Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters

9
Indicatie en analogie: kan muziektherapie beschouwd worden als een vorm van psychotherapie? Henk Smeijsters Abstract Onderwerp van het artikel is de relatie tussen muziektherapie en psychotherapie. De theorievorming op dit gebied, die de laatste jaren internationaal tot ont- wikkeling kwam, wordt weergegeven met de bedoeling nauwkeuriger de kenmerken waarin muziektherapie en psychotherapie overeenstemmen en verschillen aan te geven. Aan de hand van een definitie van ‘indicatie’ wordt nader bepaald wanneer muziektherapie de aange- wezen therapie voor psychische stoornissen is. Het zijn vooral stoornissen met een non-verbaal of preverbaal karakter waar muziektherapie een rol van betekenis speelt, mits het psychische proces waardoor de stoornis kan verminderen in het muzikale gebeuren weerspiegeld wordt. Aan de hand van een definitie van analogie wor- den voorbeelden gegeven van overeenkomsten tussen psychische en muzikale processen, zoals verbrokkeling, aanpassing, afstand en nabijheid. Inleiding De vraag naar de relatie tussen muziektherapie en psy- chotherapie roept bij muziektherapeuten nogal eens een bepaalde spanning op. Voor een deel is dit te verklaren uit het feit dat muziektherapie op meer gebieden inzet- baar is dan op het gebied van de psychische stoornissen. Een muziektherapeut 1 die werkt aan de sociale vaardigheden, de cognitieve of motorische functies van gehandicapten zal weinig behoefte voelen dit handelen te kwalificeren als psychotherapie. Een andere verklaring schuilt in het feit dat muziek- therapeuten die een bijdrage leveren aan de behandeling van psychische stoornissen tijdens hun opleiding niet echt als psychotherapeut geschoold zijn. In de muziek- therapeutische opleidingen is de relatie met de bestaande psychotherapiee¨ n veelal niet van dien aard dat de muziektherapie stevig in een bepaalde psychotherapie verankerd wordt. Deze stand van zaken is niet min of meer toevallig gegroeid, maar het gevolg van de bij veel muziekthera- peuten en docenten bestaande visie dat muziektherapie een geheel eigen vorm van therapie is en niet beschreven moet worden binnen een aan de verbale psychotherapie ontleend begrippenkader. Men veronderstelt dat de muziektherapie waarin het behandelen van psychische stoornissen wordt beoogd, niet past binnen gangbare psychotherapeutische modellen en men waakt ervoor dat zij slechts een aanhangsel wordt van bestaande psy- chotherapiee¨ n. Het eigen karakter van het muziek- medium geeft in hun visie aanleiding tot het ontwikkelen van een heel specifieke vorm van therapie. In dit artikel wordt getracht de relatie tussen muziek- therapie en psychotherapie te verhelderen door het specifieke van muziektherapie te benadrukken, maar tevens te wijzen op wat psychotherapeutisch is aan muziektherapie. Henk Smeijsters (*) Dr Henk Smeijsters is coo¨ rdinator en hoofdvakdocent van de opleiding muziektherapie van de Hogeschool Enschede, sector Conservatorium. Hij is als docent verbonden aan de Hogeschool Nijmegen en is projectleider/onderzoeker van het Muziektherapeutisch Laboratorium te Nijmegen.Adres: Kleine Stegel 17, 6471 EP Kerkrade. 1 Waar de mannelijke vorm staat is ook de vrouwelijke bedoeld. Tijdschrift voor Psychotherapie (1992) 18:57–65 DOI 10.1007/BF03061724 13

description

.

Transcript of Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters

Page 1: Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters

Indicatie en analogie: kan muziektherapie beschouwd worden als eenvorm van psychotherapie?

Henk Smeijsters

Abstract Onderwerp van het artikel is de relatie tussen

muziektherapie en psychotherapie. De theorievorming

op dit gebied, die de laatste jaren internationaal tot ont-

wikkeling kwam, wordt weergegeven met de bedoeling

nauwkeuriger de kenmerken waarin muziektherapie en

psychotherapie overeenstemmen en verschillen aan te

geven. Aan de hand van een definitie van ‘indicatie’

wordt nader bepaald wanneer muziektherapie de aange-

wezen therapie voor psychische stoornissen is. Het zijn

vooral stoornissen met een non-verbaal of preverbaal

karakter waar muziektherapie een rol van betekenis

speelt, mits het psychische proces waardoor de stoornis

kan verminderen in het muzikale gebeuren weerspiegeld

wordt. Aan de hand van een definitie van analogie wor-

den voorbeelden gegeven van overeenkomsten tussen

psychische en muzikale processen, zoals verbrokkeling,

aanpassing, afstand en nabijheid.

Inleiding

De vraag naar de relatie tussen muziektherapie en psy-

chotherapie roept bij muziektherapeuten nogal eens een

bepaalde spanning op. Voor een deel is dit te verklaren

uit het feit dat muziektherapie op meer gebieden inzet-

baar is dan op het gebied van de psychische stoornissen.

Een muziektherapeut1die werkt aan de sociale

vaardigheden, de cognitieve of motorische functies van

gehandicapten zal weinig behoefte voelen dit handelen te

kwalificeren als psychotherapie.

Een andere verklaring schuilt in het feit dat muziek-

therapeuten die een bijdrage leveren aan de behandeling

van psychische stoornissen tijdens hun opleiding niet

echt als psychotherapeut geschoold zijn. In de muziek-

therapeutische opleidingen is de relatie met de bestaande

psychotherapieen veelal niet van dien aard dat de

muziektherapie stevig in een bepaalde psychotherapie

verankerd wordt.

Deze stand van zaken is niet min of meer toevallig

gegroeid, maar het gevolg van de bij veel muziekthera-

peuten en docenten bestaande visie dat muziektherapie

een geheel eigen vorm van therapie is en niet beschreven

moet worden binnen een aan de verbale psychotherapie

ontleend begrippenkader. Men veronderstelt dat de

muziektherapie waarin het behandelen van psychische

stoornissen wordt beoogd, niet past binnen gangbare

psychotherapeutische modellen en men waakt ervoor

dat zij slechts een aanhangsel wordt van bestaande psy-

chotherapieen. Het eigen karakter van het muziek-

medium geeft in hun visie aanleiding tot het ontwikkelen

van een heel specifieke vorm van therapie.

In dit artikel wordt getracht de relatie tussen muziek-

therapie en psychotherapie te verhelderen door het

specifieke van muziektherapie te benadrukken, maar

tevens te wijzen op wat psychotherapeutisch is aan

muziektherapie.

Henk Smeijsters (*)Dr Henk Smeijsters is coordinator en hoofdvakdocent van deopleiding muziektherapie van de Hogeschool Enschede, sectorConservatorium. Hij is als docent verbonden aan deHogeschool Nijmegen en is projectleider/onderzoeker van hetMuziektherapeutisch Laboratorium te Nijmegen.Adres:Kleine Stegel 17, 6471 EP Kerkrade. 1 Waar de mannelijke vorm staat is ook de vrouwelijke bedoeld.

Tijdschrift voor Psychotherapie (1992) 18:57–65

DOI 10.1007/BF03061724

13

Page 2: Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters

1. Problemen in de theorievorming betreffende de relatie

tussen muziektherapie en psychotherapie

Het in de inleiding geschetste standpunt van verschil-

lende muziektherapeuten is begrijpelijk wanneer men

bedenkt dat muziektherapeutische processen niet geeti-

ketteerd mogen worden met aan andere therapieen ont-

leende begrippen die te weinig recht doen aan het eigene

van de muziektherapie. Muziektherapie vindt immers

plaats door middel van muzikale processen en haar

beschrijven impliceert dat dit moet gebeuren aan de

hand van deze muzikale processen.

De bij sommigemuziektherapeuten bestaande weerzin

tegen de psychotherapie schiet zijn doel echter voorbij op

het moment dat wordt verondersteld dat de muziekthe-

rapie eigen definities van psychische stoornissen en de

bijbehorende behandelstrategieen kent. Terwijl de

muziektherapie in feite werkt overeenkomstig bekende

psychotherapeutische processen sluit de muziekthera-

peut hiervoor meer dan eens de ogen, noemt de processen

niet bij hun naam of benadrukt dat het relateren van het

muzikale proces aan het psychotherapeutische proces

niet noodzakelijk is.

Heeft de muziektherapie een eigen gezicht als zij zich

onttrekt aan de gangbare omschrijvingen van psychische

stoornissen en de door psychtherapeutische processen in

gang gezette psychische processen die leiden tot herstel?

Is het niet veeleer zo dat moet worden aangetoond dat in

de muziektherapie wordt gewerkt met muzikale werk-

vormen en muzikale gedragingen die aansluiten bij de

psychische stoornissen en de psychische processen die

tot herstel leiden? Moet de muziektherapeut niet aange-

ven dat juist met muziektherapie de psychische stoornis

behandeld kan worden omdat in het muzikale proces het

genezingsproces gestalte krijgt?

In het buitenland zijn regelmatig publikaties versche-

nen waarin de relatie tussen muziektherapie en psycho-

therapie werd geexpliciteerd (Rock, 1984; Schwabe, 1986;

Knill, 1987; Bruscia, 1989; Strobel, 1990). Zo wordt

muziektherapie door Rock beschouwd als een therapie

die door haar non-verbale karakter belevingen losmaakt

waardoor verbale therapie in tweede instantie mogelijk

wordt. Consten (1986) toonde hier te lande aan dat de

door hem als ‘subtern’ aangeduide evocaties, evocaties die

verwijzen naar waardegebieden die in het verbale zelfon-

derzoek niet eerder geformuleerd worden, door de onder-

steuning met muziek wel worden opgeroepen. Doordat de

client passende muziek uitkiest of zelf maakt kan een

gevoelde betekenis voordat zij in woorden benoembaar

wordt ‘gearticuleerd’ worden (Leijssen, 1986).

Schwabe (1987) benadrukt dat in de muziek de door

de pathologie aangetaste spraak vermeden kan worden.

Hierbij zij opgemerkt dat in de praktijk van de

muziektherapie blijkt dat de pathologie ook in het muzi-

kale gedrag zichtbaar is.Maar anders dan de taal biedt de

muziek, doordat zij zich afspeelt in de context van de

‘esthetische illusie’ (Kris, 1989) en het ‘creatieve spel’

(Winnicott, 1971) meer mogelijkheden onbelaste manie-

ren van expressie te (her)ontdekken.

Onder muziektherapie verstaat Schwabe een therapie

die de algemene kenmerken van een psychotherapeuti-

sche behandeling en een aantal voor de muziektherapie

specifieke kenmerken bezit. Alhoewel tegen het reserve-

ren van de term ‘muziektherapie’ voor uitsluitend psy-

chotherapie bezwaar kan worden gemaakt, wordt in deze

visie de relatie tussen muziektherapie en psychotherapie

gedefinieerd. Volgens Schwabe moet de muziektherapie

ook overeenkomstig psychotherapeutische principes

vorm krijgen en in een psychotherapeutisch behandel-

plan geıntegreerd worden. Uitgaande van door hem

onderscheiden algemene psychotherapeutische principes

krijgen de verschillende muziektherapeutische methoden

een plaats binnen wat hij een ‘handelingsprincipe’ noemt.

Zo wordt bijvoorbeeld de Regulative Musiktherapie

ingedeeld bij het handelingsprincipe gericht op het direct

of indirect werken aan symptomen. Tot deze categorie

rekent hij onder meer de gedragstherapie, de paradoxale

intentie, de autogene training en de progressieve relaxa-

tie. Knill legt het fundament van de ‘musikorientierte

Psychotherapie’ in het scheppende muzikale handelen

en waarschuwt ervoor de theorie en de praktijk van de

muziektherapie te binden aan een enkel psychotherapeu-

tisch model. Hij ontkent niet de relatie met de psycho-

therapie, maar stelt een werkwijze voor waarbij in plaats

van in de muziektherapie een afspiegeling van de psycho-

therapie te zoeken omgekeerd wordt gezocht naar ken-

merken van de psychotherapie die uit de muzikale

dialoog kunnen worden afgeleid. Dit komt tot uitdruk-

king in het door hem gemaakte onderscheid tussen

‘muziek als middel in een therapeutisch proces’ en ‘psy-

chotherapie als een in de muziek gefundeerde discipline’.

Het is in zijn visie niet zo dat het muzikale proces met

psychotherapeutische begrippen moet worden beschre-

ven, maar het psychotherapeutische proces met muzikale

begrippen zoals luisteren, stemming, harmonie, disso-

nantie, motief, ontwikkeling, partituur en dergelijke.

Het nadeel van dit, voor de status van de muziekthe-

rapie op zichzelf aanlokkelijke uitgangspunt, is dat

muziekwetenschappelijke begrippen te zeer in overdrach-

telijke zin worden vereenzelvigd met psychotherapeuti-

sche begrippen. Het is dan ook zeer de vraag of, zoals

Knill veronderstelt, de muziektherapeut kan volstaan

met musicus te blijven. Een musicus voor wie het verdui-

delijken van muzikale processen met behulp van psycho-

therapeutische vaktaal overbodig zou zijn.

58 Tijdschrift voor Psychotherapie (1992) 18:57–65

13

Page 3: Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters

De jaren tachtig stonden inNederland, met name door

het werk van Schalkwijk (1984, 1988, 1990), in het teken

van het differentieren tussen psychotherapeutische,

ortho(ped)agogische en recreatieve werkwijzen. Volgens

Schalkwijk (1988), die in navolging van Schwabe het

woord muziektherapie uitsluitend voorbehoudt aan een

vorm van psychotherapie werkt de muziektherapeut als

psychotherapeut wanneer de therapeutische relatie voor-

opstaat, wanneer er wordt gewerkt aan het opheffen of

verminderen van psychische stoornissen en de muzikale

bezigheid vooral bestaat uit het werken met muzikale

improvisaties waarbij het muzikale produkt onderge-

schikt is. Terwijl de eerste twee criteria voor zichzelf

spreken roept het derde criterium vragen op omdat er

veel receptieve2 muziektherapieen bestaan die een psy-

chotherapeutische functie hebben (Leuner, 1974;

Schwabe, 1987; Bonny, 1989).

Naast de criteria die werden ontwikkeld om aan te

geven wanneer muziektherapie een psychotherapeutische

functie vervult verschenen er enkele publikaties waarin het

inhoudelijke verband tussen de bestaande muziekthera-

peutische methodieken en bepaalde psychotherapieen

zoals psychoanalyse, client-centered therapy, Gestalt-the-

rapie, gedragstherapie werd verduidelijkt (Ruud, 1980;

Schalkwijk, 1984; Bruscia, 1987; Smeijsters, 1991b).

Bij wijze van samenvatting en discussie kan worden

gesteld dat onzes inziens binnen de muziektherapie geen

eigen definities van psychische stoornissen en de bijbe-

horende psychotherapeutische behandelstrategieen ont-

wikkeld moeten worden. Wel zou moeten worden

aangegeven hoe psychische stoornissen in het muzikale

gedrag tot uitdrukking komen en hoe psychische proces-

sen die leiden tot herstel door muzikale processen moge-

lijk worden gemaakt. Hierbij moet worden aangegeven

dat dit samenhangt met de specifieke kenmerken van het

muzikale gebeuren.

Door muziekwetenschappelijke en psychotherapeuti-

sche begrippen te vereenzelvigen loopt demuziektherapie

het risico het verband met het psychotherapeutische pro-

ces uit het oog te verliezen en een situatie in stand te

houden die gekenmerkt wordt door de kloof tussen de

muzikale en de psychotherapeutische taal. Bovendien

vervagen de grenzen tussen muziektherapie en muziek-

pedagogiek. De muziektherapeut zou moeten aangeven

welke psychotherapeutische implicatie de muzikale pro-

cessen hebben. De veronderstelling dat een muzikale

improvisatie zonder meer overeenkomt met een psycho-

therapeutisch proces sluit te veel de ogen voor de nood-

zaak het geschikte proces voor de betreffende stoornis te

zoeken. Dat een enkel proces, de muzikale improvisatie,

alleen zaligmakend zou zijn is op zijn minst twijfelachtig.

2. Indicatie en analogie

2.1. Indicatie, een definitie

Een essentieel punt met het oog op de vraag wanneer

muziektherapie geındiceerd is hangt samen met de relatie

tussen de psychische stoornis en het muzikale gedrag van

de client en de relatie tussen het psychische proces dat tot

verbetering kan leiden en het muzikale proces dat in de

muziektherapie op gang komt. Muziektherapie is in alge-

mene zin geındiceerd wanneer door middel van een muzi-

kaal proces een psychisch proces op gang kan worden

gebracht. Alvorens hierop in te gaan wordt het begrip

indicatie nader gedefinieerd.

Een korte, aan de geneeskunde ontleende, definitie

van indicatie is de volgende: een indicatie is de aangewe-

zen geneeswijze uan een ziekte. Ontleedt men de definitie

dan volgt hieruit dat een indicatie moet voldoen aan

enkele criteria.

Dat in de definitie wordt gesproken over een ziekteim-

pliceert met betrekking tot psychotherapie dat in een

indicatie moet worden aangegeven op welke psychische

stoornis zij betrekking heeft. Dit lijkt een eenvoudige

constatering, maar een aantal in de muziektherapie

gebruikte indicaties verwijst wel naar eigenschappen

van de persoon, maar niet naar de psychische stoornis.

Als voorbeeld kan dienen de indicatie waarbij wordt

gezegd dat muziektherapie geındiceerd is omdat de client

van muziek houdt. Deze eigenschap, de liefde van de

client voor muziek, zegt niets over de problemen waar-

voor hij in therapie is. Wat hier als indicatie wordt aan-

gegeven is in feite een voorwaarde waarvanmen vindt dat

eraan voldaan moet zijn opdat behandelmethoden tot

hun recht kunnen komen.

De definitie spreekt verder van aangewezen. Het bete-

kent dat voor het genezen van een ziekte een geneesmid-

del het meest geschikt is. Wordt iemand behandeld dan

moet bij voorkeur de ene en niet de andere behandeling

worden toegepast omdat zij beter aansluit bij de psychi-

sche stoornis. Concreet houdt dit in dat wanneer een

psychisch probleem sneller en diepgaander met een

andere therapie behandeld kan worden, muziektherapie

niet geındiceerd is.

Een derde criterium kan worden ontleend aan het

woord geneeswijze , tevens onderdeel van de definitie.

Geneeswijze impliceert dat er sprake moet zijn van gene-

zen. Toegepast op psychische stoornissen betekent het

dat de muziektherapie moet leiden tot het verminderen

van psychische klachten.

2 Met receptief wordt bedoeld dat de client niet zelf muziek maakt,maar naar muziek luistert.

Tijdschrift voor Psychotherapie (1992) 18:57–65 59

13

Page 4: Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters

Dat muziektherapie aangewezen is hangt niet alleen

samenmet de vraag naar het tempo en de kwaliteit van de

verandering, het ‘effect’ van de therapie, maar eveneens

met de meer inhoudelijke vraag hoe verklaard kan worden

dat muziektherapie effect heeft. Waardoor komt het dat

muziektherapie aangewezen is? Waaraan ontleent

muziektherapie haar genezende kracht? Het is de vraag

naar de samenhang tussen het genezingsproces en het

muziektherapeutische proces.

2.2. Wanneer is muziektherapie de aangewezen therapie?

‘Hebben wij muziektherapie als vorm van psychothera-

pie wel nodig?’, zo vraagt Strobel (1990) zich af. Men zou

deze vraag kunnen toespitsen door te vragen of er psy-

chische stoornissen bestaan waarvoor binnen de

bestaande psychotherapieen geen of ontoereikende

behandelingen bestaan, maar waarvoor de muziekthera-

pie wel de aangewezen vorm van psychotherapie is.

Psychotherapie kan in algemene zin beschouwd wor-

den als een vorm van therapie waarin gewerkt wordt met

gesprekken of acties die vergezeld gaan van gesproken

taal. Aangezien spreken en taalbegrip nauw verband

houden met het bewustzijn en het denken, behoren tot

de voorwaarden voor de psychotherapeutische behande-

ling het begrijpen van taal, het zich kunnen en willen

uitdrukken in taal en het in staat zijn formeel en inhou-

delijk juist te denken.

Zo’n verbale therapie kan onder meer moeilijkheden

opleveren als bij de client sprake is van mutisme, neolo-

gismen, parafrasieen, perseveraties, echolalieen, autisme,

irrationaliteit en wanen omdat hier het spreken en den-

ken gestoord zijn. Veel van deze symptomen vindt men

bij psychotische patienten (Vandereycken, Hoogduin,

Emmelkamp, 1990). Volgens David (1988) bestaat een

groot gedeelte van de met de bestaande therapieen niet

behandelbare clienten uit mensen met autistische ken-

merken, hersenbeschadigingen, psychosomatische stoor-

nissen en clienten die lijden aan intellectualisering. Zij

allen missen in de een of andere vorm het vermogen tot

verbalisatie en abstractie.

Muziektherapie is van belang als in de behandeling

geen beroep kan worden gedaan op een goed functione-

rend spreken en denken. Op zichzelf is dit echter nog geen

voldoende reden voor muziektherapie omdat ook andere

creatieve therapieen non-verbaal zijn. Bovendien zegt dit

negatieve criterium, ‘niet-verbaal’ nog niet wat muziek-

therapie dan wel is (Kurstjens, 1991). Verderop zal ver-

duidelijkt worden wat het eigene van muziektherapie als

non-verbale therapie is.

Naast problemen die op non-verbale wijze behandeld

moeten worden zijn er ook problemen die een preverbale

oorsprong hebben. Een aantal psychische problemen kan

zijn oorsprong vinden in de ontwikkeling van het kind

voor het aanbreken van de taalontwikkeling. De belang-

rijkste ontwikkeling tijdens de preverbale leeftijdsfase is

de ontwikkeling van symbiose tot individuatie (Cullberg,

1988).

Psychische stoornissen die hier hun oorzaak kunnen

vinden zijn het negatieve zelfbeeld en de Ik-zwakte die op

latere leeftijd tot een psychose kunnen leiden en inner-

lijke conflicten tussen het goede en het slechte die kunnen

leiden tot een zware depressie. Andere ziektebeelden die

in de eerste jaren hun oorsprong vinden zijn de border-

line-stoornis en het narcisme, respectievelijk gekenmerkt

door een identiteitsstoornis en een gebrek aan empathie

in relaties.

Psychotherapeutische behandeling gebeurt in deze

gevalen nog vaak te veel overeenkomstig de behandeling

van neurosen terwijl juist een andere aanpak noodzake-

lijk is (Cullberg, 1988). Gangbare analytische en groeps-

dynamische therapieen blijken weinig succesvol (Van den

Bosch, 1990). De mogelijkheden van de op inzicht

gerichte therapieen bij terugkerende acute psychosen

zijn beperkt en bij clienten met problemen van paranoıde

aard is het heel moeilijk een therapeutische relatie tot

stand te brengen (Cullberg, 1988). Wat betreft de behan-

deling van de depressie in engere zin blijken psychoana-

lyse en experientiele therapie onvoldoende specifiek,

gedragstherapie en cognitieve therapie vooral gericht op

de minder ernstige dysthyme stoornis (Van den Hoofd-

akker, Albersnagel &De Cuyper, 1990). Onderzoek wijst

uit dat het vooral bij de depressie in engere zin verschil

uitmaakt welke behandelingsvorm gebruikt wordt. De

behandeling van borderline-clienten verloopt moeizaam

en is uiterst langdurig, weinig borderline-clienten gene-

zen (Cullberg, 1988). Bij narcisme is psychotherapeuti-

sche behandeling in veel gevallen niet mogelijk omdat de

clienten zich niet in een afhankelijkheidshouding begeven

(Cullberg, 1988; Diekstra, 1990).

De genoemde ziektebeelden, die mogelijk ontstaan in

de preverbale leeftijdsfase hangen op verschillende

manieren samen met de plaats van de mens ten opzichte

van zijn omgeving. Bij de psychose ontbreken de grenzen

tussen Ik en niet–Ik, bij de depressie overheerst het gevoel

het goede in de omgeving vernietigd te hebben, bij de

borderline-stoornis bestaat een onvermogen om relaties

aan te knopen en te onderhouden en bij het narcisme is de

persoon niet in staat tot empathie en afhankelijkheid.

Resteert de vraag of muziektherapie in deze gevallen

een geschikte behandeling is. Om deze vraag te kunnen

beantwoorden moet, aansluitend bij de definitie voor

indicatie, worden aangegeven waarom muziektherapie

geındiceerd is. Dit zal gebeuren aan de hand van het

begrip analogie.

60 Tijdschrift voor Psychotherapie (1992) 18:57–65

13

Page 5: Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters

2.3. Analogie

Wanneer men boeken en artikelen over muziektherapie

ter hand neemt stuit men meer dan eens op woorden als

analogie, gelijkenis, overeenkomst en dergelijke.

Knill (1987) benadrukt, zoals reeds werd opgemerkt, de

overeenkomsten tussen demuziekwetenschappelijke en de

psychotherapeutische taal, tot uitdrukking komend in

termen als stemming, ontstemd zijn, harmonie, ontwikke-

ling, transformatie. De morfologische muziektherapie

(Tupker, 1988), waarin het psychische wordt beschouwd

als Gestalt en verandering van Gestalt, heeft als uitgangs-

punt dat de muzikale compositie het prototype van de

psychische Gestaltvorming is. Psychische verschijnselen

worden opgevat als vormende verschijnselen die hierin

met muzikale vormen overeenstemmen.

Bruscia (1989) schrijft dat in de muziektherapie het

oplossen van ‘muzikale problemen’ wordt opgevat als

gelijk aan het oplossen van levensproblemen. Van de

polariteiten van het instrument, het met de klank ver-

smelten of zich van de klank afgrenzen, zegt Moser

(1990) dat ze vergelijkbaar zijn met de polariteiten van

de allereerste ervaringen van de mens. Strobel (1990) ziet

de muziektherapeutische dialoog als een regressieve, op

de preverbale dialoog tussen moeder en kind gelijkende

communicatie. Maler (1990) hanteert het begrip analogie

in het aan het instrumentale spel voorafgaande gesprek.

In het gesprek met de muziektherapeut komt de client tot

het scenisch en plastisch beschrijven van zijn innerlijke

gevoelswereld. Deze beschrijving vormt een ‘analogie’

van de innerlijke gevoelswereld en heeft in het verdere

verloop van de muziektherapie de betekenis van een

partituur. Met betrekking tot de muziektherapeutische

behandeling van verworven neurologische handicaps

spreekt Jochims (1990) van onmiskenbare analogieen

tussen de muziektherapeutische improvisatie en het aan-

passingsproces dat nodig is bij een plotseling optredende

lichamelijke handicap.

Een recent gemaakt onderscheid tussen verschillende

typen indicaties is de verdeling in eigenlijke, oneigenlijke,

engere en ruimere indicaties (Schalkwijk & Luttikhuis,

1990). Bij een eigenlijke indicatie wordt deze gebaseerd

op ‘geconstateerde behoeften en de persoonlijkheid van

de client, die ook in de aspecten van muziek te vinden

zijn’ (p. 99). ‘In engere zin’ verwijst naar psychisch lijden.

Binnen ons bestek heeft de kwestie van analogie betrek-

king op eigenlijke indicaties in engere zin.

Als de auteurs schrijven dat een eigenlijke indicatie in

de psychotherapeutische muziektherapie onder andere

gekenmerkt is door het feit dat de muziek aansluit bij

de geconstateerde behoeften van de client, dat de behoef-

ten van de client in aspecten van de muziek terug te

vinden zijn en dat de client via de muziek in contact kan

worden gebracht met de problemen, wordt ervan uitge-

gaan dat het specifieke van muziektherapie schuilt in de

overeenstemming tussen het psychische en het muzikale.

Deze parallel, door ons aangeduid als ‘analogie’, zal in

het onderstaande nader worden gedefinieerd.

Een analogie is een overeenkomst, een overeenstem-

ming. Spreekt men van een analoge situatie dan vertoont

zij een overeenkomst met een andere situatie. Het woord

kan verwijzen naar een gelijkheid, het volledig aan elkaar

gelijk zijn, of het in bepaalde opzichten aan elkaar gelijk

zijn. Vooral deze laatste betekenis is hier van belang,

omdat een therapiesituatie geen volledige gelijkenis met

een alledaagse situatie vertoont.

In de therapeutische situatie wordt zoveel mogelijk de

werkelijkheid benaderd, maar toch ook afstand genomen

van deze werkelijkheid. Juist daardoor wordt een andere

beleving en een ander gedrag in relatie tot de werkelijk-

heid mogelijk. Zouden in de therapie alleen maar gebeur-

tenissen gekopieerd worden dan wordt geen therapie

bedreven, net zo min als de Wiederholungszwang tot

genezing leidt. Het is het andersoortige, datgene wat in

de therapie aan de werkelijkheid wordt toegevoegd of

waardoor de werkelijkheid anders belicht wordt, dat tot

genezing leidt. In elke therapie wordt aan dit tussenge-

bied op een geheel eigen manier vorm gegeven. Vergelijkt

men, zoals Kris (1989), de therapiesessie met een toneel-

stuk dan kan gezegd worden dat zij, net als het toneel-

stuk, tegelijk werkelijk en onwerkelijk is. ‘Doen alsof’ is

een essentieel kenmerk van het toneelspel.

Onzes inziens kan in de muziektherapie worden

gesproken van een analogie als er:

1. een nabijheid en afstand tot de werkelijkheid bestaat,

2. de nabijheid het gevolg is van het feit dat het gebeuren

in demuziektherapie in essentie gelijk is aan het gebeu-

ren buiten de muziektherapie hetgeen blijkt uit:

a. het gegeven dat een buitenmuzikale handeling bin-

nen de muzikale context plaatsvindt,

of:

b. het feit dat muzikale elementen als melodie, ritme,

tempo, kracht en vorm een symbolisch equivalent

zijn van de expressieve kenmerken van een buiten-

muzikale handeling.

In het onderstaande worden enkele voorbeelden gege-

ven van dergelijke analogieen.

2.4. Analogie in de praktijk van de muziektherapie

2.4.1. Verbrokkeling – een voorbeeld waarbij het muzikale

gedrag een afspiegeling is van het pathologische gedrag.

Tupker (1988) geeft het voorbeeld van een client die in de

improvisatie voortdurend datgene waar hij mee bezig is

Tijdschrift voor Psychotherapie (1992) 18:57–65 61

13

Page 6: Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters

plotseling afbreekt en begint met iets dat volstrekt nieuw

is. Het verband met het voorafgaande gaat daarbij vol-

ledig verloren. Tussen de stukken die sterk van elkaar

verschillen improviseert hij overgangen waarin hij onop-

vallend en zonder verband thema’s met elkaar verstren-

gelt. Het spel is gekenmerkt door een gebrek aan

continuıteit, voorspelbaarheid en samenhang, het hangt

als los zand aan elkaar. Terwijl zijn spreken gebeurt met

verstarde patronen die geen ontwikkeling doormaken,

komt hij in de muziektherapie bij een accelerando tot

een ontlading waarin hij helemaal overgeleverd is aan

impulsen die hij niet meer in de hand heeft. Tussenvor-

men bestaan niet. In het muzikale spel worden zijn

opvoeding en verblijf in een tehuis hoorbaar.

Als baby werd hij door verschillende verzorgers

gevoed. Daardoor was hij niet in staat tegenover een

enkele persoon de integratie van bevrediging en frustra-

tie, goede en kwade eigenschappen tot stand te brengen

(Klein, 1955). De eigenschappen bleven van elkaar

gesplitst en werden geen eenheid. Daardoor was hij even-

min in staat eigenschappen van zichzelf met elkaar te

verenigen. Hij kan de beide gedragingen, het starre geor-

dende gedrag dat de veiligheid moet waarborgen en de

uitbarstingen die een teken zijn van verandering en ver-

nieuwing, niet met elkaar verenigen. Er zijn geen tussen-

vormen, geen overgangen, het is het een of het ander,

zonder dat hij beide processen bewust kan beınvloeden of

met elkaar kan verenigen.

In het spel waarin hij thema’s telkens afbreekt wordt

zijn verblijf in een tehuis zichtbaar. Hier moet hij zich

telkens op nieuwe relaties instellen. De begeleiders in het

huis wisselen nogal en daardoor is het nooit mogelijk een

contact uit te bouwen. Het oude contact wordt telkens

afgebroken en vervangen door een nieuw.

2.4.2. Aanpassing – een voorbeeld waarbij in de

muziektherapeutische behandeling een met de

probleemsituatie vergelijkbare situatie ontstaat.

De analogie die Jochims (1990) noemt bij de behandeling

van verworven neurologische handicaps biedt voldoende

perspectief om in dit kader te onderzoeken. Zij betrekt de

analogie op de muziektherapeutische improvisatie en het

aanpassingsproces dat nodig is bij een plotseling optre-

dende lichamelijk handicap.

Reeds eerder werd opgemerkt dat de afstand tot de

werkelijkheid therapie mogelijk maakt. Het is het kunst-

matige aan de situatie waardoor de persoon op een indi-

recte manier het gedrag tegenover de werkelijkheid kan

veranderen. Door een spelsituatie, een alsof-situatie, die

essentiele overeenkomsten met de werkelijke situatie ver-

toont, maar ook voldoende afstand ten opzichte van die

situatie waarborgt, wordt de client geleidelijk in het

werkelijke van de situatie gevoerd zonder dat de weer-

stand geforceerd wordt. ‘Nichts wird verleugnet, aber

auch nichts ausgesprochen’ (Jochims).

Beperken wij ons in dit geval tot de individuele thera-

pie omdat het aanpassingsproces in eerste instantie een

individueel karakter draagt, dan wordt de vraag belang-

rijk waaruit de analogie tussen het aanpassingsproces en

de muziektherapeutische improvisatie bestaat. Zijn zij in

wezen aan elkaar gelijk?

Kenmerkend voor de situatie na een verworven handi-

cap is dat de lichamelijke en/of geestelijke constitute ver-

anderd is. De gehandicapte is nietmeer in staat tot datgene

wat voorheen wel mogelijk was. Dit leidt tot reacties die

eigen zijn aan rouw zoals ontkenning, woede en bedroefd-

heid over datgene wat verloren ging. Dergelijke emotio-

nele reacties kunnen de noodzakelijke aanpassing

dwarsbomen. Hun expressie en verwerking vragen aparte

aandacht. Zonder expressie en verwerking van deze emo-

ties is aanpassing onmogelijk (Smeijsters, 1991a).

Waaruit bestaat de aanpassing die moet worden opge-

bracht? Aanpassen is het zich instellen op veranderde

omstandigheden. Niets is moeilijker dan noodgedwon-

gen moeten afwijken van bestaande patronen. De mens

wordt uit zijn baan gesleurd als hij zich tegen alle ver-

wachtingen in opeens heel anders moet gaan gedragen.

Een zelf geplande verandering of een verandering

waarop men kan anticiperen krijgt een plaats in de geor-

dende gang van zaken want de persoon weet wat komen

gaat en kan zich hierop instellen. Maar als plotseling het

leven een kant uitgaat die helemaal niet verwacht werd,

als plannen onvoorbereid niet langer doorgang kunnen

vinden en mogelijkheden van waaruit het leven kon wor-

den vormgegeven ophouden te bestaan vallen het zelf-

beeld en de toekomst in duigen. Het zelfwaardegevoel

verschrompelt. Aanpassing vergt in een dergelijke

situatie zeker twee dingen: het loslaten van het oude en

het ontdekken en vormgeven van nieuwe, andere

gedragingen.

Deelnemen aan een muzikale improvisatie betekent

zich overgeven aan een situatie die niet van tevoren vast-

ligt, zich op onzeker terrein begeven. De persoon weet

van tevoren niet wat hij moet doen, weet niet waar hij

uitkomt en weet niet of het iets wordt. De muziek die zal

gaan klinken werd niet gecomponeerd, afspraken die van

tevoren gemaakt worden kunnen nooit precies vastleg-

gen wat er gebeuren zal. Zou men van tevoren wel alles

vastleggen, zoals sommige musici van tevoren hun loop-

jes paraat hebben, dan is er niet echt sprake van impro-

viseren. Kenmerkend voor improviseren is dat het elk

ogenblik een andere richting uit gaan gaan, dat men

door het spel van anderen elk moment opnieuw met een

nieuwe situatie wordt geconfronteerd. Proberen zij niet

hun starre patronen vol te houden, maar staan zij open

62 Tijdschrift voor Psychotherapie (1992) 18:57–65

13

Page 7: Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters

voor de nieuwe situatie dan moeten zij ervoor zorgen

geen slachtoffer te blijven, niet overgeleverd te zijn aan

datgene wat hun overkomt, maar te reageren op het

nieuwe gebeuren en er invloed op zien te krijgen.

Het muzikale handelen tijdens het improviseren is, ter-

wijl het op afstand van de werkelijkheid plaatsvindt, in

wezen gelijk aan het handelen bij plotselinge veranderin-

gen in het dagelijkse leven waarbij het oude moet worden

losgelaten en de nieuwe situatie moet worden opgepakt.

We treffen een vergelijkbaar aanpassingsproces niet

alleen aan bij verworven handicaps, maar ook bij perso-

nen die ter vergroting van de zekerheid zichzelf zo in

starre patronen hebben vastgeketend dat ze geen enkele

verandering de baas kunnen. Hier ontstaat de noodzaak

tot aanpassing niet door het verdwijnen van mogelijk-

heden, maar door het loslaten van starre patronen en het

aandurven van onvoorspelbare situaties (Van den Hurk

& Smeijsters, 1991).

2.4.3. Afstand en nabijheid – een voorbeeld waarbij door

middel van muziektherapie non-verbale en preverbale

stoornissen behandeld kunnen worden.

De in het voorafgaande genoemde psychische stoornissen

van non-verbale en preverbale aard kunnen met muziek-

therapie worden behandeld omdat actieve muziektherapie

een vorm van therapie is waarin op non-verbale wijze de

allereerste objectrelatie en het daarmee samenhangende

preverbale proces van symbiose naar individuatie kan

worden gereconstrueerd. Muziektherapie is in de kern

van de zaak een therapie waarin wat er muzikaal gebeurt

tot stand komt door de muzikale interactie tussen twee of

meer personen. Natuurlijk kan actieve muziektherapie de

individuele expressie van de client benadrukken, maar tot

haar wezen behoort dat de muziektherapeut en/of een

andere client deelnemen aan het muzikale gebeuren. Dat-

gene wat geschapen wordt, de muzikale gebeurtenis, ont-

staat door de interactie van personen. Door de relatie

ontstaat het muzikale produkt, men zou zelfs kunnen

zeggen dat de muzikale relatie het muzikale produkt is.

De mate waarin de interactie tussen personen het produkt

is, de combinatie van individualiteit en collectiviteit in het

samenspel, is typisch voor muziek maken.

In de muziektherapie ontstaat een situatie waarin de

persoon in relatie treedt tot een uit andere personen

bestaande omgeving. Het muzikaal reageren is altijd

reageren op wat een ander muzikaal doet. Er bestaat geen

muzikaalmateriaal zonder een persoon die hetmaakt, geen

van de persoon geısoleerd produkt in de ruimte.

In deze in wezen interpersoonlijke muzikale processen

spelen muzikale symbiose en individuatie een beslissende

rol. Actieve muziektherapie is een voortdurend proces

van versmelten en uit elkaar gaan, samen zijn en alleen

zijn, naar elkaar toe gaan en zich van elkaar verwijderen.

Symbiose en individuatie vinden daadwerkelijk plaats en

de kracht van de muziektherapie schuilt in het feit dat

deze processen niet op een verbaal maar op een non-

verbaal niveau verlopen. Het non-verbale, ongereflec-

teerde, maakt een handelende herhaling en daarmee

non-verbale probleemoplossingen mogelijk.

2.4.4. De fenomenologie van de muzikale elementen

Wanneer sprake is van fenomenologie, het betekenis

verlenen aan muzikale elementen, ligt de nadruk op cri-

terium 2b van de definitie van analogie: het feit dat

muzikale elementen als melodie, ritme, tempo, kracht

en vorm een symbolisch equivalent zijn van de expres-

sieve kenmerken van een buitenmuzikale handeling. Als

referentiekader voor het begrip analogie wordt hier het

werk van Hegi (1986, 1991) genomen. Het uitputtend

behandelen van alle overeenkomsten tussen ritme-,

tempo-, dynamiek- en melodievormen en de ziektebeel-

den zou binnen dit bestek te ver voeren. Op een andere

plaats zal hierop worden teruggekomen.

Hegi’s fenomenologie van muzikale elementen berust

op de veronderstelling dat een muzikaal gebeuren een

afspiegeling is van een psychische gebeurtenis en dat

deze psychische gebeurtenis kenmerkend is voor een

bepaald ziektebeeld. Schematisch weergegeven:

Van een analogie van het ziektebeeld in de muzikale

elementen is sprake als de voor het ziektebeeld kenmer-

kende symptomen in de muzikale gebeurtenissen worden

teruggevonden. Daarbij zij opgemerkt dat het vooral de

combinatie en de ernst van de symptomen en in het

verlengde hiervan de combinatie en de extremiteit van

de muzikale afspiegelingen zijn die verwijzen naar een

psychische stoornis.

Nemen we een psychische stoornis als voorbeeld.

In de DSM-III-Rwordt een persoonmet een schizoıde

persoonlijkheidsstoornis gekenmerkt door minstens vier

van de volgende eigenschappen:

Tijdschrift voor Psychotherapie (1992) 18:57–65 63

13

Page 8: Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters

1. heeft geen behoefte en plezier aan hechte relaties,

2. kiest activiteiten die alleen gedaan moeten worden,

3. geeft zelden blijk van sterke emoties,

4. heeft geen seksuele behoeften,

5. is onverschillig voor lof en kritiek,

6. heeft geen intieme vrienden,

7. is koud, afstandelijk, maakt geen gebaren als reactie

op anderen.

Een aantal van de eigenschappen wordt in het gedrag

tijdens het improviseren zichtbaar. Het niet met anderen

meedoen, op afstand blijven en op eigen houtje iets doen,

zal waarschijnlijk ook in de improvisatie optreden door

niet aan te sluiten bij wat anderen doen. Dergelijke

gedragingen zijn echter niet gebonden aan een specifiek

muzikaal element en zijn kenmerkend voor criterium 2a

van de definitie van analogie.

Sommige eigenschappen komen daarentegen tot uit-

drukking in specifieke muzikale elementen. Hoe kan

iemand distantie tot anderen scheppen? Door bijvoor-

beeld heel zacht te spelen, want wie zijn stem verheft

wordt gehoord, maakt op zichzelf opmerkzaam en opent

daarmee de mogelijkheid tot contact. Een ander muzikaal

gedragspatroon dat kan optreden is het spaarzaam

gebruik maken van het melodische materiaal door motief-

jes te spelen die niet van de plaats komen, beperkt in

omvang zijn en gekenmerkt door kleine intervallen. Zo’n

speelwijze is al evenmin uitnodigend. Het ontbreken van

sterke emoties kan tot uitdrukking komen in een soortge-

lijke muzikale verschijningsvorm: vlak spel met weinig

dynamische, melodische en temporele schommelingen.

Bepalend is hierbij niet het individuele muzikale ele-

ment, maar de unieke combinatie van muzikale elemen-

ten. In zo’n combinatie wordt een specifieke stoornis

weerspiegeld, zoals overeenkomstig de diagnostische cri-

teria van DSM–III-R niet een enkel kenmerk, maar een

combinatie van kenmerken doorslaggevend is.

Of dergelijke combinaties van muzikale elementen

voor iedere psychische stoornis bestaan, of met andere

woorden de verschillende stoornissen in muzikaal

opzicht van elkaar onderscheiden kunnen worden is

vooralsnog een open vraag. Pas wanneer dit mogelijk is

zal de mogelijkheid tot een muziektherapeutische psy-

chodiagnostiek bestaan.

Conclusie

Muziektherapie biedt voldoende aanknopingspunten om

te kunnen worden beschouwd als een vorm van psycho-

therapie. Opdat zij zo kan worden beschouwd is echter

nodig dat de muziektherapeuten doordrongen worden

van hoe hun werkwijze aansluit bij de psychische stoor-

nissen en de psychotherapeutische processen. De

muziektherapie hoeft niet te voorzien in eigen definities

van psychische stoornissen en psychotherapeutische pro-

cessen. Het specifieke van muziektherapie moet blijken

uit het feit dat psychische processen die leiden tot herstel

door muzikale processen mogelijk worden gemaakt.

Alhoewel het denken rond indicaties volop in ontwik-

keling is, is het noodzakelijk in deze indicaties aan te

geven waarom muziektherapie bij een bepaalde psychi-

sche stoornis aangewezen is. Dit laatste is slechts moge-

lijk wanneer kan worden aangetoond dat muzikale

processen in essentie een analogie vormen van de psychi-

sche processen die bij de betreffende stoornis tot herstel

leiden, dat door bezig te zijn met muziek zich bij de client

processen voltrekken die tot verbetering leiden. Dit laat-

ste gebeurt wanneer in een situatie die gekenmerkt is

door nabijheid en afstand tot de werkelijkheid, een bui-

tenmuzikale handeling die tot genezing leidt binnen de

muzikale context plaatsvindt of muzikale expressies die

een symbolisch equivalent zijn van de kenmerken van een

buitenmuzikale handeling veranderen.Summary

The subject of this paper is the relationship between musictherapy and psychotherapy. The author refers to internationaltheories on the subject while analysing the similarities and thedifferences between music therapy and psychotherapy. Indicationsfor music therapy are determined by means of a definition. It isstated that music therapy can be indicated when there are problemscharacterised by nonverbal and preverbal causes or symptoms, ifthe mental process that leads to healing is reflected in the musicalprocess. Some examples are given of what is called the analogybetween mental and musical processes, such as disintegration,adaptation, distance and proximity.

Literatuur

Beknopte handleiding bij de diagnostische criteria van de DSM–III-R(1989). Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger.

Bonny, L. (1989). Sound as symbol: Guided Imagery and Music inclinical practice. Music Therapy Perspectives, 6, 7–10.

Bosch, R.J. van den (1990). Schizofrenie en andere functionelepsychische stoornissen. In W. Vandereycken, C.A.L. Hoog-duin & P.M.G. Emmelkamp (red.), Handboek psychopatholo-gie dl 1. Houten/Antwerpen: Bohn Stafleu Van Loghum.

Bruscia, K.E. (1987). Improvisational models of music therapy .Springfield IL: Charles C. Thomas.

Bruscia, K.E. (1989). Defining music therapy. Phoenixville PA:Barcelona Publishers.

Consten, J. (1986). Muziek in gesprek. Een onderzoek naar hetgebruik van muziektherapie als uitbreiding van de zelfconfronta-tiemethode . Intern rapport KU Nijmegen.

Cullberg, J. (1988). Moderne psychiatrie. Baarn: Ambo.David, E. (1988). Physiologische Grundlagen der Musiktherapie.

In G. Hormann (Hrsg.),Musiktherapie aus medizinische Sicht.Munster: Ferdinand Hettgen.

Diekstra, R.F.W. (1990). Persoonlijkheidsstoornissen. In W. Van-dereycken, C.A.L. Hoogduin, P.M.G. Emmelkamp (red.),Handboek psychopathologie dl 1. Houten/Antwerpen: BohnStafleu Van Loghum.

64 Tijdschrift voor Psychotherapie (1992) 18:57–65

13

Page 9: Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters

Hegi, F. (1986). Improvisation und Musiktherapie. Paderborn:Junfermann.

Hegi, F. (1991).Die Kunst der musiktherapeutischen Improvisation .Lezing, Nijmegen.

Hoofdakker, R.H. van den, Albersnagel, F.A. & Cuyper H. de(1990). Stemmingsstoornissen. In W. Vandereycken, C.A.L.Hoogduin, P.M.G. Emmelkamp (red.). Handboek psychopa-thologie dl 1. Houten/Antwerpen: Bohn Stafleu Van Loghum.

Hurk, J. van den, & H. Smeijsters (1991). Musical improvisation inthe treatment of a man with obsessive-compulsive personalitydisorder. In K.E. Bruscia (ed.), Case studies in music therapy.Phoenixville PA: Barcelona Publishers.

Jochims, S. (1990). Krankheitsverarbeitung in der Fruhphaseschwerer neurologischer Erkrankungen. PPmP Psychother.med. Psychol, 40, 115–122.

Klein, M., Heimann, P., Money-Kyrle, R.F. (eds.). (1955). Newdirections in Psycho-analysis. Londen: Tavistock.

Knill, P.J. (1987). Auf den Weg zu einer Theorie musikorientierterPsychotherapie. Musiktherapeutische Umschau, 1, 3–14.

Kris, E. (1989). De esthetische illusie. Meppel: Boom.Kurstjens, H.J.J. (1991). Vrije vestiging muziektherapie . Lezing

Studiedag Regio-Oost, Ede.Leijssen, M. (1986). Focusing in de praktijk van de client-centered

therapie. In G. Lietaer, Ph.H. van Praag & J.C.A.G. Swildens(red.), Client-centered psychotherapie in beweging. Leuven:Acco.

Leuner, H. (1974). Die Bedeutung der Musik in imaginativenTechniken der Psychotherapie. In W.J. Revers, G. Harrer &W.C.M. Simon (Hrsg.), Neue Wege der Musiktherapie. Dus-seldorf, Econ.

Maler, T. (1990). Das Lubecker Musiktherapie-Modell: KlinischeMusikpsychotherapie auf der Grundlage der Ich-Psychologie.In I. Frohne-Hagemann, Musik und Gestalt. Paderborn:Junfermann.

Moser, J. (1990). Der Gong in der Behandlung fruher Schadigun-gen. In I. Frohne-Hagemann, Musik und Gestalt. Paderborn:Junfermann.

Rock, O.T.R. (1984). Das musikalische Erlebnis als Psychothera-pie. Musiktherapeutische Umschau, 5, 189–195.

Ruud, E. (1980).Music therapy and its relationship to current treat-ment theories. St. Louis: Magnamusic-Baton.

Schalkwijk, F.W. (1984). Grondslagen van muziektherapie. Nijme-gen: Dekker & Van der Vegt.

Schalkwijk, F.W. (1988). Muziek in de hulpverlening aan geestelijkgehandicapten. Nijkerk: Intro.

Schalkwijk, F. (1989). Concepts of music therapy: towards a lang-uage for existing differences and similarities between the waysmusic is used in treatment. Paper presented at the 5th Interna-tional Congress Music Therapy and Music Education for thehandicapped, Noordwijkerhout.

Schalkwijk, F., & Luttikhuis, C. (red.) (1990). Opstellen over crea-tieve therapie. Nijmegen: Hogeschool Nijmegen.

Schwabe, C. (1986). Methodik der Musiktherapie und deren theore-tische Grundlagen. Leipzig: J.A. Barth.

Schwabe, C. (1987). Regulative Musiktherapie. Stuttgart: GustavFischer.

Smeijsters, H. (1987). Muziek & Psyche. Assen/Maastricht: VanGorcum.

Smeijsters, H. (1989). Connotations and functions of music . Paperpresented at the 5th International Congress Music Therapyand Music Education for the handicapped, Noordwijkerhout.

Smeijsters, H. (1991a). Emotionele problemen bij de ouder wordendemens en de behandeling ervan in de muziektherapie. LezingSymposium Muziektherapie bij de Ouder Wordende Mens,Enschede.

Smeijsters, H. (1991b). Muziektherapie als psychotherapie . Assen/Maastricht: Van Gorcum.

Smeijsters, H. (1992). Functions of music in music therapy. In T.Wigram&T.West (eds.),Music and the healing process:MusicTherapy . Carden Publications.

Strobel, E. (1990). Von der Musiktherapie zur Musikpsychothera-pie – Kann aus Musiktherapie eine anerkannte Form vonPsychotherapie werden? Musiktherapeutische Umschau, 11,313–338.

Tupker, R. (1988). Ich singe was ich nicht sagen kann . Regensburg.Vandereycken, W., Hoogduin, C.A.L., & Emmelkamp, P.M.G.,

(red.) (1990). Handboek psychopathologie, dl 1. Houten/Ant-werpen: Bohn Stafleu Van Loghum.

Visser, K., & Hummelen, K. (1988). Verschillen in de creatievetherapie tussen borderlineen neurotische patienten, Tijdschriftvoor Kreatieve Therapie, 1, 11–13.

Winnicott, D.W. (1971). Playing and reality. Londen: Tavistock.

Tijdschrift voor Psychotherapie (1992) 18:57–65 65

13