k1m5 boekje

82
1 k1m5c1 EXPERIENCE lunchcafé ‘lekker verantwoord ‘ klas 1

Transcript of k1m5 boekje

Page 1: k1m5 boekje

1k1m5c1

EXPERIENCElunchcafé

‘lekker verantwoord ‘

klas 1

Page 2: k1m5 boekje

2 k1m5c1

Inhoudsopgave

1 Introductie2 Eigen kweek3 Planten etenBron 1 Onderdelen van de plantBron 2 Fotosynthese4 Planten zijn het begin5 Voedingsstoffen6 Productie van voedingsmiddelen7 Biologisch8 Smaakt het?!Bijlage 1 Kiemgroenten9 In de winkel...10 In de keuken...11 HygiëneBron 3 Koken en koken12 Waarom eet je?13 De schijf van vijf14 Ik en mijn eten...15 Eetstoornissen16 Verantwoord?! Biologisch, fair of gezond?17 Verteren18 MondBron 4 Tanden poetsen19 Slokdarm20 Maag21 Twaalfvingerige darm22 Dunne darm23 Dikke darm en endeldarm

349

16212325272830333441464752535759626365727375777981

Colofon

De Passie 2010-2011Auteurs: Corine Brouwer, Andrea Stuij & Wouter TerlouwTevens werkten mee: Anco van MoolenbroekVormgeving: Nick de KoningFoto voorkant: Victor

Klas 1 module 5 ‘Experience - Lunchcafé ‘lekker verantwoord’’

We hebben getracht de rechtmatige eigenaren van alle afbeeldingen te achterhalen.Mocht u toch van mening zijn dat een afbeelding is gebruikt waarvan u de rechthebbende bent dan verzoeken wij u vriendelijk om contact met ons op te nemen (088 - 33 72 800).

Page 3: k1m5 boekje

3k1m5c1

Context 1: kweken

1 IntroductieMens & Natuur

Weet jij wat lekker is?Michelinsterren voor je restaurant betekenen dat je kwaliteit levert. Je onderscheidt je van anderen. Smaakbeleving! Samen met drie of vier klasgenoten open je een lunchcafé. Jullie doel is om binnen een jaar een michelinster te verkrijgen. Het hele kweek- en kookproces houden jullie in eigen hand. Duurzaamheid staat hoog in het vaandel. Natuurlijk houden jullie rekening met de laatste inzichten op het gebied van gezonde voeding en biologisch eten. Het uiteindelijke doel is de bereiding, presentatie en consumeren van een lekker, verantwoord en gezond gerecht. Hoe dit in zijn werk gaat, wordt in de loop van de module uitgelegd.

Alles wat je eet en drinkt noem je voedingsmiddelen. Plantaardige voedingsmiddelen komen van planten en dierlijke voedingsmiddelen van dieren. We gaan ons in deze context verdiepen in plantaardige voedingsmiddelen.

Je gaat je eigen kruiden kweken omdat kruiden smaak en kleur brengen aan je lunch. Je leert daarom kruiden van eigen kweek te gebruiken: je leert om smaken te herkennen en om er recepten bij zoeken. In context 2 ga je aan de slag met het bereiden van het eten en in context 3 leer je meer over wat gezond is. Aan het einde van context 3 ga je je eigen lunch klaarmaken. En in de vierde context leer je meer over wat er met het eten in je lichaam gebeurd.

Kies bij elk voedingsmiddel of het plantaardig of dierlijk is. Omcirkel het goede ant-woord.

chocolade dierlijk/ plantaardig sojamelk dierlijk/ plantaardig

room dierlijk/ plantaardig deegwaren dierlijk/ plantaardig

1

2 Eigen kweekHet begin van een lekkere, verantwoorde en gezonde lunch is de keuze voor verantwoorde en gezonde ingrediënten. In deze context gaan we die ingrediënten zelf kweken!

Biologie

Tuinkers (sterrenkers) is een bekend plantje, dat heel snel groeit en lekker is op een broodje (figuur 1). Behalve tuinkers zijn er veel andere soorten plantjes die je snel kunt kweken. Deze groenten noem je kiemgroenten.

beschuit met kaas en tuinkersFiguur 1

Page 4: k1m5 boekje

4 k1m5c1

Planten bestaan uit verschillende delen. Noem een aantal plantendelen die je kent.

Welke plantendelen eten we?

1

2

Bekijk de uitzending over planten op www.schooltv.nl/planten. Bekijk aflevering 5: ‘wortels’.

Wat ga je doen?Je gaat zelf kiemplantjes kweken.

Wat heb je nodig?Dit ga je zelf uitzoeken bij het schrijven van het werkplan.

Aan de slag!• Kies drie verschillende zaden die jij wilt gaan gebruiken. Je kunt kiezen uit:

• rucolakers• radijskers• pisellikers• zonnebloemkers• mosterdkers• basilicumkers• rodekoolkersIn bijlage 1 op pagina 33 kun je vinden hoe deze kiemgroenten smaken.

• Maak een werkplan waarin je beschrijft wat je gaat doen, hoe je dat gaat doen en welke materialen je nodig hebt. (Op de elo kun je meer informatie vinden over het maken van een werkplan.)

• Vraag aan je docent de checklist om te kijken of je werkplan voldoet aan de eisen. Heb je aan alles gedacht? Ben je dingen vergeten?

• Stel je werkplan bij.• Laat je werkplan opnieuw controleren.• Voer je werkplan uit! Zaai je zaadjes en ga iedere dag kijken bij je zaadjes. Schrijf op

wat je ziet. Meet hoe groot de plantjes zijn en zet dit in een tabel. Je kiemplantjes zijn na een week eetbaar.

Practicum Kiemgroenten

Page 5: k1m5 boekje

5k1m5c1

Datum Wat zie je? Hoe groot is je plantje?

KiemingZaden groeien uit tot planten. Een voorbeeld van een zaad is een bruine boon. Aan de buitenkant van een bruine boon zit een stevig bruin vlies, de zaadhuid, die het zaad beschermt. De witte ovale vlek op een bruine boon noemen we de navel. Met de navel heeft het zaad vast gezeten aan de moederplant. Aan de andere kant van de navel zit een klein gaatje in de zaadhuid. Dat gaatje heet het poortje. Door het poortje kan een zaad water opnemen. Water is nodig voor de kieming van het zaad. In een zaad zit een kiem waar bij de kieming een kiemplantje gaat groeien.

Wat ga je doen?Je gaat een droog zaad bekijken.

Wat heb je nodig?• een droge bruine boon • tekenmateriaal• gele kaart tekenregels

Aan de slag!• Houd de bruine boon vast op de manier van figuur 2.• Maak een natuurgetrouwe tekening van het buitenaanzicht van de bruine boon. • Geef de volgende delen aan: hartvormige bultje - navel - poortje - zaadhuid.

Practicum Een droog zaad

bruine boonFiguur 2

Page 6: k1m5 boekje

6 k1m5c1

Wat ga je doen?Je gaat een voorgeweekt zaad bekijken.

Wat heb je nodig?• een bruine boon die een dag in het water heeft gelegen• een loep• tekenmateriaal• gele kaart tekenregels

Aan de slag!• Haal voorzichtig de zaadhuid van de boon af. Begin aan de kant waar de navel niet zit.• Je ziet dat de boon uit twee helften bestaat. Dat zijn de zaadlobben. Ze bevatten

reservevoedsel voor het kiemplantje. • Je ziet ook het worteltje van de kiem. De top van het worteltje zit vlak bij het poortje.

Bij de kieming groeit het worteltje door het poortje heen naar buiten.• Maak een natuurgetrouwe tekening van de bruine boon zonder zaadhuid. Geef de

volgende delen aan: worteltje – zaadlob.• Haal de zaadlobben voorzichtig van elkaar af. Bij één zaadlob zie je de kiem zitten. De

kiem bestaat uit een worteltje, een stengeltje en twee kleine blaadjes. Het stengeltje is maar heel kort. Bekijk de kiem met de loep.

• Maak een natuurgetrouwe tekening van de zaadlob met de kiem. Geef de volgende delen aan: blaadje - worteltje - zaadlob.

Practicum Een voorgeweekt zaad

Page 7: k1m5 boekje

7k1m5c1

Welke kleur heeft de zaadhuid van een bruine boon?3

Welke kleur hebben de blaadjes van de kiem?4

Page 8: k1m5 boekje

8 k1m5c1

Waarmee heeft de bruine boon aan de moederplant vastgezeten?

Wat is de functie van de zaadhuid?

Wat is de functie van het poortje?

In welke delen van een bruine boon zit het reservevoedsel voor het kiemplantje?

Wat komt bij de kieming het eerst te voorschijn, het stengeltje of het worteltje?

5

6

7

8

9

In figuur 3 zie je hoe de kieming van een bruine boon verloopt. Een bruine boon neemt bij de kieming water op, vooral door het poortje. Het zaad zwelt op en de zaadhuid barst open. Het worteltje komt naar buiten. Als het worteltje enkele centimeters groot is, komt ook het stengeltje naar buiten. De zaadlobben zitten aan het stengeltje vast.

Als het stengeltje een flink stuk is gegroeid, zie je dat de eerste paar bladeren al in de zaadlobben zijn ontstaan. Als het stengeltje net boven de grond is uitgekomen, zijn de bladeren nog klein. Het plantje leeft dan voor het grootste deel van het reservevoedsel in de zaadlobben.

de kieming van een bruine boonFiguur 3

Als het kiemplantje verder groeit, raakt het reservevoedsel in de zaadlobben op. De zaadlobben verschrompelen en vallen af. Ondertussen heeft de plant meer bladeren gekregen (figuur 4).

Wat gebeurt er met de zaadlobben tijdens de kieming?10een bonenplantje

Figuur 4

Page 9: k1m5 boekje

9k1m5c1

Vul de tabel in.1

3 Planten etenBiologie

Bekijk het volgende filmpje over het eten van planten: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20082905_moestuin02

Bekijk de uitzending over planten op www.schooltv.nl/planten. Bekijk aflevering 6: ‘stengels’.

Uit welke onderdelen bestaat de plant Voorbeeld om op te eten

Lees eerst de informatie over bloemen in BRON 1 op pagina 16-21.

Wat ga je doen?Je gaat een bloem bekijken.

Wat heb je nodig?• een bloeiende plant• een pincet of loep

Aan de slag!• Maak een tekening van het buitenaanzicht van een bloem.• Een bloem kun je het beste vanaf de zijkant tekenen. Dit noem je een zijaanzicht.

Eventueel kun je meerdere kroonbladeren weghalen. Zet de namen van de onderdelen erbij.

Practicum Een bloem

!

Page 10: k1m5 boekje

10 k1m5c1

WaterpestWaterpest is een plantje dat veel in onze sloten voorkomt. De blaadjes van dit plantje bestaan (in tegenstelling tot de bladeren van de meeste planten) slechts uit twee cellagen. Daardoor zijn ze gemakkelijk met de microscoop te bestuderen (figuur 1).

een waterpestcelFiguur 1

Lees eerst de informatie over het blad in BRON 1 op pagina 16-21.

Wat ga je doen?Waterpest bekijken onder de microscoop.

Wat heb je nodig?• waterpestblaadjes• microscoop• een pincet

Practicum Een blad

Bekijk de uitzending over planten op www.schooltv.nl/planten. Bekijk aflevering 7: ‘bladeren’.

!

Page 11: k1m5 boekje

11k1m5c1

Aan de slag!• Lees de gele kaart microscoop achter in je boek.• Pak een microscoop en zet hem klaar.• Maak een preparaat in water van een jong (lichtgroen) blaadje vlak bij de top van de

stengel. Bij dit preparaat kun je goed de celwand en de bladgroenkorrels zien.• Als je een gezond blaadje hebt en er een tijdje rustig naar kijkt, kun je meestal zien

dat de bladgroenkorrels door de cel bewegen. Dat doen ze niet zelf, ze worden meegevoerd door het celplasma dat beweegt. Dat heet plasmastroming. Die stroming is meestal vooral in de buurt van de nerf goed te zien.

• Teken een blaadje van de waterpest bij 400x vergroting.• Benoem de celonderdelen, weergegeven in figuur 1.• Tekenen doen we volgens bepaalde regels. Deze regels vindt je op de gele kaart

‘tekenregels’.

Lees BRON 2 over fotosynthese op pagina 21-23 en maak de bijbehorende vragen.

Lees eerst de informatie over de stengel in BRON 1 op pagina 16-21.

Wat ga je doen?Je onderzoekt de transportkanalen van de selderijstengel.

Wat heb je nodig?• een selderijstengel• een vergrootglas• een scherp mesje• kleurstof• een beker• een microscoop met toebehoren

Practicum Een stengel

!

Page 12: k1m5 boekje

12 k1m5c1

Aan de slag!• Zet de stengel in gekleurd water. Laat dit een poos staan.• Snijd een stukje van de stengel en bekijk dit met een loep. Waarlangs is (gekleurd)

water uit de beker omhoog gegaan? Maak een tekening. Schrijf erbij wat je ziet.

Langs welke weg gaat water omhoog in de selderij?2

Lees eerst de informatie over de wortels in BRON 1 op pagina 16-21.

Wat ga je doen?Om wortelstelsels van planten nader te bestuderen kunnen planten het beste uitgegraven worden. Zorg echter wel dat geen zeldzame of bijzondere planten worden uitgegraven. Meestal kan het weinig kwaad als planten die naast of tussen stoeptegels groeien worden uitgegraven. Deze planten komen meestal heel algemeen voor. Op deze wijze wordt de natuur niet extra belast door deze opdracht.

Wat heb je nodig?• schepje• emmer met water • reageerbuizen

Aan de slag!• Vul de emmer met water en ga naar een plek die geschikt lijkt voor het uitgraven van

wortelstelsels.

Practicum Een wortel

!

Page 13: k1m5 boekje

13k1m5c1

• Graaf het wortelstelsel van een plant uit.• Spoel in de emmer de aarde van de wortels af.• Vul een reageerbuis met water en doe de afgespoelde wortel in de reageerbuis.• Graaf de wortel van een andere plantensoort uit.• Als deze plant hetzelfde wortelstelsel heeft, stop de plant dan weer terug in de grond.• Probeer alle drie de typen wortelstelsels te verzamelen.

• Ga terug naar het lokaal.• Maak een natuurgetrouwe tekening van het wortelstelsel.• Geef aan welk type wortelstelsel getekend is en benoem de onderdelen van de wortel.

Page 14: k1m5 boekje

14 k1m5c1

Lees eerst de informatie over de vrucht in BRON 1 op pagina 16-21.

Wat ga je doen?Je onderzoek een vrucht.

Wat heb je nodig?• een peul• een scherp mesje• een loep

Aan de slag!• Maak een natuurgetrouwe tekening van de peul. Geef de volgende onderdelen aan:

vrucht, overblijfsel stamper, overblijfsel stijl.

Practicum Een vrucht

Bekijk de uitzending over planten op www.schooltv.nl/planten. Bekijk aflevering 8: ‘bloemen en vruchten’.

• Klap de peul open of snijd hem in de lengte door.• Maak een natuurgetrouwe tekening van de doorsnede van de peul. Geef de volgende

onderdelen aan: vrucht, zaadlijst, zaden.

!

Page 15: k1m5 boekje

15k1m5c1

Geef in figuur 2 aan wat de vrucht en wat zaad is. 3

verschillende soorten vruchtenFiguur 2

Page 16: k1m5 boekje

16 k1m5c1

Bron 1 Onderdelen van de plantBiologie

BloemBloemen kunnen er heel verschillend uitzien. Toch hebben alle bloemen de zelfde opbouw (figuur 1).

de opbouw van een plantFiguur 1

De bloemkelk bestaat uit kelkbladeren. Deze zijn meestal groen. Bij sommige planten zitten de kelkbladeren aan elkaar vast. Dat heet vergroeid. Bij andere planten zitten de kelkbladeren los van elkaar. Als de bloem nog in de knop zit, beschermt de bloemkelk de rest van de bloem tegen uitdroging en kou. De bloemkroon bestaat uit kroonbladeren. Bij veel planten zijn de kroonbladeren groot en opvallend gekleurd. Ze dienen dan voor het aanlokken van insecten. Bij andere planten zijn de kroonbladeren klein en groen (bijvoorbeeld bij grassen). Bij deze planten valt het nauwelijks op dat ze bloemen hebben.

De meeldraden zijn de mannelijke voortplantingsorganen van een plant (figuur 2). Een meeldraad bestaat uit een helmdraad en een helmknop. In de helmknop ontstaat stuifmeel. De stamper is het vrouwelijk voortplantingsorgaan van de plant (figuur 2). Bij sommige planten heeft een bloem meerdere stampers. Een stamper bestaat uit een stempel, een stijl en een vruchtbeginsel. In het vruchtbeginsel bevinden zich één of meerdere zaadbeginsels. In ieder zaadbeginsel ontstaat één eicel.

Als een stuifmeelkorrel op de stamper terecht komt, noemen we dat bestuiving. Daarna vormt de stuifmeelkorrel een buis door de stijl heen, naar een zaadbeginsel. Als de kern van een stuifmeelkorrel samensmelt met de kern van een eicel, noemen we dat bevruchting. Een bevruchte eicel groeit uit tot een zaadje. Het vruchtbeginsel groeit uit tot de vrucht. Denk maar aan een appel.

Page 17: k1m5 boekje

17k1m5c1

de voortplantingsorganen van een plantFiguur 2

Wat is de functie van de kelkbladeren?1

Hoe heet een mannelijke geslachtscel van een plant?2

Noem twee manieren waarop mensen bloemen gebruiken.3

Zoek uit wat zelfbestuiving en kruisbestuiving is. 4

Zelfbestuiving

Kruisbestuiving

Wat is een onderstandig vruchtbeginsel en geef een voorbeeld daarvan. 5

Page 18: k1m5 boekje

18 k1m5c1

Zoek uit welke planten eenhuizig en welke tweehuizig zijn. Welke zijn eenslachtig en welke zijn tweeslachtig?

6

BladerenDe functie van bladeren wordt vooral verricht door het bladmoes. Het bladmoes bestaat uit cellen die erg veel groene korrels bevatten: de bladgroenkorrels. Door de bladgroenkorrels hebben bladeren een groene kleur. In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats.

BollenEen bol is een ondergronds deel dat bij verschillende planten voorkomt. Een bol dient als opslag voor voedingsstoffen waaruit de plant in het volgende seizoen weer kan groeien. Een bol bestaat uit een bolschijf met rokken (figuur 3). Rokken zijn verdikte bladeren met veel reservevoedsel.

tekening van een bolFiguur 3

Welke stoffen worden er bij fotosynthese gevormd?

Noem twee soorten bollen.

7

8

StengelDe stengels van een plant dienen om de bladeren en bloemen te dragen. Bij sommige planten zijn de stengels heel groot, zoals de stam en de takken van bomen. Bij andere planten zijn de stengels heel klein, zoals bij veel grassen. Om de bladeren en bloemen te kunnen dragen, moeten stengels stevig zijn.

In een stengel lopen lange dunne buisjes, vaten, die in groepjes bij elkaar liggen. We noemen een dergelijk groepje vaten een vaatbundel. Deze vaatbundels beginnen in de wortel, lopen door de stengel hen en eindigen in een knop, in een bloem of in een blad. Vaatbundels zorgen voor het transport (vervoer) van water en voedingsstoffen door de plant. De voedingsstoffen zijn in het water opgelost.

Page 19: k1m5 boekje

19k1m5c1

Waarvoor dienen de vaten in een vaatbundel?9

asperges: eetbare stengelsFiguur 4

Noem een functie van de stengels van een plant.10

Wortels

De bouw van wortelsDe wortels van een plant vertakken zich onder de grond. Alle wortels van een plant samen noemen we het wortelstelsel van de plant. Er zijn drie typen wortelstelsels. De meeste planten hebben een wortelstelsel dat bestaat uit een dikke hoofdwortel met vertakkingen. De vertakkingen noemen we zijwortels (figuur 5a). De hoofdwortel groeit recht naar beneden. Soms is de hoofdwortel heel dik en lang. We noemen een dergelijk hoofdwortel een penwortel (figuur 5b). Sommige planten hebben een krans van wortels die allemaal ongeveer even dik en lang zijn. Deze wortels noemen we bijwortels (figuur 5c).

soorten wortels: a. hoofdwortel met zijwortels; b. penwortels; c. bijwortelsFiguur 5

A CB

De functie van wortelsDoor de wortels wordt een plant stevig vastgezet in de grond. De wortels hebben ook nog een andere functie. Als je de plant uit de grond trekt, worden de bladeren na een tijdje slap. Dat komt doordat het water uit de bladeren verdampt. Ook de stengels kunnen slap worden. Maar als je een plant met de wortels in de grond laat staan, blijven de bladeren en de stengels stevig. De wortels dienen voor het opnemen van water uit de grond. In dit water zitten belangrijke voedingsstoffen voor de plant. Van veel planten sterven in de winter de delen boven de grond af. De delen onder de grond (de wortels) blijven ‘s winters leven. Deze delen bevatten veel reservevoedsel.

Page 20: k1m5 boekje

20 k1m5c1

Eetbare wortelsBij veel planten bevatten de wortels reservevoedsel. Veel dieren eten daarom in de winter vooral wortels van planten. Ook wij eten vaak het reservevoedsel in de wortels van planten. Meestal zijn de planten speciaal hiervoor gekweekt, zoals radijsjes, waspeen, winterpeen en rode bieten. Deze gekweekte planten hebben veel dikkere wortels dan wilde planten.

Wat zijn de twee functies van de wortels?

Welke drie soorten wortel zijn er?

Een cactus heeft wortels die niet diep in de grond groeien. Maar het wortelstelsel groeit wel heel breed uit. Cactussen groeien in woestijnen, waar het zelden regent. Leg uit welk voordeel een breed uitgegroeid wortelstelsel heeft voor een cactus.

11

12

13

Vul de tabel in:14

Onderdeel Belangrijkste functie

Wortel

Stengel

Zaad

Page 21: k1m5 boekje

21k1m5c1

Blad

Bloem

Bron 2 FotosyntheseBiologie

Het blaadje van de waterpest bevat bladgroenkorrels. In deze bladgroenkorrels maken planten hun eigen voedsel. Met behulp van zonlicht zetten planten water en koolstofdioxide om in glucose en zuurstof. Glucose is een suiker. Het dient als voedsel voor de plant. Het maken van stoffen met behulp van (zon)licht heet fotosynthese.

Fotosynthese vindt plaats in alle groene delen van de plant, zoals stengels en bladeren. Deze delen zijn groen, omdat de bladgroenkorrels groen zijn.

De energie van de zon wordt opgeslagen in de glucose. Glucose bevat dus veel energie. Koolstofdioxide is een gas in de lucht. Planten nemen dit gas op via kleine openingen aan de onderkant van de bladeren: de huidmondjes. Voor fotosynthese hebben planten ook water nodig. Dit wordt door de wortels opgenomen en via dunne buisjes door de hele plant vervoerd. Bij fotosynthese ontstaat als bijproduct zuurstof. Een deel van de zuurstof gaat de plant uit door de huidmondjes (figuur 2).

Figuur 1

huidmondjesFiguur 2

Waar vindt de fotosynthese plaats?

Fotosynthese is een manier om energie op te slaan. Welke energievorm wordt ge-bruikt en welke energievorm wordt gevormd?

1

2

Page 22: k1m5 boekje

22 k1m5c1

In figuur 3 is de fotosynthese samengevat in een plaatje:

fotosyntheseFiguur 3

We kunnen fotosynthese zo samenvatten:

Links van de pijl staat alles wat voor de fotosynthese nodig is. Rechts van de pijl staan de stoffen die bij de fotosynthese gevormd worden.Planten gebruiken glucose als brandstof. Bij de verbranding wordt de energie in de glucose vrijgemaakt. De plant gebruikt deze energie, bijvoorbeeld om te groeien, of om water uit de grond op te nemen. Een plant kan niet leven van alleen glucose. Het heeft ook andere voedingsstoffen nodig zoals eiwitten, vetten en vitamines. De plant kan deze voedingsstoffen allemaal zelf maken, maar daarvoor zijn wel mineralen nodig. Voorbeelden van mineralen zijn kalium, fosfor en ijzer.

Op http://www.biodoen.nl/biodoenLite.php?idOrder=0302040301 staat de fotosynthese goed uitgelegd. Lees de site en maak de opdrachten. Let op: het zijn vijf pagina’s!

Welk gas uit de lucht is nodig voor fotosynthese?3

Page 23: k1m5 boekje

23k1m5c1

Welke stof uit de bodem is nodig voor fotosynthese?4

Om welke twee redenen is fotosynthese belangrijk voor alle leven op aarde?5

Een kiemplantje van een eik wordt op water gezet. Aan dat water is 4 gram planten-voeding, een mengsel van allerlei mineralen, toegevoegd. Na een jaar is deze plant 100 gram zwaarder geworden. Er blijkt 2 gram mest te zijn opgenomen. Hoe is de andere 98 gram tot stand gekomen?

6

Waarom noemen we het regenwoud de longen van de aarde?7

4 Planten zijn het beginWat zou jij graag op een broodje serveren? Kaas, tofu, kipfilet, frikadel, sojaballetjes, hamburgers, ham!

Biologie

Waarom noemen we het regenwoud de longen van de aarde?1

Page 24: k1m5 boekje

24 k1m5c1

De kans is groot dat je bij vraag 2 ook planten hebt staan. Alles wat we eten begint bij een groene plant.Groene planten maken zelf hun voedsel. Dieren en mensen eten deze groene planten weer. Een reeks levende wezens die elkaar opeten vormen een voedselketen (figuur 1). Een voedselketen begint altijd met een groene plant.

voedselketenFiguur 1

Er zijn verschillende voedselketens denkbaar. Een heel korte met slechts twee schakels is die van krop sla naar mens. Een lange voedselketen is bijvoorbeeld: van plantaardig plankton, naar dierlijk plankton, naar garnalen, naar zalm, maar mens.

ProducentenEen voedselketen begint altijd met planten. Planten maken hun voedsel zelf door middel van fotosynthese. Daarom noemen we planten producenten.

ConsumentenDieren en mensen eten van planten of andere dieren. Daarom worden dieren en mensen consumenten genoemd.

ReducentenUit de bomen vallen bladeren en takken op de rond. Ook gestorven dieren blijven op de grond achter. Samen vormen deze dode planten- en dierenresten de strooisellaag. De stoffen die nog in de strooisellaag zitten gaan niet verloren. Diverse bodemdieren halen hier nog voedsel uit. Deze opruimers worden samen de reducenten genoemd. Deze reducenten vooral bacteriën en schimmels. Ze verteren de stoffen die ze opnemen en zorgen dat er van al die dode resten alleen compost overblijft. Het compost bevat mineralen die oplossen in het water. Planten nemen met hun wortels water en dus ook mineralen op.

Jij eet een broodje kipfilet. Geef de voedselketen van het broodje en het kipfilet.

Broodje

Kipfilet

3

Weet je ook hoe dit product ontstaat of gemaakt wordt? Welke grondstoffen zijn er voor nodig?

2

Page 25: k1m5 boekje

25k1m5c1

Tot welke groep organismen horen de bacteriën?A consumentenB producentenC reducenten

5

5 VoedingsstoffenPlanten staan dus aan het begin van de voedselketen en maken glucose. Glucose is een voorbeeld van een voedingsstof. Glucose hoort bij de groep van koolhydraten. We kennen zes verschillende groepen voedingsstoffen.

Biologie

Hoe noemen we glucose ook wel?1

De plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen bestaan uit voedingsstoffen. Voedingsstoffen worden gebruikt als brandstof, bouwstof, regelende stof of als reservestof. Brandstoffen geven energie. De energie die vrijkomt, zorgt ervoor dat je bijvoorbeeld kunt praten, denken en lopen. Bouwstoffen zijn belangrijk bij de opbouw van je lichaam. Als je in de groei bent, heb je vooral veel bouwstoffen nodig. Maar ook als je een wondje hebt, helpen de bouwstoffen om het wondje te genezen. Regelende stoffen beschermen je tegen ziekten en reservestoffen worden tijdelijk opgeslagen in bepaalde delen van je lichaam.

De zes groepen van voedingsstoffen zijn:• koolhydraten• eiwitten• vetten• mineralen• vitaminen• water

Koolhydraten hebben vooral een functie als brandstof. Ze dienen ook een beetje als bouwstof en reservestof. Koolhydraten zitten vooral in brood, fruit en aardappelen. Eiwitten zijn de bouwstoffen in je lichaam. Heel veel cellen zijn opgebouwd uit eiwitten. Vetten worden gebruikt als brandstof, maar ook opgeslagen als reservestof. Mineralen zijn bouwstoffen en regelende stoffen. Een voorbeeld van een mineraal is kalk in je botten. Daar dient het als bouwstof. Vitaminen zijn belangrijk om niet ziek te worden. Ze dienen als regelende stoffen. Water is een belangrijke bouwstof. Ongeveer 60% van je lichaam is opgebouwd uit water.

In glucose zit veel energie. Waarvan is de energie van glucose afkomstig?4

Page 26: k1m5 boekje

26 k1m5c1

Zet de verschillende voedingsstoffen in de onderstaande tabel en kruis aan welke functie ze vervullen.

2

Voedingsstof Brandstof Bouwstof Reservestof Regelende stof

Vul in onderstaande tabel nogmaals de voedingsstoffen in en geef bij elke voedings- stof een voorbeeld van een voedingsmiddel.

3

Voedingsstof Voedingsmiddelen waar deze voedingsstof veel in zit

Leg uit waarom jonge kinderen eiwitrijk voedsel moeten eten. 4

Page 27: k1m5 boekje

27k1m5c1

Welke voedingsmiddelen heb jij vandaag gegeten?

Welke voedingsstoffen heb je daarmee denk je binnengekregen?

Van welke voedingsstof wordt je vooral dik als je er teveel van krijgt?

Welke mensen moeten vooral veel koolhydraten eten?

5

6

7

8

6 Productie van voedingsmiddelenIn Nederland is veel voedsel nodig om iedereen te kunnen voeden. Om voor zoveel mensen voedsel te maken, worden planten en dieren op grote schaal geproduceerd.

Biologie

De bedrijven die zich bezighouden met de productie van planten en dieren zijn landbouwbedrijven. Daarbij horen akkerbouw, tuinbouw, veeteelt en visserij. Deze bedrijven kunnen ook biologisch zijn.

Voordat een product in de winkel ligt, heeft het allerlei stappen doorlopen. Deze keten van productiestappen noemen we de voedselproductieketen. De voedselproductieketen is dus alles wat er gebeurd tussen de grondstof en het product in de winkel. Brood wordt gemaakt met onder andere meel. Dit meel is weer afkomstig uit graan dat gezaaid is. De voedselproductieketen van brood start dus bij het zaaien van het zaad.Tussen het zaaien van het zaad en het brood in de winkel liggen vele stappen. Zo worden bij het opgroeien van het graan bestrijdingsmiddelen gebruikt om onkruid te doden. Bij het maken van het deeg van brood wordt gist, zout en conserveringsmiddelen toegevoegd. Al met al is het produceren van een product niet zo eenvoudig als het lijkt. de winkel.Het is belangrijk om informatie te hebben over de voedselproductieketen. Met deze informatie kunnen we bepalen of een product verantwoord is geproduceerd. Zo is het

Page 28: k1m5 boekje

28 k1m5c1

overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen niet goed voor het milieu. Wanneer je weet dat dit bij een bepaald merk toch wordt gebrukt, kun je bewust een keuze maken voor een ander merk!

De ingrediënten van ons voedsel komen uit de akkerbouw, tuinbouw, veeteelt en visserij. Onder akkerbouw verstaan we bijvoorbeeld de grote akkers met suikerbieten en aardappelen. In de tuinbouw worden gewassen vaak op kleinere schaal geteeld, bijvoorbeeld in kassen. Om deze ingrediënten geschikt te maken voor menselijke consumptie, ondergaan ze een aantal bewerkingen in de levensmiddelenindustrie. In het algemeen geldt dat de voedselproductieketen langer wordt naarmate het eindproduct meer ingrediënten bevat en meer bewerkingen nodig heeft voordat het gereed is. Ook de herkomst van de ingrediënten speelt mee. Zo heeft een zak ongeschilde Hollandse Eigenheimers (aardappel) een kortere productieketen dan een verpakking voorbewerkte en gekruide krieltjes uit de koeling. Verder kunnen in een product verschillende voedselproductieketens samenkomen als het uit meerdere ingrediënten bestaat.

Diepvriespizza

• Ga naar de site http://www.voedingscentrum.nl/nl/eten-herkomst/productie/voedsel-ketens.aspx .

• Klik links op ‘diepvriespizza’.• Schrijf in de onderstaande tabel welke ingrediënten er in een diepvriespizza zitten.• Geef per ingrediënt aan welke schakels een rol spelen.

Ingrediënt Schakels

Page 29: k1m5 boekje

29k1m5c1

7 BiologischBij de productie van biologisch voedsel wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met milieu, dier en mens. In allerlei voorschriften is vastgelegd wat daaronder wordt verstaan. Biologische producten zijn herkenbaar aan het EKO-keurmerk (figuur 1).

Biologie

De biologische landbouwnormen zijn gebaseerd op het behoud van milieu, natuur en landschap en het welzijn van dieren. Biologische boeren maken gebruik van natuurlijke bestrijdingsmiddelen en mest en geven dieren meer ruimte dan in de normale veehouderij gebruikelijk is. Kunstmest en chemisch bestrijdingsmiddelen zijn verboden. Ook het gebruik van onnatuurlijke kleur- geur en smaakstoffen zijn niet toegestaan. Hoewel biologische producten meestal duurder zijn, kopen veel mensen ze toch, omdat ze vinden dat ze gezonder zijn en lekkerder smaken. Het is (nog) niet bewezen dat ze inderdaad gezonder zijn.

EKO-keurmerkFiguur 1

Bij biologische voedingsmiddelen wordt rekening gehouden met het milieu. Wordt er bij het maken van een diepvriespizza veel rekening gehouden met het milieu, waar-om wel of niet?

1

De productie van dierlijk voedsel kost veel meer energie dan de productie van plant-aardig voedsel. Leg dit uit.

2

Een voorbeeld: Mango’s worden geteeld in India, Amerika en Afrika. Ze worden geplukt als ze een bepaalde rijpheid hebben, want te vroeg geoogste mango’s rijpen niet na. In het pakhuis van de exporteur worden de mango’s op ziektes gecontroleerd. Dan worden ze verpakt, gekoeld en naar Europa getransporteerd. Voordat ze naar de winkel gaan, rijpen mango’s nog ongeveer 4 à 5 dagen na in een rijpcel. Verwerking van mango tot sap vindt meestal in Europa plaats, waarna jij het door een rietje kunt zuigen.

Bij de productie van biologische mango’s is meer ruimte nodig dan bij de productie van gewone mango’s. Er wordt geen gebruik gemaakt van chemische bestrijding, waardoor meer mango’s ziek worden en er minder gegeten kunnen worden. De arbeiders in

Page 30: k1m5 boekje

30 k1m5c1

de biologische landbouw moeten meer uren werken om hetzelfde aantal mango’s te produceren, dit kost meer geld. Meer grond, een lagere oogst en meer arbeid betekent minder winst. Het blijft dus aantrekkelijk voor boeren om normale landbouw te bedrijven.

Wat zijn de nadelen van biologische landbouw?3

Welke mango levert meer geld op: een biologische of een niet-biologische? Is er ver-schil in opbrengst voor de boer en in de winkel?

4

De mango’s voor je mangosap zijn niet zoet genoeg. Wat mag je eraan toevoegen om het zoeter te maken, terwijl je om nog wel het EKO keurmerk behoudt?

5

8 Smaakt het?!Hoe is het met jouw kiemgroenten? Zijn ze gegroeid? Zouden ze goed smaken?

Mens & Natuur

Wat ga je doen?Je gaat de kiemgroenten bekijken.

Wat heb je nodig?• je eigen gekweekte spruitgroente• potlood• loep

Practicum Kiemgroenten bekijken

Page 31: k1m5 boekje

31k1m5c1

Aan de slag!• Trek heel voorzichtig een plantje uit je bakje.• Teken wat je ziet. • Doe dit ook met de andere twee soorten plantjes.

Page 32: k1m5 boekje

32 k1m5c1

Wat ga je doen?Je gaat de kiemgroenten proeven en hun smaak beschrijven.

Wat heb je nodig?• je eigen gekweekte spruitgroente• bekertje water om je mond te spoelen

Aan de slag!• Trek voorzichtig een aantal plantjes uit je bakje.• Eet de plantjes op.• Beschrijf de smaak (denk bijvoorbeeld aan: sterk/scherp/zuur/lijkt op...) en noteer deze

in de onderstaande tabel.• Spoel je mond na iedere proefbeurt, zodat je geen andere smaak meer in je mond

hebt.• Proef ook alleen de blaadjes en alleen de wortels.• Doe dit bij elk soort plantje!

Practicum Kiemgroenten proeven

Soort Omschrijving van de smaak (lekker of bah zijn geen omschrijvingen!)

Plant 1

Wortels

Blaadjes

Plant 2

Wortels

Blaadjes

Plant 3

Wortels

Blaadjes

Page 33: k1m5 boekje

33k1m5c1

Welke spruitgroente zou jij graag gebruiken bij je lunch? Waarom?1

Bijlage 1 Kiemgroenten

TuinkersDe jonge blaadjes bevatten mosterdolie. Prima te gebruiken in gemengde salades en diverse vissoorten.

ZonnebloemkersIets minder bekende soort. Bevat zeer veel vitaminen en aminozuren. Geschikt voor salades en roerbakschotels.

RucolakersVanwege nootachtige smaak en hoog ijzergehalte ruim toepasbaar in diverse gerechten.

TaugéDe meest bekende groentespruit. Zeer vitaminerijk en knapperig. Geschikt voor diverse roerbakschotels.

RadijskersBevat veel vitaminen en mineralen. Toepasbaar bij kaasgerechten, salades en omeletten.

PisellikersVerse doperwtsmaak. Uitstekend te combineren bij vis- en vleesgerechten.

BroccolikersBevat veel gezondheidsstoffen. De mild makende spruit past bij allerlei gerechten.

MosterdkersPittige mosterdsmaak. Heerlijk op een broodje kaas of beenham.

Alfalfa-kersVanwege hoog eitwit- en carotinegehalte zeer veel gebruikt in diverse gerechten.

BasilicumkersHeerlijke basilicum smaak. Ook als verse toevoeging in pasta en pesto.

RodekoolkersGroen met rode kiempjes met frisse koolsmaak.

Page 34: k1m5 boekje

34 k1m5c2

Context 2: bereiden

9 In de winkel...In de vorige context heb je zelf kiemgroenten gekweekt. Met een hele grote tuin en veel tijd zouden we een groot deel van ons voedsel zelf kunnen verbouwen. Ook kun je je eigen brood bakken en kippen houden voor eieren. Maar zo’n grote tuin en zoveel tijd hebben we vaak niet. Daarom kopen de meeste van ons deze producten in de winkel.

Mens & Natuur

Ook voor de lunch gaan we een deel van onze producten in de winkel kopen. In deze context ontdekken we waar we in de winkel op moeten letten en hoe we voedsel kunnen bereiden.

In een winkel kun je veel verschillende producten kopen. Bij de groenteboer kun je terecht voor je groenten, bij de slager voor je vlees en bij de bakker voor brood en koeken. In een supermarkt verkopen ze al deze dingen in één winkel.

Waarom zou je naar een slager of bakker gaan als je alle producten ook tegelijk bij de supermarkt kunt kopen?

1

Bij de supermarkt hebben ze producten in alle soorten en maten. Vaak is er een versafdeling aanwezig waar de groenten in kratten uitgestald liggen. In de koeling liggen vaak verse groenten die al gewassen en gesneden zijn. In de diepvries kun je ook groenten vinden, zoals spinazie of broccoli. Deze groenten zijn niet vers, maar ingevroren. Hierdoor zijn ze veel langer houdbaar. In de vriezer bederven deze diepvriesgroenten niet zo snel. Verder zijn er in de normale schappen ook nog groenten in potten of blikken te vinden. We hebben dus volop keuze!

een supermarktFiguur 1

Voor welke soort groenten zou jij kiezen: verse groenten, gewassen en gesneden groenten, groenten in blik of diepvriesgroenten? Waarom kies je deze soort groente?

2

Page 35: k1m5 boekje

35k1m5c2

Zet de soorten groenten in volorde van prijs.

groenten in blik

gewassen en gesneden groenten

verse groenten

diepvriesgroenten

3

Met aardappelen en vlees werkt het op de zelfde manier. Je hebt deze vers, gesneden of diepgevroren. Soms is het zelfs ‘kant-en-klaar’: je koopt dan een bakje met groenten, aardappelen of vlees dat al deels voorgegaard is en snel klaar te maken is in de magnetron of in de wok.

Zelf een maaltijd bereiden of snel een maaltijd in de magnetron. Leg uit waar jij voor zou kiezen.

4

SeizoensgroentenElke soort verse groenten en fruit heeft zijn eigen periode waarin deze gekweekt wordt. Zo is er in februari veel andijvie of boerenkool te koop, maar aardbeien groeien alleen goed in de zomer. Iedere soort groente of fruit heeft zijn eigen seizoen. Groenten die in een bepaald seizoen kunt kopen, noem je seizoensgroenten. Toch kun je ook in februari aardbeien in de winkel kopen. Deze aardbeien komen niet uit Nederland, maar uit landen waar het op dat moment warmer is. Ook worden bepaalde groenten buiten het seizoen in kassen gekweekt. Zowel het transport van de groenten uit andere landen als het verwarmen van kassen, kost veel energie. Het is daarom beter om regelmatig seizoensgroenten te eten.

Waarom is het beter als het verbouwen en transport van groenten minder energie kost?

5

Op http://www.milieucentraal.nl/pagina.aspx?onderwerp=Groente-%20en%20fruitkalender kun je hierover meer informatie vinden. Lees deze website door. Klik op de knop met ‘groente- en fruitkalender’. Met deze site kun je kijken welke groenten in welk seizoen het beste zijn. De groenten zijn aangegeven met een energielabel. Energielabel A staat voor een lage klimaatbelasting (weinig energieverbruik en uitstoot), energielabel E staat voor een hoge klimaatbelasting.

Knop naar de groente- en fruitkalender

Figuur 2

Page 36: k1m5 boekje

36 k1m5c2

Leg in eigen woorden uit wat ‘klimaatbelasting’ betekent.

Schrijf in de onderstaande tabel vijf soorten groenten en vijf soorten fruit die in deze maand een lage klimaatbelasting hebben en die jij lekker vindt!

Maand:

6

7

Groenten Fruit

Zelf voorzien in alle producten gaat dus niet lukken! We hebben te weinig ruimte en tijd om alles te kweken. Maar er zijn ook producten die moeilijk zijn om zelf te maken, denk maar aan chocopasta, speciale kruiden als peper en zout of olijfolie voor door een salade.

Deze producten kopen we daarom in een winkel. Maar waar moeten we allemaal op letten als we producten kopen? Waarom letten we daarop?

Noem nog drie ‘moeilijk’ zelf te maken producten.8

Waar let jij op als je naar de winkel gaat om een product te kopen?9

Page 37: k1m5 boekje

37k1m5c2

Noem drie dingen waar producten tegen beschermd moeten worden. 10

VerpakkingenProducten zitten in allerlei verschillende verpakkingen. De functie van zo’n verpakking is om het product te beschermen.

Sommige verpakkingen hebben geen extra functie dan alleen het inpakken van het voedsel. Er zijn echter ook verpakkingen waar voedingsmiddelen langer goed in blijven. Zo heb je vlees in zuurstofarme verpakking, groenten in blik of vacuüm verpakte producten. Naast het op een speciale manier inpakken zijn er ook andere manieren om er voor te zorgen dat voedsel langer houdbaar blijft. Voorbeelden hiervan zijn ingevroren vis of gepasteuriseerde melk. Vaak wordt ook een combinatie van methoden gebruikt.

Bacteriën doden door te verhitten of te doorstralenIn natuurlijke producten zitten allerlei bacteriën die er voor zorgen dat het product bederft. Om het product langer te kunnen bewaren, moeten deze bacteriën gedood worden. Dit kan door het product te verhitten of te doorstralen. Een voorbeeld hiervan is melk, dat gepasteuriseerd wordt. Dit betekent dat de melk voor korte tijd tot ongeveer 60 graden Celsius wordt opgewarmd. Door deze verhitting zijn veel bacteriën dood waardoor de melk langer houdbaar is. Deze melk bederft echter nog steeds na een aantal dagen.Houdbare melk is veel langer houdbaar. Deze melk is wel tot 140 graden Celsius opgewarmd, waardoor bijna alle bacteriën dood zijn. De smaak van de melk verandert hier wel door. Daarom drinken we toch vaak verse melk.Eieren kunnen niet zo gemakkelijk verhit worden. Als we dat zouden doen liggen er al gekookte eieren in de winkel. Daarom worden eieren doorstraald. Hierbij worden de eieren behandeld met een straling die de bacteriën dood.

Inpakken en bewarenWanneer het product in de winkel of koelkast ligt, moet het ook beschermd worden tegen extra bacteriën. Het is dus van belang dat het product goed is ingepakt. Vaak

ProductinformatieDe producten in de winkel zien er vaak mooi uit. Voorop staat vaak een plaatje van het eten wanneer het etiket met productinformatie

Figuur 3

wordt dit gelijk na het doden van de bacteriën gedaan.IdeeEen aantal voorbeelden van soorten verpakkingen zijn: in blik, in potten, vacuüm of in een zuurstofarme verpakking. Sommige voedingsmiddelen bederven het minst als er helemaal geen zuurstof meer bij zit, zoals het verpakken in blik, potten en vacuüm. Bij bijvoorbeeld groente of vlees moet er een klein beetje zuurstof zijn, omdat het anders juist snel bederft. Daarom zit dit in een zuurstofarme verpakking. Diepvriesproducten worden heel snel ingevroren en daarna ook zuurstofarm ingepakt. Het bewaren van de producten gebeurd vaak bij lage temperatuur, omdat het voedsel dan ook minder snel bederft, maar dit is niet altijd nodig.

Page 38: k1m5 boekje

38 k1m5c2

klaargemaakt is. Soms staat er meer informatie over het product op. Vaak staan er ook recepten op. Op de verpakking vind je ook een etiket (figuur 3) met de ‘ingrediënten’ en de ‘voedingswaarde’. Bij de ingrediënten staat alles wat er in het product zit. Bij voedingswaarden staat hoeveel er van de verschillende voedingsstoffen in het product zitten, zoals van eiwitten, koolhydraten, vet of vitaminen.

Ga naar http://www.voedingscentrum.nl/nl/eten-gezondheid/wat-zegt-een-etiket.aspx en geef aan wat er bij de verschillende onderdelen staat.

11

Begrip Uitleg

Voedingswaarde

Ingrediënten

E-nummers

Naam

Zoek een product op en knip het etiket uit. Plak het etiket in het onderstaande vak. Geef met pijlen en begrippen aan welke gegevens allemaal op het etiket staan.

12

Page 39: k1m5 boekje

39k1m5c2

Om producten gemakkelijk met elkaar te kunnen vergelijken, staan de voedingswaarden op de verpakking ‘per 100 g’ of ‘per 100 ml’. Wanneer er in de voedingswaardentabel bovenaan ‘per 100 g’ staat en bij koolhydraten ‘5 g’, dan betekent dat dat er in 100 g product, 5 gram koolhydraten zitten.

In een pot pindakaas van 350 g staat bij de voedingswaarde per 100 g ‘voedingsvezel 5 g’. Hoeveel voedingsvezels zitten er in de totale pot?

13

HoudbaarheidsdatumOp voedingsmiddelen staat ook altijd een houdbaarheidsdatum. De houdbaarheidsdatum geeft aan tot wanneer het voedingsmiddel in ieder geval houdbaar is. Bij verse producten is dit vaak niet zo lang, bij producten in blik of in potten een stuk langer.In de winkel is het verstandig om ook naar de houdbaarheidsdatum van het product te kijken en je te bedenken wanneer dit product gegeten of gedronken wordt. Het heeft geen zin om grote verpakkingen te kopen als je het toch niet op krijgt!

KeurmerkenOp producten in de supermarkt kun je allerlei keurmerken vinden. Een product krijgt een bepaald keurmerk als het aan bepaalde eisen voldoet. Een aantal van deze keurmerken zul je misschien wel herkennen, maar er zijn ook veel keurmerken die je minder vaak ziet. Van de belangrijkste keurmerken gaan we opzoeken wat ze betekenen!

Je zult vast wel eens zo’n keurmerk hebben gezien, maar wat betekent het keurmerk? Voor welke producten is het keurmerk van toepassing? Vul de tabel in! Maak gebruik van de volgende websites:• Tropisch: http://www.milieucentraal.nl/pagina.aspx?onderwerp=Keurmerk%20tro-

pische%20producten• Landbouw: http://www.milieucentraal.nl/pagina.aspx?onderwerp=Keurmerk%20

landbouw• Vlees, etc.: http://www.milieucentraal.nl/pagina.aspx?onderwerp=Keurmerk%20

vlees,%20vis%20en%20gevogelte

14

Keurmerk Welke producten?

Page 40: k1m5 boekje

40 k1m5c2

Waarom is het belangrijk om ‘verantwoord te eten’?15

Op welk van de bovenstaande keurmerken zou jij extra willen letten? Waarom?16

Waar let je op?Op http://www.voedingscentrum.nl/nl/eten-veiligheid/kopen-en-bewaren/boodschappen-doen.aspx vind je allerlei tips voor het doen van boodschappen.

Leg bij de onderstaande tips uit waarom je dit moet doen.‘Leg zware dingen (blikken, pakken) onderop in de boodschappentas..’

17

Page 41: k1m5 boekje

41k1m5c2

‘Koop gekoelde en bevroren producten het laatste.’

‘Berg boodschappen zo snel mogelijk op.’

10 In de keuken...Wanneer we thuiskomen, moeten we onze inkopen opruimen. Melk moeten we gekoeld bewaren, dus dat zetten we snel in de koelkast. Maar waar bewaren we onze andere spullen? Vanavond gaan we ons eten klaarmaken. Hoe moeten we dit doen en wat hebben we nog meer nodig?

Mens & Natuur

In de koelkast...Producten kun je op allerlei plekken bewaren: op de tafel, in een keukenkastje, in de koelkast of in de vriezer. Voor veel producten is het goed om het te bewaren bij een lage temperatuur en in het donker. Dan kunnen bacteriën zich het minste voortplanten.Het is dus zo dat de vriezer de beste plek is om producten te bewaren. Veel producten kunnen daar alleen niet zo goed tegen. Melk, verse groenten of fruit worden bijvoorbeeld vaak vies in de vriezer. Deze producten bewaar je daarom in de koelkast. Maar er zijn ook

een koelkastFiguur 1

producten die je ook niet in de koelkast kunt bewaren. Zo zijn bepaalde fruitsoorten langer houdbaar buiten de koelkast dan in de koelkast. Pasta voor op je boterham blijft ook prima goed buiten de koelkast, maar jam kan echter weer sneller schimmelen en kun je beter in de koelkast bewaren. Zo heeft ieder product zijn eigen ‘beste bewaarmethode’.

biefstuk eet je meestal niet door en door gebakken

Figuur 2

BereidenWaarom eten we geen ongekookte aardappels? Waarom is biefstuk vaak niet door en door gebakken en vaak nog wat rood van binnen? Waarom is het juist bij kip zo belangrijk dat we het wel door en door bakken? Waarom moet je broccoli wel koken, maar eten we sla gewoon rauw? Bij andijvie kunnen we zelfs kiezen of we het rauw of gekookt eten…!

Er zijn verschillende redenen waarom we voedsel moeten bereiden. Een van die redenen is dat sommige producten gewoon lekkerder worden als je het kookt of bakt! Ongekookte aardappels zijn hard en niet lekker… Maar dit is niet de belangrijkste reden. Door verhitting van bijvoorbeeld vlees en

Page 42: k1m5 boekje

42 k1m5c2

vis worden namelijk bacteriën en ziektekiemen gedood. Wanneer je rauw vlees of vis zou eten, kun je ziek worden.

Wat is de functie van verhitten?

Waarom hoef je vleeswaren niet meer te bakken?

1

2

Waarom moet je kip beter door en door verhitten dan biefstuk?3

Plantaardige producten bevatten cellulose. Dit is een hele stevige stof die in de plantaardige cellen zit. Wij kunnen deze cellulose niet zo makkelijk verteren. Het koken van groenten helpt ons een handje daarbij, omdat daardoor de cellen al deels kapot worden gemaakt. Groenten moet je echter ook weer niet te lang koken. Wanneer je groenten te lang kookt, gaan er vitaminen verloren.

Lees BRON 3 ‘koken en koken’ op pagina 47-51 over de natuurkunde en scheikunde in de keuken.

Bereidingswijzen

Ga naar http://www.voedingscentrum.nl/nl/eten-gezondheid/koken.aspx en vul in de tabel op pagina 43 in wat je doet bij de volgende bereidingswijzen, wat je gebruikt en waarvoor je het gebruikt.

4

Je hebt in de bovenstaande opgaven allerlei bereidingswijzen gezien. Voor de verschillende bereidingswijzen gebruik je ook verschillende apparaten of hulpmiddelen, zoals een oven, een magnetron of pannen.

dit gerecht wordt bereid in een wokFiguur 3

Page 43: k1m5 boekje

43k1m5c2

Techniek Wat doe je? Wat gebruik je? Voorbeelden

Koken Koken is het garen van levensmiddelen in kokend vocht.

Bakken

Grillen GrillOlieStukjes vlees, groenten of vis

Frituren Patat

Stoven Stoven begint met aan-braden, waarna het ger-echt verder in eigen vocht met bijvoorbeeld wat extra bouillon verder gaart.

VleesVis

Wokken OlieWokKleine stukjes groenten, vlees of aardappel

Page 44: k1m5 boekje

44 k1m5c2

Ga naar http://www.ah.nl/recepten. Zoek je favoriete (lunch)recept uit en plak deze hieronder.

5

Welke voedingsmiddelen of ingrediënten heb je nodig voor dit gerecht?6

Welke bereidingswijze wordt gebruikt?7

Wat heb je nog meer nodig?8

Page 45: k1m5 boekje

45k1m5c2

Pannen Het belangrijkste hulpmiddel voor de bereiding van voedsel is een pan. Je hebt bijvoorbeeld een kookpan, een koekenpan en een wok. In een kookpan kun je bijvoorbeeld groenten, aardappels of rijst koken. Een dergelijke pan kun je ook gebruiken voor het maken van sausjes. Een koekenpan (figuur 4) is een platte pan met daarin een antiaanbaklaag. Je gebruikt de koekenpan bijvoorbeeld voor het bakken van een ei, vlees of champignons. Een wok lijkt op

koekenpannenFiguur 4

een koekenpan, maar is veel groter en niet plat. Een wok kun je bijvoorbeeld gebruiken voor het bakken van kip of voor het roerbakken van groenten. In een wok maak je gebruik van kleine blokjes vlees, aardappel of groente.

De pannen kun je verwarmen met verschillende kookplaten:

een keramische kookplaatFiguur 5

• gaskookplaat: gas wordt verbrand, hierbij ontstaat warmte;

• elektrische kookplaat: stroom wordt door een spiraal in het metaal geleidt die daardoor warm wordt;

• keramische kookplaat: deze lijkt op een elektrische kookplaat, maar hier zit de spiraal onder een glasplaat (figuur 5);

• inductie kookplaat: deze kookplaat werkt ook op elektrisiteit, maar werkt op een andere manier; er wordt namelijk energie doorgegeven aan de pan, zodat alleen de pan zelf warm wordt.

OvenJe kunt ook een oven gebruiken voor het bereiden van je eten. Ovens verwarmen het eten door middel van stralingswarmte vanuit elektrische verwarmingselementen. In een heteluchtoven zit ook een ventilator. Deze verspreidt de warmte door de hele oven heen.

MagnetronEen magnetron werkt niet met een verwarmingselement, maar met microgolven. Deze microgolven warmen het voedsel op. De lucht in de magnetron wordt niet warm. Je moet goed opletten dat je geen metaal in de magnetron doet. De microgolven reageren namelijk ook met het metaal waardoor brand kan ontstaan.De voordelen van een oven en de voordelen van een magnetron kun je ook combineren. Dit gebeurd bij een combimagnetron. Dit is een apparaat die zowel een oven- als een magnetronfunctie heeft. Je kunt deze functies zelfs combineren om gerechten nog sneller te bereiden. Dit kan echter niet bij elk gerecht!

Een magnetron wordt ook wel een magnetronoven of microgolfoven genoemd. Door middel van microgolfstraling wordt het voedsel verwarmd en hierdoor kun je het bereiden.

Het magnetron is eigenlijk het onderdeel in de magnetron die de straling opwekt. De straling die uit het magnetron komt heet microgolfstraling. Deze microgolfstraling zorgt ervoor dat de watermoleculen in het voedingsmiddel gaan bewegen. Deze beweging

Page 46: k1m5 boekje

46 k1m5c2

van moleculen wordt omgezet in warmte, waardoor je het voedsel bereid.

De ruimte waarin de straling terecht komt moet echter goed afgesloten worden, zodat er geen straling kan ontsnappen. Anders zou het mogelijk zijn dat de watermoleculen in ons lichaam ook zouden gaan bewegen wanneer we dicht bij de magnetron zouden staan. De microgolfstraling wordt tegengehouden door een metalen rooster. Vandaar dat in het glas van de magnetron

het magnetronFiguur 6

altijd een soort gaas zit.

Metalen weerkaatsen de microgolfstraling. Deze straling kan vervolgens teruggestraald worden naar het stralingselement, het magnetron. Deze teruggekaatste straling zorgt voor een oververhitting van het magnetron. Daarnaast kunnen metalen onderdelen vonken geven. Beiden kunnen ervoor zorgen dat er brand ontstaat.

11 HygiëneIn de volgende context ga je aan de slag met het maken van een verantwoorde lunch. Natuurlijk moet je hierbij wel hygiënisch werken!

Mens & Natuur

Bedenk een vijftal spreuken of tips over hygiëne. Maak van één van deze een aansprekende poster. Je kunt deze ophangen in het lokaal of in de kantine.

Aan de slag• Bedenk vijf spreuken of tips over hygiëne.

• Kies één tip en maak hiervan een poster op A4 of A3 formaat.• Je mag deze poster ‘knippen en plakken’ of maken op de computer.

Maak gebruik van de volgende websites:http://www.voedingscentrum.nl/nl/eten-veiligheid/hygiene.aspxhttp://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=254http://eten-en-drinken.infonu.nl/diversen/8257-voeding-en-hygiene.html

Page 47: k1m5 boekje

47k1m5c2

Bron 3 Koken en kokenScheikunde en NatuurkundeIn het koken komen alle vakken bij elkaar: verzorging, biologie, scheikunde

en natuurkunde. In deze bron kijken we nog eens extra naar de scheikunde en de natuurkunde van het koken. Maar wat is er nu precies natuurkundig of scheikundig aan koken?

Vul in de onderstaande tabel in welke aspecten van koken horen bij de verschillende vakken.

1

Vak Voorbeeld

Biologie Je lichaam heeft voeding nodig. Je kookt om bepaalde voedings-middelen beter te kunnen verteren of om het eten lekkerder te maken.

Scheikunde

Natuurkunde

Verzorging

Techniek

Vraag 1 is voor verzorging en biologie misschien wat makkelijker dan voor natuurkunde en scheikunde. Daarom gaan we wat beter uitzoeken wat nu precies natuurkunde en wat nu precies scheikunde is. Binnen de natuurwetenschappen kijken we naar allerlei verschijnselen. Voorbeelden van die verschijnselen zijn: het verbranden van gas in de brander en het verbranden van een lucifer (‘Ontdek de dader’), het doorgeven van beweging in de Goldbergmachine en het rijden van een kart (‘Beweging’), het opwarmen van water zodat het gaat koken of het klaarmaken van groenten (‘Voeding’). Maar wanneer is er sprake van een natuurkundig verschijnsel en wanneer is er sprake van een scheikundig verschijnsel?

We gaan kijken naar het soort verandering dat plaatsvindt. Je hebt namelijk ‘omkeerbare’ en ‘onomkeerbare’ veranderingen. Bij een omkeerbare verandering kun je weer terug naar de beginsituatie: een pen die van de tafel is gevallen, kun je weer oppakken en op de tafel leggen. Bij onomkeerbare veranderingen kun je dit niet doen: een afgebrande lucifer kun je niet meer terugbrengen naar hoe hij was voordat hij was aangestoken.

Page 48: k1m5 boekje

48 k1m5c2

Wanneer er een omkeerbare verandering plaatsvindt, noem je dit een natuurkundig proces. Wanneer er een onomkeerbare verandering plaatsvindt, noem je dit een scheikundig proces.

We gaan deze processen bekijken bij het koken van een eitje. Hieronder zie je een recept voor het koken van een eitje.

• Breng een ruime hoeveelheid water in een pannetje aan de kook (het ei moet straks onder water liggen!).

• Haal wanneer het water kookt het pannetje van het vuur. Doe voorzichtig met een lepel een ei in het water.

• Breng het water opnieuw aan de kook en laat het ei 10 minuten doorkoken.

• Haal na 10 minuten koken de pan van het vuur en giet het water af.

• Je kunt het ei nog even laten ‘schrikken’ zodat het straks beter te pellen is. Houd hiervoor het ei enkele seconden onder de koude kraan.

Het recept bestaat globaal uit twee stappen:1. Het opwarmen van het water zodat het gaat koken.

Streep het foute antwoord door.Wanneer je de pan van het vuur afhaalt blijft het water even warm / koelt het water weer af. Het water is nu hetzelfde als / anders dan voor het koken.

1

Is het opwarmen van water zodat het gaat koken een omkeerbare of onomkeerbare verandering?

2

Streep het foute antwoord door.Het aan de kook brengen van water is een natuurkundig / scheikundig proces.

3

2. Het Het ‘koken’ van het eitje.• Voer het recept uit. Pel het eitje nog niet af.• De docent laat zien hoe het ei er uit ziet voordat het gekookt is.• Pel je ei en vergelijk het ei met het ongekookte ei.

Beschrijf het ei voordat het gekookt is.4

Page 49: k1m5 boekje

49k1m5c2

Beschrijf het ei nadat het gekookt is.5

Streep het foute antwoord door.Wanneer je het eitje laat afkoelen blijft het hard / wordt het weer zacht.

6

Is het koken van een eitje een omkeerbare of onomkeerbare verandering?7

Streep het foute antwoord door.Het koken van een eitje is een natuurkundig / scheikundig proces.

8

Vul in de onderstaande tabel de volgende processen in. Bedenk er zelf ook bij elke kolom twee bij!

9

Natuurkunde Scheikunde

smelten van ijshet koken van aardappelshet opwarmen van een pak soephet wokken van groenten

het bevriezen van macaronihet braden van vleeshet invriezen van kipfilethet smelten van kaas

Page 50: k1m5 boekje

50 k1m5c2

Moleculair kokenBekijk de aflevering ‘Moleculair koken’ op http://scheikundejongens.nl/2011/02/moleculair-koken-in-klokhuis/ of http://player.omroep.nl/?aflID=12104795 en beantwoord de volgende vragen.

Waarom mengen water en olie niet? Hoe kun je vloeistof toch mengen?10

Wat doen de eiwitmoleculen?11

Je ziet een filmpje in een restaurant. Hierbij wordt het menu bepaald aan de hand van het profiel van die persoon. Hoe vind jij dit?

12

Hoe ‘bindt’ saus? Gebruik de begrippen water, zetmeel, verwarmen. Maak een tekening in het onderstaande vak.

13

Page 51: k1m5 boekje

51k1m5c2

Waarom bevriest de framboos zo snel als het in de vloeibare stikstof wordt gedaan?14

In dit filmpje zie je allerlei reacties. Noem een aantal scheikundige of natuurkundige dingen reacties. Schrijf deze in de tabel en zet erbij of het om een natuurkundig of scheikundig proces gaat en waarom!

15

Reactie Natuurkunde of scheikunde?

Waarom?

Page 52: k1m5 boekje

52 k1m5c3

Eten is gezond! Maar niet al het eten is even gezond en verantwoord. Jullie taak is om aan het einde van deze context zelf een verantwoorde lunch te bereiden. In deze context gaan we kijken naar waarom we eten, wat gezond is en hoe we met eten omgaan.

Mens & Natuur

Context 3: eten

12 Waarom eet je?

Eten doen we allemaal! Maar waarom eten we? Alleen omdat we anders honger krijgen? Omdat je voedingsstoffen nodig hebt om gezond te blijven? Of omdat je het gewoon lekker vindt en het gezellig vindt om samen te eten?

Wat is voor jou de belangrijkste reden om te eten?1

Wat eten jullie bij het avondeten het vaakst?2

Wat eet je…?Wat je eet is voor iedereen verschillend. Baby’s of kleine kinderen eten ander voedsel dan volwassen mensen. Mensen uit India eten voedsel dat veel pittiger is dan bij ons (figuur 1). Je afkomst heeft invloed op welke dingen je eet. Anderen zijn allergisch voor noten, waardoor ze ook bij het eten moeten opletten! Als christenen hebben we geen speciale regels voor het eten. Joden en moslims hebben deze wel. Zo eten joden koosjer en moslims halal.

Mensen uit India eten veel pittiger dan wij doen. Noem eens voorbeelden van gerechten die ook horen bij een bepaalde afkomst.

3

Indiase curryFiguur 1

Page 53: k1m5 boekje

53k1m5c3

de schijf van vijfFiguur 1

Wat heb je nodig…?Wat je eet heeft invloed op je gezondheid. Gezond eten is heel belangrijk! Het Voedingscentrum (www.voedingscentrum.nl) heeft allerlei tips opgesteld om gezond te eten. Deze zijn:• Eet gevarieerd• Eet niet te veel en beweeg• Gebruik minder verzadigd vet• Eet volop groente, fruit en brood • Ga veilig met voedsel om

Mens & Natuur

13 De schijf van vijf

Eet gevarieerdGevarieerd eten betekent dat je er voor zorgt dat je allerlei verschillende voedingsstoffen binnen krijgt. Wanneer je vooral brood zou eten, krijg je veel te weinig vitaminen binnen. Maar met alleen maar groenten krijg je te weinig eiwitten of voedingsvezels. Er is niet één voedingsmiddel dat alle voedingsstoffen in voldoende mate heeft. De Schijf van Vijf geeft aan welke soorten voedingsstoffen je elke dag binnen moet krijgen. Wie gevarieerd eet, krijgt alle stoffen binnen die nodig zijn!

In figuur 1 zie je de Schijf van Vijf. Vul met behulp van http://www.voedingscentrum.nl/nl/eten-gezondheid/gezond-eten.aspx de groepen van de schijf in.

1

Page 54: k1m5 boekje

54 k1m5c3

Schrijf in de onderstaande tabel bij elke groep een aantal voorbeelden.2

Groep Voorbeelden

Eet niet te veel en beweegOm op een gezond gewicht te blijven, is het belangrijk gevarieerd en gezond te eten. Het eten mag niet te veel calorieën bevatten. Daarnaast is het belangrijk om voldoende te bewegen. Een gezond lichaamsgewicht verkleint de kans op chronische ziekten. Iemand met een te hoog gewicht heeft meer kans op hart- en vaatziekten, diabetes en bepaalde vormen van kanker.

In de module Beweging ben je bezig geweest met de website www.30minutenbewegen.nl (figuur 2). Waarom is belangrijk om voldoende te bewegen?

3

Ieder voedingsmiddel geeft energie. Per dag hebben we een bepaalde hoeveelheid energie nodig. De gemiddelde energie die een jongen nodig heeft is wat meer dan een meisje. Ook verschilt het voor verschillende leeftijden.Je benodigde energie verschilt ook met je leefwijze. Ben je bouwvakker en heel de dag op de bouw aan het werk, dan verbruik je veel energie. Iemand die op een kantoor werkt en de hele dag achter de computer zit, verbruikt minder.

www.30minutenbewegen.nlFiguur 2

Page 55: k1m5 boekje

55k1m5c3

Ga naar http://www.voedingscentrum.nl/nl/eten-gezondheid/gezond-eten/hoeveel-per-dag.aspx en vul je geslacht en leeftijd in. Vul in de eerst kolom van de onder-staande tabel in hoeveel je moet eten. Vul in de tweede kolom in hoeveel je ongeveer eet.

4

Levensmiddel Hoeveel moet je eten? Hoeveel eet je?

Groenten

Fruit

Brood

Aardappels

Melkproducten

Vlees of vis

Olie

Halvarine

Water

Komt het bovenstaande met elkaar overeen?5

De energie in een voedingsmiddel staat op de verpakking in kilojoule (kJ) of kilocalorieën (kcal). Vroeger werd de eenheid kilocalorieën vooral gebruikt, tegenwoordig is kilojoule de officiële eenheid. Op http://www.voedingscentrum.nl/nl/eten-gezondheid/gewicht/energie-en-eten.aspx kun je meer informatie vinden over energie en eten.

Ga naar http://www.voedingscentrum.nl/nl/eten-gezondheid/gewicht/energie-en-eten/energiebehoefte.aspx . Waarom hebben zwangere vrouwen meer energie nodig?

6

Page 56: k1m5 boekje

56 k1m5c3

Op http://www.voedingscentrum.nl/nl/eten-gezondheid/gewicht/energie-en-eten/energiebehoefte/gemiddeld-verbruik.aspx staan gemiddelde energiebehoeften voor allerlei leeftijden. Deze energiebehoeften worden ingedeeld in categorieën. Een voorbeeld van een categorie is ‘mannen met een weinig actieve leefstijl’. In welke categorie hoor jij? Wat is jouw gemiddelde energiebehoefte?

7

Gebruik minder verzadigd vetVetten heb je nodig om in het lichaam vitamine A, D en E aan te maken. Ook is vet een bron van energie. Teveel vet geeft echter meer kans op hart- en vaatziekten. Verzadigde vetten (uit bijvoorbeeld vast frituurvet of roomboter) kunnen op den duur schadelijk zijn. Het is daarom het beste om onverzadigde vetten te eten. Onverzadigde vetten zitten vaak in vloeibare vetten, zoals olijfolie en in vis. Deze onverzadigde vetten zijn gezonder dan de verzadigde vetten.

Eet veel groente en fruitEen gezonde voeding bevat ruime porties groente, fruit en brood. Groente en fruit zijn vezelrijke voedingsmiddelen met veel vitaminen. Daarnaast bevat het nagenoeg geen vet en zout. Eet veel groenten en fruit!

Figuur 3

Ga veilig met voedsel omIn de vorige context hebben we geleerd hoe je hygiënisch om moet gaan met eten. Dit is veilig omgaan met voedsel!

Page 57: k1m5 boekje

57k1m5c3

Mens & Natuur

14 Ik en mijn eten...

Voedselverspilling

Voedselverspilling: iets voor jou? We weten het allemaal: voedselverspilling is zonde. En toch doen we het bijna allemaal. Na het eten keren we de pan om boven de vuilnisbak. En morgen is er weer een nieuwe dag met een nieuwe maaltijd.In het Duurzaamheidskompas kwam het nog eens pijnlijk naar voren: 87% van de Nederlanders verspilt geregeld voedsel. Dat we daar niet blij mee zijn lijkt evident. Toch blijven we eten weggooien ondanks dat het relatief eenvoudig is om ons leven te beteren.

Nederlanders verspillen elk jaar in totaal voor meer dan 9,5 miljoen ton aan voedsel. Voor de beeldvorming: dat zijn 1,2 miljoen volle vrachtwagens. En het gaat om geld, veel geld: 4,4 miljard euro. Voor dat bedrag kan de hele bevolking van Ethiopië (80 miljoen mensen) een jaar lang worden voorzien van maïs.

Veertig procent van het wereldwijde voedselaanbod gaat verloren voor het op een bord belandt. Tegelijkertijd heeft bijna één miljard mensen honger. Als iedereen zich hiervan bewust zou zijn en er zijn boodschappen op aanpast zou het mogelijk moeten zijn om de voedselvoorraad anders over de wereld te verdelen. Daarmee kan een aanzienlijk deel van het voedselprobleem worden opgelost.

Voedselverspilling gaat ook over milieubelasting en verspilling van energie en de CO2 uitstoot die dat met zich meebrengt. Voedselproductie is wereldwijd goed voor 30 procent van de totale uitstoot van broeikasgassen en in Nederlands zelfs voor 50 procent.

Wereldvoedseldag 2010 staat in het teken van het tegengaan van voedselverspilling. In het kader daarvan is er deze week een website gelanceerd: www.etenisomopteeten.nl waar consumenten kunnen testen hoeveel voedsel ze eigenlijk verspillen. En er staan praktische tips om de verspilling te verminderen.Maar waarom stouwen we onze voorraadkasten eigenlijk vol met eten dat we toch niet opeten? Omdat onze koelkast anders zo leeg oogt? Zijn we bang voor holle keukenkastjes of kunnen we gewoon onze consumptie niet plannen?

© Trouw 2011, op dit artikel rust copyright.

Bedenk een aantal tips om beter met voedsel om te gaan.1

Page 58: k1m5 boekje

58 k1m5c3

Voeding en religie…De eetgewoontes worden ook bepaald door je religie. Moslims eten bijvoorbeeld ‘halal’ en Joden mogen alleen ‘koosjer’ eten. Daarnaast vieren de Moslims elk jaar de ramadan.

Ken jij mensen in de omgeving die vanuit een religie bepaalde eetgewoontes hebben?

Als christenen hebben we geen speciale eetgewoontes die de Bijbel voorschrijft. Kun je toch dingen bedenken waar we als christen op kunnen letten bij het eten?

Wat gebeurt er tijdens de ramadan?

2

5

4

Zoek op wat koosjer en halal is. Schrijf dit kort op!3

Koosjer

Halal

Page 59: k1m5 boekje

59k1m5c3

Eten is niet voor iedereen even gewoon. Je kent misschien de term ‘anorexia’ wel. In dit hoofdstuk gaan we kijken naar een aantal eetstoornissen.

Mens & Natuur

15 Eetstoornissen

We gaan een aflevering kijken van Het Klokhuis over anorexia nervosa. Eerst beantwoord je de volgende vragen.

Zoek op wat anorexia en nervosa betekent. Maak hierbij gebruik van een woordenboek of internet.

1

Anorexia

Nervosa

Als je ziek bent, eet je soms ook erg weinig. Je zegt dan weleens: ‘Ik krijg geen hap door mijn keel’. Heb je dan ook anorexia nervosa?

2

Bekijk de aflevering van Klokhuis over eetstoornissen op http://player.omroep.nl/?aflID=4732596&silverlight=true

In het begin van de uitzending worden de meisjes die in de kliniek wonen, gewogen. Waarom worden de meisjes gewogen?

3

Wat vindt het meisje zelf van het wegen?4

Page 60: k1m5 boekje

60 k1m5c3

Wat mogen de meisjes wanneer het gewicht goed is? Omcirkel de juiste antwoorden.A onbeperkt eten B naar huis C een hele dag niet etenD naar school E zelf weten wat ze op hun brood doenF een extra boswandeling maken met vriendinnenG naar een andere fase in de behandeling

5

Leg uit wanneer je te dun bent.6

Waarom krijgen kinderen anorexia? Omcirkel de juiste antwoorden. A Omdat in hun omgeving mensen aan de lijn doen en ze mee gaan doen.B Omdat ze zich ongelukkig voelen.C Omdat ze geen honger hebben.D Omdat ze het een gevoel geeft ergens goed in te kunnen zijn.E Omdat ze er aanleg voor hebben.

7

Waarom kunnen de kinderen ook in de kliniek wonen?8

Wat gebeurt er met je lichaam als je niet eet? (Leg dit uit voor kinderen en volwassenen.)

9

Kinderen

Volwassenen

Page 61: k1m5 boekje

61k1m5c3

Welke therapieën doen de meisjes om weer beter om te kunnen gaan met eten? Wat wordt er precies gedaan? Vul de tabel in.

10

Therapie Wat wordt er gedaan?

Psychomotorische therapie

Voedingstherapie (bij de diëtiste)

Creatieve therapie

Kun je beter worden wanneer je anorexia nervosa hebt? 11

Hoeveel van de tien patiënten met anorexia nervosa wordt beter?12

Naast anorexia heb je ook andere eetstoornissen. Een daarvan is boulemia nervosa.Zoek op internet op wat boulemia nervosa is. Wat is het verschil met anorexia nervosa?

13

Page 62: k1m5 boekje

62 k1m5c3

Wat ga je doen?Je gaat in tweetallen een oefening doen die de meisjes uit de kliniek ook moesten doen.

Wat heb je nodig?• touw

Aan de slag!• Schat de omtrek van je pols.• Geef op het touwtje aan hoeveel dat is.• De ander legt nu het touwtje om je pols.• Bekijk samen het verschil.• Doe dit ook voor de andere lichaamsdelen in de onderstaande tabel.

Practicum Meet je lijf

Lichaamsdeel Verschil Te veel / te weinig

Pols klein / groot / geen te veel / te weinig

Enkel klein / groot / geen te veel / te weinig

Bovenbeen (midden) klein / groot / geen te veel / te weinig

Hals klein / groot / geen te veel / te weinig

Taille (middel) klein / groot / geen te veel / te weinig

Hoofd (net boven je ogen) klein / groot / geen te veel / te weinig

Mens & Natuur

16 Verantwoord?! Biologisch, fair of gezond?

Je gaat met je klas een verantwoorde lunch samenstellen. Je gaat zelf kiezen wat je gaat klaarmaken. Daarnaast gaan jullie ook zelf de inkopen doen. Natuurlijk moet je kunnen verantwoorden welke keuzes je hebt gemaakt! Je krijgt een uitgebreide opdracht van je docent.

Page 63: k1m5 boekje

63k1m5c4

Context 4: verteren

17 VerterenJe hebt je verantwoorde lunch opgegeten en het heeft vast en zeker gesmaakt. Je hebt het geproefd en je lichaam heeft ervoor gezorgd dat de voedingsstoffen uit je lunch in je bloed worden opgenomen.

Biologie

Welke voedingsstoffen zijn er? 1

Welke voedingsstoffen zitten er in de lunch, die je hebt klaargemaakt?2

Alles wat je eet, is bedoeld om je lichaam energie te geven. Je eten kan natuurlijk niet zomaar je bloed in. Sommige voedingsstoffen moeten eerst kleiner worden gemaakt. Dat kleiner maken heet verteren. De voedingsstoffen die vooral verteerd moeten worden zijn de koolhydraten, eiwitten en vetten. De andere drie voedingsstoffen zijn al zo klein, dat ze niet meer verteerd hoeven te worden. Maar waar gebeurt dat verteren dan precies? Het verteren gebeurt in het hele verteringsstelsel, dat helemaal van de mond tot de anus loopt.

Welke voedingsstoffen hoeven niet verteerd te worden?3

Het verteren gebeurt door verteringssappen die hun werk doen in de verteringsorganen. Aan het begin van het jaar heb je in de module ‘Ontdek de dader’ de organen van het verteringsstelsel al geleerd. In figuur 1 zie je het verteringsstelsel.

Verteren gebeurt met verteringssappen, die gemaakt worden door verteringsklieren. In de maag zitten bijvoorbeeld maagsapklieren. Iedere klier heeft weer andere verteringssappen. Er zijn vier verteringsklieren: speekselklieren, maagsapklieren, alvleesklier en de darmsapklier.

Page 64: k1m5 boekje

64 k1m5c4

het verteringsstelselFiguur 1

Geef in figuur 2 de vier verteringsklieren weer en zet lijntjes naar de juiste plaats in de figuur.

4

Figuur 2

Page 65: k1m5 boekje

65k1m5c4

De verteringssappen bevatten stoffen die voor de vertering zorgen. Deze stoffen worden enzymen genoemd. In figuur 3 zie je linksboven een eiwit. Dat eiwit bestaat als het ware uit twee blokjes, die aan elkaar vastzitten. Als het enzym, dat in het verteringssap zit, aan het eiwit wordt gekoppeld, wordt het eiwit ‘doorgeknipt’. Het enzym heeft de functie van een soort schaar. Dit proces heet verteren: het eiwit wordt afgebroken tot twee kleinere stukjes. Ook koolhydraten en vetten worden met behulp van enzymen verteerd.

de afbraak van een eiwit door een enzymFiguur 3

Waarom moeten voedingsstoffen ‘tot kleine stukjes’ worden verteerd?5

In de volgende hoofdstukken komen de verteringsorganen aan de orde.

Dagelijks wordt er ongeveer 1,5 liter speeksel aangemaakt. In het speeksel zitten enzymen die het zetmeel uit het broodje afbreken tot kleine stukjes. Zetmeel is een koolhydraat dat bestaat uit een lange keten. Als zetmeel verteerd wordt, wordt het gesplitst in kleine koolhydraten, namelijk glucose. In het volgende practicum ga je dat onderzoeken.

18 MondHet verteringsproces begint zodra je voedsel in je mond stopt. In je mond wordt je lunch met behulp van je tanden en je tong fijn gemaakt. Ook wordt het gemengd met speeksel.

Biologie

Page 66: k1m5 boekje

66 k1m5c4

Practicum Speeksel

Voor je aan dit proefje begint, moet je het volgende weten. Zetmeel kun je aantonen door er een beetje jodiumoplossing aan toe te voegen. Het zetmeel wordt dan paars/zwart. Probeer dit eerst uit door een klein beetje zetmeel op een schoteltje te doen en daar een paar druppels jodium aan toe te voegen. Als zetmeel verteerd wordt, verdwijnt die paarse kleur weer.

Wat ga je doen?Je gaat onderzoeken wat de invloed van speeksel op zetmeel is.

Wat heb je nodig?• 2 reageerbuizen • kleine trechter • reageerbuisrekje • opgelost zetmeel (5% oplossing) • jodiumoplossing in een druppelflesje • water • etiketjes of watervaste stift

Aan de slag!• Nummer de reageerbuizen met een etiketje of een watervaste viltstift. • Omdat zetmeel moeilijk oplost, is van te voren een zetmeeloplossing gemaakt.• Doe in beide reageerbuizen 5 mL van deze zetmeeloplossing. Zorg dat in beide

reageerbuizen evenveel zit! • Doe nu in iedere buis 5 druppels jodiumoplossing.• Noteer in de tabel de kleur van de oplossingen. • Zet een trechter op buis 1.• Meet 10 mL water af, doe dit in een bekertje en neem het daarna in je mond. Houd

het water een minuut in je mond, terwijl je een beetje ‘spoelt’. Je speeksel lost dan op in het water.

• Voeg het mensel toe aan buis 1. • Vul buis 2 aan met een gelijke hoeveelheid water zonder speeksel. • Schud de buizen weer. • Wacht enige tijd en noteer dan weer de kleur van beide buizen in de tabel.

Buis Inhoud buis Kleur na toevoegen jodium

Kleur 5 min na toevoe-gen van speeksel of water

1

2

Page 67: k1m5 boekje

67k1m5c4

Wat ben je nu te weten gekomen over de invloed van speeksel op zetmeel? 1

Waar kun je dat uit opmaken? 2

Waarom gebruikte je bij deze proef jodium? 3

Waarom heb je bij één van de twee buizen geen speeksel gedaan? 4

Waarom moet zetmeel verteerd worden? 5

Waar wordt speeksel gemaakt? 6

Noem nog een taak van het speeksel. 7

Page 68: k1m5 boekje

68 k1m5c4

Het gebitJe gebit bestaat uit tanden en kiezen. In figuur 1 zie je de doorsnee van een tand. Daarop is te zien uit welke onderdelen een tand of kies is opgebouwd en hoe die met een wortel vastzit in het kaakbeen. Het glazuur is de buitenste harde, ongevoelige laag van een tand. Dit is wat wij zien als we in onze mond kijken. Dit glazuur beschermt het tandbeen (dentine), dat eronder zit. In het tandbeen zitten zenuwen en bloedvaten, deze bevinden zich in de zenuwkamer (pulpa). Door de zenuwen is de tand gevoelig. De bloedvaten zorgen ervoor dat je tanden voedsel en zuurstof krijgen. Het kaakbot en een klein deel van het tandbeen wordt bedekt door het roze tandvlees. Het gedeelte van een tand dat boven het tandvlees uitsteekt, heet de kroon. Het gedeelte dat in het kaakbot zit, heet de wortel. Aan de buitenkant van de wortel zitten

de opbouw van een kiesFiguur 1

een dun laagje cement en een wortelvlies (parodontium). Dit zorgt voor de bevestiging van je tand in je kaak.

Bij tanden kun je een onderscheid maken tussen snijtanden en hoektanden. De hoektanden zijn iets puntiger dan de snijtanden. Met je snij- en hoektanden kun je voedsel afsnijden. Bij roofdieren zijn de hoektanden soms heel groot en duidelijk te zien. Je kiezen zijn breder en hebben knobbels aan de bovenkant. Je kiezen zorgen ervoor dat het voedsel wordt fijngemalen.

De tanden en kiezen zijn in de bovenkaak en onderkaak gerangschikt. De rechterkant is een spiegelbeeld van de linkerkant, waardoor er vier zogenaamde kwadranten ontstaan. Om een goed overzicht van het gebit te hebben, wordt er een tandformule gemaakt. In een tandformule moet staan uit hoeveel snijtanden, hoektanden en kiezen het gebit bestaat (figuur 2). Zo stel je een tandformule op:

• Teken een horizontale lijn. Teken vervolgens in het midden van de horizontale lijn een verticale lijn.

• Noteer boven de horizontale lijn de tanden en kiezen uit de bovenkaak.

• Noteer onder de horizontale lijn de tanden en kiezen uit de onderkaak.

• De verticale lijn geeft de middenvoor aan. Daar begin je met tellen. Links en rechts van die verticale lijn noteer je het aantal snijtanden. Daarnaast noteer je de hoektanden en de kiezen.

de tandformule, T = aantal snijtanden, H = aantal hoektanden, K = aantal kiezen

Figuur 2

Page 69: k1m5 boekje

69k1m5c4

Een baby wordt zonder tanden en kiezen geboren. Vanaf ongeveer 6 maanden ontstaan de eerste tanden en kiezen. Dit noemen we het melkgebit. Dit gebit wordt vanaf ongeveer het vijfde jaar vervangen door het blijvende gebit. Rond je 12e krijg je vier grote kiezen achterin en rond je 18e jaar krijg je nog vier verstandskiezen die daarachter komen. Voor deze verstandskiezen is niet altijd ruimte en die worden dan nog al eens getrokken.

Welke functie hebben de hoektanden bij roofdieren? 8

Een volwassen mens die zijn verstandskiezen heeft, heeft twintig kiezen, vier hoektanden en acht snijtanden. Teken hiervan de tandformule.

In figuur 3 zie je de bovenkaak van een paard. Teken hiervan de tandformule.

Een melkgebit heeft aan iedere zijde drie kiezen minder. Teken de tandformule van een melkgebit.

Een koe heeft de volgende tandformule:Hoeveel snijtanden, hoektanden en kiezen heeft een koe?

9

11

10

12

het gebid van een paardFiguur 3

6 0 0 0 0 6 6 0 3 3 0 6

Page 70: k1m5 boekje

70 k1m5c4

Tanden poetsen

Lees BRON 4 op pagina 72. Dit advies staat op een Belgische gezondheidswebsite. Kleur de dingen in de tekst die jij al doet met blauw. Kleur de dingen in de tekst die je niet doet met rood.

13

Bespreek met je klasgenoot hoe het ervoor staat met jouw gebit. Denk hierbij aan:• Heb je gaatjes?• Heb je iets bijzonders aan je gebit?• Heb je een beugel (gehad)?• Als je een beugel hebt gehad: waar zorgde die beugel voor? • Hoe vaak en hoelang poets jij je tanden per dag?

14

Gebit bij dierenBij dieren kun je aan het gebit zien wat voor voedsel het dier eet. Je kunt zo zien of het een planteneter (herbivoor) is, een vleeseter (carnivoor), of een alleseter (omnivoor). Een planteneter heeft andere kiezen dan een vleeseter. Bekijk op http://www.bioplek.org/2klas/2klasschedels/2klasschedelsinhoud.html het gebit van een vleeseter en een planteneter. Kijk vooral naar de verschillende kiezen. Beantwoord de volgende vragen.

Wat voor kiezen hebben de volgende eters?

Vleeseter

15

Planteneter

Alleseter

Welke verschillen zijn er tussen het gebit van een planteneter en een vleeseter?

Wat hebben die verschillen te maken met het soort voedsel dat die dieren eten?

16

17

Page 71: k1m5 boekje

71k1m5c4

Leg uit waardoor plantaardig voedsel (zoals groenten) moeilijker te verteren is dan dierlijk voedsel (zoals vlees).

18

Bekijk de verschillende schedels die in de klas liggen. Van welke dieren zijn deze schedels? Zijn het carnivoren, herbivoren of omnivoren? Hoe ziet het gebit eruit?

19

Dier

Carnivor, herbivoor of omnivoor

Aantal snijtanden

Aantal hoektanden

Aantal kiezen

Tandformule

Soort kiezen

Tekening van de kies

Manier waarop de kiezen elkaar raken

Page 72: k1m5 boekje

72 k1m5c4

Bron 4 Tanden poetsenMens & Natuur

Het poetsen van de tanden en de kiezen met behulp van een gewone tandenborstel (of een elektrische tandenborstel) is de belangrijkste reinigingsmethode.

Elke keer als u iets eet, zetten bacteriën de suikers en koolhydraten in het voedsel om in zuur. Zo’n ‘zuurstoot’ kan het glazuur van de tanden en kiezen aantasten. Dat veroorzaakt gaatjes. Gelukkig helpt het speeksel het gebit te beschermen, maar daar is wel tijd voor nodig. Daarom is het belangrijk om zo min mogelijk tussendoortjes met koolhydraten (suiker en zetmeel) te gebruiken. Verder is het ook belangrijk iedere dag uw tanden te poetsen met fluoridehoudende tandpasta. Daarmee beperkt u de kans op schade aan uw gebit.

Door minimaal tweemaal daags de tanden te poetsen en een maal tussen de tanden te reinigen met floss of tandenstokers kan men een goede mondhygiлne bereiken.

De tandenborstel wordt loodrecht op de tanden en kiezen geplaatst, waarbij de haren van de borstel voor de helft op de tanden staan en voor de helft op het tandvlees.Vervolgens worden er kleine heen en weer gaande bewegingen met de borstel gemaakt. In elk gebied moet 10 seconden worden gepoetst, waarbij als volgorde wordt aangehouden: binnenkant, buitenkant, bovenop. (Figuur 1 laat zien wat buiten, binnen en bovenop is, het staat echter wel in de verkeerde volgorde!)Aangezien uit ervaring blijkt, dat de binnenkanten vaak slechter worden gepoetst dan de buitenkanten, moet men aan de binnenkant beginnen.De totale poetstijd bedraagt met deze volgorde minimaal tweeënhalve minuut.

Let op de stand van de borstel aan de achterkant van de onder-en boventanden.

Bron: http://www.tandinfo.be/preventie/tandenpoetsen.php

Figuur 1

Page 73: k1m5 boekje

73k1m5c4

19 SlokdarmBiologie

Het broodje slik je na alle kauwbewegingen door. Het voedsel komt dan in de keelholte (1 in figuur 1) terecht. Het voedsel kan nu ‘alle kanten op’. Er zijn echter klepjes die dat tegenhouden. De huig sluit de neusholte af . Het strotklepje (2 in figuur 1) sluit de luchtpijp af. Op deze manier komt het voedsel in de slokdarm terecht.

Figuur 1

Wat stellen nummer 3 en 4 voor in figuur 1?1

3

4

Geef in figuur 1 met een streepje en nummer 5 de huig aan.

2

Wat gebeurt er als je je verslikt?3

Leg uit dat er meer kans is dat je je verslikt als je tegelijkertijd eet en praat. 4

Waarom moet je vaak hoesten, als je je hebt verslikt?5

Page 74: k1m5 boekje

74 k1m5c4

Het fijngemalen broodje wordt samen met speeksel via de slokdarm naar de maag vervoerd. In de slokdarm worden er geen verteringssappen toegevoegd. De slokdarm van de mens is ongeveer 30 cm lang. Twee spierlagen zorgen voor het samentrekken van de slokdarm: een binnenste laag (rond lopend) en een buitenste laag (van boven naar beneden lopend). De rond lopende spieren heten kringspieren. De spieren die van boven naar beneden lopen, heten lengtespieren. Deze spieren trekken afwisselend samen, waardoor het stukje brood wordt voortgeduwd. De samentrekkingen van de spieren wordt de darmperistaltiek genoemd. In figuur 2 zie je de kringspieren getekend van de slokdarm. Achter de voedselbrok zijn de kringspieren gespannen. De cirkel is dan nauwer en de voedselbrok wordt vooruit geduwd. Voor de voedselbrok is de cirkel wijder. Hier zijn de kringspieren ontspannen. de slokdarm

Figuur 2

Let uit waarom het voor een goede stoelgang belangrijk is dat je voedsel veel plantaardige voedingsmiddelen bevat.

7

Bekijk de pagina van biodoen over de darmpersitaltiek: Deze is te vinden op://www.biodoen.nl/biodoenLite.php?idOrder=0305021504. Bekijk de animatie en maak de vragen 4.1 4.2 en 4.3

6

Kun je, als je op je hoofd staat, nog voedsel van je mond naar je maag krijgen? Leg je antwoord uit.

8

Page 75: k1m5 boekje

75k1m5c4

De maag wordt opgerekt als er meer voedsel in komt. De maag kan 2 tot 4 liter voedsel bevatten. Het voedsel kan er ook een tijdje blijven. Het is dus een tijdelijke opslagplaats. Je eten kan tot zes uur, nadat het door je mond gegaan is, nog in je maag aanwezig zijn. Als je dus om 18.00 uur gegeten hebt, dan zit het om 24.00 uur misschien nog wel in je maag. Dat heb je misschien wel eens gemerkt als je midden in de nacht ziek werd en moest overgeven.

De maag is een grote gespierde zak, die kneedbewegingen maakt. Die kneedbewegingen zorgen ervoor dat het voedsel verder wordt

20 MaagJe broodje is aangekomen in de maag. De maag heeft drie functies: het verder kneden en fijnmaken van voedsel dat via de slokdarm uit de mond komt, het doden van bacteriën en het afbreken van eiwitten.

de maag met kringspieren en lengtespierenFiguur 1

verteerd. De kneedbewegingen worden veroorzaakt door kringspieren en lengtespieren, die zich afwisselend samentrekken en ontspannen.

Tijdens het kneden wordt de voedselbrij vermengd met spijsverteringssappen die worden afgescheiden door klieren in de maagwand. Per dag produceren ze 2,5 liter maagsap. Maagsap bevat water, enzymen en zoutzuur. Zoutzuur doodt de schadelijke bacteriën, die met je voedsel meekomen. De maagwand wordt gelukkig niet aangetast door het zuur. De wand wordt beschermd beschermd door een slijmvlieslaag.

Practicum Vertering

Wat ga je doen?Je gaat onderzoeken wat er gebeurt als je maagsap bij eiwit doet.

Wat heb je nodig? • 2 reageerbuizen • reageerbuisrekje • water • het wit van een hardgekookt

ei • kunstmatig maagsap • etiketjes of watervaste stift benodigheden voor het practicum

Figuur 2

Biologie

Page 76: k1m5 boekje

76 k1m5c4

Aan de slag!• Nummer de reageerbuizen met een etiketje of een watervaste viltstift. • Snijd twee stukjes van ongeveer 1 cm van een hardgekookt ei.• Maak deze stukjes zo klein mogelijk en doe ze in de reageerbuizen.• Doe in buis 1 ongeveer 5 mL maagsap en in buis 2 ongeveer 5 mL water. (Zorg dat in

beide buizen evenveel zit!)• Schud de buizen. • Zet de buizen weg en bekijk de volgende les het resultaat. • Zet alle waarnemingen in de tabel.

Buis Inhoud buis Resultaat

1

2

Wat ben je nu te weten gekomen over de invloed van maagsap op het eiwit? Waaruit kun je dat opmaken?

1

Waarom heb je maar bij één van de twee buizen geen maagsap gedaan? 2

Waarom moeten eiwitten verteerd worden? 3

Waar wordt maagsap gemaakt? 4

Page 77: k1m5 boekje

77k1m5c4

Noem nog twee taken van het maagsap. 5

Hoe komt het dat de maag werkt als een tijdelijke opslagplaats voor voedsel?6

Hoe komen de kneedbewegingen van de maagwand tot stand?7

Leg uit wat er aan de hand is als je last hebt van ‘brandend maagzuur’. 8

De maagportier laat steeds kleine porties van de zure voedselbrij door. De twaalfvingerige darm heeft een lengte van ongeveer twaalf vingerbreedtes (25 centimeter). In de twaalfvingerige darm komen de afvoerkanalen van de alvleesklier en de galblaas uit. Dit wordt de Papil van Vater genoemd. In figuur 1 zie je de twaalfvingerige darm en de organen, die daarin uitmonden.

De twaalfvingerige darm heeft zelf geen eigen verteringssappen, maar krijgt deze sappen van de lever en de alvleesklier.

21 Twaalfvingerige darmAan het einde van de maag zit de maagportier. Deze sluitspier regelt de doorgang van je broodje naar de twaalfvingerige darm.

twaalfvingerige darm met de afvoerkanalen van de alvleesklier en lever

Figuur 1

Biologie

Page 78: k1m5 boekje

78 k1m5c4

De lever maakt gal en slaat dat tijdelijk op in de galblaas. De galgang brengt het gal van de galblaas naar de darm. Als er voedsel in de twaalfvingerige darm komt, wordt gal toegevoegd aan het voedsel. Gal functioneert als een soort emulgator. Je hebt geleerd dat een emulgator vet en water beter laat mengen. Gal zorgt ervoor dat de vetdeeltjes tot hele kleine druppeltjes worden verdeeld. Dat heet emulgeren. Als dat is gebeurd, kunnen de enzymen er veel beter bij om het vet helemaal te verteren.

De alvleesklier maakt ongeveer 1,5 liter alvleessap per dag. Dit verteringssap bevat enzymen voor de vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten.

In melk zitten vetten, eiwitten en koolhydraten. Welke voedingsstoffen uit de melk worden door maagsap afgebroken?

1

Welke voedingsstoffen uit de melk worden door het alvleessap afgebroken?2

Welke invloed heeft het gal op de vertering van voedingsstoffen als het wordt toegevoegd aan het alvleessap? Voor welke voedingsstoffen maakt het uit? Leg je antwoord uit!

3

Iemand die aan galstenen lijdt, heeft heel veel pijn in zijn onderbuik. De galgang is dan verstopt met steenachtige structuren. Leg uit waarom iemand die aan galstenen lijdt ook geen goede vertering van voedsel heeft.

4

Page 79: k1m5 boekje

79k1m5c4

Ossengalzeep bevat gal van een os. Het is een oud middeltje om schoon te maken, maar het bestaat nog steeds. Leg uit waarom ossengal een goed middeltje is om schoon te maken.

5

Nog steeds zijn niet alle voedingsstoffen verteerd. Deze komen dan bij de dunne darm terecht. De dunne darm heeft twee functies: het afbreken van de overgebleven voedingsstoffen en het opnemen van alle bruikbare voedingsstoffen in het bloed. De dunne darm van een mens is ongeveer vijf meter lang.

De darmsapklieren maken sappen die enzymen bevatten voor de vertering van koolhydraten en eiwitten. Langs het dunne darmkanaal lopen fijne bloedvaten (haarvaten) die de voedingsstoffen opnemen. Eigenlijk gaan de voedingsstoffen nu pas echt het lichaam in. De stoffen die je niet nodig hebt in je lichaam mogen de weg verder vervolgen en gaan verder naar de endeldarm. In de voedselbrij zit ook nog veel water, afkomstig van de verschillende verteringssappen.

22 Dunne darmNadat je broodje in de twaalfvingerige darm is geweest, komt het aan in de dunne darm.

de dunne darm met de darmvlokken en de microvilliFiguur 1

Biologie

De wand van de dunne darm is sterk geplooid (figuur 1). Op de plooien liggen weer kleine uitstulpingen: de darmvlokken. In de darmvlokken zitten de bloedvaten. De randen van de darmvlokken bevatten zelfs ook nog kleine microvilli. De celllen, die aan de rand van de darmvlokken zitten, nemen de voedingsstoffen op. Vervolgens worden de voedingsstoffen verder getransporteerd naar de bloedvaten, die in de darmvlokken zitten. Door alle uitstulpingen, vlokken en microvilli is het oppervlakte van de darm zeer groot geworden. Door dit grote oppervlakte kunnen er snel veel voedingsstoffen opgenomen worden. De stoffen die in het bloed zijn opgenomen worden via het bloed naar de cellen gebracht.

Page 80: k1m5 boekje

80 k1m5c4

De voedselbrij in de dunne darm bevat veel water. Een deel van het water is afkomstig van het voedsel. Waarvan is de rest van het water afkomstig?

1

Wat zou er gebeuren als de dunne darm geen darmvlokken had?2

Welke stoffen blijven achter in de dunne darm?3

Vlak onder de overgang tussen de dunne darm en de dikke darm bevindt zich de blindedarm. Onder de blindedarm zit het wormvormig aanhangsel.

Bekijk op de torso waar het wormvormig aanhangsel en de blindedarm zich bevinden. Zoek op internet op wat er aan de hand is als iemand een blindedarmontsteking heeft. Beschrijf dit hieronder.

4

Page 81: k1m5 boekje

81k1m5c4

De dikke darm is ongeveer 1,5 meter lang en ligt als een soort omgekeerde ‘u’ om de dunne darm heen. Het voedsel in de darm wordt langzaam voortbewogen richting de anus. De spierlaag van de darmen zorgt hiervoor. De dikke darm heeft twee soorten peristaltische bewegingen. De darminhoud wordt door op en neergaande bewegingen heen en weer geschoven. Daardoor wordt er heel veel water uit de dunne massa opgenomen in de haarvaten van de dikke darm. Door de onttrekking van het vocht dikt de dunne massa in. Zo ontstaat de ontlasting.

Een paar keer per dag zorgen de andere peristaltische bewegingen ervoor, dat de ontlasting naar de endeldarm verplaatst wordt: het laatste deel van de dikke darm. Zit de endeldarm vol, dan moet je naar het toilet. Van het begin van de dikke darm tot aan de endeldarm duurt ongeveer 24 uur.

In de dikke darm is een grote hoeveelheid darmbacteriën aanwezig: de darmflora. Deze bacteriën helpen de laatste beetjes te verteren, zoals bijvoorbeeld de celwanden van plantencellen. Celwanden bestaan uit cellulose, waarvoor een mens geen enzymen heeft om die te verteren. Bacteriën hebben die enzymen wel. Bij dit proces komen er ook gassen vrij, die in de vorm van winden het lichaam verlaten. De darmflora is ook van belang voor de aanmaak van vitamine K. Via het slijmvlies van de dikke darm wordt de vitamine K in het bloed opgenomen. Vitamine K speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling. De ontlasting die uiteindelijk in de endeldarm terecht komt en ons lichaam via de endeldarm verlaat, bestaat uit onverteerbare stoffen, bacteriën, dode darmwandcellen, slijm, galkleurstof en een kleine hoeveelheid water en zouten. Dagelijks wordt er tussen de 100 en 250 gram ontlasting geproduceerd.

23 Dikke darm en endeldarmDe meeste voedingsstoffen uit je broodje zijn opgenomen in de dunne darm. De voedingsvezels echter, zijn doorgevoerd naar de dikke darm. Alle voedselresten, die niet verteerd kunnen worden, komen in de dikke darm.

Biologie

Wat is de functie van de endeldarm?1

De anus is een kringspier. Is deze kringspier in normale toestand samengetrokken of ontspannen?

2

Page 82: k1m5 boekje

82 k1m5c4

Bij diarree is je ontlasting veel te dun en waterig. Wat zou daarvan de oorzaak kunnen zijn?

3

Eindopdracht Maagdarmkanaal

Wat ga je doen?Je hebt nu geleerd welke processen in het maagdarmkanaal plaatsvinden van mond tot anus. Je gaat nu het hele maagdarmkanaal overzichtelijk weergeven. Je doet deze opdracht in tweetallen.

Wat heb je nodig? • een strook karton van 15 cm breed en 400 cm lang• teken- en schrijfmateriaal (stiften, potloten, etc.)

Aan de slag!• Je krijgt een strook karton van 15 cm breed en 4 meter lang. Verdeel deze strook in de

verschillende verteringsorganen. Teken op schaal!• Neem voor de verschillende organen, de volgende maten:

mond en keelholte 10 cm slokdarm 30 cm maag 10 cm twaalfvingerige darm 25 cm dunne darm 500 cm dikke darm en endeldarm 150 cm

• Schrijf op de strook per gedeelte: - de naam van het orgaan - welke voedingsstoffen worden verteerd door het orgaan - welke bewegingen het orgaan uitvoert - overige functies van het orgaan