Koersmargevergoeding
-
Upload
xiomara-maduro -
Category
Documents
-
view
218 -
download
1
description
Transcript of Koersmargevergoeding
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 29
aAAA-b-rA- otitA. ;,0 _72.oi y -g5
Landsverordening houdende regeling van een bijzondere heffing ten behoeve van de
Centrale Bank van Aruba (Landsverordening koersmargevergoeding Centrale Bank van Aruba)
AANBIEDING
(kL0
STATEN VAN ARUBA
Ingek. Z 8 AUG 2014
1945 i3 -14 -C7-7
De regering van Aruba biedt aan de Staten ter goedkeuring aan
een ontwerp voor een Landsverordening houdende regeling van
een bijzondere heffing ten behoeve van de Centrale Bank van
Aruba (Landsverordening koersmargevergoeding Centrale
Bank van Aruba).
Or
I
De minister van Financien en Overhei sortanis tie,
De minister van Justitie,
7 AUG 2014
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 29
SA.e,,A-ezvk, o-
0,(A4J-ec- kA., ,,o [3- a, o 1 Li -4,9.
Landsverordening houdende regeling van een bijzondere hefting ten behoeve van de
Centrale Bank van Aruba (Landsverordening koersmargevergoeding Centrale Bank van Aruba)
ONTWERP
OW. 2,
IN NAAM VAN DE KONING!
DE GOUVERNEUR van Aruba,
In overweging genomen hebbende:
- dat de Centrale Bank van Aruba een aanzienlijke verzwaring en
uitbreiding van haar taken in de afgelopen jaren heeft gekend,
die gerelateerd zijn aan het bewaken en bevorderen van de
financiele en monetaire stabiliteit, alsmede van de integriteit
van financiele en bepaalde niet-financiele dienstverleners;
- dat het bovenstaande geleid heeft tot significante hogere
operationele kosten voor de Centrale Bank van Aruba;
- dat hiertegenover staat dat de inkomsten uit de belegde
deviezenvoorraad van de Centrale Bank van Aruba, die voor
deze instelling de voornaamste inkomstenbron vormen,
structureel onder druk zijn komen to staan als gevolg van de
aanhoudende kwetsbare situatie van de wereldeconomie;
- dat het hierdoor en ter diversificatie van de inkomsten van de
Centrale Bank van Aruba wenselijk is om een nieuwe
inkomstenbron voor de Centrale Bank van Aruba in de vorm
van een koersmargevergoeding die door kredietinstellingen, die
een machtiging van de Centrale Bank van Aruba hebben
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 29
verkregen om als deviezenbank op te treden, verschuldigd zal
zijn;
Heeft, de Raad van Advies gehoord, met gemeen overleg
der Staten, vastgesteld onderstaande landsverordening:
§ 1. Definities
Artikel 1
1. In deze landsverordening en de daarop berustende
bepalingen wordt verstaan onder:
Bank : de Centrale Bank van Aruba;
deviezenbank : een kredietinstelling die van de Bank een
machtiging als bedoeld in artikel 12,
tweede lid, van de Centrale
Bankverordening (AB 1991 no. GT 32)
heeft verkregen;
koersmargevergoeding : de maandelijkse netto-vergoeding,
bedoeld in artikel 2, eerste lid;
aankooptransacties : alle door een deviezenbank gekochte
vreemde valuta van het publiek, zowel
giraal als chartaal;
verkooptransacties : alle door een deviezenbank verkochte
vreemde valuta aan het publiek, zowel
giraal als chartaal;
deviezenrapportage : de krachtens artikel 8 van de
Landsverordening deviezenverkeer (AB
1990 no. GT 6) door een deviezenbank bij
de Bank in te dienen maandelijkse
rapportage waarin alle via haar
afgewikkelde betalingen aan en ontvangsten
uit het buitenland, zowel giraal als chartaal,
zijn opgenomen ten behoeve van de
samenstelling van de betalingsbalans.
2
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 29
§2. De koersmargevergoeding
Artikel 2
1. De deviezenbanken zijn een koersmargevergoeding
verschuldigd aan de Bank.
2. De koersmargevergoeding is per kalendermaand
verschuldigd.
Artikel 3
1. De koersmargevergoeding bedraagt 3/8 procent van de in
rekening gebrachte tegenwaarde in Arubaanse florin uit hoofde van
de verkooptransacties, verminderd met 1/8 procent van de betaalde
tegenwaarde in Arubaanse florin uit hoofde van de
aankooptransacties.
2. De percentages, bedoeld in het eerste lid, kunnen, de
Bank gehoord, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,
worden gewijzigd.
§ 3. Voldoening en inning
Artikel 4
1. De verschuldigde koersmargevergoeding wordt binnen
15 kalenderdagen na afloop van elke kalendermaand op aangifte
voldaan.
2. De Bank stelt de wijze van aangifte vast.
3. Indien een deviezenbank niet of niet tijdig aan het eerste
lid voldoet, kan de Bank ambtshalve de hoogte van de
verschuldigde koersmargevergoeding vaststellen aan de hand van
het voor de desbetreffende maand ingediende deviezenrapportage,
en deze in rekening brengen.
3
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 29
4. Indien de Bank onjuistheden in de aangifte, bedoeld in
het eerste lid, constateert, kan zij deze ambtshalve aanpassen en de
koersmargevergoeding herberekenen aan de hand van het voor de
desbetreffende maand ingediende deviezenrapportage.
5. De Bank brengt de ingevolge het derde en het vierde lid
herberekende koersmargevergoeding aan de deviezenbank in
rekening door middel van een aanslag.
§4. Bijzondere maatregelen
Artikel 5
1. Onverminderd artikel 4, derde lid, kan de Bank een
deviezenbank een last onder dwangsom opleggen van Afl. 1000, -
voor elke dag die deviezenbank in overtreding is van artikel 4,
eerste lid.
2. De Bank legt de last onder dwangsom schriftelijk op
onder vermelding van het overtreden voorschrift.
3. Verbeurde dwangsommen komen toe aan de Bank.
4. De Bank kan op verzoek van de overtreder een last onder
dwangsom opheffen, de looptijd ervan voor een bepaalde termijn
opschorten of de dwangsom verminderen, ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de overtreder
om aan zijn verplichtingen te voldoen.
5. De Bank kan voorts op verzoek van een overtreder een
last onder dwangsom opheffen, indien de beschikking een jaar van
kracht is geweest zonder dat de dwangsom is verbeurd.
Artikel 6
1. Indien een verbeurde dwangsom of boete niet is betaald
binnen de door Bank bepaalde termijn, wordt de overtreder
schriftelijk aangemaand om binnen twee weken alsnog het bedrag
van de dwangsom, verhoogd met de kosten van de aanmaning, te
betalen.
4
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 29
2. Bij gebreke van betaling worden het bedrag en de kosten,
bedoeld in het eerste lid, verhoogd met de invorderingskosten, door
de Bank bij dwangbevel ingevorderd.
3. De bekendmaking van het dwangbevel geschiedt door
middel van betekening van een exploot als bedoeld in het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba (AB 2005 no. 34) en
levert een executoriale titel op, die met toepassing van de
voorschriften van dit Wetboek kan worden tenuitvoergelegd.
4. Het dwangbevel vermeldt in ieder geval:
a. aan het hoofd het woord "dwangbevel";
b. het bedrag van de invorderbare hoofdsom, vermeerderd met
de verschuldigde wettelijke rente;
c. de beschikking of het wettelijk voorschrift waaruit de
verschuldigde geldsom voortvloeit;
d. de kosten van de aanmaning en van het dwangbevel;
e. dat het op kosten van de schuldenaar ten uitvoer kan worden
gebracht.
5. Gedurende zes weken na de dag van betekening van het
exploot staat tegen het dwangbevel verzet open. Verzet wordt
aanhangig gemaakt tegen de Bank bij het gerecht in eerste aanleg
en op de voor het indienen van vorderingen bepaalde wijze. Het
verzet, mits tijdig en op de voorgeschreven wijze gedaan, schorst
de tenuitvoerlegging van het dwangbevel.
§ 5. Het toezicht
Artikel 7
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens
deze landsverordening bepaalde zijn belast de President van de
Bank, alsmede door de daartoe door de President van de Bank
aangewezen personen, werkzaam bij de Bank. Van een zodanige
aanwijzing wordt mededeling gedaan in de Landscourant van
Aruba.
5
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 29
2. De krachtens het eerste lid aangewezen personen rapporteren ter zake van de uitoefening van de bevoegdheden,
genoemd in het derde lid, aan de President van de Bank of aan de
door deze schriftelijk aan te wijzen leidinggevenden binnen de
Bank.
3. De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn,
uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak
redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:
a. alle inlichtingen te vragen;
b. inzage te verlangen van alle zakelijke boeken, bescheiden
en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen
of kopie te maken;
c. alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de
uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden.
4. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in
het derde lid, onderdeel c, verschaft met behulp van de sterke arm.
5. Op de wijze van taakuitoefening van de krachtens het
eerste lid aangewezen personen is het Landsbesluit algemene
bepalingen toezichtuitoefening (AB 1998 no. 70) of het
landsbesluit dat dit vervangt, van toepassing.
6. Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid
aangewezen personen alle medewerking te verlenen, die op grond
van het derde lid wordt gevorderd.
§ 6. Strafbepaling
Artikel 8
1. Handelen in strijd met de artikelen 2, eerste lid, of 7,
zesde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of een geldboete van ten hoogste Afl. 250.000,-.
2. De strafbare feiten, bedoeld in het eerste lid, zijn
overtredingen.
6
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 29
§ 7. Slot
Artikel 9
1. Deze landsverordening treedt in werking op een bij
landsbesluit te bepalen tijdstip.
2. Zij kan worden aangehaald als Landsverordening
koersmargevergoeding Centrale Bank van Aruba.
3. Geen koersmargevergoeding is verschuldigd ten aanzien
van transacties die voor het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, door
een deviezenbank zijn verricht.
Gegeven te Oranjestad,
De minister van Financien en Overheidsorganisatie,
De minister van Justitie,
7
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 29
&wail/ P.0 3%0 9 5 Landsverordening houdende regeling van een bijzondere heffing ten behoeve van de Cen- trale Bank van Aruba (Landsverordening koersmargevergoeding Centrale Bank van Aruba)
MEMORIE VAN TOELICHTING
nA.0 . 3 Algemene toelichting
Inleiding
Met de intrede van de status aparte van Aruba per 1
januari 1986 werd ook de Centrale Bank van Aruba (hierna
de Bank te noemen) operationeel. De Bank is een bij lands-
verordening - de Centrale Bankverordening (AB 1991 no.
GT 32) - ingestelde publiekrechtelijke organisatie met een
eigen budget. Uit dien hoofde is zij belast met diverse taken en bevoegdheden die in de Centrale Bankverordening en an-
dere wettelijke regelingen zijn vastgelegd.
De Bank is primair verantwoordelijk voor de stabili-
teit van de waarde van de Arubaanse florin. Zij bepaalt het
monetaire beleid dat in wezen gericht is op de handhaving
van de waarde van de Arubaanse florin. Het handhaven in dit
verband van de vaste koppeling tussen de Arubaanse florin
en de Amerikaanse dollar is een essentiele voorwaarde om
dit doel te bereiken. De Bank streeft daarom naar het behoud
van een adequaat niveau van de deviezenreserve ter waar-
borging van voldoende vertrouwen in de inwisselbaarheid en
de externe waardevastheid van de florin.
In januari 2010 is de Bank overgestapt naar een indi-
rect georienteerd monetair beleid dat vergrote flexibiliteit in
de uitvoering daarvan biedt, alsmede een hogere efficientie
in de financiele bemiddeling bevordert. Deze aanpassing
heeft geleid tot verhoging van de frequentie van revisie en
publicatie van het monetaire beleid en intensievere monito-
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 29
ring van de monetaire en financiele ontwikkelingen, waarbij
tevens gebruik wordt gemaakt van macro-economische mo-
dellen alsmede enquetes. Deze ontwikkeling heeft vervol-
gens geleid tot een significante verzwaring van de bestaande
taken van de Bank.
Een andere hoofdtaak van de Bank is het bevorderen
van een gezonde ontwikkeling van de financiele sector. In dit kader is de Bank onder meer belast met de uitoefening van
prudentieel en integriteitstoezicht op diverse categorieen van financiele en niet-financiele dienstverleners. Daarnaast treedt
de Bank op als de centrale deviezenbank van het Land. In deze hoedanigheid reguleert zij het betalingsverkeer met het
buitenland en heeft zij het beheer over de beschikbare devie-
zen en de controle op de besteding hiervan.
Sinds haar ontstaan en met name sinds 2009, heeft de
Bank diverse ontwikkelingen meegemaakt die, naast voor-
noemde taakverzwaring, de uitbreiding van haar mandaat zo-
als neergelegd in diverse nieuwe wettelijke regelingen en de
verdere intensivering van de activiteiten van de Bank als ge-
volg hebben gehad. Hierdoor is de Bank genoodzaakt ge-
weest om het aantal hoger opgeleide personeelsleden fors uit te breiden om haar taken op een adequate wijze te kunnen
uitvoeren. Als gevolg hiervan hebben de operationele kosten
van de Bank, voornamelijk qua personeel, een significante
stijging ondervonden sinds 2008. Ter illustratie hiervan volgt
een overzicht van de personele uitgaven:
2007 Afl. 9,1 miljoen
2008 Afl. 9,6 miljoen
2009 Afl. 11,5 miljoen
2010 Afl. 10,3 miljoen
2011 Afl. 11,6 miljoen
2012 Afl. 13,0 miljoen
Het is de verwachting dat deze stijgende tendens voorlopig
zal doorzetten, zeker nu de regering (in samenspraak met de
Bank) voornemens is om de toezichtstaak van de Bank uit te
breiden. Per 1 januari 2013 is de Landsverordening van 7 de-
cember 2012 houdende wijziging van een aantal landsveror-
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 11 van 29
deningen in verband met de invoering van de Landsverorde-
ning voorkoming en bestrij ding witwassen en terrorismefi-
nanciering (AB 2011 no. 28) en ter verbetering in dit kader van het Arubaanse systeem voor de voorkoming en bestrij- ding van witwassen en terrorismefinanciering (herziening
sectorale toezichtwetgeving) (AB 2012 no. 55) in werking
getreden. Nu zijn onder andere elektronische geldinstellin-
gen, lease instellingen, trustkantoren die zich op on-shore
clienten richten en de Volkskredietbank eveneens onder het
toezicht van de Bank gebracht. In de loop van 2014 zullen de
beleggingsinstellingen, effectenbeurzen en assurantiebemid-
delaars volgen. Evenals bij de sectorale toezichtwetten zullen de desbetreffende instellingen deels worden belast voor de
door de Bank te maken toezichtkosten. Het ligt overigens in
de bedoeling om op termijn ook een groter deel van de toe-
zichtskosten door te belasten naar de verschillende sectoren.
Niettemin moet worden benadrukt dat ook de andere dan
toezichtsactiviteiten een toenemend of groter beslag leggen
op de beperkte financiele middelen van de Bank, bijvoor-
beeld de noodzaak voor betere en snellere statistische analyse
en voorspelactiviteiten ter ondersteuning van de adviesfunc-
tie van de Bank.
De kosten van de Bank worden hoofdzakelijk gedekt
met behulp van de inkomsten uit het rendement op de beleg-
gingen van de deviezenvoorraad van de Bank. Dit rende-
ment, dat overigens behaald wordt door middel van een con-
servatief beleggingsbeleid, is in de afgelopen jaren vanwege
de internationale economische ontwikkelingen onder sterke
druk komen te staan. Deze inkomstenbron is immers sterk
afhankelijk van externe factoren waarop de Bank helaas geen
invloed heeft. Volgens de prognoses van de meeste gezag-
hebbende internationale financiele instellingen zal vanwege
het uitblijven van een duurzaam economisch herstel voorlo-
pig geen stijging van de officiele rentestand in de Verenigde
Staten van Amerika (VS) worden verwacht. Gelet op de toe-
nemende kosten van de Bank enerzijds en de afname in haar
beleggingsinkomsten vanwege een aanhoudende lage rente-
stand in de VS anderzijds, zijn additionele inkomstenbronnen
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 12 van 29
voor de Bank noodzakelijk, teneinde te bewerkstelligen dat
de Bank haar huidige (en toekomstige) hoofdtaken en hier-
mee samenhangende werkzaamheden op een adequaat niveau kan (blijven) uitvoeren. In dit verband zij nog opgemerkt dat
de regering het niet wenselijk acht dat de Bank op enig mo-
ment een beroep zou moeten doen op de overheid ter dekking
van haar kosten, aangezien dit de onafhankelijkheid van de
Bank zou kunnen aantasten.
Het onderhavige ontwerp hangt met het bovenstaande
samen. Het strekt tot invoering van een heffing ten laste van
kredietinstellingen die van de Bank een machtiging, bedoeld
in artikel 12 van de Centrale Bankverordening, hebben ge-
kregen om als deviezenbanken te fungeren. Dankzij deze
machtiging genieten deze kredietinstellingen opbrengsten die
voor een niet onbelangrijk deel voortvloeien uit transacties in
de deviezensfeer. De heffing bestaat uit een maandelijkse
netto-vergoeding, koersmargevergoeding genaamd, die geba-
seerd is op het volume (in geldswaarden) van aan- en ver-
kooptransacties van vreemde valuta door de deviezenbanken
met het publiek (dus niet op de eigen transacties van de de-
viezenbanken).
De koersmargevergoeding
De basis om de deviezenbanken kosten in rekening te
brengen is direct gerelateerd aan de uitvoering van de taken
van de Bank in verband met het bevorderen van de monetaire
stabiliteit en het functioneren als de centrale deviezenbank
van Aruba. De bemoeienis van de Bank met het internationa-
le betalingsverkeer rechtvaardigt derhalve naar het oordeel
van de regering dat zij een vergoeding krijgt voor de haar
verrichte werkzaamheden op het vlak van onder meer de re-
gulering van het betalingsverkeer met het buitenland, het be-
heer van de beschikbare deviezen en de controle van de be-
steding daarvan door middel van de afgifte van deviezenver-
gunningen.
De beoogde nettovergoeding zal ten laste komen van
de door de deviezenbanken verdiende netto-inkomsten in de
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 13 van 29
5
deviezensfeer. Bij het aankopen van vreemde valuta door de
deviezenbanken zal de Bank aan deze banken 1/8 procent over de aan het publiek betaalde tegenwaarde in Arubaanse florin van de aangekochte vreemde valuta vergoeden. Bij het
verkopen van vreemde valuta door de deviezenbanken zullen zij de Bank 3/8 procent over de aan het publiek in rekening
gebrachte tegenwaarde in Arubaanse florin van de verkochte vreemde valuta vergoeden. Het saldo van deze vergoedingen
wordt per kalendermaand verrekend door middel van debite- ring van de rekening van de deviezenbanken bij de Bank. Om te kunnen illustreren hoe dit systeem in de praktijk zal wer- ken volgt hieronder een cijfermatig overzicht.
Berekening van koersmargevergoeding door de deviezenbanken (bedragen in Afl. miljoenen) 2007 2008 2009 2010 2011 2012
1. Netto-inkomsten deviezenbanken in de deviezensfeer 24,6 25,9 23,8 24,4 25,2 26,6 2. Totale aankopen van vreemde valuta van het publiek 2.972,2 3.646,1 3.110,0 2.922,2 3.963,9 3.886,1 3. Totale verkopen van vreemde valuta aan het publiek 3.096,1 3.243,4 3.038,8 3.075,0 3.176,4 3.736,5 4. Te vergoeden koersmarge over aankopen van vreemde
valuta (1/8 %)
3,7 4,6 3,9 3,7 5,0 4,9
5. Te ontvangen koersmarge over verkopen van vreemde valuta (3/8 %)
11,6 12,2 11,4 11,5 11,9 14,0
6. Netto te ontvangen koersmarge (5 - 4) 7,9 7,6 7,5 7,8 6,9 9,1 7. Koersmarge in procenten van netto-inkomsten
deviezenbanken (6/1) 32,1 29,3 31,5 32,0 27,4 34,2
In dit overzicht zijn bij punt 6 de netto te ontvangen vergoe-
dingen weergegeven die aan de Bank zouden toekomen over de jaren 2007 tot en met 2012, indien in die jaren al een
koersmargevergoeding zou zijn verschuldigd. Deze nettover-
goeding is gelijk aan het door de Bank van de deviezenban-
ken te ontvangen bedrag van 3/8 procent van de in rekening
gebrachte tegenwaarde in Arubaanse florin van de aan het publiek verkochte vreemde valuta, verminderd met het door de Bank aan de deviezenbanken te vergoeden bedrag van 1/8
procent van de betaalde tegenwaarde in Arubaanse florin van de van het publiek gekochte vreemde valuta. Op basis van deze berekening zal de door de Bank te ontvangen koersmar-
gevergoeding van de deviezenbanken op jaarbasis gemiddeld
Afl. 7,8 miljoen bedragen.
Uit dit voorbeeld blijkt dat door de invoering van de
koersmargevergoeding de deviezenbanken gemiddeld 31.1
procent op hun huidige netto-inkomsten uit de deviezensfeer
zouden moeten afstaan aan de CBA.
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 14 van 29
De financiele consequenties
Op basis van de hiervoor gegeven berekening van de
koersmargevergoeding verwacht de Bank op jaarbasis circa Afl. 7,8 miljoen aan extra inkomsten te genereren. Deze extra inkomsten kunnen fluctueren afhankelijk van het volume van de verrichte aan- en verkooptransacties van vreemde va-
luta door de deviezenbanken met het publiek in een bepaald j aar.
Voor het Land zal de invoering van de koersmarge-
vergoeding geen negatieve effecten hebben. Integendeel,
door invoering van deze koersmargevergoeding wordt voor- komen dat de Bank zou moeten interen op haar eigen vermo-
gen en op enig moment een beroep zou moeten doen op de
overheid om financieel bij te springen.
Artikelsgewijze toelichting
Ad artikel 1
In artikel 1 wordt een aantal begrippen omschreven
ten behoeve van de toepassing van het onderhavige ontwerp
en de mogelijk daarop te baseren uitvoeringsvoorschriften.
Het begrip "koersmargevergoeding" is hierboven reeds ter
sprake gekomen. Het begrip "deviezenbank" is gebaseerd op
artikel 12, tweede lid, van de Centrale Bankverordening en
heeft derhalve betrekking op enkel die kredietinstellingen die
een machtiging van de Bank hebben verkregen om als devie-
zenbank op te treden. De bedoeling is dat de koersmargever-
goeding verschuldigd is door de (thans vier) in Aruba geves-
tigde commerciele banken die over deze machtiging beschik-
ken en dus transacties verrichten die relevant zijn voor de
hefting van de koersmargevergoeding. Kredietinstellingen
die geen machtiging hebben om als deviezenbank op te tre-
den, zullen geen koersmargevergoeding verschuldigd zijn.
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 15 van 29
Uit de definitie van de begrippen "aankooptransac-
ties" en "verkooptransacties" blijkt dat alle gekochte en ver-
kochte vreemde valuta, zowel chartaal als giraal, respectieve-
lijk van en aan het publiek relevant zijn voor de bepaling van
de koersmargevergoeding en dus niet de eigen aan- en ver-
kooptransacties van de deviezenbanken met niet-ingezetenen.
In dit verband wordt onder chartaal verstaan de contante aan-
en verkopen van vreemde valuta, terwijl onder giraal behalve
de overboekingen ook begrepen zijn de aan- en verkoop van
vreemde valuta in de vorm van geldswaardige papieren, zoals
wissels en cheques.
Het begrip "deviezenrapportage" is een bij de devie-
zenbanken reeds bekende term. Om de betalingsbalans te
kunnen samenstellen heeft de Bank namelijk informatie no-
dig van de deviezenbanken over alle betalingen en ontvang-
sten uit het buitenland die via hun zijn verricht en ontvangen.
De deviezenbanken verschaffen deze gegevens op maande-
lijkse basis aan de Bank. Deze informatie wordt gebruikt op
de verschuldigde koersmargevergoeding per deviezenbank te
berekenen.
Ad artikel 2
In het algemene gedeelte van deze toelichting zijn de
redenen van de regering om de koersmargevergoeding in te
voeren reeds uiteengezet. In het onderhavige artikel wordt
derhalve door middel van het eerste lid de verschuldigdbaar-
heid van de koersmargevergoeding aan de Bank geregeld.
Het tweede lid bepaalt dat de koersmargevergoeding per ka-
lendermaand verschuldigd is. Dit is gelijk aan de verplichting
die deviezenbanken op grond van artikel 8 van de Landsver-
ordening deviezenverkeer reeds hebben om maandelijks een
deviezenrapportage in te dienen bij de Bank.
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 16 van 29
Ad artikel 3
Dit artikel regelt in het eerste lid de hoogte van de
netto-vergoeding van de deviezenbanken aan de Bank, die in
het algemeen gedeelte reeds ter sprake is gekomen. Voorts
kunnen op basis van het tweede lid, indien de behoefte daar-
toe bestaat, deze percentages bij landsbesluit, houdende al-
gemene maatregelen, gewijzigd worden, nadat de Bank daar-
over is gehoord.
Ad artikel 4
Het voorgestelde artikel 4 regelt de periode waarbin-
nen en de wijze waarop de verschuldigde koersmargevergoe-
ding voldaan dient te worden. Hierbij staan eenvoud en snel-
heid voorop. In verband hiermee legt het eerste lid op de de-
viezenbanken de plicht om de verschuldigde koersmargever-
goeding binnen 15 kalenderdagen na afloop van elke kalen-
dermaand op aangifte te voldoen. De wijze van aangifte
wordt - aldus het tweede lid - vastgesteld door de Bank. Al-
dus kan de Bank kiezen voor een schriftelijke (bijvoorbeeld
door middel van een door de Bank vast te stellen aangiftebil-
jet) of een elektronische wijze van aangifte. Zoals hierboven
reeds is opgemerkt, zullen de voor de aangifte noodzakelijke
gegevens voor handen zijn bij de deviezenbanken, aangezien
zij reeds verplicht zijn om maandelijkse deviezenrapportages
in te dienen bij de Bank. Deze rapportages hebben betrekking
op de girale en chartale aan- en verkooptransacties van
vreemde valuta door een deviezenbank met het publiek. Ten
aanzien van de daadwerkelijke afdracht van de koersmarge-
vergoeding zij opgemerkt dat, aangezien de deviezenbanken
reeds rekeningen aanhouden bij de Bank, deze instelling
voornemens is om de verschuldigde koersmargevergoeding te
innen door middel van debitering van deze rekeningen.
Het derde lid geeft de Bank de bevoegdheid om zelf
ambtshalve de hoogte van de verschuldigde koersmargever-
goeding vast te stellen en deze in rekening te brengen bij de
desbetreffende deviezenbank, indien deze laatste niet of niet
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 17 van 29
tijdig aan haar aangifteplicht heeft voldaan. De vaststelling
geschiedt aan de hand van de voor de desbetreffende maand ingediende deviezenrapportage.
Het vierde lid verleent aan de Bank de bevoegdheid
om in een aangifte van een deviezenbank voorkomende on-
juistheden ambtshalve te corrigeren en de koersmargevergoe-
ding opnieuw te berekenen aan de hand van de deviezenrap-
portage over de desbetreffende maand. Daaropvolgend brengt de Bank - op grond van het vijfde lid - het verschil ten laste
dan wel ten gunste van de deviezenbank door middel van een
aanslag.
Ad artikel 5
Niettegenstaande de hierboven besproken bevoegd-
heid van de Bank om bij nalatigheid van een deviezenbank de
hoogte van de koersmargevergoeding ambtshalve vast te stel-
len en in rekening te brengen, kan het noodzakelijk zijn om
additionele pressiemiddelen in te zetten om afdracht van de
krachtens artikel 2 verschuldigde koersmargevergoeding te
verzekeren. In verband hiermee voorziet het eerste lid van het
onderhavige artikel in de mogelijkheid voor de Bank om aan
de betrokken deviezenbank een last onder dwangsom op te
leggen van Afl. 1000,- voor elke dag dat niet voldaan wordt aan de aangifteplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid. Niet
voldoening aan de last kan leiden tot verbeuring van de
dwangsom aan de Bank.
Het tweede lid regelt de vorm van de last onder dwangsom, terwijl het derde lid de verbeurde dwangsommen
toewijst aan de Bank. Het laatste is in lijn met hetgeen in de
sectorale toezichtwetgeving en de LWTF reeds in soortgelij-
ke gevallen is bepaald. Het vierde en vijfde lid zijn overge-
nomen van artikel 35d van de Landsverordening toezicht
kredietwezen en regelen de opheffing of schorsing van de last
onder dwangsom indien zich bepaalde situaties voordoen.
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 18 van 29
10
Ad artikel 6
Het onderhavige artikel regelt het geval waarbij de
verschuldigde koersmargevergoeding, ondanks het boven-
staande, niet of onvolledig binnen de door de Bank gestelde
uiterste betalingstermijn aan haar is afgedragen. Hiervan zal
vooral sprake zijn indien een deviezenbank persisteert in haar
weigerachtige houding. Overigens verwacht de regering dat
deze situatie zich niet zal voordoen, aangezien het de bedoe-
ling is dat de koersmargevergoeding geInd wordt door debite-
ring van de rekening van de deviezenbank.
Ad artikel 7
Het voorgestelde artikel 7 regelt de aanwijzing en de
bevoegdheden van degenen die belast zijn met het noodzake-
lijke toezicht op de naleving van de bij of krachtens dit ont-
werp gegeven voorschriften. Het is gebaseerd op de zoge-
naamde standaardtoezichtbepaling die reeds enige tijd in de
Arubaanse wetgeving met succes gebruikt wordt. Het toe-
zicht wordt opgedragen aan de President van de Bank en de
door deze aan to wijzen werknemers van de Bank.
Ad artikel 8
Het onderhavige artikel regelt de strafbaarstelling van
de overtreding van ten eerste de verplichting tot afdracht van
de koersmargevergoeding (als ultimum remedium) en ten
tweede van de medewerkingsplicht, bedoeld in artikel 7, zes-
de lid.
Ad artikel 9
Behalve de inwerkingtreding en de citeertitel van het
onderhavige ontwerp, regelt dit artikel door middel van het
derde lid dat de koersmargevergoeding niet verschuldigd zal
zijn ten aanzien van transacties, die voor het tijdstip van in-
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 19 van 29
11
werkingtreding van het onderhavige ontwerp door een devie-
zenbank zijn verricht.
De minis -r van Financien en Overheidsorganisatie
De minis -r van Justitie,
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 20 van 29
Aan Zijne Excellentie de Gouverneur van Aruba t.a.v. de Minister van Justine L.G. Smith Boulevard 76 Alhier
Uw brief: Uw kenmerk: Datum: Kenmerk:
Onderwerp:
20 januari 2014 LV-14/0001 12 februari 2014 RvA 16-14
RAAD VAN ADVIES
L.G. Smith Boulevard 8 Oranjestad. ARUBA T: (297) 583 3972 F: (297) 583 4012 E: [email protected]
lx-ww.rva.aw
LSA4StikV%? VO4/VL, atMATIL, RRA.AD j
.015--.011-i- 435 t6 WATZ,Z.
I j:2AtLi
Ontwerp-landsverordening van een bijzondere heffing ten behoeve van de Centrale Bank van Aruba (Landsverordening koersmargevergoeding Centrale Bank van Aruba)
Naar aanleiding van bijgaande aan de Raad ter advies toegezonden ontwerp- landsverordening van een bijzondere heffing ten behoeve van de Centrale Bank van Aruba (Landsverordening koersmargevergoeding Centrale Bank van Aruba), moge de Raad Uwe Excellentie het volgende berichten.
1. Bij het onderhavige ontwerp wordt ter diversificatie van de inkomsten van de Centrale Bank van Aruba (CBA) een nieuwe inkomstenbron gecreeerd, in de vorm van een aan deviezenbanken opgelegde koersmargevergoeding. Deze nieuwe inkomstenbron wordt door de regering noodzakelijk geacht om de significant hogere operationele kosten van de CBA te dekken - welke kosten worden veroorzaakt door een verzwaring en uitbreiding van haar taken.'
2. De Raad merkt ten aanzien van het ontwerp eerstens op dat met de voorgestelde constructie voor het genereren van extra inkomsten voor de CBA een ad hoc en verkapte vorm van indirecte belasting wordt ingevoerd. Het zal immers niet ondenkbeeldig zijn dat de deviezenbanken de voorgestelde koersmargevergoedingen doorberekenen aan de kLanten.. De extra inkomsten van de CBA uit de aan deviezenbanken opgelegde koersmargevergoeding dragen bij aan het genereren van een eventuele winst voor de CBA. Uit deze mogelijke winst ontvangt het Land op zijn beurt - op basis van het dividendbeleid van de CBA - dividend oftewel extra middelen. Naar 's Raads naming ligt aan het ontwerp geen integrale visie van de regering voor het generen van 's Lands middelen ten grondslag. Het ontwerp leidt volgens de Raad tot een verdere versnippering van de heffingen die door de overheid worden opgelegd. Voorts ontbreekt een uitleg over hoe deze voorgestelde constructie in de belastinghervor- mingsplannen van de regering past. De Raad adviseert derhalve om in ieder geval in de toelichting in te gaan op dit aspect.
3. De Raad merkt in het verlengde hiervan voorts op dat niet duidelijk wordt gemaakt waarom er een volstrekt nieuwe financiele constructie nodig is om de hoger uitvallende operationele kosten van de CBA te dekken. De Raad wijst in dit kader op de sectorale toezichtswetgeving, waar de mogelijkheid voor de CBA is gecreeerd om de toezichtkosten door te belasten aan de onder toezichtgestelden. Aan de hand van deze mogelijkheid zouden de meerkosten van de CBA in principe kunnen worden gedekt. De toelichting geeft echter niet aan
1 Het betreffen de taken die gerelateerd zijn aan het bewaken en bevorderen van de finandele en monetaire stabiliteit, alsmede van de integriteit van Etnanciele en bepaalde niet-financiele dienstverleners (i.c. de uitvoering van de sectorale toezichtwetgeving).
1
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 21 van 29
RvA 16-14
welk deel van de operationele meerkosten hieruit gedekt (kunnen) worden, noch wordt aangegeven welk bedrag thans ongedekt is en middels de in het ontwerp voorgestelde construc- tie gedekt dient te worden. Dit bevreemdt de Raad aangezien de toelichting wel in gaat op de verwachte ontvangsten voortvloeiende uit de voorgestelde constructie (i.c. Afl. 7,8 miljoen op jaarbasis).2 De Raad wijst in deze bovendien op de mogelijkheid om een vast deel van de - op grond van de Landsverordening deviezenprovisie (AB 1990 GT 5) - aan het Land toekomende deviezen- provisie toe te bedelen aan de CBA. Op deze wijze wordt naar 's Raads mening een mogelijkheid gecreeerd voor het genereren van de noodzakelijk middelen voor de CBA, zonder dat er een geheel nieuwe de burger belastende constructie opgezet hoeft te worden. De Raad adviseert in het licht van het bovenstaande de introductie van een koersmarge- vergoeding te heroverwegen. Flier komt nog bij dat onduidelijk is of deze nieuwe belasting onderwerp van gesprek is geweest in de sociaal dialoog en of advies aan de SER is gevraagd. De laatste jaren is het gebruikelijk geweest dat nieuwe belastingen alvorens zij worden geintroduceerd in de sociaal dialoog worden besproken en zo mogelijk daar een principe akkoord over wordt bereikt. Uit het ontwerp wordt niet duidelijk of dit heeft plaatsgevonden.
4. De Raad merkt voorts op dat de doorbelasting aan de deviezenbanken evenredig moet zijn met het aandeel van de deviezenbanken in de verzwaring en uitbreiding van de taken van de CBA. De Raad acht het niet rechtvaardig dat de verhoging van de operationele kosten van de CBA onevenredig zouden kunnen worden doorberekend aan de belanghebbende dan wel de onder toezichtgestelde partijen.3 De Raad acht het derhalve noodzakelijk dat in de toelichting duidelijk wordt aangegeven welk aandeel de deviezenbanken qua operationele belasting voor de CBA innemen en hoe de voorgestelde percentages van de koersmargevergoeding - en de hieruit verwachte ontvangsten voor de CBA - zich ten aanzien hiervan verhouden.
5. In de toelichting wordt aangegeven dat de CBA voornamelijk sinds 2008 een significante stijging van de operationele kosten heeft ondervonden door de genoemde uitbreiding en verzwaring van de taken. Het in de toelichting opgenomen overzicht laat zien hoe de operationele kosten geleidelijk van Afl. 9,6 miljoen in 2008 naar Afl. 13,0 miljoen in 2012 zijn gegroeid.4 De Raad heeft uit de 'Operational and Financial Report! van de CBA van zowel 2011 en 2012 kunnen constateren dat de CBA in de jaren 2010 en 2011 een winst heeft behaald van Afl. 13,4 miljoen respectievelijk Afl. 4,46 miljoen. Van het in 2010 behaalde winstbedrag is Afl. 10 miljoen aan dividend aan het Land uitgekeerd en is het resterend bedrag van Afl. 3,4 miljoen gereserveerd. De winst over 2011 is volledig als dividend uitgekeerd aan het Land.' Dit dividendbeleid bevreemdt de Raad, te meet vanwege het feit dat de CBA al in deze periode te maken had met stijgende operationele kosten. De reservepositie van de CBA stood aan het einde van het boekjaar 2012 op Afl. 76,3 miljoen; wat samen met het kapitaal van de CBA van Afl. 10 miljoen neerkomt op 6% van de passiva van de CBA.° De Raad beschouwt deze reservepositie - mede gelet op de uitbreiding en verzwaring van de taken van de CBA en uit oogpunt van risicobeheersing - als laag en vraagt zich derhalve of waarom het dividendbeleid niet wordt aangepast ten einde de reservepositie van de CBA te verstevigen. De Raad wijst in deze dat de reserves immers conform artikel 4 van de Centrale Bankverordening (AB 1991 no. GT 32) verhoogd kunnen worden, met lien verstande dat de reserves en het kapitaal van de CBA gezamenlijk niet hoger dan 15% van de passiva zijn.
2 MvT, p. 5.
3 De Raad verwijst in dit kader naar de financiele toezichtwetgeving waar de mogelijkheid voor de CBA is gecreeerd om de toezichtkosten door te belasten aan de onder toezichtgestelden. 4 MvT, p. 2.
5 Operational and Financial Report 2011 (Centrale Bank van Aruba), p. 26 en Operational and Financial Report 2012 (Centrale Bank van Aruba), p. 28. 6 Operational and Financial Report 2012 (Centrale Bank van Aruba), p. 27. Het genoemde cijfer van 6% is exclusief de onverdeelde winst over 2012 van Afl. 3,7 miljoen.
2
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 22 van 29
RvA 16-14
6. Ten aanzien van de in voorgesteld artikel 5 geregelde bevoegdheid van de CBA tot oplegging van een boete bij niet tijdige aangifte van de koersmargevergoeding door de deviezenbank merkt de Raad op dat deze sanctie een hybride karakter draagt. Een bestuurlijke boete heeft een punitief karakter. Echter, de onderhavige boete kan worden opgelegd voor elke dag dat de deviezenbank geen aangifte heeft ingediend. Het komt de Raad derhalve voor dat wordt beoogd de deviezenbank te bewegen tot het tijdig doen van aangifte van de koersmargevergoeding. De betreffende sanctie is derhalve gericht op herstel van een onrecht- matige situatie. In dit licht acht de Raad opneming van een bestuurlijke herstelsanctie in de vorm van een last onder dwangsom meer passend dan de voorgestelde bestuurlijke boete. Mede vanwege het feit dat de CBA op grond van artikel 5, derde lid, van het ontwerp de hoogte van de verschuldigde koersmargevergoeding ambtshalve kan vaststellen en de daaraan gerelateerde inningsmogelijkheden voor de CBA, komt het de Raad voor dat de voorgestelde regeling van een bestuurlijke boete niet opportuun is. De Raad adviseert om in voorgesteld artikel 5 de standaardregeling van de bestuurlijke last onder dwangsom op te nemen.
7. Indien het advies van de Raad zoals vervat in onderdeel 6 niet wordt gevolgd dan wijst de Raad er op dat de in artikel 5 van het ontwerp voorgestelde regeling van de bestanrlijke boete niet voldoet aan de vereisten die voortvloeien uit artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Vanwege het feit dat een bestuurlijke boete als een punitieve sanctie geldt, client het ontwerp ondermeer te voorzien in een regeling van de cautieplicht en de voorkoming van cumulatie van strafsancties. Indien de bestuurlijke boete in deze van regeringswege als het meest passend wordt beschouwd dan ware deze vorm te geven op de wijze zoals in de sectorale toezichtswetgeving7 is geschied. Ten overvloede wijst de Raad er op dat de formulering van het eerste lid van voorgesteld artikel 5 niet correct is; in de marge van het ontwerp is ten aanzien hierv-an een voorstel ter redactionele verbetering gedaan.
In de marge van het ontwerp zijn overige voorstellen ter redactionele verbetering aange- bracht.
De Raad kan zich deels met de doelstelling van het ontwerp verenigen doch niet met de inhoud ervan en geeft u mitsdien in overweging het niet as de Staten aan te biedenJa3., nadat me het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
D Sec taris,
.A. van der Wal
De Voor titer,
7 Hieronder wordt verstaan de Landsverordening toezicht kredietwezen (AB 1986 no. 16), de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf (AB 2000 no. 82), de Landsverordening toezicht geldtransactiebedrijven (AB 2003 no. 60) en de Landsverordening toezicht trustkantoren (AB 2009 no. 13).
3
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 23 van 29
IOV2O09 ARUBA
0
KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN ARUBA
2 6 Aii6, 2614
vo,gno: IL/ jowl Doorgezonden: Dossier:
Ow lame&
Onderwerp:
I 8
Aan de Gouverneur van Aruba, Plaza Eman 3, ALHIER.
Uw brief: Ons kenmerk: Hie, ) LI) I 12-oly
ontwerp-Landsverordening hou- dende regeling van een bijzonde- re heffing ten behoeve van de Centrale Bank van Aruba (Landsverordening koersmarge- vergoeding Centrale Bank van Aruba)
/wit.vt, OAAit&itx-
6-eot-tt Ik heb de eer u hierbij, mede namens mijn ambtgenoot van Financial. en Over- heidsorganisatie, aan te bieden het advies van de Raad van Advies van 14 fe- bruari 2014, nr. RvA 16-14, inzake het bovenvermelde ontwerp. De Raad kan zich deels met de doelstelling, doch niet met de inhoud ervan verenigen en geeft u in overweging het niet aan de Staten aan te bieden, dan nadat met zijn hieron- der te bespreken advies rekening zal zijn gehouden.
Ad 1
De Raad merkt onder dit punt op dat de regering het noodzakelijk heeft geacht om door middel van het onderhavige ontwerp een nieuwe inkomstenbron te cre- eren om de significant hogere operationele kosten van de Centrale Bank van Aruba (hierna de Bank te noemen) te dekken.
Dienaangaande merk ik op dat de Raad met deze opmerking voorbij gaat aan een andere belangrijke reden voor de voorgestelde introductie van de koersmarge- vergoeding, namelijk de teruglopende opbrengsten uit de beleggingen van de de- viezenreserve als gevolg van de rinds 2008 voortdurende "low interest rate envi- ronment" op de internationale kapitaalmarkten.
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 24 van 29
2
Het is van groot belang, mede ter borging van de onafhankelijke positie van de Bank, dat zij minder afhankelijk is van de inkomsten uit de beleggingen van haar deviezenreserve. Deze inkomsten zijn immers sterk afhankelijk van de hoogte van de rentevoet op de internationale kapitaalmarkten en de omvang van de de- viezenreserve van de Bank.
Ad 2
De Raad stelt vervolgens dat met het onderhavige ontwerp in feite een ad hoc en verkapte vorm van indirecte belasting wordt ingevoerd ten behoeve van de Bank. De Raad maakt in verband hiermee nog een aantal opmerkingen.
Ter zake wens ik nadrukkelijk voorop to stellen dat de netto- koersmargevergoeding die voort zal vloeien uit de voorgestelde koersmargerege- ling, op geen enkele wijze als een directe of indirecte vorm van belasting kan worden aangemerkt. Het betreft immers een vergoeding voor de Bank ter dek- king van de kosten die verband houden met de uitvoering van haar taken. Daar- toe behoren de regulering van het internationale betalingsverkeer, het beheer van de deviezenvoorraad en het bevorderen en behouden van monetaire stabiliteit. Het onderhavige ontwerp heeft niet tot doel de financiering van overheidsuitga- ven. De daarin voorgestelde koersmargevergoeding komt immers niet ten goede van de algemene middelen en kan dus onder geen enkele omstandigheid als een belasting worden aangemerkt.
Voorts merk ik op dat de basis voor de koersmargevergoeding direct gerelateerd is aan de uitvoering van de taken van de Bank, die verband houden met 1) het functioneren als de centrale deviezenbank van Aruba en 2) het bevorderen van de monetaire stabiliteit. De bemoeienis van de Bank met het internationale beta- lingsverkeer rechtvaardigt dat zij een vergoeding krijgt voor haar in verband daarmee verrichte werkzaamheden. Deze werkzaamheden houden verband met de regulering van het betalingsverkeer met het buitenland, het beheer van de be- schikbare deviezen en de controle op de besteding daarvan. In dit verband zij be- nadrukt dat de deviezenbanken zelf baat hebben bij de werkzaamheden van de Bank op de genoemde gebieden, aangezien de Bank de diensten kosteloos ver- leent aan de deviezenbanken.. Vanuit deze achtergrond bezien is het zeer verde- digbaar dat een deel van de winst uit de deviezentransacties tussen de deviezen- banken en het publiek aan de Bank ten goede komt.
Daarnaast wijs ik erop dat de Bank primair verantwoordelijk is voor de stabiliteit van de waarde van de florin. De Bank bepaalt het monetaire beleid dat gericht is op de handhaving van de waarde van de florin. In dit kader streeft de Bank naar
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 25 van 29
3
het behoud van een adequaat niveau van de deviezenreserve ter waarborging van voldoende vertrouwen in de inwisselbaarheid en de externe waardevastheid van de florin. Als uitvloeisel hiervan is de Bank in januari 2010 overgestapt naar een indirect georienteerd monetair beleid dat vergrote flexibiliteit in de uitvoering van dit beleid biedt, alsmede een hogere efficientie in de financiele bemiddeling bevordert. De effectieve implementatie van dit nieuwe beleid vereist een sub- stantiele verhoging van de frequentie van revisie en transparantie van het door de Bank gevoerde monetaire beleid en een intensievere monitoring van de monetai- re en financiele ontwikkelingen, waarbij onder meer een uitbreiding van het sta- tistische en analytische kader, alsmede een verhoogde toepassing van diverse macro-economische modellen, evenals de inzet van het enquete instrument noodzakelijk zijn. Deze ontwikkeling heeft geleid tot een significante verzwaring van de bestaande taken van de Bank, met name bij de afdelingen Statistieken en Onderzoek. Bijgevolg is de staf van de afdeling Statistieken in de afgelopen vijf jaar uitgebreid met 4 medewerkers, waarvan 3 met een academisch werk- en denkniveau. De afdeling Onderzoek is in de afgelopen jaren met 5 formatieplaat- sen uitgebreid. Bovendien heeft de Bank voor de uitvoering van het nieuwe be- leid moeten investeren in IT-apparatuur en applicaties en technische ondersteu- ning.
Ook de regulering van het deviezenverkeer en het beheer van de beschikbare de- viezen door middel van onder meer de afgifte van bijzondere deviezenvergun- ningen hebben geleid tot een aanzienlijke taakverzwaring voor in het bijzonder de afdelingen Juridische Zaken en Statistieken. Ter illustratie: in de afgelopen twee jaar is het aantal verleende deviezenvergunningen gestegen van 245 in 2011 naar 394 in 2013. Een stijging van ruim 61 procent.
Een belangrijk deel van de gestegen kosten van de Bank heeft dus te maken met intensivering van de bestaande taken van de Bank op monetair-, statistisch- en deviezentechnisch gebied. Deze kosten kunnen dan ook niet via een hogere doorbelasting van de toezichtskosten worden gedekt. Het zij dan ook herhaald dat in casu geen sprake zal zijn van een ad hoc of verkapte vorm van enigerlei soort belasting.
Met betrekking tot de constatering van de Raad over het ontbreken van een inte- grale visie voor het genereren van 's Lands middelen, merk ik op dat, aangezien de voorgestelde koersmargeregeling niet als Joel heeft om overheidsuitgaven te financieren en ook niet als een belasting kan worden aangemerkt, deze constate- ring niet terecht is. Daarnaast benadruk ik dat met het onderhavige ontwerp geen doeleinden van economische en sociale aard worden nagestreefd. Dit geldt muta- tis mutandis ook voor de opmerking van de Raad over het gebrek aan uitleg over
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 26 van 29
4
hoe de voorgestelde koersmargeregeling in de belastinghervormingsplannen van de regering past.
Ad 3
Onder punt 3 merkt de Raad op dat niet duidelijk wordt gemaakt waarom er een volstrekt nieuwe financiele constructie nodig is om de hoger uitvallende operati- onele kosten van de Bank te dekken. Volgens de Raad biedt de sectorale toe- zichtswetgeving immers de mogelijkheid om de toezichtskosten door te belasten aan de ondertoezichtgestelden. In het verlengde hiervan maakt de Raad nog en- kele opmerkingen en adviseert hij om de invoering van de koersmargeregeling - en dus van het onderhavige ontwerp - te heroverwegen.
Ter zake stel ik wederom voorop dat ten aanzien van haar inkomsten de Bank grotendeels afhankelijk is van het rendement op haar deviezenreserve. Dit ren- dement is, zoals eerder vermeld, sterk afhankelijk van de rente-ontwikkelingen op de internationale kapitaalmarkten, alsmede van de omvang van de deviezen- reserve van de Bank. Ter behoud van haar onathankelijke positie, die mede in het belang is van de waarborging van de waarde van de florin en een gezonde ontwikkeling van de financiele sector, is het van eminent belang dat de inkom- stenbronnen van de CBA worden verbreed.
Zoals reeds eerder is vermeld, kan het niet de bedoeling zijn dat met deze inkom- sten de toegenomen kosten uit hoofde van de aan de CBA toebedeelde toezicht- staken worden gedekt. Het gaat erom dat de toegenomen kosten die verband houden met de regulering van het betalingsverkeer, het beheer van de deviezen- voorraad en de handhaving van de monetaire stabiliteit, gedekt kunnen worden. De Bank zal weliswaar, ook gelet op de sterk toegenomen druk op haar resulta- ten en verdere aanscherping van de toezichtswetgeving, regelmatig moeten na- gaan of de bij landsbesluit bepaalde door te belasten toezichtskosten aan de on- der toezicht staande sectoren niet moet worden verhoogd. Echter, een verhoging van de doorbelaste toezichtskosten zal niet leiden tot een dekking van de kosten uit hoofde van haar activiteiten voortvloeiend uit de regulering van het beta- lingsverkeer, het beheren van de deviezenvoorraad en de handhaving van de mo- netaire stabiliteit. Voorts dient te worden bedacht dat de draagkracht van de on- der toezicht staande sectoren zeer verschillend is en dat daardoor de mogelijkhe- den voor een hogere doorbelasting per sector aanzienlijk kunnen varieren.
Met betrekking tot de aanbeveling van de Raad om een vast deel van de aan het Land toekomende deviezenprovisie toe te bedelen aan de Bank, volsta ik met de opmerking dat zulks gelet op de huidige financiele positie van het Land en het
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 27 van 29
5
streven van de regering naar een balanced budget, momenteel geen rale optie is.
Tot besluit van dit punt merk ik op dat de met het onderhavige ontwerp voorge- stelde koersmargeregeling geen onderwerp van bespreking is geweest in de soci- aal dialoog, terwijl dienaangaande ook geen advies aan de SER is gevraagd, aan- gezien er geen sprake is van een belasting.
Ad 4
De Raad is van mening dat in de toelichting duidelijk moet worden aangegeven, welk aandeel de deviezenbanken qua operationele belasting voor de Bank inne- men en hoe de voorgestelde percentages van de koersmargevergoeding en de hieruit verwachte ontvangsten voor de Bank zich ten aanzien hiervan verhouden.
Ter zake kan ik opmerken dat het niet meer dan billijk is dat een deel van de door de deviezenbanken verdiende marge op de verrichte aan- en verkooptrans- acties van vreemde valuta aan de Bank ten goede komt, vanwege de door haar verrichte werkzaamheden in het kader van de regulering van het buitenlandse betalingsverkeer, het beheer van de beschikbare deviezen en het handhaven en bevorderen van monetaire stabiliteit. Bij invoering van de koersmargevergoeding zullen de deviezenbanken op jaarbasis ongeveer 1/3 van hun netto-inkomsten uit vreemde valuta transacties derven. Duidelijkheidshalve zal de memorie van toe- lichting op dit punt worden aangevuld.
Ad 5
Onder punt 5 gaat de Raad in wezen in op de reservepositie van de Bank, die hij, mede gelet op de uitbreiding en verzwaring van de taken van de Bank en uit oogpunt van risicobeheersing als laag beschouwt. De Raad vraagt zich derhalve af, waarom het dividendbeleid niet wordt aangepast ten einde de reservepositie van de Bank to verstevigen.
Vooropgesteld zij dat een wijziging van het dividendbeleid niet zal bijdragen aan de dekking van de kosten. Het inhouden van winsten heeft als doel het vormen van buffers ter dekking van (onverwachte) verliezen. Als zodanig heeft het niet of nauwelijks effect op het resultaat. Voorts benadruk ik dat ook ter borging van de onafhankelijke positie van de Bank het van eminent belang is dat deze instel- ling over voldoende eigen inkomsten beschikt ter dekking van haar kosten. De Bank zal door aanpassing van het dividendbeleid niet of nauwelijks extra inkom- sten genereren om haar gestegen kosten en teruglopende inkomsten uit beleggin- gen (als gevolg dus van de "low interest rate environment" op de internationale
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 28 van 29
6
kapitaalmarkten) te kunnen dekken. Ter waarborging van voldoende liquide vreemde valuta voor de binnenlandse markt, dient de Bank bovendien een voor- zichtig beleggingsbeleid te voeren, waardoor het rendement wordt gedrukt. Zo wordt hoofdzakelijk in hoogwaardige vastrentende, USD-gedenomineerde waar- depapier belegd.
Ad 6
Ten aanzien van artikel 5 en de daarin voorgestelde bestuurlijke boete merkt de Raad op dat deze bepaling een hybride karakter heeft, aangezien de bestuurlijke boete punitief van aard is, terwijl in het onderhavige geval juist beoogd wordt om een onrechtmatige toestand te corrigeren. De Raad adviseert dan ook om in plaats hiervan de last onder dwangsom als (herstel)sanctie op te nemen.
Ik kan mij vinden in dit advies van de Raad. Dientengevolge is artikel 5 in dier voege aangepast dat nu aan de Bank de bevoegdheid wordt verleend om een last onder dwangsom op te leggen voor het niet naleven van de aangifteplicht, be- doeld in het voorgestelde artikel 4, eerste lid. De dwangsom bedraagt Afl. 1000, - per dag. Gelet op de vrij eenvoudige aard van het onderhavige ontwerp en de be- perkte kring van normadressaten, acht ik het daarbij niet nodig om te voorzien in lagere regelgeving voor de toepassing van de last onder dwangsom, iets wat bij bijvoorbeeld de sectorale toezichtwetgeving wel het geval is geweest. Voor het overige heb ik in het aangepaste artikel 5, naar analogie van artikel 35d van de Landsverordening toezicht kredietwezen, bepalingen opgenomen over de ophef- fing of schorsing van de last onder dwangsom indien zich bepaalde situaties voordoen.
Ad 7
De Raad doet voorstellen voor aanpassing van artikel 5 voor het geval zijn onder punt 6 gegeven aanbevelingen niet worden opgevolgd. Ook doet de Raad een voorstel tot redactionele verbetering van het eerste lid van artikel 5.
Aangezien ik gevolg heb gegeven aan 's-Raads advies om de bestuurlijke boete te vervangen door de last onder dwangsom, hoeft verder niet te worden ingegaan op dit onderdeel. Volledigheidshalve merk ik op dat als gevolg van deze vervan- ging artikel 6 van het onderhavige ontwerp dienovereenkomstig is aangepast.
Het voorstel tot redactionele verbetering van het eerste lid van artikel 5 heb ik overgenomen. Dit geldt overigens ook voor de andere voorstellen van de Raad voor redactionele verbetering van het onderhavige ontwerp.
IS Openbare Vergadering 2013-2014 - 945
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 29 van 29
7
Ik veroorloof mij derhalve het gewijzigde ontwerp met de bijbehorende gewij- zigde memorie van toelichting aan te bieden en u in overweging te geven het ontwerp aan de Staten ter goedkeuring aan te bieden.
De minister van Justitie,