Juli_2014 5

download Juli_2014 5

of 28

Transcript of Juli_2014 5

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 1

    Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

    nummer 5/2014 Juli 2014

    Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen Elektronische voortzetting van het maandblad Delta, 50ste

    jaargang Verschijnt als het past

    Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage

    Onze Lage Landen werden bij het neerhalen van het vliegtuig van Malaysia Airlines wel erg zwaar getroffen. Aan

    boord bevonden zich inderdaad talrijke medereizigers uit onze streken. Onze Werkgemeenschap biedt de

    familieleden dan ook haar medeleven aan.

    Het eerste woord

    BIJ DE HERVORMING VAN DE SENAAT

    Voor het eerst sedert 1831 hebben de Belgen op 25 mei jl. niet de kans gehad om de Senaat

    rechtstreeks te verkiezen. Door de zesde staatshervorming is deze instelling inderdaad wezenlijk

    van karakter veranderd, zowel wat de bevoegdheden als samenstelling betreft.

    Helaas is de balans hiervan uiterst negatief.

    1) De oorspronkelijke Senaat (1831-1893)

    De Constituante van 1830 had aanvankelijk voor de Senaat een rol voorzien waarbij deze instelling de

    Kamer van Volksvertegenwoordigers moest aanvullen. In de praktijk betekende dit dat de Eerste Kamer de

    werkzaamheden van de Tweede Kamer diende te controleren, o.a. om onbesuisde beslissingen te

    voorkomen. Net als de Kamer werd de Senaat rechtstreeks verkozen (wat erg revolutionair was), met dien

    verstande dat de Senatoren minstens 40 jaar oud dienden te zijn en een (zeer) hoge som aan belastingen

    dienden te betalen. Zo was de Senaat in zijn oorspronkelijke conceptie in de praktijk een Assemblee die

    vooral de aristocratische grootgrondbezitters vertegenwoordigde, terwijl de Kamer eerder de afspiegeling

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 2

    was van de burgerij. Gedurende zestig jaren maakte de Senaat slechts twintigmaal gebruik van zijn

    wetgevend initiatiefrecht en werden er maar een honderdtal wetsontwerpen van de Kamer geamendeerd.

    2) Het volwaardige bicameralisme (1893-1993)

    Door de grondwetswijziging van 1893 werden de categorien Senatoren uitgebreid: zo zouden alle

    kinderen van de Koning in de Senaat zetelen en niet meer louter de oudste zoon (de Senatoren van

    rechtswege) en deden ook provinciale Senatoren hun intrede in de Senaat. In 1921 kwamen Kamer en

    Senaat op voet van gelijkheid te staan: vanaf toen kon ook de Senaat de regering controleren en de

    begroting vormgeven. Met name in ethische themas zou de Senaat een doorslaggevende rol spelen

    (echtscheiding, huwelijksvermogensstelsels, adoptierecht...). Dit gaf de instelling, die in de luwte opereerde

    van de Kamer, een hoog moreel aanzien.

    3) Het beperkte bicameralisme (1993-2014)

    Het federaliseringsproces veranderde na 1993 ook het gezicht van de Senaat. Zo werd het aantal

    Senatoren teruggeschroefd tot 71 en verdwenen de provinciale Senatoren. 40 Senatoren werden

    rechtstreeks verkozen. Zij werden aangevuld met 21 gemeenschapssenatoren, tien gecopteerde

    Senatoren en de Senatoren van rechtswege. Hoewel het takenpakket van de Senaat enigszins werd

    ingeperkt de begroting, de controle op de ministers en het legercontinent vielen weg bleef het niettemin

    omvangrijk. Wel werd de Kamer de definitieve scheidsrechter wanneer de Senatoren gebruik maakten van

    hun amendementsrecht.

    4) De huidige Senaat (2014)

    De nieuwste hervorming van de Senaat maakt echter een einde aan het bicameralisme. Hoe heeft men dit

    aangepakt? Allereerst door het aantal bevoegdheden waar Kamer en Senaat gelijkelijk in bevoegd waren,

    enerzijds in te perken en anderzijds louter nog aan een complex evocatierecht onderhavig te maken.

    Tot op heden gold dat de Senaat in alle aangelegenheden een evocatierecht had1 op eenvoudige vraag

    van 15 Senatoren en gelijkelijk bevoegd was met de Kamer inzake grondwettelijke aangelegenheden, de

    bijzondere wetten, de wetten aangaande de staatsorganisatie, de internationale verdragen, de wetten op

    hoven en rechtbanken en de wetten tot goedkeuring van samenwerkingsakkoorden. Behoudens inzake de

    grondwettelijke aangelegenheden en bijzondere wetten verliest de Senaat hier zijn initiatiefrecht. Wel krijgt

    hij initiatiefrecht inzake de instellingen van de Duitstalige gemeenschap en de uitgaven van politieke

    partijen.

    Het evocatierecht blijft enkel behouden in een aantal domeinen, m.n. wetten om internationale

    verplichtingen te respecteren, de wetten aangaande de staatsorganisatie, de belangenconflicten, de wetten

    op de Raad van State en federale administratieve rechtscolleges. Tegelijk echter wordt dit evocatierecht

    sterk uitgehold: 1) de Senaat heeft maar dertig (en geen zestig) dagen de mogelijkheid om een

    amendement in te dienen; 2) dit amendement moet ingediend worden door de helft van de Senatoren en 3)

    minstens gesteund worden door 1/3de van de Senatoren per taalgroep.

    1 Behalve dus in de begroting, de ministerile controle en het legercontingent.

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 3

    Los daarvan gebeurt de samenstelling van de Senaat niet meer op basis van rechtstreekse verkiezingen,

    maar wel na aanduiding door de parlementen van de deelstaten. Een soort getrapt kiessysteem dus... 29

    Senatoren worden aangewezen door het Vlaams parlement of door de Nederlandse taalgroep van het

    Brussels hoofdstedelijk parlement, 18 door het parlement van de Franse gemeenschap en het Waals

    parlement, twee door de Franse taalgroep van het Brussels parlement en n door het parlement van de

    Duitstalige gemeenschap. De Senatoren van rechtswege vallen weg, de gecopteerde Senatoren (6

    Nederlandstaligen en 4 Franstaligen) blijven bestaan.

    In de jaren 1970 en 1980, toen de Senatoren tegelijk in de regionale en de communautaire raden zetelden

    die nog niet rechtstreeks verkozen waren was er erg veel protest tegen dit dubbele petje vanwege

    taalregionalisten en separatisten. Nu het omgekeerde gebeurde, verstomt natuurlijk alle kritiek, wat zeer

    hypocriet is.

    Het is overigens niet duidelijk hoeveel maal deze Assemblee zal samenkomen. Het reglement van de

    Senaat stelt hierover : De Senaat behoudt jaarlijks acht gewone plenaire vergaderingen [...] Het bureau

    van de Senaat kan uitzonderlijke plenaire vergaderingen bijeenroepen (regl. van de Belg. Senaat, 5-

    2353/4, art. 30). Merkwaardig genoeg worden de vaste commissies en de adviescomits zo goed als

    behouden.

    5) Kritiek op de huidige hervorming

    1) Een hervorming van de Senaat was wellicht noodzakelijk om de vertraging in het wetgevend werk weg te werken. Men mag echter een hervorming niet verwarren met een uitholling van de instelling.

    2) Zo ware het goed geweest dat er een zekere taakverdeling tussen de Kamer en de Senaat afgesproken werd. De Senaat zou zich bijvoorbeeld kunnen toespitsen op de goedkeuring van de zogenaamde gemengde internationale verdragen waar de deelstaten en de federatie bevoegd zijn terwijl de Kamer zuiver federale internationale akkoorden had kunnen behandelen. Zon voorstel heeft trouwens lang op tafel gelegen, maar werd, onder nationalistische druk, afgeschoten. Ook had men de goedkeuring van de samenwerkingsakkoorden tussen de deelstaten en de federale overheid aan de Senaat alleen (en dus niet meer door de Kamer) kunnen toevertrouwen.

    3) De negatieve punten overheersen zowel wat de samenstelling betreft als naar de bevoegdheden toe. In beide gevallen wordt de Senaat een communautair orgaan, dat de federale overheid stokken in de wielen kan steken en de vermeende (politieke) tweeledigheid van Belgi accentueert. De confederale samenstelling van de Senaat valt op: de deelstaten duiden aan wie er op Belgisch niveau zetelt. In een confederatie zou dit voor het hele parlement gelden

    4) De burger verliest na deze hervorming alle controle op de Senaat: de staat en bijgevolg het algemeen belang worden door partijen die naar eigen goeddunken een hele Assemblee vullen verder verkwanseld.

    5) Door deze hervormingen maakt de particratie zelf van de Senaat inderdaad een overbodig orgaan, wat dan weer een argument is om de vergadering... af te schaffen. Een zelf vervullende profetie dus.

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 4

    6) Hoe de Senaat er zou moeten uitzien

    De Senaat zou een waarachtig nationaal orgaan moeten zijn dat zowel de deelgebieden als de staat vertegenwoordigt. Overigens was er tot 2014 naast een nationale basisvertegenwoordiging een vertegenwoordiging van de gemeenschappen, hetgeen merkelijk evenwichtiger was dan de huidige hervorming. Maar met deelgebieden bedoelen wij niet de gewesten of de gemeenschappen, maar wel de historische componenten van de staat, te weten de provincies. Ook di wil men natuurlijk afschaffen om alle buffers tussen de partijen en de macht op te ruimen.

    Men moet integendeel echter de taalpariteit wegwerken en de senatoren nationaal verkiezen, ongeacht hun taal of geslacht (zoals de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers). Daarnaast kan men dan gecopteerde provinciale Senatoren herinvoeren, naast de Senatoren van rechtswege. Ook kunnen andere verdienstelijke persoonlijkheden uit de maatschappij gecopteerd worden.

    De Senaat verliest zijn evocatierecht voor het grootste deel. Het zou beter zijn indien men het evocatierecht zou behouden voor alle wetten met de procedure die tot voor kort in zwang was met dien verstande dat de Senaat slechts eenmaal mag amenderen. Voorts kan men overwegen de exclusieve bevoegdheden van de Kamer uit te breiden.

    De hedendaagse politici, we stipten het reeds aan, vergeten bovendien blijkbaar volledig dat de afschaffing van het dubbelmandaat in 1993 de grote zorg was van de hervormers. Vandaag is het juist het dubbelmandaat dat men in volle glorie herstelt door de massale afvaardiging van de leden van de deelstaatparlementen. In deze zin is de laatste hervorming totaal absurd en hypocriet. Ze is overigens ook ongrondwettelijk, wegens tot stand gekomen na een grondwetsschending in 2012 toen men artikel 195 dat de procedure tot herziening van de Grondwet regelt tijdelijk... opgeschort heeft (wat de Grondwet expliciet verbiedt).

    Overigens wilde men in 2003 en 2007 ook artikel 195 herzien. Toen zat CD&V in de oppositie. Destijds was de mening van de partij dat een herziening van artikel 195 nooit binnen dezelfde legislatuur kon leiden tot een wijziging aan artikelen die niet door het vorige parlement voor herziening vatbaar waren verklaard, zoals dus de artikelen betreffende de Senaat. De huidige staatssecretaris voor Institutionele Hervormingen Melchior Wathelet (CDH) noemde dit toen "grondwettelijk snelrecht". Senator Hugo Vandenberghe (CD&V) sprak van een noemde de werkwijze "..., die alleen verdedigd wordt door mensen met een autoritaire afwijking". Vandenberghe vond deze werkwijze terug "in de Duitse Weimarrepubliek die Hitler aan de macht bracht en in de Derde Franse republiek die (de met de nazi's collaborerende) maarschalk Ptain aan de macht bracht."

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 5

    7) BESLUIT

    De Senaatshervorming is welbeschouwd een aanfluiting van de democratische rechtsstaat. Het had zelfs nog erger kunnen zijn, daar er stemmen waren voor een paritaire Senaat. Overigens moeten minstens n derde van de senatoren vrouwen zijn. Voor wanneer de minimumvertegenwoordigingen van migranten, studenten, leefloners, arbeiders en kapitaalkrachtigen?

    Indien het echt de bekommernis zou zijn om de wetgevende achterstand weg te werken zonder de kwaliteit van de wetgeving te verminderen wat een goede beleidsbeslissing is volstaat een aanpassing van het evocatierecht en een verdere exclusieve taakverdeling tussen Kamer en Senaat. Daar is echter niets van terug te vinden in deze hervorming, buiten het eenrichtingsverkeer dat de taken van de Senaat uitholt. Sommige politici opperen dat de Senaat zich nu met de voorbereiding van een zevende (!) staatshervorming kan onledig houden. Alsof zoiets niet achter gesloten deuren bedisseld werd. En ook al zou dit besproken worden in deze onverkozen instelling, zou het enige resultaat nog minder Belgi zijn en nog mr splitsingen.

    Het argument dat er nu bespaard zou worden is al helemaal onzinnig. Is men soms vergeten dat er in Belgi een Vlaams, Waals en Brussels parlement is, naast een parlement van de Franse en Duitstalige gemeenschap? Dat er bovendien in Brussel een Vlaamse, Franse en gemeenschappelijke gemeenschapscommissie is en dat al deze raden een eigen regering hebben, met eigen ministers en hun kabinetten? Nergens wordt blijkbaar de vraag gesteld waarom het kleine Belgi nood heeft aan zon duizend politici om het land te besturen.

    Laten we wel wezen. Deze hervorming is een compromis tussen politiek opportunisme en een verdere aanval op de Belgische eenheid, waarover geen enkele van onze politici zich schijnt te bekommeren, wel integendeel.

    Tekenend voor dit trieste schouwspel is de houding van de liberaal Armand De Decker (MR), oud-voorzitter van de Senaat. Op 18 april 2013 drukte hij zich ten persoonlijken titel uit (lees: hij wil zich niet distantiren van zijn partij).

    We geven zijn woorden weer: Il sagit dune dcision ractionnaire dont lunique objectif est de prparer le dmantlement du pays. Je souligne que les dictatures nont jamais fait le choix dun systme bicamral [...]. Le bicamralisme est un gage de dmocratie, et seuls les pays scandinaves parviennent organiser autrement la seconde lecture lgislative. Quand le communisme est tomb en Europe de lEst, lensemble de ces pays ont choisi le bicamralisme, [De Decker vergat hier zelfs nog Hongarije, uitgerekend het land dat het meeste problemen met democratie ondervindt...] (18.04.13).

    En wat deed deze parlementair vervolgens?

    Hij stemde voor de hervorming van de Senaat.

    Bruno Yammine

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 6

    Feiten en Beschouwingen 1

    Wij hebben hier al meermaals het partijenregime zoals het in Belgi werkt (maar is het elders beter?)

    aangeklaagd en de wijze waarop het alle democratische regels overtreedt. Onlangs heeft ook de EU dat

    moeten vaststellen.

    In De Standaard van 5/6 juli verscheen namelijk een artikel waarin onder de titel Europa hekelt

    partijfinanciering, gewezen wordt een van de alom gekende misbruiken. Ditmaal niet door een of ander

    obscuur groepje (zoals wij er een zijn), maar ditmaal niet minder dan door de anti-corruptiegroep van de

    Raad van Europa, die verbaasd vaststelde dat Belgi ondanks herhaald aandringen de aanpassing van

    de regels over de partijfinanciering blijft afwijzen.

    Wat schrijft D.S.? Wij vatten samen.

    Ons land slaagt er maar niet in de al meermaals herhaalde aanbevelingen over aanpassingen die het moet

    aanbrengen aan zijn anti-corruptiewetgeving en aan zijn regelgeving over de partijfinanciering door te

    voeren.

    Het Second Interim Compliance Report van de Third Evaluation Round van GRECO, d.i. de Raad van

    Europa, meldt dat van de vier aanbevelingen er amper eentje min of meer is ingevolgd.

    Voor de partijfinanciering is de toestand nog krasser: van de elf aanbevelingen is er een, zegge en

    schrijve: n dat enigszins ingevolgd werd. Of ons land onwillig is, dan wel gewoon niet in staat is te

    beslissen, wordt in het midden gelaten. Wij denken dat beide mogelijkheden bestaan!

    Zo wordt er in het rapport ook gewag gemaakt dat afspraken met onze zeven parlementen gewoon niet

    doorgaan. Met het 250 paginas tellende rapport dat daarover gemaakt is, gebeurt gewoonweg niets.

    Het rapport verwijst ook naar de excuses die daarvoor aangehaald worden.

    Zo wordt o.m. verteld dat men nog wat geduld moet hebben, omdat de partijfinanciering nog moet

    herzien worden en op punt gesteld na de zesde staatshervorming. En omdat er nu via de Senaat geen geld

    meer zal stromen naar de partijen (vroeger dus wel). Maar wat men er niet bij zegt is dat er intussen al lang

    gebruikt wordt gemaakt van andere kanalen, zonder evenwel de regels aan te passen. Trouwens niet

    alleen de partijen, maar ook hun talrijke vzws zouden onder die regels moeten vallen, wat niet het geval is.

    Er bestaan ook nog giften aan kandidaten en sponsoring en zogenaamde vermomde giften, bijvoorbeeld

    drukwerk dat geleverd wordt onder de kostprijs. En van dat alles wordt geen nota genomen. Centraal in het

    rapport staat ook dat er een onafhankelijke controle op de partijfinanciering moet komen. Nu zijn het de

    partijen zelf die deze controle uitvoeren en bijgevolg tezelfdertijd voor stroper en jachtwachter spelen.

    Raar dat wij de partijen die beweren dat ze alles gaan veranderen daarover nooit met een woord horen

    over reppen. En wie onder ons is zo naef te geloven dat confederalisme dat zal oplossen? Wij vrezen dat

    de kwaal aan beide zijden van de confederalistische grens zal blijven voort woekeren.

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 7

    Feiten en Beschouwingen 2

    Het Nationaalsolidarisme

    versus het Nationaalsocialisme

    in de optiek van Othmar Spann1

    Maurits Cailliau

    Merkwaardig of toch weer niet? - mag heten dat in de documenten in het Duitse dossier ter vervolging van Othmar Spann in volgende bewoordingen ook verwezen wordt naar het Verdinaso:2 Flandern

    Es ist bemerkenswert, dass der Spann-Kreis berall dort, wo sogenannte Erneuerungsbewegungen

    auftreten, versucht, mit seiner Ttigkeit einzusetzen. Die politischen und weltanschaulichen Gefahren, die

    diese Ttigkeit mit sich bringen, beweist das Sudetendeutsche Beispiel. Es steht nun auch fest, dass sich

    der Spann-Kreis in die auf nationaler Basis aufgebauten Erneuerungsbewegung Flandern (Verbond van

    Dietsche Nationalsolidaristen (Dinaso) einschaltete. Diese Bewegung wird mageblich von der

    katholischen Kirche untersttzt uns richtet sich sehr scharf gegen Rosenberg. Die Verbindungen wurden

    vor allem durch Rafael Spann3 ber eine einflussreiche Fhrerin dieser Bewegung, die sich auch bei Spann

    verschiedentlich in Wien politische Instruktionen holte, aufrechterhalten.

    In einen Brief Rafaels an diese Fhrerin vom 9.11.1935 heit es:

    Ich glaube, das beste Forum (zur Durchsetzung der Spann-Lehre) wre Ihre nationale Bewegung, von der

    Sie schreiben, dass sie sich nicht von rassischen Gedankengngen beeindrucken lsst. Dem musste

    schon von Anfang ein Gleichgewicht geboten werden.

    Wie deze Fhrerin was die namens het Verdinaso de betrekkingen met de Spann Kreis onderhield valt

    wel niet meer te achterhalen. Wel staat het vast en is het met tal van documenten gestaafd, dat Joris van

    Severen en zijn beweging zich van langsom meer afstandelijker tegenover het Duitse nationaalsocialisme

    opstelden. Dat ook de Duitsers dit begrepen hadden, blijkt uit heel wat documenten4 en ook uit het

    hierboven aangehaalde fragment uit de Spann Akte.

    Dit belette Joris van Severen er niet van op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen binnen de

    verschillende stromingen van de Conservatieve Revolutie, meer in het bijzonder deze van de jong-

    conservatieve vleugel, waarbinnen zowel Othmar Spann als Wilhelm Stapel en Edgar C. Jung zich

    situeerden.5 Uit onze onderstaande summiere schets van de ideen van Spann blijkt overigens

    overduidelijk dat Van Severens gedachtewereld en dus ook het Verdinaso-programma in hoge mate

    verwant was aan het denken van Othmar Spann. Het spreekt meteen ook de lapidaire bewering tegen dat

    Joris van Severen voornamelijk door Franse denkers als Charles Maurras, Ren de La Tour du Pin en

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 8

    Jacques Maritain benvloed was. Al ontleende hij aan laatstgenoemde wel de personalistische klemtonen

    die zijn beweging een diepere dimensie gaven.

    Othmar Spann: een katholieke radicale Traditionalist Othmar Spann was een Oostenrijkse filosoof die een belangrijke invloed op het Duitse conservatieve en traditionalistische denken in de periode na de Eerste Wereldoorlog uitoefende. Hij kan beschouwd als een voornaam vertegenwoordiger van de intellectuele beweging die bekend staat als de "Conservatieve Revolutie. Spann was een professor in de economie en sociologie aan de Weense Universiteit, waar hij niet alleen sociale en economische theorien doceerde, maar ook invloed uitoefende op tal van studenten met de presentatie van zijn wereldbeeld in zijn colleges. Daardoor vormde hij een grote groep aanhangers bekend als de Spann Kreis. Deze kring van intellectuelen probeerde politici die sympathiek tegenover Spanns filosofie stonden te benvloeden. Spann noemde zijn eigen wereldbeeld universalisme, een term die niet mag worden verward met wat algemeen onder dat begrip verstaan wordt. Spann ging

    uit van het volksbegrip, terwijl de meer gangbare betekenis verwijst naar kosmopolitische ideen. Spanns universalisme werd uiteengezet in een aantal studies, voornamelijk in Der wahre Staat, waarin hij uitging van de waarde van nationaliteit, van het sociale geheel boven het individu, van religieuze (voornamelijk katholieke) waarden boven materialistische waarden, en pleitte voor het model van een niet-democratische, hirarchische en corporatistische staat als de enige valabel alternatief voor de maatschappijopbouw. Zijn kijk op de samenleving sloot zo blijkt - nauw aan bij de ideen van het solidarisme. Sociale interpretatie Othmar Spann stelde dat de fundamentele waarheid van alle sociale wetenschappen inhoudt dat het individu slechts bestaat voor zover het lid is van een geheel. Dit concept, dat de kern van zijn sociologie behelst, is geen ontkenning van het bestaan van het individu, maar wel een totale weerlegging van het individualisme als ideologie, die het bestaan en het belang van supra-individuele realiteiten ontkent. De klassieke individualistische liberale theorie gaat uit van een atomistische kijk en ziet alleen individuen als bouwsteen; mensen die dit geloofden werden in wezen losgekoppeld en onafhankelijk van elkaar. Ze gaan ervan uit dat de maatschappij alleen bestaat als gevolg van een sociaal contract. Sociologische studies hebben deze theorie weerlegd en kwamen tot de slotsom dat het geheel (de maatschappij) nooit alleen maar de som is van de delen (individuen) en dat enkelingen van nature psychologische banden hebben met elkaar. Dit gegeven vormde het uitgangspunt van Spanns leerstellingen, die hij op een unieke eigen manier wist te formuleren. Individuen handelen nooit geheel onafhankelijk omdat hun gedrag altijd ten minste gedeeltelijk bepaald wordt door de maatschappij waarin ze leven, en door hun organische, niet-instrumentale (en dus ook niet-contractuele) banden met andere mensen in de samenleving. Spann zag de sociale orde in haar geheel als een organische samenleving (een gemeenschap), waaraan alle personen deelhebben die behoren tot een reeds bestaande geestelijke eenheid. De individuele persoon komt als zodanig uit het sociale geheel waarin hij werd geboren en waarvan hij nooit echt gescheiden kan worden. Het is ook belangrijk te verduidelijken dat het samenlevingsbegrip bij Spann niet totalitair is. Hij herkent en erkent het belang van de verschillende intermediare lichamen, door hem aangeduid als "gedeeltelijke gehelen", als samenstellende delen en elementen die verschillend maar verwant zijn, en die geharmoniseerd dienen te functioneren binnen het geheel van de samenleving. Nationaliteit Volk (mensen of natie) in de zin van nationaliteit, heeft voor Spann een culturele en ethische basis. Hij definieerde Volk in termen van het behoren tot een spirituele gemeenschap en niet op een etnische of raciale bloedsgemeenschap, zoals het nationaalsocialisme. Enkel wanneer mensen dezelfde culturele achtergrond delen kunnen ze een volksgemeenschap vormen. Hij bevestigt daarmee de concrete culturele

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 9

    gemeenschap als basisconcept voor het idee van de natie. Dit in contrast met de waanidee van een onbeperkte, kosmopolitische, omgang tussen individuen. Spanns volksbegrip sloot aan op de christelijke opvatting over de mens, die niet alleen zijn biologische, psychologische en spirituele wezen in aanmerking neemt, maar deze ook wenst te beleven. Dit is de reden waarom Spann de gangbare opvatting van ras als een biologische entiteit verwierp; hij geloofde immers niet dat raciale soorten zijn afgeleid vanuit een biologische erfenis, net zoals hij ook niet geloofde dat het individuele karakter van een persoon enkel bepaald wordt door erfelijkheid. Zijn rasbegrip ging uit van het culturele en spirituele karakter van de persoon. Raszuiverheid wordt aldus niet bepaald door biologische zuiverheid maar door het karakter en een levensstijl, in overeenstemming met een bepaalde spirituele kwaliteit. De ras-theorie van Spann sloot aldus aan bij wat ook Oswald Spengler vooropstelde. De ware Staat Othmar Spanns universalisme was in wezen een katholieke vorm van radicaal traditionalisme; hij geloofde dat er eeuwige beginselen bestaan waarop elke sociale, economische en politieke orde moest verder bouwen. De beginselen van de Franse Revolutie - liberalisme, democratie en socialisme wees hij af, afhankelijk als ze waren van historische omstandigheden. Daartegenover stelde hij dat er bepaalde principes zijn volgens dewelke de meeste oude en middeleeuwse samenlevingen werden opgebouwd - die eeuwig gelden, omdat ze afgeleid zijn van de Goddelijke orde. Deze principes konden nieuw leven worden ingeblazen en tot algemeen model dienen; ze zijn immers tijdeloos en niet besmet met de ontsporingen van de moderne wereld, zoals de schadelijke systemen - liberalisme en communisme - afgeleid van de Franse Revolutie. Dit tijdloze model bood de blauwdruk voor de Wahre Staat - een corporatieve, monarchale en elitaire staat waarvoor de universalistische filosofie de leidende gedachte vormde. Economie Ook inzake economie verwierp Spann zowel het kapitalisme als het socialisme/communisme, en pleitte hij voor een corporatistisch systeem, relaterend aan dat van het gildesysteem van de Middeleeuwen. Een systeem waarin het werk en de productie zou worden georganiseerd in corporaties organisch zou worden gestructureerd in dienst van de staat en de natie. Spanns belangrijkste reden voor de afwijzing van het kapitalisme was gelegen in het inzicht dat het individualistisch was en dus de neiging had om disharmonie te creren, met een verzwakking van de organische banden tussen individuen in het sociale weefsel tot gevolg. Bovendien meende Spann dat het kapitalisme ook leidde tot een oneerlijke behandeling door de kapitalisten van degenen onder hen. De verdienste van Marx lag er in dat hij terecht gewezen had op de ongelijke behandeling van werknemer en ondernemer binnen de individualistische orde van de samenleving. Spann verwierp echter de socialistische systemen in het algemeen; het socialisme leek hem oppervlakkig universalistisch en was in feite een mengsel van universalistische en individualistische elementen. Spanns universalisme zocht daarentegen de organische meerledigheid als bouwstenen te gebruiken, teneinde harmonie tot stand tot brengen. Politiek Spann beweerde dat alle democratische politieke systemen een inversie van een echt waardevolle politieke orde belichaamden. Een groot probleem van de democratie was het toestaan van, ten eerste: de manipulatie van de regering door rijke kapitalisten en financiers wiens morele karakter meestal twijfelachtig was en wiens doelen bijna nooit in overeenstemming met het welzijn van de gemeenschap stonden; en ten tweede: dat de democratie, die teert op het eigenbelang van demagogen, het manipuleren van de massa niet kan voorkomen. Maar zelfs de theoretische basis van de democratie was, volgens Spann, gebrekkig omdat de mensen in wezen ongelijk zijn. Democratie betekende aldus de uitsluiting van het recht van superieure individuen om het lot van de staat te bepalen. Ten slotte merkte Spann op dat de vraag naar democratie en vrijheid, eens te meer, geheel individualistisch is. In de Ware Staat, zou het individu zijn wil ondergeschikt maken aan het geheel en zich laten leiden door een gevoel van onbaatzuchtige plicht in dienst aan de gemeenschap. Het universalisme erkende aldus de inherente ongelijkheid van de mensen en ondersteunde een hirarchische organisatie binnen de politieke orde, waarbij er allereerst gelijkheid onder gelijken zou heersen en de ondergeschiktheid van de intellectueel inferieuren onder de intellectuele beteren.

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 10

    De staat zou worden geleid door een elite waarvan de leden worden gekozen uit de hogere niveaus van de hirarchie, op basis van hun verdienste; het was in wezen een meritocratische aristocratie. Othmar Spann geloofde, in overeenstemming met zijn katholieke religieuze achtergrond, in het bestaan van een boven-sensuele, metafysische en spirituele werkelijkheid, die afzonderlijk bestond boven de materile werkelijkheid. Hij stelde dat de ware staat moet worden genspireerd door de christelijke spiritualiteit, en dat haar leiders zich moeten laten leiden door hun toewijding aan de Goddelijke wetten. Toch zou de leiding van de staat zijn legitimiteit niet alleen ontvangen vanuit haar religieuze karakter, maar ook door het bezit van de geldige geestelijke inhoud, die aan de machtsuitoefening voorafgaat. Zo kwam hij tot de conclusie dat: De geschiedenis ons leert dat het de geldigheid van geestelijke waarden zijn die de spirituele band dienen te vormen. Ze kunnen niet te vuur en te zwaard vervangen of veronachtzaamd worden. De staat was, in Spanns optiek, gericht op herstel en was ook federalistisch van nature: het verenigen van alle gedeeltelijke gehelen intermediaire lichamen en lokale regio's die een bepaald niveau van lokaal zelfbestuur zouden hebben in hun verhouding tot de hogere overheid. Zodoende zou opnieuw het bewustzijn - omtrent de eeuwige en absolute krachten aanwezig in het universum - herop kunnen bloeien. Een dergelijke conservatieve revolutie zou vervolgens, resonerend binnen Europa, de onsterfelijke principes van het universalisme incorporeren in het moderne politieke leven. Spanns invloed en receptie De invloed van Othmar Spann en zijn kring beperkte zich grotendeels tot Duitsland en Oostenrijk, en het was in dit laatste land dat hun invloed het grootst was. Spanns filosofie werd de basis van de ideologie van de Oostenrijkse Heimwehr, die werd geleid door Ernst Rdiger von Starhemberg. Leiders van de zogenaamde Oostenrijks-fascistische staat, met inbegrip van Engelbert Dollfuss en Kurt Schuschnigg, werden ook deels benvloed door het denken van Spann en zijn kring. Echter, ondanks het feit dat deze staat de enige was die echt geprobeerd geeft om zijn ideen te verwezenlijken, heeft Spann het zogenaamde Austro-fascisme niet ondersteund, omdat hij een pan-germanist was en hij het Duitse volk wilde herenigd zien binnen een enkele staat. Hij heeft dan ook heel even gehoopt dat Hitlers nationaalsocialistische beweging de weg naar die ware staat zou effenen. Ondanks herhaalde pogingen om de nationaalsocialistische ideologie en de leiders van de NSDAP te benvloeden, werden Spanns ideen door de meeste nationaalsocialisten evenwel verworpen. Alfred Rosenberg, Robert Ley en diverse andere auteurs ontketenden een ware hetze tegen Spanns school. Rosenberg was gerriteerd door zowel Spanns ontkenning van het belang van het bloed als door zijn katholieke theocratische standpunten. Hij stelde dat de Universele school van Othmar Spann weliswaar de dwalingen van het materialisme en het individualisme had weten te weerleggen, maar in al even dwaze leerstellingen verviel door de wetten van bloed en ras te loochenen. Afgezien daarvan het loochenen van de biologische wetten hadden ook andere nationaalsocialisten kritiek op Spanns politieke voorstellen. Ze beweerden dat zijn hirarchische staat een vernietigende kloof tussen de mensen en hun elite zou teweeg brengen. Hoewel het nationaalsocialisme zelf ook elementen van elitarisme in zich droeg, was het echter ook in hoge mate populistisch, en ging het uit van de idee dat iedere Duitser het potentieel had een leidende rol op te nemen. Edgar Jung6, die een van de meest prominente radicale conservatieve tegenstanders van Hitler was, zette een filosofie uiteen die opvallend vergelijkbaar was met deze van Spann - hoewel er ook een aantal verschillen waren die we verder kort belichten. Jung geloofde dat noch het fascisme noch het nationaalsocialisme voorlopers waren van het herstel van de samenleving, maar gewoon een andere manifestatie van de liberale, individualistische en seculiere tradities die uit de Franse Revolutie waren ontstaan. Het fascisme en het nationaalsocialisme werden, volgens hem, niet geleid door een verwijzing naar een goddelijke macht; ze waren nog steeds besmet met de ontaarding van het individualisme. Edgar Jung verwierp ook het nationalisme in de strikte zin, hoewel hij tegelijkertijd de waarde bevestigde van het Volk en de liefde voor het vaderland, en pleitte voor de reorganisatie van het Europese continent op federalistische basis, met Duitsland als de leidende natie van de federatie. Gemeenschappelijk bekritiseerden Jung en Spann het wetenschappelijk racisme omwille van zijn biologische materialistische aard. Ook Jung werd voortdurend, tot aan het einde van zijn leven, bestreden en uiteindelijk vermoord - door de nationaalsocialisten.

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 11

    Tot de Anschluss van Oostenrijk bij het Rijk was Othmar Spann een verwachtingsvolle adept van het nationaalsocialisme gebleven. Hij koesterde de illusie dat hij uiteindelijk het regime zou kunnen benvloeden en dat het Derde Rijk zijn filosofie zou onderschrijven. Kort na de Anschluss in 1938 werd Spann gearresteerd en gevangen gezet, omdat hij als een ideologische bedreiging voor het naziregime werd beschouwd. Hoewel hij na enkele maanden werd vrijgelaten, werd zijn bewegingsvrijheid ingeperkt tot de omheining van zijn landelijke woonst. Na de Tweede Wereldoorlog slaagde hij er nooit meer in enige politieke invloed uit te oefenen. Maar hij liet wel zijn sporen na in de filosofische wereld en had invloed op veel Neue Rechte (Nieuw Rechtse) intellectuelen zoals Armin Mohler en Gerd-Klaus Kaltenbrunner.7 Noten

    1 Spann, Othmar (18781950), Oostenrijks socioloog, sociaal filosoof en econoom. WERK: Die

    Haupttheorien der Volkswirtschaftslehre (1910, 1949); Gesellschaftslehre (1914); Der wahre Staat (1921);

    Kategorienlehre (1924); Gesellschaftsphilosophie (1928); Geschichtsphilosophie (1932); Gesamtausgabe

    (20 dln., 19581959).

    2 Bron: Die Spann-Akte Der Spann-Kreis. Gefahren und Auswirkungen, Ende August 1938. Deze akte wordt bewaard in het Bundesarchiv in Koblenz, waar ze onder de benaming Reichssicherheitshauptamt R 58/834 gearchiveerd werd. Ze werd voor het eerst openbaar gemaakt als bijlage (pp. 135-160) van Sebastian Maass studie Dritter Weg und Wahrer Staat Othmar Spann, Ideeengeber der Konservativen Revolution, Regin Verlag, Kiel, 2010. Het aangehaalde fragment met betrekking tot Vlaanderen, aldaar, pp. 157-158. 3 Rafael Spann (1909-1983) was een zoon van Othmar Spann. 4 We nemen ons voor om op deze documenten terug te komen middels een jaarboekbijdrage. 5 In de bibliotheek van Joris van Severen bevonden zich volgende werken van Othmar Spann: Irrungen des Marxismus en Vom Wesen des Volkstums en ook de studie van Wilhelm Stapel, Der christliche Staatsmann. Eine Theologie des Nationalismus. 6 Edgar C. Jung (1894-1934), auteur van o.m. Die Herrschaft der Minderwertigen en kopstuk van de jong-

    conservatieven, werd door de nazis vermoord n.a.v. de Rhmputsch de nacht der lange messen - in

    1934.

    7 Bron: http://www.counter-currents.com/2013/03/othmar-spann-a-catholic-radical-traditionalist/. Onze

    ingekorte bewerking. Zie ook: Walter Becher, Der Blick aufs Ganze. Das Weltbild Othmar Spanns,

    Universitas Verlag, Mnchen, 1985.

    Het herstel van het christendom is niet het enige, maar wel het eerste en onvervangbare element tot

    eenmaking en herstel van Europa. Het is voor alles geen economisch of politiek, maar wel een geestelijk

    probleem

    Pater Bonifaas Luykx

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 12

    De Oekraense crisis in het licht van het Euraziatische gedachtengoed

    INLEIDING

    Sinds mijn eerste bijdrage over Oekrane zijn enkele maanden voorbij gegaan en is de situatie ter plaatse

    grondig veranderd. De Krim, samen met de belangrijke vlootbasis van Sebastopol, is ondertussen,

    ondanks veel Westers protest, definitief geannexeerd door Rusland en in Oost Oekrane woedt een

    burgeroorlog die al aan meer dan 300 mensen het leven heeft gekost. Tevens zijn naar schatting 100.000

    mensen op de vlucht geslagen. In heel deze spiraal van geweld is er n zeer zwak lichtpuntje. Zowel de

    Russische President Putin als zijn pasgekozen Oekraense ambtsgenoot Poroshenko zijn blijkbaar toch tot

    de conclusie gekomen dat enkel een onderhandelde oplossing de kans biedt voor een duurzame vrede.

    Eer het zover komt, zal waarschijnlijk echter nog heel wat bloed vloeien.

    DE EURAZIATISCHE UNIE

    In de marge van het Russisch Oekraense conflict duikt regelmatig de term Euraziatische Unie op als een

    streefdoel op lange termijn van President Putin. Deze unie zou een vorm van surrogaat moeten vormen

    voor de ter ziele gegane Sovjetunie en heeft precies daarom al heel wat kritiek uitgelokt bij Westerse

    grootmachten. Vooral de voormaliga Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Clinton was zeer

    expliciet in haar veroordeling van het project en voegde er aan toe dat haar land alles zou doen om dit te

    verhinderen. Om wat meer duidelijkheid te scheppen waarover het hier eigenlijk gaat en ook omdat de

    Euraziatische idee wel degelijk een ideologische en geopolitieke rol speelt in de huidige confrontaties, zou

    ik, alvorens verder te gaan met een analyse over het conflict zelf, eerst een paar beschouwingen willen

    wijden aan het Euraziatische concept.

    OORSPRONG EN EVOLUTIE VAN DE EURAZIATISCHE IDEE

    De Euraziatische idee, hoewel actueel zeer modieus, is zeker niet nieuw. Ze is ontstaan in Russische

    emigrantenkringen in het begin van de jaren twintig. Haar vaandeldragers waren de Russische schrijver en

    geopoliticus Savitsky, de historicus Vernadsky en, vooral, prins Nikolaj Trubetzkoy. Deze laatste stamde af

    van een oud vorstengeslacht dat niet alleen zijn stamboom kon terugvoeren tot Rurik, de stichter van

    Rusland, maar dat zich vooral steeds had onderscheiden door het grote aantal bekende veldheren en

    academici die het had voort gebracht. Een ander typisch kenmerk van de Trubetzkoys was hun kritische

    houding tegenover de absolute monarchie van de Romanovs. Een van de verwanten van prins Nikolay uit

    een eerdere generatie, namelijk prins Sergey Trubetzkoy, was trouwens de leider geweest van de

    zogenaamde dekabristenopstand tegen Tsaar Nicolas I in 1825. Hij werd voor zijn aandeel in deze revolte

    eerst ter dood veroordeeld, dan begenadigd en tenslotte naar Siberi verbannen. Nikolaj Trubetzkoy

    deelde de kritische houding van zijn voorvaderen en was, samen met zijn companen, de overtuiging

    toegedaan dat de Romanovs, althans gedeeltelijk, zelf schuldig waren geweest aan hun eigen ondergang.

    Zij zouden zich teveel op Europa hebben gericht en teveel decadente ideen hebben gemporteerd die

    ingingen tegen de Russische ziel en identiteit. Deze laatste was namelijk op Azi gericht en de

    bolsjewieken, hoe verachtelijk hun systeem ook was, hadden dit tenminste begrepen. Volgens Trubetzkoy

    kon dan ook van een zuivere terugkeer naar het Ancien Regime geen sprake meer zijn. Rusland moest

    terug aanknopen met zijn nationale tradities die gebaseerd waren op de traditionele godsdiensten: de

    orthodoxie, de islam, de Tibetaanse variant van het boedhisme (lamasme) en het jodendom. De

    staatsmacht moest in handen liggen van een sterke leider en niet meer in handen van een monarch. De

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 13

    monarchie mocht eventueel blijven bestaan als drager van de nationale idee, maar zonder veel rele

    macht. Het moet gezegd dat de ideen van Trubetzkoy en zijn collegas veel succes kenden in toenmalige

    emigrantenkringen. Dit succes werd trouwens in zekere zin vergemakkelijkt door het feit dat de hele

    keizerlijke familie en alle directe verwanten genadeloos door de bolsjewieken vermoord waren. Onder de

    overblijvende Romanovs genoot grootvorst Nicolas, een verre verwant van de tsaar en voormalig

    opperbevelhebber van de strijdkrachten nog wel een zeker prestige, maar zijn huwelijk met een prinses van

    Montenegro was kinderloos gebleven en de grootvorst was ook al op leeftijd2. Zijn rivaal, grootvorst Kyrill3

    had wel een gezin, maar stootte op heel wat scepticisme en zelfs op openlijke tegenstand van een groot

    deel van de witte emigratie omwille van zijn vermeende dubbelzinnige houding tijdens de revolutie. Nog

    andere grootvorsten hadden er zelf de brui aan gegeven en hadden rijke Amerikaanse erfgenamen

    gehuwd om aan de armoede te ontsnappen. Zij stonden allerminst te trappelen om een rol te spelen in

    enige contra-revolutionaire beweging. Rusland interesseerde hen hoegenaamd niet meer. Kortom, voor

    vele emigranten was het liedje van de Romanovs uitgezongen en diende men dringend uit te kijken naar

    alternatieven. De Euraziatische theorie van Trubetzkoy was de gedroomde oplossing om deze lacune te

    verhelpen. Ongelukkig genoeg werd ook zij, net zoals zovele andere ideen, al snel het slachtoffer van

    haar eigen succes. Op korte tijd ontwikkelden zich namelijk twee stromingen, een linkse stroming die later

    onder de naam nationaal bolsjewisme zou bekend worden en een rechtse stroming die de naam

    euraziatisme bleef behouden. De nationaal bolsjewieken keerden zich tegen het communisme, maar

    waren wel extreem links en vooral extreem nationalistisch. Ideologisch leunden zij sterk aan bij Stalin

    omdat deze zich verzette tegen de communistische slogantaal en de marxistische ideologie zuiver

    gebruikte als middel om van het oude Rusland weer een grootmacht te maken, zij het dan ook met het nog

    heel wat tekortkomingen. De nationaal bolsjewieken waren echter ruimschoots bereid deze laatsten te

    vergeven en troostten zich met de idee dat het communisme slechts een voorbijgaande fase was in de

    heropstanding van het oude Rusland. Velen onder hen zijn in de jaren dertig trouwens naar de Sovjetunie

    teruggekeerd. Haast allen werden kort na hun aankomst gevangengezet en gefusilleerd op beschuldiging

    van spionage. Na de Tweede Wereldoorlog was het nationaal bolsjewisme onder de Russische

    emigranten op sterven na dood. De meer rechtse Euraziatische idee had ook wel met aanzienlijke

    tegenslagen te kampen gehad, maar toonde toch iets meer veerkracht. Ideologisch vond zij haar inspiratie

    in de ideen van de Duitse Conservatieve Revolutie. De protagonisten van deze strekking verwierpen de

    revoluties die in Duitsland hadden plaatsgehad, maar verzetten zich evenzeer tegen een pure terugkeer

    naar de vroegere keizertijd. Zij kozen voor een derde weg: een regime dat gebaseerd was op de oude

    traditionele, nationale Duitse waarden en dat vastbesloten elke verwijzing naar het moderne liberalisme,

    parlementarisme en socialisme verwierp; erg gelijklopend dus met de Euraziatische idee die een terugkeer

    voorstond naar het oude, authentieke, Rusland van voor de geforceerde europeanisering door Peter de

    Grote. Als mogelijke voorbeelden voor de euraziatisten golden het fascistische regime van Benito Mussolini

    in Itali en de Nationale Legionaire Beweging van Corneliu Codreanu in Roemeni. Ook de Franco,

    Salazar en Horthy regimes in respectievelijk Spanje, Portugal en Hongarije konden op sympathie van de

    Euraziatische beweging rekenen. Het Hitler regime werd sceptisch onthaald omdat het eerder op een

    fictieve rassentheorie gebaseerd was dan wel op een nationale idee. Prins Trubetzkoy stak bovendien zijn

    afkeer tegenover de jodenvervolgingen van de nazis niet onder stoelen of banken. Hij wantrouwde, zoals

    velen destijds, de Joden omdat zij volgens hem aan de wieg hadden gestaan van het communisme en

    omdat zij de drijvende kracht achter de vrijmetselarij zouden zijn, maar hij verwierp de pogroms en de

    systematische vervolging van het Joodse volk. Hij zou voor die standpunten trouwens zelf door de nazis

    vervolgd worden en kon slechts door een vroegtijdige dood in 1938 ontsnappen aan een deportatie. Na de

    Tweede Wereldoorlog verviel de Euraziatische idee, net zoals deze van de Conservatieve Revolutie

    2 Hij zou trouwens in 1929 sterven. 3 Grootvader van de huidige troonpretendente, grootvorstin Maria.

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 14

    trouwens, in een soort lethargische winterslaap. Nationalisme, nieuwe orde en identiteit werden

    geassocieerd met genocide en waren verfoeilijke begrippen geworden. De nieuwe modewoorden waren

    globalisatie, wereldorde en multiculturaliteit. Hier en daar probeerden enkele marginale groepjes weliswaar

    een zogenaamde derde weg te promoten, maar meestal kenden deze pogingen geen enkel

    noemenswaardig succes. Ook het euraziatisme leek dit lot beschoren. Het herrees echter geheel

    onverwacht uit zijn as toen de USSR in 1991 als een kaartenhuisje in elkaar stortte en de nieuwe sterke

    man Eltsin een nationale Russische staat oprichtte. Toen het nieuwe regime dan ook nog eens zonder

    enige schroom het Westen ging achterna lopen, ontstond een heel gamma van protestbewegingen gaande

    van uiterst links tot uiterst rechts. Al deze bewegingen hadden drie zaken gemeen: ze waren extreem

    autoritair, extreem nationalistisch en trokken de meest schimmige figuren aan. Een van deze kleurrijke

    elementen was Alexander Dugin. Deze laatste was de zoon van een oud generaal van de

    sovjetveiligheidsdiensten en zwalpte constant heen en weer tussen de nieuw opgerichte nationaal

    bolshewieken en de extreem rechtse monarchisten van de Pamyat beweging. Het is niet echt duidelijk

    wanneer Dugin zich tot het Euraziatische gedachtengoed heeft bekeerd, maar de kans is groot dat hij zich

    in die idee is gaan verdiepen na een toespraak van de Kazakhse President Nazarbayev aan de universiteit

    van Moskou in 1994. Tijdens die redevoering schoof de Kazakhse leider namelijk voor het eerst de idee

    van een Euraziatische Unie naar voren. Hoe het ook zij, feit is dat Dugin in 2001 de Euraziatische Partij

    oprichtte en dat die partij ideologisch als twee drupppels water leek op de beweging die in de jaren twintig

    door prins Trubetzkoy en zijn vrienden was opgericht. Alexander Dugin zelf is ondertussen de raadgever

    geworden van de voorzitter van de Doema, Sergey Naryshkin en heeft daarmee toegang gekregen tot de

    hoogste Russische kringen, inclusief tot het staatshoofd zelf waarvan wordt gezegd dat ook die met

    aandacht naar zijn raadgevingen luistert.

    DE EURAZIATISCHE IDEE ANNO 2014

    Na al deze theoretische beschouwingen dienen wij ons twee vragen te stellen: Is Putin ook effectief een

    euraziatist in de ideologische betekenis van het woord en in hoeverre slaat deze idee aan bij de

    Russische bevolking, of bij andere eventueel betrokken staten? Op geen van beide vragen is een

    eenduidig antwoord mogelijk. Ik begin met de eerste.

    President Putin en het Euraziatische gedachtengoed

    Het is klaar en duidelijk dat de Russische President tot op grote hoogte meegaat in de ideologische lijn van

    Alexander Dugin. De autocratische staat is hem op het lijf geschreven en zijn referentiekader is

    voornamelijk de ex USSR, die nu eenmaal meer Aziatisch dan Europees was.

    Wat de monarchie betreft, zijn er eveneens gelijkenissen. Hij verwerpt de gedachte niet ze is daarvoor

    teveel in lijn met de orthodoxie maar behandelt ze met de grootste omzichtigheid. Grootvorstin Maria

    Romanovna wordt door de Russiche politieke en kerkelijke autoriteiten steeds met de nodige egards en

    protocol ontvangen, maar onderhandelingen om haar familie een officieel statuut te geven dat vergelijkbaar

    is met dit van het Roemeense, of Montenegrijnse koningshuis, hebben totnutoe geen tastbaar resultaat

    opgeleverd. Zowel de patriarch als het staatshoofd beschouwen de monarchie als de staatsvorm die het

    dichtst aanleunt bij de orthodoxe leer, maar vrezen voor een dubbel machtscentrum in het hypothetische

    geval van een te snelle restauratie. In kringen rond Patriarch Kyrill kan men trouwens ook vernemen dat

    een nieuwe tsaar zal moeten gekozen worden door een vorm van algemene vergadering, of zemski

    sobor. M.a.w.: Restauratie van het tsarenrijk is niet noodzakelijk synoniem van herstel van de Romanovs,

    waarschijnlijk zelfs eerder het tegendeel. In elk geval duldt de Russische President voorlopig nog geen

    monarch naast zich en ik vermoed dat dit zo zal blijven zolang hij zich fit genoeg voelt om de teugels van

    Rusland zelf in handen te houden. Of hij zich later toch nog zal ontpoppen tot een tweede Franco en

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 15

    ergens een prins als zijn opvolger naar voren schuiven, blijft voorlopig een open vraag. De Russen vatten

    heel het welles-nietes spelletje rond een eventuele restauratie schertsend als volgt samen: Putin heeft de

    monarchie op het bal uitgenodigd, maar haar nog niet ten dans gevraagd.

    Ook op religieus gebied sluit het ideengoed van het huidige Russische leiderschap en trouwens niet

    alleen van de President naadloos aan bij het euraziatisme: een eersterangsrol voor de vier traditionele

    godsdiensten en daarbij een ereplaats voor de Russisch Orthodoxe Kerk. Dit laatste is trouwens niet zo

    onschuldig als op het eerste gezicht blijkt. Zonder enige twijfel bekent de grote meerderheid van de Russen

    zich nog steeds tot de orthodoxe traditie en is de Russisch Orthodoxe Kerk de meest voor de hand

    liggende instelling om een ethisch reveil in Rusland te bewerkstelligen. Tegelijk moet echter vastgesteld

    worden dat diezelfde Kerk niet bang is van onfrisse praktijken en openlijk de Russiche staat ge(mis)bruikt

    om haar strijd met Constantinopel over het zeggenschap over de orthodoxe gemeenschappen in Oost

    Europa in haar voordeel te beslechten. Gebruik makend van het feit dat de meeste van deze landen

    vroeger tot het sovjetblok behoorden en eveneens gebruik makend van de afhankelijkheid van deze staten

    van Russisch gas, zet het patriarchaat van Moskou alle zeilen bij om hun orthodoxe ingezetenen onder

    zijn invloedssfeer te behouden, of terug te winnen. Hierbij worden bedenkelijke methodes niet steeds

    geschuwd. Voor alle duidelijkheid: Het gaat hier niet enkel om orthodoxe zielen, maar ook om immobilin

    en bankrekeningen.

    Waar de Russische President wel afwijkt van de ideologie van Alexander Dugin, is bij het aggressieve

    karakter van deze laatste. Voor Dugin zijn alle middelen goed om Rusland territoriaal te vergroten, of zijn

    aanzien te versterken. Waar mogelijk pleit hij voor verdragen, zoals met Turkije en India, maar in andere

    gevallen, zoals bijvoorbeeld met Oekrane, Moldova en Georgi, pleit hij voor meer soliede methodes. De

    heer Dugin is er ook voorstander van om concurrerende pijpleidingen die niet langs Rusland lopen

    eenvoudigweg te bombarderen. Dit is duidelijk noch het objectief, noch de stijl van Vladimir Putin. De

    Euraziatische Unie die de Russische President voor ogen heeft, is een soort van vrijwillige federatie onder

    Russisch leiderschap met een maximum aan ex sovjetlanden. Het gebruik van geweld is hierbij niet aan

    de orde en het heeft er alle schijn van dat hij willens nillens berust in het feit dat verschillende van deze ex

    sovjetlanden bedanken voor de eer. Ik zie dit binnen afzienbare termijn ook niet veranderen. Zeker zal

    Moskou alle mogelijke positieve en negatieve stimuli bovenhalen om twijfelaars alsnog te overtuigen, maar

    dit zal nooit verder gaan dan economische, of diplomatieke chantage, op voorwaarde dat deze landen

    tenminste geen aansluiting zoeken bij de NATO en in mindere mate de EU.

    Kansen op een Euraziatische (politieke) Unie

    Zoals het er nu voorstaat zijn de kansen op een politieke Euraziatische Unie onder Russisch leiderschap zo

    goed als onbestaande. Toen de presidenten van Rusland, Kazakhstan en Wit-Rusland op 18 november

    2011 het verdrag ter oprichting van een Euraziatische Unie ondertekenden, was de initile idee dat deze

    unie vanaf 1 januari 2015 een feit zou zijn. De drie leiders hadden ook een klare idee over wat ze wilden

    bereiken en dat was toen duidelijk meer dan een louter economische unie. Er werd inderdaad ook reeds

    gedacht aan een beperkte politieke integratie. Details ken ik niet en ik vermoed dat die ook niet met zoveel

    woorden beschreven staan in het akkoord zelf, maar eerder ter sprake kwamen in de onderhandelingen

    over de routemap tot 2015. Zeker is niettemin dat in Rusland openlijk werd gedacht aan een

    gemeenschappelijke defensie-ruimte met collectieve strijdkrachten, waarvan het hoofdkwartier zich in

    Moskou zou bevinden. Ook werd gesproken over een gemeenschappelijke munt (de Russische roebel) en

    een gemeenschappelijke vertegenwoordiging in internationale organen. Bovendien werden er Unie-

    structuren voorzien die een soort supranationaal bestuur zouden vormen naar het voorbeeld van de

    Europese Commissie. Zeker is ook dat gedurende heel 2012 en een groot deel van 2013, noch President

    Lukashenko van Wit Rusland , noch zijn collega Nazarbaev van Kazakhstan zich publiekelijk tegen deze

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 16

    ideen hebben uitgesproken. Beide staatshoofden hebben het geweer pas van schouder veranderd in

    december 2013, op het moment dat de Oekraense crisis langzaam uit de hand aan het lopen was en dat

    Rusland zijn toon begon te verharden. Sedertdien is er van Putins geesteskind niet veel meer

    overgebleven. De Euraziatische Unie zal nog steeds van start gaan op 1 januari 2015, maar van enige

    politeke integratie, of eenheidsmunt is voorlopig geen sprake meer. Bovendien hebben enkele landen die

    cruciaal waren voor het psychologische succes van de hele opzet, zoals Oekrane, Moldova en Georgi

    een associatieverdrag met de EU gesloten. Zoals bekend, beschouwt Moscou dit laatste als incompatibel

    met het lidmaatschap van de Euraziatische Unie. Dit betekent dus ook ipso facto een definitieve exit van de

    drie genoemde landen uit dit project. Ondertussen hebben Kirghizi, Armeni en Tadjikistan te kennen

    gegeven dat zij wel genteresseerd zijn in een lidmaatschap, maar andere, belangrijke, Centraalaziatische

    landen zoals Oezbekistan, Turkmenistan en Azerbeidjan, zwijgen dan weer in alle talen. Misschien bestaat

    ook de mogelijkheid dat enkele mini staatjes, zoals Zuid Osseti en Abkhazi, die internationaal niet

    erkend zijn, ook zullen toetreden, maar veel aarde zal dat niet aan de dijk brengen.

    Het is trouwens nog maar zeer de vraag of de Russen zelf ook zo Euraziatisch gezind zijn als hun leiders.

    Ik heb daar mijn twijfels over. Elke enqute die in Rusland werd gehouden totnutoe, leverde steevast een

    grote meerderheid op voor een visumplicht voor inwoners van Centraalaziatische en Kaukazische

    republieken. Daarentegen vinden de Russen dat er geen visumplicht mag bestaan met andere Slavische

    landen, zoals bijvoorbeeld Oekrane en Moldova. Ik leid daar uit af dat de gemiddelde Rus waarschijnlijk

    eerder pan-slavisch dan Euraziatisch is. De hevige rassenrellen die in oktober 2013 uitbraken in Moskou

    na de moord op een jonge Rus door een vermoedelijke dader van Kaukazische, of Centraalaziatische

    achtergrond, voorspellen in elk geval weinig goeds voor het draagvlak van de Euraziatische idee onder de

    Russen. Dit is des te meer waar voor de Oekraners. Russen schermen vaak met het argument dat

    Rusland in Oekrane ontstaan is en dat Kiev de bakermat vormde van de Russische cultuur. Dat is ook zo,

    maar ze vergeten er dan wel bij te zeggen dat de grootvorsten van Kiev al in 1155 weggetrokken zijn uit

    hun hoofdstad ten voordele van eerst Vladimir en later van Moskou. De man die daarvoor verantwoordelijk

    is, is prins Andrej Bogulyubsky. In 1169 plunderde hij zelfs zijn eigen vroegere hoofdstad en liet er een

    jongere broer achter als een soort pro-consul. Daarmee was het lot van Kiev als hoofdstad van het

    zogeraamde Rus definitief bezegeld. Overigens zou de stad in 1240, net zoals zovele andere steden,

    grondig verwoest worden door Khan Batu en zijn Gouden Horde. Vanaf dan zouden de Mongoolse khans

    zelf de prins van Kiev aanduiden. De grootvorst in Vladimir, of Moskou werd er zelfs niet meer in gekend.

    Deze situatie bleef voortduren tot ergens in de tweede helft van de 14de eeuw toen de Litouwse

    Groothertog Jagailo definitief de Mongolen verdreef en zich na zijn huwelijk met de bevallige Jadwiga van

    Polen koning van het Pools Litouwse Gemenebest mocht noemen. Tot dit gemenebest behoorde een

    groot deel van het huidige Oekrane4, heel Wit-Rusland en zelfs sommige delen van het huidige Rusland.

    Vanaf dan kenden de Oekraense landen een totaal andere geschiedenis en culturele ontwikkeling dan hun

    verwanten in het Moscovietische rijk. Dat wil niet zeggen dat ze er altijd even gelukkig mee waren. In

    tegendeel, het katholieke proselitisme van de Polen zette heel wat kwaad bloed, maar Oekrane werd

    daarmee wel definitief losgerukt van het oude Rusland. De enige uitzondering waren enkele moegetergde

    orthodoxe kozakkenfamilies die verkozen hadden zich te vestigen in de wetteloze grensgebieden

    (Oekrana betekent grensgebied) Oost van de rivier Dnjepr om aan de Poolse katholieke legers te

    ontkomen. Zij waren van meet of aan op Rusland gericht en vroegen in 1654 zelfs het Russisch

    protectoraat aan in de hoop zo beter beschermd te zijn tegen de slavenjachten van de Krimtataren5. Voor

    de rest van OekraIne was het echter wachten tot de periode 1772 - 1795 wanneer Pruisen, Rusland en

    Oostenrijk-Hongarije Polen onder elkaar in drie opeenvolgende etappes verdeelden. Dat betekent dat

    4 Behalve het nomansland Oost van de Dnepr en het khanaat van de Krim, een overblijfsel van de Gouden Horde dat onder Turkse controle

    stond. 5 Het verdrag van Peryaslavl

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 17

    indien wij beginnen te tellen vanaf de val van Kiev in 1240, Oekrane en Rusland ongeveer 500 jaar een

    gescheiden ontwikkeling hebben gehad en dat Oekrane in ieder geval langer met Polen is verbonden

    geweest dan met het huidige Rusland. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat, hoewel de eerste

    Oekraense staat pas het levenslicht zag op het einde van WO I en dan nog slechts met behulp van de

    Duitsers, er wel al veel langer een Oekraens nationaal gevoel bestond. Dit laatste was trouwens evenzeer

    tegen Polen als tegen Rusland gericht. De huidige problemen in het land zijn dan ook in de eerste plaats

    het gevolg van arbitraire grenzen, waardoor een grote Russische minderheid plots in een vreemde staat

    belandde. En hoewel de zogenaamde Maidan opstand van februari 2014 wellicht gedeeltelijk telegeleid

    werd vanuit Washington, was er ook onmiskenbaar een nationalistische ondertoon aanwezig, namelijk:

    weg met Rusland. Men kan dit betreuren, maar het is wel een vaststaand feit. Een Russiche kennis van

    mijn echtgenote drukte de verhouding tussen Oekraners en Russen tijdens een skypegesprek eens als

    volgt uit: Het zal nooit goedkomen tussen ons. Zij zullen voor ons altijd benderovtsi6 blijven en wij zullen

    voor hen altijd Moskali7 blijven. Ik denk dat daar heel wat waarheid in zit.

    TOEKOMSTPERSPECTIEVEN

    Wat zal nu de toekomst brengen? Dit is voorlopig nog verre van duidelijk, maar wij kunnen wel enkele

    tendenzen ontwaren:

    Eerst en vooral ziet het er naar uit dat de Krim definitief bij Rusland is, waar hij, onafgezien van

    enkele randbedenkingen over de methode waarop dit gebeurd is, volgens mij ook thuishoort.

    President Putin heeft hoog gespeeld en gewonnen. Het Westerse kamp is te zwak en te verdeeld

    gebleken en dat heeft hij als oud veiligheidsagent zeer goed ingeschat. Buiten wat verbale

    nerveuze uithalen heen en weer is er niets gebeurd en geen enkel land heeft zijn ambassadeur uit

    Moskou teruggetrokken. Putin kan zijn diplomatieke overwinning rustig savoureren. Ook de met

    veel fanfare aangekondigde sancties zijn een maat voor niets gebleken. In tegendeel, de verkoop

    van twee Franse helicoptercarrier schepen van de Mistralklasse (prijskaartje: 1,4 miljard euro) aan

    de Russische vloot gaat gewoon door zoals gepland en Russische bemanningen krijgen in Frankrijk

    opleiding. Ook in de energiesector lijkt Rusland zijn slag thuis te halen. Oostenrijk en Bulgarije

    hebben zich bereid verklaard om hun deel van de nog te bouwen Russische gaspijpleiding South

    Stream tegen 2017 af te werken en hebben aldus de Europese Commissie, die aandrong op minder

    afhankelijkheid van Russische energie, stevig voor schut gezet.

    Het zal de meeste Europeanen wellicht ontgaan zijn, maar op 24 en 25 Juni jongstleden hebben de

    NATO ministers van Buitenlandse Zaken vergaderd te Brussel. Op die vergadering kwamen de

    kandidaturen van Montenegro, Macedoni, Bosni-Herzegovina en Georgi aan bod. Zij werden

    alle vier voorlopig afgewezen. Het is weliswaar nog wachten op de algemene NATO top in

    Amsterdam later dit jaar, maar er lijkt weinig kans toe dat die tot andere conclusies zal komen. Ook

    dat is een diplomatieke overwinning voor President Putin. Hij is er voor het eerst in geslaagd om

    een duidelijke wig te drijven tussen de VS en de EU en daarbij ook nog eens een verdere NATO-

    uitbreiding naar het Oosten, althans voorlopig, te blokkeren. Vooral de weigering om Georgi toe te

    laten is een grote symbolische opkikker voor Moskou en alle commentaren van NATO Secretaris-

    Generaal Rasmussen ten spijt, twijfelt niemand er aan dat die beslissing genomen is onder

    6 Genoemd naar de Westoekraense volksheld Stephan Bendera die actief deelnam aan de oppositie tegen het Poolse bewind in Galici en die

    tijdens WO II het hoofd werd van een militaire verzetsbeweging tegen de USSR. In theorie was die beweging ook gericht tegen de Duitse

    invaller, maar in de praktijk onderhield Bendera discrete contacten met de nazi-inlichtingendiensten. In 1941 werd hij niettemin gearresteerd en

    afgevoerd naar Berlijn. Later werd hij in het concentratiekamp van Sachsenhausen opgesloten. In 1944 werd hij vrijgelaten en zette hij een

    hoofdkwartier op in Berlijn. Bendera is na de oorlog nooit nog naar zijn thuisland teruggekeerd en werd in 1959 te Munchen vermoord door de

    KGB. 7 Oekraense scheldnaam voor Russen.

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 18

    Russische druk en tegen Washington in. De bitterheid was trouwens goed merkbaar in de

    Amerikaanse kranten en think tanks. De vroegere NATO uitbreidingen naar het Oosten werden

    algemeen beschreven als n van de grootste successen in de buitenlandse politiek van de VS en

    President Obama werd verweten niet hard genoeg opgetreden te zijn tegen zijn Europese

    bondgenoten.

    De rol van Yanukovitch in Oekrane is uitgespeeld. Moskou heeft de nieuwverkozen President

    Poroshenko niet alleen erkend, maar ook reeds met hem onderhandeld. Er is dus hoop.

    De hamvraag is natuurlijk hoe het nu verder moet in Oost Oekrane. De pro Russische

    separatisten ter plaatse krijgen zonder enige twijfel steun van enkele lokale, of regionale Russische

    autoriteiten en kozakkengroeperingen van over de grens. Die steun is echter onvoldoende om op te

    kunnen tegen het Oekraens leger dat nu in ijltempo gemoderniseerd en bijgespijkerd wordt met

    Amerikaanse middelen (vb Hummers). Putin weet dit en laat de rebellie blijkbaar doodbloeden. Wat

    zou hiervoor de reden kunnen zijn?

    o Ondanks alle officile rhetoriek over Malorossya8 is een afscheiding van de verschillende

    pro Russische provincies in Oost-Oekrane voorlopig alleszins niet in het belang van

    Moskou. Dat zou enkel en alleen een romp Oekrane overlaten dat binnen de kortste keren

    kan overhellen naar het NATO kamp, iets dat Putin nachtmerries bezorgt. Voor hem is het

    veel voordeliger als deze dichtbevokte gebieden binnen een federaal Oekraens

    staatsverband blijven om zo nadrukkelijk te wegen op de besluitvorming. Zo een federaal

    staatsbestel is er voorlopig evenwel niet en Rusland laat de separatistische milities dus

    voorlopig begaan om de druk op de ketel op te voeren. Eenmaal er echter een voorstel op

    tafel ligt waarmee Moskou zowel als Kiev kunnen leven, zal het snel gedaan zijn met de

    georganiseerde opstand.

    o Ook een eventuele Oekraense militaire overwinning op de rebellen zonder dat er een

    vredesakkoord komt, is voor Putin niet noodzakelijk een drama. De Russische President is

    ook niet blind. Hij zal ook wel vastgesteld hebben dat de twee continentale Europese

    grootmachten, Frankrijk en Duitsland, de betutteling en sommige praktijken van de VS

    langzaamaan beu worden9. Hij is er dan ook tamelijk gerust in dat zij een Oekraens NATO

    lidmaatschap zullen blokkeren iets wat bij een afscheidng van de oostelijke provincies

    misschien niet het geval zou geweest zijn- en dan is zijn strategisch doel bereikt. Bovendien

    weet hij ook dat diezelfde landen de autoriteiten in Kiev onder zware druk zetten om vroeg,

    of laat toch naar de onderhandelingstafel te komen.

    o Poroshenko weet dit alles en hij weet ook dat hij het oostelijk gebied, dat nu in handen is van

    separatistische milities, broodnodig heeft, want dat is het industrile hart van Oekrane.

    Zonder het Oosten vervalt zijn land tot een tweederangs landbouwstaat. Hij zal dus geneigd

    zijn om substantile toegevingen te doen op voorwaarde dat de rebellen hun wapens

    neerleggen. Dat is precies wat zijn Russische collega wil.

    o De annexatie van de Krim lijkt Rusland een flinke kater op te leveren. Oekrane heeft de

    toevoer van de voornaamste nutsvoorzieningen gestopt en dit heeft catastrofale gevolgen

    8 Malorossya of Klein Rusland is de benaming die het gebied op de oostelijke Dnepr oever kreeg in 1764 na het officile afschaffen van het hetmanschap en het protectoraat. 9 De Franse minister van Buitenlandse Zaken Fabius heeft de VS in klare termen duidelijk gemaakt dat zij zich niezt hadden te moeien met de

    verkoop van Franse schepen aan Rusland en de Duitse Bondskanselier, Mevrouw Merkel, heeft een Amerikaanse veiligheidsagent uitgewezen

    na het zoveelste spionageschandaal.

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 19

    voor de lokale economie. De Russische autoriteiten proberen weliswaar in ijltempo een

    eigen infrastructuur op poten te zetten, maar op dergelijke korte termijn is dit onbegonnen

    werk. Oproepen tot de Russiche bevolking om vrijwillig geld te storten voor de Krim hebben

    ook maar een mager resultaat opgeleverd. Ook met het toerisme op het schiereiland wil het

    niet zo best lukken. Buitenlandse toeristen blijven weg, omwille van de visumplicht en voor

    de gemiddelde Rus is een vlucht naar de Krim nog te duur. De goedkoopste oplossing is via

    de trein, maar die moet precies via het opstandige Oost Oekrane passeren. Moskou heeft

    er dus alle baat bij dat de rust in die regio zo snel mogelijk weerkeert.

    Het grootste veiligheidsrisico in het Zuideuropese gebied wordt actueel gevormd door Moldova. Dat

    land heeft nu ook een assosciatieverdrag getekend met de EU en onttrekt zich langzaam, maar

    zeker aan de Russische invloedssfeer. Op zichzelf zijn de Europese ambities van Moldova zeker te

    rechtvaardigen, maar er groeit nu ook een stroming binnen dit land en meer nog in buurland

    Roemeni, om de twee staten te fusioneren. Eigenlijk is dit slechts een terugkeer naar de wortels.

    Moldova is niets meer, of minder dan het oostelijk gebied van het Roemeense Moldavi en is

    telkens met geweld10 in Russische, of sovjethanden overgegaan. Een hereniging met Roemeni

    zou dus het herstel betekenen van een historische onrechtvaardigheid. Het probleem is echter dat

    Roemeni lid is van de NATO. Een politieke unie met Moldova zou dus ipso facto van dit laatste

    land evenzeer een NATO lidstaat maken. Putin heeft dit gevaar al bemerkt en heeft reeds

    aangekondigd dat hij dit niet zomaar zal laten gebeuren. De vraag is natuurlijk over welke middelen

    Rusland beschikt om die evolutie tegen te gaan. Zoveel zijn er dat eigenlijk niet, maar ze kunnen

    wel flink destabiliserend werken. Zo leeft er bijvoorbeeld in Moldova nog een tamelijk belangrijke

    Russische minderheid, die de Roemenizering van het land met lede ogen tegemoet ziet. Het zal

    waarschijnlijk niet moeilijk zijn om met behulp van enkele geslecteerde agitatoren de nodige heibel

    te schoppen en de gemoederen van deze minderheid op te hitsen. In de praktijk zijn dergelijke

    pogingen op termijn echter tot mislukken gedoemd. Dat hebben de Baltische staten bewezen. Een

    andere mogelijkheid is de gaskraan dichtdraaien. De Russische vice premier Rogozin heeft daar

    trouwens al mee gedreigd, maar ook dat kan uiteindelijk wel opgelost worden. Het grote probleem

    zal zijn wanneer de wapens spreken en daar heeft Rusland alle troeven in handen. Moldova maakt

    namelijk nog altijd aanspraak op de kleine enclacve Transdnestria, die aan de overkant van de

    Dnestrrivier ingesloten is door Oekraens grondgebied. Transdnestria bestaat ruwweg uit 30%

    Moldovanen, 30% Russen, 30% Oekraners en nog wat minderheden zoals Bulgaren en Gagauzen.

    Het werd door Stalin in 1940 ingelijfd bij het toen op Roemeni veroverde Moldova, maar scheurde

    zich in een bloedige burgeroorlog (1990 1992) af van dit land. De onafhankelijkheid van

    Transdnestria werd internationaal evenwel nooit erkend en het gebied werd n van de vele

    bevroren conflicten. Meer dan twintig jaar later is in deze patstelling nog geen verandering

    gekomen. Bovendien krijgt Transdnestria de openlijke militaire steun van Rusland onder de vorm

    van restanten van het vroegere 14de Sovjetleger, die zich ondertussen hebben omgevormd tot UN

    vredestroepen. In praktijk heeft Moldova geen enkele kans om zijn aanspraken op het territorium

    van Transdnestria met de wapens kracht bij te zetten en historisch zijn deze pretenties trouwens

    redelijk twijfelachtig. In Roemeni is men zich daarvan ook bewust, maar nog niet in Moldova. Het

    zou de EU sieren indien zij hier voor n keer uit n mond kon spreken en krachtdadig tegen de

    regering van Moldova zou zeggen: Wees welkom, maar geef Transdnestria op. Dat vergt echter

    moed en staatsmanschap en ik zie voorlopig geen van onze Europese politici daartoe in staat.

    10

    De eerste maal na een Russisch Turkse oolrog in 1812 en de tweede keer met de sovjetinvasie in 1940.

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 20

    BESLUIT

    De situatie in Oekrane is zwaar uit de hand gelopen en zij kan nog steeds alle kanten uit. Er zijn

    niettemin tekenen die wijzen op een nakende onderhandelde oplossing. Klaarbijkelijk spelen Frankrijk

    en Duitsland hierbij een leidende rol en dat is toe te juichen. Beter ware echter geweest dat de EU zelf

    het voortouw had genomen in de gesprekken. Dat zal echter niet gaan zolang er geen werk wordt

    gemaakt van een daadwerkelijk Europees veiligheidsbeleid met de nodige slagkracht en dat ook los

    staat van de NATO. Dit zal er misschien ooit eens komen als landen zoals Groot Brittani definitief de

    Unie verlaten, maar voorlopig zijn wij er nog lichtjaren van verwijderd. In afwachting kunnen kleinere

    landen het voorbeeld geven door een gentensifieerde regionale samenwerking, of zelfs integratie. Zo

    zou een bottom up proces in gang gezet kunnen worden dat als voorbeeld kan dienen voor anderen.

    De Lage Landen, verenigd in de Benelux kunnen en moeten hier een voortrekkersrol spelen.

    Dirk DECOSTER

    Die Librije

    Vlaanderen, Brussel, Walloni: een menage trois

    Guido Fonteyn,

    EPO, 2014

    192 pp.

    ISBN 978-949129-7601

    In Walloni zijn de mijnen gesloten, de cement-en glasfabrieken verdwenen en de

    staalindustrie gaat dezelfde weg op, als het al niet gebeurd is. Guido Fonteyn,

    Walloni-kenner bij uitstek, begint zijn verhaal met ons de historie van Moresnet te

    vertellen, om aan te tonen dat de verschillen tussen onze landsdelen niet louter te

    verklaren zijn door taal-en cultuurverschillen.

    Voor diegenen onder u die daarover onwetend zijn.

    Belgi had ooit nog een vierde buurland, de neutrale staat Moresnet. Het landje was net zo groot als de

    Altenberg (de Vieil Montagne), waar naar erts werd gedolven dat bruikbaar was bij de zinkverwerking.

    Daarom was Moresnet neutraal: Pruisen en Nederland gunden het immers elkaar niet. En wie was baas in

    dat staatje? Wel geen koning of president, maar wel de aandeelhouders van de Vieille Montagne, een

    zinkgigant. Na WO1 werd Moresnet een deel van Belgi, dank zij het feit dat Duitsland die oorlog had

    verloren. Maar de holding bestaat nog altijd, al werd hij in 1989 een deel van Union Minire, dat op zijn

    beurt dan weer Umicore werd.

    Guido Fonteyn gebruikt dit voorbeeld om ons aan te tonen dat mijnen weliswaar kunnen sluiten en

    fabrieken verhuizen, en geen tronen blijven staan, maar dat het grootkapitaal onverwoestbaar is.

    Volgens hem en wij gaan met hem akkoord bewijst dit dat de Belgische geschiedenis niet bepaald

    wordt door een taal- of cultuurverschil, maar grotendeels bepaald wordt door de geschiedenis van de

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 21

    delfstoffen in Walloni. Die geschiedenis is veel ouder dan meestal gedacht wordt. Al Napoleon liet de

    Samber in Charleroi kanaliseren om zo gemakkelijker de steenkool naar zijn land te voeren. En Willem l

    richtte de Socit Gnrale op, waarvoor eeuwige dank. Het leverde Walloni een voor die tijd ongekende

    welvaart op. Miljarden werden er door het grootkapitaal verdiend. En dat grootkapitaal maakte niet het

    minste gewetensbezwaar om kapitaal uit de Vlaamse textielnijverheid te halen en over te hevelen naar de

    meer opbrengende mijn- en staalindustrie in het zuiden (de economische crisis in het Arm Vlaanderen van

    de 19de eeuw is er voor een stuk aan te wijten).

    Het bewijst dat grootkapitaal geen rekening houdt met talen en culturen, met land-en taalgrenzen of

    politieke instellingen. En toen de Waalse mijnen uitgeput geraakten, verhuisde dat kapitaal probleemloos

    naar het Noorden, dichter bij de zee voor de aanvoer. Vlaanderen voer er wel bij. Zoals datzelfde

    grootkapitaal nu ook niet het minste bezwaar heeft om hier weg te trekken en elders in de wereld, in Oost-

    Europa of Azi, te investeren. Daarom verdween Opel in Antwerpen, daarom sloot Ford in Genk.

    Vlaanderen (vooral Antwerpen en de Kempen) overkomt vandaag, zij het in ietwat mindere mate, wat de

    Borinage en het Luikse gisteren overkwam.

    En het trieste van de hele historie is dat politici daar weinig of liever: niets kunnen tegen doen. Het

    grootkapitaal heeft trouwens niet eens zijn zetel in Walloni, het zetelt in Brussel en steekt zijn geld in

    banken, verzekeringsmaatschappijen en wat nog al. Walloni was voor hen een wingewest, net zoals

    Vlaanderen er een is. Wat heeft bijvoorbeeld een Albert Frre, onmetelijk rijk, ooit voor Walloni gedaan?

    Zijn Charleroi heeft niet eens een park in de stad, maar amper enkele kilometers er buiten heeft Frre wel

    een enorm groot domein, midden in de natuur. En het zijn niet de nationalistische partijen, noch Vlaamse,

    noch Waalse die daar iets zullen aan veranderen. Zij maken het volk wijs dat zij de zaken grondig zullen

    veranderen eens het confederalisme een feit is (over federalisme spreken zij al niet meer), maar meer dan

    Kurieren am Symptom is het niet. Goethe zegde het al: du meinest zu schieben, aber du wirdst geschoben!

    Vlaams-nationalisten trachten ons ervan te overtuigen dat de Walen van nature links zouden zijn (zoals

    Walen denken dat Vlamingen van nature klerikaal en rechts zijn). Wat onjuist is, Walen stemmen (nog)

    overwegend socialistisch, tenminste in de oude industriebekkens, die van West naar Oost lopen, louter als

    gevolg van die sociale wantoestanden. Niet de PS heeft Walloni arm gemaakt, wel het vertrek van het

    grootkapitaal. De citroen was uitgewrongen!

    Het wordt hoog tijd dat wij onze mensen de chte geschiedenis leren kennen, dat van het arme Vlaanderen

    uit de 19de eeuw, dat van de kinderarbeid, het leven in de mijnen en vooral dat in de kleine

    mijnwerkershuisjes (welke nationalist heeft daar al ooit een voet binnen gezet?). Maar ook over de

    langzame (te langzame, dat is waar) veranderingen die er vandaag de dag plaats vinden en de

    ontwikkeling van het moderne Walloni met het zwaartepunt niet meer in Charleroi en La Louvire, maar

    Noord-Zuid, vanaf Waals-Brabant naar Luxemburg toe. Als onze mensen dat allemaal beter zouden

    kennen, zouden veel tegenstellingen te overbruggen zijn. Het romantisch en achterhaald Groot-Nederlands

    denken kunnen wij missen als kiespijn.

    Dit boek van Guido Fonteyn draagt veel bij tot die noodzakelijke en betere kennis.

    V.E.

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 22

    Tentoonstelling over Karel de Grote

    Tot 30 november loopt nog een tentoonstelling over Karel de Grote in het Provinciaal Erfgoedcentrum te

    Ename bij Oudenaarde, op een plaats die eertijds het Franse koninkrijk van het Duitse keizerrijk scheidde

    (1). Niet alleen in Aken, de stad waar hij stierf, wordt de keizer dus herdacht.

    Onze lezers weten hoe ook wij ons laten inspireren door de gedachte aan het oude Middenrijk. Deze

    tentoonstelling verwijst er uitdrukkelijk naar.

    Op internet vonden wij een inspirerende tekst hierover, die wij graag aan diegenen onder onze lezers

    aanbieden die niet over internet beschikken (jawel, die zijn er nog!). Men zegge het hen dus voort. Graag

    drukken wij die tekst hieronder af.

    +++

    28 januari 814. Karel de Grote, een van Europas meest opmerkelijke

    historische figuren sterft. Eeuwenlang blijft Karel tot de verbeelding

    spreken. Grote machthebbers inspireren zich op hem.

    2014. Precies tweehonderd jaar na Karels dood brengt een grootse

    tentoonstelling het onvertelde verhaal van zijn erfenis. Waarom bleef

    Europa eeuwenlang verdeeld na de opsplitsing van zijn rijk in 843?

    Waarom bevochten Frankrijk en Duitsland elkaar tot in de 20ste eeuw?

    Wat is de missing link tussen het Romeins/Karolingische Rijk en

    Europas recente geschiedenis?

    U leert Francia Media kennen, het vergeten Middenrijk dat na 843 de

    Noordzee met de Middellandse Zee verbond. Dit was de slagader van

    Europa. Van hier kwamen later de stamvaders van de Europese

    gedachte.

    Unieke objecten uit prestigieuze musea en vernieuwende

    presentatietechnieken tonen Europas worsteling om eenheid in

    verscheidenheid te brengen, met het Karolingische verleden als

    legitimatie. Steeds weer mislukten die pogingen. Sinds een halve

    eeuw wil Europa weer n worden. Wordt de droom nu wl realiteit?

    Hebben Karel en zijn erfenis ons iets te leren?

    Een magische figuur: Karel de Grote (748-814)

    De voorgeschiedenis?

    Een stabiel Romeins wereldrijk dat eeuwen standhield.

    De ontluikende christelijke religie vindt er een voedingsbodem en groeit uit tot bindmiddel van (Europees)

    formaat.

    Na de implosie van het West-Romeinse rijk hertekenden Germaanse volkeren de kaart van Europa.

    Het christendom blijft de stabiliserende factor.

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 23

    Door militaire expansie, het opleggen van het christendom en de ontwikkeling van een Frankisch-

    Romeinse cultuur brengen de Franken een groot Karolingisch eenheidsrijk tot stand, onder het bewind van

    keizer Karel de Grote.

    Versplintering

    843: de eenheid gaat teloor en Europa versplintert in drie machtsblokken. Het middenrijk, Francia Media,

    verwerft een economisch, cultureel en politiek belang dat tot op vandaag doorklinkt. De tentoonstelling laat

    u rondreizen door dit verrassende vroegmiddeleeuwse rijk. Wij maken uitstapjes naar Centraal- en

    Zuidoost Europa. U leert de Mediterane poort tot het Karolingisch Middenrijk kennen.

    Grensgemeenschappen die moeten kiezen tussen twee topculturen. Volkeren uit een transversale wereld.

    Rivieren die uitgroeien tot politieke en economische slagaders. Middeleeuws heimwee naar het Romeinse

    keizerrijk.

    Dromen van eenheid met de blik naar het verleden.

    Na de versnippering van de middeleeuwse feodaliteit ontluiken nieuwe Europese machtsdromen.

    Het roemrijke verleden inspireert en legitimeert!

    De hoofdrolspelers: Bourgondische hertogen, Habsburgers en Napoleon.

    Europa misbruikt.

    Twee bloedige wereldoorlogen verscheuren Europa in de 20ste eeuw. De frontlinie van de Grote Oorlog lijkt

    verdacht sterk op de breuklijn die ontstond na de splitsing van het rijk van Karel de Grote. Geschiedenis is

    nooit toeval.

    Een paar decennia later maken fascistische regimes kwistig gebruik van symbolen uit het Europese

    verleden.

    Bouwplaats Europa

    Het Verdrag van Rome (1957) betekent het begin van een nieuw Europa waarvan de historische krijtlijnen

    herkenbaar zijn. De val van de Muur in 1989 is nog zon Europees scharniermoment. Nieuwe

    perspectieven openen zich. Maar hoe dynamisch, rekbaar en vooral: hoe her-definieerbaar is het oude

    concept Europa?

    Kunstenaars geven hun mening. Ook u wordt aangezet om na te denken over het vroegere, hedendaagse

    n vooral toekomstige Europa.

    (1) De tentoonstelling loopt nog tot 30 november in het Provinciaal Erfgoedcentrum,

    Lotharingenstraat 1 te 9700 Ename-Oudenaarde. Geopend van donderdag t/m zondag van 10

    tot 17 uur. Dinsdag en woensdag op afspraak voor groepen van 20 personen.

    N.B. Wij hebben inmiddels de tentoonstelling zelf bezocht en zijn er opgetogen over. Kritiek? Ja, omdat in

    de stad Oudenaarde een haar deelgemeente ENAME zelf er zo weinig van te bemerken valt. Zelf hebben

    wij naar het Provinciaal Erfgoedmuseum moeten zoeken. Nergens aan huizen hebben wij affiches of in de

    straten reclamepanelen gevonden. Dit is volgens ons toch een gemiste kans en getuigt van een gebrek

    aan belangstelling van de stad zelf voor deze toch wel opmerkelijke prestatie. Ename met zijn

    archeologische site en zijn enig mooie Ottoonse kerk is op zich zelf al een toeristische attractie.

    Jammer!

  • Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    Nummer 2014-5 Pagina 24

    Een andere opmerking is dat Francia Media, zoals al gezegd, volop in het daglicht wordt geplaatst. Maar

    nergens wordt verwezen naar de teloorgang van het Middenrijk. Wanneer? Hoe? Vonden de

    initiatiefnemers dit minder belangrijk?

    De idee van een natie is eenheid op basis van gedeelde afkomst en cultuur. Wanneer die verwordt

    tot een grabbelton van gemporteerde loyaliteiten en anti-loyaliteiten, kan dat niet lang goed gaan.

    Hendrik Rijkers

    Van stroom tot stroom tot aan de zee

    ANTWERPEN

    De Antwerpse architecte Caroline Voet promoveerde op

    een proefschrift over een van onze bekendste architecten

    uit de Noordelijke Nederlanden, namelijk Dom Hans van

    der Laan, een tijdlang ietwat in de vergetelheid geraakt,

    maar thans opnieuw volop in het daglicht. Hij is o.a. de

    bouwheer van de abdij Roosenberg in Waasmunster en

    van de bekende St. Benedictusabdij in Mamelis, nabij

    Vaals. Aan haar proefschrift heeft zij niet minder dan 8 jaar

    gewerkt. De bouwstijl van Dom van der Laan is n zoeken

    naar spiritualiteit, gebaseerd op de Benedictijnse traditie:

    het gregoriaans, het zingen van de getijden, zeg maar: de Benedictijnse sfeer. Onze tijd heeft daar meer

    dan ooit nood aan. Dat van der Laan een gewaardeerd architect is wordt o.a. bewezen door zijn invloed op

    de beroemde Zwitserse architect Peter Zumthor, de ontwerper van het aartsbisschoppelijk museum in

    Keulen en vooral de Klaus-Kapelle in Mechernich-Wachendorf in het Rijnland.

    LUXEMBOURG/LETZEBURG

    Een bedrijfsleider met 7 personeelsleden in het Groot-Hertogdom Luxemburg betaalt minder sociale lasten

    dan zijn echtgenote die een bedrijfje