J.W. Kanter, A.M. Busch & L.C. Rusch (2009). Behavioral activation. Chichester: Routledge Taylor &...

2
GELEZEN J.W. Kanter, A.M. Busch & L.C. Rusch (2009). Behavioral activation. Chichester: Routledge Taylor & Francis. 184 pp., £ 9,99 Dirk Hermans en Filip Raes Depressie is een vaak voorkomend pro- bleem. De behandeling ervan, en met name ook de preventie van terugval, vormen nog steeds een belangrijke uitdaging. De meest ingeburgerde psychologische behandeling is momenteel de cognitief-gedragstherapeu- tische aanpak (CGT). Deze bestaat uit drie deelcomponenten: 1 gedragsactivatie; 2 uitdagen van negatieve automatische gedachten; 3 aanpakken van de onderliggende basisassumpties. Deze methode werd zo’n dertig jaar geleden door Aaron Beck en collega’s uitgewerkt (Beck, Rush, Shaw & Emery, 1979), en wordt sindsdien gezien als een gouden standaard in de behandeling en preventie van depres- sie. Midden jaren ’90 deed de groep van de ondertussen overleden Neil Jacobson (Uni- versity of Washington) onderzoek naar het be- lang van de drie componenten van de cogni- tief-gedragstherapeutische aanpak. Hieruit bleek dat gedragsactivatie even effectief is als het totale behandelpakket (Jacobson en anderen, 1996). Deze vaststelling deed de interesse opflakkeren voor een operante visie op (de behandeling van) depressie, die aan het begin van de jaren ’70 werd ontwik- keld door mensen als Ferster en Lewinsohn, maar veel te snel overvleugeld werd door de cognitieve benadering van Beck. In deze operante benadering wordt de- pressie in essentie benaderd als een gedrags- constellatie die onder controle staat van om- gevingscontingenties. Als een depressieve cliënt in bed blijft liggen en daar voortdu- rend rumineert over waarom het toch alle- maal is fout gelopen en hoe het nooit meer hetzelfde zal zijn, zal een cognitieve thera- peut trachten deze negatieve gedachten uit te dagen en op zoek te gaan naar de basisas- sumpties die eraan ten grondslag liggen. Vanuit een operant perspectief van behavioral activation zal men zich eerder afvragen wat de functie van dit gedrag is (in bed blijven / rumineren). Het feit dat dit gedrag bestaat en blijft bestaan betekent immers dat het bekrachtigd wordt (positief of negatief). Eerder dan met de inhoud te werken, zal de functie van het gedrag aangepakt worden. In de behavioral activation-aanpak van de- pressie is gedragsactivatie een essentiële component. Stap voor stap gaat men samen met de cliënt het gedragsrepertoire opnieuw uitbreiden. Men bouwt activiteiten in die aangenaam zijn (bijvoorbeeld naar een vriend telefoneren), maar ook activiteiten die een gevoel van ‘verwezenlijking’ inhou- den (bijvoorbeeld een deel van de afwas doen). Op deze wijze tracht men de kansen op positieve bekrachtiging in het leven van de cliënt te verhogen. Na een grondige ana- lyse zal men ook oog hebben voor vermij- dingsgedrag. Het inzicht is immers ge- groeid dat depressie in belangrijke mate gekenmerkt wordt door vermijding (bij- voorbeeld in bed blijven liggen, in plaats van de confrontatie met enkele dagdagelijk- se activiteiten aan te gaan). Cliënten wordt geleerd terug verantwoordelijkheid op te nemen voor het eigen gedrag en bewust te zijn van de gevolgen van vermijdingsge- drag. Vaardigheden worden aangeleerd om vermijdingspatronen te herkennen en te doorbreken. In deze context is het interes- sant te kunnen we verwijzen naar twee re- centelijk ontwikkelde, in het Nederlands beschikbare meetinstrumenten over vermij- ding bij depressie (BADS: Raes, Hoes, Van Gucht, Kanter & Hermans, aangeboden; CBAS: Vandromme, Raes, Defranc & Her- mans, 2007). In 2001 publiceerden Martell, Addis en Jacobson een eerste boek over de gedragsac- tivatieaanpak. Dit is naar onze mening een

Transcript of J.W. Kanter, A.M. Busch & L.C. Rusch (2009). Behavioral activation. Chichester: Routledge Taylor &...

Page 1: J.W. Kanter, A.M. Busch & L.C. Rusch (2009). Behavioral activation. Chichester: Routledge Taylor & Francis. 184 pp., £ 9,99

GELEZEN

J.W. Kanter, A.M. Busch & L.C. Rusch(2009). Behavioral activation. Chichester:Routledge Taylor & Francis. 184 pp., £ 9,99

Dirk Hermans en Filip Raes

Depressie is een vaak voorkomend pro-bleem. De behandeling ervan, en met nameook de preventie van terugval, vormen nogsteeds een belangrijke uitdaging. De meestingeburgerde psychologische behandelingis momenteel de cognitief-gedragstherapeu-tische aanpak (CGT). Deze bestaat uit driedeelcomponenten:1 gedragsactivatie;2 uitdagen van negatieve automatische

gedachten;3 aanpakken van de onderliggende

basisassumpties.Deze methode werd zo’n dertig jaar geledendoor Aaron Beck en collega’s uitgewerkt(Beck, Rush, Shaw & Emery, 1979), en wordtsindsdien gezien als een gouden standaardin de behandeling en preventie van depres-sie. Midden jaren ’90 deed de groep van deondertussen overleden Neil Jacobson (Uni-versity of Washington) onderzoek naar het be-lang van de drie componenten van de cogni-tief-gedragstherapeutische aanpak. Hieruitbleek dat gedragsactivatie even effectief isals het totale behandelpakket (Jacobson enanderen, 1996). Deze vaststelling deed deinteresse opflakkeren voor een operantevisie op (de behandeling van) depressie, dieaan het begin van de jaren ’70 werd ontwik-keld door mensen als Ferster en Lewinsohn,maar veel te snel overvleugeld werd door decognitieve benadering van Beck.

In deze operante benadering wordt de-pressie in essentie benaderd als een gedrags-constellatie die onder controle staat van om-gevingscontingenties. Als een depressievecliënt in bed blijft liggen en daar voortdu-rend rumineert over waarom het toch alle-maal is fout gelopen en hoe het nooit meer

hetzelfde zal zijn, zal een cognitieve thera-peut trachten deze negatieve gedachten uitte dagen en op zoek te gaan naar de basisas-sumpties die eraan ten grondslag liggen.Vanuit een operant perspectief van behavioralactivation zal men zich eerder afvragen watde functie van dit gedrag is (in bed blijven /rumineren). Het feit dat dit gedrag bestaaten blijft bestaan betekent immers dat hetbekrachtigd wordt (positief of negatief).Eerder dan met de inhoud te werken, zal defunctie van het gedrag aangepakt worden.

In de behavioral activation-aanpak van de-pressie is gedragsactivatie een essentiëlecomponent. Stap voor stap gaat men samenmet de cliënt het gedragsrepertoire opnieuwuitbreiden. Men bouwt activiteiten in dieaangenaam zijn (bijvoorbeeld naar eenvriend telefoneren), maar ook activiteitendie een gevoel van ‘verwezenlijking’ inhou-den (bijvoorbeeld een deel van de afwasdoen). Op deze wijze tracht men de kansenop positieve bekrachtiging in het leven vande cliënt te verhogen. Na een grondige ana-lyse zal men ook oog hebben voor vermij-dingsgedrag. Het inzicht is immers ge-groeid dat depressie in belangrijke mategekenmerkt wordt door vermijding (bij-voorbeeld in bed blijven liggen, in plaatsvan de confrontatie met enkele dagdagelijk-se activiteiten aan te gaan). Cliënten wordtgeleerd terug verantwoordelijkheid op tenemen voor het eigen gedrag en bewust tezijn van de gevolgen van vermijdingsge-drag. Vaardigheden worden aangeleerd omvermijdingspatronen te herkennen en tedoorbreken. In deze context is het interes-sant te kunnen we verwijzen naar twee re-centelijk ontwikkelde, in het Nederlandsbeschikbare meetinstrumenten over vermij-ding bij depressie (BADS: Raes, Hoes, VanGucht, Kanter & Hermans, aangeboden;CBAS: Vandromme, Raes, Defranc & Her-mans, 2007).

In 2001 publiceerden Martell, Addis enJacobson een eerste boek over de gedragsac-tivatieaanpak. Dit is naar onze mening een

Page 2: J.W. Kanter, A.M. Busch & L.C. Rusch (2009). Behavioral activation. Chichester: Routledge Taylor & Francis. 184 pp., £ 9,99

van de beste werken over depressie-behan-deling die de laatste twee decennia zijn ver-schenen (zie Hermans & Van de Putte, 2004).Onderzoek naar deze methode geeft overi-gens ook aan dat ze erg effectief is, het beterdoet dan cognitieve interventies bij ernsti-gere vormen van depressie en het bij follow-up beter doet dan medicatie (Dimidjian enanderen, 2006). Naast de aanpak die be-schreven werd door Martell, Addis en Jacob-son zijn ook andere, vergelijkbare metho-den voor gedragsactivatie bij depressie uit-gewerkt. Een voorbeeld is de BATD-metho-de van Hopko, Lejuez, LePage, Hopko enMcNeil (2003): Behavioral activation treatmentfor depression.

In het boek van Kanter, Busch en Rush(2009) wordt een integratie voorgesteld vande bestaande methoden voor gedragsactiva-tie (Martell/Jacobson; Hopko/Lejuez;Ferster/Lewinsohn; BA-deel uit Beck). On-danks oppervlakkige verschillen overlappendeze methoden elkaar immers in zeer grotemate. In veertien hele korte hoofdstukkenbespreken Kanter, Busch en Rush de theore-tische achtergrond van gedragsactivatie. Inzestien daaropvolgende hoofdstukkenkomen de praktische elementen van de be-handeling aan bod (inclusief korte casus-voorbeelden). Het geheel is zeer vlot ge-schreven en interessant voor onderzoeker énclinicus. Zowel degene die zich voor een eer-ste keer wil oriënteren in deze behandel-vorm als de meer ervaren gedragsactive-rende therapeut zal aan dit boek veel heb-ben.

Literatuur

Beck, A.T., Rush, A.J., Shaw, B.F., & Emery, G. (1979).

Cognitive therapy for depression. New York: Guilford.

Dimidjian, S., Hollon, S.D., Dobson, K.S., Schma-

ling, K.B., Kohlenberg, R., Addis, M., Gallop, R.,

McGlinchey, J., Markley, D., Gollan, J.K., Atkins,

D.C., Dunner, D.L., & Jacobson, N.S. (2006).

Randomized trial of behavioral activation, cogni-

tive therapy, and antidepressant medication in

the acute treatment of adults with major depres-

sion. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 74,

658-670.

Hermans, D., & Van de Putte, J. (2004). Book review:

Martell, C., Addis, M.E., & Jacobson, N.S. (2001).

Depression in context. Strategies for guided ac-

tion & Clark, D.A., Beck, A.T., & Alford, B.A.

(1999). Scientific foundations of cognitive theory

and therapy of depression. Gedragstherapie, 37, 39-

43.

Hopko, D.R., Lejuez, C.W., LePage, J.P., Hopko, S.D.,

& McNeil, D.W. (2003). A brief behavioral activa-

tion treatment for depression. Behavior Modifica-

tion, 27, 458-469.

Jacobson, N.S., Dobson, K.S., Truax, P.A., Addis,

M.E., Koerner, K., Gollan, J.K., Gortner, E., &

Prince, S.E. (1996). A component analysis of

cognitive-behavioral treatment for depression.

Journal of Consulting and Clinical Psychology, 64,

295–304.

Raes, F., Hoes, D., Gucht, D. Van, Kanter, J. W., &

Hermans, D. (aangeboden). The Dutch version of the

Behavioral Activation for Depression Scale (BADS): Psy-

chometric properties and factor structure.

Vandromme, H., Raes, F., Defranc, A., & Hermans, D.

(2007). De Cognitive-Behavioral Avoidance Scale

(CBAS-NL): Een vragenlijst voor vermijdings-

gedrag bij depressie. Gedragstherapie, 40, 285-301.

DIRK HERMANS is hoogleraar gedragstherapie en expe-

rimentele psychopathologie, Departement Psycho-

logie, KU Leuven.

FILIP RAES, psycholoog, is als docent verbonden aan

het Departement Psychologie, KU Leuven.

**

*

TijdschriftvoorPsychotherapie

2010[36]

02w

ww

.psychotherapie.bsl.nl

Gelezen 125