Kollinkljk Odheidkullüi Geiioots dliapKollinkljk Odheidkullüi Geiioots dliap TE AMSTERDAM....
Transcript of Kollinkljk Odheidkullüi Geiioots dliapKollinkljk Odheidkullüi Geiioots dliap TE AMSTERDAM....
Kollinkljk Odheidk ullüi Geiioots dliap TE AMSTERDAM.
JAAAVEASLAG
IN DE
Zeven-en-veertigste Algemeene Vergadering,
OP MAANDAG 15 MEI 1905,
UITGEBRACHT
DOOR DEN VOORZITTER
Prof. Jhr. Dr. J. SIX.
JAAAVEASLAGIN DE
Zevemen-yeertigste Algemeene Vergadering,
OT) 111.A.A_NTIA-Gr 15 MEI 1905,
UITGEBRACHT
DOOR DEN VOORZITTER
Prof. Jhr. Dr. J. SIX.
' .4-\--*- *4LtAL.,---,2A
1Q R ,:3'
'-' IF-CN;%-> -0-* :=: ---_A ON,__ 47 t
A;ge 219Keien
et is niet door het bijeenroepen van congressen met hun nasleep
van diners en wederzijdsche verheerlijking, niet door het organiseeren
van min of meer goedgeregelde buitenpartijtjes naar de kleinere
steden van ons land, dat het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap
zich verdienstelijk maakt. Het werkt met ernstiger middelen. Het
heeft indertijd, toen er nog niets van dien aard in den lande was
een belangrijke verzameling van Oudheden bijeengebracht, waarvan
vele stukken, anders reddeloos verloren, thans een sieraad uitmaken
En hoewel thans het werken in die richting niet meer zoo noodigvan 's Rijks Museum.
is, bij voorkomende gelegenheden — en die zijn niet uitgesloten — is het Genootschap
nog op zijn post en beschikt het daarvoor nog steeds over bescheiden geldmiddelen.
Onderwijl gaat het aanvullen van de atlassen en de rijke muntverzameling door
— gij hebt het zooeven uit de jaarverslagen uwer Commissies vernomen voor zoover
zich de gelegenheid aanbiedt en de middelen het veroorloven ; voor zoover ook als de
beschikbare tijd uwer Commissieleden toelaat nieuwe aanwinsten to verwerven. Maar in
een stad met zulk een bedrijvig Leven als de onze, geldt niet voor den arbeid het woord
van den fabeldichter : „c'est le fond qui manque le moins." Het Genootschap heeft
met zijn bescheiden middelen belangrijke werken uitgegeven en bijdragen omtrent de
kennis der oudheid aan zijn jaarverslagen toegevoegd.
Het heeft ook een kern gevormd van belangstellenden in oudheidkundige zaken
in de Hoofdstad, van velen, die zich niet alien voor oudheidkenners uitgeven, maar die
in ruimeren kring iets overbrengen van die liefde voor de werken van het voorgeslacht,
die in onze eeuw nog zoo hoog noodig blijft.
Het heeft in den loop der jaren zijn werkkring zich eenigszins zien verplaatsen,1*
4
de reglementswijzigingen zooeven door U aangenomen geven daaraan uitdrukking,
maar het doel is onveranderd zooals ook de Statuten in de voorgaande algemeene ver-
gadering in hoofdzaak ongewijzigd zijn gebleven.
Maar blijft het genootschap, zijn leden wisselen. Sommige zijn heengegaan, andere
zijn ons door den dood ontrukt. Van de velen die ons dit jaar ontvielen noem ik slechts
JOH. W. STEPHANIK, sedert 1889 onze kundige Conservator voor de numismatische ver-
zamelingen, waarvan hij in 1897 den catalogus uitgaf en die van 1895 tot 1903 zitting
had in ons Bestuur en Mr. J. E. VAN SOMEREN BRAND, ook jaren Lang een ijverig
werker in de atlas-commissie en laatstelijk bestuurslid, dien gij noode zult missen, ook
om zijn geestige voordrachten over oude zeden en gebruiken. Mogen jongeren opstaan
die met dezelfde belangstelling voor ons aller doel bezield blijken.
Door geschenken en legaten werden ook dit jaar, zooals van ouds onze verza-
melingen verrijkt.
Onzerzijds gaven wij aan de Zaanlandsche Oudheidkundige Verzameling „Jacob
Honig Jzn. Jr." te Koog aan de Zaan een schilderijtje in bruikleen dat daar meer
eigenaardig thuis behoorde dan bij ons. Ook door het tijdelijk leenen van afbeeldingen
en cliches maakten wij een nuttig gebruik van onze eigendommen.
Het was ons aangenaam om Hare Majesteit de Koningin, onze Booge Bescherm
vrouw, een stel te mogen aanbieden van de goedgeslaagde photographien in het Kon.
Paleis op den Dam genomen, als blijk van onzen dank voor het verkregen verlof het
Paleis te bezichtigen met het oog op de beschrijving in de Noord-Hollandsche Oudheden.
Aan het vorig jaarverslag werd een opstel toegevoegd van de hand van den
Heer A. W. WEISSMAN over de zestiende eeuwsche Glasschilderkunst, met 8 afbeeldingen.
Uw voorzitter werd, als zoodanig, uitgenoodigd zitting te nemen in de Commissie
die de feestelijke herdenking van Rembrandts 300 sten geboortedag voorbereidt.
Een adres door ons verzonden aan de regenten van het St.-Elisabeths Gasthuis
te Haarlem tot sparing van oude huisjes stuitte of op de ijzeren noodzakelijkheid.
Ook werd een adres verzonden in de hoop de Minderbroederskerk te Roermond
te behouden.De Rijks-Commissie tot beschrijving der monumenten wendde zich tot ons om
een crediet van f 200,- jaarlijks, tot het voorzien in kleine herstellingen, die latere
restauraties zouden voorkomen. Uw Bestuur vond geen vrijheid aldus over de geld-
middelen te beschikken en meende dat de plaatselijke genootschappen in dezen meestal
beter zouden kunnen helpen, maar verklaarde bij voorkomende gelegenheid en waar
geen plaatselijke hulp te verkrijgen was, gaarne op de hoogte gesteld te zullen worden
om dan te kunnen beoordeelen Welke hulp kon geboden worden. Als centraal orgaan
leek ons in dezen de Nederlandsche Oudheidkundige Bond aangewezen.
5
Ook dit jaar zijt gij in de gelegenheid gesteld geweest de vergadering van dien
bond bij te woven, en wel te Leiden.
Ouder gewoonte volgend herinner ik U tevens het behandelde op onze ver-
gaderingen.
24 October 1904. De Heer Six geeft een overzicht met toelichting bij de platen,
photographien en origineelen van de Grieksche vazen.
14 November. De Heer C. G. 'T HOOFT, door Burgemeester en Wethouders
daartoe gemachtigd, geeft een kunstbeschouwing uit den Atlas Splitgerber.
28 November. Mr. Dr. C. P. BURGER Jr. verhaalt het levee van den oudheid-
kundige H. Haasloop Werner en licht dit uit zijn werken toe.
12 December. De Heer P. VAN EEGHEN leest zijn historische onderzoekingen
over Jan Luyken en zijn omgeving.
16 Januari 1905. De Heer E. W. MOES laat teekeningen en gezichten van
Antwerpen vervaardigd door Jan Linnig rondgaan.
30 Januari. De Heer C. H. PETERS verhaalt de geschiedenis van de grafelijke
zaal te 's-Gravenhage en betoogt dat de vroegere schennis slechts geleid heeft tot een
heerlijker verrijzenis.
13 Februari. Dr. CORN. HOFSTEDE DE GROOT zet, met behulp van vele afbeel-
dingen, uiteen wat de stijl-kritiek heeft gedaan voor de schifting van de Rembrandt toe-
geschreven werken, zoo schilderijen, etsen, als teekeningen in echt en onecht.
27 Februari. De Heer A. W. WEISSMAN doorliep de geschiedenis van het
Amsterdamsche stadhuis, waarbij hij vooral den nadruk liet vallen op de wijzigingen in
1808 aangebracht.
13 Maart. De Heer D. C. MEIJER Jr. rangschikt de Amsterdamsche gevelsteenen,
waarvan hij afbeeldingen laat zien, naar hunnen aard.
27 Maart. Dr. H. J. DE DOMPIERRE DE CHAUFEPIE licht zijn verhandeling over
de antieke gesneden steenen toe met afbeeldingen, afgietsels en origineelen.
13 April. De Heer C. J. GONNET gaf een kunstbeschouwing van het werk van
Romein de Hooghe.
Aan alien die ons op zoo verschillende wijze en vaak zoo boeiend over de
oudheid hebben gesproken, zij nog eens daarvoor dank gebracht.
1k eindig met een woord van dank ook aan mijn mede-bestuurderen, die dit jaar
maar al te dikwijls, mijn toch niet al te zware taak van mij hebben moeten overnemen
en met de beste wenschen voor den voortdurenden bloei van ons Genootschap.
Kort Overzicht van de Bijdragen op de
Gewone Vergaderingen.
rof. Jhr. Dr. J. Six gaf 24 October 1904 eene bijdrage over Grieksche vazen.
Spreker deelt eerst eenige algemeene opmerkingen mede over Etrurische
vazen, die hoewel zoo genoemd voor het grootste gedeelte uit Athene
afkomstig en dus als Grieksch werk te beschouwen zijn. In latere perioden
worden de vazen vooral merkwaardig door de voorstellingen. Eerst waren de figuren
rood op zwarten grond en later zwart op rooden grond aangebracht. Andokides was
de eerste die weldra gevolgd door Epictetos, roode figuren op zwart aanbracht.
De kunstbeschouwing uit een serie zeer fraaie afbeeldingen bestaande en waar
spreker bij elke plaat de meest uitvoerige toelichtingen gaf, vertoont onder meer de
Attische vazen, o.a. de beroemde vaas Francois van Kritias en Ergotimos te Florence,
tegeltjes waarop attributen van het pottenbakkersbedrijf, Chalcidische hydria te Mun-
chen, Phineusschaal te Wurzburg, vazen van Exekias, Phintias, Chelis en Euthymides
te Munchen, Schaal van Brygos in het Britsch Museum, en anderen,
Behalve de afbeeldingen werden ook een achttal vazen en amphoras ter bezich-
tiging gesteld.
14 November werden de leden in de gelegenheid gesteld door welwillende
beschikking van Burgemeester en Wethouders een gedeelte van den atlas van Amsterdam
van Louis Splitgerber te bezichtigen.
De Heer C. G. ' T HOOFT deelde eerst eenige bizonderheden mede over de
geschiedenis dezer verzameling. Oorspronkelijk bijeengebracht door Hendrik Busserus,
kwam zij in het bezit van den Heer L. Hamerster Ameshoff en werd na diens overlijden
in 1892 het eigendom van den Heer Louis Splitgerber, die de verzameling aan de stad
Amsterdam legateerde ter plaatsing in het Museum Fodor. Aanvankelijk uit 4 kunst-
boeken met 205 teekeningen bestaande, bestaat de atlas thans uit 13 kunstboeken met
773 teekeningen en prenten. De volgende fraaie teekeningen kwamen ter tafel : J. van
der Ulft, de Dam met het Stadhuis en de toren van de Nieuwe Kerk 1653 ; Saenredam,
7
het Oude Stadhuis 1641 ; Beerstraten, de brand van het Oude Stadhuis en de ruine
van hetzelfde gebouw, De toren Swight Utrecht, Heiligewegspoort en het Oude Kerks-
plein ; Berkheyden, De bocht van de Heerengracht van twee zijden gezien 1672 ;
R. Zeeman, De Oude Stadsherberg ; J. Andriessen, Het Vrijheidsfeest op den Dam 1795
J. de Beijer, verschillende gezichten langs de grachten ; H. P. Schouten, De poortjes
op den Vijgendam, de ingang van het Dolhuis op den Kloveniersburgwal ; R. Vinkeles,
De trappen van de Beurs en het Gasthuishofje ; J. Cats, Het 's-Gravelandsche veer, het
Rokin e.a. ; P. van Liender, De Nieuwe Kerk van buiten ; J. Bosboom, De Nieuwe
Kerk van binnen en de N. Z. Voorburgwal, R. Craeyvanger, De Dam bij winter en
vele anderen.
Dr. C. P. BURGER Jr. deed 28 November eenige mededeelingen betreffende den
bekenden Gelderschen oudheidkundige G. H. Haasloop Werner. Geboren te Cleef in
1792 werd hij opgevoed te Aurich, vandaar in den militairen stand vallende werd hij
opgelicht, naar Frankrijk gevoerd en ingedeeld bij het Leger naar Rusland, terug uit
Rusland kwam hij te Dantzig in het hospitaal, later weder in Russischen dienst totdat
hij in 1815 in Hollandschen dienst overging. Na te Kampen en Blokzijl te hebben
gewoond, vestigde hij zich te Elburg waar hij tot zijn overlijden in 1864 bleef wonen.
Het was in Elburg dat hij zich veel bewoog op oudheidkundig gebied en met Heldring,
Graadt Jonkers en Janssen vele nasporingen deed op de Veluwe tot onderzoek van
Romeinsche oudheden. De geschiedenis van Elburg ging hem na aan het hart en van
zijn studies is bewaard gebleven een Stadboek van Elburg met verschillende teekeningen
van oude gebouwen, wapens en kleederdrachten versierd. Ook verschenen verschillende
opstellen van zijn hand in de Geldersche Volksalmanak.
De Heer P. VAN EEGHEN deed 12 December mededeeling van zijne „Historische
onderzoekingen over Jan Luyken en zijne omgeving." Zestien jaren geleden behandelde
spreker hetzelfde onderwerp toen nog in weer beknopten vorm ; nu de belangrijke
resultaten van zijn uitgebreid onderzoek thans binnenkort in druk zullen verschijnen,
wenscht spreker vciOraf aan de leden van het Genootschap zijne mededeelingen te doen.
Jan Luyken is een der graveurs die het meest tot stand heeft gebracht; het aantal
prenten van hem en van zijn noon Casper is waarschijnlijk wel het grootste dat ooit door
een of twee personen werd gegraveerd. Verzamelingen van hun werk werden bijeenge-
bracht door E. W. J. Bagelaar, G. Emaus de Micault, J. van der Vlugt, J. Ph. van der
Kellen, Geisweit van der Netten en C. P. van Eeghen. De eersten dezer verzatnelingen
werden verspreid en die van Geisweit van der Netten in haar geheel opgeno.men in de
collectie Van Eeghen. Het werk van Luyken bestaat uit 3275 prenten van Jan Luyken,
1187 van Casper Luyken en 36 van hen zamen, voorts + 2000 kopieen naar beiden ;
terwiji van hunne teekeningen er 958 in de collectie Van Eeghen berusten. Deze unieke
8
en meest complete verzameling nu, aan de gemeente Amsterdam geschonken, berust in
het Stedelijk Museum waar een afzonderlijke zaal daarvoor is ingericht.
Reeds lang had spreker het als een levenstaak beschouwd het werk van Jan en
Casper Luyken te beschrijven, waartoe ook de Heer J. Ph. van der Kellen het plan
had gevormd ; nu na een arbeid van acht jaren is het werk voltooid en zal het Licht zien. *)
Omtrent het leven van Jan Luyken is te vermelden dat zijn vader Casper Christof-
fels uit Essen I Mei 1633 te Sloterdijk trouwde met Hester Cores uit Middelburg. Jan
Luyken werd 16 April 1649 te Amsterdam geboren en in 1673 als lidmaat ingeschreven
bij de Doopsgezinden. Het gezin woonde in de Haarlemmer Kruysstraat buytendyx,
(de tegenwoordige Buiten Dommerstraat) en daar heeft Jan Luyken het grootste gedeelte
van zijn leven gewoond. In 1672 trouwde hij Marie de Oudens van Den Haag, die
reeds tien jaar later overleed ; zijne huishouding werd toen bestuurd door Annetie van
Vliet die hem vergezelde naar Haarlem en Schellinkhout en later weder naar Amsterdam
waar Jan Luyken 5 April 1712 in de Utrechtsche-dwarsstraat bij de Binnen Amstel
overleed en II April in de Nieuwezijds Kapel werd begraven.
Aanvankelijk leerling van Martinus Saeghmolen, die reeds in 1669 overleed
begon hij in 1677 te etsen ; zijn eerst bekende afzonderlijk uitgegeven ets is : Den
Comeet-ster , zijn eerste boekprent is van 1678 in de Schat der Zielen en daarop volgde
het ontzaggelijke aantal door hem geetste prenten ; met meer dan 1 00 uitgevers heeft hij
in betrekking gestaan, het meest met Pieter Arentz, Cornelis van der Sys en Jan ten Hoorn.
Zijn zoon Casper Luyken geb. Dec. 1672, overleden Oct. 1708 heeft veel in
Duitschland vooral te Neurenberg en waarschijnlijk ook te Weenen gewerkt, ook heeft
hij veel met zijn vader samengewerkt. Hij huwde 17 November 1705 Maria Elisabeth
van Aken van 's Gravenhage.
De namen van beide meesters zullen blijven voortleven als die der grootste
kunstenaars der 18 e eeuw.
Van den letterkundigen arbeid van Jan Luyken is het meest bekend „De Duitse Lier"
waarvan de eerste druk in 1671 verscheen. Zijn latere bestudering der werken van Jacob BOhme
deed hem de uitgave van dezen bundel zeer betreuren en sedert was zijne godsdienstige
richting geheel in hoog pietistischen geest, waarvan ook zijne latere werken blijk droegen.
De Heer E. W. MOES gaf 16 Yanuari 19o5 ter bezichtiging 135 teekeningen
van Jan Linnig. „Gezichten in Oud-Antwerpen", vervaardigd van 1831-1886, die
binnenkort door de firma Frederik Muller & C. te Antwerpen in veiling zullen worden
gebracht. **) Vooraf deed de Heer Moes eenige mededeelingen over den meester. In
Het werk van Jan en Casper Luyken door P. van Eeghen, met medewerking van J. Ph. van der
Kellen. Amst. Fred. Muller & Co.1905. 2 dln. met 56 platen.
**) Deze verzameling werd voor f 5000. — aangekocht door de stall Antwerpen.
9
1808 vestigde zich te Antwerpen als meubelmaker een Duitscher Peter Joseph Linnig,
geboren te Aschbach in Nassau. Twee jaar later huwde hij Johanna Catharina Leys
en uit dat huwelijk werden drie zonen geboren die alien een roemrijke plaats hebben
ingenomen in de geschiedenis der beeldende kunsten. Het hoogste stond zeker de
jongste zoon Egidius in 1821 te Antwerpen geboren en reeds op 39-jarigen leeftijd
overleden. Door zijne vele tochten langs de Belgische, Fransche, Nederlandsche en
Engelsche kusten had hij zich gevormd tot een zeer bekwaam marineschilder, terwijl
hij ook vele etsen maakte. Zijn tweede broeder Willem had, onder leiding van Baron
Leys het binnenhuis tot voornaamste onderwerp van zijn studie gekozen. De meester
waarvan de teekeningen over Oud-Antwerpen ter bezichtiging werden gegeven was de
oudste zoon Jan Theodoor Joseph 15 Mei 1815 te Antwerpen geboren. Hij zou opgeleid
worden voor plaatsnijder en bezocht daartoe de Antwerpsche akademie waar Ernst Corr
bestuurder der graveerschool was. De eerste van hem vermelde prent is van 1836 een
Heilige familie naar Spranger en vijf jaren later was hij met Michiel Verzwypel zijn
leermeester Corr behulpzaam in het voltooien van de reeks prenten van de Loggia's
van Rafael in het Vaticaan, die door de Meulemeester onvoltooid waren nagelaten. Het
etsen werd voor hem hoofdzaak en daartoe bracht hij eene verzameling etsen van
Noord- en Zuid-Nederlandsche tijdgenooten bijeen door hem met T. Hippert beschreven
in „Le Peintre Graveur Hollandais et Beige du I 9e siecle.
Op 27-jarigen leeftijd volgde hij de schilderlessen van den beroemden landschap-
schilder J. B. de Jonghe, maar zijn groote kracht was het topographisch teekenen en
als zoodanig heeft hij heel Oud-Antwerpen in teekening gebracht. Geen oud poortje,
Been merkwaardig gebouw of typisch buurtje ontsnapte aan zijn aandacht. Hij leverde
ook de illustraties voor Mertens en Torfs Geschiedenis van Antwerpen 1845-54 en
de zestig etsen voor het Album historique d'Anvers avec notice par F. H. Mertens.
Hij overleed 12 Nov. 1891.
De Heer C. H. PETERS hield 30 Yanuari eene voordracht over de „Hofzaal te
's-Gravenhage." Spreker deed eerst eenige mededeelingen over de geschiedenis van de
Hofzaal en daarna over de restauratie. Graaf Willem II, Roomsch Koning begon in
1250 zich in die Haghe een groot kasteel te laten bouwen om daar als Duitsch keizer
rijksdag te houden, waarvoor het groote terrein van woo bij 48o meter noodig was.
Binnen die ruimte werd het eigenlijke kasteel, met een buitenhof ommuurd, gesticht.
Willem II heeft het niet voltooid. Floris V zette den bouw voort en wijzigde de plannen
met het oog op het bouwen van de Groote Zaal en de Kapel ; zijn bouwmeester was
volgens de „Kroniek van de Klerk der Lage landen" Gerard van Leyden, de jaren van
den bouw zouden van 1275 -1278 of van 1290-1293 vastgesteld kunnen worden.
Vooral onder Aelbrecht 1358-1404 beleefde de groote zaal schitterende tijden, ook
2
I 0
Philips van Bourgondie hield er menigmaal Hof met de Ridders van het Gulden Vlies
en Karel de Stoute stond in 1462 het voor den Graaf bestemde gedeelte achter de
Hofzaal of aan het door hem ingestelde Hof van Holland ; dit Rechtscollege heeft het
gebouw tot voor enkele jaren nog in gebruik gehad. De bestemming van de zaal ver-
anderde echter langzamerhand van karakter nu als doorgang of wachtzaal van het Hof,
in 1581 voor de afzwering van Philips en in 1651 voor de zoogenaamde Groote
Vergadering. In de volgende jaren deed zij dienst als ontvangzaal van vreemde vorsten
en gezanten en was versierd met de, op den vijand veroverde vlaggen — daarna als
winkelgalerij, voornamelijk voor boekwinkels en van 1719 tot op onzen tijd tot trekking-
zaal der Generaliteits- en Staatsloterij. Sedert raakte de zaal in toestand van verregaand
verval.
Spreker schetste nu de bouwkundige schoonheid ; ontzagwekkend door de hoogte
en soberheid van constructie waardoor het als bouwwerk eenig in Europa kon beschouwd
worden. De kap is een merkwaardig stuk architectuur, de grootte van de zaal was 687
vierkante meter. Tot 1861 bleef de verwaarloozing voortduren, de slechte toestand van
het dak en de goten was van dien card dat in de zaal een goot tot afwatering moest
gemaakt worden, eindelijk moesten ernstige maatregelen worden genomen. De minister
Van Heemstra vroeg in de Kamer Belden tot restauratie volgens de plannen van den
Rijksbouwmeester W. N. Rose; in de zaal zou niets veranderd worden, de houten
bekapping moest echter plaats maken voor een ijzeren kap rustende op ijzeren kolommen.
De voordracht van den minister werd aangenomen en reeds 4 Maart 1861 werd het
werk aanbesteed. Toen de zaak zoover was kwamen er allerlei adressen in tegen de
vernieling van het aloude gebouw, ook het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap
wendde zich tot Z. M. den Koning — maar de minister handhaafde zijn besluit
gesteund door den Rijksbouwmeester.
Nadat de nieuwe ijzeren bekapping voltooid was, werd de Oude Hofzaal gebruikt
tot berging van het archief van Binnenlandsche Zaken — en gesloten.
Toch heeft het wandalisme des Heeren Rose geleid tot verbetering , de benoeming
van de Commissie van Rijksadviseurs werkzaam van 1874-79 en het optreden van
Jhr. Victor de Stuers als Referendaris van Kunsten en Wetenschappen gaven aanleiding
tot meer waardeering der monumenten. Reeds in 1878 werd de voorgevel van de
Groote Zaal onder handen genomen en op voorstel van de Vereeniging die Haghe werd
in 1894 eene Commissie benoemd om de zaal in eere te herstellen en tevens de Hofzaal
onder de Historische Monumenten te rangschikken. Onder het ministerie-Van Houten
werd een post van f woo,— uitgetrokken en verklaarde de minister van Waterstaat
C. Lely zich bereid de zaak ter hand te nemen. In September 1 896 werd de Commissie
van deskundigen voor advies en onderzoek benoemd en op de begrooting van 1899
I 1
I 30.000 aangevraagd. Aan de doortastendheid van minister Lely is het te danken dat
alle bezwaren van alle Departementen werden weggeruimd. 27 Juli 1899 deden de
bouwmeesters den eersten stap tot herstelling van den houten kap in den oorspronke-
lijken vorm en einde Augustus 1904 was de Hofzaal weder gereed om op 20 September
H. M. de Koningin te ontvangen tot opening van de Staten-Generaal.
Ms toelichting gaf de Heer Peters een hoogst belangrijke kunstbeschouwing
van talrijke prenten den ouden toestand betreffende, voorts hoogst belangrijke photo's
van de verschillende tijdperken der restauraties en van den toestand der kap wior de
verbouwing van Rose, naar teekeningen van J. Kramer waarvan de laatste voor den
herbouw van groot belang zijn geweest.
Voor de op de vergadering aanwezige leden stelde de Heer Peters een algemeen
plan van het Binnenhof met omgeving beschikbaar.
Dr. C. HOFSTEDE DE GROOT sprak 13 Februari over „de zuivering van het
werk van Rembrandt met behulp van de hedendaagsche Stijl-critiek."
Onder „zuivering" verstaat spreker het verwijderen van de parasieten die langza-
merhand zich in het werk van Rembrandt gevestigd hebben onder „Stijl-critiek" de kritiek
omtrent echtheid a of onechtheid. Welke afmetingen deze Stijl-kritiek aangenomen heeft
kan het best blijken uit een blik in de statistiek. Terwijl vijftig jaren geleden Smith
630 schilderijen van Rembrandt noemt, staan er in het groote werk van Bode slechts
590. En niettegenstaande er in die halve eeuw zeer vele voorheen onbekende schilderijen
ontdekt zijn heeft Smith er 290 die Bode niet vermeldt en door hem dus niet als echt
werden erkend. Dergelijke onechte Rembrandt's zijn in drie rubrieken te verdeelen.
A. Zoodra de oorspronkelijke schilderijen waarde verkregen zijn er copieen in omloop
gebracht. B. Vaak is het werk van leerlingen voor het zijne uitgegeven. C. Opzettelijke
vervalschingen.
Copieen troffen wij nog tot voor korten tijd zelfs in de voornaamste Musea als
echte werken aan en pas sedert het origineel van zulk een schilderij aan den dag
gekomen is, is de verklaring tot copie afdoende. Zoo is het gebleken met het portret
van zijn vader in het Rijksmuseum, dat een copie is naar het origineel in Brighton.
Soms bestaat er nu nog verschil van meening omtrent copie of origineel, b.v. bij het
jeugdige zelfportret in het Mauritshuis en in het Germanische Museum te Neurenberg.
Gelijktijdige copie en eigenhandige herhaling zijn niet altijd gemakkelijk te onder-
scheiden, maar men mag aannemen dat een groot schilder slechts hoogst zelden zijn
eigen werk slaafsch herhaalt , zijn derhalve twee schilderijen in de compositie volmaakt
gelijk dan is meestal een van beide een copie.
Het werk van tijdgenooten in Wiens werk min of meer zijn „stip" spreekt is
herhaaldelijk voor het zijne uitgegeven en al in de achttiende eeuw als zoodanig gegra-2*
I 2
veerd. Als voorbeelden worden aangehaald schilderijen van zijn studiegenoot Jan Lievens
en zijn oudsten Leidschen leerling Gerard Dou, die vaak dezelfde modeller gebruikt
hebben als Rembrandt. Te Amsterdam was het vooreerst Jacob Backer, eigenlijk Been
leerling, maar toch zeer order zijn invloed staande ; dan Ferdinand Bol, Govert Flinck,
Willem de Poorter, Gerbrand van den Eeckhout, Philips de Koninck, Aert de Gelder,
alle welbekende leerlingen en de zeldzaam voorkomende Reinier van Gherwen. Ook
twee werken van den genialen Jacob Fabricius waaronder de bekende manskop in het
Museum Boymans zijn vroeger aan Rembrandt toegeschreven, ja zelfs een damesportret
van den Delftschen Vermeer in het Museum te Budapest. Voorts vrouwenportretten van
Paulus Moreelse en landschappen van Hercules Seghers en Adriaan Brouwer. Niet altijd
is het gelukt zulke schilderijen aan den werkelijken vervaardiger terug te brengen ; van
deze voorloopig anonyme navolgers is stellig de belang-rijkste d e het importante werk
Christus de Kinderen zegenend, in de National Gallery te Londen geschilderd heeft.
Als een voorbeeld van de zeer talrijke bepaalde vervalschingen wijst spreker op een
portret van Saskia in het Museum te Antwerpen.
Bij de etsen kan men dezelfde Brie catagorieen tot uitgangspunt nemen. De
eerste is niet talrijk en onbelangrijk ; Jacob Koninck, Pieter de With, Willem Drost en.
voornamelijk Ferdinand Bol zijn het geweest vier etsen vroeger voor de zijne zijn aange-
zien. Zeer talrijk zijn de bepaalde vervalschingen vooral studiekoppen en landschappen.
Eigenaardig is het op te merken hoe vaak de etsen van Rembrandt gediend
hebben om onechte schilderijen in omloop te brengen, men copieerde ze en liet ze
doorgaan voor de oorspronkelijke ontwerpen, al zeer vroeg zijn zulke copieen gemaakt.
Zoo kreeg de kerk te Hela bij Dantzig in 1647 een altaarstuk dat gecopieerd was
naar zijn Ecce Homo.
De zuivering van de teekeningen is veel moeilijker dan van de schilderijen ; deze
zijn veel meer verspreid, de echte zijn minder voor onderzoek toegankelijk en de ken-
teekens zijn minder duidelijk daar de vervaardiger zich van oud materiaal kon bedienen.
Toch worden op dat gebied vele belangwekkende voorbeelden getoond.
Spreker vraagt ten slotte wat nut die zuivering eigenlijk heeft en hij wijst er op
dat men zich pas een juist beeld van de werkzaamheid van een meester kan vormen
wanneer men zijn werk zonder vreemde toevoegsels kan overzien. Nu geeft hij gaarne
toe dat omtrent deze zuivering het laatste woord zeker nog niet gesproken is, maar
wij hebben toch wel waarborgen dat heden ten dage zulk werk met meer oordeel kan
geschieden dan vroeger mogelijk was, dank zij de verbeterde verkeersmiddelen die ors
in staat stellen kunstwerken te vergelijken en dank zij vooral de photographie.
Een en ander werd toegelicht door een groot aantal reproducties waaronder een
twintigtal behoorende aan 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam.
r3
De Heer JAN VETH heeft met groote belangstelling de beschouwingen van den
spreker gevolgd, doch meent te moeten opmerken dat de resultaten der stijl-kritiek ook
in den allerlaatsten tijd nog blijken van onzekerheid hebben gegeven en hij wijst op
het portret van Gozen Centen in het Rijpenhofje dat tot voor korten tijd door Dr.
Bredius nog voor een echten Rembrandt is verklaard en op den Saul en David in het
Mauritshuis die door Bode verworpen werd.
De Heer Six brengt ter tafel eene reeks prenten illustreerende de Metamorphosen
van Ovidius, waarvan er een 1623 gedateerd is en waarin twee voorstellingen van de
historie van Diana en Actaeon voorkomen die merkwaardig veel overeenkomst hebben
met de bekende schilderij van Rembrandt in de collectie Salm te Anholt.
De Heer A. W. WEISSMAN herinnerde 27 Februari aan het twee honderd
vijftigste gedenkjaar van het Stadhuis van Amsterdam. Naar aanleiding hiervan maakte
spreker eene vergelijking van het gebouw voorheen en thans. Gebouwd voor Raadhuis
en in 1665 als zoodanig door de Regeering in bezit genomen werd het gebouw in
1 808 onder toezicht van den bouwmeester Ziesenis ontruimd en tot paleis ingericht en
aan Koning Lodewijk Napoleon aangeboden. Z. M. aanvaardde het gebouw met de
voorwaarde dat als een nieuw Paleis gebouwd zou zijn de stall Amsterdam het gebouw
weder als Stadhuis zou terug bekomen. De veranderingen werden door Ziesenis met
veel pieteit gemaakt en bepaalden zich hoofdzakelijk tot het doorbreken van enkele
muren, het maken van houten schotten en een centrale verwarming. In de schouwen
werden schoorsteenmantels geplaatst afkomstig van het Binnenhof in den Haag ; worts
werd het balcon aan den voorgevel aangebracht. Spreker constateert dat door het
verblijf der Oranjevorsten tot heden het gebouw niets heeft geleden en waarschijnlijk
tot grootere verandering en vernieuwingen zou gekomen zijn wanneer het in onze dagen
weder tot stadhuis zou zijn ingericht, rekening nemende met den uitgebreiden stedelijken
dienst zooals die thans is ingericht.
De Heer WEISSMAN leidde nu de leden aan de hand van de plattegronden de
verschillende verdiepingen rond, telkens wijzende op de vroegere bestemming der zalen
en die in 1808 en later en wees op de verschillende sieraden thans nog in enkele zalen
aanwezig. Een en ander werd toegelicht door teekeningen en prenten uit den atlas van
het Genootschap. Na twee en een halve eeuw vertoont het gebouw nog zoo weinig
teekenen van verval dat men het nog een lang Leven kan voorspellen. Hopen wij dat
bet nog lang moge duren „Eer 't noodig wordt dat 't negende vN-dwijn om 't achtste
wonderwercks nakomeling te zijn." Met dezen wensch besloot spreker zijne voordracht.
De Heer D. C. MEIJER Jr. behandelde 13 Maar' opnieuw „de Amsterdamsche
Gevelsteenen." Had hij het vorige jaar de gevelsteenen uit een historisch en architecto-
nisch oogpunt beschouwd, nu wenschte hij ze te behandelen naar den aard en betee-
14
kenis voor het volksleven van de voorstellingen op de gevelsteenen voorkomende, waar-
uit men de gedachtenkring leert kennen, waarin de bouwheer zich bewoog. Twee
hoofdgroepen zijn daarbij te onderscheiden: de eene die der voorstellingen waaruit
blijkt dat de bouwheer in gedachte liefst verwijlde bij zijn eigen persoon, bedrijf en
lotgevallen; de andere waarin hij, meer objectief, zijn levensbeschouwing weergeeft of
den indruk op hem gemaakt door een of ander uit de wereld buiten hem. Tot de
eerste groep behooren als onderafdeelingen : Levensomstandikhea'en en herinneringenvan de bouwheeren; als : de drie Oost Indievaarders, Turksche slaaf, de Boekenier,
Piekenier, Moor (gedoopt in de Luthersche kerk) de Twijfelaar, de Tijgerval, het
Hart. Beroepen en bea'rijven: Malaksche tinberg, Safierberg, Koopermolen, Papiermo-
len, Krijtbergen, Roo-olymolen. Logementen en Vervoermiddelen: De vergulde wagen,
Postwagen, Heidelberger vat, Pachuis van de goude wagen, Toeslede, Swarte hoorn.
Het bedrijf zelf in de Waitman, de Bowman, Jonge Visser, Aswerker, Molen, Hoey-
wagen, Turfvulster, Korendrager, Smederij, Huysduyner Visser, Jonge Kooperslager,
Loosman, Looyery, Bakkery, Groene Ovent, Glasemakerswinkel, Hoenderkooper. Em-blemen van het bedrijf: Truffel, Kerf bijl, Hamer, Groene driestal, Hoeden, Laarzen,
Kandypot, Korenmaat, Bleekmand, Rouwe diamant, Delftsche tuynpot, Vergulde pas-
sers. Scheepvaart is zeer veel vertegenwoordigd in allerlei vormen van schepen, men
vindt ze het meest in het noorder deel der stad als Vinkenstraat, Brouwerstraat, Groote
Bickerstraat, Nieuwe Teertuinen, Haarlemmerstraten, Singel, Geldersche kade.
Tot de tweede groep behooren de rubrieken Moraliserende steep en, bevattende
voorstellingen met spreuken of alleen spreuken. Zinnebeela'ige en Mythologische voor-
stellingen (Saturnus, Atlas, Meerman, Meermin, Fortuyn). Bijbelsche voorstellingen vindt
men zooveel dat men er een bijbel mee zou kunnen illustreren. Ook Heiligen kunnen
als een onderdeel van deze rubriek worden beschouwd. ilistorische voorstellingen enPortretten. Inneming van Damiate, Breda, Prins Maurits, Frederik van de Palts, Koning
van Polen, Koning van Zweden, van Denemarken, en gevelsteenen op de Vrede. Geo-graphische voorstellingen: Purmerland, Vollenhove, Vreeland, Huisduinen, Helder, Nieu-
wediep, Wieringen, Zandvoort, Marseille, Bordeaux, Antwerpen, Broodhuis te Brussel
en of beeldingen van burgten en kasteelen. Heraldieke voorstellingen: Wapens van
Amsterdam, Amersfoort, Limburg, Tessel, Jisp, Batavia, Prins Maurits; Geslachtswa-
pens: Cromhout, Wetstein enz. Enkele Gebouwen: Noorderkerk, Diaconie Weeshuis,
Beurs, Blauwbrug. Aan de natuur ontleend : hemellichamen, de mensch, de dieren,
planten en delfstoffen.
De mededeelingen van den Heer MEIJER werden verduidelijkt door eene groote
verzameling of beeldingen van gevelsteenen, ingedeeld naar de verschillende rubrieken
door den spreker behandeld. Mr. TH. STUART herinnert nog dat vele bedrijven aan.
15
eenzelfde buurt waren gebonden en wijst nog op enkele bestaande gevelsteenen als
het hert bij de waterstroomen (Planciusstraat), Driekanten hoed 1702 en familiewapen
in de Duivelshoek, een werkende smid Prinsengracht 202, een boom in de Spuistraat,
drie groote gevelsteenen bij Zeeburg en twee medaillons met Romeinsche keizers Heeren-
gracht 480.
Dr. H. J. DE DOMPIERRE DE CHAUFEPIE gaf 27 Maart eene bijdrage „over gesneden
steenen". Spreker zal slechts een vluchtig beeld kunnen geven over zijn onderwerp
en zich dus alleen bepalen tot de Grieksche steenen uit de klassieke periode te ver-
deelen in 1°. intagli of ingesneden steenen en 2°. cameeen. Reeds Plinius vermeldt het
groote belang en de aantrekkelijkheid der gesneden steenen. De techniek is zeer moeielijk,
de steen werd eerst gepolijst, dan vastgezet en daarna gegraveerd. Volgens de legende
zouden de tyrannen van Samos reeds steenen hebben laten snijden en zou de ring van
Polycrates een steen met een dier vertoond hebben. Enkele steenen komen met naam
van den maker voor ; daar de techniek steeds dezelfde bleef is de dateering een groote
moeilijkheid. In de 5 e en 6e eeuw komen meest streng mythologische voorstellingen
voor, de steenen werden gebruikt als zegel en ook als talismans De voorstellingen bepa-
len zich behalve tot mythologie ook tot de jacht, het gewone Leven, verschillende dieren
als herten en vogels, tafereelen uit den Punischen oorlog, Nike, Poseidon, Hercules en
zijn daden. Belangrijk zijn vooral de steenen waarop nabootsingen van kunstvoorwerpen
zijn afgebeeld, die later dikwijls hebben gediend als juiste verklaring der kunstwerken.
Enkelen komen voor met inscripties en naam van den snijder b.v. met Onesas.
Reeds in de oudheid kwamen vervalschingen voor (afgietsels in glas). In de renais-
sance werd in Italie begonnen gesneden steenen te vervaardigen als zelfstandig werk ;
na 1750 kwamen daar vele vervalschingen voor opgewekt door de lust tot verzamelen ;
de steenen werden eenigzins beschadigd, in den grond begraven en dan weder „toevallig"
opgegraven en als zeldzaamheden verkocht. Eenige waarborg voor echtheid geeft de
herkomst uit vroegere verzamelingen b.v. op kerksieraden, bijbelbanden of missalen die
te dateeren zijn. Bij kerksieraden werden dikwijls de voorstellingen gechristend, Jupiter
werd Johannes, Poseidon en Athene Adam en Eva. Stee pen met naam geven evenmin
waarborg daar meermalen, b.v. van een Herculeskop twee exemplaren voorkomen, een
met het beeld rechts, een ander met het beeld links.
Voor de CameeZn werd andere steen gebruikt dan voor de intagli, de techniek
was in verschillende lagen te snijden waardoor men een moos kleureffect kreeg. Zij
ontstonden tijdens Alexander' den Groote naast de intagli en werden uitsluitend gebruikt
voor versiering, op vazen, kleedingstukken of in ringen, ook hierbij komen vele verval-
schingen voor. Veel verband bestaat er tusschen de cameeen en de iconographie. Drie
der grootste cameeen berusten te Parijs (Tiberius als Zeus en de triomf van Germanicus) ;
i6
te Weenen (Augustus als Jupiter en daarnaast Rome) en 's Gravenhage (Augustus en
Livia of Claudius en Messalina, waarschijnlijk echter de Triomf van Claudius over de
Britten). Het oudste spoor van deze camee is in een boek van Rubens, in 1629 werd
de camee naar Indie gezonden om te verkoopen, in 1640 is ze weder in Holland terug en
later in de 18 e eeuw komt ze tweemaal in Amsterdam in veiling, zij kwam in het bezit
van Baron Hop en werd voor f 50.000 door Koning Willem I aangekocht,
De spreker deed rondgaan tot toelichting twee exemplaren van Furtwangler, die
antiken Gemmen. Geschichte der Steinschneidekunst im klassischen Altherthum, Leipzig
1900, — en eene verzameling gesneden steenen in afgietsels uit het Haagsche kabinet,
terwijl ook de Heer Six verschillende steenen en camees ter bezichtiging gaf.
De Heer C. J. GONNET gaf io April eene kunstbeschouwing van een gedeelte van
het werk van Romein de Hooghe, berustende in de gemeentelijke verzameling van Haarlem.
Vooraf deelde de kunstgever eenige levensbijzonderheden betreffende den meester
mede. Geboren te Amsterdam in 1640 woonde hij later vele jaren te Haarlem. Hij
reisde veel in Italie en Spanje, werd in 1675 door den Koning van Polen in den adel-
stand verheven, trouwde in 1673 Maria Lansman te Edam. In Haarlem wonende ver-
zocht hij vergunning tot het oprichten van een teekenakademie waar teekenen van
patronen van damast en andere vakken van teekenen en schilderen onderwezen zouden
worden. In 1688 werd hem voor f 1500. — een terrein afgestaan en in 1690 kwam
de akademie tot stand en woonde hij reeds op de Heerengracht.
In 1689 verzocht hij wederom een terrein voor een stapelplaats van graniet en
arduinsteen uit het graafschap Lingen. Zijn wispelturig en avontuurlijk Leven bracht
hem in vele moeielijkheden en bezorgde hem veel vijanden waardoor in 1690 een
criminele actie tegen hem werd ingebracht. Hij overleed te Haarlem in 1708.
Zijn werk bevat zeker 800 prenten en portretten, waaronder het grootste de
plattegrond van Haarlem die hij in 1688 vervaardigde, te rekenen valt. Van deze
kaart bestelden Burgemeesteren hem too exemplaren a f 1 2.-.
De kunstbeschouwing omvatte de fraaiste prenten uit het legaat Schneevoogt,
bizonder waren te vermelden de historieprenten uit het tijdvak van 1672-75, Willem III
en zijn voorvaders, Kroning van Johannes III van Polen, Begrafenis van de Ruyter,
Beleg van Ofen, Willem III bij den veldslag van St. Denis, Huwelijk van Karel II van
Spanje en Maria van Orleans, Beleg van Weenen, Vuurwerk te Brussel voor de over-
winning te Breda, Intocht en feestelijkheden bij het bezoek van Willem III te 's Graven-
hage, de Portugeesche Synagoge te Amsterdam, enz.
Op de Algemeene Vergadering 15 Mei deelde Prof. Jhr. Dr. J. Six bizonderbeden
mede over wit Delftsch aardewerk en stelde eene kleine verzameling daarvan eenige
dagen voor de leden ter bezichtiging.
VERSLAG VAN CONSERVATOREN
VAN HET
Koninklijk Oudheidkundig Genootschap,
over 1904-1905.
,-------TZ.,-----,
÷e ,Y/t'e2./
e verzamelingen bevinden zich in goeden toestand. Het meest heeft men te
kampen met motten-infectie ; waar nu jaarlijks de wandtapijten afgenomen
worden, kan men getuigen, dat er geen schade door bedoeld gedierte wordt
aangericht.
In de meubelverzameling worden alle meubelen op kleine podia gezet, teneinde
die tegen schadelijke invloeden van het dweilen en olien der vloeren te beschermen.
Namens de Conservatoren:
A. PIT.
3
Verslag van de Commissie voor de Bibliotheek.
• -..111, 44 11...- •....--.
e Bibliotheek werd vermeerderd met de verschillende tijdschriften van Maat-
schappijen en Genootschappen, waarmede ons Genootschap in betrekking
staat. Als belangrijke aanwinst valt te vermelden „Het werk van Jan en
Casper Luyken door P. van Eeghen met medewerking van J. Ph. van der
Kellen, 2 dln. met platen". De Heer VAN EEGHEN had de vriendelijkheid een exem-
plaar aan de Bibliotheek ten geschenke aantebieden.
Ook verschillende andere leden stonden hunne geschriften af.
Aangekocht werd L. C. Hezenmans, De St. Janskerk te 's Hertogenbosch. Met
14 lichtdrukplaten.Hoewel weder vele boeken geraadpleegd werden, acht de Commissie het niet
overbodig nog eens de aandacht te vestigen op de vele belangrijke Boeken en Plaat-
werken die in onze boekerij aanwezig zijn en die elken dag voor de leden beschik-
baar zijn.
Namens deCommissie
R. W. P. DE VRIES.
15 Mei 1905.
Ylanwinsten van de Bibliotheek.
Mei 1904 tot Mei 1905.
boor gesehenk.Verslagen omtrent Rijksverzamelingen van Geschiedenis en Kunst. XXVI. 1903. m. pl.
Van het Hinisterie van Binnenlandsche Zaken.
Commissie van advies voor 's Rijks geschiedkundige publicatien. Overzicht van de door bronnen-publicatie aan te vullen leemten der Nederlandsche geschiedenis. 's Gravenhage. 1904.
Van de Commissie.
Tweede jaarverslag van de Rijks-Commissie tot het opmaken van een inventaris van de Neder-landsche monumenten. 's Gravenhage. 1 9 04 . Idem.
Verslag van het Koninklijk Penningkabinet over 190 3/04. Van het Kon. Penningkabinet.
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond. 1904/05. Van het Bestuur.
Verslag der Algemeene Vergadering van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap der Weten-
schappen. 1903. Van het Genootschap.
G. W. KERNKAMP, De Regeeringe van Amsterdam zoo in 't civiel al crimineel en militaire.
1653-1672. Ontworpen door Hans Bontemantel. 's Hage 1897. 2 dln.
Van het Historisch Genootsclia_p te Utrecht.
Verslag van het Friesch Genootschap voor geschied-, oudheid- en taalkunde. 1903/4. Leeuwarden
1905. Van het Genootschap.M. FOKKER, Pr eve van een lijst, bevattende de vroegere namen der huizen te Middelburg.
Middelburg 1904. Van het Zeeuwsch Genootschap.
Limburg's Jaarboek. XXI. i. 2. Roermond 1 905. Van het Genootschap.Derde Jaarboek der Vereeniging Amstelodamum. Amst. 1 9 05. Van de Vereeniging.
Catalogus van de aanwinsten betreffende de kolonien. Amst. 1904.Van de Bibliotheek der Universiteit te Amsterdam.
Aanwinsten van de Paedagogische Bibliotheek van het Ned. Onderwijzers-Genootschap. Jan. 1902—
Maart 1905. Amst. 1905.Verslag van het Gemeente-archief te Amsterdam over 1904. Van het Gemeente-archief.
3*
20
Verslag van de Maatschappij Arti et Amicitiae. 1904. Van het Bestuur.Verslag van de werkzaamheden der Vereeniging Flehité gedurende het jaar 1904. Amersf. 1904.
Catalogus : Blad II enz. Van de Vereeniging.Verslag van het Stedelijk Museum te Alkmaar over 1904. Van de Commissie.Catalogus van de Bibliotheek van het Stedelijk Museum te Alkmaar III. 1904.Verslag van de Vereeniging Oud Dordrecht. 1904/05. Van het Bestuur.Verslag over Dordrechts Museum. 1904. Idem.
Verslag hetreffende Edam's Museum over 1904. Idem.
Verslag van het Museum van Oudheden to Groningen. 1904. Van het Bestuur.
Jaarboekje >) Die Ha he 1905. Jaarverslag 1904. Van de Vereenzking-.
Verslag van het Gemeente-Museum to 's Hage. 1 904. Van de Commissie.
Verslag van de Gemeente-Bibliotheek to Haarlem over 1904. Van lid Bestuur.
Verslag van het West-Friesch Museum to Hoorn. 1904. Idem.
Verslag van het Stedelijk Museum de Lakenhal te Leiden over 1904. Idem.
Versa van het Museum to Nijmegen. 1 904. Idenz.
Verslag van het Museum Bo mans. 1904. Idenz.
Versa van het Leeskabinet to Rotterdam. 1905. Idem.
A. HOYNCK V. PAPENDRECHT, Catalogus van het Museum van Oudheden der Gemeente otter-dam. Met eene inleiding van Dr. E. Wiersum. Rott. 1905.
Van het Genzeentebestuur van Rotterdam.
Supplement op den Catalogus van den Historischen Atlas van Utrecht door Mr. S. Muller Fz.
Utrecht. 1 905. Van B. en W. van Utrecht.
Verslag van de Gemeenteverzamelingen to Utrecht. 1904. Idem.
Jaarlijksch verslag van de Zaanlandsche Oudheidkundige Verzameling Jb. Honig Jsz. Jr. te Zaandijk-
over 1903 en 1904. Van de Vereenking-.
Handelingen van de Nederlandsche Anthropologische Vereeniging. 1904. I. 2. Van het Bestuur.
Basler Zeitschrift fur Geschicht and Alterthumskunde. Basel. IV. r. 2. 1905.
Van het Gesellschaft.Bonner Jahrbiicher des Vereins fur Alterthumsfreunden in Rheinlande. Heft . 112. Mit
Atlas. Bonn. 1 9 05. Van het Verein.
Annales de la Societed'Archéologie de Bruxelles. XIX. 1. 2. 1905.,
Annuaire 1905. torn. XVI. Van de Societe d' Areheologie.
Zeitschrift der Finnischen Altertums Gesellschaft. XXIII. Helsingfors 905.Van het Finnische Altertums Verein.
Handel der Maatschappij voor geschied- en oudheidkunde to Gent. VI. 1. Gent 1905.
Bulletijn der Maatschappij voor geschied- en oudheidkunde to Gent. XIII. 1-4.. 1905.
Inventaire Archeologique de Gand. Fascicule 36-38. Van de Maatschappij.
2I
Anzeiger des Germanischen National Museums. Jahrg. 1 904. Van het Germanische Museum.Neue Heidelberger JahrbUcher. XIII. 2. . Heidelberg. 1905. Van de RedactieMittheilungen des Vereins fur Ltibeckische Geschicht und Alterthumsk. 1903/04. Heft 1 1.
Van het Verein.
Bulletin duCercle Arch6ologique de Malines 1904. tom. XIV. Van de Cercle Archeologique.
Register Jahrgang 41-50 der jahrbticher und Jahresberichten des Vereins fur MecklenburgischeGeschichte. Schwerin 1904. Van het Verein.
Zeitschrift des Vereins fur Thdringische Geschichte und Altertumskunde. N. F. XIV. I. 2. 1904.Van het Verein.
Annalen van den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas. XXIII. I. 3. 1904-1905.Notice sur le cercle archëologique du Pays de Waes. 1861-1905.
Van den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas le St. Nikolaas.Zeitschrift fur vaterlandische Geschichte und Altertumskunde Westfalens. Band LXII. — Histori-
schegeographisches Register zu Band 1-50. Lief. 4-6. Mtinster 1904. 1905.Van het Verein.
C. W. BRUINVIS, De Ambachtsheerlijkheden van Alkmaar. 1730-1855. Alkmaar 1904.Van den Schrijver.
Admissien van priesters te Alkmaar. 1641-1727.Maerten jacobsz. Formerius.Petrus Schouten.Wandelingen door Alkmaar, Heiloo, Egmond, Bergen en Schoorl. Alkmaar 1905.
_ Voetzoekers en ontzetviering. Bijdrage tot Alkmaar's zedengeschiedenis. Alk-maar 1905.
Caspar Benoist, zijdewever te Alkmaar. (Overdruk uit Oud-Holland.) 40.De stria on:i de West-Friesche Munt. (Overdruk uit het Tijdschr. v. Munt en
• • Penningkunde.)
Uit Alkmaar's verleden. Politieke afschaffing en zuivering in 1795-1798. Meteen naschriftbetreffende 1799. Viet in dsn handel. 1905.
P. VAN EEGHEN, Het werk van Jan en Casper Luken. Uitgegeven met medewerking van J. Ph.van der Kellen. Amst. 1 905. Met 56 platen. 2 dln. gr 8°. Van den Schrziver.
N. E. VAN GELDER, Nog iets over het Papengilde to Alkmaar. (Overdr. Bijdr. Bisdom van Haarlem.)Van den Schrijver.
J. J. GRAAF, Een middeleeuwsch hostieijzer in het Bisschoppelijk Museum te Haarlem. (Overdr.Kath. Illustratie 1905.) Van den Schmjver.
Journaal van de Landt-reys van Toulon over Parijs naar Holland in het jaar 1703, gedaan door7 officieren onder Capiteyn Roemer Vlack. GedrUct 1704. 40.
Van de Heer H. D. Willink van Collen.
22
Cortege historique des moyens de transport 1835-1885. Cinquantenaire des Chemins de fer
Beiges. 1885. Van den Heer Aug. Kleine.Het Huis van Adriaan Uitgaven van Hendrik Frylink te Amsterdam.
A is een aapje y Van Mej. N. Bijlsmit.
boor aankoop.Jaarboekje Alberdingk Thijm. Amst. 1905.Oud Holland 1904.De Navorscher 1904.De Nederlandsche Spectator 1904.Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Munt- en Penningkunde 1904.Nederlandsch Archievenblad 1904.DE ROEVER en Dozy, Het Leven onzer voorvaderen.Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1904/05.L. C. HEZENMANS, De St. Janskerk te 's Hertogenbosch. Met 24 platen. 's Hertogenbosch 1900.
folio.
yerstag van de Commissie voor den Atlas van Amsterdam.
., -..... n ,..---...f. ••••- •410-----
o/
lvorens U, volgens voorschrift, een overzicht te geven van de handelingen der
Commissie in het afgeloopen jaar, wenschen wij een woord van herinnering
te wijden aan ons den 1 2 November 1904 overleden medelid Mr. J. E. VAN
SOMEREN BRAND, die sedert de installatie onzer Commissie in het najaar
van 1887 een zeer werkzaam aandeel genomen heeft aan onze verrichtingen.
Vooral in de jaren 1887 — 1894 toen alle werkzaamheden aan den Atlas verbon-
den, nog door de Commissieleden persoonlijk verricht moesten worden was BRAND her-
haaldelijk de vraagbaak zijner medeleden. Zijn practische blik gepaard aan een groote
mate van handigheid, waardoor hij even gemakkelijk hamer en schaar als naald en
draad hanteerde, te opmerkelijker daar zijn schooljaren vielen in een tijd dat huisvlijt
en sloid nog onbekende grootheden waren, maakte hem in onze Commissie bepaald
onmisbaar, zoo werden b.v. alle op zijde gedrukte prenten voor zooverre gehavend en
gescheurd door hem gerestaureerd.
Uit volle overtuiging schreven wij dan ook in ons jaarverslag, uitgebracht in
1894, toen hij in den Haag een werkkring gevonden had, dat de Atlas van Amster-
dam in veel ordelijker en beteren toestand verkeert dan bij ons optreden, hebben wij
grootendeels te danken aan zijn onvermoeide hulp en werkzaamheid".
Het was ons dan ook hoogst aangenaam dat BRAND, in 1897 in zijn geboorte-plaats teruggekeerd, zich bereid verklaarde op nieuw zitting te nemen in onze Commissie
Sedert dien tijd werkte hij weder 's Maandags-avonds met ons mede aan uwen
24
Atlas, slechts dan verzuimende, wanneer de ziekte waaraan hij de laatste jaren lijdende
was, hem volstrekte rust voorschreef.
Het laatste werk in het voorjaar van 1904 waaraan hij ons behulpzaam was,
bestond in de alfabetische rangschikking der portretten van Amsterdammers, door ons,
om plaatsruimte te winnen, uitgeschoten uit den atlas der prenten.
Wel zocht hij ons in het najaar van 1904 enkele malen op, wanneer wij verga-
derden, doch verliet ons dan spoedig wanneer het bleek dat zijn gezicht niet toeliet
een werkzaam aandeel aan onze handelingen te nemen. Zoo zagen wij onzen vriend
sloopen tot wij hem den 16 Nov. naar zijn laatste rustplaats brachten.
Toch zal hij in onze herinnering blijven voortleven als de opgewekte, ronde
cordiale vriend, wiens gezelschap steeds door ons op hoogen prijs werd gesteld en wiens
onderhoudende gesprekken met paradoxen gekruid de uren hier doorgebracht deden
omvliegen.
Tot heden mocht het uwe Commissie niet gelukken de door zijn heengaan
opengevallen plaats weder te bezetten, toch is het hoogst wenschelijk dat de Commissie,
nu uit slechts twee leden bestaande, aangevuld wordt , de werkzaamheden aan den Atlas
nemen te veel tijd in beslag om door hen naar behooren vervuld te kunnen worden.
De afgeloopen winter werd dan ook uitsluitend besteed met het uitzoeken en
uitknippen van de prenten en portretten op Amsterdam en de Amsterdammers betrek-
king hebbende uit de verschillende tijdschriften waarop wij ingeteekend zijn, een werk
dat sedert drie jaar was blijven rusten.
Ten geschenke werd ontvangen van de Heeren:
G. VAN ARKEL, folio photographie, huizen aan de 0. Z. Achterburgwal bij de Agnie-
tenstraat in 1905 afgebroken ter uitbreiding van het Raadhuis.
S. A. DE FLINES, Almanak 1905 met afbeelding der Prins Hendrikkade hoek Schip-
persgracht.
J. H. GROENEWEGEN, Mr. Jeronimo de Vries, t I Juni 1853, griffier, chef van het
secretariaat op het Stadhuis te Amsterdam, op zijn doodbed, teekening door G.
Zimmerman, en » La garde de nuit de Rembrandt« door G. F. Eilbracht. Litho
Soetens & Fils.
A. W. WEISSMAN, 1 5 40. photo's van gebouwen in Amsterdam als Prins Hendrikkade
hoek Damrak. — „De oude Werf" pakhuis der Oost Ind. Compagnie aan de
Prins Hendrikkade 176. — Turfpakhuis der Huiszittenmeesters en Arsenaal, gezien
van de Amstelstraat en van het Waterlooplein. — Huis hoek Amstel en Halve-
maansteeg. — Het voormalig accijnshuis hoek Damrak en Oudebrugsteeg. — Bank
van Leening 0. Z. Voorburgwal hoek Lombardsteeg. — Huis Singel 83/85. —
2 5
Onderpui Singel 300. — Onderpui Heerengracht 125. — Huis Heerengracht hoek
Koningsplein, afgebroken in 1905. — Het pachuis van de gouwe wagen, Korte
Prinsengracht i6. — Huis „het Schaap", Prinsengracht hoek Spiegelgracht. —
Graanpakhuizen „de Dageraad" in de Planciusstraat. —
Uit de door den Heer J. B. VAN IJSSELDIJK, aan het Genootschap gelegateeide Prenten,
Teekeningen en andere voorwerpen een dossier, inhoudende prenten, portretten, brui-
loftsinvitatiekaartjes, photographieen, kermiswenschen, domineesbriefjes en andere
gedrukte stukken, alles betrekking hebbende op Amsterdam en de familien Bernard
en Metayer.
Aangekocht werd een waterverfteekening Brouwersgracht gezien van de Heerengracht,
breed 27, hoog 23 cM.
De Commissie voor den Atlas van Amsterdam:
J. L. WILLEM SEYFFARDT.
L. A. WEINRICH.
4
Verslag van de Commissie voor den Atlasvan Zeden en Gewoonten.
ns verslag over het afgeloopen jaar kon al bizonder kort zijn, daar er geen
vermeldenswaarde aankoopen of geschenken den Atlas vermeerderden en wij
steeds, ofschoon niet geregeld, voortwerkten aan schifting en catalogiseering
van de prenten, ware het niet dat een van onwelwillendheid en slecht
lezen blijk gevend stukje van Mr. J. C. OVERVOORDE, in het Bulletin van den Oudh. Bond
geplaatst, ons aanleiding geeft om even de geschiedenis van den Atlas in het geheugen
te roepen.
Wanneer men de verschillende verslagen der Commissie voor onzen Atlas sinds
de stichting in 1887 naleest, krijgt men telkens de klacht onder de oogen, dat de leden
te weinig belangstelling voor den Atlas koesterden, in tegenstelling vooral met den
Amsterdamschen Atlas. De stichter van den Atlas, de Heer D. FRANKEN Dz., bleef
steeds blijken van zijn belangstelling geven, en enkele malen mochten meer of minder
belangrijke geschenken geconstateerd worden — wij noemen b.v. de verzameling klee-
derdrachten door den Heer P. VAN EEGHEN geschonken — maar over het algemeen
beschouwde men den Atlas voor Zeden en Gewoonten meer als een collectie die de
bijdragen ontving Welke geen andere verzameling gebruiken kon.
Wat eenigszins te gebruiken was voor den Atlas van Amsterdam werd door de
Commissie van deze verzameling geannexeerd, en wat zij niet gebruiken kon, was
goed genoeg voor den Atlas van Zeden en Gewoonten. Vandaar dat de verzameling
toen wij er het beheer over aanvaardden, in zoo zonderlingen heterogenen toestand was;
de goede en fraaie prenten of teekeningen er in stamden grootendeels uit de giften
van den Heer FRANKEN, doch verdronken in een zee van nietswaardige prullaria, die
successievelijk in den Atlas gestopt waren. Vroegere Commissies hadden ijverig erin
gewerkt, doch naar onze meening zonder veel zaakkennis, hoewel de Lange verslagen
dit niet zouden doen vermoeden.Toen wij dan ook onze taak aanvaardden, meenden wij, dat allereerst de Atlas
gezuiverd moest worden van onnoodigen rommel, dat daarna een systematische beschrij-
27
ving moest volgen (van een in de verslagen van den Heer VAN DER SCHAAFF vermelden
fichescatalogus is door ons geen spoor ontdekt), en dat eerst, wanneer wij den Atlas
goed kenden, wanneer hij geregeld was en beschreven, op wetenschappelijke en practi-
sche wijze kon aangekocht worden. Dit standpunt neemt niet weg dat bij tijd en wijle
een of meer belangrijke prenten werden aangekocht, waarvan wij zeker wisten, dat ze
nog niet in den Atlas waren en dat wij steeds dankbaar de geschenken ontvingen die
ons een enkele maal aangeboden werden, bijvoorbeeld zelfs de door den Heer OVER-
VOORDE zoo gewraakte collectie afbeeldingen van brievenbussen, die ons een aanvulling
toescheen van de rubriek over postwezen, — maar toch meenden wij in principe te
moeten aannemen dat wij eerst dan geregeld konden aankoopen op verstandige wijze,
wanneer wij nauwkeurig wisten Welke rubrieken de meeste aanvulling behoefden.
Hiermede meenen wij ons standpunt duidelijk genoeg uiteengezet te hebben, in
de eerste plaats voor de leden, die er eene aansporing in mogen zien, om onzen
Atlas die zoo fraai en belangrijk kan worden als de Atlas van Amsterdam reeds is —
beter dan vroeger te gedenken, en in . de tweede plaats om den Heer OVERVOORDE er op
te wijzen, dat een entrefilet geput uit het slecht lezen van ons verslag en het doorkijken
van de balans, zonder verdere inlichtingen verzocht te hebben of de vorige verslagen
geraadpleegd te hebben, niet slechts van een zekere onwelwillendheid blijken geeft, maar
ook den lezer van het Bulletin een slechten indruk moet geven.
Te vermelden is nog, dat de Heer D. S. GRANAAT, aan de Verzameling schonk
zeven teekeningen van J. Andriessen, Amsterdamsche kleederdrachten, volkstypen in het
begin der 1 ge eeuw voorstellende.
DeCommissie:
VINCENT VAN GOGH.
H. E. GREVE.
J. F. VERSTER.
Dr. A. G. C. DE VRIES.
15 Mei 1905.
er
Verslag van de Commissie van Toezicht tot instandhoudingvan gebouwen en voorwerpen, die belangrijk zijn voor
de kennis van het level van het voorgeslacht.
-------.----÷.-
et zevende deel van de „Noord-Hollandsche Oudheden" kwam dit jaar voor
afdrukken gereed, en daarmede is deze uitgave van het Koninklijk Oud-
heidkundig Genootschap voltooid.
In dit deel werden de openbare gebouwen van Amsterdam behandeld, voor
zooverre dit niet reeds in het vijfde deel had plaats gevonden. Onder die openbare
gebouwen neemt het voormalig Stadhuis, thans Koninklijk Paleis, de voornaamste
plaats in.Op een aan Hare Majesteit gedaan verzoek, om dit gebouw in al zijn onder-
deelen te mogen bezichtigen en fotografische afbeeldingen te mogen maken, werd door
onze Koninklijke Beschermvrouw goedgunstig beschikt.
Daardoor waren wij in de gelegenheid, afbeeldingen te maken van tal van
belangrijke onderdeelen, die in het bekende werk, door den Heer C. T. J. Louis RIEBER
uitgegeven, niet waren opgenomen, en die wij voor het zevende deel van ons werk
hebben doen reproduceeren.Het heeft Hare Majesteit behaagd, een album, waarin de fotografien van het
gebouw verzameld zijn, van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te aanvaarden,
en op de audientie, dit jaar verleend aan het Bestuur Hoogstderzelver ingenomenheid
met dit geschenk te betuigen.Nu de „Noord-Hollandsche Oudheden" voltooid zijn, werd het gewenscht geacht,
daaraan een algemeen register toe te voegen. Met het vervaardigen daarvan belastte
zich de Heer R. W. P. DE VRIES, Wien daarvoor onze dank toekomt.
De Heeren C. W. BRUINVIS te Alkmaar, C. J. GONNET te Haarlem en D. C.
29
MEIJER Jr. stonden ons toe, hunne aanteekeningen en verbeteringen aan het werk toe
te voegen.
Het laatste deel is uitsluitend door reproducties van fotografien verlucht, een wijze
van illustreeren, die wij gaarne van den aanvang of zouden hebben toegepast, doch
die, toen wij met onzen arbeid begonnen, nog te kostbaar en te onvolmaakt was, om
voor ons doel geschikt te zijn.
Wij meenen ons tot doze mededeelingen te moeten bepalen en verwijzen voor
hetgeen door het Genootschap in het belang van nude kunstwerken werd verricht naar
het verslag van den Voorzitter.
G. VAN ARKEL.
C. J. GONNET.
D. C. MEIJER Jr.
A. W. WEISSMAN,
15 Mei 1905.
77 Bibliotheek ..... 7777
Atlas van Amsterdam .... 7777 77 77 Zeden en Gewoonten
77
7573097,5534723
3o
Illkomstell ell Uitgavell van het Kolli!ill,* Oudheidlindig Gellootschap.GENOOTSCHAPSJAAR 1904 - 1905.
f 893
UITGAVEN.
5 1 Gewone Uitgaven.
Per Huur van het Gebouw . f 1 1 oo,—77 Personeele Belasting .. . 77
167015
77 Duinwater. ... n 32,—77 Concierge. . . n 410,—
77 Verwarming .. 77 5777877 Verlichting . . . ....
7784,23
111,41 577 Onderhoud en Schoonhouden . 77
102 78677 Onkosten en Bijdragen . . 7777
Drukwerk 1, 3 9 3 7 20
Uitgaven voor de Verzamelingen.
50f 2307
,, 207
ONTVANGSTEN.
Saldo in Kas I Mei 1904 ..
Gewone Ontvangsten.
Aan Contribution ........ f 2740,-
77 Rente van tijdelijk belegde geldenPandbrieven-rente . .1 WI-Prolongatie-rente . . . . , II,— „ 151, —
,, Diverse ontvangsten (restitutie duin-water, vergoeding voor gebruik derzaal, enz . ) ....... ... „ 308,50
f 3199150
„ Rente uit het Fonds D. Fran-ken Dz .......... . „ 360,—
Buitengewone Ontvangsten.oS
" 4013 30
77 Uitgeloot aandeel in de ren-teloozegeldleening, aan hetGenootschap gelegateerddoor wijlen Jhr. Dr. J. P. Six ioo,—
vanOpbrengst va een verkocht,1 Zaalbuffet ....... „ 73,80Bijdrage uit het Museum-,'Fonds, ten behoeve der Atlas-sen van het Genootschap . „ 28o,— , 453,80
Schulddelging.
77 Uitloting van 1 Aandeel in de rentel. Geldleening
„ Prolongatie-Rekening
Saldo in Kas 30 April 1905I 4614
29227
n I00
» 2000
81f 4906 81f 4906
58
23
f 292
200077
23
16n 13952
5290 I
ACTIEF.
Aan Kassa . .....„ gelden op Prolongatie • Effecten:(14 Pandbrieven Nationale Hyp. Bank
to en inkoopsprijs) „ Gelden belegd in door het Genootschap uitgegeven
werken:Rek. A. (Cohier van 1632) .Rek. C.(Penning- en MuntCatal . ) ....... f 344,66
Af: afschrijving . . . „ 100,—
Rek. D. (Stedenschennis)
16534 54
f 12,85
7, 244,6632,64
BILLANS 30 April 1904.
PASSIEF.
Per Rentelooze Geldleeninger resto ., p f 1300
77Oud Fonds voor afbeeldingen betreff. Zeden en
Gewoonten ............1,
27 1
0 Fonds voor de Noord-Holl. Oudheden" (werken„ door het Genootschap uitgegeven, Rek. B.)
7/ 54°
Per Fonds D. Franken Dz.bedroeg I Mei 1 904 • • •
f 10890,98bij gekweekte rente dit jaar 360,—
" 11250
Batig Saldo of Reserve-Rekening bedroeg I Mei 1904. f 2132,94
Hierbij het batig Saldo der jaar-rekening 1904-1905 zijnde :Gewone Ontvangsten. t 3199,50Bijdr. v. aankoopen . 280,—andere buitengewoneontvangsten . . . . 73,80
f 3653130af: Gew. uitgaven f 2307,50
Aankoopen . „ 207,08,, 2514,58f 1138.72
Afschrijving op Rek. C deruitgegeven werken (Pen-ning en Munt Catal.). . f Io0,—
1038.72„ 3171
f 16534
Nagezien en accoord bevonden
(Get.) W. BUNK.
» C. P. VAN EEGHEN Jr.
AMSTERDAM, Mei ► 905. De Penningmeester,
(Get.) D. C. MEIJER JR.
Rekening van Ontvangsten en Eitgaven van het Museum-Fondsvan het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap over 1904.
f 290
,, I0 I0
280
f 1580
DEBET.
Aan Saldo A°. P o. ........ .„ 2 Coup. 4 O/0 Nat. Hyp. Bank. f 20.-
„ 6 " 3V, °/0dito „ 17.5077 2 /1 4 0/0 dito „ 20. -„ 6 ,, 3 1 /2 0/u dito ,, 17,50„ aflossing I Obi. 3 1/2 V, Nat. Hyp. Bank
f 290
40105
40
1051000
f 5180
104. CREDIT.9
Alrt. 10 Per betaling aan den Heer D. C. Meijer Jr.Dec. 3i „ bij verwisseling verkregen Obl. 4 Vo
Nat. Hyp. Bank f 000.— Ica .„ Saldo . . .
1904.
Jan. IJuli
Dec. 3i
S. E. & 0.
AMSTERDAM, 31 December 1904.
(get.) P. VAN EEGHEN.
1\T .A. A. M 1..i IT S iii...
Beschennvrouw Hare Majesteit de Konillgin.
Beschermheer Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden.OPRICHTERS.
Z. M. KONING WILLEM III.Z. K. H. DE PRINS VAN ORANJE.
Z. K. H. PRINS HENDRIK DER NEDERLANDEN.Z. K. H. PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN.
C. Becker. ...... (Overl.)Frankfort.
L. M. Beels van
Heemstede .. » Amsterdam.
H. Binger . .. » »
D. D. Biichler .
A. J. de Bull . .. » >>
M. Calisch ... » ))
D. Henr. de Castro Mz. »
P. L. Dubourcq .
C. P. van Eeghen . . » »
Mr. A. J. Enschede . » Haarlem.
D. Franken Dz. . . » Vesinet.
P. F. Greive .. » Amsterdam.
Mr. J. R. Corver Hooft » »
W. J. Hofdijk . • • • >) Arnhem.
H. G. Jansen . . . (Bedankt) Amsterdam.
J. W. Kaiser . . . . (Overl.) Leiden.
H. F. C. ten Kate. » 's Gravenhage.
Mari ten Kate . . . » »
D. van der Kellen Jr. Amsterdam.
J. W. Kerkhoven. . » »
Mr. H. J. Koenen . » »
G. D. K011e ..
J. H. Leliman . . (Bedankt)
Mr. J. van Lennep (Overl.)
L. Lingeman . . . . (Over/.) Abcoude.
J. D. Lodeesen . » Amsterdam.
C. F. Lurasco . » »
Dr. S. I. Mulder . » D
Frederik Muller
N. Pieneman . . .
Ch. Rochussen . Rotterdam.
Hk. Salm .... .. ,) Amsterdam.
Prof. Dr. J. G. de Hoop
Scheffer .... , y)
Dr. P. Scheltema. . >> »
H. J. Scholten . (Bedankt) Haarlem.
H. J. Schuymer Hzn. (Overl.) Amsterdam.
J. G. Schwartze .. » »
Jhr. Dr. J. P. Six . >> »
E. B. Swalue . . . . » X
Jhr. Mr. P. J. Teding
van Berkhout » »
Prof. Dr. J. A. Alberdingk
Thijm (Overl.) »
Dr. D. J. Veegens >) »
W. J. de Voogt » »
J. de Vos Jzn. » »
A. Willet » »
Mr. F. de Wildt » »
>>
33
BESTUUR.
VAN NUN 1904 TOT A/1E1Am.
Prof. Jhr. Dr. J. Six, President.
P. van Eeghen, Vice-President.
R. W. P. de Vries,Secretarissen.
E. W. Moes,
D. C Meijer Jr., Pennzngmeester.
A. Pit,Cn.
C. W. H. Baard,onservatore
EERELEDEN VAN HET BESTUUR.
I. Gosschalk. J. Taanman.
Dr. P. J. H. Cuypers.
Commissie voor het Museumfonds.
P. van Eeghen. Prof. Jhr. Dr. J. Six.
Commissie van toezicht tot instandhouding van gebouwen envoorwerpen, die belangrijk zijn voor de kennis
van het leven van het voorgeslacht.
G. van Arkel. D. C. Meijer Jr.
C. J. Gonnet. A. W. Weissman.
Commissie voor de Bibliotheek.
R. W. P. de Vries. J. L. Willem Seyffardt.
Mr. N. Beets Jr.
Commissie voor den Atlas van Amsterdam.
C. G. 't Hooft. L. A. Weinrich.
J. L. Willem Seyffardt.
5
34
Commissie voor den Atlas van afbeeldingen betreffendeZeden en Gewoonten.
J. W. Enschede. H. E. Greve.
Vincent van Gogh. Dr. A. G. C. de Vries.
Commissie voor de uitgave en ondersteuning van periodiekeen andere werken.
R. W. P. de Vries. Jhr. B. W. F. van Riemsdijk.
Conservatoren van de Numismatische verzamelingen.
H. G. du Crocq. Dr. F. C. Wieder.
EERELEDEN.
Mr. C. Fock, Oud-CommissarisderKoninginin
de Provincie Zuid-Holland. ' s Gravenhage.
Mr. G. van Tienhoven, Commissaris der
Koningin in de Provincie Noord-Holland.
Haarlem.Mr. S. A.Vening Meinesz, Oud-Burgemeester
van Amsterdam.
Mr. W: F. van Leeuwen, Burgemeester van
Amsterdam.
Jhr. Mr. Victor de Stuers. 's Gravenkage.
Prof. Dr. H. C. Rogge . . . Haarlem.
Dr. P. J. H. Cuypers . . . . Roermond.
Directeuren van Teijlers
Stichting Haarlem.
A. Crabee Brussel.
Eug. M. 0. Dognee . . . Luik.
DONATEUR.
Jul. J. Boas Berg . ..... Amsterdam.
35
GEWONE LEDEN.
Prof. A. Allebe . . Amsterdam.
Jac. Ankersmit
G. van Arkel
V. S. Aubert
C. W. H. Baard . »
Jhr. Mr. C. H. Backer . . . >>
Jhr. J. Backer Jr
Mr. J. A. Bae7a >>
Mr. W. Bakker G.Gz. .. . >>
A. W. Beckeringh . ...
Ch. Beels »
Mr. Nic. Beets Jr. . . >,>
J. W. H. Berden
Mr. N. P. van den Berg. . >>
D. C. Berg
H. P. Berlage Nz .
J. M. B. Beuker
J. Bierens de Haan .. »
Mr. J. Bierens de Haan • • »
A. J. Blaauw. . . . ..
M. H. Boas »
J. Theod. Boelen ... . . »
Prof. Dr. L. Bolk . ›)
A. BOlte b
Adr. Born
H. G. Born G. Dz. . ..
Bern. J. M. de Bont . • • >>
Jhr. J. A. L. v. d. Bosch.
D. van Bosse >>
J. M. van Bosse »
Dr. Joh. C. Breen .. ,›
Evert Breman . . Amsterdam.
Prof. Dr. H. Brugmans .
Mr. W. Bunk >>
Dr. C. P. Burger Jr. ...
Hermann C. Christmann . >>
W. P. van Wickevoort
Crommelin .. . »
H. G. du Crocq . .. >,
C. G. Crone b
Eduard Cuypers >>
J. Th. J. Cuypers .
Jhr. Mr. W. G. Dedel . . »
Arn. C. Dentz >>
Th. C. Dentz >>
Mr. Th. G. Dentz van Schaick »
A. Dubourcq b
C. P. van Eeghen Jr.. . . »
J. H. van Eeghen .
P. van Eeghen ,)
S. P. van Eeghen ..
J. E. Elias »
J. W. Enschede ... ..
E. van Essen
Prof. Mr. D. P. D. Fabius
S. A. de Flines . . ..
J. F. Gebhard Jr. .. D
Mr. W. F. L. Gericke . . »
Vincent van Gogh. . »
B. L. Gompertz »
D. S. Granaat
H. E. Greve »
5*
36
J. H. Groenewegen Amsterdam.
K. Groesbeek >>
J. G. de Groot Jamin jr
Dr. J. H. Gunning Wz. • • »
H. C. Hacke
A. Th. Hartkamp . )
B. Heldring »
E. Heldring
Dr. J. L. Heldring .
L. C. van Heukelom .. . )
J. M. Hillesum .. »
H. C. Hintzen .
F. A. Hoeker »
C. G. 't Hooft.
J. D. Hooglandt »
Dr. H. F. R. Hubrecht. • • »
M. J. Hulscher
C. Huysken »
Mr. H. Louis Israels . • • )
G. J. Jansen »
Dr. C. W. Janssen . .. »
Prof. Mr. D. Josephus Jitta
Dr. N. M. Josephus Jitta .
Mr. D. B. le Jolle ...
A. Kleine )
Mgr. B. H. KlOnne . »
Prof. Dr. D. J. Korteweg. ,)
E. S. Labouchere . . »
G. W. A. van Laer. . . . . »
Mr. E. J. Everwijn Lange . »
J. A. Langerhuizen . • • • . »
Prof. Dr. A. Lanz. . 77
E. A. Lehmann. )
Rud. Lehmann....... - • •J. H. W. Lehman ..
jhr. Mr. Frank K. van Lennep. )
Mr. Henrick S. van Lennep Amsterdam.
K. van Lennep >,
G. J. A. Roeters van Lennep
F. Lieftinck JHz V
J. W Luber
F. Lugt »
Joh. H. Lugt Pz. . .. »
A. May.
Paul May )
C. B. Posthumus Meyjes . . )
Mr. F. E. Posthumus Meyjes >>
Dr. W. Posthumus Meyjes. >>
Dr. M. A. Mendes de Leon »
Anton W. M. Mensing . . »
Bernard F M. Mensing. . . )
J. ter Meulen Jr. ..
D. C. Meijer Jr. >>
Ch. Miseroy )
E. W. Moes >>
J. J. Lefevre de Montigny )
Mr. W. K. H. Mouthaan. »
Abr. Muller
Hugo Muller
J. J. F. F. Muller . . • • >>
Mr. F. S. van Nierop. . . . >>
P. W. Noorwegen .. >>
P. Nijhoff. )
Mej. Dr. J. A. Nijland
Mr. L. C. J. van Ogtrop. »
A. D. de Marez Oijens. . )
A. Pit
J. C. G. Pollones . . >>
Mr. J. P. Portielje . »
Mej. J. M. Proot. . • • • • >>
Mr. M. J. Pijnappel . • . >>
Mr. H. P. G. Quack . . . >>
37
Mrs E. N. Rahusen Amsterdam.
H. J. Rahusen
R. vom Rath
Mr. R. van Rees
A. Rehbock
C. Rehbock
C. D. Reich Jr
Jhr. B. W. F. van Riemsdijk
A. Roelvink
Mr. J. B. Roelvink ...
Mr. W. Baron Roe11 . . • •
George Baron Rosenthal .
Armand P. Th. Sassen . .
C. SchOffer
L. M. de Jong Schouwenburg
J. L. Willem Seyffardt .
R. Sequeira Jr.
L. Serrurier
Mr. J. A. Sillem
Jhr. C. C. Th. Six .
Prof. Jhr. Dr. J. Six.
Jan F. M. Sterck .. ..
A. J. P. van Strijen . ..
Mr. Th. Stuart
Jan Stuyt .. • ...J. Taanman
Jhr. H. Teixeira de Mattos
F. G. Tessaro
Jhr. Mr. C. J. den Tex . .
Mr. G. M. den Tex. • • .
J. F. Verster
Mr. G. Vissering ..E. Vita Israel
Dr. W. Vogelsang. ..
Dr. A. G. C. de Vries . .
N. de Vries
R. W. P. de Vries . Amsterdam.
Vriesendorp
W. J. van Wagtendonk.
R. W. J. C. van de Wall Bake
Mr. W. S. J. v. Waterschoot
vander Gracht ...
L. A. Weinrich . . .
L. A. Weissenbruch Lz.
G. Wendelaar
W. G. Wendelaar . ..
oh. G. Wertheim . • •
Dr. F. C. Wieder .
Prof. Dr. Jan te Winkel .
C. N. Wbrands ....y
Jhr. W. F. van der Wyck
J. W. Uzerman
J. J. S. R.Zimmerman . .
G. H. Breitner Aardenhout.
C. W. Bruinvis Alkmaar.
A. M. Tromp van Holst Amersfoort.
Mr. A. C. Bondam ..... Arnhem.
P. van Doorninck . . . . Bennebroek..N
G. H.Jiskoot Baarn.
H. D. Willink van Collen. . Breukelen.
J. A. Matthes
P. Th. van Hoorn .. ... Bloemendaal.
C. N. J. Moltzer J. Ez . .
P. Langerhuizen Lz. Crailoo bij Bussum.
Jan Veth Bussum.
J. L. Schouten Delft.
Dordr.Mr S van Gij echtn
Hidde Nijland
Jhr, A. J. D. Coenen van
'sGravesloot. .... . Driebergen.
W. J. Kernkamp . . . • • Edam.
W. Tuyn
3 8
A. W. Sijthoff . . . Feldafing bij Munchen.
H. G. A. Obreen Gent.
Jhr. P. H. Six 's Graveland.
Jhr. W. Six . . . . D
Mr. C. Bake 's Gravenhage.
Dr. Abr. Bredius .. »
B. J. A. Bruynesteijn . . . )
J. T. Cremer
Dr. H. J. de Dompierre de
Chaufepie >,
H. Ph. Gerritsen >>
Dr. C. Hofstede de Groot
Mr. J. E. Henny . ..
Mr. W. J. Snouck Hurgronje. )
Jhr. P. H. A. Martini Buys.
C. H. Peters
Mr. N. G. Pierson. ...
Jhr. Mr. Th. H. F. v. Riemsdijk
J. A. Royer
J. H. L. van der Schaaff.
D. F. Scheurleer . ..
W. P. van Stockum Jr.. .
F. G. Waller
H. H. Beels . .
C. J. Gonnet
H. J. Heshuysen. . .. • • • •
M. G. van Kalcken ...
Jhr. A. W. G. van Riemsdijk
J. D. Rutgers van der Loeff
Jhr. H. Teding v. Berkhout Jr.
Mr. P. G. van Tienhoven. .
E. Voet Jr.
Mr. J. de Vries v. Doesburgh
A. W. Weissman ..
J. B. Westerwoudt . . • •
F. A. Hoefer ..... • • . Hatter.
Jhr. Mr. F. van Ryckevorsel ' s Hertogenb.
Jhr. Mr. E. W. Berg . - . Hilversum.
A. A. Ganderheijden . . • »
J. W. F. aver am . . . . »
J. W. Holman )
C. van Lennep »
Mr H Oyens »
G. J. an weer Hoogeveen.
A. E. Zimmerman. . Hoorn.
G. W. van Heukelum. • • Jutfaas.
Jhr. T. A. M. A. van An-
dringa de Kempenaer . . Leeuwarden.
Mr. W. H. de Beaufort . • . Leusden.
W. J. J. C. Bijleveld . . Leiden.
J. A. Frederiks . . . . . Midde/burg.
Dr. J. C. de Man ... >>
Mr. W. Polman Kruseman
>>
J. J. Graaf ..... Ouderkerk ald Amstel.
Mr. J. C. W . . . . . Rheden.
J. R. H. Neervoort van de Poll Rijsenburg-.
P. Haverkorn v. Rijsewijk . Rotterdam.
J. C. van Hattum van le-
woutsdijk Scheveningen.
WilmSteelink
>>
Bas Veth Mr. J. F. B. Baert ... Utrecht.
Jhr. J. J. de Geer v. Oudegein v
J F. A. Lindsen ... »J. P. de Clercq Veenwouden.
M. van Notten Vogelenzang.
Mr. L. de Vries Feyens Woluwe St. Pierre
bij Brussel.
J. A. Laan Wormerveer,
G. J. Honig Zaandijk.
>>
>>
)
)
)
>>
)
»
.. Haarlem.
39
Lijst van. Genootschappell en MaatschappijellWA ARMEDE HET
KONINKLIJK OUDHEIDKUNDIG GENOOTSCHAP,
door het on.tvangen van Verslagen en Werken,
geregeld in betrekking staat.
Ministerie van Binnenlandsche 'Laken.Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een invent r' en eene beschrijving van de Neder-
landsche monumenten vangeschiedenis en kunst.
Koninklijke Bibliotheek, 's Gravenhag-e.
Rijks Archief,Koninklijk Penningkabinet,
Nederlandsche Oudheidkundige Bond.
Gerneentebestuur van Aardenburg.
Alkmaar.
A Amsterdam.
Leiden.
Nijmegen.
Rotterdam.
Utrecht.
Teyler's Genootschap te Haarlem.
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden.
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te illiddelburg.
Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen ill Noord-Brabant te 's Hertogenbosch.
Limburg's Provinciaal Genootschap voor Geschiedkunde, Wetenschap, Taal en Kunst te Roermond.
Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde te Leeuwarden.
dheuvan Oden in Drenthe te Assen.Museum te Groningen.
Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen te Utrecht.
Historisch Genootschap te Utrecht.
Stedelijke Bibliotheek te Haarlem.
Bibliotheek der Universiteit te Amsterdam, Leiden Utrecht en Groningen.
Leeskabinet te Rotterdam.Dordrechtsch Museum te Dordrecht.
Vereeniging Oud Dordrecht te Dordrecht.
40
Museum te Edam.
West-Friesch Museum te Hoorn.Zaanlandsche Oudheidkundige Vereeniging te Zaandijk.
Vereeniging Architectura et Amicitia, Amsterdam.
Maatschappij Arti et Amicitix
Vereeniging Rembrandt
Vereeniging Flehité
Aniersfoort.
Vereeniging „Die Ha he"
's Gravenhage.
Aachener Geschichtsverein, Aachen.
Historische und Anti quarische Gesellschaft, Basel.
Verein von Alterthumsfreunden im Rheinlande, Bonn.
Hestorische Gesellschaft in Bremen, Bremen.
Bruxelles.Societe d'Archeologie de .
Anhaltsche Geschichtsverein, Dessau.
Bergische Geschichtsverein, Elberfeld.
fhat fur bildende Kunst, Emden.Gesellsc
Maatschappij van geschied- en oudheidkunde, Gent.
Verein fur Hamburg ,ische Geschichte Hamburg.
Redaction der Heidelberger Jahrbticher, Heidelberg.
Verein fur Alterthumskunde in Thiiringen, Jena.
Finnische A ltertums-Gesellschaft, Helsingfors.
Verein ftir Ltibeckische Geschichte und Alterthumskunde, Lubeck.
Museum-Verein ftir das Ftirstenthum Liineburg, Luneburg.
Cercle archeologique, litteraire et artistique, Malines.
Verein furGeschichte und Alterthumskunde in Westfalen, Miinster.
Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, Sint Nikolaas.
Germanisches Museum, Niirnberg.Societe Francaise d'archeologie pour la conservation et la description des monuments, Paris.
Commission Archeologique, St. Petersbourg.
Mecklenburgische Geschichtsverein, Schwerin.
Koninklijke Akademie van letteren , geschiedenis en oudheidkunde te Stockholm.
Noorsch Museum, Stockholm.
Boekhandel TEN BRINK & DE VRIES, Singel 146, Amsterdam.