Klinisch Redeneren Circulatie - IC verpleegkundige · 2019-05-08 · 4-4-2016 1 Klinisch Redeneren...
Transcript of Klinisch Redeneren Circulatie - IC verpleegkundige · 2019-05-08 · 4-4-2016 1 Klinisch Redeneren...
4-4-2016
1
Klinisch RedenerenCirculatie
` Casus Dhr. SpaansMEC Bakker-van den Heuvel
Opleider VUmc Amstel Academie
Inhoud
I. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld/urgentie– Situation (probleem)– Background (voorgeschiedenis)– Assessment (beoordeling)– Recommendation (aanbeveling)
II. Klinische probleemstelling(en)III. Aanvullend (klinisch) onderzoekIV. Klinisch beleidV. Klinisch verloop en evaluatieVl. Nabeschouwing
4-4-2016
2
Klinisch redeneren in 6 stappen
I. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld•geef het klinisch beeld, de relevante achtergronden van de patiënt en jouw beoordeling van de situatie weer.
II. Klinische probleemstellingen•beredeneer de problematiek met de zorgthema’s, de psychosociale problematiek en de prioriteiten.
III. Aanvullend onderzoek•denk mee over ontbrekende informatie en hoe dit verkregen kan worden.
vervolg 6 stappen
IV. Klinisch beleid• denk mee over de behandelingsmogelijkheden, hoe de patiënt
bewaakt en begeleid moet worden en verdere verpleegkundige zorg.
V. Klinisch verloop• beredeneer het verloop van de ziekte en het beleid en de
consequenties voor de patiënt.
VI. Nabeschouwing• beschouw de gehele situatie, de zorg en jouw aandeel daarin en wat je
geleerd hebt van de casus
4-4-2016
3
5
I. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld/urgentie
• SBAR Situation Background Assessment Recommendation
• Urgentie triage
• EWS
Stap 1
l. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld /urgentie
S.B.A.R.
I. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld / urgentie
4-4-2016
4
S.B.A.R.
I. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld / urgentie
Situation/ Casus dhr. Spaans
• Het betreft een 73 jarige man.• Meneer is net terug uit Barcelona.
• Meneer is al jaren bekend met longemfyseem met chronischerespiratoire insufficiëntie en hartfalen met boezemfibrilleren.
• Momenteel meer kortademig, lage saturatie en gebruikt hulpademhalingspieren, dan ooit tevoren.
• Huisarts laat meneer per ambulance in het ziekenhuis presenteren onder verdenking van een pneumonie.
l. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld / urgentie
4-4-2016
5
BackgroundAllergie:
• onbekendMedicatie:
• amoxycilline/clavulaanzuur (drie dagen): breedspectrum AB• Prednison (oplaaddosis):ontstekingsremmend
Thuismedicatie:
•Loratadine: anti-allergicum•Ipratropium: parasympathicolyticum,luchtwegverwijdend.•Salmeterol: β2 – sympathicomimeticum langwerkend →
luchtwegverwijdend.•Fluticason: corticosteroïd, ontstekingsremmend en
↓overgevoeligheidsverschijnselen.•Carbasalaatcalcium: trombocytenaggregatieremmer.•Lanoxin: hartglycoside; pos. inotroop neg. dromotroop •Lisinopril: ACE-remmer
l. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld / urgentie
Background
Past Illness:
•Vijftien jaar bekend met COPD; hiervoor verschillende malen opgenomen;••10 jaar geleden ongeluk met collumfractuur en sternumfractuur;•5 jaar hartfalen en atriumfibrilleren; •2 jaar plasproblemen en urineweginfecties.
Last meal: Onbekend
Event:•Laatste dagen steeds meer ophoesten. •Was te dyspnoeisch om naar het toilet te gaan.
l. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld / urgentie
4-4-2016
6
Assessment/ParametersBASIS PARAMETRIE Op SEH Early Warning Sign
Reactiepatroon/AVPU/EMV
Alert/15
Oriëntatie
Pupilreactie
Pijn
Ademfrequentie 30/min 2
Ademgeruis Rochelen/piepen
Ademhalingspatroon hulpademhaling
SpO2 75% 3 met O2
0 zonder O2
NIBP 155/100 mean 118
Hart frequentie 130 per minuut irregulair
2
Hartritme Boezemfibrilleren
Halsvenen Gestuwd
Cap. Refilltijd ?
Kleur Centrale cyanose
l. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld / urgentie
Assessment/ParametersBASISPARAMETRIE Op SEH EWS
Diurese Onbekend
Huid turgor Goed
Slijmvliezen conditie
Acute gewichtsverandering
Kerntemperatuur 38.1 C 1
Peristaltiek/def.patroon
Niet pluis gevoel 1
l. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld / urgentie
4-4-2016
7
EWS
SIRSTemperatuur > 38C of < 36C 38,1
Hartfrequentie >90 per minuut 130 bpm
Tachypnoe > 20 ah/min 30/min
Leukocyten aantal >12x10^9 < 4x10^9 Onbekend
Men spreekt van SIRS wanneer er twee of meer van de SIRS criteria positief scoort. Hij scoort op 3 criteria positief, Hr. Heeft een SIRS.
Daarbij een verdenking op een pneumonie, dus er is mogelijk sprake van een sepsis, ernstige sepsis ( als er meerdere organen bedreigd
worden)
4-4-2016
8
Assessment
• Rochelen en piepen → vocht in bronchiën en luchtwegvernauwing.
• Hoge ademarbeid en centrale cyanose → longproblematiek.
• Wisselende RR en irregulaire, snelle pols → boezemfibrilleren.
• Gestuwde halsvenen → overbelaste rechterventrikel/ hartfalen.
• Koorts → waarschijnlijk door de (long)infectie
l. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld / urgentie
Assessment Urgentie
Direct levensbedreigend ( Early Warnings Signs is 6);
Ondanks medicatie, verhoogde ademarbeid en lage saturatie.
Gasuitwisseling chronisch verstoord door COPD, compensatie-mechanisme uitgeput.
Cardiale belasting bij hartfalen en BF door koorts.
l. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld / urgentie
4-4-2016
9
Assessment Differentiaal Diagnose
Ernstige sepsis o.b.v.(MRSA) pneumonie,
Exacerbatie COPD,
Links decompensatie bij hartfalen,
Longembolie.
I. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld / urgentie
RecommendationA: luchtweg vrij?B: Zuurstoftoediening C: Sepsisbundel: Bloedkweken, sputumkweek,urinekweek, AB, lactaat, SvO2 , vulling ?
Longembolie: D-dimeerLab: nierfuncties, electrolyten, troponine, Hb/Ht
D: GlucoseE: allergie etc:
•Consultatie longarts, cardioloog → pneumonie, COPD, longembolie en hartfalen → X – thorax, arteriële en veneuze bloedgas en infectielab.
• Behandelend arts → niet aanslaan Augmentin → andere antibiotica
• ICopname eventueel noodzakelijk
•Bij verslechtering mogelijk beademen.
I. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld / urgentie
4-4-2016
10
4 O’s
l. Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld / urgentie
Stap 2 Klinische probleemstellingen
Er wordt van je verwacht dat je kunt beredeneren:
1. welke zorgthema’s betrokken zijn en welke de prioriteit heeft;
2. wat problemen met de klinische aandachtspunten zijn;
3. wat de psychosociale problematiek is;
4. over dit alles kan communiceren met collega’s, de arts en de patiënt/
naasten.
4-4-2016
11
21
II. Klinische probleemstelling(en)
• Organogram
• SCEGS:• Signalen ( symptomen)• Cognitief (denkwereld)• Emotie (gevoelens)• Gedrag (doen)• Sociaal systeem (omgeving)
Stap 2
ll. Klinische probleemstelling(en)
Verstoorde zorgthema’s
Ademhaling
Circulatie
Thermoregulatiesysteem
Bloed
Vocht- en elektrolytenbalans
Zuurstofbalans myocard
Afweersysteem
ll. Klinische probleemstelling(en)
4-4-2016
12
circulatie
NIBP 155/100 mean 118
Hart frequentie 130 per minuut irregulair
Hartritme Boezemfibrilleren
Halsvenen Gestuwd
Cap. Refilltijd ?
Anatomie
• Myocard
• Bloedsomloop:– Kleine– Grote
• De vaten
• Capillair bed
• Cardiac Output
4-4-2016
13
Anatomie van het hart
4-4-2016
14
Circulatie
Beïnvloeding metabool door:
• Activiteit (skeletspieren)• Stress factoren (infecties, trauma, ziekte)• Lichaamstemperatuur (Koorts, onderkoeling)
De RegulatieAutonoom: Prikkelgeleiding en orgaan perfusie
Hersenstam:Vasomotorisch centrum
Sensoren cardiovasculair:Sensoren cardiovasculair
– Baroreceptoren (Aorta boog, A. carotis)– Lage druk receptoren (A. pulmonalis, re-atrium)– Chemoreceptoren (Aorta boog, A. carotis , medulla):
Ph, hypoxie, C02
4-4-2016
15
De regulatieCompensatie mechanismen:• Hartfrequentie• Slagvolume• Contractiekracht• Veneuze en arteriële vasoconstrictie/dilatatie
Nieren> RAASysteem;
• Renine• Angiotensine• Aldosteron
CirculatieR-A-A-S
4-4-2016
16
Cardiac Output
25 en 45 liter per minuut
CirculatieBloedsomloop
Kleine bloedsomloop:– Rechter kamer, art. pulmonalis, gasuitwisseling in het long-
cappillairbed, venen, longvenen, linker boezem
Grote bloedsomloop:– Linker kamer, aorta, arteriën, organen, capillair bed, venen, v.c.i.
en v.c.s. , re. boezem
4-4-2016
17
CirculatieDe law of eight
Circulatie
Cellen voorzien van: zuurstof voedingsstoffen Bouwstenen
Verwijderen van afvalstoffen
Hoe: laten circuleren van het bloed
Principe:• Gesloten systeem• Gevuld met vloeistof • Vaatspanning ( C.O. en de mean)• Drukverschil geeft flow
4-4-2016
18
Veneus aanbodTotaal bloedvolume
Veneus aanbodFlow en Vaattonus
Bloedtoevoer naar het hart:
Adempomp Spierpomp Arteriële pomp Zwaartekracht Veneuze kleppen Hartpomp
Vaattonus: Veneuze systeem en veneuze depots (milt)
contraheren en dilateren
4-4-2016
19
1.Veneus aanbod Hr. Spaans
Parameters:Halsvenen: gestuwdVochtbalans: onbekendAF: 30/min.HF:130/min.Diastole: 100
Totaal bloedvolume:Gestuwde halsvenen: longvaatweerstand verhoogd en/of longstuwing vormt belasting voor rechter kamer. Meer volume in het veneuze vaatbed?Hoge diastole van 100, mogelijk hoog volume?Flow:Adempomp: ademfrequentie 30/min. (aanzuiging omhoog) Arteriepomp: verhoogde HF (verplaatsing verhoogd)Vaattonus:Emfyseem → minder long bloedvaatjes , zuurstofgebrek in de longen → vasoconstrictie → rechter kamer wordt erg belast!
ll. Klinische probleemstelling(en)
HartprikkelRitme
Membraampotentiaal verschil in rust: In de cel: neg geladen Buiten de cel: pos geladen
Prikkeling: membraam wordt doorlaatbaar Na+ de cel in K+ de cel weer uit Na+/K+ pompjes zorgen dat het weer herstelt Stroomrichting is ECG
4-4-2016
20
ExpertCollege.com
HartprikkelFrequentie
Elektrisch (ont)lading die vooraf gaat aan de pompfunctie
Hoe?– Autonoom:
• Sympaticus (stress): frequentie omhoog• Para sympaticum (rust): frequentie omlaag
– Beïnvloed door:• Volume aanbod• Neurogene regulatie• Adrenaline
4-4-2016
21
HartprikkelGeleiding
• Sinus Knoop
• AV Junction
• Bundel van His
• Bundel takken
• Purkinje vezels
4-4-2016
22
2. Hartprikkel Hr. SpaansParameters:Hf:130 IrregulairBekend met boezemfibrilleren Medicatie: lanoxin en ipratropium
Ritme:Afwijkend > boezemfibrillerenGeen atriale kick (20-30% van vulling kamer)
Frequentie:Afwijkend > 130 X min. en irregulair
Geleiding:Prikkelvorming vanuit de boezems → boezemfibrilleren
ll. Klinische probleemstelling(en)
4-4-2016
23
Pompfunctie
Rondpompen van het bloed: Cardiac Output = Hf.x slagvolume
Hoe?• Preload: voorbelasting
Vullingsdruk (vanuit het atrium)Wandspanning van het ventrikel
• Contractiekracht
• Afterload: nabelastingVaatweerstand waar tegen uitgepompt moet worden
• Hartfrequentie
• Systemisch vaatweerstand
PompfunctieFrank Starling-principe
Hoe hoger het aanbod , hoe harder pompen
4-4-2016
24
PompfunctieRechts-linksverhouding
• Rechts pompt hetzelfde uit als links
• Kleine bloedsomloop: lagere drukken dan links
3. Pompfunctie Hr. Spaans
Parameters: Hf:130/min. Irr. RR: 155/100 Bekend met hartfalen
Frank-Starling principe: CO > Hf 130 x slagvolume Bekend met hartfalen: overvulling, aangeboden volume wordt niet
goed weggepompt (diastole hoog: mogelijk door hoge vulling) Hoge systole van 155Rechts-linksverhouding: Rechtsfalen door COPD Linksfalen: bekend met hartfalen
ll. Klinische probleemstelling(en)
4-4-2016
25
Arteriële distributieSystematische vaatweerstand
Vervoer en distributie van zuurstofrijk bloed via het arteriële vaatstelsel naar de weefsels
Invloed op de bloeddruk: Vulling vaatstelsel Cardiac Output Diameter bloedvaten Compliance Elasticiteit Atherosclerose
Arteriële distributieSystemische vaatweerstand
Bloeddruk: Systole: rekbaarheid
• Slagvolume (contractie linker kamer)• Weerstand grote slagader (aorta)
Diastole: elasticiteit• Hartminuutvolume (rustfase)• Systemische vaatweerstand
Mean: perfusiedruk (2 x diast.+ syst./3)
Urine productie
Systemische vaatweerstand
4-4-2016
26
Arteriële distributieBloedverdeling
Vitale organen: hart, longen, brein
Minder vitale organen: huid, spier, nier, maag-darm, spijsverteringklier
Factoren die de bloedflow beïnvloeden:• De basis behoefte• Activiteit• Temperatuur• Zuurstof en glucose behoefte• Autoregulatie:
– pO2 behoefte– pCO2 spanning– Daling van pH– (Temperatuur)
4. Arteriële distributie Hr. SpaansParameters:Bloeddruk: 155/100, mean: 118
Systemische vaatweerstand:Mean verhoogdperifeer geknepen → normaal of verlaagd door onvoldoende pompvermogen van het hart en sepsis → systemische arteriële compartiment => Vasoconstrictie in de arteriolen.Cardiac Output: HF x slagvolume = 130 x?
Bloedverdeling:Mean 118Mogelijk perifere cyanose door vasoconstrictie → onvoldoende weefselperfusie → hypoxie → weefselversterf.
ll. Klinische probleemstelling(en)
4-4-2016
27
MicrocirculatiePerifere doorbloeding
• Arteriolen• Precapillaire sfincters• Capillaire weefselflow• Post capillaire sfincters• Venule
Arterioveneuze shunt:
MicrocirculatieCapillaire uitwisseling
Uitwisseling:vocht, pO2 – pCO2 en glucose
Fluid shift: 20 ltr/24 uur in interstitium 18 ltr/24 vanuit interstitium2 ltr/24 uur via de lymfe
Bloedflow: 1mm/sec
Vaatweerstand: Systemische weerstand
4-4-2016
28
MicrocirculatieShock
Definitie shock:
Shock wordt gekenmerkt door een insufficiënte circulatie waardoor een onvoldoende weefselperfusie ontstaat die onherroepelijk zal leiden tot hypoxie op weefselniveau. Wanneer er niet op tijd een behandeling wordt ingezet zal dit leiden tot een irreversibele weefselbeschadiging.Bovengenoemde definitie is van toepassing op iedere vorm van shock, ongeacht de onderliggende oorzaak van de shock.
Microcirculatieparameters
• Kleur huid• Saturatie• Capillaire refill: < 2 sec• Bewustzijn• Urineproductie: 0,5 ml/kg/uur• Darm( ischemie)
Lactaat, Ph en BiCa
4-4-2016
29
5. Microcirculatie Hr. Spaans
Parameters:Kleur: centrale cyanoseDiurese: onbekendOedeemvorming:?
Perifere doorbloeding:Mogelijk perifere cyanose door vasoconstrictie → onvoldoende weefselperfusie → hypoxie → weefselversterf. Capillaire uitwisseling:Lage sat., mogelijk perifere cyanose, mogelijk slechte uitwisseling
ll. Klinische probleemstelling(en)
4-4-2016
30
zuurstofbalans
NIBP 155/100 mean 118
Hart frequentie 130 per minuut irregulair
Hartritme Boezemfibrilleren
Halsvenen Gestuwd
Cap. Refilltijd ?
CirculatieCoronair vaten
4-4-2016
31
4-4-2016
32
Zuurstofbalans myocard Hr. SpaansZuurstoftoevoer ZuurstofbehoefteCoronaire bloedflow ↓ :• Slechte coronairen (rookt ?)
Veneuze aanbod ↑:• Het hart moet veel vocht wegpompen
Diastolische druk is 100 ↑ Vaatweerstand ↑ : systemisch geknepen• Hogere pompkracht nodig
Hoge frequentie 130 irr Hartfrequentie ↑: 130/min. Vraagt hoge zuurstofverbruik(gebruikt B blokker)
Verzadigde hemoglobine ↓:• Lage saturatie 75%
Contractiliteit ↑:• door hoge freq./ hoge preload?
Viscositeit: onbekend.Heeft al lang COPD, mogelijk hoog Hb.
ll. Klinische probleemstelling(en)
64
•Signalen ( symptomen)hoe ervaart de patiënt de klachten en de symptomen?
• Cognitief (denkwereld)wat weet, denkt, fantaseert, waant de patiënt over de klachten en symptomen, de mogelijke oorzaak, de prognose en waarom?
• Emotie (gevoelens)rond de klachten en symptomen, de mogelijke oorzaak, de prognose, bijv. angst voor bepaalde ziekte en/of de prognose, ongerustheid, somberheid etc.
• Gedrag (doen)op geleide van de klachten / symptomen, wat doet / laat de patiënt vanwege de klachten, wat kan / wil de patiënt niet meer?
• Sociaal systeem (omgeving)wat voor gevolgen heeft de klacht voor de sociale relaties, bijv. hoe uit hij/zij de ziekte en prognose naar zijn/haar omgeving, gezin, collega’s, vrienden en ook: hoe reageert de omgeving daarop naar de patiënt? Hoe intervenieert de situatie in het sociale leven van de patiënt?
ll. Klinische probleemstelling(en
SCEGS
4-4-2016
33
Stap 3Aanvullend onderzoek
Er wordt van je verwacht dat je kunt beredeneren:
1. welk aanvullend onderzoek van belang is;
2. wat de verwachte uitkomsten zijn en wanneer uitkomsten
urgent/ernstig zijn;
3. en over dit alles kan communiceren met collega’s, de arts en de
patiënt / naasten.
66
IIl. Aanvullend klinisch onderzoek
• Welke onderzoeken zijn relevant• Welke ontbrekende informatie is er
• Anamnese
• Lichamelijk onderzoek
• laboratoriumonderzoek
Stap 3
III. Aanvullend klinisch onderzoek
4-4-2016
34
Aanvullend klinisch onderzoekAnamnese
Toename benauwdheid geleidelijk ontstaan of plotseling?
Hoe ziet het sputum dat patiënt ophoest eruit?
Pijn bij het ademen? Zo ja, waar dan?
Medicatietrouw?
Toename klachten bij platliggen?
Hoeveel rookt patiënt? (nu wel erg confronterend!)
III. Aanvullend klinisch onderzoek
Aanvullend klinisch onderzoek
Lichamelijk onderzoek
Thoraxbeweging observeren op (a)symmetrie en diepte.
Ademgeruis verscherpt of verzwakt?
Crepiteren?
Oedemen?
III. Aanvullend klinisch onderzoek
4-4-2016
35
Aanvullend klinisch onderzoekLaboratorium onderzoek
Bloedgasanalyse → hypoxie, acidose (pH < 7,35).
Hemoglobine, hematocriet?
Leucocytose, CRP (sepsis)?
ANP, pro BNP (links decompensatie)?
D.dimeertest(longembolie)?
Na+, K+, creatinine en ureum.
Sputum → vorm en kleur bacterie (pneumonie)?
.
III. Aanvullend klinisch onderzoek
Aanvullend klinisch onderzoek Beeldvormend onderzoek
Beoordeling thorax. Spiraal CT-scan bij verhoogde D-dimeer
Fysiologisch functieonderzoek
ECG: ischemie? Continue monitoren aangewezen.
III. Aanvullend klinisch onderzoek
4-4-2016
36
Stap 4 Klinisch beleid
Er wordt van je verwacht dat je kunt beredeneren:
1. welke behandeling nodig is, hoe de patiënt bewaakt en begeleid
moet worden;
2. wat, in hoofdlijnen, de volgorde van handelen is;
3. en over dit alles kan communiceren met collega’s, de arts en de
patiënt / naasten.
72
IV. Klinisch beleid
Beredeneer hoe de problematiek effectief kan aangepakt worden
Welke zorg heeft de patiënt nodig• Gezondheid in stand houden• Gezondheid verbeteren
Relatie met anderen stappen• Logisch gevolg van de problematiek in stap 2
Stap 4
IV. Klinische beleid
4-4-2016
37
Klinisch beleid Ademhaling (A en B)
• Prednison voortzetten → beperken zwelling longweefsel.
• Halfzittende houding → ↓ uittreden vocht in het longweefsel.
• Toedienen van extra zuurstof → ↑ alveolo-capillaire concentratieverschil.
• Antibioticabeleid aanpassen → breedspectrum / smalspectrum
• Salmeterol en ipratropium → bronchusdilatatie (lage luchtwegen).
IV. Klinisch beleid
Klinisch beleid Circulatie (C)
• Infuus → toedienen medicatie, zn. compenseren vochtverlies. (cave decompensatie).
• Bloed en Vocht- & elektrolytenbalans → afhankelijk van de labwaarden.
IV. Klinisch beleid
4-4-2016
38
Prioriteit t.a.v. klinisch beleid
A (airway) en B (breathing) prioriteit, gevolgd door C (circulation) en D (disability) en E (exposure).
Als A,B,C,D stabiel → aandacht voor andere problemen..
IV. Klinisch beleid
Logische volgorde interventies
• Respiratoir systeem→ luchtwegverwijders en prednison.
• Zuurstoftoediening → continue bewaking van de adembewegingen, kleur, saturatie, arteriële bloedgas, bewustzijn en ademhalingsfrequentie.
• Bij verslechtering klinisch beeld → eventueel beademing.
• Controle RR en HF → decompensatie of shock.
• Continue monitoring / ECG → hypoxie bij bekend hartfalen.
IV. Klinisch beleid
4-4-2016
39
77
V. Klinisch verloop en evaluatie• Beschrijf het verloop voor korte en lange termijn• Wat is de prognose, complicaties, risico van de
behandeling
Relatie met anderen stappen• Logisch gevolg van de problematiek in stap 2
Stap 5
V. Klinisch verloop
Klinisch verloop• Gewenste situatie
Saturatie↑, ↓ tachypnoe Normalisatie ABG. Normalisatie ademarbeid
• Ongewenste situatie
Overgevoeligheid antibiotica → anafylactische reactie. Gentamycine → schade nieren, gehoor en hersenen. Optreden respiratoire insufficiëntie. Optreden hypoxic drive.
• ICF classificatie activiteiten en participatie
een vorm voor de transferoverdracht van klinisch naar niet-klinisch setting Onvermogen tot communicatie door beademing Onvermogen tot zelfverzorging
V. Klinisch verloop
78
4-4-2016
40
Stap 6nabeschouwing
Er wordt van je verwacht dat je kunt beredeneren:
1. waar en wanneer de patiëntveiligheid niet optimaal was;
2. waar en wanneer de kwaliteit van de beroepsuitoefening niet
optimaal was;
3. waar en wanneer er sprake was van een ethisch dilemma;
4. wat je geleerd hebt met betrekking tot de beroepsrollen en de
competenties.
80
Vl. Nabeschouwing
Ethisch-model
Model kwaliteit van beroepsuitoefening
Kaart patiëntveiligheid
Stap 6
Vl. Nabeschouwing
4-4-2016
41
Mijn beschouwing over de kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid. Protocollaire uitvoering van de zorg/ afwijking daarvan Voorkomen van schade bij de patiënt
Mijn beschouwing over ethische dilemma’s. Rookt deze man en moet je hem attenderen op de mogelijke
schade gevolgen hiervan?
Wat heb ik geleerd?
Nabeschouwing
VI Nabeschouwing