LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf ·...

16
113 Les 10 LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ LES 10 - IN DEZE LES LEER JE: • praten over wat je gedaan hebt • praten over het weer

Transcript of LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf ·...

Page 1: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

113Les 10

LES 10HET WEEKEND

IS VOORBIJ

LES 10 - IN DEZE LES LEER JE:• praten over wat je gedaan hebt• praten over het weer

Page 2: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

114 Les 10 Het weekend is voorbij

10.01 INTRODUCTIE

1. Wat doe je in het weekend?2. Wat doe je het liefste in het weekend?

10.02 TEKST

Het is zondagavond. Karin Koenen belt haar vriendin Carolien Vogel en ze praten over het weekend.Karin Koenen | Carolien Vogel | Henk Visser

Karin: Hoi, Carolien, met Karin.

Carolien: Hoi, hoe is het met jou?

Heb je een leuk weekend gehad?

Karin: Ja, heel leuk,

maar wel een beetje druk. 5

Carolien: Wat heb je allemaal gedaan?

Karin: Gisteren ben ik met mijn moeder naar de stad geweest.

Het weer was zo mooi gisteren:

veel zon, maar niet te warm

en een beetje wind. 10

We hebben gezellig gewinkeld.

Carolien: Heb je nog iets gekocht?

Karin: Natuurlijk, ik heb toch een gat in mijn hand!

We zijn eerst naar de Bijenkorf gegaan.

Daar hebben we voor mijn moeder 15

een jas gekocht.

We hebben ook nog gekeken

naar een horloge voor mij.

Helaas hebben we geen mooi horloge gevonden.

Daarna hebben we koffie gedronken 20

in café Bommel.

Carolien: Dat is ook toevallig:

daar ben ik zaterdag ook geweest,

maar ik heb jullie niet gezien.

Karin: We zijn er ook niet zo lang geweest. 25

Na de koffie

heb ik schoenen gekocht.

Of liever gezegd: gekregen,

want mijn moeder heeft ze betaald.

Goed hè! 30

Op weg naar huis

Page 3: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

115Les 10 Het weekend is voorbij

heb ik boodschappen gedaan

voor het etentje van zaterdagavond.

Carolien: Heb je bezoek gehad?

Karin: Ja, Jeff en Alice hebben bij me gegeten. 35

Carolien: Wie zijn dat ook al weer?

Karin: Jeff is een collega en Alice is zijn vrouw.

Ze komen uit Amerika

en ze wonen al vijf jaar in Nederland.

Jeff werkt pas sinds kort bij ons bedrijf. 40

Carolien: Wat heb je voor ze gemaakt?

Karin: O, niets bijzonders eigenlijk:

een visschotel uit de oven

met gebakken aardappelen en salade.

Carolien: Nou, dat klinkt wel heel lekker. 45

Karin: Het was ook lekker

én gezellig.

Maar vertel eens:

hoe was jouw weekend?

Carolien: Sportief. 50

Gisteren heb ik de krant gelezen

en ‘s middags heb ik getennist.

Na het tennissen

ben ik naar café Bommel geweest!

Vandaag heb ik eerst geskeelerd 55

in het Vondelpark

en daarna met mijn zus en haar dochtertje gewandeld.

Karin: Dat is zeker sportief.

Dan ben je nu zeker wel moe?

Carolien: Dat valt wel mee. 60

Karin: O, Carolien,

wacht even,

ik krijg nog een lijn.

…. .

Met Karin.

Henk: Hallo, met Henk. 65

Karin: Heb je een ogenblikje, Henk?

Henk: Ja, hoor.

Karin: Carolien, ik moet ophangen,

ik heb Henk ook aan de lijn.

Carolien: Goed, bedankt voor je telefoontje. 70

Tot gauw!

10.03 VOCABULAIRE

voorbij past fini vorübereen beetje a little un peu ein bisschenallemaal all tout allegisteren yesterday hier gestern

Page 4: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

116 Les 10 Het weekend is voorbij

weer (het) weather temps Wetterzo so tellement somooi beautiful beau schönzon (de) sun soleil Sonnete too trop zuwind (de) wind vent Windwinkelen to go (window)shopping lécher les vitrines einkaufen, shoppengat (het) hole trou Lochjas (de) coat manteau Mantelhorloge (het) watch montre Armbanduhrhelaas unfortunately hélas leidertoevallig by chance coincidence zufälliger there là, y daetentje (het) dinner, meal diner Essenook al weer again encore, déjà noch malpas (only) just seulement erstsinds since depuis seitniets bijzonders nothing special rien de spécial nichts besonderesvisschotel (de) fish dish plat de poisson Fischplatteklinken to sound ici: paraître hier: sich anhörenvertellen to tell raconter erzählensportief sporty sportif sportlich‘s middags in the afternoon l’après-midi nachmittagsskeeleren to roller blade faire du rollers bladenwandelen to walk se promener spazieren gehendaarna afterwards après danachmoe tired fatigué müdezeker certainly certainement sicherlichmeevallen not to be so bad pas si mal que ça halb so schlimm seindat valt wel mee that’s not so bad c’est pas si mal que ça das ist halb so schlimmkrijgen get avoir bekommenlijn (de) line ligne Anrufophangen to hang up, ring off raccrocher auflegentelefoontje (het) call appel Anruftot gauw see you soon à bientôt bis bald

10.04 VRAGEN BIJ DE TEKST

1. Wat heeft Karin gisteren gedaan?2. Hebben ze iets gekocht?3. Waar hebben ze koffie gedronken?4. Waarom moest Karin nog boodschappen doen?5. Hoe was het etentje?6. Houdt Carolien van teamsporten?7. Met wie heeft ze zondag gewandeld?8. Hoe was het weer in het weekend?9. Is Carolien nu heel erg moe?10. Waarom moet Karin ophangen?

11. Wat heb je in het weekend gedaan?12. Heb je een gat in je hand?13. Ben je sportief?14. Wat kook je als je gasten krijgt?15. Kun je nog zonder mobiele telefoon?

Page 5: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

117Les 10 Het weekend is voorbij

10.05 SAMENVATTING

10.06 VOCABULAIRE-OEFENINGEN

Oefening 1Welk woord is het? Vul de juiste vocalen in (a, o, u, i, ij, e, aa, ee, oo, oe, ie).Voorbeeld: vrdrgn verdergaan1. llml . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6. hrlg . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. tvllg . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7. wndln . . . . . . . . . . . . . . . . . .3. phngn . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8. drn . . . . . . . . . . . . . . . . . .4. hls . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9. vrtlln . . . . . . . . . . . . . . . . . .5. tntj . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10. sprtf . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Oefening 2A. Zoek de juiste tegenstelling bij de woorden. Je gebruikt niet alle woorden.B. Gebruik de woorden in een zin.

1. een beetje a. lelijk2. allemaal b. gelukkig3. gisteren c. onsportief4. mooi d. geen één5. zon e. nemen6. sportief f. veel7. ’s middags g. morgen8. moe h. regen9. krijgen i. hard10. helaas j. geven k. fit l. ’s avonds

Oefening 3Reageer op de volgende vragen/zinnen en gebruik het woord tussen haakjes.1. Wanneer ben je in café Bommel geweest? (gisteren)2. Heb je al plannen voor het weekend? (winkelen)3. Jeff en Mark hebben de presentatie gemaakt. (ook al weer)4. Wat heb je voor de verjaardag van Jan Boot gekocht? (niets bijzonders)5. Ga je morgen ook naar de vergadering? (daarna)6. Woon je al lang in Amsterdam? (sinds)7. Heb je veel boodschappen gedaan gisteren? (meevallen)8. Weet je hoe laat het is? (horloge)9. Wat is je favoriete gerecht? (visschotel)10. Wij gaan volgende week naar Parijs. (toevallig)

Het is zondagavond. Het weekend is al weer voorbij. Karin Koenen belt haar vriendin Carolien Vogel om te kletsen over het weekend. Karin is gisteren met haar moeder naar de stad geweest. Ze hebben gezellig met z’n tweeën gewinkeld. Karin heeft een gat in haar hand maar toch heeft ze niets gekocht: haar moeder heeft een jas gekocht en Karin heeft schoenen gekregen. Ze hebben ook nog koffie gedronken bij café Bommel. Heel toevallig is Carolien daar zaterdag ook geweest. Zij heeft ‘s morgens eerst de krant gelezen. Daarna heeft

ze getennist en nog iets gedronken in café Bommel. Op weg naar huis heeft Karin boodschappen gedaan want ‘s avonds had ze een etentje thuis. Haar collega Jeff Wilson en zijn vrouw Alice hebben bij haar gegeten. Ze heeft een visschotel met gebakken aardappelen en salade gemaakt. Het was lekker én gezellig. Carolien heeft een heel sportief weekend gehad. Tennissen, skeeleren in het Vondelpark en wandelen met haar zus en haar nichtje. Dan moet Karin plotseling ophangen want ze krijgt nog een andere lijn. Dat is Henk.

Page 6: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

118 Les 10 Het weekend is voorbij

10.07 GRAMMATICA

Perfectum regelmatige werkwoorden

WerkenStam = werk tParticipium = ge+ stam + < dIs de laatste letter van de stam een consonant in: ‘tkofschip?Dan is de laatste letter van het participium een t

ge+werk+t: ikhebgewerkt

WonenStam = woon à ge+woon+d: ik heb gewoondPratenStam = praat à ge+praat: ik heb gepraatLuisterenStam: luister à ge+luister+d: ik heb geluisterd

Werkwoorden met een prefix

Werkwoorden die beginnen met: be- ge- er- her- ver- ont- krijgen geen “ge-“voor het participiumbetalen: Ik heb de schoenen betaald.vertellen: Hij heeft het verhaal verteld.

Perfectum onregelmatige werkwoordenhebben : ik heb gehadzijn : ik bengeweestkomen : ik bengekomendrinken : ik heb gedronkendoen : ik heb gedaanlezen : ik heb gelezeneten : ik heb gegetenkopen : ik heb gekochtgaan : ik bengegaanschrijven : ik heb geschrevenkijken : ik heb gekekenzien : ik heb gezienvinden : ik heb gevondennemen : ik heb genomenkrijgen : ik heb gekregenvertrekken : ik benvertrokken

Plaats participium

Het participium staat altijd aan het einde van de zin: Ik heb gisteren met mijn moeder gewinkeld. We zijn vorige week een dagje in Amsterdam geweest.

Page 7: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

119Les 10 Het weekend is voorbij

10.08 GRAMMATICA-OEFENINGEN

Oefening 1Kruiswoordraadsel: geef het goede participium.

HORIZONTAAL VERTICAAL 1 wonen 16 wandelen 1 praten 3 zeggen 17 bestellen 2 doen 6 betalen 18 hebben 4 nemen 8 kijken 19 lezen 5 gaan 9 koken 20 schrijven 7 komen 12 kopen 21 vertellen 10 krijgen 13 eten 22 regelen 11 vinden 14 zijn 14 luisteren 15 werken 18 zienOefening 2Geef antwoord op de vragen. Gebruik het perfectum.Voorbeeld: Heb je bezoek gehad? A. Ja, ik heb bezoek gehad. B. Nee, ik heb geen bezoek gehad.1. Heb je bezoek gehad? 11. Heb je een boterham met kaas gegeten?2. Ben je op kantoor geweest? 12. Heb je het boek gelezen?3. Heb je met je moeder gepraat? 13. Heb je in de tuin gewerkt?4. Heb je op de bus gewacht? 14. Heb je naar die mooie cd geluisterd?5. Heb je een sigaret gerookt? 15. Heb je in het weekend gewinkeld?6. Heb je gisteren koffie gedronken? 16. Heb je ooit in het Vondelpark gewandeld?7. Ben je met de auto naar de cursus gekomen? 17. Ben je op de fiets naar de stad gegaan?8. Heb je vandaag boodschappen gedaan? 18. Heb je in Amerika gewoond?9. Heb je meneer De Groot gezien? 19. Heb je de koffie betaald?10. Heb je een vrije dag genomen? 20. Heb je de afspraak gemaakt?

1 2

3

7

8

12

14

1110

4

5

9

13

1615

17

19

18

20

22

21

6

Page 8: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

120 Les 10 Het weekend is voorbij

Oefening 3Geef antwoord op de vragen in perfectum.Voorbeeld: Werk je op kantoor? A. Ja, ik heb op kantoor gewerkt. B. Nee, ik heb niet op kantoor gewerkt.1. Werk je op kantoor? 16. Ga je naar je werk?2. Werkt hij op kantoor? 17. Werk je op zaterdag in de tuin?3. Praat je met je collega? 18. Kom je op tijd?4. Praat zij met haar collega? 19. Heb je een nieuwe fiets?5. Drink je koffie? 20. Lees je het dossier?6. Drinkt hij koffie? 21. Heb je een vergadering?7. Bel je je moeder? 22. Maak je een visschotel?8. Wacht je op de bus? 23. Woon je in New York?9. Eet je een uitsmijter? 24. Koop je nieuwe schoenen?10. Heb je een auto? 25. Betaal je de lunch?11. Doe je boodschappen? 26. Winkel je graag?12. Luister je naar het programma op de radio? 27. Installeer je het programma?13. Kijk je naar de film in de bioscoop? 28. Wandel je op zondag in het park?14. Praat je met je baas? 29. Doe je de deur open?15. Koop je een boek? 30. Stuur je de fax naar Spanje?

Oefening 4Geef antwoord op de vragen en gebruik het perfectum.

1. Wat heb je gisteren gedaan? (noem tien dingen)2. Wat heb je in het weekend gedaan? (noem tien dingen)

10.09 STRUCTUUROEFENINGEN

Oefening 1: perfectum hebben / zijn1. Hebt u bezoek? - nee, ik heb woensdag bezoek gehad2. Is Carolien op school? - nee, ze is woensdag op school geweest3. Zijn Maartje en Piet naar Amsterdam?4. Heb je een vergadering?5. Is Robert in de tuin?6. Zijn je ouders op bezoek?7. Hebben Jeff en Alice een oppas?8. Bent u op het werk?9. Is Alice naar de supermarkt?10. Heeft Jeff een vergadering?

Oefening 2: perfectum regelmatige werkwoorden1. Ik maak een visschotel - zij heeft gisteren een visschotel gemaakt2. Ik wacht op de trein - zij heeft gisteren op de trein gewacht3. Ik werk in de tuin4. Ik praat met mijn baas5. Ik rook een sigaar6. Ik parkeer de auto in de garage7. Ik luister naar de radio8. Ik studeer voor het examen9. Ik maak een lange reis10. Ik stuur een fax

Oefening 3: perfectum werkwoorden met prefix1. Henk betaalt vandaag de thee - hij heeft gisteren de thee ook betaald2. Isa bestelt vandaag de boeken

Page 9: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

121Les 10 Het weekend is voorbij

- ze heeft gisteren de boeken ook besteld3. Peter vertelt vandaag over zijn vakantie4. Karin herhaalt vandaag de les5. Toon belooft vandaag beterschap6. Anne bedankt vandaag voor het cadeau7. Henk verhuurt vandaag het appartement8. Isa betaalt vandaag de cursus9. Peter verhuist vandaag de koelkast10. Karin ontmoet vandaag een vriendin

Oefening 4: perfectum onregelmatige werkwoorden1. Wilt u iets eten? - ja, ik heb nog niets gegeten2. Wilt u iets hebben? - ja, ik heb nog niets gehad3. Wilt u iets drinken?4. Wilt u iets kopen?5. Wilt u iets lezen?6. Wilt u iets doen?7. Wilt u iets zien?8. Wilt u iets eten?9. Wilt u iets schrijven?10. Wilt u iets hebben?

Oefening 5: perfectum1. Heb je in een restaurant gegeten? - nee, maar ik ga morgen in een restaurant eten2. Hebben jullie boodschappen gedaan? - nee, maar we gaan morgen boodschappen doen3. Heb je een pilsje gedronken?4. Heb je op kantoor gewerkt?5. Hebben jullie die computer gekocht?6. Heb je de e-mail gelezen?7. Hebben jullie de huur betaald?8. Heb je die nieuwe collega ontmoet?9. Heb je de vreemdelingenpolitie gebeld?10. Hebben jullie de meubels verhuisd?

10.10 AANVULLEND VOCABULAIRE

het weerweer (het) weather temps Wetterweerbericht (het) weather report météo Wetterberichtweersverwachting (de) weather forecast météo Wettervorhersageregenen to rain pleuvoir regnenhet regent it’s raining il pleut es regnetsneeuwen to snow neiger schneienhet sneeuwt it’s snowing il neige es schneitwaaien to blow faire du vent wehenwind (de) the wind vent Windstormen to storm faire une tempête stürmenstorm (de) gale,storm tempête Sturmonweren thunder faire un orage gewitternonweer (het) thunderstorm orage Gewitterijzelen to freeze over faire du verglas überfrierenijzel (de) black ice, glazed frost verglas Glatteisdooien to thaw fondre tauenvriezen to freeze geler frierenwolk (de) cloud nuage Wolkebewolkt cloudy, overcast nuageux bewölktopklaring (de) bright, sunny spell éclaircie Aufheiterung

Page 10: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

122 Les 10 Het weekend is voorbij

mist (de) fog brouillard Nebelbui (de) shower averse Schauermotregen (de) drizzle pluie fine Nieselregenschaduw (de) shade ombre Schattentemperatuur (de) temperature température Temperaturgraad (de) degree degrée Gradzon (de) sun soleil Sonneschijnen to shine briller scheinenzonnig sunny ensoleillé sonniggrijs grey gris grauguur bleak, raw âpre rauhijs (het) ice glace Eislucht (de) air, sky ciel Luftster (de) star étoile Sternmaan (de) moon lune Mondklimaat (het) climate climat Klima

10.11 LUISTEROEFENING

Oefening 1Het weerberichtLuister naar het weerbericht en vul het schema in.

vandaag morgen overmorgen

temperatuur

wind

regen / zon

overig

Oefening 2Luister naar de Samenvatting (10.05) en vul in.

Het is zondagavond. Het weekend is ………. . weer voorbij. Karin Koenen …………. haar vriendin Carolien

Vogel ………. . …………. . kletsen over het weekend. Karin is ……………………. . met haar moeder naar de

stad …………………… . Ze hebben gezellig met z’n tweeën ……………………………… . Karin heeft een gat

in haar hand maar ……………… heeft ze niets gekocht: haar moeder ………………… een jas gekocht en

Karin heeft ……………………… gekregen. Ze hebben ook nog koffie ……………………. . .bij café Bommel.

Heel …………………………. . is Carolien daar zaterdag ook geweest. Zij heeft ‘s morgens eerst de krant

……………………………… . Daarna heeft ze getennist en nog ………………… gedronken in café Bommel.

…………. weg ……………. . huis heeft Karin nog ……………………… gedaan want ‘s avonds had ze een

etentje …………………………… . Haar collega Jeff Wilson en zijn vrouw Alice hebben bij haar ………………-

………………. . . Ze heeft een visschotel met gebakken aardappelen en salade …………………. . .

Het was lekker én …………………………… . Carolien heeft een ……………… sportief weekend gehad.

Tennissen, skeeleren in het Vondelpark en ………………………… met haar zus en haar nichtje. Dan moet

Karin ……………………………. ophangen want ze krijgt nog een lijn. Dat is Henk.

Page 11: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

123Les 10 Het weekend is voorbij

10.12 UITSPRAAK

Oefening 1Luister en spreek na.Als “hij” achter het werkwoord staat, spreek je het uit als “ie”:1. Wat heeft hij gedaan? 7. Heeft hij de huur betaald?2. Gisteren heeft hij pannenkoeken gegeten. 8. Installeert hij jouw computer?3. Morgen gaat hij naar Amsterdam. 9. Is hij vandaag thuis?4. Werkt hij niet? 10. Komt hij morgen ook?5. Doet hij het niet? 11. Dat zegt hij altijd.6. Weet hij waar ik woon? 12. Deze film heeft hij al gezien.

10.13 HUISWERKOEFENINGEN

Oefening 1Zet de werkwoorden in het perfectum.Voorbeeld: Ik heb de hele dag ………. (werken) Ik heb de hele dag gewerkt.

1. Bart: Hallo mam, hoe gaat het?

2. z’n moeder: Dag Bart, leuk dat je langskomt.

3. Ik heb je gisteren de hele dag ………. (bellen)

4. Waar ben je ……….? (zijn)

5. Bart: Marieke en ik zijn naar de stad ………. (zijn)

6. We zijn al om negen uur ‘s morgens ………. (vertrekken)

7. Eerst zijn we naar de garage ………. (gaan)

8. voor de APK-keuring.

9. Daar hebben we de bus ………. (nemen)

10. om naar het centrum te gaan.

11. z’n moeder: Is je auto nu goed………. ? (keuren)

12. Bart: Ja, gelukkig wel!

13. z’n moeder: Wat hebben jullie in de stad ………. ? (doen)

14. Bart: Ik heb studieboeken ………. (kopen)

15. We hebben naar een nieuwe bank ………. (kijken)

16. z’n moeder: Heb je een leuke bank ………. ? (vinden)

17. Bart: Nee, we hebben er veel ………. (zien)

18. Maar we hebben nog niets ………. (kopen)

19. en ook nog niets ………. (bestellen)

20. ‘s Middags hebben we een vakantie ………. ! (boeken)

21. z’n moeder: O ja? Waar gaan jullie naartoe?

22. Bart: Naar Portugal.

23. Ben je daar ooit ……….? (zijn)

24. z’n moeder: Nee, nog nooit.

25. Bart: ‘s Avonds hebben we bij de Griek ………. (eten)

26. We hebben een gezellige dag ………. (hebben)

Page 12: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

124 Les 10 Het weekend is voorbij

Oefening 2Beantwoord de volgende vragen. Gebruik het perfectum!1. Wat heb je gisteren gedaan?2. Wat heb je vanmorgen gegeten?3. Ben je wel eens in Portugal geweest?4. Waar ben je vorig jaar op vakantie geweest?5. Wat is de mooiste film die je ooit gezien hebt?6. Heb je een woordenboek gekocht?7. Heb je al een huis gevonden?8. Heb je vandaag je e-mail gelezen?9. Heb je het huiswerk gemaakt?10. Wat heb je vorige week dinsdag gedaan?11. Wat heb je in het weekend gedaan?12. Ben je vaak verhuisd?

Oefening 3Vul een pronomen in.Voorbeeld: Jouw boek? Ik heb ………. niet! Jouw boek? Ik heb hetniet!

1. Bart is net terug van vakantie.

2. ……… is naar Portugal geweest.

3. Vorige week vrijdag is ……… vertrokken.

4. ……… vriendin is natuurlijk met ……… meegegaan.

5. ……… zijn met de trein naar Schiphol gegaan.

6. Om vijf uur ‘s morgens is ……… vliegtuig vertrokken.

7. In Faro hebben ze lang op ……… bagage gewacht.

8. Het weer was prachtig.

9. Vanuit Nederland hebben ……… ook een auto gehuurd.

10. Bart heeft ……… opgehaald

11. En ……… zijn direct naar hun hotel gereden.

12. Ze hebben ……… snel gevonden.

13. De koffers ?

14. Bart heeft ……… naar ……… hotelkamer gebracht.

15. Barts vriendin, Marieke, heeft direct ……… moeder gebeld.

16. Daarna heeft ze ……… koffer uitgepakt.

17. ‘s Middags zijn ……… naar de boulevard gegaan.

18. Daar hebben ……… een koud pilsje gedronken.

19. Bart heeft een Portugese krant gekocht.

20. ……… heeft ……… in de zon gelezen.

21. Marieke heeft een boek meegenomen.

22. ……… heeft ……… al een keer gelezen,

23. maar ……… is zo mooi

24. dat ……… ……… nog een keer wil lezen!

Page 13: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

125Les 10 Het weekend is voorbij

Oefening 4Maak de zinnen af.Voorbeeld: Afgelopen zondag ………………………………………. Afgelopen zondag hebikinhetVondelparkgewandeld

1. Gisteren . . ……………………………………………………………………………………

2. Vorige week …………………………………………………………………………………

3. Twee jaar geleden . . …………………………………………………………………………

4. Bart en Marieke hebben ……………………………………………………………………

5. Sylvia is eergisteren ………………………………………………………………………… .

6. In het weekend ………………………………………………………………………………

Oefening 5Geef de juiste woorden bij de foto’s. Denk ook aan het artikel.

1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10.14 NEDERLAND – NEDERLANDERS

Hetnationalevervoermiddel:

de fiets!Nederlanders zijn zeer mobiel. In 2008 hebben we in eigen land 197,2 miljard kilometer gereden, gelopen en gefietst. Natuurlijk hebben we veel in de auto gezeten maar de Nederlander heeft ook erg vaak de fiets gepakt: we hebben in dat jaar 14,2 miljard kilometer gefietst! Gemiddeld heeft iedereen iedere dag 2,6 kilometer gefietst. Met de auto en per trein maken we gemiddeld iedere dag meer kilometers, respectievelijk 19,3 en 3,1.

We fietsen het meeste om boodschappen te doen, om naar school en naar het werk te gaan of voor ons plezier. Ieder jaar is er een Landelijke Fietsdag, meestal in mei. Dan stappen meer dan 250.000 mensen op de fiets voor een mooie tocht door de natuur. In de steden, maar ook in de bossen en natuurgebieden zijn veel fietspaden en speciale ANWB-borden voor fietsers. Dat moet ook wel met zoveel fietsen in Nederland!

De fietsdichtheid in Nederland is het hoogste in de wereld: in 2008 zijn er 18 miljoen fietsen voor bijna 16,5 miljoen mensen. Het totale aantal fietsen is het hoogst in China: 450 miljoen fietsen. Per jaar worden in Nederland +/- 1,4 miljoen nieuwe fietsen gekocht: van driewielers voor de kleintjes, mountainbikes en racefietsen voor de sportieve Nederlanders tot bakfietsen voor de vaders en moeders.

Wil je nog meer weten over fietsen? Ga dan eens naar het Nationaal Fietsmuseum Velorama in Nijmegen.Daar kun je de ontwikkeling zien van loopfiets tot ligfiets.

Page 14: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

126 Tussenstand Les 6 t/m 10

TUSSENSTAND LES 6 T/M LES 10

Oefening 1Lees de tekst en beantwoord de vragen.

Een nieuw restaurant.Sinds een half jaar is er een nieuw Portugees restaurant in de stad. Het restaurant is van Manuel en Marissol. Ze komen allebei uit Portugal en wonen al bijna 10 jaar in Nederland. Ze vertellen over hun eigen restaurant: We hebben eerst in Den Haag gewoond. Daar hebben we in een Spaans restaurant gewerkt. We zijn gek op het eten uit ons eigen land en we werken heel graag in een restaurant. Het was onze droom een eigen restaurant te beginnen, een Portugees restaurant natuurlijk. We zijn naar de bank gegaan om te praten over het geld voor het restaurant. Gelukkig was dat geen probleem. We hebben het restaurant zelf gedecoreerd en ingericht met mooie meubels. Op de menukaart staan veel visgerechten, maar ook vlees en vegetarische gerechten. Iedere dag hebben we een dagschotel. Vorig jaar zijn we samen naar Portugal geweest en hebben we een speciale kookcursus gevolgd. Je kunt bij ons lekker eten. Ook kun je luisteren naar Portugese muziek. We zijn erg trots op ons restaurant!

Vragen:1. Wanneer is het restaurant geopend?2. Waar hebben Manuel en Marissol eerst gewoond en gewerkt?3. Was het een probleem het geld voor het restaurant te vinden?4. Wat voor soort gerechten kun je er eten?5. Wat hebben Manuel en Marissol vorig jaar in Portugal gedaan?

Oefening 2Geef van de werkwoorden de stam en het perfect participium.Voorbeeld: werken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . werken werk gewerkt

1. wonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

2. hebben . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

3. komen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

4. praten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

5. luisteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

6. zijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

7. volgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

8. betalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

9. ontmoeten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10. bellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

11. eten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

12. bestellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

13. pakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

14. gaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

15. koken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

16. vragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

17. studeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

18. kopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

19. winkelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

20. zien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Page 15: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

127Tussenstand Les 6 t/m 10

Oefening 3Vul een prepositie in.Voorbeeld: De brief is . . . de Dansschool. De brief is van de Dansschool.

1. . . . . drie weken beginnen we weer . . . . een nieuwe danscursus.

2. De cursus is . . . . jongens en meisjes . . . . zestien . . . . eenentwintig jaar.

3. Wil je leren dansen, kom dan . . . . ons!

4. Je krijgt les . . . . professionele dansleraren.

5. De cursus is . . . . woensdagavond en begint . . . . half acht.

6. We vragen iedereen . . . . tijd aanwezig te zijn.

7. . . . . de pauze mag je roken.

8. Roken . . . . het dansen is verboden.

9. . . . . half tien is de les afgelopen.

10. Je betaalt bij ons € 4,00 . . . . één uur.

11. Kom met een vriend of vriendin . . . . onze dansschool.

12. . . . . het weekend zijn er altijd dansavonden . . . . alle cursisten.

13. Wil je meer informatie?

14. Je kunt ons iedere dag bellen . . . . vier en zes uur.

Oefening 4Vul het juiste pronomen in.Voorbeeld: De krant ligt op tafel; ik heb . . . . al gelezen. De krant ligt op tafel; ik heb hem al gelezen.

1. Tom van Vliet gaat om half acht naar . . . . werk.

2. . . . . gaat op de fiets naar het station en daarna met de trein naar Utrecht.

3. Zijn fiets? Tom zet . . . . altijd in de fietsenstalling onder het station.

4. In de trein ontmoet . . . . Karin Koenen.

5. Ze reist vandaag met de trein want . . . . auto is kapot.

6. Samen lopen . . . . naar kantoor.

7. Op kantoor drinken . . . .eerst een kopje koffie.

8. Tom pakt een dossier en leest . . . . .

9. Daarna geeft . . . . . . . . aan zijn collega.

10. Vanmiddag is er een vergadering.

11. . . . . begint om twee uur.

12. Om vijf uur lopen Karin en Tom weer naar het station.

13. . . . . nemen de trein van kwart over vijf.

Oefening 5Hoe laat is het?Voorbeeld: 10.15 uur . . . . 10.15 uur kwart over tien

1. 11.00 uur . . . .

2. 8.10 uur . . . .

3. 15.15 uur . . . .

4. 12.20 uur . . . .

5. 4.30 uur . . . .

6. 22.45 uur . . . .

7. 9.35 uur . . . .

8. 7.15 uur . . . .

9. 13.55 uur . . . .

10. 6.25 uur . . . .

Page 16: LES 10 HET WEEKEND IS VOORBIJ - Efficaceefficace.nl/upload/file/Hfdst 10 Totaal NIEUW.pdf · Gisteren heb ik de krant gelezen en ‘s middags heb ik getennist. Na het tennissen ben

128

Oefening 6Zet de woorden in de goede volgorde. Begin met een woord met een hoofdletter.Voorbeeld: gisteren – Hij – fiets – gekocht – heeft – een Hij heeft gisteren een fiets gekocht.1. Nijmegen – Mijn – wonen – ouders – in2. gisterenavond – heb – ze – gebeld – Ik3. lang – over – We – gepraat – weekend – hebben – het4. mij – bij – eten – ze – komen – Morgen5. helemaal – niet – vis – Mijn – van – vader – houdt6. jammer – is – Dat – want – ik – en – vinden – heel – vis – moeder – mijn – lekker7. maken – Morgen – ik – kaasfondue – ga8. we – stokbrood – eten – Bij – en – de – salade – kaasfondue9. een – ouders – witte – meebrengen – Mijn – fles – zullen – wijn10. vergeten – hem – niet – Hopelijk – ze !

Oefening 7Speel Het Spel met de kaartjes van Tussenstand les 6 t/m 10