Lay-out binnenwerk proefdruk 2[Belvédère Maastricht: Waardecreatie in gebiedsontwikkeling] Ir. Jos...

36
[5] [8] [10] [12] [14] [18] [19] [20] [25] [26] [28] [30] [33] [34] [36] [38] [Agenda, Nieuws & Mededelingen en Terugblik activiteiten] Een overzicht van de laatste ontwikkelingen binnen de opleiding CME en of CoUrsE!. [5] [8] [10] [VDCM Symposium 2005] Studievereniging of CoUrsE! organiseert haar 2e Symposium in de reeks Value Develop- ment in Construction Management. De symposiumcommissie verteld over de organisatie. [Afstudeeratelier FutureSite bezoekt Lissabon, Portugal] [Congres “De Ontknoping 2005”] FutureSite heeft samen met NS Projectconsult het congres “De Ontknoping” georganiseerd. Een uiteenzetting van die dag door Wout Ritzema van NS Projectconsult. [Masterproject Businessplan] Philips Lighting investeert in ondernemers binnen de opleiding CME. [Onderzoeker aan het woord] Ruben Favié schrijft als onderzoeker bij CME over “Multi-parameter beoordelingsmodel voor partnerselectie”. [Interview: “Waardecreatie is onderdeel van ons vak geworden”] Herman Hazewinkel, voorzitter van de Raad van Bestuur van bouwconcern VolkerWessels en voorzitter van PSIBouw gaat in een interview in op waardecreatie. [Bestuur aan het woord] Studievereniging of CoUrsE! is klaar voor de toekomst, Tim van Helmond geeft aan waarom. [Studentenhuisvesting] Alumnus Joost Mulder neemt ons mee in de problematiek van studentenhuisvesting. [Belvédère Maastricht: Waardecreatie in gebiedsontwikkeling] Ir. Jos Severijns van RO groep neemt ons mee naar het project Belvédère en de gezamenlijke waardecreatie. [Binnenstedelijke herontwikkeling in de greep] Nienke van Gogh schrijft over haar afstudeeronderzoek waarbij de gemeentelijke regierol centraal staat. [Samenwerken en kennis delen] Hannes de Bruijn doet verslag van de 1e alumnimiddag van of CoUrsE!. [Waardecreatie in de bouw en in bouwbedrijven] Adri Buur, Hoogleraar bouweconomie Universiteit Twente en directeur van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid over ‘Waardecreatie’. [Project Partnering] Het eindcolloquium van Jurgen Arts en Koen van der Heijden staat voor de deur. Nu alvast de kern van Project Partnering. [Column: Ondernemers gezocht] [14] [18] [12] [19] [20] [25] [26] [28] [30] [33] [34] [36] [38] [Meerdaagse buitenlandse excursie hoogbouw, Frankfurt am Main]

Transcript of Lay-out binnenwerk proefdruk 2[Belvédère Maastricht: Waardecreatie in gebiedsontwikkeling] Ir. Jos...

[5]

[8]

[10][12][14]

[18]

[19]

[20]

[25]

[26]

[28]

[30]

[33]

[34]

[36]

[38]

[Agenda, Nieuws & Mededelingen en Terugblik activiteiten]Een overzicht van de laatste ontwikkelingen binnen de opleiding CME en of CoUrsE!.

[5]

[8]

[10]

[VDCM Symposium 2005]Studievereniging of CoUrsE! organiseert haar 2e Symposium in de reeks Value Develop-ment in Construction Management. De symposiumcommissie verteld over de organisatie.

[Afstudeeratelier FutureSite bezoekt Lissabon, Portugal]

[Congres “De Ontknoping 2005”]FutureSite heeft samen met NS Projectconsult het congres “De Ontknoping” georganiseerd. Een uiteenzetting van die dag door Wout Ritzema van NS Projectconsult.

[Masterproject Businessplan]Philips Lighting investeert in ondernemers binnen de opleiding CME.

[Onderzoeker aan het woord]Ruben Favié schrijft als onderzoeker bij CME over “Multi-parameter beoordelingsmodel voor partnerselectie”.

[Interview: “Waardecreatie is onderdeel van ons vak geworden”]Herman Hazewinkel, voorzitter van de Raad van Bestuur van bouwconcern VolkerWessels en voorzitter van PSIBouw gaat in een interview in op waardecreatie.

[Bestuur aan het woord]Studievereniging of CoUrsE! is klaar voor de toekomst, Tim van Helmond geeft aan waarom.

[Studentenhuisvesting]Alumnus Joost Mulder neemt ons mee in de problematiek van studentenhuisvesting.

[Belvédère Maastricht: Waardecreatie in gebiedsontwikkeling]Ir. Jos Severijns van RO groep neemt ons mee naar het project Belvédère en de gezamenlijke waardecreatie.

[Binnenstedelijke herontwikkeling in de greep]Nienke van Gogh schrijft over haar afstudeeronderzoek waarbij de gemeentelijke regierol centraal staat.

[Samenwerken en kennis delen]Hannes de Bruijn doet verslag van de 1e alumnimiddag van of CoUrsE!.

[Waardecreatie in de bouw en in bouwbedrijven]Adri Buur, Hoogleraar bouweconomie Universiteit Twente en directeur van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid over ‘Waardecreatie’.

[Project Partnering]Het eindcolloquium van Jurgen Arts en Koen van der Heijden staat voor de deur. Nu alvast de kern van Project Partnering.

[Column: Ondernemers gezocht]

[14]

[18]

[12]

[19]

[20]

[25]

[26]

[28]

[30]

[33]

[34]

[36]

[38]

[Meerdaagse buitenlandse excursie hoogbouw, Frankfurt am Main]

[Colofon] [Voorwoord]

Eindredactie:• Tim van Helmond

Vormgeving:• Bas van Montfort• Jan-Joost Mestebeld• Tim van Helmond

Advertenties:• BPF Bouwinvest (hoofdsponsor)• RO groep (hoofdsponsor)• Hurks Bouw & Vastgoed (sponsor)• Bouwgroep Moonen (sponsor)• Stichting KTB (begunstiger)• Bouwkunde BedrijvenDagen (begunstiger)• SHBE (begunstiger)• Draaijer & Partners (begunstiger)• Trivoor bouw en infra• DHV• Infocus

Advertentieacquisitie:• Tim van Helmond, tel. 06-450 82 449, e-mail [email protected]:• 650 exemplaren

Abonnement• Jaarabonnement !ntervisiE EUR 9,95 voor twee uitgaven, coupon in dit magazine retourneren.

Drukwerk:• Creanza & Prepart Media Solutions

Foto cover:• Het Kwartier / Amsterdam, opdrachtgever BPF Bouw.

Bestuur of CoUrsE! 2004-2005:• Berry Temmink (Voorzitter)• Jeroen Olthof (Secretaris)• Bas van Montfort (Penningmeester)• Jan-Joost Mestebeld (Commissaris Onderwijs / Vice-voorzitter)• Frank Griemink (Commissaris Activiteiten)• Tim van Helmond (Commissaris PR)

Adresgegevens: of CoUrsE! Studievereniging voor CME TU/e Vertigo vloer 8 Postbus 513 5600 MB Eindhoven [email protected] www.studievereniging.com

Geachte lezer,

Het gaat of CoUrsE! voor de wind en het is fantastisch

om te zien hoe de inzet van vele mensen elke dag hier

weer aan bijdraagt. Contacten welke in voor én tegen-

spoed van enorme waarde kunnen zijn.

Medio december zijn we uitgenodigd door onze hoofd-

sponsor RO groep en hebben we per bus een bezoek

gebracht aan de projecten Belvédère, Geusselt en

Dousberg te Maastricht. De eerste buitenlandse excur-

sies waren ook een feit. Begin februari reisden we met

80 personen af naar Frankfurt en eind maart naar het

Europees Parlement te Brussel.

Dergelijke activiteiten vragen om steun en vertrouwen

vanuit het bedrijfsleven. Dit vertrouwen is op vrijdag

20 mei bekroond. Inspanningen van onze hoofdsponsor

zorgde voor de ondertekening van een gecombineerd

hoofdsponsorschap van RO groep en BPF Bouwinvest.

Een meerjarencontract welke blijk geeft van de ambitie

van betrokken partijen en een gefundeerde basis legt

voor een groeiende vereniging. Een ambitieuze vereni-

ging vraagt om een ambitieus bestuur, voor volgend

bestuursjaar ‘05-’06 zijn we al hard op zoek naar

nieuwe bestuurders.

Dit nummer staat in het teken van waardecreatie.

Waardecreatie roept al snel vragen op. Wat versta je

onder waardecreatie? Hoe maak je waarde meetbaar

zonder meteen in een containerbegrip te vervallen?

Tijdens ons symposium Value Development in Con-

struction Management zullen sprekers hun visie over

waardecreatie geven en graag in discussie gaan. Verder

een exclusief interview met de heer H.J. Hazewinkel,

voorzitter Raad van Bestuur VolkerWessels en PSIBouw.

En een artikel van dhr. A.P. Buur, directeur Economisch

Instituut voor de Bouwnijverheid. De overige artikelen

beveel ik u ook weer van harte aan.

Wij kijken graag vooruit en wensen u alvast een fijne

zomervakantie toe. Veel leesplezier!

Berry Temmink

Voorzitter of CoUrsE! ‘04-’05

!nte

rvis

iE

4

[Agenda] [Nieuws & Mededelingen]

[Hoofdsponsoren BPF Bouw-

invest en RO groep]

BPF Bouwinvest uit Amsterdam

en RO groep uit Maastricht zijn

per 1 juni 2005 voor drie jaar

hoofdsponsor van of CoUrsE!.

BPF Bouwinvest (belegger en

ontwikkelaar) werkt nauw

samen met RO groep (advies-

bureau) in diverse binnen-

stedelijke projectlocaties. Het

bestuur van of CoUrsE! is erg

blij met deze nieuwe ontwik-

keling en zet zich in voor een

vruchtbare samenwerking.

[Nieuwe sponsoren]

Na het verschijnen van

!ntervisiE nummer 02, jaargang

01 in november 2004 hebben

zich weer een aantal nieuwe

sponsoren verbonden aan of

CoUrsE!. De volgende bedrijven

stellen wij graag aan u voor:

BPF Bouwinvest uit Amsterdam,

Bouwgroep Moonen uit

’s-Hertogenbosch, Draaijer &

Partners uit Bunnik, Bouwkunde

BedrijvenDagen TU/e, Trivoor

bouw en infra, Infocus uit

Culemborg en DHV uit

Eindhoven. Ook hier zetten wij

ons in voor een prettige

samenwerking!

[Prijswinnaars

hoogbouwproject]

Rondom het masterproject

hoogbouw is er een prijswin-

naar bekend gemaakt. Van

de studierichting Construction

Technology hebben Frans van

der Maas, Eric Bogaerds, Jasper

Manders en Daan Aldenberg

een reischeque gewonnen t.w.v.

€150,- per persoon. Zij gaan 8

juni enkele dagen naar Turkije.

De stad Istanbul zullen zij

bezoeken en een verslag

hiervan zal in de volgende

!ntervisiE te lezen zijn. Veel

reisplezier mannen!

[Verhuizing of CoUrsE! vloer 5]

Vertigo vloer 5 is de vloer

bestemd voor afstudeer-

ders en sectieverenigingen. De

verdeling van de vloer is nu

niet optimaal en mede hierdoor

ontstaan soms problemen wat

betreft beschikbare afstudeer-

plaatsen. Om vloer 5 werkbaar-

der te maken is er besloten om

de vloer opnieuw in te delen.

De secties hebben hierbij de

voorkeur gegeven om qua

indeling bij haar eigen afstu-

deerders te worden ingedeeld.

Bij de verdeling is gekeken naar

de hoeveelheid afstudeerders

per sectie. of CoUrsE! zal samen

met Vloer e, vanaf de liften

gezien, rechtsachter de

colloquiumruimte plaatsnemen.

Gekoppeld aan de verhuizing

zullen er voor vloer 5 enkele

nieuwe computers en nieuw

meubilair beschikbaar gesteld

worden. De verhuizing zal aan

het einde van het lentetrimester

plaatsvinden. Hierover zal nog

aanvullende informatie

verstrekt worden.

[Onderzoek]

Ilse Oosterlaken (AIO) heeft

besloten om niet te gaan pro-

moveren en dus niet verder te

gaan met haar onderzoek aan

de TU/e. Wij wensen Ilse heel

veel succes bij het vinden van

een nieuwe uitdaging.

2 juni ‘05

Symposium VDCM 2005

8 juni ‘05

Casinoavond, Holland Casino

Eindhoven

15 juni ’05

Lezing DHV aan de TU/e

30 juni ‘05

BBQ actieve leden

september ‘05

Wisselings ALV

!nte

rvis

iE

5

[Afstudeerders CME]

Tot nu toe zijn de volgende

studenten bij FutureSite

afgestudeerd: Nienke van Gogh,

Gijs Wagemakers, Wim Verstap-

pen, Marco Bakx, Ilse Brok,

Mischa Coenen, Tim Collombon,

Ruben Favié, Hylke Hellinga,

Arthur van Kempen, Joep van

Laatum, Laurens Maaijwee,

Joost Mulder, Erik van Ooijen,

Freddy van Rosmalen, Maarten

Rutten, Daan Stoffels, Rob Toll,

Bas van de Ven, Dennis

Versteeg, Jeroen van de Water

en Roland Zollinger. De felici-

taties zijn voor jullie en wij

wensen jullie heel veel succes in

het bedrijfsleven. Wij zien jullie

graag terug als alumnus bij of

CoUrsE!.

[Businessplan]

Na deze zomer gaat het master-

project businessplan weer van

start. Zoals gebruikelijk zal de

heer Verhoef dit project verzor-

gen. Om een lange doorlooptijd

van het businessplan te beperk-

en is het volgende bedacht. De

colleges worden in korte tijd

gegeven waarna er meer tijd

ontstaat voor de uitwerking-

en van het businessplan. Een

tweede pluspunt is dat er ook

meer tijd voor individuele be-

geleiding vrijkomt. De student

profiteert hier dus direct van.

De heer Verhoef is op dit mo-

ment bezig om studenten uit

Duisburg en Essen (D) te kop-

pelen aan onze studenten. De

bedoeling is om het project in

Kalkar (D) te doorlopen.

[CME en ARCADIS begeleiden

samen masterproject]

Het masterproject binnenstede-

lijke herstructurering komt dit

jaar tot stand in samenwerking

met ARCADIS. Het onderwerp

op het docententeam

(praktijkervaring) en voor

ARCADIS levert het project,

zoals het er nu naar uitziet,

bruikbare concepten en ideeën

op.

voor het project heeft betrek-

king op een door ARCADIS

aangedragen maatschappelijk

probleem, namelijk de herstruc-

turering van bedrijventerreinen.

Immers komt de herstructure-

ring van bedrijventerreinen op

dit moment niet of slechts

incidenteel van de grond.

Ideeën en initiatieven zijn er

wel degelijk, maar hoe moet je

nu ‘doorpakken’ naar de

realisatie?

Na een gezamenlijke litera-

tuurstudie hebben negen

‘Studenten-Adviesbureaus’ een

Plan van Aanpak cq. een offerte

aan ARCADIS gepresenteerd

waarin zij aangeven hoe zij een

concrete herstructurering in het

Brabantse gaan aanpakken in

de komende weken.

De eindpresentatie zal plaats-

vinden op het hoofdkantoor van

ARCADIS NV, waar een profes-

sionele jury (Directie ARCADIS-

directeuren) in de rol zal

kruipen van de diverse lokale

stakeholders (Burgemeester en

Wethouders, ondernemers-

vereniging). Deze lokale

stakeholders zullen het werk

van de studenten beoordelen.

Voor de beste groep heeft

ARCADIS een onderwerp gere-

lateerde prijs ter beschikking

gesteld, welke in overleg met

de studenten inhoud zal krijgen.

Deze samenwerking op onder-

wijsgebied zal na afloop

uiteraard geëvalueerd worden,

maar vooralsnog lijken zowel de

universiteit, alle deelnemers als

ARCADIS positief.

Studenten geven aan dat zij het

leuk vinden om op deze wijze

in aanraking te komen met het

toekomstige beroepsveld. Voor

de opleiding is de expertise van

ARCADIS een goede aanvulling

!nte

rvis

iE

6

[Terugblik activiteiten]

[Themafeest après-ski]

Het après-skifeest van 15 december 2004 was

erg geslaagd. Het bestuur heeft duidelijk de

toon weten te zetten door alle aanwezigen

te verbazen met hun ‘Tiroler lederhöse’! Op

woensdag 8 juni zal er een casinoavond zijn

voor onze leden.

[Lezing hoogbouw]

In het kader van het masterproject Hoogbouw

werd er op vrijdag 17 december 2004 een lezing

georganiseerd voor alle studenten die dit project

volgden. Voor deze lezing kwam de heer Klerks

van stichting Hoogbouw een en ander toelichten

over hoogbouw. Bij de presentatie kwamen veel

beelden uit Azië en Amerika voorbij, waarbij de

heer Klerks zeer enthousiast zijn verhaal deed.

Ook besteedde hij veel aandacht aan de hoog-

bouw in Nederland, waarbij in werd gegaan op

een aantal aspecten zoals ontwikkeling, regel-

geving, financiering en realisatie van hoogbouw.

[Prijsuitreiking hoogbouw]

Aan het eind van het masterproject hoogbouw

werd er van iedere projectgroep een presentatie

verwacht. Op vrijdag 25 februari 2005

werden er in vier lokalen presentaties gehou-

den, de beoordeling werd door de studenten

zelf gedaan. Uiteindelijk zijn er acht groepen

genomineerd voor de hoogbouwprijs. Een extra

moeilijkheid voor studenten was het feit dat

er geen gebruik mocht worden gemaakt van

digitale presentatieprogramma’s. Zo toonden

de studenten posters, websites en zelfs films

waarin zij hun bevindingen presenteerden.

‘s Middags kregen deze groepen de kans om in

5 minuten hun bevindingen aan alle studenten

en docenten duidelijk te maken. In deze zeer

beknopte tijd kregen we acht presentaties te

zien, waarbij groep 5 van Construction

Technology (CT) als winnaar uit de bus kwam

met hun onderzoek ‘Bouwen op een postzegel’

en hun website www.bouwenopeenpostzegel.

tk. De winnaars kregen hun prijs uitgereikt door

prof. ir. F.J.M. Scheublin van CT tijdens een

afsluitende borrel bij of CoUrsE!. De winnaars

hebben per persoon een bedrag van €150,-

gewonnen om te besteden aan een studiegere-

lateerde reis naar een stad in Europa. De reis

staat in juni gepland naar Istanbul!

[Excursie RO groep]

Op 22 december 2004 heeft de excursie naar

onze hoofdsponsor plaatsgevonden met twintig

personen. Na ontvangst in Limburgse stijl, met

échte vlaai, zijn we gestart met enkele presen-

taties over de plangebieden in en rondom

Maastricht. Per bus hebben we de projecten

Belvédère, Dousberg en Geusselt bezocht.

Tussendoor hebben we genoten van een lunch

in het centrum van de stad. Achteraf kunnen we

concluderen dat iedereen heeft genoten en dat

de samenwerking tussen of CoUrsE! en

RO groep is versterkt.

[Sexie feest]

Naast de traditionele bouwkundefeesten, kwam

er vanuit de secties het idee om een feest te

organiseren voor de wat oudere studenten.

Hiervoor werden de krachten van de verschil-

lende sectieverenigingen gebundeld. Op 16

februari 2005 werd het eerste sectiefeest,

genoemd Sexiefeest, een feit met als thema

Aftervalentine party. Het feest gehouden in café

de Stunt was met een groot aantal bezoekers

een succes. Een feest dat de studenten van de

verschillende masterstudies dichter bij elkaar

bracht en zo zijn doel heeft bereikt.

[Glühweinborrel]

Om als studievereniging meer naamsbekendheid

te verwerven binnen de TU/e heeft of CoUrsE!

een originele glühweinborrel gehouden voor het

Vertigo gebouw. Het bestuur was op profes-

sionele wijze voorbereid. Gewapend met een

groot geel reclamebord van of CoUrsE!,

benzinebrander, pan en plastic bekers stonden

zij in de kou klaar voor een gezellige middag.

Voor alle passanten werd glühwein geschonken

met amarretto. Na drie uur schenken waren de

wangen rood en iedereen had het over dé glüh-

wein van of CoUrsE!.

!nte

rvis

iE

7

[Excursie NRE]

Donderdag 31 maart 2005 is er in het kader van

het Masterproject Binnenstedelijke

Herstructurering een excursie naar het NRE-

terrein te Eindhoven georganiseerd. De heer

ir. H. Hellinga, projectcoördinator Draaijer &

Partners, ontving de eerstejaars studenten van

de mastertrack CME. Er werd nader ingegaan

op het doel van de middag en het belang van

communicatie over en weer. De heer Martin Top,

facilitymanager NRE Groep, besprak de

activiteiten van de NRE Groep en het belang van

de geplande ontwikkelingen. De heer Hellinga

besprak het proces welke door Draaijer &

Partners doorlopen moest worden om het

project te coördineren. Het plan werd vanuit

stedenbouwkundig oogpunt toegelicht door

de heer ir. J. Schipper van stedenbouwkundig

bureau DiederenDirrix. Na afloop werd er onder

begeleiding van de opdrachtgever, projectcoör-

dinator en de stedenbouwkundige een bezoek

gebracht aan het NRE-terrein.

[Excursie Brussel]

Op dinsdag 29 maart jl. heeft een groep van

zo’n twintig studenten een bezoek gebracht

aan Brussel. Bij deze excursie werd een bezoek

gebracht aan het aan het Europees Parlement.

Hier werd een rondleiding en uitleg gegeven

en er werd een presentatie gegeven door de

assistenten van Europarlementariër Toine

Manders. Zij gingen onder andere in op hun

werkzaamheden, de Europese Aanbestedings-

richtlijn en de mogelijke toetreding van Turkije

tot de EU. Na dit bezoek werd sfeer geproefd in

Brussel met uiteraard een bezoek aan de Grote

Markt.

[Lezing binnenstedelijk]

Woensdag 13 april is er in het kader van het

masterproject binnenstedelijke herstructurering

een lezing georganiseerd. Tijdens deze lezing

hebben drie sprekers met verschillende specia-

lismen hun kennis gedeeld met studenten van

de mastertrack CME. De heer mr. ing. E.P. Mol,

docent Recht aan de TU/e, ging in op actuele

onderwerpen als Publiek Private Samenwerk-

ing, luchtkwaliteit en kapvergunningen. De heer

ir. J.P.G. Severijns, senior adviseur RO groep

Maastricht, besprak de kansen en taken voor

een ontwikkelaar aan de hand van het her-

structureringsproject Belvédère te Maastricht.

Tenslotte behandelde de heer ir. M.F. Mur, senior

adviseur Draaijer & Partners, het project IJssel-

stein, Centrumontwikkeling. Tijdens zijn lezing

werden de procesfasen initiatief- en definitiefase

toegelicht en de specifieke aspecten rond binen-

stedelijke herstructurering besproken.

[Alumnimiddag]

Vrijdag 29 april was de aftrap van de eerste

alumnimiddag binnen de opleiding CME. Aan

deze middag werd invulling gegeven met het

thema ‘Samenwerken en kennis delen’. Prof.

dr. ir. Wim Schaefer en dr. ir. Harmen Kragt

gaven hun visie op de samenwerking tussen

alumni, de opleiding CME en de TU/e. Ir. Bert

van Eekelen MBA, drs. ir. Han Westendorp en

ir. Peter Timmermans PDEng gaven met een

pragmatische benadering de noodzaak aan om

te komen tot waardecreatie en kennisdeling in

de bouwsector.

Voor uitgebreide fotoreportages van alle activi-

teiten zie www.studievereniging.com

!nte

rvis

iE

8

Hoofdsponsor

Sponsoren

Sponsoren VDCM Symposium 2005

[VDCM Symposium 2005]

Met z’n vijven hadden we aan het begin een

bepaalde voorstelling voor ogen, over hoe het

symposium er naar onze mening uit zou komen

te zien. Het uiteindelijke resultaat zal toch wel

anders worden dan dat wij ons in het begin

hebben voorgesteld, echter komt het resultaat

nog wel overeen met onze vooraf gestelde doe-

len. Vanaf het begin gingen we direct voor het

neerzetten van een symposium, welke voor

iedereen gratis toegankelijk zou zijn. Dit is

alleen mogelijk met behulp van sponsoren.

Tevens wilden we een compleet programma

verzorgen waarvan de verhalen goed op elkaar

aan zouden sluiten, met sprekers die inhoudelijk

passen binnen ons thema “van projectbeheer-

sing naar waardeontwikkeling”. Het doel hier-

van? De gasten laten nadenken over wat

waardecreatie voor hen of hun bedrijf, kan

betekenen.

We wilden graag een prominente of internatio-

nale spreker op ons symposium. Dankzij de hulp

van onze CvA (Bert van Eekelen & Hans Kleine)

hebben we naar onze mening een hele groep

sprekers uit kunnen nodigen die prominent te

noemen zijn.

Tijdens het uitwerken van onze doelstellingen

en het zoeken naar sprekers, zijn we langzaam

naar een tweede onderdeel in ons symposium

gaan werken, namelijk de workshops. De work-

shops hebben als doel de mensen voor te be-

reiden op het middagprogramma. Deze vragen

kunnen tijdens het middagprogramma worden

voorgelegd aan de aanwezige sprekers. Samen

met de setting van interviews van de sprekers

in plaats van gewone rede’s, zorgt dit voor een

dynamische middag.

Naast het regelen van alle sprekers, sponsoren

en de workshops, moesten we nog eens net zo

veel tijd stoppen in het regelen van alle za-

ken er omheen. Voornamelijk het zoeken van

materiaal voor de introductiefilms die door Jan

Valks worden gemaakt, het regelen van de

voorzieningen voor op de dag zelf (lunch, borrel,

aankleding en informatie) en het ontwikkelen

van promotiemateriaal (posters, flyers, website

en boekje) zijn hierin de belangrijkste en meest

tijdrovende zaken.

Tijdens de organisatie ben ik toch op een an-

dere manier naar waardecreatie gaan kijken.

Waardecreatie doe je eigenlijk in alles wat je

doet. Ook de organisatie van het symposium

heeft een stuk waardecreatie in zich. Door

het aantrekken van en het samenwerken met

meerdere partijen konden we naar een veel

completer eindresultaat werken. Door vooraf

een aantal criteria duidelijk te maken, maar

toch iedereen mee te laten denken over hoe de

verschillende acties het best ingevuld konden

worden, is er een symposium neergezet welke

toch wel “anders” genoemd kan worden. De sa-

menwerking met PSIBouw is de basis welke er

voor zorgt dat ook het resultaat van de onder-

delen van ons symposium, één geheel is.

Hopelijk wordt het een groot succes!

Na het succes van vorig jaar, besloten we als studievereniging ook dit jaar weer een VDCM (Value Development in Construction Manage-ment) symposium te gaan organiseren met actieve of CoUrsE!-leden. Het thema ‘Van Projectbeheersing naar Waardeontwikkeling’ staat centraal. Tim Klomp Bueters, Daan Vermeer, René Heintz, Willem Mauser en ik zijn enthousiast begonnen en vormden de symposium-commissie.

!nte

rvis

iE

9

[Jan-Joost Mestebeld, Symposiumcommissie]

[Meerdaagse buitenlandse excursie hoogbouw, Frankfurt am Main]

Donderdag 3 en vrijdag 4 februari waren er in

totaal 80 studenten die van de eerste buiten-

landse excursie van of CoUrsE! gebruik hebben

gemaakt. Het aantal studenten was opgebouwd

uit zestig studenten van de opleiding Construc-

tion Management and Engineering en een twin-

tigtal studenten van Construction Technology.

De excursie was geen onderneming waarbij de

studenten een afwachtende houding aan konden

nemen. Het was dan ook de bedoeling dat het

bezoek aan Frankfurt aangegrepen werd om de

al onderzochte aspecten van hoogbouw verder

uit te werken. Hiertoe heeft de organisatiecom-

missie een voor veel studenten nieuw type

programma opgesteld, waarvoor een onder-

zoeksmiddag is ingepland.

Donderdag 3 februari 2005 vertrok de bus rich-

ting Frankfurt am Main. Aangezien het erg vroeg

was bij vertrek (vooral voor studenten) waren

er 2 studenten die dan ook niet op tijd hun bed

konden verlaten. Deze heren hadden dan ook

de avond van te voren een heel gezellig bouw-

kundefeest gehad. Maar het is ze uiteindelijk

toch gelukt om in Frankfurt te komen.

Bij aankomst werd de groep ontvangen bij

aannemersbedrijf Wayss und Freitag. Na een

door hun georganiseerde lunch en presentatie

werden de projectgroepen in de gelegenheid

gesteld om die middag vrij te besteden. Aan

deze vrijheid was echter één beperking gesteld.

De studenten hadden de opdracht gekregen om

onderzoek te verrichten naar de hoogbouw in

Frankfurt. Dit onderzoek diende aan te sluiten

op het eigen project en moest in de weken voor

het vertrek voorbereid worden. Dit hield in dat

de groepen een afspraak hadden gemaakt met

een bedrijf of instantie in Frankfurt. Dit kon een

overheidsinstelling, bouwbedrijf, ontwikkelaar

of belegger zijn. De aanpak in Frankfurt werd

vooraf gepresenteerd tijdens de tussenevaluatie

van het project in Nederland.

De rit naar de jeugdherberg verliep helaas niet

geheel vlekkeloos, de bus had pech. Een groot

aantal studenten moest dan ook de bus aan-

duwen tot hij weer kon starten (een impressie

is te zien op www.studievereniging.com). Een

aantal heren heeft daar flink roet staan hap-

pen toen de bus weer begon te rijden, daar een

grote zwarte wolk het gevolg was.

Na een dag met reizen, luisteren en interviews

kwamen de studenten ‘s avonds veelal als

groep bij de jeugdherberg aan. Eenmaal bin-

nen werden zij ontvangen door de docenten die

ontzettend nieuwsgierig waren hoe hun inter-

views waren verlopen. Na dit intermezzo kon

iedereen inchecken en de poster uitwerken voor

de presentatie van de volgende dag. Iedere pro-

jectgroep had als voorbereiding op de excursie

een poster ontworpen. Iedere groep kon op de

poster hun bevindingen uitwerken.

Zoals een student betaamt werd de avond

voortgezet in het nachtleven van Frankfurt,

wat in eerste instantie erg rustig oogde. Geluk-

kig werd er na een tijdje slenteren in de stad

In het kader van het masterproject hoogbouw heeft of CoUrsE! een meerdaagse excursie naar ‘de’ hoogbouwstad van Europa, Frankfurt am Main, georganiseerd. Met als doel om studenten expert te laten worden op het gebied van de hoogbouw in Frankfurt. De excursie is opgezet om meerwaarde te creëren voor het project.

!nte

rvis

iE

10

[Roel van Bakel, Onno Noordijk, Wouter Slotman, Excursiecommissie]

een aantal leuke kroegen gevonden en werd

er naast het gevecht tegen de slaap ook het

gevecht met een verdwaalde muis gewonnen.

Na een korte nachtrust vertrok iedereen de

volgende ochtend om 8.30 uur naar één van de

skyscrapers van Frankfurt, namelijk de Skyper.

In twee verschillende groepen kregen de deel-

nemers een rondleiding en lezing betreffende

de Skyper. Daarnaast werd er per projectgroep

een presentatie gehouden over de bevindingen

in Frankfurt. Hierbij zijn vier groepen geselec-

teerd voor het winnen van de prijs gekoppeld

aan het Hoogbouwproject. De prijs bestond uit

een bedrag van €150,- per groepslid en mocht

worden besteed aan een studiegerelateerde reis

naar een Europese stad naar keuze.

Na de rondleiding, presentatie en bekendmaking

van de genomineerden werden de studenten en

begeleiders verwend met een aantal overheer-

lijke hapjes. Na deze smakelijke lunch werden

er nog een aantal souvenirs van de Skyper uit-

gedeeld en werd rond het middaguur de

terugreis ingezet.

De terugreis verliep voorspoedig en tijdens de

terugreis waren er studenten die de oogjes nog

even een paar uurtjes sloten, maar er waren er

ook die nog even kaartje legden en de excursie

met een drankje afsloten. Al met al waren het

twee drukke, maar bovenal leerzame en amu-

sante dagen.

Na de excursie volgden nog een aantal weken

om aan het project te werken en de felbegeerde

prijs in de wacht te slepen. Uiteindelijk zijn

vier studenten van Construction Technology de

gelukkige winnaars van de prijs geworden. Zij

gaan nu een lekkere reis maken naar het zon-

nige Istanbul, waarbij zij in de volgende Inter-

visiE! een verslag zullen uitbrengen van hun

reis en bevindingen. Deze prijs en de excursie

Frankfurt konden mogelijk gemaakt worden

door middel van sponsering. Studievereniging

of CoUrsE! wil dan ook Stichting Hoogbouw,

Stichting Bouwdoeleinden-Zuid en de capaci-

teitsgroepen Construction Management and

Engineering en Construction Techology bedan-

ken voor hun financiële ondersteuning!

!nte

rvis

iE

11

Foto boven

Skyline Frankfurt am Main

Foto boven

Presentatie studenten

Foto boven

Hoogbouw ‘Skyper’

Foto boven

Zicht op de Commerzbank

[FutureSite bezoekt Lissabon]

De maandag was gereserveerd om wat bij te

komen van de reis en de omgeving te ver-

kennen met een oude tram. ’s Avonds werden

de nodige consumpties genoten, evenals een

gezamenlijke smakelijke maaltijd in het oudste

bierhuis van Lissabon, de ‘Cervejaria dos

Trindade’.

Dinsdag hebben we de Vasco da Gama brug

bezocht, om daar een presentatie bij te

wonen over hoe deze brug gerealiseerd werd

qua organisatie, samenwerking met de lokale

bevolking en kostenbeheersing. Daarna gingen

we naar Brisa, de grootste wegenbouwer en

beheerder van Portugal. Daar kregen we een

heerlijke lunch aangeboden. Na het eten van

deze heerlijke lunch kregen we enkele presenta-

ties over het ontstaan van het bedrijf en het

gebruikte veiligheidssysteem. ’s Avonds heeft

ieder voor zich gegeten in de stad en genoten

van de plaatselijke cultuur en het uitgaansleven.

Woensdag werden we verwacht in het Vasco da

Gama shoppingcenter, alwaar we uitleg kre-

gen van de Portugees-Nederlandse Kamer van

Koophandel over wat zij doen en wat de werk-

cultuur is in Portugal. Daarna heeft de mana-

ger van het shoppingcenter een presentatie

gegeven, waarna we een rondleiding door het

gehele gebouw kregen. Na enkele uurtjes vrije

tijd, die veel studenten besteed hebben op het

Expo-terrein, werden we ’s middags verwacht

bij het Alvalade stadion, de thuisbasis van

de voetbalclub Sporting Club Portugal. Na de

ontvangst en presentatie van de manager van

het stadion kregen we een uitgebreide rond-

leiding door het gehele stadion.

Donderdag zijn we naar het terrein van de Expo

’98 gegaan, waar we uitleg kregen over de rea-

lisatie van deze Expo. Dit was een zeer fasci-

nerende presentatie, waarin veel duidelijk werd

over de Expo en het gebruik van het terrein,

dat nu omgedoopt is tot ‘Parque dos Naçoes’

Na de presentatie kregen we een rondleiding in

het Oceanium. Na deze leuke afwisseling is er

een discussiesessie gehouden met DHV. Dit was

een zeer nuttige bijeenkomst, wat mede kwam

door de goede voorbereiding van de Future-

Site-leden. Omdat donderdagavond de laatste

gezamenlijke avond was, hebben we een geza-

menlijk diner besproken bij een restaurant naast

het hotel. Na lekker gegeten en gedronken te

hebben zijn we met bijna de gehele groep naar

een plaatselijke discotheek vertrokken, waar we

tot in de late uurtjes zijn doorgegaan.

Doordat het donderdagavond zo laat was ge-

worden, waren er vrijdag enkele duffe en witte,

vermoeide gezichtjes te zien. Gelukkig konden

we een stukje wandelen naar de universiteit van

Lissabon. Eenmaal daar aangekomen hebben

enkele FutureSite-leden en begeleiders én en-

kele Portugese docenten presentaties gegeven

Ook dit jaar is afstudeeratelier FutureSite op studiereis geweest. Deze keer naar de hoofdstad van Portugal, Lissabon. Op 4 april 2005 is de gehele groep vertrokken vanaf Schiphol Airport, waar de helft van de groep op 8 april ook weer landde. De andere helft van de groep bleef het weekend aansluitend op de reis nog in Lissabon, om nog wat te genieten van de zon. Na het nodige regelwerk vooraf, het afstudeeratelier was verdeeld in de werkgroepen programma, sponsoring en onderzoek, stonden we als gezegd op maandag 4 april in alle vroegte klaar op het TU terrein om met de bus naar Schiphol te gaan. Na de busreis en de vlucht volgde nog een korte busreis in Lissabon zelf om bij het hotel te komen.

!nte

rvis

iE

12

[Karin Heilijgers Mark Franken, FutureSite]

over het afstuderen en de gang van zaken

in Portugal en Nederland met betrekking tot

stedelijke en ruimtelijke ontwikkeling. Na deze

ochtend zat het er voor 16 leden al weer op en

zijn we onze weg teruggegaan naar Nederland

waar een frisse regenbui ons weer stond op te

wachten. De andere 13 leden genoten nog van

een heerlijk weekend in de Portugese zon.

Het onderzoek dat FutureSite in zowel Neder-

land en Portugal heeft uitgevoerd, had als meest

opvallende resultaat dat men in Portugal geen

corporaties kent zoals in Nederland. Weliswaar

zijn er corporaties, maar deze hebben weinig

tot geen sociale betekenis en hebben beperkte

macht en omvang. Er is wel armenhuisves-

ting en huisvesting voor jongeren. De Portugese

overheid creëert deze ruimte om private partij-

en hun gang te laten gaan, omdat vooral een

traditie van democratie ontbreekt. De dictatuur

heeft zijn sociaal-politieke sporen heeft achter

gelaten. De regering is de baas en de burgers

vinden ook dat de regering maar de zaakjes

moet regelen. Inspraak is dus een onbekend

verschijnsel in Portugal.

De FutureSite studiereis 2005 werd mede

mogelijk gemaakt door: Ingenieursbureau

Gemeentewerken Rotterdam, Ontwikkelings-

bedrijf Gemeente Amsterdam, van Aarle de Laat

bouwmanagers gezondheidszorg bv, Ballast

Nedam afdeling bouw, Trivoor bouw en infra,

Stichting Algemene Bouwdoeleinden Zuid, BPF

Bouwinvest, Infocus.

!nte

rvis

iE

13

Foto boven

Groepsfoto in het stadion José Alvalade in Lissabon

[Congres “De Ontknoping 2005”]

Op 29 maart vond in de Blauwe Zaal van het

Auditorium “De Ontknoping 2005” plaats; het

eerste resultaat van deze samenwerking. Door

dit congres beoogde de organisatie een bijdrage

te leveren aan de oplossing voor de samenwer-

kingsproblematiek bij de ontwikkeling van

stedelijke en OV-knooppunten. Bij de reali-

sering van dit soort projecten zijn partijen

aangewezen op een langdurige samenwerking,

met vaak conflicterende belangen en wensen.

Enkele sprekers hebben vanuit verschillende

invalshoeken een frisse kijk geleverd op dit

thema. Wout Ritzema, senior consultant bij NS

Projectconsult, geeft zijn visie op dit congres in

onderstaand impressieverslag. Voor meer infor-

matie over het congres en haar organisatoren

kunt u terecht op www.deontknoping2005.nl.

“Om te ontknopen moet je verbindingen leg-

gen.”

Cruijff zou het misschien beter zeggen, maar

bovenstaande conclusie is voor mij toch wel de

kern van het congres De Ontknoping 2005. Hoe

ogenschijnlijk tegenstrijdig deze conclusie ook

is, het leggen van verbindingen was het centraal

terugkerende thema van alle sprekers, zij het

dat ieder het op zijn eigen wijze deed. Leo van

Leeuwen met conducteurspet begon de middag

met een authentiek conducteurfluitje, waarmee

hij letterlijk de toon zette van vanmiddag: het

moest leuk worden, maar wel met een serieuze

bagage. Alle aanwezigen werden in een klap ge-

bombardeerd tot passagier voor de blauwe zaal.

Goede reis! De eerste verbinding was gelegd.

[Kennis bouwen]

In de vorm die daarop volgde duo-inleiding tus-

sen Leo van Leeuwen en Bert van Eekelen maar

ook uit de verdere introductie werd duidelijk

dat, vanmiddag althans, het leggen van de

verbindingen vooral op het niveau van het

‘kennis delen’ zat. Een Rotterdamse ambtenaar

in de zaal, die zich bezig houdt met regionale

knooppuntontwikkeling antwoordde op de vraag

wat hij kwam doen: “Ik kom kennis bouwen.”

Bert van Eekelen gaf toe dat ook hij iets kwam

halen: afstudeerplekken. Compliment voor de

organisatoren van de middag was bovendien dat

zij de resultaten van de middag willen gebruiken

in het onderwijs aan de TU Eindhoven. Kortom:

verbindingen genoeg.

[Als spaghetti]

Gert-Joost Peek van de TU Delft, aangekondigd

als ‘ongeleid projectiel’ deed als eerste inleider

zijn omschrijving geen eer aan, maar zo erg

vond ik dat niet. Hij hield een helder betoog

waarom knooppuntontwikkeling zo complex is.

Hoewel Gert-Joost voor de aanwezigen ver-

moedelijk weinig nieuws te melden had (“Het

is inhoudelijk en procesmatig complex om de

volgende redenen….”) was zijn Mind Map een

statement dat hij wat mij betreft wel langer dan

de getoonde 8 seconden mocht laten zien: het

getoonde plaatje liet een relatiediagram uit een

recent onderzoek zien van 9 betrokken perso-

nen bij knooppuntontwikkeling en was werkelijk

schokkend. Het plaatje had nog het meest weg

van een kluwen spaghetti die uit het kokende

water wordt getrokken: lekker, maar ook erg

Afstudeeratelier FutureSite van de masteropleiding CME is in juni 2004 een samenwerking aangegaan met NS Projectconsult, dat het project- en procesmanagement regelt bij de ontwikkeling van OV-knooppunten. Hierbij wordt hun wetenschappelijke- en praktische ervaring gebundeld en werkt synergetisch in hun ambitie om gezamenlijk een jaarlijks evenement te organiseren.

!nte

rvis

iE

14

[Wout Ritzema, Senior consultant NS ProjectConsult]

ingewikkeld. Zijn conclusie naar aanleiding van

dit plaatje was toch kort en bondig: “Om hier uit

te komen zijn twee aspecten nodig: samenhang

en samenwerking.”

Op managementniveau betekent dit een op-

gave om planvorming en besluitvorming goed

op elkaar af te stemmen. Hoe? Volgens Peek

gaat het in de besluitvorming om het in- of juist

uitsluiten van belangen. In de planvorming gaat

het vervolgens juist om het variëren dan wel

selecteren van de mogelijkheden. Dit alles in

een constante wisselwerking met elkaar, als een

interactief proces. Een doordenker, maar wel

een goede opwarmer voor de volgende spreker,

Max Schoo van Kuwait Petroleum.

[Lol en loslaten]

Ik vond het een goede zet van de organisatie

om Schoo te vragen. Met ingewikkelde buizen-

stelsels van olieraffinaderijen in Europoort op

mijn netvlies verwachtte ik op voorhand een

verhaal over ‘geraffineerde planning’. Niets was

minder waar. Via one-liners maakte Schoo er

geen geheim van korte metten te maken met

de controlfreaks die projectmanagers vaak zijn.

Alles dichttimmeren, alles weten van te voren:

niet nodig en niet gewenst. Je komt altijd on-

verwachte dingen tegen onderweg, dat moet je

juist inplannen. Tien tot dertig procent scope-

groei is bijvoorbeeld heel gebruikelijk. De grote

boodschap voor projectmanagers lijkt te zijn:

Meer lol en meer loslaten, dan komt alles goed.

Het lijkt of Schoo wil zeggen dat nieuwbouwpro-

jecten (in de olieraffinage, looptijd 10 maanden)

eigelijk meer gemanaged zouden moeten

worden als turnaroundprojecten (buiten bedrijf

stellingen met doorlooptijd van 3-4 weken),

maar misschien is dat mijn eigen conclusie.

Vooral de turnarounds vragen namelijk om crea-

tiviteit, specifieke ervaring en deskundigheid,

enorme zelfredzaamheid en informele, dage-

lijkse communicatie. En twee jaar voorbereiding

vergat hij in de haast bijna te vermelden… Hij

vermeldde nog drie andere interessante zaken:

1) De verantwoordelijkheden bij turnarounds

liggen zo laag mogelijk in de organisatie;

2) Medewerkers moeten bereid zijn 90% oploss-

ingen te accepteren om de voortgang erin te

houden;

3) Er wordt gewerkt met correctie achteraf op

genomen besluiten gecombineerd met dage-

lijkse voortgangsrapportages.

“Liever achteraf een fout rechtzetten, dan

vertragingen oplopen zoals bij de meer formele

projectmanagementstructuren gebeurt.” Inte-

ressante visie waarin ik me wel kan vinden,

maar waar het Handboek en de certificeerder

waarschijnlijk heel anders over denken. Boven-

dien vraag ik me af of partijen in de knooppunt-

ontwikkeling hier al klaar voor zijn.

[Er zijn geen problemen]

Ook organisatiepsycholoog Sandra Schrijer (o.a.

Universiteit van Tilburg en Utrecht) schudde de

vertrouwde projectmanagementbeelden flink

op door drie aannamen ter discussie te stel-

len. We gaan er allereerst te gemakkelijk vanuit

dat samenwer-king er gewoon ineens is. Onzin,

zegt Schruijer, “we moeten meer tijd besteden

aan het ont-wikkelen van die samenwerking,

het investeren in vertrouwen en begrip krijgen”.

Ten tweede gaan we er te vaak vanuit dat ‘we’

hetzelfde probleem hebben en aanpakken. Fout,

zegt Schruijer, “er zijn geen problemen, die

definieer je zelf en gezamenlijk”.

Daar houd ik wel van, praktische filosofie die

je morgen kunt toepassen in je werk. Ook het

idee dat je de verschillen tussen partijen moet

overbruggen veegt Schruijer van tafel: “je moet

de verschillen juist benoemen, waarderen op

zijn unieke bijdrage aan de multipartijensamen-

werking en wederzijdse afhankelijkheid niet

schuwen”. Eens! Hoewel de diverse lijstjes van

succes- en faalfactoren herinneringen aan mijn

managementboeken oproepen, is ‘collaborative

leadership’ als voorwaarde voor goede samen-

werking wel een eye-opener. Niet iemand die

duwt, trekt en oplegt, maar iemand die dienend

is aan partijen en hen in staat stelt om hun ding

te doen. Zodat ook jij als eindverantwoorde-

lijke je resultaten behaalt en anderen jou ook

nodig hebben. Ik denk dat ik zo mijn rol als

projectmanager stationsontwikkeling op diverse

stations het beste vorm kan geven, Sandra

bedankt voor de tip.

[Beeldtaal verbindt partijen]

Het onderdeel van adviseur Hans Kars over

‘branding’ viel mij enigszins tegen en bood mij

geen nieuwe inzichten. Het onderwerp stond

terecht op de agenda (‘Hoe verleid ik mensen

tot betere samenwerking?’). De, inhoudelijk

!nte

rvis

iE

15

op zich aardige, inzichten over merken, stijlen,

kernwaarden en uitgangspunten ontstegen ech-

ter nauwelijks het niveau van het bijvak city-

marketing dat ik vijftien jaar geleden al tijdens

mijn studie sociale geografie volgde. Visueel

ingesteld als ik ben, vond ik het wel fijn dat Kars

het belang van beeldtaal onderstreept om parti-

jen met elkaar te verbinden. Bij de beeldtaal in

de vorm van pictogrammen over het Stations-

gebied Utrecht liet hij helaas een kans liggen

om het thema van de middag precies te raken.

Wat doe je bijvoorbeeld concreet in de samen-

werking als de beelden of waarden ten aanzien

van een knooppunt tegenstrijdig zijn: globaal en

lokaal, anoniem en persoonlijke service, open-

baar en privaat gebied, extravert en introvert,

vervoer en verblijf?

[Psychologisch contract]

Spreker Ger Maas van de TU/e en directeur bij

BAM kwam als hekkensluiter toch nog met een

aantal interessante toevoegingen op de eerdere

bijdragen. Hij benadrukte net als eerdere spre-

kers dat we knooppuntontwikkeling toch echt

als een proces moeten zien, en niet als project

moeten (willen) inrichten. Dat betekent het ge-

zamenlijk ontwikkelen van waarden en kansen

(niet: doel halen, project voltooien), processen

op gang brengen, belangen ineenvoegen, ver-

trouwen tussen partijen creëren (niet: taken op-

knippen). Het gaat als het ware om het afsluiten

van een psychologisch contract, waarin ruimte is

voor belang van en begrip voor de andere partij.

Veel afspraken worden daarbij gaandeweg de

rit gemaakt, en niet op voorhand. Het gaat om

mogelijkheden, niet om vastigheid; om dingen

open gooien, en niet zozeer om keuzen maken.

Een nadenker is tot slot zeker het punt dat Maas

maakte over het stimuleren van groepsproces-

sen en samenwerking: volgens Maas is het

typisch Nederlands om in teamverband compli-

menten te maken (Marco van Basten: ‘Het team

heeft goed gespeeld’), maar we zijn niet alle-

maal gelijk.

Net als Schruijer wees Maas op de verschei-

denheid en uniciteit van partijen en personen.

Als we dat (willen) zien, kunnen we nog betere

verbindingen leggen. En ook dat hebben we

nodig om ontknopingen te kunnen realiseren.

!nte

rvis

iE

16

Hét adviesbureau voor de bouwbranche

Door jarenlange ervaring én specialisatie is Infocustoonaangevend in de bouwbranche. Onze adviseursvormen de schakel tussen theorie en praktijk meteen betrouwbare aanpak. Wij zijn u graag van dienstop het gebied van:▼ Management en organisatie ▼ Contracteren en claimmanagement ▼ Onderzoek en innovatie ▼ Proces- en programmamanagement ▼ Projectmanagement▼ Projectondersteuning

Bel (0345) 50 90 80 of kijk op www.infocus.nl

Foto boven

Organisatie en sprekers

Hét adviesbureau voor de bouwbranche

Door jarenlange ervaring én specialisatie is Infocustoonaangevend in de bouwbranche. Onze adviseursvormen de schakel tussen theorie en praktijk meteen betrouwbare aanpak. Wij zijn u graag van dienstop het gebied van:▼ Management en organisatie ▼ Contracteren en claimmanagement ▼ Onderzoek en innovatie ▼ Proces- en programmamanagement ▼ Projectmanagement▼ Projectondersteuning

Bel (0345) 50 90 80 of kijk op www.infocus.nl

[Masterproject Businessplan]

Construction Management and Engineering gaat

niet alleen over project- en procesmanagement

in een bouwkundige context. Een van de vier

masterprojecten binnen het CME programma is

het schrijven van een businessplan. Binnen CME

wordt ondernemerschap ook ondersteund en

gestimuleerd.

Philips Lighting uit Weert was nauw betrokken

bij het businessplan. Per drie studenten werd

fictief een eigen bedrijf opgezet binnen het

thema ‘LED’s in de bouw’. Op 15 februari j.l.

hebben onder begeleiding van prof. dr. Leo

Verhoef, Philips Lighting en een vakkundige jury

alle presentaties plaatsgevonden bij Fitland in

Mill (NBr). Philips beloonde drie businessplannen

met prijzen en de nodige feedback.

Eerste plaats is gewonnen door Gaby Abdalla en

Fouad Boukhrissi. ”Ons bedrijf houdt zich bezig

met het ontwikkelen van een nieuw waarschu-

wingssysteem voor het verkeer.” Gaby en Fouad

hebben besloten om hun plan verder te concre-

tiseren. Op dit moment zijn zij in de octrooifase.

De tweede plaats werd ingenomen door Bas

van Montfort, Hannes de Bruijn en Tim van

Helmond. Met TiLED hebben zij een ‘intelligent

parkeersysteem’ ontwikkeld dat inspeelt op de

aspecten innovatie, veiligheid, energiezuinigheid

en milieu. TiLED verplaatst zich in de gebruiker

en de beheerder van de parkeergarage. De

gebruiker wil parkeergemak en de beheerder

wil maatwerk leveren richting haar klanten. Het

TiLED parkeersysteem begeleidt de bezoeker

van de garage op een innovatieve en gebruiks-

vriendelijke manier naar een parkeerplaats. Het

systeem is bedoeld voor bestaande en nieuwe

parkeergarages.

De derde plaats was voor Erik Frank, Wouter

Slotman en Clemens Hoedjes. LEDsclusive gaat

als een faciliterende dienstverlener de enter-

tainmentbranche (en dan aanvankelijk de niche

van de attractieparken) begeleiden bij verlich-

tingsvraagstukken. De dienst omvat een full-

service concept waarbinnen de opdrachtgever

gedurende het gehele proces, van initiatief tot

en met beheer, wordt begeleid en ondersteund.

Oplossingen worden gezocht in de innovatieve

LEDverlichting die de opdrachtgever van unieke

en onderscheidende lichtontwerpen, en daarmee

attracties en belevingen, kan voorzien. LEDsclu-

sive treedt hierbij op als centraal aanspreekpunt

binnen een uitgebreid specialistennetwerk.

!nte

rvis

iE

18

[Tim van Helmond, Commissaris PR bestuur ‘04-’05]

[Onderzoeker aan het woord]

De uitdaging is om met een dergelijk sympo-

sium daadwerkelijk waarde te creëren voor alle

betrokkenen en je op die manier te onderschei-

den van de andere initiatieven op dit gebied. Dit

probeert de organisatie te doen door de bezoe-

kers niet te vertellen dàt ze moeten veranderen,

maar door de bezoekers zover te prikkelen dat

ze zelf graag willen veranderen. Want het is

natuurlijk allemaal leuk en aardig om te praten

over waardecreatie, maar een bezoeker zal

zich altijd de vraag stellen: hoe kan ik er zelf

beter van worden? De organisatie hoopt dat de

bezoekers naar huis gaan met de gedachte dat

er nog veel te verbeteren is in hun eigen situatie

en gaan proberen meer waarde te creëren in

hun dagelijkse werkzaamheden.

Dit ambitieuze congres heeft naast het hiervoor

genoemde doel nog een aantal kernpunten; zo

houdt Bert van Eekelen zijn rede ter gelegen-

heid van zijn aanstelling als Visiting Professor.

Daarnaast dient het als aftrap van een onder-

zoek van de vakgroep Construction Management

and Engineering (CME), in samenwerking met

het Universitair Centrum voor Bouwproductie

(UCB) en PSIBouw. Met dit onderzoek houd ik

me in mijn werk voornamelijk bezig.

Mijn naam is Ruben Favié en in november vorig

jaar ben ik afgestudeerd bij Uitvoeringstech-

niek. Sinds februari werk ik als onderzoeker

bij CME en houd ik me voornamelijk bezig met

het hierboven genoemde onderzoek getiteld

“Multi-parameter beoordelingsmodel voor

partnerselectie in de nieuwe vraag/aanbod

relatie.” Als achtergrond voor dit onderzoek

geldt voornamelijk de verouderde economische

structuur van de bouwsector. Van een collectivi-

stische sector waarin alleen maar op prijs wordt

geconcurreerd gaat de bouw naar een meer

individualistische sector waarin geconcurreerd

wordt op een groot aantal verschillende criteria.

Alle verschillende bouwers die inschrijven voor

een aanbesteding zullen aan de gestelde eisen

van de klant willen voldoen. Maar de kans is

groot dat elke bouwer dat op een heel andere

manier doet. Dat levert voor de klant proble-

men op, want: welke aanbieding is het beste?

Dat is erg lastig, want welke criteria zijn wan-

neer het meest van belang? Vandaar dat het

onderzoek als doel heeft een beoordelingsmodel

te ontwerpen voor partnerselectie waarmee een

opdrachtgever open en transparant zijn partners

kan kiezen opdat voor alle betrokken partijen

een zo optimaal mogelijk resultaat bereikt kan

worden.

Het onderzoek heeft een looptijd van 5 jaar en

bevindt zich nu in het eerste jaar, waarin een

eerste oriëntatie plaats heeft. Duidelijk moet

worden op welke zaken we ons de komende 4

jaren gaan focussen en hoe we dat gaan doen.

Dat doen we door een vijftal bijeenkomsten

te organiseren met een groot aantal experts

uit binnen- en buitenland. Hun inbreng uit de

praktijk moet ervoor zorgen dat het beoorde-

lingsmodel uiteindelijk een instrument wordt

waarmee in de toekomst gewerkt kan gaan

worden. Dit was heel kort iets over het onder-

zoek. Mocht je meer willen weten, dan kun je

me altijd bereiken via mail: [email protected]

of loop even langs op de TU/e, Vertigo vloer 9!

Waardecreatie: de bouwsector heeft er zijn mond van vol. Bijna alle congressen en symposia die op ons vakgebied worden georgani-seerd hebben deze termen in de titel staan. Zo ook het symposium dat op 2 juni wordt georganiseerd door of CoUrsE!: Value Develop-ment in Construction Management, ‘Van Projectbeheersing naar Waardeontwikkeling’.

!nte

rvis

iE

19

[Ruben Favié, Onderzoeker CME]

[Interview Herman Hazewinkel: “Waardecreatie is een onderdeel van ons vak geworden”]

Binnen een groot bouwconcern als Volker-

Wessels is waardecreatie geen onbekend begrip.

Hazewinkel heeft een duidelijke uitleg voor het

begrip. ‘Bij waardecreatie denk ik als eerste

aan functionaliteit. Waarde op basis van func-

tionaliteit van datgene dat je bouwt. Daarbij

denk ik vooral aan gebruikerswaarde, in brede

zin gezien. Niet alleen waarde creëren voor de

directe gebruiker, maar ook waarde creëren

voor de directe omgeving. Dat betekent dat je

in een binnenstedelijke ontwikkeling niet kijkt

naar het creëren van een gebouw alleen, maar

ook sterk kijkt naar het creëren van een gebouw

in zijn omgeving met alle facetten die daarbij

een rol spelen zoals infrastructuur, ontsluiting en

veiligheid. Hierdoor creëer je waarde, niet direct

maatschappelijke waarde, maar wel gebruikers-

waarde en waarde voor de omgeving.’

Binnen VolkerWessels zijn diverse projecten

aan te wijzen waarbij op verschillende manie-

ren waarde is gecreëerd. Een voorbeeld is

het project Strijp-S in Eindhoven. ‘We hebben

deelgenomen aan de prijsvraag voor dit project,

de herontwikkeling van het Philipsterrein. Be-

langrijk element waarom wij die prijsvraag

gewonnen hebben is het stedelijke concept.

Waardebegrippen waren ruimte en het be-

houd van industriële monumenten. Het is een

behoorlijke omslag in denken om als bouwer

niet te zeggen: “Slopen en verdichten”, maar

in te zetten op meer ruimte en groen en het

in stand houden van monumenten. Dat is een

heel andere kwaliteit, meer beleefde en erva-

ren waarde. Maar ook een andere manier van

denken dus.’ De andere manier van denken

heeft consequenties voor de manier waarop de

bouwer naar de markt kijkt. ‘We kunnen het

ons niet meer veroorloven om ons met oogklep-

pen op te beperken tot de scope van alleen het

werk, dan laat je het waardebegrip niet tot zijn

recht komen. De huidige vraagstukken zijn erg

complex en niet op te lossen door heel eng naar

de scope van één opdracht te kijken. Je kunt

alleen waarde creëren door de scope van de op-

dracht te verbreden. Daarbij kun je door op een

andere manier samen te werken met opdracht-

gever, via een alliantie of PPS, als marktpartij

waarde creëren en een concurrentievoordeel

bereiken. Waardecreatie is daardoor een onder-

deel van ons vak geworden.’

Op het gebied van waardecreatie wordt binnen

VolkerWessels een onderscheidt gemaakt op

drie niveaus. Allereerst op het niveau van de

traditionele aanbesteding, dan systemen en als

hoogste niveau de oplossingen (zie afbeelding

In de bouwwereld is vernieuwing het gesprek van de dag. Waar moet het met de sector naar toe en welke rol speelt waardecreatie daabij? Tijd om hierover eens te spreken met Herman Hazewinkel, voorzitter van de Raad van Bestuur van bouwconcern VolkerWessels en voor-zitter van PSIBouw, het netwerk van vernieuwers in de bouw.

!nte

rvis

iE

20

[Berry Temmink (voorzitter) en Jeroen Olthof (secretaris), bestuur ‘04 - ‘05]

1). Hazewinkel benadrukt dat niet uit het oog

moet worden verloren dat ook de traditionele

aanbestedingsmarkt belangrijk blijft. ‘Efficiënte

uitvoering en scherpe logistiek zijn heel erg be-

langrijk in het proces, daar moeten we ook goed

aandacht aan blijven besteden. Het tweede

niveau is het gebruik van systemen en om van

daar tot het derde niveau van oplossingen te

komen zijn allianties nodig met andere partijen

zoals bijvoorbeeld KEMA, TNO en Accenture.‘

Waardecreatie vraagt om nieuwe samenwerking

binnen de bouw, de bestaande contractvormen

zijn niet toereikend genoeg. Voorbeelden zijn

voldoende voorhanden. ‘In Newcastle hebben

we meegedaan aan de ontwikkeling van de

Millenium Bridge waarbij we gebruik hebben

gemaakt van een risicofonds. Zowel wij, als

aanbieder, en de opdrachtgever participeeden

hierin. Als dat risicofonds iets overhield kregen

wij een deel van die besparing mee. Een lagere

prijs betekende voor ons dus meer winst. Een

ander voorbeeld is de privatisering van wegen

en onderhoud, de zogenaamde concessie-

contracten. In Engeland en Canada zijn hier

prachtige voorbeelden van te vinden. Verder heb

je nog de zogenaamde Unsolicited Proposal in

Amerika waarbij bedrijven zelf met initiatieven

kunnen komen en daarbij worden beschermd

door de overheid. Het belangrijkste bij dergelij-

ke nieuwe alliantievormen bij complexe bouw-

opgaven is om niet tegenover elkaar te staan,

maar naast elkaar en te werken met incentives.

Dit bevordert de innovatie bij de partijen.’

[PSIBouw]

De belangrijkste organisatie die zich op dit

moment bezig houdt met de vernieuwing in de

bouw is de PSIBouw. Zij houden zich, in afstem-

ming met de Regieraad, bezig met de proces-

en systeeminnovatie in de bouw. Hazewinkel

is voorzitter van de PSIBouw en zit daarmee

boven op de vernieuwing van de sector. ‘PSI-

Bouw heeft als belangrijkste uitgangspunten

het creëren van meerwaarde voor de gebrui-

kers, meer maatschappelijke waarde en een

duurzaam rendement voor de sector welke te

vertalen is in continuïteit. Oplossingsrichtingen

worden gezocht in functionaliteit, in nieuwe

werkmethoden en in ketenintegratie. Het tradi-

tionele model is namelijk opeenvolgend, waar-

bij het werk constant ‘over de schuttig’ wordt

gegooid. Juist de ketenintegratie moet leiden tot

nieuwe concepten.’ PSIBouw laat zoveel moge-

lijk partijen meespreken bij de discussie rond de

vernieuwing van de sector om zoveel mogelijk

tot integrale oplossingen te komen. Onderzoek

van PSIBouw heeft uitgewezen dat professioneel

opdrachtgeverschap, een andere manier van het

werk in de markt zetten, een ‘driver for change’

is. Dat betekent overigens niet dat alleen bij de

overheid, de grootste opdrachtgever in Neder-

land, verandering nodig is. ‘We kunnen niet

zeggen die overheid moet veranderen en wij als

markt kunnen blijven zitten. Ook wij moeten

veranderen, wij moeten ook adequaat op die

verandering reageren.’ Hazewinkel geeft wel

aan dat er nog wel een lange weg is te gaan.

‘De verandering die nu aan de orde is, is zo

fundamenteel en gaat daardoor met spanningen

gepaard. Je kunt op managementniveau wel

zeggen: “We gaan het zo en zo doen.”, om

iedereen binnen de organisatie op dezelfde

manier met die vernieuwing bezig te laten zijn

heeft echter tijd nodig. We proberen daarom

als management binnen de onderneming een

klimaat te creëren waarbij we onze mensen

de ruimte geven om op een nieuwe manier te

kijken naar projecten. We zeggen daarbij echter

wel dat het natuurlijk wel ergens om moet gaan,

het economische principe blijft uitgangspunt. We

kunnen niet basisconcepten ontwikkelen waar

we over tien jaar pas wat aan hebben.’

De genoemde vernieuwing zal in de gehele

sector moeten worden opgepakt. Daarbij zal de

sector niet op dezelfde manier moeten ver-

nieuwen, verschil zal er moeten zijn. ‘De sec-

tor is opgevoed met het adagium van allemaal

!nte

rvis

iE

21

Afbeelding 1

gelijk aan de meet, groot en klein. Je moet

echter groot zijn om een innovatiebudget te

hebben, waardoor je geen gelijke kansen meer

hebt. Gelijke kansen betekenen voor de sector

echter dat je blijft zoals je bent, verschillende

kansen brengen juist een nieuwe dynamiek.

Bedrijven welke een bepaalde schaalgrootte

hebben ontwikkelen concepten welke de sector

verder brengen. Het aardige is dat wij als be-

drijven in de sector heel open zijn over dit soort

vernieuwingen, andere bedrijven kunnen zien

wat we doen. Andere bedrijven kunnen deze

ideeën gebruiken voor eigen ontwikkelingen. We

hebben het dan over preconcurrentiele ken-

nis, kennis die je deelt. Daarnaast hebben we

concurrentiele kennis in huis waarmee we een

voorsprong proberen te houden. Het is daarom

ook heel logisch dat er binnen de Nederlandse

bouwsector ook bedrijven blijven die zich enkel

blijven richten op de traditionele aanbeste-

dingsmarkt. Daarnaast zijn er bedrijven die zich

richten op andere delen van de markt.’

PSIBouw werkt volgens het principe ‘goed

voorbeeld doet goed volgen’ waarbij de voor-

beeldprojecten van enkele ‘koplopers’ als

aanjager dienen voor de rest van de sector. ‘Als

je wilt vernieuwen op basis van ‘allemaal gelijk

aan de meet’ dan vernieuw je te langzaam. Je

moet daarom de ruimte geven aan ‘de koplo-

pers’. Iedereen mag daarbij ‘koploper’ zijn, dat

bepaal je als bedrijf zelf.’ Een kritieke massa is

nodig om de verandering voldoende te kun-

nen laten slagen. Dit lijkt aardig te lukken.

‘Ik zie steeds meer dat PSIBouw het platform

wordt waar opdrachtgevers, opdrachtnemers

en kennisinstellingen elkaar ontmoeten. Daarbij

ontstaan ook bewegingen dat allerlei vraag-

stukken de weg vinden naar PSIBouw, zonder

dat ondernemingen er zelf maar weer mee aan

de slag gaan. Vroeger werd vernieuwing gericht

op het instrumentarium, op ICT en werkmetho-

den. Wij proberen ons nu niet alleen op ver-

nieuwing van het instrumentarium te richten,

want wat heb je eraan als je daarbij de markt

niet innoveert. Verwaarlozing van dat onderdeel

zou betekenen dat je met suboptimalisatie bezig

bent. Dan ben je dingen aan het ontwikkelen

waar je als bedrijf niets aan hebt omdat de

markt het je niet toestaat om die te gebruiken.’

[Rol universiteiten]

Bij de vernieuwing is zeker een rol weggelegd

voor de universiteiten. Zij zullen dan wel an-

ders naar onderzoek moeten kijken. ‘Heel veel

kennisinstellingen, waaronder de universiteiten,

hebben jarenlang op basis van ‘kennispush’ ge-

opereerd in plaats van op ‘kennispull’ vanuit de

markt. Binnen de bouwsector was alle innovatie

bijna collectief, er was nauwelijks aansporing

voor individuele bedrijven om te innoveren. De

rol van universiteiten zou juist moeten zijn om

interactie met de marktpartijen op te zoeken

en daardoor tot een goede vraagspecificatie te

komen. Dan krijg je het effect van ‘al lerende

doen’ en ‘al doende leren’. Kijk naar heel veel

innovatie en kennisontwikking op de universi-

teiten van de afgelopen tien jaar, dat is sub-

optimaal geweest, het heeft zich maar op

deelgebieden gemanifesteerd.’ Ook voor de

studenten ziet Hazewinkel een rol weggelegd

bij de vernieuwing. ‘Je ziet heel duidelijk dat de

verandering op meerdere niveaus plaatsvindt.

Op de drie niveaus die wij binnen de organisatie

hanteren (zie afbeelding 1) worden verschil-

lende competenties gevraagd. De traditionele

aanbestedingsmarkt is daarbij niet minder

waard, het heeft echter wel een andere dyna-

miek. Je ziet dus dat de bouw zich gaat seg-

menteren en de bedrijven ook. Tegen studenten

zou ik willen zeggen; kies een bedrijf wat past

bij je competentie en ambitieniveau. Laat niet

iedereen zich richten op de oplossingen- en

systeemproblematiek, er zijn ook mensen nodig

die de traditionele aanbestedingsmarkt kunnen

managen.’

!nte

rvis

iE

22

www.dhv.nl Altijd een oplossing verder

Wat doe je met een door leegstand verpauperd, historisch fabrieksgebouw midden in

een dorp? Je kunt het slopen of verkopen. Maar je kunt het ook een nieuwe, duurzame

functie geven. En inpassen in het dorp. Zo hebben we bij een fabriek in Gendringen

de buitenkant in oude glorie hersteld. Terwijl we de binnenkant hebben afgebroken

om er honderden milieuvriendelijke woningen in te bouwen. Daarbij zijn unieke water-

en energiebesparende maatregelen gerealiseerd. Zoals de opvang van regenwater

in grote bassins, waardoor jaarlijks miljoenen liters drinkwater worden bespaard.

En het gebruik van de zon en de rivier als energiebron. DHV is als internationaal

advies- en ingenieursbureau actief in de markten Ruimtelijke Ordening en Milieu,

Water, Bouw en Industrie, Transport en Infrastructuur en Telecommunicatie. In een

informele, open organisatie van ruim 4.000 professionals werken we aan innovatieve,

veelal maatschappelijk relevante projecten. Ruimtelijke Ordening en Milieu is onder

meer gespecialiseerd in stedelijke planning en vernieuwing, infrastructuur, duurzaam

ondernemen, milieuexpertise, milieumanagement en veiligheid- en risicomanagement.

Regelmatig zijn we op zoek naar nieuwe medewerkers. Kijk voor het actuele vacature-

aanbod op www.dhv.nl of stuur een e-mail met cv naar [email protected].

Foto boven

Strijp-S Eindhoven

www.dhv.nl Altijd een oplossing verder

Wat doe je met een door leegstand verpauperd, historisch fabrieksgebouw midden in

een dorp? Je kunt het slopen of verkopen. Maar je kunt het ook een nieuwe, duurzame

functie geven. En inpassen in het dorp. Zo hebben we bij een fabriek in Gendringen

de buitenkant in oude glorie hersteld. Terwijl we de binnenkant hebben afgebroken

om er honderden milieuvriendelijke woningen in te bouwen. Daarbij zijn unieke water-

en energiebesparende maatregelen gerealiseerd. Zoals de opvang van regenwater

in grote bassins, waardoor jaarlijks miljoenen liters drinkwater worden bespaard.

En het gebruik van de zon en de rivier als energiebron. DHV is als internationaal

advies- en ingenieursbureau actief in de markten Ruimtelijke Ordening en Milieu,

Water, Bouw en Industrie, Transport en Infrastructuur en Telecommunicatie. In een

informele, open organisatie van ruim 4.000 professionals werken we aan innovatieve,

veelal maatschappelijk relevante projecten. Ruimtelijke Ordening en Milieu is onder

meer gespecialiseerd in stedelijke planning en vernieuwing, infrastructuur, duurzaam

ondernemen, milieuexpertise, milieumanagement en veiligheid- en risicomanagement.

Regelmatig zijn we op zoek naar nieuwe medewerkers. Kijk voor het actuele vacature-

aanbod op www.dhv.nl of stuur een e-mail met cv naar [email protected].

Afstuderen met KTB

De grote uitdaging voor de brede bouw- en vast-

goedsector ligt voor de komende decennia in de

stedelijke vernieuwing. Dit betreft zowel de kwaliteit

van wonen, werken en leven als de kwantiteit van

de te realiseren woningen, kantoren en dergelijke.

Stedelijke vernieuwingsprojecten kennen een grote

mate van complexiteit door het grote aantal betrok-

ken partijen en de verscheidenheid aan belangen

die daarbij spelen. Het vraagt specifieke kennis en

kunde van projectmanagers om hiermee om te kun-

nen gaan. KTB wil hierbij helpen.

Doelstelling KTB

KTB is een hecht samenwerkingsverband tussen het

wetenschappelijk en Hoger Beroepsonderwijs en

publieke en private partijen in de bouw-, infra- en

vastgoedsector. Doel van KTB is het bevorderen van

nieuwe opleidingen die een continu en adequaat

antwoord geven op de toenemende vraag van de

markt naar sociaal vaardige professionals. Deze

professionals moeten leiding kunnen geven aan inte-

grale gebiedsontwikkelingen en complexe stedelijke

vernieuwingsprojecten. Zij organiseert en stimuleert

uitwisseling van kennis en ervaring tussen partijen,

door actieve participatie van het publieke en private

bedrijfsleven in het onderwijsproces.

Afstudeerprojecten

Om CME-ers de gelegenheid te bieden zich zo goed

mogelijk voor te bereiden op de problematiek van

stedelijke vernieuwing, wil KTB meehelpen om

geschikte afstudeerplaatsen te vinden. Studenten

van de opleiding CME kunnen hiertoe een verzoek

indienen bij KTB. Belangrijk is zich te realiseren dat

bedrijven tijd nodig hebben om een plek en bege-

leider te vinden. Ook moet er ruimte zijn om een

sollicitatieprocedure te doorlopen. Advies is daarom

om op tijd te beginnen met het zoeken van een af-

studeerplek. Dit moet tenminste drie maanden voor

het begin van je afstuderen zijn.

Vestiging Bunnik:

Kosterijland 46-EPostbus 633980 CB BUNNIKTel: 030 - 659 23 33

E-mail: [email protected]

Vestiging Groningen:

Leonard Springerlaan 37Postbus 4369700 AK GRONINGENTel: 050 - 524 46 66

Internet: www.DraaijerPartners.nl

Draaijer & Partners is een onafhankelijk management- en adviesbureau

inzake huisvestingsvraagstukken en gebiedsontwikkeling. Met een team

van 60 mensen werken wij vanuit vestigingen in Groningen en Bunnik.

Wij zijn door ervaring goed ingevoerd in de gezondheidszorg,

onderwijs, kantoororganisaties, de sport-, leisure- en cultuursector.

Tevens zijn wij actief in de ondersteuning van professionele

opdrachtgevers zoals overheden, ontwikkelaars en corporaties

en in complexe processen waar deze partijen elkaar ontmoeten.

Procesmanagement, Huisvestingadvies, Projectmanagement

en Onderhoudsmanagement zijn onze belangrijkste diensten.

Onze rol varieert per project en per opdrachtgever; van de inbreng

van expertise tot en met de begeleiding van besluitvormings- en

implementatieprocessen en van gedelegeerd opdrachtgeverschap

tot detachering. Zo wordt uw omgeving onze wereld.

UW

OM

GE

VIN

G.

ON

ZE

WE

RE

LD

.

��������

��������

�� ��������� ���� �������

[Bestuur aan het woord]

Als vereniging ben je afhankelijk van de mid-

delen die je tot je beschikking hebt om bijvoor-

beeld activiteiten te organiseren of een lezing

te verzorgen voor je leden. In de afgelopen

jaren zijn activiteiten of lezingen veelvuldig met

gesloten portefeuille gerealiseerd door onder-

steuning van onze sponsoren. De resultaten

hiervan mogen er dan ook zijn. Ik refereer aan

de excursie naar onze hoofdsponsor in Maas-

tricht, de buitenlandse excursie Frankfurt, lezing

binnenstedelijke herontwikkeling en de lezing

hoogbouw.

Begin 2005 heeft studievereniging of CoUrsE!

overeenstemming bereikt met BPF Bouwinvest

uit Amsterdam en RO groep uit Maastricht voor

een driejarig hoofdsponsorschap. BPF Bouw-

invest en RO groep werken nauw samen bij

diverse binnenstedelijke projecten. Zij heben

aangegeven vertrouwen te hebben in deze

jonge studievereniging die haar gezonde ambi-

ties graag aan het bedrijfsleven presenteert. Op

20 mei j.l. is het contract ondertekend in het

Olympisch Stadion te Amsterdam.

Wat betekent deze ontwikkeling nu voor de

studievereniging en haar leden?

De basis voor of CoUrsE! is gelegd voor de na-

bije toekomst. Zowel hoofdsponsoren, spon-

soren als begunstigers hebben het afgelopen

jaar hun vertrouwen uitgesproken richting

studievereni-ging of CoUrsE!. Voor de vereni-

ging betekent dit duurzaamheid op het gebied

van financiën. Kwaliteit zal in de komende jaren

hoog in het vaandel staan voor alles wat wij

onze leden willen en kunnen bieden. Door de

meerjaren-relatie met het bedrijfsleven kunnen

wij verder vooruit kijken en plannen en daar

profiteren onze leden van!

Als commissaris PR ben ik erg trots op de ont-

wikkelingen die we als vereniging hebben kun-

nen maken. Het is duidelijk dat de masteroplei-

ding Construction Management and Engineering

samen met studievereniging of CoUrsE! klaar

zijn voor de toekomst!

De basis is gelegd…

Een gezonde studievereniging neerzetten. En dan niet alleen naar dit jaar gekeken, maar het zou fantastisch zijn als er voor de komende jaren een gedegen basis gelegd zou kunnen worden voor of CoUrsE!. Dat was na een maand van observeren als nieuwe commissaris PR al snel mijn doelstelling. Die doelstelling heb ik ook uitgesproken richt-ing mijn collega’s.

!nte

rvis

iE

25

[Tim van Helmond, Commissaris PR besuur ‘04 - ‘05]

Foto’s

Ondertekenen contract

met BPF Bouwinvest

en RO groep

[Studentenhuisvesting]

Hoe moet er dan tot een oplossing worden

gekomen?

Een volledig en pasklaar antwoord op deze

vraag is moeilijk te geven. Ik heb echter door

mijn eerste werkervaringen als assistent-

projectleider bij de afdeling vastgoed van Stich-

ting DUWO, specialist in studentenhuisvesting,

een beeld gekregen van de aspecten die belang-

rijk zijn.

Oorzaken van het tekort aan studentenhuisves-

ting zijn het groeiende aantal studenten en de

beperkte doorstroming van pas afgestudeerden

naar reguliere woningen. Om het doorstro-

mingsprobleem te kunnen oplossen zullen er

meer betaalbare huur- en koopwoningen voor

starters moeten worden gebouwd. Daarnaast

is het belangrijk dat doorstroming kan worden

afgedwongen, zodat studentenwoningen ook

daadwerkelijk bewoond worden door studenten.

Een verandering van het huurrecht en de lande-

lijke invoering van een campuscontract is hier-

voor van groot belang. Een campuscontract

houdt in dat er een huurcontract wordt afgeslo-

ten dat van kracht blijft tot een half jaar na

uitschrijving bij een universiteit of hogeschool.

Een wijziging in het huurrecht moet ervoor zor-

gen dat studentenhuisvesters ook daadwerkelijk

het recht hebben om het huurcontract te ont-

binden. Voorlopig is het echter nog niet zover.

Het wetsvoorstel voor wijziging van het huur-

recht is ingediend, maar nog niet goedgekeurd.

Stichting DUWO specialist in studentenhuisves-

ting

Stichting DUWO is een randstedelijke studen-

ten- en jongerenhuisvester met meer dan

10.000 woningen in Delft, Den Haag, Amster-

dam en Leiden. Hiermee is Stichting DUWO de

grootste studentenhuisvester van Nederland.

Ook in de toekomst zal Stichting DUWO een

voorname rol blijven vervullen. Door middel

van het aangaan van samenwerkingsverbanden

en eigen projectontwikkeling worden in de

komende jaren meer dan 4.000 woningen aan

het bestaande woningbestand toegevoegd.

Daarnaast zal het werkgebied verder worden

uitgebreid door het realiseren van studenten-

huisvesting in Haarlem (in samenwerking met

de Hogeschool InHolland wordt een campus

ontwikkeld, waarbij scholing en studentenhuis-

vesting samengaan).

De behoefte aan het soort studentenhuisves-

ting is onder studenten verschillend. Zo vinden

vooral eerstejaars studenten het prettig om in

groepen te wonen. Elke student heeft dan een

eigen kamer en deelt de keuken, toilet, douche

en woonkamer. Ouderejaars studenten vinden

Vol goede moed en ambitie ben je goed voorbereid om een nieuwe stap te maken in je leven. Je mag jezelf student gaan noemen en gaat studeren aan de (technische) universiteit of hogeschool. Voor-dat het ‘feest’ kan beginnen moet je echter nog woonruimte vinden. Wat blijkt: dat valt niet mee. Er is een tekort aan studentenhuisves-ting! In de politiek en media wordt veelvuldig aandacht besteed aan het woningtekort voor studenten. Aandacht alleen is echter niet ge-noeg. Er is intensieve samenwerking nodig tussen woningbouwcor-poraties, universiteit of hogeschool, (lokale) overheid en marktpar-tijen om tot een duurzame en kwalitatief goede oplossing te komen.

!nte

rvis

iE

26

[Joost Mulder, Assistent-projectleider, afdeling vastgoed, Stichting DUWO]

het vaak prettig om te beschikken over zelfstan-

dige woonruimte met eigen voorzie-

ningen. Een steeds groter wordende groep

wordt gevormd door buitenlandse studenten

(gevolg van internationalisering van opleiding-

en). Deze groep studenten kan niet de eigen

huisraad in een koffer meenemen en heeft be-

hoefte aan gemeubileerde woonruimte. Om een

oplossing te bieden aan al deze studenten en te

voorzien in de verschillende behoeften moet er

differentiatie worden aangebracht in het wo-

ningprogramma. Nieuwe projectontwikkelingen

moeten hier dan ook aan voldoen. Het aan-

brengen van differentiatie wordt echter financi-

eel bemoeilijkt vanwege de huidige huursubsi-

dieregeling. Alleen studenten met zelfstandige

woonruimte komen in aanmerking voor huur-

subsidie. Hierdoor wordt de verhuurprijs van

onzelfstandige woonruimte in verhouding met

de zelfstandige te duur. Zie ter verduidelijking

het (fictieve) voorbeeld. Het gevolg hiervan is

dat projectontwikkelingen met veel onzelfstan-

dige woningruimte veel moeilijker financieel

haalbaar te maken zijn. Aanpassing van de

huursubsidieregeling voor studentenhuisves-

ting zou dan ook zeer welkom zijn. Met meer

financiële middelen kan het woningtekort sneller

worden opgelost. Van de andere kant bekeken:

weinig financiële armslag zorgt voor creativiteit

en noodzaakt tot efficiency. Met weinig middelen

tot een optimale oplossing komen is de uitda-

ging die een studentenhuisvester in de hui-

dige praktijk moet aangaan.Over een optimale

oplossing gesproken: in mijn beleving is dat veel

meer dan tegen een goed financieel resultaat (in

de studentenhuisvesting mag je blij zijn als er

een budgettair neutraal resultaat wordt behaald

na een exploitatietermijn van circa 50 jaar)

studenten een dak boven hun hoofd bieden. Een

project is pas geslaagd als het ook de volgende

kenmerken heeft: gebruiksvriendelijk, goed te

beheren en te onderhouden en energiezuinig.

Inlevingsvermogen in levenswijze en uit te

voeren beheerwerkzaamheden is belangrijk om

dit te kunnen verwezenlijken. Bijvoorbeeld het

inspelen op het doorgaans uitbundige wokge-

drag van Aziatische studenten kan een wezenlijk

verschil maken voor een (technisch) beheerder

wanneer hij of zij een woning weer verhuur-

klaar moet maken. Een simpele oplossing van

het iets hoger doorzetten van het tegelwerk in

de keuken maakt daarbij het verschil tussen

schoonmaken of opnieuw schilderen van een

muur.

Er zal nog veel werk moeten worden verzet

om het tekort aan studentenhuisvesting op te

lossen. Een verbetering van de omstandighe-

den waaronder dat moet plaatsvinden, kan de

opgave aanzienlijk vereenvoudigen. In verband

met de alom bekende lange doorlooptijden van

nieuwe projectontwikkelingen zal een definitieve

oplossing nog wel enkele jaren op zich laten

wachten. Aan mijn inzet zal het in ieder geval

niet liggen. Met veel plezier zal ik mijzelf de

komende tijd inzetten voor het realiseren van

meer studentenhuisvesting.Stel dat er volgens het woningwaarderingssys-

teem voor een onzelfstandige woonruimte van

25 m2 een maximale kale huur mag worden

gevraagd van 250 euro en voor een zelfstandige

woonruimte van dezelfde afmetingen 300 euro.

De huurder van de zelfstandige woonruimte

komt in aanmerking voor huursubsidie, waar-

door de eigen bijdrage wordt teruggebracht

tot 190 euro. Hierdoor ontstaat de situatie dat

er voor meer kwaliteit (eigen voorzieningen)

minder hoeft worden betaald. Dit betekent dat

de verhuurder zou moeten inleveren op een

normaal berekende huur om deze scheve ver-

houding te normaliseren en tevens de verhuur-

baarheid te waarborgen. De portemonnee van

een doorsnee student reikt immers niet tot in de

hemel.

!nte

rvis

iE

27

[Belvédère Maastricht: Waardecreatie in gebiedsontwikkeling]

Zo zijn er meer thema’s te noemen, die bij

waardecreatie in gebiedsontwikkeling van be-

lang zijn. Niet alles is nog duidelijk omschreven,

er moet ruimte zijn voor experimenten, maar

het uiteindelijke doel moet zijn dat er voor alle

betrokken partijen sprake is van meerwaarde,

of dat nou in economische, in fysieke of zelfs

in emotionele zin is. Het project Belvédère in

Maastricht laat zien hoe die waardecreatie in

gebiedsontwikkeling mogelijk is, maar ook dat

waardecreatie niet vrijblijvend is.

[Het project Belvédère en de gezamenlijke

waardecreatie]

Aan de rand van het historische Maastrichtse

stadshart ligt een gebied, dat de naam Belvé-

dère heeft gekregen. Het gebied meet ca. 280

hectare en bestaat uit een mengeling van (soci-

ale) woningbouw, verlaten fabrieksgebouwen,

een oud industrieterrein, een inactieve spoor-

lijn richting België, veel groen, veel water, veel

cultuurhistorie (vestingwerken) en een glooiend

landschap. Het gebied maakt een rommelige

indruk en wordt wel eens omschreven als de

“achtertuin van Maastricht”. Drie partijen willen

dit immens grote gebied in de komende 20/25

jaren een ander aanzien gaan geven, gedeelte-

lijk door de bestaande structuren te verbeteren

en te versterken, gedeeltelijk door de bereik-

baarheid te vergroten, gedeeltelijk door een

groot aantal nieuwe functies aan het gebied

toe te voegen (woningen, kantoren, culturele

functies, een modern industrieterrein, parken en

pleinen).

Die drie partijen zijn de gemeente Maastricht

en de beleggers BPF Bouwinvest en ING Real

Estate. RO groep is gedelegeerd ontwikklaar na-

mens BPF Bouwinvest, de vastgoedonderneming

van het Bedrijfspensioenfonds voor de Bouw-

nijverheid.

Beide beleggers zijn ook in andere gedeelten

van Maastricht al lange tijd actief. Dat geeft aan

dat zowel de gemeente als de beleggers ver-

trouwen hebben in elkaar, in elkaars werkwijze

en in de projecten die ze gezamenlijk aapak-

ken. Of, om het in de woorden van algemeen

directeur Bodzinga van BPF Bouwinvest te

zeggen: “Wij hebben een analyse gemaakt

van economisch sterke steden en regio’s met

voldoende inkomensgroei, een goed opleidings-

niveau enzovoorts. En waarom hoort Maas-

tricht daarbij? Maastricht doet de dingen niet

beter, maar het doet de betere dingen.” Met die

duidelijke keuze van Maastricht voor “de betere

dingen” is voor de drie partijen een belangrijke

voorwaarde voor waardecreatie vervuld.

Uitgangspunt voor waardecreatie in relatie tot gebiedsontwikkeling is dat aan een aantal voorwaarden wordt voldaan:Er moet een brede consensus zijn over de programmatische invulling van het gebied;De bij de ontwikkeling betrokken partijen moeten van harte in sa-menwerking met elkaar tot resultaten willen komen en de meer-waarde van de ontwikkeling voor elkaar en voor zichzelf zien;De resultaten moeten (blijvend) profijtelijk zijn voor alle partijen (voor beleggers, maar bijvoorbeeld ook voor milieuorganisaties); Er moet met durf worden gewerkt aan een soms onorthodoxe en altijd flexibele aanpak van het proces.

!nte

rvis

iE

28

[ir. Jos Severijns, RO groep]

Een andere gemeenschappelijke waardecrea-

tie blijkt uit een onderzoek van KPMG naar de

economische effecten van het plan Belvédère.

Herstructurering van het bedrijventerrein is

volgens het onderzoek noodzakelijk: “Immers,

de ervaring leert, dat niets doen niet betekent

dat de bestaande werkgelegenheid behouden

zal blijven (…) Derhalve biedt vernieuwing juist

ook kansen voor thans aanwezige bedrijven.”

De bedrijven in Belvédère bieden op dit mo-

ment werk aan ca. 4000 mensen. Volgens het

onderzoek kan door reshuffeling van het be-

staande bedrijfsleven en het aantrekken van

nieuwe economische sectoren die werkgele-

genheid oplopen tot ca. 7000 arbeidsplaatsen.

Belvédère, zo constateert het onderzoek, kent

een aantal locatiekenmerken, die zeldzaam zijn

en die niet meer ‘kunnen worden bijgemaakt’.

Deze bijzondere locatiekenmerken (nabijheid

stadscentrum, ligging aan het water) maken van

Belvédère een plek, die economisch kan worden

uitgenut ten behoeve van hoogwaardige be-

drijfsvestigingen.

Inmiddels hebben de drie partijen een defini-

tieve samenwerkingsovereenkomst gesloten

en hebben zij ingestemd met het door stede-

bouwkundig bureau Palmboot & van den Bout

gemaakte Masterplan, die zich vooral richt op

de sfeer, het stedenbouwkundig karakter en de

bijbehorende bouwvolumes van de verschillende

deelgebieden van Belvédère. Bij het maken van

dit Masterplan is er intensief samengewerkt met

bewoners en bedrijven in het gebied en met

vertegenwoordigers van allerlei maatschappe-

lijke organisaties en belangengroeperingen.

Tijdens 15 avondsessies (de zogeheten Ideeën-

carroussel) kon iedereen zich over verschil-

lende thema’s van Belvédère uitspreken en

alternatieven aandragen. Een aantal van deze

alternatieven heeft nu een plek gekregen in het

Masterplan. Een aantal andere alternatieven zal

tijdens de planontwikkeling op zijn haalbaarheid

worden bekeken. Door deze aanpak is er sprake

van een immateriële, maar daarom niet minder

belangrijke waardecreatie van de gebieds-

otwikkeling: er is in Maastricht op dit moment

een breed draagvlak voor het plan Belvédère.

Afzonderlijke waardecreatie voor partijen

1. De gemeente Maastricht heeft haar fysieke

grenzen bereikt. Belvédère is de enig overge-

bleven omvangrijke bouwlocatie. Volgens

berekeningen heeft Maastricht in de komende

10 jaren ca. 9.000 woningen nodig; er vindt een

omvorming plaats binnen de traditionele indu-

strie: van ruimteverslindend naar kleine units

met moderne technologie; de kantorenmarkt is

in Maastricht nog een groeimarkt; Maastricht wil

zijn stadscentrum oprekken; cultuur en leisure

vragen om ruimte en om nieuwe concepten; er

bestaat grote behoefte aan ruimte voor kleine

ambachtelijke bedrijven; de stedelijke omge-

ving vraagt om rust en groen. Al deze elemen-

ten en thema’s kunnen een plek vinden in het

plan Belvédère, dat daarmee voor de gemeente

Maastricht een enorme waardecreatie kent op

het gebied van woningbouw, werkgelegenheid,

milieu, cultuur, natuur en niet te vergeten klant-

tevredenheid als het gaat om de eigen inwo-

ners, om de mensen die er werken en om de

bezoekers aan de stad.

2. De beleggers BPF Bouwinvest en ING Real

Estate halen hun waardecreatie natuurlijk

zichtbaar vanuit de in Belvédère te realiseren

duurzame beleggingsproducten, waarvoor met

een bovengemiddeld rendement rekening wordt

gehouden. Daarnaast genereert de aanpak van

het hele plan waardecreatie. Beide beleggers

hebben zò veel geloof in het plan Belvédère, dat

ze bereid zijn om op bepaalde plekken op een

onorthodoxe manier te werk te gaan. Bijvoor-

beeld: in het verstedelijkte gebied van Belvé-

dère (aan de rand van het Maastrichtse stads-

centrum) zullen binnen enkele jaren een paar

duizend woningen worden gerealiseerd. Vooruit-

lopend op de bouw van die woningen willen

!nte

rvis

iE

29

Foto boven

Maquette plan Belvédère

[Binnenstedelijke herontwikkeling in de greep]

de private partijen (samen met de gemeente)

meewerken aan de totstandkoming van vooral

een aantal culturele en recreatieve functies.

Op het moment dat de eerste bewoners in het

gebied hun intrek zullen nemen is er zodoende

al sprake van een attractieve leefomgeving met

vrijetijdsvoorzieningen “om de hoek”. Dat kost

op de korte termijn geld, maar het gebied wordt

er aantrekkelijker door, de klant (bewoner,

werker, bezoeker) zal er zich sneller op zijn

gemak voelen en zo is er via de klanten sprake

van waardecreatie voor de beleggers.

3. De bewoners/werkers/bezoekers van Maas-

tricht krijgen met het plan Belvédère op alle

fronten iets extra’s, dat een bijdrage levert aan

de duurzame kwaliteit van de stad. Voorbeel-

den: het nu nog wat verborgen gebied wordt

opengelegd voor bewoners en bezoekers; de

geïsoleerd gelegen woonwijk Boschpoort wordt

bij de stad getrokken; het oude industrieterrein

Bosscherveld zal gedeeltelijk worden verp-

laatst, gedeeltelijk opnieuw worden ingericht,

waardoor het aantal arbeidsplaatsen volgens

berekeningen van KPMG zal toenemen; de

milieuoverlast zal tot het verleden behoren; de

ondoorzichtige verkeersstructuur wordt aanmer-

kelijk verbeterd; de in het gebied aanwezige

waarden (cultuurhistorie, natuur, water) worden

beter toegankelijk gemaakt; Belvédère zal geen

slaapwijk worden, maar een wijk met een rijke

mix van functies. Allemaal zaken die iets posi-

tiefs toevoegen aan het leven, het werken en de

vrije tijd van de mensen, die straks in Belvédère

wonen.

Eén van de oorzaken van deze moeizame

totstandkoming is de onduidelijkheid over de

invulling van de gemeentelijke regierol. De

gemeente bevindt zich in een andere positie dan

voorheen, omdat de omstandigheden waaronder

binnenstedelijke herontwikkelingsprojecten ten

uitvoer worden gebracht zijn gewijzigd. Voor-

heen kon een gemeente tamelijk autonoom

opereren en op basis van eigen inzichten een

plan opstellen en bestemmen. Gemeenten

hadden hierbij de beschikking over financiële

instrumenten, zoals volkshuisvestingssubsidies.

Daarbij waren de marktcondities zo dat markt-

partijen veelal niet geïnteresseerd waren in de

exploitatie van gronden. De subsidies waren een

machtig sturingsmiddel in handen van het Rijk

en de gemeenten naar andere partijen. Voor het

uitoefenen van de regie door gemeenten is het

wegvallen van deze sturingsinstrumenten van

grote betekenis. Afhankelijk van de sturingsmid-

delen van de gemeente en daarmee haar positie

moet de gemeente een keuze maken voor een

regierol. Het is van essentieel belang voor het

welslagen van ontwikkelingsprojecten dat de

Via vakliteratuur, media en in privé en zakelijke contacten worden velen van ons regelmatig geconfronteerd met de problematische situatie op de woningmarkt en de moeizame totstandkoming van binnenstedelijke projecten. Dit kan en mag een aanstaand bouwma-nager niet ongemoeid laten. Zo ontstond bij mij dan ook de drijfveer voor mijn afstudeeronderzoek.

!nte

rvis

iE

30[Nienke van Gogh, Student CME generatie 2002]

gemeente de juiste insteek kiest bij het vervul-

len van deze regierol.

[Gemeentelijke Regie]

Regie bij binnenstedelijke herontwikkeling laat

zich niet vergelijken met de praktijk van het

toneel of theater, waar regie als begrip oor-

spronkelijk betrekking op heeft. In mijn onder-

zoek gaat het bij regie om een bijzondere vorm

van sturing, dat wil zeggen doelgerichte in-

vloedsuitoefening.

De definitie is dan als volgt: “De regierol van

de gemeente is de wijze waarop de gemeente

sturing geeft aan een binnenstedelijke her-

ontwikkeling, waaraan ook externe partijen

deelnemen, daarbij rekening houdend met de

belangen van alle betrokkenen en het algemene

belang, gericht op het waarborgen van een

bepaald resultaat.”

[Type regie]

In het onderzoek worden vier typen van re-

gie onderscheiden aan de hand van twee

invalshoeken, beschikt de regisseur over stu-

ringsmiddelen en is de gemeente in staat haar

eigen script te schrijven. Door de twee assen

‘wel / geen eigen script’ en ‘wel / geen stu-

ringsmiddelen’ te combineren, zijn er vier typen

van regie te onderscheiden (zie afbeelding 1).

Per type regie is bepaald in hoeverre de ge-

meente al dan niet een actieve samenwer-

king met private partijen moet aangaan. In het

onderzoek zijn vijf verschillende samenwer-

kingsvormen onderscheiden. In onderstaande

afbeelding is aangegeven welk type regie het

beste aansluit bij een gegeven samenwerkings-

vorm.

[Wanneer welke rol]

Om nu te kunnen bepalen welke regierol in

welke situatie het beste aansluit, is onderzoek

gedaan naar de factoren die van invloed zijn

op een gemeentelijke regierol. De volgende

vier factoren zijn in het onderzoek naar voren

gekomen: competenties en capaciteit, risico’s,

complexiteit en de grondpositie. Deze factoren

zijn bepalend voor de positie van de gemeente

in de binnenstedelijke ontwikkeling en daarmee

voor de keuze van de gemeentelijke regierol.

Wanneer de gemeente veel sturingsmiddelen

bezit kan de gemeente meer invloed uitoefenen

op de invulling van de binnenstedelijke heront-

wikkeling. Dit in tegenstelling tot wanneer de

private partijen de sturingsmiddelen in handen

hebben. Door per factor (competentie, risico,

complexiteit en grond) voor een bepaalde bin-

nenstedelijke herontwikkeling vast te stellen

hoe de situatie feitelijk is en deze in samenhang

te bekijken kan de gemeente bewust een keuze

maken voor een bepaalde regierol.

[Managementtool]

Om de ‘feitelijke situatie’ inzichtelijk te

maken heb ik de managementtool RegieFo-

cus© ontworpen. Deze tool is vormgegeven

in een computerprogramma en werkt onder

Microsoft®Excel. RegieFocus© heeft als doel de

gemeente te ondersteunen in de beslis-

sing welke regierol ze moeten aannemen bij

een specifiek binnenstedelijk herontwikkelings-

project. RegieFocus© maakt aan de hand van

vier checklisten de werkelijke situatie van de

factoren inzichtelijk. De checklisten bestaan uit

lijsten met criteria die van invloed zijn op de

mate van aanwezigheid van de vier factoren bij

een bepaalde binnenstedelijke herontwikkeling.

Door het toekennen van een weging aan de

verschillende criteria in de checklist worden de

criteria vergelijkbaar aan elkaar en kunnen de

vier factoren objectief beoordeeld worden. Alle

mogelijke scores uit de checklisten zijn inge-

deeld in profielen, bijvoorbeeld bij welke score

de binnenstedelijke herontwikkeling een laag

risicoprofiel, een hoog risicoprofiel of een zeer

hoog risicoprofiel heeft. Vervolgens is voor de

vijf regierollen bepaald welke combinatie van

profielen het beste aansluit. In afbeelding 2

wordt een overzicht gegeven van de verschil-

lende combinaties.

!nte

rvis

iE

31

Boven

Afbeelding 1 Regierollen en samenwerkingsvormen

Theoretisch gezien bestaat de kans dat de com-

binatie van factoren niet overeenkomt met de

uitgangspunten van één van de regierollen. Ook

kan het voorkomen dat uit strategisch oogpunt

een bepaalde regierol voor een gemeente van

belang is. Door de beïnvloedbaarheid van de

vier factoren in het model aan te geven, kan

de keuze van de uiteindelijke regierol hoger

getrokken worden. Bijvoorbeeld door grondruil

met private partijen kan de gemeente alle grond

op de locatie verwerven. De mate van beïn-

vloedbaarheid van de vier factoren wordt

bepaald door de invuller van de management-

tool. De invuller bepaald voor ieder afzonderlijk

punt in de matrix in welke mate deze beïnv-

loedbaar is. Om per factor uiteindelijk tot een

score te komen wordt rekening gehouden met

de weging van de verschillende punten in de

matrix.

[Conclusie]

In het onderzoek wordt de juiste keuze van

de gemeentelijke regie nadrukkelijk als één

van de oplossingsrichtingen voor stagnatie

bij binnenstedelijke herontwikkeling gezien.

Een goede regisseur is geen Haarlemmer olie,

ook partijen, die actief aan het binnenste-

delijk herontwikkelingsspel deelnemen, zul-

len beter in hun rol moeten gaan zitten. Het

advies aan gemeenten is om in de initiatief-

fase van een binnenstedelijke herontwikkeling

een ontwikkelingsscan uit te voeren met be-

hulp van RegieFocus©. Als direct resultaat van

de sessie krijgt de gemeente een maatwerk

advies voor de invulling van de regierol in een

bepaalde situatie, met bovendien specifieke en

toegewezen actiepunten voor het concretise-

ren en implementeren van deze rol. Hiermee

wordt onduidelijkheid over de invulling van de

gemeentelijke regierol weggenomen, wat moet

bijdragen aan het versnellen van de bouwpro-

ductie. Het ultieme doel hierbij is een einde van

het woningtekort in Nederland.

Afstudeercommissie:

Prof. dr. ir. W.F. Schaefer (TU/e)

Ir. A.L.M. van Eekelen MBA (TU/e)

Ing. A.J. Kleine (TU/e)

Ing. C.G. van Leeuwen (Infocus)

!nte

rvis

iE

32

Boven

Afbeelding 2 Overzicht van verschillende regierollen

met passende profilering van de vier factoren

Links

Startpagina voor het model

ontworpen door Nienke van

Gogh

[Samenwerken en kennis delen]

Vrijdagmiddag 29 april stond in het teken van

‘Samenwerken en kennis delen’. Het doel van

deze middag was om een interessante, her-

nieuwde kennismaking tussen alumnus, de TU/e

en of CoUrse! enerzijds en de bouwpraktijk en

de wetenschap anderzijds teweeg te brengen.

Hiermee is geprobeerd om de goede herinner-

ingen van ‘vroeger’ te combineren met de

nieuwe ontwikkelingen van nu.

Prof.dr.ir. Wim Schaefer, hoogleraar Construction

Management, beet de spits af die middag. Hij

ging in op de onderwijsstructuur, kenmerkend

voor de opleiding CME. De opleiding CME kent

een interfacultaire status, doordat het tussen

Innovation Management enderzijds en Architec-

ture, Building & Planning anderzijds in staat. De

betrokkenheid van de alumnus moet leiden tot

participatie binnen de opleiding en deelname

aan studiereizen.

Ir. Bert van Eekelen MBA, directeur PRC Bouw-

centrum en werkzaam als visiting professor

Construction Management op de TU/e, wierp

een blik op de samenwerking die nodig is om

tot waardecreatie te komen en de rol van ken-

nisdeling bij die samenwerking. Traditionele

contractering met een selectie op laagste prijs

valt buiten beschouwing. Men zal toe moeten

naar een vroegtijdige selectie van partners die

gezamenlijk een prestatie willen verrichten,

die uitstijgt boven de waarde waar een partner

afzonderlijk toe in staat zou zijn geweest. Alum-

niverenigingen vormen naar zijn zeggen een be-

langrijk netwerk, dat fungeert als platform van

waaruit de band tussen het onderwijs en onder-

zoek met oud-studenten in stand kan worden

gehouden. Dit leidt tot onderlinge contacten

tussen hoog opgeleiden die allemaal een ander

carrière pad zullen bewandelen, maar dezelfde

opleiding als gemeenschappelijk vertrekpunt

hebben.

Dr.ir. Han Westendorp, directeur Performance

Creation en adviseur voor ambitieuze mana-

gers in de kenniseconomie besprak vanuit zijn

internationale managementervaring kennisex-

ploitatie als katalysator voor samenwerking.

In de bouwsector leidt dit volgens hem tot een

nieuwe business visie als gevolg van nieuwe

prestatieniveaus door nieuwe waardecreatie met

meer kennis. Deze gedragsverandering is nodig

om een nieuwe toekomst uit te denken binnen

de bouwsector.

Ir. Peter Timmermans PDEng, projectleider

Brinkgroep binnen de Management & Advies

tak, is nauw betrokken bij de ontwikkeling van

de Philips High Tech Campus Eindhoven (PHT-

CE). Aan de hand van PHTCE maakt hij duidelijk

In de vorige !ntervisiE werd aandacht geschonken aan de oprichting van de alumnivereniging voor oud-studenten die afgestudeerd zijn bij de capaciteitsgroep ‘Uitvoeringstechniek’ of het afstudeeratelier ‘FutureSite’. Op dit moment is de populatie van alumni groter aan het worden, omdat de eerste Construction Management & Urban Devel-opment (CMUD) studenten zijn afgestudeerd. In de toekomst zullen ook de studenten Construction Management and Engineering (CME) deel gaan uitmaken van deze vereniging. Inmiddels heeft de alumni-commissie, die bestaat uit oud-studenten, bestuursleden van studie-vereniging of CoUrsE! en actieve leden binnen deze studievereniging de eerste alumnibijeenkomst achter de rug.

!nte

rvis

iE

33

[Hannes de Bruijn, Alumnicommissie]

[Waardecreatie in de bouw en inbouwbedrijven]

dat een extra dimensie zorgt voor een hogere

kwaliteit van het vastgoed. Bedrijven moeten

zich niet uitsluitend richten op de technologie-

doelstelling, maar ook op de vastgoeddoelstel-

ling. Dit is volgens hem de basis voor vast-

goedwaarde-creatie, waarbij conceptwaarde,

locatiewaarde en objectwaarde de ingrediënten

vormen.

Dr.ir. Harmen Kragt, directeur Alumni Office

TU/e, lichtte het alumnibeleid van de TU/e als

geheel toe. De missie daarvan beschrijft hij als:

‘Het tot stand brengen, intensiveren en in stand

houden van de band tussen de TU/e en haar

alumni, die resulteert in een actieve, inspireren-

de en wederzijds vruchtbare relatie’.

Tijdens het laatste deel van de middag wordt

aangesloten bij de 49e Dies Natalis. Tijdens

deze feestelijke viering van de verjaardag van

de universiteit werd o.a. het eredoctoraat aan

prof.ir. Habraken uitgereikt en droeg de rector

magnificus zijn functie over. De Dies Natalis en

uiteraard ook de alumnimiddag werden afgeslo-

ten tijdens een grootse, feestelijke receptie

waar nog lang werd nagepraat.

De eerste alumnibijeenkomst is hiermee een feit

en is door de alumnicommissie en de alumnus

als zeer positief ervaren. Een uitwisseling van

kennis op theoretische en praktische basis heeft

ervoor gezorgd dat het voor iedereen een leer-

moment is geweest, waarbij het nuttige met het

aangename werd gecombineerd. Volgens een

dergelijke formule wil de alumnicommissie nu

en de komende jaren haar activiteiten voortzet-

ten en uitgroeien tot een gewaardeerde vereni-

ging. Uiteraard kan dit niet zonder leden! De

opkomst tijdens de eerste alumnibijeenkomst

is onverwacht groot geweest, maar wij streven

naar een nóg grotere opkomst in de toekomst.

Mocht het zo zijn dat u/je behoort tot de in de

inleiding genoemde populatie, maar dat wij u/

jou gepasseerd hebben om wat voor reden dan

ook, laat dit ons dan weten door een e-mail te

sturen naar: [email protected]. Voor

meer informatie kan de website van of CoUrsE!

geraadpleegd worden: www.studievereniging.

com.

Waardecreatie, waardeontwikkeling en het

tegen elkaar afwegen van waarden zijn acti-

viteiten en zienswijzen die op verschillende

plaatsen aan de orde zijn. Zelf valt het me wel

eens moeilijk verschillende varianten uit elkaar

te houden. Opvallend is ook, dat in lang niet alle

gevallen sprake is van objectief vast te stellen

waarden. De individuele waardering speelt een

belangrijke rol.

Sommige waarden lijken ook moeilijk meetbaar.

In die zin doet de discussie hierover denken aan

het debat over kwaliteit. Ook dat is een begrip

waar sterk subjectief getinte oordelen over kun-

nen bestaan. Denk alleen maar aan een ge-

bouw en hoeveel dimensies het kwaliteitsbegrip

wel niet heeft: functioneel, architectonisch,

onderhoudsarm, esthetisch, stedenbouwkundig

enzovoorts. Veel van deze aanduidingen kunnen

Op tal van plaatsen wordt gestreefd naar een verandering van het bouwproces. Soms worden daarbij nieuwe wegen gezocht, niet zelden wordt ook teruggegrepen op hulpmiddelen die in andere branches al langer opgeld doen.!n

terv

isiE

34

[Adri Buur, Hoogleraar bouweconomie Universiteit Twente, Directeur Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid]

corresponderen met overeenkomstige waarden.

En deze waarden zouden als het gaat om het

maken van keuzes op één noemer moeten

worden gebracht. Economen denken dan al snel

aan een in geld uitgedrukt bedrag. Daarmee zou

een keuze geobjectiveerd kunnen worden.

In de praktijk blijkt het bijzonder moeilijk

kwaliteit steeds in bedragen uit te drukken.

Dat geldt op dezelfde manier voor waarden.

Als gevolg hiervan zoekt men naar substituten

om het keuzeproces te vergemakkelijken. Op

zich niet of nauwelijks in geld uit te drukken

waarden krijgen daarmee een gewicht, zodat al-

ternatieven vergeleken kunnen worden. Of dan

ook echt waarden met elkaar vergeleken worden

is voor mij dan nog de vraag. Daarbij ben ik in

het voorgaande steeds uitgegaan van het bouw-

proces, zoals dat zich op de bouwmarkt voor-

doet. De situatie dus waarin de verschillende

functies van initiatief tot en met uitvoering op

commerciële wijze worden uitgeoefend. Er zijn

marktpartijen die staan voor vraag en aanbod.

Zij doen zaken met elkaar.

Als definitie van kwaliteit vind ik de formule-

ring “voor de afgesproken prijs leveren wat de

klant heeft besteld” goed bruikbaar. Wezenlijk

zijn de afgesproken prijs en wat de klant be-

stelde. Daarmee is ook de waarde, die de klant

voor zijn geld wilde, geleverd. De waarde en de

prijs vallen samen. Zo verloopt het proces. De

klant koopt, de bouwers leveren. De prijs geeft

aan wat de waarde is. Bij de totstandkoming

van een bouwwerk worden een aantal stap-

pen gedaan. Achtereenvolgende partijen in een

keten voegen steeds waarde toe, steeds voor

een overeengekomen prijs. Het meten van de

waarde en de ontwikkeling daarvan is op deze

manier vrij simpel. Echter een bouwwerk heeft

veel meer dan alleen de kwaliteit voor de ge-

bruiker. Bijvoorbeeld als element in de gebou-

wde omgeving is sprake van een waarde die

zeer verschillend kan worden beoordeeld. Deze

kan, als deze al op een vergelijkende wijze kan

worden gewaardeerd, zeer sterk uiteenlopen. Ti-

jdens het gebruik kan, zowel voor de gebruiker,

als voor de omgeving een ontwikkeling optreden

die tot een waardering leidt die uitgaat boven,

dan wel juist beneden de aanschafwaarde, dat

wil zeggen de prijs.

Waardecreatie wordt ook op een heel andere

wijze worden benaderd. Daarbij staan niet het

bouwwerk en het gebruik daarvan centraal,

maar het proces van totstandkoming en meer

in het bijzonder het bedrijf waarin (een deel

van) het werk wordt gedaan. Afhankelijk van

de zienswijze kan daarbij de creatie van aan-

deelhouderswaarde (shareholders value) voorop

staan of het scheppen van de hoogste contante

waarde met het oog op de continuïteit van een

onderneming. Niet zelden wordt betoogd, dat

de hoogste aandeelhouderswaarde tegelijk de

beste garantie is voor het voortbestaan van

de onderneming en daarmee voor de andere

belanghebbenden hierbij, zoals werknemers,

toeleveranciers enz. (de stakeholders). Ook hier

is er voor het meten van de waardecreatie meer

dan één mogelijkheid beschikbaar. Het verschil

zit voornamelijk in de wijze waarop de toekomst

in de waardebepaling wordt betrokken. Waar op

het eerste gezicht alles in bedragen kan worden

gegoten, zodat een goede vergelijkbaarheid

ontstaat, zijn toekomstverwachtingen niet op

echte feiten gebaseerd en wordt een sterk sub-

jectief element toegevoegd.

Het gebruik van het instrument waardecreatie

als bijdrage tot een goede besluitvorming is op

tal plaatsen al ingeburgerd. In de bouw ken-

nen we het totnogtoe vooral bij het kiezen in

afwegingsprocessen in de plan- en ontwerpfase.

Ook in de uitvoeringsfase wordt gezocht naar

mogelijkheden voor toepassing. Als onderkend

wordt dat bij dergelijke processen voor een deel

tevoorschijn komt wat er eerder ingestopt werd

kan het een goede bijdrage leveren. Een groot

probleem blijft het op een noemer brengen van

de waarde die aan verschillende onderdelen kan

worden toegekend. Vergelijkingen zijn moeilijk

te maken.

Bouwbedrijven die streven naar creatie van

aandeelhouderswaarde zijn vooral de beurs-

genoteerde bedrijven. Meestal kenmerken

echter (ook deze) bedrijven zich door aandacht

voor alle stakeholders. Na de parlementaire

enquête bouwnijverheid is dit gemeengoed,

voorzover dit al niet het geval was.

!nte

rvis

iE

35

[Project Partnering]

In dit artikel nemen wij u mee in onze zoektocht

naar Project Partnering; een innovatieve manier

van samenwerken. Deze zoektocht ondernemen

wij ten behoeve van ons afstudeeronderzoek

aan de masteropleiding Construction Manage-

ment and Engineering.

[Definitie van Project Partnering]

Om Project Partnering enigszins te kunnen inka-

deren, geven we onze definitie hiervan:

Project Partnering is een samenwerkingsvorm

waarbij voor één specifiek project een samen-

hangend projectteam wordt opgezet, gebaseerd

op vertrouwen, openheid en gelijkwaardigheid,

waarin partijen vanuit individuele belangen een

gemeenschappelijk doel nastreven met een ge-

zamenlijk vastgestelde winst- en risicoverdeling.

Ontstaan van Project Partnering in Nederland

Project Partnering is in Nederland ontstaan in

de petrochemische industrie, naar aanleiding

van succesvolle toepassing in onder andere

Australië, Verenigde Staten en Verenigd Konink-

rijk. Vanuit deze industrie is het overgewaaid

naar de Grond-, Weg-, en Waterbouwsector. Het

bekendste voorbeeld hierin is de Waardse Allian-

tie, een onderdeel van de Betuwe Route. Dit is

een samenwerkingsverband tussen de opdracht-

gever en een aannemerscombinatie, waarbij

openheid, gelijkheid en vertrouwen eerder

regel zijn dan uitzondering. Wij zijn van me-

ning dat Project Partnering in de Burgerlijke en

Utiliteitsbouw tot op heden niet van de grond is

gekomen. Volgens anderen vertoont het project

Nieuw Crooswijk te Rotterdam veel kenmerken

van Project Partnering.

[De kern van Project Partnering]

Alle inspanningen van een Project Partnering

zijn gericht op een verbeterde samenwerking

tussen de betrokken partijen, op een zo vroeg

mogelijk tijdstip; bij grote voorkeur in de initia-

tieffase.

Allereerst stellen de individuele partijen hun

eigen belangen en doelen op, waarna partijen

elkaar inzicht verschaffen in hun belangen en

doelen. Op zich een hele kunst, je moet immers

werkelijk met de billen bloot en ‘die andere

agenda’ komt er deze keer niet aan te pas.

Hierna stellen de betrokken partijen de gemeen-

schappelijke doelen vast, waarop de gezamen-

lijke projectorganisatie wordt ingericht. Daarbij

vormt de opdrachtgever samen met opdracht-

nemers één geïntegreerd team. Hoe je dat

doet? Eigenlijk heel simpel: met geld! Wanneer

de opdracht voldoende is gedefinieerd, bepalen

de partijen gezamenlijk de target price voor het

project. De target price is de gecalculeerde

kostprijs van het project, exclusief winst en

risico. De truc is nu om gezamenlijk te zorgen

dat het project uiteindelijk minder kost dan de

target price. Partijen doen dit door optimalisa-

ties te behalen. Dit zijn besparingen die op het

project gehaald kunnen worden. Het verschil

tussen de target price en de daadwerkelijke

kosten wordt door middel van een zogenaamde

incentive-regeling tussen álle partijen verdeeld.

De doelen die voor het project zijn opgesteld,

zoals eerdere oplevering of verbetering van

de kwaliteit, worden aan deze incentive-rege-

ling gekoppeld. Wordt een doel gehaald, dan

Partijen die samenwerken op basis van vertrouwen, openheid en gelijkwaardigheid met gemeenschappelijke belangen en doelen. Wie durft de stelling te verdedigen dat dit de common way van samen-werken is, waarmee bouwprojecten in Nederland tot stand komen? Wij in elk geval niet. Is samenwerking op basis van vertrouwen, openheid en gelijkwaardigheid dan idealistisch, of toch realistisch?

!nte

rvis

iE

36

[Jurgen Arts & Koen van der Heijden, Afstudeerders CME]

betekent dit een bonus. Op die manier hebben

de partijen een sterke prikkel om zo efficiënt

mogelijk samen te werken en daarmee profijt

van de Project Partnering te hebben. Met ande-

re woorden; alle partijen hebben baat bij het

succes van het project, waardoor de focus van

partijen gericht is op het doel van het project, in

plaats van op het eigen belang. Hierdoor zijn de

doelen van de partijen gelijkgeschakeld, wat het

einde betekent van eindeloos touwtrekken; in

plaats van win-verlies, een win-win situatie.

Verder bestaat Project Partnering uit een divers

pakket van tools en procedures, die de samen-

werking ondersteunen. Dit bestaat onder andere

uit: workshops, conflictoplossingsprocedures en

communicatieprocedures. De tools en procedu-

res worden door de partijen gezamenlijk ont-

wikkeld en geïmplementeerd.

[Voordelen van Project Partnering]

Gedurende onze zoektocht hebben we vele

voordelen van Project Partnering geconstateerd.

Om u een indruk te geven, omschrijven we de

twee meest aansprekende.

Verlaging van kosten

Door de ingestelde target price samen met de

incentive-regeling hebben ook opdrachtnemen-

de partijen direct belang bij een verlaging van

de kosten en zullen dit dan ook nastreven. Ter

illustratie: normaliter is een aannemer gefocust

op meerwerk, omdat hij daar extra aan kan

verdienen. In het geval van een Project Partne-

ring is de aannemer gefocust op minderwerk,

omdat juist daarin zijn winst is te behalen.

Dat dit voordeel realistisch is, blijkt wel uit de

kostenbesparing die bij de Waardse Alliantie is

gerealiseerd, grofweg 10%.

Mogelijkheid tot focus op waardecreatie

Volgens prof. dr. ir. De Ridder, TU Delft, is bij de

Waardse Alliantie een eerste stap in de goede

richting gezet wat betreft waardecreatie. Over-

leggen tussen opdrachtgever en opdrachtne-

mer hadden als doel het vinden van manieren

waarop waarde aan het project kon worden

toegevoegd en mogelijkheden voor besparing-

en. De gerealiseerde besparingen werden voor

de helft verdeeld onder de partijen. De clou wat

waardecreatie betreft, is dat de andere helft op-

nieuw werd ingezet om waarde aan het project

toe te voegen. Verder is het van belang dat

opdrachtnemende partijen binnen een Project

Partnering op zoek gaan naar de achtergronden

van de vraag van de opdrachtgever. De verkla-

ring hiervoor is dat de opdrachtgever bij Project

Partnering direct betrokken is en niet enkel een

toetsende rol heeft. Door het ter discussie stel-

len van deze vraag, wordt de meest optimale

oplossing voor een bepaald probleem gezocht.

Vraag en aanbod zullen hierdoor beter op elkaar

aansluiten, waardoor een grotere waarde wordt

gecreëerd.

[Toepasbaarheid op gebiedsontwikkeling]

Ons onderzoek richt zich op de toepasbaarheid

van Project Partnering bij gebiedsontwikkeling in

Nederland. De gebiedsontwikkeling in Nederland

laat te wensen over; wantrouwende partijen,

tegengestelde belangen, grote complexiteit en

lange vertragingen zijn hierbij niet ondenkbaar.

Zou het niet fantastisch zijn dat de beschreven

innovatieve samenwerkingsvorm, genaamd

Project Partnering, hiervoor een oplossing zou

zijn…? Op het moment dat deze Intervisie ver-

schijnt, hebben wij samen met een expertpanel

(georganiseerd in samenwerking met SBR)

geprobeerd antwoord te krijgen op deze vraag.

Benieuwd naar de resultaten? Kom naar ons

eindcolloquium op 24 juni a.s..

Of het een ware oplossing is voor problemen in

de bouw, zal de praktijk moeten uitwijzen. Om

de bouw inzicht te geven in het nut en de nood-

zaak van Project Partnering is onderzoek ge-

wenst. Misschien dat een toekomstig afstudeer-

der CME geïnteresseerd is ons onderzoek een

vervolg te geven, om meer en nieuwe inzichten

te geven in deze samenwerkingsvorm.

Wij durven nu wel de stelling aan dat samen-

werken op basis van vertrouwen, openheid en

gelijkwaardigheid meer is dan enkel een illusie

of utopie. Het kan!

Meer informatie over Project Partnering of ons

eindcolloquium vindt u op:

www.projectpartnering.nl

!nte

rvis

iE

37

[Column: Ondernemers gezocht!]

Op 2 juni houd ik mijn openbare voordracht als

Visiting Professor Construction Management aan

deze faculteit. Het thema luidt: van projectbe-

heersing naar waardeontwikkeling. De vraag die

hierbij aan de orde komt is: Past de traditionele

bouworganisatie nog wel op de complexiteit van

de huidige maatschappij?

Om die vraag te beantwoorden is het van be-

lang wat dieper in te gaan op de traditionele

bouworganisatie en de bouwvraagstukken waar

deze op gericht is. Die bouwvraagstukken, en

dan spreek ik over de laatste decennia, gaan

nog veelal uit van een klassieke relatie tus-

sen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Een

opdrachtgever behoort te kunnen vertellen

wat zijn doel is en welke kaders er zijn voor de

ontwikkeling van een (bouw)project. De theorie

van het projectmatig werken heeft dit dan ook

als uitgangspunt. In de volgorde van initiatief-

fase, definitiefase, ontwerp- en besteksfase is

het de bedoeling dat de opdrachtgever eerst

(al dan niet met de hulp van adviseurs) vast-

stelt wat het eindresultaat moet zijn van het

ontwikkelingsproces. Eerst het programma van

eisen en daarna het ontwerp. Eerst de vraag,

dan het antwoord.

Illustratief hiervoor zijn een tweetal uitspraken:

Strategic project definition is an inherently po-

litical process being the outcome of bargaining

between the stakeholders of the project. Unless

this negotiation is fully resolved, removing any

and all ambiguities and uncertainties, especially

over finance, the it is probably better not to go

ahead with the project

Winch, G. Thirty Years of Project Management

– What we have learned

British Academy of Management, Aston UK 1996

The client must possess or acquire the capability

to articulate clearly the project mission, de-

velop a fully detailed brief and fully provide the

necessary funding. A weak client means a badly

managed project.

Torrance, J.V.B. Value and the Global Scenario

of Project Management, Seminar on Effective

Customer Driven Project & Value Management

I.V.M.M. Kuala Lumpur, July 2003

Mooi gezegd. Het project moet wachten tot de

opdrachtgever heeft bepaald wat hij wil. En als

het dan toch mis gaat, dan is het de schuld van

een zwakke opdrachtgever. Maar wat als er nog

geen opdrachtgever is? Wat te doen als er wel

mogelijke toekomstige gebruikers zijn, maar

nog geen organisatie die eenduidig kan formu-

leren wat de toekomstige activiteiten zijn die

gehuisvest moeten worden?

Als de bouwsector blijft wachten tot er op-

drachtgevers zijn die vooraf precies kunnen

vertellen wat ze nodig hebben, kan het nog

wel even duren tot er multifunctionele ac-

commodaties, brede scholen, zorgboulevards

en nieuwe leisurecentra gerealiseerd kunnen

worden. Want in dergelijke situaties is het nodig

het keuzeproces van initiatiefnemers hand in

hand te laten gaan met de vertaling naar de

mogelijke oplossingen. Oplossingen waarbij de

financiële, technische en operationele risico’s

van huisvesting zijn afgedekt. Er is behoefte aan

iteratieve processen met de ontwikkeling van

vraag en antwoord, waarbij het niet gaat om

mooie plaatjes, maar om de ontwikkeling van

nieuwe concepten. Concepten waarmee waarde

kan worden ontwikkeld. Waarde voor de eind-

gebruikers.

Van een reactieve naar een pro-actieve rol. Dat

is de vraag die de huidige complexe maatschap-

pij stelt aan de bouworganisatie. Nu inspe-

len op een vraag zoals die zich de komende

jaren ontwikkelt. Kansen zien bij toekomstige

ontwikkelingen. Verantwoordelijkheid willen

dragen bij het oplossen van vraagstukken.

Daarvoor vraagt de markt geen aannemers en

adviseurs. De markt zoekt ondernemers!

!nte

rvis

iE

38

[Bert van Eekelen, PRC & Visiting Professor Construction Management