Klimaatmagazine_7

32
APRIL 2010 Samenwerken aan succesvol klimaatbeleid Innovatieve allianties voor klimaatneutrale steden Openbare verlichting Dimmen of doven? Klimaat Magazine BOUWSTENEN VOOR LOKALE DUURZAAMHEID

description

Klimaatmagazine

Transcript of Klimaatmagazine_7

april 2010

Samenwerken aan succesvol klimaatbeleid

Innovatieve allianties voor klimaatneutrale steden

Openbare verlichtingDimmen of doven?

Klimaat Magazinebouwstenen voor lokale duurzaamheid

3April 2010 Klimaat Magazine2 Klimaat Magazine April 2010

IntroductIe Inhoud column

colofon

Eerst SenterNovem, nu Agentschap NL

Het Klimaatmagazine is een gezamenlijke uitgave van Vereniging Klimaatverbond, COS Nederland en Agentschap NL. Het Agentschap NL is een nieuwe naam, maar toch een oude bekende, omdat SenterNovem hierin is opgegaan. SenterNovem, Octrooicentrum Nederland en EVD hebben sinds 1 januari 2010 hun krachten gebundeld in één organisatie: Agentschap NL, een onderdeel van het ministerie van EZ. Bij Agentschap NL kun-nen ondernemers, kennisinstellingen en overheden terecht voor informatie, advies, financiering en netwerken op het gebied van duurzaam, innovatief en internationaal ondernemen en samenwerken. Agentschap NL vormt de divisies NL Energie en Klimaat, NL Milieu en Leefomgeving en NL Innovatie. Voor decentraal klimaatbeleid zijn de divisies Energie en Klimaat, en Milieu en Leefomgeving van belang: |De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.

|De divisie NL Milieu en Leefomgeving brengt partners bij elkaar om samen te werken aan een duurzame leefomgeving en een beter milieu.

www.agentschapnl.nl

Deze zevende editie van het KlimaatMagazine is een uitgave van het Klimaatverbond in samenwerking met COS Nederland en Agentschap NL. Deze uitgave wordt verspreid onder alle leden van de Nederlandse gemeen-teraden en gemeentebestuurders, provincies, waterschappen en organisaties die zich bezig houden met (de gevolgen van) klimaatveran-dering. Voor meer informatie of het bijbestellen van exemplaren, kijk op www.klimaatmagazine.nl. De zes eerder verschenen KlimaatMagazines zijn nog beperkt verkrijgbaar.

RedactiePaula Huismans, Fokje Bosma, Marjolein de Vries, Monique Stavast, Steef Alblas, Sjaak de Ligt en Ed Asscheman

Met bijdragen vanSjaak van ‘t Hof, Peter de Jaeger, Michiel Bussink, Han Oomen, Ed Asscheman en Peter Glas

VormgevingAbel Vormgeving, Doetinchem

DrukDrukkerij Wilco, Amersfoort

FotografieSam Rentmeester Fotografie, Twan Wiermans, Agentschap NL, Klimaatstraatfeest, RAU, PurestockX, iStockphoto, Kim Zwarts, Gemeente Winterswijk, Reuters en Studio Flip.

Deze uitgave is mogelijk gemaakt doorAgentschap NLNL Energie en Klimaat Croeselaan 153521 BJ UtrechtTel. (088) 602 92 00www.agentschapnl.nl

Redactie-adresVereniging Klimaatverbond NederlandPostbus 1000567301 GB ApeldoornTel. (055) 580 22 [email protected]

in samenwerking metCOS NederlandWijnstraat 237, 3311 BV DordrechtTel. (078) 639 04 [email protected]

Concept en realisatie Roodbont PublishersPostbus 4103, 7200 BC ZutphenTel. (0575) 54 56 88Fax (0575) 54 69 [email protected] www.roodbont.nl

april 2010Auteurs en uitgever hebben de inhoud van deze uitgave met grote zorgvuldigheid en naar beste weten samengesteld. Auteurs en uitgever aanvaarden evenwel geen aansprakelijkheid door schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.

De som is groter dan de delen

Het Klimaatmagazine wordt verspreid onder alle leden van de gemeen-teraden, provinciale staten, waterschapsbesturen, portefeuillehouders en beleidsambtenaren bij deze lagere overheden. Door de gemeenteraads-verkiezingen zien circa 6000 nieuwe lezers dit blad. Net als voor wethou-ders en raadsleden die voor een volgende termijn gaan een terugkerende bron van inspiratie.Na de verkiezingen van maart jl. nemen meer dan 400 colleges een para-graaf op in het college-akkoord over het klimaat- of duurzaamheidsbe-leid. Dat het draagvlak voor klimaatbeleid breed is, blijkt ook wel uit het pleidooi voor een Deltawet Nieuw Energie, waaraan leden van de duur-zame denktanks van 7 politieke partijen hebben meegewerkt. Dit nummer vertaalt de opgave naar het lokale en regionale niveau en staat boordevol inspiratie en handreikingen voor dat beleid. Klimaatbeleid voer je als lagere overheid niet alleen. Het is een van die onderwerpen die gemeenten samen doen met de drie andere B’s: bestuur, bedrijven en burgers. De bestuursorganen van provincies, waterschappen en gemeenten werken intensief samen, zowel op het gebied van mitigatie (voorkomen) als adaptatie (omgaan met de veranderingen). Dit num-mer geeft hiervan goede voorbeelden en Peter Glas, voorzitter van de Unie van Waterschappen, reikt de hand in zijn column naar aanleiding van het klimaatakkoord dat de waterschappen hebben gesloten met het Rijk. Inspirerende voorbeelden voor de samenwerking met burgers en bedrijven zijn er niet alleen in Nederland. Laat u verrassen door Portugal, Duitsland of Groot-Brittannië. Juist door deze samenwerking wordt klimaatbeleid geen optelsom van maatregelen en projecten, maar een samenhangend stelsel dat meer is dan de som der delen.

De waterschappen zijn al enige tijd in blijde verwachting. Na zo’n 9 maanden zag op 12 april 2010 het Klimaatakkoord van de waterschappen het levenslicht. Een nieuwe lente en een nieuw geluid? Jazeker, de waterschappen hebben gezamenlijk sectorbrede klimaat- en duurzaamheidsambities vastgesteld. Van oudsher hebben de waterschappen veel ervaring met de uitvoering van adaptatiemaatregelen. In het Klimaatakkoord springen met name de mitigatieambities voor duurzame energie (40% in 2020) en broeikasgassen (-30% tussen 1990 en 2020) in het oog. Bijzonder is dat de ambities zich richten op de eigen bedrijfsvoering; men neemt zichzelf de maat. Daarnaast streven de waterschappen naar 100% duurzaam inkopen in 2015. Voor een deel wordt ook voortge-bouwd op de ontwikkelingen die al eerder in gang zijn gezet. Ik denk bijvoorbeeld aan de Meerjarenafspraken Energie-efficiency voor de afvalwaterzuivering en de ontwikkeling van de Energiefabriek (levering van energie uit afvalwater). Het gaat in het Klimaatakkoord van de waterschappen dus zowel om blauwe als groene ambities. Blauw staat voor aanpassing van het watersysteem aan klimaatveranderingen (adaptatie). Groen staat voor energiebeleid (mitigatie) en verduurzaming. Overheden hebben de taak om het goede voorbeeld te geven. Dit geldt ook voor het waterschap. Als geen andere overheid ondervinden de waterschappen in hun dagelijkse werk de ingrijpende gevolgen van extreme weercondities en klimaatveranderingen. Natuurlijk hebben wij ook kennisgenomen van discussie over de IPCC-cijfers. Het is goed dat dit wordt uitgezocht. Maar om onze dijken en watersystemen ook voor de toekomst robuust te houden zijn sowieso veel investeringen en aanpassingen nodig. De zeespiegel stijgt nu al, grote delen van Nederland dalen lang-zaam maar zeker, en de kwetsbaarheid van onze samenleving en economie voor natuurrampen wordt steeds groter.Gebiedsgerichte aanpak en lokale op-maat-oplossingen zijn sleutelbegrippen bij de uitvoering van lokaal klimaatbeleid. Dit vraagt meer dan ooit om samenwerking met andere par-tijen, zoals Rijkswaterstaat, gemeenten, provincies en private partijen. Niet zonder reden is de energieneutrale zuivering van Waterschap Veluwe in Apeldoorn gekozen als plaats van ondertekening van het akkoord. Hier wordt uit rioolafvalwater en biologisch bedrijfsafval door het waterschap duurzaam biogas geproduceerd, waarmee elektriciteit en warmte wordt opgewekt voor de verwarming van een woonwijk. Graag wil-len wij samen bouwen aan een klimaatbestendig, innovatief en duurzaam Nederland. Het nieuwe Klimaatakkoord van de waterschappen nodigt alle partijen hiertoe van harte uit.

Peter Glas, Voorzitter Unie van Waterschappen en watergraaf van Waterschap De Dommel

Klimaatakkoord

waterschappen:

meer blauw én

meer groen

Pagina

4 Gemeentelijk Energie- of Klimaatbeleid?

6 Duurzaamheid in vijf thema’s

9 Openingsvraag: is verlichting noodzakelijk?

12 Snel inzicht in eigen beleid

14 Groene arbeidsvoorwaarden in klimaatbeleid

16 Klimaatagenda

18 ‘Cradle to cradle’ de duurzaamheid voorbij

20 Meer met minder helpt gemeenten op weg

22 Klimaatakkoord? Niet zonder de raad

24 Innovatieve allianties voor klimaatneutrale steden

26 Provincies en klimaat

28 Stip aan de horizon, voeten in de klei

30 Klimaatsamenwerking over de grens

32 Nederland krijgt nieuwe energie

Gemeentelijk Energie- of Klimaatbeleid?

Innovatieve allianties voor klimaatneu-trale steden

4

26

24

Provincies en klimaat

3April 2010 Klimaat Magazine2 Klimaat Magazine April 2010

IntroductIe Inhoud column

colofon

Eerst SenterNovem, nu Agentschap NL

Het Klimaatmagazine is een gezamenlijke uitgave van Vereniging Klimaatverbond, COS Nederland en Agentschap NL. Het Agentschap NL is een nieuwe naam, maar toch een oude bekende, omdat SenterNovem hierin is opgegaan. SenterNovem, Octrooicentrum Nederland en EVD hebben sinds 1 januari 2010 hun krachten gebundeld in één organisatie: Agentschap NL, een onderdeel van het ministerie van EZ. Bij Agentschap NL kun-nen ondernemers, kennisinstellingen en overheden terecht voor informatie, advies, financiering en netwerken op het gebied van duurzaam, innovatief en internationaal ondernemen en samenwerken. Agentschap NL vormt de divisies NL Energie en Klimaat, NL Milieu en Leefomgeving en NL Innovatie. Voor decentraal klimaatbeleid zijn de divisies Energie en Klimaat, en Milieu en Leefomgeving van belang: |De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.

|De divisie NL Milieu en Leefomgeving brengt partners bij elkaar om samen te werken aan een duurzame leefomgeving en een beter milieu.

www.agentschapnl.nl

Deze zevende editie van het KlimaatMagazine is een uitgave van het Klimaatverbond in samenwerking met COS Nederland en Agentschap NL. Deze uitgave wordt verspreid onder alle leden van de Nederlandse gemeen-teraden en gemeentebestuurders, provincies, waterschappen en organisaties die zich bezig houden met (de gevolgen van) klimaatveran-dering. Voor meer informatie of het bijbestellen van exemplaren, kijk op www.klimaatmagazine.nl. De zes eerder verschenen KlimaatMagazines zijn nog beperkt verkrijgbaar.

RedactiePaula Huismans, Fokje Bosma, Marjolein de Vries, Monique Stavast, Steef Alblas, Sjaak de Ligt en Ed Asscheman

Met bijdragen vanSjaak van ‘t Hof, Peter de Jaeger, Michiel Bussink, Han Oomen, Ed Asscheman en Peter Glas

VormgevingAbel Vormgeving, Doetinchem

DrukDrukkerij Wilco, Amersfoort

FotografieSam Rentmeester Fotografie, Twan Wiermans, Agentschap NL, Klimaatstraatfeest, RAU, PurestockX, iStockphoto, Kim Zwarts, Gemeente Winterswijk, Reuters en Studio Flip.

Deze uitgave is mogelijk gemaakt doorAgentschap NLNL Energie en Klimaat Croeselaan 153521 BJ UtrechtTel. (088) 602 92 00www.agentschapnl.nl

Redactie-adresVereniging Klimaatverbond NederlandPostbus 1000567301 GB ApeldoornTel. (055) 580 22 [email protected]

in samenwerking metCOS NederlandWijnstraat 237, 3311 BV DordrechtTel. (078) 639 04 [email protected]

Concept en realisatie Roodbont PublishersPostbus 4103, 7200 BC ZutphenTel. (0575) 54 56 88Fax (0575) 54 69 [email protected] www.roodbont.nl

april 2010Auteurs en uitgever hebben de inhoud van deze uitgave met grote zorgvuldigheid en naar beste weten samengesteld. Auteurs en uitgever aanvaarden evenwel geen aansprakelijkheid door schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.

De som is groter dan de delen

Het Klimaatmagazine wordt verspreid onder alle leden van de gemeen-teraden, provinciale staten, waterschapsbesturen, portefeuillehouders en beleidsambtenaren bij deze lagere overheden. Door de gemeenteraads-verkiezingen zien circa 6000 nieuwe lezers dit blad. Net als voor wethou-ders en raadsleden die voor een volgende termijn gaan een terugkerende bron van inspiratie.Na de verkiezingen van maart jl. nemen meer dan 400 colleges een para-graaf op in het college-akkoord over het klimaat- of duurzaamheidsbe-leid. Dat het draagvlak voor klimaatbeleid breed is, blijkt ook wel uit het pleidooi voor een Deltawet Nieuw Energie, waaraan leden van de duur-zame denktanks van 7 politieke partijen hebben meegewerkt. Dit nummer vertaalt de opgave naar het lokale en regionale niveau en staat boordevol inspiratie en handreikingen voor dat beleid. Klimaatbeleid voer je als lagere overheid niet alleen. Het is een van die onderwerpen die gemeenten samen doen met de drie andere B’s: bestuur, bedrijven en burgers. De bestuursorganen van provincies, waterschappen en gemeenten werken intensief samen, zowel op het gebied van mitigatie (voorkomen) als adaptatie (omgaan met de veranderingen). Dit num-mer geeft hiervan goede voorbeelden en Peter Glas, voorzitter van de Unie van Waterschappen, reikt de hand in zijn column naar aanleiding van het klimaatakkoord dat de waterschappen hebben gesloten met het Rijk. Inspirerende voorbeelden voor de samenwerking met burgers en bedrijven zijn er niet alleen in Nederland. Laat u verrassen door Portugal, Duitsland of Groot-Brittannië. Juist door deze samenwerking wordt klimaatbeleid geen optelsom van maatregelen en projecten, maar een samenhangend stelsel dat meer is dan de som der delen.

De waterschappen zijn al enige tijd in blijde verwachting. Na zo’n 9 maanden zag op 12 april 2010 het Klimaatakkoord van de waterschappen het levenslicht. Een nieuwe lente en een nieuw geluid? Jazeker, de waterschappen hebben gezamenlijk sectorbrede klimaat- en duurzaamheidsambities vastgesteld. Van oudsher hebben de waterschappen veel ervaring met de uitvoering van adaptatiemaatregelen. In het Klimaatakkoord springen met name de mitigatieambities voor duurzame energie (40% in 2020) en broeikasgassen (-30% tussen 1990 en 2020) in het oog. Bijzonder is dat de ambities zich richten op de eigen bedrijfsvoering; men neemt zichzelf de maat. Daarnaast streven de waterschappen naar 100% duurzaam inkopen in 2015. Voor een deel wordt ook voortge-bouwd op de ontwikkelingen die al eerder in gang zijn gezet. Ik denk bijvoorbeeld aan de Meerjarenafspraken Energie-efficiency voor de afvalwaterzuivering en de ontwikkeling van de Energiefabriek (levering van energie uit afvalwater). Het gaat in het Klimaatakkoord van de waterschappen dus zowel om blauwe als groene ambities. Blauw staat voor aanpassing van het watersysteem aan klimaatveranderingen (adaptatie). Groen staat voor energiebeleid (mitigatie) en verduurzaming. Overheden hebben de taak om het goede voorbeeld te geven. Dit geldt ook voor het waterschap. Als geen andere overheid ondervinden de waterschappen in hun dagelijkse werk de ingrijpende gevolgen van extreme weercondities en klimaatveranderingen. Natuurlijk hebben wij ook kennisgenomen van discussie over de IPCC-cijfers. Het is goed dat dit wordt uitgezocht. Maar om onze dijken en watersystemen ook voor de toekomst robuust te houden zijn sowieso veel investeringen en aanpassingen nodig. De zeespiegel stijgt nu al, grote delen van Nederland dalen lang-zaam maar zeker, en de kwetsbaarheid van onze samenleving en economie voor natuurrampen wordt steeds groter.Gebiedsgerichte aanpak en lokale op-maat-oplossingen zijn sleutelbegrippen bij de uitvoering van lokaal klimaatbeleid. Dit vraagt meer dan ooit om samenwerking met andere par-tijen, zoals Rijkswaterstaat, gemeenten, provincies en private partijen. Niet zonder reden is de energieneutrale zuivering van Waterschap Veluwe in Apeldoorn gekozen als plaats van ondertekening van het akkoord. Hier wordt uit rioolafvalwater en biologisch bedrijfsafval door het waterschap duurzaam biogas geproduceerd, waarmee elektriciteit en warmte wordt opgewekt voor de verwarming van een woonwijk. Graag wil-len wij samen bouwen aan een klimaatbestendig, innovatief en duurzaam Nederland. Het nieuwe Klimaatakkoord van de waterschappen nodigt alle partijen hiertoe van harte uit.

Peter Glas, Voorzitter Unie van Waterschappen en watergraaf van Waterschap De Dommel

Klimaatakkoord

waterschappen:

meer blauw én

meer groen

Pagina

4 Gemeentelijk Energie- of Klimaatbeleid?

6 Duurzaamheid in vijf thema’s

9 Openingsvraag: is verlichting noodzakelijk?

12 Snel inzicht in eigen beleid

14 Groene arbeidsvoorwaarden in klimaatbeleid

16 Klimaatagenda

18 ‘Cradle to cradle’ de duurzaamheid voorbij

20 Meer met minder helpt gemeenten op weg

22 Klimaatakkoord? Niet zonder de raad

24 Innovatieve allianties voor klimaatneutrale steden

26 Provincies en klimaat

28 Stip aan de horizon, voeten in de klei

30 Klimaatsamenwerking over de grens

32 Nederland krijgt nieuwe energie

Gemeentelijk Energie- of Klimaatbeleid?

Innovatieve allianties voor klimaatneu-trale steden

4

26

24

Provincies en klimaat

4 Klimaat Magazine April 2010 5April 2010 Klimaat Magazine

Wat vindt u van de IPCC-fouten en de ontstane discussie?‘De fouten hebben niets te maken met de klimaattheorie. De conclusies daaruit blijven recht overeind. In 1988 was ik betrokken bij de oprichting van het IPCC en ik was er tien jaar werkzaam. De werkwijze van het IPCC kent vele checks. Die zijn erop gericht om fouten te elimineren. Maar uit te sluiten zijn fouten nooit. De rapporten van het IPCC zijn doorwrochte boekwerken van duizenden pagina’s dik. Geloof maar dat daar meer fouten in staan. Maar nog eens: de conclusies blijven overeind. Dat er geen kritiek op het IPCC mogelijk is, is echt flauwekul. Sceptische klimaatwetenschappers hebben van meet af aan bijdragen kunnen leveren, maar dat heeft de conclu-sies nooit wezenlijk veranderd. Ook van overdrijving is geen sprake.’

Moeten wetenschappers zich anders gaan opstellen?‘Nee. Ze moeten gewoon hun bijdrage blijven leveren aan het IPCC. Dat doet zelf geen onderzoek: het verzamelt studies van duizenden wetenschappers en komt na com-mentaarronden tot bevindingen. Het IPCC is opgericht om beleidsmakers en politici te dienen, voor wie het ondoenlijk is om alle klimaatontwikkelingen bij te houden. Wel is het IPCC gepolitiseerd geraakt. Landen met weinig klimaatkennis krijgen belangrijke posten. Voorzitters van werkgroepen hebben bijvoorbeeld lang niet altijd vol-doende expertise. Ik zou zeggen: verklein de organisatie en kom alleen met een nieuw rapport als er inzichten ver-anderd zijn. Niet te veel bureaucratie. Maar ook dit doet niets af aan de IPCC-conclusies.’

Wat is uw positie in het klimaatdebat?‘Die is conform de hoofdconclusies van het IPCC: de aarde warmt op en de mens is daar zeer waarschijnlijk debet aan. Dat laatste is dus nog niet helemaal zeker, het grenst eraan. Het oorzakelijke verband tussen de invloed van de mens en de opwarming van de aarde is statistisch nog niet helemaal rond. Hier zijn nog wat meer warme jaren voor nodig, over een langere periode, en eigenlijk weet ik wel zeker dat die gaan komen. Inderdaad, de temperatuur daalde de voorbije eeuw wel eens, maar je moet kijken naar de trend over een langere reeks van

Wat vindt u van de IPCC-fouten en de ontstane discussie?‘Zulke fouten kunnen gemaakt worden. Ook wetenschap is mensenwerk. Wat me wel is opgevallen, is dat de twee en veel andere fouten overdrijvingen zijn. Het past in het beeld dat ik veel erger vind: het IPCC houdt kritische geluiden buiten de deur. Daarover is eind vorig jaar com-motie ontstaan: er wordt inmiddels van ‘climategate’ gesproken. Er is serieuze twijfel gerezen over de hoofd-conclusie van het IPCC dat het opwarmen van de aarde verklaard kan worden uit het handelen van de mens. In Engeland heeft het parlement het IPCC onlangs gegrild.’

Moeten wetenschappers zich anders gaan opstellen?‘Ze moeten niet zo achter het IPCC aanhollen. Ik snap de belangen wel. Nederland heeft 50 miljoen euro gestoken in het programma Kennis voor Klimaat, goed voor vele promovendi en instituten. Het relativeren van de IPCC-conclusies komt mensen niet goed uit. Toch zouden ze dat juist wel moeten doen.’

Wat is uw positie in het klimaatdebat?‘Ik ben geen klimaatwetenschapper, maar ik volg het debat op de voet. Je leest over wetenschappers die de mens een grote invloed toedichten en anderen die daar ernstig aan twijfelen. Ik denk dat de invloed van de mens minimaal is. Door de vele miljoenen jaren heen zie je dat de temperatuur op aarde nu weer eens stijgt, dan weer eens daalt. Dit verschijnsel hoort er gewoon bij en

Gemeentelijk Energie- of Klimaatbeleid?Het klimaatrapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) uit 2007 blijkt enige fouten te bevatten.

Zovel is duidelijk. Duidelijk is óók dat er ruim voldoende aanleiding resteert om lokaal klimaatbeleid te voeren. Over de

beste insteek is niet iedereen het eens. Emeritus-hoogleraar geologie Salomon Kroonenberg en hoogleraar duurzame

transities Jan Rotmans kruisen de degens.

‘Handel bij klimaatbeleid naar bevind van zaken’ ‘Geen kritiek op IPCC mogelijk? Echt flauwekul’

is vooral terug te voeren op zonneactiviteit. Zelfs sinds de Industriële Revolutie zijn er perioden geweest dat de temperatuur daalde. Tussen 1945 en 1975 bijvoorbeeld. En de laatste tien jaar was er weer een daling, terwijl het IPCC een stijging had voorspeld. Dan moet je je toch afvragen wat voorspellingen voor de nabije toekomst waard zijn.’

Wat is uw advies voor nieuwe gemeenteraadsleden?‘Maak strikt onderscheid tussen klimaat- en energiebe-leid. Handel bij het klimaatbeleid naar bevind van zaken. Neem de zeespiegel, die tot aan de volgende eeuw 20 tot 30 centimeter zou stijgen. Daar zijn geen hogere dijken voor nodig; je kunt deze stijging opvangen door voor de kust zand aan te brengen. Suppletie heet dat. Mocht zich onverhoopt een sterkere stijging voordoen, dan sup-pleer je wat meer. Het verhogen van de dijken rond het IJsselmeer lijkt me onzin. Verder: gebruik het gezonde verstand. Nederlanders willen graag alle risico’s uitban-nen, maar het is beter om de kans op een hoosbui en de schade ervan nuchter af te wegen tegen de kosten van maatregelen.Wat het energiebeleid betreft: gewoon doorgaan. Niet omdat het klimaat zou veranderen, maar omdat de fos-siele brandstoffen opraken. Zonne-energie is nog niet rendabel, maar dat is een kwestie van tijd. Gebruikmaken van aardwarmte is ook heel goed. Een voorbeeld is warmte-koudeopslag. En tuinbouwers in het Westland slaan warmteputten. Zo’n initiatief moet je als overheid omarmen want het komt van de mensen zelf. Elektrische auto’s en biobrandstof? Minder geschikt. Ze verminde-ren het gebruik van fossiele brandstoffen niet, en bio-brandstof brengt de voedselvoorziening in arme landen in gevaar. Voorts ben ik faliekant tegen de CO2-opslag onder Barendrecht. Die opslag kost een kolencentrale aan energie. Stop die miljarden liever in zonne-energie!’

Hoe om te gaan met partijen die nergens een bood-schap aan hebben?‘Tegen populisme is weinig kruid gewassen. Niet dat ik er vóór ben, maar de lont is vaak het snelst uit het kruitvat als zulke partijen een tijdje meebesturen. Dan vallen ze meestal door de mand.’

Jan Rotmans, hoogleraar

duurzame transities aan de Erasmus

Universiteit Rotterdam, blijft achter het

IPCC staan. Zijn suggestie richting

gemeenten: laat je niet leiden door

de fouten.

Salomon Kroonenberg, emeritus-

hoogleraar geologie aan de

Technische Universiteit Delft, bekijkt

het IPCC met de nodige scepsis.

Zijn suggestie richting gemeenten:

maak strikt onderscheid tussen

klimaat- en energiebeleid.

De fouten

Het meest recente IPCC-rapport (2007) blijkt twee fouten te bevatten. De Himalaya-gletsjers zullen ‘pas’ in 2350 gesmolten zijn en niet al in 2035, zoals het rap-port stelt. Voor 55 procent van Nederland geldt een overstro-mingsgevaar door zee of rivier. Het IPCC meldde abusievelijk dat Nederland voor 55 procent onder de zeespiegel ligt.

jaren. En die laat een significante opwarming zien, die niet door andere oorzaken dan menselijke activiteit kan worden verklaard.’

Wat zou u de nieuwe gemeenteraden willen adviseren?‘Laat je niet leiden door de fouten van het IPCC. Ze zijn niet wezenlijk en ze leveren niets anders op dan schijn-verwarring. Inderdaad, er is te weinig aanleiding om nu de zeedijken al te verhogen. Tegelijkertijd moeten we al wel anticiperen op de voorspelde stijging van de zee-spiegel. Rotterdam gaat bijvoorbeeld delen van de stad op het water bouwen. Dit worden drijvende delen die bestand zijn tegen peilverandering. Gemeenten moeten hun energiebeleid versneld doorzetten, de urgentie is groot. Zon, wind, aardwarmte in welk vorm dan ook, het is allemaal goed. En je zult zien: als je de gebouwde omgeving op duurzame energie ent, volgen vervoer en bedrijfsleven vanzelf. Ook elektrisch rijden is duurzaam wat betreft de uitstoot van CO2, fijnstof en stikstofoxiden. Mits je op groene stroom rijdt. Wel blijf je files houden.’

Hoe om te gaan met partijen die nergens een bood-schap aan hebben?‘Hun invloed zal klein blijken. Ook zij moeten iets met het feit dat de prijs voor olie en gas de komende jaren fors stijgt en dat fossiele energie schaars wordt. Verder is de drive bij overheden, bedrijfsleven en burgers om te ver-anderen eenvoudigweg te groot geworden om te worden gestopt door de waan van de dag.’

4 Klimaat Magazine April 2010 5April 2010 Klimaat Magazine

Wat vindt u van de IPCC-fouten en de ontstane discussie?‘De fouten hebben niets te maken met de klimaattheorie. De conclusies daaruit blijven recht overeind. In 1988 was ik betrokken bij de oprichting van het IPCC en ik was er tien jaar werkzaam. De werkwijze van het IPCC kent vele checks. Die zijn erop gericht om fouten te elimineren. Maar uit te sluiten zijn fouten nooit. De rapporten van het IPCC zijn doorwrochte boekwerken van duizenden pagina’s dik. Geloof maar dat daar meer fouten in staan. Maar nog eens: de conclusies blijven overeind. Dat er geen kritiek op het IPCC mogelijk is, is echt flauwekul. Sceptische klimaatwetenschappers hebben van meet af aan bijdragen kunnen leveren, maar dat heeft de conclu-sies nooit wezenlijk veranderd. Ook van overdrijving is geen sprake.’

Moeten wetenschappers zich anders gaan opstellen?‘Nee. Ze moeten gewoon hun bijdrage blijven leveren aan het IPCC. Dat doet zelf geen onderzoek: het verzamelt studies van duizenden wetenschappers en komt na com-mentaarronden tot bevindingen. Het IPCC is opgericht om beleidsmakers en politici te dienen, voor wie het ondoenlijk is om alle klimaatontwikkelingen bij te houden. Wel is het IPCC gepolitiseerd geraakt. Landen met weinig klimaatkennis krijgen belangrijke posten. Voorzitters van werkgroepen hebben bijvoorbeeld lang niet altijd vol-doende expertise. Ik zou zeggen: verklein de organisatie en kom alleen met een nieuw rapport als er inzichten ver-anderd zijn. Niet te veel bureaucratie. Maar ook dit doet niets af aan de IPCC-conclusies.’

Wat is uw positie in het klimaatdebat?‘Die is conform de hoofdconclusies van het IPCC: de aarde warmt op en de mens is daar zeer waarschijnlijk debet aan. Dat laatste is dus nog niet helemaal zeker, het grenst eraan. Het oorzakelijke verband tussen de invloed van de mens en de opwarming van de aarde is statistisch nog niet helemaal rond. Hier zijn nog wat meer warme jaren voor nodig, over een langere periode, en eigenlijk weet ik wel zeker dat die gaan komen. Inderdaad, de temperatuur daalde de voorbije eeuw wel eens, maar je moet kijken naar de trend over een langere reeks van

Wat vindt u van de IPCC-fouten en de ontstane discussie?‘Zulke fouten kunnen gemaakt worden. Ook wetenschap is mensenwerk. Wat me wel is opgevallen, is dat de twee en veel andere fouten overdrijvingen zijn. Het past in het beeld dat ik veel erger vind: het IPCC houdt kritische geluiden buiten de deur. Daarover is eind vorig jaar com-motie ontstaan: er wordt inmiddels van ‘climategate’ gesproken. Er is serieuze twijfel gerezen over de hoofd-conclusie van het IPCC dat het opwarmen van de aarde verklaard kan worden uit het handelen van de mens. In Engeland heeft het parlement het IPCC onlangs gegrild.’

Moeten wetenschappers zich anders gaan opstellen?‘Ze moeten niet zo achter het IPCC aanhollen. Ik snap de belangen wel. Nederland heeft 50 miljoen euro gestoken in het programma Kennis voor Klimaat, goed voor vele promovendi en instituten. Het relativeren van de IPCC-conclusies komt mensen niet goed uit. Toch zouden ze dat juist wel moeten doen.’

Wat is uw positie in het klimaatdebat?‘Ik ben geen klimaatwetenschapper, maar ik volg het debat op de voet. Je leest over wetenschappers die de mens een grote invloed toedichten en anderen die daar ernstig aan twijfelen. Ik denk dat de invloed van de mens minimaal is. Door de vele miljoenen jaren heen zie je dat de temperatuur op aarde nu weer eens stijgt, dan weer eens daalt. Dit verschijnsel hoort er gewoon bij en

Gemeentelijk Energie- of Klimaatbeleid?Het klimaatrapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) uit 2007 blijkt enige fouten te bevatten.

Zovel is duidelijk. Duidelijk is óók dat er ruim voldoende aanleiding resteert om lokaal klimaatbeleid te voeren. Over de

beste insteek is niet iedereen het eens. Emeritus-hoogleraar geologie Salomon Kroonenberg en hoogleraar duurzame

transities Jan Rotmans kruisen de degens.

‘Handel bij klimaatbeleid naar bevind van zaken’ ‘Geen kritiek op IPCC mogelijk? Echt flauwekul’

is vooral terug te voeren op zonneactiviteit. Zelfs sinds de Industriële Revolutie zijn er perioden geweest dat de temperatuur daalde. Tussen 1945 en 1975 bijvoorbeeld. En de laatste tien jaar was er weer een daling, terwijl het IPCC een stijging had voorspeld. Dan moet je je toch afvragen wat voorspellingen voor de nabije toekomst waard zijn.’

Wat is uw advies voor nieuwe gemeenteraadsleden?‘Maak strikt onderscheid tussen klimaat- en energiebe-leid. Handel bij het klimaatbeleid naar bevind van zaken. Neem de zeespiegel, die tot aan de volgende eeuw 20 tot 30 centimeter zou stijgen. Daar zijn geen hogere dijken voor nodig; je kunt deze stijging opvangen door voor de kust zand aan te brengen. Suppletie heet dat. Mocht zich onverhoopt een sterkere stijging voordoen, dan sup-pleer je wat meer. Het verhogen van de dijken rond het IJsselmeer lijkt me onzin. Verder: gebruik het gezonde verstand. Nederlanders willen graag alle risico’s uitban-nen, maar het is beter om de kans op een hoosbui en de schade ervan nuchter af te wegen tegen de kosten van maatregelen.Wat het energiebeleid betreft: gewoon doorgaan. Niet omdat het klimaat zou veranderen, maar omdat de fos-siele brandstoffen opraken. Zonne-energie is nog niet rendabel, maar dat is een kwestie van tijd. Gebruikmaken van aardwarmte is ook heel goed. Een voorbeeld is warmte-koudeopslag. En tuinbouwers in het Westland slaan warmteputten. Zo’n initiatief moet je als overheid omarmen want het komt van de mensen zelf. Elektrische auto’s en biobrandstof? Minder geschikt. Ze verminde-ren het gebruik van fossiele brandstoffen niet, en bio-brandstof brengt de voedselvoorziening in arme landen in gevaar. Voorts ben ik faliekant tegen de CO2-opslag onder Barendrecht. Die opslag kost een kolencentrale aan energie. Stop die miljarden liever in zonne-energie!’

Hoe om te gaan met partijen die nergens een bood-schap aan hebben?‘Tegen populisme is weinig kruid gewassen. Niet dat ik er vóór ben, maar de lont is vaak het snelst uit het kruitvat als zulke partijen een tijdje meebesturen. Dan vallen ze meestal door de mand.’

Jan Rotmans, hoogleraar

duurzame transities aan de Erasmus

Universiteit Rotterdam, blijft achter het

IPCC staan. Zijn suggestie richting

gemeenten: laat je niet leiden door

de fouten.

Salomon Kroonenberg, emeritus-

hoogleraar geologie aan de

Technische Universiteit Delft, bekijkt

het IPCC met de nodige scepsis.

Zijn suggestie richting gemeenten:

maak strikt onderscheid tussen

klimaat- en energiebeleid.

De fouten

Het meest recente IPCC-rapport (2007) blijkt twee fouten te bevatten. De Himalaya-gletsjers zullen ‘pas’ in 2350 gesmolten zijn en niet al in 2035, zoals het rap-port stelt. Voor 55 procent van Nederland geldt een overstro-mingsgevaar door zee of rivier. Het IPCC meldde abusievelijk dat Nederland voor 55 procent onder de zeespiegel ligt.

jaren. En die laat een significante opwarming zien, die niet door andere oorzaken dan menselijke activiteit kan worden verklaard.’

Wat zou u de nieuwe gemeenteraden willen adviseren?‘Laat je niet leiden door de fouten van het IPCC. Ze zijn niet wezenlijk en ze leveren niets anders op dan schijn-verwarring. Inderdaad, er is te weinig aanleiding om nu de zeedijken al te verhogen. Tegelijkertijd moeten we al wel anticiperen op de voorspelde stijging van de zee-spiegel. Rotterdam gaat bijvoorbeeld delen van de stad op het water bouwen. Dit worden drijvende delen die bestand zijn tegen peilverandering. Gemeenten moeten hun energiebeleid versneld doorzetten, de urgentie is groot. Zon, wind, aardwarmte in welk vorm dan ook, het is allemaal goed. En je zult zien: als je de gebouwde omgeving op duurzame energie ent, volgen vervoer en bedrijfsleven vanzelf. Ook elektrisch rijden is duurzaam wat betreft de uitstoot van CO2, fijnstof en stikstofoxiden. Mits je op groene stroom rijdt. Wel blijf je files houden.’

Hoe om te gaan met partijen die nergens een bood-schap aan hebben?‘Hun invloed zal klein blijken. Ook zij moeten iets met het feit dat de prijs voor olie en gas de komende jaren fors stijgt en dat fossiele energie schaars wordt. Verder is de drive bij overheden, bedrijfsleven en burgers om te ver-anderen eenvoudigweg te groot geworden om te worden gestopt door de waan van de dag.’

6 Klimaat Magazine April 2010 7April 2010 Klimaat Magazine

COLLEGEPROGRAMMA

Duurzaam gebouwde omgeving: werk aan ener-giebesparing in de bestaande bouw en dan vooral in de particuliere bouw. Dit is de moeilijkst bereikbare groep, maar hier is wel de grootste slag te slaan. Zorg ervoor dat alle nieuwbouw energieneutraal gebouwd wordt.

COLLEGEPROGRAMMA

Duurzame bedrijven: ga lokaal, binnen het bedrijfs-leven, op zoek naar ambassadeurs via wie weer andere bedrijven makkelijker te bereiken zijn. Laat bedrijven op hetzelfde bedrijventerrein de handen ineenslaan op het vlak van energiebesparing. Ze zul-len er allemaal voordeel van hebben.

‘Gemeenten met de ambitie om energieneutraal te wor-den, moeten eisen dat vanaf nu alle nieuwbouw dat is. Energieneutrale woningen bestaan al, dus het kan. Bedenk wel dat voor een energieneutrale status ook de bestaande bouw meetelt. Projectontwikkelaars en aanne-mers moeten zich de komende jaren van hun goede kant laten zien. Er zijn inmiddels voorbeelden waarbij alles is uitgevoerd zoals was afgesproken. Gemeenten moeten hier in elk geval op toezien. En nog iets: ze moeten harde afspraken maken met corporaties over duurzame bouw.’‘In de praktijk zijn al diverse voorbeelden te vinden. Hardenberg heeft een wijk met honderd woningen waar-van er zestig duurzamer zijn geworden. In de rest van de gemeente liggen de aantallen lager, maar nog altijd hoger dan elders. Dat heeft te maken met de focus op particulier woningbezit. Men is bij de mensen thuis langsgegaan, van deur tot deur. Een tijdrovende, maar

Samenwerking tuSSen gemeenten

Duurzaamheid in vijf thema’sWat zijn recente, in het oog springende voorbeelden van duurzaamheid in gemeenteland? En wat staat gemeenten de

komende jaren te doen? Die vragen werden voorgelegd aan de vijf ambassadeurs van het platform Duurzame Overheden.

Vijf bevlogen ervaren (ex)wethouders, met tips uit andere dan de eigen gemeente.

‘Maak harde afspraken met corporaties’

Themateam: Duurzaam gebouwde omgevingAmbassadeur: Jeroen Nobel (Haarlemmermeer)

‘Motiveer bedrijven voor energiebesparing’

Themateam: Duurzame bedrijvenAmbassadeur: Robbert Jan Piet (Heerhugowaard)

‘Bundeling is belangrijk’

Themateam: Duurzame energieproductieAmbassadeur: Lian Merkx (Delft)

lonende operatie. In de huursector zie je Breda en Tilburg goede resultaten boeken, via de corporaties. En er zijn al corporaties die in het vooruitzicht gestelde besparingen compenseren als die onverhoopt uitblijven. In dat geval rekenen ze minder huur.’

Klimaatakkoord

Rijk en gemeenten sloten in 2007 het Klimaatakkoord. Dit akkoord moet leiden tot een schoner, zuiniger en duurzamer Nederland. Om deze missie aan te jagen, projecten uit te lokken, kennis te delen en voor-beelden wereldkundig te maken, zijn halverwege 2008 vijf zogenoemde themateams in het leven geroepen. Die zijn verenigd in het platform Duurzame Overheden. In een themateam zitten vooral vertegenwoor-digers van gemeenten. Na de gemeenteraadsverkiezingen hebben een aantal van deze wethouders een nieuwe uitdaging gevonden en zullen worden opgevolgd door nieuwe ambassadeurs.

Op de site www.duurzameoverheden.nl zijn per team tien adviezen voor klimaatbeleid te vinden, met voorbeelden uit de praktijk.

zich binnen vijf jaar terugverdienen. Dwang is goed, maar werkt niet altijd. Ook controleren op de naleving van de eisen kan lastig zijn, bijvoorbeeld als je er als gemeente onvoldoende mensen voor hebt. Daarom zijn we als the-mateam op zoek gegaan naar alternatieven.Met Ahold is een convenant afgesloten dat in 2015 alle koel- en vriesvitrines in de supermarkten deuren heb-ben. Dat gaat enorm veel energie schelen. Er is al een winkel waar de warmte die vrijkomt bij het koelen, wordt gebruikt om de acht verdiepingen met appartementen

‘In Zeewolde wordt meer groene energie opgewekt dan nodig is voor alle huishoudens en bedrijven ter plekke. Het leuke aan duurzame energieproductie is dat je die overal weer anders kunt invullen, gebruikmakend van de plaatselijke omstandigheden. Niet genoeg wind? Dan haal je energie uit de zon. Restwarmte van de industrie is ook een mogelijkheid. En aardwarmte. Daar maken tuin-ders in het Westland dankbaar gebruik van.Als themateam hebben we gezien dat je verzandt als je te veel in details treedt of zaken tot achter de komma doorrekent. Keep it simpel. En wacht nieuwe ontdek-kingen niet af. De techniek ontwikkelt zich doorlopend en dan kun je blijven wachten. Als je zeker weet dat een

bepaalde nieuwe techniek binnen enkele maanden op de markt komt, is het een ander verhaal.Bundeling is van belang. Je ziet gemeenten energiebe-drijven oprichten met woningcorporaties, grote instellin-gen, universiteiten en scholengemeenschappen als part-ners. Je hebt grote gebouwen nodig, want zonne-energie vraagt oppervlakte. Steeds meer gemeenten gaan die weg, ze willen vaart maken. Een subsidieregeling voor huishoudens is ook goed, maar echte klappers maak je er minder snel mee.Gemeenten in delen van het land hebben hun aandelen in energiebedrijven net verkocht. Dan lijkt het misschien vreemd dat ze nu lokale energiebedrijven beginnen, al dan niet gelinkt aan het traditionele energiebedrijf. Maar het motief is veranderd: het gaat niet langer om het veiligstellen van energie, maar om het zorgen voor scho-nere energie. Lokale overheden moeten daar links- of rechtsom invloed op willen hebben.’

erboven te verwarmen. Een drogist in Amsterdam heeft de openstaande pui met warmteblazers vervangen door een automatische deur. Voordelen: 42 procent minder energieverbruik, een stillere zaak, personeel zonder nek-klachten en minder diefstal.We werken ook aan duurzaamheid op bedrijventerreinen. Haarlem heeft een energiecoach aangesteld. Met een zogenoemde energiescan adviseert deze coach bedrijven die zich willen vestigen op een terrein of die naar elders willen verhuizen. Want dat zijn de momenten waarop ondernemers openstaan voor verandering.Tijdens een van onze excursies bezochten we een fabri-kant van zonneboilers in Venlo. Die bleek zich nauwelijks op de binnenlandse markt te richten, omdat Nederland geen consequent subsidiebeleid heeft. Regelingen wor-den getroffen en weer afgeschaft. Duitsland doet het beter, met een systeem dat Spanje en België inmiddels

hebben overgenomen. Er is een fonds voor alternatieve energie, dat wordt gevuld met belasting die iedereen betaalt voor het gebruik van fossiele grondstoffen.’

COLLEGEPROGRAMMA

Duurzame energieproductie: zet in op draagvlak en een strategie om het gebruik van Duurzame Energie te bevorderen. Maak hierbij gebruik van de lokale omstandigheden en wijs locaties aan voor biovergis-ters en windturbines.

‘Bedrijven zijn op grond van de Wet milieubeheer ver-plicht om energiebesparende maatregelen te nemen die

6 Klimaat Magazine April 2010 7April 2010 Klimaat Magazine

COLLEGEPROGRAMMA

Duurzaam gebouwde omgeving: werk aan ener-giebesparing in de bestaande bouw en dan vooral in de particuliere bouw. Dit is de moeilijkst bereikbare groep, maar hier is wel de grootste slag te slaan. Zorg ervoor dat alle nieuwbouw energieneutraal gebouwd wordt.

COLLEGEPROGRAMMA

Duurzame bedrijven: ga lokaal, binnen het bedrijfs-leven, op zoek naar ambassadeurs via wie weer andere bedrijven makkelijker te bereiken zijn. Laat bedrijven op hetzelfde bedrijventerrein de handen ineenslaan op het vlak van energiebesparing. Ze zul-len er allemaal voordeel van hebben.

‘Gemeenten met de ambitie om energieneutraal te wor-den, moeten eisen dat vanaf nu alle nieuwbouw dat is. Energieneutrale woningen bestaan al, dus het kan. Bedenk wel dat voor een energieneutrale status ook de bestaande bouw meetelt. Projectontwikkelaars en aanne-mers moeten zich de komende jaren van hun goede kant laten zien. Er zijn inmiddels voorbeelden waarbij alles is uitgevoerd zoals was afgesproken. Gemeenten moeten hier in elk geval op toezien. En nog iets: ze moeten harde afspraken maken met corporaties over duurzame bouw.’‘In de praktijk zijn al diverse voorbeelden te vinden. Hardenberg heeft een wijk met honderd woningen waar-van er zestig duurzamer zijn geworden. In de rest van de gemeente liggen de aantallen lager, maar nog altijd hoger dan elders. Dat heeft te maken met de focus op particulier woningbezit. Men is bij de mensen thuis langsgegaan, van deur tot deur. Een tijdrovende, maar

Samenwerking tuSSen gemeenten

Duurzaamheid in vijf thema’sWat zijn recente, in het oog springende voorbeelden van duurzaamheid in gemeenteland? En wat staat gemeenten de

komende jaren te doen? Die vragen werden voorgelegd aan de vijf ambassadeurs van het platform Duurzame Overheden.

Vijf bevlogen ervaren (ex)wethouders, met tips uit andere dan de eigen gemeente.

‘Maak harde afspraken met corporaties’

Themateam: Duurzaam gebouwde omgevingAmbassadeur: Jeroen Nobel (Haarlemmermeer)

‘Motiveer bedrijven voor energiebesparing’

Themateam: Duurzame bedrijvenAmbassadeur: Robbert Jan Piet (Heerhugowaard)

‘Bundeling is belangrijk’

Themateam: Duurzame energieproductieAmbassadeur: Lian Merkx (Delft)

lonende operatie. In de huursector zie je Breda en Tilburg goede resultaten boeken, via de corporaties. En er zijn al corporaties die in het vooruitzicht gestelde besparingen compenseren als die onverhoopt uitblijven. In dat geval rekenen ze minder huur.’

Klimaatakkoord

Rijk en gemeenten sloten in 2007 het Klimaatakkoord. Dit akkoord moet leiden tot een schoner, zuiniger en duurzamer Nederland. Om deze missie aan te jagen, projecten uit te lokken, kennis te delen en voor-beelden wereldkundig te maken, zijn halverwege 2008 vijf zogenoemde themateams in het leven geroepen. Die zijn verenigd in het platform Duurzame Overheden. In een themateam zitten vooral vertegenwoor-digers van gemeenten. Na de gemeenteraadsverkiezingen hebben een aantal van deze wethouders een nieuwe uitdaging gevonden en zullen worden opgevolgd door nieuwe ambassadeurs.

Op de site www.duurzameoverheden.nl zijn per team tien adviezen voor klimaatbeleid te vinden, met voorbeelden uit de praktijk.

zich binnen vijf jaar terugverdienen. Dwang is goed, maar werkt niet altijd. Ook controleren op de naleving van de eisen kan lastig zijn, bijvoorbeeld als je er als gemeente onvoldoende mensen voor hebt. Daarom zijn we als the-mateam op zoek gegaan naar alternatieven.Met Ahold is een convenant afgesloten dat in 2015 alle koel- en vriesvitrines in de supermarkten deuren heb-ben. Dat gaat enorm veel energie schelen. Er is al een winkel waar de warmte die vrijkomt bij het koelen, wordt gebruikt om de acht verdiepingen met appartementen

‘In Zeewolde wordt meer groene energie opgewekt dan nodig is voor alle huishoudens en bedrijven ter plekke. Het leuke aan duurzame energieproductie is dat je die overal weer anders kunt invullen, gebruikmakend van de plaatselijke omstandigheden. Niet genoeg wind? Dan haal je energie uit de zon. Restwarmte van de industrie is ook een mogelijkheid. En aardwarmte. Daar maken tuin-ders in het Westland dankbaar gebruik van.Als themateam hebben we gezien dat je verzandt als je te veel in details treedt of zaken tot achter de komma doorrekent. Keep it simpel. En wacht nieuwe ontdek-kingen niet af. De techniek ontwikkelt zich doorlopend en dan kun je blijven wachten. Als je zeker weet dat een

bepaalde nieuwe techniek binnen enkele maanden op de markt komt, is het een ander verhaal.Bundeling is van belang. Je ziet gemeenten energiebe-drijven oprichten met woningcorporaties, grote instellin-gen, universiteiten en scholengemeenschappen als part-ners. Je hebt grote gebouwen nodig, want zonne-energie vraagt oppervlakte. Steeds meer gemeenten gaan die weg, ze willen vaart maken. Een subsidieregeling voor huishoudens is ook goed, maar echte klappers maak je er minder snel mee.Gemeenten in delen van het land hebben hun aandelen in energiebedrijven net verkocht. Dan lijkt het misschien vreemd dat ze nu lokale energiebedrijven beginnen, al dan niet gelinkt aan het traditionele energiebedrijf. Maar het motief is veranderd: het gaat niet langer om het veiligstellen van energie, maar om het zorgen voor scho-nere energie. Lokale overheden moeten daar links- of rechtsom invloed op willen hebben.’

erboven te verwarmen. Een drogist in Amsterdam heeft de openstaande pui met warmteblazers vervangen door een automatische deur. Voordelen: 42 procent minder energieverbruik, een stillere zaak, personeel zonder nek-klachten en minder diefstal.We werken ook aan duurzaamheid op bedrijventerreinen. Haarlem heeft een energiecoach aangesteld. Met een zogenoemde energiescan adviseert deze coach bedrijven die zich willen vestigen op een terrein of die naar elders willen verhuizen. Want dat zijn de momenten waarop ondernemers openstaan voor verandering.Tijdens een van onze excursies bezochten we een fabri-kant van zonneboilers in Venlo. Die bleek zich nauwelijks op de binnenlandse markt te richten, omdat Nederland geen consequent subsidiebeleid heeft. Regelingen wor-den getroffen en weer afgeschaft. Duitsland doet het beter, met een systeem dat Spanje en België inmiddels

hebben overgenomen. Er is een fonds voor alternatieve energie, dat wordt gevuld met belasting die iedereen betaalt voor het gebruik van fossiele grondstoffen.’

COLLEGEPROGRAMMA

Duurzame energieproductie: zet in op draagvlak en een strategie om het gebruik van Duurzame Energie te bevorderen. Maak hierbij gebruik van de lokale omstandigheden en wijs locaties aan voor biovergis-ters en windturbines.

‘Bedrijven zijn op grond van de Wet milieubeheer ver-plicht om energiebesparende maatregelen te nemen die

COLLEGEPROGRAMMA

Schone en Zuinige Mobiliteit: zorg ervoor dat mobi-liteit een definitief en permanent onderdeel wordt van het lokale klimaatbeleid.

COLLEGEPROGRAMMA

Duurzame overheid: zorg voor borging van het klimaatbeleid. Niet enkel binnen de eigen, gemeente-lijke organisatie, maar ook bij andere lokale partijen.

Om te zorgen dat de (nieuwe) wethouders die klimaatbeleid in hun portefeuille hebben een voortvarende start kunnen maken, organiseert Het Klimaatverbond in de maand juni 5 Masterclasses verspreid over het land. De bestuurders ont-vangen hiervoor een uitnodiging, maar inschrijven kan nu al via www.klimaatverbond.nl. In de Masterclass gaan (ex-)collega

wethouders in op de achtergronden van het Klimaat(beleid). Partners en regelingen, het laaghangende fruit en winstpakkers, ondersteuning maar ook de valkuilen en uitdagingen.In het najaar volgen landelijk georganiseerde modules rond de thema’s:mobiliteit, duurzame energie, economie (bedrijven/-terreinen), duurzame overheid, gebouwde omgeving.

8 Klimaat Magazine April 2010

‘Zie mobiliteit als onderdeel van klimaatbeleid’

Themateam: Schone en Zuinige MobiliteitAmbassadeur: Erik van Merrienboer (Eindhoven)

‘In ‘s-Hertogenbosch rijdt van alles elektrisch: stadsbus-sen, deelauto’s en OV-scooters. Die laatste kun je huren, net als OV-fietsen. De stad telt een stuk of zes oplaad-punten. In Helmond, een andere Brabantse gemeente, wordt onderzoek gedaan naar elektrisch rijden. Gemeenten en provincie financieren een en ander, ook uit economische motieven: ze profileren zich graag als

duurzame, innovatieve regio. Gemeenten zouden mobili-teit nu echt als onderdeel van klimaatbeleid moeten gaan zien en niet als iets dat voorbehouden is aan verkeers-kundigen en ambtenaren die over luchtkwaliteit gaan.Er wordt wel gedacht dat rijden op elektriciteit de CO2-uitstoot enkel verplaatst van de auto naar de fabriek. Maar in ‘s-Hertogenbosch wordt elektrisch gereden op groene stroom en restcapaciteit. Het eerste draagt bij aan het ontwikkelen van duurzame energie, het tweede is stroom die minimaal in het elektriciteitsnet moet zitten op momenten dat er nauwelijks vraag is. Bovendien maakt elektrisch rijden een stedelijk gebied schoner en stiller.Ook de binnenstedelijke bevoorrading van winkels kan duurzamer. Dat scheelt enorm in uitlaatgassen. Utrecht kent de cargohopper en de bierboot. Nijmegen heeft een vergelijkbaar systeem en zet fietskoeriers in die post tussen gemeentelijke diensten rondbrengen. Dit neemt wat meer tijd dan de bestelbus, maar dat neemt deze gemeente op de koop toe.’

Masterclasses voor de Klimaatwethouder

‘Alles begint met ambitie’

Themateam: Duurzame overheidAmbassadeur: Michael Boddeke (Apeldoorn)

‘Hoe voorkom je dat het streven naar duurzaamheid afhankelijk blijft van een enthousiaste wethouder of amb-tenaar? Anders gezegd: hoe borg je het beleid binnen de organisatie? Alles begint met ambitie, anders komt er niets van de grond. Vier jaar geleden hadden nog slechts enkele gemeenten een ambitie verwoord. Inmiddels heb-ben zo’n honderd gemeenten - vaak raadsbreed - gesteld dat ze in 2020, 2030 of nog eens tien jaar later klimaat-, energie- of CO2-neutraal zijn.Een mooie aanzet tot borging levert de gemeente Lochem, waar vier jaar geleden amper aandacht was voor duurzaamheid. Er is overwogen om een reclamebu-reau de boodschap aan de man te laten brengen, maar daar is al snel van afgestapt. De eigen welzijnsorganisatie is ingezet, met vele contacten in de gemeenschap. En zie: nu zijn er allerlei initiatieven.Bij duurzame overheid in enge zin heb je het bijvoorbeeld over inkoop. Venlo heeft met het oog op de Floriade

2012 een prijsvraag gehouden die leidde tot een biolo-gisch afbreekbare koffiebeker. Daarbij is de hele keten van de beker onder de loep genomen, van productie tot verwerking. Op elke beker staat een groene boodschap afgedrukt: als gratis pr voor duurzaamheid en ook als oproep om meer producten zo te gaan ontwerpen.’

9April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeenten en producenten

Nederland is een van de meest verlichte landen ter wereld, vooral door openbare verlichting. Dit brengt niet alleen hinder voor mens, dier en plant met zich mee, maar ook een flink energieverbruik: ongeveer 650.000 megawattuur per jaar, waarvan zo’n 500.000 megawatt-uur door gemeentelijke lantaarnpalen. Oftewel 40 tot 70 procent van wat gemeenten aan energie verbruiken, gaat in het verlichten van de openbare ruimte zitten. Daar valt dus een heleboel te besparen. De Taskforce Verlichting wil een besparing van 30 procent in 2020, ten opzichte van 2007. Om het halen van die doelstelling dichterbij te brengen, is het de bedoeling dat eind dit jaar 270 gemeenten en alle 12 provincies een uitvoeringsplan voor de openbare verlichting hebben gemaakt. Sommige gemeenten lopen voorop, bijvoorbeeld met de aanschaf

van energiezuinige lampen, dimmers en zelfs het verwij-deren van verlichting, met name in het buitengebied. De hoop is dat deze koplopers de andere gemeenten op sleeptouw nemen.

Kennis en kunde‘Wij gaan uit van donkerte’, zegt Heleen Lieftink van Licht en Donker Advies, een onafhankelijk adviesbureau voor gemeenten, provincies en andere (semi-) overheids-instellingen. Lieftink is betrokken bij een groot aantal projecten voor provincies en gemeenten om de openbare verlichting aan te pakken. ‘Onze openingsvraag is: is verlichting wel nodig?’Een belangrijke manier om ervoor te zorgen dat gemeen-ten gaan besparen op hun openbare verlichting, is ze bij

Openingsvraag:is verlichting wel nodig?

Het energieverbruik door gemeentelijke lantaarnpalen kan met bijna een derde worden teruggebracht. Maar dat gaat niet

vanzelf. De wereld van de openbare verlichting blijkt ingewikkelder dan ze op het eerste gezicht lijkt. ‘In een groot aantal

gevallen kloppen de facturen niet.’

11April 2010 Klimaat Magazine10 Klimaat Magazine April 2010

proberen zo efficiënt mogelijk met energie om te gaan’, zegt Peter Postema van de Drentse gemeente Borger Odoorn. ‘In het buitengebied zijn we zeer terughoudend met de aanleg van verlichting.’ Bij nieuwe doorgaande wegen legt de gemeente Borger Odoorn lichtmasten aan die tussen 11 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends 50 pro-cent minder licht geven. ‘Dit doen we alleen bij nieuwe wegen, omdat alleen daar de investering rendeert.’ De Groningse gemeente Stadskanaal wilde nog veel verder gaan: de gemeenteraad besloot hier in 2005 op termijn - na afschrijving van de openbaar verlichting - het hele gebied in het duister te hullen. Het besluit werd enthousi-ast begroet door andere overheden en milieuorganisaties, want er zou fors kunnen worden bespaard op energie- en onderhoudskosten. Maar toen de gemeente in 2006 daadwerkelijk de eerste lichtmasten uit het landelijk

men is en wat de beleving van de openbare ruimte is onder de verschillende kleuren van verlichting.’ De bewo-ners van het Stadskanaalse buitengebied waren gechar-meerd van groene LED-verlichting en in overleg met hen wordt dat nu zoveel mogelijk toegepast. Ook omdat uit onderzoek blijkt dat groene verlichting goed is voor flora en fauna.Bessembinders benadrukt dat de gemeente Stadskanaal ook mét participatie van de burgers ambitieus blijft: in 2020 is er 40 procent minder energieverbruik voor open-bare verlichting dan in 2008. Dat is veel. ‘Het doel van ons beleidsplan is op een maatschappelijk en ecologisch ver-antwoorde manier om te gaan met energie door te verlich-ten wanneer en waar het noodzakelijk is en het donker te laten als het kan. We kiezen voor verlichting op maat.’

Taskforce Verlichting

De Taskforce Verlichting wil gemeenten en provincies helpen bij het realiseren van energiezuinige openbare verlichting. Daarom zal de pro-jectgroep Openbare Verlichting (OVL) in 2010 met voorstellen komen voor het creëren van investeringsbudget voor besparingsmaatregelen. Ook worden afspraken gemaakt met netbeheerders om de problemen die zich voordoen rond dimmen en onbemeterde netten aan te pakken.De Taskforce Verlichting zal OVL-gemeenten en provincies dit jaar onder meer ondersteunen door: het organiseren van diverse regionale praktijkbijeenkomsten én een landelijke bijeenkomst;

het verstrekken van informatie over actuele en technische ontwik-kelingen, via onder meer de website, nieuwsbrieven, bijdragen in vak-media en diverse factsheets en brochures;

samen met de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) de verlichtingsrichtlijnen aan te passen aan de huidige technische mogelijkheden om belemmeringen weg te nemen;

het introduceren van een energielabel voor openbare verlichting; gemeenten en provincies met elkaar in contact te brengen om samenwerking en kennisuitwisseling te bewerkstelligen;

het waarborgen van goede cursus- en opleidingsmaatregelen op het gebied van energiezuinige verlichting.

Politiek is het weliswaar geen hot

item, maar we proberen zo efficiënt

mogelijk met energie om te gaan

Via proefprojecten hebben wij

de klankbordgroep laten zien wat het

effect van dimmen is en wat de

beleving van de openbare ruimte is

onder de verschillende kleuren van

verlichting

Handige contactadressen

Agentschap NL heeft de ambities en resultaten op het gebied van energiebesparing bij de openbare verlichting per gemeente in kaart gebracht. Zie hiervoor www.agentschapNL.nl/openbareverlichting/koplopersaanpak/index.asp.

Wilt u meer informatie over de activiteiten van de Taskforce Verlichting? Stuur een e-mail naar [email protected]. Of neem contact op met de klimaatadviseur in uw regio.

Voor meer informatie over Licht en Donker Advies kunt u contact opnemen met Heleen Lieftink via [email protected] of 06 - 27 21 64 94.

elkaar brengen door bijeenkomsten in kleine groepen te organiseren, vertelt Lieftink. ‘Als vertegenwoordigers van gemeenten bij elkaar gaan zitten, wisselen ze ervaring, kennis en kunde uit.’ Een van de mogelijke onderwerpen voor zo’n bijeenkomst is de kosten die gemeenten maken voor de openbare verlichting. Omdat veel gemeenten überhaupt niet weten hoeveel lichtmasten ze hebben, kunnen ze dat ook niet controleren of de bedragen klop-pen. Lieftink: ‘Maar als je in kaart brengt hoeveel masten er zijn en wat je te veel betaalt, kun je geld overhouden om te investeren in energiezuinige armaturen.’Of zelfs armaturen weghalen. Zo zijn er voor het ver-lichten van wegen in het buitengebied alternatieven mogelijk, bijvoorbeeld reflecterend asfalt en rood-witte

paaltjes in bochten. Als dat allemaal niet kan en er toch verlichting nodig is, komt de vraag: wat voor verlichting? ‘LED-verlichting is heel erg in ontwikkeling, maar levert niet altijd energiebesparing op’, doceert Lieftink. ‘In een lantaarnpaal levert LED-verlichting rondom onvoldoende uitstraling op. Zulk licht wordt als minder warm ervaren. Dat kan volgend jaar overigens weer anders zijn, want de technologische ontwikkelingen gaan razendsnel. Daarom stimuleren we wel pilots met LED-verlichting.’

DimmersBehalve energiezuinige lampen met een lange levensduur wordt ook de inzet van dimmers gestimuleerd. De Nederlandse Praktijkrichtlijn, die veel gemeenten han-teren, gaat bij de sterkte van verlichting uit van het druk-ste moment van de dag. ‘Maar is het nodig om om 3 uur ’s nachts dezelfde hoeveelheid licht te hebben als om 5 uur ’s middags?’ Nee, zal in veel gevallen het antwoord zijn.In veel situaties kunnen dimmers het energieverbruik flink terugdringen, zonder dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid. En als dan besloten wordt dimmers aan te schaffen, komt de vraag: welke soort? Statische dimmers kunnen zo worden ingesteld dat ze minder licht geven tussen bijvoorbeeld 11 uur ’s avonds en 6 uur ’s morgens. Dynamische dimmers stellen de hoeveelheid licht die ze geven, af op bijvoorbeeld verkeersdrukte en het weer. Lieftink: ‘Met dergelijke armaturen kun je vaak veel energie besparen. Wat hierbij wel vaak wordt verge-

ten, is dat je daarvoor eerst flink moet investeren.’Om stevige investeringen te kunnen verantwoorden is het goed ze onderdeel te maken van een beleidsplan. Lieftink heeft in een flink aantal gemeenten beleidsontwikkelings-trajecten georganiseerd en er is een gezamenlijke beslis-notitie gemaakt. Deze notitie kan voor de individuele gemeenten dienen als basis voor het eigen beleidsplan. Handig voor kleinere gemeenten, die niet veel mens-kracht hebben voor een eigen verlichtingsbeleid en het gezamenlijke plan eenvoudig kunnen toesnijden op de lokale situatie.

Noorden actiefUit de inventarisatie ‘Monitor energiebesparing openbare verlichting 2009’ van DHV blijkt dat er vooral in de pro-vincies Groningen, Friesland en Drenthe veel gemeenten zijn die werk maken van energiebesparing in de openbare ruimte. ‘Politiek is het weliswaar geen hot item, maar we

gebied wilde verwijderen, reageerden burgers veront-waardigd. Ze bonden zich vast aan de masten. ‘De publi-citeit was enorm. De gemeenteraad schrok van zijn eigen besluit’, memoreerde wethouder Jan Bessembinders eind vorig jaar op een landelijke themadag over openbare verlichting die Stadskanaal organiseerde, samen met Agentschap NL en IP Lichting.

KlankbordgroepCommuniceren met de burgers over openbare verlichting is cruciaal, was de les voor de gemeente Stadskanaal. Aan de bewoners in het buitengebied werd gevraagd wat ze de belangrijkste functie van openbare verlich-ting vinden én er werd een klankbordgroep in het leven geroepen met plaatselijke vertegenwoordigers. Inwoners bleken er alle begrip voor hebben dat de gemeente op een meer bewuste manier met energieverbruik wil omgaan. Het dimmen van verlichting en het ‘s nachts uit-schakelen van verlichting viel ook in goede aarde. Maar de bewoners wilden zich vooral óók veilig blijven voelen, met name in het geval van hun kinderen die op de fiets naar school gaan.Wethouder Bessembinders: ‘Via proefprojecten hebben wij de klankbordgroep laten zien wat het effect van dim-

COLLEGEPROGRAMMA

De gemeente realiseert in de komende college- periode een energie-besparing van 15 procent in de openbare verlichting. Hiertoe wordt een plan van aanpak opgesteld dat in de komende vier jaar wordt uitgevoerd.

11April 2010 Klimaat Magazine10 Klimaat Magazine April 2010

proberen zo efficiënt mogelijk met energie om te gaan’, zegt Peter Postema van de Drentse gemeente Borger Odoorn. ‘In het buitengebied zijn we zeer terughoudend met de aanleg van verlichting.’ Bij nieuwe doorgaande wegen legt de gemeente Borger Odoorn lichtmasten aan die tussen 11 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends 50 pro-cent minder licht geven. ‘Dit doen we alleen bij nieuwe wegen, omdat alleen daar de investering rendeert.’ De Groningse gemeente Stadskanaal wilde nog veel verder gaan: de gemeenteraad besloot hier in 2005 op termijn - na afschrijving van de openbaar verlichting - het hele gebied in het duister te hullen. Het besluit werd enthousi-ast begroet door andere overheden en milieuorganisaties, want er zou fors kunnen worden bespaard op energie- en onderhoudskosten. Maar toen de gemeente in 2006 daadwerkelijk de eerste lichtmasten uit het landelijk

men is en wat de beleving van de openbare ruimte is onder de verschillende kleuren van verlichting.’ De bewo-ners van het Stadskanaalse buitengebied waren gechar-meerd van groene LED-verlichting en in overleg met hen wordt dat nu zoveel mogelijk toegepast. Ook omdat uit onderzoek blijkt dat groene verlichting goed is voor flora en fauna.Bessembinders benadrukt dat de gemeente Stadskanaal ook mét participatie van de burgers ambitieus blijft: in 2020 is er 40 procent minder energieverbruik voor open-bare verlichting dan in 2008. Dat is veel. ‘Het doel van ons beleidsplan is op een maatschappelijk en ecologisch ver-antwoorde manier om te gaan met energie door te verlich-ten wanneer en waar het noodzakelijk is en het donker te laten als het kan. We kiezen voor verlichting op maat.’

Taskforce Verlichting

De Taskforce Verlichting wil gemeenten en provincies helpen bij het realiseren van energiezuinige openbare verlichting. Daarom zal de pro-jectgroep Openbare Verlichting (OVL) in 2010 met voorstellen komen voor het creëren van investeringsbudget voor besparingsmaatregelen. Ook worden afspraken gemaakt met netbeheerders om de problemen die zich voordoen rond dimmen en onbemeterde netten aan te pakken.De Taskforce Verlichting zal OVL-gemeenten en provincies dit jaar onder meer ondersteunen door: het organiseren van diverse regionale praktijkbijeenkomsten én een landelijke bijeenkomst;

het verstrekken van informatie over actuele en technische ontwik-kelingen, via onder meer de website, nieuwsbrieven, bijdragen in vak-media en diverse factsheets en brochures;

samen met de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) de verlichtingsrichtlijnen aan te passen aan de huidige technische mogelijkheden om belemmeringen weg te nemen;

het introduceren van een energielabel voor openbare verlichting; gemeenten en provincies met elkaar in contact te brengen om samenwerking en kennisuitwisseling te bewerkstelligen;

het waarborgen van goede cursus- en opleidingsmaatregelen op het gebied van energiezuinige verlichting.

Politiek is het weliswaar geen hot

item, maar we proberen zo efficiënt

mogelijk met energie om te gaan

Via proefprojecten hebben wij

de klankbordgroep laten zien wat het

effect van dimmen is en wat de

beleving van de openbare ruimte is

onder de verschillende kleuren van

verlichting

Handige contactadressen

Agentschap NL heeft de ambities en resultaten op het gebied van energiebesparing bij de openbare verlichting per gemeente in kaart gebracht. Zie hiervoor www.agentschapNL.nl/openbareverlichting/koplopersaanpak/index.asp.

Wilt u meer informatie over de activiteiten van de Taskforce Verlichting? Stuur een e-mail naar [email protected]. Of neem contact op met de klimaatadviseur in uw regio.

Voor meer informatie over Licht en Donker Advies kunt u contact opnemen met Heleen Lieftink via [email protected] of 06 - 27 21 64 94.

elkaar brengen door bijeenkomsten in kleine groepen te organiseren, vertelt Lieftink. ‘Als vertegenwoordigers van gemeenten bij elkaar gaan zitten, wisselen ze ervaring, kennis en kunde uit.’ Een van de mogelijke onderwerpen voor zo’n bijeenkomst is de kosten die gemeenten maken voor de openbare verlichting. Omdat veel gemeenten überhaupt niet weten hoeveel lichtmasten ze hebben, kunnen ze dat ook niet controleren of de bedragen klop-pen. Lieftink: ‘Maar als je in kaart brengt hoeveel masten er zijn en wat je te veel betaalt, kun je geld overhouden om te investeren in energiezuinige armaturen.’Of zelfs armaturen weghalen. Zo zijn er voor het ver-lichten van wegen in het buitengebied alternatieven mogelijk, bijvoorbeeld reflecterend asfalt en rood-witte

paaltjes in bochten. Als dat allemaal niet kan en er toch verlichting nodig is, komt de vraag: wat voor verlichting? ‘LED-verlichting is heel erg in ontwikkeling, maar levert niet altijd energiebesparing op’, doceert Lieftink. ‘In een lantaarnpaal levert LED-verlichting rondom onvoldoende uitstraling op. Zulk licht wordt als minder warm ervaren. Dat kan volgend jaar overigens weer anders zijn, want de technologische ontwikkelingen gaan razendsnel. Daarom stimuleren we wel pilots met LED-verlichting.’

DimmersBehalve energiezuinige lampen met een lange levensduur wordt ook de inzet van dimmers gestimuleerd. De Nederlandse Praktijkrichtlijn, die veel gemeenten han-teren, gaat bij de sterkte van verlichting uit van het druk-ste moment van de dag. ‘Maar is het nodig om om 3 uur ’s nachts dezelfde hoeveelheid licht te hebben als om 5 uur ’s middags?’ Nee, zal in veel gevallen het antwoord zijn.In veel situaties kunnen dimmers het energieverbruik flink terugdringen, zonder dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid. En als dan besloten wordt dimmers aan te schaffen, komt de vraag: welke soort? Statische dimmers kunnen zo worden ingesteld dat ze minder licht geven tussen bijvoorbeeld 11 uur ’s avonds en 6 uur ’s morgens. Dynamische dimmers stellen de hoeveelheid licht die ze geven, af op bijvoorbeeld verkeersdrukte en het weer. Lieftink: ‘Met dergelijke armaturen kun je vaak veel energie besparen. Wat hierbij wel vaak wordt verge-

ten, is dat je daarvoor eerst flink moet investeren.’Om stevige investeringen te kunnen verantwoorden is het goed ze onderdeel te maken van een beleidsplan. Lieftink heeft in een flink aantal gemeenten beleidsontwikkelings-trajecten georganiseerd en er is een gezamenlijke beslis-notitie gemaakt. Deze notitie kan voor de individuele gemeenten dienen als basis voor het eigen beleidsplan. Handig voor kleinere gemeenten, die niet veel mens-kracht hebben voor een eigen verlichtingsbeleid en het gezamenlijke plan eenvoudig kunnen toesnijden op de lokale situatie.

Noorden actiefUit de inventarisatie ‘Monitor energiebesparing openbare verlichting 2009’ van DHV blijkt dat er vooral in de pro-vincies Groningen, Friesland en Drenthe veel gemeenten zijn die werk maken van energiebesparing in de openbare ruimte. ‘Politiek is het weliswaar geen hot item, maar we

gebied wilde verwijderen, reageerden burgers veront-waardigd. Ze bonden zich vast aan de masten. ‘De publi-citeit was enorm. De gemeenteraad schrok van zijn eigen besluit’, memoreerde wethouder Jan Bessembinders eind vorig jaar op een landelijke themadag over openbare verlichting die Stadskanaal organiseerde, samen met Agentschap NL en IP Lichting.

KlankbordgroepCommuniceren met de burgers over openbare verlichting is cruciaal, was de les voor de gemeente Stadskanaal. Aan de bewoners in het buitengebied werd gevraagd wat ze de belangrijkste functie van openbare verlich-ting vinden én er werd een klankbordgroep in het leven geroepen met plaatselijke vertegenwoordigers. Inwoners bleken er alle begrip voor hebben dat de gemeente op een meer bewuste manier met energieverbruik wil omgaan. Het dimmen van verlichting en het ‘s nachts uit-schakelen van verlichting viel ook in goede aarde. Maar de bewoners wilden zich vooral óók veilig blijven voelen, met name in het geval van hun kinderen die op de fiets naar school gaan.Wethouder Bessembinders: ‘Via proefprojecten hebben wij de klankbordgroep laten zien wat het effect van dim-

COLLEGEPROGRAMMA

De gemeente realiseert in de komende college- periode een energie-besparing van 15 procent in de openbare verlichting. Hiertoe wordt een plan van aanpak opgesteld dat in de komende vier jaar wordt uitgevoerd.

12 Klimaat Magazine April 2010 13April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeenten

Stel dat je als gemeente in bijvoorbeeld 2020 klimaatneu-traal wilt worden. Dan moet je allereerst weten waar je nu staat. Daarna volgt de vraag: hoeveel stappen moeten er nog gezet worden om ons doel in 2020 te bereiken? Oftewel: hoeveel en welke energie wordt er door wie gebruikt? En hoe is dat volgend jaar? Kortom, monitoring is cruciaal voor een ambitieus klimaatbeleid. Agentschap NL heeft er het afgelopen jaar hard aan gewerkt om gemeenten hiervoor een nuttig hulpmiddel aan te reiken: de KlimaatMonitor. Een website met een databank waar je in cijfers, maar vooral ook in kleuren en figuren kunt zien hoe het er voorstaat met het klimaatbe-leid in je eigen én alle andere 431 Nederlandse gemeen-ten. Van opgesteld windvermogen tot CO2-uitstoot.

Drie hoofddoelen‘De monitor heeft drie hoofddoelen’, legt Gert Nijsink van Agentschap NL uit. ‘In de eerste plaats willen we gemeenten van uniforme, onafhankelijke en betrouwbare gegevens voorzien. Daarmee nemen we ze heel veel werk uit handen.’ Dit voorjaar komt op de site ook een rapportagefunctie beschikbaar. Met één klik op de knop kunnen gemeenten dan zien waar ze staan met hun kli-maatbeleid. Aangevuld met de relevante benchmarks, bijvoorbeeld uit andere gemeenten of in hun eigen regio. Een ander hoofddoel is de landelijke functie van de KlimaatMonitor. ‘De rijksoverheid en andere stakeholders kunnen snel zien hoe het klimaatbeleid in gemeenten zich ontwikkelt.’ Het derde doel van de KlimaatMonitor is gemeenten van elkaar te laten leren.

VoorbeeldAls voorbeeld neemt Nijsink het kaartje over opgesteld windvermogen (zie kaartje ‘Opgesteld windvermogen ultimo 2009’). ‘Je ziet dat vooral in de kustgebieden en

de Flevopolder veel gemeenten blauw zijn gekleurd. Ze hebben relatief veel windvermogen opgesteld. Maar dat is niet zo verwonderlijk. Wat bijvoorbeeld wel opvalt, is dat aan de Duitse grens de gemeente Aalten er uit-springt. Dan wil je weten: hoe krijgen ze dat voor elkaar?’ Gemeenten in de regio kunnen dan te rade gaan in Aalten om óók aan extra windvermogen te werken.’

HoofdbronnenDe input voor de databank komt uit twee hoofdbron-nen: gemeenten zelf en landelijke databases. De gege-vens van gemeenten zijn nodig om de thema’s ambitie, activiteiten en productie te kunnen bekijken. De andere thema’s, zoals energieprestatie en -verbruik, komen van instanties als het CBS, de ministeries en de Rijksdienst voor het Wegverkeer. ‘Allemaal met belastinggeld verza-melde gegevens, dus gratis toegankelijk’, zegt Nijsink. Hij benadrukt dat de inbreng van gemeenten cruciaal is. ‘Als gemeenten serieus gebruik willen maken van de KlimaatMonitor, moeten ze ook input leveren. Dat kan door het invullen van de hiertoe ontwikkelde enquête.’

Eerst input, dan output‘Goed dat die monitor er komt’, was de reactie van veel gemeenten op regionale bijeenkomsten waar Nijsink de KlimaatMonitor presenteerde. ‘Wel hoorde ik regel-matig: ik mis nog wat. Dat betreft met name het ener-gieverbruik per gemeente.’ Dat kan kloppen, want de benodigde gegevens voor dit onderdeel zijn er nog niet. Verschillende instanties, zoals de netbeheerders (die energie transporteren en dus ook meten) en het CBS werken eraan om deze gegevens toegankelijk te maken.Ook kreeg Nijsink van gemeenten te horen dat ze al zo weinig tijd hebben en het ook weer tijd kost om gegevens aan te leveren. ‘Alle begrip’, is Nijsinks reactie. ‘We adviseren om in elk geval de gegevens in te vullen die makkelijk beschikbaar zijn. Dan lever je in ieder geval een bepaalde set basisgegevens. In een later stadium kunnen altijd nog gegevens worden toegevoegd.’ En: gemeenten krijgen wel drie keer zoveel gegevens, analyses en rapportagemogelijkheden terug als ze leve-ren. ‘Hopelijk weegt dat op tegen de inspanning.’

Voor het goed monitoren van klimaatbeleid zijn heel veel gegevens nodig. Gemeenten wordt veel werk uit handen genomen

met de nieuwe KlimaatMonitor. In cijfers, kleuren en figuren is snel te zien hoe het er voorstaat met het eigen klimaatbeleid.

Snel inzicht in eigen beleidKlimaatmonitor: lakmoesproef en graadmeter

Programma- en effectmonitoring

Op www.klimaatmonitor.databank.nl vind je een indrukwek-kende hoeveelheid gegevens die van belang zijn voor de monitoring van gemeentelijk klimaatbeleid. Deze gegevens zijn onderverdeeld in zes hoofdthema’s. De thema’s ambitie, activiteiten en productie geven inzicht in de voortgang en de resultaten van gemeentelijke klimaatprogramma’s (pro-grammamonitoring). De thema’s energieprestaties, energie-gebruik en opgewekte duurzame energie geven, samen met CO2-uitstoot en CO2-reducties, een beeld van effecten in de lokale samenleving (effectmonitoring). Deze effecten worden door verschillende invloeden veroorzaakt, dus niet alleen niet alleen door gemeentelijke programma’s.

KlimaatMonitor toont inspanningen

Met de klimaatmonitor kan de voortgang in zowel proces als in getallen worden gevolgd. Het proces is van belang omdat dit een beeld geeft van de lokale beleidsinspanning, de getallen om de effecten van onder andere deze beleidsinspanningen te laten zien. De klimaatmonitor zet beide soorten gegevens keurig op een rij en is daarmee een belangrijk, landelijk uniform, instrument voor gemeenten. In de komende jaren zal Tilburg de Klimaatmonitor op een slimme manier integreren in de eigen gemeentelijke klimaatmonitor. Pieter Biemans, gemeente Tilburg. Trenddiagram met de ontwikkeling van het aantal deelauto’s per provincie.

Taartdiagram van Woerden (volgens Wikipedia de meest gemiddelde

gemeente) met hierop de CO2-uitstoot per sector op gemeentelijk

grondgebied. Opvallend is de hoge CO2-uitstoot voor verkeer en vervoer,

waarschijnlijk een gevolg van de drukke A12 die langs Woerden loopt.

Gemeenten met en zonder een programma Stimuleringsregeling Lokale

Klimaatinitiatieven (SLOK). 325 van de destijds 441 gemeenten hebben

een dergelijk programma.

Covergisting is een vorm van opwekking van bio-energie, die vooral

in het binnenland voorkomt. Deze activiteit is duidelijk gekoppeld aan

plekken met agrarische ondernemingen (rundvee, varkens, pluimvee en

dergelijke) die de mest voor dergelijke installaties leveren.

Wilt u zien hoe ‘het klimaat’ er in uw gemeente voor-staat? Kijk dan op:www.klimaatmonitor.databank.nl

Voor vragen of tips over de site:Gert Nijsink: [email protected], 088 - 602 26 27

Deze kaart geeft aan waar windturbines staan.

12 Klimaat Magazine April 2010 13April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeenten

Stel dat je als gemeente in bijvoorbeeld 2020 klimaatneu-traal wilt worden. Dan moet je allereerst weten waar je nu staat. Daarna volgt de vraag: hoeveel stappen moeten er nog gezet worden om ons doel in 2020 te bereiken? Oftewel: hoeveel en welke energie wordt er door wie gebruikt? En hoe is dat volgend jaar? Kortom, monitoring is cruciaal voor een ambitieus klimaatbeleid. Agentschap NL heeft er het afgelopen jaar hard aan gewerkt om gemeenten hiervoor een nuttig hulpmiddel aan te reiken: de KlimaatMonitor. Een website met een databank waar je in cijfers, maar vooral ook in kleuren en figuren kunt zien hoe het er voorstaat met het klimaatbe-leid in je eigen én alle andere 431 Nederlandse gemeen-ten. Van opgesteld windvermogen tot CO2-uitstoot.

Drie hoofddoelen‘De monitor heeft drie hoofddoelen’, legt Gert Nijsink van Agentschap NL uit. ‘In de eerste plaats willen we gemeenten van uniforme, onafhankelijke en betrouwbare gegevens voorzien. Daarmee nemen we ze heel veel werk uit handen.’ Dit voorjaar komt op de site ook een rapportagefunctie beschikbaar. Met één klik op de knop kunnen gemeenten dan zien waar ze staan met hun kli-maatbeleid. Aangevuld met de relevante benchmarks, bijvoorbeeld uit andere gemeenten of in hun eigen regio. Een ander hoofddoel is de landelijke functie van de KlimaatMonitor. ‘De rijksoverheid en andere stakeholders kunnen snel zien hoe het klimaatbeleid in gemeenten zich ontwikkelt.’ Het derde doel van de KlimaatMonitor is gemeenten van elkaar te laten leren.

VoorbeeldAls voorbeeld neemt Nijsink het kaartje over opgesteld windvermogen (zie kaartje ‘Opgesteld windvermogen ultimo 2009’). ‘Je ziet dat vooral in de kustgebieden en

de Flevopolder veel gemeenten blauw zijn gekleurd. Ze hebben relatief veel windvermogen opgesteld. Maar dat is niet zo verwonderlijk. Wat bijvoorbeeld wel opvalt, is dat aan de Duitse grens de gemeente Aalten er uit-springt. Dan wil je weten: hoe krijgen ze dat voor elkaar?’ Gemeenten in de regio kunnen dan te rade gaan in Aalten om óók aan extra windvermogen te werken.’

HoofdbronnenDe input voor de databank komt uit twee hoofdbron-nen: gemeenten zelf en landelijke databases. De gege-vens van gemeenten zijn nodig om de thema’s ambitie, activiteiten en productie te kunnen bekijken. De andere thema’s, zoals energieprestatie en -verbruik, komen van instanties als het CBS, de ministeries en de Rijksdienst voor het Wegverkeer. ‘Allemaal met belastinggeld verza-melde gegevens, dus gratis toegankelijk’, zegt Nijsink. Hij benadrukt dat de inbreng van gemeenten cruciaal is. ‘Als gemeenten serieus gebruik willen maken van de KlimaatMonitor, moeten ze ook input leveren. Dat kan door het invullen van de hiertoe ontwikkelde enquête.’

Eerst input, dan output‘Goed dat die monitor er komt’, was de reactie van veel gemeenten op regionale bijeenkomsten waar Nijsink de KlimaatMonitor presenteerde. ‘Wel hoorde ik regel-matig: ik mis nog wat. Dat betreft met name het ener-gieverbruik per gemeente.’ Dat kan kloppen, want de benodigde gegevens voor dit onderdeel zijn er nog niet. Verschillende instanties, zoals de netbeheerders (die energie transporteren en dus ook meten) en het CBS werken eraan om deze gegevens toegankelijk te maken.Ook kreeg Nijsink van gemeenten te horen dat ze al zo weinig tijd hebben en het ook weer tijd kost om gegevens aan te leveren. ‘Alle begrip’, is Nijsinks reactie. ‘We adviseren om in elk geval de gegevens in te vullen die makkelijk beschikbaar zijn. Dan lever je in ieder geval een bepaalde set basisgegevens. In een later stadium kunnen altijd nog gegevens worden toegevoegd.’ En: gemeenten krijgen wel drie keer zoveel gegevens, analyses en rapportagemogelijkheden terug als ze leve-ren. ‘Hopelijk weegt dat op tegen de inspanning.’

Voor het goed monitoren van klimaatbeleid zijn heel veel gegevens nodig. Gemeenten wordt veel werk uit handen genomen

met de nieuwe KlimaatMonitor. In cijfers, kleuren en figuren is snel te zien hoe het er voorstaat met het eigen klimaatbeleid.

Snel inzicht in eigen beleidKlimaatmonitor: lakmoesproef en graadmeter

Programma- en effectmonitoring

Op www.klimaatmonitor.databank.nl vind je een indrukwek-kende hoeveelheid gegevens die van belang zijn voor de monitoring van gemeentelijk klimaatbeleid. Deze gegevens zijn onderverdeeld in zes hoofdthema’s. De thema’s ambitie, activiteiten en productie geven inzicht in de voortgang en de resultaten van gemeentelijke klimaatprogramma’s (pro-grammamonitoring). De thema’s energieprestaties, energie-gebruik en opgewekte duurzame energie geven, samen met CO2-uitstoot en CO2-reducties, een beeld van effecten in de lokale samenleving (effectmonitoring). Deze effecten worden door verschillende invloeden veroorzaakt, dus niet alleen niet alleen door gemeentelijke programma’s.

KlimaatMonitor toont inspanningen

Met de klimaatmonitor kan de voortgang in zowel proces als in getallen worden gevolgd. Het proces is van belang omdat dit een beeld geeft van de lokale beleidsinspanning, de getallen om de effecten van onder andere deze beleidsinspanningen te laten zien. De klimaatmonitor zet beide soorten gegevens keurig op een rij en is daarmee een belangrijk, landelijk uniform, instrument voor gemeenten. In de komende jaren zal Tilburg de Klimaatmonitor op een slimme manier integreren in de eigen gemeentelijke klimaatmonitor. Pieter Biemans, gemeente Tilburg. Trenddiagram met de ontwikkeling van het aantal deelauto’s per provincie.

Taartdiagram van Woerden (volgens Wikipedia de meest gemiddelde

gemeente) met hierop de CO2-uitstoot per sector op gemeentelijk

grondgebied. Opvallend is de hoge CO2-uitstoot voor verkeer en vervoer,

waarschijnlijk een gevolg van de drukke A12 die langs Woerden loopt.

Gemeenten met en zonder een programma Stimuleringsregeling Lokale

Klimaatinitiatieven (SLOK). 325 van de destijds 441 gemeenten hebben

een dergelijk programma.

Covergisting is een vorm van opwekking van bio-energie, die vooral

in het binnenland voorkomt. Deze activiteit is duidelijk gekoppeld aan

plekken met agrarische ondernemingen (rundvee, varkens, pluimvee en

dergelijke) die de mest voor dergelijke installaties leveren.

Wilt u zien hoe ‘het klimaat’ er in uw gemeente voor-staat? Kijk dan op:www.klimaatmonitor.databank.nl

Voor vragen of tips over de site:Gert Nijsink: [email protected], 088 - 602 26 27

Deze kaart geeft aan waar windturbines staan.

14 Klimaat Magazine April 2010 15April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeente en medewerkerS

Zaanstad is een gemeente met een stevig duurzaam mobiliteitsbeleid. Binnenkort mogen dienstreizen niet meer met privé-auto’s worden gemaakt, maar alleen nog met elektrische dienstauto’s, die worden opgeladen met groene stroom. Dat beleid gaat dit jaar in bij de verhui-zing naar het nieuwe gemeentehuis in Zaandam en daar zullen alleen parkeerplekken zijn in een garage voor het elektrische wagenpark. ‘Op dit moment doen we erva-ring op met twee elektrische auto’s. Uiteindelijk is het de bedoeling dat we er in totaal 23 krijgen voor het dienst-verkeer, plus 15 scooters’, vertelt Erna van Gils van de gemeente Zaanstad.

KlimaatneutraalHet vergaande duurzame mobiliteitsbeleid van Zaanstad is een uitvloeisel van de ambitie van de gemeente om al in 2020 klimaatneutraal te zijn. Van Gils: ‘Iemand moet beginnen. We hopen dat ons beleid een uitstraling heeft naar burgers en bedrijven.’ Aanvankelijk stuitte de over-schakeling naar een groen wagenpark wel op scepsis binnen de gemeente. ‘Maar als mensen eenmaal in een elektrische auto gereden hebben, vinden ze het leuk. Dat geldt ook voor de 15 elektrische scooters, vooral in de zomerperiode.’

Het elektrische wagenpark van Zaanstad wordt aange-schaft met subsidie van de ‘Proeftuin duurzame mobili-teit, hybride en elektrisch rijden’ van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Samenwerkingspartners zijn Truckland - de leverancier van de elektrische auto’s - en een woningbouwcorporatie. ‘Die corporatie schaft er twee aan: om post te bezorgen en voor de onderhouds-dienst. De bedoeling is dat we van elkaar leren, want het is voor ons allemaal nieuw.’

Groene arbeidsvoorwaardenIn de gemeente Oss bestond tot voor kort geen financiële regeling voor woon-werkverkeer. Sinds 1 januari krijgen de ambtenaren van de gemeente wel een vergoeding, van 350 euro per jaar. Mits ze met het openbaar vervoer, de fiets of door carpoolen op hun werk verschijnen. ‘De maatregel is heel positief ontvangen’, vertelt Joop Janssens van de gemeente Oss. ‘De ondernemingsraad is geraadpleegd en heeft erin toegestemd. Dat er geen regeling was voor woon-werkverkeer, heeft natuurlijk geholpen bij de acceptatie.’Een andere manier om duurzaam reizen te stimuleren is de aanschaf van 14 zuinige Toyota Aygo’s. Medewerkers van de gemeente kunnen deze auto’s gebruiken voor

zakelijk verkeer. Gemeente Oss vergoedt per 1 januari 2010 geen zakelijke dienstkilometers meer.

Medewerkers positiefZaanstad heeft nog een ‘ouderwetse’ vergoeding voor woon-werkverkeer. ‘Maar daarmee is het afgelopen zodra we verhuisd zijn naar het nieuwe stadhuis in Zaandam’, zegt Erna van Gils. Bovendien wordt het voor de ambte-naren heel lastig om met de auto naar het werk te rijden, omdat er domweg geen parkeerplaats meer zal zijn bij het nieuwe gemeentehuis. Maar de medewerkers krijgen wel een vergoeding van 70 procent van de kosten als ze met de fiets en het openbaar vervoer op hun werk verschijnen. Van Gils benadrukt dat het hele traject, van deur tot deur, voor vergoeding in aanmerking komt. ‘Dus ook een ritje met de bus naar het station.’Evenals Oss heeft de gemeente Zaanstad de onderne-mingsraad betrokken bij het besluit. Ook is er een infor-matiebijeenkomst voor het personeel gehouden. Van Gils: ‘De meeste medewerkers zijn positief. Een enkeling niet, die wil tóch met de auto blijven komen. Dat kan in prin-cipe, maar dan moet hij of zij een hele dure parkeerkaart kopen voor de parkeergarage waar ook onze elektrische bedrijfsauto’s staan.’

Arbeidsvoorwaarden en klimaatbeleid, hebben die ook iets met elkaar te maken? Sinds kort wel in de

gemeenten Zaanstad en Oss. Beide steden werken met vergroening van de regels voor woon-werkverkeer.

De gemeente Winterswijk schakelt deelauto’s in, die vooral bruikbaar zijn voor medewerkers die met de fiets

of het openbaar vervoer naar het werk komen.

Groene arbeidsvoorwaarden in klimaatbeleid

De gemeente Winterswijk heeft voor de deelauto een abonnement

afgesloten bij Wheelsforall.

Aanschaf van elektrische auto’s maakt deel uit van

het duurzame mobiliteitsbeleid van de gemeente

Zaanstad.

Het nieuwe werken

Je kunt als gemeente ook werken aan vermindering van de afgelegde kilometers van huis naar werkplek, het zogenoemde nieuwe werken. Hierbij kan een werknemer (binnen bepaalde grenzen) zelf bepalen waar en wanneer het werk wordt gedaan. Bijvoorbeeld vanuit huis. Het nieuwe werken leidt tot minder afgelegde kilometers en minder files en draagt zo bij aan een schonere lucht en minder CO2-uitstoot. Bovendien leidt het nieuwe werken in veel gevallen tot een hogere productiviteit bij lagere kosten voor huisvesting en mobiliteit.Maar: de bestaande wetgeving houdt onvoldoende rekening met moderne ontwikkelingen als het nieuwe werken. Dat is de con-clusie van het Kenniscentrum Werk & Vervoer en de Taskforce Mobiliteitsmanagement na een expertmeeting. Onvoldoende duidelijk-heid over de risico’s ten aanzien van arbeidsomstandigheden is bij-voorbeeld een struikelblok. Voor ondersteuning bij het nieuwe werken kunnen vakbondsbestuurders en OR-leden contact opnemen met het Kenniscentrum Werk & Vervoer, een initiatief van de drie vakbondsor-ganisaties. Zie ook: www.werkenvervoer.nl

Deelauto’s voor medewerkers

Medewerkers van de gemeente Winterswijk kunnen vanaf 1 maart 2010 gebruikmaken van een deelauto voor dienstreizen. De deelauto is voor alle medewerkers beschikbaar en is uitermate geschikt voor medewer-kers die per fiets of met het openbaar vervoer naar het werk komen. De gemeente hoopt dat de deelauto eraan bijdraagt dat meer medewer-kers met de fiets of het openbaar vervoer naar het werk zullen gaan.De gemeente stimuleert het gebruik van deelauto’s omdat een deel-auto gemiddeld vijf parkeerplaatsen overbodig maakt. Hierdoor neemt de parkeerdruk af en kan er meer ruimte overblijven voor voetgangers en/of groen. Verder wordt alleen gereden in zuinige en schone auto’s. Goed voor de luchtkwaliteit en de gezondheid.Om een deelauto te krijgen heeft de gemeente een abonnement geno-men bij Wheels4all, een onderneming die al succesvol een deelauto in Winterswijk exploiteert. Wheels4all is een organisatie zonder winstoog-merk, met deelauto’s verspreid over het land. De onderneming plaatste een nieuwe auto bij het gemeentekantoor. De auto kan ook worden gebruikt door andere abonnees, dus ook burgers.Deelauto’s zijn normale personenauto’s. Ze zijn in eigendom van Wheels4all, die ook het onderhoud verzorgt. Bedrijven en particulieren kunnen abonnee worden. Abonnees reserveren de deelauto via internet en betalen het gebruik per uur en per kilometer. Hierbij zijn brandstof, verzekering, wegenbelasting en pechhulp inbegrepen.

14 Klimaat Magazine April 2010 15April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeente en medewerkerS

Zaanstad is een gemeente met een stevig duurzaam mobiliteitsbeleid. Binnenkort mogen dienstreizen niet meer met privé-auto’s worden gemaakt, maar alleen nog met elektrische dienstauto’s, die worden opgeladen met groene stroom. Dat beleid gaat dit jaar in bij de verhui-zing naar het nieuwe gemeentehuis in Zaandam en daar zullen alleen parkeerplekken zijn in een garage voor het elektrische wagenpark. ‘Op dit moment doen we erva-ring op met twee elektrische auto’s. Uiteindelijk is het de bedoeling dat we er in totaal 23 krijgen voor het dienst-verkeer, plus 15 scooters’, vertelt Erna van Gils van de gemeente Zaanstad.

KlimaatneutraalHet vergaande duurzame mobiliteitsbeleid van Zaanstad is een uitvloeisel van de ambitie van de gemeente om al in 2020 klimaatneutraal te zijn. Van Gils: ‘Iemand moet beginnen. We hopen dat ons beleid een uitstraling heeft naar burgers en bedrijven.’ Aanvankelijk stuitte de over-schakeling naar een groen wagenpark wel op scepsis binnen de gemeente. ‘Maar als mensen eenmaal in een elektrische auto gereden hebben, vinden ze het leuk. Dat geldt ook voor de 15 elektrische scooters, vooral in de zomerperiode.’

Het elektrische wagenpark van Zaanstad wordt aange-schaft met subsidie van de ‘Proeftuin duurzame mobili-teit, hybride en elektrisch rijden’ van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Samenwerkingspartners zijn Truckland - de leverancier van de elektrische auto’s - en een woningbouwcorporatie. ‘Die corporatie schaft er twee aan: om post te bezorgen en voor de onderhouds-dienst. De bedoeling is dat we van elkaar leren, want het is voor ons allemaal nieuw.’

Groene arbeidsvoorwaardenIn de gemeente Oss bestond tot voor kort geen financiële regeling voor woon-werkverkeer. Sinds 1 januari krijgen de ambtenaren van de gemeente wel een vergoeding, van 350 euro per jaar. Mits ze met het openbaar vervoer, de fiets of door carpoolen op hun werk verschijnen. ‘De maatregel is heel positief ontvangen’, vertelt Joop Janssens van de gemeente Oss. ‘De ondernemingsraad is geraadpleegd en heeft erin toegestemd. Dat er geen regeling was voor woon-werkverkeer, heeft natuurlijk geholpen bij de acceptatie.’Een andere manier om duurzaam reizen te stimuleren is de aanschaf van 14 zuinige Toyota Aygo’s. Medewerkers van de gemeente kunnen deze auto’s gebruiken voor

zakelijk verkeer. Gemeente Oss vergoedt per 1 januari 2010 geen zakelijke dienstkilometers meer.

Medewerkers positiefZaanstad heeft nog een ‘ouderwetse’ vergoeding voor woon-werkverkeer. ‘Maar daarmee is het afgelopen zodra we verhuisd zijn naar het nieuwe stadhuis in Zaandam’, zegt Erna van Gils. Bovendien wordt het voor de ambte-naren heel lastig om met de auto naar het werk te rijden, omdat er domweg geen parkeerplaats meer zal zijn bij het nieuwe gemeentehuis. Maar de medewerkers krijgen wel een vergoeding van 70 procent van de kosten als ze met de fiets en het openbaar vervoer op hun werk verschijnen. Van Gils benadrukt dat het hele traject, van deur tot deur, voor vergoeding in aanmerking komt. ‘Dus ook een ritje met de bus naar het station.’Evenals Oss heeft de gemeente Zaanstad de onderne-mingsraad betrokken bij het besluit. Ook is er een infor-matiebijeenkomst voor het personeel gehouden. Van Gils: ‘De meeste medewerkers zijn positief. Een enkeling niet, die wil tóch met de auto blijven komen. Dat kan in prin-cipe, maar dan moet hij of zij een hele dure parkeerkaart kopen voor de parkeergarage waar ook onze elektrische bedrijfsauto’s staan.’

Arbeidsvoorwaarden en klimaatbeleid, hebben die ook iets met elkaar te maken? Sinds kort wel in de

gemeenten Zaanstad en Oss. Beide steden werken met vergroening van de regels voor woon-werkverkeer.

De gemeente Winterswijk schakelt deelauto’s in, die vooral bruikbaar zijn voor medewerkers die met de fiets

of het openbaar vervoer naar het werk komen.

Groene arbeidsvoorwaarden in klimaatbeleid

De gemeente Winterswijk heeft voor de deelauto een abonnement

afgesloten bij Wheelsforall.

Aanschaf van elektrische auto’s maakt deel uit van

het duurzame mobiliteitsbeleid van de gemeente

Zaanstad.

Het nieuwe werken

Je kunt als gemeente ook werken aan vermindering van de afgelegde kilometers van huis naar werkplek, het zogenoemde nieuwe werken. Hierbij kan een werknemer (binnen bepaalde grenzen) zelf bepalen waar en wanneer het werk wordt gedaan. Bijvoorbeeld vanuit huis. Het nieuwe werken leidt tot minder afgelegde kilometers en minder files en draagt zo bij aan een schonere lucht en minder CO2-uitstoot. Bovendien leidt het nieuwe werken in veel gevallen tot een hogere productiviteit bij lagere kosten voor huisvesting en mobiliteit.Maar: de bestaande wetgeving houdt onvoldoende rekening met moderne ontwikkelingen als het nieuwe werken. Dat is de con-clusie van het Kenniscentrum Werk & Vervoer en de Taskforce Mobiliteitsmanagement na een expertmeeting. Onvoldoende duidelijk-heid over de risico’s ten aanzien van arbeidsomstandigheden is bij-voorbeeld een struikelblok. Voor ondersteuning bij het nieuwe werken kunnen vakbondsbestuurders en OR-leden contact opnemen met het Kenniscentrum Werk & Vervoer, een initiatief van de drie vakbondsor-ganisaties. Zie ook: www.werkenvervoer.nl

Deelauto’s voor medewerkers

Medewerkers van de gemeente Winterswijk kunnen vanaf 1 maart 2010 gebruikmaken van een deelauto voor dienstreizen. De deelauto is voor alle medewerkers beschikbaar en is uitermate geschikt voor medewer-kers die per fiets of met het openbaar vervoer naar het werk komen. De gemeente hoopt dat de deelauto eraan bijdraagt dat meer medewer-kers met de fiets of het openbaar vervoer naar het werk zullen gaan.De gemeente stimuleert het gebruik van deelauto’s omdat een deel-auto gemiddeld vijf parkeerplaatsen overbodig maakt. Hierdoor neemt de parkeerdruk af en kan er meer ruimte overblijven voor voetgangers en/of groen. Verder wordt alleen gereden in zuinige en schone auto’s. Goed voor de luchtkwaliteit en de gezondheid.Om een deelauto te krijgen heeft de gemeente een abonnement geno-men bij Wheels4all, een onderneming die al succesvol een deelauto in Winterswijk exploiteert. Wheels4all is een organisatie zonder winstoog-merk, met deelauto’s verspreid over het land. De onderneming plaatste een nieuwe auto bij het gemeentekantoor. De auto kan ook worden gebruikt door andere abonnees, dus ook burgers.Deelauto’s zijn normale personenauto’s. Ze zijn in eigendom van Wheels4all, die ook het onderhoud verzorgt. Bedrijven en particulieren kunnen abonnee worden. Abonnees reserveren de deelauto via internet en betalen het gebruik per uur en per kilometer. Hierbij zijn brandstof, verzekering, wegenbelasting en pechhulp inbegrepen.

16 Klimaat Magazine April 2010 17April 2010 Klimaat Magazine

KlimaatagendaGemeenten kunnen door het jaar heen bij talloze agenda-

initiatieven aanhaken om hun klimaatbeleid kracht bij te

zetten en burgers en bedrijven erbij te betrekken.

Een overzicht van de belangrijkste evenementen die vaak

jaarlijks terugkomen.

De Week van de Vooruitgang heet vanaf dit jaar de Europese Mobiliteitsweek. Deze naam sluit beter aan bij de Europese naamgeving. In 2010 wordt de campagne voor duurzame mobiliteit gehouden tussen 12 en 22 september. De organisa-toren, waaronder het Klimaatverbond, hebben met een brief alle gemeenten opgeroepen om deel te nemen.U kunt kiezen uit verschillende projecten:Groene Voetstappen: leerlingen van basisscholen gaan in de Mobiliteitsweek zoveel mogelijk lopend, steppend of fietsend naar school. Voor elke heen- en terugreis krijgen ze een sticker. Aan het eind van de week nemen wethouders deze ‘groene voetstappen’ in ontvangst. De actie wordt eind november afgesloten met de Kinderklimaattop. De minister van VROM kiest dan het meest duurzame idee van de kinderen. Kijk voor meer informatie over deze actie op www.groenevoetstappen.nl.Autovrije Dag: een uitgelezen kans om de voordelen te laten zien van minder autoverkeer in wijken en binnensteden. Delen

van de binnenstad of wijken zijn deze dag het domein van de wandelaar en de fietser. Het evenement is uitgegroeid tot een nationaal feest voor fietsers, voetgangers en kinderen.Walkabout: tijdens de Autovrije Dag worden op veel plaat-sen groepswandelingen dicht bij huis georganiseerd om de eigen stad en de directe omgeving beter te leren kennen. Wandelen is een belangrijke vorm van duurzame mobiliteit.OV-dag: op deze dag kunnen mensen in diverse steden gra-tis met de bus of kunnen reizigers tegen een speciaal tarief meerijden. Tijdens de OV-dag wordt ook de meest klant-vriendelijke, collegiale of bekwame buschauffeur van het land gekozen.Fietsen Scoort: laat je auto een dag staan, beweeg je fit en voorkom filestress. Een leuk opstapje voor werknemers om mee te doen aan de campagne Fietsen Scoort, waarbij je elke dag naar je baas trapt en op die manier het milieu spaart en projecten in ontwikkelingslanden steunt.Kijk voor meer informatie op www.fietsenscoort.nl.

Europese mobiliteitsweek

Millenniumdoelencongres

Het Millenniumdoelencongres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is op 7 oktober 2010 in het Spoorwegmuseum in Utrecht.

Klimaatstraatfeest

Het Klimaatverbond organiseerde afgelopen stooksei-zoen, samen met het Klimaatbureau HIER, de Provinciale Milieufederaties en een groot aantal andere organisaties, voor de tweede keer het Klimaatstraatfeest. Dit feest focust op energiezuinig gedrag. Meer dan 4500 huishou-dens, verdeeld over ruim duizend straten, deden mee. 46 gemeenten schaften het Gouden Sterpakket aan om de klimaatstraten te ondersteunen en hun eigen klimaatbe-leid in contact te brengen met actieve burgers en groepen die een steentje kunnen bijdragen aan het realiseren van de klimaatambities.De straat met de meeste deelnemers was de Boterbloem- weg in Alphen aan de Rijn. Prijs: één minuut gratis winke-len bij supermarkt C1000. In Wormerveer dienden bewo-ners van de Albert Meijnstraat met hulp van de gemeente een aanvraag in bij hun woningcorporatie om dubbelglas te plaatsen. Een straat in Voorburg wil LED-verlichting voor de straatlantaarns. De Tulpenstraat in Almelo won een energiebesparingadvies van de Vereniging Eigen Huis.Weerman Piet Paulusma bezocht al deze straten in gemeenten die gaan voor een beter klimaat. Andere publiciteit werd bereikt via dagbladen, tijdschriften en (lokale) radio. De 500 meest actieve straten krijgen op 29 mei een straatfeest cadeau. De straat die de meeste energie bespaart, krijgt een gratis optreden van ‘idol’ Jim Bakkum. Een volgende editie van het Klimaatstraatfeest wordt voorbereid, maar is afhankelijk van subsidies. Voorbeelden van klimaatstraten en hun acties zijn te vinden op www.klimaatstraatfeest.nl.

Klimaatcongres 2010

Op 17 november 2010 vindt het klimaatevenement voor bestuurders en beleidsambtenaren van lagere overheden plaats, centraal in Nederland. Werkt u samen met burgers en bedrijfsleven aan energiebesparing of duurzame ener-gie? Op het gebied van bijvoorbeeld inkoop, ruimtelijke ordening, mobiliteit, of communicatie? Of bent u op weg naar uw eigen klimaatneutrale organisatie? Noteer dan alvast 17 november in uw agenda.

Nacht van de Nacht

Voor de zesde keer organise-ren de stichting Natuur en Milieu en de Provinciale Milieufederaties de Nacht van de Nacht. Op 30 oktober 2010

doven gemeenten en bedrijven samen duizenden lampen. Kantoren, bruggen, monumenten en kerken staan in het donker. Ook vinden meer dan 300 duistere evenementen plaats als protest tegen lichtvervuiling. Gemeenten kun-nen veel energie besparen op hun openbare verlichting. Vorig jaar deden 120 gemeenten mee.Meer informatie: www.laathetdonkerdonker.nl.

Dag van de Duurzaamheid

De Dag van de Duurzaamheid is dit jaar op donderdag 11 november. De dag is een initiatief van actieorganisatie Urgenda. De initiatiefnemer nodigt alle gemeenten, bedrij-ven en burgers uit om die dag een duurzame activiteit op touw te zetten en die op www.dagvandeduurzaamheid.nu te plaatsen. Het is de tweede keer dat deze dag plaats-vindt. Volgens Urgenda-directeur Marjan Minnesma was de Dag van de Duurzaamheid vorig jaar een groot suc-ces. ‘We kregen honderden verzoeken om dit jaar weer zo’n dag te organiseren. Zoveel enthousiasme kunnen we natuurlijk niet negeren. Iedereen van vorig jaar en ieder-een die het vorig jaar gemist heeft, is hierbij uitgenodigd om zich aan te sluiten bij de duurzaamheidsbeweging en op 11 november een activiteit met het thema duurzaam-heid te organiseren.’

Wereldvoedseldag

Wereldvoedseldag is dit jaar op 16 oktober. De dag is een initiatief van de Food and Agricultural Organisation (FAO). Naast aandacht voor een eerlijke verdeling van het beschikbare voedsel onder de wereldbevolking ligt de focus op klimaateffecten. Voedsel draagt met 20-35 procent bij aan de wereldwijde uitstoot van broeikas-gassen. Halvering van dit percentage is mogelijk als de consument bewuster kiest voor klimaatvriendelijk voed-sel. In Nederland grijpen vele Millenniumgemeenten Wereldvoedseldag aan om aandacht te besteden aan de millenniumdoelen en aan de relatie consumptiepatroon - klimaatbeleid - eerlijke verdeling. In vele gemeenten wordt op of rond de 16e oktober een wereldmaaltijd georganiseerd: in kantines, in het onderwijs, met burgers. Een goede mogelijkheid voor uitwisseling en debat tussen diverse orga-nisaties en de lokale politiek.Meer informatie: www.wereldvoedseldag.nl.

Met belgerinkel naar de winkel

Werk als gemeente samen met winkeliers en inwoners aan een schonere lucht en een betere leefbaarheid in uw stad. De campagne Met Belgerinkel naar de Winkel sti-muleert mensen om op de fiets boodschappen te doen. Deelnemers maken kans op een nieuwe fiets. Inmiddels doen 16 gemeenten mee met deze actie, die loopt van 24 april tot 29 mei.Meer informatie: www.belgerinkel.nl.

Duurzame Dinsdag

Grote en kleine duur-zame initiatieven en ideeën vanuit de samenleving worden op Duurzame Dinsdag (dinsdag 7 septem-ber) gebundeld in het duurzame koffertje en aangeboden aan de regering. Gemeenten kunnen een kandidaat nomineren voor een duurzaam lintje. Alle personen met bijzondere verdiensten op het gebied van duurzaamheid kunnen worden voorgedragen. Op 7 sep-tember worden de onderscheidingen uitgereikt en wordt het meest duurzame initiatief bekendgemaakt in de Oude Zaal van de Tweede kamer. Gemeenten kunnen ook een eigen variant van Duurzame Dinsdag organiseren. Wilt u iemand nomineren?Ga dan naar www.duurzamedinsdag.nl.

Warme Truiendag februari 2011

Op de Warme Truiendag wordt in heel Nederland op ludieke wijze aandacht gevraagd voor energiebesparing in en rond gebouwen. De organisatie van het evenement is in handen van het Klimaatverbond. De Vlaamse overheid neemt de Vlaamse Dikke Truiendag voor haar rekening. De datum voor de Nederlandse Warme Truiendag 2011 zal binnenkort bekend worden gemaakt (elk jaar half februari).Meer informatie: www.klimaatverbond.nl.

16 Klimaat Magazine April 2010 17April 2010 Klimaat Magazine

KlimaatagendaGemeenten kunnen door het jaar heen bij talloze agenda-

initiatieven aanhaken om hun klimaatbeleid kracht bij te

zetten en burgers en bedrijven erbij te betrekken.

Een overzicht van de belangrijkste evenementen die vaak

jaarlijks terugkomen.

De Week van de Vooruitgang heet vanaf dit jaar de Europese Mobiliteitsweek. Deze naam sluit beter aan bij de Europese naamgeving. In 2010 wordt de campagne voor duurzame mobiliteit gehouden tussen 12 en 22 september. De organisa-toren, waaronder het Klimaatverbond, hebben met een brief alle gemeenten opgeroepen om deel te nemen.U kunt kiezen uit verschillende projecten:Groene Voetstappen: leerlingen van basisscholen gaan in de Mobiliteitsweek zoveel mogelijk lopend, steppend of fietsend naar school. Voor elke heen- en terugreis krijgen ze een sticker. Aan het eind van de week nemen wethouders deze ‘groene voetstappen’ in ontvangst. De actie wordt eind november afgesloten met de Kinderklimaattop. De minister van VROM kiest dan het meest duurzame idee van de kinderen. Kijk voor meer informatie over deze actie op www.groenevoetstappen.nl.Autovrije Dag: een uitgelezen kans om de voordelen te laten zien van minder autoverkeer in wijken en binnensteden. Delen

van de binnenstad of wijken zijn deze dag het domein van de wandelaar en de fietser. Het evenement is uitgegroeid tot een nationaal feest voor fietsers, voetgangers en kinderen.Walkabout: tijdens de Autovrije Dag worden op veel plaat-sen groepswandelingen dicht bij huis georganiseerd om de eigen stad en de directe omgeving beter te leren kennen. Wandelen is een belangrijke vorm van duurzame mobiliteit.OV-dag: op deze dag kunnen mensen in diverse steden gra-tis met de bus of kunnen reizigers tegen een speciaal tarief meerijden. Tijdens de OV-dag wordt ook de meest klant-vriendelijke, collegiale of bekwame buschauffeur van het land gekozen.Fietsen Scoort: laat je auto een dag staan, beweeg je fit en voorkom filestress. Een leuk opstapje voor werknemers om mee te doen aan de campagne Fietsen Scoort, waarbij je elke dag naar je baas trapt en op die manier het milieu spaart en projecten in ontwikkelingslanden steunt.Kijk voor meer informatie op www.fietsenscoort.nl.

Europese mobiliteitsweek

Millenniumdoelencongres

Het Millenniumdoelencongres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is op 7 oktober 2010 in het Spoorwegmuseum in Utrecht.

Klimaatstraatfeest

Het Klimaatverbond organiseerde afgelopen stooksei-zoen, samen met het Klimaatbureau HIER, de Provinciale Milieufederaties en een groot aantal andere organisaties, voor de tweede keer het Klimaatstraatfeest. Dit feest focust op energiezuinig gedrag. Meer dan 4500 huishou-dens, verdeeld over ruim duizend straten, deden mee. 46 gemeenten schaften het Gouden Sterpakket aan om de klimaatstraten te ondersteunen en hun eigen klimaatbe-leid in contact te brengen met actieve burgers en groepen die een steentje kunnen bijdragen aan het realiseren van de klimaatambities.De straat met de meeste deelnemers was de Boterbloem- weg in Alphen aan de Rijn. Prijs: één minuut gratis winke-len bij supermarkt C1000. In Wormerveer dienden bewo-ners van de Albert Meijnstraat met hulp van de gemeente een aanvraag in bij hun woningcorporatie om dubbelglas te plaatsen. Een straat in Voorburg wil LED-verlichting voor de straatlantaarns. De Tulpenstraat in Almelo won een energiebesparingadvies van de Vereniging Eigen Huis.Weerman Piet Paulusma bezocht al deze straten in gemeenten die gaan voor een beter klimaat. Andere publiciteit werd bereikt via dagbladen, tijdschriften en (lokale) radio. De 500 meest actieve straten krijgen op 29 mei een straatfeest cadeau. De straat die de meeste energie bespaart, krijgt een gratis optreden van ‘idol’ Jim Bakkum. Een volgende editie van het Klimaatstraatfeest wordt voorbereid, maar is afhankelijk van subsidies. Voorbeelden van klimaatstraten en hun acties zijn te vinden op www.klimaatstraatfeest.nl.

Klimaatcongres 2010

Op 17 november 2010 vindt het klimaatevenement voor bestuurders en beleidsambtenaren van lagere overheden plaats, centraal in Nederland. Werkt u samen met burgers en bedrijfsleven aan energiebesparing of duurzame ener-gie? Op het gebied van bijvoorbeeld inkoop, ruimtelijke ordening, mobiliteit, of communicatie? Of bent u op weg naar uw eigen klimaatneutrale organisatie? Noteer dan alvast 17 november in uw agenda.

Nacht van de Nacht

Voor de zesde keer organise-ren de stichting Natuur en Milieu en de Provinciale Milieufederaties de Nacht van de Nacht. Op 30 oktober 2010

doven gemeenten en bedrijven samen duizenden lampen. Kantoren, bruggen, monumenten en kerken staan in het donker. Ook vinden meer dan 300 duistere evenementen plaats als protest tegen lichtvervuiling. Gemeenten kun-nen veel energie besparen op hun openbare verlichting. Vorig jaar deden 120 gemeenten mee.Meer informatie: www.laathetdonkerdonker.nl.

Dag van de Duurzaamheid

De Dag van de Duurzaamheid is dit jaar op donderdag 11 november. De dag is een initiatief van actieorganisatie Urgenda. De initiatiefnemer nodigt alle gemeenten, bedrij-ven en burgers uit om die dag een duurzame activiteit op touw te zetten en die op www.dagvandeduurzaamheid.nu te plaatsen. Het is de tweede keer dat deze dag plaats-vindt. Volgens Urgenda-directeur Marjan Minnesma was de Dag van de Duurzaamheid vorig jaar een groot suc-ces. ‘We kregen honderden verzoeken om dit jaar weer zo’n dag te organiseren. Zoveel enthousiasme kunnen we natuurlijk niet negeren. Iedereen van vorig jaar en ieder-een die het vorig jaar gemist heeft, is hierbij uitgenodigd om zich aan te sluiten bij de duurzaamheidsbeweging en op 11 november een activiteit met het thema duurzaam-heid te organiseren.’

Wereldvoedseldag

Wereldvoedseldag is dit jaar op 16 oktober. De dag is een initiatief van de Food and Agricultural Organisation (FAO). Naast aandacht voor een eerlijke verdeling van het beschikbare voedsel onder de wereldbevolking ligt de focus op klimaateffecten. Voedsel draagt met 20-35 procent bij aan de wereldwijde uitstoot van broeikas-gassen. Halvering van dit percentage is mogelijk als de consument bewuster kiest voor klimaatvriendelijk voed-sel. In Nederland grijpen vele Millenniumgemeenten Wereldvoedseldag aan om aandacht te besteden aan de millenniumdoelen en aan de relatie consumptiepatroon - klimaatbeleid - eerlijke verdeling. In vele gemeenten wordt op of rond de 16e oktober een wereldmaaltijd georganiseerd: in kantines, in het onderwijs, met burgers. Een goede mogelijkheid voor uitwisseling en debat tussen diverse orga-nisaties en de lokale politiek.Meer informatie: www.wereldvoedseldag.nl.

Met belgerinkel naar de winkel

Werk als gemeente samen met winkeliers en inwoners aan een schonere lucht en een betere leefbaarheid in uw stad. De campagne Met Belgerinkel naar de Winkel sti-muleert mensen om op de fiets boodschappen te doen. Deelnemers maken kans op een nieuwe fiets. Inmiddels doen 16 gemeenten mee met deze actie, die loopt van 24 april tot 29 mei.Meer informatie: www.belgerinkel.nl.

Duurzame Dinsdag

Grote en kleine duur-zame initiatieven en ideeën vanuit de samenleving worden op Duurzame Dinsdag (dinsdag 7 septem-ber) gebundeld in het duurzame koffertje en aangeboden aan de regering. Gemeenten kunnen een kandidaat nomineren voor een duurzaam lintje. Alle personen met bijzondere verdiensten op het gebied van duurzaamheid kunnen worden voorgedragen. Op 7 sep-tember worden de onderscheidingen uitgereikt en wordt het meest duurzame initiatief bekendgemaakt in de Oude Zaal van de Tweede kamer. Gemeenten kunnen ook een eigen variant van Duurzame Dinsdag organiseren. Wilt u iemand nomineren?Ga dan naar www.duurzamedinsdag.nl.

Warme Truiendag februari 2011

Op de Warme Truiendag wordt in heel Nederland op ludieke wijze aandacht gevraagd voor energiebesparing in en rond gebouwen. De organisatie van het evenement is in handen van het Klimaatverbond. De Vlaamse overheid neemt de Vlaamse Dikke Truiendag voor haar rekening. De datum voor de Nederlandse Warme Truiendag 2011 zal binnenkort bekend worden gemaakt (elk jaar half februari).Meer informatie: www.klimaatverbond.nl.

18 Klimaat Magazine April 2010 19April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeenten en innovatieve ondernemerS

In Amsterdam wil Stadsdeel Oost een Cradle to Cradle (C2C)-wijk op het water bouwen, met woonboten. Dit najaar werd hiertoe een ontwerpwedstrijd uitgeschreven, die 750 reacties opleverde. Hieruit selecteerde een jury 55 ontwerpen. Die dingen nu mee naar de hoofdprijs: het laten uitvoeren van het eigen ontwerp.Wethouder Sharona Ceha: ‘We willen een wijk met boten waarop geen fossiele brandstoffen nodig zijn, het afval wordt hergebruikt en water wordt gezuiverd voordat het de boot verlaat. Bovendien moeten de boten van C2C-materialen gemaakt zijn.’ Ceha heeft bemoedigende geluiden gehoord over de kwaliteit van de inzendingen. ‘Professionele bureaus doen mee; onze wedstrijd is in deze crisistijd kennelijk interessant. Daarnaast hebben studenten ingeschreven en dat is leuk, want jonge men-sen komen vaak met onverwachte dingen. Die innova-tiekracht heeft C2C nodig.’ Ceha is in de leer geweest bij Braungart, een van de C2C-grondleggers. Ze is er

sindsdien van overtuigd dat zelfvoorzienende wijken dé weg naar duurzaamheid zijn, maar vindt C2C al snel een ingewikkeld, technisch verhaal. ‘Daarom kies ik ervoor innovatie te stimuleren met zaken die gewone mensen aanspreken. Bij een woonboot weet iedereen waar je het over hebt.’

Gemeentehuis van LochemOok het nieuwe gemeentehuis van Lochem wordt C2C. De architecten die vorig jaar augustus met een eerste ontwerp kwamen, wisten dat duurzaamheid een selectie-criterium was. Een aantal van hen ging een stap verder, toen de gemeente tijdens het ontwerpproces het C2C-concept omarmde. Peter Kelder, beleidsmedewerker milieu van de gemeente Lochem: ‘We hebben gekozen voor de architect Thomas Rau, omdat de bevolking én de gemeente zijn plan het mooist vonden. Dat het ook C2C is, kwam ons mooi uit.’ Hoe onderscheidt Rau’s plan zich

van ontwerpen die ‘slechts’ duurzaam waren? ‘Je ziet meteen dat C2C bij Rau in de genen zit. Het ontwerp is karakteristiek, oogt mooi en ademt een prettige sfeer. Het voelt gewoon goed.’Concreter kan Kelder het nog niet maken. In een voor-lopig ontwerp - veelal schetsen - is materiaalkeuze nog niet aan de orde. Zal het lukken om aannemers te vinden die C2C willen bouwen? Kelder ziet het probleem niet. ‘Wie betaalt, bepaalt. Je legt je eisen vast in een bestek en dan is er simpelweg geen keuze. Aannemers die er niet aan voldoen, vallen dan af.’ Kelder heeft geen aan-wijzingen dat C2C duurder uitpakt dan een traditioneel gebouwd gemeentehuis. Het moet binnen het vooraf bepaalde budget gebeuren: 25 miljoen euro. Lochem overweegt C2C toe te passen op alle gemeentelijke of door de gemeente gefinancierde gebouwen die aan ver-nieuwing of vervanging toe zijn.

Haarlemmermeer Park 20/20Projectontwikkelaars en de gemeente Haarlemmermeer werken aan Park 20/20: een nieuw kantorenterrein tus-sen Hoofddorp en de A4, even ten zuiden van Schiphol. Onlangs ging de eerste paal in de grond. Natuurlijk, zegt Kees Noorman, wordt Park 20/20 naar grondstof-fen-, energie- en materiaalgebruik zo veel als mogelijk C2C. Noorman is sinds juli vorig jaar directeur van het Europese kantoor van William McDonough, een van de grondleggers van C2C. In de drie jaar daarvoor was hij projectdirecteur van Park 20/20.‘Een plek die mensen aanstaat, is voor mij de definitie van C2C’, zegt hij. ‘Mensen houden niet van een werk-plek omdat die CO2-neutraal is. Ze houden van een plek waar ze ’s ochtends met plezier naartoe gaan.’ Anders, stelt Noorman, wordt het andermaal een terrein waarvan Nederland vergeven is: waar een broodjesbus dagelijks de kantoren afrijdt en waar werknemers de auto pakken naar een prettige lunchplek, een CO2-spoor achterlatend. Een terrein ten slotte waar het wachten is op leegstand, omdat bedrijven het er al snel voor gezien houden.’Het masterplan voor Park 20/20 werd vorig jaar goed-gekeurd. ‘Een masterplan is essentieel, zegt Noorman, ‘anders wordt het qua bouwstijl al snel een samenge-raapt zooitje, en ook dat doet de beleving geen goed. Bovendien moet elk bedrijf zich aan de visie committe-

ren. Anders krijg je op de ene kavel een bedrijf dat C2C is, en op de volgende kavel een onderneming die dat niet is.’ Noorman stelt dat bedrijfspanden goeddeels C2C te bouwen zijn en zelfs energie kunnen genereren, tenzij er een bedrijf huist dat veel stroom nodig heeft, een ICT-onderneming bijvoorbeeld. ‘Het verhaal is simpel: tech-nisch kan alles al. Zonne-energie kan nog niet helemaal uit, maar dat is een kwestie van enkele jaren.’Gebouwen op Park 20/20 worden zo ontworpen dat er goed in te spelen valt op de almaar voortschrijdende techniek, met bijvoorbeeld bedrading en meterkasten binnen handbereik. Een aantal andere zaken vergroot eveneens de levensbestendigheid. Noorman: ‘Panden moeten van functie kunnen wisselen: van het ene type kantoor naar het andere, van een kantoortuin naar kamertjes, en terug. En ten slotte moet je zo veel moge-lijk bouwmaterialen kiezen die - mocht het nodig zijn - worden hergebruikt voor weer een ander gebouw op hetzelfde terrein.’

’Cradle to cradle’de duurzaamheid voorbijAmsterdam, Lochem en Haarlemmermeer werken respectievelijk aan een wijk voor woonboten, een gemeentehuis en een

kantorenterrein. Niks bijzonders, ware het niet dat de projecten ‘cradle to cradle’ worden uitgevoerd. Duurzaam super de luxe.

Cradle to Cradle

Cradle to Cradle of C2C betekent letterlijk: van wieg tot wieg, als tegenwicht voor ‘van de wieg tot het graf’. C2C staat voor een wereld zonder afval: een wereld waarin al het materiaal van elk product wordt hergebruikt, in biologische en technische kringlopen. C2C wordt daar-om wel vertaald met ‘afval = voedsel’.De C2C-sleutel ligt bij ontwerpers. Zij moeten met producten komen die zich na gebruik laten ‘deassembleren’. Geef producten als tijd-schriften, schemerlampen, dvd-spelers, bedrijfsgebouwen, vliegtuig-motoren of wat dan ook zo weinig mogelijk onderdelen en hou deze onderdelen ‘enkelvoudig’. Werk bijvoorbeeld met één houtsoort of met één polymeer.C2C gaat verder dan recycling en duurzaamheid. In de perfecte C2C-wereld geven producten, gebouwen en gebieden meer energie dan ze afnemen en maken ze gebruikt water schoner dan het was. Michael Braungart en William McDonough zijn de grondleggers van deze nieuwe visie op de toekomst, die ze uiteenzetten in hun boek Cradle to Cradle (2007).Nederland geldt als een van de C2C-koplopers. Ook gemeenten omar-men het concept, waaronder Amsterdam, Lochem en Haarlemmermeer.Zie: www.agentschapnl.nl/cradle-to-cradle.

Een impressie van het

Kantorenterrein 20/20 in

Haarlemmermeer.

Een impressie van het voorlopig ontwerp van het gemeentehuis in Lochem.

18 Klimaat Magazine April 2010 19April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeenten en innovatieve ondernemerS

In Amsterdam wil Stadsdeel Oost een Cradle to Cradle (C2C)-wijk op het water bouwen, met woonboten. Dit najaar werd hiertoe een ontwerpwedstrijd uitgeschreven, die 750 reacties opleverde. Hieruit selecteerde een jury 55 ontwerpen. Die dingen nu mee naar de hoofdprijs: het laten uitvoeren van het eigen ontwerp.Wethouder Sharona Ceha: ‘We willen een wijk met boten waarop geen fossiele brandstoffen nodig zijn, het afval wordt hergebruikt en water wordt gezuiverd voordat het de boot verlaat. Bovendien moeten de boten van C2C-materialen gemaakt zijn.’ Ceha heeft bemoedigende geluiden gehoord over de kwaliteit van de inzendingen. ‘Professionele bureaus doen mee; onze wedstrijd is in deze crisistijd kennelijk interessant. Daarnaast hebben studenten ingeschreven en dat is leuk, want jonge men-sen komen vaak met onverwachte dingen. Die innova-tiekracht heeft C2C nodig.’ Ceha is in de leer geweest bij Braungart, een van de C2C-grondleggers. Ze is er

sindsdien van overtuigd dat zelfvoorzienende wijken dé weg naar duurzaamheid zijn, maar vindt C2C al snel een ingewikkeld, technisch verhaal. ‘Daarom kies ik ervoor innovatie te stimuleren met zaken die gewone mensen aanspreken. Bij een woonboot weet iedereen waar je het over hebt.’

Gemeentehuis van LochemOok het nieuwe gemeentehuis van Lochem wordt C2C. De architecten die vorig jaar augustus met een eerste ontwerp kwamen, wisten dat duurzaamheid een selectie-criterium was. Een aantal van hen ging een stap verder, toen de gemeente tijdens het ontwerpproces het C2C-concept omarmde. Peter Kelder, beleidsmedewerker milieu van de gemeente Lochem: ‘We hebben gekozen voor de architect Thomas Rau, omdat de bevolking én de gemeente zijn plan het mooist vonden. Dat het ook C2C is, kwam ons mooi uit.’ Hoe onderscheidt Rau’s plan zich

van ontwerpen die ‘slechts’ duurzaam waren? ‘Je ziet meteen dat C2C bij Rau in de genen zit. Het ontwerp is karakteristiek, oogt mooi en ademt een prettige sfeer. Het voelt gewoon goed.’Concreter kan Kelder het nog niet maken. In een voor-lopig ontwerp - veelal schetsen - is materiaalkeuze nog niet aan de orde. Zal het lukken om aannemers te vinden die C2C willen bouwen? Kelder ziet het probleem niet. ‘Wie betaalt, bepaalt. Je legt je eisen vast in een bestek en dan is er simpelweg geen keuze. Aannemers die er niet aan voldoen, vallen dan af.’ Kelder heeft geen aan-wijzingen dat C2C duurder uitpakt dan een traditioneel gebouwd gemeentehuis. Het moet binnen het vooraf bepaalde budget gebeuren: 25 miljoen euro. Lochem overweegt C2C toe te passen op alle gemeentelijke of door de gemeente gefinancierde gebouwen die aan ver-nieuwing of vervanging toe zijn.

Haarlemmermeer Park 20/20Projectontwikkelaars en de gemeente Haarlemmermeer werken aan Park 20/20: een nieuw kantorenterrein tus-sen Hoofddorp en de A4, even ten zuiden van Schiphol. Onlangs ging de eerste paal in de grond. Natuurlijk, zegt Kees Noorman, wordt Park 20/20 naar grondstof-fen-, energie- en materiaalgebruik zo veel als mogelijk C2C. Noorman is sinds juli vorig jaar directeur van het Europese kantoor van William McDonough, een van de grondleggers van C2C. In de drie jaar daarvoor was hij projectdirecteur van Park 20/20.‘Een plek die mensen aanstaat, is voor mij de definitie van C2C’, zegt hij. ‘Mensen houden niet van een werk-plek omdat die CO2-neutraal is. Ze houden van een plek waar ze ’s ochtends met plezier naartoe gaan.’ Anders, stelt Noorman, wordt het andermaal een terrein waarvan Nederland vergeven is: waar een broodjesbus dagelijks de kantoren afrijdt en waar werknemers de auto pakken naar een prettige lunchplek, een CO2-spoor achterlatend. Een terrein ten slotte waar het wachten is op leegstand, omdat bedrijven het er al snel voor gezien houden.’Het masterplan voor Park 20/20 werd vorig jaar goed-gekeurd. ‘Een masterplan is essentieel, zegt Noorman, ‘anders wordt het qua bouwstijl al snel een samenge-raapt zooitje, en ook dat doet de beleving geen goed. Bovendien moet elk bedrijf zich aan de visie committe-

ren. Anders krijg je op de ene kavel een bedrijf dat C2C is, en op de volgende kavel een onderneming die dat niet is.’ Noorman stelt dat bedrijfspanden goeddeels C2C te bouwen zijn en zelfs energie kunnen genereren, tenzij er een bedrijf huist dat veel stroom nodig heeft, een ICT-onderneming bijvoorbeeld. ‘Het verhaal is simpel: tech-nisch kan alles al. Zonne-energie kan nog niet helemaal uit, maar dat is een kwestie van enkele jaren.’Gebouwen op Park 20/20 worden zo ontworpen dat er goed in te spelen valt op de almaar voortschrijdende techniek, met bijvoorbeeld bedrading en meterkasten binnen handbereik. Een aantal andere zaken vergroot eveneens de levensbestendigheid. Noorman: ‘Panden moeten van functie kunnen wisselen: van het ene type kantoor naar het andere, van een kantoortuin naar kamertjes, en terug. En ten slotte moet je zo veel moge-lijk bouwmaterialen kiezen die - mocht het nodig zijn - worden hergebruikt voor weer een ander gebouw op hetzelfde terrein.’

’Cradle to cradle’de duurzaamheid voorbijAmsterdam, Lochem en Haarlemmermeer werken respectievelijk aan een wijk voor woonboten, een gemeentehuis en een

kantorenterrein. Niks bijzonders, ware het niet dat de projecten ‘cradle to cradle’ worden uitgevoerd. Duurzaam super de luxe.

Cradle to Cradle

Cradle to Cradle of C2C betekent letterlijk: van wieg tot wieg, als tegenwicht voor ‘van de wieg tot het graf’. C2C staat voor een wereld zonder afval: een wereld waarin al het materiaal van elk product wordt hergebruikt, in biologische en technische kringlopen. C2C wordt daar-om wel vertaald met ‘afval = voedsel’.De C2C-sleutel ligt bij ontwerpers. Zij moeten met producten komen die zich na gebruik laten ‘deassembleren’. Geef producten als tijd-schriften, schemerlampen, dvd-spelers, bedrijfsgebouwen, vliegtuig-motoren of wat dan ook zo weinig mogelijk onderdelen en hou deze onderdelen ‘enkelvoudig’. Werk bijvoorbeeld met één houtsoort of met één polymeer.C2C gaat verder dan recycling en duurzaamheid. In de perfecte C2C-wereld geven producten, gebouwen en gebieden meer energie dan ze afnemen en maken ze gebruikt water schoner dan het was. Michael Braungart en William McDonough zijn de grondleggers van deze nieuwe visie op de toekomst, die ze uiteenzetten in hun boek Cradle to Cradle (2007).Nederland geldt als een van de C2C-koplopers. Ook gemeenten omar-men het concept, waaronder Amsterdam, Lochem en Haarlemmermeer.Zie: www.agentschapnl.nl/cradle-to-cradle.

Een impressie van het

Kantorenterrein 20/20 in

Haarlemmermeer.

Een impressie van het voorlopig ontwerp van het gemeentehuis in Lochem.

20 Klimaat Magazine April 2010 21April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeenten en burgerS

‘Voor woningcorporaties zijn we op de goede weg, en lig-gen zelfs voor op schema’, zegt Chris Bruijnes, directeur van Meer Met Minder, de nationale aanpak om bestaan-de bouw energiezuiniger te maken. ‘Maar aanpassing bij

particulieren is lastiger te realiseren. De mensen moeten zelf de kosten van de verbouwing ophoesten. Mensen staan nog niet te popelen en zijn niet bekend met allerlei bestaande regelingen om de lasten te verlichten.’ Burgers verplichten hun huis te isoleren, is de roep van dit moment, maar dat werkt niet, aldus Bruijnes. ‘Roepen is één, maar uitvoeren is een ander verhaal’, zegt hij. ‘Als je in Nederland iets wilt verbieden of verplichten heb je altijd met een Europese dimensie te maken. Daarom kost het vele jaren eer je een stap verder bent.’

VerleidenBruines kiest niet voor dwang, maar voor de kunst van de verleiding. Vrijwillig aansturen met een stimulerend flankerend beleid, zoals subsidies en fiscale maatregelen. ‘Voor zover die prikkels al bestaan, zijn de mensen hier-van slecht op de hoogte. MMM werkt aan goede voor-lichting en ontzorging van vraag en aanbod. De markt moet de bijhorende diensten verlenen en de overheid moet werken aan een eenduidig beleid, zowel landelijk als lokaal. Probleem is dat het nu erg onoverzichtelijk is, omdat iedere gemeente als het ware een eigen beleid voert en subsidieregeling heeft.’ Zo bestaan er volop plannen en

activiteiten door de verschillende gemeenten. Lastig is dat het ontbreekt aan uitvoeringscapaciteit en manage-ment. Meer Met Minder ziet het als haar taak al die pro-jecten te ondersteunen om ze zo tot een succes te maken. Bruijnes: ‘Verleiding gaat pas werken als alle sectoren op elkaar afgestemd meewerken. Dat wil zeg-gen dat de aannemers en installateurs beter moeten communiceren met hun doelgroepen.’‘Op de nieuwe markt voor energiebesparing is dringend behoefte aan uniformiteit’, zegt Bruijnes. “Ik vergelijk het met een APK-keuring van je auto. Die is overal en in elke garage gelijk. Een dergelijke standaard moet er ook komen voor energiebesparing in de bestaande bouw. Ik verwacht dat het energielabel deze rol gaat invullen.’

Draaiboek Duidelijk is dat gemeenten een belangrijke initiërende en ondersteunende rol kunnen spelen bij het realiseren van energiebesparing in de bestaande bouw. De gemeente staat dicht bij de burgers en bedrijven en kan fungeren als vliegwiel om te komen tot een structurele energie-besparingmarkt. ‘Daarmee zijn gemeenten uitermate geschikt om lokale partijen bij elkaar te brengen, en samenwerking te bevorderen’, vertelt Greet Ruitenberg, klimaatadviseur bij Agentschap NL (voorheen Senter Novem). De bereidheid en ambities van gemeenten zijn groot. Bijna 90 procent van de gemeenten die een SLOK-aanvraag hebben ingediend gaan met dit thema aan de slag. Om te komen tot concrete acties is, in opdracht van het Platform Energie Transitie Gebouwde Omgeving door het Agentschap NL samen met Meer met Minder, een

Meer Met Minder helpt gemeenten op wegMeer met Minder is nu twee jaar actief. Doel is om in 2020 2,4 miljoen bestaande woningen, een derde van het woningaan-

bod, te hebben aangepast voor energiebesparing. Ook in het klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011 is het streven

opgenomen het energieverbruik van woningen en gebouwen in 2020 meer dan te halveren. Het ontbreekt echter aan een

uniform, herkenbaar energiebeleid. Een draaiboek van Agentschap NL helpt gemeenten op weg.

Kom op voor een Duurzame Wijk

In de wijk Sonsbeek in Arnhem is een bewonersinitiatief ontstaan om de woningen in hun wijk energetisch te verbeteren. Het betreft wonin-gen uit de jaren 1910-1920. Wanneer zij een verbetering realiseren van 30% gemeten in Energie Index ontvangt een woningeigenaar € 1.850. Hiervan komt een bedrag van de Provincie Gelderland, de gemeente Arnhem en MMM. Daarnaast is de, nu, demissionair Minister Cramer vorig jaar een weddenschap met de wijk aangegaan. Het ging daarbij om het aantal van 50 woningen dat ten minste mee zou moeten doen. Deze weddenschap heeft zij verloren. Het aantal deelnemers in de wijk is al 60. Hierdoor zal zij de bewoners die meedoen aan het project € 300 geven indien zij deze 30% verbetering realiseren. In de wijk zit een paar dagen per week iemand die de bewoners advi-seert en begeleidt. Zij vervult de één-loket functie. Bewoners kunnen ook samenwerken met het doe-het-zelf-team in de wijk waardoor zij goedkoper het werk, zelf, kunnen uitvoeren.

Warm Welkom in Rivierenland

De regio Rivierenland, negen gemeenten, wil eigenaar-bewoners stimuleren hun woning energetisch te verbeteren. Wanneer zij een ver-betering realiseren van 30% gemeten in Energie Index ontvangt een eigenaar-bewoner € 1.650. Hiervan komt een bedrag van € 900,- van de Provincie Gelderland en € 750 van MMM. Verder krijgt de bewoner korting op het Maatwerkadvies van NUON en bij het laten uitvoeren van de energiebesparende maatregelen door NUON het tweede label van NUON gratis. De één-loket functie is ondergebracht bij NUON. Een eigenaar kan er echter ook voor kiezen om alles zelf te regelen. Aan de regeling kunnen maximaal 100 eigenaar-bewoners van deze regio meedoen. Het project is opgezet met de Regio Rivierenland, NUON, Provincie Gelderland en MMM verder is de Rabobank als part-ner aangesloten en werken een aantal makelaars mee.

Energiesparingsnetwerk

De gemeente Wageningen wil (8.000) particuliere huiseigenaren stimu-leren energiemaatregelen in hun woning te realiseren. Resultaat moet zijn dat de woning energielabel B krijgt, of minimaal twee sprongen in het energielabel vooruit gaat. Maximaal 100 eigenaren kunnen daad-werkelijk aan het project meedoen. Deelnemers kunnen voor het hele traject (advisering, offertes, uitvoering, subsidieaanvragen, financiële constructies, kwaliteitscontrole) terecht bij één loket. Via Meer Met Minder krijgen zij een stimuleringssubsidie van 300 euro, ongeveer de kosten van een maatwerkadvies. Daarnaast krijgen zij een gemeente-subsidie van maximaal 500 euro, afhankelijk van het bereikte label en het aantal labelsprongen.

draaiboek opgesteld. ‘Veel gemeenten willen wel, maar weten niet hoe. Met dit draaiboek willen we financiële, technische en organisatorische hindernissen wegnemen.’Het script neemt de gemeentelijke projectleider bij de hand. Stap voor stap staat beschreven welk proces hij moet doorlopen om de energiebesparingmarkt voor de particuliere woningsector van de grond te krijgen.‘We willen de gemeenten zoveel mogelijk ontzorgen met het draaiboek, door voor vier verschillende doelgroepen (particuliere woningeigenaren, VVE- en woningcorporaties en scholen) de aanpak te beschrijven. Ze hoeven niet iedere keer opnieuw het wiel uit te vinden’, zegt Annelies Kronenberg, programmamanager van Meer Met Minder. Voor de genoemde doelgroepen staan de aangrijpings-punten, oplossingen en valkuilen beschreven. Daarnaast is voor de praktische ondersteuning een aantal documen-ten opgenomen als: voorbeeldteksten voor folders, brie-ven en overeenkomsten. Verder is er een voorbeeld van een begroting en een subsidieregeling, een overzicht van communicatiemiddelen, veelgestelde vragen van burgers (met antwoorden) en een draaiboek voor een bewoners-bijeenkomst.

De draaiboeken zijn te downloaden via www.meermetminder.nl/draaiboeken.

Subsidies en fiscale regelingen kunnen

toepassing van energiebesparende

maatregelen bevorderen.

20 Klimaat Magazine April 2010 21April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeenten en burgerS

‘Voor woningcorporaties zijn we op de goede weg, en lig-gen zelfs voor op schema’, zegt Chris Bruijnes, directeur van Meer Met Minder, de nationale aanpak om bestaan-de bouw energiezuiniger te maken. ‘Maar aanpassing bij

particulieren is lastiger te realiseren. De mensen moeten zelf de kosten van de verbouwing ophoesten. Mensen staan nog niet te popelen en zijn niet bekend met allerlei bestaande regelingen om de lasten te verlichten.’ Burgers verplichten hun huis te isoleren, is de roep van dit moment, maar dat werkt niet, aldus Bruijnes. ‘Roepen is één, maar uitvoeren is een ander verhaal’, zegt hij. ‘Als je in Nederland iets wilt verbieden of verplichten heb je altijd met een Europese dimensie te maken. Daarom kost het vele jaren eer je een stap verder bent.’

VerleidenBruines kiest niet voor dwang, maar voor de kunst van de verleiding. Vrijwillig aansturen met een stimulerend flankerend beleid, zoals subsidies en fiscale maatregelen. ‘Voor zover die prikkels al bestaan, zijn de mensen hier-van slecht op de hoogte. MMM werkt aan goede voor-lichting en ontzorging van vraag en aanbod. De markt moet de bijhorende diensten verlenen en de overheid moet werken aan een eenduidig beleid, zowel landelijk als lokaal. Probleem is dat het nu erg onoverzichtelijk is, omdat iedere gemeente als het ware een eigen beleid voert en subsidieregeling heeft.’ Zo bestaan er volop plannen en

activiteiten door de verschillende gemeenten. Lastig is dat het ontbreekt aan uitvoeringscapaciteit en manage-ment. Meer Met Minder ziet het als haar taak al die pro-jecten te ondersteunen om ze zo tot een succes te maken. Bruijnes: ‘Verleiding gaat pas werken als alle sectoren op elkaar afgestemd meewerken. Dat wil zeg-gen dat de aannemers en installateurs beter moeten communiceren met hun doelgroepen.’‘Op de nieuwe markt voor energiebesparing is dringend behoefte aan uniformiteit’, zegt Bruijnes. “Ik vergelijk het met een APK-keuring van je auto. Die is overal en in elke garage gelijk. Een dergelijke standaard moet er ook komen voor energiebesparing in de bestaande bouw. Ik verwacht dat het energielabel deze rol gaat invullen.’

Draaiboek Duidelijk is dat gemeenten een belangrijke initiërende en ondersteunende rol kunnen spelen bij het realiseren van energiebesparing in de bestaande bouw. De gemeente staat dicht bij de burgers en bedrijven en kan fungeren als vliegwiel om te komen tot een structurele energie-besparingmarkt. ‘Daarmee zijn gemeenten uitermate geschikt om lokale partijen bij elkaar te brengen, en samenwerking te bevorderen’, vertelt Greet Ruitenberg, klimaatadviseur bij Agentschap NL (voorheen Senter Novem). De bereidheid en ambities van gemeenten zijn groot. Bijna 90 procent van de gemeenten die een SLOK-aanvraag hebben ingediend gaan met dit thema aan de slag. Om te komen tot concrete acties is, in opdracht van het Platform Energie Transitie Gebouwde Omgeving door het Agentschap NL samen met Meer met Minder, een

Meer Met Minder helpt gemeenten op wegMeer met Minder is nu twee jaar actief. Doel is om in 2020 2,4 miljoen bestaande woningen, een derde van het woningaan-

bod, te hebben aangepast voor energiebesparing. Ook in het klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011 is het streven

opgenomen het energieverbruik van woningen en gebouwen in 2020 meer dan te halveren. Het ontbreekt echter aan een

uniform, herkenbaar energiebeleid. Een draaiboek van Agentschap NL helpt gemeenten op weg.

Kom op voor een Duurzame Wijk

In de wijk Sonsbeek in Arnhem is een bewonersinitiatief ontstaan om de woningen in hun wijk energetisch te verbeteren. Het betreft wonin-gen uit de jaren 1910-1920. Wanneer zij een verbetering realiseren van 30% gemeten in Energie Index ontvangt een woningeigenaar € 1.850. Hiervan komt een bedrag van de Provincie Gelderland, de gemeente Arnhem en MMM. Daarnaast is de, nu, demissionair Minister Cramer vorig jaar een weddenschap met de wijk aangegaan. Het ging daarbij om het aantal van 50 woningen dat ten minste mee zou moeten doen. Deze weddenschap heeft zij verloren. Het aantal deelnemers in de wijk is al 60. Hierdoor zal zij de bewoners die meedoen aan het project € 300 geven indien zij deze 30% verbetering realiseren. In de wijk zit een paar dagen per week iemand die de bewoners advi-seert en begeleidt. Zij vervult de één-loket functie. Bewoners kunnen ook samenwerken met het doe-het-zelf-team in de wijk waardoor zij goedkoper het werk, zelf, kunnen uitvoeren.

Warm Welkom in Rivierenland

De regio Rivierenland, negen gemeenten, wil eigenaar-bewoners stimuleren hun woning energetisch te verbeteren. Wanneer zij een ver-betering realiseren van 30% gemeten in Energie Index ontvangt een eigenaar-bewoner € 1.650. Hiervan komt een bedrag van € 900,- van de Provincie Gelderland en € 750 van MMM. Verder krijgt de bewoner korting op het Maatwerkadvies van NUON en bij het laten uitvoeren van de energiebesparende maatregelen door NUON het tweede label van NUON gratis. De één-loket functie is ondergebracht bij NUON. Een eigenaar kan er echter ook voor kiezen om alles zelf te regelen. Aan de regeling kunnen maximaal 100 eigenaar-bewoners van deze regio meedoen. Het project is opgezet met de Regio Rivierenland, NUON, Provincie Gelderland en MMM verder is de Rabobank als part-ner aangesloten en werken een aantal makelaars mee.

Energiesparingsnetwerk

De gemeente Wageningen wil (8.000) particuliere huiseigenaren stimu-leren energiemaatregelen in hun woning te realiseren. Resultaat moet zijn dat de woning energielabel B krijgt, of minimaal twee sprongen in het energielabel vooruit gaat. Maximaal 100 eigenaren kunnen daad-werkelijk aan het project meedoen. Deelnemers kunnen voor het hele traject (advisering, offertes, uitvoering, subsidieaanvragen, financiële constructies, kwaliteitscontrole) terecht bij één loket. Via Meer Met Minder krijgen zij een stimuleringssubsidie van 300 euro, ongeveer de kosten van een maatwerkadvies. Daarnaast krijgen zij een gemeente-subsidie van maximaal 500 euro, afhankelijk van het bereikte label en het aantal labelsprongen.

draaiboek opgesteld. ‘Veel gemeenten willen wel, maar weten niet hoe. Met dit draaiboek willen we financiële, technische en organisatorische hindernissen wegnemen.’Het script neemt de gemeentelijke projectleider bij de hand. Stap voor stap staat beschreven welk proces hij moet doorlopen om de energiebesparingmarkt voor de particuliere woningsector van de grond te krijgen.‘We willen de gemeenten zoveel mogelijk ontzorgen met het draaiboek, door voor vier verschillende doelgroepen (particuliere woningeigenaren, VVE- en woningcorporaties en scholen) de aanpak te beschrijven. Ze hoeven niet iedere keer opnieuw het wiel uit te vinden’, zegt Annelies Kronenberg, programmamanager van Meer Met Minder. Voor de genoemde doelgroepen staan de aangrijpings-punten, oplossingen en valkuilen beschreven. Daarnaast is voor de praktische ondersteuning een aantal documen-ten opgenomen als: voorbeeldteksten voor folders, brie-ven en overeenkomsten. Verder is er een voorbeeld van een begroting en een subsidieregeling, een overzicht van communicatiemiddelen, veelgestelde vragen van burgers (met antwoorden) en een draaiboek voor een bewoners-bijeenkomst.

De draaiboeken zijn te downloaden via www.meermetminder.nl/draaiboeken.

Subsidies en fiscale regelingen kunnen

toepassing van energiebesparende

maatregelen bevorderen.

22 Klimaat Magazine April 2010 23April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeenten en vng

Hoe maak je gemeentelijk klimaatbeleid zo doeltreffend mogelijk, zodat het geen papieren tijger wordt? Een vraag die centraal staat in de VNG Raadsledencampagne Duurzaamheid. Deze campagne zou tot eind 2009 lopen, maar is wegens grote belangstelling met een aantal maanden verlengd. ‘Op verzoek van een gemeenteraad kom ik langs om het hoe en waarom van klimaatbeleid uit te leggen’, vertelt campagnemedewerker Heleen Mudde. ‘Dat doe ik in de vorm van maatwerk. Voordat ik naar een gemeente ga, verdiep ik mij goed in wat daar al gebeurt en wat kansrijke mogelijkheden zijn voor aanscherping en verbetering. In mijn presentatie voor de raad benader ik klimaat en duurzaamheid heel breed. Want niet alleen een milieuwethouder kan aan de slag gaan met klimaat-beleid, maar ook zijn collega die verantwoordelijk is voor sportvoorzieningen, waar op het energiegebruik kan wor-den bespaard.’

Lange termijnKlimaatbeleid kan niet zonder de raad, is de insteek van de Raadsledencampagne. Wel vraagt klimaatbeleid om een langetermijnaanpak. ‘Raadsleden vinden het wel-eens lastig om verder te kijken dan een periode van vier jaar. Ze doen er goed aan om bij andere gemeenten op bezoek te gaan. Daar kunnen ze van leren’, zegt Mudde. ‘Ook moeten ze bedrijven en scholen bij hun klimaatbe-leid betrekken, want als overheid alleen bereik je niet zo veel.’ Mudde adviseert effecten te meten en de resultaten van het gevoerde beleid inzichtelijk te maken. ‘Dat biedt houvast. Het zou mooi zijn als gemeenten hun plannen aan een duurzaamheidstoets onderwerpen.’

Zij constateert dat raadsleden uit alle politieke geledin-gen, van GroenLinks tot VVD, warmlopen voor klimaat-beleid. ‘Dat was 15 jaar geleden anders. Toen was milieu een ‘links’ onderwerp.’

EnthousiastInmiddels heeft campagnemedewerker Mudde bij een groot aantal gemeenten een presentatie verzorgd. ‘Het streefgetal was 50. Dat hebben we ruimschoots gehaald. Overigens zijn bij de presentaties vaak niet alleen raads-leden aanwezig, maar ook ambtenaren en wethouders. Dat is belangrijk, omdat zij allemaal een rol hebben in het klimaatbeleid. Het college van Burgemeester en Wethouders moet aan de slag met de uitvoering van het beleid.’ De gemeenten die Mudde heeft bezocht, liggen verspreid door het land, variëren in grootte en zijn stuk voor stuk enthousiast. ‘Ik ben in bijna alle provincies geweest, met uitzondering van Zeeland. Gemeenteraden die behoefte hebben aan een presentatie, kunnen contact met mij opnemen. Een aanrader voor nieuwe raadsleden om hen te informeren over klimaatbeleid en duurzaam inkopen.’

Zie: www.duurzameoverheden.nl

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)

is gestart met een campagne om raadsleden te

informeren over de wijze waarop gemeenten duur-

zaamheids- en klimaatdoelen kunnen halen. Het initia-

tief valt in goede aarde. Niet alleen bij raadsleden,

maar ook bij wethouders en ambtenaren.

Klimaatakkoord?Niet zonder de raad!

Hinke van den Hoeven, klimaatcoördinator gemeente Duiven:

‘Mijn gemeente kiest voor een praktische, niet abstracte aanpak’

‘Een raadslid heeft samen met de griffie het initiatief genomen om de VNG uit te nodigen voor een presentatie over klimaatbeleid. Dat vond ik een goed idee. In mijn functie is het prettig dat ik uit verschillende hoe-ken signalen krijg dat de klimaatproblematiek belangrijk is. De bijdrage van Heleen Mudde ging over het nut van klimaatbeleid in het algemeen. Ik heb verteld wat er tot nu toe in Duiven, een millenniumgemeente, is gedaan met de uitvoering van de nota Klimaatbeleid 2008-2011 en wat er nog op de rol staat. Bijna alle partijen waren vertegenwoordigd in deze bijeenkomst.’Duiven heeft als millenniumgemeente een verbinding gelegd tussen het klimaatsbeleid en het mondiaal beleid. In het klimaatbeleid van Duiven wordt aandacht besteed aan de internationale component, met name door het onderhouden van stedenbanden en het ondersteunen van projecten, zoals in het Roemeense Calafat.‘We hebben nu een college dat duurzaamheid belangrijk vindt. Er is in Duiven gekozen voor een praktische aanpak. Een voorbeeld is het plaatsen van zonnepanelen op de raadszaal, een handboek voor ener-giebesparing en duurzame energie voor ondernemers, en een weke-lijkse klimaattip op de gemeentepagina in de lokale huis-aan-huiskrant. De invoering van een intern milieuzorgsysteem daagt de medewerkers van de gemeente uit om klimaat- en milieuvriendelijk te werken.’

Harm Assies, GroenLinks-wethouder gemeente Tynaarlo:

‘Wij zetten in op hanteerbare acties’

‘In de landelijke Duurzaamheidmeter staat onze gemeente op plaats 13, dus we doen het best goed. Nog dit jaar willen we 100 procent duur-zaam inkopen. Dat percentage is nu 81. In tien jaar tijd maken we de gemeentelijke gebouwen geheel duurzaam. We hebben geen specifiek klimaatbeleid, maar zetten in op hanteerbare acties. Heel veel gemeen-ten roepen dat ze op een bepaald moment klimaatneutraal willen zijn. Een mooie doelstelling, maar die moet je wel zien te halen.’‘In de volgende raadsperiode willen we de klimaatdoelstelling wat spe-cifieker maken. Zo zijn we bezig met een zoektocht naar mogelijkheden voor het opwekken van duurzame energie. Windmolens kunnen we hier niet kwijt vanwege het provinciale beleid. We zoeken het onder andere in zonne-energie en biomassa, want er zijn hier veel landbouwbedrijven en er komt flink wat maaisel en snoeihout vrij bij het landschapsonder-houd. Daarnaast moeten we de CO2-reductie beter monitoren.’

Trees Flapper, PvdA-raadslid gemeente Smallingerland:

‘In de nieuwe raadsperiode gaan we aan de slag met klimaatbeleid’

‘Wij wilden ons in het kader van onze kaderstellende en controlerende taak laten informeren over de rol die de gemeente kan spelen op het gebied van duurzaamheid. Het kost de raad moeite de verantwoorde-lijke wethouder een kadernotitie te laten opstellen. In plaats daarvan komt het college met een veelheid aan initiatieven. De raad heeft geen grip op wat er gebeurt. Heel lang geleden zijn er doelen vastgelegd voor CO2-reductie en het gebruik van groene stroom, maar er vindt onvoldoende sturing plaats op het resultaat. Daarom hebben we Heleen Mudde gevraagd ons te informeren over de wijze waarop we een goed klimaatbeleid zouden kunnen opzetten en borgen.’‘De VNG-presentatie viel goed in de raadscommissie. De linkse partijen zijn bij ons de grote trekkers van het klimaatbeleid, andere partijen zijn terughoudend. Zo is het plaatsen van windmolens in onze gemeente al sinds 1999 een discussiepunt. We doen trouwens wel wat als gemeen-te, bijvoorbeeld het vergroenen van het gemeentelijke wagenpark.’‘In de nieuwe raadsperiode gaan we aan de slag met klimaatbeleid. Van Mudde’s verhaal is mij onder andere bijgebleven dat inwoners informeren iets anders is dan voorlichten. Met voorlichting beoog je gedragsverandering. Daar zijn we nu nog niet zo mee bezig als gemeente. Ik heb er wel ideeën over.’

22 Klimaat Magazine April 2010 23April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeenten en vng

Hoe maak je gemeentelijk klimaatbeleid zo doeltreffend mogelijk, zodat het geen papieren tijger wordt? Een vraag die centraal staat in de VNG Raadsledencampagne Duurzaamheid. Deze campagne zou tot eind 2009 lopen, maar is wegens grote belangstelling met een aantal maanden verlengd. ‘Op verzoek van een gemeenteraad kom ik langs om het hoe en waarom van klimaatbeleid uit te leggen’, vertelt campagnemedewerker Heleen Mudde. ‘Dat doe ik in de vorm van maatwerk. Voordat ik naar een gemeente ga, verdiep ik mij goed in wat daar al gebeurt en wat kansrijke mogelijkheden zijn voor aanscherping en verbetering. In mijn presentatie voor de raad benader ik klimaat en duurzaamheid heel breed. Want niet alleen een milieuwethouder kan aan de slag gaan met klimaat-beleid, maar ook zijn collega die verantwoordelijk is voor sportvoorzieningen, waar op het energiegebruik kan wor-den bespaard.’

Lange termijnKlimaatbeleid kan niet zonder de raad, is de insteek van de Raadsledencampagne. Wel vraagt klimaatbeleid om een langetermijnaanpak. ‘Raadsleden vinden het wel-eens lastig om verder te kijken dan een periode van vier jaar. Ze doen er goed aan om bij andere gemeenten op bezoek te gaan. Daar kunnen ze van leren’, zegt Mudde. ‘Ook moeten ze bedrijven en scholen bij hun klimaatbe-leid betrekken, want als overheid alleen bereik je niet zo veel.’ Mudde adviseert effecten te meten en de resultaten van het gevoerde beleid inzichtelijk te maken. ‘Dat biedt houvast. Het zou mooi zijn als gemeenten hun plannen aan een duurzaamheidstoets onderwerpen.’

Zij constateert dat raadsleden uit alle politieke geledin-gen, van GroenLinks tot VVD, warmlopen voor klimaat-beleid. ‘Dat was 15 jaar geleden anders. Toen was milieu een ‘links’ onderwerp.’

EnthousiastInmiddels heeft campagnemedewerker Mudde bij een groot aantal gemeenten een presentatie verzorgd. ‘Het streefgetal was 50. Dat hebben we ruimschoots gehaald. Overigens zijn bij de presentaties vaak niet alleen raads-leden aanwezig, maar ook ambtenaren en wethouders. Dat is belangrijk, omdat zij allemaal een rol hebben in het klimaatbeleid. Het college van Burgemeester en Wethouders moet aan de slag met de uitvoering van het beleid.’ De gemeenten die Mudde heeft bezocht, liggen verspreid door het land, variëren in grootte en zijn stuk voor stuk enthousiast. ‘Ik ben in bijna alle provincies geweest, met uitzondering van Zeeland. Gemeenteraden die behoefte hebben aan een presentatie, kunnen contact met mij opnemen. Een aanrader voor nieuwe raadsleden om hen te informeren over klimaatbeleid en duurzaam inkopen.’

Zie: www.duurzameoverheden.nl

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)

is gestart met een campagne om raadsleden te

informeren over de wijze waarop gemeenten duur-

zaamheids- en klimaatdoelen kunnen halen. Het initia-

tief valt in goede aarde. Niet alleen bij raadsleden,

maar ook bij wethouders en ambtenaren.

Klimaatakkoord?Niet zonder de raad!

Hinke van den Hoeven, klimaatcoördinator gemeente Duiven:

‘Mijn gemeente kiest voor een praktische, niet abstracte aanpak’

‘Een raadslid heeft samen met de griffie het initiatief genomen om de VNG uit te nodigen voor een presentatie over klimaatbeleid. Dat vond ik een goed idee. In mijn functie is het prettig dat ik uit verschillende hoe-ken signalen krijg dat de klimaatproblematiek belangrijk is. De bijdrage van Heleen Mudde ging over het nut van klimaatbeleid in het algemeen. Ik heb verteld wat er tot nu toe in Duiven, een millenniumgemeente, is gedaan met de uitvoering van de nota Klimaatbeleid 2008-2011 en wat er nog op de rol staat. Bijna alle partijen waren vertegenwoordigd in deze bijeenkomst.’Duiven heeft als millenniumgemeente een verbinding gelegd tussen het klimaatsbeleid en het mondiaal beleid. In het klimaatbeleid van Duiven wordt aandacht besteed aan de internationale component, met name door het onderhouden van stedenbanden en het ondersteunen van projecten, zoals in het Roemeense Calafat.‘We hebben nu een college dat duurzaamheid belangrijk vindt. Er is in Duiven gekozen voor een praktische aanpak. Een voorbeeld is het plaatsen van zonnepanelen op de raadszaal, een handboek voor ener-giebesparing en duurzame energie voor ondernemers, en een weke-lijkse klimaattip op de gemeentepagina in de lokale huis-aan-huiskrant. De invoering van een intern milieuzorgsysteem daagt de medewerkers van de gemeente uit om klimaat- en milieuvriendelijk te werken.’

Harm Assies, GroenLinks-wethouder gemeente Tynaarlo:

‘Wij zetten in op hanteerbare acties’

‘In de landelijke Duurzaamheidmeter staat onze gemeente op plaats 13, dus we doen het best goed. Nog dit jaar willen we 100 procent duur-zaam inkopen. Dat percentage is nu 81. In tien jaar tijd maken we de gemeentelijke gebouwen geheel duurzaam. We hebben geen specifiek klimaatbeleid, maar zetten in op hanteerbare acties. Heel veel gemeen-ten roepen dat ze op een bepaald moment klimaatneutraal willen zijn. Een mooie doelstelling, maar die moet je wel zien te halen.’‘In de volgende raadsperiode willen we de klimaatdoelstelling wat spe-cifieker maken. Zo zijn we bezig met een zoektocht naar mogelijkheden voor het opwekken van duurzame energie. Windmolens kunnen we hier niet kwijt vanwege het provinciale beleid. We zoeken het onder andere in zonne-energie en biomassa, want er zijn hier veel landbouwbedrijven en er komt flink wat maaisel en snoeihout vrij bij het landschapsonder-houd. Daarnaast moeten we de CO2-reductie beter monitoren.’

Trees Flapper, PvdA-raadslid gemeente Smallingerland:

‘In de nieuwe raadsperiode gaan we aan de slag met klimaatbeleid’

‘Wij wilden ons in het kader van onze kaderstellende en controlerende taak laten informeren over de rol die de gemeente kan spelen op het gebied van duurzaamheid. Het kost de raad moeite de verantwoorde-lijke wethouder een kadernotitie te laten opstellen. In plaats daarvan komt het college met een veelheid aan initiatieven. De raad heeft geen grip op wat er gebeurt. Heel lang geleden zijn er doelen vastgelegd voor CO2-reductie en het gebruik van groene stroom, maar er vindt onvoldoende sturing plaats op het resultaat. Daarom hebben we Heleen Mudde gevraagd ons te informeren over de wijze waarop we een goed klimaatbeleid zouden kunnen opzetten en borgen.’‘De VNG-presentatie viel goed in de raadscommissie. De linkse partijen zijn bij ons de grote trekkers van het klimaatbeleid, andere partijen zijn terughoudend. Zo is het plaatsen van windmolens in onze gemeente al sinds 1999 een discussiepunt. We doen trouwens wel wat als gemeen-te, bijvoorbeeld het vergroenen van het gemeentelijke wagenpark.’‘In de nieuwe raadsperiode gaan we aan de slag met klimaatbeleid. Van Mudde’s verhaal is mij onder andere bijgebleven dat inwoners informeren iets anders is dan voorlichten. Met voorlichting beoog je gedragsverandering. Daar zijn we nu nog niet zo mee bezig als gemeente. Ik heb er wel ideeën over.’

24 Klimaat Magazine April 2010 25April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeenten en burgerS

Passieve energieHet idee van minimaliseren van de hoeveelheid passieve energie in materialen vraagt om toelichting. Joustra: ‘Voor het maken van bouwmaterialen en dergelijke is energie nodig. Voor sommige materialen meer dan voor andere. Als je kiest voor materialen waaraan zo min mogelijk energie is gebruikt om deze te maken, lever je een bij-drage aan energiebesparing. Hetzelfde geldt voor het gebruik van demontabele mate-rialen. Het verplaatsen ervan kost weliswaar energie, maar waarschijnlijk veel minder dan het vervaardigen van nieuwe producten. Het innovatieprogramma werkt aan doorbraken in denken en doen. Dit is maar een klein voorbeeld. We zoeken naar de grotere stappen.’

Vernieuwende initiatievenEen in het oog springende innovatie is het oprichten van lokale energieontwikkelingsmaatschappijen. Deze zijn bedoeld om het lokaal opwekken van duurzame energie te stimuleren en in goede banen te leiden. ‘Alle gemeen-ten beschikken over zonne-energie, windenergie en geothermie. Voor de gemeenten langs de kust komt daar nog zwaartekracht bij, in de vorm van getijdenwerking, legt Joustra uit. ‘Stuk voor stuk zijn dit vrij toegankelijke bronnen, die gemeenten met behulp van een ontwikke-lingsmaatschappij kunnen benutten. Het ontsluiten van deze bronnen is een investering die zeker zal renderen. Bij zon en wind is dat goed voorstelbaar. Bij aardwarmte wat minder, doordat het gebruik van deze warmte tame-lijk nieuw is.’

Afvalwater bevat energieOverheid, woningcorporaties, netbeheerders en bedrijven werken samen in een energieontwikkelingsmaatschap-pij. Dat helpt bij innovaties, want ondernemers zijn beter in versnellen dan ambtenaren en burgers. Met het IKS wordt gezocht naar vernieuwende initiatieven. Joustra: ‘Een voorbeeld van zo’n nieuw idee is het benutten van de energie die in afvalwater zit. Dit water gaat nu van huishoudens en bedrijven naar een installatie waar het wordt gezuiverd. Voordat het in de rioolwaterzuivering belandt, zou je de energie die erin zit in de vorm van afvalstoffen kunnen gebruiken voor bijvoorbeeld het kwe-ken van algen. Die algen zijn op hun beurt te gebruiken in biomassacentrales. Tegelijkertijd roepen nieuwe ideeën veel vragen op. In dit geval over de consequenties voor het waterzuiveringsproces. Dat moet met de waterschap-pen worden besproken.’ Joustra benadrukt dat ‘het natuurlijk gaat om alles wat er nodig is om deze nieuwe techniek toepasbaar te krijgen: de nieuwe samenwerking met ondernemers en beheerders/leveranciers van het afvalwater.’

Samen lerenHet IKS-programma moet dus leiden tot systeemvernieu-wingen en allianties waardoor het bereiken van klimaat-neutraliteit in een stroomversnelling kan komen. In fase 1 van het programma hebben 12 gemeenten een subsidie ontvangen voor planontwikkeling (zie kaders). Voor deze fase was 1 miljoen euro beschikbaar. In fase 2 staat de uitvoering van proefprojecten centraal, tegen een bedrag van in totaal 5 miljoen euro. ‘De sluitingstermijn van inschrijvingen voor deze fase is 19 april 2010’, vertelt Joustra. ‘We zoeken vijf tot tien aansprekende en redelijk robuuste projecten.’ In juni krijgen de beste projecten een uitnodiging het projectplan uit te werken en in september wordt definitief welke projecten gehonoreerd worden. Later volgt nog fase 3: het samen leren, bediscussiëren en beïnvloeden. ‘Het is nadrukkelijk de bedoeling dat gemeenten niet zelf van alles bedenken, maar van elkaar afkijken en overnemen wat succesvol blijkt te zijn.’

Begin dit jaar hebben 12 gemeenten subsidie ontvangen voor de fase ‘planstudies’ van het Innovatieprogramma

Klimaatneutrale Steden (IKS). Dit programma heeft tot doel gemeenten te stimuleren voortvarend aan de slag te gaan met

energiebesparing, het zuinig en efficiënt omgaan met fossiele energie (de trias Energetica) enhet opwekken en gebruiken van

duurzame energie en met andere mogelijkheden om klimaatneutraal te worden.

Voorbeelden IKS-planstudies

Geothermie in de bestaande bouw (‘s-Hertogenbosch)Een project om duidelijkheid te krijgen over hoe je met geothermie een forse bijdrage kunt leveren aan CO2-reductie in de bestaande woning-bouw. Deze studie geeft inzicht in welke wijken het meest kansrijk zijn en hoe een en ander in samenwerking met woningbouwcorporaties kan worden opgepakt.

Energievoorziening Claudius Prinsenlaan (Breda)In 2044 wil Breda CO2-neutraal zijn. De ontwikkeling van de Claudius Prinsenlaan draagt bij aan deze klimaatdoelstelling. Recent is een ener-gievisie opgesteld in samenwerking met vier partijen. Uitvoering van de aanbevelingen uit de energievisie is alleen mogelijk als deze partijen intensief samenwerken gedurende een langere periode. Doel van de planstudie: met alle samenwerkingspartners bepalen wat de meest optimale energievoorziening is. Dit in combinatie met gebouwgebonden maatregelen, waarmee energiegebruik en CO2-uitstoot zoveel mogelijk worden beperkt.

Strategische agenda duurzame energie (Groningen)De gemeente Groningen wil lokale opwekking en gebruik van duurzame energie stimuleren. Ze wil daartoe een Strategische Agenda Duurzame Energie opstellen. Deze agenda moet inzicht geven in de mogelijkhe-den voor een duurzame energievoorziening van de stad, de randvoor-waarden en te maken keuzen.

Planstudie reductie van indirect energiegebruik gemeenten (Wageningen)Met een planstudie brengt Wageningen in kaart wat de grootste posten zijn van indirecte emissies (emissies die worden veroorzaakt als gevolg van menselijke activiteit, zoals het gebruik van elektriciteit) en hoe deze efficiënt zijn terug te brengen, te meten, te monitoren en toe te reke-nen. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving stoot een huishou-den direct 8 ton CO2 per jaar uit door gebruik van gas, elektriciteit en mobiliteitbrandstoffen, en indirect nog eens 22 ton door productie en transport van voedsel, kleding, verzorging, apparaten en dergelijke.Centrale vraag: wat kan een gemeente (samen met externe partijen) hieraan doen en wat zijn kansrijke praktijken?

Planstudie besteding NUON-aandelen, duurzaam energiebedrijf en klimaatalliantie bedrijven (Zutphen)Zutphen laat onderzoeken wat de motieven en het draagvlak zijn om als gemeente een rol te spelen in een lokaal duurzaam energiebedrijf. De mogelijke organisatievormen worden verkend en er worden enkele globale businesscases uitgewerkt. Lokale (potentiële) partners geven feedback op de resultaten. Via een schets van het lokale energiebedrijf worden de resultaten van de planstudie uitgewerkt in een collegevoor-stel. Innovatieve samenwerkingsvormen moeten de weg naar een ener-gieneutraal Zutphen versnellen.

Zie ook www.agentschapnl.nl/gemeenten

‘Veel gemeenten hebben de ambitie uitgesproken om op enig moment in de periode 2020-2050 klimaatneutraal te zijn. Maar als je kijkt naar de autonome ontwikkeling van gemeenten, is te verwachten dat de meeste deze klimaatneutraliteit pas rond 2080 zullen bereiken. Dat proces willen we versnellen.’ Aan het woord is Douwe Jan Joustra, manager Innovatieprogramma Klimaatneutrale Steden (IKS) bij Agentschap NL. ‘In het Innovatieprogramma Klimaatneutrale Steden gaan we uit van drie hoofdlijnen om die versnelling voor elkaar te krijgen: gebruikmaken van duurzaam opgewekte energie waardoor de uitstoot van CO2 vermindert, de fotosyn-these (de opname van CO2 door planten) versterken en het minimaliseren van de hoeveelheid passieve energie die in materialen zit.’

Innovatieve allianties leiden totKlimaatneutrale Steden

Een voorbeeld van zo’n nieuw idee is het benutten van de energie die in afvalwater zit. Dit water gaat nu van huishoudens en bedrijven naar een installatie waar het wordt gezuiverd en vervolgens naar het opper- vlaktewater verdwijnt.

24 Klimaat Magazine April 2010 25April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen gemeenten en burgerS

Passieve energieHet idee van minimaliseren van de hoeveelheid passieve energie in materialen vraagt om toelichting. Joustra: ‘Voor het maken van bouwmaterialen en dergelijke is energie nodig. Voor sommige materialen meer dan voor andere. Als je kiest voor materialen waaraan zo min mogelijk energie is gebruikt om deze te maken, lever je een bij-drage aan energiebesparing. Hetzelfde geldt voor het gebruik van demontabele mate-rialen. Het verplaatsen ervan kost weliswaar energie, maar waarschijnlijk veel minder dan het vervaardigen van nieuwe producten. Het innovatieprogramma werkt aan doorbraken in denken en doen. Dit is maar een klein voorbeeld. We zoeken naar de grotere stappen.’

Vernieuwende initiatievenEen in het oog springende innovatie is het oprichten van lokale energieontwikkelingsmaatschappijen. Deze zijn bedoeld om het lokaal opwekken van duurzame energie te stimuleren en in goede banen te leiden. ‘Alle gemeen-ten beschikken over zonne-energie, windenergie en geothermie. Voor de gemeenten langs de kust komt daar nog zwaartekracht bij, in de vorm van getijdenwerking, legt Joustra uit. ‘Stuk voor stuk zijn dit vrij toegankelijke bronnen, die gemeenten met behulp van een ontwikke-lingsmaatschappij kunnen benutten. Het ontsluiten van deze bronnen is een investering die zeker zal renderen. Bij zon en wind is dat goed voorstelbaar. Bij aardwarmte wat minder, doordat het gebruik van deze warmte tame-lijk nieuw is.’

Afvalwater bevat energieOverheid, woningcorporaties, netbeheerders en bedrijven werken samen in een energieontwikkelingsmaatschap-pij. Dat helpt bij innovaties, want ondernemers zijn beter in versnellen dan ambtenaren en burgers. Met het IKS wordt gezocht naar vernieuwende initiatieven. Joustra: ‘Een voorbeeld van zo’n nieuw idee is het benutten van de energie die in afvalwater zit. Dit water gaat nu van huishoudens en bedrijven naar een installatie waar het wordt gezuiverd. Voordat het in de rioolwaterzuivering belandt, zou je de energie die erin zit in de vorm van afvalstoffen kunnen gebruiken voor bijvoorbeeld het kwe-ken van algen. Die algen zijn op hun beurt te gebruiken in biomassacentrales. Tegelijkertijd roepen nieuwe ideeën veel vragen op. In dit geval over de consequenties voor het waterzuiveringsproces. Dat moet met de waterschap-pen worden besproken.’ Joustra benadrukt dat ‘het natuurlijk gaat om alles wat er nodig is om deze nieuwe techniek toepasbaar te krijgen: de nieuwe samenwerking met ondernemers en beheerders/leveranciers van het afvalwater.’

Samen lerenHet IKS-programma moet dus leiden tot systeemvernieu-wingen en allianties waardoor het bereiken van klimaat-neutraliteit in een stroomversnelling kan komen. In fase 1 van het programma hebben 12 gemeenten een subsidie ontvangen voor planontwikkeling (zie kaders). Voor deze fase was 1 miljoen euro beschikbaar. In fase 2 staat de uitvoering van proefprojecten centraal, tegen een bedrag van in totaal 5 miljoen euro. ‘De sluitingstermijn van inschrijvingen voor deze fase is 19 april 2010’, vertelt Joustra. ‘We zoeken vijf tot tien aansprekende en redelijk robuuste projecten.’ In juni krijgen de beste projecten een uitnodiging het projectplan uit te werken en in september wordt definitief welke projecten gehonoreerd worden. Later volgt nog fase 3: het samen leren, bediscussiëren en beïnvloeden. ‘Het is nadrukkelijk de bedoeling dat gemeenten niet zelf van alles bedenken, maar van elkaar afkijken en overnemen wat succesvol blijkt te zijn.’

Begin dit jaar hebben 12 gemeenten subsidie ontvangen voor de fase ‘planstudies’ van het Innovatieprogramma

Klimaatneutrale Steden (IKS). Dit programma heeft tot doel gemeenten te stimuleren voortvarend aan de slag te gaan met

energiebesparing, het zuinig en efficiënt omgaan met fossiele energie (de trias Energetica) enhet opwekken en gebruiken van

duurzame energie en met andere mogelijkheden om klimaatneutraal te worden.

Voorbeelden IKS-planstudies

Geothermie in de bestaande bouw (‘s-Hertogenbosch)Een project om duidelijkheid te krijgen over hoe je met geothermie een forse bijdrage kunt leveren aan CO2-reductie in de bestaande woning-bouw. Deze studie geeft inzicht in welke wijken het meest kansrijk zijn en hoe een en ander in samenwerking met woningbouwcorporaties kan worden opgepakt.

Energievoorziening Claudius Prinsenlaan (Breda)In 2044 wil Breda CO2-neutraal zijn. De ontwikkeling van de Claudius Prinsenlaan draagt bij aan deze klimaatdoelstelling. Recent is een ener-gievisie opgesteld in samenwerking met vier partijen. Uitvoering van de aanbevelingen uit de energievisie is alleen mogelijk als deze partijen intensief samenwerken gedurende een langere periode. Doel van de planstudie: met alle samenwerkingspartners bepalen wat de meest optimale energievoorziening is. Dit in combinatie met gebouwgebonden maatregelen, waarmee energiegebruik en CO2-uitstoot zoveel mogelijk worden beperkt.

Strategische agenda duurzame energie (Groningen)De gemeente Groningen wil lokale opwekking en gebruik van duurzame energie stimuleren. Ze wil daartoe een Strategische Agenda Duurzame Energie opstellen. Deze agenda moet inzicht geven in de mogelijkhe-den voor een duurzame energievoorziening van de stad, de randvoor-waarden en te maken keuzen.

Planstudie reductie van indirect energiegebruik gemeenten (Wageningen)Met een planstudie brengt Wageningen in kaart wat de grootste posten zijn van indirecte emissies (emissies die worden veroorzaakt als gevolg van menselijke activiteit, zoals het gebruik van elektriciteit) en hoe deze efficiënt zijn terug te brengen, te meten, te monitoren en toe te reke-nen. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving stoot een huishou-den direct 8 ton CO2 per jaar uit door gebruik van gas, elektriciteit en mobiliteitbrandstoffen, en indirect nog eens 22 ton door productie en transport van voedsel, kleding, verzorging, apparaten en dergelijke.Centrale vraag: wat kan een gemeente (samen met externe partijen) hieraan doen en wat zijn kansrijke praktijken?

Planstudie besteding NUON-aandelen, duurzaam energiebedrijf en klimaatalliantie bedrijven (Zutphen)Zutphen laat onderzoeken wat de motieven en het draagvlak zijn om als gemeente een rol te spelen in een lokaal duurzaam energiebedrijf. De mogelijke organisatievormen worden verkend en er worden enkele globale businesscases uitgewerkt. Lokale (potentiële) partners geven feedback op de resultaten. Via een schets van het lokale energiebedrijf worden de resultaten van de planstudie uitgewerkt in een collegevoor-stel. Innovatieve samenwerkingsvormen moeten de weg naar een ener-gieneutraal Zutphen versnellen.

Zie ook www.agentschapnl.nl/gemeenten

‘Veel gemeenten hebben de ambitie uitgesproken om op enig moment in de periode 2020-2050 klimaatneutraal te zijn. Maar als je kijkt naar de autonome ontwikkeling van gemeenten, is te verwachten dat de meeste deze klimaatneutraliteit pas rond 2080 zullen bereiken. Dat proces willen we versnellen.’ Aan het woord is Douwe Jan Joustra, manager Innovatieprogramma Klimaatneutrale Steden (IKS) bij Agentschap NL. ‘In het Innovatieprogramma Klimaatneutrale Steden gaan we uit van drie hoofdlijnen om die versnelling voor elkaar te krijgen: gebruikmaken van duurzaam opgewekte energie waardoor de uitstoot van CO2 vermindert, de fotosyn-these (de opname van CO2 door planten) versterken en het minimaliseren van de hoeveelheid passieve energie die in materialen zit.’

Innovatieve allianties leiden totKlimaatneutrale Steden

Een voorbeeld van zo’n nieuw idee is het benutten van de energie die in afvalwater zit. Dit water gaat nu van huishoudens en bedrijven naar een installatie waar het wordt gezuiverd en vervolgens naar het opper- vlaktewater verdwijnt.

26 Klimaat Magazine April 2010 27April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen provincieS en gemeenten

In zogenoemde klimaatateliers of ‘charrettes’ worden Drentse gemeenten geïnspireerd om aan de slag te gaan met klimaatbeleid en duurzame ontwikkeling. ‘Het zijn snelkooksessies van één of twee dagen’, legt gedepu-teerde Tanja Klip-Martin van de provincie Drenthe uit. ‘Met financiële steun van de provincie zitten deskundigen op allerlei gebieden met medewerkers van een gemeente om de tafel. Ideeën voor ruimtelijke inrichting, duurzame energievoorziening en energiebesparing worden op een innovatieve, open wijze aan elkaar gekoppeld.’De eerste charrette had een jaren-zestigwijk in Borger-Odoorn als onderwerp. Andere betroffen een nieuwbouw-wijk in Tynaarlo en de nieuwe dierentuin van Emmen.

‘Bij de dierentuin is besproken hoe je het park zo kunt inrichten dat energie- en waterstromen slim aan elkaar wor-den gekoppeld. Op de ene plek moet het water koud zijn voor pinguïns, op de andere warm voor tropische vissen.’

EnergiebureauDe provincie Drenthe heeft een klimaat- en energiepro-gramma waarin vijf thema’s zijn uitgewerkt. Het betreft Diep onder Drenthe (bijvoorbeeld benutting van aard-warmte), Klimaatlandschappen, Waterberging- en kwa-liteit, Bouwen en Kenniseconomie. Gedeputeerde Klip: ‘Binnen deze thema’s werken wij intensief samen met gemeenten. Wij maken afspraken over de uitvoering van

een thema, leveren expertise en betalen mee aan projec-ten die eruit voortkomen. Er is één monitoringsysteem in het leven geroepen, waarmee we de resultaten kunnen meten en vergelijken. Iedereen kan bij elkaar in de keu-ken kijken.’In Zuid-Oost Drenthe is een energiebureau opgericht dat geen nieuw beleid bedenkt maar dat, zoals Klip het noemt, al schakelend en makelend aan het werk is. ‘Met dit bureau zorgen de gemeenten Emmen en Coevorden en de provincie ervoor dat initiatieven voor de opwekking van duurzame energie aan elkaar worden gekoppeld, waardoor deze beter renderen.’

Klimaatbestendig grondgebiedDe provincie Utrecht volgt het landelijke klimaatbeleid: 30 procent energiebesparing en 20 procent duurzame energie in 2020. ‘In 2040 willen wij op 100 procent duur-zame energie zitten’, zegt gedeputeerde Wouter de Jong. ‘Dan moet het grondgebied van de provincie Utrecht klimaatbestendig zijn. Die fikse reductie van de CO2-uitstoot krijgen we als provincie niet alleen voor elkaar. De provinciale organisatie geeft wel het voorbeeld en zal in 2015 klimaatneutraal zijn. Dit betekent dat we duurzaam inkopen, dat de dienstreizen CO2-neutraal zijn, en bijvoor-beeld ook dat de verlichting van provinciale wegen energiezuiniger zal zijn dan nu. Er blijven altijd compen-serende maatregelen nodig, maar zo weinig mogelijk.’De Utrechtse gemeenten hebben klimaatdoelen die vergelijkbaar zijn met die van de provincie. De Jong: ‘De meeste gemeenten willen in 2030 of 2040 klimaat-neutraal zijn. We kunnen veel van elkaar leren op de weg ernaartoe. Ook de waterschappen spelen een rol in het klimaatbeleid, omdat de watersystemen moeten worden aangepast aan de te verwachten klimatologische situa-tie.’ De provincie helpt de gemeente Utrecht met het rea-liseren van een klimaatneutrale nieuwbouwwijk. Hetzelfde doet zij in Woerden voor bestaande bouw. Ook heeft de provincie meebetaald aan het realiseren van het Duurzaam Energiebedrijf Veenendaal-Oost (DEVO). ‘Wij delen onze kennis met gemeenten. Adviseurs duur-zaam bouwen gaan ook bij hen langs.’

BiowasmachineIn de provincie Utrecht worden diverse pilots uitgevoerd met groene daken die verkoeling bieden, isoleren en bijdragen aan het schoner worden van de lucht. ‘En we dragen bij aan het ontwikkelen van een biogascentrale, die gas gaat leveren aan 20.000 huishoudens’, zegt De Jong. ‘Op regionale klimaattoppen wordt de kennis van overheden, bedrijven en kennisinstellingen bij elkaar gebracht om de uitvoering van het klimaatbeleid goed vorm te geven. De samenwerking met de gemeenten verloopt goed. Het bedrijfsleven doet ook mee. Met de glastuinbouwsector kijken we naar mogelijkheden voor toepassing van aardwarmte. Op diverse plaatsen kan op dit moment geen gebruik worden gemaakt van warmte-

koudeopslag vanwege het risico van verontreiniging van het grondwater. Een biowasmachine die zorgt voor biologische afbraak van de verontreiniging kan uitkomst bieden.’

Milieu- en waterpanelsBert Kersten, gedeputeerde in de provincie Limburg, is enthousiast over de samenwerking met gemeenten op het gebied van klimaat. ‘In milieu- en waterpanels praten wij regelmatig met wethouders. Deze panels beveel ik iedereen van harte aan. Ze werken zeer inspirerend en leiden ertoe dat ook gemeenten enthousiast aan de slag gaan met klimaatbeleid. Vanzelfsprekend proberen we het goede voorbeeld te geven. In onze eigen gebouwen, zoals het Bonnefantenmuseum, wordt fors geïnvesteerd in energiebesparende maatregelen. Verder kijken we samen met ondernemers naar de verduurzaming van bedrijventerreinen en naar de mogelijkheid om industriële restwarmte te gebruiken in woningen.’Een erg mooi project vindt Kersten de bouw van een duurzame energiecentrale. ‘Die komt in Venlo of Maastricht. Er loopt een Europese aanbesteding: vijf par-tijen zijn in de race om voor een bedrag van 70 miljoen euro de opwekking van duurzame energie uit biomassa, wind en zon te combineren. De provincie is bereid een deel van de onrendabele top te financieren. Deze centrale moet 20.000 gezinnen van stroom gaan voorzien.’

Provincies doen veel op het gebied van klimaat en werken in veel gevallen samen met gemeenten om hun

beleid handen en voeten te geven. Voorbeelden te over uit Drenthe, Utrecht en Limburg.

Provincies en klimaat

Aangescherpt bouwbesluit Noord-Nederland

Met een 100.000-woningenplan willen de provincies Drenthe, Friesland en Groningen bereiken dat 65.000 bestaande en 35.000 nieuwe woningen in 2015 voldoen aan strengere energienormen dan gemiddeld. ‘Noord-Nederland heeft met ingang van 1 juli 2010 een strenger bouwbesluit dan de rest van Nederland’, vertelt gedepu-teerde Tanja Klip-Martin van de provincie Drenthe. ‘Alle gemeenten in Noord-Nederland hebben een akkoord met het Rijk getekend waarin zij overeenkomen deze aanscherping van het bouwbesluit te zullen naleven. Wij helpen bij de handhaving ervan.’

In het Bonnefan-tenmuseum in Maastricht wordt fors geïnvesteerd in energiebesparende maatregelen.

Energieverlies voorkomen

Limburg onderzoekt samen met het ministerie van Economische Zaken de mogelijkheden van ondergrondse energieopslag. Gedeputeerde Kersten: ‘Het gaat om een project van 1,8 miljard euro. Door niet direct bruikbare energie uit kolencentrales en windmolens op te slaan, voorkomen we het verlies van deze energie, drukken we de energieprijs, vergroten we de leveringszekerheid en creëren we het grootste naoorlogse werkgelegenheidproject in Limburg.’

26 Klimaat Magazine April 2010 27April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen provincieS en gemeenten

In zogenoemde klimaatateliers of ‘charrettes’ worden Drentse gemeenten geïnspireerd om aan de slag te gaan met klimaatbeleid en duurzame ontwikkeling. ‘Het zijn snelkooksessies van één of twee dagen’, legt gedepu-teerde Tanja Klip-Martin van de provincie Drenthe uit. ‘Met financiële steun van de provincie zitten deskundigen op allerlei gebieden met medewerkers van een gemeente om de tafel. Ideeën voor ruimtelijke inrichting, duurzame energievoorziening en energiebesparing worden op een innovatieve, open wijze aan elkaar gekoppeld.’De eerste charrette had een jaren-zestigwijk in Borger-Odoorn als onderwerp. Andere betroffen een nieuwbouw-wijk in Tynaarlo en de nieuwe dierentuin van Emmen.

‘Bij de dierentuin is besproken hoe je het park zo kunt inrichten dat energie- en waterstromen slim aan elkaar wor-den gekoppeld. Op de ene plek moet het water koud zijn voor pinguïns, op de andere warm voor tropische vissen.’

EnergiebureauDe provincie Drenthe heeft een klimaat- en energiepro-gramma waarin vijf thema’s zijn uitgewerkt. Het betreft Diep onder Drenthe (bijvoorbeeld benutting van aard-warmte), Klimaatlandschappen, Waterberging- en kwa-liteit, Bouwen en Kenniseconomie. Gedeputeerde Klip: ‘Binnen deze thema’s werken wij intensief samen met gemeenten. Wij maken afspraken over de uitvoering van

een thema, leveren expertise en betalen mee aan projec-ten die eruit voortkomen. Er is één monitoringsysteem in het leven geroepen, waarmee we de resultaten kunnen meten en vergelijken. Iedereen kan bij elkaar in de keu-ken kijken.’In Zuid-Oost Drenthe is een energiebureau opgericht dat geen nieuw beleid bedenkt maar dat, zoals Klip het noemt, al schakelend en makelend aan het werk is. ‘Met dit bureau zorgen de gemeenten Emmen en Coevorden en de provincie ervoor dat initiatieven voor de opwekking van duurzame energie aan elkaar worden gekoppeld, waardoor deze beter renderen.’

Klimaatbestendig grondgebiedDe provincie Utrecht volgt het landelijke klimaatbeleid: 30 procent energiebesparing en 20 procent duurzame energie in 2020. ‘In 2040 willen wij op 100 procent duur-zame energie zitten’, zegt gedeputeerde Wouter de Jong. ‘Dan moet het grondgebied van de provincie Utrecht klimaatbestendig zijn. Die fikse reductie van de CO2-uitstoot krijgen we als provincie niet alleen voor elkaar. De provinciale organisatie geeft wel het voorbeeld en zal in 2015 klimaatneutraal zijn. Dit betekent dat we duurzaam inkopen, dat de dienstreizen CO2-neutraal zijn, en bijvoor-beeld ook dat de verlichting van provinciale wegen energiezuiniger zal zijn dan nu. Er blijven altijd compen-serende maatregelen nodig, maar zo weinig mogelijk.’De Utrechtse gemeenten hebben klimaatdoelen die vergelijkbaar zijn met die van de provincie. De Jong: ‘De meeste gemeenten willen in 2030 of 2040 klimaat-neutraal zijn. We kunnen veel van elkaar leren op de weg ernaartoe. Ook de waterschappen spelen een rol in het klimaatbeleid, omdat de watersystemen moeten worden aangepast aan de te verwachten klimatologische situa-tie.’ De provincie helpt de gemeente Utrecht met het rea-liseren van een klimaatneutrale nieuwbouwwijk. Hetzelfde doet zij in Woerden voor bestaande bouw. Ook heeft de provincie meebetaald aan het realiseren van het Duurzaam Energiebedrijf Veenendaal-Oost (DEVO). ‘Wij delen onze kennis met gemeenten. Adviseurs duur-zaam bouwen gaan ook bij hen langs.’

BiowasmachineIn de provincie Utrecht worden diverse pilots uitgevoerd met groene daken die verkoeling bieden, isoleren en bijdragen aan het schoner worden van de lucht. ‘En we dragen bij aan het ontwikkelen van een biogascentrale, die gas gaat leveren aan 20.000 huishoudens’, zegt De Jong. ‘Op regionale klimaattoppen wordt de kennis van overheden, bedrijven en kennisinstellingen bij elkaar gebracht om de uitvoering van het klimaatbeleid goed vorm te geven. De samenwerking met de gemeenten verloopt goed. Het bedrijfsleven doet ook mee. Met de glastuinbouwsector kijken we naar mogelijkheden voor toepassing van aardwarmte. Op diverse plaatsen kan op dit moment geen gebruik worden gemaakt van warmte-

koudeopslag vanwege het risico van verontreiniging van het grondwater. Een biowasmachine die zorgt voor biologische afbraak van de verontreiniging kan uitkomst bieden.’

Milieu- en waterpanelsBert Kersten, gedeputeerde in de provincie Limburg, is enthousiast over de samenwerking met gemeenten op het gebied van klimaat. ‘In milieu- en waterpanels praten wij regelmatig met wethouders. Deze panels beveel ik iedereen van harte aan. Ze werken zeer inspirerend en leiden ertoe dat ook gemeenten enthousiast aan de slag gaan met klimaatbeleid. Vanzelfsprekend proberen we het goede voorbeeld te geven. In onze eigen gebouwen, zoals het Bonnefantenmuseum, wordt fors geïnvesteerd in energiebesparende maatregelen. Verder kijken we samen met ondernemers naar de verduurzaming van bedrijventerreinen en naar de mogelijkheid om industriële restwarmte te gebruiken in woningen.’Een erg mooi project vindt Kersten de bouw van een duurzame energiecentrale. ‘Die komt in Venlo of Maastricht. Er loopt een Europese aanbesteding: vijf par-tijen zijn in de race om voor een bedrag van 70 miljoen euro de opwekking van duurzame energie uit biomassa, wind en zon te combineren. De provincie is bereid een deel van de onrendabele top te financieren. Deze centrale moet 20.000 gezinnen van stroom gaan voorzien.’

Provincies doen veel op het gebied van klimaat en werken in veel gevallen samen met gemeenten om hun

beleid handen en voeten te geven. Voorbeelden te over uit Drenthe, Utrecht en Limburg.

Provincies en klimaat

Aangescherpt bouwbesluit Noord-Nederland

Met een 100.000-woningenplan willen de provincies Drenthe, Friesland en Groningen bereiken dat 65.000 bestaande en 35.000 nieuwe woningen in 2015 voldoen aan strengere energienormen dan gemiddeld. ‘Noord-Nederland heeft met ingang van 1 juli 2010 een strenger bouwbesluit dan de rest van Nederland’, vertelt gedepu-teerde Tanja Klip-Martin van de provincie Drenthe. ‘Alle gemeenten in Noord-Nederland hebben een akkoord met het Rijk getekend waarin zij overeenkomen deze aanscherping van het bouwbesluit te zullen naleven. Wij helpen bij de handhaving ervan.’

In het Bonnefan-tenmuseum in Maastricht wordt fors geïnvesteerd in energiebesparende maatregelen.

Energieverlies voorkomen

Limburg onderzoekt samen met het ministerie van Economische Zaken de mogelijkheden van ondergrondse energieopslag. Gedeputeerde Kersten: ‘Het gaat om een project van 1,8 miljard euro. Door niet direct bruikbare energie uit kolencentrales en windmolens op te slaan, voorkomen we het verlies van deze energie, drukken we de energieprijs, vergroten we de leveringszekerheid en creëren we het grootste naoorlogse werkgelegenheidproject in Limburg.’

28 Klimaat Magazine April 2010 29April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen beStuurderS en medewerkerS

‘We zijn naarstig op zoek naar manieren om klimaatbe-leid nóg strakker in de organisatie te krijgen.’ Gerk Jan Kuipers van de gemeente Leeuwarden vat de crux van de borging van klimaatbeleid bondig samen. Zijn gemeente timmert flink aan de weg met dit beleid, te oordelen naar de scores in de landelijke Duurzaamheidsmeter. Maar morgen, overmorgen en over twintig jaar moet er ook fat-soenlijk klimaatbeleid worden gevoerd. Niet alleen op de afdeling Energie en Klimaat, maar vooral ook bij Verkeer en Vervoer, bij de woningbouw en vrijwel alle andere afdelingen. Voor het flink verankeren van klimaatambities

binnen de gemeente bestaat niet één standaardaanpak. Het is zaak aan te sluiten bij de uiteenlopende bestuurs-culturen van de verschillende gemeenten.

Veel doen‘Hier in Leeuwarden uit de bestuurscultuur zich van oudsher in heel veel doen, met de beide benen stevig in de kleigrond’, zegt Kuipers. ‘Al snel vinden we dat ergens lang genoeg over is gesproken. Dan laten we een pilot-project doen en worden er duizenden vierkante meters zonnecellen aangelegd.’ Maar inmiddels heeft

Leeuwarden toch besloten een en ander op papier te zet-ten. ‘Anders werk je te veel vanuit impulsen en word je op een gegeven moment gillend gek. Je kunt nu eenmaal niet alles doen. Dus: waarom ga je wat wanneer doen? Voor een consequent klimaatbeleid heb je nodig dat de neuzen dezelfde kant op wijzen.’

Duurzame StadDe Friese hoofdstad heeft nu de klimaatambities vastge-legd in een (concept)visie Duurzame Stad. Kuipers: ‘Dat is de basis voor goed borgen. Een stip aan de hori-zon waar je naartoe wilt. Vervolgens bekijken we wat we allemaal gaan doen om een energieneutrale stad te wor-den. De klimaat-, energie- en milieu-ambtenaren zitten regelmatig met wethouders en burgemeester om de tafel om de uitvoering bestuurlijk gedekt te krijgen. Vervolgens worden alle relevante afdelingen betrokken. Economische Zaken, Verkeer en Vervoer, tot aan de woningbouwcor-poraties. Om te zorgen dat het beleid ook daar tussen de oren komt.’Leeuwarden heeft het geluk dat de gemeenteraad ‘kli-maat-minded’ is, erkent Kuipers. Hierdoor is het draag-vlak voor klimaatbeleid goed geborgd. Het was de raad die graag wilde dat de klimaatambities duidelijk op papier werden gezet. ‘En niet alleen Leeuwarden, maar heel Noord-Nederland wil met ‘Energy Valley’ een voorbeeld zijn voor een klimaatvriendelijk Nederland. Dat helpt uiter-aard mee om het klimaatbeleid te borgen.’

Hardenberg: realistisch ambitieus‘Realistisch ambitieus’ noemt de Overijsselse gemeente Hardenberg haar klimaatbeleid. Bestuur en organisatie hebben duidelijk duurzaamheidsambities en tegelijkertijd is er een praktische benadering, waarbij concreet beke-ken wordt wat realistisch mogelijk is. Bij een groot aantal projecten moet daarom invulling worden gegeven aan de doelstelling een klimaatneutrale gemeente te worden: bij nieuw- en verbouw, openbare verlichting, het gemeen-telijke wagenpark, proeven met vergassing van biomassa, duurzaam inkopen en energiebeheer van gemeentelijke gebouwen. Bestemmingsplannen krijgen een duurzame paragraaf.‘Het klimaatbeleid wordt geborgd doordat de afdeling Milieubeleid een trekkersrol heeft voor het algemene klimaatbeleid en een ondersteunende en adviserende rol richting andere afdelingen die uitvoering geven aan de verschillende thema’s’, licht Rob Hamers van de gemeente Hardenberg toe. Hij noemt als voorbeeld de gemeentelijke gebouwen. Die worden beheerd door de afdeling Infrastructuur en Gebouwen. ‘Deze afdeling is met verschillende projecten gestart om de energiepres-

Werken aan de korte en de lange termijn: dat credo komt telkens terug bij het onderwerp borging van klimaatbeleid.

Waarom ga je wat wanneer doen? En hoe zorg je ervoor dat klimaatbeleid gangbaar wordt in de organisatie?

Meer weten?

De brochure ‘Borgen voor morgen – Voorbeelden van de verankering van klimaatbeleid’ van SenterNovem 2009, 2FLOK0901 is te downloa-den op www.agentschapnl.nl/gemeenten > publicaties > Borgen voor morgen.Voor deze brochure zijn ambtenaren uit negen gemeenten geïnter-viewd. Grote en kleine gemeenten, koplopers en gemeenten die wat minder ver zijn met borging. In de interviews was de centrale vraag: hoe borgt u het klimaatbeleid?

Stip aan de horizon, voeten in de klei

‘Be good and tell it’

Gerrit Berkelder, wethouder voor Milieu in Deventer, komt niet terug in het nieuwe college van B en W in zijn stad. Toch verwacht hij dat een flink deel van het klimaatbeleid ook ná zijn ambtsperiode overeind zal blijven. ‘De milieunota, inclusief klimaatbeleid, is nu geldend beleid.’ De doelstelling om een klimaatneutrale stad te worden, is daarmee vastgelegd. ‘Geen garantie dat die gehaald wordt, maar de ambtelijke organisatie is in ieder geval op peil en werkt langs de lijnen van de nota.’Een indirecte garantie voor uitvoering van het klimaatbeleid zijn een flink aantal lopende programma’s. ‘Mede gefinancierd door Agentschap NL, provincie en Rijk. Daar kun je niet zomaar mee stop-pen, want dan moet je ook geld gaan terugbetalen. Dat kan niet zonder gezichtsverlies.’ Een voorbeeld. Bijna alle scholen in Deventer worden voorzien van zonnepanelen, een van de grootste projecten in zijn soort in Nederland. ‘Juist als je spraakmakende dingen doet, blijft het door-werken. Ook omdat je de gelegenheid krijgt om te werken aan draagvlak voor klimaatbeleid. ‘Vertel het verhaal bij technische vernieuwingen. Stop de stroommetertjes voor de zonne-energie dus niet in een kast, maar in de muur, zodat leerlingen het zien als de zon energie levert.’

taties van de diverse gebouwen te verbeteren. Het beleid daarvoor is in samenspraak met de afdeling Milieubeleid opgesteld, de afdeling Infrastructuur en Gebouwen is primair verantwoordelijk voor de uitvoer.’De gemeente Hardenberg heeft dit jaar per afdeling de gemaakte klimaatdoelstellingen opgenomen in de beleidscyclus van planning en controle. Zo blijven alle afdelingen als vanzelf bij de les. En: de hele gemeente-lijke organisatie is doordrongen van de noodzaak van een fatsoenlijk klimaatbeleid. Er is dus draagvlak. Hier blijft de gemeente Hardenberg aan werken. Hamers: ‘Het klimaat-beleid wordt voortdurend onder de aandacht gebracht via lunchbijeenkomsten en intranetpublicaties en in ver-schillende overlegstructuren.’

28 Klimaat Magazine April 2010 29April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen beStuurderS en medewerkerS

‘We zijn naarstig op zoek naar manieren om klimaatbe-leid nóg strakker in de organisatie te krijgen.’ Gerk Jan Kuipers van de gemeente Leeuwarden vat de crux van de borging van klimaatbeleid bondig samen. Zijn gemeente timmert flink aan de weg met dit beleid, te oordelen naar de scores in de landelijke Duurzaamheidsmeter. Maar morgen, overmorgen en over twintig jaar moet er ook fat-soenlijk klimaatbeleid worden gevoerd. Niet alleen op de afdeling Energie en Klimaat, maar vooral ook bij Verkeer en Vervoer, bij de woningbouw en vrijwel alle andere afdelingen. Voor het flink verankeren van klimaatambities

binnen de gemeente bestaat niet één standaardaanpak. Het is zaak aan te sluiten bij de uiteenlopende bestuurs-culturen van de verschillende gemeenten.

Veel doen‘Hier in Leeuwarden uit de bestuurscultuur zich van oudsher in heel veel doen, met de beide benen stevig in de kleigrond’, zegt Kuipers. ‘Al snel vinden we dat ergens lang genoeg over is gesproken. Dan laten we een pilot-project doen en worden er duizenden vierkante meters zonnecellen aangelegd.’ Maar inmiddels heeft

Leeuwarden toch besloten een en ander op papier te zet-ten. ‘Anders werk je te veel vanuit impulsen en word je op een gegeven moment gillend gek. Je kunt nu eenmaal niet alles doen. Dus: waarom ga je wat wanneer doen? Voor een consequent klimaatbeleid heb je nodig dat de neuzen dezelfde kant op wijzen.’

Duurzame StadDe Friese hoofdstad heeft nu de klimaatambities vastge-legd in een (concept)visie Duurzame Stad. Kuipers: ‘Dat is de basis voor goed borgen. Een stip aan de hori-zon waar je naartoe wilt. Vervolgens bekijken we wat we allemaal gaan doen om een energieneutrale stad te wor-den. De klimaat-, energie- en milieu-ambtenaren zitten regelmatig met wethouders en burgemeester om de tafel om de uitvoering bestuurlijk gedekt te krijgen. Vervolgens worden alle relevante afdelingen betrokken. Economische Zaken, Verkeer en Vervoer, tot aan de woningbouwcor-poraties. Om te zorgen dat het beleid ook daar tussen de oren komt.’Leeuwarden heeft het geluk dat de gemeenteraad ‘kli-maat-minded’ is, erkent Kuipers. Hierdoor is het draag-vlak voor klimaatbeleid goed geborgd. Het was de raad die graag wilde dat de klimaatambities duidelijk op papier werden gezet. ‘En niet alleen Leeuwarden, maar heel Noord-Nederland wil met ‘Energy Valley’ een voorbeeld zijn voor een klimaatvriendelijk Nederland. Dat helpt uiter-aard mee om het klimaatbeleid te borgen.’

Hardenberg: realistisch ambitieus‘Realistisch ambitieus’ noemt de Overijsselse gemeente Hardenberg haar klimaatbeleid. Bestuur en organisatie hebben duidelijk duurzaamheidsambities en tegelijkertijd is er een praktische benadering, waarbij concreet beke-ken wordt wat realistisch mogelijk is. Bij een groot aantal projecten moet daarom invulling worden gegeven aan de doelstelling een klimaatneutrale gemeente te worden: bij nieuw- en verbouw, openbare verlichting, het gemeen-telijke wagenpark, proeven met vergassing van biomassa, duurzaam inkopen en energiebeheer van gemeentelijke gebouwen. Bestemmingsplannen krijgen een duurzame paragraaf.‘Het klimaatbeleid wordt geborgd doordat de afdeling Milieubeleid een trekkersrol heeft voor het algemene klimaatbeleid en een ondersteunende en adviserende rol richting andere afdelingen die uitvoering geven aan de verschillende thema’s’, licht Rob Hamers van de gemeente Hardenberg toe. Hij noemt als voorbeeld de gemeentelijke gebouwen. Die worden beheerd door de afdeling Infrastructuur en Gebouwen. ‘Deze afdeling is met verschillende projecten gestart om de energiepres-

Werken aan de korte en de lange termijn: dat credo komt telkens terug bij het onderwerp borging van klimaatbeleid.

Waarom ga je wat wanneer doen? En hoe zorg je ervoor dat klimaatbeleid gangbaar wordt in de organisatie?

Meer weten?

De brochure ‘Borgen voor morgen – Voorbeelden van de verankering van klimaatbeleid’ van SenterNovem 2009, 2FLOK0901 is te downloa-den op www.agentschapnl.nl/gemeenten > publicaties > Borgen voor morgen.Voor deze brochure zijn ambtenaren uit negen gemeenten geïnter-viewd. Grote en kleine gemeenten, koplopers en gemeenten die wat minder ver zijn met borging. In de interviews was de centrale vraag: hoe borgt u het klimaatbeleid?

Stip aan de horizon, voeten in de klei

‘Be good and tell it’

Gerrit Berkelder, wethouder voor Milieu in Deventer, komt niet terug in het nieuwe college van B en W in zijn stad. Toch verwacht hij dat een flink deel van het klimaatbeleid ook ná zijn ambtsperiode overeind zal blijven. ‘De milieunota, inclusief klimaatbeleid, is nu geldend beleid.’ De doelstelling om een klimaatneutrale stad te worden, is daarmee vastgelegd. ‘Geen garantie dat die gehaald wordt, maar de ambtelijke organisatie is in ieder geval op peil en werkt langs de lijnen van de nota.’Een indirecte garantie voor uitvoering van het klimaatbeleid zijn een flink aantal lopende programma’s. ‘Mede gefinancierd door Agentschap NL, provincie en Rijk. Daar kun je niet zomaar mee stop-pen, want dan moet je ook geld gaan terugbetalen. Dat kan niet zonder gezichtsverlies.’ Een voorbeeld. Bijna alle scholen in Deventer worden voorzien van zonnepanelen, een van de grootste projecten in zijn soort in Nederland. ‘Juist als je spraakmakende dingen doet, blijft het door-werken. Ook omdat je de gelegenheid krijgt om te werken aan draagvlak voor klimaatbeleid. ‘Vertel het verhaal bij technische vernieuwingen. Stop de stroommetertjes voor de zonne-energie dus niet in een kast, maar in de muur, zodat leerlingen het zien als de zon energie levert.’

taties van de diverse gebouwen te verbeteren. Het beleid daarvoor is in samenspraak met de afdeling Milieubeleid opgesteld, de afdeling Infrastructuur en Gebouwen is primair verantwoordelijk voor de uitvoer.’De gemeente Hardenberg heeft dit jaar per afdeling de gemaakte klimaatdoelstellingen opgenomen in de beleidscyclus van planning en controle. Zo blijven alle afdelingen als vanzelf bij de les. En: de hele gemeente-lijke organisatie is doordrongen van de noodzaak van een fatsoenlijk klimaatbeleid. Er is dus draagvlak. Hier blijft de gemeente Hardenberg aan werken. Hamers: ‘Het klimaat-beleid wordt voortdurend onder de aandacht gebracht via lunchbijeenkomsten en intranetpublicaties en in ver-schillende overlegstructuren.’

30 Klimaat Magazine April 2010 31April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen europeSe Steden

Frankfurt (Duitsland): BELIEF! Frankfurt am Main doet mee aan het BELIEF-project, dat mede wordt gefi-nancierd door de Europese Commissie. BELIEF richt zich op het realiseren van Local Intelligent Energy Forums (LIEFs). In zo’n lokaal energieforum wer-ken overheid, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties samen bij het formuleren van gemeentelijk energiebeleid: een gemeenschappelijke visie en een actieplan. Eerder dan een uitsluitend door de gemeente opgesteld plan leidt de gemeenschappelijke aanpak tot gecoördineerde actie en optimale resultaten.Frankfurt is in 2006 gestart met een energieforum. In het forum zitten vertegenwoordigers van particuliere huishoudens, energiebedrijven, kamers van koophandel, energieadviseurs, milieuorganisaties en politieke partijen.

Het is een dynamisch proces dat geleid wordt door een externe moderator. Iedere bijeenkomst wordt bepaald welke onderwerpen de volgende keer aan bod komen en wie van de deelnemers dat gaat presenteren. Ook dragen deelnemers nieuwe leden aan. Zo heeft de groep zich de afgelopen jaren als een olievlek verspreid. Deze aanpak heeft in Frankfurt ondermeer geleid tot het realiseren van passiefhuizen en diverse door private partijen gefinan-cierde duurzame energieprojecten en uiteindelijk tot het gezamenlijk opstellen in 2008 van een nieuw gemeentelijk klimaatplan dat hierdoor breed wordt gedragen.Frankfurt heeft zich tot doel gesteld om de CO2-uitstoot in de stad elke 5 jaar met 10 procent te verminderen zodat deze in 2030 is gehalveerd.Zie www.belief-europe.org en www.frankfurt.de

Almada (Portugal): energieagentschapDe zeer toeristische Portugese stad Almada ligt ten zuiden van Lissabon aan de monding van de Taag. In 1999 heeft deze gemeente het plaatselijke energieagentschap AGENEAL opgericht. Dit non-profit agentschap telt 16 publieke en private deelnemers uit de branches energie, water, afval, openbaar vervoer, onderwijs, dienstverle-ning, bouw en openbare werken. Doel van AGENEAL is het - door middel van debatten en projecten - stimuleren van energie-efficiëntie en het beperken van de CO2-uitstoot. Het agentschap draagt bij aan het halen van de doelen van het klimaatbeleid dat in 2001 werd vastge-steld in de gemeente Almada.Zie www.ageneal.pt en www.almada.pt

Stroud District (Groot-Brittannië): klimaatverklaringHet Stroud District is een uitgestrekte regio met een landelijke karakter. De Council van Stroud District wil gemeenten helpen hun CO2-uitstoot te beperken. Dit gebeurt in samenspraak met Severn Wye Energy Agency (SWEA), een organisatie die verstandig energiegebruik en het inzetten van her-nieuwbare energiebronnen promoot. Ook werd deelgenomen aan het Europese project

‘Innovative thinking’ (http://innovativethinking.eu/) met als doel verschillende groepen uit de lokale gemeen-schap bij energiemaatregelen te betrekken.Diverse partijen, waaronder overheden, bedrijven en vrijwilligersorganisaties, hebben een zorgvuldig gefor-muleerde verklaring ondertekend waarmee zij verant-woordelijkheid nemen voor het verkleinen van hun ‘CO2-voetstap’. Zij verplichten zichzelf tot het treffen van energiebesparende maatregelen en het toepassen van duurzame energie.Zie www.stroud.gov.uk

Växjö (Zweden): vrij van fossiele brandstoffenDe gemeente Växjö, omgeven door wouden en meren, heeft 78.000 inwo-ners waarvan er 56.000 in de stad wonen. Al vanaf 1993 monitort deze gemeente het energiegebruik en de uit-stoot van CO2. De gemeentelijke overheid meet de eigen bijdrage aan het broeikaseffect sinds 1997. In 2005 werd 50,7 procent van de gebruikte energie in Växjö opge-wekt uit duurzame bronnen, vooral biomassa. Fossiele bronnen, met name brandstof voor transport, leverden 37 procent van de energie. De rest is afkomstig uit elek-triciteitscentrales (50 procent waterkracht en 50 procent nucleaire energie).De klimaatstrategie van de gemeente Växjö is erop gericht het gebruik van fossiele brandstoffen volledig te stoppen. In 1996 heeft de gemeenteraad hiertoe besloten en in 2006 is dit voornemen opgenomen in een milieupro-gramma. Concrete doelen zijn onder andere: 70 procent minder uitstoot van CO2 uit fossiele bronnen per inwoner in 2025 (in vergelijking met 1993), 20 procent meer fiets-verkeer in de stad in 2015 (in vergelijking met 2004), 20 procent toename van het gebruik van lokaal vervoer en 12 procent toename van regionaal openbaar vervoer.Zie www.vaxjo.se

Kopenhagen (Denemarken): groene auto’sKopenhagen wil de uitstoot van CO2 door autoverkeer sterk terugdringen. Inwoners van de stad worden gestimuleerd hun benzine- of dieselauto te vervangen door een elektrisch voertuig of een voertuig op waterstof. Kopenhagen doet dit door een goede infrastructuur voor deze auto’s te ontwikkelen. In de herfst van 2009 is het eerste waterstoftankstation geopend. De gemeente werkt verder aan een netwerk met oplaadpunten voor elektrische auto’s. Elektrische

auto’s mogen overal gratis parkeren in de stad. De gemeente Kopenhagen geeft het goede voorbeeld door zelf alleen nog elektrische auto’s en waterstofauto’s aan te schaffen. Zie www.kk.dk

Brussel (België): subsidie voor zonneboilersDe stad Brussel verstrekt subsidie voor de installatie van een zonneboiler. Zo’n boiler zorgt ervoor dat 50 procent van het gebruikte warme water in een huishouden gratis op de gewenste temperatuur wordt gebracht. Zonder CO2 uit te stoten. De stad Brussel betaalt 10 procent van de installatie-kosten van een zonneboiler, met een maximum van 500 euro. Deze subsidie geldt niet voor installaties die uit-sluitend bedoeld zijn voor het verwarmen van water voor zwembaden. Zie www.brussel.be

Save energy, save the climate, save moneyDe Council of European Municipalities en Regions (CEMR) en Energie-Cités hebben de publicatie ‘Save energy, save the climate, save money’ uitgebracht. In deze gids is beschreven hoe een lokale of regionale overheid in 10 stappen kan overschakelen op een duur-zame energiepolitiek. De eerste stap is het formuleren van een heldere visie. Na het ontwikkelen van een actie-plan is het belangrijk een contactpersoon voor duurzame energie aan te wijzen. Geef vervolgens vooral het goede voorbeeld: beperk het gebruik van energie in de eigen gebouwen, moedig energiebesparing in particuliere huis-houdens aan en - last but not least - deel ervaringen met anderen.Zie www.ccre.org

Convenant of MayorsHet Convenant of Mayors (COM) is een ambitieus initi-atief. Steden die dit convenant ondertekenen, worden geacht hoger te mikken dan de EU-energie- en klimaat-doelen van 20 procent energiebesparing en 20 procent duurzame energie in 2020. De deelnemende gemeenten beloven dat zij binnen een jaar na het ondertekenen van het convenant een Sustainable Energy Action Plan (SEAP) presenteren. Energie-Cités, het Europese Klimaatverbond, stimuleert dat zo veel mogelijk van zijn leden aan het Convenant of Mayors meedoen. Agentschap NL is de Nederlandse supporting structure voor het COM. Zie www.eumayors.eu

Overal in Europa zijn overheden bezig met klimaatbeleid en de uitvoering ervan. Zij doen dit vaak in samenspraak met

organisaties, bedrijven en inwoners. Een rondje langs een aantal inspirerende voorbeelden, met een focus op CO2-reductie.

Klimaatsamenwerking over de grens

De Europese steden die aan het Beliefproject meedoen.

30 Klimaat Magazine April 2010 31April 2010 Klimaat Magazine

Samenwerking tuSSen europeSe Steden

Frankfurt (Duitsland): BELIEF! Frankfurt am Main doet mee aan het BELIEF-project, dat mede wordt gefi-nancierd door de Europese Commissie. BELIEF richt zich op het realiseren van Local Intelligent Energy Forums (LIEFs). In zo’n lokaal energieforum wer-ken overheid, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties samen bij het formuleren van gemeentelijk energiebeleid: een gemeenschappelijke visie en een actieplan. Eerder dan een uitsluitend door de gemeente opgesteld plan leidt de gemeenschappelijke aanpak tot gecoördineerde actie en optimale resultaten.Frankfurt is in 2006 gestart met een energieforum. In het forum zitten vertegenwoordigers van particuliere huishoudens, energiebedrijven, kamers van koophandel, energieadviseurs, milieuorganisaties en politieke partijen.

Het is een dynamisch proces dat geleid wordt door een externe moderator. Iedere bijeenkomst wordt bepaald welke onderwerpen de volgende keer aan bod komen en wie van de deelnemers dat gaat presenteren. Ook dragen deelnemers nieuwe leden aan. Zo heeft de groep zich de afgelopen jaren als een olievlek verspreid. Deze aanpak heeft in Frankfurt ondermeer geleid tot het realiseren van passiefhuizen en diverse door private partijen gefinan-cierde duurzame energieprojecten en uiteindelijk tot het gezamenlijk opstellen in 2008 van een nieuw gemeentelijk klimaatplan dat hierdoor breed wordt gedragen.Frankfurt heeft zich tot doel gesteld om de CO2-uitstoot in de stad elke 5 jaar met 10 procent te verminderen zodat deze in 2030 is gehalveerd.Zie www.belief-europe.org en www.frankfurt.de

Almada (Portugal): energieagentschapDe zeer toeristische Portugese stad Almada ligt ten zuiden van Lissabon aan de monding van de Taag. In 1999 heeft deze gemeente het plaatselijke energieagentschap AGENEAL opgericht. Dit non-profit agentschap telt 16 publieke en private deelnemers uit de branches energie, water, afval, openbaar vervoer, onderwijs, dienstverle-ning, bouw en openbare werken. Doel van AGENEAL is het - door middel van debatten en projecten - stimuleren van energie-efficiëntie en het beperken van de CO2-uitstoot. Het agentschap draagt bij aan het halen van de doelen van het klimaatbeleid dat in 2001 werd vastge-steld in de gemeente Almada.Zie www.ageneal.pt en www.almada.pt

Stroud District (Groot-Brittannië): klimaatverklaringHet Stroud District is een uitgestrekte regio met een landelijke karakter. De Council van Stroud District wil gemeenten helpen hun CO2-uitstoot te beperken. Dit gebeurt in samenspraak met Severn Wye Energy Agency (SWEA), een organisatie die verstandig energiegebruik en het inzetten van her-nieuwbare energiebronnen promoot. Ook werd deelgenomen aan het Europese project

‘Innovative thinking’ (http://innovativethinking.eu/) met als doel verschillende groepen uit de lokale gemeen-schap bij energiemaatregelen te betrekken.Diverse partijen, waaronder overheden, bedrijven en vrijwilligersorganisaties, hebben een zorgvuldig gefor-muleerde verklaring ondertekend waarmee zij verant-woordelijkheid nemen voor het verkleinen van hun ‘CO2-voetstap’. Zij verplichten zichzelf tot het treffen van energiebesparende maatregelen en het toepassen van duurzame energie.Zie www.stroud.gov.uk

Växjö (Zweden): vrij van fossiele brandstoffenDe gemeente Växjö, omgeven door wouden en meren, heeft 78.000 inwo-ners waarvan er 56.000 in de stad wonen. Al vanaf 1993 monitort deze gemeente het energiegebruik en de uit-stoot van CO2. De gemeentelijke overheid meet de eigen bijdrage aan het broeikaseffect sinds 1997. In 2005 werd 50,7 procent van de gebruikte energie in Växjö opge-wekt uit duurzame bronnen, vooral biomassa. Fossiele bronnen, met name brandstof voor transport, leverden 37 procent van de energie. De rest is afkomstig uit elek-triciteitscentrales (50 procent waterkracht en 50 procent nucleaire energie).De klimaatstrategie van de gemeente Växjö is erop gericht het gebruik van fossiele brandstoffen volledig te stoppen. In 1996 heeft de gemeenteraad hiertoe besloten en in 2006 is dit voornemen opgenomen in een milieupro-gramma. Concrete doelen zijn onder andere: 70 procent minder uitstoot van CO2 uit fossiele bronnen per inwoner in 2025 (in vergelijking met 1993), 20 procent meer fiets-verkeer in de stad in 2015 (in vergelijking met 2004), 20 procent toename van het gebruik van lokaal vervoer en 12 procent toename van regionaal openbaar vervoer.Zie www.vaxjo.se

Kopenhagen (Denemarken): groene auto’sKopenhagen wil de uitstoot van CO2 door autoverkeer sterk terugdringen. Inwoners van de stad worden gestimuleerd hun benzine- of dieselauto te vervangen door een elektrisch voertuig of een voertuig op waterstof. Kopenhagen doet dit door een goede infrastructuur voor deze auto’s te ontwikkelen. In de herfst van 2009 is het eerste waterstoftankstation geopend. De gemeente werkt verder aan een netwerk met oplaadpunten voor elektrische auto’s. Elektrische

auto’s mogen overal gratis parkeren in de stad. De gemeente Kopenhagen geeft het goede voorbeeld door zelf alleen nog elektrische auto’s en waterstofauto’s aan te schaffen. Zie www.kk.dk

Brussel (België): subsidie voor zonneboilersDe stad Brussel verstrekt subsidie voor de installatie van een zonneboiler. Zo’n boiler zorgt ervoor dat 50 procent van het gebruikte warme water in een huishouden gratis op de gewenste temperatuur wordt gebracht. Zonder CO2 uit te stoten. De stad Brussel betaalt 10 procent van de installatie-kosten van een zonneboiler, met een maximum van 500 euro. Deze subsidie geldt niet voor installaties die uit-sluitend bedoeld zijn voor het verwarmen van water voor zwembaden. Zie www.brussel.be

Save energy, save the climate, save moneyDe Council of European Municipalities en Regions (CEMR) en Energie-Cités hebben de publicatie ‘Save energy, save the climate, save money’ uitgebracht. In deze gids is beschreven hoe een lokale of regionale overheid in 10 stappen kan overschakelen op een duur-zame energiepolitiek. De eerste stap is het formuleren van een heldere visie. Na het ontwikkelen van een actie-plan is het belangrijk een contactpersoon voor duurzame energie aan te wijzen. Geef vervolgens vooral het goede voorbeeld: beperk het gebruik van energie in de eigen gebouwen, moedig energiebesparing in particuliere huis-houdens aan en - last but not least - deel ervaringen met anderen.Zie www.ccre.org

Convenant of MayorsHet Convenant of Mayors (COM) is een ambitieus initi-atief. Steden die dit convenant ondertekenen, worden geacht hoger te mikken dan de EU-energie- en klimaat-doelen van 20 procent energiebesparing en 20 procent duurzame energie in 2020. De deelnemende gemeenten beloven dat zij binnen een jaar na het ondertekenen van het convenant een Sustainable Energy Action Plan (SEAP) presenteren. Energie-Cités, het Europese Klimaatverbond, stimuleert dat zo veel mogelijk van zijn leden aan het Convenant of Mayors meedoen. Agentschap NL is de Nederlandse supporting structure voor het COM. Zie www.eumayors.eu

Overal in Europa zijn overheden bezig met klimaatbeleid en de uitvoering ervan. Zij doen dit vaak in samenspraak met

organisaties, bedrijven en inwoners. Een rondje langs een aantal inspirerende voorbeelden, met een focus op CO2-reductie.

Klimaatsamenwerking over de grens

De Europese steden die aan het Beliefproject meedoen.

32 Klimaat Magazine April 2010

RappoRt

Het rapport stelt dat ons land snel nieuwe energie nodig heeft voor welvaart en welzijn in de 21e eeuw, vanwege de aanzienlijke economische en ecologische risico’s van onze huidige energiehuishouding. Onze huidige energie-bronnen, zoals olie en gas, kunnen niet blijven voorzien in de stijgende energievraag in de wereld, met prijsstijgin-gen en recessies tot gevolg. Een volgend kabinet moet daarom de omschakeling naar hernieuwbare energie tot nationale prioriteit verheffen en met veel ambitieuzere doelstellingen dan tot nu toe. Bij een jaarlijkse energie-besparing van 3% en een jaarlijkse groei in hernieuwbare energie van 7%, is een volledig hernieuwbare energiemix in 2050 haalbaar. Volgens deskundigen is techniek daar-bij niet zozeer het probleem en is het vooral de uitdaging om de juiste maatschappelijke en economische voor-waarden voor deze omslag te creëren.

Verklaring van Utrecht Het rapport van de samenwerkende partijcommissies is samengevat in de zogenoemde Verklaring van Utrecht, waarin concrete maatregelen worden bepleit (zie kader). De voorgestelde versnelling van de energietransitie biedt volgens de leden belangrijke strategische voordelen door ontkoppeling van de olieprijs, verbetering van onze inter-nationale concurrentiepositie, nieuwe innovatieve werkge-legenheid en een gezonder leefmilieu.

De Verklaring van Utrecht en het volledige rapport zijn te downloaden via de website van de samenwerkende par-tijcommissies www.duurzaamheidsoverleg.nl en www.klimaatverbond.nl.

De duurzaamheidscommissies van zeven politieke partijen kwamen half maart met een gezamenlijk rapport met als titel:

‘Nederland krijgt nieuwe energie’. Ons land kan en moet voor 2050 helemaal overstappen op hernieuwbare energie, zoals zon

en wind, zo luidt de belangrijkste conclusie. Een Deltawet Nieuwe Energie moet deze doelstelling wettelijk borgen en tot nationale

prioriteit verheffen.

Nederland krijgt nieuwe energie

Deelnemende politieke commissies

CDA Duurzaamheidsberaad ChristenUnie TPC Duurzaamheid D66 Platform Duurzame Ontwikkeling GroenLinks Milieunetwerk PvdA Landelijke Werkgroep Milieu & Energie VVD Commissie Milieu & Duurzaamheid SGP WI Werkgroep Energie1.

Het rapport is een advies namens de leden aan de partijen voor hun komende programma’s. Zo hechtte de VVD er aan direct te melden dat hun commissielid op persoonlijke titel heeft mee- gewerkt aan dit rapport.

Verklaring van Utrecht

1 Stel als nationale prioriteit een volledig hernieuwbare energievoor-ziening in 2050, door een jaarlijkse energiebesparing van 3% en een jaarlijkse groei in hernieuwbare energie van 7%.

2 Stel hiervoor duidelijke langjarige randvoorwaarden in een Deltawet Nieuwe Energie waarbinnen overheid, burgers en bedrijven volop ruimte krijgen voor initiatieven en innovaties.

3 Realiseer een stapsgewijze aanscherping van het algemeen aan-vaarde principe dat de vervuiler betaalt door consequente fiscale vergroening.

4 Bied energie-intensieve bedrijven met ontheffingen de kans om bin-nen redelijke termijnen aan strenge normen te voldoen, zodat de internationale concurrentiepositie niet wordt aangetast.

5 Zorg voor een wettelijk vastgelegd teruglevertarief waarmee een consistent en stimulerend investeringsklimaat voor hernieuwbare energie en warmtekrachtkoppeling wordt gecreëerd.

6 Richt een Nationaal Energie Investeringsfonds op om de finan-ciering van energiebesparende maatregelen en investeringen in opwekking van hernieuwbare energie laagdrempelig te maken.

7 Investeer zo snel mogelijk in een slimme energie-infrastructuur, waarmee het variabele hernieuwbare energie-aanbod en de vraag goed op elkaar afgestemd kunnen worden.

8 Verplicht alle energieleveranciers tot een toenemend aandeel her-nieuwbare energie en kondig per direct een nieuwbouwstop af voor conventionele centrales voor niet-hernieuwbare energie.

9 Bevorder energie-efficiënt gedrag met een breed scala aan over-heidsmaatregelen zoals een sterk verbeterd openbaar vervoer, strengere productnormen, etc.

10 Investeer gericht in kennis en expertise op het nieuwe sleutelgebied ‘clean-tech’.