Jonge mantelzorgers, folia mei 2013

2
12 FoliaMagazine Een kwart van alle Nederlandse jongeren tussen 12 en 15 jaar zorgt voor een ziek, gehandicapt of verslaafd gezinslid. Voor hen wordt extra aandacht gevraagd tijdens de Week van de Jonge Mantelzorger. En dat is nodig, want er wordt niet altijd goed voor hén gezorgd. ‘Als ik ergens om lachte, dacht ik: dit is niet goed, want mijn moeder is heel ongelukkig.’ tekst Bob van Toor / foto Danny Schwarz Moederen voor je moeder V iroen Soebedar (18, bedrijfskunde, HvA) werkt bij Albert Heijn, en houdt van voetbal, vooral PSV. Hij verschilt weinig van zijn leeſtijdge- noten, lijkt het. Maar als hij de deur opent, heeſt hij een bezem in zijn hand. ‘Ik was nog even aan het opruimen,’ zegt hij. Ongewoon, op een zaterdagmiddag. Net als het vreemde apparaat in de hoek van de huiskamer, en de medicij- nendoosjes op tafel, in de vensterbank, naast de bank. Die zijn voor zijn moeder, die vorig jaar meerdere herseninfarcten kreeg. ‘Ze raakte verlamd en moet revalideren, maar ze heeſt problemen met haar nieren,’ vertelt de opge- wekte student. ‘We hebben samen besloten om mijn moeder van Den Haag naar Amsterdam te brengen, daar woont veel familie bij wie ze zich prettig voelt.’ Na twee verpleeghuizen kwam het gezin terecht in een rolstoelwoning in Zuidoost. ‘Op een kilometer van de Arena, vlakbij de vijand!’ lacht Viroen. Sinds een jaar is Viroen een jonge mantelzorger. Dat is de officiële term voor jongeren die in huis wonen bij een gezinslid dat speciale zorg nodig heeſt. Ook voor jongeren die geen (medische) zorg bieden, brengt dit extra verantwoordelijk- heden mee. ‘Ik vind het niet echt zorgen,’ zegt Eveline Schaefer (21, maatschappelijk werk HvA). Ze heeſt het koken en wassen overgeno- men van haar moeder, die na een herseninfarct haar arm niet meer goed kan gebruiken. ‘Het zit veel meer in het rekening houden mét. Je woont ineens in huis met iemand met een handicap. Het is niet zo dat ik het huis niet uit kan, maar als mijn moeder vraagt of ik iets op wil ruimen, zou het vroeger zijn geweest: “Ja mam, dat komt straks wel.” Als ik dat nu doe, raakt mijn moe- der daar erg van in de war.’ Viroen heeſt een groot deel van de zorg voor zijn moeder op zich genomen. ‘Ik sta elke dag om half zeven op. Als klaar ben voor school haal ik mijn moeder om half acht uit bed. Ik wil haar zo lang mogelijk laten rusten, omdat ze het zwaar heeſt door de medicijnen. Mocht ik eens later kunnen beginnen op school dan haal ik haar om kwart voor uit bed, dan heb ik precies een kwartier tot de thuiszorg komt. Dan kunnen zij de medicijnen klaarleggen, heb ik het ontbijt gemaakt, en kan mijn moeder haar tanden poetsen – dat kan ze alweer aardig zelf.’ Hoe nuchter Viroen en Eveline ook klinken, ze zijn deel van een kwetsbare groep. Rapporten van Jeugdzorg en Mezzo, de landelijke orga- nisatie voor mantelzorgers, stellen dat jonge mantelzorgers vaker lijden onder schuld- en schaamtegevoelens, depressie, schoolverzuim en drugs- en alcoholmisbruik. Te snel volwassen worden, en ‘parentificatie’, rolverwisseling van kinderen met hun ouder, leiden later vaak tot psychische klachten en stoornissen. ‘Ze stellen het voor alsof ouders zich opeens als kinderen gaan gedragen, maar zo is het niet’, vindt Viroen. ‘Het is iets wat jou en je ouder overkomt. Dan kun je later in je leven wel zeg- gen: “Shit, ik heb een slechte jeugd gehad”, maar je kunt ook terugkijken en zeggen: “Ik heb het toch maar geflikt.” Toch ziet hij ook in dat hij snel volwassen heeſt moeten worden. Hij leerde van zijn economieleraar hoe hij financiële zaken moet regelen, van de wijkverpleging hoe je een bloedsuikerspiegel meet. Zijn moeder zelf kon hem, als voormalig verpleegkundige, uitleggen hoe hij haar moet helpen met insuline spuiten. Ook zijn vrije tijd moet hij goed plannen, en bij- voorbeeld rekening houden met de wisselende diensten van zijn vader, die ambtenaar is bij de gemeente. Hij helpt zijn moeder naar het toilet, met douchen, en gaat elke dag met haar mee voor dialyse, de behandeling voor slecht wer- kende nieren. ‘Eén dag in de week hoeſt ze niet, die dag werk ik bij de Albert Heijn. Ik werkte eerst twee dagen, maar ik had toch wel behoeſte aan wat ontspanning op zaterdag.’ Hij vindt het wel jammer dat hij niet zo vaak ‘Op het laatste school- feest moest ik om half elf naar huis’

description

Een kwart van alle Nederlandse jongeren tussen 12 en 15 jaar zorgt voor een ziek, gehandicapt of verslaafd gezinslid. Voor hen wordt extra aandacht gevraagd tijdens de Week van de Jonge Mantelzorger. En dat is nodig, want er wordt niet altijd goed voor hén gezorgd. ‘Als ik ergens om lachte, dacht ik: dit is niet goed, want mijn moeder is heel ongelukkig.’

Transcript of Jonge mantelzorgers, folia mei 2013

Page 1: Jonge mantelzorgers, folia mei 2013

12 Folia Magazine

Een kwart van alle Nederlandse jongeren tussen 12 en 15 jaar zorgt voor een ziek, gehandicapt

of verslaafd gezinslid. Voor hen wordt extra aandacht gevraagd tijdens de Week van de Jonge

Mantelzorger. En dat is nodig, want er wordt niet altijd goed voor hén gezorgd. ‘Als ik ergens om

lachte, dacht ik: dit is niet goed, want mijn moeder is heel ongelukkig.’ tekst Bob van Toor / foto Danny Schwarz

Moederen voor je moeder

Viroen Soebedar (18, bedrijfskunde, HvA) werkt bij Albert Heijn, en houdt van voetbal, vooral PSV. Hij verschilt weinig van zijn leeftijdge-

noten, lijkt het. Maar als hij de deur opent, heeft hij een bezem in zijn hand. ‘Ik was nog even aan het opruimen,’ zegt hij. Ongewoon, op een zaterdagmiddag. Net als het vreemde apparaat in de hoek van de huiskamer, en de medicij-nendoosjes op tafel, in de vensterbank, naast de bank. Die zijn voor zijn moeder, die vorig jaar meerdere herseninfarcten kreeg. ‘Ze raakte verlamd en moet revalideren, maar ze heeft problemen met haar nieren,’ vertelt de opge-wekte student. ‘We hebben samen besloten om mijn moeder van Den Haag naar Amsterdam te brengen, daar woont veel familie bij wie ze zich prettig voelt.’ Na twee verpleeghuizen kwam het gezin terecht in een rolstoelwoning in Zuidoost. ‘Op een kilometer van de Arena, vlakbij de vijand!’ lacht Viroen.

Sinds een jaar is Viroen een jonge mantelzorger. Dat is de officiële term voor jongeren die in huis wonen bij een gezinslid dat speciale zorg nodig heeft. Ook voor jongeren die geen (medische) zorg bieden, brengt dit extra verantwoordelijk-heden mee. ‘Ik vind het niet echt zorgen,’ zegt Eveline Schaefer (21, maatschappelijk werk HvA). Ze heeft het koken en wassen overgeno-men van haar moeder, die na een herseninfarct haar arm niet meer goed kan gebruiken. ‘Het zit

veel meer in het rekening houden mét. Je woont ineens in huis met iemand met een handicap. Het is niet zo dat ik het huis niet uit kan, maar als mijn moeder vraagt of ik iets op wil ruimen, zou het vroeger zijn geweest: “Ja mam, dat komt straks wel.” Als ik dat nu doe, raakt mijn moe-der daar erg van in de war.’

Viroen heeft een groot deel van de zorg voor zijn moeder op zich genomen. ‘Ik sta elke dag om half zeven op. Als klaar ben voor school haal ik mijn moeder om half acht uit bed. Ik wil

haar zo lang mogelijk laten rusten, omdat ze het zwaar heeft door de medicijnen. Mocht ik eens later kunnen beginnen op school dan haal ik haar om kwart voor uit bed, dan heb ik precies een kwartier tot de thuiszorg komt. Dan kunnen zij de medicijnen klaarleggen, heb ik het ontbijt gemaakt, en kan mijn moeder haar tanden poetsen – dat kan ze alweer aardig zelf.’

Hoe nuchter Viroen en Eveline ook klinken, ze zijn deel van een kwetsbare groep. Rapporten van Jeugdzorg en Mezzo, de landelijke orga-nisatie voor mantelzorgers, stellen dat jonge mantelzorgers vaker lijden onder schuld- en

schaamtegevoelens, depressie, schoolverzuim en drugs- en alcoholmisbruik. Te snel volwassen worden, en ‘parentificatie’, rolverwisseling van kinderen met hun ouder, leiden later vaak tot psychische klachten en stoornissen.

‘Ze stellen het voor alsof ouders zich opeens als kinderen gaan gedragen, maar zo is het niet’, vindt Viroen. ‘Het is iets wat jou en je ouder overkomt. Dan kun je later in je leven wel zeg-gen: “Shit, ik heb een slechte jeugd gehad”, maar je kunt ook terugkijken en zeggen: “Ik heb het toch maar geflikt.” Toch ziet hij ook in dat hij snel volwassen heeft moeten worden. Hij leerde van zijn economieleraar hoe hij financiële zaken moet regelen, van de wijkverpleging hoe je een bloedsuikerspiegel meet. Zijn moeder zelf kon hem, als voormalig verpleegkundige, uitleggen hoe hij haar moet helpen met insuline spuiten.

Ook zijn vrije tijd moet hij goed plannen, en bij-voorbeeld rekening houden met de wisselende diensten van zijn vader, die ambtenaar is bij de gemeente. Hij helpt zijn moeder naar het toilet, met douchen, en gaat elke dag met haar mee voor dialyse, de behandeling voor slecht wer-kende nieren. ‘Eén dag in de week hoeft ze niet, die dag werk ik bij de Albert Heijn. Ik werkte eerst twee dagen, maar ik had toch wel behoefte aan wat ontspanning op zaterdag.’

Hij vindt het wel jammer dat hij niet zo vaak

‘ Op het laatste school-feest moest ik om half elf naar huis’

Page 2: Jonge mantelzorgers, folia mei 2013

Viroen checkt en registreert de dagelijkse medicatie van zijn moeder.

13Folia Magazine 13Folia Magazine 13Folia Magazine

kan voetballen, en vrienden maken is moeilijk. ‘Op het laatste schoolfeest moest ik al om half elf naar huis. Ik wist dat ik de volgende dag met mijn moeder mee moest naar de dialyse. Zo ontmoet ik minder mensen, en als ze vrienden willen worden moet ik steeds vroeg weg, en ik kan niet in een minuut uitleggen waarom. Dat vind ik wel lastig.’

Een van de risico’s voor een jongere die zorgt, is dat ze zelf minder zorg durven te vragen. Hoe-wel ze zelf vaak meer zorgen of stress hebben dan hun leeftijdgenoten, willen ze hun ouders daar vaak niet mee opzadelen. ‘Als ik iets leuks deed, of zelfs maar ergens om lachte, dacht ik: dit is niet goed,’ vertelt Eveline. ‘Want mijn moe-der was ongelukkig, dus het voelde verkeerd.’ Viroen vindt in moeilijke tijden juist steun bij

zijn moeder. ‘Ik ging mijn semester misschien niet halen, toen heb ik mijn moeder gevraagd hoe ik het aan moest pakken. Zij is goed in plannen. Ze zei: “Zet mij nou gewoon voor de tv als jij moet leren. Zet wat drinken voor me op tafel, maar dan ga jij gewoon leren.” Dat heb ik gedaan, en dat werkte.’

Ook Eveline trok na een zwaar jaar, waarin haar vader weer ging werken en ze veel voor haar moeder zorgde, aan de bel. ‘Mijn ouders waren niet echt betrokken als ik iets vertelde, dus vertelde ik het de volgende keer niet meer. Ik sliep niet goed, had veel stress. Uiteindelijk hebben we enorm ruzie gekregen thuis. Ik heb een gedichtje geschreven en dat aan mijn vader gegeven: ik ben er ook nog, en ik wil ook weer over leuke dingen praten. Toen heb ik wel goed

met mijn ouders gepraat, en sindsdien gaat het wat beter.’ Het op tijd signaleren van dergelijke situaties is één van de doelen van de organisatoren van de Week van de Jonge Mantelzorger. De gemeente Amsterdam werkt samen met Mezzo, Young Workers en ambassadeurs als Eveline en Viroen om voorlichting te geven, vooral aan jongeren.

‘Met de vergrijzing zullen steeds meer men-sen thuis blijven wonen. Het is belangrijk dat jonge mensen nu al zien hoe dat zal gaan’, vindt Viroen. ‘Het is ook een signaal naar de overheid: dit is mantelzorg, je kunt niet zomaar korten op persoonsgebonden budgetten. Dan zit iedereen straks in deze situatie. Ik kan het wel aan, maar ik wil niet dat heel Nederland straks hetzelfde moet doen.’ yyy