Kennisbasis VMT 2

23
KENNISBASIS VMT2 Hieronder staat een overzicht van alle gebeurtenissen, ontwikkelingen, verschijnselen en personen die je voor het tentamen moet kennen. Ze zijn gekopieerd van de opsommingen zoals je die bij elke paragraaf in de verwerkingsopdrachten al hebt kunnen vinden. Leer ze aan de hand van de sleutelvragen (zie de laatste verwerkingsopdracht van elke paragraaf!) en repeteer aan de hand van die vragen zo veel mogelijk kennis die je hebt verworven. Over de chronologie: als er geen jaartallen worden vermeld, moet je een tijdvak van ongeveer een halve eeuw kunnen aangeven waarbinnen het geplaatst moet worden (bijv. ‘eerste helft 17 e eeuw’ of ‘midden 17 e eeuw’ of ‘tweede helft 17 e eeuw’ of ‘eind 17 e -begin 18 e eeuw’). Jaartallen die in de opsomming staan en waar geen ‘ca.’ bij staat, moet je exact kennen voor het tentamen. De personen uit de opsomming waarvan een portret bij de studievragen of de verwerkingsvragen is gegeven, moet je op een afbeelding kunnen herkennen. Het tentamen lijkt sprekend op de diagnostische toetsen van de afzonderlijke paragrafen. Als je die vrijwel foutloos kunt maken, moet je in staat zijn voor het tentamen een voldoende te halen. KENNISVORMEN SLEUTELVRAGEN gebeurtenissen - Wanneer vindt de gebeurtenis plaats? - Wat is de betekenis ervan voor de geschiedenis? ontwikkelingen - Wanneer vindt de ontwikkeling plaats? - Wat verandert er? - Wat zijn oorzaken en gevolgen daarvan? verschijnselen - Wanneer doet het zich voor? - Wat is een goede definitie? - Wat zijn de kenmerken ervan? - Hoe functioneert het? - Hoe kun je het verschijnsel gebruiken om een historische periode te typeren? personen - Wanneer leefde de persoon? - Hoe zie je de gebeurtenissen, ontwikkelingen en verschijnselen terug in zijn/haar leven? - Welke rol heeft hij/zij hier zelf in gehad? § 17 The Grand Monarque and the Balance of Power Verschijnselen : - Het tijdperk van Lodewijk XIV Periode van 1650 tot 1700. Tijdperk van grote welvaart en internationale prestige voor Frankrijk. Franse invloed verspreid zich door Europa: een ontkerkelijkte maatschappij, moderne natuurwetenschappen, kapitalisme, de moderne staat en parlementaire regeringsvormen, democratische ideeën enz. Italiaanse Renaissance verdwijnt langzaam, Duitse rijk is betekenisloos, Spanje verliest aan betekenis. Belangrijke staten: Frankrijk, Engeland en de Republiek. Engeland is verzwakt door burgeroorlogen en de Republiek is getalsmatig erg klein dus neemt Frankrijk het voortouw.

Transcript of Kennisbasis VMT 2

Page 1: Kennisbasis VMT 2

KENNISBASIS VMT2

Hieronder staat een overzicht van alle gebeurtenissen, ontwikkelingen, verschijnselen en personen die je voor het tentamen moet kennen. Ze zijn gekopieerd van de opsommingen zoals je die bij elke paragraaf in de verwerkingsopdrachten al hebt kunnen vinden. Leer ze aan de hand van de sleutelvragen (zie de laatste verwerkingsopdracht van elke paragraaf!) en repeteer aan de hand van die vragen zo veel mogelijk kennis die je hebt verworven. Over de chronologie: als er geen jaartallen worden vermeld, moet je een tijdvak van ongeveer een halve eeuw kunnen aangeven waarbinnen het geplaatst moet worden (bijv. ‘eerste helft 17e eeuw’ of ‘midden 17e eeuw’ of ‘tweede helft 17e eeuw’ of ‘eind 17e-begin 18e eeuw’). Jaartallen die in de opsomming staan en waar geen ‘ca.’ bij staat, moet je exact kennen voor het tentamen. De personen uit de opsomming waarvan een portret bij de studievragen of de verwerkingsvragen is gegeven, moet je op een afbeelding kunnen herkennen. Het tentamen lijkt sprekend op de diagnostische toetsen van de afzonderlijke paragrafen. Als je die vrijwel foutloos kunt maken, moet je in staat zijn voor het tentamen een voldoende te halen.

KENNISVORMEN SLEUTELVRAGENgebeurtenissen - Wanneer vindt de gebeurtenis plaats?

- Wat is de betekenis ervan voor de geschiedenis?ontwikkelingen - Wanneer vindt de ontwikkeling plaats?

- Wat verandert er?- Wat zijn oorzaken en gevolgen daarvan?

verschijnselen - Wanneer doet het zich voor?- Wat is een goede definitie?- Wat zijn de kenmerken ervan?- Hoe functioneert het?- Hoe kun je het verschijnsel gebruiken om een historische periode te typeren?

personen - Wanneer leefde de persoon?- Hoe zie je de gebeurtenissen, ontwikkelingen en verschijnselen terug in zijn/haar leven?- Welke rol heeft hij/zij hier zelf in gehad?

§ 17 The Grand Monarque and the Balance of Power Verschijnselen:- Het tijdperk van Lodewijk XIVPeriode van 1650 tot 1700. Tijdperk van grote welvaart en internationale prestige voor Frankrijk. Franse invloed verspreid zich door Europa: een ontkerkelijkte maatschappij, moderne natuurwetenschappen, kapitalisme, de moderne staat en parlementaire regeringsvormen, democratische ideeën enz. Italiaanse Renaissance verdwijnt langzaam, Duitse rijk is betekenisloos, Spanje verliest aan betekenis. Belangrijke staten: Frankrijk, Engeland en de Republiek. Engeland is verzwakt door burgeroorlogen en de Republiek is getalsmatig erg klein dus neemt Frankrijk het voortouw.- Universele monarchieDe monarchie waarbij de vorst een allesbepalende zeggenschap had en zijn heerschappij zoveel mogelijk zocht uit te breiden over de hem omringende landen om tot grote mogendheid te worden.- Het vroegmoderne beleid van machtsevenwichtDrie vormen van een goed machtsevenwicht:1. De situatie waarin de macht verdeeld is onder veel afzonderlijke staten.2. In de zin van een contragewicht, wanneer één staat de meeste macht krijgt vormen de andere staten een coalitie ter herstel van het evenwicht.3. In de zin van ‘het machtsevenwicht beheersen’, wanneer het gewicht van een partij de balans naar de ene of andere kant kan doen uitslaan.Dit beleid werd gebruikt voor het behoud van eigen onafhankelijkheid en soevereiniteit.

- De ‘Europese vrijheden’Zelfstandig bestuur, eigen buitenlands beleid, eigen geloofskeuze etc.

Page 2: Kennisbasis VMT 2

Personen:- Lodewijk XIVLeefde van 1638 tot 1715. Zelfverheerlijking + imago-, prestige- en egostreling. Stimulator van de cultuur en de economie. Ook wel de zonnekoning genoemd. Hij zag zichzelf als de belichaming van de de staat, de personificatie van de ideale soevereine vorst, de monopolist op rechtspraak en de belichaming van alle andere staatsactiviteiten.

Beide foto’s: Lodewijk XIV

§ 21 The France of Louis XIV, 1643-1715 : The Triumph of AbsolutismGebeurtenissen:- De herroeping van het Edict van Nantes (1685)De vrijheidsafname van de Hugenoten en hun geloof, met als doel het verenigen van het geloof in de staat, zodat de staat een sterke macht kon worden.Verschijnselen:- Querelle des anciens et des modernes De Franse benaming voor de geleerdenruzie tussen de ‘Anciens’ en de 'Moderns'- SalonsSamenkomstplek van Parijse nobelen, rijke personen, wetenschappers, filosofen en creatieve schrijvers en artiesten.Hier ontwikkelden deze mensen een nieuwe kritische en sceptische kijk op allerlei zaken in de wereld en ze beïnvloedden andere culturen.- Een staat (tegenover een rijk)Een gecentraliseerde organisatie die in een afgebakend territorium beschikt over een overwicht aan machtsmiddelen. Een rijk is het machtsgebied van een soevereine staat.- ‘ L’état, c’est moi ’ Uitspraak van Lodewijk XIV. Het betekent: ‘De staat, dat ben ik’. Hij bedoelde hiermee dat hij zichzelf ziet als de belichaming/personificatie van de staat/van een (ideale) soevereine vorst, de monopolist op het gebied van rechtspraak en de belichaming/personificatie van alle andere staatsactiviteiten (waaronder het leiden van de legers).- AbsolutismeEen manier van regeren waarbij de vorst onafhankelijk soeverein over het gehele land kan regeren en met niets en niemand rekening hoeft te houden (los van belangen, machten en regels)- Goddelijk recht of droit divin Het droit divin (goddelijk recht) is een term die gebruikt wordt om aan te geven hoe de absolute christelijke vorsten van de 17e eeuw over zichzelf dachten. Zij geloofden dat God hen had aangesteld om over hun onderdanen te regeren. Hierdoor waren ze van mening dat ze aan geen enkel ander mens verantwoording hoefden af te leggen. Deze overtuiging is kenmerkend voor het absolutisme.- VersaillesVersailles is vooral bekend omwille van het kasteel van Versailles, gebouwd door Lodewijk XIII en uitgebreid door zijn zoon Lodewijk XIV. Gedurende het Ancien Régime was Versailles de hoofdzetel van het absolutisme. De stad wordt beheerst door het kasteel, onder meer door de lanen die naar het kasteel leiden.- MercantilismeHet economische beleid in de vroegmoderne tijd waarbij overheden probeerden om vele

Page 3: Kennisbasis VMT 2

lokale en op de stad gerichte economieën te vervangen door een, nationale economie met landelijke economische wetten en regels, en waarbij allerlei protectionistische maatregelen werden genomen om de schatkist zo veel mogelijk te vullen.Personen:- Lodewijk XIVLeefde van 1638 tot 1715. Zelfverheerlijking + imago-, prestige- en egostreling. Stimulator van de cultuur en de economie. Ook wel de zonnekoning genoemd. Hij zag zichzelf als de belichaming van de de staat, de personificatie van de ideale soevereine vorst, de monopolist op rechtspraak en de belichaming van alle andere staatsactiviteiten.- Jean Baptiste ColbertLeefde van 1619 tot 1683. Hij was de Franse politicus die tijdens het bewind van Lodewijk XIV het mercantilisme invoerde. De mercantilistische maatregelen die hij invoerde waren: lagere BTW, beter communicatie door wegen en kanalen, specifiekere en hogere kwaliteit van goederen, subsidies en monopolieverlening aan instellingen/bedrijven/particulieren, koloniestichting en het opbouwen van een marine.- Bisschop BossuetLeefde van 1627 tot 1704. Hij was een Franse bisschop en schrijver. Hij voerde ten tijde van Lodewijk XIV het absolutisme in en hij stelde daarbij: God is de bron van alle macht, het vorstelijke gezag is heilig, de vorst is alleen aan God verantwoording schuldig, de vorst is gebonden aan wetten, maar kan ze ook zelf maken.

Lodewijk XVI Jean Baptiste Colbert Bisschop Bossuet.

§ 22 The Wars of Louis XIV: The Peace of UtrechtGebeurtenissen:- De Devolutieoorlog (1667-1668)Oorlog van Frankrijk en Spanje tegen Engeland, de Republiek en Zweden (Triple Alliance).- De Hollandse Oorlog (1672-1678)Begon omdat Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen de Republiek aanvielen. De bondgenoten van de Republiek waren: Spanje, Lotharingen, de Spaanse Habsburgers, Brandenburg en Oostenrijk. Na de oorlog moest Frankrijk het verdrag van Nijmegen ondertekenen. - De Negenjarige oorlog (1688-1697)Oorlog waarin Frankrijk tegen de Republiek en Engeland vocht. - De Spaanse Successieoorlog (1702-1713/14)Doel van de oorlog was dat Frankrijk het Spaanse rijk zou veroveren. De strijdende partijen waren: het Habsburgse rijk, Engeland, Groot-Brittannië, de Republiek, Pruisen, Portugal vs. Frankrijk, Spanje en Beieren. Heeft geleidt tot de vrede van Utrecht(1713) en de vrede van Rastatt (1714). In deze oorlog was religie van geen belang. - De Vrede van Utrecht (1713)De grote verliezer bij de vrede van Utrecht was Frankrijk en de winnaar was Engeland. Het verdrag zorgde voor een definitief evenwicht in Europa. Engeland werd de grootste zeemacht, de Republiek verloor hun zeemacht en de zuidelijke Nederlanden, de macht van Spanje was onttakeld en het Spaanse en het Franse rijk mochten nooit gecombineerd worden. Hertogdom Savoye kreeg koninkrijk Sicilië.

Page 4: Kennisbasis VMT 2

Verschijnselen:- Universele monarchieDe monarchie waarbij de vorst een allesbepalende zeggenschap had en zijn heerschappij zoveel mogelijk zocht uit te breiden over de hem omringende landen om tot grote mogendheid te worden.- Het vroegmoderne beleid van machtsevenwichtDrie vormen van een goed machtsevenwicht:1. De situatie waarin de macht verdeeld is onder veel afzonderlijke staten.2. In de zin van een contragewicht, wanneer één staat de meeste macht krijgt vormen de andere staten een coalitie ter herstel van het evenwicht.3. In de zin van ‘het machtsevenwicht beheersen’, wanneer het gewicht van een partij de balans naar de ene of andere kant kan doen uitslaan.Dit beleid werd gebruikt voor het behoud van eigen onafhankelijkheid en soevereiniteit.Personen:- Lodewijk XIVLeefde van 1638 tot 1715. Zelfverheerlijking + imago-, prestige- en egostreling. Stimulator van de cultuur en de economie. Ook wel de zonnekoning genoemd. Hij zag zichzelf als de belichaming van de de staat, de personificatie van de ideale soevereine vorst, de monopolist op rechtspraak en de belichaming van alle andere staatsactiviteiten.- Stadhouder-koning Willem IIIStadhouder van 1672 tot 1702, koning van 1688 tot 1702. Hij was stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel. En hij was koning van Engeland, Schotland en Ierland. Hij werd koning van Engeland door met de dochter van Jacobus II te trouwen, zij heette Mary. Zijn grootste vijand was Lodewijk XIV. Bijnamen van hem waren: Dutch William en King Billy.

Lodewijk XIV Stadhouder Willem IIIExtra: - Kunnen beschrijven wat met ‘betekenisvol geschiedenisonderwijs’ wordt bedoeld;Dit houdt in dat de leerinhouden aansluiten bij de interesses van de leerlingen, het betekend iets voor ze. Dit kan doordat de leerinhouden aansluiten bij de leef- en belevingswereld van de leerlingen, maar ook als de leerlingen betrokken zijn bij hun eigen leerproces. Leerlingen zijn dan gemotiveerd om aan de slag te gaan en zullen daardoor dus meer leren. Leerlingen zijn betrokken.- Daarmee kunnen aangeven welke drie soorten verbanden je kunt leggen tussen geschiedenis en de wereld van leerlingen;|

- De vier algemene bestaansvragen kunnen noemen die in de powerpointpresentatie bij §11 worden genoemd.Politiek: Universele vraag: Wie moet de macht hebben?Hedendaagse kwestie: Hoe ver moet democratie gaan? Waarom zijn mensen er voor/tegen?Economie:Universele vraag: Wie doet welk werk tegen welke beloning?Hedendaagse kwestie: Hoe ver moet het kapitalisme gaan?

Page 5: Kennisbasis VMT 2

Sociale verhoudingen:Universele vraag: Wie hoort bij wie en waarom?Hedendaagse kwestie: Hoe groot moet de gelijkheid zijn? In hoeverre moeten we ons onderscheiden van andere culturen?Levensbeschouwing:Universele vraag: Wat is de zin van het bestaan?Hedendaagse kwestie: Welke rol moet geloof, kunst en wetenschap spelen?

§ 19 Britain: The Civil WarVerschijnselen:- De Anglicaanse kerkOpgericht in 1534 door Hendrik VII van Engeland, nadat de paus hem niet wou laten scheiden van zijn vrouw.- De anglicanenProtestanten, aanhangers van de monarchie zagen de vorst als hoofd van de staat en hoofd van de kerk.- De puriteinenRadicale protestanten, tegen de macht van de koning. Wilden uitbreiding van de macht van het parlement.- De Presbyteriaanse kerk ( The Presbyterian Church ) Calvinistische protestantse stroming.- Engeland tijdens de Stuarts (1603-1649)Periode van constante spanning tussen het parlement en de koning. De koningen wouden tijdens de Stuarts als "moderne" vorsten regeren om een absolute staat te creëren- De Puriteinse oorlog (1642-1649)Andere naam voor de Puriteinse oorlog: De Engelse Burgeroorlog. Het was een gewapende strijd tussen aanhangers van de koning (chavaliers) en aanhangers van het parlement (roundheads). Het gevolg was dat Engeland een republiek werd- Engeland tijdens de periode van het gemenebest ( The Commonwealth ) (1649-1660) Republiek onder aanvoering van het parlement. Cromwell neemt als militair leider de macht op de Britse eilanden over. - Het gedrag van de Stuarts vóór de stichting van het gemenebest ( The Commonwealth)De Stuarts gedroegen zich als absolute vorsten in wording- Het gedrag van Oliver Cromwell na de stichting van het gemenebestErg agressief in een poging om een eenheidsrepubliek tot stand te brengen in de Britse eilanden. Militaire dictator.Personen:- Jacobus I ( James I ) Koning van Engeland en Schotland van 1567 – 1625. Hij sprak over de ‘vrije monarchie’. Eerste koning uit het huis Stuart en opvolger van Elizabeth I, de laatste vorst van de Tudors. Hoewel Jacobus I als koning vrij populair was, viel zijn politiek niet steeds in goede aarde bij het parlement en het volk, maar daar wilde Jacobus I geen rekening mee houden. Het parlement wenste zich niet neer te leggen bij Jacobus' pogingen om zelf allerlei politieke beslissingen te nemen en bepaalde belastinggelden in eigen zak te steken. Ook wilde hij complete controle op de uitvoerende en de rechterlijke macht. Hij raakte daardoor in conflict met het parlement. Driemaal regeerde hij zelfs zonder parlement (1611 - 1614, 1614 - 1621 en 1622 - 1624), maar als hij in geldnood raakte moest hij steeds weer tot een compromis komen.- Karel I ( Charles I ) Koning van Schotland, Ierland en Engeland van 1625 – 1649. Hij wou als absoluut vorst over de Britse eilanden te regeren. Enige Britse vorst die ooit is afgezet en onthoofd.- Oliver CromwellMilitaire dictator over de Comonwealth republiek. In 1654 kwam een republikeinse grondwet tot stand met Cromwell als Lord Protector (landvoogd). Naast zich kreeg hij een Raad van State van 15 man. Er werd een parlement gekozen maar toen dat na enige tijd de macht van de Lord Protector wilde beperken, werd het ontbonden. Van 1655 tot 1657 was Cromwell in feite dictator van Engeland. In 1657 werd hem de kroon van Engeland aangeboden, mits hij de grondwet en het tweekamerparlement zou accepteren. Cromwell twijfelde, omdat hij zelf het koningschap had

Page 6: Kennisbasis VMT 2

afgeschaft, en weigerde uiteindelijk, mede onder druk van de New Model Army. In plaats daarvan liet hij de titel van Lord Protector erfelijk verklaren.

Jacobus I Karel I Oliver Cromwell

§ 20 Britain: The Triumph of ParliamentGebeurtenissen:- De fluwelen revolutie (1688)Jacobus II was geneigd tot het katholicisme, de Whigs en de Tories besloten hem af te zetten en dochter Mary de troon aan te bieden, Nederlandse stadhouder Willem III werd toen koning van Engeland.- De invoering van de Bill of Rights (1689) De koning kon geen wetten buiten werking stellen, belastingen die de koning wou invoeren hadden goedkeurig nodig van het parlement, mensen mochten niet zomaar gevangen worden genomen zonder proces.- Het ontstaan van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië (1707)Het Verenigd Koninkrijk kwam voort uit angst van de Engelsen dat Jacobus II terug zou keren uit Schotland, gingen ze zich verenigen, Schotland ging overstag in ruil voor economische voordelen.Verschijnselen:- WhigsPartij gericht op het uitsluiten van Jacobus II van de troon. In Engeland zijn ze namelijk antikatholiek(papisme).- ToriesKoningsgezinde partij die bestond uit de aristocratie en de landadel.- Het gedrag van de Stuarts na de restauratieZe hadden geleerd wat er gebeurde als je het Parlement in het harnas joeg, ze werden terughoudender.- Engeland tijdens de restauratie van de Stuarts (1660-1688)Tijdens de restauratie van de Stuarts werd de eer van de kerk en het parlement werd hersteld. Afschaffing feodale belastingen. Karel II keerde zich steeds meer naar het katholicisme.- Engeland na de fluwelen revolutieAristocratisch. De landeigenaren stuurden alles in het land, dus hadden zij in feite de macht.Personen:- Karel II ( Charles II ) Zoon van Karel I. Een koning geneigd tot katholicisme. Sloot in het geheim het verdrag van Dover met Lodewijk XVI (1670). Kreeg 3 miljoen pond per jaar voor het deelnemen aan de oorlog tegen de Republiek. Koning van Engeland en Schotland van 1660 tot 1685. - Jacobus II ( James II ) Zoon van Karel I. Werd koning van Engeland in 1685. Benoemde katholieken op invloedrijke posten (in strijd met de Test Act), werd afgezet door Whigs en Tories. - Stadhouder-koning Willem IIIStadhouder van 1672 tot 1702, koning van 1688 tot 1702. Hij was stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel. En hij was koning van Engeland, Schotland en Ierland. Hij werd koning van Engeland door met de dochter van Jacobus II te trouwen, zij heette Mary. Zijn grootste vijand was Lodewijk XIV. Bijnamen van hem waren: Dutch William en King Billy.

Page 7: Kennisbasis VMT 2

Karel II Jacobus II Willem III

§ 23 Three Aging EmpiresVerschijnselen:- Oost-Europa sociaal-economisch in de Vroegmoderne tijdHet Heilige Roomse Rijk, Republiek van Polen en het Ottomaanse Rijk. Weinig steden, minder productieve arbeid/minder sterke middenklasse, boeren geregeerd door landeigenaren.- West-Europa sociaal-economisch in de Vroegmoderne tijdLag ten westen van de rivier de Elbe/Boheemse bergen. Veel steden, productieve arbeid, sterke middenklasse en vrije boeren. grotere handelsklasse.- De zwakte van het Duitse rijkZwak na de Vrede van Westfalen(1648), geen centraal leger/regering, geen nationale eenheid, 300-2000 aparte soevereine staten. Duitse vrijheden. Liep achter met ontwikkelingen. Oostenrijk+Pruisen het sterkst.- De zwakte van het Poolse rijkRepubliek, te groot/heterogeen gebied, bestond uit Polen en hertogdom Litouwen. Aristocratie de baas. 'Poolse vrijheden'. Voornamelijk lokaal bestuur.- De zwakte van het Turkse rijkSterk militair leger, ontwikkelde niet zo veel, geen scheiding geloof/politiek, tolerant tegenover andere geloven/samengesteld, Turkse wet was onderdrukkend voor andere landen/geloven.- De ‘Duitse vrijheden’Vrijheid en soevereiniteit in het Rijk en vrij van keizerlijke controle.- De ‘Poolse vrijheden’Vrijheid van de aristocraten om soeverein/onafhankelijk te zijn in eigen gebied, recht op privé-leger/belastingen te heffen.

§ 24 The Formation of an Austrian MonarchyGebeurtenissen:- De belegering van Wenen in 1683 door de TurkenGesteund door Lodewijk XIV trokken de Turkse legers Oostenrijk binnen. Wenen weigerde zich over te geven waardoor Turkse offensief tot stilstand kwam. In stellingen voor Wenen werden ze aangevallen en verdreven door Europese coalitie gesteund door de Paus.Verschijnselen:- Het Habsburgse Oostenrijk in de vroegmoderne tijd vanaf de Dertigjarige oorlogMacht Duitse rijk was volledig gebroken. Habsburgers bleven keizer om invloed te houden op verschillende Duitse staten, ze breiden hun Huismacht uit in gebieden rondom hun eigen machtskern in Oostenrijk, hieruit ontstond het Habsburgse rijk.Personen:- Eugenius van Savoye (1663-1736)Franse aristocraat in dienst van de Oostenrijkse Habsburgers. Herorganiseerde het Oostenrijkse leger naar Frans model. Hiermee+bondgenoten uit Duitse rijk joeg hij de Turken terug over de Donau.

Page 8: Kennisbasis VMT 2

Eugenius van Savoye (beide afbeeldingen)

§ 25 The Formation of PrussiaOntwikkelingen:- De Pruisische staatGrote delen van West- en Noord-Duitsland, onevenredig groot leger, wat eigen leven had afhankelijk van de staat, militaristische staat, gefinancierd door vorsten/belasting, economie werd gedomineerd door overheid, vraag naar goederen werd bepaald door militaire behoeften. De staat stortte door invloed van Napoleon in 1806 in. Moraal van het Pruisische leger leefde door tot na de 2e Wereldoorlog.Verschijnselen:- BrandenburgZe probeerde een grote militaire rol te spelen zonder dat dit ten koste ging van het leger door middel van dreigen, goed onderhouden en zoveel mogelijk diplomatiek handelen. Verwierf koningstitel door tijdens Spaanse successieoorlog steun aan de keizer te geven.- PruisenBestond uit grote delen van West- en Noord-Duitsland, tegenwoordig historische natie, had in 18e/19e eeuw grote invloed op het verloop van de Europese geschiedenis.- MilitarismeMilitaire normen en waarden overheersen alle andere aspecten van het leven. Militaristische samenleving wordt gekenmerkt door uniformen, wapens, onderscheidingen, parades, rituelen, rangen en titels, heldenverering, discipline.Personen:- De grote keurvorst Frederik WillemKoning van Pruisen vanaf 1713 tot 1740. Zeer harde werker, eiste veel van zichzelf, erg zuinig (buiten militaire apparaat om) liet opleiding van cadetten binnen Pruisische leger professionaliseren, zorgde voor nieuw systeem rekrutering, nieuwe manoeuvres en meer discipline, vergroting legerkas.- De koning Frederik II: Frederik de GroteRegeerde van 1740-1786 de staat Pruisen, opvolger Frederik Willem. Hij viel Silezie binnen en wist bevolking Pruisen dus te verdubbelen/belangrijke industrieën te veroveren. ook zorgde hij ervoor dat Pruisen toetrad tot de grote mogendheden.

Page 9: Kennisbasis VMT 2

Frederik Willem Frederik Willem II: Frederik de Grote

§ 26 The “Westernizing” of RussiaOntwikkelingen:- De vereuropesing van Rusland onder Peter de GrotePeter de Grote had als doel het verdedigen van zijn land, liet St.Petersburg bouwen, voerde mercantilistische maatregelen in: belasting heffen op alles, aanmoedigen export, vloot bouwen, ontwikkelen mijnbouw, textiel/metaal gekoppeld aan het leger. Politiek-bestuurlijk systeem hervormd. Kerk bestuurd door ambtenaar, zelf aan top als absoluut monarch. Hervorming leger naar Europees model. Boeren kregen de modernisering niet mee. Aristocratie,slavernij en autocratie namen toe.Verschijnselen:- Het Europese karakter van Rusland in de Vroegmoderne tijdRusland had feodaal systeem dat evenzeer aan constitutionele crisis onderhevig was als rest van Europa. Er was zogenaamde Doema die fungeerde als soort raad van state en er was rudimentaire nationale vergadering. Russen wilden vooral graag wetenschappelijke, technische en militaire kennis uit West Europa verkrijgen om hun eigen land te beschermen.- Het niet-Europese karakter van Rusland in de Vroegmoderne tijdGekenmerkt door vestiging van verschillende nederzettingen in Siberië waardoor Russen in contact kwamen met aantal Aziatische volken die ook op Russische markten verschenen. Rivier Volvo was belangrijk. Omgangsvormen waren ruw en primitief, veel bijgeloof en weinig besef van normen en waarden.- De RomanovsDynastie die circa 300 jaar Rusland regeerde, het Russische rijk werd wel een staat zonder volk genoemd. De enorme onwil van de bevolking voor het beleid van de Romanovs liet zien dat het een staat was waarachter het volk niet stond.- LijfeigenschapDe situatie dat iemands lichaam wordt beschouwd als het eigendom van de heer van een bepaald gebied. Vorm van horigheid die slavernij dicht benadert. Lijfeigene is niet gebonden aan grond.- Het autocratische karakter van het Russische absolutismeGekenmerkt door peter de Grote die regeerde als absolute monarch. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk trok Peter zich veel minder aan van de invloed die wetten hadden op de wil van de koning. Hij deed wat hij wilde en was niet gebonden aan goddelijk recht.Personen:- Peter de GroteVan 1682 tot 1721 tsaar van Rusland en tot 1725 keizer van Rusland. Hervormingsgezind, voornaamste doel verdediging van zijn land. Vroeg iedereen naar hun manier van werken en leven. Praktisch ingesteld, kende weinig waarde toe aan verfijnde beschaving en morele kwesties. Peter de Grote was de eerste Russische tsaar die buiten de grenzen van zijn rijk reisde. Hij zorgde voor de modernisering en de uitbreiding van Rusland, en veranderde het Tsaardom Rusland in het Russische Rijk, een Europese grootmacht.

Page 10: Kennisbasis VMT 2

Hij moderniseerde, hervormde en versterkte Rusland, en bevorderde de cultuur en vooral de wetenschap van Rusland. Hij wordt door veel mensen beschouwd als de grootste Russische heerser aller tijden.

Peter de Grote

§ 27 Prophets of a Scientific Civilization: Bacon and DescartesOntwikkelingen:- De wetenschappelijke revolutie van de 17 e eeuw Na de Copernicaanse omwenteling was het duidelijk dat wetenschappelijke theorieën niet aanvaard kunnen worden zonder ze rigoureus te testen. De tijd van de uitvindingen en ontdekkingen. Visie kennis is macht. Bewustzijn dat uitging van het overdragen van informatie. De wetenschappers stonden nu telkens in contact met elkaar. De wetenschappelijke kennis werd steeds groter. Wetenschap werd een steeds belangrijkere onderneming. Wetenschappelijke kennis werd op steeds meer werkvelden toegepast, zoals in de navigatie, mijnbouw, landbouw en vele andere productie industrieën. Wetenschap werd geaccepteerd als de werkende kracht achter de verbeteringen van de beschaving en progressie. Men begon de wetenschap steeds meer als het antwoord op vele dingen te zien.Verschijnselen:- ScepticismeHet wetenschappelijk scepticisme is gerelateerd aan het filosofisch scepticisme. Het is een belangrijk onderdeel van het empirisme, dat in de wetenschap wordt gebruikt. Men gaat er hier van uit dat de theorie de waarneming moet volgen. Aan de hand van deze waarneming wordt een nieuw model gemaakt of een oud model getoetst. Men onderzoekt in het wetenschappelijk scepticisme of het model de waarnemingen kan verklaren. Ook onderzoekt men of de waarneming herhaald kan worden. Wordt er niet aan deze voorwaarden voldaan, dan dient het model of de waarneming verworpen te worden.- De inductieve methodeBacon: bijzonderheden algemene regel.- De deductieve methodeAlgemene regel bijzonderheden- Het empirismeStroming die stelt dat het beginpunt van onze kennis de zintuiglijke waarneming is (de oprichting van kennis door observatie en ervaring).- Het cartesiaanse dualismeGod had 2 soorten fundamentele waarden geschapen: objectieve en subjectieve materie. Hij heeft de mens subjectieve materie(bestaat alleen in je hoofd/denkwereld) gegeven om de objectieve materie(alles buiten je hoofd/denkwereld) te doorgronden.- Cogito ergo sum Ik denk, dus ik ben. Uitspraak van Descartes, het simpele feit dat hij twijfelt impliceert dat hij bestaat.- HeksenvervolgingenIn de periode tussen 1450 en 1650 was de angst voor heksen op zijn top. Heksen kregen de schuld voor allerlei dingen. De paniek werd het langst aangehouden in Duitsland en Centraal

Page 11: Kennisbasis VMT 2

Europa, waarschijnlijk vanwege de onzekerheden die veroorzaakt zijn door de Dertig jarige Oorlog.Personen:- Leonardo da Vinci (1452-1519)Universeel genie. Hij was architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, natuurkundige, scheikundige, anatomist, beeldhouwer, schrijver, schilder en componist. Belangrijke punten: de aarde draait om de zon, accurate kennis van de anatomie van het menselijk lichaam door daadwerkelijk mensen te ontleden.- Michel de Montaigne (1533-1592)Schrijver/beschrijver/essayist van het Scepticisme. Zijn filosofie leidde tot een verhoogde vorm van tolerantie, humaniteit en ruimdenkendheid. Bekendste uitspraak: ‘Que sais-je?’ ‘Wat weet ik?’ Hij was een humanist.- Francis Bacon (1562-1626)Pionier van het wetenschappelijk experiment en het opbouwen van kennis door empirisch onderzoek. Vader van het empirisme. Schreef zijn meest invloedrijke werken tussen 1620 en 1640. Presenteerde inductieve methode als methode voor wetenschappelijk onderzoek en beschreef de werking ervan in detail en met voorbeelden. Zette zich af tegen: alle overtuigingen van de vorige generaties, de neiging om op oude boeken te vertrouwen zoals die van Aristoteles waarin geprobeerd werd de natuur te verklaren, oude methoden om kennis te zoeken en de methoden van scholastici, die dachten zoals de traditionele academische wijze van de universiteiten die waren opgericht in de middeleeuwen. (René Decartes zette zich ook af tegen deze punten).- René Descartes Goede mathematicus. Hij probeerde alles te betwijfelen, hij kon niet in twijfel brengen dat hij zelf bestond: ik denk dus ik besta. Schreef zijn meest invloedrijke werken tussen 1620 en 1640. Dualistische filosofie van het Cartesiaanse dualisme (Er zijn twee realiteiten: een denkende substantie, dit zijn: gedachten, ziel, bewustzijn, subjectieve ervaring en vele anderen. De andere was uitgebreide substantie, alles buiten de gedachten en vandaar objectief. Wetenschap moet nuttig zijn met als belangrijkste doel waar en onwaar te onderscheiden. Hij was de eerste die de filosofie van Aristoteles verwierp.

Leonardo Da Vinci Michel Montaigne Francis Bacon René Descartes

§ 28 The Road to Newton: The Law of Universal GravitationGebeurtenissen:- De ontdekking van de wet van de universele zwaartekrachtNewton realiseerde zich dat de onderlinge zwaartekracht buitengewoon groot moest zijn. Hij bouwde voort op de ideeën van Ptolemeus, Copernicus, Brahe, Kepler en Galileï.Ontwikkelingen:- De Copernicaanse revolutieHet geocentrisme maakte plaats voor het heliocentrisme, aarde/planeten draaien om de zon. Bewustzijn van de mens veranderde/houding met de natuur/verhouding met de kosmos. Wereldbeeld veranderde/verhouding met ons zelf.- De verandering van het wereldbeeld door de revolutie in de natuurwetenschappenDe mensheid was niet langer het middelpunt van de creatie, oude wereldbeelden van de 'hemelen' werden opgeblazen. Gedachte dat de lucht/hemel illusie was. mensheid kreeg meer grip/controle op de wetten van de natuur, materie en de wereld. Copernicaanse

Page 12: Kennisbasis VMT 2

revolutie leidde tot angst, gat tussen wetenschap/geloof werd groter.Secularisatie: maakbaarheid/gemaaktheid van de mens stonden tegenover elkaar.

- Het natuurrechtelijke denkenDe vraag naar de relatie tussen recht, macht en moraal. Het zoeken naar een dragende grond en een kritische norm voor het rechtsbestel, het zoeken naar rechtvaardigheid. Het universum is fundamenteel geordend, er bestaat natuurlijke rechtvaardigheid.Verschijnselen:- Het geocentrische wereldbeeldHet idee dat de aarde het middelpunt van het universum is en dat de zon en de andere planeten om de aarde heen draaien. Ptolemeus.- Het heliocentrische wereldbeeldHet idee dat de zon het middelpunt van het universum is en dat de aarde en de andere planeten om de zon heen draaien. Aristarchus, Copernicus.Personen:- PtolemeusBeroemd Grieks sterrenkundige, geograaf, wiskundige en muziektheoreticus. Dacht dat de aarde in het middelpunt van het heelal stond.- Nicolaas Copernicus (1473-1543)Kanunnik, wiskundige, arts, jurist en sterrenkundige. Grondlegger heliocentrisch wereldbeeld.- Johannes KeplerDuitse astronoom en wis- en natuurkundige, bekend door berekening van de planeetbewegingen, Wetten van Kepler. Planeten rond de zon bewegen in ellipsvormige baan en draaien niet even snel. Kosmosmathematische verhouding tussen ruimte en tijd.- Galileo Galileï (1564-1643)Italiaans natuurkundige, astronoom en wiskundige. Vader van de moderne astronomie. Kwam tot de conclusie dat de zon in het midden van ons zonnestelsel staat. Waarnemingen waren in strijd met gangbare geocentrische model. Kwam in conflict met de kerk, terwijl hij juist wilde laten zien hoe doordacht het door God geschapene in elkaar zat. Werd gedwongen afstand te nemen van zijn ontdekkingen, levenslang huisarrest- Isaac Newton (1643-1727)Leidende figuur in de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw. Newton bedacht de wet van de zwaartekracht. Elk voorwerp beweegt zich voort in een rechte lijn en met dezelfde snelheid tenzij er een kracht van buitenaf op werkt. Deze bewegingswetten zijn basis van de natuurkunde, verklaarden zwaartekracht.

Ptolemeus Nicolaas Copernicus Johannes Kepler.

Galileo Galileï Isaac Newton

Page 13: Kennisbasis VMT 2

§ 29 New Knowledge of Human Beings and SocietyOntwikkelingen:- ScepticismeHet wetenschappelijk scepticisme is gerelateerd aan het filosofisch scepticisme. Het is een belangrijk onderdeel van het empirisme, dat in de wetenschap wordt gebruikt. Men gaat er hier van uit dat de theorie de waarneming moet volgen. Aan de hand van deze waarneming wordt een nieuw model gemaakt of een oud model getoetst. Men onderzoekt in het wetenschappelijk scepticisme of het model de waarnemingen kan verklaren. Ook onderzoekt men of de waarneming herhaald kan worden. Wordt er niet aan deze voorwaarden voldaan, dan dient het model of de waarneming verworpen te worden.- CultuurrelativismeCulturen kunnen niet met elkaar vergeleken worden. Normen en waarden kunnen slechts begrepen worden uit de cultuur waarin ze zijn ontstaan. Culturen zijn gelijkwaardig. Mogen alleen beoordeeld worden vanuit en door zichzelf.- De ontwikkeling van de cultuurwetenschappelijke bewijsvoeringMen zocht in de cultuurwetenschappen naar een systematische, wetenschappelijke aanpak om scepsis te overwinnen, dit leidde tot een meer wetenschappelijke bewijsvoering in de cultuurwetenschappen.- Het verdwijnen van heksenprocessenMarteling gaf geen bewijs en vrijwillige bekentenissen. De bekentenissen die waren gegeven, waren vertekend. Weinig tot geen bewijs voor heksen. Bekentenissen werden steeds minder beschouwd als de waarheid, omdat deze vertekend waren.- De rechtspraak in de 17 e eeuw De strafmaat wordt per bepaald misdrijf in wetten vastgelegd, de rechter verliest zijn machtsinvloeden. Er komt een jury die de schuld moet bewijzen. Er moet bewijs zijn voor veroordeling.- De historische wetenschap in de 17 e eeuw De twijfel over de geschiedenis als wetenschappelijke discipline werd overwonnen door het ontwikkelen van een aantal historische hulpwetenschappen. Deze stelden historici in staat om hun werk van een wetenschappelijkere bewijsvoering te voorzien. Paleografie, numismatiek, chronologie ontstonden.- De verandering van het wereldbeeld door de revolutie in de cultuurwetenschappenHet figuurlijke wereldbeeld van de mens veranderde. De wetenschappelijke bewijsvoering in de rechtspraak en de historische wetenschap ontwikkelden zich en het verstand, de ratio, het scepticisme, tradities, culturen en de religieuze opvattingen van de mens ontwikkelden.Verschijnselen:- PaleografieHet bestuderen en ontcijferen van handschriften, oude manuscripten en oude archiefstukken.- NumismatiekBestuderen van alle tastbare vormen en geschiedenis van geld, geldvormige en aanverwante objecten.- ChronologieBestuderen van de oudheid van de wereld en een systematische tijdsordening ervan, onttrokken uit (alle) bestaande daterings- en tijdssystemen van verschillende culturen, volken en/op individuen.Personen:- Baruch Spinoza(1632-1677)Nederlandse filosoof en lenzenslijper, een van de meest vooraanstaande rationalisten en filosofen van zijn tijd. Combineerde de natuurwetenschappelijke gedachtes en ontwikkelingen in samenhang met de cultuurwetenschappelijke gedachtes en ontwikkelingen in zijn tijd. God bestaat niet apart van de aardse wereld. Grote invloed op gebied van de politieke filosofie, hij pleitte voor volledige vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid. Eerste die principiële tolerantie verdedigde.- John Locke (1632-1702)Britse filosoof van de vroege Verlichting. Mens geboren als onbeschreven blad. Enkelvoudige ideeën: kennis die ontstaat door het waarnemen middels een zintuig, de eenvoudigste bouwstenen van ons denken. Maakbaarheid van de mens ligt in de omgeving. Grondlegger van het liberalisme, kwam met ideeën als economische vrijheid en intellectuele vrijheid.

Page 14: Kennisbasis VMT 2

Baruch Spinoza John Locke

§ 30 Political Theory: The School of Natural LawOntwikkelingen:- De legitimering van het absolutisme in de 17 e eeuw Vormgegeven door Thomas Hobbes. mens is een redelijk wezen en dus in staat om in te zien dat op de langere termijn niemand profiteert van een permanente oorlogstoestand. Ontstaan geregelde samenleving (commonwealth) waarin alle individuen zijn verenigd als onderdanen onder de absolute macht van de soeverein. Ieder mens heeft precies zoveel recht en vrijheid als de oppermachtige bereid is toe te staan. "Goed" is alles wat overeenstemt met de wil van de soeverein. Orde, vrede en veiligheid zijn uitsluitend te danken aan de onbeperkte macht van een soevereine instantie.- De legitimering van het constitutionalisme in de 17 e eeuw John Locke. Wie deel wil uitmaken van de staat verplicht zichzelf de regels van de staat na te volgen. Verlies van vrijheid, maar recht op bescherming van de overheid. Wetgevende/uitvoerende macht strikt gescheiden.Verschijnselen:- Het natuurrechtelijke denkenDe natuurrechtelijke traditie gaat ervan uit dat niet alle regels door de mens worden gemaakt. Bepaalde regels transcenderen het menselijke recht en vormen een toetssteen voor dat recht. Verschillende vormen van natuurrecht worden onderscheiden:- De kosmos (oude Grieken)- Openbaring (het joodse, christelijke en islamitische openbaringsdenken)- Rede- Natuurrecht met wissenlende inhouw (procedures om wetten te maken)- ContracttheorieënMensen leefden aanvankelijk in een oertoestand zonder positief recht of politieke situatie. Het volk is de bron van het staatsgezag (niet God).- Het geloof in de wetenschap, in de menselijke rede, in natuurlijke mensenrechten en vooruitgangWetenschap kon de concrete wereld letterlijk en figuurlijk benaderen en verklaren en de menselijke rede kon hierop verder gaan. Menselijke rede liet de mens(heid) filosoferen over diens natuurlijke rechten, vormgegeven door Locke. Positieve houding, geloof in vooruitgang.- Het tijdperk van de VerlichtingTijdsperiode van geconcretiseerde verklaringen, verhelderingen en popularisering van ideeën die in de meer creatievere zeventiende eeuw waren gecreëerd.Personen:- Niccolò Machiavelli (1469-1527)Schrijver van ‘de Vorst’. Hij ging in op de vraag hoe regeringen en vorsten daadwerkelijk handelden en zich gedroegen, trok conclusies met een zo neutraal mogelijke inslag. Ideale staatsvorm: republikeinse vorm van een regering waarin burgers een patriottistische verbondenheid met de staat voelden.

Page 15: Kennisbasis VMT 2

- Hugo de Groot (1583-1645)Nederlands rechtsgeleerde en schrijver. Pionierend theoreticus op het gebied van humanisme en natuurrecht (Het idee dat bepaalde zaken uit zichzelf goed of slecht zijn en daardoor bepaalde rechtsbeginselen vanuit zichzelf geldig zijn).- Thomas Hobbes (1588-1679)Engels filosoof. Stelde dat de natuurstand van de mensheid er een was van lage dunk, mensheid was voor altijd verankerd in een oorlog van allen tegen allen. Angst voor elkaar is de natuurtoestand. men gaf vrijheid over, in handen van een machthebber.- John Locke (1632-1702)Britse filosoof van de vroege Verlichting. Mens geboren als onbeschreven blad. Enkelvoudige ideeën: kennis die ontstaat door het waarnemen middels een zintuig, de eenvoudigste bouwstenen van ons denken. Maakbaarheid van de mens ligt in de omgeving. Grondlegger van het liberalisme, kwam met ideeën als economische vrijheid en intellectuele vrijheid.

Niccolò Machiavelli Hugo de Groot

Thomas Hobbes John Locke