journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een...

44
Inhoud Redactionele bijdragen 25 Voorwoord / 62 26 Wat wordt er van de Wet verplichte ggz zonder een commissie? / 63 27 Voortschrijdende inzichten? / 69 28 Wet cliëntenrechten zorg: Van de regen in de drup? / 73 29 Het conceptwetsvoorstel Wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap / 82 30 Weerbarstige politiek tast de rechtspositie van mensen met een beperking aan / 83 31 Wils(on)bekwaam verzet en geen bereidheid/geen bezwaar in het wetsvoorstel Vggz: losse eindjes / 85 32 Stand van zaken Wet verplichte meldcode huiselijk geweld, kinder- mishandeling, genitale verminking en eergerelateerd geweld / 89 33 De nieuwe regelgeving van de minister / 90 34 Ontwerp-Beginselenwet zorginstellingen naar de Raad van State / 95 Jurisprudentie 35 Psychiater en Wet Bopz: bij de behandeling betrokken? / 96 36 Overlast en Wet Bopz: stepped care en ambulante dwang niet mogelijk / 97 Actualiteiten 37 Doe mee aan onderzoek naar geweld in de psychiatrie / 98 38 Detailcontrole mogelijk bij alle ziektekostenverzekeringen / 98 39 Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische zieken- huizen (voorwaardelijke machtiging en dwangbehandeling) / 99 40 Europese privacytoezichthouders verduidelijken het begrip ‘toestemming’ / 100 41 Bekendmaking Ontwerpbesluit Gedragscode Verwerking Persoons- gegevens Zorgverzekeraars en protocol materiële controle / 101 Agenda / 102 Hoofdredactie Mr. dr. Brenda Frederiks Nummer 3-4 Augustus 2011 Jaargang 7 Thema: Wetsvoorstellen cliëntenrechten: actuele stand van zaken Journaal Ggz en recht Nieuwsbrief voor de psychiatrie, verstandelijk gehandicaptenzorg en psychogeriatrie journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 61 (Zwart Plaat)

Transcript of journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een...

Page 1: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

Inhoud

Redactionele bijdragen25 Voorwoord / 6226 Wat wordt er van de Wet verplichte ggz zonder een commissie? / 6327 Voortschrijdende inzichten? / 6928 Wet cliëntenrechten zorg: Van de regen in de drup? / 7329 Het conceptwetsvoorstel Wijziging curatele, beschermingsbewind en

mentorschap / 8230 Weerbarstige politiek tast de rechtspositie van mensen met een

beperking aan / 8331 Wils(on)bekwaam verzet en geen bereidheid/geen bezwaar in het

wetsvoorstel Vggz: losse eindjes / 8532 Stand van zaken Wet verplichte meldcode huiselijk geweld, kinder-

mishandeling, genitale verminking en eergerelateerd geweld / 8933 De nieuwe regelgeving van de minister / 9034 Ontwerp-Beginselenwet zorginstellingen naar de Raad van State / 95

Jurisprudentie35 Psychiater en Wet Bopz: bij de behandeling betrokken? / 9636 Overlast en Wet Bopz: stepped care en ambulante dwang niet

mogelijk / 97

Actualiteiten37 Doe mee aan onderzoek naar geweld in de psychiatrie / 9838 Detailcontrole mogelijk bij alle ziektekostenverzekeringen / 9839 Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische zieken-

huizen (voorwaardelijke machtiging en dwangbehandeling) / 9940 Europese privacytoezichthouders verduidelijken het begrip

‘toestemming’ / 10041 Bekendmaking Ontwerpbesluit Gedragscode Verwerking Persoons -

gegevens Zorgverzekeraars en protocol materiële controle / 101

Agenda / 102

Hoofdredactie

Mr. dr. Brenda Frederiks

Nummer 3-4Augustus 2011Jaargang 7

Thema:Wetsvoorstellen cliëntenrechten: actuele stand vanzaken

JournaalGgz en rechtNieuwsbrief voor de psychiatrie,verstandelijk gehandicaptenzorg en psychogeriatrie

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 61 (Zwart Plaat)

Page 2: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

25 Voorwoordmr. dr. L.A.P. Arends1

Tristan van der V. houdt de gemoederen nogsteeds bezig. En ook de geestelijke gezond-heidszorg. Recentelijk was de man die met velevuurwapens in een winkelcentrum in Alphenaan den Rijn een aantal mensen en zichzelfdoodschoot weer in het nieuws. De GGZ-instelling die hem behandeld had zou nietgewaarschuwd hebben voor zijn geestelijkegezondheidstoestand en weigerde bovendienzijn dossier af te geven aan de officier van jus-titie. Terecht. Ook al is Nederland geschokt,zorgverleners behoren zich aan hun geheim-houdingsplicht te houden. De geheimhou-dingsplicht dient een hoger doel dan alleen hetbeschermen van de privacy van patiënten. Hetwaarborgt ook de (laagdrempelige) toegangtot de zorg. Wanneer patiënten zich niet veiligweten, zullen zij niet meer (tijdig) de zorg vra-gen die zij nodig hebben. De geheimhoudings-plicht is niet absoluut. Soms mag en soms moetde geheimhoudingsplicht worden doorbro-ken. Daarvoor dient te allen tijde een belan-genafweging te worden gemaakt. Wie daarbijeen foute keuze maakt, loopt het risico omtuchtrechtelijk aangesproken te worden.

Op zichzelf zit dit systeem goed in elkaar. Des-alniettemin vinden sommigen in de politieknu dat de geheimhoudingsplicht ook in de wetminder absoluut zou moeten worden gere-geld. In het voorstel van de Wet cliëntenrech-ten zorg is daarvoor een kleine aanzet gedaan.Nabestaanden van de cliënt mogen volgens ditvoorstel dossiers van een overledene inzien als

zij een zwaarwegend belang hebben. In dehuidige jurisprudentie is dat ook al zo. Inzagevanwege twijfel over een goede behandelingin verband met een mogelijke schadeclaim isvolgens de rechtspraak wel een zwaarwegendbelang, louter rouwverwerking niet.In een aantal gevallen kan inzage door nabe-staanden een goede zaak dienen. Maar somsook niet. Er zijn ook patiënten die niet willendat hun dossier na hun dood door anderen, inhet bijzonder hun familie, wordt ingezien. Ookna de dood moet daarom ruimte blijven vooreen belangenafweging. De huidige formule-ring van het voorstel maakt dit mogelijk, al isonduidelijk of het begrip ‘nabestaanden vande cliënt’ de kring van potentiële verzoekerstot inzage wel voldoende afbakent.

In het geval van Tristan van der V. is het maarde vraag of de samenleving haar rouw verwerktmet details over diens geestelijke gezondheidof dat met het prijsgeven van details over zijngezondheidstoestand of behandeling zwaar-wegende belangen worden gediend, die opwe-gen tegen het belang van het handhaven vanhet beroepsgeheim in deze casus. Soms is hetmaar beter zaken te laten rusten.Een minder harde geheimhoudingsplicht zoubovendien wel eens meer problemen mee kun-nen brengen dan dat zij oplost. En ongewenste,onverwachte gebeurtenissen zijn nou eenmaalniet altijd te vermijden. Ook niet met vroegtij-dige openheid.

De politiek zit toch al niet stil. De voorstellenvoor nieuwe patiëntenrechtenwetten buitelenover elkaar heen. Het ene voorstel lijkt meerdoordacht dan het andere. In dit themanum-mer wordt een balans opgemaakt: hoe staathet met het voorstel Wet verplichte ggz, Wetzorg en dwang, Wet cliëntenrechten zorg enWet forensische zorg? U wordt bijgepraat, met

redactionelebijdragen

1 Luuk Arends is advocaat, verbonden aan de sectiegezondheidsrecht Dirkzwager advocaten en redac-teur van dit blad.

62 Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4 Sdu Uitgevers

jggzr 2011 redactionele bijdragen

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 62 (Zwart Plaat)

Page 3: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

hier en daar een kritische noot van de auteurover wenselijkheid en werkbaarheid.

Uiteraard neemt de redactie geen verantwoor-delijkheid voor die kanttekeningen. Dit tijd-schrift is een platform voor het delen van ken-nis en meningen op het terrein van de geeste-lijke gezondheidszorg. Dat kan alleen goedwerken als de redactie als geheel zich van eenstandpunt onthoudt. Een eenzijdig standpuntvan de redactie zou auteurs met een eigenmening en met hun bijzondere kennis ervankunnen weerhouden hun weg te vinden in dittijdschrift. Dat willen wij niet. Dus schrijft elkeauteur zijn stuk op persoonlijke titel, zelfs alshij lid is van de redactie.

26 Wat wordt er van de Wet verplichteggz zonder eencommissie?

J.R. van Veldhuizen2

1. InleidingOp 13 april 2011 werd door het ministerie vanVeiligheid en Justitie en het ministerie vanVWS een expertmeeting georganiseerd. Aan-wezig waren beroepskrachten op persoonlijketitel vanuit onder andere betrokken partijen,zoals psychiaters, patiënten, familie, rechters,pvp, advocaten, Raad voor de rechtspraak,KNMG, politie, GGZ Nederland en NVvP. Demeeting was georganiseerd, omdat op grondvan noodzakelijke bezuinigingen was beslotendat er voor de commissie binnen de Wvggzgeen plaats meer zou zijn. Vanuit de ministe-ries werd een alternatief van een ‘meervoudigemultidisciplinaire kamer’ naar voren gebracht. Het feit dat de regering de commissies willaten vervallen, leidde tot brede en diepgaandekritiek van veel partijen. Deze fundamentele

wijziging wordt door velen als een ernstigeverarming ervaren. Het voorgestelde alterna-tief van een meervoudige multidisciplinairekamer, bleek voor veel partijen van meet af aaneen onbegaanbare weg. Met name juristen zienhier zeer weinig in. Vanuit de ministeries werdgevraagd om eventuele andere oplossingen ener werd constructief gezocht naar andere moge-lijkheden om essentiële uitgangspunten van deWvggz te waarborgen. Vanuit die discussieheb ik een aantal ideeën meegenomen en indeze bijdrage in een eerste schets uitgewerkt.Dit artikel beoogt vooral de discussie te voe-den. De geschetste oplossingsrichting zal ver-der moeten worden onderzocht.

1.1 Wat verdwijnt er met de commissie?In april 2011 is de commissie feitelijk eensnelle en zachte dood gestorven. Wanneer weer na drie maanden op terugkijken, is het ver-bazend hoe weinig gezamenlijk protest heeftgeklonken op de expertmeeting en nadien.Daaruit blijkt dat de commissie bij sommigepartijen wellicht al minder gewenst werd danvoorheen. Dat lijkt niet of nauwelijks gebeurddoor inhoudelijk groeiend inzicht. Er zijn inieder geval geen publicaties van eerdere voor-standers van de commissie geweest, die huneerdere steun aan dit concept op inhoudelijkegronden introkken. Er was wel een zekere pat-stelling gegroeid in de discussie over de twee-trapsraket met per zorgmachtiging eventueeltwee plenaire zittingen (eerst bij de commissieen dan bij de rechter). Maar het bezuinigings -argument leek ook in deze discussie bij voor-baat niet betwistbaar en blijkt voldoendevalide om de toekomst te dicteren.Naar mijn mening valt nog zeer te bezien ofhet laten vervallen van de commissie totbezuiniging zal leiden. Immers, een aantal rol-len die aan de commissie waren toebedachtzullen nu elders ondergebracht moeten wor-den. Zal bijvoorbeeld het OM nu weer een

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 63

2 Drs. J.R. van Veldhuizen is psychiater en redacteurvan dit blad.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 63 (Zwart Plaat)

Page 4: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

plaats krijgen, en zal dat dan gratis blijken tewerken? Zullen, zoals nu, de klachtencommis-sies weer een grote rol gaan spelen bij gedwon-gen behandeling? En zijn die goedkoper dande commissie? En zal de rechter straks nietmeer werk moeten verzetten zonder een goedvoorbereid advies? Dat soort vragen is nauwe-lijks ter tafel gebracht in deze tijden van dap-pere bezuiniging…Maar nog belangrijker is de vraag: wat ver-dwijnt er met de commissie? Aan die vraag istot nu toe te weinig aandacht besteed. Dat isernstig, omdat de commissie juist was geïntro-duceerd om borg te staan voor een ander pro-ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elkbesluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou worden gegeven aan pre-ventie, uitleg, transparantie, de aanwezigheidvan verschillende (multidisciplinaire) gezichts-punten en de beleving daarvan bij patiënt ennaasten. De hoorzitting van de commissiebeoogde dat er meer (en meer maatschappe-lijke en toekomstgerichte) informatie over debetrokkene beschikbaar zou komen en datmet betrokkene en diens naasten onderzochtzou worden of er alternatieven waren en of erin geval van dwang vormen te vinden warendie als minder bezwaarlijk gevoeld zoudenworden. De hoop was dat dit soort gesprekkenper betrokkene ook op geaggregeerd niveauzou kunnen leiden tot meer consensus overdrang en dwang in de psychiatrie. Een lande-lijke commissie zou dat kunnen bevorderen. Deze kwalitatieve argumenten moeten het nuafleggen tegen politiek ‘realisme’ ten aanzienvan bezuinigingen. Maar recente internatio-nale publicaties geven juist onderbouwing aande noodzaak van de beoogde kwalitatieve pro-cessen. Priebe e.a.3 beschrijven de internatio-nale verschillen in elf Europese landen over dewaardering van dwangopnames door betrok-kenen. Een maand na het einde van de ge -dwongen opname was 39 tot 71 procent vanmening dat de opname terecht was geweest.Na drie maanden dacht 46 tot 86 procent daar

zo over. Er waren grote internationale ver-schillen, maar het streven is vanzelfsprekenddat na de gedwongen opname of behandelingde betrokkene dit op den duur als terecht gaatbeleven. Dat zal zijn compliance met verderehulpverlening ook versterken. Daarnaast publi-ceerden Newton-Howes en Mullen4 de eerstegrote internationale metastudie over doorcliënten ervaren dwang in de psychiatrie. Dezecorreleert met negatieve ervaringen en wordtervaren als ‘dehumanizing’. Ook niet-formeelonvrijwillige zorg kan daarbij reeds als dwangworden ervaren. De les die ik uit deze artike-len trek, is dat de procedure waarmee totdwangbesluiten wordt gekomen een zeer zorg-vuldige moet zijn, met veel momenten vanhoor en wederhoor, maar ook met respect-volle uitleg en verantwoording, met ruimte totonderhandeling. Daar liggen kansen voor legi-timering en dusdanige zorgvuldigheid dat menzich menselijk behandeld voelt, ondanks alles. Daarnaast heb ik eerder beschreven5 dat derechter het in de Wvggz moeilijker krijgt danin de Wet Bopz. De Bopz-beslissing betreft devraag: wel of geen dwangopname? De rechteroordeelt niet over wat er gaat gebeuren binnendie dwangopname, welke behandeling even -tueel onder dwang zal worden verricht. In dehuidige voorwaardelijke machtiging staan alwel behandel- en zorginterventies genoemd,maar daarbij gaat het uiteindelijk bij niet-naleving opnieuw over opname als stok achterde deur. In de Wvggz is voorzien in een zorg-machtiging, die aangeeft welke verplichte

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-464

3 Priebe e.a. (2010). Patiënt’s views of involuntaryhospital admission after 1 and 3 months: prospec-tive study in 11 European countries. BJP, 196, 179-185.

4 Newton-Howes & Mullen (2011). Coercion in Psy-chiatric Care: Systematic Review of Correlates andThemes. Psychiatric Services, 62; 465-470.

5 Van Veldhuizen (2009). Adviseren of beslissen? Depositie van de Commissie Psychiatrische Zorg in deWet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Jour-naal Ggz en recht, 6, 155-171 en Van Veldhuizen(2010). Voorstel Wet verplichte geestelijke gezond-heidszorg, Journaal Ggz en recht, 6 (4), p. 67-74.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 64 (Zwart Plaat)

Page 5: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

behandeling en zorg betrokkene moet onder-gaan en welke interventies de behandelaar inbepaalde situaties zal kunnen inzetten, zoalskortdurend gedwongen opname om iemandalsnog de medicatie gedwongen toe te dienen.De zorgmachtiging zal vaak transmurale aspec-ten hebben (welke verplichte ggz er in en bui-ten de kliniek kan worden geboden). Daarmeewordt de door de rechter opgelegde zorg-machtiging zodanig inhoudelijk, dat de rech-ter vaak niet zonder advies van een onafhan-kelijk deskundige zal kunnen. In de commissieconform het wetsvoorstel Wvggz was boven-dien de andere deskundigheid vanuit cliënt-en familieperspectief ingebouwd om de maat-schappelijke implicaties beter te wegen.Dit alles was de kwalitatieve winst die we metde commissies wilden boeken via de stepped-care-aanpak, de betere rechtspositie van debetrokken patiënt en familie, de beoogde ‘ver-bindende werking’ tussen partijen, de multi-disciplinaire toetsing voorafgaande aan dwang-toepassing, het streven om dwang te reducerenen indien toch noodzakelijk beter te legitime-ren en acceptabel te maken door betere infor-matie en betere procedures. Het is zorgelijkdat het veld deze waarden in de afgelopenmaanden zo snel uit handen heeft laten vallen.Ik kan alleen maar hopen dat het parlement tezijner tijd nadrukkelijk wil stilstaan bij ditdreigend kwaliteitsverlies.

1.2 Kunnen we (deels) repareren? Bij gemis van de commissie zal een groot aan-tal aan die commissie toegeschreven taken naarandere actoren of structuren moeten wordenverlegd. Die beoogde taken betreffen onderandere de rol van onafhankelijk aanvrager vanverplichte zorg, de bemiddeling, de multidis-ciplinaire oordeelsvorming waarin ook hetpatiënt- en familieperspectief nadrukkelijkwordt ingebracht, de advisering over zorg-machtiging, het beëindigen daarvan, advise-ring bij bijzondere (bijvoorbeeld forensisch)zorg, de bijdrage aan toezicht en systeemfeed-back en de landelijke taken rond consensus-

vorming, ondersteunen van jurisprudentie ende multidisciplinaire richtlijn, het waken rondwederkerigheid op landelijk niveau en deopleiding van commissieleden. Een aantal vandie activiteiten zal door andere actoren moe-ten worden overgenomen. In dit artikel beperkik mij tot kwalitatieve aspecten rond de voor-bereiding van de aanvraag tot zorgmachtiging,de besluitvorming over de zorgmachtiging enbeëindiging. Mede naar aanleiding van de eer-dergenoemde expertbijeenkomst ontwikkel ikhierna een mogelijke aanpak. Daarbij doe ikvoorstellen voor concrete processtappen. Diezouden kunnen worden omschreven in de wetof in de multidisciplinaire richtlijn. Gezien hetgeringe draagvlak voor een multidisciplinairemeervoudige kamer, schets ik een situatiewaarin de zorgmachtiging wordt afgegevendoor de enkelvoudige rechter, die zich opafroep laat adviseren door deskundigen vanuitpsychiatrisch, maatschappelijk, ervarings- enfamilieperspectief.

2. De voorfase – binnen het behandelingstraject

2.1 Voordat sprake is van het overwegen vanverplichte zorg, zullen cliënten meer in staatmoeten worden gesteld om via de ‘eigen-krachtaanpak’ zoveel steun en feedback teorganiseren dat die dwang niet nodig blijkt.Aanbieders moeten deze aanpak met eigen-krachtconferenties dan ook stimuleren in devoorfase van drang en dwang. Ook anderepreventieve interventies worden ingezet. 2.2 Komt toch dwang als ultimum remediumen in ogen van behandelaar/aanvrager als on -vermijdbare stap ter sprake, dan zal de behan-delend psychiater er alles aan moeten doenom met betrokkene alle mogelijke alternatie-ven door te nemen en te wegen op doelmatig-heid en veiligheid maar ook op mate vanongewenstheid door de patiënt. In dit trajectkan de behandelend arts niet ‘bemiddelen’maar wel zo zorgvuldig mogelijk onderhande-len en zoeken naar de minst ingrijpende enmeest acceptabele vormen van verplichte zorg.

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 65

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 65 (Zwart Plaat)

Page 6: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

In dit traject zal een nieuwe multidisciplinairerichtlijn leidend zijn. Dit traject moet leidentot een concept-zorg/behandelplan waarin naastgeaccordeerde interventies ook de mogelijk ineen zorgmachtiging neer te leggen ‘verplichteinterventies’ staan vermeld.2.3 Eveneens op grond van de toekomstigemultidisciplinaire richtlijn zal in de toekomstbij een aanvraag zorgmachtiging specifiekeaandacht besteed worden aan de maatschap-pelijke doelen en mogelijkheden. Daartoe zalde maatschappelijk werkende of spv die aande behandeling verbonden is, onderzoek doennaar maatschappelijk aspecten van voorgeno-men (verplichte) behandeling, zoals huisves-ting, inkomen, arbeidsmogelijkheden en der-gelijke. Hiervan wordt een samenvattend ver-slag gevoegd bij het concept-zorg/behandelplanvan de psychiater. Tevens zal deze functionariscontact leggen met de familievertrouwensper-soon en de familie uitnodigen een ‘familie-kaart’ (zie 2.5) op te stellen.2.4 In deze voorfase voorafgaand aan voorne-men tot verplichte ggz, kan de behandelaar debetrokkene attenderen op de ‘zorgkaart’. Dezezorgkaart verandert enigszins van opzet tenopzichte van het eerdere wetsvoorstel Wvggz.De nieuwe zorgkaart wordt een eigen state-ment van de patiënt hoe deze de zorg zou wil-len. Daarin kunnen doelen van zorg en behan-deling staan, wat men wil bereiken, maar ookinterventies die men al dan niet wil onder-gaan. Ook kan het dienen als ‘advanced direc-tive’, waarin staat welke dwang meer/minderacceptabel zou zijn, in geval van een zorg-machtiging. Betrokkene zal – gesteund dooreen pvp en/of ervaringsdeskundige – zijn eigen‘zorgkaart’ opstellen, die (anders dan wat wordtbeoogd in het huidige wetsvoorstel) niet meerdoor de behandelaar of geneesheer-directeurwordt aangevuld of geamendeerd. 2.5 De familiecontactpersoon wordt (eventu-eel gesteund door een spv’er) in staat gesteldom een ‘familiekaart’ op te stellen, die de visievan de familie of andere naasten weergeeftover de situatie van betrokkene en al dan niet

noodzakelijke behandeling. Familie kan hierinhaar overwegingen samenvatten, vragen omaandacht voor specifieke doelen of interven-ties en aangeven welke bijdrage vanuit hetsteunsysteem kan worden geboden.2.6 Wanneer de behandelend psychiater on -danks deze verduidelijking van standpuntengeen openingen ziet zonder een aanvraag voorverplichte behandeling of zorg, zal hij dat mel-den aan de geneesheer-directeur. Hij legt daar-bij het concept-zorg/behandelplan over. Degeneesheer-directeur zal patiënt aanbieden dateen second opinion mogelijk is. Als patiënt ditaccepteert, zal de second opinion verlopenvolgens procedures zoals beschreven in de toe-komstige multidisciplinaire richtlijn. De zorg-kaart en familiekaart worden daarbij betrok-ken. Eventueel kan de geneesheer-directeur(indien daartoe middelen kunnen wordenvrijgemaakt) ook een aanbod doen tot media-tie door een onafhankelijk deskundig media-tor.2.7 Indien voor een persoon op grond van art.2.3 WFZ een zorgmachtiging wordt overwo-gen, zal de OvJ of de rechter een verzoek rich-ten aan een geneesheer-directeur om een psy-chiater aan te wijzen die een voorlopig zorg/behandelplan opstelt conform de hiervoorweergegeven procedure.

3. De formele voorfase3.1 Mochten de onder 2 genoemde interven-ties niet hebben geleid tot overeenstemmingdan zet de behandelend psychiater de stap omeen zorgmachtiging aan te gaan vragen. Hijmeldt dit de geneesheer-directeur, die eenonafhankelijk verklarend psychiater verzoekteen medische verklaring (ex art. 5:6 Wvggz)op te stellen. Voor het opstellen van deze ver-klaring zijn in de multidisciplinaire richtlijnduidelijke normen en procedures vastgesteld,waarbij de verklarend psychiater informatieheeft vanuit het concept-zorg/behandelplaninclusief maatschappelijke rapportage, de zorg-kaart, de familiekaart en eventuele verslagenvan second opinion en/of mediatie.

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-466

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 66 (Zwart Plaat)

Page 7: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

3.2 In zijn verklaring kan de onafhankelijkverklarend psychiater (naast de gebruikelijkebeoordeling ten behoeve van de rechter) inhou-delijke kanttekeningen maken bij het hem terbeschikking staande concept-zorg/ behandel-plan, over bijvoorbeeld mogelijke alternatieveinterventies en (on)mogelijkheden van uit-voering van het zorg/behandelplan.3.3. Onafhankelijk of deze verklarend psychia-ter adviseert tot al dan niet verplichte ggz, doetdeze zijn rapportage toekomen aan genees-heer-directeur en aan de OvJ, die op gronddaarvan besluiten tot al dan niet aanvragenvan de zorgmachtiging bij de rechter.3.4. De verklarend psychiater kan desgewenstdoor de rechter bij de rechtszaak wordengehoord als deskundige. Voordeel daarvan isdat de rechter wordt geadviseerd door eenpsychiater die zelf met patiënt heeft gespro-ken. 3.5. De verklarend psychiater is lid van eenlandelijk orgaan (zie 6).

4. De rechtszitting4.1 Het betreft de enkelvoudige kamer. Derechter heeft daarbij mogelijkheden voor hetoproepen van gekwalificeerde, multidiscipli-naire onafhankelijke deskundigen, namelijk depsychiater die de verklaring heeft opgestelden/of een persoon die het patiënt- en familie-perspectief vertolkt. Bij de zitting zijn behan-delend arts, patiënt, familie, advocaat of pvpen eventueel anderen aanwezig. De rechter kanbesluiten partijen afzonderlijk te horen enbeslist ter zitting en motiveert de beslissing.4.2 Deze in 4.1 genoemde deskundigen dienentevens door de rechter te worden opgeroepen,indien de betrokkene of diens advocaat of dezorgverantwoordelijke daarom verzoekt.4.3 De deskundigen functioneren niet slechtsals inhoudsdeskundigen maar dragen er tevensaan bij dat ter zitting het gesprek gefocust kanzijn op mogelijke alternatieven en daarnaastop optimale legitimatie en onderbouwing vaneventueel noodzakelijke verplichte zorg. Derechtbank zal daartoe de hoorzitting zo moe-

ten inrichten dat die niet slechts leidt tot hetnemen van de goede beslissing, maar ook toteen optimale legitimatie van die beslissingvoor alle betrokken partijen, die zich terdegegehoord en begrepen moeten voelen. Soms zaler plaats zijn voor bemiddeling of het aanhou-den van een zaak.4.4 De genoemde deskundigen zijn lid van hetgenoemde landelijk orgaan (zie 6). 4.5 Ingeval de rechtszitting een persoon betreftdie via art. 2.3 van de WFZ door de strafrech-ter een zorgmachtiging krijgt opgelegd, danzal het oproepen van de genoemde deskundi-gen vaste procedure zijn, mede om te bewakendat het zorg/behandelplan ook inderdaad bin-nen de ggz uitvoerbaar zal zijn en dat nadruk-kelijk het patiënt- en familieperspectief ismeegewogen.

5. Beëindiging van zorgmachtigingen5.1 Bij de ‘gewone’ zorgmachtiging (niet exWFZ) zal de geneesheer-directeur de beslis-sing over beëindiging nemen op advies van debehandelend psychiater. De beoogde rol vande commissie lijkt niet door andere actoren inte vullen. Voor betrokkene staan mogelijkhe-den open tot verzoek van beëindiging eneventueel klachtmogelijkheden op beslissin-gen daarover. 5.2 Bij zorgmachtigingen ex WFZ is voorzienin een melding van het voornemen van beëin-diging door de geneesheer-directeur aan deOvJ. Ingeval de OvJ het niet met een voorge-nomen beëindiging eens is, kan deze dit voor-leggen aan de rechter. In dat geval dienen dedeskundigen opnieuw te worden geraadpleegdter zitting.

6. Landelijk orgaan6.1 De Wvggz beoogt ook een verbindendewerking te hebben tussen partijen, onderandere middels een breed multidisciplinaireaanpak, die wordt geconcretiseerd in een op testellen multidisciplinaire richtlijn. De destijdsbeoogde commissies zouden landelijk ook eentaak hebben in verzameling van jurispruden-

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 67

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 67 (Zwart Plaat)

Page 8: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

tie, ontwikkelen van procedures en opleidenvan betrokken deskundigen.6.2 Het lijkt haalbaar een aantal taken onder tebrengen bij een landelijk orgaan met bredesamenstelling van deskundigheid van alle be -trokken partijen, zoals cliënten, familie, juris-ten, pvp, psychiaters, verpleegkundigen en der-gelijke. Dit orgaan zou taken kunnen krijgenin de voorbereiding en actualisering van derichtlijn en het opleiden, bijscholen en wel-licht accrediteren van de deskundigen (verkla-rend psychiaters of artsen, deskundigen vanuitpsychiatrisch, patiënt- en familieperspectief). 6.3 Een dergelijk gremium zal niet beschikkenover een eigen apparaat met directe gegevens-verzameling (zoals dat bij de commissie wel-licht had kunnen worden gerealiseerd), maarvanuit de praktijkervaringen van diverse des-kundigen en vanuit jurisprudentie en anderebronnen zal men relevante landelijke trendskunnen bespreken en eventueel daarover metgezag kunnen adviseren aan koepelorganisa-ties en politiek. 6.4 Een dergelijk orgaan zal onafhankelijk vanhet veld dienen te worden gepositioneerd, wel-licht als aparte vereniging van deskundigen ofals onderdeel van een adviesorgaan van deoverheid.

7. Toezicht7.1 In de eerdere versie van de Wvggz werd demogelijkheid geschetst dat de commissie (doorhaar brede informatie over en formele betrok-kenheid bij allerlei beslissingen en tenuitvoer-legging van verplichte ggz) ook signalen zoukunnen formuleren over de werkwijze van hetsysteem. Weliswaar zou dat geen formeel toe-zicht zijn, maar wel feedback aan alle actorenin het systeem en eventueel signalering naarde IGZ. Deze rol kan niet door lokale deskun-digen worden overgenomen.7.2 Daarom lijkt het wenselijk de IGZ stevigerdan tot nog toe te positioneren binnen deWvggz. Ook de taken ten aanzien van Bopziszullen bij de IGZ moeten blijven liggen.

7.2 Van de commissies werd door sommigenook verwacht dat zij via dossiervorming bijpersonen die meermalen met een zorgmachti-ging of crisismaatregel zouden worden gecon-fronteerd, ook gaandeweg een indruk over detenuitvoerlegging van de zorgmachtiging inindividuele gevallen zouden kunnen krijgen.Dit aspect van ‘toezicht’ of follow-up lijkt zon-der een commissie moeilijk te realiseren. Wel-licht kan de rechtbank bij personen voor wiemeermalen een zorgmachtiging of crisismaat-regel wordt aangevraagd een extra beroepdoen op de deskundigen.

8. ConclusieHet laten vervallen van de commissie in deWet verplichte ggz heeft ingrijpende kwalita-tieve gevolgen. We moeten vrezen dat minderinvesteren in overleg, hoorzittingen en gesprekvanuit diverse optieken en deskundighedenuiteindelijk resulteert in minder acceptatie vande opgelegde dwang door betrokkene. Datlevert risico’s voor latere hulpverlening. Daar-naast had de commissie een belangrijke taakom de rechter te adviseren over meer com-plexe besluiten dan in de huidige Bopz. Hetgaat nu om zorgmachtigingen waarin langerdurende behandeling staat omschreven.Het zou goed zijn wanneer men terugkwamop het besluit de commissies te laten vallen,maar de politieke realiteit stemt weinig opti-mistisch. Daarom doe ik suggesties voor eenandere systematiek, waarin zo veel mogelijkkwalitatieve winst haalbaar blijft. Hoofdpun-ten zijn onder andere ‘beter voorwerk’, ‘des-kundigen op afroep bij zitting’, ‘zorgvuldig-heidseisen vastleggen in multidisciplinairerichtlijn’ en ‘deskundigen landelijk scholen enbijeenbrengen’.

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-468

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 68 (Zwart Plaat)

Page 9: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

27 Voortschrijdende inzichten?

Mr. dr. B.J.M. Frederiks6

InleidingOp 9 juli 2009 werd het wetsvoorstel Zorg endwang psychogeriatrische en verstandelijkgehandicapte cliënten7 aangeboden aan deTweede Kamer. Het verslag van de Vaste com-missie voor Volksgezondheid, Welzijn enSport, met daarin een aantal kritische vragenover de inhoud van het wetsvoorstel, dateert alweer van 10 september 2009.8

In de tussentijd werd staatssecretaris Veldhuij-zen van Zanten-Hyllner verantwoordelijk voorde inhoud van het wetsvoorstel. De casusBrandon (begin 2011) bracht het thema vrij-heidsbeperking volop onder de aandacht.Rond het wetsvoorstel Zorg en dwang bleefhet in 2010 en begin 2011 stil, totdat in mei2011 bijna geruisloos de nota naar aanleidingvan het verslag verscheen.9 Naast deze notabracht de staatssecretaris van VWS ook eennota van wijziging uit.10 Oorspronkelijk zouhet wetsvoorstel Zorg en dwang vlak voor dezomer in de Tweede Kamer worden behan-deld. De meest recente agenda, van 24 juni2011, maakt duidelijk dat begin september2011 het wetsvoorstel opnieuw is geagendeerd. In dit artikel staat één vraag centraal: tot welkenieuwe inzichten is de staatssecretaris anno2011 gekomen naar aanleiding van onder meerde vragen en opmerkingen in het verslag, ont-wikkelingen in de ggz (wetsvoorstel verplichteggz) en de recente casus Brandon? In eerdereartikelen kwam ik tot de conclusie dat derechtspositie van mensen met een verstande-lijke beperking en met dementie niet wordtverbeterd door de inhoud van het wetsvoor-stel.11 Diverse essentiële elementen ontbrekenhiervoor waaronder extra waarborgen voorlangdurige en ingrijpende vormen van vrij-heidsbeperking, gedegen (extern) toezichtvanuit de Inspectie voor de Gezondheidszorg

(IGZ) dan wel betrokkenheid van een andereexterne commissie en de functie van cliënten-vertrouwenspersoon. Ook creëert het wets-voorstel onduidelijkheid over bevoegdhedenen verantwoordelijkheden van hulpverleners.

De casus Brandon; gemiste kansen?Begin dit jaar stond Brandon, een cliënt meteen verstandelijke beperking, volop in hetnieuws. Brandon verbleef in een beperkte,aparte ruimte waar hij geen contact had metandere cliënten en niet naar buiten ging. Alseen medewerker of familielid in de ruimteaanwezig was, had hij geleerd om zichzelf vastte maken met een band, die met een lijn aande muur was bevestigd. Deze situatie duurdeal drie jaar.12

De IGZ oordeelde dat de zorg voor Brandonvoldeed aan de normen van verantwoordezorg.13 De staatssecretaris gaf in haar reactieaan dat vrijheidsbeperking een van de ergstedingen is die je een cliënt kunt aandoen. Tege-lijkertijd gaf ze ook aan dat er omstandig -heden zijn waaronder het nu eenmaal nietanders kan. Mensen zijn soms zo ziek en ge -handicapt, aldus de staatssecretaris.14

Direct nadat Brandon in het nieuws ver-scheen, werd door enkele Tweede Kamerleden

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 69

6 Brenda Frederiks is Universitair docent gezond-heidsrecht, VUMC/EMGO+ en eindredacteur vanJournaal Ggz en recht.

7 Kamerstukken II 2008/09, 31996, nr. 2.8 Kamerstukken II 2008/09, 31996, nr. 5.9 Kamerstukken II 2010/11, 31996, nr. 6.10 Kamerstukken II 2010/11, 31996, nr. 7.11 Zie ook B.J.M. Frederiks, ‘Wetsvoorstel Zorg en

dwang: een eerste verkenning’, Journaal GGZ enrecht, 2009(5), p. 111-128 en B.J.M. Frederiks, J. Legemaate, K. Blankman en C.M.P.M. Hertogh,‘Het wetsvoorstel zorg en dwang: een verantwoordeverbetering van de rechtspositie van mensen meteen verstandelijke beperking en dementie?’, Tijd-schrift voor Gezondheidsrecht 2010(2), p. 76-86.

12 B.J.M. Frederiks, ‘Juridische houdbaarheid van vrij-heidsbeperking rammelt. Brandon is meer dan eengevaar’, Medisch Contact 2011(9), p. 548-550.

13 Inspectie voor de Gezondheidszorg, 18 januari2011, www.igz.nl.

14 Kamerstukken II 2010/11, 24170, nr. 117.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 69 (Zwart Plaat)

Page 10: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

een spoeddebat aangevraagd. Opvallend wasdat noch in dit debat, noch in het plan vanaanpak15 dat kort daarop volgde, een verbandwerd gelegd met het wetsvoorstel Zorg endwang. In het plan van aanpak geeft de staats-secretaris aan dat er vermoedelijk nog 40schrijnende situaties zijn. Een belangrijk onder-deel van het plan is de installatie van eendenktank die als opdracht heeft meegekregenom de situatie van schijnbaar perspectieflozesituaties te doorbreken.16 Begin 2012 komt dedenktank met een eerste tussenrapportage. De staatssecretaris refereert in een antwoordop een Kamervraag eind april 2011 voor heteerst aan het wetsvoorstel Zorg en dwang.17

Het betreft de in het wetsvoorstel opgenomenwettelijke registratieplicht voor alle vormenvan vrijheidsbeperking, ongeacht of een cliëntwel of niet instemt met vrijheidsbeperking. Deintentie van de wet is dat de IGZ zicht krijgtop alle vormen van vrijheidsbeperking. Boven-dien vormt de registratie een extra stimulansvoor zorgaanbieders om nog eens goed naar alhun maatregelen te kijken. Het wetsvoorstelpretendeert immers dat vrijheidsbeperkinghet laatste middel is en verwijst daarbij naardrie belangrijke beginselen: proportionaliteit,subsidiariteit en doelmatigheid. Het is jammer dat weinig Tweede Kamerledennaar aanleiding van Brandon in discussie zijngegaan met de staatssecretaris over de inhoudvan het wetsvoorstel. Het feit dat straks allevormen van vrijheidsbeperking worden gere-gistreerd is zeker een stap in de goede richtingom meer inzicht te krijgen in wat er allemaalgebeurt in instellingen. De casus Brandon laatook zien dat een ingrijpende en vooral lang-durige toepassing van vrijheidsbeperking – indit geval afzondering en fixatie – in de huidigewetgeving niet omringd is met extra juridi-sche waarborgen. Het wetsvoorstel Zorg endwang laat het op dit punt ook afweten. Allevormen van vrijheidsbeperking worden opeen en dezelfde manier behandeld. Het wets-voorstel maakt geen onderscheid tussen eencliënt die twee jaar lang in een afzonderings-

ruimte verblijft, en een cliënt die niet mag kie-zen tussen koffie of thee, of niet naar GTSTmag kijken.Het Centrum voor Consultatie en Expertise(CCE) stuurde op 28 mei jl. een brief naar destaatssecretaris waarin het reageert op eenstandpunt van de staatssecretaris naar aanlei-ding van de casus Brandon.18 Het CCE bena-drukt dat vrijheidsbeperkende maatregelen inbepaalde gevallen onontkoombaar zijn. In zijnbrief maakt het CCE ook duidelijk dat hetmoet gaan om tijdelijke maatregelen. Het CCEstelt voor om in die gevallen, waarbij het dezorgaanbieder niet lukt om vrijheidsbeper-kende maatregelen af te bouwen, het inwin-nen van extern advies verplicht te stellen. In debrief wordt niet gesproken over hoe lang eenvrijheidsbeperkende maatregel mag duren,voordat het CCE moet worden ingeschakeld.Het CCE eindigt de brief door te zeggen dat inhet overgrote deel van de gevallen vrijheids -beperkende maatregelen kunnen worden stop-gezet of aanzienlijk afgebouwd. De boodschap van het CCE is niet geheelnieuw. In «JVggz» verscheen eerder dit jaareen uitspraak van de Rechtbank Maastricht19

waarin een oordeel wordt gegeven over eenlangdurige separatie (vier maanden) bij eenpatiënt met psychiatrische problematiek. Derechtbank oordeelt dat ‘gelet op de inbreuk diedeze zeer ingrijpende en langdurige dwang -behandeling maakt op de lichamelijke integri-teit van verzoeker’ een periodieke en regelma-tige toetsing in de rede ligt. De maandelijkseevaluatie op grond van artikel 56 lid 1 WetBopz is hier niet voldoende. De rechtbankdoet geen uitspraken over de wijze waarop deevaluatie plaats moet vinden en of daar ook

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-470

15 Kamerstukken II 2010/11, 24170, nr. 121.16 Stcrt. 5399, 30 maart 2011.17 Kamerstukken II 2010/2011, 2389, Aanhangsel van

de handelingen.18 Kamerstukken II 2010/2011, 2389, Aanhangsel van

de handelingen.19 Rechtbank Maastricht 7 oktober 2010, «JVggz»

2011/11.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 70 (Zwart Plaat)

Page 11: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

een externe partij bij moet worden betrokken.Ik ben van mening dat de staatssecretaris inhet wetsvoorstel Zorg en dwang extra zorgvul-digheidseisen moet inbouwen voor ingrijpendeen langdurige vormen van vrijheidsbeperking(separatie, afzondering, medicatie) waarbijcliënten langer dan een week in hun vrijheidworden beperkt zonder enige verbetering. Ofeen vrijheidsbeperking ingrijpend is moet perindividuele situatie vastgesteld worden.20 Devolgende zorgvuldigheidseisen zijn relevant:het verplicht inschakelen van een onafhanke-lijk advies én het informeren van de IGZ.21

Ook een cliëntenvertrouwenspersoon behoorteen duidelijke rol te krijgen. De inhoud vanhet huidige wetsvoorstel is naar mijn meningte vrijblijvend op dit punt (o.a. art. 10 Wets-voorstel Zorg en dwang).

Nota van wijziging; nieuwe inzichten? De kern van de nota van wijziging is dat destaatssecretaris afstemming heeft gezocht methet wetsvoorstel Cliëntenrechten zorg en hetwetsvoorstel Verplichte ggz. De meest in hetoog springende wijziging betreft de voorwaar-den voor onvrijwillige opname, waarbij tege-moet wordt gekomen aan eerder geuite kritiekvan de Chronisch zieken en GehandicaptenRaad Nederland (CG-raad). De raad was vanmening dat de inhoud van het wetsvoorstelZorg en dwang in strijd zou zijn met het VN-verdrag voor de rechten van mensen met eenbeperking. Het hebben van een verstandelijkebeperking zou geen rechtsbasis mogen zijnom een cliënt in zijn vrijheid te beperken. Inhet licht van het EVRM en ook de huidigewetgeving was de kritiek van de CG-raad bij-zonder. Het enkele gegeven dat iemand eenpsychiatrische stoornis of een verstandelijkebeperking heeft, vormt noch in de Wet Bopznoch in het wetsvoorstel Zorg en dwang eendoorslaggevende reden om hem zijn vrijheidte ontnemenof te beperken. Er moet immerssprake zijn van gevaar dan wel ernstig nadeeldat voortvloeit uit de stoornis of beperking.Toch heeft de staatssecretaris in de nota van

wijziging een aantal artikelen aangepast. Hetcentrale uitgangspunt is nu niet langer de ver-standelijke beperking of dementie, maar hetgedrag dat voortvloeit uit de stoornis.Een ander nieuw element is dat cliënten waar-van is vastgesteld dat zij een verstandelijkebeperking of dementie hebben, ook een psy-chiatrische stoornis kunnen hebben. Deze bepa-ling leidt tot een betere afbakening met het wets-voorstel Verplichte ggz. De indicatie verstande-lijke beperking dan wel dementie is leidend. De casus Brandon heeft (voorlopig) geen zicht-bare gevolgen voor de inhoud van het wets-voorstel Zorg en dwang. De wetgever heeft welextra zorgvuldigheidseisen ingebouwd voor dedoelgroep minderjarigen. Onvrijwillige zorgmag alleen in het zorgplan worden opgeno-men als de betrokken hulpverleners kennishebben van kinderen en jeugdigen. Dit magechter ook de zorgverantwoordelijke zijn waar-door een orthopedagoog geen vereiste is.

Nota naar aanleiding van het verslag: nieuweinzichten?In de nota naar aanleiding van het verslagworden alle – deels kritische – opmerkingenvan Tweede Kamerleden zorgvuldig beant-woord. De staatssecretaris blijft onderstrependat met het wetsvoorstel de rechtspositie vanmensen met een verstandelijke beperking enmensen met dementie wordt versterkt. Hetzorgplan en het introduceren van een stap-penplan waaraan vrijheidsbeperking moetworden getoetst, zijn twee belangrijke instru-menten. Het wetsvoorstel houdt rekening met

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 71

20 In Engeland wordt een onderscheid gemaakt tusseneen restriction of liberty (minder ingrijpend) endeprivation of liberty (zeer ingrijpend). Op grondvan Europese jurisprudentie wordt per individuelesituatie bepaald hoe een vrijheidsbeperkende maat-regel geclassificeerd moet worden. In ieder gevalspelen duur en frequentie ook een rol.

21 In de Richtlijn besluitvorming dwangopname enbehandeling (2008) van de Nederlandse Verenigingvoor Psychiatrie is in aanbeveling 24 vastgelegd datals een separatie langer dan een week duurt, onaf-hankelijke consultatie ingeschakeld moet worden.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 71 (Zwart Plaat)

Page 12: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

de bijzondere eigenschappen van de doelgroe-pen die veelal niet of niet meer hun wil kun-nen uiten. Daarnaast zet het wetsvoorstel sterkin op het terugdringen van dwang, aldus destaatssecretaris.22

Ondanks deze mooie woorden blijft er vol-doende ruimte over voor kritiek. De staats -secretaris lijkt zichzelf ook tegen te spreken.Ze geeft duidelijk aan dat de doelgroep waar-voor het wetsvoorstel is geschreven voor hetgrote deel wilsonbekwaam is, maar als het danover rechtsbescherming gaat, verwijst ze naarde beroepsmogelijkheid bij de rechter. Hoeziet ze dat voor zich? Mensen met een verstan-delijke beperking of hun vertegenwoordigerklagen nu al nauwelijks over Bopz-zaken bijeen klachtencommissie, laat staan dat ze naarde rechter zullen stappen.Tegelijkertijd is er een doelgroep die wel dege-lijk zijn wil kan uiten. Mensen met een lichteverstandelijke beperking vormen een dynami-sche doelgroep binnen de sector die niet op allepunten in het wetsvoorstel serieus wordt geno-men. Hoe zit het met zelfbinding? De aanwe-zigheid van een cliëntenvertrouwenspersoon?Het grootste punt van kritiek blijft wat mijbetreft de rechtsbescherming van cliënten. Destaatssecretaris hanteert nog altijd een nauweinterpretatie van rechtsbescherming.23 Dit allesmaakt het gemis van een cliëntenvertrouwens-persoon nog groter. De staatssecretaris vindtdat deze functionaris, die in de psychiatrie eenafwachtende en partijdige opstelling heeft, nietgeschikt is voor cliënten met een verstande-lijke beperking en dementie: ‘Ik constateer datin beide sectoren al veel functionarissen rond-lopen die zich bezighouden met de rechts -positie van de cliënt; een klachtenfunctionaris,de vertrouwenspersoon en de mentor.’ Hetzou lastig en onoverzichtelijk worden voor eencliënt als een cliëntenvertrouwenspersoonwordt toegevoegd aan de huidige functiona-rissen. De staatssecretaris maakt hier raresprongen. Naar wie moet een cliënt toe stap-pen als hij het niet eens is met zijn mentor enzijn persoonlijk begeleider? Heeft de staats -

secretaris kennisgenomen van de handreikingvan cliëntenvertrouwenspersonen in de lang-durige zorg? Een klachtencommissie is tochvaak een stap te ver. De staatssecretaris ziet hetanders. In het wetsvoorstel Zorg en dwangkunnen cliënten kiezen of zij eerst gebruikwillen maken van een laagdrempelige klach-tenopvang of dat zij direct stappen naar eenklachtencommissie die onafhankelijk is van deinstelling.

ConclusieDe bovenstaande analyses van de nota vanwijziging en de nota naar aanleiding van ver-slag maken inzichtelijk dat de casus Brandonen ook het wetsvoorstel Verplichte ggz niet totsubstantiële wijzigingen hebben geleid. Na dezomer wordt het wetsvoorstel Zorg en dwangin de Tweede Kamer besproken. Hoewel destaatssecretaris de voorkeur uitspreekt vooreen eigen wet voor de zorg aan mensen meteen verstandelijke beperking en dementie, isze wel bereid om te onderzoeken of beidewetsvoorstellen, Zorg en dwang en Verplichteggz, op de langere termijn kunnen samengaan.Voorlopig koerst ze echter aan op zoveel moge-lijk snelheid,24 wat niet ten goede komt aan deinhoud van het wetsvoorstel en de onderlingeafstemming met verplichte ggz. Al eerder gaf ikaan dat het wetsvoorstel Verplichte ggz opdiverse punten beter in elkaar zit en dat boven-dien veel termen in deze wet, in vergelijking totde huidige Wet Bopz, ook geschikt zijn voor deandere twee sectoren.25 Van voortschrijdendeinzichten is nog niet veel te merken.

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-472

22 Kamerstukken II 2010/11, 31 996, nr. 6, p. 1-3.23 Zie Kamerstukken II 2010/11, 31 996, nr. 6, p. 7 en

par. 4.24 Kamerstukken II 2010/11, 31 996, nr. 6, p. 4-5.25 Zie B.J.M. Frederiks, ‘Wetsvoorstel Zorg en dwang:

een eerste verkenning’, Journaal Ggz en recht,2009(5), p. 111-128 en B.J.M. Frederiks, J. Lege-maate, K. Blankman en C.M.P.M. Hertogh, ‘Hetwetsvoorstel zorg en dwang: een verantwoorde ver-betering van de rechtspositie van mensen met eenverstandelijke beperking en dementie?’ Tijdschriftvoor Gezondheidsrecht 2010(2), 76-86.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 72 (Zwart Plaat)

Page 13: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

28 Wet cliëntenrechtenzorg: Van de regenin de drup?

Mr. M. Jonkers26

1. InleidingOp 1 juli jl. heeft minister Schippers van Volks-gezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de notavan wijziging en de nota naar aanleiding vanhet verslag Wet cliëntenrechten zorg (Wcz)27

naar de Tweede Kamer gezonden. De brancheorganisaties van zorgaanbiedersActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN,verenigd in BoZ, Brancheorganisaties in deZorg, hebben zich in het verleden uiterst kri-tisch uitgelaten over deze ‘wet van Klink’, dieonder minister Schippers doorgezet wordt. Dekritiek van de brancheorganisaties in de zorgheeft gehoor gekregen bij de Tweede Kamer.Hoewel alle partijen voor een betere rechtspo-sitie van de cliënt zijn, zet elke partij kritischekanttekeningen en vragen bij het voorstel. Hieronder een themagewijze samenvatting vangenoemde kritiekpunten van de Kamer en hetantwoord van minister Schippers, eindigendmet een conclusie.28

In dit artikel wordt met betrekking tot hetvoorstel Wcz steeds “het voorstel” gebruikt.Daar waar minister Schippers het heeft overde Beginselenwet zorginstellingen spreekt zijvan een ‘voorstel’. In dit artikel wordt gespro-ken van ‘ontwerp’ omdat ten tijde van hetschrijven van dit artikel de Raad van State nogadvies hierover moet uitbrengen en dus nogformeel niet de status van wetsvoorstel heeft.

2. Eén wet beter voor de cliënt?

2.1 Geen overzicht van cliëntenrechten doorversnippering en delegatiebepalingen

De inzichtelijkheid van het wetsvoorstel ont-breekt omdat bepalingen gedeeltelijk zijn over-genomen of van toepassing zijn verklaard, bij-voorbeeld die voor de alternatieve behande-

laar en de solistisch werkenden, de zzp-ers.29

Verder bevat het voorstel een groot aantal dele-gatiebepalingen die regelgeving in een anderevorm mogelijk maken, zoals het stellen vannadere eisen aan de leden van het toezicht-houdende orgaan en het stellen van kwaliteits-en veiligheidsregels. De voordelen van hetsamenvoegen in één wet en het oplossen vanversnipperde wetgeving worden niet benut nudiverse regelingen toch naast elkaar blijvenbestaan (bijvoorbeeld het wetsvoorstel ver-plichte geestelijke gezondheidszorg, het wets-voorstel zorg en dwang en het ontwerp-Begin-selenwet zorginstellingen) en de mogelijkheidom in de toekomst nadere regels buiten deWcz om te maken.Naast de Wcz regelt het ontwerp Beginselen-wet zorginstellingen30 ook een aantal rechtenvoor cliënten in de care31 waarmee het oor-spronkelijke doel van de regering van één wetlijkt te zijn verlaten. In de toekomst wil de minister bezien of en inhoeverre integratie van de algemene wet metde drie specifieke wetten wenselijk en mogelijkis. Maar op dit moment geeft zij prioriteit aaneen snelle inwerkingtreding van de verschil-lende wetten en wil zij vertragingen als gevolgvan (discussies over) een mogelijke integratievoorkomen.

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 73

26 Marloes Jonkers is jurist op het gebied van gezond-heidswetgeving en redacteur van Journaal Ggz enrecht.

27 TK 32 402, 13 juli 2011, te vinden op www.rijks-overheid.nl

28 Een officieel standpunt vanuit het veld, in het bij-zonder de Brancheorganisaties in de zorg, wordt nade zomer verwacht.

29 Zelfstandige zonder personeel.30 Ten tijde van het schrijven van dit artikel moet de

Raad van State nog advies hierover uitbrengen enheeft het ontwerp dus nog formeel niet de statusvan wetsvoorstel, zie www.rijksoverheid.nl

31 verpleeg- en verzorgingshuizen, gehandicapten-zorg, langdurige ggz en langdurige thuiszorg.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 73 (Zwart Plaat)

Page 14: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

2.2 Eén wet is niet de oplossing; wél voor-lichting, communicatie en zelfregulering

Dat er knelpunten liggen in de huidige patiën-ten- en verzekeringswetgeving betekent nietdat één nieuwe wet beter zou zijn dan hetoplossen van de bestaande knelpunten. DeKamer meent dat de Wcz kan leiden tot onno-dige juridisering: goede zorg is primair dewijze waarop zorgaanbieders en cliënten metelkaar omgaan, met wederzijds respect en eengoede onderlinge verhouding en communica-tie, aspecten die niet door wetgeving kunnenworden bewerkstelligd. Het kabinet heeft echter als uitgangspunt: zelf-regulering wanneer dit mogelijk is en wet- ofregelgeving wanneer dit nodig is. MinisterSchippers onderschrijft het belang van ‘addi-tionele maatregelen’ naast wetgeving en noemthierbij de resultaten van het programma Zicht-bare Zorg en het meten van cliëntenervarin-gen, zichtbaar op www.kiesbeter.nl; veldinitia-tieven als tweezijdige algemene voorwaarden;inrichting geschilleninstanties; gedragscodes;bekostiging cliëntenraden en oprichting vanhet Kwaliteitsinstituut. Daarbij erkent Schip-pers dat ook voorlichting nodig is om decliënten te informeren over hun rechten enmogelijkheden. Hierbij refereert zij aan de veleinitiatieven die al vanuit het veld (o.a. zorg -aanbieders, verzekeraars, professionals encliëntenorganisaties) zijn ondernomen ennoemt daarvan voorbeelden zoals informatie-websites, de campagne van de Consumenten-bond en dergelijke.

2.3 De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) blijft gelden

De WGBO en de bijbehorende jurisprudentieblijven in hun volle omvang bestaan en wordtgeheel in het voorstel opgenomen. In artikel7:446 BW wordt toegevoegd dat de bepalingenvan de WGBO en de Wcz naast elkaar vantoepassing zijn, behoudens voor zover dezebepalingen niet goed verenigbaar zijn of destrekking daarvan in verband met de aard van

de rechtsbetrekking zich tegen toepassing ver-zet.

2.4 Goed bestuur en toezichtMet betrekking tot de leden van het toezicht-houdende orgaan meent de minister dat dezorg aanbieder via de statuten moet waarbor-gen dat genoemde leden in staat zijn tot eengoede taakvervulling (bijvoorbeeld door hetlimiteren van het aantal nevenfuncties). DeZorgbrede Governancecode32 moet de wette-lijke verplichting in de praktijk nader vorm -geven. De minister verwacht niet dat goede bestuur-ders en toezichthouders door de nieuwe regelsgaan afhaken. Zij meent dat, nu het wetsvoor-stel al zeer geruime tijd openbaar is, mag wor-den aangenomen dat er geen sprake is van eenzodanige invloed van de Wcz dat bestuurdersen toezichthouders niet langer in de zorg werk-zaam zouden willen zijn.

2.5 Geen onderscheid tussen zzp -er en instelling

In het wetsvoorstel wordt de alleenwerkendenatuurlijke persoon (de zzp-er) benoemd alszorgaanbieder voor het gehele zorgdomein.De leden van de D66-fractie vragen of hetbenoemen van zzp-er als zorgaanbieder in decontext van wat de wet beoogt, realistisch is.Deze leden denken dat het voor een zzp-erhaast ondoenlijk is om aan alle eisen die aaneen zorgaanbieder worden gesteld, te voldoen.Zzp’ers die een contract sluiten met een zorg -aanbieder voor de levering van zorg, zijn vol-gens het voorstel zelf geen zorgaanbieder. Dezezzp’ers moeten er wel aan bijdragen dat dezorgaanbieders voor wie zij werken, hun ver-plichtingen kunnen nakomen (artikel 2, tweedelid).Bij de beslissing om als solist een bepaaldevorm van zorg te verlenen, dient volgens deminister de zorgverlener rekening te houden

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-474

32 http://www.brancheorganisatieszorg.nl/governan-cecode_

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 74 (Zwart Plaat)

Page 15: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

met het feit dat hij die zorg alleen verleent. Hijmoet immers voldoen aan de professionelestandaarden die gelden voor die vorm vanzorg. Dat kan betekenen dat hij moet beslui-ten bepaalde zorgvormen niet te verlenen ofdat hij daarbij afspraken maakt met anderezorgverleners over, bijvoorbeeld, continuïteitvan zorg. Het wetsvoorstel kent, anders dan de huidigeregelgeving, een differentiatie in de verant-woordingseisen tussen grote (met meer dan10 zorgverleners) en kleine organisaties (metminder dan 10 zorgverleners of de individueelzorgverlener). De veranderingen hebben ver-der betrekking op keuze-informatie en ver-slaglegging. De minister vindt transparantievan de kwaliteit zo belangrijk, dat alle zorg -aanbieders, ook de solistisch werkenden, inzichtmoeten geven in de kwaliteit van de zorg diezij leveren. Bij de verantwoording over kwali-teit en het verstrekken van keuze-informatiezal rekening worden gehouden met het uit-gangspunt dat van een solistisch werkendezorgverlener of van een kleine organisatie nietdezelfde informatie kan worden verwacht alsvan een grote organisatie.

2.6 Verantwoordelijkheidsverdeling tussen bestuur en professionals blijft hetzelfde

Het voorstel bepaalt in artikel 2 dat de arbeids-of toelatingsovereenkomst niet treedt in deverantwoordelijkheid van de zorgverlener zoalsdie voortvloeit uit de professionele standaard.De verantwoordelijkheidsverdeling tussen in -stellingsbestuur en medisch-specialist33 blijftdezelfde verdeling, zoals die nu in de Kwali-teitswet zorginstellingen en in de Wet beroe-pen in de gezondheidszorg (Wet BIG), is vast-gelegd. Het bestuur van de instelling is (eind-)verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorgen ondersteuning door of binnen het kadervan de instelling geleverd. De beroepsbeoefe-naar is zelfstandig verantwoordelijk voor hetleveren van goede zorg. Zorgprofessionalskunnen daarbij altijd gemotiveerd afwijkenvan evidence based richtlijnen, als zij dit maar

aantekenen in het cliëntdossier met de argu-mentatie van de afwijking (volgens het prin-cipe: “pas toe of leg uit”).

2.7 Verplichting verklaring omtrent gedrag (VOG) en antecedentenonderzoek

Minister Schippers wil de VOG wettelijk ver-plichten en acht het denkbaar dat de screeningin de toekomst niet ophoudt na de VOG bijindiensttreding.

3. Rechten van de patiënt In het kader van de toekenning van rechtenvan patiënt (of juist niet) door het voorstel – naast die in de WGBO – wordt in de komendeparagrafen nader ingegaan op de tolkvoorzie-ning; wettelijk recht op afstemming; recht opinformatie over incidenten; recht voor nabe-staanden op inzage dossier overledene. Totslot apart aandacht voor het recht op familie-en gezinsleven. De medezeggenschapsrechtenkomen apart aan de orde in hoofdstuk 6.

3.1 Tolkvoorziening komt voor rekening van de zorgaanbieder

Minister Schippers meent dat wanneer eenzorgverlener onvoldoende vertrouwen heeftdat de cliënt hem begrijpt, hij ertoe kan over-gaan zelf een tolk of vertaler in te zetten.

3.2 Keuze-informatie door zorgaanbieder is niet objectief en neutraal

De PvdA-fractie vraagt waarom ervoor is geko-zen dat bij het recht op informatie de zorg -aanbieder de door cliënt verzochte informatiemoet verstrekken; zij denkt dat er een risicobestaat dat die informatie een objectief enneutraal karakter mist. De minister antwoordt dat zij niet zou wetenwie anders deze informatie moet aanleveren.34

De minister ziet hier ook een rol voor decliëntenorganisaties.

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 75

33 Aangenomen mag worden dat dit geldt voor elkeBIG-geregistreerde professional werkzaam in ofvoor een zorgaanbieder.

34 NnavV, p. 49.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 75 (Zwart Plaat)

Page 16: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

3.3 Geen wettelijk recht op afstemming Het voorstel geeft een verplichting voor zorg -aanbieders om te zorgen voor afstemming tus-sen zorgverleners en tussen zorgaanbieders.Hieraan worden geen vormvoorschriften ver-bonden. Het veld heeft een Handreiking ver-antwoordelijkheidsverdeling bij samenwer-king in de zorg35 opgesteld waarvan de minis-ter vindt dat deze een adequate invulling vanhet begrip afstemming in de Wcz is.

3.4 Recht op informatie over incidenten Het voorstel regelt het recht op mededeling enopneming in het dossier van incidenten. Deminister verbindt geen voorwaarden aan ditrecht. De brancheorganisaties in de zorg36 stellen ditrecht ter discussie met bijvoorbeeld de vraagof cliënten via een aantekening in hun dossiervan incidenten altijd op de hoogte moetenworden gesteld, bijvoorbeeld in situaties waar-bij de kans op een merkbaar gevolg zo klein isdat mogelijk de cliënt nodeloos ongerust wordtgemaakt en men zich kan afvragen of dat ge -tuigt van ‘goede zorg’? Bovendien is niet dui-delijke welke gevolgen dit recht heeft voor hetveilig-melden-systeem (VMS) en de bevorde-ring van de kwaliteit in de zorg.

3.5 Recht voor nabestaanden op inzage dossier overledene

Artikel 23 van het voorstel regelt een beperkteen geclausuleerde mogelijkheid voor nabe-staanden, familie en de levenspartner, om naoverlijden van een cliënt kennis te nemen vandiens gegevens. De minister denkt dat de Wetbescherming persoonsgegevens (Wbp) eendergelijke inzage toelaat omdat die wet slechtsgeldt voor persoonsgegevens en een overledeneniet als “persoon” aanmerkt. De minister ver-geet echter dat in verschillende uitsprakendoor rechters wordt erkend dat de privacy nade dood ook gerespecteerd moet worden.37

Nabestaanden hebben recht op inzage als eenzwaarwegend belang dat rechtvaardigt. Voor deinvulling van dat zwaarwegend belang verwijst

de minister – gemakshalve – naar de memorievan toelichting (MvT)38 bij het voorstel. DeMvT stelt dat een dergelijk belang van finan-ciële aard kan zijn of betrekking kan hebbenop de gezondheid. Wanneer zich de zeer uit-zonderlijke situatie voordoet dat het strafvor-derlijke doel (ter beveiliging van de maatschap-pij) ermee is gemoeid dat een nabestaandeinzage heeft in het medisch dossier, laat deminister afhangen van de omstandigheden vanhet geval.39 Inzage wordt in genoemde geval-len slechts toegelaten in de delen van het dos-sier die het belang raken.De minister houdt hier geen rekening met hetgegeven dat het huidige recht bepaalt datnabestaanden in beginsel geen recht op inzagein het dossier van een overledene hebbenomdat de privacy van betrokkene ook na zijndood wordt beschermd. Dit lijdt uitzonderingals de inzage in overeenstemming is met degeest van de overledene en aangenomen kanworden dat de betrokkene toestemming zouhebben verleend (de zogeheten “gereconstru-eerde wil”)40.

3.6 Het recht op familie- en gezinsleven en bezoek komt in een andere wet

De leden van de SP-fractie missen in het voor-stel het recht op familie- en gezinsleven en vra-gen de minister hoe het weren van bezoek uitinstellingen wordt vastgelegd. De ministerbeantwoordt met dat dit in de ontwerp-Beginselenwet zorginstellingen geregeld zalworden.

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-476

35 www.knmg.artsennet.nl 36 Zie bijlage bij de BoZ -brief: p. 10/11.37 Zie ook Hooghiemstra/Nouwt, p. 20: het medisch

beroepsgeheim reikt wel over het graf van de over-ledene heen”.

38 TK, 2009–2010, 32 402, nr. 3.39 Welke omstandigheden dat zouden kunnen zijn,

licht de minister helaas niet toe. 40 Voor voorbeelden van uitspraken waarin de vorde-

ring van inzage door nabestaande(n) is afgewezenwegens het ontbreken van een gereconstrueerde wilvan de overledene: Pres. RB Utrecht 8 juni 1998,KG 398/98 en Pres. RB Haarlem 6 mei 1997, TvGR1997/13. zie ook Ploem 1999.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 76 (Zwart Plaat)

Page 17: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

3.7 Wetsvoorstel gaat voorbij aan scheiding van wonen en zorg

Artikel 9 van het voorstel regelt twee rechten41

die zijn gekoppeld aan een accommodatie waarcliënten gedurende het etmaal verblijven enover de huisvesting en de AWBZ. Er wordt hier-bij echter geen rekening gehouden met de ophanden staande scheiding van zorg en wonen.

3.8 Een patiënt heeft ook plichten. De bepalingen van de (huidige) WGBO42 zijnintegraal opgenomen in het voorstel en daar-mee ook de daarin neergelegde verplichtingenvan de cliënt. De minister benadrukt dat ookvan de cliënt mag worden verlangd dat hij vanzijn kant alles doet wat aan het welslagen vande behandeling en de zorg kan bijdragen. Dathoudt in dat hij aan de zorgverlener naar besteweten de inlichtingen en de medewerkingmoet geven die deze redelijkerwijs voor het uit-voeren van de overeenkomst nodig heeft. Naarde letter brengt deze bepaling met zich meedat de cliënt de zorgverlener zo goed mogelijkinformeert, meedenkt en meebeslist over debehandeling, instructies en adviezen opvolgt(therapietrouw) en leefregels in acht neemt.Verder moeten cliënten zich volgens de minis-ter houden aan de verplichtingen die in hetmaatschappelijk verkeer gebruikelijk zijn; zijnoemt daarbij als voorbeelden het niet zondergoede gronden en tijdig afzeggen van eenafspraak met de zorgverlener en een respect-volle bejegening van de zorgverlener. De minis-ter vindt tweezijdige algemene leveringsvoor-waarden een geschikt instrument om derge-lijke zaken te regelen.

4. Incidentenmelding niet veiligDe Kamer vindt het van belang dat medewer-kers binnen zorginstellingen incidenten enfouten melden en dat die gegevens niet wor-den gebruikt voor andere doelen. De gegevensmogen in beginsel niet worden gebruikt alsbewijs in een strafrechtelijke of tuchtrechte-lijke procedure of als basis voor een discipli-naire of arbeidsrechtelijke maatregel. De be -

oogde bescherming richt zich op de informa-tie uit het Veilig-Melden –Systeem (VMS) zelf. Ministers Schippers wil echter de zorgaanbie-der in staat stellen om, in het kader van het“beheer van de instelling”, waaronder de minis-ter nadrukkelijk de kwaliteitszorg brengt, (bij-zondere) persoonsgegevens van een cliënt dieafkomstig zijn uit interne meldingen van voorhem werkzame zorgverleners, te verwerken. 43

Indien mogelijk moet de zorgaanbieder decliënt altijd eerst om toestemming vragen.Verder geeft het voorstel de mogelijkheid aanhet Openbaar Ministerie (OM) om gegevensuit het interne meldingssysteem op te eisen.Als sprake is van een strafbaar feit en het dos-sier is niet op orde, mag volgens het voorstelhet OM in het VMS kijken voor zijn onder-zoek, als de gegevens redelijkerwijs niet op eenandere manier kunnen worden verkregen. De bevoegdheid van het OM is in het voorstelruimer dan de bevoegdheid van het OM inandere wetten, zoals de Wet luchtvaart.44 Minis-ter Schippers meent dat als een fout intern isgemeld, het niet zo kan zijn dat de fout verdergeen consequenties meer kan hebben voordegene die de fout heeft gemaakt. Maar hier-mee raakt zij nu juist aan de essentie vanVMS, namelijk dat er door medewerkers kanworden gemeld, zonder angst voor represaillesen/of vervolging omdat daarvoor andere wegenbestaan! Het voorstel maakt het nu onvol-doende ‘veilig’ voor de melder en de kwaliteit

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 77

41 Het recht op geestelijke verzorging en ingeval vanAWBZ-zorg: het recht op een leefwensenonder-zoek.

42 Boek 7, titel 7, afdeling 5 van het Burgerlijk Wet-boek.

43 De minister denkt de rechtvaardiging van dit han-delen te vinden in de Wbp, in de combinatie vanartikel 21 met artikel 10 en 11.

44 In de Wet luchtvaart heeft het OM slechts toegangtot het veiligheidssysteem als sprake is van een ver-moeden van opzet of grove nalatigheid. De meldingzelf wordt niet voor het bewijs gebruikt in eenstrafzaak tegen de melder en fungeert als sturings-informatie. De rechter-commissaris toetst of devordering van het OM voldoet aan de beginselenvan proportionaliteit en subsidiariteit.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 77 (Zwart Plaat)

Page 18: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

van zorg loopt direct gevaar als de meldings-bereidheid hierdoor bij zorgverleners afneemt.

5. Klachtrecht laat te wensen over

5.1 Geen wettelijke onafhankelijke klachten-ondersteuning

De Tweede Kamer vindt dat patiënten moetenkunnen rekenen op ondersteuning van eenonafhankelijke instantie, vastgelegd in de wet,volgens het voorbeeld van de wettelijk veran-kerde en onafhankelijke patiëntenvertrouwens-persoon (pvp) in de ggz die wel werkzaam isin de instelling, maar niet door die instellingbetaald wordt.De minister denkt dat zij een en ander af -doende geregeld heeft omdat het voorstel eenklachtenregeling verplicht stelt en de cliënten-raad een instemmingsrecht heeft op deinhoud van de klachtenregeling en het profielvan de klachtenfunctionaris. Verder vindt zij zorgvuldigheid en een ‘zekeremate van onafhankelijkheid’ belangrijk vooreen goede werking van klachtenbehandeling.Zij attendeert op de mogelijkheid dat de zorg -aanbieder en de cliëntenraad een klachten-commissie, waar cliënten dan wel hun familieonderdeel van uit kunnen maken, een rol tegeven en deze rol te verankeren in de klach-tenregeling (Maar begrijp ik de minister nugoed dat cliënten en hun familie in de toekomstzitting kunnen nemen in een klachtencommis-sie? MJ)

5.2 Klachtenbehandeling niet laagdrempelig genoeg en leidt tot juridisering

De klachten van patiënten moeten naar dewens van de Kamer zo laag mogelijk door dehulpverlenende instantie(s) worden afgehan-deld en het liefst op informele wijze. Hetzwaartepunt van de klachtafhandeling moetliggen in de interne klachtenprocedure, omdatdan nog sprake is van contact tussen de klageren de beklaagde en (eventueel) informelebemiddeling.45 De minister denkt dat de moge-lijkheid voor de cliënt om, wanneer hij niet

tevreden is met de uitkomst van de interneklachtenprocedure bij de zorgaanbieder, degang naar de externe geschilleninstantie open-staat, waarborg is voor een zorgvuldige internebehandeling van klachten door de zorgaanbie-der. De minister wil zorgaanbieders verplich-ten tot aansluiting bij een geschilleninstantiedie op termijn een schadevergoeding van € 25.000 kan toekennen. Daarbij erkent zij datde veldpartijen met de Gedragscode OpenheidMedische Aansprakelijkheid (GOMA)46 hunverantwoordelijkheid hebben genomen.

5.3 Geen beroepsrecht voor de zorgaanbiederHet wetsvoorstel geeft geen beroepsrecht aande zorgaanbieder, wat de vraag opwerpt of hetvoorgestelde klachtrecht hiermee voldoet aande rechtsbeginselen van ‘fair trial’ en ‘equalityof arms’. Doet het recht aan de emancipatievan de cliënt als diens wederpartij niet beschiktover dezelfde middelen om te ageren tegenmogelijk onrecht of wordt de cliënt en degeschillencommissie zo onfeilbaar geacht?

6. Naar een werkzame en werkbare medezeggenschap?

6.1 Recht van adviesCliëntenraden krijgen adviesrecht op voorge-nomen besluiten van de zorgaanbieder op hetgebied van algemeen huisvestingsbeleid (arti-kel 36, tweede lid onderdeel b) en ingrijpendeverbouwing, nieuwbouw en verhuizing (arti-kel 36, tweede lid onder a); de benoeming vanhoofden van afdelingen of accommodatieswaarin gedurende het etmaal zorg wordt ver-

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-478

45 zie nadrukkelijk ook de Klachtenrichtlijn Gezond-heidszorg die in nauw overleg met het veld tot standis gekomen (Kwaliteitsinstituut voor de Gezond-heidszorg CBO, Universiteit Maastricht, StichtingOndersteuning Klachtopvang Gezondheidszorg;Utrecht 2004: http://www.cbo.nl).

46 Die tot doel heeft het proces van afwikkeling vanpersonenschades cq. letselschades na incidenten inde zorg te verbeteren alsmede om openheid overincidenten te bevorderen (GOMA, p. 3).

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 78 (Zwart Plaat)

Page 19: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

leend aan cliënten die in de regel langdurig inde instelling verblijven en bij de begroting.

6.2 Recht van instemmingArtikel 37 van het voorstel geeft instemmings-bevoegdheden47 van de cliëntenraad waarbijonderscheid wordt gemaakt in bevoegdhedendie algemeen gelden en welke specifiek voorde intramurale AWBZ-zorg. De cliënt krijgtinstemmingsrecht op:– het profiel van de klachtenfunctionaris;– de klachtenregeling en andere regelingen

van algemene aard, die specifiek betrekkinghebben op de cliënten-zorg;

– de afspraken over de wijze waarop de cliën-tenraad betrokken wordt bij het besluitvor-mingsproces over fusies;48

– de visie op een huisvestingsplan voor delange termijn bij langdurig verblijf;

– een programma van eisen met betrekkingtot een accommodatie en de inrichtingdaarvan en een sociaal plan voor cliëntenbij een ingrijpende verbouwing, nieuw-bouw of verhuizing van een accommoda-tie;

– het algemene beleid met betrekking tot detoelating van cliënten tot de zorgverleningen de beëindiging daarvan, en met betrek-king tot de geestelijke verzorging van en demaatschappelijke bijstand aan cliënten;

– het algemene kwaliteits-, veiligheid- enhygiënebeleid;

– het algemene beleid op het terrein van voe-ding, recreatie- of ontspanningsmogelijk-heden voor cliënten; en

– de procedure voor het opstellen en bespre-ken van zorgplannen.

6.3 Afwijkende regels voor de AWBZ-cliëntIn de intramurale AWBZ-zorg moet in hetmedezeggenschapsreglement – met instem-ming van de cliëntenraad – zijn geregeld opwelke wijze de cliëntenraad wordt betrokken bijingrijpende verbouwing, nieuwbouw of ver-huizing van de instelling en bij de selectie enbenoeming van personen die leiding geven in

de zorgverlening. Verder hebben cliëntenradenbij AWBZ-zorg met verblijf recht op informatieover het lange termijn huisvestingsplan (arti-kel 35 lid 2).

6.4 Uitkomsten van overleg (UVO) tussen veldpartijen niet overgenomen

Brancheorganisaties en organisaties van cliën-tenraden49 hebben medio zomer 2009 in hetkader van uitkomsten van overleg (UVO)50 metbetrekking tot het onderdeel medezeggen-schap een aanbiedingsbrief aan de ministerverstuurd. De minister heeft destijds toege-zegd de elementen uit de UVO in het wets-voorstel op te nemen maar heeft dit nietgedaan met het argument dat de gehandicap-tenzorg de UVO niet mede-ondertekend heeft.De meerderheid van de brancheorganisatiesén organisaties voor cliëntenraden heeft zichechter na intensief overleg wél willen commit-teren aan voor de praktijk werkzame en werk-bare medezeggenschapsafspraken. Gebleken isdat de meerderheid van organisaties van cliën-tenraden meer hechten aan een goede betrok-kenheid in een vroeg stadium van het besluit-vormingsproces dan aan een instemmings-recht aan het einde van de rit.

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 79

47 Nu regelt de Wmcz op specifieke onderwerpenmaximaal een verzwaard adviesrecht, waarbij dezorgaanbieder – naast dat een wet hem daartoe ver-plicht – slechts een van een advies van de cliënten-raad afwijkend besluit kan nemen als de commissievan vertrouwenslieden oordeelt dat hij dat besluit-voornemen in redelijkheid heeft kunnen nemen(artikel 4 lid 2 Wmcz).

48 En een adviesrecht op het fusiebesluit zelf.49 De brancheorganisaties, verpleeg- en verzorgings-

huiszorg, thuiszorg, jeugdgezondheid- en kraam-zorg (ActiZ, BTN), Federatie Opvang, GGZ Neder-land NFU, NVZ vereniging van ziekenhuizen encliëntenraadsorganisaties LOC en LSR.

50 Uitkomsten van overleg (UVO) van veldpartijen;het Gezamenlijk stimuleringsprogramma medezeg-genschap cliënten, 18 juni 2009 090618/JSp

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 79 (Zwart Plaat)

Page 20: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

6.5 Enquêterecht moet beter worden uitgewerkt.

De cliëntenraad krijgt met dit wetsvoorstel hetenquêterecht toegekend.51 De leden van de SP-fractie zijn blij met het enquêterecht voorcliëntenraden maar vragen de minister dit welverder uit te werken. De leden van de SGP-fractie vragen de minister of zij aan de toeken-ning van dit cliëntenrecht de voorwaarde wilverbinden dat de cliëntenraad het geschil eerstzonder resultaat voorgelegd moet hebben aande Landelijke Commissie van Vertrouwenslie-den of aan de Governancecommissie Gezond-heidszorg. Maar daaraan komt de ministerniet tegemoet omdat de cliëntenraad welover-wogen zal moeten besluiten om naar de rech-ter te stappen en daarmee de gevraagde extravoorwaarde niet passend en ook niet nodigvindt.

7. Extra bevoegdheden voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)

7.1 Inzet op een slagvaardigere IGZ inspectieDe minister zet in op een slagvaardigere en wilextra investeren in (senior-)inspecteurs enprogramma- en toezichtmedewerkers. Zij gaatbij toezicht door de IGZ uit van het principe“high trust, high penalty” en vertrouwt eropdat zorgaanbieders hun verantwoordelijkheidvoor veiligheid en kwaliteit waarmaken. Bijgeconstateerde onregelmatigheden echter vol-gen sancties.

7.2 De uitgebreide bevoegdheid van de IGZ onvoldoende geclausuleerd

Het voorstel regelt de bevoegdheid van de IGZom zonder toestemming van de cliënt zoweldiens zorgwoning binnen te treden als zijnbehandeldossier in te zien. De Kamer vraagtom een betere uitwerking van genoemdebevoegdheid omdat niet zonder meer vanberoepsbeoefenaars verlangd kan worden datzij hun beroepsgeheim terzijde leggen en deIGZ privacygevoelige informatie verstrekken,

als niet duidelijk wordt welke bevoegdhedende IGZ in dit soort situaties uitoefent, met welkdoel dat geschiedt, en hoe er door de IGZ wordtomgegaan met de privacygevoelige informatie.

8. Toename in regeldruk wordt onderschat

Tot slot: wat gaat dit de zorgaanbieder kosten?De regering stelt dat administratieve lastenvan het wetsvoorstel in beginsel niet toene-men maar de Kamer constateert dat de nale-vingskosten met € 10 miljoen per jaar stijgen.Het voorstel heeft als gevolg dat de zorgaan-bieder meer aan (kwaliteits)verslaglegging moetdoen. Ook moeten incidenten worden ver-meld in het dossier. De lastenverlichting komtuit het afschaffen van toelatingen en bouwver-gunningen. Kanttekening daarbij is dat de ver-slaglegging structureel, minimaal jaarlijks,terug komt; bouwvergunningen en toelatingenslechts incidenteel.

9. Conclusie en aanbevelingenOndanks de enorme exercitie om verschil-lende wetten in één wet onder te brengen,52 isde minister hierin niet geslaagd. Verschillendewetten blijven naast elkaar bestaan, bepalin-gen zijn gedeeltelijk van toepassing en delega-tiebepalingen maken dat de versnippering vanregelgeving zich in de toekomst kan voortzet-ten. Daarbij bereidt de staatsecretaris van VWSeen wet voor die specifiek voor de AWBZ-cliënt gaat gelden.53 De cliënt moet ‘zoeken’

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-480

51 In het huidige recht kan de zorgaanbieder het rechtvan enquête via de statuten aan de cliëntenraadtoekennen (Artikel 6.2 van het UitvoeringsbesluitWTZi).

52 Sinds de brief over de “Zeven rechten voor de cliëntin de zorg: Investeren in de zorgrelatie” van 23 mei2008, (TK 2007–2008, 31 476, nr. 1) is het ministe-rie het voorstel aan het voorbereiden en is het veldflink aan het werk gezet om (kritische) reacties televeren; schrijver is namens GGZ Nederland hierbijintensief betrokken (geweest).

53 TK 2010–2011, 32 604, nr. 1, p. 6: Het ontwerp-Beginselenwet zorginstellingen geldt voor de AWBZ-sector.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 80 (Zwart Plaat)

Page 21: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

naar toepasselijke regels waarvoor hij welhaastde kennis en vaardigheid van een jurist nodigheeft.Het voorstel geeft voorts een aantal onnodigeverplichtingen voor de zorgaanbieder. De ver-plichting van een VOG leidt tot een onnodigeadministratieve last voor de zorgaanbieder. Depraktijk (in elk geval die van de ggz, mj) leertdat een VOG slechts een schijnzekerheid biedt.Een ontbreken van een strafrechtelijke veroor-deling zegt namelijk niets over de ontwikke-ling van de betrokken medewerker op de werk-vloer, en andersom. Het is effectiever geblekenom referenties bij vorige werkgevers op te vra-gen.Bijstand van een tolk is – in bepaalde situaties– een essentieel onderdeel van goede informa-tieverstrekking en dus goede zorg en zou nietvoor rekening van de zorgaanbieder mogenkomen. De minister vergeet hierbij namelijkdat zorgaanbieders de verplichting hebben ombepaalde niet-Nederlanders waarvan niet kanworden verwacht dat zij Nederlands sprekenen die een acuut gezondheidsrisico lopen, zorgte verlenen, denk bijvoorbeeld aan de ernstigzieke Franse toerist die verplicht54 moet wor-den opgenomen. Verder is het onbegrijpelijk dat de zorgaanbie-der extra wordt belast met de verplichting omde cliënt keuzeinformatie te verstrekken. Decliënt beschikt toch al geruime tijd overwww.kiesbeter.nl, een ‘onafhankelijk’ keuze-informatiesysteem gefaciliteerd en gefinan-cierd door VWS, onderdeel van programmaZichtbare Zorg. Verder krijgt de patiënt/bur-ger de nodige informatie van de zorgaanbie-der via de informatieverplichting in de WGBOen het Jaardocument Maatschappelijke Ver-antwoording.Voorts is de toegang van de zorgaanbieder enhet OM tot de VMS te ruim. Om aan deessentie van de VMS tegemoet te komen, zougekozen moeten worden voor in beginsel niettot de persoon herleidbare gegevens (bijvoor-beeld via versleuteling of ‘encryptie); het gaatimmers om het ‘leren’ in het kader van verbe-

tering van de kwaliteit van zorg. Indien ernoodzaak is tot nader onderzoek en betrokke-nen moeten bijvoorbeeld gehoord worden,zou – na zorgvuldige overweging van een rech-ter55 – besloten kunnen worden om de infor-matie te ‘ontsluiten’.Bij het inzagerecht van nabestaanden wordenonterecht geen nadere eisen gesteld want hoeverhouden de verschillende nabestaanden zichtot elkaar bij bijvoorbeeld de verdeling vaneen erfenis? Hoe wordt het beginsel van degereconstrueerde wil toegepast, met anderewoorden: heeft de wil van de overledene in ditkader nog enige relevantie? Wat is positie vande zorgaanbieder hierin?In het licht van de preventie van klachten enlaagdrempelige klachtbehandeling is verderniet te verklaren waarom de minister kiestvoor de directe toegang tot een externe klach-tencommissie en de hoge claimvergoeding tot€ 25.000,–. Een en ander leidt tot juridisering,een claimcultuur en daarmee polarisatie in dezorgrelatie, daar waar juist jarenlang door hetveld wordt gezocht naar en gewerkt aan eenvoor partijen genoegzame oplossing op basisvan de dialoog.De voorgestelde medezeggenschapsrechtenkomen niet tegemoet aan de praktijk van hetzorgveld en de wensen van cliëntenraden,althans de overgrote meerderheid daarvan, tothet afspreken van een werkbare en werkzamemedezeggenschapsstructuur. Het is voor cliën-tenraden van meer waarde dat zij in een vroegstadium bij het besluitvormingsproces van dezorgaanbieder worden betrokken dan dat zijdat “met de wet in de hand”56 bij een officiëleinstantie moeten gaan afdwingen. De huidigeWet medezeggenschap cliënten zorginstellin-gen biedt voldoen de middelen die naar het

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 81

54 Volgens de Wet bijzondere opnemingen in psychia-trische ziekenhuizen.

55 Degene die inzage vordert in een VMS moet altijdeen rechter zijn; het OM kan dit niet onafhankelijkbeoordelen.

56 NnavV, p. 27.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 81 (Zwart Plaat)

Page 22: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

schijnt niet optimaal door cliëntenraden wor-den benut. De IGZ tenslotte krijgt bevoegdheden waar-van niet duidelijk is onder welke voorwaardenzij deze kan uitoefenen. De minister trektbovendien zelf in twijfel of de IGZ de capaci-teit heeft om elke individuele melding teonderzoeken. Schept zij hiermee valse ver-wachtingen voor de cliënt/burger? Enigszins positief is dat de minister heeftbesloten de WGBO geheel in het voorstel overte nemen en dat deze hiermee in alle zorgrela-ties geldt. Echter, voor hetzelfde geld (of min-der) had zij kunnen volstaan met het eenvou-dig uitbreiden van de WGBO-bepalingen totde caresector. De huidige gezondheidswetge-ving kon waar nodig aangescherpt worden envolstaan kunnen worden met een simpel A4-tje met een overzicht van rechten en verplich-tingen voor de cliënt.57 Betere voorlichting encommunicatie moet de cliënt bewuster makenvan zijn rechtspositie in de zorg (want denktde minister nu echt dat cliënten de Wcz gaanlezen?). De minister ziet bij voorlichting overcliëntenrechten en verstrekken van keuze-informatie een rol weggelegd voor de cliënten-organisaties. Zij zou er goed aan doen omextra te investeren in PGO58-organisaties inplaats van overbodige wetgeving.

Bovenal wekt het verbazing dat de ministererkent dat zij de beoogde integratie van dethans verspreid geregelde bepalingen ter be -scherming van het individuele en collectievecliëntenbelang niet heeft kunnen realiseren.59

Desondanks blijft zij de verzamelwet verdedi-gen en kan zij tegelijkertijd de meerwaarde vanhet voorstel niet onderbouwen.Het bewijst maar weer dat de minister (net zoalshaar voorganger) niet al te doordacht te werkgaat en snelheid prefereert boven kwaliteit.

Bronnen:Wet cliëntenrechten zorg: Memorie van Toe-lichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 32 402, nr. 3.

Wet cliëntenrechten zorg: Nota van Wijzigingen de Nota naar aanleiding van het Verslag.www.rijksoverheid.nl

BoZ, Wetsvoorstel cliëntenrechten zorg (Wcz)bijlage bij de brief aan VWS van 24 januari2011, kenmerk: 110124/JSp.

T.F.M. Hooghiemstra/S. Nouwt; Sdu Com-mentaar. Wet bescherming persoonsgegevens.Den Haag: Sdu uitgevers 2011.

De Letselschade Raad; Gedragscode Openheidmedische incidenten; betere afwikkeling Medi-sche Aansprakelijkheid (GOMA). Den Haag:De Letselschade Raad juni 2010.

M.C. Ploem; Inzage in het medisch dossier naoverlijden van de patiënt: uitgangspunten enactuele ontwikkelingen in de rechtspraak, Neder-lands Tijdschrift voor Geneeskunde 4 septem-ber 1999; p. 1826-29.

29 Het conceptwets-voorstel Wijzigingcuratele, bescher-mingsbewind enmentorschap

Mr. K. Blankman60

Het conceptwetsvoorstel Wijziging curatele,beschermingsbewind en mentorschap dat voor

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-482

57 tweezijdige algemene leveringsvoorwaarden kun-nen hierbij ook goede dienst doen.

58 patiëntenorganisaties, gehandicaptenorganisatiesen ouderenbonden in Nederland.

59 NnavV, p. 26 60 Kees Blankman is universitair docent Familie- en

gezondheidsrecht aan de Vrije Universiteit Amster-dam en redacteur van dit blad.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 82 (Zwart Plaat)

Page 23: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

advies gedurende enkele maanden in het beginvan 2010 op de site voor internetconsultatie isgeplaatst zal waarschijnlijk voor half septem-ber aan de Tweede Kamer worden aangebo-den.Het advies van de Raad van State is gereed.Tegelijk met het wetsvoorstel zal een concept-AMvB verschijnen die betrekking heeft opborging van kwaliteitseisen voor professioneelwerkende curatoren, bewindvoerders en men-toren. Het wetsvoorstel voorziet in nadereafstemming en modernisering van de regelge-ving van deze drie beschermingsmaatregelenvoor meerderjarigen. Ook wordt het mogelijkrechtspersonen tot mentor of curator te be -noemen hetgeen met name voor de regionalestichtingen mentorschap een belangrijke voor-waarde zal zijn om hun goede werk te kunnenvoortzetten. Door deze stichtingen wordenvrijwilligers geworven, opgeleid en beschik-baar gesteld om te worden benoemd als ervoor een wilsonbekwame cliënt geen partnerof familielid beschikbaar is om als vertegen-woordiger in zorgzaken op te treden. De huidige financiering is onzeker. Voor hetvoortbestaan van deze stichtingen zal de situ-atie verbeteren wanneer ze zelf kunnen wor-den benoemd en in aanmerking komen voorde beloning die de kantonrechter kan toeken-nen. Overigens hebben zowel de branche -vereniging van Professionele Bewindvoerdersen Inkomensbeheerders, PBI, als MentorschapNetwerk Nederland recent flinke slagen ge -maakt als het gaat om kwaliteitsontwikkeling. In het wetsvoorstel dat binnenkort openbaarzal zijn wanneer het aan het parlement terbehandeling wordt aangeboden, zullen ook demogelijkheden voor toezicht en controle doorde kantonrechters worden uitgebreid. Hier isook wel reden voor, maar de vraag is of debenodigde financiën beschikbaar zullen komenom dit toezicht op het functioneren van be -windvoerders, curatoren en mentoren daad-werkelijk handen en voeten te geven.

30 Weerbarstige politiek tast derechtspositie vanmensen met eenbeperking aan

Mr. dr. B.J.M. Frederiks, M.I.M. Schuurman, J.A. Schoonheim61

Op donderdag 31 maart jl. ontving de staats-secretaris van VWS, Veldhuijzen van Zanten,een brief van de Coalitie voor Inclusie. In debrief wordt gepleit voor spoedige ratificatievan het VN-Verdrag inzake de rechten vanmensen met een beperking. In tegenstellingtot de 99 landen die het Verdrag tot nu toehebben geratificeerd, waaronder de EuropeseUnie en bijna alle landen van Europa, heeftNederland dit nog niet gedaan. Volgens deCoalitie voor Inclusie gaat het om ‘de princi-piële bevestiging van de positie van mensenmet een beperking als burgers met gelijkerechten en plichten’. Twee dagen voordat destaatssecretaris de brief ontving, kwamenmaar liefst 1300 mensen in de Jaarbeurs inUtrecht bijeen om met elkaar in debat te gaanover het belang van de ratificatie. De staats -secretaris liet het tijdens deze dag afweten.Haar afwezigheid zei meer dan genoeg. Hetministerie van VWS weet op dit moment nietwelke keuzes het moet maken rondom de rati-ficatie en de daaruit voortvloeiende imple-mentatie van het VN-Verdrag in wet- en regel-geving in Nederland. Het lijkt of de politiek meer met zichzelf indebat gaat dan dat er daadwerkelijk iets wordt

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 83

61 Brenda Frederiks is Universitair docent gezond-heidsrecht, VUMC/EMGO+ en eindredacteur vanJournaal Ggz en recht, Jacqueline Schoonheim isdocente vergelijkend recht aan de Universiteit vanMaastricht, Martin Schuurman is zelfstandig onder-zoeker.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 83 (Zwart Plaat)

Page 24: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

gedaan aan de rechtspositie van mensen meteen beperking. De afgelopen maanden ont-breekt het niet aan aandacht voor mensen meteen beperking, in het bijzonder mensen meteen verstandelijke beperking. De media maarook de politiek hebben uitgebreid stilgestaanbij de casus Brandon, die op dinsdag 18 janu-ari jl. dankzij het televisieprogramma ‘Uitge-sproken EO’ in het nieuws kwam. Op 19 janu-ari was er direct een spoeddebat en de staats-secretaris ging op bezoek bij Brandon, sprakmet zijn moeder en installeerde een denktankComplexe Zorg. Maar wat is de opbrengst vanal die politieke aandacht voor de cliënt?De politiek is weerbarstig, bureaucratisch enlevert niet vaak snelle resultaten op. Waar hetgaat om mensen met een beperking maaktmen het wel erg bont. We weten in Nederlandzelfs niet hoeveel mensen met een verstande-lijke beperking in hun vrijheid worden beperkt.Een casus als Brandon heeft ons echter doeninzien dat ook de politiek niet weet hoe ze metdeze casuïstiek moet omgaan en nog belang-rijker, welke acties eruit moeten voortvloeien.Typerend zijn de moties die in het voorjaardoor Lea Bouwmeester (PvdA) zijn ingediendover het terugdringen van vrijheidsbeper-kende maatregelen. Zij werden in een vervolg-uitzending van ‘Uitgesproken EO’, op 23 maartjl., aangekondigd. Uit de tekst van de motieskan worden afgeleid dat ze helemaal niet gaanover mensen met een verstandelijke beper-king; de inhoud ervan beperkt zich tot de ggz.Op haar beurt verwijst de staatssecretaris ineen brief over het instellen van een meldpuntvoor ouders van mensen met meervoudigeproblematiek die te maken hebben met dwangen drang (29 maart jl.) naar het wetsvoorstelZorg en dwang. Dit wetsvoorstel is een ant-woord op de knelpunten die de Wet bijzon-dere opnemingen in psychiatrische zieken -huizen (Wet Bopz) veroorzaakt en sinds 2002bekend zijn. In haar brief schrijft de staatssec -retaris dat in het wetsvoorstel Zorg en dwangklachten eerder worden afgehandeld en cliën-ten in beroep naar de rechter kunnen stappen.

Beide stappen zijn een politiek gebaar maargeen oplossing voor de huidige problematiek.De indruk is: men doet maar wat.De strekking van het VN-Verdrag is dat men-sen met een beperking op voet van gelijkheidmet anderen aanspraak kunnen maken oprechten. Hiertoe behoort ook het recht opvrijheid. Typerend is dat het recht op vrijheidin de nabije toekomst voor verschillende groe-pen in Nederland anders wordt ingevuld. Vangelijkheid is dan geen sprake meer. Het minis-terie van VWS houdt zich bezig met het wets-voorstel Zorg en dwang dat van toepassing isop mensen met een verstandelijke beperkingen mensen met dementie. Het ministerie vanJustitie bereidt een wetsvoorstel Verplichtegeestelijke gezondheidszorg voor. Daarnaastkomt er, als gevolg van een toezegging in hetgedoogakkoord met de PVV, een zogenoemdeBeginselenwet. En ten slotte is er het wets-voorstel Cliëntenrechten zorg. In al deze voor-stellen, die kritisch door het veld zijn ontvan-gen, gelden andere uitgangspunten en rechts-waarborgen. Ten aanzien van het wetsvoorstelZorg en dwang is de grote vraag – die ook aande orde is gekomen in de Vaste Kamercom-missie voor Volksgezondheid, Welzijn enSport – hoe de inhoud van dit voorstel zichverhoudt tot het VN-Verdrag. Het is al enigetijd stil rondom dit wetsvoorstel. Onbegrijpe-lijk, gezien de implicaties van de Brand on-casus en ook de acties die in gang moetenworden gezet naar aanleiding van het VN-Ver-drag. Overigens zit het veld op deze nieuwewetgeving niet te wachten, het ziet veel lieverdat de huidige wetgeving wordt aangescherpt,de deskundigheid van de medewerkers wordtvergroot en de politiek zich bezighoudt metvragen die er wel toe doen. De politiek is drukbezig, op het ministerie van VWS gebeurt veel,maar samenhang, scherpte en regie zijn indusdanige mate zoek dat wij betwijfelen ofdeze bedrijvigheid daadwerkelijk bijdraagt aanhet verbeteren van de rechtspositie van men-sen met een beperking. Het is duidelijk: snelleratificatie van het Verdrag is hoogst noodzake-

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-484

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 84 (Zwart Plaat)

Page 25: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

lijk om helderheid en eensgezindheid te schep-pen.

Noot van de redactie:In een brief aan de Tweede Kamer (1 juli jl.)heeft de staatssecretaris laten weten dat vooreen zorgvuldige besluitvorming over ratifica-tie en implementatie van het verdrag, naasthet onderzoek dat heeft plaatsgevonden naarde consequenties voor wetgeving en beleid,meer inzicht in de mogelijke financiële conse-quenties ervan noodzakelijk is. Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van demogelijke uitbreiding van de Wet gelijke behan-deling voor mensen met een handicap ofchronische ziekte (Wgbh/cz) met de toegangtot goederen en diensten als gevolg van ratifi-catie van het verdrag. Derhalve zal er eenimpactanalyse worden uitgevoerd als onder-deel van de voorbereidende werkzaamhedenvoor een definitief besluit over de ratificatie,zodat de Kamer ook over de financiële conse-quenties kan worden ingelicht. Dit betekentwel dat de impactanalyse eerst moet wordenafgerond alvorens besluitvorming over voor-stellen voor een goedkeuringswet en eeninvoeringswet in het kabinet kan plaatsvinden.

31 Wils(on)bekwaam verzet en geenbereidheid/geenbezwaar in hetwetsvoorstel Vggz:losse eindjes

mr. drs. T.P. Widdershoven en drs. M.C.G. van der Zanden62

Een Wet Verplichte Geestelijke Gezondheids-zorg (WVggz) is de beoogde opvolger van de

Wet Bopz voor de sector GGZ en is in juni2010 als wetsvoorstel bij de Tweede Kameringediend.Een belangrijk verschil met de Wet Bopz is,dat de WVggz ook voorziet in ambulantedwang én in dwangbehandeling van somati-sche aandoeningen. Ambulante dwang is onderde Wet Bopz niet mogelijk en dwangbehande-ling van somatische aandoeningen is nu via deWGBO geregeld bij wilsonbekwamen. Een ander belangrijk verschil tussen de WetVggz en de Wet Bopz betreft de positie van de“gbgb”-patiënt, waaronder wordt verstaan depatiënt die noch blijk geeft van bereidheid tot,noch van bezwaar (verzet) tegen de interven-tie in kwestie (veelal opneming of behande-ling). Daarnaast wordt in de WVggz meer betekenisgehecht aan wilsbekwaam verzet dan in deWet Bopz.In dit artikel willen wij enkele tegenstrijdighe-den en onvolkomenheden rond deze onder-werpen in het wetsvoorstel aanstippen, diekunnen leiden tot risico’s voor de betreffendepatiëntengroepen.

We beginnen met een kort overzicht van dewijze waarop deze onderwerpen in de WetBopz en in de WGBO geregeld zijn; zo kan delezer de verschillende regelingen met elkaarvergelijken. Wij beperken ons tot de hoofdlij-nen en voorts tot de sector GGZ, omdat deWVggz ook alleen voor deze sector van toe-passing zal zijn.

De Wet BopzDe Wet Bopz maakt onderscheid tussen opne-ming en verblijf enerzijds en interventies gedu-rende dat verblijf anderzijds.

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 85

62 T.P. Widderhoven is jurist bij de stichting PVP teUtrecht, drs. M.C.G. van der Zanden is werkzaambij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en redac-teur van dit blad

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:00 Pagina 85 (Zwart Plaat)

Page 26: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

Opneming en verblijf: externe rechtspositieVoor opneming en verblijf geldt het zoge naam -de bereidheidscriterium: zonder de ‘nodigebereidheid’ is een beschikking van de rechternodig. Voorwaarde voor zo’n beschikking isdat er gevaar is, veroorzaakt door een geestes-stoornis.63 Het maakt hierbij niet uit of betrok-kene zich verzet of slechts (zonder zich te ver-zetten) geen bereidheid tot opname en verblijftoont.De Wet Bopz maakt hierbij voorts onderscheidnaar leeftijd. Als betrokkene jonger is dan 12jaar, dan doet zijn of haar eigen visie of uitinger niet toe: opneming vindt plaats krachtenshet ouderlijk gezag c.q. de voogdij. Een Bopz-titel is vereist wanneer de ouder(s) of devoogd vinden dat opname niet moet plaats-vinden. Als betrokkene 12 jaar of ouder is, iseen Bopz-titel vereist als hij of zij zelf geenblijk geeft van de nodige bereidheid tot opname(ook al vinden de vertegenwoordigers (ouders,voogd, curator of mentor) dat opname wélmoet plaatsvinden), terwijl bij bezwaar vanvertegenwoordigers eveneens een Bopz-titelnodig is. Consequentie van de regeling is dat personen(vanaf 12 jaar) die lijden aan een geestesstoor-nis zonder gevaar te veroorzaken, en die horentot de gbgb-groep, noch met een Bopz-maat-regel, noch vrijwillig kunnen worden opgeno-men. Opneming zonder gevaar is slechts moge-lijk bij de ‘nodige bereidheid’, wat impliceertdat betrokkene d.m.v. een informed consent(en dus wilsbekwaam) expliciet instemt methet verblijf.

Interventies tijdens het verblijf: interne rechts-positieVoor interventies gedurende het verblijf meteen Bopz-titel, en met name voor behande-ling, geldt in beginsel weer dat instemmingvan de wilsbekwame patiënt zelf vereist is. Indien de behandelaar beslist dat de patiëntniet in staat kan worden geacht tot een rede-lijke waardering van zijn belangen (lees: wils-onbekwaam wordt geacht) ter zake van de

voorgestelde behandeling, kan behandelingplaatsvinden met instemming van de (wette-lijk) vertegenwoordiger. Zonder instemming van wilsbekwame patiëntof vertegenwoordiger is behandeling alleenmogelijk als voldaan is aan het criterium voordwangbehandeling (er sprake is van gevaarvoor de patiënt of anderen veroorzaakt doorde geestesstoornis). Bij wilsonbekwaamheid van betrokkene issprake van een bezwaar- of verzetcriterium:niet de eigen instemming is nodig, want vol-staan kan worden met de instemming van devertegenwoordiger, ténzij de wilsonbekwamepatiënt zich alsnog tegen de interventie verzet.Ook in dat geval is behandeling alleen moge-lijk als voldaan is aan het criterium voor dwang-behandeling.Verzet de wilsbekwame patiënt zich tegenbehandeling, dan is dwangbehandeling even-eens mogelijk wanneer voldaan is aan hetgevaarscriterium (zelfs al betreft het gevaaralleen de patiënt zelf). In dit opzicht is ertrouwens geen verschil met de regeling vooropneming en verblijf; wilsbekwaam verzetstaat voor de Wet Bopz immers ook niet in deweg aan het verkrijgen van een Bopz-titel.

De WGBODe WGBO is onderdeel van het BurgerlijkWetboek en regelt afspraken tussen patiënt enhulpverlener als in beginsel gelijkwaardigecontractpartners. Ook de WGBO hanteert leeftijdscategorieën.Onder de 12 jaar beslissen opnieuw de ouder(s)of voogd. Tussen 12 en 16 jaar geldt dat bijwilsbekwaamheid in beginsel zowel de toe-

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-486

63 Daarnaast geldt de voorwaarde dat het gevaar nietdoor tussenkomst van personen of instellingen bui-ten het psychiatrisch ziekenhuis kan worden afge-wend. Voor noodsituaties gelden aangepaste eisen(beschikking burgemeester, acuut gevaar, vermoe-den van stoornis). In het navolgende wordt kort-heidshalve gesproken van een Bopz-titel, waarmeede betreffende beschikkingen van rechter en burge-meester zijn bedoeld.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 86 (Zwart Plaat)

Page 27: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

stemming van betrokkene als van de ouder(s)of voogd nodig is. En vanaf 16 jaar beslist debetrokkene, indien wilsbekwaam, zelfstandig,terwijl bij wilsonbekwaamheid de beslissingweer primair aan de vertegenwoordiger is. Verzet een wilsonbekwaam geachte patiëntvan 12 jaar of ouder zich tegen een genees-kundige verrichting, dan kan die verrichtingslechts worden uitgevoerd indien zij kennelijknodig is om ernstig nadeel voor de patiënt tevoorkomen. De WGBO voorziet dus eveneensin de mogelijkheid van dwangbehandeling,waarbij als voorwaarde geldt dat betrokkenewilsonbekwaam is, en waarbij t.o.v. de WetBopz ook anderszins een aangepast criteriumwordt gehanteerd. In vergelijking met de regeling van de WetBopz valt in het bijzonder op dat de WGBOvanaf 12 jaar wilsbekwaam verzet steeds hono-reert; dwangtoepassing is dan uitgesloten.

De derde evaluatiecommissie Wet BopzIn de loop der jaren is geconstateerd, dat deregel van de WGBO dat wilsbekwaam verzetgehonoreerd dient te worden, ten onrechteontbreekt in de Wet Bopz, in het bijzonderwanneer het gaat om gevaar voor de patiëntzelf.64 De regeling loopt op dit punt evenminzonder meer synchroon met relevante inter-nationale normeringen.65

Ook is geconstateerd dat de gbgb-groep in deGGZ, waaronder wellicht zogenaamde zorg-wekkende zorgmijders, aangewezen zorg moetontberen vanwege het bereidheidscriterium inde Wet Bopz.66

De evaluatiecommissie van de derde evaluatievan de Wet Bopz, kwam in 2007 tot de vol-gende aanbevelingen67 met betrekking tot dezeonderwerpen.

1. Wils(on)bekwaamheid dient in de nieuwewettelijke regeling een grotere rol te krijgendan in de Wet Bopz (en bij voorkeur onder debetere term oordeels(on)bekwaamheid).Uitgangspunt moet zijn dat de patiënt wilsbe-

kwaam is. Daarbij dient wilsbekwaam verzetin beginsel gehonoreerd te worden, tenzij ersprake is van gevaar voor derden.Duidelijk moet zijn welke criteria van belangzijn bij het bepalen van wilsonbekwaamheid:kenbaar maken van een keuze; begrijpen vaninformatie; beseffen en waarderen van de bete-kenis van de informatie voor de eigen situatie;logisch redeneren en betrekken van de infor-matie in het overwegen van behandelopties.68

2. De gbgb-groep moet opgenomen en behan-deld kunnen worden, ook als zij geen gevaarveroorzaken. Indien het bereidheidscriteriumzou vervallen, zouden in het bijzonder ook devoorwaarden, die bij de tweede evaluatie vande Wet Bopz zijn geformuleerd in de nieuwewet dienen te worden betrokken.De belangrijkste voorwaarden van die tweedeevaluatie zijn:a. Een regeling voor de objectieve vaststellingvan de (wils)onbekwaamheid van betrokkene;b. Een regeling op grond waarvan een verte-genwoordiger van de patiënt uit de gbgb-groepinstemt met de opneming. De begeleidings-commissie gaat er daarbij vanuit dat patiëntenuit de gbgb-groep in veruit de meeste gevallenwilsonbekwaam zijn met betrekking tot deopnamebeslissing en dat daardoor een ingangontstaat om een vertegenwoordiger een rol tegeven;

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 87

64 Zie bijvoorbeeld H. van de Klippe, Dwangtoepas-sing na onvrijwillige psychiatrische opname: een juri-dische beschouwing, diss. UvA 1997, T.P. Widders-hoven, Psychiatrie en Recht, preadvies Vereniging voorGezondheidsrecht, Utrecht 2003, en S.P.K. Welie,Criteria for assessment of patient competence: a con-ceptual analysis from the legal, psychological andethical perspectives, diss. UM 2008.

65 Vergelijk 3e evaluatie Wet Bopz deel 7, Internatio-nale ontwikkelingen.

66 Zie bijvoorbeeld het preadvies genoemd in voet-noot 2.

67 3e evaluatie Wet Bopz deel 1, p. 64, p. 95, p. 99 e.v.,p. 113.

68 Zie 3e evaluatierapport Wet Bopz, deel 1, p. 93 en94.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 87 (Zwart Plaat)

Page 28: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

c. Een operationalisering van het begrip ver-zet, met de ruime inhoud zoals eertijds doorde wetgever beoogd. Dit om te voorkomen datmensen ten onrechte in de gbgb-categorieworden geplaatst;d. Een zorgvuldige check, zowel kort voor deopneming als regelmatig gedurende het ver-blijf, op de aanwezigheid van verzet. Is er vanverzet tegen opneming of verblijf sprake, danbehoort (alsnog) een procedure voor onvrij-willige opneming te worden gevolgd;e. Een operationalisering in de vorm vanrichtlijnen of protocollen, van de zorg van eengoed hulpverlener, waar het gaat om de relatietussen het zorg/behandelplan, maatregelen dienodig zijn om patiënten te beschermen enverzet van de patiënt tegen opneming/verblijfof behandeling;f. Een goede regeling van het klachtrecht vande patiënt;g. Een adequaat toezicht door de Inspectie;h. De (door het veld te ondernemen) ontwik-keling van een adequaat en transparant kwali-teitsbeleid inzake de zorg voor patiënten uit degbgb-groep.

Voorts verwees de derde evaluatiecommissienaar aanvullende voorwaarden op grond vanrechtspraak van het EHRM69. Het Hof formu-leert een aantal minimale waarborgen waar-mee de opneming van gbgb-patiënten moet zijnomgeven70. Deze moeten in elk geval betrek-king hebben op de formele procedure en decriteria voor opneming, op de informatie enonderzoeken op grond waarvan opnemingkan plaatsvinden, op de duur van de opne-ming en de ratio daarvan (onderzoek, behan-deling), en op een periodieke klinische herbe-oordeling van de stoornis die opneming nood-zakelijk maakt. Ook moet zijn voorzien in eenvorm van vertegenwoordiging.

Het wetsvoorstel Verplichte ggzHet huidige voorstel voor een Wet Vggz volgtin grote lijnen de aanbevelingen van de derdeevaluatiecommissie, maar vertoont juist op het

terrein van wils(on)bekwaam verzet en degbgb-groep enkele opmerkelijke gebreken entegenstrijdigheden.

1. Wils(on)bekwame uitingenHet wetsvoorstel bepaalt dat de wensen envoorkeuren van betrokkene ten aanzien vande zorg worden gehonoreerd, tenzij betrok-kene niet tot een redelijke waardering van zijnbelangen ter zake in staat is, óf deze in strijdzijn met de zorg van een goed hulpverlener(art. 2:1 lid 6). Die laatste clausule is weliswaarlogisch bij positieve wilsuitingen – de gewenstezorg zal immers ook geïndiceerd moeten zijn– maar niet bij negatieve wilsuitingen, zoals dewens om bepaalde behandelingen niet teondergaan. De voorgestelde regeling maakteen andere afweging dan de Wgbo, en komtvoorts niet overeen met de aanbeveling van deevaluatiecommissie. Onduidelijk is in het bij-zonder waarom de ter zake wilsbekwamepatiënt hier geen fundamentele zeggenschapkrijgt als het gaat om gevaar voor hem of haarzelf. Wat is de reden dat deze patiënt op ach-terstand wordt geplaatst vergeleken met deregeling van de Wgbo? En waarom zouden dewensen en voorkeuren ten aanzien van dezorg van iemand die wilsonbekwaam ter zakeis geacht, per definitie nooit kunnen wordengehonoreerd ?71 En last but not least: waaromkan over de beslissing tot wilsonbekwaamheidgeen specifieke klachtprocedure worden gestart,terwijl deze onder de Wet Bopz een van de vijfklachtwaardige beslissingen is ?

2. De gbgb-groepIn navolging van de aanbevelingen van de 3e

evaluatiecommissies lijkt het bereidheidscrite-

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-488

69 3e evaluatie Wet Bopz, deel 1, p. 93 t/m 95 en 3e eva-luatie Wet Bopz deel 7, p. 27 t/m 30 en p. 57 t/m 60.

70 EHRM 5 oktober 2004, gepubliceerd in «BJ» 2005, nr 1.

71 Zie hierover ook J.C.J. Dute in zijn noot bij uit-spraak Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 7 januari 2011,en uitspraak Rechtbank Groningen, 29 december2010, beide gepubliceerd in «JVggz» 7 juni 2011,onder nrs. 22 en 19.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 88 (Zwart Plaat)

Page 29: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

rium vervangen door een bezwaar- of verzet-criterium, maar de extra voorwaarden en waar-borgen die de derde evaluatiecommissie heeftaanbevolen, zijn niet overgenomen. Daarbij ishet bereidheidscriterium via een omweg op -nieuw van stal gehaald door een alleszins frap-pante redenering: ‘betrokkene wordt geachtzich te verzetten tegen zorg, indien hij geenblijk geeft van de nodige bereidheid tot hetontvangen van zorg en voor betrokkene geenvertegenwoordiger optreedt’ (zie art. 3:1 lid 2).Dat laatste betekent dat er wederom een bar-rière kan zijn om goede zorg te leveren waarbetrokkene geen moeite mee heeft.

3. VerzetcriteriumIn combinatie met beide voorgaande puntenis voorts opmerkelijk dat in de Memorie vantoelichting (p. 40) wordt aangegeven dat “ver-zet” reëel moet zijn, en in enige mate consis-tent en persistent. Dat zou de gedachte kun-nen doen postvatten dat verzet dat niet reëel,consistent of persistent genoeg is, eenvoudig-weg genegeerd zou mogen worden. Hoe ditzich verdraagt met de gelijkschakeling in art.3:1 lid 2 van het ontbreken van bereidheidmet verzet is onduidelijk. En hoe dit zich moetverdragen met het onderscheid tussen wilsbe-kwame en wilsonbekwame uitingen evenzeer.De clausulering van het reële verzet in deMemorie van toelichting is daarbij ook niet inovereenstemming met de evaluatieaanbevelin-gen.

ConclusieHet huidige voorstel voor de WVggz bevatveelbelovende aanzetten om verplichte zorgbeter te regelen dan thans geschiedt, maarindien het ongewijzigd blijft ten aanzien vanwils(on)bekwaam verzet en ten aanzien van degbgb-groep, treden de in dit artikel genoemderisico’s op.Dit heeft ook betekenis voor de rol van deinspectie. De Inspectie, die op grond van het wetsvoor-stel is aangewezen om toezicht te houden op

naleving van de wet, zal onvoldoende houvasthebben om de rechtspositie van wilsbekwa-men die zich verzetten tegen zorg adequaat tebeschermen en zal bovendien voor de gbgb-groep niet bij machte zijn om toegang totbenodigde zorg af te dwingen.

32 Stand van zaken Wet verplichtemeldcode huiselijkgeweld, kinder -mishandeling,genitale verminkingen eergerelateerdgeweld

Mr. T.E. Stikker72

De Ministerraad heeft op 20 mei jl. ingestemdmet het Wetsvoorstel Wet verplichte meldcodehuiselijk geweld, kindermishandeling, genitaleverminking en eergerelateerd geweld.

De Wet verplichte meldcode huiselijk gewelden kindermishandeling treedt naar verwach-ting op 1 januari 2012 in werking.De wet gaat gelden voor de sectoren gezond-heidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschap-pelijke ondersteuning, jeugdzorg en justitie.Deze sectoren zijn dan verplicht een meldcodein te voeren; andere sectoren of professionalsworden gestimuleerd een meldcode voor hetsignaleren en melden te gebruiken. Het is nietde bedoeling geweest van het kabinet om eenmeldplicht voor huiselijk geweld of kinder-mishandeling in te voeren: de afweging omwel of niet te melden ligt bij de professional.

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 89

72 Tineke Stikker is juridisch adviseur bij GGZ Neder-land en redacteur van dit blad.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 89 (Zwart Plaat)

Page 30: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

De meldcode dient als ondersteuning voor deprofessional die signalen van huiselijk gewelden kindermishandeling heeft, en niet weet watmet de signalen te doen.Het Ministerie van VWS heeft een modelmeldcode ontwikkeld en een checklist dieondersteuning kan bieden bij de invoering vaneen eigen code binnen de instelling.Informatie is te vinden op de site van VWS envia www.meldcode.nlBrancheorganisaties als GGZ Nederland zijnbezig voor hun leden een handreiking te maken.

Bron: persbericht

33 De nieuwe regelgeving van de minister73

Mr. dr. Sander P.K. Welie74

“Heel lang geleden was er eens een minister diezo verschrikkelijk veel van mooie nieuwe regel-geving hield, dat hij al zijn geld uitgaf om regelste laten maken. [...]Voor ieder uur van de dag had hij een andereregel; en zoals men van een koning zegt: ‘Hij isin de Raad’, zo was het hier altijd: ‘De ministeris in zijn regelgevingscommissie.’In de grote stad waar hij woonde, was het eenvrolijk leven; iedere dag kwamen er vreemdelin-gen. Eens kwamen er twee bedriegers, die zeidendat zij juristen waren, en dat zij de prachtigstewetteksten konden maken die men zich maardenken kon. En niet alleen dat de verwijzingenen de zinsconstructies zo buitengewoon mooiwaren, maar de regelgeving die van die wet -teksten gemaakt werd, had de merkwaardigeeigenschap dat zij onbegrijpelijk was voor ieder-een die niet deugde voor zijn betrekking of on -vergeeflijk dom was.

Dat zou pas heerlijke regelgeving zijn!, dacht deminister, als ik die uitvaardigde, zou ik er achterkunnen komen, welke mensen in mijn rijk nietdeugen voor hun betrekking. Ik zou de knappenvan de dommen kunnen onderscheiden. Ja, diewettekst moet dadelijk voor mij geformuleerdworden! En hij gaf de twee bedriegers een hele-boel handgeld, om hun werk te beginnen.Ze maakten het bureau in orde, en deden of zijwerkten, maar zij hadden niets op hun compu-terscherm. Altijd door vroegen zij om de kost-baarste boeken en de duurste software; maar diegingen in hun eigen zak, en ze werkten maarvlijtig met hun warrige toetsenbord, dikwijls totlaat in de nacht.Nu wou ik toch wel eens weten hoe ver zij zijnmet mijn regelgeving!, dacht de minister, maarhij werd wel een beetje griezelig als hij bedacht,dat degeen die niet geschikt was voor zijn betrek-king of heel dom was, haar niet begrijpen kon.Hij wist wel dat hij voor zichzelf niet bangbehoefde te zijn, maar hij wou toch eerst iemandsturen, om te zien hoe het ermee stond. [...]Ik zal mijn oude, eerlijke adviseur naar de juris-ten sturen, dacht de minister, hij kan het bestbegrijpen hoe de wettekst in elkaar zit, want hijheeft verstand en niemand past zo goed voorzijn betrekking als hij.En de oude, brave adviseur ging naar het kan-toor waar de twee bedriegers zaten, met hunwarrige bureaus. Lieve tijd!, dacht de adviseuren hij spalkte zijn ogen wijd open, ik begrijp [er]niets [van]! Maar daar zei hij niets van.De twee bedriegers verzochten hem dichterbij tekomen en vroegen of het geen mooie zinscon-structie was en geen prachtige verwijzingen; enze wezen op het warrige computerscherm. Maarde arme, ouwe adviseur stond met zijn open -

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-490

73 Deze bijdrage is gebaseerd op een voordracht vande auteur tijdens het door GERION (VU medischcentrum) georganiseerde Cicero-symposium ‘Wils-bekwaamheid: een lastig concept – een moeizamepraktijk’ op dinsdag 12 april 2011 aan de Vrije Uni-versiteit te Amsterdam.

74 De auteur is jurist, psycholoog en filosoof en werktals jurist-opleider bij de Stichting PVP te Utrecht.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 90 (Zwart Plaat)

Page 31: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

gesperde ogen en begreep niets, want er wasniets [te begrijpen].O lieve heer!, dacht hij, zou ik misschien domzijn! Dat had ik nooit gedacht, en dat mag ookgeen mens weten! Zou ik niet geschikt zijn voormijn betrekking? Neen, ’t gaat niet om te zeggen,dat ik niets begrepen heb!‘Nu excellentie, zegt u er niets van!’, zei een vande juristen.‘O, het is beelderig, allerliefst!’, zei de oude advi-seur, en keek door zijn bril, ‘die zinsconstructieen die verwijzingen... Ja, ik zal de minister zeg-gen, dat ik er bijzonder mee ingenomen ben!’‘Dat doet ons genoegen’, zeiden de juristen tege-lijk, en ze noemden al de verwijzingen op en zei-den de naam van de zeldzame zinsconstructie.De oude adviseur luisterde goed, om het juist zote kunnen oververtellen, als hij bij de ministerkwam, en dat deed hij ook. [...]De minister zond heel gauw weer een geschiktebeambte om te kijken hoe het formuleren vor-derde en of de wettekst haast klaar was. Hetging hem net als de adviseur, hij studeerde enstudeerde, maar omdat er niets [te begrijpen]was, kon hij ook niets begrijpen.‘Is het geen prachtige wettekst?’, zeiden de tweebedriegers en ze wezen en spraken van de zins-constructie, die er in ’t geheel niet was.Dom ben ik niet!, dacht de man, dus dan zou ikniet deugen voor mijn mooie baantje? Dat man-keerde er maar aan! Maar zo iets moet men nietlaten merken! En hij prees de wettekst, die hijniet begreep en de mooie verwijzingen en deheerlijke zinsconstructie, en hij zei tegen deminister dat het allerbeelderigst was. En de helestad praatte over die prachtige wetteksten. [...]”

1 InleidingWellicht komt het bovenstaande verhaal ubekend voor. Het is een bewerking van hetbegin van het in 1837 gepubliceerde sprookje‘De nieuwe kleren van de keizer’ van HansChristiaan Andersen. Ik heb daarin onderandere de woorden keizer, kleren, wevers, leegen zien vervangen door respectievelijk dewoorden minister, regelgeving, juristen, warrig

en begrijpen. Wat is nu de relevantie van ditsprookje voor recht in de geestelijkegezond-heidszorg (ggz)?

2 Recht is mensenwerkAls er regelgeving wordt gemaakt, is het on -vermijdelijk dat daarmee wel eens iets mis-gaat. Recht is immers mensenwerk (Welie,2011). Ondanks alle goede bedoelingen encapaciteiten van degenen die de concept -teksten opstellen, zal hierin geregeld een enander niet helemaal duidelijk zijn. Beslissendvoor de kwaliteit van de regelgeving die uit-eindelijk tot stand komt, is de reactie op debedoelde onduidelijkheden: we kunnen dieonduidelijkheden negeren of er iets mee doen.Met mijn bewerking van Andersens bekendesprookje wil ik aandacht vragen voor onbe-grijpelijke, inconsistente of onnodig ingewik-kelde (concept)regelgeving en voor de manierwaarop wij daar als maatschappij mee omgaan.

3 Onduidelijkheid sijpelt doorHet accepteren van onduidelijkheid in regel-geving leidt ertoe dat we de praktijk met hetprobleem opzadelen. In de rechtspraktijk brengtonduidelijkheid rechtsonzekerheid en moge-lijk ook rechtsongelijkheid met zich mee.Rechters, advocaten en andere juristen moetentrachten te achterhalen wat de regelgeverbedoeld kan hebben en zullen al snel met uit-eenlopende interpretaties komen. De recht-zoekende weet niet waar hij of zij aan toe is.Daarnaast is het niet efficiënt als iedereen hetwiel opnieuw moet uitvinden.De onduidelijkheid sijpelt bovendien door inde praktijk die door de regelgeving genor-meerd wordt, in casu de ggz. Managers, hulp-verleners, patiënten c.q. cliënten en familie -leden ondervinden last van onduidelijke regels.In het gunstigste geval laat de ggz-instellinguitzoeken hoe de regels bedoeld zijn, maardan kunnen de daarmee gemoeide tijd enmiddelen niet aan zorg besteed worden. In eenminder gunstig geval trekt men zich niets aanvan regels, in welk geval men echter ook de

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 91

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 91 (Zwart Plaat)

Page 32: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

eventuele positieve effecten daarvan moetontberen. In het slechtste geval werkt de wille-keurige toepassing van onbegrepen regels mis-verstanden, verkeerde verwachtingen, teleur-stellingen en fouten in de hand.

4 De intimiteit van het mensenlevenGebrekkige kwaliteit van regelgeving vindenwe helaas ook in rechtsgebieden waar ‘het rechtde intimiteit van het mensenleven [raakt]’(vgl. Hirsch Ballin, 2011). Daarbij kan mendenken aan het familie- en jeugdrecht, hetvreemdelingen- en migratierecht en het straf-recht, maar tevens aan het gezondheidsrecht.Wetgeving zoals de Wet op de jeugdzorg, debepalingen betreffende de overeenkomst in -zake geneeskundige behandeling uit Boek 7van het Burgerlijk Wetboek en de Wet bijzon-dere opnemingen in psychiatrische zieken -huizen (Wet Bopz), bevat meer dan genoegvoorbeelden van tekortschietende kwaliteit,zowel op procedureel als op materieel vlak.Hetzelfde geldt voor de beoogde opvolgstersvan laatstgenoemde regelgeving.

5 Enkele voorbeeldenOfschoon het mij er nu niet om gaat al dezeconcrete voorbeelden nader te vermelden ofuit te werken, volgt hier ter illustratie een wil-lekeurige greep uit de beschikbare voorbeel-den plus een korte aanduiding van hoe hetbeter en eenvoudiger kan.Iedereen met kennis van zaken kan zelf weleen paar aanvullende onduidelijke passagesvoor de geest halen. Meer voorbeelden, ookvan inhoudelijke ongerijmdheden, wordenbesproken door Welie (2008) en Widders -hoven (2011).

5.1 Proportionele hoeveelheidNaast inhoudelijke criteria voor dwang en vrij-heidsbeperking bevat de Wet Bopz administra-tieve voorschriften. Op zich is dat niet onbe-grijpelijk. Zorgvuldigheid en de mogelijkheidvan toezicht maken documentatie noodzake-lijk.

Aangaande dwang en vrijheidsbeperking ge -durende een onvrijwillige opname (internerechtspositie), zijn de administratieve voor-schriften echter neergelegd in de volgendebepalingen:– art. 20 lid 6 tweede volzin, art. 34n lid 4,

art. 36 lid 4 eerste volzin, art. 37a, art. 38 lid6, art. 38c lid 5, art. 38d lid 3, art. 39 lid 3,art. 39a, art. 40 lid 5, art. 40a, art. 56 lid 1aanhef en sub b, sub e & sub f en lid 2 aan-hef en sub a en lid 3 tweede volzin, art. 57,art. 58 lid 2 en art. 66 lid 4 tweede volzinWet Bopz;

– art. 2 lid 2 Besluit rechtspositieregelen Bopz;– art. 2 lid 1 aanhef en sub a Besluit patiën-

tendossier Bopz; en– art. 3 en art. 4 Regeling kennisgeving toe-

passing dwangbehandeling en middelen ofmaatregelen en registratie middelen ofmaatregelen Bopz.

Deze aanpak is wat mij betreft weinig bevor-derlijk voor de helderheid. U vraagt zich mis-schien af wat er mis mee is. Op de eerste plaatsbestaat de regeling uit een disproportioneelgrote hoeveelheid wetsartikelen, te weten eennegentiental. En dan hebben we het nog nietgehad over de talloze administratieve voor-schriften in de Wet Bopz met betrekking totopneming, verlof en ontslag (externe rechts-positie).Daar komt bij dat de bepalingen verspreid zijnover vier verschillende hoofdstukken van deWet Bopz en drie afzonderlijke regelingen.Bovendien zijn de desbetreffende vormen vandwang of vrijheidsbeperking niet duidelijkgedefinieerd, overlappen de bepalingen gedeel-telijk, lijkt er sprake van willekeur ten aanzienvan welke besluiten wel en welke niet gemeldhoeven te worden, en zijn de meldingsvoor-schriften inconsequent.De strekking der voorschriften zou mijns in -ziens beter tot haar recht komen wanneer menin plaats van de genoemde negentien bepalin-gen één wetsartikel had opgesteld, bestaandeuit drie leden:

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-492

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 92 (Zwart Plaat)

Page 33: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

i. De behandelaar documenteert in hetpatiëntendossier al zijn beslissingen tot toe-passing van dwang of vrijheidsbeperking.

ii. Hij licht de patiënt hierover op helderewijze, zo nodig schriftelijk, in.

iii. Relevante informatie wordt met het oog optoezicht via de geneesheer-directeur door-geleid aan de Inspectie.

5.2 Eenduidig woordgebruikDe wetgever heeft de Wet Bopz er niet duide-lijker op gemaakt door in verschillende wet -gevingsperioden dezelfde woordgroep in ver-schillende betekenissen te hanteren, en omge-keerd. Zo wordt – in het kader van de voor-waardelijke machtiging – in artikel 14d lid 1tweede volzin Wet Bopz (oorspronkelijkeregeling per 1 januari 2004) met ‘verzoek vande betrokkene’ bedoeld het verzoek van depatiënt aan de geneesheer-directeur tot ge -dwongen opneming middels omzetting van devoorwaardelijke machtiging in een voorlopigemachtiging. In lid 2 tweede en derde volzinvan datzelfde artikel (wetswijziging per 1 juni2008) wordt met ‘verzoek van de betrokkene’bedoeld het verzoek van de patiënt om zichtijdens de voorwaardelijke machtiging vrijwil-lig te laten opnemen zonder omzetting van devoorwaardelijke machtiging in een voorlopigemachtiging.Dit geknutsel met woorden valt voor eenredelijk bekwaam iemand niet meer te volgen.Toch heeft niemand er een punt van gemaakt.Explicitering van datgene waarop de verzoe-ken betrekking hebben, zou de gewenste hel-derheid brengen.

5.3 Structureel overzichtArtikel 38d Wet Bopz regelt de interne rechts-positie bij een bepaalde vorm van zelfbinding.De oorspronkelijke tekst van artikel 38d lid 2Wet Bopz verwees met het oog op dwang -behandeling naar ‘artikel 38, vijfde lid, derdevolzin’. Deze verwijzing was foutief: artikel 38Wet Bopz geldt immers uitsluitend voor desectoren psychogeriatrie en zorg voor mensen

met een verstandelijke handicap; zelfbindingdaarentegen heeft enkel betrekking op de psy-chiatrie.In een poging deze fout te herstellen heeft dewetgever de tekst van artikel 38d lid 2 WetBopz per 14 juli 2010 (wet van 4 juni 2010,Stb. 2010, 269) in die zin aangepast dat hetgenoemde lid nu verwijst naar artikel 38c WetBopz. Dit artikel handelt inderdaad over depsychiatrie. Wat dat betreft is het dus een ver-betering.Maar het aangepaste lid verwijst ten onrechtealleen naar ‘artikel 38c, eerste lid, onder b’. Hetaangepaste lid zwijgt over artikel 38c lid 1onder a Wet Bopz, welk onderdeel eveneenseen grond voor dwangbehandeling bevat.Aldus impliceert – bij de bedoelde vorm vanzelfbinding – thans de aanwezigheid van eenvoorlopige machtiging of inbewaringstellingdat de dwangbehandelingsgrond van arti-kel 38c lid 1 onder a Wet Bopz wél van toepas-sing is, terwijl de exclusieve verwijzing doorartikel 38d lid 2 Wet Bopz naar ‘onder b’ sug-gereert dat de dwangbehandelingsgrond vanartikel 38c lid 1 onder a Wet Bopz níét vantoepassing is.De wetgever is kennelijk het overzicht over dedoor hemzelf gecreëerde structuur verloren.De oplossing, i.e. juiste verwijzing, spreekthier voor zich. Het is trouwens de vraag of eenal te gretig gebruik van verwijzingen de over-zichtelijkheid überhaupt ten goede komt (vgl.Aanwijzing 78 e.v. van Aanwijzingen voor deregelgeving, 1992).

5.4 Correcte zinsconstructieOok buiten de Wet Bopz struikelt de wetgeverover zijn eigen zinsconstructie. Als laatstevoorbeeld dient artikel 39 lid 2 sub a Wet opde beroepen in de individuele gezondheidszorg.Puzzelt u maar eens met de volgende zinsnedea.u.b.:

‘categorieën van personen die in een bij heteerste lid bedoelde algemene maatregel vanbestuur aangewezen register staan inge-schreven’.

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 93

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 93 (Zwart Plaat)

Page 34: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

Als u deze zinsnede ontleedt, zult u bemerkendat zij syntactisch niet klopt, aangezien hierineen lidwoord en een voorzetsel ontbreken.Het zinsdeel was beter te snappen geweest,indien onnodige tangconstructies achterwegewaren gelaten en in plaats daarvan de vol-gende formulering was gebruikt:

‘categorieën van personen die staan inge-schreven in een register aangewezen bij dealgemene maatregel van bestuur bedoeld inhet eerste lid’ (woorden in cursief toe -gevoegd door de auteur - SPKW).

6 Hulpverleners als primaire normadressaat

In de ggz draait het onder meer om het wel-zijn, de privacy, de gezondheid, de vrijheid ensoms het leven van patiënten. Daarom is hel-dere regelgeving voor deze praktijk zeer vanbelang. Dit belang wordt nog vergroot door-dat de primaire normadressaat hier veelalwordt gevormd door hulpverleners. Het zijndezen die worden geacht de rechten vanpatiënten in hun handelen te respecteren en terealiseren. Het feit dat zij doorgaans niet heb-ben geleerd om met ingewikkelde juridischeregels te werken – en dit mijns inziens ookniet zouden moeten hoeven leren – stelt extrahoge eisen aan de begrijpelijkheid van toepas-selijke regels. Overigens betekent de eis vanbegrijpelijkheid niet dat regels simplistischzouden behoren te zijn, zoals met de boven-staande voorbeelden hopelijk is aangetoond.

7 Constructieve kritiekIn het sprookje weven bedrieglijke juristen deonbegrijpelijke regelgeving. Nu moet u nietdenken dat ik daarmee de verantwoordelijk-heid bij wetgevingsjuristen – of welke speci-fieke personen of instanties dan ook – wil leggen. Het sprookje wijst erop dat sociaal -psychologische processen in de weg kunnenstaan aan evidente verbeteringen: door hunijdelheid, angst om dom gevonden te wordenen conformisme zijn allerlei betrokkenen ende omstanders mede verantwoordelijk voor de

totstandkoming en instandhouding van on -deugdelijke producten; en die betrokkenen enomstanders – dat zijn wijzelf.De inzet van ‘De nieuwe regelgeving van deminister’ is positief. Het verhaal strekt ergeenszins toe om regelgeving af te branden,laat staan om mensen te blameren. In tegen-deel, vanuit een kritisch-constructieve betrok-kenheid bij kwaliteit van regelgeving pleit ikervoor om onduidelijkheden en vergissingen ineen zo vroeg mogelijk stadium te corrigeren.Daarvoor is het nodig dat dergelijke gebrekengesignaleerd en aangekaart worden. Om deeen of andere reden gebeurt dat te weinig.Zoals gezegd leidt het negeren ervan tot latereinterpretatie- en toepassingsproblemen voorrechters, advocaten, juristen, managers, hulp-verleners, patiënten en hun familie.

8 Wie doet z’n mond open?Als we regels niet begrijpen, kan dit twee oor-zaken hebben. Enerzijds is het mogelijk dat dekwaliteit van deze regels tekortschiet. Ander-zijds is het mogelijk dat onze intellectuelecompetentie te wensen overlaat. Vanwege dielaatste mogelijkheid zijn we geneigd onzemond te houden en genoegen te nemen metregels die we niet geheel begrijpen. Maar dit isgeen functionele reactie. Immers, daardoorwordt de eerste mogelijkheid op de koop toegenomen.Zelfs wanneer het onbegrip aan onszelf ligt,dan nog dient dit aan de orde gesteld te wor-den: we zullen de regels toch moeten begrij-pen, indien we geacht worden er iets zinnigsmee te doen. En ook in dat geval kan blijkendat de regels vatbaar zijn voor verdere verdui-delijking. Het verdient daarom de voorkeurom moeite met het begrijpen van regels een-voudigweg in bespreking te brengen. De ver-groting van ons begrip en de potentiële ver -betering van de kwaliteit van regelgeving diehier het gevolg van zijn, wegen op tegen hetrisico om dom gevonden te worden.We kunnen onduidelijkheid van regelgevingaanpakken. Laten we de moed hebben om het

jggzr 2011 redactionele bijdragen

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-494

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 94 (Zwart Plaat)

Page 35: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

kenbaar te maken wanneer we regels nietsnappen. Natuurlijk doet men er goed aanzich eerst voldoende in de materie te ver -diepen, indien men iets niet begrijpt. Maar alshet dan nog onduidelijk blijft, is dit allicht eennuttig teken dat verheldering en herformu -lering op hun plaats zijn. Daar moeten wegebruik van maken.

9 Nieuwe kansenEr zijn nieuwe kansen, want de wetgever zitniet stil. Ook op de vermelde rechtsgebiedenvinden omvangrijke wetgevingsoperatiesplaats. Ik noem hier slechts enkele relevantevoorbeelden van wetgevingsprojecten: hetVoorstel van wet verplichte geestelijkegezond-heidszorg (Kamerstukken 32 399), het Voorstelvan wet forensische zorg (Kamerstukken32 398), het Voorstel van wet zorg en dwangpsychogeriatrische en verstandelijk gehandi-capte cliënten (Kamerstukken 31 996), hetVoorstel van wet cliëntenrechten zorg (Kamer-stukken 32 402), de houtskoolschets beginselen-wet zorginstellingen (d.d. 17-1-2011; Kamer-stukken 32 604) en het wetsvoorstel herzieningvan de maatregelen van kinderbescherming(Kamerstukken 32 015).De openhartige vragen en feedback van rechts-geleerden, relevante organisaties en burgers énhet serieus nemen hiervan door parlementa-riërs, politici en ambtenaren zijn onmisbaarvoor de goede afloop. Vol verwachting zie ikuit naar het moment waarop een klein meisjeroept dat de keizer geen kleren aanheeft.

Literatuur– Aanwijzingen voor de regelgeving. (1992).

Circulaire van de Minister-President van18 november 1992, Stcrt. 1992, 230, laatste-lijk gewijzigd bij besluit van 1 april 2011,Stcrt. 2011, 6602. URL: http://wetten.over-heid.nl/BWBR0005730/.

– Andersen, Hans Christiaan. Sprookjes: DeelII (uit het Deens vertaald door M. vanEeden-van Vloten). Utrecht/Antwerpen,Spectrum/ Prisma (achtste druk).

– Hirsch Ballin, Ernst. (2011). Recht enrechtvaardigheid van nabij. Thomas MoreLezing, woensdag 30 maart 2011, ’s-Herto-genbosch, Stichting Thomas More.

– Houtskoolschets beginselenwet zorginstel-lingen (2011). Den Haag: http://www.rijks-overheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/01/17/houtskoolschets-beginselenwet-zorginstellingen.html.

– Welie, S.P.K. (2008). Juridisering: Buiten deorde. Maandblad Geestelijke volksgezond-heid, 63(9), 777-778.

– Welie, S.P.K. (2011). Recht als mensenwerk:Buiten de orde. Maandblad Geestelijkevolksgezondheid, 66(1/2), 95-96.

– Widdershoven, T.-P. (2011). Over magischdenken en beslissen over dwang. In: I. vanHooren (red.), Afgelopen met het gedonder?30 jaar pvp (pp. 32-33), Utrecht, StichtingPVP.

34 Ontwerp-Beginselenwetzorginstellingennaar de Raad vanState

Mr. M. Jonkers75

Op 4 juni 2011 is de ontwerp-Beginselenwetzorginstellingen voor advies naar de Raad vanState gezonden. Ten tijde van het schrijven vandit artikel is de inhoud van het wetsontwerpnog niet openbaar.GGZ Nederland heeft op 7 juli 2011 een kriti-sche brief naar de Raad van State geschreven.Zij baseert zich hierbij op de antwoorden van

redactionele bijdragen jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 95

75 Marloes Jonkers is jurist op het gebied van gezond-heidswetgeving en redacteur van Journaal Ggz enrecht.

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 95 (Zwart Plaat)

Page 36: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

de staatsecretaris op de vragen van de ledenvan de vaste Kamercommissie van de TweedeKamer van 12 april 2011. GGZ Nederlandtwijfelt nog steeds aan de (meer)waarde vanhet voorstel en heeft zorgen ten aanzien vande gevolgen van het voorstel voor de ggz en deverhouding tussen zorgverlener en cliënt in deggz. De brief van GGZ Nederland aan de Raadvan State kunt u lezen op de website van GGZNederland.

Ter herinnering: op 17 januari 2011 maaktestaatsecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllnervan VWS haar plannen voor een voorstelBeginselenwet zorginstellingen bekend (de zgn.‘houtskoolschets’). Het voorstel Beginselenwetzorginstellingen is gericht op de gehele AWBZ-sector en geeft een aantal rechten aan depatiënt, waaronder het recht op regie over heteigen leven, recht op een dagelijkse douche-beurt en het recht op een eigen kamer, waarbijhet roken op de kamer weer wordt toegelaten.Tevens wordt bij ‘ernstige klachten over ver-zorging en bejegening’ het individuele klacht -recht bij de IGZ geherintroduceerd.

Bronnen: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-

en-publicaties/kamerstukken/2011/01/17/houtskool-

schets-beginselenwet-zorginstellingen.html,

http://www.ggznederland.nl/beleid-in-de-ggz/beleids-

themas/patienten-en-kwaliteitswetgeving/beginselen-

wet-zorginstellingen_voorstel_.html.

35 Psychiater en Wet Bopz: bij de behandeling betrokken?

Hoge Raad24 december 2010, nr. 10/04734, LJN BO4928(mr. A. Hammerstein, mr. F.B. Bakels, mr. C.E.Drion)(concl. A-G mr. F.F. Langemeijer)Noot: Redactie «JVggz»

Behandelingsovereenkomst, Behandelrelatie,Betrokken bij behandeling, Objectief onder-zoek door medisch deskundige

[Wet Bopz art. 5 lid 1; BW art. 7:446]

Een psychiater heeft een geneeskundig onder-zoek ingesteld vanwege een verzochte rechter-lijke machtiging (RM). Dezelfde psychiaterhad betrokkene eerder – niet langer dan eenjaar geleden – in de waarneming gezien bij eenbeoordeling om een inbewaringstelling (ibs)op te heffen. De rechtbank stelt vast dat er geensprake is van een behandelrelatie destijds. Incassatie wordt aangevoerd dat waarneming(voor de behandelend psychiater) wél eenbehandelrelatie betekent. De Hoge Raad deelthet advies van de advocaat-generaal (A-G) enverwerpt het beroep.Er kan volgens de A-G sprake zijn van eenbehandelingsovereenkomst (WGBO) als eenarts iemand medisch onderzoekt. Het gaatzijns inziens in dit geval echter niet om devraag of ‘de rechtsverhouding op grond waar-van het eerdere psychiatrische onderzoek zouhebben plaatsgevonden al dan niet aange-merkt moet worden als een geneeskundigebehandelingsovereenkomst. Het gaat hierslechts om de vraag of de psychiater betrok-ken is bij de behandeling’.

jggzr 2011 jurisprudentie

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-496

jurisprudentie

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 96 (Zwart Plaat)

Page 37: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

In de rechtsbescherming van een patiënt (bur ger) is het objectieve onderzoek door eenmedisch deskundige een heel belangrijk onder-deel bij het besluit om iemand zijn vrijheid tebenemen (zie bijv. het Varbanov-arrest). Datbetekent dat de onderzoeker een onafhankelijkoordeel moet kunnen vormen ter adviseringvan de rechter.Als algemene beleidslijn voor onafhankelijk-heid wordt aangehouden dat een psychiaterlanger dan een jaar niet betrokken is geweestbij de behandeling. Dit is een vrij globalenorm, want wat wordt er dan verstaan ondereen behandelrelatie en wanneer is er sprakevan betrokkenheid bij een behandeling? In deggz is altijd (onderlinge) waarneming van psy-chiaters geregeld en zijn er dienstroosters omcrises te behandelen. Dat betekent dat psychia-ters ‘in naam’ maar soms ook feitelijk waarne-mend behandelaar kunnen zijn, of iemand inde crisisdienst beoordeeld kunnen hebben.Zeker in kleinere instellingen is dat niet tevoorkomen, ook gezien de budgettaire kraptewaarmee ggz-instellingen te maken hebben.Dit advies van de A-G wijst op het belang vanmaatwerk bij het vaststellen van de behandel-relatie en van de nodige onafhankelijkheid bijbeoordelingen. Niet alleen het tijdsverloop(één jaar), maar ook de duur en de intensiteitvan de behandelrelatie zijn aspecten die de fei-tenrechter moet meewegen in het aanmerkenvan de onafhankelijkheid. Telkens dient dezehet onderlinge gewicht te bepalen van debovengenoemde factoren aan de hand van deomstandigheden van het geval. Voor de prak-tijk betekent het dat er steeds moet wordenblijven nagedacht over de onafhankelijkheid,maar dat eerdere beoordelingen binnen hetafgelopen jaar niet zonder meer betekenen dateen psychiater niet voldoende onafhankelijkis. Op zich wel een goed compromis tussen depraktische haalbaarheid in de ggz en de ge -wenste rechtsbescherming.

Bron: «JVggz» 2011/1.

(AH)

36 Overlast en Wet Bopz: stepped care en ambulantedwang niet mogelijk

Rechtbank Zutphen10 maart 2010, nr. 110981(mr. W.H. Westhuis)Noot: mr. N.A. Heidanus

Ernstige overlast ten einde bij huisuitzetting.Maatschappelijke teloorgang. Geen rechter-lijke machtiging. Zorgbeperking door WetBopz.

[Wet Bopz art. 2 lid 2a]

Een man, bekend met een verstandelijke han-dicap, schizofrenie en cannabismisbruik, ver-oorzaakt dermate ernstige overlast in de buurtdat de kantonrechter hem veroordeeld heeftzijn woning binnen drie weken te ontruimen.De behandelend psychiater wil hem via eengedwongen opname (Wet Bopz art. 2) behan-delen en hoopt daarmee ook de uithuiszettingte voorkomen. Betrokkene wil wel aan eenbehandeling meewerken, maar zeker niet op -genomen worden. Als betrokkene uit huisgezet wordt, is er een grote kans op onheil,namelijk maatschappelijke teloorgang. Datgevaar (uithuiszetting) kan echter niet meerworden afgewend met een RM, hetgeen maaktdat de rechter het verzoek afwijst.

Betrokkene heeft ‘oordeel en kritiekstoornis-sen en ziektebesef noch -inzicht’. Hij weigertsinds een aantal maanden zijn depotmedica-tie, maar zegt wel aan een behandeling te wil-len meewerken. Sinds het weigeren van hetdepot is hij progressief maatschappelijk ver-slechterd met onder andere verlies van socialecontacten (vriendin, werk) als gevolg.De dichotomie van de Wet Bopz ‘opname ofgeen opname’ leidt tot zo’n rechterlijk besluit(tot afwijzing). Hoewel het (gevaarlijk) gedraglijkt te zijn veroorzaakt door de geestesstoor-

jurisprudentie jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 97

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 97 (Zwart Plaat)

Page 38: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

nis, wordt het gevaar niet afgewend door eenopname. De patiënt behoudt hiermee zijn(negatieve) vrijheid, namelijk ‘right to rot’. Geenopname voorspelt wat het patroon van hetverdere beloop zal zijn: slaaphuis en zwerven. Sommige gezondheidsjuristen pleiten voormeer verplichte zorg voor mensen die nietmeer in staat zijn autonome keuzes te makenin plaats van het gevaarscriterium – als enigemiddel te nemen om dwang te kunnen toe-passen. Het wetsvoorstel Verplichte ggz – alsbeoogd opvolger van de Wet Bopz – gaat ookuit van zorg en dwang op maat. In de zorg-machtiging kan via stepped care indien nodigde zorg verplicht gemaakt worden. In dit gevalhad dan ambulante dwangbehandeling (meteen depotmedicatie) voor de hand gelegen.Dan was de schade mogelijk beperkt gebleven.De annotator stelt dat ‘geestelijke ellende in deggz thuis hoort en niet in de gevangenis’ en hijis bevreesd dat betrokkene daar uiteindelijkterecht gaat komen.Als het gevaar niet uit de stoornis voortkomt,is het strafrecht een nuttig instrument; in ditgeval zou je de betrokkene beschermd wonengunnen in een context van zijn verstandelijkebeperkingsproblematiek.

Bron: «JVggz» 2011/1.

(AH)

37 Doe mee aan onderzoek naargeweld in de psychiatrie

De Vrije Universiteit Amsterdam doet onder-zoek naar geweld tegen hulpverleners in depsychiatrie. De uitkomsten van het onder-zoek zullen bijdragen aan een helder beleiden minder geweld op de werkvloer. Uw hulpis voor dit onderzoek essentieel.

Werknemers in de psychiatrie komen regel-matig in aanraking met geweld. Dat kan gaanom verbale of fysieke agressie, van bedreigingtot mishandeling of erger. Wanneer heeft hetzin daarvan aangifte te doen? Hoe verhoudtzich dat dan tot wet- en regelgeving zoalsWGBO, BIG of Bopz? En in welke gevallen zouhet Openbaar Ministerie tot vervolging kun-nen overgaan? De Vrije Universiteit onderzoektdit met verschillende partijen uit het veld.

Bent u werkzaam in de intramurale psychia-trie? Dan vragen wij u de online vragenlijst inte vullen. Met deze enquête willen de onder-zoekers een feitelijk beeld krijgen van de aarden omvang van incidenten. Het invullen neemtmaximaal 15 minuten in beslag.

Meer informatie over het onderzoek vindt uop www.geweldindepsychiatrie.nl.

38 Detailcontrole mogelijk bij alle ziektekosten-verzekeringen

Sinds 16 juni 2011 heeft de bevoegdheid totdetailcontrole van de zorgverzekeraar voor

jggzr 2011 actualiteiten

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-498

actualiteiten

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 98 (Zwart Plaat)

Page 39: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

alle ziektekostenverzekeringen een wettelijkegrondslag gekregen. In het verleden werd demateriële controle via zelfregulering door dezorgverzekeraars (via hun gedragscode en pro-tocol materiële controle) geregeld. Deze moestvervolgens worden goedgekeurd door het Col-lege bescherming persoonsgegevens (CBP). De minister vond dat een onwenselijke situatieen heeft de grondslag voor detailcontrole nuvoor alle ziektekostenverzekeringen wettelijkvastgelegd. De detailcontrole in de Zorgverze-keringswet was al sinds 9 juni 2010 mogelijken nu geldt dit ook voor de AWBZ en aanvul-lende zorgverzekering (WMG).Door de wettelijke verankering van de detail-controle mag de zorgverzekeraar persoons -gegevens opvragen en mag de zorgaanbiederdie gegevens aan de zorgverzekeraar verstrek-ken. De detailcontrole is echter nog steeds enslechts in uiterste instantie toegelaten als alge-mene, minder ingrijpende controlemiddelenniet toereikend zijn. De zorgverzekeraar moetzich bij het uitvoeren van een controle aanstrikte regels houden voordat een zorgaanbie-der verplicht is zijn medewerking aan eencontrole te verlenen.

De voorwaarden voor materiële (detail)con-trole zijn voor elke zorgverzekering hetzelfdeen zijn vastgelegd in artikelen 7.4 en 7.5 tot enmet 7.10 van de Regeling zorgverzekering.

Bron: www.overheid.nl.

39 Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen inpsychiatrische ziekenhuizen(voorwaardelijke machtigingen dwangbehandeling)

De minister van VWS informeert de Kamer -leden in een brief van 25 mei jl. over een aan-tal toezeggingen die zij de afgelopen maandenheeft gedaan over het thema dwang en drang

in de ggz. Tijdens het AO van 16 maart 2011(Kamerstuk 30 492, nr. 52) en het VAO van 24 maart 2011 (Handelingen II 2010/11, nr. 65, item 8, p. 32-35) is met de Vaste Kamer-commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sportover dwang en drang in de geestelijke gezond-heidszorg (ggz) gesproken. Ook zijn er op 29 maart 2011 vier moties door de Kameraangenomen (moties 30 492, nrs. 47, 48, 49 en50; Handelingen II 2010/11, nr. 66, item 25, p. 37-38). Door middel van deze brief infor-meert de minister de Kamer over acties die zijheeft ondernomen en afspraken die er zijngemaakt om zo spoedig mogelijk invulling tegeven aan de moties en toezeggingen. Eenaantal van de toezeggingen wordt met dezebrief nagekomen, voor de overige toezeggin-gen en de moties wordt er aangegeven hoedeze verder worden uitgevoerd.In de brief meldt de minister dat later dit jaareen nota van wijziging volgt van het wetsvoor-stel Verplichte ggz, mede naar aanleiding vaneen expertmeeting op 13 april jl. waar werdgesproken over een andere opzet en invullingvan de commissie.

Hieronder volgt een overzicht van de belang-rijkste aspecten uit de brief.

Motie 30 492, nr. 47, over een landelijke e-health uitvoeringsagendaInmiddels zijn diverse acties in gang gezet. Deminister benadrukt dat haar rol hierbij is tezorgen voor de randvoorwaarden, terwijl hetveld primair verantwoordelijk is voor de toe-passing van e-health.

Motie 30 492, nr. 48, over de ontwikkelingvan een behandelrichtlijn en veldnormenDe minister is met het veld in gesprek gegaannaar aanleiding van deze motie. De ontwikke-ling van de multidisciplinaire richtlijn zal onge-veer 2 à 2,5 jaar duren. Deze doorlooptijd isvergelijkbaar met die van andere multidiscipli-naire richtlijnen. De door de Kamer ge wenstedoorlooptijd van 1,5 jaar blijkt in de praktijk

actualiteiten jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 99

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 99 (Zwart Plaat)

Page 40: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

volgens de betrokken veldpartijen niet haalbaarte zijn. De partijen delen de ontwikkeling vande multidisciplinaire richtlijn in twee fases.Aspecten die de richtlijn onder andere zal be -handelen zijn de controle op na leving van derichtlijn, de registratie op basis van de Argus-gegevensset en een kosteneffectiviteitstudie.

Motie 30 492, nr. 49, over verplichte jaar -rapportagesDe invulling van deze motie zal verlopen viahet programma ‘Zichtbare Zorg’. Dwangmedi-catie wordt een van de indicatoren die jaarlijksingevuld moeten gaan worden.

Motie 30 492, nr. 50, over een meldpunt bijde IGZIn de beginselenwet zorginstellingen wordende mogelijkheden voor het indienen van ern-stige klachten bij de IGZ verbeterd. Daarnaastgeeft de wet nog meer mogelijkheden aan decliënt of zijn vertegenwoordiger om verbete-ring van de kwaliteit van zorg af te dwingen.De motie wordt tevens betrokken in de briefover de uitvoering van het meldpunt Gehan-dicaptenzorg door de IGZ, die de Kamer bin-nenkort zal ontvangen.

ToezeggingenOntwikkeling aantal separaties 2010Uit een recente tussenrapportage blijkt eenafname van het aantal separaties van 5,5 pro-cent in 2010, ten opzichte van een daling van10 procent over 2009.

Nieuw streefcijfer voor vermindering vanaantal suïcidesIn het najaar van 2011 komt een nieuwe richt-lijn beschikbaar. Nadat de richtlijn beschik-baar is, wordt in overleg met de veldpartijeneen nieuw streefcijfer bepaald. Totdat eennieuw streefcijfer is vastgesteld, wordt hetvoorlopige streefcijfer van 5 procent mindersuïcides per jaar gehanteerd.

Niet-westerse allochtone jongeren in deForensische Zorg (FZ) en de ggzBegin 2012 verschijnt het advies van de Ge -zondheidsraad over het eerder en beter berei-ken van jeugdigen met een niet-westerse ach-tergrond door de geestelijke gezondheidszorg.

Beleidsregel dwang en drangOok voor het jaar 2012 zal de beleidsregeldwang en drang, conform de toezegging vande voorganger van de minister, beschikbaarblijven. Welke aspecten en accenten er voordat jaar gaan gelden, zal met partijen rond dezomer worden besproken. Na 2012 zal beke-ken worden of het na zeven jaar projecten tehebben uitgevoerd, wenselijk is om het terug-dringen van dwang en drang een integraalonderdeel van de zorginkoop te gaan latenuitmaken.

Cijfers over geweld tegen personeel in de ggzDe minister heeft de intentie om verminde-ring van geweld tegen personeel een extraimpuls te geven en zal na het zomerreces meteen plan van aanpak komen. Samen metsociale partners in de zorg (inclusief de ggz),de minister van Binnenlandse Zaken enKoninkrijksrelaties, de minister van SocialeZaken en Werkgelegenheid en de minister vanVeiligheid en Justitie, bekijkt zij momenteelhoe er invulling kan worden gegeven aan deaanpak van agressie en geweld in de zorg.

Bron: Kamerstukken II 2010/11, 30 492, nr. 53.

40 Europese privacytoezicht-houders verduidelijken hetbegrip ‘toestemming’

Europese privacytoezichthouders hebben devoorwaarden voor toestemming van degenevan wie gegevens worden verwerkt (verder:‘betrokkene’) uitgelegd. Voor Nederland wordtde toestemming voor de verwerking van per-

jggzr 2011 actualiteiten

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4100

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 100 (Zwart Plaat)

Page 41: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

soonsgegevens geregeld in de Wet bescher-ming persoonsgegevens (Wbp).

De voorwaarden die hieronder worden ge -noemd, zijn van belang voor zorgaanbiedersin de ggz, omdat zij verwerkers van persoons-gegevens zijn. Er wordt aangegeven wanneertoestemming van de betrokkene is vereist enaan welke voorwaarden de toestemming moetvoldoen om geldig te zijn.

Onder het ‘verwerken’ van persoonsgegevenswordt verstaan: het verzamelen, vastleggen,ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvra-gen, raadplegen, gebruiken, verstrekken doormiddel van doorzending, verspreiding of enigeandere vorm van terbeschikkingstelling, samen-brengen, met elkaar in verband brengen, als-mede het afschermen, uitwissen of vernietigenvan tot persoon herleidbare gegevens.

De voorwaarden voor een geldige toestem-ming zijn:– de toestemming moet op dusdanige wijze

zijn verkregen dat er geen twijfel is datdegene wiens gegevens worden verwerkthier daadwerkelijk mee instemt;

– alleen expliciet gegeven toestemming van-uit een actieve handeling, is geldig. Stilte ofpassiviteit kan nooit leiden tot geldige toe-stemming; als voorbeeld wordt hier ge -noemd dat als iemand zich aanmeldt bijeen netwerksite en zijn of haar persoonlijkegegevens zijn standaard zichtbaar voor hetaangesloten netwerk, dan kan niet zomaarworden geconcludeerd dat deze persoonhiervoor toestemming heeft gegeven;

– toestemming moet worden gegeven voor-dat de verwerking van persoonsgegevensstart of vóór elk nieuw gebruik van gege-vens;

– het recht om de toestemming in te trekkenmoet voor de betrokkene gegarandeerd zijn;

– de verwerker moet betrokkenen goedinformeren over de verwerking van hunpersoonsgegevens, zodat zij een bewuste

keuze kunnen maken. Dit is vooral belang-rijk voor mensen die niet (volledig) hande-lingsbekwaam zijn, zoals minderjarigen;

– tot slot moeten verwerkers van persoonsge-gevens kunnen aantonen dat zij geldigetoestemming hebben verkregen.

Bron: www.cbpweb.nl

(MJ)

41 Bekendmaking Ontwerp-besluit Gedragscode Verwerking PersoonsgegevensZorgverzekeraars en protocolmateriële controle

Het College bescherming persoonsgegevens(CBP) heeft van Zorgverzekeraars Nederland(ZN) een aanvraag ontvangen tot het afgevenvan een verklaring van instemming inzake deontwerpgedragscode Verwerking Persoonsge-gevens Zorgverzekeraars met bijbehorendProtocol Materiële Controle. De Gedragscodeen protocol materiële controle vormen eenpraktische aanvulling op de stapsgewijze opzetvan materiële controle zoals die is vastgelegdin de ministeriële regelingen bij de Zorgverze-keringswet, AWBZ en Wmg.

Tijdens de voorbereiding van de Gedrags-code/protocol materiële controle door ZN zijnpartijen en de ggz-sector waaronder GGZNederland, geraadpleegd. Het CBP is van plan haar instemming te verle-nen, maar volgens de Wet bescherming per-soonsgegevens krijgen belanghebbenden eerstnog de tijd om opmerkingen over het ontwerp-besluit naar het CBP te sturen. Het ontwerp-besluit en de Gedragscode zijn gepubliceerdop de website van het CBP: www.cbpweb.nl.

Belanghebbenden kunnen uiterlijk vóór 24 au -gustus 2011 hun opmerkingen – onder ver-

actualiteiten jggzr 2011

Journaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4Sdu Uitgevers 101

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 101 (Zwart Plaat)

Page 42: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

melding van de bijbehorende ontwerpgedrags-code – sturen aan het CBP via:College bescherming persoonsgegevensPostbus 933742509 AJ Den HaagT: 070-8888500

Bron: www.cbpweb.nl; www.ggznederland.nl

(MJ)

Symposium ‘Gz-psycholoog: spil in een veranderende Gezondheidszorg’Wat is de rol van de Gz-psycholoog binnenhet brede terrein van de gezondheidszorg?Welke zijn de specifieke competenties van deGz-psycholoog en hoe vertaalt zich dit naar deberoepspraktijk? Tijdens dit symposium staatde profilering van de Gz-psycholoog in eensterk in beweging zijnde gezondheidszorg cen-traal.Datum: 8 september 2011 Locatie: Pim Jacobs Theater, MaarssenKosten: € 315Meer informatie: Cure & Care Development,http://www.curecare.nl

Interculturele ggzDeze studiedag gaat in op het bereiken vanallochtone cliënten, op de zorgvraag en zorg-behoefte van migranten.Datum: 15 september 2011Locatie: Aristo, AmsterdamKosten: € 315Informatie: Leids Congres Bureau, www.leids-congresbureau.nl

Gedragsproblemen bij ouderenDit congres gaat in op achtergronden van pro-bleemgedrag, de aanpak ervan en geeft nieuweinzichten in onderzoek en praktijk.Datum: 20 septemberLocatie: Aristo, AmsterdamKosten: € 315Informatie: Leids Congres Bureau, www.leids-congresbureau.nl

Familie en andere naastbetrokkenen!Onmisbare partners in de ggzOp dit congres beantwoorden deskundigenuit verschillende vakgebieden, vanuit uiteen -lopende invalshoeken de vraag hoe we de om -geving en belangrijke naasten ook daadwerke-lijk kunnen betrekken in ons werk.Datum: 4 oktoberLocatie: GGNet, ApeldoornKosten: € 95Informatie: Benecke, www.deggzacademie.nl

jggzr 2011 agenda

Sdu UitgeversJournaal Ggz en recht augustus 2011, nr. 3-4102

agenda

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 102 (Zwart Plaat)

Page 43: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

Sdu Commentaar Wet bescherming persoonsgegevens is een multimediale

uitgave die de Wet bescherming persoonsgegevens artikelsgewijs

becommentarieert. Per artikel vindt u jurisprudentie, de wetsgeschiedenis

en relevante literatuurverwijzingen. Het commentaar wordt naar aanleiding

van recente ontwikkelingen bijgewerkt en online gepubliceerd, inclusief

brondocumenten. Zo bent u altijd verzekerd van actueel commentaar.

Via hyperlinks klikt u direct door naar de achterliggende teksten. Eenmaal

per jaar verschijnt een nieuwe boekeditie. Sdu Commentaar Wet bescherming

persoonsgegevens sluit naadloos aan bij de praktijk.

Sdu Commentaar Wet bescherming persoonsgegevensEen unieke combinatie van een boek en online uitgave

Sdu Commentaar - altijd het laatste woord.

www.sducommentaarwbp.nl

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 103 (Zwart Plaat)

Page 44: journaal ggz en recht 11-3 · ces rondom besluiten tot gedwongen behan-deling en opneming. Een proces waarin bij elk besluit en de voorbereiding en uitvoering daar-van aandacht zou

Journaal Ggz en rechtNieuwsbrief voor de psychiatrie,verstandelijk gehandicaptenzorg en psychogeriatrie

Redactiesecretariaatdhr. J. Coppejans, Sdu Uitgevers bvPostbus 20025, 2500 EA Den Haagtel.: (070) 378 96 67; fax: (070) 799 98 30e-mail: [email protected]

Redactiemw. mr. dr. B.J.M. Frederiks (VU Medisch CentrumAmsterdam/hoofdredacteur)mr. dr. L.A.P. Arends (Dirkzwager advocaten en notarissen)dr. R.L.P. Berghmans (Universiteit Maastricht)mr. dr. K. Blankman (Vrije Universiteit Amsterdam)mr. R.Ph. Gerzon (GGZ Nederland)mr. H.J. Hangelbroek (Parnassia Bavo Groep)mr. J.A. Heeren (Smeets Advocaten)mr. R. Helle (Helle – Juridisch en medisch advies)dr. A.J.K. Hondius (GGz Centraal)mw. drs. F.W. Hulscher-Weenink (Triversum)mw. mr. M. Jonkers (GGZ Nederland)mw. mr. M.M. Niele (Parnassia Bavo Groep)mw. mr. T.E. Stikker (GGZ Nederland)drs. J.R. van Veldhuizen (psychiater en adviseur)mw. drs. M.C.G. van der Zanden (IGZ)mr. drs. R.H. Zuijderhoudt (Zuijderhoudt Consultancy)

Uitgevermw. mr. T. Koetsier, Sdu Uitgevers bv

De redactie van JGGZR stelt zich tot doel de lezer te voorzien van informatie overactuele (juridische) ontwikkelingen binnen de geestelijke gezondheidszorg, zorgaan mensen met een verstandelijke beperking en zorg aan mensen met dementie.Bijdragen worden op persoonlijke titel geschreven en reflecteren niet noodzakelijkde opinie van de gehele redactie.

Abonnementen en administratieDe abonnementsprijs bedraagt € 177,– per jaar (excl. btw, incl. verzend -kosten en verzamelband). De prijzen van losse nummers zijn op aanvraagverkrijgbaar; verschijningsfrequentie: 8 keer per jaar. Prijswijzigingen voor-behouden. Abonnementen kunnen worden opgegeven bij Sdu Klantenservice,Postbus 20014, 2500 EA Den Haag o.v.v. “Journaal Ggz en recht”. Telefoon (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83.Een abonnement kan op ieder gewenst tijdstip ingaan en geldt tot weder -opzegging, tenzij anders overeengekomen. Partijen kunnen ieder schriftelijkopzeggen tegen het einde van de abonnementsperiode, met inachtnemingvan een opzegtermijn van twee maanden.

© Sdu Uitgevers 2011, Den Haag

Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet gestelde uitzonderingen, magniets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto -kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De bij toepassing van art. 16b en 17 Auteurswet wettelijk verschuldigde vergoedingen wegensfotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, telefoon (023) 799 78 10. Voor het overnemen van een gedeelte vandeze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken op grond van art. 16Auteurswet dient men zich te wenden tot de Stichting PRO, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, telefoon (023) 799 78 09. Voor het overnemen van een gedeelte vandeze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kanvoor de afwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaanen aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voorde gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden.

CiteertitelJGGZR jaartal/artikelnummer (voorbeeld: JGGZR 2011/1)

ISSN 1574-6801

Steeds meer professionals die te maken

hebben met de Wet Bopz ontdekken

de voordelen van OpMaat_Bopz.

Via dit online portal heeft u 24 uur

per dag toegang tot een uitgebreide,

overzichtelijke en actuele juridische

database speciaal voor uw vakgebied.

U zoekt in belangrijke juridische

bronnen, waaronder het jurisprudentie-

tijdschrift «Jurisprudentie Verplichte

ggz» en artikelen uit het Journaal

Ggz en recht. Via een automatische

e-mailattendering wordt u op de

hoogte gehouden van de laatste

ontwikkelingen binnen uw vakgebied.

OpMaat_BopzOntvang de meest recente informatie op het gebied van de Wet Bopz. Direct.

Nu gratis 1 maand op proef. Ga snel naar www.sneltotdekern.nl

journaal ggz en recht 11-3 11-08-11 10:01 Pagina 104 (Zwart Plaat)