KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

38
INKOMENSEFFECTEN LANDELIJKE EN GEMEENTELIJKE MINIMAREGELINGEN Versie 1.2 15 maart 2015

description

KWIZ heeft voor de Socialistische Partij een rapport geschreven over de inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen op het inkomen van minima.

Transcript of KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

Page 1: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

INKOMENSEFFECTEN LANDELIJKE EN GEMEENTELIJKE

MINIMAREGELINGEN Versie 1.2

15 maart 2015

Page 2: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

2

Inkomenseffecten landelijke en gemeentelijke minimaregelingen

Onderzoek naar de effecten van de landelijke en gemeentelijke regelingen op het inkomen van minimahuishoudens.

Colofon Opdrachtgever Socialistische Partij Datum 15 maart 2015 Auteurs Anne-Wil Hak Bert van Putten KWIZ Stavangerweg 23 - 5 9723 JC Groningen 050 - 5252473 [email protected] Uitgave Deze publicatie is een uitgave van KWIZ B.V.. Het overnemen van cijfers en / of teksten is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt worden in welke vorm dan ook zonder Voorafgaande toestemming van KWIZ B.V..

Page 3: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

3

Inhoudsopgave Inleiding ....................................................................................................................................... 4 Samenvatting............................................................................................................................... 5 1. Onderzoeksmethodiek ............................................................................................................ 6

1.1. Landelijke en lokale minimaregelingen ............................................................................. 6 1.2. Huishoudens en inkomensgrenzen .................................................................................. 6

Inkomsten ................................................................................................................... 7 1.2.1. Uitgaven ..................................................................................................................... 7 1.2.2. Positie bijzondere bijstand ......................................................................................... 7 1.2.3.

De inkomenseffecten per gemeente ....................................................................................... 8 2.2.1. Gemeente A ...................................................................................................................... 8

Vrije bestedingen ....................................................................................................... 8 2.1.1. Armoedeval ................................................................................................................ 9 2.1.2. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning ................................................... 10 2.1.3.

2.2. Gemeente B .................................................................................................................... 11 Vrije bestedingen ..................................................................................................... 11 2.2.1. Armoedeval .............................................................................................................. 12 2.2.2. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning ................................................... 12 2.2.3.

2.3. Gemeente C ................................................................................................................... 13 Vrije bestedingen ..................................................................................................... 13 2.3.1. Armoedeval .............................................................................................................. 14 2.3.2. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning ................................................... 15 2.3.3.

2.4. Gemeente D ................................................................................................................... 15 Inkomsten en uitgaven per maand ........................................................................... 16 2.4.1. Armoedeval .............................................................................................................. 16 2.4.2. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning ................................................... 17 2.4.3.

2.5. Gemeente E .................................................................................................................... 17 Vrije bestedingen ..................................................................................................... 18 2.5.1. Armoedeval .............................................................................................................. 18 2.5.2. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning ................................................... 19 2.5.3.

2.6. Gemeente F .................................................................................................................... 20 Vrije bestedingen ..................................................................................................... 20 2.6.1. Armoedeval .............................................................................................................. 21 2.6.2. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning ................................................... 21 2.6.3.

2.7. Gemeente G ................................................................................................................... 22 Vrije bestedingen ..................................................................................................... 22 2.7.1. Armoedeval .............................................................................................................. 23 2.7.2. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning ................................................... 23 2.7.3.

2.8. Gemeente H ................................................................................................................... 24 Vrije bestedingen ..................................................................................................... 24 2.8.1. Armoedeval .............................................................................................................. 25 2.8.2. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning ................................................... 26 2.8.3.

Conclusies en aanbevelingen ............................................................................................... 27 3.3.1. Vrije bestedingen ............................................................................................................ 27 3.2. Effecten van inkomensstijging ........................................................................................ 27 3.3. Effect gemeentelijk beleid ............................................................................................... 27 3.4. Effecten nieuwe ontwikkelingen ..................................................................................... 28

Gevolgen participatiewet .......................................................................................... 28 3.4.1. Gevolgen afschaffing kindregelingen ....................................................................... 29 3.4.2.

3.5. Conclusies en aanbevelingen ......................................................................................... 29 Gemeentelijke instrumenten .................................................................................... 29 3.5.1. Landelijke instrumenten ........................................................................................... 30 3.5.2.

Bijlage 1. Inkomenseffecten afschaffen kindregelingen ............................................................ 31 Bijlage 2. Inkomenseffecttabellen landelijke en lokale regelingen en normbedragen .............. 33

Page 4: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

4

Inleiding

De overheid heeft de zorgplicht om de leefsituatie en het toekomstperspectief van kwetsbare burgers die in armoede verkeren, te verbeteren. Deze zorgplicht dient te worden vervuld tegen de achtergrond van de bezuinigingen, die ook effect hebben op de uitvoering van het minimabeleid. Zo zijn recent de Kostendelersnorm en de nieuwe Kindregelingen ingevoerd, is het categoriale armoedebeleid afgeschaft en de Langdurigheidstoeslag vervangen door een Individuele Inkomenstoeslag. Daarbij speelt ook een aantal wijzigingen rondom de zorg een belangrijke rol, zoals de Maatwerkregeling inkomenssteun chronisch zieken en gehandicapten en de korting van 40 procent op het budget voor huishoudelijke hulp. In deze rapportage wordt de volgende onderzoeksvraag beantwoord: Wat zijn de effecten van het landelijke en lokale beleid op het besteedbare inkomen van de

minima?

Onderzoeksopzet KWIZ heeft voor een aantal gemeenten onderzoek gedaan naar de effecten van het landelijke en gemeentelijke beleid in Nederland op de bestedingsruimte van de minimahuishoudens. In dit onderzoek analyseren we een achttal, over het land verspreide gemeenten. De gemeenten verschillen in grootte en kenmerken, maar ook in intensiteit van het gevoerde beleid. Hierdoor kunnen we geen wetenschappelijke vergelijking maken, maar wel een indicatie geven van de effecten die het gemeentelijk beleid heeft op de bestedingsruimte van de minimahuishoudens. Met behulp van landelijke inkomensnormen, landelijke toeslagen en informatie over gemeentelijke regelingen is per huishoudtype het inkomen bepaald. Voor de berekening van het inkomen is gebruikgemaakt van de bedragen en toeslagen van de overheidsbijdragen en de gemeentelijke minimaregelingen. Voor de vaste uitgaven wordt uitgegaan van cijfers van het Nibud. Voor de andere uitgaven is waar mogelijk gebruikgemaakt van lokale tarieven (zoals waterschapsbelasting). De cijfers betreffen het jaar 2014. Leeswijzer We beginnen met een toelichting op de gebruikte onderzoeksystematiek. In het tweede hoofdstuk zetten we de bevindingen van een achttal gemeenten op een rij. Vervolgens sluiten we af met een aantal conclusies en aanbevelingen. In de eerste bijlage beschrijven we de indicatieve gevolgen van het afschaffen van de kindregelingen. De tweede bijlage bevat een berekening van de inkomenseffecten van het verhogen van de inkomensgrenzen voor het minimabeleid.

Page 5: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

5

Samenvatting

Conclusies De meeste minimahuishoudens komen maandelijks geld tekort voor het betalen van hun vaste lasten en basisbehoeften. Ondanks de landelijke en gemeentelijke regelingen. Het gemeentelijk minimabeleid compenseert dit tekort maar gedeeltelijk. Het effect van de gemeentelijke regelingen is overigens een stuk lager dan het effect van de bijdrage van het Rijk. Waardoor de gemeente maar tot op zekere hoogte kan bijdragen aan een verbetering van de inkomenspositie van minima. De gemeentelijke regelingen hebben zeker een positief effect op de bestedingsruimte van de minimahuishoudens. Huishoudens die minstens drie jaar op een inkomen tot 100 procent w.s.m. leven hebben het meeste baat bij de gemeentelijke armoederegelingen. Ook ouders met kinderen hebben baat bij de minimaregelingen, omdat de meeste gemeenten speciale regelingen hebben voor minimahuishoudens met kinderen. Toch zien we dat bij een aantal huishoudens dat een hoger inkomen krijgt, bijvoorbeeld door werkaanvaarding, de bestedingsruimte niet in dezelfde mate groeit of er soms zelfs op achteruit gaat. Hierdoor kan er de armoedeval optreden. Dit kan ontstaan doordat er bijvoorbeeld geen recht meer is op de huur- en zorgtoeslag en lokale regelingen. Aanbevelingen Uit het onderzoek blijkt dat toch niet iedereen genoeg te besteden heeft. Ook de komst van de participatiewet en de veranderingen in de kindtoeslagen kunnen een negatieve impact hebben op de bestedingsruimte van minimahuishoudens. Hiervoor kan een aantal instrumenten worden ingezet. Gemeentelijke instrumenten

Verruiming inkomensgrenzen naar 130 procent w.s.m.: ter voorkoming van de armoedeval;

Kwijtschelding onderdeel minimabeleid: inkomensgrens omhoog;

Premiebeleid: werkende huishoudens kunnen meer bijverdienen;

Uitbreiding collectieve ziektekostenverzekering: compensatie kosten chronisch zieken;

Eigen bijdragen vergoeden via bijzondere bijstand; Landelijke instrumenten De landelijke regelingen hebben een grote impact op de effecten van het inkomen na werkaanvaarding. Gezien dit grotere aandeel van het landelijke beleid zou een verruiming van de toegang en de hoogte van uitkeringen, toeslagen en heffingskortingen de meest effectieve uitwerking hebben.

Page 6: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

6

1. Onderzoeksmethodiek

In dit hoofdstuk beschrijven we de methodiek van onze onderzoeken bij diverse gemeenten in het land.

1.1. Landelijke en lokale minimaregelingen Het minimabeleid bestaat uit landelijke en gemeentelijke regelingen. Landelijke regelingen

1:

1. Landelijke heffingskortingen (algemene heffingskorting, arbeidskorting, alleenstaande ouderkorting, combinatiekorting)

2. Landelijke toeslagen (Kinderopvangtoeslag, huurtoeslag en zorgtoeslag, kindgebonden budget)

3. Kinderbijslag. Gemeentelijke regelingen Daarnaast is er lokaal beleid mogelijk op drie onderdelen:

1. Langdurigheidstoeslag (wettelijk vastgelegd in de WWB); 2. Individuele bijzondere bijstand (wettelijk vastgelegd in de WWB); 3. Minimaregelingen: collectieve ziektekostenverzekering, participatiebevorderende

regelingen, kwijtschelding gemeentelijke heffingen en kind-gerelateerde regelingen.

1.2. Huishoudens en inkomensgrenzen In deze rapportage wordt voor een aantal categorieën huishoudens de inkomenseffecten berekend. Het gaat om de volgende indeling

2:

Alleenstaande, jonger dan 65 jaar;

Alleenstaande ouder met kinderen (4-12 jaar);

Alleenstaande ouder met kinderen (12-18 jaar);

Meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar, zonder kinderen;

Meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar, met kinderen (4-12 jaar);

Meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar, met kinderen (12-18 jaar);

Alleenstaande, 65+;

Meerpersoonshuishoudens, 65+. Voor de weergave van de inkomenseffecten van diverse landelijke en gemeentelijke regelingen wordt uitgegaan van gegevens van 2014. De meeste gemeenten hebben regelingen die toegankelijk zijn voor huishoudens met inkomens tot 100 en 110 procent van het wettelijk sociaal minimum (w.s.m). Om een eventueel mogelijke armoedeval te kunnen berekenen, brengen we de inkomenseffecten van de regelingen voor huishoudens met inkomens tot 100, 110 en 120 procent van het sociaal minimum in beeld. Verder maken we onderscheid tussen kortdurende en langjarige minimahuishoudens. Bij de langjarige minima gaan we er vanuit dat deze een inkomen hebben op 100 procent van het wettelijk sociaal minimum en langer dan drie jaar op het minimum leven.

1 In 2015 is er een aantal regelingen verdwenen en bijgekomen. De analyse is gebaseerd op onderzoeken

uit 2013 en 2014 vandaar dat we de “oude regelingen” nog noemen. 2 Voor sommige gemeenten is uitgegaan van zes huishoudtypen in plaats van de genoemde acht.

Page 7: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

7

Inkomsten 1.2.1.We maken onderscheid in:

netto inkomen;

landelijke regelingen: heffingskortingen, kinderbijslag, huur- en zorgtoeslag en het kindgebonden budget; de landelijke regelingen zijn overal hetzelfde;

gemeentelijke regelingen: o kwijtschelding afvalstoffenheffing, rioolheffing en waterschapsbelastingen; o collectieve zorgverzekering; o langdurigheidstoeslag; o categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en

ouderen; o maatschappelijke participatieregeling; o schoolkostenregeling.

Lokale regelingen verschillen: er is verschil in het uit te keren bedrag, maar ook het aantal regelingen. Bovenstaande opsomming is een vrij standaard pakket dat gemeenten hebben. In de berekening wordt er vanuit gegaan dat een huishouden gebruikmaakt van alle regelingen

3. De inkomsten zijn gebaseerd op informatie van de Belastingdienst.

Uitgaven 1.2.2. Volgens landelijke richtlijnen zijn er vier soorten uitgaven te onderscheiden:

Vaste lasten: Dit zijn uitgaven die regelmatig terugkomen. Er ligt meestal een contract aan ten grondslag. Voorbeelden zijn huur, energiekosten en verzekeringen;

Reserveringsuitgaven: Dit zijn uitgaven die niet regelmatig voorkomen en waarvan de hoogte vooraf niet bekend is. Er moet in principe een bedrag voor gereserveerd worden. Voorbeelden zijn kosten voor inventaris en kleding;

Huishoudelijke uitgaven: Dit zijn terugkerende uitgaven aan voeding, kleding, persoonlijke verzorging en dergelijke;

Uitgaven voor vrije bestedingen: Dit zijn uitgaven voor openbaar vervoer, lidmaatschap van een sport of andere vereniging, lidmaatschap bibliotheek, een krant, zakgeld voor kinderen en recreatie. Om inzicht te geven in het bestedingspatroon heeft het Nibud een gemiddeld bedrag voor ieder huishoudtype berekend, dit bedrag is meegenomen in dit onderzoek.

Voor de uitgaven is waar mogelijk uitgegaan van lokale tarieven. Voorbeelden hiervan zijn de huur, energiekosten, water en de lokale heffingen. De andere bedragen zijn gebaseerd op landelijke berekeningen van het Nibud. In bijlage 2 staan de normbedragen per huishoudtype weergegeven.

Positie bijzondere bijstand 1.2.3.

Bijzondere bijstand is niet opgenomen in de overzichten in deze rapportage. De reden is dat deze vorm van bijstand wordt verstrekt voor bijzondere individuele uitgaven. Dit zijn uitgaven waarin niet is voorzien en de minima geen reserve voor kunnen opbouwen. Door de onverwachte bijzondere uitgave komt het huishouden in de problemen en kan daardoor mogelijk niet meer volwaardig deelnemen aan de samenleving of aan het werkproces. Niet voor niets hebben vrijwel alle gemeenten een aparte regeling voor de uitgaven voor openbaar vervoer, lidmaatschap van een sport of andere vereniging of een lidmaatschap van de bibliotheek. Dit wordt namelijk niet aangemerkt als bijzondere kosten, maar valt volgens het Nibud in de uitgaven voor vrije bestedingen.

3 In de praktijk is het werkelijke gebruik veel lager. Een huishouden maakt van gemiddeld 1,5 voorziening

gebruik. Vaak zijn het combinaties van kwijtschelding en een participatieregeling.

Page 8: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

8

De inkomenseffecten per gemeente 2.

In dit hoofdstuk wordt, per gemeente, inzicht gegeven in de effecten van het armoedebeleid op de bestedingsruimte van huishoudens met inkomen tot maximaal 120 procent van het wettelijk sociaal minimum.

2.1. Gemeente A

Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.1.1 Aantal huishoudens en inwoners gemeente A

Categorie

Aantal huishoudens 18.000 Aantal personen 42.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% wsm 6%

Tabel 2.1.2 Aantal regelingen

Categorie

Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Categoriale bijstand chronisch zieken, gehandicapten en 65+ Schoolkosten Regeling maatschappelijke participatie

Vrije bestedingen 2.1.1.

De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven

4.

4 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en

huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt.

Page 9: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

9

Tabel 2.1.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro’s) per huishoudtype naar inkomen

Regeling 100 % 110 % 120 % > 3 jaar 100 %

Alleenstaande (jonger dan 65)

Exclusief gemeente -98 -72 10 -98

Inclusief gemeente -18 -33 10 12

Alleenstaande ouder

Exclusief gemeente -234 -40 45 -234

Inclusief gemeente -90 56 45 -51

Meerpersoons zonder kinderen

Exclusief gemeente -193 -168 -114 -193

Inclusief gemeente -65 -89 -114 -22

Meerpersoons, 2 kinderen

Exclusief gemeente -446 -421 -387 -446

Inclusief gemeente -261 -285 -387 -218

Alleenstaande (ouder dan 65)

Exclusief gemeente -6 21 173 -6

Inclusief gemeente 92 80 173 92

Meerpersoons (ouder dan 65)

Exclusief gemeente -149 -52 106 -149

Inclusief gemeente 8 56 106 8

Armoedeval 2.1.2.

De volgende tabel brengt de armoedeval voor de verschillende huishoudtypen in beeld. Tabel 2.1.4 Vergelijking inkomenspositie in euro’s Categorie Netto

inkomen Bijdrage

Rijk Bijdrage

gemeente Verschil bijdrage

tov 100% w.s.m.

Totaal inkomen

Verschil tov

100% w.s.m.

Verschil tov

100% w.s.m.

Alleenstaande (jonger dan 65)

100 % w.s.m. 948 254 80 1.282

110 % w.s.m. 1.043 254 40 -12% 1.336 55 + 4%

120 % w.s.m. 1.138 242 0 -27% 1.380 98 + 8%

Alleenstaande ouder, 2 kinderen

100 % w.s.m. 1.219 458 145 1.822

110 % w.s.m. 1.341 565 96 10% 2.002 180 + 10%

120 % w.s.m. 1.463 552 0 -17% 2.015 193 + 11%

Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65)

100 % w.s.m. 1.355 356 128 1.839

110 % w.s.m. 1.491 315 79 -19% 1.885 46 + 2%

120 % w.s.m. 1.626 233 0 -41% 1.859 20 + 1%

Meerpersoons, 2 kinderen

100 % w.s.m. 1.355 523 185 2.063

110 % w.s.m. 1.491 482 136 -13% 2.108 46 + 2%

120 % w.s.m. 1.626 400 0 -35% 2.026 -37 - 2%

Een hoger inkomen kan ten koste gaan van bijvoorbeeld de hoogte van de huur- en zorgtoeslag. Daarnaast kan een huishouden het recht op gemeentelijke

Page 10: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

10

inkomensondersteunende regelingen verliezen. Wanneer het verwerven van extra netto inkomen niet leidt tot evenredige toename van het totaalinkomen spreken we van de armoedeval Door het gebruik van de landelijke en gemeentelijke regelingen gaan alleenstaande ouders met twee jongere kinderen er het meest op vooruit. Dit heeft te maken met het recht op combinatiekorting en aanvullende alleenstaande ouderkorting. Dat geldt zowel voor de overgang van 100 naar 110 procent van het sociaal minimum als naar 120 procent. Wel is de groei van het totaal inkomen na gebruik van alle landelijke en gemeentelijke armoederegelingen kleiner dan de groei van het netto inkomen. Er is zelfs een groep die erop achteruit gaat en dat zijn de meerpersoons huishoudens met kinderen op de middelbare school, wanneer zij een inkomen hebben tot 120 procent w.s.m.. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Dit komt omdat het bedrag aan huurtoeslag bij deze huishoudtypen hoger blijft bij het verwerven van een hoger inkomen dan bij meerpersoonshuishoudens.

Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning 2.1.3.

De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.1.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning

Huishoudtype Kwijt sch

Coll zv

Maats part

Teruggave abonnementen

Reg schoolfon

ds

Chron. ziek/geh

65+

Totaal Ldts Langj. minima

Alleenstaande (jonger dan 65) € 40 € 25 € 14 - - - € 80 € 30 € 110

Alleenstaande ouder, 2 jongere kinderen € 49 € 25 € 51 € 4 € 15 - € 144 € 39 € 182

Alleenstaande ouder, 2 oudere kinderen € 49 € 25 € 56 - € 15 - € 145 € 39 € 184

Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) € 49 € 51 € 28 - - - € 128 € 43 € 171

Meerpersoons, 2 jongere kinderen € 49 € 51 € 65 € 4 € 15 - € 183 € 43 € 227

Meerpersoons, 2 oudere kinderen € 49 € 51 € 70 - € 15 - € 185 € 43 € 228

Alleenstaande (ouder dan 65) € 40 € 25 € 14 - - € 19 € 98 - € 98

Meerpersoons (ouder dan 65) € 49 € 51 € 28 - - € 28 € 156 - € 156

Page 11: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

11

2.2. Gemeente B

Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.2.1 Aantal huishoudens en inwoners

Categorie

Aantal huishoudens 59.000 Aantal personen 140.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 5%

Tabel 2.2.2 Aantal regelingen

Categorie

Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Vergoeding schoolkosten Participatieregeling Computerregeling Regeling voor chronisch zieken Regeling pensioengerechtigden

Vrije bestedingen 2.2.1.

De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven

5.

Tabel 2.2.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro’s) per huishoudtype naar inkomen

Huishoudtype 100 % Wsm 110 % Wsm 120 % Wsm > 3 jaar 110 % Wsm

Alleenstaande (jonger dan 65) Exclusief gemeente -130 -101 -19 -101 Inclusief gemeente -64 -77 -19 -46 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Exclusief gemeente -167 146 230 146 Inclusief gemeente -5 258 230 297 Meerpersoons zonder kinderen Exclusief gemeente -202 -195 -142 -195 Inclusief gemeente -124 -147 -142 -104 Meerpersoons, 2 kinderen Exclusief gemeente -388 -295 -266 -295 Inclusief gemeente -202 -160 -266 -116 Alleenstaande (ouder dan 65) Exclusief gemeente -29 32 135 32 Inclusief gemeente 65 85 135 85 Meerpersoons (ouder dan 65) Exclusief gemeente -106 -25 104 -25 Inclusief gemeente 30 81 104 81

5 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en

huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt.

Page 12: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

12

Armoedeval 2.2.2.

Tabel 2.2.4 Vergelijking inkomenspositie in euro’s

Huishoudtype Netto inkomen

Bijdrage Rijk

Bijdrage gemeente

Verschil bijdrage

tov 100% Wsm

Totaal inkomen

Verschil tov 100%

Wsm

Verschil tov 100%

Wsm

Alleenstaande (jonger dan 65)

100 % w.s.m. 952 288 66 1.306 110 % w.s.m. 1.047 288 24 -12% 1.359 53 + 4% 120 % w.s.m. 1.142 275 0 -22% 1.417 112 + 9%

Alleenstaande ouder, 2 kinderen

100 % w.s.m. 1.224 468 162 1.854 110 % w.s.m. 1.346 744 112 36% 2.202 348 + 19% 120 % w.s.m. 1.469 727 0 -15% 2.196 342 + 18%

Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65)

100 % w.s.m. 1.359 385 78 1.822 110 % w.s.m. 1.495 342 48 -16% 1.884 62 + 3% 120 % w.s.m. 1.631 259 0 -34% 1.890 67 + 4%

Meerpersoons, 2 kinderen

100 % w.s.m. 1.359 533 186 2.078 110 % w.s.m. 1.495 575 136 -1% 2.206 128 + 6% 120 % w.s.m. 1.631 492 0 -31% 2.123 45 + 2%

Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit wanneer hun netto inkomen stijgt van 100 naar 120 procent Wsm. Meerpersoonshuishoudens met kinderen houden onder de streep nagenoeg evenveel over bij een dergelijke stijging. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen houden met een inkomen tot 120 procent Wsm evenveel geld over als datzelfde huishouden met een inkomen tot 110 procent Wsm. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Bij deze twee huishoudtypen loopt de huurtoeslag relatief minder terug bij het verwerven van een hoger inkomen. Bij stijging van het inkomen van 100 procent naar 110 procent Wsm heeft het vervallen van de kwijtschelding van lokale heffingen de grootste invloed op de niet-evenredige toename van het inkomen.

Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning 2.2.3.

De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum.

Page 13: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

13

Tabel 2.2.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning

Huishoudtype Kwijtschelding

Coll Zkv

Participatie

Vergoeding schoolkosten

Computerkosten

Pensioengerechtigden

Totaal Ldts Langj. minima

Alleenstaande <65 jaar € 42 € 9 € 15 € 0 € 66 € 31 € 96

Alleenstaande ouder met kinderen € 50 € 9 € 15 € 38 € 50 € 162 € 39 € 201

Echtpaar zonder kinderen € 31 € 18 € 29 € 0 € 78 € 43 € 122

Echtpaar met kinderen € 50 € 18 € 29 € 38 € 50 € 186 € 43 € 229

Alleenstaande 65 + € 42 € 9 € 15 € 0 € 29 € 94 € 0 € 94

Echtpaar 65 + € 31 € 18 € 29 € 0 € 58 € 136 € 0 € 136

2.3. Gemeente C

Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.3.1 Aantal huishoudens en inwoners

Categorie

Aantal huishoudens 25.000 Aantal personen 48.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 9%

Tabel 2.3.2 Aantal regelingen

Categorie

Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Vergoeding schoolkosten Participatieregeling Regeling pensioengerechtigden

Vrije bestedingen 2.3.1.

De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven

6.

6 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en

huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt.

Page 14: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

14

Tabel 2.3.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro’s) per huishoudtype naar inkomen

Huishoudtype 100 % Wsm 110 % Wsm 120 % Wsm > 3 jaar 100 % Wsm

Alleenstaande (jonger dan 65)

Exclusief gemeente -134 -105 -24 -134

Inclusief gemeente -59 -69 -19 -28

Alleenstaande ouder, 2 kinderen

Exclusief gemeente -185 120 196 -185

Inclusief gemeente -33 211 210 6

Meerpersoons zonder kinderen

Exclusief gemeente -245 -223 -169 -245

Inclusief gemeente -117 -151 -160 -73

Meerpersoons, 2 kinderen

Exclusief gemeente -418 -335 -312 -418

Inclusief gemeente -230 -208 -293 -186

Alleenstaande (ouder dan 65)

Exclusief gemeente -35 27 130 -35

Inclusief gemeente 62 83 135 62

Meerpersoons (ouder dan 65)

Exclusief gemeente -150 -53 75 -150

Inclusief gemeente -1 39 85 -1

Armoedeval 2.3.2.

Tabel 2.3.4 Vergelijking inkomenspositie in euro’s

Huishoudtype Netto inkomen

Bijdrage Rijk

Bijdrage gemeente

Verschil bijdrage

tov 100% Wsm

Totaal inkomen

Verschil tov 100%

Wsm

Verschil tov 100%

Wsm

Alleenstaande (jonger dan 65)

100 % w.s.m. 952 278 76 1.306

110 % w.s.m. 1.047 278 36 -11% 1.361 55 4%

120 % w.s.m. 1.142 264 5 -24% 1.411 105 8%

Alleenstaande ouder, 2 kinderen

100 % w.s.m. 1.224 457 152 1.833

110 % w.s.m. 1.346 733 91 35% 2.171 338 18%

120 % w.s.m. 1.469 716 14 -11% 2.199 366 20%

Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65)

100 % w.s.m. 1.359 374 128 1.861

110 % w.s.m. 1.495 330 72 -20% 1.897 36 2%

120 % w.s.m. 1.631 248 9 -36% 1.888 27 1%

Meerpersoons, 2 kinderen

100 % w.s.m. 1.359 522 188 2.069

110 % w.s.m. 1.495 563 127 -3% 2.185 117 6%

120 % w.s.m. 1.631 481 19 -28% 2.131 62 3%

Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt. Onder de streep houdt een meerpersoons huishouden tot 120 procent Wsm nagenoeg

Page 15: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

15

evenveel over als hetzelfde huishouden tot 100 procent. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens met twee kinderen houden met een inkomen tot 110 procent netto meer over dan wanneer zij een inkomen tot 120 procent hebben. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Bij deze twee huishoudtypen loopt de huurtoeslag relatief minder terug bij het verwerven van een hoger inkomen. Verder heeft bij een inkomen tot 110 procent Wsm het vervallen van de kwijtschelding van gemeentelijk belastingen en de waterschapslasten de grootste invloed op een minder sterke toename van het inkomen.

Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning 2.3.3.

De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.3.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning

Huishoudtype Kwijtschelding

Coll Zkv

Participatie

Schoolkosten

Participatie sport

Pensioengerechtigden

Totaal Ldts Langj. minima

Alleenstaande <65 jaar € 40 € 31 € 5 € 0 € 76 € 31 € 106

Alleenstaande ouder met kinderen € 60 € 31 € 14 € 29 € 17 € 152 € 39 € 191

Echtpaar zonder kinderen € 56 € 62 € 9 € 0 € 128 € 44 € 172

Echtpaar met kinderen € 60 € 62 € 19 € 29 € 17 € 188 € 44 € 232

Alleenstaande 65 + € 40 € 31 € 5 € 0 € 21 € 97 € 0 € 97

Echtpaar 65 + € 56 € 62 € 9 € 0 € 21 € 149 € 0 € 149

2.4. Gemeente D

Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.4.1 Aantal huishoudens en inwoners

Categorie

Aantal huishoudens 20.000 Aantal personen 47.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 7%

Tabel 2.4.2 Aantal regelingen

Categorie

Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Vergoeding schoolkosten Participatieregeling Chronisch zieken en gehandicapten

Page 16: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

16

Inkomsten en uitgaven per maand 2.4.1.

De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven

7.

Tabel 2.4.3 Overzicht resterende financiële ruimte (in euro’s) per huishoudtype naar inkomen

Huishoudtype 100 % Wsm 110 % Wsm 120 % WSM > 5 jaar 100 % Wsm

Alleenstaande (jonger dan 65) Exclusief gemeente -117 -88 -7 -117 Inclusief gemeente -66 -63 -7 -36 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Exclusief gemeente -153 158 240 -153 Inclusief gemeente -43 229 240 -5 Meerpersoons zonder kinderen Exclusief gemeente -220 -196 -142 -220 Inclusief gemeente -131 -145 -142 -89 Meerpersoons, 2 kinderen Exclusief gemeente -383 -293 -264 -383 Inclusief gemeente -248 -198 -264 -205 Alleenstaande (ouder dan 65) Exclusief gemeente -18 44 147 -18 Inclusief gemeente 42 77 147 42 Meerpersoons (ouder dan 65) Exclusief gemeente -125 -26 103 -125 Inclusief gemeente -28 33 103 -28

Armoedeval 2.4.2.

Tabel 2.4.4 Vergelijking inkomenspositie in euro’s per maand

Huishoudtype Netto inkomen

Bijdrage Rijk

Bijdrage gemeente

Verschil bijdrage

tov 100% Wsm

Totaal inkomen

Verschil tov 100%

Wsm

Verschil tov 100%

Wsm

Alleenstaande (jonger dan 65) 100 % w.s.m. 952 278 51 1.281 110 % w.s.m. 1.047 278 25 -8% 1.350 69 5% 120 % w.s.m. 1.142 264 0 -20% 1.406 125 10% Alleenstaande ouder, 2 kinderen 100 % w.s.m. 1.224 457 110 1.791 110 % w.s.m. 1.346 733 70 42% 2.150 359 20% 120 % w.s.m. 1.469 716 0 26% 2.185 394 22% Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) 100 % w.s.m. 1.359 374 88 1.821 110 % w.s.m. 1.495 330 51 -18% 1.875 54 3% 120 % w.s.m. 1.631 248 0 -46% 1.879 57 3% Meerpersoons, 2 kinderen 100 % w.s.m. 1.359 522 135 2.016 110 % w.s.m. 1.495 563 96 0% 2.154 138 7% 120 % w.s.m. 1.631 481 0 -27% 2.112 96 5%

7 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en

huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt.

Page 17: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

17

Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt. Onder de streep houdt een huishouden met twee kinderen tot 120 procent SMN nagenoeg evenveel over als een huishouden tot 100 procent. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen houden met een inkomen tot 120 procent SMN evenveel geld over als datzelfde huishouden met een inkomen tot 110 procent SMN. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen.

Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning 2.4.3.

De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.4.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning

Huishoudtype Kwijtschelding

Coll Zkv

Participatie sport

Schoolkosten

jeugdsportfonds

Pensioengerechtigden

Totaal Ldts Langj. minima

Alleenstaande <65 jaar € 26 € 9 € 16 € 0 € 51 € 30 € 81

Alleenstaande ouder met kinderen € 40 € 9 € 49 € 13 € 0 € 110 € 39 € 148

Echtpaar zonder kinderen € 38 € 18 € 33 € 0 € 88 € 43 € 131

Echtpaar met kinderen € 40 € 18 € 65 € 13 € 0 € 135 € 43 € 178

Alleenstaande 65 + € 26 € 9 € 16 € 0 € 8 € 60 € 0 € 60

Echtpaar 65 + € 38 € 18 € 33 € 0 € 8 € 97 € 0 € 97

2.5. Gemeente E

Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.5.1 Aantal huishoudens en inwoners

Categorie

Aantal huishoudens 20.000 Aantal personen 45.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 6%

Tabel 2.5.2 Aantal regelingen

Categorie

Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Vergoeding schoolkosten Participatieregeling Chronisch zieken en gehandicapten Computerregeling kinderen

Page 18: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

18

Vrije bestedingen 2.5.1.

In de volgende tabel staat per inkomensgroep het bedrag dat maandelijks overblijft na alle uitgaven

8.

Tabel 2.5.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro’s) per huishoudtype naar inkomen

Huishoudtype 100 % Wsm 110 % Wsm 120 % Wsm > 5 jaar 110 % Wsm

Alleenstaande (jonger dan 65)

Exclusief gemeente -145 -116 -34 -116

Inclusief gemeente -79 -84 -25 -54

Alleenstaande ouder, 2 kinderen

Exclusief gemeente -184 132 217 132

Inclusief gemeente -11 255 226 294

Meerpersoons zonder kinderen

Exclusief gemeente -258 -231 -178 -231

Inclusief gemeente -146 -168 -160 -125

Meerpersoons, 2 kinderen

Exclusief gemeente -420 -326 -294 -326

Inclusief gemeente -216 -171 -276 -128

Alleenstaande (ouder dan 65)

Exclusief gemeente -45 17 120 17

Inclusief gemeente 22 48 129 48

Meerpersoons (ouder dan 65)

Exclusief gemeente -162 -61 67 -61

Inclusief gemeente -50 2 86 2

Armoedeval 2.5.2.

In tabel 2.5.4 staan de effecten van een inkomensstijging weergegeven. Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt. Onder de streep houdt een huishouden met twee kinderen tot 120 procent Wsm nagenoeg evenveel over als een huishouden tot 100 procent. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen houden met een inkomen tot 120 procent Wsm evenveel geld over als datzelfde huishouden met een inkomen tot 110 procent Wsm. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden, omdat deze relatief minder terugloopt bij het verwerven van een hoger inkomen. Verder heeft bij een inkomen tot 110 procent Wsm het vervallen van de kwijtschelding de grootste invloed op een minder sterke toename van het inkomen.

8 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en

huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt.

Page 19: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

19

Tabel 2.5.4 Vergelijking inkomenspositie in euro’s

Huishoudtype Netto inkomen

Bijdrage Rijk

Bijdrage gemeente

Verschil bijdrage tov 100% Wsm

Totaal inkomen

Verschil tov 100%

Wsm

Verschil tov 100%

Wsm

Alleenstaande (jonger dan 65)

100 % w.s.m. 952 298 66 1.316

110 % w.s.m. 1.047 298 32 -9% 1.377 61 5%

120 % w.s.m. 1.142 285 9 -19% 1.436 120 9%

Alleenstaande ouder, 2 kinderen

100 % w.s.m. 1.224 480 172 1.876

110 % w.s.m. 1.346 756 123 35% 2.226 349 19%

120 % w.s.m. 1.469 739 9 -15% 2.217 341 18%

Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65)

100 % w.s.m. 1.359 397 112 1.868

110 % w.s.m. 1.495 354 63 -18% 1.912 44 2%

120 % w.s.m. 1.631 271 18 -31% 1.920 52 3%

Meerpersoons, 2 kinderen

100 % w.s.m. 1.359 545 204 2.108

110 % w.s.m. 1.495 587 155 -1% 2.237 129 6%

120 % w.s.m. 1.631 504 18 -30% 2.153 45 2%

Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning 2.5.3.

De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.5.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning

Huishoudtype Kwijtschelding

Coll Zkv

Participatie

Schoolkosten

Chronisch zk/geh/oud

Totaal Ldts Langj. minima

Alleenstaande <65 jaar € 35 € 19 € 13 € 0 € 51 € 30 € 81

Alleenst. ouder met kinderen € 49 € 19 € 54 € 50 € 110 € 39 € 148

Echtpaar zonder kinderen € 49 € 38 € 25 € 0 € 88 € 43 € 131

Echtpaar met kinderen € 49 € 38 € 67 € 50 € 135 € 43 € 178

Alleenstaande 65 + € 35 € 19 € 13 € 0 € 0 € 60 € 0 € 60

Echtpaar 65 + € 49 € 38 € 25 € 0 € 0 € 97 € 0 € 97

Page 20: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

20

2.6. Gemeente F

Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.6.1 Aantal huishoudens en inwoners

Categorie

Aantal huishoudens 55.000 Aantal personen 106.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 15%

Tabel 2.6.2 Aantal regelingen

Categorie

Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Participatieregeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen

Vrije bestedingen 2.6.1.

De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven

9.

Tabel 2.6.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro’s) per huishoudtype naar inkomen

Huishoudtype 100 % 110 % 120 % > 3 jaar 100 %

Alleenstaande (jonger dan 65)

Exclusief gemeente -117 -88 7 -117

Inclusief gemeente -65 -65 7 -35

Alleenstaande ouder, 2 kinderen

Exclusief gemeente -282 -85 15 -282

Inclusief gemeente -201 -52 15 -163

Meerpersoons zonder kinderen

Exclusief gemeente -245 -217 -163 -245

Inclusief gemeente -152 -172 -163 -109

Meerpersoons, 2 kinderen

Exclusief gemeente -315 -243 -232 -315

Inclusief gemeente -211 -187 -232 -168

Alleenstaande (ouder dan 65)

Exclusief gemeente -16 45 148 -16

Inclusief gemeente 36 67 148 36

Meerpersoons (ouder dan 65)

Exclusief gemeente -151 -51 78 -151

Inclusief gemeente -58 -6 78 -58

9 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en

huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt.

Page 21: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

21

Armoedeval 2.6.2.

Tabel 2.6.4 Vergelijking inkomenspositie in euro’s

Huishoudtype Netto inkomen

Bijdrage Rijk

Bijdrage gemeente

Verschil bijdrage

tov 100% w.s.m.

Totaal inkomen

Verschil tov 100%

w.s.m.

Verschil tov 100%

w.s.m.

Alleenstaande (< 65)

100 % w.s.m. 948 240 52 1.240

110 % w.s.m. 1.043 240 23 -10% 1.305 65 + 5%

120 % w.s.m. 1.138 240 0 -18% 1.378 137 + 11%

Alleenstaande ouder, 2 kinderen

100 % w.s.m. 1.219 448 81 1.748

110 % w.s.m. 1.341 555 33 11% 1.929 181 + 10%

120 % w.s.m. 1.463 542 0 -8% 2.005 257 + 15%

Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65)

100 % w.s.m. 1.355 346 93 1.794

110 % w.s.m. 1.491 305 45 -20% 1.841 46 + 3%

120 % w.s.m. 1.626 223 0 -36% 1.849 55 + 3%

Meerpersoons, 2 oudere kinderen

100 % w.s.m. 1.355 513 104 1.972

110 % w.s.m. 1.491 472 56 -14% 2.018 46 + 2%

120 % w.s.m. 1.626 390 0 -26% 2.016 44 + 2%

Meerpersoonshuishoudens met kinderen gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt. Onder de streep houdt een huishouden tot 120 procent van het wettelijk sociaal minimum nagenoeg evenveel over als een huishouden tot 110 procent. Dit bedrag is slechts twee procent hoger dan wanneer zij op de bijstandsnormen zouden zitten. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Bij deze twee huishoudtypen loopt de huurtoeslag relatief minder terug bij het verwerven van een hoger inkomen.

Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning 2.6.3.

De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.6.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning

Huishoudtype Kwijtschelding

Coll Zkv

Participatie

Chronisch zk/geh/oud

Totaal Ldts Langj. minima

Alleenstaande <65 jaar € 30 € 17 € 5 € 52 € 30 € 82

Alleenst.ouder met jonge kinderen € 48 € 17 € 16 € 81 € 39 € 120

Alleenst.ouder met oudere kinderen € 48 € 17 € 16 € 81 € 39 € 120

Echtpaar zonder kinderen € 48 € 35 € 11 € 93 € 43 € 136

Echtpaar met jonge kinderen € 48 € 35 € 21 € 104 € 43 € 147

Echtpaar met oudere kinderen € 48 € 35 € 21 € 104 € 43 € 147

Alleenstaande 65 + € 30 € 17 € 5 € 7 € 52 € 0 € 52

Echtpaar 65 + € 48 € 35 € 11 € 15 € 93 € 0 € 93

Page 22: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

22

2.7. Gemeente G

Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.7.1 Aantal huishoudens en inwoners

Categorie

Aantal huishoudens 44.000 Aantal personen 100.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 4%

Tabel 2.7.2 Aantal regelingen

Categorie

Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Participatieregeling Schoolkostenregeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen

Vrije bestedingen 2.7.1.

De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven

10.

Tabel 2.7.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro’s) per huishoudtype naar inkomen

Huishoudtype 100 % Wsm 110 % Wsm 120 % Wsm > 3 jaar 110 % Wsm

Alleenstaande (jonger dan 65) Exclusief gemeente -143 -114 -32 -114 Inclusief gemeente -65 -79 -32 -49 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Exclusief gemeente -195 125 208 125 Inclusief gemeente -50 204 208 243 Meerpersoons zonder kinderen Exclusief gemeente -254 -232 -178 -232 Inclusief gemeente -130 -162 -178 -119 Meerpersoons, 2 kinderen Exclusief gemeente -425 -327 -297 -306 Inclusief gemeente -246 -213 -297 -149 Alleenstaande (ouder dan 65) Exclusief gemeente -42 19 122 19 Inclusief gemeente 36 54 122 54 Meerpersoons (ouder dan 65) Exclusief gemeente -159 -62 67 -62 Inclusief gemeente -35 8 67 8

10

Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en

huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt.

Page 23: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

23

Armoedeval 2.7.2.

Tabel 2.7.4 Vergelijking inkomenspositie in euro’s

Huishoudtype Netto inkomen

Bijdrage Rijk

Bijdrage gemeente

Verschil bijdrage

tov 100% Wsm

Totaal inkomen

Verschil tov 100%

Wsm

% Verschil tov 100%

Wsm

Alleenst. (<65) 100 % w.s.m. 952 292 78 1.322 110 % w.s.m. 1.047 292 35 -12% 1.374 52 + 4% 120 % w.s.m. 1.142 279 0 -25% 1.421 99 + 8% Alleenst. ouder, 2 kinderen 100 % w.s.m. 1.224 489 144 1.857 110 % w.s.m. 1.346 765 79 + 33% 2.190 333 + 18% 120 % w.s.m. 1.469 748 0 + 18% 2.217 360 + 19% Meerp. zonder kinderen (<65) 100 % w.s.m. 1.359 406 124 1.889 110 % w.s.m. 1.495 362 70 -19% 1.927 38 + 2% 120 % w.s.m. 1.631 280 0 -47% 1.911 22 + 1% Meerpersoons, 2 kinderen 100 % w.s.m. 1.359 554 179 2.092 110 % w.s.m. 1.495 595 114 -3% 2.204 112 + 5% 120 % w.s.m. 1.631 513 0 -30% 2.144 52 + 2%

Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt, omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen houden met een inkomen tot 120 procent Wsm evenveel geld over als datzelfde huishouden met een inkomen tot 110 procent Wsm. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden, omdat deze relatief minder terugloopt bij het verwerven van een hoger inkomen. Verder heeft bij een inkomen tot 110 procent Wsm het vervallen van de kwijtschelding de grootste invloed op een minder sterke toename van het inkomen.

Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning 2.7.3.

De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.7.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning

Huishoudtype Kwijtschelding

Coll Zkv

Participatie

Schoolkosten

Totaal Ldts Langj. minima

Alleenstaande <65 jaar € 43 € 19 € 16 € 0 € 78 € 30 € 108

Alleenst. ouder met kinderen € 65 € 19 € 16 € 44 € 144 € 39 € 183

Echtpaar zonder kinderen € 54 € 38 € 32 € 0 € 124 € 43 € 167

Echtpaar met kinderen € 65 € 38 € 32 € 44 € 179 € 43 € 222

Alleenstaande 65 + € 43 € 19 € 16 € 0 € 78 € 0 € 78

Echtpaar 65 + € 54 € 38 € 32 € 0 € 124 € 0 € 124

Page 24: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

24

2.8. Gemeente H

Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.8.1 Aantal huishoudens en inwoners

Categorie

Aantal huishoudens 10.000 Aantal personen 24.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 4%

Tabel 2.8.2 Aantal regelingen

Categorie

Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Participatieregeling Schoolkostenregeling Chronisch zieken en gehandicapten

Vrije bestedingen 2.8.1.

De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven

11.

11

Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en

huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt.

Page 25: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

25

Tabel 2.8.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro’s) per huishoudtype naar inkomen

Huishoudtype 100 % Wsm 110 % Wsm 120 % Wsm > 3 jaar 110 % Wsm

Alleenstaande (jonger dan 65)

Exclusief gemeente -155 -126 -44 -126

Inclusief gemeente -79 -95 -35 -65

Alleenstaande ouder, 2 kinderen

Exclusief gemeente -203 105 184 105

Inclusief gemeente -16 228 193 267

Meerpersoons zonder kinderen

Exclusief gemeente -273 -246 -193 -246

Inclusief gemeente -146 -183 -175 -140

Meerpersoons, 2 kinderen

Exclusief gemeente -440 -353 -328 -353

Inclusief gemeente -221 -198 -310 -155

Alleenstaande (ouder dan 65)

Exclusief gemeente -55 7 110 7

Inclusief gemeente 22 38 119 38

Meerpersoons (ouder dan 65)

Exclusief gemeente -177 -76 53 -76

Inclusief gemeente -50 -13 71 -13

Armoedeval 2.8.2.

Tabel 2.8.4 Vergelijking inkomenspositie in euro’s, inkomensgrens gemeentelijke regelingen

110% Wsm

Huishoudtype Netto inkomen

Bijdrage Rijk

Bijdrage gemeente

Verschil bijdrage

tov 100% Wsm

Totaal inkomen

Verschil tov 100%

Wsm

Verschil tov 100%

Wsm

Alleenstaande (< 65)

100 % w.s.m. 952 298 76 1.326

110 % w.s.m. 1.047 298 32 -12% 1.377 50 4%

120 % w.s.m. 1.142 285 9 -21% 1.436 110 8%

Alleenst. ouder, 2 kinderen

100 % w.s.m. 1.224 480 187 1.891

110 % w.s.m. 1.346 756 123 32% 2.226 334 18%

120 % w.s.m. 1.469 739 9 -15% 2.217 326 17%

Meerp. zonder kinderen (< 65)

100 % w.s.m. 1.359 397 127 1.883

110 % w.s.m. 1.495 354 63 -20% 1.912 29 2%

120 % w.s.m. 1.631 271 18 -31% 1.920 37 2%

Meerp. 2 kinderen

100 % w.s.m. 1.359 545 219 2.123

110 % w.s.m. 1.495 587 155 -3% 2.237 114 5%

120 % w.s.m. 1.631 504 18 -30% 2.153 31 1%

Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt, omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen houden met een inkomen tot 120 procent Wsm evenveel geld over als datzelfde huishouden met een inkomen tot 110 procent Wsm. De

Page 26: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

26

gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden, omdat deze relatief minder terugloopt bij het verwerven van een hoger inkomen. Verder heeft bij een inkomen tot 110 procent Wsm het vervallen van de kwijtschelding de grootste invloed op een minder sterke toename van het inkomen.

Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning 2.8.3.

De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.8.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning

Huishoudtype Kwijtschelding

Coll Zkv

Participatie

Schoolkosten

Totaal Ldts Langj. minima

Alleenstaande <65 jaar € 45 € 19 € 13 € 0 € 76 € 30 € 106

Alleenst. ouder met kinderen € 64 € 19 € 54 € 50 € 187 € 39 € 226

Echtpaar zonder kinderen € 64 € 38 € 25 € 0 € 127 € 43 € 170

Echtpaar met kinderen € 64 € 38 € 67 € 50 € 219 € 43 € 262

Alleenstaande 65 + € 45 € 19 € 13 € 0 € 76 € 0 € 76

Echtpaar 65 + € 64 € 38 € 25 € 0 € 127 € 0 € 127

Page 27: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

27

Conclusies en aanbevelingen 3.

In het vorige hoofdstuk is van een achttal gemeenten een overzicht gepresenteerd van de inkomenseffecten van het landelijke en gemeentelijke beleid op de bestedingsruimte van minimahuishoudens. In dit hoofdstuk wordt op basis van de tabellen in hoofdstuk 2 een aantal conclusies en aanbevelingen gedaan.

3.1. Vrije bestedingen

Ondanks het gemeentelijk beleid komt bijna elk huishouden maandelijks geld tekort. De vaste lasten van de huishoudens stijgen jaarlijks en drukken daardoor op de uitgaven, die niet door inkomsten worden gecompenseerd. Het vrij te besteden bedrag verschilt aanzienlijk tussen de huishoudtypes. Onder huishoudens met een inkomen tot 110 procent van het sociaal minimum zien we bijvoorbeeld dat een meerpersoonshuishouden met twee kinderen elke maand rond de € 200- tekort komt. Terwijl een alleenstaande ouder met twee kinderen maandelijks tussen € 211, - en € 293, - vrij te besteden heeft. Dit wordt vooral veroorzaakt door de landelijke heffingskortingen.

In 2014

ontving een alleenstaande ouder met twee kinderen van 8 en 13 minimaal € 145, - aan (aanvullende) alleenstaande ouderkorting en minimaal € 131, - aan inkomensafhankelijke combinatiekorting bij een inkomen van 110 procent van het sociaal minimum. Ondanks hun hogere inkomen, houden huishoudens op 120 procent w.s.m. soms minder over dan huishoudens met een inkomen lager dan 120 procent. Dit komt doordat de toegang tot landelijke en gemeentelijke regelingen vaak beperkt is tot huishoudens met een inkomen tot 100 of 110 procent en huishoudens met een hoger inkomen het recht op deze regelingen verliezen.

3.2. Effecten van inkomensstijging

Een hoger inkomen kan ten koste gaan van bijvoorbeeld de hoogte van de huur- en zorgtoeslag of het recht op lokale regelingen. De tabellen laten zien dat bijna geen enkele groep er de volle 10 procent op vooruit gaat bij een stijging van 100 naar 110 of van 110 naar 120 procent van het w.s.m., met uitzondering van de alleenstaande ouders met twee jongere kinderen. Dit heeft ook te maken met het recht op combinatiekorting en aanvullende alleenstaande ouderkorting. Dit betekent dat de groei van het totaal inkomen na gebruik van alle landelijke en gemeentelijke armoederegelingen kleiner is dan de groei van het netto inkomen. De meeste huishoudens gaan er echter wel op vooruit. Alleen de groep meerpersoons huishoudens met kinderen gaan er op achteruit, wanneer zij een inkomen hebben tot 120 procent w.s.m.. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Bij deze twee huishoudtypen loopt de huurtoeslag relatief minder terug bij het verwerven van een hoger inkomen. Verder heeft bij een inkomen tot 110 procent w.s.m. het vervallen van de kwijtschelding van gemeentelijk belastingen en de waterschapslasten de grootste invloed op een minder sterke toename van het inkomen.

3.3. Effect gemeentelijk beleid

De gemeentelijke regelingen hebben voor alle minimahuishoudens een positief effect op de financiële positie. Het gemeentelijk beleid is voornamelijk gericht op maatschappelijke participatie van huishoudens met kinderen. Daarna wordt de grootste bijdrage geleverd door kwijtscheldingen en Langdurigheidstoeslag. Maar de tabellen laten ook zien dat naast het bedrag dat de gemeente verstrekt ook het effect op de bestedingsruimte per huishoudtype nogal verschilt. Huishoudens die minstens drie jaar op een inkomen tot 100 procent w.s.m. leven hebben het meeste baat bij de gemeentelijke armoederegelingen. Dit komt omdat zij recht hebben op de langdurigheidstoeslag.

Page 28: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

28

Ook ouders met kinderen hebben baat bij de minimaregelingen, omdat de meeste gemeenten speciale regelingen hebben voor minimahuishoudens met kinderen. Een alleenstaande ouder met jonge kinderen, die langer dan 3 jaar op het sociaal minimum zit, heeft maximaal € 182, - per maand extra te besteden door de gemeentelijke regelingen: dit is maar liefst 12 procent van de maandelijkse uitgaven. Verder zien we dat het effect van de gemeentelijke bijdrage op de totale uitgaven het grootst is voor een echtpaar en een alleenstaande ouder met jonge kinderen en een echtpaar ouder dan 65 jaar. De effecten van het gebruik van gemeentelijke voorzieningen op de inkomsten van een huishouden lopen uiteen van 1 procent tot 8 procent. Verder is duidelijk dat de gemeentelijke bijdrage een stuk lager is dan de bijdrage van het Rijk. Duidelijk is dat de gemeente maar tot op zekere hoogte kan bijdragen aan de inkomenspositie van minima. Op de groep huishoudens met een inkomen tot 110 procent van het sociale minimum heeft het lokale beleid minder effect. De belangrijkste reden hiervoor is dat zij geen gebruik kunnen maken van de kwijtschelding van lokale heffingen.

3.4. Effecten nieuwe ontwikkelingen

In 2015 is er een aantal nieuwe regelingen ingevoerd en afgeschaft en dit heeft gevolgen voor de minimahuishoudens.

Gevolgen participatiewet 3.4.1.

Met de invoering van de participatiewet is het voor gemeenten niet meer mogelijk om categoriale regelingen uit te voeren. Dat betekent dat er voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen en huishoudens met kinderen geen categoriale bijstand meer mag worden verstrekt. Wel is het mogelijk om de inkomensgrenzen van overige regelingen te verruimen en een uitgebreider collectieve ziektekostenverzekering en een participatieregeling aan te bieden. In het navolgende de effecten op een rijtje.

Chronisch zieken en gehandicapten Chronisch zieken en gehandicapten kunnen het vanaf 2015 financieel zwaarder krijgen. Zij maken relatief meer kosten dan andere doelgroepen. Een aantal van deze kosten wordt wel vanuit de overheid (bijvoorbeeld belastingaftrek) gedekt, maar niet alle kosten. Door de afschaffing van de CER en Wtcg zal de jaarlijkse tegemoetkoming een stuk minder worden. De uitgaven voor de huishoudens voor een chronisch ziekte zullen hierdoor hoger worden. In onze onderzoeken hebben we deze doelgroep niet meegenomen en we kunnen daardoor ook niet de effecten in de tabellen berekenen. Gemeenten mogen geen doelgroepenbeleid meer voeren, dus ook daar kan deze groep niet meer terecht voor compensatie van de kosten. Daarbij komt ook nog eens dat de eigen bijdragen voor Wmo-voorzieningen omhoog gaan en dat gemeenten een aantal voorzieningen als algemeen beschouwen, waardoor deze groep vaak de kosten zelf moet betalen. Huishoudens met een minimuminkomen kunnen nog wel gebruikmaken van de bijzondere bijstand en vaak ook van de collectieve zorgverzekering. Een aantal gemeenten biedt ook een extra pakket binnen deze verzekering aan dat speciaal gericht is op chronisch zieken. Weliswaar is de premie van dit pakket vaak wat hoger maar de dekking is ook een stuk groter.

Kostendelersnorm Per 1 januari 2015 is de kostendelersnorm ingevoerd. De bijstandsuitkering daalt als er sprake is van meerdere rechthebbenden per huishouden. Samenwonen leidt tot schaalvoordelen, omdat men de kosten van levensonderhoud kan delen. Voor bestaande gevallen wordt de wijziging per 1 juli van kracht. Voor mensen met AOW zal deze regeling per 1 juli 2016 ingaan. De NOS

12 heeft op basis van de NIBUD- berekeningswijze berekeningen gemaakt van de

effecten van de kostendelersnorm voor verschillende huishoudtypes. Hieruit blijkt dat de huishoudens er weliswaar in inkomen op achteruit gaan wanneer de kostendelersnorm wordt

12

http://nos.nl/artikel/646728-ouder-in-huis-kan-duurder-worden.html.

Page 29: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

29

toegepast, maar dat door het delen van de kosten deze huishoudens maandelijks niet minder te besteden hebben. In gevallen waarbij een meerpersoonshuishouden, die niet van samenstelling verandert, wordt geconfronteerd met de kostendelersnorm zal het inkomen dalen. De impact daarvan kan fors zijn. Voor huishoudens in de WSNP is er reden voor extra zorg.

Afschaffing langdurigheidstoeslag Per 1 januari 2015 is de langdurigheidstoeslag omgezet in de individuele inkomenstoeslag. Het verschil zit er vooral in dat een persoon, om in aanmerking te komen, dient aan te tonen dat hij voldoende inspanning heeft verricht om aan het werk te komen c.q. het inkomen te verbeteren. De verwachting is dat dit weinig effect zal hebben op de hoogte en het gebruik van de toeslag. Veel gemeenten geven aan dat de beleidsregels nauwelijks zijn veranderd.

Gevolgen afschaffing kindregelingen 3.4.2.

In 2015 is de uitkeringsnorm voor een alleenstaande ouder gelijkgesteld met die van een alleenstaande zonder kinderen. Daarnaast is een aantal kind regelingen afgeschaft. Er blijven vier regelingen over:

Kinderbijslag;

Kindgebonden budget;

Combinatiekorting;

Kinderopvangtoeslag. De (aanvullende) alleenstaande ouderkorting komt te vervallen maar het kindgebonden budget wordt verhoogd. Voor alleenstaande ouders zal dit effect hebben op hun inkomen. Uit onderzoek blijkt dat de veranderingen vooral een negatief effect hebben op de alleenstaande ouders die een inkomen hebben tot 120 procent van het w.s.m. en dan vooral die ouders die werken, omdat zij dan ook nog kinderopvang nodig hebben. In de bijlage staat een indicatieve berekening van de effecten op het inkomen.

3.5. Conclusies en aanbevelingen

De meeste minimahuishoudens komen maandelijks tekort voor het betalen van hun vaste lasten en basisbehoeften. Ondanks de landelijke en gemeentelijke regelingen. Het gemeentelijk minimabeleid compenseert dit tekort maar gedeeltelijk. Het effect van de gemeentelijke regelingen is overigens een stuk lager dan de bijdrage van het Rijk. Waardoor de gemeente maar tot op zekere hoogte kan bijdragen aan een verbetering van de inkomenspositie van minima. De gemeentelijke regelingen hebben zeker een positief effect op de bestedingsruimte van de minimahuishoudens. Huishoudens die minstens drie jaar op een inkomen tot 100 procent w.s.m. leven hebben het meeste baat bij de gemeentelijke armoederegelingen. Ook ouders met kinderen hebben baat bij de minimaregelingen, omdat de meeste gemeenten speciale regelingen hebben voor minimahuishoudens met kinderen. Toch zien we dat bij een aantal huishoudens die een hoger inkomen krijgen, bijvoorbeeld door werkaanvaarding, dat de bestedingsruimte niet in dezelfde mate groeit of ze er soms zelfs op achteruit gaat. Hierdoor kan de armoedeval optreden. Dit kan ontstaan doordat bijvoorbeeld geen recht meer is op de huur- en zorgtoeslag en lokale regelingen.

Gemeentelijke instrumenten 3.5.1.

Om er toch voor te zorgen dat minimahuishoudens genoeg bestedingsruimte hebben kan de gemeente een aantal instrumenten inzetten: Verruiming lokale inkomensgrenzen Uit de onderzoeken blijkt dat werkaanvaarding bij 100, 110 en 120 procent niet voor alle groepen voordelig is en dat sommige huishoudens met kinderen er zelfs op achteruit gaan. Ons advies is om de lokale inkomensgrenzen te verruimen tot 130 procent, omdat dit voor nagenoeg alle huishoudtypen tot gevolg heeft dat ze er financieel fors op vooruit gaan na

Page 30: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

30

werkaanvaarding.13

Op deze wijze kunnen de huishoudens die maandelijks geld te kort komen worden behoed voor de armoedeval. Kwijtschelding en het minimabeleid De kwijtschelding van lokale belastingen en heffingen levert een belangrijke bijdrage aan de portemonnee van minima. Echter, de kwijtschelding is uitsluitend toegankelijk voor de groep die echt op 100% van het w.s.m. zit en zijn gebonden aan de regels van de belastingwetgeving. Een alternatief is dat het kwijtscheldingsbeleid onderdeel wordt van het lokale minimabeleid. Gemeenten kunnen dan eigen inkomens- en vermogensgrenzen hanteren die beter aansluiten bij de doelgroep. En ervoor zorgen dat de armoedeval in veel mindere mate optreedt. Premiebeleid Met premiebeleid kan de gemeente ervoor kiezen hoeveel geld huishoudens van eventuele bijverdiensten mogen houden. Uit het onderzoek blijkt dat, met uitzondering van alleenstaande huishoudens, werken feitelijk gezien pas lonend wordt als er een substantiële uitstroompremie van € 1.000, - per jaar verstrekt wordt. Voor alleenstaande ouders geldt dat zelfs inclusief deze premie er nauwelijks een financiële prikkel is om zelfstandig een inkomen te verwerven. Uitbreiding collectieve ziektekostenverzekering Een uitbreiding van de collectieve ziektekostenverzekering kan huishoudens behoeden voor onverwachte uitgaven en compenseren voor eventueel verlies van de bijdragen uit de Wtcg en de CER. Effecten transitie AWBZ en korting op hulp bij het huishouden De doorgevoerde korting op hulp bij het huishouden is door gemeenten verschillend vertaald in het lokale beleid. Lokaal maatwerk is toegepast. Het algemeen gebruikelijk verklaren van hulp bij het huishouden heeft gevolgen voor de inkomenspositie van de minima. Indien ze een eigen bijdrage moeten gaan betalen, kan dit leiden tot meer kosten in het geval het huishouden ook gebruikmaakt van een AWBZ-voorziening waar een eigen bijdrage voor betaald moet worden. De gemeente kan deze kosten vergoeden via de bijzondere bijstand. Daarbij kan de gemeente het draagkrachtbeleid actief inzetten. Door hogere grenzen te hanteren, vallen de effecten voor de inkomens mee.

Landelijke instrumenten 3.5.2.

De landelijke regelingen hebben een grote impact op de effecten van het inkomen na werkaanvaarding. Gezien dit grotere aandeel van het landelijke beleid zou een verruiming van de toegang en de hoogte van uitkeringen, toeslagen en heffingskortingen de meest effectieve uitwerking hebben.

13

Opgemerkt moet worden dat deze effecten optreden bij werkaanvaarding op een volledige baan. Verder gaat het om de netto effecten die optreden en is er geen rekening gehouden met mogelijke verwervingskosten die werken met zich meebrengt.

Page 31: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

31

Bijlage 1. Inkomenseffecten afschaffen kindregelingen

Voor alleenstaande ouders rekenen we de inkomenseffecten hier van door: wat is het verschil in bijdrage van de landelijke overheid in 2015 ten opzichte van 2014? We maken daarbij onderscheid naar huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het Wettelijk sociaal minimum (Wsm) en huishoudens met een inkomen tot 120 procent Wsm. Daarnaast onderscheiden we werkende alleenstaande ouders van niet-werkende alleenstaande ouders. Het nieuwe beleid wordt immers ingegeven door de overtuiging dat werken moet lonen. We berekenen de inkomenseffecten voor een alleenstaande ouder met twee kinderen van 7 en 13 jaar oud (basisschool en middelbare school). Voor de ouders die werken gaan we er vanuit dat een ouder met een inkomen tot 100 procent 8 uur per week werkt en het basisschool kind 4 uur per week naar de buitenschoolse opvang (bso) gaat. Voor een werkende ouder met een inkomen tot 120 procent Wsm gaan we uit van een 20-urige werkweek en 10 uur buitenschoolse opvang voor het jongste kind. Voor de kinderopvangtoeslag rekenen we met een uurprijs van € 6,40 voor de opvang. Dit betekent dat we voor vier verschillende alleenstaande ouders de inkomenseffecten doorberekenen:

1. inkomen tot 100 procent Wsm, niet werkend; 2. inkomen tot 100 procent Wsm, 8 uur per week werkend, 4 uur per week bso; 3. inkomen tot 120 procent Wsm, niet werkend; 4. inkomen tot 120 procent Wsm, 20 uur per week werkend, 10 uur per week bso.

Tabel 1. Inkomens tot 100 procent Wsm, niet werkend

Regeling Bedrag 2014 Bedrag 2015

Bruto jaarinkomen 16.730 13.071 Netto maandinkomen incl. vakantietoeslag 1.224 960 Kinderbijslag 169 169 Kindgebonden budget 148 425 Kinderopvangtoeslag 0 0 Combinatiekorting 0 0 Alleenstaande ouderkorting (fiscaal voordeel) 0 - Verhoging alleenstaande ouderkorting 0 - Totaal 1.541 1.554

Let op: de alleenstaande ouderkorting van €79, - per maand wordt ingehouden op de uitkering. Deze hebben we daarom niet opgenomen in de berekening. Tabel 2. Inkomens tot 100 procent Wsm, 8 uur per week werkend, 4 uur per week bso

Regeling Bedrag 2014 Bedrag 2015

Bruto maandinkomen 16.730 13.071 Netto maandinkomen incl. vakantietoeslag 1.224 960 Kinderbijslag 169 169 Kindgebonden budget 148 425 Kinderopvangtoeslag 90 92 Combinatiekorting 125 113 Alleenstaande ouderkorting (fiscaal voordeel( 0 Verhoging alleenstaande ouderkorting 30 0 Totaal 1.865 1.796

Page 32: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

32

Let op: de alleenstaande ouderkorting van €79,- per maand wordt ingehouden op de uitkering. Deze hebben we daarom niet opgenomen in de berekening. Tabel 3. Inkomens tot 120 procent Wsm, niet werkend

Regeling Bedrag 2014 Bedrag 2015

Bruto maandinkomen 20.516 15.859 Netto maandinkomen incl. vakantietoeslag 1.469 1.153 Kinderbijslag 169 169 Kindgebonden budget 148 425 Kinderopvangtoeslag 0 0 Alleenstaande ouderkorting (fiscaal voordeel) 0 Combinatiekorting 0 0 Verhoging alleenstaande ouderkorting 0 - Totaal 1.865 1.747

Let op: de alleenstaande ouderkorting van €79, - per maand wordt ingehouden op de uitkering. Deze hebben we daarom niet opgenomen in de berekening. Tabel 4. Inkomens tot 120 procent Wsm, 20 uur per week werkend, 10 uur per week opvang

Regeling Bedrag 2014 Bedrag 2015

Bruto maandinkomen 20.516 15.859 Netto maandinkomen incl. vakantietoeslag 1.469 1.153 Kinderbijslag 169 169 Kindgebonden budget 148 425 Kinderopvangtoeslag 218 231 Combinatiekorting 138 123 Alleenstaande ouderkorting (fiscaal voordeel) 79 - Verhoging alleenstaande ouderkorting 74 - Totaal 2.295 2.101

Page 33: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

33

Bijlage 2. Inkomenseffecttabellen landelijke en lokale regelingen en normbedragen

In deze bijlage staan de inkomenseffecttabellen. De tabellen geven een overzicht van de maandelijkse inkomsten en uitgaven

14 per type huishouden, bij gebruikmaking van alle

landelijke regelingen. De bedragen die horen bij de huishoudelijke uitgaven en reserveringsuitgaven zijn afkomstig van het Nibud. Tabel B2.1 Alleenstaande, jonger dan 65

Categorie 100 % w.s.m.

110 % w.s.m.

120 % w.s.m.

Langjarig 100 % w.s.m.

Inkomsten

Netto inkomen 900 966 1.053 900

Vakantietoeslag 48 77 84 48

Heffingskortingen 0 0 0 0

Huurtoeslag 182 182 170 182

Zorgtoeslag 72 72 72 72

Kinderbijslag 0 0 0 0

Kindgebonden budget 0 0 0 0

Totaal inkomsten 1.202 1.297 1.380 1.203

Vaste lasten

Huur 419 419 419 419

Gas 33 33 33 33

Elektriciteit 26 26 26 26

Water 9 9 9 9

Telefoon, internet, kabel 63 63 63 63

Afvalstoffenheffing * 0 15 15 0

Rioolrechten * 0 17 17 0

Waterschapslasten * 0 12 12 0

Zorgverzekering incl. aanvullend ** 107 107 132 107

Overige verzekeringen 21 21 21 21

Totaal vaste lasten 678 722 747 678

Reserveringsuitgaven 186 186 186 186

Huishoudelijke uitgaven 253 253 253 253

Totaal uitgaven 1.117 1.161 1.186 1.117

Blijft maandelijks over 85 136 194 84

Vrije bestedingen 117 183 183 117

Restant -32 -47 11 -33

* Lokaal kwijtscheldingsbeleid: de kwijtschelding is opgenomen in de berekeningen. ** Inclusief eventuele korting op de premie Het restant is exclusief de bijdrage van het overige lokale minimabeleid en inclusief de kwijtschelding lokale heffingen.

14

De vaste lasten zijn gemiddelde uitgaven en kunnen per gemeente veranderen. In onderzoeken rekenen we met de gemeentelijke kosten van de vast lasten zoals huur, lokale heffingen.

Page 34: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

34

Tabel B2.2 Alleenstaande ouder, 2 jongere kinderen (4 en 7 jaar)

Categorie 100 % w.s.m.

110 % w.s.m.

120 % w.s.m.

Langjarig 100 % w.s.m.

Inkomsten

Netto inkomen 1.158 1.242 1.354 1.158

Vakantietoeslag 61 99 108 61

Heffingskortingen 0 275 289 0

Huurtoeslag 219 219 200 219

Zorgtoeslag 72 72 63 72

Kinderbijslag 141 141 141 141

Kindgebonden budget 129 129 129 129

Totaal inkomsten 1.780 2.177 2.284 1.780

Vaste lasten

Huur 476 476 476 476

Gas 72 72 72 72

Elektriciteit 62 62 62 62

Water 16 16 16 16

Telefoon, internet, kabel 63 63 63 63

Afvalstoffenheffing * 0 15 15 0

Rioolrechten * 0 17 17 0

Waterschapslasten * 0 20 20 0

Zorgverzekering incl. aanvullend ** 107 107 132 107

Overige verzekeringen 25 25 25 25

Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO 44 109 166 44

Totaal vaste lasten 865 982 1064 865

Reserveringsuitgaven 261 261 261 261

Huishoudelijke uitgaven 421 421 421 421

Totaal uitgaven 1.547 1.664 1.746 1.547

Blijft maandelijks over 233 513 538 233

Vrije bestedingen 206 272 276 206

Restant 27 241 262 27

* lokaal kwijtscheldingsbeleid: de kwijtschelding is opgenomen in de berekeningen. ** inclusief eventuele korting op de premie Het restant is exclusief de bijdrage van het overige lokale minimabeleid en inclusief de kwijtschelding lokale heffingen.

Page 35: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

35

Tabel B2.3 Meerpersoonshuishouden, jonger dan 65

Categorie 100 % w.s.m.

110 % w.s.m.

120 % w.s.m.

Langjarig 100 % w.s.m.

Inkomsten

Netto inkomen 1.287 1.380 1.506 1.287

Vakantietoeslag 68 110 120 68

Heffingskortingen 0 0 0 0

Huurtoeslag 219 190 130 219

Zorgtoeslag 137 125 103 137

Kinderbijslag 0 0 0 0

Kindgebonden budget 0 0 0 0

Totaal inkomsten 1.711 1.805 1.859 1.711

Vaste lasten

Huur 476 476 476 476

Gas 56 56 56 56

Elektriciteit 49 49 49 49

Water 13 13 13 13

Telefoon, internet, kabel 50 50 50 50

Afvalstoffenheffing * 0 15 15 0

Rioolrechten * 0 17 17 0

Waterschapslasten * 0 20 20 0

Zorgverzekering incl. aanvullend ** 213 213 264 213

Overige verzekeringen 33 33 33 33

Totaal vaste lasten 889 941 992 889

Reserveringsuitgaven 287 287 287 287

Huishoudelijke uitgaven 457 457 457 457

Totaal uitgaven 1.633 1.685 1.736 1.633

Blijft maandelijks over 78 120 123 78

Vrije bestedingen 171 237 237 171

Restant -93 -117 -114 -93

* lokaal kwijtscheldingsbeleid: de kwijtschelding is opgenomen in de berekeningen. ** inclusief eventuele korting op de premie Het restant is exclusief de bijdrage van het overige lokale minimabeleid en inclusief de kwijtschelding lokale heffingen.

Page 36: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

36

Tabel B2.4 Meerpersoonshuishouden, 2 jongere kinderen (4 en 7 jaar)

Categorie 100 % w.s.m.

110 % w.s.m.

120 % w.s.m.

Langjarig 100 % w.s.m.

Inkomsten

Netto inkomen 1.287 1.380 1.506 1.287

Vakantietoeslag 68 110 120 68

Heffingskortingen 0 85 85 0

Huurtoeslag 219 190 130 219

Zorgtoeslag 137 125 103 137

Kinderbijslag 141 141 141 141

Kindgebonden budget 129 129 129 129

Totaal inkomsten 2.065 2.245 2.215 2.108

Vaste lasten

Huur 476 476 476 476

Gas 78 78 78 78

Elektriciteit 70 70 70 70

Water 18 18 18 18

Telefoon, internet, kabel 50 50 50 50

Afvalstoffenheffing * 0 15 15 0

Rioolrechten * 0 17 17 0

Waterschapslasten * 0 20 20 0

Zorgverzekering incl. aanvullend ** 213 213 264 213

Overige verzekeringen 33 33 33 33

Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO 46 112 171 46

Totaal vaste lasten 984 1.103 1.213 984

Reserveringsuitgaven 359 359 359 359

Huishoudelijke uitgaven 554 554 554 554

Totaal uitgaven 1.897 2.016 2.126 1.897

Blijft maandelijks over 84 145 89 84

Vrije bestedingen 171 237 237 171

Restant -87 -92 -148 -87

* lokaal kwijtscheldingsbeleid: de kwijtschelding is opgenomen in de berekeningen. ** inclusief eventuele korting op de premie Het restant is exclusief de bijdrage van het overige lokale minimabeleid en inclusief de kwijtschelding lokale heffingen.

Page 37: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

37

Tabel B2.5 Alleenstaande, ouder dan 65

Categorie 100 % w.s.m.

110 % w.s.m.

120 % w.s.m.

Langjarig 100 % w.s.m.

Inkomsten

Netto inkomen 988 1.059 1.156 988

Vakantietoeslag 52 85 92 52

Heffingskortingen 0 0 0 0

Huurtoeslag 185 185 185 185

Zorgtoeslag 72 72 72 72

Kinderbijslag 0 0 0 0

Kindgebonden budget 0 0 0 0

Totaal inkomsten 1.297 1.401 1.505 1.297

Vaste lasten

Huur 419 419 419 419

Gas 42 42 42 42

Elektriciteit 32 32 32 32

Water 9 9 9 9

Telefoon, internet, kabel 63 63 63 63

Afvalstoffenheffing * 0 15 15 0

Rioolrechten * 0 17 17 0

Waterschapslasten * 0 12 12 0

Zorgverzekering incl. aanvullend ** 107 107 132 107

Overige verzekeringen 14 14 14 14

Totaal vaste lasten 686 729 755 686

Reserveringsuitgaven 186 186 186 186

Huishoudelijke uitgaven 230 230 230 230

Totaal uitgaven 1.102 1.145 1.171 1.102

Blijft maandelijks over 195 256 334 195

Vrije bestedingen 117 190 161 117

Restant 78 66 173 78

* lokaal kwijtscheldingsbeleid: de kwijtschelding is opgenomen in de berekeningen. ** inclusief eventuele korting op de premie Het restant is exclusief de bijdrage van het overige lokale minimabeleid en inclusief de kwijtschelding lokale heffingen.

Page 38: KWIZ - Inkomenseffecten van landelijke en gemeentelijke minimaregelingen - Maart 2015

38

Tabel B2.6 Meerpersoonshuishouden, ouder dan 65

Categorie 100 % w.s.m.

110 % w.s.m.

120 % w.s.m.

Langjarig 100 % w.s.m.

Inkomsten

Netto inkomen 1.360 1.459 1.591 1.360

Vakantietoeslag 72 117 127 72

Heffingskortingen 0 0 0 0

Huurtoeslag 205 205 205 205

Zorgtoeslag 137 137 124 137

Kinderbijslag 0 0 0 0

Kindgebonden budget 0 0 0 0

Totaal inkomsten 1.774 1.918 2.047 1.774

Vaste lasten

Huur 476 476 476 476

Gas 70 70 70 70

Elektriciteit 61 61 61 61

Water 13 13 13 13

Telefoon, internet, kabel 63 63 63 63

Afvalstoffenheffing * 0 15 15 0

Rioolrechten * 0 17 17 0

Waterschapslasten * 0 20 20 0

Zorgverzekering incl. aanvullend ** 213 213 264 213

Overige verzekeringen 17 17 17 17

Totaal vaste lasten 913 965 1.016 913

Reserveringsuitgaven 287 287 287 287

Huishoudelijke uitgaven 424 424 424 424

Totaal uitgaven 1.624 1.676 1.727 1.624

Blijft maandelijks over 150 242 320 150

Vrije bestedingen 171 237 237 171

Restant -21 5 83 -21

* lokaal kwijtscheldingsbeleid: de kwijtschelding is opgenomen in de berekeningen. ** inclusief eventuele korting op de premie Het restant is exclusief de bijdrage van het overige lokale minimabeleid en inclusief de kwijtschelding lokale heffingen.