Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer...

48
Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2020-2021

Transcript of Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer...

Page 1: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

Jij maakt het verschil!

Leren en ontwikkelen stimuleren.

Studiewijzer Pabo Voltijd

Blok 2.1

2020-2021

Page 2: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 2 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

Inhoud

BLOK 2.1 | JIJ MAAKT HET VERSCHIL! LEREN EN ONTWIKKELEN STIMULEREN ....................................................... 3

HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING? .................................................................................................................................. 3

HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN PABO HVA - EEN OVERZICHT VAN DEZE STUDIEWIJZER ............................................................ 4

BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 2.1 VT ...................................................................................... 5

HOOFDSTUK 1.| THEMAONDERWIJS PEDAGOGIEK ................................................................................................ 6

HOOFDSTUK 2.| DE BEROEPSOPDRACHT – LEER JE KLAS KENNEN! ........................................................................ 8

HOOFDSTUK 2A.| BEROEPSOPDRACHT VT 2.1 – HONOURS [EXTRA] ................................................................... 14

HOOFDSTUK 3.| KENNIS EN VAARDIGHEDEN – DE VAKCOLLEGES ....................................................................... 16

NEDERLANDS: MONDELINGE TAALONTWIKKELING EN WOORDENSCHATONTWIKKELING ............................................................... 17

REKENEN EN WISKUNDE: RIJK REKENEN ............................................................................................................................ 19

REKENEN EN WISKUNDE: GECIJFERDHEID/LKT ................................................................................................................... 21

MENS & WERELD: ONDERZOEKEN EN ONTWERPEN ............................................................................................................. 23

MENS & WERELD: LEVENSBESCHOUWELIJKE DIVERSITEIT ..................................................................................................... 25

BEWEGINGSONDERWIJS: LERENDE KINDEREN BINNEN BEWEGINGSONDERWIJS .......................................................................... 28

CULTUURPROJECT 1 VAN JAAR 2: CULTUUR EN HET KIND ...................................................................................................... 31

LOGOPEDIE: EIGEN STEM EN SPRAAK ................................................................................................................................. 33

HOOFDSTUK 4. | DE PRAKTIJK VAN HET BASISONDERWIJS .................................................................................. 34

HOOFDSTUK 5. | PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING ...................................................................... 36

HOOFDSTUK 6. | PRAKTISCHE INFORMATIE......................................................................................................... 38

BIJLAGE 1. | BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT 2.1 VT: LEER JE KLAS KENNEN! ............................ 40

BIJLAGE 1A. | BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT 2.1 HONOURS [EXTRA] ..................................... 42

BIJLAGE 2. | BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT BEWEGINGSONDERWIJS 2.1 VT .................................. 43

BIJLAGE 3. | ENKELE VOORBEELDVRAGEN HOREND BIJ THEMATOETS 2.1 ........................................................... 45

BIJLAGE 4. | DE TAALNORM VAN PABO HVA ....................................................................................................... 47

Page 3: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

INLEIDING - Welkom in het tweede jaar! In jaar 1 heb je kennis op verschillende manieren met het Amsterdamse

onderwijs gemaakt. In dit jaar ga je deze opgedane kennis en vaardigheden verbreden en verdiepen. Je hebt je

eerste ervaringen opgedaan met het beroep van leerkracht basisonderwijs en ervaren wat het betekent om les te

geven aan een groep kinderen. Dit blok ga je gerichter kijken naar jouw groep. In zo’n Amsterdamse klas zit een

gemêleerd publiek. Kinderen verschillen wat betreft sociale en culturele achtergrond, interesses en

belevingswereld, leerstijl en ontwikkeling, temperament en intelligentie. Ieder kind heeft talenten en ontwikkelt

die op eigen wijze in interactie met zijn of haar omgeving. Je gaat je afvragen welke kinderen er in je groep zitten.

Hoe leren die kinderen? Hoe ontwikkelen jonge kinderen zich? En erg belangrijk: welke invloed kun jij als

leerkracht hebben op het leren van deze kinderen? Je leert gerichter naar de ontwikkeling van kinderen kijken en

je leert verschillen tussen kinderen vaststellen tijdens het aanvankelijke leerproces. Daarnaast maak je kennis met

verschillende didactische modellen voor het basisonderwijs en de relatie met verschillende onderwijsvisies. Er

komt een eerste kennismaking met de onderwijs- en begeleidingsbehoeften van kinderen met leer- en/of

gedragsproblemen en je gaat kijken naar verschillende educatieve software en hoe je deze kunt inzetten in het

onderwijs.

Dit studiejaar, 2020-2021, start vanuit een bijzondere situatie, we hebben immers te maken met een aantal

overheidsmaatregelen als gevolg van de coronacrisis. Het is bij het samenstellen van deze studiewijzer nog niet in

detail duidelijk op welke wijze het onderwijs vorm zal worden gegeven. Wél weten we dat het een blended

onderwijsaanbod zal zijn, waarbij de nadruk vooral zal liggen op onlineonderwijs. Dit omdat de gebouwen

vanwege de 1,5 meter-regel helaas slechts beperkt beschikbaar zijn.

We weten uiteraard niet hoe de situatie rondom het coronavirus zich zal ontwikkelen. Mocht het nodig zijn, dan

zal aanbod en wellicht ook de (wijze van) toetsing moeten worden aangepast.

Wat betreft de stages volgen we de lijn van ‘het werkveld’, dus het basisonderwijs. Dat betekent dat zolang de

basisscholen open zijn de stages gewoon doorgaan.

Hoe ver ben je met de opleiding?

Je hebt nu het eerste jaar afgerond en dus heb je een basis gelegd om een goede leerkracht basisonderwijs te

worden. Je hebt je gefocust op de grootstedelijke omgeving van Amsterdam. Dit jaar zul je steeds meer gaan

merken dat jij ook echt verschil kunt maken voor die Amsterdamse kinderen. We focussen dit blok op hoe jij het

leren en ontwikkelen van kinderen zo effectief mogelijk kunt stimuleren.

1 Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad

1.1 Amsterdams onderwijs in

beeld

1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Leren door te spelen! 1.4 Basisonderwijs in Nederland,

toen en nu

Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2)

2 Differentiatie in opvoeden en onderwijzen Kinderen leren op verschillende manieren

2.1 Leren en ontwikkelen

stimuleren

2.2 Diversiteit: contact en

communicatie

2.3 Leren in en met de groep 2.4 De wereld verkennen: kinderen

leren verschillend

Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw

Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw Minor

Page 4: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 4 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

3 3.1 Hanteren van verschillen tussen

kinderen in de groep, in onder- c.q.

bovenbouw

3.2 Omgaan met verschillen:

Samenwerken met ouders en

deskundigen in en buiten de school

Praktijk Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep

4 Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep Voorbereiden overgang naar het werkveld

4.1 Eigen (LiO)-groep:

verantwoordelijkheid nemen voor

het leerproces van kind en groep

4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen

en verantwoorden

4.3 Voorbereiden overgang naar

het werkveld

4.4 Voorbereiden overgang naar

het werkveld

Praktijk LIO-1 LIO-1 LIO-2 LIO-2

Het onderwijsprogramma van Pabo HvA - Een overzicht van deze studiewijzer

Ieder blok wordt het onderwijs op de pabo verzorgd rondom een specifiek thema. Voor het komende blok is dat

Leren en ontwikkelen stimuleren. Met deze studiewijzer geven we je graag een overzicht van wat je dit blok kunt

verwachten.

Ieder blok is schematisch op te delen in vier onderdelen. Het themaonderwijs, dat in het schema hieronder in het

gele vak is aangegeven, bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges en practica, waarvan de kennis halverwege het blok

wordt getoetst in de thematoets (zie hoofdstuk 1 van deze studiewijzer).

Daarnaast werk je het gehele blok aan een beroepsopdracht. Deze opdracht vormt de schakel tussen de kennis en

vaardigheden die je tijdens de colleges opdoet (links in het schema), en de praktische toepassing van die kennis

voor de klas ('Praktijk', rechts in het schema) - vandaar ook dat de beroepsopdracht in het schema in het midden is

geplaatst. Het beroepsproduct dat je aan het eind van het blok oplevert, heeft altijd een directe verbinding met

het werken in de klas en in de school (zie hoofdstuk 2).

De vakinhoudelijke kennis en vaardigheden staan ook in het teken van het blokthema. Je volgt vakcolleges en je

oefent je vaardigheden in de verschillende vakdomeinen. In hoofdstuk 3 zijn alle vakken die je dit blok gaat volgen

beschreven, alsmede de literatuur die je ervoor nodig hebt, en alle andere relevante informatie.

Natuurlijk loop je dit blok ook weer mee in de praktijk van het basisonderwijs, te weten in de onderbouw (bij

voorkeur in groep 3 en 4). Hoewel alle informatie daarover in de praktijkgids vermeld staat (die is te downloaden

via MijnHvA) worden de belangrijkste zaken met betrekking tot de praktijk voor het komende blok ook in

hoofdstuk 4 van deze studiewijzer nog even voor je op een rijtje gezet.

Tijdens de persoonlijke professionele ontwikkeling (PPO, hoofdstuk 5 van deze studiewijzer) word je begeleid

door je kerndocent. Deze ondersteunt je bij het uitvoeren van de beroepsopdracht, ziet toe op je studievoortgang

en koppelt je stage-ervaringen aan de opleiding.

Page 5: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 5 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 2.1 VT

Hieronder vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 2.1.

Uitgebreide informatie (bv. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) vind je in deze studiewijzer bij

het betreffende studieonderdeel.

Let op: er worden ook in dit blok colleges gegeven voor andere vakken, zoals bijvoorbeeld Mens & Wereld en

Kunstzinnige Oriëntatie . Deze worden echter getoetst in het volgende blok.

BLOK 2.1 VT - STUDIEPROGRAMMA & TOETSING 2020-2021

COLLEGES

door

TOETSING STP. TOETSVORM TOETSMOMENT HERKANSING

Hoorcolleges Pedagogiek/themalijn Vakdocent PE /gastdocent

Pedagogiek / Themalijn 2.1 (thematoets)

2

Meerkeuze 40 vragen

Toetsweek 2 van blok 2.1 Datum1:

Blok 2.2: voor datum zie toetsschema op MijnHvA

Vakcolleges Nederlands Vakdocenten NE

Vaktoets NE 2.1

2

Meerkeuze 40 vragen

Toetsweek 2 van blok 2.1 Datum:

Blok 2.2: voor datum zie toetsschema op MijnHvA

Vakcolleges Mens & Wereld Vakdocenten M&W

Vaktoets M&W 2.1

2

Meerkeuze 40 vragen

Toetsweek 2 van blok 2.1 Datum:

Blok 2.2: voor datum zie toetsschema op MijnHvA

Vakopdracht Bewegingsonderwijs Vakdocenten Bewo

Bewegingsonderwijs 2.1

2

Verslag (zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer). Beoordeling door andere vakdocent a.d.h.v. beoordelingsformulier

Toetsweek 1 van blok 2.1 Datum:

Blok 2.2: voor inleverdatum zie toetsschema op MijnHvA

Begeleidingscolleges Werkcolleges Practica Beroepsopdracht Kerndocent

Beroepsopdracht 2.1

2

Verslag (zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer). Beoordeling door andere kerndocent a.d.h.v. beoordelingsformulier

Toetsweek 1 van blok 2.1 Datum:

Blok 2.2: voor inleverdatum zie toetsschema op MijnHvA

Stage Schoolopleider of stagedocent stagementor

Praktijk 2.1

3

Stagebeoordeling Beoordeling door schoolopleider of stagedocent a.d.h.v. beoordelingsformulier

Toetsweek 1 van blok 2.1 Datum:

Blok 2.2

TOTAAL AANTAL STUDIEPUNTEN BLOK VT 2.1 13

1 Zie voor de toetsdata het actuele toetsrooster en vul hier de datum zelf in.

Page 6: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 6 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

HOOFDSTUK 1.| Themaonderwijs Pedagogiek SIS-code: Pedagogiek Themalijn 2.1 TS

Inleiding - In je eerste studiejaar heb je op verschillende manieren kennisgemaakt met het Amsterdamse

onderwijs. In dit jaar ga je deze opgedane kennis en vaardigheden verbreden en verdiepen. Dit blok ga je gerichter

kijken naar jouw groep. In zo’n Amsterdamse klas zit een gemêleerd publiek: kinderen verschillen wat betreft

sociale en culturele achtergrond, interesses en belevingswereld, leerstijl en ontwikkeling, temperament en

intelligentie. In dit studieonderdeel maak je kennis met verschillende didactische- en differentiatiemodellen zodat

je aan kunt sluiten bij / in kunt spelen op deze verschillen. We bekijken het gebruik van leerlingvolgsystemen. Er is

ruime aandacht voor leertheorieën, alsmede voor de werking van het (kinder)brein.

Leerdoelen

• Je kent een aantal didactische modellen en je kunt enkele consequenties van het gebruik van deze modellen

voor zowel de organisatie als de didactiek noemen.

• Je kunt toelichten welke vormen van differentiatie er zijn en wat differentiëren betekent voor de organisatie

van leeractiviteiten. Je weet hoe je effectieve leeractiviteiten kunt organiseren in de praktijk.

• Je weet wat een leerlingvolgsysteem is en hoe het ingezet kan worden in het onderwijs.

• Je toont aan de verschillende leertheorieën (behaviorisme, handelingpsychologie, cognitieve psychologie en

constructivisme) te kennen en te kunnen herkennen en toepassen in de huidige onderwijspraktijk.

• Je bent op de hoogte van recente ontwikkelingen op het gebied van hersenonderzoek en weet de betekenis

ervan aan te geven voor het leren van het oudere kind

Thema’s

• Effectieve organisatie van leeractiviteiten; differentiatie

• Didactische modellen

• Wat is leren en hoe leert een kind? Van behaviorisme tot sociaal constructivisme.

• Wat is leren? Het brein.

• Evalueren van leren

Toetsing

Vaktoets (schriftelijke toets)

Op basis van 40 meerkeuzevragen en 4 antwoordmogelijkheden, wordt de toets als voldoende beoordeeld (cijfer:

5,5) indien minimaal 67% van de vragen goed is beantwoord.

Page 7: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 7 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

Studiemateriaal/toetsstof

• Bakx, A., Ros, A. & Teune, P. (2017). Cyclisch Onderwijs Ontwerpen. Bussum: Coutinho.

Hoofdstuk 5: Leeractiviteiten organiseren

Hoofdstuk 7.1 en 7.6

• Veen, van der T. & Wal, van der J. (2016). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen: Noordhoff.

▪ Hoofdstuk 1: Leren; een complex en onzichtbaar proces

▪ Hoofdstuk 3: Leren volgens het behaviorisme.

▪ Hoofdstuk 4: Handelingspsychologie en leren.

▪ Hoofdstuk 5: Cognitieve psychologie en leren.

▪ Hoofdstuk 6: Constructivistische opvattingen over leren.

▪ Hoofdstuk 7: Geheugen en leren

• Artikelen via Brightspace.

• Alle collegestof, dat wil zeggen PowerPoints alsmede uitreikte materialen.

Page 8: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 8 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

HOOFDSTUK 2.| De beroepsopdracht – Leer je klas kennen! SIS-code: Beroepsopdracht 2.1 PD

Verschillen in de klas:

Op de vraag van de juf “Wat is een diamant?” antwoordt Daan (10 jaar en 9 maanden): ‘Dat is een soort steen, hij

glimt…en hij is heel duur. Mijn oma heeft er één in haar ring.” Yoeri (10 jaar en 6 maanden) antwoordt: “Dat is een

mineraal van hardheidsgraad numero 10. Het wordt gevonden in mijnen en wordt ook wel gebruikt in sieraden.”

De Bil en De Bil (2006, p. 137).

INLEIDING - Dit semester staat differentiatie in opvoeden en onderwijzen centraal. Dit thema is van groot belang

voor toekomstige leerkrachten in het Amsterdamse basisonderwijs, omdat juist in de grote stad de verschillen

tussen scholen en buurten groot kunnen zijn. Je gaat kijken naar de verschillen binnen jouw groep aan de hand van

het leerlingvolgsysteem en observaties en eventueel werk van kinderen en/of gesprekken met je mentor. Je stelt

dus nauwkeurig de beginsituatie van jouw groep vast en trekt conclusies voor jouw didactisch handelen in de

groep. In deze beroepsopdracht onderzoek je verschillen tussen leerlingen op één onderdeel binnen de leerlijn van

het vak rekenen of taal. Het betreft een onderzoeksopdracht rondom de hoofdvraag: “Op welke wijze kan er

rekening gehouden worden met verschillen tussen leerlingen?” Dit betekent dat je jezelf oriënteert op

vakliteratuur over differentiatie in het onderwijs. Aan de hand van drie vastgestelde deelvragen ga je vervolgens

niveaugroepen vaststellen, de onderwijsbehoefte per groep in kaart brengen en suggesties voor vervolgactiviteiten

bedenken. Je formuleert daarnaast een eigen deelvraag. Tot slot ben je in staat om jouw bevindingen met elkaar in

verband te brengen zodat een antwoord kan worden gegeven op de hoofdvraag.

Let op:

Het is mogelijk deze beroepsopdracht extra te verbreden / verdiepen door deze 'op honoursniveau' uit te

voeren. Meer informatie hierover in het volgende hoofdstuk van deze studiewijzer, in de studiegids onder het

kopje 'Honourstraject' en op Brightspace.

Leerdoelen

• Je kunt een onderzoeksopzet schrijven waarin staat welke onderzoeksinstrumenten op welke wijze zijn

gebruikt en op welke wijze de data is verzameld en geanalyseerd.

• Je kunt in één deelgebied van het (aanvankelijk) leerproces drie niveaus vaststellen met kwalitatieve en

kwantitatieve instrumenten.

• Je kunt de onderwijsbehoeften en vervolgactiviteiten van de verschillende niveaugroepen beschrijven en

verantwoorden vanuit de onderzoeksresultaten.

• Je kunt een eigen deelvraag formuleren die gekoppeld is aan de eigen praktijk bij de gegeven hoofd- en

deelvragen.

• Je kunt de hoofd- en deelvragen beantwoorden, gebruikmakend van de analyse van eigen gegevens in

combinatie met theorie.

Page 9: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 9 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

Relatie met de praktijk

Om goed in te kunnen spelen op de verschillen in het leerproces die er zijn tussen de kinderen zal je een goed

beeld moeten hebben van elk kind. Het vaststellen van de beginsituatie, gerelateerd aan het gemiddelde kind en

de referentieniveaus taal en rekenen, is een start om opbrengstgericht te kunnen werken. Je zult dus eerst de

verschillen moeten constateren om er vervolgens je onderwijs op te kunnen aanpassen.

Het programma

Onderwerpen

1: Inleiding omgaan met verschillen

Bij de eerste beroepsopdracht in jaar 2 richten we ons op het omgaan met verschillen in ons onderwijs. We

bespreken de beroepsopdracht en bekijken hoe die is opgebouwd. Ook behandelen we de afrondingsvorm van

deze beroepsopdracht, een onderzoeksverslag. We zoomen in op een belangrijk hoofdstuk van het eindproduct,

de onderzoeksopzet.

2: Indelen in drie groepen.

In deze bijeenkomst staat deelvraag 1 centraal. We bespreken hoe je je groep in drie niveaus kunt indelen aan

de hand van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens en hoe je vervolgens deze groepen op de leerlijn kunt

plaatsen. Je gaat hiervoor een observatie uitvoeren (kwalitatief) en toetsgegevens analyseren (kwantitatief).

3: Onderwijsbehoeften in kaart brengen en eigen deelvraag.

Deelvraag 2 staat in deze les centraal. Hoe breng ik de onderwijsbehoeften van de drie niveaugroepen in kaart?

We besteden ook aandacht aan je eigen deelvraag. Welke keuzes kun je hierin maken? Welk instrument kun je

hiervoor gebruiken?

4: Vervolgactiviteiten.

Als we de onderwijsbehoeften van de drie niveaugroepen op het netvlies hebben, is het zaak passende

activiteiten te vinden voor elke groep. In deze bijeenkomst staat deelvraag 3 centraal: Welke vervolgactiviteit

kan per niveaugroep worden ingezet?

5: Conclusies trekken.

Je leert in deze bijeenkomst hoe je op basis van je onderzoeksgegevens (de antwoorden op de deelvragen) de

hoofdvraag kun beantwoorden. We bespreken tevens hoe je relevante theorie kunt verbinden aan jouw

conclusies.

Page 10: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 10 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

6: Concept eindproduct

Aan de hand van je eigen concept eindproduct gaan we aan de slag met het beoordelingsformulier en zullen we

elkaar feedback geven.

Behalve de begeleiding die je ontvangt van je kerndocent, volg je dit blok drie practica in het kader van deze

beroepsopdracht. Dit zijn specifieke trainingen waar je vaardigheden leert, die je direct ondersteunen bij het

uitvoeren van de beroepsopdracht. Daarnaast heb je deze vaardigheden nodig in de praktijk van het

basisonderwijs, dus voor je ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs.

Practica

Onderwerpen

1. Gespreksvaardigheden: basiscommunicatie

De leerlijn gespreksvaardigheden start in jaar 2 met een practicum over basiscommunicatie.

In dit practicum gaan we in op voorwaarden en belangrijke aspecten in de communicatie met kinderen en

ouders.

2 . ADI-model met activerende instructie.

Je gaat oefenen aan de hand van een zelf meegenomen les met het ADI-model. Schrijf je vragen op, waar loop

je tegen aan. Welke verschillen zie je tussen theorie en praktijk?

3. Leiderschap naar een hoger plan

Met behulp van beeldmateriaal een analyse maken van leiderschapsaspecten. Je bepaalt waar jij nu staat en

wat jouw groep voor leiderschapsstijl nodig heeft. Aan de start van het tweede jaar helpt dit je om je eigen

stijl te gaan ontwikkelen, maar ook te kijken wat past bij jouw groep.

Eindproduct:

Het eindproduct betreft een onderzoeksverslag waarin je antwoord geeft op de hoofdvraag en de deelvragen. De

hoofdvraag en drie deelvragen staan in principe vast en staan hieronder weergegeven. De deelvragen mogen in

overleg met je kerndocent aangepast worden aan de situatie op je stageschool.

Hoofdvraag: Op welke wijze kan er rekening gehouden worden met verschillen tussen leerlingen op het gebied van

een onderdeel binnen rekenen of taal? (je kiest zelf een onderdeel binnen taal of rekenen)

Deelvraag 1: Welke drie niveaugroepen zijn er te onderscheiden op het gebied van rekenen of taal?

Deelvraag 2: Welke onderwijsbehoeften hebben de omschreven niveaugroepen?

Deelvraag 3: Welke vervolgactiviteit kan per niveaugroep worden ingezet?

Daarnaast formuleer je een eigen deelvraag naar aanleiding van de situatie van jouw stageklas die binnen het

kader van de hoofdvraag valt.

Page 11: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 11 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

Je trekt aan de hand van de verzamelde gegevens conclusies en geeft hiermee antwoord op de hoofdvraag. Deze

verantwoording, het eindproduct, voldoet aan de volgende criteria:

• Het product bevat een onderzoeksopzet waarin beschreven staat welke onderzoeksinstrumenten op welke

wijze zijn gebruikt en op welke wijze de data is verzameld en geanalyseerd.

• Het product bevat een indeling in drie niveaugroepen, die verantwoord wordt aan de hand van kwalitatieve en

kwantitatieve gegevens.

• De onderwijsbehoeften van de verschillende niveaugroepen wordt beschreven en verantwoord vanuit de

onderzoeksresultaten.

• Per niveaugroep worden passende vervolgactiviteiten omschreven.

• De hoofdvraag wordt beantwoord, gebruik makend van de analyse van eigen gegevens in combinatie met de

relevante theorie.

• Een eigen geformuleerde deelvraag wordt beschreven en beantwoord die inhoudelijk een toevoeging is op het

onderzoek.

Hoe ga je te werk?

- Je kiest een deelgebied van het vakgebied rekenen of taal. Bijvoorbeeld hele getallen bij rekenen of

mondelinge taalvaardigheid bij taal.

- Je begint je verslag met een inleiding waarin je de hoofd- en deelvragen van je onderzoek presenteert. De

volgende hoofdvraag staat centraal: “Op welke wijze kan er rekening gehouden worden met verschillen tussen

leerlingen op het gebied van rekenen of taal?”. Je vertaalt deze vraag naar je eigen situatie. Bijvoorbeeld: “Op

welke wijze kan er rekening gehouden worden met verschillen tussen leerlingen in groep 3 op het gebied van

rekenen tot 20 binnen het vak rekenen op basisschool de Regenboog?”. Beschrijf vervolgens de deelvragen,

inclusief de eigen gekozen deelvraag.

- Je schrijft een onderzoeksopzet waarin je aangeeft hoe je antwoord gaat krijgen op de verschillende

deelvragen en welke instrumenten je hierbij op welk wijze inzet. Per deelvraag geef je aan welke stappen je

genomen hebt en hoe je te werk bent gegaan:

o Deelvraag 1: Welke drie niveaugroepen zijn er te onderscheiden op het gebied van …?

• Om deze deelvraag te beantwoorden maak je enerzijds gebruik van toetsgegevens of andere

kwantitatieve gegevens. Het instrument dat je gebruikt heet data-analyse. Licht toe welke data je

gaat analyseren, waarom je hiervoor kiest en hoe je dit gaat doen.

• Anderzijds maak je gebruik van kwalitatieve gegevens om deze deelvraag te beantwoorden. Je

voert een observatie uit om kwalitatieve informatie te verkrijgen die je naast de kwantitatieve

gegevens gebruikt om de drie niveaugroepen te maken. Licht toe wat je gaat observeren, welk

instrument je gebruikt en hoe je het gebruikt. Beschrijf tevens het observatiedoel en de

specifieke observatiepunten. Neem het gebruikte instrument op in de bijlage.

Page 12: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 12 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

• Beschrijf tot slot bij deze deelvraag welke criteria je hanteert bij de toewijzing van leerlingen in

een bepaalde niveaugroep.

o Deelvraag 2: Welke onderwijsbehoeften hebben de omschreven niveaugroepen?

• Beschrijf hier hoe je op basis van de opzet bij deelvraag 1 op zoek gaat naar de

onderwijsbehoeften van elke groep.

o Deelvraag 3: Welke vervolgactiviteit kan per niveaugroep worden ingezet?

• Beschrijf hier hoe je op zoek gaat naar passende vervolgactiviteiten per groep. Geef hierin ook

aan hoe de betreffende leerlijn een rol speelt.

o Deelvraag 4: hier geef je aan hoe je op zoek gaat naar het antwoord op de eigen gekozen deelvraag.

Je kiest zelf welk instrument (interview, observatie, data-analyse) je hiervoor gebruikt en op welke

wijze je dit doet.

Let op: in dit hoofdstuk beschrijf je dus nog geen resultaten. Die volgen in het volgende hoofdstuk.

- In het volgende hoofdstuk, resultaten, beschrijf je per deelvraag de resultaten van je onderzoek. Geef steeds

duidelijk aan waar de informatie vandaan komt.

o Deelvraag 1: Beschrijf hier tot welke drie groepen je gekomen bent en verantwoord je keuze vanuit

zowel de kwantitatieve gegevens, de kwalitatieve gegevens als de opgestelde criteria. Vervolgens

plaats je de drie groepen op de betreffende leerlijn.

o Deelvraag 2: Beschrijf de onderwijsbehoeften per groep en verantwoord die vanuit jouw

onderzoeksgegevens.

o Deelvraag 3: Beschrijf de vervolgactiviteiten per niveaugroep en verantwoord de activiteiten vanuit je

onderzoeksgegevens.

o Deelvraag 4: presenteer hier de resultaten horende bij je eigen gekozen deelvraag. Verantwoord ze

vanuit de onderzoeksresultaten.

Let op: in dit hoofdstuk presenteer je nog geen conclusie, je vat alleen de resultaten samen.

- In het laatste hoofdstuk, conclusie, geef je antwoord op de hoofdvraag. Je presenteert in dit hoofdstuk geen

nieuwe informatie maar gebruikt de informatie uit het resultatenhoofdstuk. Je maakt vervolgens een

vergelijking met relevante theorie.

- Na de conclusie volgt een literatuurlijst waarin je de gebruikte literatuur APA conform opneemt.

- Je onderzoeksverslag sluit je af met het hoofdstuk bijlagen. Hierin plaats je de ruwe onderzoeksgegevens,

zoals de ingevulde observatielijsten, de gebruikte toetsresultaten, etc.

- Denk tot slot aan de gebruikelijke afspraken rond de opmaak en indeling van een verslag, zie hiervoor:

https://foo.mijnhva.nl/nl/onderwijs/pabo/Paginas/Werk-Inleveren-Checklist.aspx

Page 13: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 13 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

Toetsing

Het product wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) als alle vastgestelde criteria als voldoende zijn

beoordeeld. Differentiatie naar hogere cijfers vindt plaats op basis van de mate waarin de prestaties op de

verschillende criteria als goed worden beoordeeld.

Let op: als voldoende beoordeelde producten worden altijd opgenomen in het PPO-dossier. Een geactualiseerd

PPO-dossier geldt als voorwaarde voor het functioneringsgesprek met de kerndocent aan het eind van het

semester.

Page 14: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 14 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

HOOFDSTUK 2A.| Beroepsopdracht VT 2.1 – HONOURS [EXTRA] SIS omschrijving (deel)tentamens Beroepsopdracht VT 2.1 HONOURS

Ben je ambitieus of heb je behoefte aan extra uitdaging tijdens je studie, dan kun je deze beroepsopdracht op

honoursniveau uitvoeren door je kennis en vaardigheden te verdiepen en te verrijken. We dagen je uit om het

onderwerp van de beroepsopdracht verder te doorgronden, hierover na te denken op een hoger abstractieniveau

of om bijvoorbeeld meer specifieke (leerkracht)vaardigheden te ontwikkelen. Als je ervoor kiest om deze

beroepsopdracht op honoursniveau uit te voeren, dan wordt je daarbij begeleid en wordt er een tweede

beoordeling – specifiek over het honoursniveau – over je werk uitgevoerd.

Beroepsopdrachten zijn onderzoeksmatige opdrachten en daardoor heel geschikt voor verbreding of verdieping

van je studie omdat er allerlei mogelijkheden zijn om eigen accenten te leggen. Je hebt de mogelijkheid om

gedurende je opleiding de beroepsopdrachten in het tweede, derde en vierde jaar uit te voeren op

‘honoursniveau’. Als je merkt dat de studie tot leerkracht basisonderwijs je goed af gaat en je je eigenlijk nog wel

vérder inhoudelijk in je toekomstige vak zou willen verdiepen, dan is dit een uitgelezen mogelijkheid om dat te

doen.

Leerdoelen

• Je hebt je op een onderscheidende manier verder verdiept in specifieke aspecten van Beroepsopdracht VT 2.1.

• Je laat in de uitvoering van de opdracht zien dat je nieuwsgierig bent, onderzoekend, creatief en authentiek.

• Je laat in de uitvoering van de opdracht zien dat je proactief bent, initiatieven neemt en zelfstandig kunt

werken.

• Je reflecteert kritisch op de uitkomsten van je opdracht en maakt inzichtelijk dat de wijze waarop je de

beroepsopdracht hebt uitgevoerd relevant is voor jouw persoonlijke, professionele ontwikkeling tot leerkracht

basisonderwijs.

Deze leerdoelen zijn specifiek gericht op behoeften en werkwijzen van studenten die excellent (willen) presteren.

Aanvullend op deze leerdoelen formuleer je zelf ook twee leerdoelen. Daarin verwoord je waar jij je specifiek

inhoudelijk op wilt richten.

Werkwijze bij het uitvoeren van een beroepsopdracht op honoursniveau

Je voert de reguliere beroepsopdracht uit, maar vervolgens ga je een stap vérder door bepaalde aspecten verder

uit te diepen, of door er andere aspecten bij te betrekken. Wélke aspecten dat zijn is aan jou, in overleg met de

begeleidend docent. Je krijgt dus veel ruimte om de beroepsopdracht toe te spitsen op aspecten die jíj belangrijk

vindt en waar jíj meer van wilt weten. Ook op de wijze van afronden heb je invloed: in samenspraak met je

begeleider kies je de best passende vorm.

Bij het uitvoeren van deze beroepsopdracht op honoursniveau laat je zien dat je verdieping aan kunt brengen door

je creativiteit in te brengen en je onderzoekend en innovatief vermogen. In de verdieping / verbreding kan het

accent liggen op zowel theorie als praktijk. Er wordt veel zelfstandigheid en pro-activiteit van je verwacht.

Nogmaals: er is veel ruimte voor jouw persoonlijke invulling.

Als je een beroepsopdracht op honoursniveau hebt afgerond, dan wordt dat bij die specifieke beroepsopdracht

vermeld op je cijferlijst bij je diploma. Als je alle beroepsopdrachten van jaar 2, 3 en 4 op honoursniveau hebt

uitgevoerd (totaal 14 studiepunten), dan komt hiervan een aparte vermelding op je diploma.

Page 15: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 15 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

Ingangseisen Je mag je beroepsopdracht alleen op honoursniveau uitvoeren als je je propedeuse in één jaar hebt behaald.

Verder zijn er geen specifieke ingangseisen, maar het is aan te raden een beroepsopdracht alleen op

honoursniveau uit te voeren als je goed op koers ligt met de rest van je studie én je gemotiveerd bent om je

inhoudelijk en/of praktisch te verdiepen en daar extra tijd in wilt steken. Je geeft bij de start van dit

studieonderdeel bij je kerndocent aan dat je deze beroepsopdracht op honoursniveau wilt uitvoeren en je meldt je

– vóóraf - in SIS aan voor het uitvoeren van deze beroepsopdracht op 'honoursniveau'.

Begeleiding Je volgt de reguliere begeleidingscolleges Beroepsopdracht, gegeven door je eigen kerndocent en rondt

deze opdracht af volgens de reguliere eisen. Daarnaast werk je in hoge mate zelfstandig aan de uitwerking van de

beroepsopdracht op honoursniveau. Je komt zelf met ideeën voor het onderwerp dat je uit wilt diepen en voor de

wijze waarop je te werk wilt gaan. Je hebt dus veel ruimte voor eigen invullingen en accenten, alles in afstemming

met de begeleidend docent. De kerndocent zal hier in een van de eerste bijeenkomsten meer over vertellen en de

begeleidend docent, Berber van Dalfsen, heeft gedurende de lesweken een honoursspreekuur waarvoor je kunt

intekenen. Vraag nadere informatie bij je kerndocent en/of Berber van Dalfsen.

Toetsing

De reguliere beroepsopdracht wordt allereerst ‘gewoon’ beoordeeld door de kerndocent aan de hand van het

reguliere beoordelingsformulier. Als deze ten minste voldoende is, vindt ook een beoordeling op honoursniveau

plaats aan de hand van een apart beoordelingsformulier met specifieke criteria, gericht op honoursniveau. Deze

tweede beoordeling wordt uitgevoerd door de docent die de begeleiding op honoursniveau uitvoert. Je vindt het

beoordelingsformulier in de bijlagen van deze studiewijzer. De beoordelend docent beoordeelt het honoursniveau met V

(voldoende) of O (onvoldoende).

Literatuur

Voor het uitwerken van Beroepsopdracht 2.1 op honoursniveau doe je zelf suggesties voor inhoudelijke

theoretische verdieping/ verbreding, in afstemming met de begeleidend docent.

Page 16: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 16 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

HOOFDSTUK 3.| Kennis en vaardigheden – de vakcolleges

INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je dit blok gaat volgen. Iedere

beschrijving hieronder is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgt steeds

een beschrijving van de leerdoelen en een schema met het programma. Dit schema is opgedeeld in een kolom met

daarin het onderwerp van het college en een korte beschrijving van de inhoud. Daarnaast een kolom waarin de

voorbereiding staat vermeld die dat van je vraagt. Verder vind je informatie over de toetsing en een overzicht van

de literatuur/toetsstof.

Page 17: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 17 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

3.1 Titel Nederlands: Mondelinge taalontwikkeling en woordenschatontwikkeling SIS-code: Vaktoets Nederlands 2.1 TS

INLEIDING – In deze reeks vakcolleges Mondelinge taalontwikkeling en woordenschatontwikkeling leer je

betekenisvolle communicatiesituaties te creëren om de mondelinge taalontwikkeling te stimuleren en verkrijg je

kennis van middelen en materialen die je hierbij kan gebruiken. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan

woordenschatuitbreiding. Het onderwijs in woordenschat heeft tot doel de leerlingen receptief en productief over

zoveel mogelijk woorden te laten beschikken.

Leerdoelen

• Je kent op hoofdlijnen de inhoud van de kerndoelen, tussendoelen en leerlijnen die betrekking hebben op

mondelinge taalvaardigheid.

• Je kent de theorie van het onderwijs in mondelinge taalvaardigheid.

• Je kent de theorie van het woordenschatonderwijs.

• Je kent de theorie van de woordverwerving.

• Je kent de theorie van de woordenschatdidactiek.

Het programma

• Werken aan woordenschat.

• Woordenschatonderwijs

• Woordenschatonderwijs ontwerpen.

• Woordenschattoetsing.

• Leerkrachtvaardigheden mondelinge taalvaardigheid.

Toetsing

Tentamen (meerkeuzevragen). Op basis van 40 vragen en vier antwoordmogelijkheden, wordt de toets als

voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is. Dit

tentamen wordt digitaal afgenomen.

Studiemateriaal

• Paus, H. (red.) (2018). Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho.

• Alle collegestof, dat wil zeggen PowerPoints alsmede uitgereikte materialen.

Page 18: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 18 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

Taalspreekuur voor studenten van DOO • Heb je moeite met het formuleren van goedlopende zinnen? Lukt het je niet om een tekst met een goede

opbouw te schrijven? Krijg je kritiek op de leesbaarheid van je verslag? Is het lezen van lange teksten een probleem? Heb je een presentatie, maar weet je niet hoe je het aan moet pakken? Heb je je verslag teruggekregen met rode strepen?

• Tijdens het taalspreekuur krijg je op afspraak advies van een docent Nederlands. Samen kan gekeken worden naar bijvoorbeeld de feedback op je werkstuk, naar de opbouw van je tekst, naar je formuleringen of schrijfwijzen, naar leesstrategieën bij teksten of naar de uitvoering van je presentatie.

• Elke week is er een taalspreekuur voor studenten van DOO. Je kunt je hiervoor aanmelden als je een specifieke taalvraag hebt. Het is belangrijk dat je werk mailt met voorbeelden van jouw taalprobleem. Kijk voor meer informatie op de schermen en op MijnHvA.

Page 19: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 19 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

3.2 Titel Rekenen en Wiskunde: Rijk rekenen SIS-code: Vakopdracht 2.2 Rijk rekenen

INLEIDING - In deze eenheid rondom rijk rekenen leer je je verworven kennis rondom de verschillende domeinen

van rekenen toe te passen, ga kennis maken met voorbeelden van rijke rekenlessen, leer je deze lessen voor te

bereiden in een aantal (denk-)stappen volgens de didactiek van geleid herontdekken en … ga je vooral je

lesontwerpen uitproberen in je stageklas om tenslotte op basis van je evaluatie ervaringen uit te wisselen in

discussie met je klasgenoten.

In rijke rekenlessen staat niet de klassikale instructie van rekenregels centraal, of het inoefenen van vaardigheden,

dan wel het zelfstandig maken van rekentaken. In rijke rekenlessen stimuleer je leerlingen om zélf actief te zijn en

samen te werken met de groepsgenoten bij het oplossen van een klassikaal geïntroduceerd probleem dat op

verschillende manieren opgelost kan worden. Leerlingen worden in een omgeving gebracht waarin zij -

aangestuurd door uitgekiende rekenproblemen en zorgvuldig voorbereide vragen van jezelf - grote wiskundige

ideeën als het ware opnieuw leren uitvinden. Rijke rekenlessen zijn niet bedoeld om de ‘gewone’ rekenlessen uit

de methode te vervangen maar keren met regelmaat terug. Overigens kunnen ook opgaven uit de rekenmethode

‘rijk gemaakt ‘ worden en hoeft er niet een hele les aan besteed te worden. Niettemin vereisen deze lessen een

speciale didactiek waarin interactie tussen leerlingen onderling, tussen leerkracht en leerlingen in het middelpunt

staat, gericht op het proces van betekenis geven en ‘zich realiseren’.

Rekenlessen kunnen om verschillende redenen ‘rijk’ genoemd worden. Rijk omdat het te presenteren onderdeel er

reken-wiskundig toe doet. Rijk, omdat didactisch gezien het wiskundig redeneren centraal staat en voorwerp van

onderwijs is. Rijk , omdat rekenleerlijnen nadrukkelijk met elkaar vervlecht worden. Rijk omdat een ander

schoolvak of een andere oriëntatie de context vormt die betekenis geeft aan het verdiepen of verwerven van

nieuwe inzichten. Rijk, omdat alle leerlingen – ongeacht hun rekenniveau - van dit type onderwijs kunnen

profiteren. Rijk omdat de interactie zowel onder leiding als onder begeleiding van de leerkracht staat met een zo

groot mogelijk inbreng van de leerlingen.

Leerdoelen

• Je kunt een groepsgerichte, interactieve, probleemgerichte rijke les ontwerpen rondom een of meer

kerninzichten afgestemd op de stagegroep.

• Je kunt tijdens (interactieve) lesmomenten door vragen, parafraseren, scaffolding en feedback inspelen op

verschillende oplossingen van (groepjes) leerlingen.

• Je evalueert de ontworpen les op inhoudelijke en didactische leerdoelen en betrekt daarin je eigen interactief

handelen;

• Je doet op grond van je evaluatie een aantal aanbevelingen voor een uitvoerbaar vervolg op je ontwerp voor

je stagegroep gericht op niveauverhoging.

• Je maakt bij je ontwerp en vervolgactiviteiten aantoonbaar gebruik van de vakdidactische theorie van

realistisch rekenen en de leerlijnen.

Het programma

• Uitleg opdracht en ervaren Rijk Rekenprobleem.

• Vraaggedrag en geleid heruitvinden.

• Voorbeelden van rijke rekenproblemen.

• Evalueren, analyseren eeropbrengsten.

Page 20: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 20 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

• Je werkt aan je opdracht onder begeleiding van

de docent.

Toetsing Toetsing geschiedt aan de hand van de vakopdracht 2.2 rondom een ontwerp van een rijke rekenles voor je eigen

stagegroep opgezet volgens de didactiek van geleid herontdekken. De opdracht bestaat uit vier onderdelen: de

voorbereiding van het ontwerp, de uitvoering, de evaluatie en op basis hiervan een concreet uitgewerkt vervolg op

de uitgevoerde les. De beoordelingscriteria zijn terug te vinden in de betreffende bijlagen van deze studiewijzer.

Literatuur

• Deze wordt ter beschikking gesteld.

Page 21: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 21 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

3.3 Titel Rekenen en Wiskunde: Gecijferdheid/LKT SIS-code: LKT Rekenen TD

INLEIDING - De WISCAT-pabo in jaar 1 heeft als doel vast te stellen of je kunt rekenen op het niveau van groep 8+.

Om onderwijs te kunnen verzorgen is een veel diepere kennis van rekenen-wiskunde en didactiek nodig. Dit geldt

voor alle vijf de domeinen van rekenen-wiskunde : hele getallen, meten, meetkunde, breuken, kommagetallen,

verhoudingen, breuken en verbanden.

In deze eenheid – die over vier blokken is uitgesmeerd - komt dan ook al deze wiskundig getinte kennis aan de

orde, telkens gekoppeld aan de (vak-)didactiek. Beide kennisdelen zijn onderwerp van de bijeenkomsten en

hebben als doel je eigen gecijferdheid en die van de leerlingen verder te ontwikkelen. Een voorbeeld vraag op het

gebied van didactische kennis: welk model ligt ten grondslag aan de commutatieve eigenschap? En een voorbeeld

van meer wiskundig getinte kennis zijn opgaven als ‘ Hoe noteer je het getal 4428 (ons talstelsel) in het

sexagesimaal stelsel?’ of ‘ Na de diploma-uitreiking nemen 99 afstudeerders afscheid van elkaar en drukken

elkaars hand. Hoeveel keer schudden de geslaagden in totaal elkaars hand?

Leerdoelen

• Je kunt op minstens twee verschillende manieren een opgave uitrekenen en uitleggen.

• Je kunt omgaan met grote en kleine getallen, positief, negatief en ook kommagetallen/breuken

• Je kunt globaal benaderend rekenen en schattend gebruikmaken van een set referentiematen

• Je kunt op reflectieve wijze je eigen oplossingen en die van anderen analyseren, dat wil zeggen aangeven hoe

gerekend is en de procedure controleren op juistheid en dit categoriseren op oplossingsniveau en –strategie.

• Je kunt de context, het model en de formele oplossing in uitwerkingen herkennen en hanteren.

• Je kunt analoge (isomorfe) en uitdagende opgaven bedenken bij een gegeven opgave.

Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1. Instaptoets Tijdens deze bijeenkomst maak je een reeks opgaven die op verschillende domeinen van rekenen-wiskunde betrekking. Deze toets is diagnostisch van aard en vormt daarmee een aanknopingspunt voor de opdrachten van deze en de volgende les of lessen.

Niet van toepassing

2. Getallen, meten en meetkunde ( 2 bijeenkomsten) Inzicht in de eigenschappen van bewerkingen, het gebruik van contexten en modellen vormen de basis voor het maken van opgaven binnen alle domeinen. Het op verschillende manieren en niveaus kunnen oplossen van opgave is een voorwaarde op kinderen adequaat te kunnen helpen met rekenen en wiskunde.

Je bestudeert: Oonk, W., Keijzer, R., & Lit, S. (2016). Rekenen en wiskunde in de praktijk. Kennisbasis. Hoofdstuk 1, 3 en 4.

3. Breuken, kommagetallen, Verhoudingen, procenten (2 bijeenkomsten) Procenten vormen een belangrijk onderdeel van het reken- en wiskundeonderwijs van de bovenbouw. In deze les gaan we in op de betekenis van procenten en exponentiële groei door middel van de verschillende niveaus (context, model, formeel).

Je bestudeert: Oonk, W., Keijzer, R., & Lit, S. (2016). Rekenen en wiskunde in de praktijk. Kennisbasis. Hoofdstuk 2 en 5.

Page 22: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 22 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

4. Meten & Meetkunde Meten en meetkunde zijn domeinen die vaak ondersteunend gebruikt worden bij breuken en verhoudingen. Een groot repertoire van meet- en meetkunde activiteiten maakt de leerkracht dus didactisch slagvaardiger bij andere wiskundige domeinen.

Je bestudeert: Oonk, W., Keijzer, R., & Lit, S. (2016). Rekenen en wiskunde in de praktijk. Kennisbasis. Hoofdstuk 3 en 4 en 6.

Toetsing

De leerstof van dit studieonderdeel wordt getoetst middels de landelijke Kennisbasistoets Rekenen. Dit betreft een

schriftelijk tentamen (meerkeuze – en open vragen). De grens voldoende / onvoldoende hangt af van de landelijk

vast te stellen norm.

Literatuur /tentamenstof

Oonk, W., Keijzer, R., & Lit, S. (2016). Rekenen en wiskunde in de praktijk. Kennisbasis. Groningen: Noordhoff groep.

• Hoofdstuk 1: Hele getallen

• Hoofdstuk 2: Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen

• Hoofdstuk 3: Meten

• Hoofdstuk 4: Meetkunde

Page 23: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 23 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

3.4 Titel Mens & Wereld: Onderzoeken en ontwerpen SIS-code Vaktoets M&W 2.1 TS

INLEIDING - In deze reeks vakcolleges staat onderzoekend en ontwerpend leren binnen natuur & techniek

centraal. We bekijken hoe je dit concreet vormgeeft in de klas en wat kinderen precies leren van deze

benaderingswijze.

Leerdoelen

• Je bent bekend met de theorie achter onderzoekend en ontwerpend leren en je kunt de verschillende vormen

hiervan herkennen.

• Je bent in staat vragen te stellen aan kinderen die onderzoekend gedrag en onderzoekend denken stimuleren.

• Je kunt onderzoeksvaardigheden en attitudeaspecten van kinderen herkennen, benoemen en ordenen.

• Je kunt verwoorden welke didactische benaderingswijzen je kunt gebruiken om vakbegrippen in relevante

contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren.

Je illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerlingactiviteiten bij natuur en techniek.

• Je kunt natuurwetenschappelijke en technologische denk- en werkwijzen hanteren bij natuur &

techniekonderwijs.

• Je hebt kennis van en inzicht in de natuurwetenschappelijke en technische concepten, behorende bij

de gegeven proeven en de kerndoelen en leerlijnen natuur en techniek.

• Je kunt de hierbij behorende pre- en misconcepten herkennen, benoemen en beschrijven.

• Je hebt kennis van en inzicht in de didactische theorie over de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke en

technische concepten bij kinderen.

Het programma

• We bekijken wat onderzoekend leren en ontwerpend leren precies inhoudt en wat de overeenkomsten en

verschillen zijn tussen deze twee a.d.h.v. de onderzoeks- en ontwerpcycli.

• We hebben aandacht voor misconcepten in het N&T- onderwijs.

• We bekijken de rol als leerkracht en de vaardigheden die je nodig hebt in het begeleiden van leerlingen tijden

een N&T-les.

• We bestuderen de onderzoeksvaardigheden en denk- en werkwijze van leerlingen tijdens een N&T-les.

• We leren de onderzoeksvaardigheden van kinderen te observeren aan de hand van observatie-instrumenten.

Toetsing

Deze collegereeks maakt deel uit van de vaktoets Mens en Wereld 2.1. Deze onderwijseenheid wordt getoetst in

de vaktoets aan het einde van blok 2.1. In deze toets worden meerdere vakgebieden van Mens & Wereld getoetst.

Het betreft een digitaal tentamen, bestaande uit meerkeuzevragen en open vragen. Minimaal 6o% van de

antwoorden moet goed zijn voor een voldoende. Deze normering is lager dan normaal, omdat er ook open vragen

in de toets zitten.

Voorwaarden voor deelname aan het tentamen Mens en Wereld 2.1

De aard van de colleges van dit vak is zodanig dat aanwezigheid tijdens de colleges noodzakelijk is om de stof goed

te kunnen verwerken. Het gaat dan onder andere om het doen van practica bij natuur & techniek en discussie-,

reflectie- en presentatieopdrachten bij levensbeschouwelijke diversiteit. Het gaat hierbij om interactie met het

aanwezige materiaal en interactie met de groep. Om deze reden is er bij dit vak een aanwezigheidsplicht; het is

Page 24: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 24 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

niet mogelijk om deze onderdelen met behulp van alleen de literatuur te leren. Als er niet aan de

aanwezigheidsplicht is voldaan, volgt uitsluiting van de eerste kans van het tentamen. Aan de herkansing kan wel

mee gedaan worden als aan de aanwezigheidsplicht niet voldaan is, maar wordt afgeraden om bovenstaande

reden. De aanwezigheidsplicht heeft de volgende voorwaarden:

1. Er moet in zowel de module "Levensbeschouwelijke diversiteit" als de module "Natuur & techniek:

Onderzoekend en ontwerpend leren" voldaan zijn aan een aanwezigheidsplicht van 80% (dat wil zeggen: één

college van beide reeksen van zes colleges mag worden gemist zonder opgaaf van redenen). Indien de student

hier niet aan voldoet, dan moet er per gemist college een vervangende opdracht worden gemaakt. De

vervangende opdrachten worden na afloop van het gemiste college verstrekt door de docent en moeten

worden ingeleverd voor de door de docent gestelde deadline.

2. De aanwezigheid tijdens de colleges wordt bijgehouden in SAS, het presentiesysteem dat gebruikt wordt door

de pabo. Als de student meer dan 10 minuten te laat is, geldt dat als afwezigheid en moet de vervangende

opdracht van dat college gedaan worden en is aanwezigheid tijdens het inhaalcollege verplicht.

3. Ook in het geval van ziekte of overmacht moeten gemiste colleges ingehaald worden.

Literatuur / toetsstof

• Alle aangeboden stof in de colleges en powerpoints.

• De Vaan E. & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho.

o Hoofdstuk 12: Vragen bij natuuronderwijs.

o Hoofdstuk 13: Denkbeelden over werkelijkheid.

o Hoofdstuk 20: Vaardigheden en attitudes.

• Aangeboden stof via Brightspace:

o Alle PowerPoints van de colleges.

o Banchi, H. & Bell, R. (2008). The Many Levels of Inquiry. Science and Children, 46(2), 26-29.

o Boonstra, M., Gielen, M. & Joosten, F. (2012). Vaardigheden Lijst Onderzoeken & Ontwerpen.

Handleiding. CED-Groep, Onderzoek en Ontwikkeling.

o Hand-out: Natuurwetenschappelijke en technologische denk- en werkwijzen. Gedeeltelijk

overgenomen van: http://wetenschapentechnologie.slo.nl/

o Tanis, M., Dobber, M., Zwart, R., & Van Oers, B. (2014). Beter leren door onderzoek. Hoe begeleid je

onderzoekend leren van leerlingen? Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam.

o Van Graft & Kemmers (2007). Basisdocument Leren Onderzoekend en Ontwerpend Leren. Te

downloaden van: http://downloads.slo.nl/Documenten/LOOLbasis.pdf

Page 25: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 25 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

3.5 Titel Mens & Wereld: Levensbeschouwelijke diversiteit SIS-code Vaktoets M&W 2.1 TS

INLEIDING - Bij Levensbeschouwelijke diversiteit leer je niet alleen wat de belangrijkste kenmerken (bronnen,

ideeën en praktijken) zijn van de zes belangrijkste geestelijke stromingen in Nederland. Je dient ook te beschikken

over inzicht en vaardigheden om kinderen levensbeschouwelijk te laten leren, daarbij rekening houdend met de

culturele en levensbeschouwelijke diversiteit. In de colleges Levensbeschouwelijke diversiteit ligt de focus op de

didactiek van levensbeschouwelijk leren. Je leert hierbij hoe je aan de hand van casuïstiek uit de praktijk,

symbolen, rituelen, verhalen en de actualiteit leerlingen kunt stimuleren in hun levensbeschouwelijke

ontwikkeling. Daarnaast verdiep je je voor deze collegereeks in zes geestelijke stromingen. Ook zal er in de

collegereeks uitgebreid aandacht worden besteed aan het creëren van veiligheid in de klas en het bespreekbaar

maken van (maatschappelijk) gevoelige thema’s.

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen wat de belangrijkste bronnen, ideeën en praktijken zijn van de zes belangrijkste geestelijke

stromingen in Nederland, te weten: het boeddhisme, christendom, het hindoeïsme, het humanisme, de islam

en het jodendom.

• Je kunt uitleggen wat levensbeschouwing inhoudt, op welke manieren je kinderen levensbeschouwelijk kunt

laten leren en welke vaardigheden dit vereist van een leerkracht basisonderwijs.

• Je kunt verbanden leggen tussen de inhoud van de verschillende geestelijke stromingen en de didactiek van

levensbeschouwelijk leren.

• Je kunt bewust werkvormen inzetten en begeleiden die bijdragen aan de doelen van burgerschapsvorming en

aan levensbeschouwelijk leren, zoals coöperatieve werkvormen, begeleiden van gesprekken, gezamenlijk

onderzoek doen, zoekontwerpen (door verhalen, rituelen e.d.) die betrokkenheid oproepen en die

maatschappelijk relevant zijn.

• Je bent in staat nieuwsgierigheid en verwondering bij kinderen rond de verschillen tussen mensen en culturen

te stimuleren en in goede banen te leiden.

• Je kunt uitleggen hoe openheid in de klas bijdraagt aan levensbeschouwelijk leren.

• Je kunt benoemen hoe je in je klas in gesprek gaat over (maatschappelijk) gevoelige thema’s.

Het programma

Bijeenkomst 1 Levensbeschouwing en Geestelijke stromingen

Bestudeer:

➢ Berg, B. van den, I. ter Avest, I. ter en T. Kopmels (2013). Geloof je het zelf?!, Levensbeschouwelijk leren in het

basisonderwijs. Paragraaf 12.2 (pp. 206-210). Beschikbaar via Brightspace.nl

➢ Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen. Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke

stromingen. Deel A: Hoofdstuk 1

Bijeenkomsten 2, 3 en 4 Levensbeschouwelijk leren

Bestudeer voor bijeenkomst 2:

➢ Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen. Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke

stromingen. Hoofdstuk 2.

➢ De hand-outs van het christendom en jodendom.

Page 26: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 26 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

Bestudeer voor bijeenkomst 3:

➢ Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen. Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke

stromingen. Hoofdstuk 3.

➢ De hand-out van de islam.

Bestudeer voor bijeenkomst 4:

➢ Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen. Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke

stromingen. Hoofdstuk 4.

➢ De hand-out van het hindoeïsme.

Bijeenkomst 5: Actualiteit en veiligheid in de klas

Bestudeer:

➢ Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen. Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke

stromingen. Hoofdstuk 5.

➢ De hand-out van het boeddhisme

Bijeenkomst 6: Professioneel omgaan met levensbeschouwelijke diversiteit

Bestudeer:

➢ Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen. Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke

stromingen. Hoofdstuk 6.

➢ De hand-out van het humanisme.

Toetsing

Deze collegereeks maakt deel uit van de vaktoets Mens en Wereld 2.1. Deze onderwijseenheid wordt getoetst in

de vaktoets aan het einde van blok 2.1. In deze toets worden meerdere vakgebieden van Mens & Wereld getoetst.

Het betreft een digitaal tentamen, bestaande uit meerkeuzevragen en open vragen. Minimaal 6o% van de

antwoorden moet goed zijn voor een voldoende. Deze normering is lager dan normaal, omdat er ook open vragen

in de toets zitten.

Voorwaarden voor deelname aan het tentamen Mens en Wereld 2.1

De aard van de colleges van dit vak is zodanig dat aanwezigheid tijdens de colleges noodzakelijk is om de stof goed

te kunnen verwerken. Het gaat dan onder andere om het doen van practica bij natuur & techniek en discussie-,

reflectie- en presentatieopdrachten bij levensbeschouwelijke diversiteit. Het gaat hierbij om interactie met het

aanwezige materiaal en interactie met de groep. Om deze reden is er bij dit vak een aanwezigheidsplicht; het is

niet mogelijk om deze onderdelen met behulp van alleen de literatuur te leren. Als er niet aan de

aanwezigheidsplicht is voldaan, volgt uitsluiting van de eerste kans van het tentamen. Aan de herkansing kan wel

mee gedaan worden als aan de aanwezigheidsplicht niet voldaan is, maar wordt afgeraden om bovenstaande

reden. De aanwezigheidsplicht heeft de volgende voorwaarden:

1. Er moet in zowel de module "Levensbeschouwelijke diversiteit" als de module "Natuur & techniek:

Onderzoekend en ontwerpend leren" voldaan zijn aan een aanwezigheidsplicht van 80% (dat wil zeggen: één

college van beide reeksen van zes colleges mag worden gemist zonder opgaaf van redenen). Indien de student

hier niet aan voldoet, dan moet er per gemist college een vervangende opdracht worden gemaakt. De

vervangende opdrachten worden na afloop van het gemiste college verstrekt door de docent en moeten

worden ingeleverd voor de door de docent gestelde deadline.

Page 27: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 27 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

2. De aanwezigheid tijdens de colleges wordt bijgehouden in SAS, het presentiesysteem dat gebruikt wordt door

de pabo. Als de student meer dan 10 minuten te laat is, geldt dat als afwezigheid en moet de vervangende

opdracht van dat college gedaan worden en is aanwezigheid tijdens het inhaalcollege verplicht.

3. Ook in het geval van ziekte of overmacht moeten gemiste colleges ingehaald worden.

Page 28: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 28 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

3.6 Titel Bewegingsonderwijs: Lerende kinderen binnen bewegingsonderwijs SIS-code: Vakopdracht BEWO 2.1 PD

Meester Michel heeft een vorige les opgemerkt dat kinderen springen een boeiende activiteit vinden. Hij wil het

springen in veel verschillende situaties aanbieden dit jaar en heeft een plan gemaakt voor de komende zes weken.

Het springen op en over materiaal laat hij elke les bij 1 activiteit terugkomen. Hij ontwerpt verschillende

bewegingssituaties en houdt daarbij rekening met de verschillende vaardigheidsniveaus.

Daarnaast ontwerpt hij springactiviteiten voor op het schoolplein, zodat de kinderen daarmee zelfstandig aan de

slag kunnen gaan.

INLEIDING - De laatste decennia zijn de inzichten op het gebied van de motorische ontwikkeling van het kind aan

verandering onderhevig. In de actuele benaderingen worden het individu, de omgeving en de taak beschouwd als

aparte voorkomende elementen die elkaar continu wederzijds beïnvloeden tijdens het ontwikkelingsproces. De

motivatie van het kind, de rol van andere kinderen en volwassenen en de wijze waarop het kind de omgeving

waarneemt, zijn belangrijke elementen in het ontstaan van nieuw motorisch gedrag. Ieder kind legt een uniek

ontwikkelingstraject af. Voor de dagelijkse praktijk van groepsleerkracht is kennis van de leerlijnen voldoende om

de kinderen in hun groep situaties te bieden die haalbaar zijn en waardoor zij worden uitgedaagd.

Leerkrachten hebben de taak om kinderen bewust en planmatig te begeleiden in de bewegingscultuur en

ontplooiing van de bewegingsmogelijkheden. Het bevorderen van een positieve attitude en het laten opdoen van

succeservaringen horen hier natuurlijk bij. Leerkrachten kunnen door rekening te houden met de wijzen waarop

kinderen zelf bewegingen leren, het motorisch leerproces beïnvloeden.

Deze collegereeks wordt afgesloten met een vakopdracht als eindproduct (zie hieronder).

Let op: deze collegereeks wordt alternerend aangeboden, dat wil zeggen dat je, afhankelijk van jouw rooster,

het onderwijsaanbod in het eerste of tweede blok van dit semester volgt.

Leerdoelen vakopdracht

• Je kunt concrete bewegingsdoelen definiëren bij de verschillende bewegingsactiviteiten.

• Je kunt aan de hand van zijn eigengemaakte lessenserie beargumenteren hoe deze aansluit bij leerlijnen en

bewegingsthema's van voorgaande lessen.

• Je kunt organisatie- en groeperingvormen vergelijken en inzetten, rekening houdend met de specifieke

activiteiten en de verschillen tussen kinderen op pedagogisch en didactisch gebied.

• Je kunt op minimaal twee verschillende manieren leerhulp gericht op de bewegingsdoelen aan individuele

kinderen ontwerpen en toepassen zonder dat daarbij de doorgang van de les voor de andere kinderen

gehinderd wordt.

• Je kunt twee schoolpleinactiviteiten ontwerpen, uitvoeren en verantwoorden aan de hand van de

beginsituatie en belevingswereld van de stageklas én aan de hand van de leerlijnen bewegingsonderwijs.

• Je kunt je gegeven schoolpleinactiviteiten evalueren aan de hand van de drie begrippen loopt ‘t, lukt ’t en leeft

‘t.

• Je kunt je persoonlijke visie op bewegingsonderwijs aan kleuters verwoorden.

Page 29: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 29 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

Vakopdracht

Ontwerp op basis van literatuur (leerlijnen) en een gegeven les van vorig jaar of nog te geven les aan kleuters in

het speel- of gymlokaal een vervolgles voor bewegingsonderwijs aan kleuters, waarin je aansluit bij (of inspeelt op)

de belevingswereld van het jonge kind, gebruik maakt van twee verschillende organisatievormen en de keuzes

onderbouwt. Je geeft de groeperingsvormen duidelijk aan en zorgt voor differentiatie binnen het aanbod van de

activiteiten. Je formuleert leerhulp gericht op de bewegingsdoelen per activiteit op minimaal twee manieren.

Daarnaast heb je de taak om het bewegen op het schoolplein te stimuleren. Hiervoor ontwerp en geef je twee

activiteiten die aansluiten bij de beginsituatie, belevingswereld en leerlijnen bewegingsonderwijs. Je maakt foto’s

van deze drie schoolpleinactiviteiten. Deze activiteiten geef je en evalueer je aan de hand van de drie termen loopt

't, lukt 't en leeft 't.

Je beschrijft je visie op bewegingsonderwijs en je rol als leerkracht bij het stimuleren van bewegen.

Uitwerking vakopdracht

Voorblad met naam, klas, datum en studentnummer.

Inhoudsopgave met onderstaande hoofdstukindeling en volgorde.

Korte inleiding met hierin een link naar een filmfragment van een gegeven kleuterles (maximaal 5 minuten) en

foto’s van de gegeven schoolpleinactiviteiten, schooltype, karakteristieken van de klas (grootte en bijzonderheden

ten aanzien van bewegingsonderwijs: lokaal, aantal lessen per week, vakleerkracht, werkwijze van de gymlessen).

In het filmfragment is een deel van je instructie te zien en een deel laat kleuters zien die zelfstandig bezig zijn bij

één of meerdere activiteiten van jouw gymles.

1. Twee lesopzetten met verantwoording van de keuze van de activiteiten en de volgorde van de lessen (zie

beoordelingscriteria): je werkt minimaal twee bewegingsthema’s uit die je terug laat komen in alle drie de

lessen. De activiteiten, die je kiest naast deze twee bewegingsthema’s hoeven niet herhaald te worden,

maar moeten wel organisatorisch passend zijn en de keuze moet kort toegelicht worden. Je beschrijft

concrete doelen bij alle activiteiten.

2. Een verantwoording van de twee gekozen organisatievormen en tevens ook de gekozen

groeperingsvormen in de lessenserie aan de hand van een afweging tussen de voor- en nadelen van deze

vormen.

3. Voor de activiteiten uit de gekozen centrale bewegingsthema’s wordt op minimaal twee manieren

leerhulp concreet beschreven. Je verwijst naar de videobeelden.

4. De twee gegeven schoolpleinactiviteiten met foto’s aan je groep met verantwoording van de keuze aan de

hand van de beginsituatie en belevingswereld van je groep én aan de hand van de leerlijnen

bewegingsonderwijs.

5. Een evaluatie van de twee gegeven schoolpleinactiviteiten aan de hand van de drie begrippen loopt’t, lukt

’t en leeft ’t met verwijzing naar een foto. De feedback van andere studenten is zichtbaar verwerkt in 1

opdrachtkaart.

6. Een persoonlijke visie over bewegen en bewegingsonderwijs en de rol van de leerkracht hierin.

Page 30: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 30 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

In de bijeenkomsten behandelen we de onderstaande onderwerpen.

• Buitenspeelactiviteiten op het schoolplein.

• Opdrachtkaarten.

• Instructie.

• Organisatievormen

• Groeperingsvormen.

• Leerhulp.

• Differentiatie.

• Vervolgactiviteiten.

• Visie op bewegingsonderwijs.

• Brede context.

Literatuur/toetsstof

Verplicht te bestuderen

• Beenhakker, M., Gorissen, G., De Groot, T., Pals, R., Van Soest, M., & Touwen, R. (2016).

Bewegingsonderwijs met kleuters. Van kennisbasis tot basiskennis. Groningen/ Houten; Noordhoff

Uitgevers. Hst. 7, 10

Aangeraden

• Haaft, R. ten, Hazelebach, C., Danes, H. & Bruin, R. (2012). Bewegingsonderwijs in het speellokaal. Ede:

Werkgroep Bewegingsonderwijs ’t Web.

• Artikelen en filmpjes digitaal ter beschikking gesteld.

Page 31: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 31 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

3.7 Titel Cultuurproject 1 van jaar 2: cultuur en het kind SIS-code: Cultuuronderwijs 2.4

INLEIDING – Iedereen is een drager van de cultuur waarin hij geboren is en waarin hij samen met anderen leeft. Als

(aankomend) leerkracht ben je een cultuuroverdrager pur sang. Het zelfbewust worden van jouw eigen

cultuurdragerschap vormt een belangrijke basis tot het professionele culturele zelfbewustzijn van de leerkracht. Je

neemt jouw eigen culturele bagage en identiteit daar in mee. Met het oog op jouw ontwikkeling tot cultuurdrager

binnen je rol als leerkracht neem je in jaar 1, 2 en 3 deel aan twee cultuurprojectweken.

In het tweede jaar van de opleiding staat het overkoepelende thema ‘Cultuur en het kind’ centraal en zoom je in

op de invloed van de cultuur waarin wij leven op de ontwikkeling van kinderen. Tijdens de cultuurprojectweken in

dit jaar onderzoek je je eigen beginsituatie over cultuur, verken je het culturele veld aan de hand van excursies,

bestudeer je het cultuureducatieve aanbod van culturele instellingen, begin je een visie op cultuuronderwijs te

ontwikkelen en maak je de vertaalslag naar cultuureducatieve activiteiten in je stageschool.

Leerdoelen

• Je hebt je verdiept in de mogelijkheden die er zijn in een grootstedelijke context als Amsterdam om

cultuureducatieve activiteiten te verbinden aan het lesgeven aan bassischoolleerlingen.

• Je kunt de ervaringen die je zelf hebt opgedaan in de cultuurprojectweken van jaar 2 vertalen naar

onderwijsactiviteiten voor leerlingen basisonderwijs.

• Je kunt aangeven waar jij aan het eind van het tweede studiejaar staat in je persoonlijk-professionele

ontwikkeling ten aanzien van cultuur en cultuuronderwijs; erfgoed, media en burgerschap.

Activiteiten in projectweek 1 van jaar 2

Het cultuurproject vindt plaats tússen blok 1 en blok 2, het markeert als het ware de afronding van blok 1 en de

start van blok 2. Op hoofdlijnen ziet de week er als volgt uit:

• Introductie op de week

• Informatie krijgen van verschillende onderwerpen uit verschillende bronnen

• Uitwerken van de opdracht

• Geven van peerfeedback op elkaars opdracht

Toetsing

In cultuurprojectweek 1 van jaar 2 werk je aan een deelproduct. Dit deelproduct is onderdeel van de beoordeling

van de eindopdracht cultuuronderwijs 2.4. De eindopdracht wordt beoordeeld door de kerndocent, aan de hand

van beoordelingscriteria. Aanwezigheid en actieve deelname tijdens de cultuurprojectweken is onderdeel van de

beoordeling.

Page 32: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 32 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

Literatuur

• Heusden, B.P. van, Tans, J.P.M., Rass, M.G. (2016) Cultuur², Basis voor cultuuronderwijs. Bussum: Coutinho.

• Hoeven, M. van der. e.a. (2014) Cultuur in de Spiegel, een leerplankader voor cultuuronderwijs, SLO

(nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) Enschede. Te downloaden via:

http://www.slo.nl/downloads/2014/cultuur-in-de-spiegel.pdf/

Opdracht

In het cultuurproject maak je een product rondom het thema mediawijsheid, dit is een deelproduct van de

eindopdracht cultuuronderwijs 2.4. Dit ‘deelproduct’ wordt beoordeeld aan het eind van het tweede semester, in

blok 2.4. Je bewaart je deelproduct van het eerste semester en levert het in als onderdeel van de opdracht van

cultuuronderwijs 2.4.

Page 33: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 33 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

3.8 Titel Logopedie: eigen stem en spraak SIS-code: Geen

Als je voor de klas staat is je stem je belangrijkste instrument. Daarom is het belangrijk dat je je stem bewust leert

inzetten om op die manier je boodschap optimaal over te kunnen brengen. Niet alleen wát je zegt is van belang,

ook de manier waaróp doet ertoe. Daarnaast leer je wat je moet weten om je stem op een gezonde, duurzame

manier te gebruiken. Een groot deel van de leerkrachten in het basisonderwijs heeft te kampen met stemproble-

men en voorkomen is natuurlijk altijd beter dan genezen.

Page 34: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 34 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

HOOFDSTUK 4. | De praktijk van het basisonderwijs SIS-code: Praktijk 2.1 TP

INLEIDING - Ook in het tweede jaar loop je mee in de praktijk van het Amsterdamse basisonderwijs. We beginnen

dit jaar in de onderbouw in groep 3 en 4. In de colleges op de opleiding en in de opdrachten wordt met name

ingezoomd op het onderwijs aan deze leeftijdsgroep. Hieronder staan de leerdoelen en de stageactiviteiten voor je

vermeld. In de praktijkgids kun je meer informatie vinden over het leren in de praktijk.

Stagedoelen

• Je kunt een realistische planning maken voor jouw praktijkactiviteiten per periode en per dag. Je legt deze

planning voor aan je mentor.

• Je maakt op actieve en op positieve wijze contact met de groep en met individuele kinderen.

• Je vult het lesvoorbereidingsformulier compleet in, rekening houdend met een goede organisatie, drie

lesfasen, beginsituatie en doelen van leerlingen en van jezelf. Je kunt de les inhoudelijk verantwoorden.

• Je stelt heldere lesdoelen en controleert of deze zijn behaald (OGW).

• Je besteedt aandacht aan het geven van heldere instructies die aansluiten bij de ontwikkeling van de kinderen

in de groep.

• Je hebt oog voor didactische en pedagogische behoeften van individuele leerlingen.

• Je neemt de leiding als je voor de groep staat.

• Je weet bij het lesgeven de groep te boeien, de aandacht vast te houden en kinderen te stimuleren om aan het

werk te gaan en te blijven.

• Je bent in staat jezelf te presenteren aan de ouders van je stageklas.

Stageactiviteiten

Gedurende je stage voer je een aantal stageactiviteiten uit. Deze activiteiten zijn zodanig geformuleerd dat ze op

elke basisschool, onafhankelijk van de visie of het concept van die basisschool, kunnen worden uitgevoerd. De

stageactiviteiten komen onder andere voort uit de beroeps- en vakopdrachten. In deze opdrachten verbind je

theorie en praktijk en vice versa.

Hieronder zie je een overzicht van de stageactiviteiten voor blok 2.1 Op basis van dit overzicht kun je zelf een

goede planning maken voor dit blok.

Let op: stageactiviteiten zijn vaak handig met elkaar te combineren.

▪ Je stelt je voor aan en je maakt kennis met de stageklas (op doordachte wijze).

▪ Je observeert je mentor en je klas én spreekt met je mentor over differentiatie in de groep: organisatie en

inhoud (Beroepsopdracht 2.1).

▪ Je observeert de groep op het gebied van ‘differentiatie’.

▪ Je oriënteert je op het gehanteerde leerlingvolgsysteem voor de stageklas waardoor je in staat bent op de klas

in drie groepen te verdelen voor één vakgebied (taal of rekenen) rekening houdend met de

onderwijsbehoeften (Beroepsopdracht 2.1).

▪ Je verzorgt ten minste een taalles en een rekenles.

▪ Je voert drie complexe lessen (kies uit: vakoverstijgend, verschillende leeractiviteiten, differentiatie, op basis

van verschillende didactische werkwijzen en leersituaties). De voorbereiding van de lessen leg je aan de

mentor voor ter goedkeuring.

Page 35: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 35 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

▪ In je lessen (dagdelen + gewone lessen) zit ten minste één lessenreeks van twee opeenvolgende lessen.

▪ Je verzorgt drie voorbereide lesactiviteiten aan individuele leerlingen die verlengde instructie nodig hebben of

extra instructie met het oog op verrijkende activiteiten.

▪ Je stelt jezelf voor als stagiair aan de ouders van de stageklas (bijv. via de mail, de nieuwsbrief of op een

informatieavond).

▪ Je actualiseert je stagemap met daarin tenminste je lesvoorbereidingen, activiteiten, de ontvangen feedback

en stagebeoordelingen.

Beoordelingsprocedure

Stagebeoordeling (toets praktijk).

De stage wordt beoordeeld aan de hand van criteria die zijn opgenomen in het beoordelingsformulier. De stage

wordt als voldoende (cijfer: 6) beoordeeld als aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en het vereiste

aantal criteria (volgens de normering op het beoordelingsformulier) met een voldoende is beoordeeld.

De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de schoolopleider. De

beoordelingsprocedure is als volgt:

Aan het eind van blok 2.1 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te

vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek

met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de schoolopleider. De schoolopleider is de examinator en komt op

basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht),

het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het

beoordelingsformulier in en geeft het cijfer.

Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids 2020-2021.

PPO-dossier

Je bewaart gedurende je opleiding zelf alle stagebeoordelingen – mits voldoende - in je PPO-dossier. Dit dossier

heb je nodig bij PPO-gesprekken, het LIO-bekwaamheidsgesprek en het Startbekwaamheidsgesprek.

Page 36: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 36 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

HOOFDSTUK 5. | Persoonlijke professionele ontwikkeling SIS-code: P.P.O. 2.2 TS

INLEIDING - Het lesgeven in een grootstedelijke context, met de superdiversiteit van de stad en die van haar

inwoners, vraagt veel van de kennis, vaardigheden en attitude van jou als leerkracht. Je moet ervoor zorgen dat

kinderen goed onderwijs krijgen in de verschillende vakgebieden, ervoor zorgen dat zij zich sociaal ontwikkelen in

een groep en dat zij zich als individu leren ontplooien en hun talenten kunnen ontwikkelen. Je krijgt als leerkracht

hierdoor te maken met dilemma's: in de interactie tussen jou en leerlingen, met ouders, collega's, de directeur en

andere onderwijsprofessionals. Omgaan met dilemma's vraagt van jou als leerkracht dat je weet waar je voor staat

en dat je eigen wijze keuzes kunt maken, die zijn gebaseerd op kennis, vaardigheden en een eigen visie op

onderwijs en onderwijzen. Tijdens de bijeenkomsten voor persoonlijke en professionele ontwikkeling (PPO) leer je

je eigen professionele handelen te verantwoorden, het maken van transfer, het ontwikkelen van eigenheid

(waaronder een eigen visie op onderwijs en het beroep leerkracht) en het zelf sturing geven aan je eigen

leerproces.

Bij persoonlijke professionele ontwikkeling staan drie pijlers centraal:

1. Identiteit De student kan zijn persoonlijke professionele ontwikkeling duiden, weet waar hij voor

staat (visie) en kan deze verwoorden aan anderen.

2. Eigen wijze keuzes De student kan op basis van verworven kennis, inzichten en ervaringen eigen wijze

keuzes maken in zijn beroepspraktijk, deze onderbouwen en verantwoorden aan

anderen.

3. Professionele

ruimte creëren

De student heeft een onderzoekende houding, stuurt zijn eigen ontwikkeling, voelt de

noodzaak om zichzelf te blijven professionaliseren en zoekt verbinding en

samenwerking met collega’s en externen.

Met behulp van de competentiematrix ‘Leren lesgeven in de grote stad’ leert de student zijn eigen professionele

ontwikkeling en visie te duiden.

Wekelijks wordt er 50 minuten persoonlijke professionele ontwikkeling gegeven door je kerndocent. Daarin is jouw

voorbereiding en inbreng een belangrijk onderdeel van de bijeenkomst. Eigen inbreng bestaat onder andere uit

het presenteren van een ‘good practice’ (zie hieronder). Daarnaast laat je je in je stage filmen door je mentor en/of

begeleider. Deze filmopnames worden gebruikt als input voor een bijeenkomst PPO in het tweede blok.

In blok 2.2 wordt PPO afgerond met een verslag dat wordt ingeleverd via Brightspace. In blok 2.4 voer je een

gesprek met een andere kerndocent over geheel jaar 2. Zorg dus voor een doorgaande lijn in jouw ontwikkeling.

Leerdoelen

• Je kunt de relatie beschrijven tussen jouw ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs en de

competentiematrix ‘Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam)'.

• Je reflecteert op eigen opvattingen, overtuigingen en normen en waarden in relatie tot diversiteit en

differentiatie.

• Je kunt uitleggen hoe en waarom je in verschillende dilemma's bepaalde keuzes hebt gemaakt.

• Je formuleert in de reflectie handelingsalternatieven met behulp van verkregen (praktijk)inzichten.

Page 37: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 37 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

• Je beargumenteert je voorkeuren aan de hand van de competentiematrix, eigen reflectie en feedback van anderen.

• Je kunt verwoorden welke inzichten je hebt verkregen gedurende intervisie.

Het programma

• Kennismaken

• Doelen voor het komend jaar

• Ervaringen uitwisselen

• Eerste stagemomenten

• Competentiematrix- didactisch- differentiatie

• Intervisie

Toetsing

Aan het eind van dit semester (toetsweken van blok 2.2 volgens rooster) lever je een verslag in via Brightspace.

Het verslag is opgesteld aan de hand van de volgende criteria:

• Je kunt de relatie beschrijven tussen jouw ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs en de competentiematrix

‘Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam)'.

• Je reflecteert op eigen opvattingen, overtuigingen en normen en waarden in relatie tot diversiteit en

differentiatie.

• Je kunt uitleggen hoe en waarom je in verschillende dilemma's bepaalde keuzes hebt gemaakt.

• Je formuleert in de reflectie handelingsalternatieven met behulp van verkregen (praktijk)inzichten.

• Je beargumenteert je voorkeuren aan de hand van de competentiematrix, eigen reflectie en feedback van

anderen.

• Je kunt verwoorden welke inzichten je hebt verkregen gedurende intervisie.

Page 38: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 38 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

HOOFDSTUK 6. | Praktische informatie

INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie omtrent dit blok zoals de

blokkalender, de gebruikte literatuur en internetsites, het minimum taalniveau dat we hanteren, etcetera.

Opzet blok 1

Hieronder zie je in schema hoe dit blok verloopt: in de bovenste rij de weken van het blok, de rij eronder de

kalenderweek, de rij daaronder de begindatum van die week, dan de invulling, en tenslotte de toets- en/of

stageactiviteiten.

Belangrijke internetsites

• http://rooster.hva.nl

Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas.

• https://start.mijnhva.nl/paginas/lecturer.aspx

Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken.

• https://extranet.mijnhva.nl/nl/Paginas/default.aspx

Informatie van het stagebureau voor externen.

• https://sis.hva.nl

Bekijk hier jouw studievoortgang.

• https://stip.hva.nl

Je kunt STIP gebruiken bij alle vragen rond het zoeken, vinden en gebruiken van (wetenschappelijke en vak-)

informatie.

• https://taaluniversum.hva.nl

Een online oefenmodule om je taalvaardigheid te verbeteren.

Belangrijke documenten (downloaden via MijnHvA)

• Amsterdamse Leerkracht-lijn “Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam)”.

• Praktijkgids 2020 - 2021

Boekenlijst

Een overzicht van de verplicht aan te schaffen boeken voor het tweede studiejaar vind je op deze website:

https://www.athenaeum.nl/studieboeken

BLOK 1 2020-2021

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

36 37 38 39 40 41 42 43 44 45

31/08 07/09 14/09 21/09 28/09 05/10 12/10 19/10 26/10 02/11 15/09:

1e stagedag STAGEWEEK

VT: ma t/m vr. DT: 1 dag extra

HERFST TOETSWEEK.1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht

TOETSWEEK 2 Thematoets Vaktoets

Page 39: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 39 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

Taalniveau

Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het

Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van

alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau vanaf het einde van de propedeuse

en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op

http://www.erk.nl/docent/niveaubeschrijvingen.

Alle schrijfproducten van studenten worden nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo HvA (is een onderdeel

van het taalaspect ‘schrijven’). Deze Taalnorm vind je in een van de bijlagen bij deze Studiewijzer. Bij teveel fouten

wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de

eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen. De beoordeling met behulp van de

Taalnorm staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld.

Page 40: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 40 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

BIJLAGE 1. | Beoordelingsformulier beroepsopdracht 2.1 VT: Leer je klas kennen! Pabo HvA 2020 - 2021

Student:

Cijfer:

Cursusjaar: Datum beoordeling: Klas: Kerndocent: Naam beoordelaar:

A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee

▪ Het product voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA . O O

▪ De student verwijst naar ten minste twee verschillende bronnen en doet dit volgens de APA standaarden. O O

B. Inhoudelijke criteria

Helemaal niet (0 punten)

Niet helemaal (1 punt)

Voldoende (2 punten)

Goed (3 punten)

1. Het product bevat een onderzoeksopzet waarin beschreven staat welke onderzoeksinstrumenten op welke wijze zijn gebruikt en op welke wijze de data is verzameld en geanalyseerd

Er is duidelijk gemaakt op welke wijze het onderzoek is uitgevoerd. De onderzoeksmethoden zijn zodanig beschreven dat het onderzoek navolgbaar is.

2. Het product bevat een indeling in drie niveaugroepen, die verantwoord wordt aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens.

Dit criterium telt dubbel.

De keuze van de drie groepen wordt verantwoord aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens. De drie groepen worden op de betreffende leerlijn geplaatst.

3. De onderwijsbehoeften en vervolgactiviteiten van de verschillende niveaugroepen wordt beschreven en verantwoord vanuit de onderzoeksresultaten.

De onderwijsbehoeften worden per groep beschreven en verantwoord vanuit de onderzoeksresultaten. De vervolgactiviteiten worden per groep beschreven en verantwoord vanuit de onderzoeksresultaten.

4. Eigen deelvraag (haalbaar, een inhoudelijke toevoeging en in relatie tot de hoofdvraag):

De gekozen deelvraag is: ………………………………..

5. De hoofdvraag wordt beantwoord, gebruik makend van de analyse van eigen gegevens in combinatie met de relevante theorie.

De hoofdvraag wordt beantwoord, waarbij gebruik gemaakt wordt van de analyse van de eigen gegevens en een verbinding gemaakt wordt met relevante theorie.

Bonus→ Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid.

+ Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is.

Page 41: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 41 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel).

Aantal punten

O Uitmuntend = 10 18

O Zeer goed = 9 16-17

O Goed = 8 14-15

O Ruim voldoende = 7 12-13

O Voldoende = 6 11

O Onvoldoende = 5 9-10

O Ruim onvoldoende = 4 7-8

O Ruim onvoldoende = 3 4-6

O Ruim onvoldoende = 2 1-3

O Geen punten = 1 0

D. Aanvullende feedback en opmerkingen kerndocent

Page 42: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 42 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

BIJLAGE 1A. | Beoordelingsformulier Beroepsopdracht 2.1 HONOURS [EXTRA]

Pabo HvA 2020-2021

Student:

Studentnummer:

Cursusjaar: 202-2021

Klas:

Beroepsopdracht: VT 2.1 VT 2.2 VT 2.3 & 2.4 VT 3.1 JK VT 3.2 OK VT 4.1 & 4.2

2 EC 2EC 3 EC 3 EC 3 EC 5 EC

Beoordeling:

Beroepsopdracht VT 2.1 is op honoursniveau uitgevoerd ja nee

Datum beoordeling:

Naam beoordelaar:

A. Voorwaarden voor beoordeling Ja Nee

• Je hebt je propedeuse in één jaar afgerond. 0 O

• Je hebt de uitvoering van de opdracht afgestemd met je eigen kerndocent en met de begeleider honourstraject Pabo HvA.

0 O

B. Inhoudelijke criteria2 onvold. net niet

voldoende voldoende goed

1. Je hebt je op een onderscheidende manier verder verdiept in specifieke aspecten van de beroepsopdracht.

2. Je hebt in de uitvoering van de opdracht laten zien dat je nieuwsgierig bent, onderzoekend, creatief en authentiek.

3. Je hebt in de uitvoering van de opdracht laten zien dat je proactief bent, initiatieven neemt en zelfstandig kunt werken.

4. Je hebt kritisch gereflecteerd op de uitkomsten van je opdracht.

5. Je hebt inzichtelijk gemaakt dat de wijze waarop je de beroepsopdracht hebt uitgevoerd relevant is voor jouw persoonlijke, professionele ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs.

6. [Eigen leerdoel student]3

7. [Eigen leerdoel student]

Eventuele toelichting bij de beoordeling:

2 De beoordelend docent geeft in het betreffende vak aan op basis van welke aspecten hij/zij een criterium beoordeelt als onvoldoende / net niet voldoende / voldoende / goed. 3 De student heeft zelf twee eigen leerdoelen opgesteld, in afstemming met de honoursdocent.

Page 43: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 43 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

BIJLAGE 2. | Beoordelingsformulier Vakopdracht Bewegingsonderwijs 2.1 VT Pabo HvA 2020-2021

Student: Cijfer:

Studentnummer: Cursusjaar: Datum: Klas: Docent:

A. Algemene onderdelen Ja Nee

Het verslag voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O

In het verslag met verantwoording worden APA-richtlijnen voor bronvermelding en literatuurverwijzing op correcte wijze toegepast.

O O

In het verslag zijn per schoolpleinactiviteit foto’s opgenomen en zit een filmfragment van de kleutergymles van maximaal 5 minuten.

O O

B. Onderdelen Helemaal niet (0 punten)

Niet helemaal (1 punt)

Voldoende (2 punten)

Goed ( 3 punten)

1.De student heeft twee lesopzetten in samenhang ontworpen en de leerlijnen en de doelen van de gekozen bewegingsactiviteiten zijn concreet beschreven.

De lesopzet is duidelijk, logisch, praktisch uitvoerbaar en loopt op van makkelijk naar moeilijker. De doelen zijn per activiteit concreet geformuleerd. De leerlijnen met bewegingsthema’s van iedere activiteit zijn vermeld.

2.De student heeft de twee lesopzetten verantwoord.

In de verantwoording wordt de samenhang op leerlijnen en bewegingsthema’s met de andere activiteiten uit de les en de andere lessen uit de lessenserie toegelicht.

3. Het verslag bevat in voldoende mate een verantwoording van de twee verschillende organisatie. Tevens wordt de keuze voor de groeperingsvormen onderbouwd.

De keuzes voor de organisatie- en groeperingsvormen van de eigen lessenserie worden beargumenteerd. Daarnaast worden deze vergeleken met de andere vormen en effecten en kwetsbaarheden vermeld.

4.In het verslag zijn minimaal twee manieren van relevante leerhulp per activiteit beschreven en wordt er verwezen naar de filmfragment.

De beschreven leerhulp is relevant en per activiteit beschreven. Het verslag bevat verschillende manieren van leerhulp. Hierbij wordt minimaal 1 keer naar een filmfragment verwezen.

5. De student beargumenteert de keuze en opzet van de minimaal twee schoolpleinactiviteiten.

De keuze is gekoppeld aan de beginsituatie en belevingswereld van de stageklas én aan de leerlijnen en bewegingsthema’s voor bewegingsonderwijs. De schoolpleinactiviteiten kunnen zelfstandig uitgevoerd door de leerlingen worden waarbij iedereen blijvend deel kan nemen. De inrichting van de buitenruimte komt hierbij aan bod.

Page 44: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 44 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

6. De student evalueert zijn twee gegeven schoolpleinactiviteiten.

Er worden zowel goede als minder goede punten vermeld in de evaluatie. De evaluatie is gekoppeld aan de termen loopt ‘t, lukt ’t en leeft ‘t. Hierbij wordt verwezen naar één of meer foto’s. Aan de hand van deze evaluatie worden suggesties voor een volgende keer beschreven. De feedback van andere studenten is zichtbaar verwerkt in 1 opdrachtkaart.

7. De student weet in voldoende mate een persoonlijke visie op bewegingsonderwijs te verwoorden.

De visie is een logisch en onderbouwd verhaal met verwijzing naar literatuur. De student beargumenteert dat bewegingsonderwijs een bijdrage levert aan de algemene ontwikkeling van de leerling, waarbij bewegen zowel als doel en als middel wordt ingezet.

Bonus→ Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid.

+ Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is.

C. Eindbeoordeling / cijfer

O Uitmuntend = 10 21 punten

O Zeer goed = 9 19-20 punten

O Goed = 8 17-18 punten

O Ruim voldoende = 7 14-16 punten

O Voldoende = 6 13 punten

O Onvoldoende = 5 10-12 punten

O Ruim onvoldoende = 4 7-9 punten

O Zwaar onvoldoende = 3 4-6 punten

O Helemaal onvoldoende=2 1-3 punten

O Niets=1 0 punten

D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent

Page 45: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 45 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

BIJLAGE 3. | Enkele voorbeeldvragen horend bij thematoets 2.1

1. Gegeven de volgende uitspraken.

Uitspraak I. De wet op het Speciaal Onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs (ISOVSO) uit 1985 zorgde

ervoor dat basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs in een regionaal samenwerkingsverband

beslisten over stichting en toelating tot het speciaal onderwijs.

Uitspraak II. De Wet Leerlinggebonden Financiering (LGF) uit 2003 maakte het mogelijk dat scholen specifieke

kennis en begeleiding konden inkopen voor leerlingen die geïndiceerd waren voor extra zorg. (p. 473 en 474)

Wat geldt voor deze uitspraken?

a. Alleen uitspraak I is juist.

b. Alleen uitspraak II is onjuist.

c. Uitspraak I en II zijn beide juist.

d. Uitspraak I en II zijn beide onjuist.

2. Gegeven de namen van zes ontwikkelingspsychologen.

a. Erikson.

b. Freud.

c. Gardner.

d. Maslow.

e. Piaget.

f. Vygotsky.

Gegeven de volgende kenmerkende opvattingen.

1. Elk mens kent een zone van de actuele ontwikkeling en de zone van de naaste ontwikkeling. 2. Mensen beschikken over ten minste acht verschillende intelligenties om te leren en om zich te

ontwikkelen. 3. Ontwikkeling komt naast rijping tot stand door contact met de omgeving. 4. Vroegere conflicten zijn bepalend voor de latere persoonlijkheid.

Welke opvatting hoort bij welke ontwikkelingspsycholoog? Let op: een naam kan meerdere malen voorkomen.

a. 1=A, 2=C, 3=E, 4=B.

b. 1=B, 2=F, 3=D, 4=A.

c. 1=E, 2=A, 3=F, 4=E.

d. 1=F, 2=C, 3=E, 4=B.

Page 46: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 46 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

3. Welk knelpunt vormde de aanleiding tot de notitie Vernieuwing van de zorgstructuren in het funderend

onderwijs (2005), waarmee de hoofdlijnen voor de reorganisatie van zorg in het onderwijs werden benoemd?

a. De samenwerking tussen gemeenten en basisscholen verliep moeizaam.

b. Bij 20% van de basisscholen werd een plaatsingsbeleid gehanteerd of werden voorwaarden aan de

plaatsing gesteld.

c. Leerlingen uit het speciaal onderwijs werden teveel geëtiketteerd en hun kansen op de arbeidsmarkt

en in de maatschappij bleken beperkt.

d. De gedragsproblemen van zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK) bleken op het speciaal

onderwijs versterkt te worden door de interactie met leeftijdsgenoten met vergelijkbare

problematiek.

Page 47: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 47 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

BIJLAGE 4. | De taalnorm van Pabo HvA

TAALNORM SCHRIJVEN PABO HVA

Page 48: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. · 2020-07-10 · 2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020 BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil!Leren

2020-2021 Studiewijzer VT 2.1 pagina 48 – DEFINITIEVE VERSIE 10-07-2020

PROFESSIONEEL SCHRIJVEN

Pabo

Hogeschool van Amsterdam

KENMERKEN VAN EEN PROFESSIONELE TEKST

Afstemming op doel

De vormgeving van het schrijfproduct is conform de eisen (lay-out, spellingscontrole).

De structuur van het product is afgestemd op het doel (bijv. adviseren, informeren,

overtuigen).

Afstemming op publiek

Het taalgebruik en de toon passen bij het publiek (bijv. formeel/informeel,

populair/zakelijk).

Samenhang

Zinnen en alinea’s zijn verbonden door verbindingswoorden en overgangszinnen.

Verwijswoorden zijn correct.

De gedachtelijn is logisch en consequent.

Woordgebruik en woordenschat

Het woordgebruik is gevarieerd.

De woordkeuze is correct.

Voorzetsels en lidwoorden zijn goed gebruikt.

De woordkeuze is passend bij het jargon uit het beroepenveld.

Het betrekkelijk voornaamwoord is correct gebruikt (dat/wat, deze/die).

Spelling en grammatica

De zinsbouw is correct, ook in langere, samengestelde zinnen.

De spelling is correct.

Leesbaarheid

Er zijn witregels, alinea’s en/of kopjes gebruikt. De structuur hiervan is logisch en

bevordert de leesbaarheid.

Interpunctie is correct gebruikt.