Leerlingen aan het denken zetten - Sterk …...wat ze leren”, zegt hij. “In het vak biologie...

5
Het Johannes Fontanus College is een christelijke scholengemeenschap voor mavo, havo, atheneum en gymnasium. De school spreekt consequent over mavo en niet over vmbo TL, “omdat we geen andere vmbo-richtingen aanbieden en dus ook geen vmbo-school zijn”, zegt Bert van Minnen. “Wij zijn een mavo, formeel gezien bieden we vmbo-TL aan.” Plusvakken Om haar leerlingen beter voor te bereiden op een beroep en vervolgopleiding op het mbo is de school tien jaar geleden begonnen met het geven van plusvakken in een viertal sectoren. Deze plusvakken zijn Food & Care, Business School, Technologie en Presentatie & Creatie. Bert van Minnen: “We kregen destijds van mbo-scholen terug dat onze leerlingen bepaalde vaardigheden misten en dat ze nogal snel hun eerste keuze niet meer volgden. Ook ex-leerlingen vertelden ons dat de school overwegend gericht was op het overdragen van theoretische kennis. Daar wilden we verandering in aanbrengen.” Leuk en nuttig Met het aanbieden van plusvakken versterkt de school ook haar positie in de regio. Daarbij wil het Johannes Fontanus College zijn leerlingen met praktijkonderwijs tegemoet komen, want zij vinden praktijklessen leuk, nuttig en een mooie afwisseling in hun schoolweek, aldus Van Minnen. “Samen en praktisch dingen bedenken, uitvoeren en evalueren. Dat spreekt leerlingen aan en motiveert ze.” Gevolg van de betere voorbereiding is dat ex- leerlingen van de school minder uitvallen op het mbo. Bert van Minnen: “We proberen ook contact met ze te houden over hoe het gaat en zijn benieuwd naar hoe ze terugkijken op hun tijd bij ons. Om de overstap van onze leerlingen naar het mbo te vergemakkelijken Mavo-leerlingen van het Johannes Fontanus College in Barneveld krijgen - naast theorie - praktijkonderwijs aangeboden in zogeheten plusvakken. Dat gebeurt vanaf de brugklas tot en met klas vier. In de plusvakken ontdekken leerlingen niet alleen hun talenten en welke beroepen ze leuk vinden, maar leren ze ook vaardigheden - zoals samenwerkend leren, feedback ontvangen op het leer- proces en plannen – die ze nodig hebben op het mbo en hun verdere leven. Ook op het leerplein van de school worden leerlingen anders dan in de klas uitgedaagd om over hun eigen leerproces na te denken. Mavo-afdelingsleider Bert van Minnen: “We willen dat onze leerlingen met méér gereedschap dan alleen theoretische kennis de school verlaten en bewust kiezen voor, meestal, een vervolgopleiding op het mbo en hun verdere leven.” Leerlingen aan het denken zetten 01 JOHANNES FONTANUS COLLEGE WIL MEER GEREEDSCHAP MEEGEVEN NAAR MBO

Transcript of Leerlingen aan het denken zetten - Sterk …...wat ze leren”, zegt hij. “In het vak biologie...

Page 1: Leerlingen aan het denken zetten - Sterk …...wat ze leren”, zegt hij. “In het vak biologie leren ze bijvoorbeeld dat dementie een aandoening is van de hersenen. Dat kun je theoretisch

Het Johannes Fontanus College is een christelijke scholengemeenschap voor mavo, havo, atheneum en gymnasium. De school spreekt consequent over mavo en niet over vmbo TL, “omdat we geen andere vmbo-richtingen aanbieden en dus ook geen vmbo-school zijn”, zegt Bert van Minnen. “Wij zijn een mavo, formeel gezien bieden we vmbo-TL aan.”

Plusvakken Om haar leerlingen beter voor te bereiden op een beroep en vervolgopleiding op het mbo is de school tien jaar geleden begonnen met het geven van plusvakken in een viertal sectoren. Deze plusvakken zijn Food & Care, Business School, Technologie en Presentatie & Creatie. Bert van Minnen: “We kregen destijds van mbo-scholen terug dat onze leerlingen bepaalde vaardigheden misten en dat ze nogal snel hun eerste keuze niet meer volgden. Ook ex-leerlingen vertelden ons dat de school

overwegend gericht was op het overdragen van theoretische kennis. Daar wilden we verandering in aanbrengen.”

Leuk en nuttigMet het aanbieden van plusvakken versterkt de school ook haar positie in de regio. Daarbij wil het Johannes Fontanus College zijn leerlingen met praktijkonderwijs tegemoet komen, want zij vinden praktijklessen leuk, nuttig en een mooie afwisseling in hun schoolweek, aldus Van Minnen. “Samen en praktisch dingen bedenken, uitvoeren en evalueren. Dat spreekt leerlingen aan en motiveert ze.” Gevolg van de betere voorbereiding is dat ex- leerlingen van de school minder uitvallen op het mbo. Bert van Minnen: “We proberen ook contact met ze te houden over hoe het gaat en zijn benieuwd naar hoe ze terugkijken op hun tijd bij ons. Om de overstap van onze leerlingen naar het mbo te vergemakkelijken

Mavo-leerlingen van het Johannes Fontanus College in Barneveld krijgen - naast theorie - praktijkonderwijs aangeboden in zogeheten plusvakken. Dat gebeurt vanaf de brugklas tot en met klas vier. In de plusvakken ontdekken leerlingen niet alleen hun talenten en welke beroepen ze leuk vinden, maar leren ze ook vaardigheden - zoals samenwerkend leren, feedback ontvangen op het leer-proces en plannen – die ze nodig hebben op het mbo en hun verdere leven. Ook op het leerplein van de school worden leerlingen anders dan in de klas uitgedaagd om over hun eigen leerproces na te denken. Mavo-afdelingsleider Bert van Minnen: “We willen dat onze leerlingen met méér gereedschap dan alleen theoretische kennis de school verlaten en bewust kiezen voor, meestal, een vervolgopleiding op het mbo en hun verdere leven.”

Leerlingen aan het denken zetten

01

JOHANNES FONTANUS COLLEGE WIL MEER GEREEDSCHAP MEEGEVEN NAAR MBO

Page 2: Leerlingen aan het denken zetten - Sterk …...wat ze leren”, zegt hij. “In het vak biologie leren ze bijvoorbeeld dat dementie een aandoening is van de hersenen. Dat kun je theoretisch

onderhouden we ook contacten met de mbo-scholen. Door de feedback van de mbo’s en onze ex-leerlingen blijven de plusvakken zich ontwikkelen tot ‘levende’ vakken.”

“SAMEN EN PRAKTISCHDINGEN BEDENKEN, UITVOEREN EN EVALUEREN.DAT SPREEKT LEERLINGEN AAN”Bert van Minnen, afdelingsleider mavo

ProfielwerkstukIn de brugklas volgen de leerlingen alle vier de plusvakken. Steeds twee uur per week. In klas twee gaan ze nog met twee plusvakken verder en in klas drie en vier houden ze er nog één over. Plusvakken kennen geen examenprogramma, docenten zijn vrij om ze naar eigen idee en inzicht in te richten. In de vierde klas wordt het plusvak afgerond met het maken van een profielwerkstuk. Bert van Minnen: “Dat is een soort van reflectie op jezelf. Wie ben je? Wat vind je leuk? Naar welke vervolgopleiding wil je gaan en waarom? Het profiel-werkstuk moet voldoende zijn, anders kun je geen examen doen.”

Dementie Hans van den Broek is coördinator van de plusvakken en geeft ook les (Technologie en Food & Care). “In de plusvakken zien de leerlingen de context van wat ze leren”, zegt hij. “In het vak biologie leren ze bijvoorbeeld dat dementie een aandoening is van de hersenen. Dat kun je theoretisch heel goed uit-leggen en daar besteden we ook nog aandacht aan in

de plusvakken. Vervolgens krijgen de leerlingen de opdracht om een activiteit te verzinnen voor een dagbehandeling. Daar zijn ze een paar weken mee zoet. Medewerkers van een verzorgingstehuis uit de omgeving komen een toelichting geven. Aan het einde van de opdracht presenteren leerlingen welke activiteit ze hebben bedacht en waarom. De zorginstelling beoordeelt ook mee en neemt de beste ideeën daadwerkelijk over. Dit is in een nutshell een goed voorbeeld van de toegevoegde waarde van een plusvak.”

ContextContact met de buitenwereld hebben de leerlingen al in de tweede klas als ze twee dagen een snuffelstage lopen in het bedrijfsleven. Hans van den Broek: “In de 3e klas proberen we het bedrijfsleven en de vervolgopleidingen nadrukkelijk bij de plusvakken te betrekken. Dan gaat het om de context: Waarom doen we wat we doen? Soms ontdek je ook dat een opdracht niet aanslaat of achterhaald is in de tijd. Zeker als het om techniek gaat. Dan moet je wat nieuws verzinnen.”

“IK WERK GRAAG METMIJN HANDEN EN DATKAN IN DE PLUSVAKKEN”Bryan Smeets, leerling

Leerlingen zijn zeer te spreken over de plusvakken. Ze ervaren ze als een verbreding van het onderwijs en een welkome afwisseling in het rooster. Neem Bryan Smeets (16), hij heeft gekozen voor Technologie. Deze week is hij bezig om een miniatuur vakantiehuisje in elkaar te zetten.

02

Bert van Minnen (links) en Hans van den Broek

Page 3: Leerlingen aan het denken zetten - Sterk …...wat ze leren”, zegt hij. “In het vak biologie leren ze bijvoorbeeld dat dementie een aandoening is van de hersenen. Dat kun je theoretisch

“Ik werk graag met mijn handen en dat kan in de plusvakken”, zegt hij. “Plusvakken zijn prettige lessen waar je in rust creatief bezig bent. Met techniek kun je heel veel, heb ik geleerd, en er is veel vraag naar technici. Na de mavo ga ik naar het mbo en kies voor een opleiding tot meubelmaker.” Ook Alicia Zurawska (15) volgt Techno Plus. Ze wil later architect worden. “De plusuren techniek vind ik de leukste uren in het rooster. Ik ben technisch aangelegd en zit bij Technologie lekker op mijn plek. Nauwkeurig meten, precies werken, dat ligt me goed.”

Meer vrijheidBij Food & Care – in het lokaal ernaast – staan de vrienden Peter Dusschoten (15) en Bo van Diermen (14) gebogen over het fornuis geconcentreerd in pannetjes te roeren. Ze leren vandaag sauzen maken. Peter heeft veel aan de plusvakken gehad, zegt hij. “Ik kan nu een aantal beroepen en opleidingen afstrepen waar ik zeker niets mee wil. Food & Care is leuk, maar ik wil ook geen kok worden. Op het mbo kies ik voor de economische kant.” Plusvakken zijn anders dan de gewone vakken. “Het is allemaal wat minder strak, je hebt meer vrijheid en je doet meer.” Zijn vriend Bo geniet van koken. Toch staat zijn vervolgopleiding nog niet vast. “Misschien word ik kok, maar wellicht kies ik voor iets heel anders, dierenverzorging. Ik zal de komende tijd een aantal scholen bezoeken om uit te vinden welke opleiding uiteindelijk het beste bij mij past.”

Nieuwe leerwegHet Johannes Fontanus College kijkt met belang-stelling uit naar de nieuwe leerweg die op enig

moment in de plaats komt van de Gemengde Leerweg en de Theoretische Leerweg. In deze nieuwe TL-leerweg zullen scholen ook praktijk-onderwijs moeten aanbieden. Bert van Minnen: “Wij doen dat al twee uur per week, maar of dat voldoende is, zal moeten blijken. Zijn het er twee, dan zijn we spekkoper. Zijn het er meer, dan zullen we de plusvakken moeten uitbouwen.”

Vertrouwen of controle? De plusvakken, de stages in de tweede en derde klas, het mavoleerplein, het draagt allemaal bij tot de ontwikkeling naar meer leerlinggericht onderwijs. Over het leerplein zo meteen meer.

Leerlinggericht onderwijs impliceert dat docenten zich meer dienen te ontwikkelen in hun rol als coach. Bert van Minnen: “Docenten moeten zich realiseren welke boodschap ze uitzenden naar hun leerlingen: een boodschap van vertrouwen of een boodschap van controle? Een boodschap van kansen of juist van niet? Dat is best moeilijk – ik ben ook docent geweest – want je wilt graag grip. Maar ik heb de overtuiging dat een docent meer bereikt wanneer hij vanuit ver-trouwen werkt en zijn leerlingen ziet als individuele subjecten en niet als 28 dezelfde objecten.”

“IEDERE LEERLINGHEEFT RECHT OPSTRUCTURELE EVALUATIE”Bert van Minnen

03

Alicia Zurawska en Bryan Smeets

Page 4: Leerlingen aan het denken zetten - Sterk …...wat ze leren”, zegt hij. “In het vak biologie leren ze bijvoorbeeld dat dementie een aandoening is van de hersenen. Dat kun je theoretisch

Een effectieve docent evalueert structureel met zijn leerlingen door het geven van feedback, zegt Van Minnen. “Iedere leerling heeft daar recht op. Feedback op de taak, het proces, het gedrag en/of de persoon. Feedback is niet ‘goed zo’, ‘je hebt je huis-werk af’, of ‘je hebt een 6’. Het gaat over het werken met leerdoelen en focus op de verwerking daarvan. Wat gaat goed, wat (nog) niet? Dit proces is in volle gang en het is mooi om te zien hoe iedereen zich daarin ontwikkelt.”

Coachende houding“Eigenlijk kan niemand een onvoldoende krijgen voor zijn ontwikkeling en toch geven we die in het onderwijs. De truc is dat je dan een cijfer presenteert als een polsstok – je bent er nog niet – in plaats van een peilstok – en we gaan weer verder.” Deze benadering vereist een coachende houding van docenten en meer focus op het leerproces dan op het resultaat. In de plusvakken ziet Van Minnen deze houding al bij docenten terug.

“Plusvakken lenen zich daar ook wat makkelijker toe. Er zijn geen boeken of toetsen en docenten moeten zelf een programma bedenken. Daarom denk ik dat plusvakken een katalysator zijn voor de reguliere lessen waarin leerlingen nog te vaak allemaal dezelfde opdrachten krijgen of allemaal naar een uitleg moeten luisteren. Al is dat gelukkig al een stuk minder.”

LeerpleinNaast de klassikale lessen en de plusvakken zijn de leerlingen ook een aantal uren actief op het zoge-heten mavoleerplein. Op dit plein worden niet alleen de plusvakken aangeboden, maar ook de andere vak-ken. Veertig docenten werken één of meerdere uren op het plein. Per vak is afgesproken in welke jaarlagen

ze dat doen en hoeveel uur. Bij Nederlands doen bijvoorbeeld alle jaarlagen mee voor één uur per week, bij geschiedenis zitten de leerlingen in mavo 2 en in mavo 4 één uur op het plein. Het aantal uren verschilt per vak en docent. “Het gaat er vooral om dat binnen elke sectie docenten ervaring opdoen in het werken op het leerplein. Dit proces is in volle gang en het is mooi om te zien hoe iedereen daarin ontwik-kelt.“De brugklas brengt één vijfde van haar lestijd door op het leerplein, klas twee en drie ongeveer een kwart en de vierde klas ongeveer één derde. Concreet zitten leerlingen zes tot twaalf uur op het plein. Op het leer-plein wordt geen lesgegeven, maar is de focus gericht op samenwerken. “Het idee is dat kinderen het liefst met elkaar, want kinderen leren het meest van elkaar, op het leerplein aan de slag gaan met verwerking van de stof die in de lessen is aangeboden.” Eén ruimte op het leerplein is niet ingeroosterd: in deze ruimte kunnen leerlingen aan de slag met schoolwerk tijdens tussenuren of na hun lessen.

Olievlekwerking“Het is de bedoeling dat docenten op het leerplein in de rol van coach het leerproces begeleiden en niet zo-zeer het beantwoorden van vragen of het maken van huiswerk. Op het leerplein is de rol van coach van belang omdat klassikaal werken op het plein niet geschikt en niet gewenst is. Vanuit instructies en uitleg uit de (klassikale) les, kunnen leerlingen aan de slag met passende en uitdagende werkvormen om de leerdoelen uit de les (samen) te verwerken. Daarbij gaat het niet om huiswerk maken en kennis-overdracht, maar vooral om het leerproces en oefe-nen van vaardigheden. Docenten kunnen op het plein gerichte feedback geven aan leerlingen die dat nodig hebben. Dit kan in de keuze van opdrachten, maar ook door denkvragen

04

Peter Dusschoten (links) en Bo van Diermen

Page 5: Leerlingen aan het denken zetten - Sterk …...wat ze leren”, zegt hij. “In het vak biologie leren ze bijvoorbeeld dat dementie een aandoening is van de hersenen. Dat kun je theoretisch

te stellen in plaats van gesloten vragen. “Voor sommige docenten is dit spannend en lastig en de omslag kost ook tijd. Maar iedereen is zich aan het ontwikkelen vanuit de idee: wat hebben de leerlingen nodig? Wat zijn passende werkvormen en hoe geef ik daar feedback op? Ook vanuit het leerplein hoop ik op een olievlekwerking naar de reguliere lessen, zodat docenten groeien in het evalueren/afstemmen met leerlingen en overal steeds meer coach worden.”

EigenaarschapHet Johannes Fontanus College wil kinderen meer zelf keuzes laten maken waarbij van docenten wordt verwacht dat ze dit eigenaarschap van kinderen mogelijk maken en ondersteunen. Leerlingen zijn verschillend en hebben baat bij feedback op hun leerdoelen (leerproces) en ontwikkeling. Vertrou-wen is daarbij een sleutelwoord. Op de Mavo zijn de plusvakken en het leerplein mooie middelen om het eigenaarschap te ontwikkelen, waarbij leerlingen ook moeten leren met die keuzes om te gaan en minder te ‘consumeren’.

“MAVOLEERLINGENKUNNEN VAAK VEEL MEER DAN HEN WORDT AANGEBODEN”Bert van Minnen

Van Minnen: “Mavoleerlingen zijn vaak doeners en vinden het lastig om onder woorden te brengen wat ze voelen. Ze zijn gevoelig voor gezien worden (rela-tie) en duidelijkheid (structuur), maar hebben ook baat bij vertrouwen en vrijheid, want ze kunnen vaak veel meer dan hen wordt aangeboden. Teveel keuzes/vrij-heid is uiteraard niet goed, maar geen keuzes/vrijheid ook niet. Die balans vinden is een mooie, spannende en soms ingewikkelde opdracht.” “Deze opdracht is enorm van belang, want in het onderwijs zijn we vaak gericht op zichtbaar gedrag en kennisoverdracht, terwijl daaronder een hele wereld ligt wat iemand voelt, denkt, wilt en ervaart. Als je daar niet komt, leer je het kind nooit kennen en haal je er nooit het maximale uit. Die wereld ontdek je veel meer bij vaardigheden.”

Durf te doen!Het is nodig, zegt Van Minnen tenslotte, want school heeft niet alleen een kwalificatieopdracht, maar ook een opdracht om een leerling te helpen verder te leren ontdekken wie hij is en wat hij kan en wat (nog) niet. “Het gereedschap dat we de leerling aanbieden versterken we met de plusvakken, het leerplein en de focus op vaardigheden. Iedere leerling heeft recht op een goed gevulde gereedschapskist waarmee hij zich in zijn verdere leven verder kan ontwikkelen. Daarbij is mijn uitgangspunt: audere est facere - durf te doen!”

05tekst Communicatiebureau Harry Willemsen fotografie Sijmen Hendriks vormgeving studioZebravink