Kinderen en hun sociale talenten - pre-teachinglessen
-
Upload
kwintessens -
Category
Documents
-
view
219 -
download
3
description
Transcript of Kinderen en hun sociale talenten - pre-teachinglessen
Pre-teachingVoorbereidingslessen bij de methode Kinderen en … hun sociale talenten
2
Colofon
Auteurs:
Lilian Pot
Marjolein Gielen
Katja van der Veer
Vormgeving:
Ton Kuijpers Vormgeving, Rotterdam
Met dank aan:
PI-school, Ubbergen
De Piloot, Rotterdam
E.J. van Detschool, Amsterdam
Marjon ten Heggeler
Froukje Joosten
Esther van Efferen-Wiersma
Deze uitgave is tot stand gekomen dankzij de financiële steun van:
JOS Gemeente Rotterdam
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Inhoud
1. Handleiding Pre-teaching . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2. Aan de slag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3. Les Gevoelens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
4. Les Begrippen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
5. Les Werkvormen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5.1 Rollenspel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5.2 Kringgesprek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.3 Samenwerken in kleine groepjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
6. Bijlagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Bijlage 1: Inventarisatieschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Bijlage 2: Voorbeeld stappenplan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
3
4
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
1. Handleiding Pre-teaching
Inleiding
Scholen willen ervoor zorgen dat al hun leerlingen zich goed voelen op school en in de klas en het maximale uit hun
leerpotentieel halen. Dit kunt u onder andere bereiken door een groter accent te leggen op het voorkomen van leer-
moeilijkheden. Het is belangrijk te zorgen voor variatie in het lesaanbod om beter in te spelen op leerlingen met een
verschillende instructiebehoefte of een andere manier van leren. In plaats van zwakkere leerlingen te remediëren of
inhaallessen te laten volgen, kunt u er ook voor kiezen om hen vooraf extra te onderwijzen in bepaalde onderdelen:
ze kunnen pre-teaching krijgen.
Wat is pre-teaching?
Pre-teaching is een les die u geeft ter voorbereiding van de eigenlijke les uit de methode Kinderen en … hun sociale
talenten. Een pre-teachingsles gaat over gevoelens, begrippen en/of werkvormen die aan bod komen in de eigenlijke
les uit deze methode. Er wordt als het ware een voorbereidingsles gegeven.
Waarom pre-teaching?
Pre-teaching zorgt er voor dat de leerling de leerstof tijdens de les beter in zich op kan nemen. Het kan voorkomen
dat de leerling tegen moeilijkheden aanloopt tijdens de eigenlijke les (het werkt preventief) en zorgt voor meer zelf-
vertrouwen bij de leerling. Door pre-teaching krijgen leerlingen die dreigen uit te vallen een steuntje vooraf, zodat ze
meer kunnen profiteren van de volgende les. Het stimuleert hun zelfvertrouwen en hun motivatie.
Zo zijn er leerlingen die bijvoorbeeld niet goed weten wat het gevoel ‘verdrietig’ betekent en inhoudt. Zij krijgen vooraf-
gaand aan de eigenlijke les uit Kinderen en … hun sociale talenten die gaat over troosten en verdrietig zijn, een voor-
bereidingsles over wat het betekent als iemand verdrietig is en hoe je dat dan kunt zien. Op deze manier kunnen ook
deze leerlingen optimaal profiteren van de eigenlijke les uit Kinderen en … hun sociale talenten.
Wanneer pre-teaching?
Een voorbereidingsles is bijvoorbeeld goed in te zetten bij:
• Het leren herkennen en benoemen van gevoelens.
• Het aanleren van begrippen.
• Het aanleren van of bekend maken met werkvormen.
• Het bepalen van de beginsituatie van leerlingen.
Gevoelens
Soms weten leerlingen niet goed wat bepaalde gevoelens precies zijn of hoe ze er mee om moeten gaan. Tijdens de
voorbereidingsles leren de leerlingen wat deze gevoelens inhouden, wanneer je je zo kunt voelen, en hoe iemand eruit
ziet die zich zo voelt. Wanneer een leerling de gevoelens die in de eigenlijke les uit Kinderen en … hun sociale talenten
voorkomen kan herkennen en benoemen, zal de leerling meer profijt van deze les hebben.
5
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Begrippen
Wanneer leerlingen bepaalde begrippen die aan bod komen in de les uit Kinderen en … hun sociale talenten niet
kennen, zullen ze de les niet (goed) begrijpen. In de voorbereidingsles kunnen de leerlingen kennismaken met de
begrippen, leren wat de betekenis is en wanneer je het begrip gebruikt (context). Hierdoor kunnen de leerlingen meer
profijt van de eigenlijke les hebben.
Werkvormen
Leerlingen kunnen moeite hebben met bepaalde werkvormen of er nog niet mee bekend zijn. Wanneer zij hiermee
kennis maken tijdens de voorbereidingsles en de werkvorm oefenen, zullen zij hiervan profijt hebben tijdens de les uit
Kinderen en … hun sociale talenten. Zij hoeven de werkvorm dan niet meer aan te leren en kunnen zich meer richten
op de inhoud van de les.
Beginsituatie
Een voorbereidingsles kan ook gebruikt worden om aan de gehele groep te geven en op die manier de beginsituatie
van de leerlingen helder te krijgen. Wat weten de leerlingen al over een onderwerp? Wat kennen en kunnen zij al? Het
kan erg informatief zijn om te zien hoe verschillende leerlingen omgaan met de diverse onderwerpen en gevraagde
vaardigheden.
Voor wie is pre-teaching bedoeld?
Voorafgaand aan een les uit Kinderen en … hun sociale talenten is het verstandig om na te gaan of alle leerlingen
bekend zijn met het gevoel, het begrip of de werkvorm die in deze les aan bod zal komen. Als blijkt dat er leerlingen
zijn die het gevoel, het begrip of de werkvorm niet kennen, of als u al weet dat zij er moeite mee hebben, komen deze
leerlingen in aanmerking voor een voorbereidingsles. De ene keer zal dit misschien de hele groep zijn, de andere keer
zal dit maar een klein groepje leerlingen zijn. Soms zult u dus een voorbereidingsles geven aan de hele klas, soms aan
een klein groepje.
Hoe zet u pre-teaching in?
Pre-teaching kan flexibel ingezet worden. Deze paragraaf beschrijft stap voor stap hoe u de voorbereidingsles vorm
kunt geven.
• Wanneer u een les uit Kinderen en … hun sociale talenten gepland heeft, bekijkt u welk gevoel, begrip en/of werk-
vorm hierin voorkomt. Hiervoor kunt u de les zelf bekijken of het inventarisatieschema gebruiken dat in de bijlagen
is opgenomen (zie bijlage 1).
• Ga na of er leerlingen zijn die het gevoel, begrip en/of werkvorm niet kennen of hier moeite mee hebben. Deze leer-
lingen komen in aanmerking voor een voorbereidingsles. Zoals hierboven al aangeven wordt, zet u pre-teaching de
ene keer voor een grotere en de andere keer voor een kleinere groep leerlingen in, al naar gelang de behoeften
van de leerlingen in uw groep.
• Het is belangrijk om de voorbereidingsles niet te ver voordat de eigenlijke les uit Kinderen en … hun sociale talenten
gegeven wordt te plannen. Ideaal is net voor de eigenlijke les of anders één dag ervoor.
• Er zijn drie soorten voorbereidingslessen. Lessen over:
- Gevoelens
- Begrippen
- Werkvormen
6
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
7
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
• De voorbereidingslessen over gevoelens en begrippen zijn beide op dezelfde manier opgebouwd. Dit betekent dat
er één les is over gevoelens, waar alle verschillende gevoelens ingepast kunnen worden, en één les over begrip-
pen, waar alle begrippen aan de orde kunnen komen.
• Er zijn drie verschillende voorbereidingslessen over werkvormen, namelijk één over het rollenspel, één over het
voeren van een kringgesprek en één over het samenwerken in kleine groepjes.
• Aan het einde van de les over gevoelens staan enkele gevoelens die in de lessen Kinderen en … hun Sociale
Talenten vaak voorkomen beschreven. Aan het einde van de les over begrippen staan enkele begrippen die in de
lessen van deze methode vaak voorkomen beschreven.
• De voorbereidingslessen zijn gemaakt voor alle groepen. De vragen die bijvoorbeeld in de les over gevoelens
staan, zijn altijd belangrijk. Zowel bij jonge leerlingen als bij schoolverlaters. Al naar gelang het niveau van uw leer-
lingen past u uw taalgebruik en de diepgang van het (kring)gesprek naar aanleiding van de vragen in de voorberei-
dingsles aan.
De opdrachten die u de leerlingen laat uitvoeren, past u ook aan naar het niveau en de belevingswereld van de
leerlingen. In de lessen worden verschillende suggesties gegeven. Volg hierbij uw eigen gevoel en uw kennis van
uw leerlingen.
8
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
2. Aan de slag
Omschrijving van een voorbereidingsles
Lesdoelen
Aan het begin van de les worden de lesdoelen aangegeven. Dit zijn telkens kennis- of vaardigheidsdoelen. Een kennis-
doel gaat over weten: in de lessen activeert en actualiseert u oude kennis, en daar voegt u nieuwe kennis aan toe. Een
vaardigheidsdoel gaat over kunnen: u oefent observeerbaar gedrag.
Verkenning
In deze fase van de les werkt u aan het kennisdoel van de les. Het bekend maken met gevoelens, begrippen en werk-
vormen die de leerlingen nog niet (goed) kennen staat centraal.
Introduceer het gevoel, het begrip of de werkvorm die centraal staat in de voorbereidingsles.
Activeer de voorkennis van de leerlingen over het onderwerp van de voorbereidingsles. Het is belangrijk om daarbij aan
te sluiten bij de eigen ervaringen en de leefwereld van de leerlingen. Dit doet u door naar hun eigen ervaringen te
vragen. Geef voorbeelden van concrete situaties die de leerlingen zelf herkennen, zodat de leerlingen zich kunnen
inleven in de situatie. Houd de les zo concreet mogelijk. Stel ‘open’ vragen, waardoor de les een interactief karakter
krijgt: u vertelt niet hoe het moet, maar laat de leerlingen samen het gevoel, het begrip, of de werkvorm verkennen.
antwoord als de ander iets zegt, verzin je een oplossing om de ruzie te stoppen?
Verwerking
Tijdens de verwerking werken de leerlingen aan zowel de kennis- als de vaardigheidsdoelen. In een kringgesprek wordt
gewerkt aan de kennisdoelen en door het maken van opdrachten wordt gewerkt aan de vaardigheidsdoelen.
Kennis
Begin de verwerking altijd met het voeren van een (kring)gesprek over het gevoel, het begrip of de werkvorm dat/die
centraal staat in de les. Het is belangrijk de leerlingen zelf te laten nadenken over het gevoel, het begrip, of de werk-
vorm en over wat zij zelf zouden doen in bepaalde situaties. Ga dieper in op het gevoel, het begrip of de werkvorm
door middel van het stellen van open vragen. Als leerkracht ondersteunt u dit proces en stimuleert u het contact en de
interactie tussen de leerlingen. Natuurlijk kunt u ook zelf met voorbeelden en oplossingen komen. De kunst is om dit
pas in een later stadium te doen en wel zo dat de leerlingen het gevoel hebben dat ze het zelf hebben bedacht.
Vaardigheden
Tijdens de verwerking is het de bedoeling dat de leerlingen één of meer opdrachten maken. Door middel van deze
oefeningen werken zij aan de vaardigheidsdoelen van de voorbereidingsles. Ze gaan actief aan de slag en oefenen met
bijvoorbeeld het herkennen van de gevoelens en begrippen, het tonen hoe dit eruit ziet of het spelen van een rollenspel.
In de voorbereidingslessen staan telkens een aantal opdrachten onder elkaar. Deze opdrachten lopen op in niveau en
al naar gelang het niveau of de belevingswereld van de leerlingen die u pre-teaching geeft kunt u één of enkele
opdrachten uitkiezen om de leerlingen aan te bieden. Dus geeft u de voorbereidingsles aan leerlingen van de onder-
bouw, dan zijn de eerste opdrachten het meest geschikt. Geeft u de voorbereidingsles aan leerlingen uit de boven-
bouw, dan zijn de opdrachten onderaan de opsomming waarschijnlijk geschikter.
N.B. het is niet de bedoeling dat u de leerlingen alle opdrachten laat maken.
9
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Afsluiting
Tijdens de afsluiting van de voorbereidingsles blikt u terug op de zojuist gegeven les, maar u kijkt ook vooruit naar de
eerstvolgende les uit Kinderen en … hun sociale talenten.
Terugblik
In de laatste fase kijkt u samen met de leerlingen terug op de voorbereidingsles. U nodigt de leerlingen uit om te
vertellen wat ze gedaan en geleerd hebben in de les. Wanneer kunnen ze de geleerde begrippen, gevoelens en werk-
vormen zoal gebruiken?
Vooruitblik
Deze afsluiting is ook belangrijk om als aanknopingspunt te kunnen dienen voor de eigenlijke les uit Kinderen en …
hun sociale talenten. Blik alvast vooruit naar de komende les en vertel waar jullie het in deze les over zullen gaan
hebben. Maak de link duidelijk tussen de zojuist gegeven voorbereidingsles over een gevoel, een begrip, of een werk-
vorm en het onderwerp van de les Kinderen en … hun sociale talenten.
Om de leerlingen te helpen het geleerde te laten onthouden, is het leuk en leerzaam om ze een leerlingboekje (‘Dit kan
ik al’) te laten aanleggen met daarin plaatjes van de geleerde gevoelens, begrippen en werkvormen. De leerlingen
kunnen hier ook de gevoelens/begrippen/werkvormen omschrijven en er toepasselijke situaties bij opschrijven.
Ook kunt u een foto, plaatje of iets anders dat symbool staat voor het gevoel, begrip of de werkvorm als reminder in de
klas ophangen.
10
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
3. Les gevoelens
Lesdoelen
• Weten wat het gevoel … betekent.
• Kunnen vertellen wanneer je je … kan voelen.
• Kunnen tonen hoe het eruit ziet als je je … voelt.
• Kunnen herkennen van het gevoel …
Verkenning
Blik terug op eerdere lessen (lessen uit Kinderen en … hun sociale talenten of eerdere voorbereidingslessen over
gevoelens) of momenten waarin het betreffende gevoel een rol speelde. Introduceer het gevoel door er een plaatje
(zoals een pictogram of foto) van te laten zien of door dit gevoel uit te beelden in een rollenspel of poppenspel. Een
andere manier is door ‘lege’ gezichten op het bord te tekenen, een gevoel uit te beelden en een leerling dit in het lege
gezicht te laten tekenen. Vraag de leerlingen hoe dit gevoel heet.
Hang het plaatje van het gevoel duidelijk zichtbaar op.
Leg uit dat binnenkort een les gegeven wordt waarin het gaat over het gevoel…. Leg kort de probleemsituatie van de les
uit Kinderen en … hun sociale talenten uit.
Vraag de leerlingen:
• Wie weet wat … is?
• Wie heeft zich wel eens … gevoeld? Wil je hierover vertellen?
Omschrijf het gevoel.
Verwerking
Kennis
Houd met de leerlingen een (kring)gesprek over het gevoel … .
Vraag de leerlingen:
• Wanneer voel je je … ?
• Hoe komt dat?
• Wat voel je dan precies?
• Hoe ziet iemand eruit als hij zich zo voelt? (gezicht en lichaamshouding)
Benoem dat meerdere mensen dit gevoel kunnen hebben. Luuk kan zich … voelen, Lies kan zich … voelen. Je kunt ook
om verschillende redenen hetzelfde gevoel hebben. Ga hierop in tijdens het kringgesprek.
Vaardigheden
Doe voor hoe iemand eruit ziet die … is. Benoem hoe het gezicht eruit ziet (voorhoofd, wenkbrauwen, ogen, neus,
mond) en omschrijf de lichaamshouding. Laat de leerlingen dit gevoel ook uitbeelden. Gebruik het plaatje als onder-
steuning. Beeld zelf verschillende gevoelens uit, waaronder het gevoel van deze les. Laat de leerlingen raden welk
gevoel uitgebeeld wordt of laat de leerlingen reageren wanneer het gevoel van deze les uitgebeeld wordt. Laat de leer-
lingen (eventueel in kleine groepjes) ook zelf gevoelens uitbeelden en laat andere leerlingen raden.
Noem verschillende situaties en laat de leerlingen aangeven of iemand in de situatie zich … zou kunnen voelen. Wie
voelt zich…? Waarom? Laat leerlingen zelf situaties bedenken waarin iemand zich … voelt.
11
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Kies afhankelijk van het niveau van de leerlingen één of enkele opdrachten die de leerlingen gaan uitvoeren en
bespreek deze na. Benoem bewust dat het hier om nuances van gevoelens gaat. Dit helpt de leerlingen bij het herken-
nen. Geef aan dat dit herkennen voor enkele leerlingen erg moeilijk kan zijn, maar vertel dat het belangrijk is om
gevoelens te (leren) herkennen. Laat de leerlingen vragen stellen als ze het niet begrijpen.
• Geef de leerlingen allemaal een spiegeltje waarin ze zichzelf kunnen bekijken terwijl ze het gevoel uitbeelden.
Vraag de leerlingen wat ze zien of laat ze dit elkaar vertellen.
• Laat de leerlingen een leeg gezicht beplakken met wenkbrauwen, ogen, neus en mond, zodat het een … gezicht is.
• Laat de leerlingen uit tijdschriften en kranten plaatjes van … gezichten en lichamen zoeken en hier een collage van
maken.
• Laat de leerlingen een … gezicht tekenen. Laat ze hun eigen gezicht uit het spiegeltje natekenen of een gezicht
van een plaatje.
• Speel het ‘hoe voel je je als…? spel’. Noem verschillende situaties en laat de leerlingen vertellen hoe ze zich
zouden voelen. Verdeel de leerlingen eventueel in tweetallen of kleine groepjes. De leerlingen kunnen zelf situaties
bedenken of de situaties zijn vooraf door de leerkracht op kaartjes geschreven. De leerlingen lezen om de beurt
een situatie voor en beantwoorden de ‘hoe voel je je als..?’ vraag.
• Laat de leerlingen een situatie beschrijven waarin ze zich … voelden. Bespreek (eventueel in kleine groepjes) de
beschrijvingen.
• Laat de leerlingen gevoelens observeren, bijvoorbeeld bij de uitzending van een (voetbal) wedstrijd.
• Laat de leerlingen een bepaalde periode van zichzelf en/of van anderen bijhouden wanneer ze zich … voelen.
• Laat de leerlingen (eventueel in tweetallen) interviewvragen opstellen over het gevoel…. Laat de leerling dit inter-
view bij één of meerdere bekenden afnemen.
• Laat de leerlingen foto’s maken van mensen die zich … voelen.
Afsluiting
Terugblik
Blik met de leerlingen terug op de les:
• Over welk gevoel hebben we het gehad?
• Wat betekent dit gevoel?
• Hoe kun je dit gevoel herkennen?
• Hoe ziet het eruit als je je zo voelt?
• Wanneer voel je je zo?
Vooruitblik
Leg uit dat in de volgende les van Kinderen en … hun Sociale Talenten het gevoel… aan bod komt en koppel dit aan
de probleemsituatie van die les.
Laat de leerlingen een plaatje van het gevoel, of iets anders dat symbool staat voor het gevoel, in hun ‘Dit kan ik al’
schrift plakken. Laat hen het gevoel erbij schrijven en eventueel de omschrijving van het gevoel en enkele situaties
waarin ze zich zo zouden voelen.
12
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
Enkele omschrijvingen van gevoelens
Een gevoel is iets dat je van binnen voelt.
Boos: als je boos bent, voel je dat in je buik of achter je borst, je voelt dat je iets niet wil, je hebt een nee-gevoel.
Soms krijg je dan een rood gezicht en gebalde vuisten.
Bang: als je bang bent, voel je dat je buik een beetje samenknijpt en zou je je wel willen verstoppen. Meestal wil
je weg gaan bij dat wat je bang maakt. Als je bang bent moet je soms huilen.
Bezorgd: je voelt je bezorgd als je je zorgen maakt om iets of iemand. Dan vraag je je af of het wel goed gaat
met diegene.
Blij: als je blij bent, ben je heel vrolijk en heb je het gevoel dat alles goed gaat. Als je blij bent moet je meestal
lachen.
Buitengesloten: je voelt je buitengesloten als jij bijvoorbeeld niet mee mag doen met een groepje kinderen. Je
bent dan alleen en hebt het gevoel dat je er niet bij hoort. Dat is geen leuk gevoel.
Eenzaam: je voelt je eenzaam (of alleen) als niemand met je wil spelen of als je het alleen moet doen.
Enthousiast: als je enthousiast bent, vind je iets heel leuk en laat je anderen merken dat je het zo leuk vindt door
er bijvoorbeeld heel blij over te vertellen. Als je enthousiast bent, gaan je ogen glimmen en krijg je vaak een lach
op je gezicht.
Fysieke pijn: als je ergens pijn hebt, zeg je vaak ‘au’ en moet je meestal huilen. Het is een heel naar gevoel.
Niet leuk: als je iets niet leuk vindt, wil je dit niet.
Spijt: als je spijt hebt, vind je het jammer dat je iets gedaan of gezegd hebt en je had dat achteraf liever niet wil-
len doen of zeggen.
Verdrietig: als je verdrietig bent, moet je vaak huilen. Soms heb je er ook pijn van in je buik of kun je je een
beetje ‘leeg’ voelen.
Vervelen: als je je verveelt, weet je niet zo goed wat je moet gaan doen en je hebt eigenlijk nergens zin in.
Zenuwachtig/nerveus: als je zenuwachtig of nerveus bent, heb je soms pijn in je buik en heb je het gevoel dat je
bijna moet huilen. Je kunt zenuwachtig zijn voor bijvoorbeeld een (toneel)optreden, een spreekbeurt of een
proefwerk. Je vindt het spannend/eng om dat te gaan doen.
13
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
14
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
4. Les begrippen
Lesdoelen
• Weten wat het begrip … betekent
• Kunnen gebruiken van het begrip … in passende situaties
Verkenning
Blik terug op eerdere lessen (lessen uit Kinderen en … hun sociale talenten of eerdere voorbereidingslessen over
begrippen) of momenten waarin het begrip een rol speelde.
Introduceer het begrip door middel van een voorbeeld (situatie). Vraag de leerlingen of zij de situatie herkennen.
Leg uit dat binnenkort een les gegeven wordt waarin het gaat over het begrip … Leg kort de probleemsituatie van de
les uit Kinderen en … hun sociale talenten uit.
Vraag de leerlingen
• Wie weet wat … betekent?
• Wie heeft wel eens wat meegemaakt met …? Wil je hierover vertellen?
Omschrijf het begrip.
Verwerking
Kennis
Houd met de leerlingen een (kring)gesprek over het begrip ....
• Wanneer doe je dat?
• Waarom?
• Wat zullen anderen daarvan vinden?
Vaardigheden
Noem verschillende situaties en laat de leerlingen aangeven hoe je in die situatie met het begrip om zou kunnen gaan.
Waarom?
Laat de leerlingen zelf situaties bedenken waarin het begrip een rol kan spelen.
Kies afhankelijk van het niveau van de leerlingen één of enkelen opdrachten die de leerlingen gaan uitvoeren en
bespreek deze na:
• Bedenk een aantal zinnen waarin wel of geen situaties worden beschreven waarin het begrip … voorkomt. De leer-
lingen geven steeds aan of de zin wel of niet over het begrip … gaat. Waarom?
• Bedenk een aantal korte verhaaltjes (maximaal 7 zinnen) waarin wel of geen situaties worden beschreven waarin
het begrip … voorkomt. De leerlingen geven steeds aan of het verhaaltje wel of niet over het begrip … gaat.
Waarom?
• Zoek een aantal afbeeldingen bij elkaar waarop wel of geen situaties staan afgebeeld die gerelateerd zijn aan het te
leren begrip. Laat deze afbeeldingen aan de leerlingen zien en vraag aan de leerlingen hoe het begrip … te zien is
op de afbeeldingen.
• Voer vraaggesprekjes waarin leerlingen het begrip … gebruiken.
• Laat leerlingen zelf (echte) situaties bedenken waarin zij of anderen het begrip … gebruiken.
• Laat de leerlingen zoeken op Internet (weblogs, kinderpagina’s), in tijdschriften en op televisie naar situaties waarin
het begrip … voorkomt. Waaraan zie je dat?
15
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
• Laat de leerlingen zoeken naar afbeeldingen waarop te zien is dat mensen het begrip … gebruiken en maak daar
een collage van. Hoe zie je dat op de afbeeldingen?
• Geef leerlingen de opdracht om te zoeken naar strips waarop te zien is dat mensen het begrip … gebruiken. Hoe
zie je dat?
• Laat de leerlingen een strip maken waarin het begrip … centraal staat.
• Laat de leerlingen foto’s maken van situaties waarin het begrip … voorkomt.
• Gebruik in de klas steeds het begrip … als een situatie zich voordoet.
Afsluiting
Terugblik
Blik met de leerlingen terug op de les:
• Over welk begrip hebben we het gehad?
• Wat betekent dit begrip?
• Wanneer gebruik je dit begrip?
Vooruitblik
Leg uit dat in de volgende les van Kinderen en … hun Sociale Talenten het begrip … aan bod komt en koppel dit aan
de probleemsituatie van die les.
Laat de leerlingen een plaatje van het begrip, of iets anders dat symbool staat voor het begrip, in hun ‘Dit kan ik al’
schrift plakken. Laat hen het begrip erbij schrijven en eventueel de omschrijving van het begrip en enkele situaties
waarin je het begrip gebruikt.
Enkele omschrijvingen van begrippen
Doorzetten: iets toch blijven doen of afmaken, terwijl je er eigenlijk geen zin meer in hebt, of wanneer je het
moeilijk vindt.
Op zijn gemak stellen: als er bijvoorbeeld een nieuwe leerling in de klas is kun je hem op zijn gemak stellen door
aardig tegen hem te doen en hem te vertellen hoe het er in de klas aan toe gaat en waar dingen staan. Zo voelt
die nieuwe leerling zich fijn.
Rekening houden met: bedacht zijn op, denken aan, meetellen, in de gaten houden.
In het middelpunt staan: je staat in het middelpunt van de belangstelling als iedereen naar jou kijkt terwijl je iets
vertelt of doet.
Vriendschap: vriendschap is een soort ‘stille’ afspraak tussen jou en iemand anders dat je vrienden bent. Jij vindt
de ander leuk en de ander vindt jou leuk en je doet graag dingen samen.
16
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
5. Werkvormen
5.1 Les rollenspel
Lesdoelen
• Weten wat een rollenspel is.
• Weten hoe je een rollenspel kunt spelen.
• Kunnen spelen van een rollenspel.
Verkenning
Blik terug op eerdere lessen (lessen uit Kinderen en … hun sociale talenten of eerdere voorbereidingslessen) of
momenten waarin de leerlingen naar een rollenspel, toneelstukje of poppenspel gekeken hebben. Vertel dat de leer-
lingen in de eigenlijke les uit Kinderen en … hun Sociale Talenten een soort toneelstukje zullen gaan spelen.
Vraag de leerlingen of ze wel eens een toneelstukje hebben gespeeld.
• Wie wil vertellen hoe dat ging?
• Hoe vond je het om een toneelstukje te spelen?
Introduceer de werkvorm rollenspel.
Vertel de leerlingen dat het leuk en goed is om sommige situaties na te spelen of te ‘doen alsof’.
• Wie kan een voorbeeld geven van een rollenspel (toneelstukje, tv-serie, schoolmusical)?
• Waarom zou je een echte situatie na willen spelen?
• Hoe zou je dat kunnen doen? (rollenspel, poppenspel, …)
Verwerking
Kennis
Houd een kringgesprek met de leerlingen over het spelen van een rol en maak de leerlingen bekend met de werkvorm
rollenspel.
Maak duidelijk dat een rollenspel niet ‘de werkelijkheid’ is. Als je een rollenspel aan het spelen bent, dan speel je dat je
een ander persoon bent. Dit kun je laten zien door bijvoorbeeld een petje op je hoofd te zetten.
Doe de leerlingen voor wat u bedoelt door zelf een kort (laagdrempelig) rollenspel te spelen. Speel bijvoorbeeld een
leerling die heel blij is omdat hij jarig is. Uw rol is dus ‘de jarige leerling’. Zet een muts op. Nodig de leerlingen uit om
mee te spelen. Zij spelen de klas en zingen lang zal ze leven.
Vertel de leerlingen dat je ook in andere situaties een rollenspel kunt spelen, bijvoorbeeld om een gevoel duidelijk te
maken. Als je een rollenspel speelt over een meisje dat gepest wordt, welke rollen kun je dan bedenken (gepeste
meisje, pestkop, kinderen die erbij staan)?
Vertel dat je soms beter kunt begrijpen hoe iets voelt of wat iets betekent, wanneer je het naspeelt. Als je speelt alsof je
het gepeste meisje bent, kun je beter snappen hoe het is om gepest te worden en op welke manieren je iemand kunt
troosten. En je kunt oefenen hoe je bijvoorbeeld het meisje kan troosten.
Vaardigheden
Vraag de leerlingen of ze willen proberen een rollenspel te spelen. Houd het simpel, zoals het spelen van een telefoon-
gesprek of het afrekenen bij de kassa. Speel het rollenspel eventueel eerst zelf voor, samen met een klassenassistent
of een zelfverzekerde leerling. Laat de leerlingen het rollenspel daarna in kleine groepjes naspelen.
17
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
• Verdeel de rollen en geef de leerlingen verkleedkleding of een accessoire dat past bij die rol. Zodra zij het petje
opzetten of de sjaal omdoen spelen zij... zodra zij de pet of de sjaal weer afdoen zijn zij weer zichzelf.
• Oefen samen met de leerlingen het rollenspel en geef waar nodig aanwijzingen.
• Speel het rollenspel.
Als dit goed gaat, kunnen de leerlingen een stapje verder gaan door een rollenspel te spelen over een iets moeilijkere
situatie. Wanneer er een ‘negatieve’ rol in het rollenspel voorkomt (bijvoorbeeld de pestkop), speel deze dan bij voor-
keur zelf of laat deze spelen door de klassenassistent of een zelfverzekerde leerling. Zeker voor leerlingen met
gedragsproblemen of leerlingen die moeite hebben met het onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid is het van
belang dat zij juist de ‘positieve’ rol spelen, zodat zij het gewenste gedrag kunnen laten zien.
Afsluiting
Terugblik
Blik met de leerlingen terug op de les:
• Wat is een rollenspel?
• Wat is een rol?
• Wanneer kun je een rollenspel spelen?
• Hoe vonden de leerlingen het om een rollenspel te spelen?
Vooruitblik
Leg uit dat de leerlingen in de volgende les van Kinderen en … hun Sociale Talenten ook een rollenspel gaan spelen.
Vertel waar het rollenspel over zal gaan. Koppel deze voorbereidingsles aan de probleemsituatie van de komende les.
Laat de leerlingen een plaatje van de werkvorm, of iets anders dat symbool staat voor de werkvorm, in hun ‘Dit kan ik al’
schrift plakken. Laat hen bijvoorbeeld een kort verslag van het gespeelde rollenspel erin schrijven of tips voor zichzelf.
5.2 Les kringgesprek
Lesdoelen
• Weten wat een kringgesprek is.
• Weten hoe je een kringgesprek kunt voeren.
• Kunnen voeren van een kringgesprek.
Verkenning
Blik terug op eerdere lessen (lessen uit Kinderen en … hun sociale talenten of eerdere voorbereidingslessen) of
momenten waarin de leerlingen in een kring zaten. Vertel dat de leerlingen in de eigenlijke les uit Kinderen en … hun
Sociale Talenten in een kring zullen gaan zitten om te praten.
Vraag de leerlingen of ze wel eens iets in een kring hebben gedaan of besproken.
• Wie wil vertellen hoe dat ging?
• Hoe vond je het om iets in een kring te doen of te zeggen.
Vertel de leerlingen dat het leuk en goed is om over sommige situaties met elkaar te praten.
• Wie vertelt er wel eens iets aan de leerkracht of aan andere leerlingen, bijvoorbeeld iets wat hij gedaan heeft, of
iets wat hij leuk vindt?
Ga met de leerlingen in een kring zitten, zo kunnen de leerlingen elkaar goed zien en horen.
18
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
Vraag aan de leerlingen wat er zou gebeuren als iedereen maar door elkaar zou gaan praten. Zou dat leuk zijn voor
degenen die iets willen vertellen? Zou dat leuk zijn voor de leerlingen die willen horen wat een ander kind vertelt? Stel
voor om dit eens uit te proberen. Maak duidelijk dat dit een soort toneelstukje is en dus niet echt. Spreek af wie waar-
over iets gaat vertellen. Tel tot drie en laat dan alle leerlingen door elkaar heen praten.
• Wie heeft er goed kunnen luisteren naar wat andere leerlingen te vertellen hadden? Vonden de leerlingen het fijn
om zo te praten terwijl niemand goed luisterde?
Spreek met een zelfverzekerde leerling af dat je samen een soort kort toneelstukje gaat doen. De leerling gaat u iets
vertellen over zijn hobby (bijvoorbeeld voetbal) en u gaat expres niet luisteren, ergens anders naar kijken en tegen
iemand anders iets zeggen. Maak goed duidelijk dat dit niet echt is, maar een toneelstukje. U zou dit ook uit kunnen
spelen met twee handpoppen, afhankelijk van de leeftijd van de leerlingen.
• Hoe vond de leerling het dat u niet goed naar hem luisterde? Was het wel leuk om nu iets te vertellen?
• Waarom luister je eigenlijk? Bespreek met de leerlingen waarom het leuk en goed is om naar anderen te luisteren
als zij iets vertellen.
Verwerking
Kennis
De leerlingen hebben nu gezien dat het niet prettig is als iedereen door elkaar heen praat, of als er niet naar je
geluisterd wordt als je praat. Hoe zou je wel goed een kringgesprek kunnen voeren? Vertel dat jullie nu afspraken gaan
maken over hoe je in de kring met elkaar kunt praten. Heeft er iemand een goed idee voor zo’n afspraak? Waarom is
deze afspraak belangrijk? Schrijf de afspraken op het bord.
Voorbeelden van afspraken:
• Eén voor één praten
• Vinger opsteken als je ook iets wilt zeggen of vragen
• Wachten met praten totdat je de beurt krijgt
• Luisteren naar elkaar
• Er zijn geen foute antwoorden
• Er wordt niet om antwoorden gelachen
• …
U kunt bij het voeren van een kringgesprek hulpmiddelen gebruiken, zoals een praatknuffel (voor de jongere leerlingen),
een microfoon of een praatkaart (voor de oudere leerlingen), zodat duidelijk is wie er aan het woord is. Een luisterkaart
is een goed middel voor leerlingen die moeite hebben om te luisteren. Een dergelijke kaart helpt hen eraan te herinneren
goed naar een ander te luisteren.
Vraag aan de leerlingen of je over alle onderwerpen kunt praten in de kring. Zijn er ook onderwerpen waarover je niet
praat in de kring? Kunnen de leerlingen hiervan voorbeelden noemen? Waarom praat je hier niet over in de kring?
Sommige onderwerpen kun je beter voor je houden of één op één met de leerkracht of iemand anders bespreken.
Vaardigheden
Praat met de leerlingen over hoe je iets aan elkaar kunt vertellen.
Introduceer dit onderwerp door als leerkracht iets op een hele saaie manier te vertellen aan de leerlingen en een beetje
monotoon te praten. Ga onderuitgezakt op de stoel zitten terwijl je vertelt.
• Wat vinden de leerlingen van de manier waarop jij net iets verteld hebt?
• Hoe zou het anders kunnen?
Praat met de leerlingen over je houding tijdens het praten, de manier van spreken, … Als je rechtop zit, de anderen
waar tegen je praat aankijkt, rustig, duidelijk en hard genoeg praat, … dan zullen de anderen je verhaal leuker en
interessanter vinden en zullen ze waarschijnlijk ook beter luisteren en onthouden wat je zegt.
19
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Praat met de leerlingen over luisteren naar elkaar.
• Wie heeft er vandaag al naar iemand geluisterd? Naar wie dan? En wat vertelde diegene?
• Hoe luister jij; wat doe je wel en wat doe je juist niet als jij goed naar iemand wil luisteren?
• Wanneer vind je het makkelijk om naar iemand te luisteren?
• Wanneer vind je het moeilijk om naar iemand te luisteren?
• Luisteren de leerlingen goed naar elkaar terwijl we het nu over luisteren hebben?
• Kun je aan iemand zien of hij goed luistert? Hoe dan?
- Kijk in de richting van degene tegen wie je praat, dan ziet hij dat je naar hem luistert.
- Laat zien dat je geïnteresseerd bent, met en zonder woorden, door bijvoorbeeld af en toe met je hoofd te
knikken of te hummen.
- Stel vragen als je iets niet begrijpt.
- ….
Kies afhankelijk van het niveau van de leerlingen één of enkele opdrachten die de leerlingen gaan uitvoeren en
bespreek deze na.
• Doorfluisterspel: Laat de leerlingen in een kring zitten. Fluister een woord of zin in het oor van de leerling naast u.
Deze leerling fluistert wat hij gehoord heeft weer in het oor van de leerling naast hem. Zo gaat het woord/de zin de
hele kring rond. Wat heeft de laatste leerling gehoord?
• Laat de leerlingen oefenen met praten en goed luisteren naar elkaar. Laat één leerling vertellen wat hij bijvoorbeeld
gistermiddag na schooltijd heeft gedaan. De andere leerlingen gaan proberen goed te luisteren en dit ook te laten
merken aan degen die iets vertelt.
- Hebben de leerlingen goed geluisterd naar wat de spreker vertelde? Wie kan er navertellen wat hij net allemaal
verteld heeft?
- Merkte de spreker dat er goed naar hem geluisterd werd? Hoe merkte hij dat dan? Wat deden de andere leer-
lingen om te laten zien dat ze goed luisterden?
• Vraag de leerlingen of ze willen proberen een kringgesprek te voeren. Houd het onderwerp simpel, laat de leerlingen
bijvoorbeeld vertellen over speelgoed waar ze graag mee spelen (de leerlingen kunnen hun favoriete speelgoed
meenemen van thuis als aanknopingspunt voor het gesprek). Geef één leerling de beurt en stel open vragen, zodat
de leerling aan het woord is. Laat andere leerlingen ook vragen stellen. Als de leerling zijn verhaal gedaan heeft,
kunt u vragen wie van de leerlingen ook graag met zulk speelgoed speelt en wie juist iets anders erg leuk vindt.
Geef een ander kind nu de beurt. Stimuleer de leerlingen op elkaar te reageren, maar niet door elkaar heen te
praten. Speel vragen van leerlingen door naar andere leerlingen, dus: ‘Dat is een goede vraag Marieke, wie weet
daar antwoord op?’
• Voer een kringgesprek aan de hand van een verteltafel. Kunnen de leerlingen vertellen wat ze zien? Wie herkent dit
tafereel? Wie kan er meer over vertellen?
• Ga, wanneer dit goed gaat, een stapje verder door een kringgesprek te voeren over een iets moeilijker onderwerp,
bijvoorbeeld de situatie/het gedrag die/dat centraal staat in de eigenlijke les. Blijf de leerlingen stimuleren op elkaar
te reageren en niet alleen hun verhaal tegen de leerkracht vertellen. Stap daarom af en toe ook eens zelf uit de
kring om deze onderlinge interactie te bevorderen. Of laat leerlingen elkaar de beurt geven (praatknuffel, microfoon
of praatkaart doorgeven).
• Stimuleer de leerlingen hun mening te geven over bepaalde onderwerpen. Hier kunnen bijvoorbeeld rode en groene
kaarten bij gebruikt worden: rood is ‘niet mee eens’ en groen is ‘mee eens’. Zo is iedereen actief betrokken bij het
onderwerp.
Afsluiting
Terugblik
Blik met de leerlingen terug op de les:
• Wat is een kringgesprek?
20
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
• Hoe kun je goed een kringgesprek voeren?
• Wat is belangrijk als je vertelt?
• Wat is belangrijk als je luistert?
• Waarom is het leuk en goed om naar het verhaal van andere leerlingen te luisteren?
• Hoe vonden de leerlingen het om een kringgesprek te voeren?
Vooruitblik
Leg uit dat de leerlingen in de volgende les van Kinderen en … hun Sociale Talenten ook een kringgesprek gaan
voeren. Vertel waar het kringgesprek over zal gaan. Koppel deze voorbereidingsles aan de probleemsituatie van die les.
Laat de leerlingen een plaatje van de werkvorm, of iets anders dat symbool staat voor de werkvorm, in hun ‘Dit kan ik
al’ schrift plakken. Laat hen bijvoorbeeld de opgestelde afspraken voor een goed kringgesprek erbij schrijven of tips
voor zichzelf.
5.3 Les samenwerken in kleine groepjes
Lesdoelen
• Weten wat samenwerken is.
• Weten hoe je kunt samenwerken in een kleine groep.
• Kunnen samenwerken in een klein groepje.
Verkenning
Blik terug op eerdere lessen (lessen uit Kinderen en … hun sociale talenten of eerdere voorbereidingslessen) of
momenten waarin de leerlingen in groepjes waren ingedeeld. Vertel dat de leerlingen in de eigenlijke les uit Kinderen en
… hun Sociale Talenten in kleine groepjes zullen gaan samenwerken.
Vraag de leerlingen of ze wel eens iets in een klein groepje hebben gedaan.
• Wie wil vertellen hoe dat ging?
• Hoe vond je het om iets in een groepje te doen?
Introduceer de werkvorm samenwerken in kleine groepjes.
Vertel de leerlingen dat je soms in een klein groepje moet samenwerken om samen een goede oplossing voor een
probleem te vinden of om samen een opdracht te maken.
• Wie heeft er wel eens met iemand samen gewerkt en wil hier kort iets over vertellen?
Verwerking
Kennis
Houd met de leerlingen een kringgesprek over samenwerken in kleine groepjes.
• Wanneer kun je beter alleen werken en wanneer kun je beter in groepjes werken? Waarom?
• Wat is belangrijk als je samen met anderen aan iets werkt?
• Waarom is het leuk en goed om samen te werken in een groepje?
Praat met de leerlingen over het verdelen van taken tijdens het samenwerken in een kleine groep. Wanneer je van te
voren goede afspraken maakt en de taken verdeelt, gaat het samenwerken meestal veel beter dan wanneer je dat niet
doet.
Kunnen de leerlingen bedenken wat voor afspraken je kunt maken over samenwerken? Wie heeft er een goed idee voor
zo’n afspraak? Schrijf de afspraken op het bord. Waarom zijn deze afspraken belangrijk/nodig?
21
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Voorbeelden van afspraken:
• Iedereen in het groepje mag zijn ideeën vertellen en zijn mening geven.
• Iedereen krijgt een eigen taak.
• Je luistert goed naar elkaar in je groepje.
• Beslissingen neem je samen, bijvoorbeeld door stemmen.
• …
U kunt de afspraken vertalen in een stappenplan. Voor deze stappen kunnen pictogrammen gebruikt worden, zodat het
voor de leerlingen duidelijk is met welke fase ze nu bezig zijn. Afhankelijk van het niveau van de leerlingen kunnen de
stappen met behulp van de pictogrammen stap voor stap aangeleerd worden. Voor een voorbeeld van een stappenplan
over samenwerken, zie bijlage 2.
Vaardigheden
Kies afhankelijk van het niveau van de leerlingen één of enkele opdrachten die de leerlingen gaan uitvoeren en
bespreek deze na.
• Maak tweetallen. Laat de leerlingen samenwerken met iemand waarmee ze zich vertrouwd voelen. Geef ze een
relatief makkelijke opdracht, zoals samen iets knutselen of bijvoorbeeld een toren bouwen van blokken. De leerlin-
gen werken samen volgens het stappenplan.
Bespreek als iedereen klaar is de opdracht na. Vonden de leerlingen het goed gaan? Wat kan beter? Is het fijn om
volgens een stappenplan te werken? Zijn de leerlingen trots op wat ze samen gedaan hebben?
• Geef de leerlingen een moeilijkere opdracht die ze samen volgens het stappenplan gaan maken. Differentieer hier-
bij naar het niveau dat de leerlingen aankunnen. Denk aan opdrachten als:
- De leerlingen samen vragen laten beantwoorden (bijvoorbeeld een lestaak).
- De leerlingen samen één vragenlijst laten invullen.
- De leerlingen samen één strip of één verhaal laten maken.
- De leerlingen samen één toneelstukje laten bedenken.
• Geef de leerlingen een opdracht zoals hierboven beschreven en maak het moeilijker voor de leerlingen door ze in
iets grotere groepjes te laten werken, zodat de leerlingen ervaren hoe het is om met meerdere leerlingen in een
groepje samen te werken.
• Geef de leerlingen een opdracht zoals hierboven beschreven en varieer af en toe in de combinatie van leerlingen
die in één groepje gaan samenwerken. Let hierbij op: sommige leerlingen kunnen heel prettig samenwerken terwijl
andere (combinaties van) leerlingen slecht samen kunnen gaan. Houd hier rekening mee en probeer voor leerlingen
die moeite hebben met wisselingen, een groepssamenstelling zo stabiel mogelijk te houden.
Afsluiting
Terugblik
Blik met de leerlingen terug op de les.
• Wat is samenwerken in een kleine groep?
• Hoe kun je goed samenwerken in een kleine groep?
• Waarom is het leuk en goed om samen een opdracht te maken of een oplossing ergens voor te verzinnen?
• Hoe vonden de leerlingen het om in een klein groepje samen te werken?
Vooruitblik
Leg uit dat de leerlingen in de volgende les van Kinderen en … hun Sociale Talenten ook in kleine groepjes gaan
werken. Vertel wat ze gaan doen in kleine groepjes. Koppel deze voorbereidingsles aan de probleemsituatie van die les.
Laat de leerlingen een plaatje van de werkvorm, of iets anders dat symbool staat voor de werkvorm, in hun ‘Dit kan ik
al’ schrift plakken. Laat hen bijvoorbeeld de gemaakte afspraken over samenwerken en het opgestelde stappenplan
voor goed samenwerken in een groepje erbij schrijven, of tips voor zichzelf.
22
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
Bijlagen
23
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
24
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
Bijlage 1 Inventarisatieschema’s
Inventarisatie lessen groep 1
Les
Ervaringen delen A
Ervaringen delen B
Aardig doen A
Aardig doen B
Aardig doen C
Samen spelen en werken A
Samen spelen en werken B
Samen spelen en werken C
Samen spelen en werken D
Een taak uitvoeren A
Een taak uitvoeren B
Jezelf presenteren A
Jezelf presenteren B
Een keuze maken A
Een keuze maken B
Opkomen voor jezelf A
Opkomen voor jezelf B
Omgaan met ruzie A
Omgaan met ruzie B
Omgaan met ruzie C
Gevoelens
Teleurstelling
Blij
verdrietig
Fysieke pijn
Spijt
Blij
Verdrietig
Boos
Boos
Verdrietig
Boos
Boos
Verdrietig
Teleurgesteld
Je klein voelen
Beter
Opgelucht
Boos
Boos
Kwaad
Niet blij
Naar
Teleurgesteld
Verdrietig
Bang
Boos
Begrippen
Lekker/vies
Leuk/niet leuk
Aan het lachen maken
Luisteren
Troosten
Sorry
Per ongeluk/expres
Kritiek
Lenen
Helpen
Doorzetten
Opruimen
Jezelf voorstellen
Aandacht vragen
Kiezen
Een keuze
Hulp vragen
Overgeslagen worden/
niet aan bod komen
Luisteren
Ruzie
Toegeven
Jezelf beheersen
Spijt
Werkvormen
Rollenspel
In tweetallen elkaar aan
het lachen maken
Poppenspel
Rollenspel
Bal rollen → reageren
Spiegeltjes
Rollenspel
Opruimzinnen
Poppenspel
Rollenspel
Poppenspel
Keuze spel
Rollenspel
Rollenspel
Poppenspel
Ballon pakken (stoelen-
dansachtig)
Kiezen voor
Gevoelspictogrammen
Rollenspel
25
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 2
Les
Ervaringen delen A
Ervaringen delen B
Aardig doen A
Aardig doen B
Aardig doen C
Samen spelen en werken A
Samen spelen en werken B
Samen spelen en werken C
Samen spelen en werken D
Een taak uitvoeren A
Een taak uitvoeren B
Jezelf presenteren A
Jezelf presenteren B
Een keuze maken A
Een keuze maken B
Opkomen voor jezelf A
Gevoelens
Geschrokken
Niet leuk
Verdrietig
Niet leuk
Verdrietig
Blij
Verdrietig
Vervelen
Alleen voelen
Jaloers
Boos
Teleurgesteld
Bang
Ongelukkig
Paniekerig
Gehaast
Tevreden/ ontevreden
Verlegen
Trots
Boos
Spijt
Begrippen
Iets kwijt raken
Iemand missen
Afscheid
Verhuizen
Compliment
Lelijk/kattig doen
Helpen
Troosten
Beloven
Aan belofte/afspraak
houden
Aan de beurt zijn
Iets lenen
Mee spelen
Voorstellen
De baas spelen
Taak
Resultaat
Aanwijzingen
Feliciteren
Niet durven
Aandacht vragen
Moeilijk/eng
Gemakkelijk/leuk
Leuk/ niet leuk
Traktatie
Lekker/niet lekker
Niet aardig
Stoer
Grappig
Gemeen
Huilen
Schelden
Werkvormen
Rollenspel
Rollenspel
Gevoelens uitspelen
In tweetallen elkaar
complimenten geven
Troosten in tweetallen
Strip invullen
Rollenspel
Rollenspel
Rollenspel
Tekening in beperkte tijd
maken
Werkblad
Elkaar feliciteren
Elkaar vertellen wat ze
leuk vinden
Zeggen waar ander kind
het liefst mee speelt
Rollenspel
26
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 2 vervolg
Les
Opkomen voor jezelf B
Omgaan met ruzie A
Omgaan met ruzie B
Omgaan met ruzie C
Gevoelens
Leuk
Fijn
Vervelend
Eng
Vies
Nee-gevoel
Boos
Boos
Verheugd
Verdrietig
Teleurgesteld
Eenzaam
Begrippen
Jezelf beheersen
Luisteren
Oneerlijk
Werkvormen
Poppenspel
Trucjes oefenen
Interview
Rollenspel
27
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 3
Les
Ervaringen delen A
Ervaringen delen B
Aardig doen A
Aardig doen B
Aardig doen C
Samen spelen en werken A
Samen spelen en werken B
Samen spelen en werken C
Samen spelen en werken D
Een taak uitvoeren A
Een taak uitvoeren B
Jezelf presenteren A
Jezelf presenteren B
Een keuze maken A
Gevoelens
Blij
Opgewonden
Buitengesloten
Nieuwsgierig
Niet leuk
Bang
Bezorgd
Niet leuk
Boos
Ongeduldig
Enthousiast
Enthousiast
Teleurgesteld
Verdrietig
Alleen
schuldig
Zenuwachtig
Boos
Teleurgesteld
Blij
Bang
Trots
Verlegen
Begrippen
Plannetje (geheimpje)
Verhuizen
‘Ergens nieuw zijn’
Op zijn gemak stellen
Luisteren
Interesse tonen
Hulp aanbieden
Rekening houden met
‘De zin van een ander
doen’
Gast/ gastheer
‘Op je gemak voelen”
Idee
Overleggen
Afspraak
Aan de afspraak/belofte
houden
Speelafspraak maken
Helpen
Uitleggen
Begrijpen
Voorzeggen
Makkelijk/moeilijk
Doorzetten
Eng
Idee presenteren
Leuk
Spannend
Eng
‘in het middelpunt staan’
Hobby
Sport
Werkvormen
In kleine groepjes
plannetjes bedenken/
uitvoeren
Rollenspel
Rollenspel
Rollenspel
Rollenspel
Rollenspel
Telefoongesprek
Tweetallen vragen om te
spelen
Strip
Situaties keuze maken
In groepjes presenteren
voorbereiden en doen
Verhaal vertellen in de
groep
Hobby’s/sporten kiezen
28
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 3 vervolg
Les
Een keuze maken B
Opkomen voor jezelf A
Opkomen voor jezelf B
Omgaan met ruzie A
Omgaan met ruzie B
Omgaan met ruzie C
Gevoelens
Leuk
Spannend
Boos
Verongelijkt
Verdrietig
Verlegen
Ongelukkig
Onrechtvaardig
be-handeld
Sip
Teleurgesteld
Verongelukt
Trots
Boos
Boos
Ongelukkig
Bang
Verdrietig
Bang
Boos
Begrippen
Lenen
Ondeugend
Spijt
Sorry
Vergeten/overgeslagen
worden
Mening
‘Van plan zijn’
Beloven
Spijt
Werkvormen
Rollenspel
Rollenspel
Werkblad
Rollenspel
Rollenspel
Rollenspel
29
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 4
Les
Ervaringen delen A
Ervaringen delen B
Aardig doen A
Aardig doen B
Aardig doen C
Samen spelen en werken A
Samen spelen en werken B
Samen spelen en werken C
Samen spelen en werken D
Een taak uitvoeren A
Een taak uitvoeren B
Jezelf presenteren A
Jezelf presenteren B
Een keuze maken A
Gevoelens
Blij
Opgewonden
Buitengesloten
Nieuwsgierig
Niet leuk
Bang
Bezorgd
Niet leuk
Boos
Ongeduldig
Enthousiast
Enthousiast
Teleurgesteld
Verdrietig
Alleen
schuldig
Zenuwachtig
Boos
Teleurgesteld
Blij
Bang
Trots
Verlegen
Begrippen
Plannetje (geheimpje)
Verhuizen
‘Ergens nieuw zijn’
Op zijn gemak stellen
Luisteren
Interesse tonen
Hulp aanbieden
Rekening houden met
‘De zin van een ander
doen’
Gast/ gastheer
‘Op je gemak voelen”
Idee
Overleggen
Afspraak
Aan de afspraak/belofte
houden
Speelafspraak maken
Helpen
Uitleggen
Begrijpen
Voorzeggen
Makkelijk/moeilijk
Doorzetten
Eng
Idee presenteren
Leuk
Spannend
Eng
‘in het middelpunt staan’
Hobby
Sport
Werkvormen
In kleine groepjes
plannetjes bedenken/
uitvoeren
Rollenspel
Rollenspel
Rollenspel
Rollenspel
Rollenspel
Telefoongesprek
Tweetallen vragen om te
spelen
Strip
Situaties keuze maken
In groepjes presenteren
voorbereiden en doen
Verhaal vertellen in de
groep
Hobby’s/sporten kiezen
30
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 4 vervolg
Les
Een keuze maken B
Opkomen voor jezelf A
Opkomen voor jezelf B
Omgaan met ruzie A
Omgaan met ruzie B
Omgaan met ruzie C
Gevoelens
Leuk
Spannend
Boos
Verongelijkt
Verdrietig
Verlegen
Ongelukkig
Onrechtvaardig
be-handeld
Sip
Teleurgesteld
Verongelukt
Trots
Boos
Boos
Ongelukkig
Bang
Verdrietig
Bang
Boos
Begrippen
Lenen
Ondeugend
Spijt
Sorry
Vergeten/overgeslagen
worden
Mening
‘Van plan zijn’
Beloven
Spijt
Werkvormen
Rollenspel
Rollenspel
Werkblad
Rollenspel
Rollenspel
Rollenspel
31
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 5
Les
Ervaringen delen A
Ervaringen delen B
Aardig doen A
Aardig doen B
Aardig doen C
Samen spelen en werken A
Samen spelen en werken B
Samen spelen en werken C
Samen spelen en werken D
Een taak uitvoeren A
Een taak uitvoeren B
Gevoelens
Boos
Verdrietig
Bang
Geschrokken
Boos
Blij
Schaamte
Teleurstelling
Verraden voelen
Eenzaam
Bang
Schuldig
Boos
Naar
Fijn / Goed voelen
Prettig/ Goed voelen
Trots
Blij
In de steek gelaten
Boos
Verdrietig
Schuldig
Opgelucht
Bang
Boos
Teleurgesteld
Beledigd
Teleurgesteld
Boos
Trots
Verbonden
Gefrustreerd
Boos
Geïrriteerd
Onzeker
Begrippen
Afspraak
Misverstand
Iets naars
Kwetsbaar
Belofte
Excuses / sorry zeggen
Geheim
Afspraak
(opbouwende) Kritiek/ tip
Compliment
Taakverdeling
Rekening houden met
Speurtocht
Tegen je verlies kunnen
Reageren
Aanwijzingen opvolgen
bouwpakket
Concentreren
Werkvormen
Strip/rollenspel
Rollenspel
Rollenspel
Enquête
Kaartjes invullen
Rollenspel
Tekeningen beoordelen
Gezamenlijke opdracht
Rollenspel
Vliegtuigje volgens
aanwijzingen in elkaar
zetten
Inschatten hoe goed
concentreren
32
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 5 vervolg
Les
Jezelf presenteren A
Jezelf presenteren B
Een keuze maken
Een keuze maken B
Opkomen voor jezelf A
Opkomen voor jezelf B
Omgaan met ruzie A
Omgaan met ruzie B
Omgaan met ruzie C
Gevoelens
Gekwetst
Boos
Beledigd
Boos
Verontwaardigd
Verdrietig
Verdriet
Begrippen
Presentatie
Aantekeningen
Voorbereiden
Idee
Presenteren
Terugkomen op je keuze
Beslissing
Afweging
Afspraak
Reactie
Onterecht beschuldigd
Terecht
Eerlijk/oneerlijk
Ruzie/meningsverschil
Gezichtspunt
Tevreden
Schelden/uitschelden
Gezichtspunt
Toeschouwer
Compromis
Werkvormen
Presentatie voorbereiden
Rollenspel
Rollenspel
In kleine groepjes
dilemma’s bespreken
Rollenspel
Rollenspel
Rollenspel
Debat
Strip
Rollenspel
33
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 6
Les
Ervaringen delen A
Ervaringen delen B
Aardig doen A
Aardig doen B
Aardig doen C
Samen spelen en werken A
Samen spelen en werken B
Samen spelen en werken C
Samen spelen en werken D
Gevoelens
Verdrietig
Bang
Bang
Trots
Blij
Schuldig
Rot
Tevreden
Verdrietig
Beledigd
Boos
Teleurgesteld
Gekwetst
Opgelucht
Goed
Naar
Jaloers
Ontevreden
Boos
Verdrietig
(zelf)Medelijden
Trots
Boos
Teleurgesteld
Gekwetst
Verraden
Verdrietig
Bang
Gespannen
Onzeker
Bang
Begrippen
Overlijden
Verleden
Opmerking
Jaloezie
Positief reageren
Vriendschap
Trouw
Rekening houden met
Opzettelijk
Toon/verberg gevoelens
Afstand nemen
Relativeren
Voorstellen/inbrengen
Verlegen
Aanmoedigen
Argumenten
Voorkeur
Groepsbeslissing
Accepteren
Mening
Verlegen
Populair
Groepsbeslissing
Regels
Medespeler
Werkvormen
Opdracht in groepjes
Opdracht in groepjes
Strip
Rollenspel
Enquête
Opdracht in groepjes
Rollenspel
Opdracht in groepjes
Rollenspel in groepjes
In groepjes spel
Regels spel bedenken
34
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 6 vervolg
Les
Een taak uitvoeren A
Een taak uitvoeren B
Jezelf presenteren A
Jezelf presenteren B
Een keuze maken A
Een keuze maken B
Opkomen voor jezelf A
Opkomen voor jezelf B
Omgaan met ruzie A
Omgaan met ruzie B
Omgaan met ruzie C
Gevoelens
Balen
Vervelend
Onzeker
Zenuwachtig
Bang
Spannend
Onzeker
Spannend
Bang
‘Onder druk gezet’
Boos
Boos
Verdrietig
Geïrriteerd
Onzeker
Rustig
Nerveus
Boos
Verdrietig
Opluchting
Begrippen
Doorzetten
Tegenslag
Opgeven
Taakaanpak
Voorbereiden
Uitvoeren
Afwijkende mening
Voorstellen/kennis maken
Er tegen op zien
Hobby
Gemeenschappelijk
Belang hechten aan
Informatie verzamelen
Afweging
Bedenktijd
‘Aan de beurt zijn’
Voordringen
Accepteren
Vriendschap
Meningsverschil
Onderhandelen
Compromis
Ruzie/meningsverschil
Voordelen/nadelen
compromis
Werkvormen
Opdracht in groepjes
Individuele opdracht
Opdracht in groepjes
In groepjes spel
Kiezen voor goed doel
Gezamenlijke afweging
maken
Rollenspel
In groepjes brief schrijven
Groepsgesprek voeren
Verhaal afschrijven
Opdracht in groepjes
35
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 7
Les
Ervaringen delen A
Ervaringen delen B
Aardig doen A
Aardig doen B
Aardig doen C
Samen spelen en werken A
Samen spelen en werken B
Samen spelen en werken C
Samen spelen en werken D
Een taak uitvoeren A
Een taak uitvoeren B
Jezelf presenteren A
Jezelf presenteren B
Gevoelens
Boos
Vrolijk
Buitengesloten voelen
Bang
Verontwaardiging
Medelijden
Angst
Boos
Verdrietig
Blij
Bang
Bang
Onzeker
Naar
Schamen
Dom
Eenzaam
Trots
Begrippen
‘in de rede vallen’
Geïnteresseerd/
ongeïnteresseerd
Gevoelens uiten
Uitbundig
Genieten
Aanpassen
‘Jezelf zijn’
‘Anders voordoen dan je
bent’
Erbij betrekken
Troosten
Pesten
Voor een ander opkomen
Taakverdeling
Rekening houden met
Capaciteiten
Kenmerken
Uiten van gevoelens
Rekening houden met
Gehecht aan zijn
Zuinig
Kritiek
Instructies opvolgen
Doorzetten
Presentatie
Beoordelen
Oorzaken
Houding
Stemgebruik
Feedback
Werkvormen
Opdracht in tweetallen
Balspel
Debat
Toneelstukje schrijven en
uitspelen
Rollenspel
Taakverdeling maken
Rollenspel
Brief schrijven
Toneelstukje schrijven en
uitspelen
Opdracht in tweetallen
Opdracht in groepjes
Presentaties beoordelen
Forumdiscussie
36
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 7 vervolg
Les
Een keuze maken A
Een keuze maken B
Opkomen voor jezelf A
Opkomen voor jezelf B
Omgaan met ruzie A
Omgaan met ruzie B
Omgaan met ruzie C
Gevoelens
Schamen
Onzeker
Verdrietig
Boos
Teleurgesteld
Boos
Oneerlijk behandeld
Woest
Verdrietig
Teleurgesteld
Onbegrepen
Alleen
Trots
Sterk
Begrippen
Voordelen / nadelen
Piekeren
Spijt
Afweging
‘Iets voor jezelf houden’
Opluchten
‘Iets zit dwars’
Mening
Negatief reageren
Afwijkende mening
Kritiek
Rekening houden met
‘Ergens een andere kijk
op hebben’
Jezelf beheersen
Oneerlijk behandeld
worden
Verdedigen
Bemiddelen
Onpartijdig
Voortrekken
Standpunt
Werkvormen
Opdracht in groepjes
Opdracht in groepjes
Opdracht in groepjes
Rollenspel
Opdracht in groepjes
Rollenspel
Brief schrijven
Beheers oefening
Telefoongesprek
uitschrijven en uitspelen
37
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 8
Les
Ervaringen delen A
Ervaringen delen B
Aardig doen A
Aardig doen B
Aardig doen C
Samen spelen en werken A
Samen spelen en werken B
Samen spelen en werken C
Samen spelen en werken D
Een taak uitvoeren A
Een taak uitvoeren B
Jezelf presenteren A
Gevoelens
Boos
Verdrietig
Teleurgesteld
Groepsgevoel
Gekwetst
Verdrietig
Onzeker
Teleurgesteld
Boos
Verlegen
Teleurgesteld
Boos
Bang
Begrippen
‘Foute grapjes’
Gezamenlijk succes
Beleefd
Respect
Rekening houden met
Asociaal
Opvattingen
Gevoelig punt
Waarde hechten aan
Compliment
Persoonlijke kenmerken
Oprecht
Kritiek
Rekening houden met
Leiding nemen
Acceptatie
Onpartijdig
Voorstellen doen
Oplossingen aandragen
Contact maken
Voor- en nadelen
Oppervlakkig-diepgaand
Kennissen- goede vrienden
Interview
Voorbereiding
Uitvoering
toestemming
Interview
Voorbereiding
Uitvoering
Resultaat
In het middelpunt staan
Werkvormen
Bespreken in groepjes
Rollenspel
Opdracht in groepjes
Rollenspel
Kwartet + bespreken in
groepjes
Complimenten geven
Bespreken in tweetallen
Rollenspel
Bespreken in groepjes
Rollenspel
Interview voorbereiden en
uitvoeren
Logboek invullen en
bespreken
Presenteren in spel
38
Pre-teaching
Voorb
erei
din
gsl
esse
n b
ij d
e m
ethode
Kin
deren e
n …
hun s
ocia
le t
ale
nte
n
Bijlage 1 Inventarisatieschema
Inventarisatie lessen groep 8 vervolg
Les
Jezelf presenteren B
Een keuze maken A
Een keuze maken B
Opkomen voor jezelf A
Opkomen voor jezelf B
Omgaan met ruzie A
Omgaan met ruzie B
Omgaan met ruzie C
Gevoelens
Boos
Teleurgesteld
Balen
Vervelend
Twijfel
Bang
Boos
Teleurgesteld
Bang
Boos
Eenzaam
Verdrietig
Begrippen
(uitkomen voor)
Afwijkende mening
Argumenten
Moeilijke afweging
Overweging
Voor- en nadelen
‘Je erbij neerleggen’
Respect tonen
Meningsverschil
Gemeenschappelijk
belang
Standpunt
Standpunt
Te ver gaan/acceptabel
Werkvormen
Rollenspel
Bespreken in groepjes
Bespreken in groepjes
Rollenspel
Woordweb
Bespreken in groepjes
Bespreken in tweetallen
Rollenspel
Uitspelen discussie twee
partijen
Bespreken in groepjes
Bespreken in groepjes
Bijlage 2 Voorbeeld Stappenplan
Voorbeeld van een stappenplan voor het samenwerken in kleine groepen. Afhankelijk van het niveau van de leerlingen
kunt u stappen weglaten of juist toevoegen.
STAP ONDERDEEL PICTO
1. Beslis samen wie de groepsleider is.
2. Doe dit door te stemmen.
3. De groepsleider leest de opdracht voor.
4. Verdeel samen de taken.
5. Spreek af hoeveel tijd iedereen aan zijn taak werkt.
6. Werk aan je eigen taak.
7. Ben je klaar of is de tijd om, ga dan naar de groepsleider.
8. Bespreek met elkaar hoe het werken aan de taak ging.
9. Maak afspraken voor de volgende keer en schrijf deze op.
39
© C
ED
-Gro
ep, O
nderz
oek &
Ontw
ikkelin
g
Meer informatie
• Wilt u meer weten over onderwerpen uit deze brochure? Kijk op www.cedgroep.nl/cursussen.
Mail of bel naar het Cursusbureau van de CED-Groep: [email protected], 010 4071427.
• Wilt u ons relatiemagazine KlasseApart ontvangen? Mail naar [email protected].
• Op www.cedgroep.nl kunt u zich opgeven voor een van onze digitale nieuwsbrieven.
• Het cursusboek kunt u aanvragen bij [email protected]
• Vraag naar onze folders over het werk van de CED-Groep voor vve, bao, s(b)o of vo/bve bij
Uitgave
CED-GroepPostbus 8639
3009 AP Rotterdam
Bezoekadres: Dwerggras 30, Rotterdam
T: + 31 10 4071 599
www.cedgroep.nlMei 2010
Alles is te leren