Lesontwerp ICT

4
LESVOORBEREIDINGSFORMULIER NAAM STUDENT Frans haanappel STUDENTNUMMER 1667218 KLAS 1c STAGESCHOOL De Biezen STAGEBEGELEIDER Kitty STAGEGROEP Groep 1 / 2 DATUM VAK / ONDERWERP Ict/beeldende vorming VOORBEREIDING Omcirkelen: Dit is een: gedeeltelijk leerkracht-gedeeltelijk leerling gestuurde les. Dit is een: zelfontworpen les. DOELEN VOOR DE LEERLINGEN DOEL(EN) + Welk type doel; kennis en inzicht, vaardigheid of attitude gerelateerd? + Wat moet deze les opleveren (product, specifiek en meetbaar)? + Welk gedrag wil ik oproepen/ wat moeten de ll tijdens de les oefenen of ervaren (procesdoel)? - Kinderen kunnen omschrijven wat een lievelingsprogramma is. - Kinderen kunnen drie kenmerken noemen van hun lievelingsprogramma - Aan het eind van de les hebben de kinderen een collage gemaakt met beelden die te maken hebben met hun lievelingsprogramma. - De kinderen kunnen met behulp van hun collage vertellen over een lievelingsprogramma. - De leerlingen kunnen luisteren naar het verhaal van andere kinderen zonder primaire reacties. LESSPECIFIEKE BEGINSITUATIE KENNIS / VAARDIGHEDEN + Wat weten en/of kunnen de leerlingen al? De leerlingen uit de klas zijn media wijs genoeg om te vertellen over hun lievelingsprogramma en hierbij dingen te associëren die zij tegenkomen in bijvoorbeeld tijdschriften. De vakspecifieke criteria die ik gebruik in deze les is het

description

Voor op de site

Transcript of Lesontwerp ICT

LESVOORBEREIDINGSFORMULIER

NAAM STUDENTFrans haanappelSTUDENTNUMMER1667218

KLAS1cSTAGESCHOOLDe Biezen

STAGEBEGELEIDERKittySTAGEGROEPGroep 1 / 2

DATUMVAK / ONDERWERPIct/beeldende vorming

VOORBEREIDINGOmcirkelen: Dit is een: gedeeltelijk leerkracht-gedeeltelijk leerling gestuurde les. Dit is een: zelfontworpen les.

DOELEN VOOR DE LEERLINGEN

DOEL(EN)+ Welk type doel; kennis en inzicht, vaardigheid of attitude gerelateerd?+ Wat moet deze les opleveren (product, specifiek en meetbaar)?+ Welk gedrag wil ik oproepen/ wat moeten de ll tijdens de les oefenen of ervaren (procesdoel)? Kinderen kunnen omschrijven wat een lievelingsprogramma is.

Kinderen kunnen drie kenmerken noemen van hun lievelingsprogramma

Aan het eind van de les hebben de kinderen een collage gemaakt met beelden die te maken hebben met hun lievelingsprogramma.

De kinderen kunnen met behulp van hun collage vertellen over een lievelingsprogramma.

De leerlingen kunnen luisteren naar het verhaal van andere kinderen zonder primaire reacties.

LESSPECIFIEKE BEGINSITUATIE

KENNIS / VAARDIGHEDEN+ Wat weten en/of kunnen de leerlingen al?+ Van welke vakspecifieke theorie, didactiek, leerlijnen maak ik gebruik?De leerlingen uit de klas zijn media wijs genoeg om te vertellen over hun lievelingsprogramma en hierbij dingen te associren die zij tegenkomen in bijvoorbeeld tijdschriften. De vakspecifieke criteria die ik gebruik in deze les is het mediawijsheid competentiemodel. Orinteren binnen de mediaomgevingen Informatie vinden en verwerken Reflecteren op eigen mediagebruik. Ook maken we gebruik van het Vlaamse diamantmodel: Presenteren Creatief vormgeven Zoeken, verwerken, bewaren communiceren

De leerlijn bij deze les: kijken/luisteren naar en praten over eigen werk en dat van hun groepsgenootjes. (kerndoel 55) betekenisvolle onderwerpen voor beeldende werkstukken uit de directe belevingssfeer van de kinderen. (kerndoel 54) plaatsing van figuren op het vlak (kerndoel 54)

ONDERWIJSBEHOEFTEN + Wat zijn de pedagogische en didactische onderwijsbehoeften van de groep?+Indien van toepassing: Wat zijn specifieke individuele onderwijsbehoeften? De kinderen hebben over het algemeen behoefte aan een veilige sfeer waarin zij hun mening durven te uiten. De kinderen doen graag fysiek mee met de activiteiten. Zij zullen al snel bewegingen uit hun programma na willen doen en enthousiast vertellen wat er gebeurt.

BELEVING+ Op welke ervaringen kan ik aansluiten?+ Actualiteit (leefwereld)+ Betrokkenheid Deze les sluit aan bij de belevingswereld van de leerling omdat zij een programma kiezen die zij vaak kijken en leuk vinden. De leerlingen zullen betrokken zijn bij de les omdat zij kunnen vertellen over het programma dat zij vaak kijken.

MATERIALEN

MATERIALEN+ Wat moet ik klaarleggen, welke leermiddelen gebruik ik?+ Op welke manier laat ik de materialen de lesinhoud ondersteunen.+ Welke methoden, bronnen gebruik ik. (APA)? Tijdschriften Kranten schaar Lijm Gekleurde vellen a4 papier. Voorbeeld van mijn collage. Uit de tijdschriften en kranten kunnen de leerlingen beelden halen die zij associren met hun lievelingsprogramma.;De kinderen plakken deze beelden met lijm op een gekleurd vel. Dit vel kiezen zij zelf.

LESOPBOUW

TIJD-- MinACTIVITEITWat doe ik? Wat doen de leerlingen?VormISK

INLEIDING+ Verwachtingen / doelen duidelijk maken10In de inleiding vertel ik over mijn lievelingsprogramma en laat de kinderen mijn voorbeeldcollage zien (evt op digibord) . We vertellen wat een collage is. De inleiding vindt plaats in de grote kring. Ik noem drie kenmerken van mijn lievelingsprogramma. Ik noem met welke kinderen ik aan de slag wil in de kleine kring. klassikaal

KERNHoud rekening met:LESSTOF+ Welke informatie komt aan bod, in welke volgorde en aan wie?+ Hoe maak ik de lesstof toegankelijk en overzichtelijk?+ Welke vragen stel ik en aan wie?+ Heb ik goed voor ogen wat ik met deze les wil bereiken?+ Pendelen tussen leerstof, leerling en leefwereld.WERKVORMEN+ Welke werkvormen kies ik en voor wie?+ Hoe zorg ik voor voldoende variatie in werkvormen?BEGELEIDING+ Welke positieve kenmerken zijn er en hoe speel ik daar op in?+ Hoe speel ik in op onderwijsbehoeften?+ Hoe cluster ik de kinderen in groepen.+ Hoe stimuleer ik de motivatie van leerlingen?+ Hoe geef ik feedback aan leerlingen?GROEPSMANAGEMENT+ Wat kan ik al voorzien en hoe reageer ik daarop+ Beurtverdeling+ Pakken en opruimen materialen+ Regels, afspraken30In de kleine kring gaan we praten over de lievelingsprogrammas van de leerlingen. Zij moeten 3 kenmerken noemen van dit programma en beschrijven waarom zij dit een leuk programma vinden. Ik ondersteun hen hierbij door vragen te stellen. Wanneer alle leerlingen zijn geweest gaan we beginnen aan de collage.

De kinderen maken een collage over hun lievelingsprogramma. Natuurlijk wordt er eerst herhaalt wat een collage ook alweer is. Zo werken we aan woordenschat. De kinderen halen plaatjes uit tijdschriften en kranten. De kinderen moeten de plaatjes uitknippen en opplakken. Zij moeten kunnen onderbouwen waarom dit plaatje bij hun lievelingsprogramma past. De kinderen mogen zelf een kleur papier kiezen. Een eis : er moeten minimaal 3 plaatjes op het papier worden geplakt. Bij elk kenmerk een plaatje.Wanneer een kind niet op gang komt helpen wij hem op weg door te helpen met plaatjes zoeken en vragen te stellen over wat er bij het programma hoort. Wanneer het te makkelijk is voor een leerling mogen zij er woorden bij schrijven die bij het programma passen.

We kunnen voorzien dat leerlingen te veel lijm gebruiken laat ik het goede voorbeeld zien.

Kleine kring

KLAAR / NIET KLAAR+ Wat kan een leerling doen als hij klaar / niet klaar is?

Wanneer de leerling klaar is mag hij/zij leerlingen helpen met het zoeken van plaatjes voor andere leerlingen. Zij moeten zelf het initiatief nemen om richting een andere leerling te gaan om vervolgens te vragen naar wat voor plaatje de leerling op zoek is. Als ze hier mee klaar zijn mogen zij gaan kiezen.

AFSLUITING+ Hoe bespreek ik de les na?+ Hoe controleer ik of leerlingen de doelen hebben bereikt?+ Hoe evalueer ik de les met de leerlingen?Tijdens het kringmoment mogen de kinderen vertellen over wat zij hebben gemaakt en waarom zij dit zo hebben gemaakt. We vragen de kinderen wat zij er van vonden om dit te doen en wat zij geleerd hebben.

OVERGANG+ Hoe zorg ik voor een overgang naar de volgende les?Dit kan deels door de leerlinge vrij te laten kiezen of door de leerlinge te laten opruimen en gezamenlijk de dag af te sluiten in de kring.