Les memoires d’un ouvrier - noppages · 2011. 10. 22. · Les memoires d’un ouvrier Bijlagen...

8
Les memoires d’un ouvrier Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011 1 BASTIAAN NOPPEN (1853 1932) Les memoires d’un ouvrier ... ik schrijf enkel voor familieleden doch andere belangstellenden mogen het ook wel lezen... ( vierde boek, blz.19) Bijlage bezorgd en voorzien van annotaties door Hans P. Noppen

Transcript of Les memoires d’un ouvrier - noppages · 2011. 10. 22. · Les memoires d’un ouvrier Bijlagen...

Page 1: Les memoires d’un ouvrier - noppages · 2011. 10. 22. · Les memoires d’un ouvrier Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011 3 (achter de g ontbreekt de e) 19 verso/4 Na–rede.

Les memoires d’un ouvrier

Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011

1

BASTIAAN NOPPEN

(1853 – 1932)

Les memoires d’un ouvrier

... ik schrijf enkel voor familieleden

doch andere belangstellenden mogen het ook wel lezen...

( vierde boek, blz.19)

Bijlage

bezorgd en voorzien van annotaties door

Hans P. Noppen

Page 2: Les memoires d’un ouvrier - noppages · 2011. 10. 22. · Les memoires d’un ouvrier Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011 3 (achter de g ontbreekt de e) 19 verso/4 Na–rede.

Les memoires d’un ouvrier

Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011

2

Diverse losse teksten, mijmeringen en afbeeldingen

Eerste boek 1853 – 1858

Ingeplakt op binnenzijde voorkant

9 verso/

De vereenvoudigde spelling

Toen ik op school ging en in de hoogste klasse was gezeten, kon ik zonder fouten schrijven. Ik was de bolleboos op dat gebied

en ik heb daarvoor dikwerf prijzen ontvangen. Toen ik nog zeer jong was, heb ik eenige weken school gegaan op het Hof in

Vianen en daarna te Renkum bij Meester Rennes.1 Toen deze als meester had bedankt en meteen de oude school werd gesloopt,

kwam ik bij Meester Roos in de nieuwe school. Dit alles geschiedde in de spelling van Siegenbeek, als ik het goed zeg.2 Daarna

te Heteren school gaande bij meester Veenendaal.

Werd geleerd volgens De Vries en Te Winkel.3 En nu beginnen wij reeds aan de vereenvoudigde spelling – maar ik niet – Het is

mij of er een eenvoudige speling gemaakt wordt met onze taal.

10/onderste helft bladzijde (‘deze regelen behooren tot het nevenstaande’)

Drie vereenvoudigde spellingen in één menschenleeftijd is ook wel bar!

Maar men zal mij zeggen – die nieuwe leer is makkelijker te leeren En is werkelijk veel eenvoudiger. Jawel, zeg ik, dat kan wel,

t’is waar als wij taalkunde hadden was het zeggen, den een tegen den ander: “Houdt je taai.” Taalkunde was zelfs vervelend en

saai. Maar ik – en vele oudjes met mij – hebben nog te veel respect voor de strafregels na de les uitgedeeld en dan ook nog als

straf de vervoeging van werkwoorden als = lasschen – schreeuwen – splitsen, enz. brr! brr!

15 verso/

Wat is clericalisme?

Clericalisme is een bende, bestaande uit:

Paus – kardinaal – bisschop – deken – pastoor, kapelaan, koster, koorknapen, Synodaal bestuur, dokter in de godgeleerdheid,

dominee, rabbi, voorzanger, kosterknecht, stovezetter en klokkeluider en hoe al dat ontuig verder moge heeten. Deze pausen,

Luthers en Calvijns,

en al wat in de godgeleerdheid deed, zijn alle Jezuiten. Zij zijn de oorzaken van veel leed.

De grootste vloek die een mensch zeggen kan is besloten in het woord “godgleerdheid”.

1 Hermanus Willem van Rennes kwam op 03-05-1821 in Renkum. Hij was in de gemeente werkzaam als hoofdonderwijzer, voorzitter en

voorganger der kerk. Hij werd geboren te Wageningen 16-05-1796, en overleed te Renkum in vrede op 30-03-1874. 2 De overheid wil een uniforme spelling en geeft taalkundige Matthias Siegenbeek in 1801 de opdracht zo'n spelling samen te stellen. In 1804 wordt deze spelling officieel vastgelegd. 3 In 1851 wordt besloten een groot algemeen woordenboek samen te stellen. Maar voordat het zover was, moest er eerst een goede spelling

worden vastgesteld. De redactie werd gevormd door de taalgeleerden Matthias de Vries en Lammert te Winkel.

Page 3: Les memoires d’un ouvrier - noppages · 2011. 10. 22. · Les memoires d’un ouvrier Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011 3 (achter de g ontbreekt de e) 19 verso/4 Na–rede.

Les memoires d’un ouvrier

Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011

3

(achter de g ontbreekt de e)

19 verso/4

Na–rede.

Bij gebreke aan eene voor–rede van dit boek.

Toen ik eenige bladzijden in dit boek had geschreven, ging het mij als v.d.Linden, de schrijver van “Den Schoolmeester”, toen hij

Dadelpracht in toneeldicht zette. Een zijner vrienden vroeg hem “waar al die onzinnige praat op uit moest lopen”.

Ik verkeer in ’t zelfde geval en daar ik gevoel dat er nog heel wat van dien aard volgen moet, zal ik de kroon op ’t werk of

eigentlijk de kap op den nar zetten en verklaren dat ik alleen schrijf voor:

Al wie nopt

En daarin dopt

En daaruit sopt

En daarvan knopt

in den uitgebreidsten zin; en anders niet.

En zoo er al eenige schriftgeleerde is die deze woorden niet vat, hij leze:

Mattheüs V, vers 3–all 1, vers 5–all 1, vers 6–all 2.5

Ingeplakt op binnenzijde achterkant

4 Bastiaan nummert deze bladzijde met 20. 5 Niet duidelijk is of Bastiaan verwijst naar Mattheüs I of V maar vermoedelijk naar het laatste: zalig zijn de armen van geest, zalig zijn de

zachtmoedigen, want zij zullen verzadigd worden (Bijbel, Nederlandsch Bijbelgenootschap, Amsterdam, 1923)

Page 4: Les memoires d’un ouvrier - noppages · 2011. 10. 22. · Les memoires d’un ouvrier Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011 3 (achter de g ontbreekt de e) 19 verso/4 Na–rede.

Les memoires d’un ouvrier

Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011

4

Tweede boek 1858 – 1862

Ingeplakt op binnenzijde voorkant Ingeplakt op achterkant

Ingeplakt op binnenzijde achterkant

Page 5: Les memoires d’un ouvrier - noppages · 2011. 10. 22. · Les memoires d’un ouvrier Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011 3 (achter de g ontbreekt de e) 19 verso/4 Na–rede.

Les memoires d’un ouvrier

Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011

5

Derde boek 1862 – 1865

Ingeplakt op binnenzijde voorkant Ingeplakt op binnenzijde achterkant

5 verso/

Kletspraat.

Als men een opstel maakt of een brief schrijft, moet het begin van den eerste regel iets terugstaan en dan blijft men netjes met

elken regel een kort eindje van de kant en er zijn nog een heeleboel regelen, die men in acht moet nemen.

Maar ik die dit schrijf, ben al te oud en daarbij, ik zie niet al te best meer, en ik moet zuinig zijn op het papier. Ja, zie je, als je

nou maar een uitvlucht heb, drie voor een. Ook moet je een brief nooit met ik beginnen, dat schijnt onbescheiden. In de

Hebreusche taal is de eerste persoon van het werkwoord Hij; de tweede Gij en de derde Ik en bij ons is de eerste ik, de tweede gij

en de derde is hij. Zoo kan je nog es te koop lopen met je kennis.

Straks vertellen ze dat ik het Hebreeusch door en door ken. Maar dat alles is zooveel als de proloog van Paljas en nu gaat het spel

beginnen.6 Hoor maar!

Het onderwerp is “Onze krijgshaftige familie”.

Dat kwam zoo. Ik was te logeren bij een mijner broeders en wij – dat wil zeggen, mijn broer en ik, zijn zoon en schoonzoon en

zijne dochter – wij zaten te keuvelen over koetjes en kalfjes. Maar zoo ongemerkt werd het gesprek, door zoon en schoonzoon,

vooral door de laatste, er heen gedraaid dat de Noppens eigenlijk van Noppen moeten heeten en dus dat ze wel van Adel konden

wezen. Mijn broeder sprak dat niet

6 verso/

tegen, ja, zelfs zinspeelde op oude teekeningen van familiewapens. Nuchter hoorde ik de wending van het gesprek aan en ik werd

eensklaps verrast door een uitval mijnentwege. Ik was een ouder broer, ik zou het wel weten. Ik was verbluft en zat met een

mond vol tanden, maar om mijn broers positie nu eenigzins boven water te houden, zeide ik: ja, dat kan best wezen. Er zijn meer

adellijke geslachten de put in gegaan maar als er maar heugenis en bescheiden zijn, kan men toch nog rekenen dat zij bestaan.7

Daar heb je de Brederodes,de Arkels, de Egmonds enz.

’t Ligt hem nu alleen maar aan de een of andere waarheidslievende navorscher.

Ons gesprek werd daarna gesmoord in een lekker bord roggemaalspap (’t was tijdens de distributie, gedurende den oorlog) en

mijn broer was adellijk genoeg er op te snoeven hoe hij die rogge geregeld smokkelde. De roofridder zat er dus nog in.

Maar ik wilde er onder het pap niet op terug komen, doch nu weet ik meer en daarom gaat ie.

Onze krijgshaftige familie!

–––––

Als wij hollanders op school komen en wij zijn zoover dat wij aardrijkskunde gaan leeren en wij moeten een kaartje maken van

de provincie Noord Holland, dan trekken wij den omtrek van de Haarlemmmermeer en daarbinnen

6 Opera "I Pagliacci" van Ruggiero Leoncavallo. De opera bestaat uit een proloog en twee aktes.Een proloog dient meestal om te vertellen wat er

voorafgegaan is aan hetgene dat vertoond zal worden. Deze proloog heeft echter het karakter van een manifest. 7 Herinneringen en documenten

Page 6: Les memoires d’un ouvrier - noppages · 2011. 10. 22. · Les memoires d’un ouvrier Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011 3 (achter de g ontbreekt de e) 19 verso/4 Na–rede.

Les memoires d’un ouvrier

Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011

6

7 verso/

trekken wij vierkantjes, net of het een net moet verbeelden. Zie die lijntjes verbeelden vaarten en hoofdvaarten en deze verdeelen

de aangewonnen grond in rechthoeken en vierkanten. Welnu, dat is het werk geweest van landmeter Noppen8, een onzer

voorvaderen en als je nu voor ’t eerst een kaart van Nederland ziet valt uw oog al zeer spoedig op dat kenmerkende vlak, de

Haarlemmermeer. Nu weet ik wel dat de Heer van Vianen en de Graaf van Kuilenburg (Brederode en Pallant) de

hoofdaanleggers waren van het “verbond der Edele”, maar laat ze nu ook eens iets voorbrengen zoals ik. Iets dat elken

Nederlander op de kaart ’t eerste ziet.

Zie zoo. Dat is een en nou wat anders.

In Utrecht, want dat is onze bakermat, zijn enkele familieleden9 van voorheen plantsoenwachters geweest, dus daar was gezag te

handhaven, en zoo’n plantsoenenwachter kan net zoo goed als de Oranjes laten verven op een bordje “Je maintiendrai”.

Dat is twee.

Grootvader De Graaff was in 1813 bezig bij Werkendam op ’t land om te wieden. Daar kwamen de Kozakken in de buurt om ons

land van de Franschen te bevrijden. Zij zagen Basje op het land en namen hem op en zetten hem met klompen en al op een paard,

de troep voorop om de weg te wijzen naar Breda.10 En zie, zij overrompelden de stad, dank zij de goede gegevens van den

aanvoerder.

Zie zoo, dat is er weer een.

En nu mijn vader. Die was soldaat tijdens de Belgische Ruzie, hij kwam te laat voor den tiendaagsche veldtogt11 maar stond in

de achterhoede en wat zou de voorhoede van die oorlog geweest zijn als er geen achterhoede was geweest. Hij had een schoon

paspoort van dienst en roemde daar later wel eens op en die zijn er toch maar weinig die dat kunnen.

Dat is er al weer een; hoeveel had ik al, vier of zes?

Ja , en en mijn broer Piet was Vesting-Artillerist, zie ik schrijf hoofdletters en ik was wat trotsch als hij over was en dan mogt ik

hem wegbrengen en naast hem loopen en dan zeiden de Boeren in de Betuwe: Zie daar gaat naast dië jong ‘een koningskind’,

zieje om de mooie monteering.

En dan is er nog een broer geweest bij de pietten. Ook een mooi koor. En nog weer later stond er nog een broer bij de vliegende

trein, met zo’n gele borst, oh! Zulke mooie heren. En ik zelf, toen ik lootte, trok ik even als mijn broer, No.5 en was bakker-an.

Maar ik werd vrijgesteld wegens broederdienst. En toen mijn zoon Adolf er in lootte was hij vrij wegens “eenige zoon”. Die wet

was toen nog geldig. En zie, nu mijn zoon heeft geen zoons maar vier meisjes. Zoo gaat de roem van een geslacht teloor. Het

zwaardleen maakt plaats voor het spilleleen.

9 verso/

Naschrift op de kletspraat begonnen op de baldzijde 6 – linkerkant – en verder voort gezet op de linkerkanten van bladzijde 7 – 8

– 9 en 10.

Als men in dit werk wil lezen, moet men of alleen rechts of alleen links lezen, behalve na bladzijde 18, in het opstel Heteren

waarin men ook de linkerzijde in volgorde moet medelezen. Deze stelregel gaat zoo door tot een bladzijde 30 in het 4de boek.

Waarom dit zo moet? Ja, waarom hebben de Egyptenaren van ouds hunnen gedachte weggestopt achter hieroglyphen?

Dit naschrift op de bedoelde Kletspraat luidt alzoo: Mijn vader is in 1820 geboren en was dus in ’39 19 jaar oud en werd dus pas

soldaat toen de vrede met België reeds was geteekend, dus had geen gelegenheid om zich in den tiendaagsche veldtogt te kunnen

onderscheiden. En dan heb ik nog een vers ontdekt dat licht kan geven over onze oude adelijke stam. Dat vers luidt:

“Kinderen zijn een zegen des Heeren,

Maar ze houden de “noppen” van de kleeren”

Zulke versjes zijn altijd afkomstig van oude dominés. In vroeger tijd, men kan dat op oude schilderijen nog zien, hadden de

adellijken en de hooge geestelijken en hooggeplaatste burgers, eene dichte rij knoopjes aan hunne kleeding, of eigentlijk 2 rijen.

Als zij hunne kleeding sloten met de sluithaken, dan kwamen de twee rijen “noppen” tot elkander en dat noemde men toen mooi

en wij mogen niet langer betwijfelen, dat de noppens noet van adel zouden afkomstig zijn.

8 Bastiaan doelt op Johannes (Jan) Noppen, ged. Haarlem 11 jul 1706, toeziener van het hoogheemraadschap Rijnland, opziener van 's lands dijken en sluizen op den huize Zwanenburg, ovl. 14 nov 1764, begr. Haarlem 17 nov 1764, tr. Haarlem (Sparendam) 22 apr 1737 (otr. Haarlem 7

apr) met Ida Catharina Wolff jd. van Leijden, geb. 1709, ovl. 27 aug 1742.

Aan hem en Cruquis (waterbouwkundigen) werd in 1742 opgedragen een ontwerp tot drooglegging van de Haarlemmermeer, doch zonder resultaat. (Platen atlas door G. Van Rijn en Prof. Dr. G.W. Kernkamp Blz. 184 Drooglegging van de Haarlemmermeer).

Deze Jan Noppen is geen familie! 9 Waaerschijnlijk doelt Bastiaan op Wouter Noppen (ook wel Noppe en Nappe), ged. Utrecht (Domkerk) 31 mrt 1805 (DTB 19/152; buijten de Weerdpoort), werkman op een steenoven (1824,1829,1831,1834,1843), veldwachter (1859), oppasser in stadsplantsoen, ovl. Utrecht 4 mar

1873 (BS.320 08:00 uur; won. in de derde Baansteeg J272), tr. Utrecht 9 dec 1829 (BS.313) met Johanna de Bont (ook wel Bond of Bunt), geb.

Utrecht 25 april 1802, ovl.Utrecht 25 feb 1675 (BS.335 10:00 uur; won. in de derde Baansteeg J272), dr. van Johannes de Bont, ovl.Jutphaas 18 dec 1811, en Hendrika Sluijk, werkster.

Wouter was een broer van zijn grootvader Pieter Noppen. 10 Als het verhaal waar is, was Basje toen ca. 16 jaar. 11 De Tiendaagse Veldtocht van 2 tot 12 augustus 1831 was een veldtocht van koning Willem I der Nederlanden om de Belgische Opstand met

wapengeweld te onderdrukken. Hoewel die opzet slaagde, verkreeg België zijn soevereiniteit door de dreiging van Franse militaire steun.

Page 7: Les memoires d’un ouvrier - noppages · 2011. 10. 22. · Les memoires d’un ouvrier Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011 3 (achter de g ontbreekt de e) 19 verso/4 Na–rede.

Les memoires d’un ouvrier

Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011

7

Vierde boek 1865 – 1868

31/

Peut-être “t kan verkeeren”

De Keizer van Duitschland kwam in Amsterdam12. Daar moest een groot feest gevierd worden van de centen van de burgers. Die

vent was toen al even mal en slecht als hij nu is, nu hij vorstelik hier is te Doorn en op kosten der burgerij als een gevangene

wordt bewaakt. Die vent heeft aan het land al heel wat gekost. Men heeft hem zelf gedwongen zijn belasting te betalen, dien

groote lafaard. Men leze nu eens dit billet.

’t Kan verkeeren.

Ingeplakt op blz.31

12 Dat was in 1-3 juli 1891. Koningin Wilhelmina bood later de Duitse keizer Wilhelm II asiel aan, ondanks de neutraliteit van Nederland. Hij

arriveerde 18 november 1918 in Nederland. De keizer bleef uiteindelijk tot zijn dood in 1941 in Nederland. Niet zo bekend is dat Wilhelm II aanvankelijk maandenlang op Kasteel Amerongen logeerde. Hij was te gast bij graaf Godard van Aldenburg Bentinck. Pas in 1920 verhuisde hij

naar Kasteel Doorn. Huize Doorn is nog op exact dezelfde wijze ingericht als tijdens het verblijf van de ex-keizer. Het kasteel is ingericht als

museum en kan bezocht worden.

Page 8: Les memoires d’un ouvrier - noppages · 2011. 10. 22. · Les memoires d’un ouvrier Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011 3 (achter de g ontbreekt de e) 19 verso/4 Na–rede.

Les memoires d’un ouvrier

Bijlagen Laatste aanpassing op 22 oct 2011

8

33/

t Neutje

’t Neutje is een glaasje jenever, gedronken door den mensch om zijn

zinnen te verzetten, of ook om zijn verdriet op te klaren. ’t Wordt gebruikt

bij geboorte en bij begrafenis, bij vreugde en samrt en nooit mist het zijn

schadelijke uitwerking. Schijnbaar nietig van vorm heeft het een

ontzagwekkende beteekenis in de maatschappij. De Satan zelve drinkt het

niet, want hij kent de naadeelingen invloed op zijn werk, maar de Satan

gebruikt het als middel om den mensch te verderven. Onze voorvaderen

dronken even als wij en ook zij spuwden niet in het glaasje.

Er was te Amstelredam een nieuwe vaandrig aangesteld bij de toenmalige

schutterij. Na de plegtigheid werd de jongeman in de Schutterdoelen

genoodigd een glas wijn te drinken. Hem werd een volle beker voorgezet.

Hij weigerde die te drinken, hoewel hij was in tegenwoordigheid van al de

officieren. “Dan de kamer uit,” werd hem bevolen, waaraan hij voldeed.

Wat nu evenwel te doen met den beker wijn? Men kwam op het idee

dezelve aan een geit te geven die op een grasveld in de nabijheid graasde.

De geit dronk het gretig op en de […] officieren vermaakten zich geruime

tijd in de koddige bokkensprongen van het dronken dier. Later wilden zij

hun vermaak, dat zij hadden genoten, herhalen en boden het dier wederom

wijn aan. De geit weigerde evenwel halsstarrig het ingeschonken neutje. O!

mensch !!!

Ingeplakt op blz.33

35/

Ora pro nobis!13

Bij ons op zolder hingen aan de hanebalken eenige snoeren eijeren.; uitgeblazen vogeleieren. Mooie blauwe, paarse en witte en

ook gespikkelde in allerlei grootte en kleuren. Die eijeren hadden wij uit de nestjes gehaald, soms met heel veel moeite en dan

nog wat schrammen toe. De eieren hadden wel eens bloed gekost.

Ik schrijf daar wij maar dat is niet waar. Ik zelve kon daar niet aan mede doen en ik werd uitgelachen dat ik nog nooit een nestje

had gevonden. Ja eens, vond ik na uren te vergeefs zoeken in een doornehaag een nestje en toen ik de vijf eitjes aanraakte, vielen

ze tot stof. Het was een verlaten nestje.. Ik was daar blij om en ik werd nu nog eens dubbel uitgelachen. Ik heb later nooit meer

naar de vogelnestjes omgekeken. De reden dat ik evenwel nooit geen nestje kon vinden was, dat mijn oogen daarvoor niet

deugden; ik kon niet goed meer zien. Later heb ik nog al eens gelezen, welke gevolgen dat nestjesuithalen heeft ten opzigte der

rupsenwereld, en ik was toen blijde dat ik daaraan niet heb medegeholpen. En toen ik op rijper leeftijd mij wel eens herinnerde,

de noodkreten die de vogels slaakten, als het menschdier hun eijeren of jongen meedoogenloos medenam, dan begrijp ik dat die

kreten, vloeken waren. Dat kon men hooren aan den krijschenden toon. Ook het menschdier krijscht als het vloekt. Er is evenwel

onderscheid in dat vloeken. Als de mensch vloekt, dan vloekt de Satan, en als een dier vloekt, vloekt de natuur. Ora pro nobis!

Ingeplakt op binnenzijde achterplat

13 Bid voor ons