LESONTWERP -...

13
Campus Heverlee Hertogstraat 178 3001 Heverlee Tel. 016 375600 www.khleuven.be LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING Naam: Sarah Labanieh Vakkencombinatie: Aardrijkskunde/ Biologie Stagebegeleider DLO: Mevr. Schellemans School: HHH Onderwijsvorm: A-stroom Richting: Moderne Klas: 116 Lokaal: G2.09 (aardrijkskundelokaal) Aantal leerlingen: 22 Les gegeven door: Sarah Labanieh Vak: Aardrijkskunde Onderwerp: Het gradennet op de wereldbol en de wereldkaart Vakmentor: Mevr. Eraly Datum/Data: 14/11/2014 Lesuur/-uren: 08u25-09u15 BEGINSITUATIE Situering in de lessenreeks Deze les kadert in het thema landschap en kaart waaraan in totaal 14 lestijden aan worden besteed. In vorige lessen hebben de lln. met schaal leren werken en kaarten leren opzoeken met de juiste opzoekmethode. In deze lessen hebben de leerlingen al met verschillende kaarten leren werken. De volgende lessen situeren de lln Europa en België in het wereldgradennet. Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) De lln zijn in het verleden, lagere school, al eens in contact gekomen zijn met een globe en een wereldkaart. In de lagere school hebben de leerlingen normalerwijze reeds de verscheidene continenten leren benoemen en situeren. Dit zal een groot deel van de lln hoogstwaarschijnlijk vergeten zijn en zal dan ook opgefrist moeten worden vooraleer men verder kan met de oefeningen. Lln. kunnen werken met de 4 windrichtingen. Lln. kunnen aardrijkskundige namen opzoeken en vervolgens aanduiden op een kaart. Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit Gebruik van een kompas. Plaatsen worden vaak beschreven met coördinaten. Jeugdbeweging: werken met coördinaten. Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … Tijdens het duowerk kan er een chaotische klassfeer ontstaan. Het is aan de leerkracht om ervoor te zorgen dat de lln niet onderling starten te praten. Indien dit wel gebeurt zal de oefening individueel worden verder gezet om te vermijden dat lln afgeleid zijn door hun partner. DIDACTISCHE VERANTWOORDING Welke (vak)didactische principes en werkvormen komen in je les aan bod? Waarom kies je voor deze aanpak? In de les het wereldgradennet van de wereldkaart en wereldbol leren de leerlingen aan de hand van een (krijt)globe, atlaskaarten en gekleurde isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen (evenaar, noordelijk en zuidelijk halfrond, breedtecirkels, breedteligging, nulmeridiaan, oostelijk en westelijk halfrond, ..). De leerlingen worden gemotiveerd door volgende probleemstelling: Er vergaat een schip en de mensen aan boord moeten een eilandengroep bereiken op 71°N. Het is aan de lln om de naam van deze eilandengroep op te zoeken in de atlas. Deze methode wordt gebruikt zodat de lln worden gemotiveerd voor het onderwerp van de les. (motiveringsprincipe) De lln herhalen de windrichtingen door gebruik te maken van een afbeelding van een windroos. (herhalingsprincipe). Hierna bestuderen de lln het wereldgradennet van de wereldbol. Na het benoemen van deze specifieke onderdelen wordt de overgang naar het wereldgradennet op de kaart gemaakt. Hierop maken lln oefeningen in het werkboek die deze bovenstaande elementen combineren om de sterrenkundige ligging van een plaats bepalen. (geleidelijkheidsprincipe) Bij het benoemen van de specifieke onderdelen (bv. Evenaar, nulmeridiaan, breedtecirkels, meridianen) gaan de leerlingen al doende aan de slag. Verschillende leerlingen zoeken op de globe naar een element. Het is dan aan die bepaalde leerling om het element in een bepaalde krijtkleur op de globe aan te duiden. (activiteitsprincipe). Dit vermijdt dat de leraar zelf al de begrippen gaat doceren en situeren. Via verschillende demonstraties ,OLG’s, leren de leerlingen zelf de specifieke begrippen benoemen. Door deze methode toe te passen blijven de leerlingen bij de les, zoeken aandachtig mee en moet de leraar niet

Transcript of LESONTWERP -...

Page 1: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

Campus Heverlee Hertogstraat 178

3001 Heverlee Tel. 016 375600

www.khleuven.be

LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING

Naam: Sarah Labanieh Vakkencombinatie: Aardrijkskunde/ Biologie Stagebegeleider DLO: Mevr. Schellemans

School: HHH

Onderwijsvorm: A-stroom

Richting: Moderne

Klas: 116

Lokaal: G2.09 (aardrijkskundelokaal)

Aantal leerlingen: 22

Les gegeven door: Sarah Labanieh

Vak: Aardrijkskunde

Onderwerp: Het gradennet op de wereldbol en de wereldkaart

Vakmentor: Mevr. Eraly

Datum/Data: 14/11/2014

Lesuur/-uren: 08u25-09u15

BEGINSITUATIE

Situering in de lessenreeks Deze les kadert in het thema landschap en kaart waaraan in totaal 14 lestijden aan worden besteed. In vorige lessen hebben de lln. met schaal leren werken en kaarten leren opzoeken met de juiste opzoekmethode. In deze

lessen hebben de leerlingen al met verschillende kaarten leren werken.

De volgende lessen situeren de lln Europa en België in het wereldgradennet. Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is)

De lln zijn in het verleden, lagere school, al eens in contact gekomen zijn met een globe en een wereldkaart.

In de lagere school hebben de leerlingen normalerwijze reeds de verscheidene continenten leren benoemen en situeren. Dit zal een groot deel van de lln hoogstwaarschijnlijk vergeten zijn en zal dan ook opgefrist moeten worden vooraleer men verder kan met de oefeningen.

Lln. kunnen werken met de 4 windrichtingen.

Lln. kunnen aardrijkskundige namen opzoeken en vervolgens aanduiden op een kaart.

Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit Gebruik van een kompas.

Plaatsen worden vaak beschreven met coördinaten.

Jeugdbeweging: werken met coördinaten.

Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … Tijdens het duowerk kan er een chaotische klassfeer ontstaan. Het is aan de leerkracht om ervoor te zorgen dat de lln niet onderling starten

te praten. Indien dit wel gebeurt zal de oefening individueel worden verder gezet om te vermijden dat lln afgeleid zijn door hun partner.

DIDACTISCHE VERANTWOORDING Welke (vak)didactische principes en werkvormen komen in je les aan bod? Waarom kies je voor deze aanpak?

In de les het wereldgradennet van de wereldkaart en wereldbol leren de leerlingen aan de hand van een (krijt)globe, atlaskaarten en gekleurde isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen (evenaar, noordelijk en zuidelijk halfrond, breedtecirkels, breedteligging, nulmeridiaan, oostelijk en westelijk halfrond, ..). De leerlingen worden gemotiveerd door volgende probleemstelling: Er vergaat een schip en de mensen aan boord moeten een eilandengroep bereiken op 71°N. Het is aan de lln om de naam van deze eilandengroep op te zoeken in de atlas. Deze methode wordt gebruikt zodat de lln worden gemotiveerd voor het onderwerp van de les. (motiveringsprincipe) De lln herhalen de windrichtingen door gebruik te maken van een afbeelding van een windroos. (herhalingsprincipe). Hierna bestuderen de lln het wereldgradennet van de wereldbol. Na het benoemen van deze specifieke onderdelen wordt de overgang naar het wereldgradennet op de kaart gemaakt. Hierop maken lln oefeningen in het werkboek die deze bovenstaande elementen combineren om de sterrenkundige ligging van een plaats bepalen. (geleidelijkheidsprincipe) Bij het benoemen van de specifieke onderdelen (bv. Evenaar, nulmeridiaan, breedtecirkels, meridianen) gaan de leerlingen al doende aan de slag. Verschillende leerlingen zoeken op de globe naar een element. Het is dan aan die bepaalde leerling om het element in een bepaalde krijtkleur op de globe aan te duiden. (activiteitsprincipe). Dit vermijdt dat de leraar zelf al de begrippen gaat doceren en situeren. Via verschillende demonstraties ,OLG’s, leren de leerlingen zelf de specifieke begrippen benoemen. Door deze methode toe te passen blijven de leerlingen bij de les, zoeken aandachtig mee en moet de leraar niet

Page 2: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

zelf de term aan te brengen, maar door de juiste vraagstelling ontdekken de lln zelf de begrippen. De lln leren, door gebruik van gekleurde isomobollen, de vier halfronden benoemen. De lln achterhalen zelf de term halfrond door gerichte vragen van de leerkracht te beantwoorden. Deze vier halfronden worden visueel voorgesteld met vier verschillende kleuren: groen, blauw, geel en rood. Deze kleuren komen overeen met de kleuren van de eerste en tweede oefening in het werkboek. Door gebruik te maken van dezelfde kleuren is het duidelijker voor de leerlingen wanneer ze de halfronden moeten inkleuren in het werkboek. Deze methode speelt in op het visueel geheugen van de leerlingen. De leerlingen leren de verschillende halfronden te onderscheiden door een halfrond aan een kleur te linken. Wanneer de leerlingen een plaats in een halfrond moeten situeren kunnen ze zich dit visueel herinneren en is het voor hen duidelijker dan deze op een simpele manier aan te duiden op de globe. Door gebruik te maken van een krijtglobe leren de lln ook de breedteligging en lengteligging kennen. Een leerling duidt met een kruisje een plaats op het noordelijk halfrond aan. Een andere leerling tekent de bijhorende breedtecirkel van die plaats. De term breedteligging en de situering op krijtglobe gebeurt door de leraar. Door de leerlingen zelf nog eens een plaats en breedtecirkel te laten aanduiden oefenen ze de reeds geleerde elementen in en kan de leraar vlot de overgang maken naar de nieuwe begrippen. Deze zelfde methode wordt gebruikt bij het aanbrengen van de lengteligging in lesfase 2. (activiteitsprincipe + aanschouwelijkheidsprincipe)

Lesfase 1 en 2 worden afgesloten door een individuele inoefening waarin de lln al de geziene onderdelen van die lesfase in het werkboek met kleuren aanduiden. Dit gebeurt individueel omdat deze verschillende onderdelen net klassikaal zijn overlopen. Nadat alle specifieke onderdelen van de wereldbol benoemt zijn werken de lln in duo samen aan de syntheseoefening, lesfase 3, waar alle onderdelen herhaald worden. Deze oefening wordt klassikaal verbeterd. (herhalingsprincipe)

Hierna leren de lln door vergelijking van foto’s van het wereldgradennet van de wereldbol en de wereldkaart dat het wereldgradennet van de wereldkaart niet bestaat uit breedtecirkels en meridianen, maar wel uit breedtelijnen en lengtelijnen. Deze zijn in kleur aangeduid op de Powerpoint. Door de juiste vraagstelling in OLG leren de lln de termen breedtelijnen en lengtelijnen. Er wordt hier gebruik gemaakt van verschillende foto’s zodat de lln het verschil tussen het wereldgradennet van de wereldbol en dat van de wereldkaart zelf opmerken. De lln worden hierbij ondersteunt door de leraar die waarnemingsvragen aan de lln stelt zodat ze ook hier zelf tot de nieuwe termen komen zonder doceren. (integratieprincipe) De lln worden in deze lesfase geconfronteerd met twee problemen : geen evenaar of geen nulmeridiaan op de kaart. De twee voorbeelden, kaart van Orléans en Lima, worden klassikaal geanalyseerd door gebruik te maken van een geanimeerde Powerpoint. De lln passen deze vaardigheid toe in de hierop volgende oefeningen in het werkboek. Door deze twee problemen aan de hand van de Powerpoint klassikaal te analyseren leren de lln welke stappen ze moeten ondernemen wanneer ze met één van deze twee problemen te maken hebben. Door gebruik te maken van animatie in de Powerpoint wordt ook hier ingespeeld op het visuele aspect. (aanschouwelijkheidsprincipe) Deze kennis passen de lln toe in een duowerk waarin ze de sterrenkundige ligging van een aantal plaatsen moeten opzoeken in de atlas en geconfronteerd worden met de net besproken problemen. Duowerk zorgt ervoor dat de leerlingen de verschillende stappen in het proces met elkaar kunnen bespreken en elkaar terug op het juiste spoor zetten wanneer het fout loopt. Tijdens het maken van de oefening loopt leraar rond voor eventuele vragen. De oefening wordt nadien klassikaal stapsgewijs verbeterd. De lln leren aan de hand van zoekwerk in de atlas de verschillende continenten en oceanen benoemen en herkennen. Via een duowerk leren de lln de werelddelen plaatsen in het juiste halfrond. De leerstof over breedteligging en lengteligging wordt nadien vastgezet met een extra inoefening in het werkboek. (herhalingsprincipe)

Over het algemeen kunnen de lln tijdens het maken van de oefeningen steeds vragen stellen aan de leraar. De leerstof werd gevisualiseerd door een goed bordschema met verschillende soorten kaartjes. Na elke fase worden de geziene begrippen herhaald en opgehangen aan het bord. Doorheen de les kunnen de lln terug grijpen naar dit bordschema. (herhalingsprincipe) De gekleurde kaartjes dienen om de lln te ondersteunen met een visuele structuur. (aanschouwelijkheidsprincipe + structureringsprincipe)

De overgang van de ene lesfase naar de andere lesfase wordt steeds ingezet met een soort van probleem waar de leerlingen aan het eind van de lesfase een antwoord op hebben. Dit stimuleert de leerlingen om het probleem te onderzoeken. (motiveringsprincipe) De lln leren doorheen de lesfasen nieuwe begrippen kennen die ze zelf met behulp van sturingsvragen van de leerkracht moeten achterhalen. (integratieprincipe)

EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) ET 3 een kaart en een aardrijkskundig element in een atlas vinden en lokaliseren aan de hand van een inhoudstafel en het namenregister

Situering in het leerplan: VVKSO, Leerplan aardrijkskunde 1e graad, Brussel, September 2008 4.3 landschap en kaart 10.1 België en Europa in het wereldgradennet situeren. Wenken De leerlingen situeren een plaats en een gebied ten opzichte van de dichtstbijzijnde lengtelijnen en breedtecirkels op een kaart. Mogelijke methodiek: - de evenaar en nulmeridiaan aanduiden op de wereldbol - de halfronden op de wereldbol aanduiden - breedtecirkels en lengtelijnen aanduiden op de wereldbol - stap 1 tot 3 herhalen op een wereldkaart - Europa afbakenen aan de hand van 2 uiterste breedtecirkels en 2 uiterste lengtelijnen en nadien

Page 3: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

10.2 (V) Een plaats nauwkeurig situeren in het wereldgradennet Wenken De leerlingen kunnen de sterrenkundige ligging van een plaats bepalen tot op enkele graden nauwkeurig, afhankelijk van de kaart.

ALGEMEEN LESDOEL Lln. kunnen een plaats situeren in het gradennet op een globe en een wereldkaart

SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)

Het gradennet op de wereldbol en de wereldkaart. WB p. 64-70 (Digitale agenda)

BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)

Literatuur

Leerwerkboek, Thema 1: landschap en kaart, les 7: het gradennet op de wereldbol en de wereldkaart, 1ste

graad, 1ste

jaar, blz.49-52

Geogenie 1, Thema 1: landschap en kaart, 1ste

graad, 1ste

jaar, blz. 5-27

Zenit 1, thema 1: Landschap en kaart, 1e graad, 1

ste jaar, blz. 6-31

VAN HECKE, E., VANDERHALLEN, D., CALLEMEYN, J., Plantyn Algemene Wereldatlas, Plantyn, Mechelen, 2012

LEERMIDDELEN & MEDIA

PowerPoint Bord Globe Isomobollen krijtglobe

Page 4: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

Didactisch lesontwerp

Leerdoelen

KRACHTIGE LEEROMGEVING

Lesfasen

& timing Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud

Lln. kunnen… Een zoekmethode ondervinden aan de hand van een voorbeeld. een globe beschrijven.

Instapfase 5’

probleemstelling

Lkr stelt zich voor. Lln moeten hun leerwerkboek en schrijfgerief klaarleggen op de bank. Naam snel noteren op reeds gemaakte naamkaartjes.

OLG : motivering Er vergaat een schip op 0°-90° W. De mensen aan boord kunnen veilig een eilandengroep bereiken. Zoek in stilte met je atlas op kaart 144-145 naar de naam van die eilandengroep?

Lln krijgen even de tijd om deze eilandengroep op te zoeken.

Lkr stelt de lln die dit niet gevonden hebben gerust dat we deze zoekanalyse vandaag gaan leren.

OLG + DEMONSTRATIE : globe Wat heb ik hier nu vast ? Wat stelt deze bol voor ? Welke elementen vind je terug op deze globe? Wat zie je naast de landen ,zeeën en oceanen nog op deze globe? Hoe lopen deze cirkels en halve cirkels? Welke figuren vormen deze cirkels en halve cirkels?

Op de globe staan er dus zowel horizontale cirkels als verticale halve cirkels afgebeeld. Deze vormen kleine vierkantjes, maar waarvoor heb je deze vierkantjes nu nodig?

Naamkaartjes (voorzien door lkr) Globe (zwarte) atlas ppt dia. 1 en 2 globe ppt dia. 3 ppt. dia 4

Page 5: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

De vier hoofdwindrichtingen benoemen aan de hand van een windroos (C2) Het begrip evenaar definiëren en de ontstane halfronden benoemen. ( C2) Omschrijven wat breedtecirkels zijn en deze kunnen aanduiden. (C2)

LESOVERGANG

Lesfase 1: 7’

De verschillende cirkels en halve cirkels vormen een patroon van kleine vierkantjes. Dit kan je vergelijken met een soort vissersnet. In dit geval spreek je van het gradennet. Hoe situeer je nu een plaats in dit gradennet van de wereldbol?

OLG : herhaling windrichtingen Even een kleine herhaling van wat je de vorig les hebt bestudeerd.

Hoe noem je deze figuur? Wat geeft deze windroos weer? Welke windrichting vind je bovenaan de windroos en welke onderaan? Wat staat er dan links en rechts van de windroos geschreven? Wie kent een trucje om deze windrichtingen te onthouden?

DEMONSTRATIE 1 : Evenaar (globe)

Waar ligt de cirkel die de aarde in twee horizontale delen verdeeld op

de globe ? Hoe noem je deze cirkel?

Lkr benadrukt dat je de cirkel de evenaar noemt en dat er zo twee halfronden (delen) ontstaan

DEMONSTRATIE 2 : noordelijk/zuidelijk halfrond

Welke vorm heeft dit voorwerp?

Lkr haalt bovenste deel bol eraf

Wat is er nu gebeurd ? Heb je nog altijd een hele bol of niet ? Wat heb je wel ? Je hebt dus inderdaad een halve bol , maar welke vorm had de hele bol

ook al weer? Combineer nu eens deze twee kenmerken, hoe ga je dan het bovenste

en onderste deel van de bol noemen? Lkr. definieert dit als een halfrond.

Vind je het noordelijk halfrond dan ten noorden of ten zuiden van de evenaar?

Waarom denk je dat?

DEMONSTRATIE 3 : breedtecirkels (parallellen)

Loopt de evenaar in de lengte of in de breedte van de aardbol? Zie je cirkels op de globe die evenwijdig lopen met de evenaar of niet? Lopen deze cirkels dan in de lengte of in de breedte ? Wat is dan de naam van deze cirkels ? (breedte+ cirkel) (Naam) duidt nu eens zo’n evenwijdige cirkel aan?

ppt. dia 6-7 ppt. dia 8 afb. windroos zwarte globe Rood krijtje ppt. dia 9-10 Isomobol met noordelijk halfrond groen en zuidelijk halfrond blauw ppt. dia 11 zwarte globe ppt. dia 12

Les 7 : Het wereldgradennet van de wereldbol en wereldkaart Begrip windroos : Een windroos bevat hoofdwindrichtingen en tussenwindrichtingen.

- bovenaan : noorden (N) - onderaan : zuiden (Z) - links : oosten (0) - rechts : westen (W)

Nooit Opstaan Zonder Wekker 1. Het gradennet van de wereldbol

evenaar De cirkel op 0° die de aardbol in twee helften verdeeld. Deze helften noem je halfronden : noordelijk halfrond Plaatsen die zich ten noorden van de evenaar bevinden, situeren zich in het noordelijk halfrond. zuidelijk halfrond Plaatsen die zich ten zuiden van de evenaar bevinden, situeren zich in het zuidelijk halfrond. breedtecirkels Cirkels die in de breedte lopen. Deze cirkels zijn evenwijdig (parallel) met de evenaar.

Page 6: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

Op een gegeven globe de breedteligging van een bepaalde plaats bepalen. (C3)

Wat is een ander woord voor evenwijdig? Hoe zou je deze breedtecirkels dus nog kunnen noemen.

Lkr. tekent dit op zwarte globe en definieert deze cirkels als breedtecirkels of parallellen

DEMONSTRATIE 4 : breedteligging

(Naam) duidt mij een plaats aan op het noordelijk halfrond en teken de

bijhorende breedtecirkel ? Wat hebben al die plaatsen/ punten op deze breedtecirkel nu

gemeenschappelijk? Liggen ze even ver van de evenaar of niet ? Lkr. maakt duidelijk dat alle punten op deze breedtecirkel even ver van de evenaar liggen.

De lkr komt zo tot het begrip breedteligging.

Hebben plaatsen die in het noordelijk halfrond liggen dan een noorderbreedte of zuiderbreedte?

In welke eenheid wordt de breedteligging, zowel noorderbreedte al zuiderbreedte, uitgedrukt?

Hoe wordt er dan aangegeven of een plaats een noorderbreedte of zuiderbreedte heeft ?

Je schrijft niet het volledige woord, maar wat doe je wel ?

Waar wordt die afkorting dan genoteerd? Hoe kan je de noorderbreedte Nederlandstalig afkorten?

Wat zou dan de internationale afkorting zijn? Waarvoor staat dan de “N”?

Lkr. vermeldt dat dit ook geldt voor het zuidelijk halfrond. Hoe noem je het meest noordelijke punt v/d aarde? Wat is de naam van het meest zuidelijkste punt?

Als je weet dat de evenaar zich op 0° situeert, hoeveel graden ligt de Noordpool ten N van de evenaar ?

En hoeveel graden ligt de Zuidpool ten Z van de evenaar? Tussen welke graden kunnen de breedtecirkels dan liggen ?

. INDIVIDUEEL WERK : breedteligging Neem nu allemaal in stilte je werkblaadjes p. 64. Je krijgt drie minuutjes de tijd om de 4 opdrachten bij 1.1. te maken en de laatste zin aan te vullen.

1. overtrek de evenaar met rood 2. kleur het noordelijk halfrond groen en schrijf in juiste kader. 3. kleur het zuidelijk halfrond blauw en schrijf in juiste kader. 4. Breedtecirkel oranje. 5. Vul de laatste zin aan door het juiste antwoord te omcirkelen.

Lln maken individueel de oefening.

Indien ze niet zeker zijn met potlood i.p.v. balpen.

Lkr loopt rond voor mogelijke vragen te beantwoorden.

Oefening wordt nadien klassikaal overlopen a.d.h.v. ppt.

zwarte globe ppt. dia 13 ppt. dia 13 ppt. dia 13 wb. p. 64 ppt. dia 14 en 15

breedteligging De afstand van een plaats (vb. A) tot de evenaar is de breedteligging. Alle plaatsen op een breedtecirkel liggen even ver van de evenaar en hebben dus dezelfde breedteligging. De breedteligging wordt uitgedrukt in “graden”. Plaatsen die in dit noordelijk halfrond liggen hebben een noorderbreedte.

Nederlandstalige afkorting = NB

internationale afkorting = N ( North) Plaatsen die in dit zuidelijk halfrond liggen hebben een zuiderbreedte.

Nederlandstalige afkorting = ZB

internationale afkorting = S De breedtecirkels op het noordelijk en zuidelijk halfrond kan je terugvinden tussen 0° - 90°:

Page 7: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

De nulmeridiaan en de 180° meridiaan benoemen op de wereldbol. (C2) De twee halfronden gecreëerd door de nulmeridiaan aanduiden op de globe en benoemen (C2) Het begrip meridiaan omschrijven. (C3)

LESOVERGANG

Lesfase 2: 8’

De evenaar is dus de cirkel die loopt van west naar oost en die de wereld verdeelt in een noordelijk en zuidelijk halfrond. Je bent nu een piloot en je krijgt de opdracht om op 60°N noodhulp te droppen. Welk probleem merk je hier op ?

Lkr laat de lln op de globe 60°N aanduiden.

OLG: Term nulmeridiaan Kan deze noodhulp op 1 specifieke plaats gedropt worden of heb je

naast de ligging t.o.v. de evenaar nog een tweede ligging nodig? Hoe zou je de aardbol nog in twee halfronden kunnen verdelen als je

weet dat de aardbol an van W naar oost in twee halfronden is verdeeld? Bestaat er van N naar Z ook een cirkel die aarde in 2 halfronden

verdeeld ? Het is geen hele cirkel dat je aantreft, maar wat voor cirkel wel ? Door welke stad loopt deze halve cirkel? In welk land ligt deze stad ? Op hoeveel graden ligt deze halve cirkel? Hoe loopt dus de halve cirkel op 0° die door Greenwich loopt ? Loopt deze halve cirkel in de lengte of in de breedte? Geef de naam van deze halve cirkel?

Lkr definieert de term nulmeridiaan

Kan je de aardbol alleen met de nulmeridiaan(0°- meridiaan) in twee halfronden verdelen of heb je hiervoor nog een tweede halve cirkel nodig?

Op hoeveel graden ligt die halve cirkel dan? Welke twee halve cirkels verdelen de aarde dus in 2 halfronden?

DEMONSTRATIE 1 : westelijk/oostelijk halfrond Welke van de twee kleuren stelt nu dan westelijk halfrond voor? Vind je het westelijk halfrond ten westen of ten oosten van de

nulmeridiaan? Als we het westelijk halfrond ten westen situeren van de nulmeridiaan,

waar situeert zich het oostelijk halfrond dan? Welk kleur komt hiermee overeen? DEMONSTRATIE 2 : meridianen Loopt de nulmeridiaan en de 180°meridiaan in de lengte of in de

breedte? Zie je hier halve cirkels die evenwijdig lopen met de nulmeridiaan of

vind je er geen terug? Welk woord hebben de nulmeridiaan en 180° meridiaan

gemeenschappelijk in hun naam ? Hoe kan je dan de halve cirkels evenwijdig aan de nulmeridiaan en 180°

meridiaan noemen?

ppt. dia 16 zwarte globe Isomobol met westelijk halfrond geel gekleurd en oostelijk halfrond rood gekleurd. zwarte globe

nulmeridiaan ( meridiaan Greenwich) De meridiaan van 0°die van de Noordpool naar de Zuidpool loopt. Deze nulmeridiaan verdeeld samen met de meridiaan van 180° de aarde in twee halfronden : het westelijk en oostelijk halfrond.

westelijk halfrond Plaatsen , die zich ten westen van de nulmeridiaan of 180° meridiaan bevinden, situeren zich in het westelijk halfrond. oostelijk halfrond Plaatsen ,die zich ten oosten van de nulmeridiaan of 180° meridiaan bevinden, situeren zich in het oostelijk halfrond.

meridianen De halve cirkels die in de lengte lopen ( van de Noordpool naar Zuidpool). Deze halve cirkels lopen evenwijdig met zowel de nulmeridiaan en de 180° meridiaan en noem je meridianen.

Page 8: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

Op een gegeven globe de lengtelegging van een bepaalde plaats bepalen. (C3)

Lkr. tekent dit op zwarte globe en definieert deze halve cirkels als meridianen

INDIVIDUELE OEFENING : 1.2. Neem, in stilte, je werkblaadjes weer op p. 64 . Je krijgt drie minuutjes de tijd om ook deze verschillende zaken aan te duiden op de figuur rechts onderaan.

Lln maken individueel de oefening.

Indien ze niet zeker zijn met potlood i.p.v. balpen.

Lkr loopt rond voor mogelijke vragen te beantwoorden.

Oefening wordt nadien klassikaal overlopen a.d.h.v. ppt.

DEMONSTRATIE 3 : lengteligging

(Naam) duidt mij nu eens een plaats aan op het oostelijk halfrond op de

zwarte globe? (Andere naam) teken de bijhorende meridiaan van deze plaats op de

globe ? Wat hebben nu al de punten/plaatsen op deze meridiaan

gemeenschappelijk? Is de afstand tussen deze punten en de nulmeridiaan hetzelfde of

verschilt deze? Lkr. maakt duidelijk dat alle punten op deze meridiaan even ver van de nulmeridiaan

liggen. De lkr komt zo tot het begrip lengteligging

In welke eenheid wordt ook lengteligging uitgedrukt ? Hebben plaatsen in het oostelijk halfrond dan een oosterlengte of

westerlengte? Hoe kan je oosterlengte Nederlandstalig afkorten? En wat is dan de internationale afkorting voor de oosterlengte? Waarvoor staat dus de “E”? Welke lengteligging hebben plaatsten dan in het westelijk halfrond? Hoe kan je dit Nederlandstalig afkorten? En internationaal? Waarvoor staat dus de “W”? Waar schrijf je zowel de “E” als de “W”? Tussen welke graden kunnen de meridianen dan liggen ? ( denk aan een

cirkel)

Vul nu de laatste zin aan p. 64 onderaan door het juiste antwoord te omcirkelen.

wb. p. 64 ppt. dia 18 en 19 zwarte globe ppt. dia 20 ppt. dia 20 ppt. dia 20

lengteligging De afstand van een plaats (vb. A) tot de nulmeridiaan is de lengteligging. Alle plaatsen op een meridiaan liggen even ver van de nulmeridiaan en hebben dus de zelfde lengteligging Plaatsen die in het oostelijk halfrond liggen hebben een oosterlengte.

Nederlandstalige afkorting = OL

internationale afkorting = E (East) Deze afkorting wordt achter de graden genoteerd. Plaatsen die in het westelijk halfrond liggen hebben een westerlengte.

Nederlandstalige afkorting = WL

internationale afkorting = W (West) Deze afkorting wordt achter de graden genoteerd. De meridianen bevinden

De meridianen op het westelijk en oostelijk halfrond kan je terugvinden tussen 0° - 180°:

Page 9: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

De verscheidene begrippen op een globe benoemen en aanduiden in een syntheseoefening (C3)

LESOVERGANG

Lesfase 3: 6’

De breedtecirkels en meridianen vormen dus het gradennet. Je kan nu de evenaar en nulmeridiaan situeren evenals de begrippen lengteligging en breedteligging definiëren. Even testen of je dit vlot onder de knie hebt.

DUOWERK : synthese oefening Je krijgt nu 4 minuten de tijd om per twee in stilte de synthese-oefening voor te bereiden op p. 65.

Lln maken twee aan twee volgende oefening.

Indien ze niet zeker zijn met potlood i.p.v. balpen.

Lkr loopt rond voor mogelijke vragen te beantwoorden.

Oefening wordt nadien klassikaal overlopen a.d.h.v. ppt.

DOCEREN besluit: herhaling begrippen a.d.h.v figuur ppt

Lkr herhaalt met lln de geziene begrippen .

Lkr brengt de term sterrenkundige ligging aan.

wb.p. 65 ppt. dia 21-22

ppt. dia 23-29

1 Zuidpool : 90° S

2 zuidelijk halfrond - zuiderbreedte

3 Noordpool : 90° N

4 breedtecirkels

5 noordelijk halfrond- noorderbreedte

6 breedteligging

7 oostelijk halfrond - Oosterlengte

8 westelijk halfrond - westerlengte

9 nulmeridiaan

10 Lengtelijnen (meridianen)

11 Lengteligging

12 evenaar

De sterrenkundige ligging van een bepaalde plaats achterhalen. (C2+C3)

LESOVERGANG

Lesfase 4 10’

Een bepaalde plaats kan niet enkel gesitueerd worden op de wereldbol, maar ook op een wereldkaart. Wat gebeurt er nu met het gradennet als je van de wereldbol een wereldkaart maakt en hoe ga je hier plaats in situeren ? OLG: besluit : breedtelijnen en lengtelijnen Als je van de wereldbol een wereldkaart maakt, welke vorm krijgen dan

de breedtecirkels? Welke naam kan je dan aan die lijnen geven? Welke vorm hebben de meridianen op de wereldkaart? Lopen de meridianen in de breedte ( van W naar O) of in de lengte ( van

N naar Z) ? Hoe noem je dan de lijnen die in de lengte lopen op de wereldkaart? Lkr benadrukt dat “lengtelijnen” alleen op kaarten wordt gebruikt en niet op de wereldbol.

INDIVIDUEEL WERK : opdracht 1 Leg allemaal in stilte je atlas open op atlaskaart 54-55 en zoek individueel de sterrenkundige ligging van Orléans. Welke twee aspecten moeten er in de sterrenkundige ligging zitten? Op welk probleem stuit je hier? Vind je een evenaar of staat deze niet op de kaart ? Hoe vind je dan het noordelijk of zuidelijk halfrond?

ppt. dia 30 ppt. dia 31-35 wb.p. 67 ppt. dia 36

atlas

2. Het gradennet van de wereldkaart Breedtelijnen/ lengtelijnen De breedtecirkels zijn op de wereldkaart lijnen die lopen van het Westen naar het oosten. = breedtelijnen (0° tot 90°) De meridianen zijn op de wereldkaart lijnen die lopen van het noorden naar het zuiden. = lengtelijnen of meridianen (0°tot 180°)

Probleem 1 : geen evenaar - Links en rechts op de kaart worden de graden van de

breedtelijnen of parallellen weergegeven.

Page 10: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

Waar vind je de graden v/d breedtelijnen op de kaart? Dalen deze graden van noord naar zuid of stijgen ze ? Op hoeveel graden situeert de evenaar zich ook al weer ? Als het bord nu de kaart is, waar mag je dan de evenaar verwachten? In welk halfrond ligt Orléans dus? Heeft Orléans dan een noorderbreedte of zuiderbreedte? Welke breedtelijn licht het dichtst bij Orléans?

Lkr benadrukt dat de lln mogen afronden naar de graad

Wat is dan de breedteligging van Orléans? Waar vind je de graden voor de lenteligging terug op de kaart? Waar ligt de nulmeridiaan ten opzichte van deze stad ? In welk halfrond situeert Orléans zich dus? Heeft deze stad dan een oosterlengte of weterlengte? Welke meridiaan ligt het dichts bij deze stad? ( Naam) geef dan eens de lengteligging van Orléans? In welk kaartvakje ligt Orléans? (achter schrijven)

Neem nu in stilte je wb.p. 67 en vul de juiste sterrenkundige ligging in. OLG : opdracht 2 Neem allemaal in stilte atlaskaart 129.

Met welk probleem heb je te maken als je de sterrenkundige ligging van

Lima Peru moet zoeken? Vind je de evenaar terug op deze kaart of is deze ook hier niet

aanwezig? Situeert Lima zich in het noordelijk of zuidelijk halfrond? Welke breedtelijn licht het dichtst bij Lima ? (Naam) geef dan eens de breedteligging van Lima ?

Waar vind je ook al graden van de meridianen terug? Stijgen of dalen deze graden van noord naar zuid? Waar mag je de nulmeridiaan dan verwachten ten opzichte van Lima ? In welk halfrond is Lima dus gesitueerd? Spreek je dan van oosterlengte of westerlengte? Welke meridiaan ligt dan het dichts bij Lima ? Wat is dus de lengteligging van Lima? In welk kaartvakje vind je Lima terug?(achter schrijven)

(Naam) geef nu dan eens de sterrenkundige ligging voor Lima ?

DUOWERK : opdracht 3 Op pagina 68 vind je opdracht 3 terug. Je krijgt weer een 4tal minuutje om per 2, in stilte, volgende oefening voor te bereiden. Indien je sneller klaar bent mag je al eens proberende oefening op p. 69 te maken. Bovenaan links staat welke atlaskaarten je moet gebruiken.

ppt. dia 37 ppt. dia 38

ppt. dia 39

wb.p.67 atlas ppt. dia 40 ppt. dia41 ppt. dia 42 ppt. dia 43 ppt. dia 44

wb.p. 68 ppt. dia 45-47

- Alle plaatsten op de kaart liggen in het noordelijk halfrond en hebben dus een noorderbreedte als de graden dalen van het noorden naar het zuiden

- Alle plaatsten op de kaart liggen in het zuidelijk halfrond en hebben een zuiderbreedte als de graden stijgen van het noorden naar het zuiden.

sterrenkundige ligging Orléans : 48°N 2°E

Probleem 2 : geen nulmeridiaan - Boven en onderaan de kaart vind je de graden van de

meridianen. - Alle plaatsten op de kaart liggen in het westelijk halfrond en

hebben een westerlengte (W) als de graden dalen van het westen naar het oosten.

- Alle plaatsen op de kaart liggen in het oostelijk halfrond en hebben een oosterlengte (E) als de graden stijgen van het westen naar oosten.

sterrenkundige ligging Lima : 13° Z 77° W

Page 11: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

Lln maken twee aan twee volgende oefening.

Indien ze niet zeker zijn met potlood i.p.v. balpen.

Lkr loopt rond voor mogelijke vragen te beantwoorden.

Oefening wordt nadien klassikaal overlopen a.d.h.v. ppt.

Werelddelen en oceanen situeren op het gradennet. (C2)

LESOVERGANG

Lesfase 5 10’ herhalingsfase

Je kan nu al een specifieke plaats situeren in het gradennet van de wereldbol en wereldkaart, maar waar in het gradennet ga je de werelddelen en oceanen situeren?

ZOEKWERK: de wereldkaart- werelddelen en oceanen (1) Zoek allemaal in stilte een kaart in de atlas, waar je zowel alle werelddelen als oceanen op kan terugvinden.

Lln maken klassikaal samen met lkr oefening. (3min)

Lkr duidt om de beurt andere leerling aan om de juiste naam van het werelddeel of oceaan te geven.

Oefening wordt klassikaal gemaakt a.d.h.v. ppt.

DUOWERK : werelddelen – halfronden (2) Neem allemaal in stilte je werkbladen p. 70. De R-kant van de klas zoekt in welke halronden de eerste twee werelddelen zijn gelegen. Het midden de volgende twee werelddelen en de L-kant de laatste twee werelddelen. Je doet dit uiteraard wel in stilte en je krijgt hier 1 minuutje de tijd voor.

Lln maken twee aan twee volgende oefening.

Indien ze niet zeker zijn met potlood i.p.v. balpen.

Lkr loopt rond voor mogelijke vragen te beantwoorden.

Oefening wordt nadien klassikaal overlopen a.d.h.v. ppt.

Waar ligt Europa ten opzichte van de evenaar? Ten zuiden of noorden? In welk halfrond situeer je Europa ? Hoe ligt Europa ten opzichte van de nulmeridiaan? Ligt Europa ten weten of ten oosten van de nulmeridiaan? In welk halfrond vind je Europa dan nog terug?

- … DUOWERK : breedteligging( =N of S) en lengteligging (= W of E) Bij deze oefening zoek je de volgende plaatsten in de atlas op en duid met een kruisje de juiste breedteligging en lengteligging aan. We gebruiken hier hetzelfde systeem. De R-kant van de klas maakt de eerste twee oefeningetjes, het midden de volgende twee en de L-kant de laatste oefeningen. Indien je snel klaar bent, maak je de andere oefeningen.

ppt. dia 48 wb.p. 69 ppt. dia 49-50 wb.p.70 ppt. dia 51-52 wb.p. 70 ppt. dia 53

3. Plaatsen situeren in het gradennet

werelddelen oceanen

A Noord- Amerika

B Zuid-Amerika

C Europa

D Azië

E Oceanië

F Afrika

G Antarctica

1 Noordelijke ijszee

2 Atlantische oceaan

3 Grote oceaan

4 Indische oceaan

Noordelijk halfrond

Zuidelijk halfrond

Westelijk halfrond

Oostelijk halfrond

N-A x x

Z-A x x x

Europa x x x

Afrika x x x x

Azië x x x

Oceanië x x

Page 12: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

Lln maken twee aan twee hun toegewezen oefeningen.

Snel klaar maken de lln de overige oefeningen.

Indien ze niet zeker zijn met potlood i.p.v. balpen.

Lkr loopt rond voor mogelijke vragen te beantwoorden.

Gehele Oefening wordt nadien klassikaal overlopen a.d.h.v. ppt.

- Wat is de breedteligging van Praag? - Hoe heb je dit afgelezen? - Welke lengteligging heb je bij Stockholm genoteerd? - Hoe ben je te werk gegaan?

N S E W

Praag X X

Stockholm X X

San Francisco X X

Quito X X

Kaapstad X X

De sterrenkundige ligging van een bepaald gebied bepalen. (C2)

LESOVERGANG Herhalingsfase 2’

Elke plaats heeft een breedteligging en een lengteligging in het wereldgradennet die we samen de sterrenkundige ligging noemen. Hoe ga je nu die sterrenkundige ligging van specifieke plaatsen noteren? OLG : herhaling begrippen

Ten opzichte van welke lijn bepaal je de breedteligging? Welke lijn is het referentiepunt voor de lengteligging? Met welke eenheid worden de breedteligging en de

lengteligging uitgedrukt? Lkr benadrukt dat de breedte-en lengteligging ook wel de coördinaten van een plaats

genoemd worden.

wb.p. 70 ppt. dia 54-55

4. Sterrenkundige ligging AW 58 F3: Praag: 50° N 14° E AW 54-55 F5: Marseille: 43° N 5° E AW 66-67 D2: Madrid (plaats): 40° N 3° W

Page 13: LESONTWERP - Weeblyaaportfoliosarahlabanieh.weebly.com/uploads/2/3/9/0/23905206/initiatiestage...isomobollen de specifieke onderdelen van het wereldgradennet herkennen en benoemen

BORDSCHEMA

Het gradennet op de wereldbol en de wereldkaart

breedtecirkels/breedtelijnen

Cirkels die lopen van west naar oosten (0°-90°)

meridianen/Lengtelijnen Halve cirkels of lijnen die lopen noord naar zuid (0°-180°)

SMARTBOARD