uit. De antwoorden kunnen worden ingevuld, als de leerlingen goed naar mijn theorie luisteren. Na de theorie, gaan we het klassikaal bespreken middels individuele aansprakelijkheid. Dit is aan het begin (Fase 1) uitgelegd en duidelijk gemaakt. Op deze manier dwing ik extra af dat leerlingen actief meedoen met de les.

5.Zichtbaarheid:

Ook is het vragenformulier een uitstekende manier om zichtbaarheid te creëren voor de leerlingen. De leerlingen vullen de vragen aan met de antwoorden. Op deze manier laat je ze bezig zijn met het onderwerp, ze zien dat er antwoorden verschijnen. Door het laten doen, wordt het voor de leerlingen zichtbaar dat ze wel degelijk wat leren. Later wordt het klassikaal besproken en wordt hun vermoeden bevestigd. De antwoorden zijn goed. Ze hebben wat geleerd.

6.Motivatie

Wanneer een leerling wordt aangesproken door mij, middels individuele aansprakelijkheid, geeft deze een antwoord of opmerking op/over mijn vraag. Foute antwoorden bestaan niet. Er zit altijd een kern van waarheid in. Ik complimenteer de leerlingen dan ook. Hierdoor laat je ze succes ervaren. Waardoor ze in de toekomst vaker uit hun zelf een opmerking of antwoord zullen plaatsen.

Ook door het afsluiten van de les met een woordenspin kun je de leerlingen motiveren. Ze zien namelijk wanneer we beide woordenspinnen met elkaar vergelijken, dat er veel meer bij de laatste woordenspin staat. Dit motiveert leerlingen.

22

Les 3.

1.Een goede structuur in de opbouw van de leerstof:

Ik begin met een PPT waarin ik de leerdoelen uitleg. De sheets op de PPT geven de structuur van de les aan en is mijn leidraad die mij stap voor stap door de les heen leidt.

2.Het juiste niveau van de leerstof:

Ik begin eerst met vragen te stellen over de NVWA om er achter te komen wat de leerling al weet. Van een simpele vraag aan het begin om voorkennis te activeren tot complexere vragen die verbanden moeten leggen tussen de theorie en de praktijk. De vraag wat de letters NVWA betekenen is meer een vraag om te onthouden. Maar de vraag om zelf inspecteur te spelen en te benoemen wat je ziet en wat de consequenties zouden kunnen zijn liggen meer in het integreren en creatief toepassen.

3.Betekenis geven:

Ik leg een directe relatie tussen Hygiëne en het belang van het goed toepassen in de praktijk door vanuit mijn werk voorbeelden te geven en cijfers te benoemen hoe vaak en hoe erg het fout kan gaan en dat je dat niet op je geweten wil hebben ondersteund door voorbeeld foto’s

4.Individuele aansprakelijkheid:

In het onderwijsleergesprek laat ik zien dat ik iedereen aan de beurt kan laten komen en niet alleen door te reageren op vingers maar ook zelf leerlingen aan te wijzen om een antwoord te geven. In de duo opdracht ga ik het rijtje langs voor antwoorden.

5.Zichtbaarheid.

ik kijk iedereen aan in de klas en gaf een leerling die teruggetrokken in de banken zat een podium. Zij zat er net een week en wist niet zo veel en heb haar verteld dat het een mooi moment is om samen te zoeken naar het antwoord en complimenteer haar bij het vinden van het juiste antwoord en vraag in de klas door waarom het antwoord dat zij gaf zo belangrijk was.

6.Motivatie:

Bij binnenkomst heet ik iedereen hartelijk welkom en vertel ze dat ik het fijn vind om ze weer te zien. Verder complimenteer ik veel en koppel ik veel antwoorden die gegeven zijn aan de te geven stof zodat iedereen het gevoel heeft dat als ze iets zeggen het ook echt gebruikt wordt en zeg meerdere malen dat we een prachtig vak hebben.

23

3.3 Welke vormen van samenwerkend leren zijn er gebruikt?

Tijdens de lessen zijn er diverse vormen van samenwerken gebruikt.

Les 1.

Vormen:

-Check in duo`s

-Denken delen uitwisselen

-Samenwerken als klas

-Check in de hele groep

Les 2.

Vormen:-Samenwerken als klas

-Denken, delen, uitwisselen

-Groepsverslagen (memory)

-Check in de hele groep

Les 3.

Vormen:- Samenwerken in duo’s.

- Samenwerken als klas.

- check in de gehele groep

24

4.0 De 5 dimensies van Marzano

De leerling zit op school om kennis te vergaren en zijn of haar diploma te halen. Het is de taak van de school en haar docenten om deze leerlingen de leerstof zo goed mogelijk aan te bieden. Geïnspireerd door het werk van Marzano schreef Wietskse Miedema het boek leren in vijf dimensie die toegepast kan worden in de moderne lespraktijk in het Nederlandse Voortgezet onderwijs. Marzano heeft vanuit de leerpsychologie een praktisch model “de 5 dimensies” ontworpen. De docent krijgt uit dit ontwerp de beschikking over praktische instrumenten die vertaald zijn vanuit de leertheorie verkregen door nieuwe inzichten in het onderwijs. Er zijn vanuit de vijf dimensies didactische en pedagogische voorbeelden ontworpen waarin de leer en denkactiviteiten van de leerling centraal staan. De vorm bestaat uit 5 dimensies. Door deze te hanteren zal de docent een hoger rendement uit de lessen te krijgen.

1. Motivatie.2. Nieuwe kennis verwerven en integreren.3. Uitbreiden en verfijnen van kennis.4. Kennis toepassen in betekenisvolle situaties.5. Reflectie

4.1 MotivatieLes 1.

Tijdens deze les, de eerste van een serie van 3 leg ik uit wat de bedoeling is van de lessenserie en waarom. Ik probeer gemotiveerd en enthousiast over te komen. Hierdoor neem ik de leerlingen mee in mijn enthousiasme. Ik vertel wat we gaan doen, hoe we het gaan doen en waarom. Na de theorie lessen had ik de zelfde leerlingen ook in de praktijk. In de praktijk koppel ik veel terug van de theorie les. Op deze manier zien de leerlingen wat ze geleerd hebben en waarom. Door zelf enthousiast te zijn, worden de leerlingen hier ook in beïnvloed en zullen ze actiever mee doen.

Les 2.

In deze les motiveer ik de leerlingen door ze een hartelijk welkom te heten. Intresse tonen in hun belevingswereld is hier ook erg belangrijk. Ik begin de les met positieve feedback over de vorige theorie en praktijk les. Hierdoor krijg je de aandacht van de leerlingen en begin je eigenlijk direct met het activeren van de voorkennis. Het continue uitstralen van enthousiasme motiveert de leerlingen om actief mee toe doen tijdens de les. Ook wanneer er vragen worden gesteld, ga ik hier altijd positief mee om. Domme vragen bestaan niet. Ook een mooi voorbeeld van het motiveren van leerlingen is dat ik tijdens de praktijk, de leerlingen foto`s laat maken van het geen dat zij gemaakt hebben. Dit is mooi voor in het portfolio en voegt er een extra dimensie aan toe.

Les 3. Bij binnenkomst heet ik iedereen hartelijk welkom en vertel ze dat ik het fijn vind om ze weer te zien.

Tijdens het geven van de les heb ik benadrukt dat domme vragen niet bestaan en op het moment dat er een vraag gesteld wordt waarop de klas vind het een domme vraag is buig ik die om naar aanvullende informatie die ik handig vind voor het onderwerp. Zo voelt diegene zich niet aan de kant gezet. Verder complimenteer ik veel en koppel ik veel antwoorden die gegeven zijn aan de te geven stof zodat iedereen het gevoel heeft dat als ze iets zeggen het ook echt gebruikt wordt. Er was een nieuwe leerling en dan ga ik anders te werk. Ik geef haar het gevoel dat ze niet bang hoeft te zijn voor een antwoord door de vraag wat meer gesloten te stellen en haar het gevoel te geven dat we samen naar het antwoord zoeken.

25

4.2 Nieuwe Kennis verwerven en integrerenLes 1.

Tijdens de eerste les, over het onderwerp HACCP begin ik met het activeren van de voorkennis door middel van een woordenspin. Wanneer de voorkennis is geactiveerd, begin ik met het theorie gedeelte, deze is ondersteund door foto`s in een PPT. Tijdens het theorie gedeelte, laat ik zo nu en dan een leerling een sheet van de PPT voorlezen. Op deze manier wordt het tastbaarder. Na de theorie begin ik met een onderwijsleergesprek om na te gaan of de informatie is blijven hangen, hierdoor wordt de stof nog eens herhaald. Dan gaan de leerlingen zelf aan de slag met het maken van een samenvatting van de hygiëne code. Dit doen ze in duo`s. Deze gaan ze in het zelfde duo presenteren aan de rest van de groep.

Aan het einde van de les laat ik de leerlingen nog een woordenspin aanvullen. Hierdoor kan ik checken of de informatie over is gekomen en kan ik de theorie nogmaals herhalen. De woordenspinnen vergelijken we met elkaar. De leerlingen kunnen zien dat ze wel degelijk wat geleerd hebben van deze les. De eerste woordenspin begon met 4 woorden en de tweede was al aangevuld met acht woorden.

Les 2.

Om nieuwe kennis te verwerven en te integreren, gebruik ik tijdens deze les ook een PPT. Tijdens de theorie laat ik leerlingen sheets voorlezen. Hierdoor zijn ze er zelf fysiek mee bezig. Het gebruik van feiten is ook erg belangrijk, tijdens het bespreken van het vragenformulier worden enkel alleen feiten besproken. Ook tijdens het afsluiten van de les met de woordenspin, staan er alleen feiten op het bord. Ook om op een speelse manier de kennis te integreren bij de leerlingen is een uitstekende manier. Ik gebruik in deze les het memory spel. Het memory spel gaat over de gegeven les, namelijk: Microbiologie.

Les 3.

In deze les maak ik gebruik van het meest concrete kennisniveau namelijk, feiten. Dit in combinatie met de oorzaak-gevolg verbanden. De leerlingen krijgen op de PowerPoint opeenvolgende foto’s te zien hoe kruisbesmetting kan ontstaan. Daaropvolgend leg ik ze aan de hand van foto’s uit in een onderwijsleergesprek hoe bijvoorbeeld hygiënische tekortkomingen zijn ontstaan. In het onderwijsleergesprek laat ik de leerling antwoord geven op de vragen die naar boven komen door de foto’s. Zo leren de leerlingen relaties te leggen met het gevolg van een oorzaak. Ook laat ik de leerling attributen zien die de inspecteur bij zich heeft en leg uit waarvoor ze gebruikt worden om zo een link te leggen met de theorie en de voorgaande lessen. Dit alles om het elaboratieproces in gang te zetten.

26

4.3 Kennis verbreden en verdiepenLes 1.

In deze les laat ik de leerlingen een samenvatting maken van de hygiëne code(activerende leertaak). Dit doen ze in duo`s. Daarna moeten ze het presenteren voor de groep. In de hygiëneode staan alle voorschriften voor voedselverstrekkende instanties. Oftewel het is een uitgebreide herhaling van het theorie gedeelte over HACCP.

Les 2.

Zoals eerder aangegeven, hebben de leerlingen tijdens deze les een vragenformulier gekregen. Deze moeten ze aanvullen en wordt klassikaal besproken in fase 3. Daarna gaan ze een memory spel spelen in 3 tallen. Bij elke memory moeten ze informatie over het plaatje opzoeken en noteren. De notities worden ook weer klassikaal besproken door middel van een onderwijsleergesprek. Aan het einde van de les worden de uitkomsten van beide woordenspinnen vergeleken.

Les 3. Aan de hand van de geleerde stof mogen de leerlingen nu zelf inspecteur spelen. Ze krijgen een fotovel met daarop meerdere situaties die gebeuren in de keuken. Op het antwoordenvel mag de leerling opschrijven wat er mis is op het gebied van Hygiëne, werkwijze of temperatuur. De leerlingen mogen nu individueel uitleggen wat hun antwoorden zijn.

4.4 Kennis toepassen in een betekenisvolle situatieLes 1.

Hier gebruikte ik tijdens de theorie, een praktijk voorbeeld. Namelijk de “10 kg kipfilet”. Hierdoor konden ze de geleerde stof toepassen op een fictief voorbeeld uit de praktijk.

Les 2.

Niet gebruikt

Les 3. Niet gebruikt

27

4.5 ReflectieLes 1.

In de les ben je continue bezig met reflecteren. Ik stel een vraag aan willekeurige leerlingen, deze reageren, waarop ik ze complimenteer met: heel goed, of bijna goed etc. Het socratische dialoog is ook een mooie manier om kritisch en creatief denken te bekrachtigen. De vraag wat bedoel je met? Of kun je me een voorbeeld geven, gebruik ik dan ook in deze les bij het voorbeeld: er komt 10 kg kipfilet binnen.

Les 2.

Tijdens de activerende werkvorm memory, complimenteer ik de leerlingen op zijn of haar gedrag binnen het groepje. Hierdoor laat je zien dat wanneer de leerlingen actief meedoen binnen de groep, gewenst gedrag is en dit stimuleer je met complimenteren. Maar ook wanneer het gedrag niet gewenst is, maak je de gewoontes van de school duidelijk aan de leerlingen. Ik laat ze dan na denken over het gedrag, door het maken van een opmerking. Het nadenken wordt extra gestimuleerd door dat andere leerlingen hier op zullen reageren.

Les 3.

Tijdens het onderwijsleergesprek en het vertonen van de voorbeeldfoto’s complimenteer ik de leerlingen die de juiste antwoorden geven doordat ze het hebben onthouden door het maken van huiswerk. Ik geef ze ook een compliment omdat ze het huiswerk hebben gemaakt. Zo probeer ik de gewoonte van het huiswerk maken erin te brengen. Verder maak ik gebruik van de socratische dialoog door op een antwoord door te vragen en andere leerlingen uit te dagen om hierop over na te denken. Een kritische opmerking van een leerling gebruik ik om die om te buigen naar een motivatie door daar weer een vraag over te stellen.

28

5.0 Taalgericht vakonderwijsHet doel van taalgericht vakonderwijs is de lesstof zo duidelijk mogelijk aan te bieden. De 3 pijlers van het TVO zijn Context, begrippen, situaties en kennis waarin de nieuwe leerstof een plaats moet krijgen. Interactie, tussen de leerlingen de docent maar ook de leerlingen onderling. Taalsteun, steun die de leerling krijgt om de vaktaal juist te gebruiken. Door dit goed in te zetten kan iedereen de stof op zijn eigen manier verwerken en een zo hoog mogelijk rendement uit de les halen.

Les 1.

Tijdens deze les is de PowerPoint mijn leidraad, met veel foto`s en een enkele video. Het begrip context krijgt tijdens de woordenspin aan het begin en einde van de les betekenis. Maar ook in de PowerPoint wordt context aangeboden. Taalsteun uit zich ook weer in de PowerPoint, tijdens de les laat ik soms leerlingen wat voorlezen van de PowerPoint. Op deze manier laat je iemand van de groep informatie overbrengen op de rest van de groep. Vaktaal wordt zo ook overgebracht. Het laten doen, het laten beleven, het laten zien en delen met de rest van de groep, geeft een efficiënte manier van Taalsteun. Maar ook interactie wordt hierdoor uitgelokt. Leerlingen gaan discussiëren over bepaalde onderwerpen van de les. Al met al vond ik het een geslaagde TVO les.

Les 2.

Aan het begin van de les koppel ik begrippen van de vorige les terug naar deze les. Deze begrippen schrijf ik op het bord. Hierdoor activeer ik de voorkennis, en laat ik de belangrijkste vak begrippen nog een keer zien. Ook in deze les, is er gebruik gemaakt van een PowerPoint. Hier door breng je een duidelijke context aan. Maar ook taalsteun, want leerlingen kunnen zien wat er besproken wordt. Tijdens de theorie, moeten de leerlingen vragen beantwoorden, die op een uitgereikt formulier staan. Hierdoor breng ik extra taalsteun aan, het laten opschrijven van de belangrijkste begrippen. Maar ook door dit vragenformulier, die ik na de theorie klassikaal ga bespreken, wordt er interactie gecreëerd.

Les 3.

Deze les is een mix van Context, Interactie en Taalsteun. Aan het begin van de les leg ik uit wat men aan het einde van de les hoort te weten en ik gebruik hierbij mijn PowerPoint waarin ik stapsgewijs de leerdoelen neerzet. In de les maak ik gebruik van een onderwijsleergesprek en stel ik vragen aan de leerlingen betreffende hygiëne en de daarbij behorende vaktaal zoals wat is, HACCP? Ik laat meerdere leerlingen aan het woord en complimenteer de juiste antwoorden of haal de goede dingen uit een verkeerd antwoord en gebruik die om verder te gaan in mijn vragen aan de leerlingen. Bijvoorbeeld op mijn vraag wat een monster is waarop een leerling het antwoord geeft dat het enge beesten zijn. Dit is niet het goede antwoord. Ik gebruik het antwoord enge beesten wel door deze te verbinden met bacteriën die in een monster, een sample, worden onderzocht in het laboratorium. Zo leren de leerlingen gelijk dat bacteriën gevaarlijk kunnen zijn voor de gezondheid. Waardoor we enge beesten hebben omgezet in vaktaal, bacteriën. De leerling die in eerste instantie een verkeerd antwoord gaf heeft nu wel het gevoel dat ze bijgedragen heeft aan het goede antwoord. Verder gaan de leerlingen in duo’s aan de slag met de fotovragen die we klassikaal gaan bespreken. Iedereen komt aan de beurt om een antwoord te geven zo spreek ik de positieve afhankelijkheid in de duo’s en de individuele aanspreekbaarheid aan doordat iedereen een antwoord moet geven.

29

6.0 Niveau van vraagstellingEr wordt tijdens de lessen gebruik gemaakt van meerdere vraagsoorten. Meestal in combinatie met een onderwijsleergesprek. Hierbij probeer ik ten allen tijden rekening gehouden met de individuele aansprakelijkheid, veiligheid ( de leerling de tijd en gelegenheid geven om te antwoorden ) en de structuur van de vraag. Ik begin meestal de les met een vraag die minder complex van aard is, bijvoorbeeld door een “wat betekend….” of “wie weet….” Afgewisseld met gesloten vragen om tijdens de les over te gaan naar vragen die van een hogere complexere cognitief plan gaan. Ik stel meer open vragen en coach de leerlingen richting het verband leggen tussen onderwerpen

Les 1.

Deze les begin ik met een woordenspin. Ik stelde de volgende vraag: als ik zeg Haccp, waar denken jullie dan aan? Ik pas voornamelijk individuele aansprakelijkheid toe tijdens de woordenspin. Hierdoor hou ik zelf in de hand, dat iedereen een beurt krijgt. Wanneer ik iemand aanwijs, geef ik de leerling voldoende tijd om even na te denken. Mocht ze er op dat moment niet uitkomen, geef ik een ander de beurt en kom ik later bij haar terug. Het mooie van deze woordenspin, dat er geen foute antwoorden zijn. Alles wat gezegd wordt, noteer ik op het bord. Later in de les laat ik de begrippen die op het bord staan bij de woordenspin, terug komen.

Les 2.

Tijdens deze les is het niveau van vraagstelling erg belangrijk. Het is een onderwerp met al veel moeilijke woorden, begrippen en namen. Door speelsgewijs met sommige begrippen om te gaan, en het herkenbaar en tastbaar maken van het onderwerp microbiologie, krijgen de leerlingen een beter beeld van het onderwerp. Tijdens het onderwijsleergesprek kwam ik er ook achter dat het onderwerp duidelijk was geworden, want de leerlingen droegen allemaal verschillende voorbeelden aan over voedselvergiftiging.

Les 3.

In deze les projecteer ik middels de PowerPoint de letters NVWA en vraag waar deze letters voor staan. Doordat de leerling allerlei woordcombinaties maakt van de letters begint de motivatie te groeien om echt te weten waar deze letters nu echt voor staan. Als dan het juiste antwoord gegeven wordt blijft het antwoord beter beklijven. Halverwege de les gebruik ik bij fase 4 en 5 van Ebbens de hogere cognitieve complexiteit door de leerling situaties te laten zien van hygiënische tekortkomingen die zij in verband moeten brengen met een drietal opties namelijk een tekortkoming op Hygiëne, temperatuur of de werkwijze van de koks.

Naar boven

6.1 Meervoudige intelligentiesGeen kind is hetzelfde en zal dus ook niet op de zelfde manier leren. Door meervoudige intelligenties toe te

30

passen doe je recht aan verschillen tussen leerlingen leer je variaties in de onderwijssituatie toe te passen en zo leren de kinderen zich beter voor te bereiden op de toekomst. Volgens Gardner zijn er 8 verschillende soorten intelligenties om dit te bereiken en ik probeer hier zo veel mogelijk op in te spelen.De 8 intelligenties zijn:

1. Interpersoonlijk2. Intrapersoonlijk3. Lichamelijk-motorisch4. Logisch-mathematisch5. Muzikaal-ritmisch6. Natuurgericht7. Verbaal-linguïstisch8. Visueel-ruimtelijk

Les 1. 1. Interpersoonlijk: De leerlingen werken in duo`s met het voorbereiden van de pitch.

2. Intrapersoonlijk: n.v.t.

3. Lichamelijk-motorisch: n.v.t4. Logisch-mathematisch: Het leggen van verbindingen in de theorie5. Muzikaal-ritmisch: n.v.t ( Het gebruik van mijn stem op verschillende manieren)6.Natuurgericht: Er wordt verteld waar HACCP voor staat en waarom. Uiteindelijk is het om bacteriegroei te voorkomen.7. Verbaal-linguïstisch: Het presenteren van de pitch8. Visueel-ruimtelijk: Ondersteuning van foto`s en video`s in PowerPoint en woordenspin

Les 2.

1. Interpersoonlijk: De leerlingen werken samen in groepjes van 3 tijdens de memory 2. Intrapersoonlijk: Het invullen van de vragen op het vragenformulier3. Lichamelijk-motorisch: Bezig zijn met het memory spel

4. Logisch-mathematisch: Verbindingen in het memory spel5. Muzikaal-ritmisch: N.v.t ( Het gebruik van mijn stem op verschillende manieren)6.Natuurgericht: De hele les staat in het teken van microbiologie 7. Verbaal-linguïstisch: Individuele aansprakelijkheid tijdens het bespreken van vragenformulier 8. Visueel-ruimtelijk: Woordenspin, PowerPoint met foto`s en video`s en het memoryspel helpen hierbij.

Les 3.

1. Interpersoonlijk: De leerling werkt in duo’s met de opdracht maar ook in het onderwijs leergesprek.2. Intrapersoonlijk:nvt 3. Lichamelijk-motorisch: het onderzoeken van de uitgedeelde apparatuur van de inspecteur4. Logisch-mathematisch: verbindingen leggen van hygiënische situaties naar de oorzaak en consequenties.5. Muzikaal-ritmisch: Ik probeer verschillende klankkleuren en volumes te gebruiken in mijn verhaal om te blijven boeien en hierbij gebruik ik de juiste non verbale uitdrukking6.Natuurgericht: Uitleg groei van bacteriën en laten zien van een kruisbesmetting maar ook ophoping van organisch vuil laten zien

31

7. Verbaal-linguïstisch: de combinatie van het onderwijsleergesprek met een bijbehorende ppt en de foto-opdracht is deze minimaal gebruikt. 8. Visueel-ruimtelijk: alhoewel ik dmv foto’s de contextsteun wilde geven aan het verhaal denk ik dat deze niet 100% benut is.

7.0 De kleurrijke klas

Al deze lessen zijn geschikt voor de kleurrijke klas. Hygiëne is een mondiaal onderwerp die zeer belangrijk is en de importantie ervan is niet moeilijk te begrijpen. Verschillende culturen brengen verschillende inzichten en interpretaties in wat hygiëne betekend en biedt een uitgelezen kans om in een onderwijsleergesprek begrip te kweken tussen de verschillende culturen. De foto’s helpen door verbeelding de taal betekenis te geven aan het

32

onderwerp. Door open vragen te stellen; wie, wat, waarom, wanneer en hoe, kun je een beroep doen op de taalvaardigheid in een begrijpelijk onderwerp zoals bij Hygiëne.

8.0 Lesverslag

De leerlingen druppelen binnen. Ik wacht ze bij de deur op en heet ze welkom. De tafels had ik zo opgesteld dat ze in een U stonden. Zo kon ik goed bij de leerling gaan staan en naar ze toe lopen. Maar ook had ik goed zicht op de leerlingen. Het was een kleine groep van 9 leerlingen. Ik stelde mij even voor omdat ik nieuw was voor de leerlingen en vertelde ze dat ik het fijn vond om ze te zien. Tegelijkertijd maakte ik een afspraak door te zeggen dat je alles mag vragen en dat domme vragen niet bestaan. De klas was vrij rustig. Ik merkte dat een

33

aantal personen behoorlijk mondig waren en een enkele liever een beetje verscholen zat. Tijdens de les bleek dat “de stille” leerling net een week op school zat en dus nog even moest wennen.

Aan het begin legde ik het schema van de les even uit met behulp van de Powerpoint . Ik vroeg aan de ll of er nog vragen waren en die waren er niet. Ik begon de les en had direct een goede binnenkomer voor de beginsituatie die zorgde voor wat rumoer om de boel een beetje los te maken. De letters NVWA mochten ze voor mij verklaren en er werden een aantal rare combinaties gemaakt wat zorgde voor het gebroken ijs.

We vervolgde de les met een stuk theorie en tussendoor vroeg ik informatie terug om te checken of ze het begrepen hadden. Op een gegeven moment merkte ik dat de aandacht een beetje verslapte. Ik begon daarom een anekdote te vertellen van een collega die de mooiste baan van de wereld had namelijk, glijbaaninspecteur. Deze inspecteur gaat in zijn zwembroek alle glijbanen in zwembaden af om te voelen of er geen scherpe randen aan de glijbaan zaten. Het was leuk om te merken dat de meeste leerlingen opveerde bij het verhaal en er zelfs een leerling aansloot door te vertellen over Duinrell waar ze onlangs was geweest. Door even ontspannen te praten merkte ik dat de leerlingen de aandacht weer even terugpakte. De combinatie van een onderwijsleergesprek, attributen en foto’s laten zien was een goede combinatie omdat de leerling mij verraste in wat ze hadden onthouden. Dit kwam omdat het moment waarop ze zelf inspecteur mochten spelen er allemaal elementen terug kwamen die behandelt waren in de theorieles en de voorgaande theorielessen.

Een dikke pluim hadden deze leerlingen dan ook verdient. Een pluim die ik regelmatig gaf tijdens de les wat een positief effect heeft op de stemming en een positief effect heeft op de veiligheid in de klas. De veiligheid die ik probeer te maken door uit een verkeerd gegeven antwoord de goede dingen te halen. Samen met het meisje dat er net een week zat gingen we op zoek naar een antwoord. Eerst wilde ze niet maar door wat gerichte vragen te stellen die simpel te beantwoorden waren groeide haar zelfvertrouwen een beetje.

Het einde van de les. Ik bedank en complimenteer iedereen omdat ze er waren en goed meededen in de les.

Uit het antwoord dat ik kreeg en de na afloop ingevulde enquête bleek dat ook de leerling he leuk en leerzaam vond.

Achteraf realiseerde ik me dat ik me nog meer had kunnen richten op de individuele aansprakelijkheid omdat ik me toch ook wel weer liet leiden door de leerling die snel een antwoord gaf of een vraag had.

Al met vond ik het een leuke les en ging met een goed gevoel weer naar huis.

8.1 Lesverslag begeleidend docent

Naam: Liudger van der Meer

School: ROC de Friese Poort

Klas: MBO niveau 4

34

Datum les: 04 maart 2013

Verslag:

De start van de les was ontspannen. Jeroen opende de les met de woorden hartelijk welkom waarna hij het schema uitlegt en waarom hij hier is.

Jeroen begint met de beginsituatie te bepalen dmv. Het verklaren van de letters NVWA. Ik zie dat de klas hierdoor actief meedoet en de sfeer direct prettig is. Soms praten de leerlingen door elkaar heen en daar reageert Jeroen niet op maar storend is het niet dus wat dat betreft is het prima. Jeroen heeft de klas onder controle.

Wat mij opvalt is dat Jeroen terugkoppelt aan de klas met vragen wat zorgt voor een goede interactie. Soms geeft Jeroen iets te snel zelf het antwoord en mag hij best iets meer de tijd geven aan de leerlingen om een antwoord te vinden. Jeroen beweegt goed door de klas en zoekt de leerling op. Zijn non verbale houding is natuurlijk. Dit is prettig om te ervaren. Zijn contact met de leerling is dan ook goed te noemen. Ook hoor ik dat hij verschillende klankkleuren gebruikt in zijn stem. Hij kan nog wel meer gebruik maken van variatie in zijn stemvolume.

Een van de lesdoelen is doen wat je zegt en daarbij zag ik dat hij bij de duo opdracht had geschreven in het kader van de individuele aanspreekbaarheid om de duo’s allemaal aan het woord te laten om een antwoord te geven. Halverwege deze uitvoer stopte Jeroen daarmee maar dat kwam meer omdat de tijd er bijna opzat waarbij hij de laatste antwoorden klassikaal besprak.

Jeroen heeft een prettige les gegeven, hij komt duidelijk over, heeft structuur, heeft goed contact, de klas voelde zich veilig en kennis overdragen ging goed gezien de resultaten bij de opdrachten. Jeroen is duidelijk in wat hij wel en niet wil. Als hij vind dat er door zijn tekst heen gepraat wordt stopt hij met praten, kijkt de leerling aan en de orde en aandacht is direct weer terug.

Al met al een goede en prettige les!

Tips:

-Let beter op de tijd

-let op de individuele aanspreekbaarheid

9.0 Uitslag enquête leerling

Om een duidelijk beeld te krijgen hoe de leerling de lessen heeft ervaren heb ik een enquête afgenomen. Mijn doel was om inzichtelijk te krijgen of de stof duidelijk uitgelegd was de leerling zich veilig en geboeid voelde en in hoeverre de leerlingen gemotiveerd zijn. De enquête is te zien in de bijlage. De uitkomst van de enquête was als volgt:

35

1) op de vraag of de instructie duidelijk was antwoorden 100% van de leerlingen dat de instructie duidelijk verteld was en de leerling precies wist wat ze moest doen.

2) Voor wat betreft de uitleg van de nieuwe leerstof antwoorden 100% van de leerlingen dat de uitleg helder, kort en bondig was.

3) De inhoud van de lessen werden door de leerlingen 100% gewaardeerd. De leerling vond dat je veel kon leren bij deze docent.

4) Orde: 12,5% van de ondervraagde leerlingen vond de les soms rommelig en soms niet. 87,5% van de leerlingen vond dat ik goed orde kon houden

5) Voor wat betreft het aanmoedigen tijdens het werk vond 25% van de leerlingen dat ze soms moesten werken en soms niet. 75% van de leerlingen vonden dat ze op een plezierige manier goed aan het werk werden gehouden

6) Sfeer in de klas: 100% van de leerlingen gaf aan dat er een goede sfeer in de klas was waarbij de leerling zich op zijn of haar gemak voelde

7) Van de ondervraagde leerlingen gaf 100% aan een gevarieerde les te krijgen die steeds iets anders en leuk was.

8) Straf: In deze les is straf eigenlijk niet aan de orde gekomen hooguit wat correctie op een leerling die wat rumoerig was of niet oplette. Toch gaf 75% van de leerlingen aan dat als de docent straf gaf dit terecht was. Ik vermoed dan ook dat de correctie onder de noemer correctie (orde) geschaard kan worden.

9) Op de vraag of de leerling mij graag weer terug ziet in de klas antwoorden 87,5% van de leerlingen dat ze mij graag weer terug wilde zien. 12,5 % van de leerlingen maakt het niet zo uit.

10) Voor wat betreft de overige opmerkingen gaf de leerling aan dat het een leuke en leerzame les was.

Resumerend ben ik erg blij met de uitslag van de enquête die door de leerlingen ingevuld zijn. Het bemoedigd mij dat ik op de goede weg zit en aansloot bij het niveau van de leerling. Van nature laat ik de roep redelijk vrij wat kan verklaren dat 12,5 % van de ondervraagde het soms wat rommelig vinden. Verder kan ik wel een relatie leggen tussen vraag 5 en vraag 8. Doordat ik vrij veel aan het woord ben kan de leerling het gevoel krijgen dat ze niet veel werk hoeven te doen zoals 25% van de ondervraagde dat vindt bij vraag 5. En als je minder te doen hebt verslapt de aandacht wat en moet ik corrigerend optreden zoals 25% van de ondervraagde aangaf bij vraag 8.

10. Kijkwijzer

Beginsituatie

In deze fase van de les probeer ik te achterhalen of de leerling al iets weet van de NVWA. De meest makkelijke manier is om de letters te laten verklaren. De letters zeggen al iets over de instantie en wat ze doet dus als de

36

leerling dit al onthoud gaan er bij de meeste een kattenbelletje rinkelen bij het horen van de naam. Ik vind het leuk om te zien dat de leerlingen actief meedoen en voor mij een moment om het ijs een beetje te breken.

Interactie door een anekdote

Tijdens het theoriegedeelte merkte ik dat na een minuut of 8 de aandacht al een beetje begon te verslappen. Ik gebruikte daarom een leuke anekdote van mijn werk om de aandacht weer wat terug te pakken en gaf leerlingen even de ruimte om iets te zeggen. Daarbij sloot ik aan bij gesprekje tussen leerlingen die ik opving bij het binnenkomen van de les. Dit om de leerling het gevoel te geven dat ze belangrijk zijn en ze te betrekken in het verhaal.

Attributen

Om de theorie wat “smeuïger” te maken koppel ik de theorie aan attributen die ik laat zien. Het gaat in dit geval om de ideale bewaartemperatuur waarbij ik een thermometer langs laat gaan in de groep. Voor mij is dat ook weer een reflectie moment om te checken of de stof geland is. Daarbij verdeel ik de aandacht aan de leerlingen. Aan de linkerkant van mij zaten de leerlingen wat passiever in de les. Door een ander apparaat te geven en te vragen wat dat is betrek ik ze er weer bij.

Tussentijdse reflectie

Kruisbesmetting had ik uitgelegd met foto’s. Op die foto’s stond een handkraan bij een wasbak en ik liet door fluorescerende verf zien hoe kruisbesmetting ontstaat. Aan de hand van een ander voorbeeld reflecteer ik de kennis die ze hebben opgedaan. Hierbij gaat het om de indeling van de koelkast daarna geef ik nog wat extra aanvullende informatie

11. Evaluatie

Terugkijkend naar mijn lessen kan ik zeggen dat ik goed geslaagd ben in mijn eigen leerdoelen. Ik ben binnen de tijd gebleven al was dat wel een uitdaging. Ik moest soms een beetje gas geven om de structuur en de tijd niet te verliezen maar was me er tijdens de lessen wel bewust van. De leerlingen had ik onder controle en de leerlingen vonden het een leuke les die duidelijk was, blijknes de enquête. Persoonlijk, als verbeterpunt wil ik

37

de volgende keer meer letten op de individuele aanspreekbaarheid en mijn taalgebruik. Mijn taalgebruik is vrij plat en alhoewel het de leerling niet opviel vond ik dat ik me wat bewuster mag worden in mijn uitspraken een voorbeeld; in plaats van ff, even zeggen. Het woord ff is iets te informeel en in een drukke klas waarbij respect niet vanzelfsprekend is weet ik niet hoe dit opgevat wordt. Ik ben niet één van de leerlingen en het klinkt een beetje te populair. Tijdens de les had ik er geen last van en eerlijk gezegd is het ook wel mijn kracht maar als ik mijzelf terugzie op de video stoor ik me er wel een beetje aan en dan moet je er wat mee vind ik.

Het bespreken van de resultaten van de foto-opdracht heb ik klassikaal gedaan. Het zou beter geweest zijn als ik per duo de beurt had gegeven om te antwoorden om zeker op het laatst van de les iedereen nog bij te betrekken. Ik merkte dat sommige begonnen te verslappen.

Bovenal vond ik het een gevarieerde les die ontspannen verliep. Een ordeprobleem had ik niet. De veiligheid in de klas voelde iedereen, de sfeer was prettig, vaktechnisch hebben ze best veel dingen geleerd en we hebben fijn samengewerkt.

12. Nawoord

Een makkelijke klus was het niet. Met veel kunst en vliegwerk is het dan toch gelukt. Jammer dat de lessen niet gelijk liepen met de stage dan was de theorie eerder gaan leven en bleef ik niet zo zwemmen in de brei van alle

38

hoofdstukken in de boeken. Voor mij persoonlijk was dat een onprettige ervaring die me veel onnodige energie heeft gekost. Mijns inziens had dat planningtechnisch door de HVA beter gekund. Dank dan ook voor de flexibele inzet van Annelotte die het mogelijk maakt voor mij om iets meer tijd te krijgen voor deze prestatie. Mede daardoor kon ik er flink aandacht aan schenken en is het resultaat geworden wat ik er van verwacht had. Niet alleen het ontwikkelen van lessen en het schrijven van en handleiding maar ook het geven van de lessen waren voor mij waardevolle ervaringen. Door de filmpjes te bekijken begon de theorie te leven en vielen mij een aantal zaken op die ik normaliter over zou slaan. Nu ik eenmaal beter weet wat de HVA van mij verwacht in het maken van een lessenserie of instructie wordt het voor mij in de toekomst makelijker in het maken ervan. Al met al veel leermomenten, zowel mentaal doorzetten als cognitief rijker worden.

Met vriendelijke groet,

Jeroen Colijn

13. Literatuur lijst

Ebbens, S., Ettekoven, S. (2009). Effectief leren. Basisboek. Groningen: Noordhoff Uitgevers.

39

Marzano, R., Miedema, W. (2005). Leren in 5 dimensies. Moderne didactiek voor het voortgezet onderwijs. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV.

Hajer, M., Meestringa, T. (2009). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Hajer, M., Hanson, M., Hijlkema, B., Riteco, A. (2011). Open ogen in de kleurrijke klas. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

14. Bijlagen

14.1 enquête leerlingen Niet alle documenten heb ik ingescand om het bestand niet te groot te maken. Twee documenten heb ik bijgevoegd van leerlingen die de enquête ingevuld hebben.

40

14.2 antwoordenblad bij foto-opdrachtOm te laten zien hoe ver de kennis al reikt bij de leerling heb ik een antwoordblad toegevoegd van twee duo’s. Er is al goed in detail gekeken op de foto en een link gelegd naar de theorie.

Naar boven

41