Kennisbasis Ict2
description
Transcript of Kennisbasis Ict2
Kennisbasis ICT versie 03-09-2008 1 van 9
Kennisbasis ICT Inhoud Inleiding..................................................................................................................................................1 Status en setting ...................................................................................................................................1 1. Instrumentele vaardigheden ............................................................................................................2 2. Algemene didactiek...........................................................................................................................2 3. Informatievaardigheden....................................................................................................................3 4. Presenteren........................................................................................................................................3 5. Samenwerken en communiceren ....................................................................................................3 6. Individueel werken ............................................................................................................................4 7. Begeleiden en beoordelen................................................................................................................4 8. Digitaal toetsen..................................................................................................................................4 9. Ontwikkelen .......................................................................................................................................4 Bijlage: Kennisbasis ICT ......................................................................................................................6
Uitwerking instrumentele vaardigheden................................................................................................................ 6 Uitwerking eisen goede presentatie...................................................................................................................... 8 Uitwerking indicatoren voor (a)synchrone discussie/debat................................................................................... 8 Uitwerking ontwikkelprincipes voor digitaal leermateriaal..................................................................................... 8
Bronnen..................................................................................................................................................8
Inleiding In dit document zijn 9 categorieën benoemd met ICT onderwerpen waarin een beginnende docent in het voorgezet onderwijs vaardig moet zijn. De vaardigheden zijn per onderwerp benoemd als indicatoren. Wij beschouwen de indicatoren als gedragsindicatoren. Om meer duidelijkheid te geven over het eindniveau dat in categorie 1, instrumentele vaardigheden, vereist wordt, is in de bijlage een lijst met eindtermen voor deze categorie opgenomen.
Status en setting Status: opgesteld in opdracht van ADEF ICT-werkgroep (Algemeen Directeurenoverleg
Educatieve Faculteiten). Commentaar van deskundigen van de lerarenopleidingen van HvU, Inholland, HAN, Windesheim en HvA is verwerkt. Nog niet aan de orde geweest in een ADEF ICT-werkgroep vergadering
Setting: De SBL E-competenties liggen aan de basis van het concept kennisbasis ICT. In de SBL
E-competenties staat duidelijk omschreven welke aandachtsgebieden er voor ICT gelden. In de praktijk blijken deze E-competenties moeilijk te vertalen naar een eindniveau. Met de ICT kennisbasis willen wij het niveau aangeven waarover een LIO bekwame student moet beschikken. Wij realiseren ons dat deze ICT kennisbasis veel onderwerpen bevat, echter wij zijn van mening dat deze onderwerpen niet meer weg te denken zijn uit de maatschappij en dat zij daarom een plek behoren te hebben in de ICT kennisbasis. De verwachting is dat ten tijde van de definitieve invoering van deze kennisbasis de hoeveelheid onderwerpen geen issue meer is. Alle aan de orde komende onderwerpen betreffen nadrukkelijk: het onderwerp in combinatie met ICT. Dat betekent dat het gaat om Algemene didaktiek en ICT, Presenteren en instrueren en ICT, enz. De categorie instrumentele vaardigheden is behoorlijk groot geworden. Hierin zijn alle zaken opgenomen die met het bedienen van de "knoppen" te maken hebben. De andere categorieën zijn kleiner. Web 2.0 (social software) is verwerkt in o.a. Samenwerken en communiceren..
Kennisbasis ICT versie 03-09-2008 2 van 9
1. Instrumentele vaardigheden De docent beschikt over voldoende instrumentele vaardigheden (lees: knoppenvaardigheid) om ICT in hert onderwijs in te kunnen zetten (in lessituaties én in de organisatie eromheen).
Indicatoren • De docent heeft algemene kennis van ICT en beheerst de vaardigheden ten aanzien
van bestandsbeheer. • De docent kan omgaan met een tekstverwerker • De docent kan werken met een spreadsheet programma • De docent kan werken met presentatie software • De docent kan zijn weg vinden op het web (internet) en kan omgaan met digitale
communicatiemiddelen (mail en web 2.0 toepassingen) • De docent kan werken met multimedia applicaties (beeld- en videobewerking) • De docent kan werken met applicaties als de elo, (leerling gerelateerde)
administratieve systemen, educatieve software, portfolio software • De docent kan diverse hardware (beamer, digitaal schoolbord, digitale
foto/videocamera) bedienen en aansluiten op de computer. Link naar verdere uitwerking van instrumentele vaardigheden
2. Algemene didactiek De docent maakt – in onderwijssituaties/-activiteiten die daarvoor geschikt zijn – regelmatig gebruik van ICT. De docent wisselt digitale leermiddelen af met niet-digitale leermiddelen en kan deze goed op elkaar laten aansluiten.
Indicatoren • De docent weet welke onderwijssituaties/-activiteiten geschikt zijn om gebruik te maken
van ICTmiddelen en kan zijn/haar keus beredeneren. • De docent organiseert tijdig de benodigde hard- en software, rekening houdend met de
procedures binnen de school. • De docent is in staat om met behulp van de -onder instrumentele vaardigheden -
genoemde softwarepakketten zijn lessen digitaal voor te bereiden (lesplanning maken, onderwerpen structureren, vraagstukken visualiseren en de lesopbouw inzichtelijk maken).
• De docent zet digitale leermiddelen in om leerlingen te motiveren en stimuleren • De docent weet bij het geven van computeropdrachten rekening te houden met verschillen
in niveau, interesse en werktempo van leerlingen. • De docent kan bij storingen op de computer zodanig handelen dat de les er zo min
mogelijk door wordt verstoord. • De docent kent de regels die gelden voor computergebruik op school, ontwikkelt samen
met collega's ICT gedragscodes en draagt deze uit richting leerlingen. • De docent is in staat om digitaal materiaal achteraf beschikbaar te stellen aan de
leerlingen.
Kennisbasis ICT versie 03-09-2008 3 van 9
3. Informatievaardigheden De docent is webwijs en informatievaardig. • De docent kan voor leerlingen geschikte en betrouwbare digitale leerbronnen selecteren,
passend bij hun leeftijd en sociaal-emotionele en morele ontwikkeling. • Webwijsheid: de docent kan sites op betrouwbaarheid en authenticiteit beoordelen en weet het
belang hiervan over te brengen op zijn/haar leerlingen. • De docent kan leerlingen begeleiden in het beoordelen van sites op betrouwbaarheid en
authenticiteit. • De docent weet zijn/haar leerlingen te wapenen tegen de risico's van internetgebruik
4. Presenteren De docent kan digitaal materiaal integreren in zijn/haar presentaties en instructies en kan daarbij diverse hardware inzetten.
Indicatoren • De docent weet aan welke eisen een goede digitale presentatie moet voldoen en kan deze
eisen toepassen in zijn/haar eigen presentatie. • De docent kan een digitaal schoolbord bedienen en gebruiken voor het maken en opslaan
van aantekeningen.
Link naar verder uitwerking van de eisen voor een digitale presentatie
5. Samenwerken en communiceren De docent kent verschillende vormen van (a)synchrone digitale communicatiemiddelen en kan deze toepassen in zijn/haar onderwijs.
Indicatoren • De docent kan zijn leerlingen de regels van verantwoorde elektronische communicatie
bijbrengen. • De docent kan een (a)synchrone online discussie/debat/chat organiseren met leerlingen
met als doel meningsvorming, begripsvorming, argumentatievorming. • De docent kent diverse (a)synchrone manieren om een expert op afstand in te zetten.
De docent kan samenwerking tussen leerlingen faciliteren door gebruik te maken van ICT.
Indicatoren • De docent kent diverse manieren om op afstand samen te werken aan producten
(elektronische leeromgeving, wiki, Googledocs,...). • De docent weet hoe hij peer feedback organiseert in een digitale omgeving. • De docent kan op afstand een samenwerkingsproces tussen leerlingen monitoren.
De docent kan ICT inzetten in de communicatie met zijn/haar collega’s.
Indicatoren • De docent is in staat om actief deel te nemen aan een digitale community of practice (cop). • De docent kan digitaal samenwerken aan een document en kent de voor- en nadelen
hiervan (wiki, Googledocs etc.). Link naar verder uitwerking indicatoren voor (a)synchrone discussie/debat
Kennisbasis ICT versie 03-09-2008 4 van 9
6. Individueel werken De docent kan het individueel werken van leerlingen ondersteunen met ICT.
Indicatoren • De docent weet welke educatieve programma's er voor individueel werken voor zijn
vakgebied beschikbaar zijn. • De docent zet een elektronische leeromgeving in om leerlingen te ondersteunen bij het
zelfstandig leren, zonodig tijd- en plaatsonafhankelijk.
7. Begeleiden en beoordelen De docent kan leerlingen begeleiden in het werken met ICT.
Indicatoren • De docent kent de regels die gelden voor computergebruik op school en draagt deze uit
richting leerlingen. • De docent weet welke instructies hij/zij aan een leerling moet geven om hun leren
zichtbaar te maken in een digitale leeromgeving. • De docent kan zijn/haar leerlingen begeleiden bij het gebruik van internet zodat leerlingen
in staat zijn relevante informatie te vinden en beoordelen op kwaliteit en betrouwbaarheid. • De docent kan leerlingen begeleiden bij het onderzoek doen en analyseren m.b.v. een
digitale leeromgeving • De docent kan ICT gebruiken om metacognitie tot stand te brengen en het leren van elkaar
te stimuleren, bijvoorbeeld in een digitaal portfolio of een weblog. De docent kan ICT inzetten in de begeleiding van leerlingen.
Indicatoren • De docent kan de activiteiten, vorderingen en resultaten van alle leerlingen digitaal volgen. • De docent weet hoe je feedback geeft in een digitale omgeving. • De docent kan fraude en plagiaat digitaal opsporen en voorkomen. • De docent kan voor leerlingen die bij bepaalde onderdelen extra tijd of oefening nodig
hebben remediërende programma’s inzetten.
8. Digitaal toetsen De docent kan een eenvoudige digitale toets ontwikkelen/samenstellen, afnemen en evalueren.
Indicatoren • De docent is op de hoogte van de mogelijkheden van digitale toetsprogramma's /
toetsservice systemen, binnen een ELO of als zelfstandige applicatie • De docent kent voor- en nadelen van digitaal toetsen. • De docent kan elektronische toetsen inzetten en motiveren waarom een keuze gemaakt
wordt voor een zelfbeoordelende-, voorwaardelijke-, voortgangs-, diagnostische-, instap- en/of beoordelende toets.
• De docent kan beoordelen welke domeinen/onderwerpen geschikt zijn om digitaal te toetsen.
• De docent kan verschillende typen gesloten toetsvragen maken (multiple choice, multiple answer, ja/nee, rangorde, matching, point&click, fill in the blanks, numeriek)
• De docent kan een digitale toets organiseren (rondom afname, organisatie toetsmoment, informatie leerlingen, capaciteit, backup).
9. Ontwikkelen
Kennisbasis ICT versie 03-09-2008 5 van 9
De docent kan ICT gebruiken voor het ontwikkelen van digitaal leermateriaal.
Indicatoren • De docent ontwikkelt leermateriaal voor een digitale omgeving waarbij rekening gehouden
wordt met verschillen in niveau, interesse en tempo en wijze van leren en past daarbij ontwikkelprincipes voor digitaal leermateriaal toe.
• De docent is op de hoogte van regels die gelden voor copyright en kent diverse copyrightmodellen. (bijvoorbeeld: ©, public domain, creative commons, wikimedia wommons, GNU, ...)
Link naar verdere uitwerking van ontwikkelprincipes voor digitaal leermateriaal
Kennisbasis ICT versie 03-09-2008 6 van 9
Bijlage: Kennisbasis ICT
Uitwerking instrumentele vaardigheden
Bestandsbeheer en algemene ICT kennis
Basisbegrippen van Informatietechnologie (ICT) en de computer gebruiken en bestanden beheren. ECDL module 1 en 2: http://www.ecdl.nl/modules/downloads/files/361-ECDL_ICDL_Syllabus_Version5_0-NL_def.pdf
Tekstverwerking, het maken en bewerken van teksten
ECDL modules 3, 4, 6: http://www.ecdl.nl/modules/downloads/files/361-ECDL_ICDL_Syllabus_Version5_0-NL_def.pdf
Werken met spreadsheet, het invoeren, bewerken en analyseren van getallen
ECDL modules 3, 4, 6: http://www.ecdl.nl/modules/downloads/files/361-ECDL_ICDL_Syllabus_Version5_0-NL_def.pdf
Presenteren, het ECDL modules 3, 4, 6: http://www.ecdl.nl/modules/downloads/files/361-ECDL_ICDL_Syllabus_Version5_0-NL_def.pdf
Websurfen en communicatie
ECDL module 7: http://www.ecdl.nl/modules/downloads/files/361-ECDL_ICDL_Syllabus_Version5_0-NL_def.pdf
Elektronische leeromgeving
De docent is in staat om in de ELO (elektronische leeromgeving) waarmee de instelling werkt: • een bestand (van diverse formaten) te plaatsen, zodat het door
leerlingen kan worden gedownload • een interne en externe hyperlink te plaatsen • foto's, geluidsfragmenten, HTML-pagina’s en animaties weer te
geven of af te spelen • ELO specifieke elementen (teksten en opdrachten) toe te
voegen, te bewerken of te verwijderen en te koppelen aan (sub-)groepen en deelnemers
• (sub-)groepen te maken en te vullen met deelnemers • interne communicatiemiddelen (berichten, chatten, forum) te
bedienen • ingezonden materiaal in te kunnen zien.
Informatievaardigheden Informatie op internet zoeken en vinden
Het belang van goede zoekvaardigheden is nadrukkelijk aanwezig voor docenten: • De docent is bekend met de werking van de diverse
zoekmachines • De docent kan gebruik maken van meer geavanceerde
zoekmogelijkheden (eenvoudige boolean expressies, geavanceerde zoekvelden, opties in zoekresultaten, …) binnen een zoekmachine
• De docent kan binnen sites zoeken en webformulieren voor een zoekopdracht op een website invullen
Synchrone en asynchrone communicatiemiddelen kennen en kunnen bedienen
De docent kent diverse synchrone communicatiemiddelen en kan deze bedienen. (chatsessie starten, mensen uitnodigen, Skype gesprek starten, mensen uitnodigen, één op één webconference via Skype starten) De docent kent diverse asynchrone communicatiemiddelen en kan deze bedienen. (e-mail (zie ECDL module 7), nieuwe forumdiscussie starten, antwoorden op een bestaande discussie, een blog openen, blogitems plaatsen, een nieuwe wikipagina starten, een wiki bedienen)
Kennisbasis ICT versie 03-09-2008 7 van 9
Werken met educatieve software / digitaal leermateriaal
De docent kan: • diverse educatieve software installeren en bedienen • indien nodig de instellingen aanpassen • indien nodig gebruikersgroepen aanmaken bij een programma
voor zijn/haar leerlingen Leerlingvolgsysteem bedienen
De docent is bekend met het bestaan van diverse administratieve systemen, zoals • Leerlingvolgsystemen • CRM systemen • Cijferregistratiesystemen De docent kan: • ICT-toepassingen voor administratieve en organisatorische
doeleinden gebruiken. • in administratieve systemen eenvoudige zoekopdrachten geven
om gegevens te raadplegen • leerlinggegevens invoeren in een leerlingvolgsysteem
Digitaal toetsen invoeren
De docent beheerst het toetsprogramma technisch zodanig dat op efficiënte wijze toetsen gemaakt kunnen worden. De docent kan: • een toets beschikbaar stellen aan een groep studenten • scores accorderen en toetsresultaat vaststellen op basis van
cesuur
Portfolio software De docent is bekend met het begrip portfolio software. De docent kan: • een digitaal portfolio inzien • digitaal feedback geven
Afbeelding bewerking De docent kan: • een eenvoudige digitale afbeelding maken, • een screendump maken en in een document gebruiken, • de bestandsgrootte verkleinen, • het formaat van de afbeelding/foto aanpassen etc. • afbeeldingen/foto's in een presentatie plaatsen.
Audio De docent kan een audiofragment opnemen, bewerken (knippen, plakken, kwaliteit wijzigen, bestandsformaat wijzigen) en via een andere toepassing laten afspelen.
Filmbewerking De docent kan een filmfragment opnemen, monteren tot een zinvol geheel -eventueel gebruik makend van overgangen en tekstoverlays-, omzetten naar een formaat dat geschikt is voor publicatie en publiceren via een digitale omgeving.
Mindmaps en conceptmaps
De docent is in staat om: • Een mindmap/conceptmap te starten • Nieuwe items toe te voegen • Relaties aan te geven
Kennisbasis ICT versie 03-09-2008 8 van 9
Uitwerking eisen goede presentatie Een goede presentatie voldoet aan de volgende eisen: • Niet alle gesproken tekst is uitgeschreven. • Er staat een beperkte hoeveelheid informatie op een dia. • Opsommingstekens worden beperkt gebruikt. • Er wordt niet overdadig gebruik gemaakt van kleur. • Het aantal dia’s is beperkt. • Het aantal geanimeerde overgangen is beperkt. • Het lettertype is goed leesbaar. • Beelden zeggen meer dan woorden.
Uitwerking indicatoren voor (a)synchrone discussie/debat De docent kan: • Een gedragscode opstellen • De rol van moderator beleggen of voeren door
o De discussie overzichtelijk en ordelijk te houden o Het gebruik van steekwoorden o Inhoudelijk en procesmatig interventies te plegen. o Vragen en reacties zo concreet mogelijk te formuleren o Specifieke leerlingen expliciet te laten weten op wie ze moeten reageren o Leerlingen tijd te geven voor het typen van een reactie o Leerlingen terug te brengen naar het gespreksonderwerp als dat nodig is o Regelmatig samen te vatten en die samenvatting te checken o Efficiënt met afkortingen en eventueel emoticons te communiceren o De chat expliciet te starten én te beëindigen en pro-actief deadlines in de discussie te
bewaken. • Leerlingen activeren/motiveren om een bijdrage te leveren • De docent kan eventueel rollen toebedelen aan leerlingen, om ervoor te zorgen dat verschillende
invalshoeken en standpunten in de discussie naar voren komen.
Uitwerking ontwikkelprincipes voor digitaal leermateriaal Ontwikkelprincipes voor digitaal leermateriaal zijn bijvoorbeeld: • Maak vooral gebruik van beeld en beperkt de hoeveelheid tekst. • Benut de meerwaarde van de computer door interactie in te bouwen en gebruik te maken van
multimedia elementen (film, audio, animaties). • Benut de mogelijkheden voor digitale samenwerking. Een mogelijke theorie is de cognitieve Multimedia Theorie, aangehaald door (D'haese, 2005).
Bronnen Informatievaardigheden, Zoeken Voor Gevorderden: Mechteld Leemans en Marjo Bollen; Breukelen, november 2007 ECDL: www.ecdl.nl Eindelijk aandacht voor de didactiek van e-learning!: Robert-Jan Simons, http://igitur-archive.library.uu.nl/ivlos/2005-0622-185157/5672.pdf ICT-E bekwaamheidseisen voor leraren in opleiding (bronnen die voor deze uitgave zijn gebruikt ook in onze Kennisbasis ICT opnemen) Meaningful Learning with Technology, Jonassen, David H., Jane Howland, Rose M. Marra, David P. Crismond (3rd edition)
Kennisbasis ICT versie 03-09-2008 9 van 9
Leren (en) doceren met digitale leermiddelen in het hoger onderwijs, Gerard J.A. Baars (2006) Digitaal leren: ICT toepassingen in het Hoger Onderwijs (Ivan D'haese en Martin Valcke, 2005) http://assessment.onderwijstools.nl/ (!!) (uitgeschreven op: http://www.ict-platform.be/htm/LKcompetentie.htm) Paper_Ontwikkelen_van_kennisbanken_en_digitale_leermaterialen.pdf, Hannelore Dekeyser en Robert Schuwer, OU 2005