JEZUS, MIJN VERLOSSER EN VRIEND - Teach Kids · De toepassing is om het kind te helpen de Centrale...
Transcript of JEZUS, MIJN VERLOSSER EN VRIEND - Teach Kids · De toepassing is om het kind te helpen de Centrale...
© Stichting Internationaal Kinder-Evangelisatie Genootschap
2e Wormenseweg 84, 7331 VH Apeldoorn
JEZUS, MIJN VERLOSSER EN VRIEND
Vijf Bijbellessen met platen geschikt om
het evangelie aan kinderen te verkondigen.
Oorspronkelijke titel: Jesus My Saviour And Friend
Geschreven door: Lynda Pongracz en Brenda Hanson
Illustraties: Keith Neely
Verwerkt en aangepast voor Nederland: IKEG Literatuur Team.
Deze handleiding, met bijbehorende platen, mag niet tegen vergoeding uitgeleend worden zonder schriftelijke toestemming van het IKEG. Met toestemming vertaald en uitgegeven in het Nederlands door Stichting Kinder-Evangelisatie Genootschap (IKEG)
(de Nederlandse tak van Child Evangelism Fellowship).
2e Wormenseweg 84, 7331 VH Apeldoorn, telefoon (055) 542 37 31 Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding mag alleen gebruikt worden voor persoonlijke, non-profit en niet-commerciële doeleinden.
Bezoek www.teachkids.eu/nl voor de volledige voorwaarden van deze toestemming
Copyright © 1998 by Child Evangelism Fellowship® Inc. All right reserved. This book or parts thereof, may not be reproduced in any form by branches of CEF or others, without written permission of the publisher. Published by Child Evangelism Fellowship Press. Warrenton, Missouri 63383 U.S.A
ATTENTIE!
De platen bij deze serie kunnen bij de meeste IKEG adressen en/of webshops gekocht worden. Kijk voor een overzicht van
de IKEG-adressen en webshops in Europa op www.teachkids.eu/nl en klik op “Adressen”.
2
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
3
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Inhoud Wie gaat de kinderen bereiken? ..................................................................................................................... 4
Het doel van een 5 daagse club® of VBW: .................................................................................................. 4
De relatie tussen het IKEG en de plaatselijke gemeenten/kerken ..................................................... 5
Voorbereidingen voor de Bijbellessen ........................................................................................................... 6
Hoe leg je het Evangelie aan een kind uit? ................................................................................................ 14
Hoe leer je een gelovig kind de Heere Jezus te volgen?....................................................................... 15
Les 1 De genezing van de verlamde .............................................................................................................. 16
Les 2 De storm op het meer .......................................................................................................................... 28
Les 3 De Samaritaanse vrouw ....................................................................................................................... 40
Les 4 De knecht van de Romeinse officier ............................................................................................... 52
Les 5 De barmhartige Samaritaan ............................................................................................................... 64
Tekstkaartjes .................................................................................................................................................... 77
Uitnodigingskaartjes ...................................................................................................................................... 78
Naamkaartjes ..................................................................................................................................................... 79
Omlijsting bij de serie: Jezus mijn Verlosser en Vriend. .................................................................... 80
Bevrijd uit de gevangenis - Les 1a ............................................................................................................... 87
Bevrijd uit de gevangenis - Les 1b ............................................................................................................... 88
Herhalingsspel - Les 3 ..................................................................................................................................... 89
Geheimtaal - Les 4a .......................................................................................................................................... 90
Geheimtaal - Les 4b .......................................................................................................................................... 91
Geheimtaal - Les 4c .......................................................................................................................................... 92
Herhalingsspel - Les 5a ................................................................................................................................... 93
Herhalingsspel - Les 5b................................................................................................................................... 94
Bijbelteksten om aan te leren ....................................................................................................................... 95
* Bijlagen mogen voor eigen gebruik gekopieerd worden
4
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Wie gaat de kinderen bereiken? Kinderen hebben de Heere Jezus nodig. Ze hebben het nodig over Hem te horen en te leren,
maar nog belangrijker is dat zij in Hem gaan geloven als hun Verlosser. Zelfs jonge kinderen
kunnen begrijpen dat zij een Verlosser nodig hebben. Maar wie vertelt hen, Wie deze Verlosser
is? Bent u dat? Veel Christenen willen de verlorenen in hun buurt, hun woonplaats, en zelfs de
niet-gelovigen in hun kerken bereiken - maar ze weten niet hoe.
Bijgaande lessen kunnen u hierbij helpen. In deze serie wordt duidelijk uitgelegd dat de Heere
Jezus Christus de enige Verlosser is.
Deze evangelisatie lessen zijn bedoeld voor 5 daagse clubs®, binnen of in de openlucht en/of een
Vakantiebijbelweek (VBW), maar kunnen ook gebruikt worden op zondagsschool, Bijbelclub of
andere plaatsen waar kinderen bereikt kunnen worden. Deze lessen lijken complex door de
hoeveelheid informatie die erin staat, maar zijn eenvoudig in gebruik.
Waarom Kinder Bijbelclubs?
Een 5 daagse club® of Vakantiebijbelweek (VBW) is een geweldige manier om het evangelie aan
buitenkerkelijke kinderen te verkondigen. Dit evangelie moet duidelijk uitgelegd worden aan de
kinderen, zodat zij tot geloof kunnen komen.
Het doel van een 5 daagse club® of VBW:
Een 5 daagse club® of VBW heeft een tweeledig doel:
1) het verkondigen van het evangelie aan niet gelovige kinderen (evangelisatiewerk)
2) deze kinderen in contact te brengen met bestaande wekelijkse, tweewekelijkse of
maandelijkse clubs in de omgeving. (Contact te bewerkstelligen tussen deze kinderen en de
bestaande clubs/of gemeenten.)
Hoe ziet zo’n club eruit?
a) 5 daagse clubs®.
Een 5 daagse club® is een openluchtclub gebaseerd op principes van het IKEG; het is een
geweldige manier om kinderen te bereiken, die nooit naar een kerk gaan of op een andere
manier het evangelie horen. Ze worden meestal gehouden in de zomervakantie; vijf dagen
achter elkaar op dezelfde plaats en tijd: in parken, speelvelden of elk ander geschikte
ruimte. Kinderen luisteren naar een evangelisatie Bijbelles, leren teksten uit het hoofd,
zingen liedjes en doen mee aan andere leuke activiteiten. Deze clubs zijn er voornamelijk
op gericht dat kinderen tot geloof in de Heere Jezus zullen komen. Indien u bijvoorbeeld
twee teams heeft, kan op vier plaatsen club gehouden worden. (U kunt bijvoorbeeld iedere
dag twee clubs houden met hetzelfde programma - één om 11.00 uur op de ene plaats en
hetzelfde programma op een andere plaats om bijv. 14.30 uur). Openlucht clubs zijn
eenvoudiger van opzet en kunnen met minder leidinggevenden gehouden worden dan
bijvoorbeeld een VBW. Er komen ook minder kinderen dan bij een VBW, alhoewel we al 5
daagse clubs® in Nederland gehad hebben met ruim 30 kinderen.
5
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
b) Vakantiebijbelweek.
Het programma is hetzelfde als dat van de 5 daagse clubs® maar wordt meestal in een
gebouw (kerk, buurthuis of school) gehouden tijdens vakantieperiodes. Aangezien het weer
niet te veel invloed kan uitoefenen kunnen deze ook in de wintermaanden of bijv. in de
herfst- of voorjaarsvakantie gehouden worden.
Het is goed om kinderen via deze 5 daagse clubs® of Vakantiebijbelweken in contact te brengen
met bestaande kinderclubs in de buurt. Het is daarom raadzaam de actie te houden in een buurt
waar ook een wekelijkse, tweewekelijkse of maandelijkse club gegeven wordt, zodat de kinderen
daarheen verwezen kunnen worden en het contact niet eenmalig hoeft te blijven.
De relatie tussen het IKEG en de plaatselijke gemeenten/kerken
Het IKEG wil graag de plaatselijke gemeenten dienen. Het is belangrijker voor ons om te vragen
hoe we de kerken kunnen helpen om meer kinderen te bereiken dan hoe de kerken ons kunnen
helpen. Uiteindelijk wil IKEG zich niet onmisbaar maken maar overbodig!
Dit dienen kan bestaan uit:
1. Nieuw leven inblazen:
Het IKEG staat er voor open kerkelijk werk te versterken, de kinderwerkers te
bemoedigen en om ze zó te helpen, dat ze met nieuwe motivatie, visie en ideeën aan de slag
kunnen gaan.
1. Verbeteren:
Het IKEG geeft, indien daarom gevraagd wordt, advies en/of training om zo het
kinderwerk binnen de kerken en/of gemeenten te verbeteren.
3. Stimuleren om nieuw clubwerk op te starten:
Het IKEG is bereid om kerken te helpen om nieuwe clubs op te zetten. Want ons hoofddoel
is om zoveel mogelijk kinderen bereiken met het evangelie.
(Wilt u meer informatie over hoe het IKEG uw gemeente kan helpen om kinderen te bereiken,
neem dan gerust contact met ons op.)
Bijbelvertaling: Voor wat betreft namen van plaatsen en personen (en
Bijbelboeken) hebben we de Herziene Statenvertaling aangehouden. Als de
kinderen thuis zelf een Bijbel hebben zullen ze wellicht een andere versie
hebben. U kunt ze hier even op wijzen.
6
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Voorbereidingen voor de Bijbellessen
Misschien is het voor u de eerste keer dat u een IKEG handleiding gebruikt. De vele dingen die
mogelijk zijn, is voor u misschien vreemd. Voor mensen die onze trainingen hebben gevolgd of al
eens eerder een handleiding van ons hebben gebruikt, zijn deze dingen duidelijk. Om u een
overzicht te geven van wat de verschillende uitgangspunten zijn, wat de icoontjes en symbolen
betekenen, enz. volgt er nu een uitleg. We adviseren u dit goed door te nemen voordat u de
lessen doorleest.
Stap 1 - Bestudeer het lesschema
Bij iedere les staat een lesschema, dat u kunt kopiëren. U kunt het gebruiken bij de
voorbereiding van uw Bijbelles, en daarna bij het bijbehorende Bijbelgedeelte in uw Bijbel
leggen. Iedere les bevat een lesoverzicht en een lesschema.
Een lesoverzicht bevat het volgende:
Bijbelgedeelte(n):
De belangrijkste gedeelten in de Bijbel waar de les op is gebaseerd.
Bijbeltekst om aan te leren:
Dit is de tekst, die op de club aangeleerd wordt, met de bedoeling dat de kinderen
hem uit het hoofd leren.
Doel van de les:
Het algemene doel - wat wilt u dat kinderen zullen weten en doen als resultaat
van het luisteren naar de Bijbelles.
Centrale waarheid:
De Centrale Waarheid (CW) is de hoofdgedachte van dit gedeelte. Het is de les die
u de kinderen mee wilt geven naar huis, die ze moeten onthouden; deze waarheid
wordt in het clubuur uitgewerkt. Tijdens het geven van de Bijbelles wordt een
toepassing van de CW gegeven, zowel voor het leven van het gelovige kind als voor
het leven van het niet gelovige kind. Verder wordt de CW herhaald bij het zingen en
bij het aanleren van de Bijbeltekst. Om het geleerde nog sterker te benadrukken
worden kaarten gebruikt waarop de CW is geschreven. Deze kaarten kunt u op
eenvoudige manier zelf maken door de CW op een vel dik papier te schrijven.
Waar de CW in de les gebruikt wordt, wordt dit met een symbool weergegeven.
Daarnaast ziet u of de CW alleen vermeld wordt of dat de CW op het gelovige of
niet gelovige kind toegepast wordt. Ook wordt aangegeven op welk onderdeel van
het evangelie de CW van toepassing is.
7
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Toepassing voor het gelovige en het niet-gelovige kind:
De toepassing is om het kind te helpen de Centrale Waarheid te begrijpen en toe te
passen in zijn/haar leven. Er zijn steeds twee soorten toepassingen: voor het
gelovige en voor het niet-gelovige kind. We moeten ervoor waken de kinderen te
laten denken dat ze vanzelf bij de Heere Jezus horen. Dat is misleidend. Het is
onze verantwoordelijkheid om een duidelijk verschil te maken tussen deze 2
groepen kinderen, terwijl het de taak van de Heilige Geest is om het kind te
overtuigen of hij/zij al dan niet gelooft.
Toepassing voor het niet-gelovige kind + uitnodiging.
Dit is voornamelijk een uitnodiging om zich te bekeren en in de Heere Jezus te
geloven als Verlosser. (Markus 1:14-15)
Stel uzelf beschikbaar:
Omdat u graag persoonlijk contact met de kinderen wilt, is het goed om uzelf
beschikbaar te stellen. Dit houdt in dat u aanbiedt tijd te willen nemen voor een
pastoraal gesprek met een kind. Dit kan zijn over elk onderwerp, maar ook over wat
het inhoudt om je te bekeren en in de Heere Jezus te gaan geloven. Geef duidelijk
aan waar ze u kunnen vinden. U kunt bijvoorbeeld zeggen:
“Misschien heb je vragen over wat je nu hebt gehoord. Het kan zijn dat je je
afvraagt wat het betekent om in de Heere Jezus te geloven of je begrijpt iets niet
goed. Heb je zulke, of andere vragen waar je mee zit, dan mag je na de club bij mij
komen. Ik sta dan hier bij het flanelbord. (of andere geschikte plaats). Als je dan
bij me komt weet ik dat je met me wilt praten.” (Zorg dat u er dan ook staat, al
komen er geen kinderen op u af. Het is ook niet de tijd om dan met andere personen
van de leiding te praten.)
U kunt op elk tijdstip in het programma zeggen dat u beschikbaar bent. Op een
geschikt tijdstip in het verhaal (Let wel - niet na de uitnodiging), tijdens het
aanleren of na het zingen van een lied, tijdens het aanleren van een Bijbelvers of
zelfs na een antwoord bij het herhalingsspel/quizspel.
Lesschema’s:
Deze zijn erbij gevoegd om u een overzicht te geven van de Bijbelles. U zult merken dat de les in
vier onderwerpen is verdeeld.
De ‘inleiding’ vangt de aandacht van uw gehoor voor het onderwerp van uw les.
De ‘ontwikkeling van de gebeurtenissen’ volgt de Bijbelles langs alle onderdelen van het verhaal.
De ‘climax’ is de ontknoping van het verhaal.
Het ‘einde’ bevat een korte afronding.
Na deze gedeelten wordt een ‘uitnodiging’ aan het niet gelovige kind gedaan om in geloof op de
Evangelie-boodschap in te gaan. Soms volgt ook een ‘oproep’ voor het gelovige kind om de
Centrale waarheid van dit gedeelte in zijn/haar leven meer/beter toe te passen.
8
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Voorgesteld clubprogramma:
Ontvangst kinderen
Spel omlijsting - zie achter in deze handleiding
Zingen van een aantal liederen
Gebed
Aanleren van themalied
Bijbelles
Zingen (onder andere het themalied)
Bijbeltekst aanleren
Zingen
Kort zendingsverhaal (of iets anders wat u de kinderen wilt leren)
Herhalingsspel
Zingen
Verwerking. (Dit kan zijn een spel, waarin het geleerde verwerkt wordt, of een werkje)
Afsluiten met gebed en eventueel het themalied.
Pastoraal gesprek met kinderen die erop ingegaan zijn toen u zich beschikbaar gesteld
heeft.
U kunt dit programma naar eigen inzicht variëren en er andere onderdelen aan toevoegen. Onze
ervaring is dat de bovengenoemde elementen in het clubprogramma voor een afwisselend geheel
zorgen.
Stap 2 - Verzamel het materiaal
Bij iedere les wordt aangegeven welk materiaal u nodig heeft. Als u zelf ideeën heeft, kunt u ze
erbij schrijven. Alle hulpmiddelen zijn bij het IKEG verkrijgbaar, tenzij anders staat vermeld. U
kunt vrijblijvend een gratis catalogus aanvragen bij:
Stichting Internationaal Kinder-Evangelisatie Genootschap (IKEG)
2e Wormenseweg 84
7331 VH Apeldoorn
tel. (055) 542 37 31
e-mail: [email protected]
Stap 3 - Voorbereiding van de Bijbelles en de andere activiteiten
Begin de voorbereiding van de les met de geschiedenis in de Bijbel te lezen. Let hierbij in het
bijzonder op de karakters van de personen in het verhaal, de plaatsen waar het zich afspeelt en
het tijdperk in de geschiedenis. Het is goed om éérst zelf de Bijbel te lezen en Gods Geest tot u
te laten spreken en zelf over het Bijbelgedeelte studie te doen en dàn de handleiding te lezen.
Als u zich vertrouwd heeft gemaakt met het verhaal, leest u de handleiding door; let daarbij op
de centrale waarheden en de toepassingen waar een symbool voor staat.
Deze symbolen geven ook aan waar de nadruk op gelegd wordt, en bij het aangeven van de
Centrale Waarheid, voor welke kinderen deze toepassing bestemd is. Hieronder staat de
verklaring van de symbolen:
9
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
De persoon van God en Zijn liefde voor het kind.
De eigenschappen van God
God is de schepper - Hij heeft jou gemaakt
God is heilig - in alles volmaakt
God houdt van jou
In de Bijbel staat: “Want zo lief heeft God de wereld gehad” (Joh. 3:16)
Het kind en zijn probleem dat hij/zij zondig voor God staat
Zonde is op je eigen manier willen leven, i.p.v. op Gods manier.
Zonde is opstand of rebellie tegen God
Wij zijn als zondaar geboren
In de Bijbel staat: “Want allen hebben gezondigd” (Rom. 3:23)
Zonde is bijvoorbeeld...
Gods straf voor de zonde is de dood, dat is voor altijd van God gescheiden zijn.
Gods oplossing - vergeving van zonden door de Heere Jezus Christus
De Heere Jezus is God de Zoon en dus eeuwig God
De Heere Jezus werd mens
De Heere Jezus leefde volmaakt
De Heere Jezus leed; Hij gaf aan het kruis Zijn leven om de straf voor onze
zonden op Zich te nemen. (Verzoening)
In de Bijbel staat: “en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van
alle zonde.” (1 Joh. 1:7)
De Heere Jezus stierf en stond weer op
Hij leeft nu in de hemel
Toepassing voor het niet-gelovig kind. Dit is voornamelijk een uitnodiging om zich
te bekeren en in de Heere Jezus als Verlosser te gaan geloven. (Markus 1:14-
15) Iemand die tot geloof en bekering komt:
heeft toegegeven er spijt van te hebben dat hij/zij gezondigd heeft (Bekering)
gelooft dat de Heere Jezus aan het kruis voor hem/haar gestorven is
zegt dat tegen Hem en vraagt Hem om zijn/haar zonden te vergeven en weet
door de beloften uit het Woord dat hij dan een kind van God is.
In de Bijbel staat: “Geloof in de Heere Jezus en u zult zalig worden.” (Hand.
16:31)
Toepassing voor het gelovige kind.
Een toepassing uit de les, met een bijbehorende tekst om het gelovige kind te
helpen groeien in zijn relatie met de Heer.
10
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Bestudeer deze toepassingen en let op waar ze in de les staan. Bij het vertellen van het
Bijbelverhaal maakt u regelmatig een ‘uitstapje’ om de geestelijke lessen te benadrukken die in
het Bijbelgedeelte naar voren komen. Verbindingszinnen voor en na de toepassing zorgen ervoor
dat u gemakkelijk overstapt. (Doet u de toepassingen pas aan het einde van het verhaal, dan bent
u de aandacht snel kwijt.)
Vertel de geschiedenis in uw eigen woorden, glijd als vanzelf in de toepassingen, zo zult u op een
effectieve manier de kinderen het evangelie onderwijzen.
Uitnodiging
We moeten niet-gelovigen uitnodigen om tot God te gaan (niet tot u). Dit doen ze niet
door uiterlijk iets te doen: bijvoorbeeld handen om hoog te steken of iets dergelijks.
Kinderen zijn gemakkelijk te manipuleren. Geloof en bekering houdt ook veel meer in
dan alleen een gebaar of actie.
Nodig daarom de kinderen altijd uit om tot God te gaan. Dit kunnen ze doen door
middel van stil gebed nu of later wanneer ze alleen zijn. Dit is altijd een deel van de
verkondiging van het evangelie. Het evangelie is niet iets waar ze neutraal naar kunnen
zitten luisteren. Men neemt het aan of verwerpt het. Oefen geen druk uit op de
kinderen.
(LET WEL: Vertel nooit wanneer/waar u beschikbaar bent direct na de uitnodiging.
Kinderen hoeven niet naar ons te komen om in de Heere Jezus te gaan geloven. Ze
kunnen op elk moment tot God gaan of u er bent of niet. Uzelf beschikbaar stellen is
om er voor hen te zijn - om na te kunnen praten. Deze twee aspecten moeten duidelijk
gescheiden worden. - zie lesoverzicht over “jezelf beschikbaar stellen”.)
De Bijbeltekst
Dit is een onmisbaar onderdeel van het programma. (1 Petrus 1:23 en Jakobus 1:18).
Bijbelteksten worden aangeleerd volgens de methode Inleiding, Presentatie, Uitleg,
Toepassing, Aanleren. U zult ontdekken, dat dit een effectieve en leuke manier is om
de Schrift in te prenten. Kinderen moeten begrijpen wat zij leren en moeten ook de
gelegenheid krijgen om de tekst op de club al zo goed mogelijk te kennen of zoveel
mogelijk uit het hoofd te leren.
Als uw kinderen moeite hebben de teksten uit het hoofd te leren, gebruik dan niet
elke les een nieuwe tekst, maar kies twee of drie teksten uit die u verdeelt over de
hele serie.
11
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Tips bij het aanleren van een Bijbeltekst:
Begin nooit met: “Nu gaan we een Bijbeltekst aanleren...” Maar met een leuke
inleiding. Dit pakt de aandacht van de kinderen. (Inleiding)
Zorg dat de kinderen altijd duidelijk weten dat de tekst in de Bijbel staat en
waar ze hem kunnen vinden (bv. OT of NT). Laat het visuele hulpmiddel zien
waarop de Bijbeltekst staat. (Presentatie)
Leg niet de hele tekst in één keer uit, maar iedere keer een stukje, door de
uitleg af te wisselen met het aanleren van de tekst. (Uitleg)
Help de kinderen om niet alleen de Bijbeltekst uit het hoofd te leren -
(aanleren), maar ook toe te passen in hun leven (toepassing). Let op dat er een
aparte toepassing is voor het gelovige en het niet-gelovige kind.
Wissel de methode van aanleren af. (Aanleren)
In de kantlijn staan de tekentjes voor de toepassing naar het niet gelovig kind en de
uitleg van het evangelie en voor de toepassing voor gelovige kinderen. Ze geven aan
waar u in de les daar de gelegenheid voor heeft. Evangelisatie lessen moeten gericht
zijn op de uitleg van het evangelie met een aanvullende les voor het gelovige kind, en
lessen op geestelijke groei gericht moeten op hun beurt een boodschap hebben voor
het niet-gelovige kind.
Visuele hulpmiddelen:
Flanelfiguren of platen helpen u om de geschiedenis voor de kinderen zichtbaar te maken. Als u
zich vertrouwd heeft gemaakt met de vertelling, gaat u met de flanelfiguren of het platenboek
oefenen. Bij deze IKEG serie hoort een platenboek, maar ook al zou u uw eigen flanelfiguren
gebruiken volgen hier een paar tips.
Tips bij het gebruik van het platenboek:
Probeer de bladzijden zo om te slaan, dat het kind alleen de plaat te zien krijgt die aan de
beurt is en niet alvast de volgende plaat. Dit vereist enige oefening.
U hoeft niet de hele tijd de plaat te laten zien. Door het platenboek af en toe neer te
leggen en dan weer op te pakken kunt u de aandacht erbij houden.
Let erop dat u zelf niet naar de platen kijkt maar naar de kinderen.
Oefen de les hardop met gebruik van het platenboek, totdat de vertelling samen met dit
hulpmiddel soepel verloopt.
Tips bij het gebruik van de flanelfiguren:
Knip de figuren uit langs de dikke lijnen en berg de flanelplaten dan per les op, in bijv. een
showmap. Maak een lijst van de figuren die in meerdere lessen worden gebruikt.
Oefen de les hardop, met gebruik van de figuren, totdat het opzetten van de platen
tijdens de vertelling soepel verloopt. Sta aan één kant van het bord en plaats de figuren
snel, terwijl u zoveel mogelijk oogcontact met de kinderen houdt. Houd de figuren liever
niet bij het hoofd vast en ‘sla’ ze ook niet op het flanelbord.
12
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Kantlijn
Suggesties in de kantlijn, zowel in de linker als in de rechter geven achtergrondinformatie en
aanwijzingen hoe u de les boeiender kunt maken. Deze ideeën helpen de kinderen om het beter
te begrijpen. Ze richten zich vaak op verschillende leermogelijkheden van de kinderen.
Kinderen leren:
door te zien: daarom gebruiken we visuele hulpmiddelen;
door te horen: daarom houden wij bijvoorbeeld kringgesprekjes;
door aan te raken en te ruiken: daarom nemen we soms voorwerpen mee;
door te doen, bijvoorbeeld door middel van activiteiten die ze door de week kunnen doen of
in de verwerking van de les zoals hieronder vermeld.
Niet alle aspecten komen altijd in elke les aan de orde. U kunt ook niet alle suggesties in uw
clubuur volgen. Kies datgene uit wat het beste bij uw groep kinderen past. Het gevaar is
aanwezig dat te veel tijd en aandacht wordt besteed aan het ‘doen’, de verwerking. Zorg voor
een goed overzicht en houd het doel in de gaten, namelijk dat kinderen het evangelie horen. Het
belangrijkste blijft de vertelling.
Liederen
Liederen worden gedurende het hele clubuur gezongen, om het geleerde te benadrukken en om
de aandacht vast te houden. Kies liederen uit die passen bij de Centrale Waarheid. Het
versterkt uw onderwijs. Als u een lied aanleert, zorg dan dat u het zo doet, dat kinderen zullen
begrijpen wat ze zingen. De methode Inleiding, Presentatie, Uitleg, Toepassing, Aanleren, die u
bij de tekst gebruikt, is ook goed te gebruiken bij het aanleren van liederen.
Herhalingsspelletjes
Herhalingsspelletjes en leeractiviteiten staan er iedere keer bij, namelijk om het geleerde beter
in te prenten. Herhalingsspelletjes zijn ontworpen om bij de vragen na de les te gebruiken. De
leeractiviteiten zijn een andere mogelijkheid om de les op een leuke manier te herhalen.
Kleuters
In de kantlijn staan ook tips en leeractiviteiten speciaal voor kleuters (niet bij elke les). Jonge
kinderen houden van actief meedoen. Laat hen voorwerpen aanraken en tellen.
Wees er bij het geven van de uitnodiging alert op dat kleuters graag iemand een plezier willen
doen. Zij zullen graag doen wat u wilt; ze hebben nog niet zo zeer een eigen mening. Leg ze het
evangelie uit en verwacht dat de Heilige Geest het uitwerkt in hun hart; maar wees zorgvuldig en
voorzichtig in uw pastoraal gesprek. Vermijd dat kleuters u na gaan zeggen.
13
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Gebruik van CW kaarten
Kaart met Centrale Waarheid wordt gebruikt om deze extra in het geheugen te prenten. De
kaarten kunt u zelf maken door de Centrale Waarheid op een stevig vel papier te schrijven. In
de kantlijn staat wanneer u deze kaarten kunt laten zien en hoe u het toe moet passen.
Verwerking van de Bijbelles
Rom 10:17
“Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.”
Het IKEG is van mening dat, wanneer men het Evangelie verkondigt, het voornamelijk een
vertelling (verbale communicatie) moet blijven. Visuele hulpmiddelen zijn er om de Bijbelles
(verbale communicatie of vertelling) te versterken en begrijpelijk te maken. (Zo heeft de Heere
Jezus het ook gedaan). Sketches, drama en mime kunnen soms als inleiding tot de Bijbelles
gebruikt worden, maar het liefst voor of na het programma als verwerking van de Centrale
Waarheid. Ze vervangen nooit de Bijbelles (vertelling) zelf. Ook adviseren we u om niet het
Bijbelgebeuren uit te spelen, want dan stapt u over naar visuele verkondiging. Alhoewel het leuk
is voor de kinderen, is het niet zoals God het bedoeld heeft.
Laat de kinderen liever de Centrale Waarheid, thema en/of dagelijkse situaties waar ze mee te
maken hebben uitspelen, of op andere manieren verwerken. Zorg ook dat uw visuele hulpmiddelen
passen bij de aard van de Bijbel en de grootheid van God en dat uw uitgangspunt voornamelijk is:
- wat is tot eer van God, in plaats van: wat vinden de kinderen leuk; anders zijn ze geen
hulpmiddel meer, maar een hindernis om de ware Bijbelse boodschap over te dragen.
Het IKEG heeft bij iedere les werkjes beschikbaar die u kunt bestellen. Meestal voor oudere en
jongere kinderen. Deze kunnen ook goed als verwerking gebruikt worden, ze sluiten aan bij de
Centrale Waarheid of lesinhoud. Wanneer de kinderen met het werkje bezig zijn, kunt u als
leiding vaak van deze tijd gebruik maken om met hen door te praten over wat ze gehoord
hebben. Persoonlijk contact blijft het belangrijkste.
14
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Hoe leg je het Evangelie aan een kind uit? Soms weten we niet wat we moeten zeggen als een kind aangeeft dat hij/zij ook in de Heere
Jezus wil geloven. Hieronder volgen een paar principes die u als uitgangspunt en handvat in een
gesprek kan gebruiken.
1. Verlossing is “van de Heere”. (Jona 2:9; Efeze 2:8) Verlossing
is het werk van God. Zijn Geest overtuigt van zonde, geeft
berouw in het hart van het kind en brengt het kind tot geloof.
(Johannes 6:63, 16:8). De Heere wil u echter als instrument
gebruiken om het evangelie uit te leggen. (Romeinen 10: 14)
2. Leg het kind uit dat hij verlossing nodig heeft. Zijn grootste
probleem is dat zijn zonde die scheiding maakt tussen hem en God. Daardoor kan hij niet
naar de hemel gaan. Niemand is van zichzelf goed genoeg om in de hemel te komen.
(Romeinen 3:23; Romeinen 5:12; Jesaja 59:2).
3. Vertel het kind door Wie en hoe hij gered kan worden. De Heere Jezus heeft in zijn
plaats de straf voor de zonden aan het kruis gedragen. Hij is gestorven, begraven en na
drie dagen opgestaan. (1 Korinthe 15: 3, 4) God wil het kind vergeving schenken en het
redden. (2 Petrus 3:9, Joh 6:40). God nodigt het kind uit dit geschenk, (nl. de vergeving van
zijn zonden en het eeuwige leven in Zijn Zoon Jezus Christus), te ontvangen door zich te
bekeren en het goede nieuws te geloven. (Markus 1:15; Romeinen 10:13; Handelingen 16:31;
Johannes 1:12) Het kind mag door gebed tot God gaan om Hem te vragen zijn zonden te
vergeven en om hem Zijn kind te maken. (Jesaja 1:18; Lukas 18:13,14; Hebreeën 4:7b, 16)
4. Vertel het kind wat God in Zijn Woord zegt over de zekerheid van zijn verlossing.
(Romeinen 8:15, 16) Zekerheid komt door het werk van de Heilige Geest in het leven van
het kind doordat Hij het kind wedergeboorte geschonken heeft. De Heilige Geest gebruikt
verder Gods Woord om de zekerheid te bevestigen. (1 Johannes 5:12, 13; Johannes 3: 36).
U kunt het kind niet die zekerheid geven, laat God het doen door Zijn Woord. U kunt wel
het kind aanmoedigen om God op Zijn Woord te vertrouwen, want Zijn Woord is waar. Wijs
het kind op de beloften in Gods Woord hierover. (bijvoorbeeld Romeinen 10:13; Johannes
1:12; Handelingen 16:31.)
5. Leer het kind om getuigenis af te leggen van zijn geloof. Eerst aan u of een andere
medewerker, dan aan familie, vriendjes en wellicht in de gemeente. (Mattheüs 10: 32)
15
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Hoe leer je een gelovig kind de Heere Jezus te volgen?
1. Vraag aan het kind of hij in de Heere Jezus gelooft als zijn
Verlosser. (Een ja/nee antwoord is niet voldoende.) Wanneer hij
hierover onduidelijk is, dan heeft hij het Evangelie misschien nog niet
begrepen. Leg het Evangelie uit zoals hiervoor beschreven.
2. Wanneer het kind zijn vertrouwen op de Heere Jezus gesteld
heeft, leer hem dan om zich helemaal aan God toe te wijden, door God in alles te
gehoorzamen. (Romeinen 12: 1 of 1 Korinthe 6: 19, 20)
3. Leg het kind uit dat de Heilige Geest in Gods kinderen woont. (1 Korinthe 6: 19; 1
Johannes 3: 24) Door de Bijbel spreekt de Heilige Geest tot hem en vertelt hem hoe hij
moet leven. (Johannes 14: 26) Dit is bijvoorbeeld door zijn ouders gehoorzaam te zijn
(Kolossenzen. 3: 20), een getuige van Christus te zijn (Handelingen 1: 8), tijd nemen om de
Bijbel te lezen en te bidden (1 Timotheüs 2: 1-5; 4: 15; 2 Timotheüs 2: 15) en bij alles wat
hij doet te leven zoals God het wil. (1 Timotheüs 4: 12)
4. Wanneer je met het kind over deze dingen gesproken hebt, ga dan samen met hem in
gebed. Laat het kind aan de Heere Jezus vertellen dat hij Hem wil gehoorzamen en volgen.
5. Vertel het kind wat het moet doen als hij gezondigd heeft. Leg uit dat hij God zijn
zonden mag belijden en dat de Heere hem dan vergeeft. Help hem te begrijpen hoe hij dan
God weer kan gehoorzamen. Leer hem om God de eerste plaats te geven in zijn leven.
(1 Johannes 1: 9; Spreuken 3: 5, 6)
16
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Les 1 De genezing van de
verlamde
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Lukas 5:17-26 (zie ook
Mattheüs 9:1-8; Markus 2:1-
12)
Bijbeltekst om aan te leren: Efeze 1:7, “In Hem hebben wij
de verlossing, door Zijn bloed,
namelijk de vergeving van de
overtredingen.”
Doel van de les: Dat het niet gelovige kind tot
Christus zal komen om
vergeving van zonden te
ontvangen.
Centrale Waarheid: De Heere Jezus kan ook jouw
zonden vergeven.
Toepassing gelovig kind: God kan jou gebruiken om een
vriendje van jou te helpen om
tot de Heere Jezus te komen.
Toepassing niet-gelovig kind: De Heere Jezus wil jou je
zonden vergeven.
Visuele hulpmiddelen: Platen 1:1-8
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: De verlamde en zijn vrienden. –
artikel nr. 3145.01
17
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Lesschema
I. INLEIDING
Wat zijn die mensen aan het doen?... Het zag er vreemd uit.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. De Heere Jezus was thuis in Korinthe en vertelde de
mensen over God. De Farizeeën en de Schriftgeleerden
luisterden kritisch mee. (Lukas 5:17)
B. Een paar mannen wilden op een matras hun verlamde
vriend naar de Heere Jezus brengen. (5:18)
C. Doordat er zoveel mensen stonden konden de mannen
met hun vriend het huis niet binnenkomen, dus lieten zij
hem door het dak naar beneden zakken. (5:19)
D. Toen de Heere Jezus hun geloof zag, zei Hij dat de
zonden van deze man hem vergeven waren. (5:20)
E. De Schriftgeleerden en Farizeeën dachten dat de
Heere Jezus God lasterde omdat Hij beweerde dat Hij
zonden kon vergeven. (5:21)
F. De Heere Jezus wist wat ze dachten en vroeg aan de
godsdienstige leiders waarom ze hier moeite mee
hadden. (5:22)
G. De Heere Jezus vroeg hen wat gemakkelijker was, te
zeggen dat iemands zonden vergeven waren of om te
zeggen dat hij genezen was. (5:23)
H. Om Zijn gezag en macht als God de Zoon te laten zien,
beval de Heere Jezus de man te gaan lopen. (5:24)
III. CLIMAX
Onmiddellijk stond de man op en liep! Toen de Heere Jezus
het lichaam van de man had genezen, bewees Hij dat Hij dat
kon doen, wat alleen God kan - de zonden van de man
vergeven. (5:25)
IV. EINDE
Verbaasd en diep onder de indruk verheerlijkten de mensen
God om wat zij hadden gezien. (5:26)
Uitnodiging: Geloof in de Heere Jezus en belijd Hem je
zonden en je krijgt vergeving.
18
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Aanleren van de Bijbeltekst.
Tekst om aan te leren: Efeze 1:7, “In Hem hebben wij de verlossing,
door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen.”
Inleiding:
Samantha was ziek, ze had koorts en heel erge buikpijn. De dokter
werd geroepen; hij onderzocht Samantha en ze moest meteen naar
het ziekenhuis. Toen de chirurg in het ziekenhuis bij haar kwam, zei
hij: “Meisje, je blindedarm is ziek geworden, wij gaan jou opereren,
en dan verlossen wij jou van dat nare ding.” Dat gebeurde, en toen
Samantha geopereerd was dacht ze: ‘wat fijn dat er dokters zijn,
die je hiervan kunnen verlossen.’
Weet je wat nog veel fijner is, dat er Iemand is die ons kan
verlossen van iets dat veel erger is dan een ontstoken blindedarm.
Ik ga daarover een stukje voorlezen uit de Bijbel.
Presentatie:
Lees de tekst op uit uw Bijbel, of laat een kind dat goed kan lezen,
dat doen. Laat dan de aanleertekst zien en lees hem met elkaar op.
Uitleg:
In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijjk de
vergeving van de overtredingen.
Hem - is de Heere Jezus.
Overtredingen - als jij aan de linkerkant van de straat rijdt, dan
overtreed jij de verkeerswet. Als jij iemand uitscheldt, dan
overtreed je wat God in Zijn Woord zegt, want God zegt dat wij
vriendelijk moeten zijn tegen elkaar. God heeft nog veel meer
regels gegeven waar wij ons aan moeten houden. Maar het erge is
dat wij ons niet eens aan die regels kunnen houden, omdat er iets in
ons is dat altijd het verkeerde wil doen. Daarom moet God ons
straffen. Maar omdat God zoveel van ons houdt, heeft Hij die
vreselijke straf op de Heere Jezus gelegd. De Heere Jezus werd
door soldaten aan een kruis gehangen. Omdat Hij de schuld wilde
krijgen voor al die keren dat wij Gods wetten hebben overtreden.
Als jij dat gelooft en God je zonden belijdt vergeeft Hij jouw je
overtredingen.
Toen de Heere Jezus aan het kruis hing, heeft Hij vreselijk
geleden. Hij gaf Zijn leven voor jou en voor mij. Om te zien of Hij
19
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
echt gestorven was stak een soldaat in Zijn zij, waar water en bloed
uit kwam. Door Zijn dood droeg Hij onze straf die wij hadden
verdiend door onze overtredingen: onze zonden.
Toepassing:
Niet gelovig kind: Alleen de chirurg kon Samantha verlossen van
haar ontstoken blindedarm. Alleen de Heere Jezus kan jou
verlossen van de straf van de zonde, want Hij heeft zelf die straf
gedragen. Stel je voor dat Samantha niet naar het ziekenhuis
gegaan was, wat was er dan met haar gebeurd? Zoals Samantha naar
het ziekenhuis ging, zo moet jij naar de Heere Jezus gaan, en Hem
vragen jou te verlossen van de straf voor jouw zonden.
Gelovig kind: Als jij iets verkeerds gedaan hebt, ga dan naar de
Heere Jezus en vraag Hem of Hij jou wil vergeven. Omdat Hij voor
jouw zonden is gestorven staat Hij altijd klaar om jou te vergeven.
Dan mag je weer opnieuw beginnen, en dan geeft de Heere Jezus
jou de kracht om nee te zeggen tegen de zonde.
Aanleren:
Zeg de tekst een aantal keren op, totdat u denkt dat ze hem
redelijk kennen. Laat dan één kind met zijn rug naar de tekst staan,
terwijl een ander kind een belangrijk woord van de tekst aanwijst.
Als de kinderen de tekst opzeggen en ze komen bij dat woord dan
klappen ze in plaats van het woord te zeggen. Het kind dat met de
rug naar de tekst toe staat moet raden welk woord dat is. Geef een
aantal kinderen een beurt, zodat u de tekst een aantal malen kunt
opzeggen.
20
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Bijbelles
INLEIDING
Wat zijn die mensen aan het doen? Waarom tillen ze die man boven
op het dak van dat huis? Dit zullen de mensen uit Kapernaüm zich
wel afgevraagd hebben toen ze op een dag naar de Heere Jezus
stonden te luisteren. Het zag er vreemd uit.
Plaat 1-1
Op een dag was de Heere Jezus in Kapernaüm in een huis waar een
groot aantal mensen bij elkaar gekomen was om naar Hem te
luisteren. Er waren zoveel mensen gekomen, dat ze er niet eens
allemaal in konden. Veel mensen stonden buiten voor de open deuren
en ramen te luisteren.
Tussen al die mensen stond een groep godsdienstige leiders.
Sommigen werden Farizeeën genoemd. Deze mannen hielden zich
heel precies aan allerlei wetten en Joodse gewoonten. Zij geloofden
dat God daar heel blij mee was en dat zij een voorbeeld waren voor
iedereen. De andere groep leiders werden schriftgeleerden
genoemd, zij gaven de mensen les uit de wet en de Joodse tradities.
Beide groepen mensen waren er trots op dat ze zo gehoorzaam
waren aan God. Het Joodse volk had veel ontzag voor hen, zelfs al
waren de Farizeeën en de Schriftgeleerden het vaak niet met
elkaar eens.
De Farizeeën en de Schriftgeleerden hadden van de Heere Jezus
gehoord dat Hij over God leerde en wonderen kon doen die alleen
God kon doen. Sommige mensen zeiden zelfs dat de Heere Jezus de
Messias was - Gods eigen Zoon die naar de wereld gezonden zou
worden om de Verlosser te zijn. De Farizeeën en Schriftgeleerden
maakten zich daar zorgen over. Misschien waren ze bang dat, als
steeds meer mensen in de Heere Jezus gingen geloven, zij hun
gezag zouden verliezen. Op die dag luisterden ze naar de Heere
Jezus in de hoop dat ze Hem konden betrappen op een leugen en zo
een eind konden maken aan Zijn werk.
Plaat 1-2
Plotseling gebeurde er buiten iets. De mensen die het dichtst bij de
deur stonden hoorden dit het eerst. Ze draaiden zich om en keken
verbaasd naar vier mannen die een matras droegen, een soort
stretcher. De man die op dat matras lag bleef stil liggen, ondanks al
het gedrang. Hij was verlamd - hij kon zich niet bewegen.
“Laat ons er alstublieft door,” zullen de mannen wel gezegd hebben.
“We moeten naar binnen.”
U kunt iemand anders deze
inleidende woorden laten
zeggen.
Laat een kaart van de omgeving
zien, en wijs Kapernaüm en het
meer van Galilea aan. Vooral
oudere kinderen vinden dit
interessant. Kapernaüm was
het centrum geworden van de
bediening van Jezus sinds Hij
in Nazareth was verworpen.
Dit kan het huis van Petrus zijn
geweest, waar zijn schoon-
moeder was genezen.
Kleuters kunnen de menigte
nadoen, door een luisterhouding
aan te nemen.
21
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Zij geloofden dat de Heere Jezus hun vriend kon helpen. Voor die
zieke man op het matras was er geen hoop meer. De dokters konden
hem niet genezen. Er bestond geen medicijn, waardoor hij zich weer
kon bewegen. Hij kon niets doen aan zijn ziekte. Wat zag het er
toch slecht en hopeloos voor hem uit.
Zonder God ziet het er voor jou ook slecht en hopeloos uit. Weet jij
dat iedereen hier op aarde geboren wordt met zonde in zijn hart -
dat is jouw echte ik, binnenin? Weet jij wat zonde is? Het is alles
wat wij doen, of zeggen of denken dat tegen Gods wet ingaat.
Bijvoorbeeld als jij boze gedachten over iemand hebt, of je ouders
een grote mond geeft of gemeen bent tegen iemand, dan zondig jij.
Als jij daar goed over nadenkt, merk je dat jij elke dag zondige
dingen doet. In de Bijbel staat: “Voorzeker, er is geen mens
rechtvaardig op de aarde, die goeddoet en niet zondigt.” (Prediker
7:20). Er is niemand zo volmaakt als God; iedereen is een zondaar.
God zegt dat zonde gestraft moet worden. De straf voor de zonde
is de dood; dat is voor altijd van God gescheiden zijn. Omdat je met
zonde in je hart geboren bent, ziet het er voor jou ook slecht en
hopeloos uit. Gelukkig kan de Heere Jezus er iets aan veranderen.
Wat zag het er voor deze man ook slecht en hopeloos uit. Hij kon
niets doen om beter te worden van die vreselijke ziekte.
De vier mannen deden hun uiterste best om hun vriend het huis
binnen te krijgen, maar het lukte hun niet. Er waren veel te veel
mensen, die allemaal de Heere Jezus wilden zien.
Toen ze om zich heen stonden te kijken, had misschien één van de
mannen de trap gezien. Net zoals veel huizen in Kapernaüm, had dit
huis een plat dak. Buiten het huis was een trap naar het dak. En dat
bracht deze mannen op een idee. Waarschijnlijk was het dak van
klei gemaakt - en zouden ze hun vriend het huis binnen kunnen
krijgen door het dak!
Wat zal dat een vreemd gezicht geweest zijn, toen deze vier
mannen aan hun langzame en moeilijke klimpartij begonnen. Ze
moesten bij het naar boven klimmen van de steile trap, het bed zo
vasthouden, dat hun vriend er niet af zou vallen. Wat zal het zweet
over de gezichten van de vier mannen gelopen hebben, toen ze met
veel moeite het dak opklommen.
Plaat 1-3
Eindelijk waren zij boven, ze zetten het bed voorzichtig neer en
bekeken het dak. Ze luisterden waar de Heere Jezus ongeveer
moest zitten [in die tijd zat de leraar en stonden de luisteraars] en
begonnen de dakbedekking weg te halen, zodat er een gat ontstond.
In de brandende zon zwoegden ze om de opening in het dak zo groot
te maken dat het bed er door kon. Wat moeten deze mannen veel
Leer wat zonde is. Omschrijf
het. Help het kind in te zien
dat Hij een Verlosser nodig
heeft.
Laat de kinderen de Centrale
Waarheid kaart zien. Plak
echter de woorden “ook jouw”
dicht. Er staat nu “De Heere
Jezus kan zonde vergeven.”
Zet deze kaart ergens neer
zodat het de hele tijd
zichtbaar is.
Een Oosters huis uit die tijd
had een trap naar het platte
dak. Het dak bestond uit
balken die gekruist over elkaar
lagen, bedekt met stro en met
behulp van modder of klei -
tegels hard gemaakt.
22
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
van hun vriend gehouden hebben! Het zou gemakkelijker geweest
zijn als ze het opgegeven hadden. Maar ze wilden hun uiterste best
doen om ervoor te zorgen dat hun vriend bij de Heere Jezus kwam
en er een einde kwam aan zijn lijden.
Als jij de Heere Jezus als jouw Verlosser kent, kan God jou
gebruiken om jouw vriend(je) of vriendin(netje) te helpen met hun
problemen. Misschien heb jij een vriend(je) of vriendin(netje) dat
het op dit moment heel moeilijk heeft. Misschien is hij of zij ziek.
Of misschien kent hij of zij de Heere Jezus nog niet als zijn/haar
Verlosser. Alleen God kan het probleem van jouw vriend(je) of
vriendin(netje) oplossen. Hij kan dat doen door jou te gebruiken om
Zijn liefde te laten zien en hem of haar weer blij te maken.
Je kunt naar jouw vriend(je) of vriendin(netje) luisteren en voor
hem/haar bidden. Misschien kun je hem/haar bemoedigen met een
speciale Bijbeltekst. Of, als jouw vriend(je) of vriendin(netje) niet
gelooft kun je hem/haar vertellen hoe hij/zij in de Heere Jezus kan
gaan geloven als zijn/haar Verlosser.
De Heere Jezus zegt in de Bijbel: ”Dit is Mijn gebod: dat u elkaar
liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb.” (Johannes 15:12) Als jij in de
Heere Jezus gelooft als jouw Verlosser wordt Hij je Vriend.
Daarom wil Hij dat jij een vriend bent voor anderen. Als jij Gods
liefde aan jouw vriend(je) of vriendin(netje) laat zien kan God jou
gebruiken om het probleem waar hij/zij mee zit op te lossen.
Dat deden deze vier mannen ook. Ze wilden alles doen om hun vriend
van zijn probleem te verlossen, door hem bij de Heere Jezus te
brengen. Ze zwoegden verder om een opening in het dak van het
huis te maken.
Plaat 1-4
Binnen vertelde de Heere Jezus de mensen over God. Ze luisterden
aandachtig naar Zijn woorden, totdat zij boven zich lawaai hoorden.
Er begon stof neer te dwarrelen, en het daglicht brak door de
opening heen die de mannen aan het maken waren.
De Heere Jezus zal wel opgehouden zijn met spreken.
Waarschijnlijk heeft Hij samen met de andere mensen naar boven
gekeken. Toen de opening groter werd en er meer stof, vuil en
takken op de grond vielen, gingen de mensen opzij.
Wat kwam daar door het dak naar beneden? Een bed, een matras
met 4 touwen vastgebonden, werd langzaam door het dak naar
beneden gelaten tot voor de voeten van de Heere Jezus. En op dat
bed lag een man.
De mensen waren sprakeloos van verbazing. Wat gebeurde er nu?
Dat kon toch zo maar niet. De Farizeeën en de Schriftgeleerden
werden zelfs een beetje boos. Wie ging nu, terwijl Jezus aan het
Zorg ervoor dat de toepassing
die hier voor het gelovige kind
wordt gemaakt, door hem/haar
in de praktijk gebracht kan
worden.
Laat de kaart zien waarop
staat: God kan jou gebruiken
om het probleem van een vriend
op te lossen.
Laat de kinderen ook zelf met
ideeën komen.
Om het sprekender te
maken, kijkt u zelf vol
verbazing naar boven, alsof u
de man voor uw ogen naar
beneden ziet zakken. Kinderen
gaan hetzelfde doen.
23
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
vertellen was zomaar opeens een gat in het dak maken? Dat was
brutaal.
Plaat 1-5
De vier mannen boven op het dak keken door het gat naar beneden
om te zien wat er gebeurde, terwijl de man op het bed zijn ogen
gericht hield op de Heere Jezus. Jezus zag het grote geloof dat
deze vier vrienden in Hem hadden. Hij zei tegen de verlamde man:
“Man, uw zonden zijn u vergeven.”
De Heere Jezus wist dat de grootste nood van deze man niet was,
dat hij verlamd was, maar zijn zonden die hem van God scheidden.
De Heere Jezus was gekomen om het grootste probleem van deze
man op te lossen - Het probleem van de zonde.
Hij is ook gekomen om jouw grootste probleem op te lossen, jouw
behoefte aan vergeving. Alleen God kan zonden vergeven - en de
Heere Jezus is God! De Heere Jezus Christus is God en mens
tegelijk. Hij kwam van de hemel naar de aarde en leefde volmaakt.
Later, na deze geschiedenis, liet de Heere Jezus vrijwillig toe dat
gemene mensen Hem aan een kruis hingen om te sterven. Hij leed en
stierf aan het kruis, niet voor Zijn eigen zonden, maar voor de
zonden van de wereld - voor jouw zonden en die van mij. Hij liet toe
dat mannen een kroon van doornen op Zijn hoofd drukten en
spijkers door Zijn handen en voeten sloegen. Hij gaf Zijn leven om
de straf op Zich te nemen, die wij door onze zonden hebben
verdiend. In onze tekst van vandaag staat: “In Hem hebben wij de
verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de
overtredingen,… (Efeze 1:7) De Heere Jezus bloedde en stierf aan
het kruis zodat wij vergeving konden krijgen voor onze zonden. Toen
de Heere Jezus gestorven was, werd Hij in een graf gelegd. Drie
dagen later stond Hij weer op uit de doden en veel mensen hebben
Hem toen gezien. Daarna keerde Hij weer terug naar de hemel, en
daar regeert Hij nu. Als de Heere Jezus niet gekomen was en
gestorven en weer opgestaan, zouden wij nog steeds verloren zijn in
onze zonden. De Heere Jezus kwam om jouw grootste probleem op
te lossen - het probleem van jouw zonden, die vergeven moeten
worden.
Hij was ook gekomen om het grootste probleem van deze verlamde
man op te lossen - vergeving van zijn zonden. Toen de Heere Jezus
het geloof van deze man en zijn vrienden zag, vergaf Hij hem al zijn
zonden.
De Farizeeën en de schriftgeleerden waren geschokt. Ze begonnen
tegen elkaar te mopperen. “Wie is deze Man Die godslastering
spreekt? Wie kan zonden vergeven dan God alleen?” gromden ze.
Wijs weer naar de kaart waar
de woorden “De Heere Jezus
kan zonde vergeven.” opstaan.
Merk op dat Hij dus ook de
zonde van deze man kan
vergeven
Help het niet gelovig kind te
begrijpen dat de Heere Jezus
is gekomen om de straf voor
zijn/haar zonden op Zich te
nemen. De Heere Jezus is de
oplossing voor zijn zonde-
probleem.
Verwijder de papiertjes op de
woorden “ook jouw”, van de
kaart.
24
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Godslastering betekent dat iemand dingen doet of zegt waarmee hij
God beledigt en belachelijk maakt. De Farizeeën en de
schriftgeleerden beschuldigden Jezus van godslastering omdat Hij
zei dat Hij dingen kon doen, die alleen God maar kan doen.
Omdat de Heere Jezus God is, kende Hij zelfs de gedachten van
deze mannen. Hij vroeg hen waarom ze hier bezwaar tegen hadden.
“Wat is gemakkelijker,” vroeg Hij: “te zeggen: ‘Uw zonden zijn u
vergeven,’ of te zeggen: ‘Sta op en ga lopen’?”
Plaat 1-6
Toen ging de Heere Jezus laten zien dat Hij echt de Zoon van God
is. Hij keerde Zich naar de verlamde man toe en zei: “Ik zeg u, sta
op, neem uw bed op en ga naar uw huis.” De Heere Jezus vergaf de
zonden van deze man en genas ook zijn lichaam. De Heere Jezus
wilde dat deze man zou weten wie Hij was. De Heere Jezus hield
veel van deze man.
En de Heere Jezus houdt ook veel van jou. Hij wil dat jij weet dat
Hij God de Zoon is - de Schepper. Hij heeft alles op deze aarde
gemaakt. (Laat de kinderen dingen opnoemen die God gemaakt
heeft.) Maar nog belangrijker is dat Hij jou gemaakt heeft! Hij
heeft jou zo gemaakt dat jij Hem kunt leren kennen en Hem lief
kunt hebben. Hij wil ook dat jij weet dat Hij heilig is - helemaal
zonder zonde. God zegt, denkt en doet nooit iets, dat verkeerd is.
Hij kan zelfs geen zonde in Zijn nabijheid verdragen. Toch houdt
deze heilige God van jou! In de Bijbel staat: “Want zo lief heeft
God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft,
opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig
leven heeft”. (Joh. 3:16) En: “Hierin is de liefde van God aan ons
geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden
heeft, opdat wij zouden leven door Hem”. (1 Joh. 4:9).
Gods liefde voor jou houdt nooit op! De Heere Jezus, God de Zoon,
wil dat jij Hem leert kennen. Hij wil jouw Verlosser zijn. Wanneer
de Heere Jezus jouw Verlosser wordt, krijg je de beste Vriend die
er kan zijn. Wat houdt Hij veel van jou.
De Heere Jezus hield ook van de verlamde man. En omdat de Heere
Jezus wilde dat hij en alle mensen die daar waren zouden weten wie
de Heere Jezus was, zei Hij tegen hem: “Sta op, neem uw bed op en
ga naar uw huis.” Wat zullen de mensen zich verbaasd hebben toen
deze verlamde man zomaar ging bewegen.
CLIMAX
Want hij stond onmiddellijk op; nam zijn matras op en liep! Zó, door
deze man te genezen, liet de Heere Jezus zien dat Hij echt God is.
Het is gemakkelijk te zeggen
dat iemands zonden vergeven
zijn omdat dit niet meteen te
bewijzen of te weerleggen valt.
Het is veel moeilijker te
zeggen dat iemand genezen is,
omdat het resultaat meteen
gezien wordt. Door de man te
genezen bewees Jezus Zijn
macht en autoriteit dat Hij
God was en dus ook de zonden
kon vergeven.
Help het niet gelovig kind te
begrijpen dat God van
hem/haar persoonlijk houdt.
Help de kinderen te begrijpen
dat Jezus God is.
25
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Want, zoals alleen God zonden kan vergeven, zo kan ook alleen God
een verlamde man in één keer genezen.
EINDE
Denken jullie dat deze man stilletjes langs de verbaasde menigte
liep? Nee! In de Bijbel staat dat hij “God verheerlijkte.” Hij prees
God terwijl hij naar zijn huis ging. De Heere Jezus was nu zijn
Verlosser en zo werd Hij ook zijn Vriend! Zijn vier vrienden zullen
wel snel het dak van het huis zijn af geklauterd en waren samen met
hun vriend zo blij.
Toen de man de deur uit wandelde, was de menigte helemaal perplex
en vol ontzag. Ze riepen uit: “Wij hebben vandaag ongelofelijke
dingen gezien!” Dat hadden ze inderdaad! De Heere Jezus had deze
man door een wonder genezen. En Hij had nog iets veel fijners
gedaan. Hij had het grootste probleem van deze man opgelost - zijn
behoefte om vergeving van zijn zonden te mogen ontvangen.
UITNODIGING
Plaat 1-7
De Heere Jezus, de Zoon van God, wil jouw grootste probleem ook
oplossen. Hij is gekomen om jou je zonden te vergeven. Misschien
ben je nu pas gaan beseffen dat je door je zonden gescheiden bent
van God. Dat kan pas veranderen als je gaat geloven dat de Heere
Jezus voor jouw zonden aan het kruis gestorven is en weer
opgestaan is. In de Bijbel staat: “Opdat ieder die in Hem gelooft,
niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” (Johannes 3:16). Als
jij met je hele hart gelooft dat de Heere Jezus voor jou aan het
kruis gestorven is, en je wilt graag dat Hij jou je zonden vergeeft,
dan mag je dat aan Hem vragen. Je mag dan met een nieuw leven
beginnen. De Heere Jezus wil jou van binnen uit veranderen en Hij
belooft ook dat jij later voor altijd bij Hem mag wonen. Wil jij
vandaag nog in de Heere Jezus gaan geloven?
26
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
HERHALINGSSPEL VRAGEN
1. Waarom vonden de Farizeeën en schriftgeleerden het niet
fijn wat de Heere Jezus deed? (Misschien waren ze bang dat
zij hun gezag zouden verliezen, omdat steeds meer mensen de
Heere Jezus gingen volgen.)
2. Waarom wilden de vier mannen hun zieke vriend naar de Heere
Jezus brengen? (Zij geloofden dat de Heere Jezus hem kon
helpen.)
3. Waardoor konden de mannen hun vriend niet door de deur van
het huis bij Jezus brengen? (Er stonden te veel mensen om
heen.)
4. Wat deden de mannen uiteindelijk om hun vriend bij de Heere
Jezus te brengen? (Ze tilden hem op het dak, maakten een gat
en lieten hem daar doorheen zakken.)
5. Waarom gaven de mannen het niet op, toen ze zagen dat ze
het huis niet binnen konden door de deur? (Ze wisten dat hun
vriend de Heere Jezus nodig had.)
6. Wat zou jij kunnen doen als een vriendje/vriendinnetje van jou
in nood zit? (Voor hem/haar bidden, hem/haar bemoedigen,
iets voor hem/haar doen, enz.)
7. Wat was het eerste dat de Heere Jezus tegen de man zei,
toen hij door het dak naar beneden was gelaten? (Uw zonden
zijn vergeven.)
8. Waarom is het nodig dat jouw zonden vergeven worden? (Zij
scheiden jou voor eeuwig van God.)
9. Wat deed de Heere Jezus om te laten zien dat Hij echt de
macht had om zonden te vergeven? (Hij genas de man.)
10. Waarom heeft de Heere Jezus de macht om zonden te
vergeven? (Hij is de Zoon van God.)
11. Wat deed de man, toen hij genezen was? (Stond op en liep en
prees God.)
12. Hoe kan de Heere Jezus jouw Verlosser en Vriend worden?
(Geloven dat Hij voor jouw zonden aan het kruis gestorven is.
U kunt er nog aan toevoegen dat Hij dan ook je Vriend wordt.)
Herhalingsspel
Vragen en punten.
Benodigdheden: twee zakken
of enveloppen. Stroken papier
waarop het nummer van de
vraag staat, en strookjes waar
het puntenaantal op staat.
Doe de strookjes met het
nummer van de vraag in de zak
waar een ? op staat, en de
strookjes met punten in de zak
waar een ! op staat.
Bij iedere beurt trekt een kind
een nummer uit de ? zak, en
het team krijgt de vraag die bij
dat nummer hoort. Als het
antwoord goed is trekt het
kind een strook uit de ! zak, en
daarop staan de punten die het
team heeft verdiend.
Dan is het volgende team aan
de beurt.
Als u ervoor kiest de groep niet
in teams te verdelen, dan kunt
u hen uitdagen zoveel mogelijk
punten te behalen.
U kunt u bij vraag 8
beschikbaar stellen. Na het
antwoord kunt u bijvoorbeeld
zeggen: “Misschien heb je
vragen over wie de Heere
Jezus echt is en of Hij echt
jouw zonden kan vergeven.
Misschien begrijp je iets niet
of zit je met andere vragen. Ik
zal graag met je erover praten.
Je kunt na de club bij mij
komen. Ik sta dan hier bij ………
(geef aan waar u zult zijn). Als
je dan bij me komt, weet ik dat
je met me wil praten.
27
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
LEER ACTIVITEITEN.
Vrienden helpen.
Kinderen boven de zes: Rollenspel van verschillende situaties die
kinderen kunnen meemaken en waarin een vriendje met een
probleem zit. (Denk aan ziekte, eenzaamheid, dood van een huisdier
of van iemand van wie hij/zij heel veel hield, scheiding van ouders,
slechte cijfers op school, en nog meer.) Vraag een kind om de vriend
met een probleem te zijn, en laat verschillende kinderen uitspelen
hoe zij hem/haar met dit probleem kunnen helpen.
Kleuters: Maak gebruik van omstandigheden waar kleuters zich in
kunnen vinden, zoals geen speelgoed of vriendjes om mee te spelen,
pappa en mamma zijn er niet, vallen en pijn doen.
VERWERKING
Het IKEG heeft werkjes bij deze les beschikbaar in een apart
werkboek.
28
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Les 2 De storm op het meer
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Markus 4:35-41 (zie ook
Mattheüs 8:18, 23-27; Lukas
8:22-25.)
Bijbeltekst om aan te leren: Handelingen 16:31 “Geloof in
de Heere Jezus Christus en u
zult zalig worden.”
Centrale Waarheid: De Heere Jezus heeft alle
macht.
Toepassing gelovig kind: De Heere Jezus kan jou vrede
geven in moeilijke
omstandigheden.
Toepassing niet-gelovig kind: De Heere Jezus, de almachtige
God, heeft macht jou je
zonden te vergeven.
Visuele hulpmiddelen: Platen 2:1-8
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: Boot in de storm. - artikel nr.
3145.02
[Gedachte voor de clubleid(st)er:
De discipelen waren veilig omdat ze de Heere Jezus hadden
meegenomen aan boord. Als iemand zich tot God bekeert, komt de
Heere Jezus in zijn leven. Hij neemt dan de Heere Jezus mee in
zijn leven. Dat leven gaat door stormen, maar de Heere is er bij. Hij
kan de stormen stillen, maar zelfs als Hij dat niet doet, ben je
verzekerd van een behouden aankomst.]
29
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Lesschema
I. INLEIDING
Ben jij wel eens bang geweest?
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. Na een hele dag gesproken te hebben, gebood de Heere
Jezus Zijn discipelen naar de overkant van het meer te
varen. (Markus 4:35)
B. Ze lieten de mensen achter en stapten aan boord. (4:36)
C. Er kwam een grote storm opzetten. (4:37)
D. Geweldige golven deden het schip bijna zinken. (4:37)
E. De Heere Jezus lag rustig op het achterschip te slapen.
(4:38)
F. De discipelen maakten de Heere Jezus wakker, en
vroegen of Hij het niet erg vond dat zij bijna
verdronken. (4:38)
G. De Heere Jezus stond op en bestrafte de wind en de
zee met de woorden: “Zwijg, wees stil.”(4:39)
III. CLIMAX
Door de macht van de Heere Jezus werd het helemaal stil!
(4:39)
IV. EINDE
A. De Heere Jezus vroeg de discipelen waarom zij zo bang
waren en niet meer geloof hadden. (4:40)
B. De discipelen waren verbaasd en vol ontzag over de
bovennatuurlijke macht van de Heere Jezus. (4:41)
Uitnodiging niet-gelovig kind: De Heere Jezus, de Zoon van
God, de almachtige God heeft macht jou je zonden te
vergeven.
30
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Aanleren van de Bijbeltekst.
Tekst om aan te leren: Handelingen 16:31 “Geloof in de Heere Jezus
Christus en u zult zalig worden.”
Inleiding:
Stel je voor je gaat met een boot op één van de Friese meren varen.
Maar dan gebeurt er iets ergs: je valt overboord en je bent in
gevaar. Naar wie moet jij luisteren om gered te worden.
1 Iemand die roept: “Ga op je rug liggen dan blijf je drijven!”
2 Iemand die roept: “Heel hart spartelen dan kom je vanzelf naar
de wal!”
3 Iemand die met een bootje heel snel naar jou toekomt en zegt:
“Pak mij vast dan trek ik jou eruit.”
(Laat kinderen reageren door één, twee of drie vingers op te
steken.)
Waarom is bij de derde keer de kans om gered te worden het
grootst?
Ik ga nu iets lezen uit de Bijbel, uit het boek Handelingen,
hoofdstuk 16, vers 31 (laat dit aan de kinderen zien.)
Presentatie:
Lees de tekst voor uit uw Bijbel of laat dit door één van de kinderen
doen.
Uitleg:
Geloof in – betekent dat je zeker weet dat de Heere Jezus jou kan
helpen.
Zalig – betekent hetzelfde als gered zijn.
Het belangrijkste waar jij van gered moet worden is de straf voor
je zonden. Dat kan alleen de Heere Jezus doen, want Hij is de enige
die de straf voor jouw zonden op Zich heeft genomen en Die er voor
kan zorgen dat God jouw zonden vergeeft.
Toepassing:
Niet gelovig kind: Misschien denk je wel dat is alleen voor lieve
kinderen en dat ben ik niet. Maar de Heere Jezus houdt van jou,
zelfs als je niet zo’n lieverdje bent. Het enige wat je moet doen is
geloven dat Hij de Zoon van God is en voor jouw zonden aan het
kruis is gestorven.
Gelovig kind: ook als je gelooft zondig je nog steeds. Maar de Heere
Jezus geeft jou kracht om “nee” te zeggen tegen de zonde.
.
Als je over dit stuk of over
andere dingen vragen hebt, dan
wil ik graag met je daarover
praten. Je kunt na de club bij
me komen. Ik sta dan bij…….
(Wijs een plek aan.)
31
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Aanleren:
Zeg de tekst op tot u denkt dat de kinderen hem kennen, dat is na 8
tot 10 keer. Wissel af door eerst kinderen met iets blauws aan de
tekst te laten zeggen, dan met iets roods aan, kinderen met
sandalen, gymschoenen, die van vis houden en wat u verder maar kun
bedenken. Vraag dan welk kind het helemaal alleen kan doen.
Denk eraan om de uitleg en het
aanleren steeds af te wisselen.
Leg een stukje uit en laat de
kinderen dat stukje opzeggen.
Leg daarna weer een stukje uit
en laat ze het op een andere
manier herhalen.
32
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Bijbelles
INLEIDING
Ben jij wel eens bang geweest? Waarvoor was jij bang? (Laat
kinderen met dingen komen.) Denk je dat grote mensen wel eens
bang zijn? Ja! Ook de discipelen, volwassen mannen en volgelingen
van de Heere Jezus, waren soms bang. Op één avond werden ze
zelfs verschrikkelijk bang - het was een avond die niemand van hen
ooit zou vergeten.
ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
De Heere Jezus was de hele dag druk geweest mensen over God te
vertellen. Hij had dat gedaan op het strand van het meer van
Galilea, vlakbij het plaatsje Kapernaüm. Er waren zoveel mensen
komen luisteren, dat de Heere Jezus in een vissersbootje gestapt
was en Zich een eindje van de kant af had laten varen, om te kunnen
spreken. De mensen stonden vlak bij het water en luisterden naar
ieder woord dat Hij zei.
Nu was de middag overgegaan in de avond en de zon ging al bijna
onder. Zachte tinten kleurden de zwevende wolken. Het werd
koeler. De Heere Jezus, moe, van een lange dag spreken, keerde
Zich naar Zijn discipelen en zei dat ze met elkaar het meer gingen
oversteken.
De discipelen stapten nu ook in de boot. Ze hadden geen grote boot,
maar ze konden er wel allemaal in.
Toen de discipelen nog maar net op het meer waren, genoten ze van
de tocht. Het was fijn om door de golven te glijden, die zachtjes
tegen het bootje kabbelden. De discipelen die roeiden waren hun
leven lang vissers geweest; zij waren vertrouwd met het meer. Zij
wisten hoe zij de boot op de juiste manier naar de overkant
moesten sturen.
Plaat 2-2
In de Bijbel staat dat de Heere Jezus naar het achterschip gegaan
was, waar Hij kon liggen. Hij was moe na een hele dag over God
gesproken te hebben, daarom lag Hij te rusten met Zijn hoofd op
een kussen en al gauw viel Hij in slaap.
De mannen roeiden verder over het meer. Na een tijdje merkten ze
dat het roeien zwaarder werd. Door een bries ging de boot
schommelen. De discipelen maakten zich geen zorgen. Ze waren
gewend op het meer van Galilea te varen. Omdat dit meer in een dal
Laat de kinderen op de kaart
Kapernaüm en het meer van
Galilea aan wijzen. U kunt ook
de bergen rondom het meer
aanwijzen, op het moment dat
deze aan de orde komen bij de
storm. Vooral oudere kinderen
vinden dit interessant.
De vissersboten van de
discipelen waren groot genoeg
om plaats te hebben voor hen
allemaal, maar tegelijk zo klein
dat ze onder een groot gewicht
aan vis zouden zinken. Sommige
van deze boten hadden zeilen,
maar waarschijnlijk hadden de
meeste, ook deze, dat niet. (zie
Markus 6:48).
De Heere Jezus was gaan
rusten op het achterschip, op
een roeierskussen.
De hoge heuvels en smalle
dalen om het meer van Galilea
heen, fungeerden als
windtunnels, en veroorzaakten
vaak plotselinge stormen en
stortbuien, vooral tegen de
avond. (Bijbelcommentaar).
33
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
lag midden tussen de bergen kon er soms ineens een storm
opsteken. Waarschijnlijk hadden deze mannen wel eens vaker een
storm meegemaakt op het meer, dus wisten zij precies wat zij
tussen de hoge golven met de boot aan moesten.
Plaat 2-3
Maar dit briesje werd niet zomaar een storm. Nee, in de Bijbel
staat: “Er stak een harde stormwind op” (Markus 4:37). De wind
blies steeds harder, en de discipelen hadden de grootste moeite het
schip de juiste kant op te sturen. De wind maakte dat er hele hoge
golven kwamen, die zelfs over de rand van het schip naar binnen
sloegen. De discipelen werden drijfnat. Ze probeerden nog wat
water uit het schip te gooien, maar dat hielp bijna niet. Bij iedere
golf leek het wel of het bootje in stukken zou slaan. Als dat
gebeurde zouden ze allemaal verdrinken. Ze waren in groot gevaar.
Weet je wel dat in de Bijbel staat dat als jij niet in de Heere Jezus
gelooft als jouw Verlosser, jij in een nog groter gevaar zit? De
Heere God zegt dat jij in jouw zonden verloren bent vanaf het
moment dat jij bent geboren. Zonde is doen wat je zelf wilt, in
plaats van te doen wat God wil. Het is Gods wet overtreden met
dingen die jij zegt, doet of denkt. In de Bijbel staat: “Er is niemand
rechtvaardig, ook niet één” (Romeinen 3:10). Er is geen mens op
aarde, die alleen maar goed doet en nooit zondigt. Ieder mens is
geboren met een wil om te zondigen. Door deze zondige wil in jou,
doe jij zondige dingen zoals een hekel hebben aan mensen; zeuren
als jij je zin niet krijgt; of geen respect tonen voor gezag,
bijvoorbeeld voor je ouders of de leraar. God zegt dat alle zonde
gestraft moet worden, en dat de straf voor de zonde de dood is –
voor eeuwig gescheiden zijn van God. Verloren zijn in je zonden is
heel gevaarlijk.
Wat waren de discipelen in een groot gevaar. Ze vreesden voor hun
leven. De wind huilde en de ene golf na de andere sloeg in de boot,
en wilde de boot aan stukken scheuren.
En wat deed de Heere Jezus al die tijd? Denken jullie dat Hij Zich
ook vastklemde aan de zijkant van de boot, doodsbenauwd voor de
storm? (verwacht antwoord.) Nee! De discipelen waren
stomverbaasd toen ze zagen dat Hij rustig lag te slapen! ‘Hoe kon
Jezus door zo’n vreselijke storm heen slapen?’ zullen de discipelen
zich vast afgevraagd hebben.
Plaat 2-4
De natte en doodsbange discipelen probeerden naar de achter kant
van de boot te lopen waar de Heere Jezus lag te slapen, en maakten
Hem wakker. Denken jullie dat de Heere Jezus kwaad was, omdat ze
Laat het niet gelovig kind zien
hoe ernstig zonde is.
Geef voorbeelden die bij uw
club passen. Bij kleuters kunt u
als voorbeeld gebruiken:
vechten om een stuk speelgoed,
niet doen wat pappa en mamma
zeggen.
Vraag: Wat zou jij gedaan
hebben als jij één van de
discipelen was?” Laat de
kinderen er met elkaar over
spreken en zich vereenzelvigen
met de Bijbelse personen. Op
die manier gaat de
geschiedenis meer tot hen
spreken.
34
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Hem wakker maakten? Nee, Hij was niet kwaad. Hij zag de storm en
hun angstige gezichten.
De discipelen riepen: “Meester, bekommert U Zich er niet om dat
wij vergaan?”
Trok de Heere Jezus Zich helemaal niets van zijn discipelen aan?
O ja! Hij trok Zich het lot van Zijn discipelen heel erg aan. Dit
waren Zijn vrienden en Hij hield van hen.
De Heere Jezus houdt ook van jou. Hij trekt Zich meer aan wat met
jou gebeurt dan wie ook ter wereld. Omdat Hij de Schepper is. Hij
heeft de bergen gemaakt en de bomen en de lucht. Hij heeft ook
jou gemaakt. Hij kende jouw hele leven al en maakte jou op de
manier zoals Hij jou wilde hebben. Omdat Hij God de Zoon is, is de
Heere Jezus heilig - volmaakt in alles wat Hij doet. Zelfs al weet
Hij dat jij niet volmaakt bent, omdat jij zondigt, toch houdt Hij van
jou met een volmaakte liefde. In de Bijbel staat: “God echter
bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons
gestorven is toen wij nog zondaars waren,” (Romeinen 5:8) Zijn
liefde voor jou is nog veel groter dan jouw hele berg zonden, en Hij
is begaan met alles wat er in jouw leven gebeurt.
De Heere Jezus was ook begaan met Zijn discipelen. Zij waren Zijn
vrienden en Hij hield van hen. Hij kon de angst voor de storm in hun
ogen zien. Daarom stond Hij op van Zijn rustplaats.
Plaat 2-5
Terwijl de wind bulderde, en de golven tegen het schip aan beukten,
keek de Heere Jezus naar de storm. Toen sprak Hij tegen de
bulderende wind en de woeste zee. Hij zei met een stem, vervuld
met gezag: “Zwijg, wees stil!”
Alleen de Heere Jezus kon tegen een storm spreken en verwachten
dat deze Zijn stem zou gehoorzamen. Dat is omdat de Heere Jezus
niet alleen maar een mens is - Hij is de Zoon van God; Hij is de
Almachtige! Hij is heerser over alles. De Heere Jezus alleen had de
macht de discipelen te redden van een niet te ontkomen dood.
De Heere Jezus is de enige die macht heeft om jou te redden van
de straf die jij hebt verdiend door jouw zonden. De Heere Jezus
kwam vanuit Zijn volmaakte huis, de Hemel om op aarde geboren te
worden, zoals wij zijn geboren. Maar Zijn leven op aarde was heel
anders dan het onze, omdat Hij nooit gezondigd heeft. Hij had nooit
een zondige gedachte, zei nooit een zondig woord en gedroeg Zich
nooit op een zondige manier. Omdat de Heere Jezus volmaakt is, is
Hij de enige die de prijs voor onze zonden kon betalen. Hij stond
toe dat slechte mensen Hem sloegen en Hem ter dood brachten aan
een kruis. Toen Hij leed en stierf, nam Hij de straf voor al mijn en
jullie zonden op Zich. In de Bijbel staat: En het bloed van Jezus
Help het niet gelovig kind te
begrijpen hoe groot het
wonder van Gods liefde voor
hem/haar is, ook al zijn ze
zondaars.
Jezus beval letterlijk de wind
en de golven om “zich te
muilkorven”. Zijn woorden en
het resultaat ervan lieten zijn
gehele autoriteit zien als God
de Schepper.
35
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (1 Johannes 1:7).
Alleen door Zijn kostbaar bloed en Zijn dood voor ons, kunnen wij
vergeving krijgen, zodat we nooit verloren zullen gaan in onze
zonden. Toen Hij aan het kruis gestorven was, werd de Heere Jezus
in een graf gelegd. Het leek wel alsof de dood toen over Hem
regeerde. Maar drie dagen later bewees Hij Zijn grote macht over
de dood door weer tot leven te komen! Hij kwam weer tot leven in
Zijn verheerlijkt lichaam en werd op aarde door een heleboel
mensen gezien. Toen keerde Hij terug naar de hemel, waar Hij nu
woont! In onze tekst staat: “Geloof de Heere Jezus Christus en u
zult zalig worden.” (Handelingen 16:31). Omdat de Heere Jezus de
almachtige God is, die over alles heerst, is Hij de enige die de macht
heeft om jou van jouw zonden te redden.
Alleen Jezus had de macht de discipelen van de dood te redden. Hij
alleen kon de storm toespreken en verwachten dat die Hem zou
gehoorzamen.
De Heere Jezus sprak de storm toe en zei: “Zwijg, wees stil!” En in
de Bijbel staat dat de wind ging liggen! Stel je dat eens voor! Op het
ene moment bulderde de storm in al zijn hevigheid en het volgende
moment was het helemaal stil.
CLIMAX
Door de almacht van de Heere Jezus werd het helemaal rustig!
EINDE
Plaat 2-6
Denken jullie dat de discipelen erg verrast waren? Nou, dat waren
ze zeker! Maar de Heere Jezus was verdrietig. Deze mannen waren
al een tijdje bij Hem. Zij hadden Hem wonderen zien doen; ze
hadden Zijn Woord gehoord als Hij over God sprak.
“Waarom bent u zo angstig?” vroeg Hij. “Hebt u dan geen geloof?”
De discipelen begrepen nog steeds niet wie de Heere Jezus
werkelijk was. De Heere Jezus is de Zoon van de almachtige God die
gekomen was om hen te Verlossen. Wanneer de Heere Jezus jouw
Verlosser is, krijg je de beste Vriend die er is. Waarom konden zij
niet geloven, dat Hij machtig genoeg was om hen veilig naar de
overkant te brengen?
U kunt u hier beschikbaar
stellen. “Als je vragen hebt
over wie de Heere Jezus is, of
je behouden bent of als er
enige ander dingen zijn waar je
over wilt praten, kun je na de
club bij me komen. Ik sta dan
hier (wijs een plek aan).
Uit Markus 4:39 blijkt dat,
toen de storm ophield, er geen
na-golving was zoals dat
gewoonlijk het geval is. Dit was
een bovennatuurlijke rust. Help
de kinderen de grootte van dit
wonder in te zien.
36
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
De discipelen waren niet zo veel anders dan wij, die de Heere Jezus
als onze Verlosser kennen. Wij weten dat de Heere Jezus macht
heeft over leven en dood, want Hij heeft ons gered van de straf
voor onze zonden. Toch worden we bang, zodra er problemen komen.
Maar als jij de Heere Jezus als jouw Verlosser kent, mag jij er op
vertrouwen dat Hij voor jou zorgt. Jezus, de Zoon van de
almachtige God, heeft de macht om jou vrede te geven als je
problemen krijgt. Vrede is rust van binnen. In plaats van
zenuwachtig te zijn en van streek te raken, als er problemen komen,
kun jij Zijn vrede van binnen voelen. Met welke problemen hebben
kinderen te maken waarbij zij Gods vrede van binnen nodig hebben?
(Laat kinderen met voorstellen komen - problemen thuis met ouders,
broertjes of zusjes; problemen op school met een bepaald vak of
leerkracht; problemen als ziekte, scheiding, verlies, en nog meer.)
Hoe groot het probleem ook is, God kan jou Zijn volmaakte vrede
geven. In de Bijbel belooft God: “U zult volkomen vrede bewaren,
want men heeft op U vertrouwd.” Jesaja 26:3. Dit betekent:
Degenen die op God vertrouwen, zal Hij in vrede laten leven!
Als jij je zorgen maakt of bang bent, dan mag jij jouw zorgen bij
God brengen. Denk aan het Bijbelvers dat jij geleerd hebt, de
bijzondere belofte, die God voor jou heeft. Denk aan de keren dat
God jou geholpen heeft. Bid dan tot God en vraag of Hij jou Zijn
volmaakte vrede wil geven. Hij is de Almachtige God. Hij is groter
dan elk probleem dat je ooit zult krijgen. Jij mag op Hem
vertrouwen omdat Hij jouw Verlosser geworden is. Maar vaak lijken
wij heel veel op de discipelen.
De discipelen waren vergeten op Hem te vertrouwen. In plaats van
aan de grote macht van de Heere Jezus te denken, en te geloven
dat Hij hen zou bewaren en veilig naar de andere kant van het meer
te brengen, waren ze doodsbenauwd. En de Heere Jezus was heel
verdrietig omdat zij zo bang waren geweest.
In de Bijbel staat dat de discipelen grote vrees hadden; dat
betekent dat ze vol eerbied, vol ontzag waren voor de Heere Jezus
dat Hij de baas was over de wind en de golven. (Dat die hele erge
storm zomaar ineens er niet meer was. De zee was weer helemaal
rustig). Ze zeiden tegen elkaar: “Wie is Hij toch eigenlijk, dat zelfs
de wind en de zee Hem gehoorzamen?”
Hoe lang zou het nog duren voordat ze werkelijk beseften dat de
Heere Jezus de Zoon is van de Almachtige God, die alles kan.
Help de gelovige kinderen deze
les in hun eigen leven toe te
passen.
Laat de kaart met de Centrale
Waarheid zien voor het gelovig
kind. De Heere Jezus kan jou
vrede geven.
Een kort gesprekje kan het
geleerde versterken.
Help ook het gelovig kind te
begrijpen dat Gods liefde voor
zijn kinderen altijd zal blijven
ongeacht de omstandigheden.
(Romeinen 8:37-39) Hij kan
onder alle omstandigheden
vrede hebben.
37
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
UITNODIGING
Besef jij nu dat de Heere Jezus de Zoon van God is die alle macht
heeft? Hij heeft ook de macht om jouw zonden te vergeven. Hij is
gekomen om jouw Verlosser te zijn. In onze tekst van vandaag
staat: “Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden”
(Hand. 16:31). Zalig worden betekent gered zijn van de straf voor
de zonde. Dat ben je als je helemaal gelooft dat de Heere Jezus
voor jouw zonden is gestorven
Wil jij aan God toegeven dat jij een zondaar bent en dat jouw
zonden scheiding brengen tussen jou en Hem? Wil jij je van je
zonden afkeren, en geloven dat de Heere Jezus jou zal redden?
Zoals de Heere Jezus voor de discipelen zorgde in de storm, zo wil
Hij dan ook altijd bij jou zijn en voor jou zorgen. Hij is de beste
Vriend die je kunt krijgen.
Als jij dat wilt, dan mag je dat nu tegen Hem zeggen, of vanavond
wanneer je thuis bent.
U kunt afsluiten met gebed en beide groepen daarin betrekken.
38
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
HERHALINGSSPEL VRAGEN
1. Waarom was de Heere Jezus zo moe? (Hij had de hele dag
gesproken.)
2. Waarom werden de discipelen zo bang? (Er kwam een grote
storm.)
3. Waarvoor zouden kinderen bang voor kunnen zijn? (Donker,
harde geluiden, alleen thuis zijn, enz.)
4. Als jij de Heere Jezus kent als jouw Verlosser, waar moet je
dan aan denken als je bang bent? (De Heere Jezus heeft de
macht jou rust te geven midden in al de narigheid.)
5. Wat deed de Heere Jezus toen de storm over het meer
woedde? (Hij sliep.)
6. Waarom is zonde het grootste probleem dat je kunt hebben?
(Het scheidt jou van God.)
7. Wat zeiden de discipelen tegen de Heere Jezus, toen zij Hem
wakker maakten? (“Meester, bekommert U Zich er niet om
dat wij vergaan?”)
8. Hoe weet je dat de Heere Jezus voor jou wil zorgen? (Dat
staat in de Bijbel.)
9. Wat zei de Heere Jezus tegen de zee en de wind? (Hij zei:
“Zwijg, wees stil.”)
10. Waarom kon de Heere Jezus de storm laten ophouden?
(Omdat Hij God is.)
11. Wat heeft de Heere Jezus gedaan met het probleem dat jij
door de zonde hebt? (Hij is aan het kruis gestorven om jouw
straf op Zich te nemen en is weer levend geworden.)
12. Waarom zou de Heere Jezus verdrietig zijn om de angst van
de discipelen? (Zij hadden niet op Hem vertrouwd. Het leek
wel alsof ze niet begrepen wie Hij was.)
Herhalingsspel
Gezichtjes tekenen.
Benodigdheden: Een viltstift
en een groot vel papier.
Teken op het vel papier twee
cirkels. Noem de ene:
“leid(st)er”, en de andere
“club”.
Bij elk antwoord dat meteen
goed is mogen de kinderen een
onderdeel van een gezicht
tekenen op de cirkel van de
club. (ogen, oren, neus, mond
enz.) Als de vraag niet meteen
goed is beantwoord, wordt er
iets getekend op het gezicht
van de leid(st)er. De
eigenaar(s) van het gezicht dat
aan het eind van het spel het
meest compleet is, is winnaar.
39
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
LEERACTIVITEITEN.
Wat als? (Kinderen van 6 tot 10, en kleuters.)
Kinderen van 6-10: rollenspelletjes over de verschillende
problemen die kinderen kunnen hebben, en suggesties om daarmee
om te gaan. Stel: Wat als?” vragen.
Bijvoorbeeld: Wat als... je hoort dat je ouders ruzie hebben, je een
3 hebt voor een rekentoets, je wordt gepest, iemand probeert jou
drugs aan te smeren, enz.) sluit altijd af met een manier waarop God
vrede kan geven te midden van zo’n probleem. (zie toepassing gelovig
kind.)
Kleuters: Hetzelfde als bovenstaande maar meer aangepast op hun
leeftijd. (Bijvoorbeeld: Wat als... pappa en mamma er niet zijn, jij
bang bent, je oudere broertje of zusje vervelend is tegen jou?
VERWERKING
Het IKEG heeft werkjes bij deze les beschikbaar in een apart
werkboek.
artikel nr. 3145.02
Misschien wilt u de
verschillende situaties op
stroken papier schrijven, ze in
een papieren zak stoppen en de
kinderen er om de beurt één
uit laten halen.
40
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Les 3 De Samaritaanse vrouw
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Johannes 4:1-42
Bijbeltekst om aan te leren: Johannes 3:16, “Want zo lief
heeft God de wereld gehad,
dat Hij Zijn eniggeboren Zoon
gegeven heeft, opdat ieder,
die in Hem gelooft, niet
verloren gaat, maar eeuwig
leven heeft.”
Doel van de les: Dat het niet gelovig kind de
Heere Jezus zal gaan leren
kennen als zijn enige Verlosser,
die zijn geestelijke dorst kan
lessen.
Centrale Waarheid: De Heere Jezus is de enige
Verlosser die jouw geestelijke
dorst kan lessen.
Toepassing gelovig kind: Jij kunt anderen over deze
geweldige Verlosser vertellen.
Toepassing niet-gelovig kind: Jij kunt de Heere Jezus als de
enige Verlosser leren kennen.
Visuele hulpmiddelen: Plaat 3:1-8
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: Put en kruik. - artikel nr.
3145.03
41
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Lesschema
I. INLEIDING
Er gaat niets boven een glas koud water.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. Nadat de Heere Jezus in Judea met de mensen over
God gesproken had, besloot Hij om naar Galilea terug te
keren. (4:1-3)
B. Jezus moest door Samaria gaan. (4:4-6)
C. Jezus zat bij de put uit te rusten terwijl de discipelen
de stad in waren gegaan; toen er een Samaritaanse
vrouw langs kwam om water te halen, vroeg Hij haar iets
te drinken. (4:6-8)
D. De verbaasde vrouw begreep niet hoe Hij, een Jood,
haar om drinken kon vragen. (4:9)
E. De vrouw begreep de Heere Jezus verkeerd, toen Hij
haar verzekerde dat zij Hem beter om levend water had
kunnen vragen. (4:10-15)
F. Jezus liet de vrouw naar haar eigen zondige toestand
kijken door haar te vragen haar man te gaan halen.
(4:16-18)
G. De vrouw probeerde van onderwerp te veranderen.
(4:19-24)
H. Toen ze vertelde dat ze wist dat de Messias zou komen,
de Christus en dat Hij alles zou duidelijk maken over
God, zei de Heere Jezus: “Ik ben het.” (4:25-26)
III. CLIMAX
De Samaritaanse vrouw ontving het levend water; zij
geloofde dat de Heere Jezus de Messias is, de enige
Verlosser!
IV. EINDE
A. De discipelen keerden terug naar de put. (4:27)
B. De vrouw rende naar de stad om over de Heere Jezus
te vertellen. (4:28, 29)
C. De mensen kwamen uit de stad om de Heere Jezus te
zien en velen gingen geloven. (4:30-42)
Uitnodiging niet gelovig kind: Jij kunt de Heere Jezus, de
enige wonderbare Verlosser, leren kennen. (Joh. 3:16)
42
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Aanleren van de Bijbeltekst.
Tekst om aan te leren: Johannes 3:16, “Want zo lief heeft God de
wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat
ieder, die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven
heeft.”
Inleiding:
Teken een groot hart op een bord of op een vel papier. Vraag de
kinderen wat daarmee bedoeld wordt. (= liefhebben) Dan schrijft u
aan de rechter onderkant van het bord, c.q. vel papier het woord
wereld, of u tekent een aantal poppetjes. Dan vraagt u de kinderen
wat er in de linkerbovenhoek van het bord/vel papier moet staan.
Als de kinderen God zeggen, schrijft u dat op en zegt: “Ik ga in de
Bijbel kijken of jullie gelijk hebben.” Blijven de kinderen het
antwoord schuldig, dan zegt u: “Ik zal eens kijken wat de Bijbel
daarvan zegt.”
Presentatie:
Lees Johannes 3:16 voor uit uw Bijbel. In het eerste geval zegt u:
“Jullie hebben gelijk, hier moet God staan.” In het tweede geval
zegt u: “Wat moet er volgens de Bijbel hier staan?” Laat dan de
aanleertekst zien, en stel zo nodig de vraag opnieuw. Lees de tekst
dan samen met de kinderen op.
Voorbeeld
God
Wereld
Uitleg:
Want zo lief heeft God de wereld gehad, - God is de Schepper
van alles, ook van de mensen. Als er in de Bijbel staat dat God de
wereld heeft liefgehad, dan bedoelt de Bijbel, de mensen in de
wereld. Jij hoort bij die mensen en God houdt van jou.
dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, - Jezus Christus is
Gods eniggeboren Zoon. God stuurde de Heere Jezus naar de aarde
43
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
om aan het kruis te sterven, zodat Hij de straf voor jouw zonden op
Zich kon nemen. Zonde is de wet van God overtreden, niet alleen
door wat je verkeerd doet, maar ook door wat je verkeerd zegt, en
zelfs verkeerd denkt.
opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, - Wij
verdienen het om straf te krijgen voor onze zonden. Die straf is dat
wij voor altijd van God gescheiden zijn. Maar als jij met je hele hart
gelooft, dat de Heere Jezus aan het kruis gestorven is om jouw
straf te dragen, (dat betekent dat je helemaal op Hem gaat
vertrouwen,) dan word jij gered van de straf (voor jouw zonden).
maar eeuwig leven heeft. - Als jij in de Heere Jezus gelooft, dan
geeft Hij jou een nieuw soort leven, dat nooit ophoudt; ook niet als
je sterft, want dan mag je bij God in de hemel komen wonen.
Toepassing:
Niet gelovig kind: Geloof jij al in de Heere Jezus, die gekomen is
om de straf voor jouw zonden te dragen? Als dat niet zo is, luister
dan goed naar ons Bijbelverhaal, dan zul je horen hoe jij in de Zoon
van God kunt gaan geloven.
Gelovig kind: Misschien geloof jij al dat de Heere Jezus jouw
Verlosser is. Er zijn andere mensen, die Hem ook nodig hebben. God
wil dat jij aan hun gaat vertellen hoeveel Hij van hen houdt, zo veel,
dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gestuurd heeft om voor hun zonden
te sterven.
Aanleren:
Geluid zachter en luider.
Geef met uw hand het geluidsvolume aan, waarmee de kinderen de
tekst opzeggen. Laag voor zachtjes, in het midden voor gewoon,
hoog voor luid (pas er voor op dat de kinderen niet gaan
schreeuwen.) Verander het geluidsvolume tijdens het opzeggen van
de tekst.
44
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Bijbelles
INLEIDING
Wie heeft er wel eens heel veel dorst gehad, bijvoorbeeld als je
heel erg hard gelopen hebt, of na een sportwedstrijd? Als je erg
veel dorst hebt, dan smaakt niets zo lekker als een glas koud water!
Maar dat water helpt natuurlijk maar even. Je krijgt iedere keer
weer dorst. Maar weten jullie dat de Heere Jezus heeft gezegd,
dat Hij je water kan geven, waardoor je nooit meer dorst krijgt? Op
een dag ontmoette de Heere Jezus een vrouw, die dat soort water
heel erg nodig had.
ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
Toen de Zoon van God, dat is de Heere Jezus, in Judea heel veel
over God verteld had, besloot Hij terug te gaan naar Galilea. De
kortste weg daar naar toe was dwars door Samaria, maar die weg
was niet zo populair. De meeste Joden maakten een grote omweg,
om de Samaritaanse mensen te ontlopen. Maar de Heere Jezus wist,
dat er iemand in Samaria was, die Hem moest leren kennen, dus koos
Hij ervoor om dwars door Samaria te gaan.
Plaat 3-1
De discipelen van de Heere Jezus, de mannen die altijd bij Hem
waren, vertrouwden Hem en gingen mee. Omdat ze het hele eind
moesten lopen, nam de reis veel tijd in beslag. De hete zon brandde
op hun hoofden, en het stof van de onverharde weg dwarrelde om
hun voeten. Na een tijd werden ze moe en kregen ze honger. Zelfs
de Heere Jezus wilde graag rusten, en wat eten en drinken.
In de verte lag het plaatsje Sichar. Daar zouden ze wel even kunnen
rusten. Ze stopten bij een bron, die daar buiten die plaats gegraven
was. De Heere Jezus was waarschijnlijk extra moe, omdat Hij, voor
ze op reis gingen, al die tijd les had gegeven over God. Daarom bleef
Hij bij de put zitten, terwijl de discipelen verder doorliepen om in
het stadje eten te gaan kopen.
De put was een diep gat in de grond waar stenen omheen waren
gelegd. Beneden in het gat stond water. De put was heel belangrijk
voor de mensen. Ze hadden geen waterleiding zoals wij in onze
huizen hebben. In plaats daarvan gingen de mensen naar de put met
grote kruiken, om het water te halen dat ze die dag nodig hadden.
Elke dag kwamen de mensen, meestal de vrouwen, daar om water te
putten en het naar huis te dragen.
Houd een glas water bij u als
inleiding. Laat de kinderen het
water zien, en er zelfs van
proeven en er in voelen. Zorg
ervoor dat u drinken bij u hebt,
zodat de kinderen daar op dat
moment of later van kunnen
genieten.
Laat op de kaart zowel de
kortste weg zien, als de weg
die de meeste Joden namen.
Praat er met de kinderen over
hoe het is om elke dag water
uit een put te halen. [Als er bij
u in de buurt een put is, dan
kunt u daar naar verwijzen.]
45
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Plaat 3-2
Toen de Heere Jezus bij de put zat uit te rusten, zag Hij een
Samaritaanse vrouw aankomen, die een grote kruik droeg. Ze deed
net alsof ze de Heere Jezus niet zag, en wilde haar kruik met water
gaan vullen. Maar tot haar grote verbazing vroeg de Heere Jezus
haar: “Kunt u mij wat te drinken geven?”
Nu was het zo dat in die tijd en in die landen, mannen bijna nooit in
het openbaar met vrouwen spraken. En de meeste Joodse mannen
zouden nooit een mond opendoen tegen een Samaritaanse vrouw.
Maar deze man was anders. Hij was de Heere Jezus, de enige
Verlosser, de volmaakte Zoon van God. Hij gaf om deze vrouw, ook al
was zij een Samaritaanse.
De Heere Jezus geeft ook om jou. Hij houdt van jou. Jezus is God.
Hij heeft de wereld gemaakt en alles wat daarop is. Hij heeft de
wolken en de zon gemaakt. Hij schiep de dieren en Hij heeft ook
jullie gemaakt. Als er in de Bijbel staat: “Want zo lief heeft God de
wereld gehad” (Joh. 3:16), wordt er niet mee bedoeld de dingen, die
God gemaakt heeft, maar de mensen - jullie en ik. God houdt van
jou! En God weet alles over jou. Hij weet ook precies hoe jij heet en
hoe oud jij bent. Hij weet alles over jouw familie. Hij weet precies
met welke problemen jij zit. Hij weet precies wat voor verkeerde
dingen jij gedaan hebt. God is heel anders dan wij, omdat Hij geen
zonde doet - sterker nog, zonde kan in de buurt van God niet
bestaan. Maar omdat God van jou houdt, mag jij Hem vragen om jou
van je zonden te verlossen. Zijn liefde voor jou is heel groot. Hij
geeft heel veel om jou.
Jezus gaf om de vrouw bij de put, ook al was zij een Samaritaanse.
Zij wist niet dat de Heere Jezus de bijzondere Verlosser was, de
volmaakte Zoon van God. Wat schrok ze toen de Heere Jezus haar
aansprak. Ze vroeg Hem, waarom Hij, hoewel Hij een Jood was, een
Samaritaanse vrouw om drinken vroeg.
Jezus gaf als antwoord: “Als u wist wat God u wil geven, en wie u om
wat drinken vraagt, dan zou u het Hem gevraagd hebben en Hij zou
u levend water hebben gegeven.”
De vrouw besefte niet dat zij tegen God de Zoon stond te praten.
Als ze dat geweten had zou ze Hem om heel bijzonder water
hebben gevraagd, het water dat God haar wilde geven - het water
van eeuwig leven.
Maar de vrouw begreep het niet. Ze dacht dat de Heere Jezus haar
bijzonder water uit de put wilde geven.
“Meneer,” zei ze: “U hebt geen emmer om het water op te halen, en
de put is diep. Hoe kunt U aan levend water komen? Bent U
machtiger dan Jakob, die deze put gegraven heeft?”
Doe alsof u een kruik water op
uw hoofd/schouder draagt.
Het niet gelovig kind moet
weten dat God van hem/haar
persoonlijk en zonder
voorwaarden houdt. Gebruik de
Schrift om gezag aan uw
onderwijs te ontlenen.
46
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Wat denken jullie? Is de Heere Jezus machtiger dan de man, die de
put gegraven heeft? (verwacht antwoord). De Heere Jezus is
machtiger omdat Hij God is. Vergeet niet dat Hij degene is, die het
water geschapen heeft. De Heere Jezus had, als Hij dat had gewild,
ook zelf water uit de put kunnen halen, maar Hij sprak over iets, dat
nog belangrijker was dan water.
Jezus wilde dat zij dat zou begrijpen. “Iedereen die dit water
drinkt, zal weer dorst krijgen,” zei Hij: “Maar wie drinkt van het
water dat Ik hem zal geven zal nooit meer dorst hebben. Het water
dat Ik hem zal geven, zal in hem worden als een fontein, waaruit
eeuwig leven voortkomt.”
De Heere Jezus wilde dat de vrouw aan de hemel zou denken, maar
ze bleef denken aan de dorst van haar lichaam.
“Meneer,” zei ze: “geef mij dit water, zodat ik geen dorst meer
krijg en niet meer naar deze put hoef om water te halen.” Het was
zwaar werk om iedere dag weer water uit de put te halen. Wat zou
het fijn zijn als ze nooit meer dorst kreeg! Nog steeds begreep ze
niet dat de Heere Jezus hier niet sprak over gewoon water; Hij
gebruikte dat alleen maar als voorbeeld.
Plaat 3-3
Maar de Heere Jezus gaf het niet op. In plaats daarvan vroeg Hij
haar iets ongewoons. “Ga uw man roepen en kom terug,” zei Hij.
Verlegen antwoordde de vrouw: “Ik heb geen man.”
De Heere Jezus was niet verbaasd over haar antwoord. Hij wist
alles over het leven van deze vrouw, omdat Hij God is. Hij zei: “U
hebt gelijk. U hebt vijf mannen gehad, en de man bij wie u nu woont
is uw man niet. Het is waar wat u zegt.”
De Heere Jezus wist dat deze vrouw verkeerde dingen deed - ze
leefde in zonde. De Heere Jezus wilde dat ze in Hem zou gaan
geloven als de enige Verlosser, die haar eeuwig leven kon geven,
maar eerst moest zij beseffen dat ze een zondaar was.
Wij zijn ook zondaren. Weten jullie wat een zondaar is? Een
zondaar is iemand die God verdriet doet door Hem niet te
gehoorzamen. In de Bijbel staat: “Allen hebben gezondigd” (Rom.
3:23).
Je wordt geboren met deze zondige aard in je. Het zit daarom niet
goed tussen jou en God. Jij wilt doen, denken en zeggen wat je zelf
wilt, in plaats van te doen wat God wil. Noem eens iets waarvan je
goed weet, dat je dat moet doen, en het toch niet doet. (Laat de
kinderen voorbeelden geven).
47
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Omdat we zondaren zijn, hebben we geestelijk dorst. Iedereen, al
hebben ze het niet altijd zelf door, verlangt ernaar om weer in een
goede relatie met God te komen.
Wij hebben gezondigd en we kunnen onszelf niet veranderen. In de
Bijbel staat: “Het loon van de zonde is de dood (voor altijd van God
gescheiden zijn)” (Rom. 6:23). Jij hebt het nodig dat de Heere
Jezus de enige Verlosser, jou het levende water van eeuwig leven
geeft. Maar eerst moet je bereid zijn toe te geven dat jij een
zondaar bent.
De Heere Jezus probeerde de Samaritaanse vrouw te helpen
begrijpen dat zij ook een zondaar was. Hij wilde dat zij in Hem zou
gaan geloven als de enige Verlosser, die haar eeuwig leven kon geven.
Plaat 3-4
Om deze vrouw te helpen begrijpen dat ze gezondigd had, vroeg Hij
aan haar om haar man te gaan halen. Zou jij verbaasd zijn, als
iemand die jij helemaal niet kent, jou dingen zou vertellen, die jij
allemaal gedaan had? Deze vrouw was ook verbaasd. Ze dacht dat de
Heere Jezus wel een profeet moest zijn, iemand die namens God
sprak, omdat Hij alles over haar wist.
De vrouw vond het niet leuk om aan haar zonden te moeten denken,
dus begon ze van onderwerp te veranderen. Ze zei: “Ik weet dat de
Messias (of Christus) zal komen; als Hij komt zal Hij ons alles
vertellen over God.”
Wat zal deze vrouw verbaasd zijn geweest toen de Heere Jezus
tegen haar zei: “Ik ben het.” De Heere Jezus was de beloofde
Messias - Degene die alle mensen kwam redden!”
Zou dat waar kunnen zijn? De vrouw keek de Heere Jezus verbaasd
aan. Zij stond oog in oog met de Verlosser van de wereld, de
Messias, degene die God beloofd had. Jezus was Degene op Wie de
mensen zo lang gewacht hadden. De vrouw kende die belofte; en nu
zat Hij hier met haar te spreken! De Heere Jezus was gekomen om
haar van haar zonden te verlossen.
De Heere Jezus is gekomen om ook jou van jouw zonden te
verlossen. Hij is de volmaakte Zoon van God, die als baby naar de
aarde is gekomen. Hij deed nooit een zonde. Toen Hij een man was
geworden, spijkerden mensen die Hem haatten, Hem aan een kruis
om Hem te doden. Aan het kruis offerde Hij Zijn leven, dat was de
betaling voor onze zonden. Hij verdiende het niet te sterven, maar
Hij nam vrijwillig de straf op Zich die jij en ik verdiend hebben. Hij
stierf voor de zonden van alle mensen op de aarde. Hij werd
begraven, maar ik ben zo blij dat Hij niet doodgebleven is! In de
Bijbel staat: “Christus is gestorven voor onze zonden,
overeenkomstig de Schriften, en Hij is begraven, en Hij is opgewekt
Laat de kinderen de
woordstrook met de Centrale
Waarheid zien.
Laat de kinderen weer de
woordstrook met de Centrale
Waarheid zien.
48
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
op de derde dag , overeenkomstig de Schriften” (1 Kor. 15: 3, 4). Hij
stond op uit het graf, en daarmee bewees Hij dat Hij betaald had
voor de zondeschuld van de hele wereld, en door God was
aangenomen.
De Heere Jezus is onze Redder, de Messias, degene die jullie en mij
van de zonden kwam verlossen.
De Heere Jezus was ook gekomen om de Samaritaanse vrouw van de
zonde te verlossen. Ze wist van de Messias die God beloofd had te
sturen. Ze keek vol verbazing naar de Heere Jezus.
CLIMAX
Plaat 3-5
Net toen de Heere Jezus en de vrouw klaar waren met hun gesprek,
kwamen de discipelen terug met eten. Ze waren verbaasd toen ze de
Heere Jezus met een Samaritaanse vrouw zagen praten, maar ze
wachtten geduldig.
Toen liet, tot hun verbazing, de vrouw haar waterkruik staan en
rende naar de stad. Nu ze wist dat de Heere Jezus de Messias was,
wilde de vrouw ook dat de anderen het zouden weten! Zij kon haast
niet wachten om het goede nieuws te vertellen dat de Verlosser was
gekomen.
Als jij al in de Heere Jezus als jouw Verlosser gelooft, dan kun jij
het geweldige nieuws over de wonderbare Verlosser ook aan
anderen vertellen. Misschien kun jij denken aan één van jouw
vriendjes of vriendinnetjes, of iemand bij jullie thuis, die de Heere
Jezus niet kent. God wil dat zij zullen weten van het levende water
van het eeuwige leven, dat Hij door de Heere Jezus ons aanbiedt.
En Hij wil jou gebruiken om het hen te vertellen. In de Bijbel staat:
“maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u
komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn … tot aan het uiterste van de
aarde” (Hand 1:8). Een getuige is iemand die aan een ander vertelt
wat hij weet. Wil jij deze week een getuige zijn door iemand van de
Heere Jezus te vertellen? Je kunt vertellen wat de Heere Jezus
heeft gedaan, zodat de zonden van jouw vriendje of vriendinnetje
vergeven kunnen worden. Vertel hoe jij in de Heere Jezus als jouw
Verlosser bent gaan geloven. Op deze manier geef je het nieuws van
de wonderbare Verlosser aan anderen door.
De Samaritaanse vrouw kon nauwelijks wachten om het goede
nieuws over Jezus de Messias aan alle mensen in haar stad te
vertellen. Ze wilde hen zo graag vertellen dat de Verlosser was
gekomen!
Toen ze de stad binnenkwam vertelde ze blij het goede nieuws aan
alle mensen die om haar heen kwamen staan.
U kunt u hier beschikbaar
stellen door bijvoorbeeld te
zeggen: “Misschien begrijp je
niet wie de Heere Jezus is of
wat Hij voor jou gedaan heeft.
Misschien vraag je jezelf af
hoe je ook in Hem kunt geloven
of heb je andere vragen
waarover je met me wilt
praten. Ik sta na de club bij...
(wijs een plek aan). Als je dan
bij me komt weet ik dat je met
me wilt praten.
Wijs weer naar de woordstrook
met de Centrale Waarheid
erop.
Laat kaart met Centrale
Waarheid voor het gelovig kind
zien. Pas het op hun leven toe
door te zeggen: Jij kunt
anderen het nieuws vertellen
van de enige Verlosser.
Laat verschillende kinderen
vertellen hoe ze iemand van de
Heere Jezus kunnen vertellen.
Ze kunnen dat bijvoorbeeld
doen met behulp van een
traktaatje.
(IKEG heeft mooi kleurrijke
traktaten beschikbaar, speciaal
erop gericht om het evangelie
aan kinderen uit te leggen.)
Doe alsof u de stad binnenkomt
en de anderen uitnodigt om de
Heere Jezus te ontmoeten.
49
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
“Kom mee naar Iemand, die mij alles verteld heeft wat ik heb
gedaan,” zei ze. “Zou Hij niet de Christus zijn?”
Plaat 3-6
Blij gingen de mensen naar de Heere Jezus toe. Ze hadden zich
verbaasd over wat de vrouw had verteld en wilden zelf zien of de
Heere Jezus echt de lang verwachte Messias was. Veel Samaritanen
gingen in de Heere Jezus geloven om wat de vrouw had gezegd en
omdat zij het zelf gehoord hadden. Zij gingen in Hem geloven als
hun Verlosser, die hun zonden kon vergeven en hun geestelijke dorst
kon lessen.
UITNODIGING
Plaat 3-7
En hoe staat het met jou? Geloof jij dat de Heere Jezus gekomen is
om voor jou te sterven zodat Hij jouw Verlosser kan zijn? Weet jij
dat jij een zondaar bent? Alleen de Heere Jezus kan jouw
geestelijke dorst lessen. Hij kan jouw leven helemaal veranderen en
jou eeuwig leven geven. Weet je nog wat er in onze tekst van
vandaag staat (Joh 3:16)? Ook al zijn wij zondaren, toch houdt God
zoveel van ons, dat Hij Zijn enige Zoon, de Heere Jezus, gezonden
heeft om aan het kruis te sterven en de straf van onze zonden op
Zich te nemen. Jij moet je bekeren (dat is afkeren van de
verkeerde dingen in je leven) en echt gaan geloven dat de Heere
Jezus voor jou gestorven is en weer is opgestaan, zodat Hij jou van
jouw zonden kan verlossen. Dan zul jij niet meer van God gescheiden
zijn, want dan zijn jouw zonden vergeven en mag jij voor altijd met
Hem leven. De Heere Jezus zal jouw bijzondere Verlosser worden,
die jouw geestelijke dorst zal lessen. Als Hij jouw Verlosser is, dan
krijg je de beste Vriend die er kan zijn.
Laat de kinderen de
woordstrook met de Centrale
Waarheid daarop zien.
50
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
HERHALINGSSPEL VRAGEN
1. Waarom was het vreemd van de Heere Jezus en Zijn
discipelen om door Samaria te reizen? (Joden en Samaritanen
gingen elkaar uit de weg.)
2. Wat moet jij volgens Johannes 3:16 doen om eeuwig leven te
krijgen? (In Gods eniggeboren Zoon geloven, de Heere Jezus.)
3. Waarom stonden de Heere Jezus en de discipelen stil bij de
put? (De Heere Jezus was moe; ze hadden eten en drinken
nodig.)
4. Wat betekent verloren gaan? (Voor eeuwig van God
gescheiden zijn.)
5. Wat vroeg de Heere Jezus aan de vrouw bij de put? (Geef mij
water te drinken.)
6. Waarom sprak de Heere Jezus met de vrouw bij de put,
terwijl de meeste Joden niet eens tegen Samaritanen
spreken? (Hij houdt van iedereen en Hij wist dat zij een
Redder nodig had.)
7. Wat wilde de Heere Jezus aan de vrouw geven? (Het levende
water van eeuwig leven.)
8. Waardoor geloofde de vrouw wat de Heere Jezus tegen haar
zei? (Hij wist alles van haar.)
9. Wat zou de Messias voor de mensen gaan doen? (Hen redden
van hun zonden. De straf voor ze dragen.)
10. Hoe weet jij dat de vrouw Gods gave van eeuwig leven niet
verdiende? (Zij was een zondaar, net als wij allemaal. Niemand
van ons verdient eeuwig leven.)
11. Wat deed de vrouw toen zij begreep wie Jezus was? (Zij ging
in Hem geloven als haar Verlosser, en ging naar de stad om het
de anderen te vertellen.)
12. Als jij de Heere Jezus kent als jouw Verlosser, wat wil God
dan dat je doet? (Dat jij iemand over de Heere Jezus vertelt.)
Herhalingsspel.
“Steek over, steek over”
Verdeel de groep in twee
teams, en laat die in twee rijen
tegen over elkaar staan, met
(als het kan 2,5 à 3 meter
ertussen.) Stel de teams om de
beurt een vraag. Als een kind
een vraag goed beantwoordt,
mag hij een lid van het andere
team vragen bij zijn team te
komen door te zeggen: “steek
over, steek over, stuur (naam)
hier naar toe.” het kind dat
uitgekozen is loopt over naar
het andere team. (Laat de
kinderen niet rennen of door
de rijen heen breken.) De
kinderen moeten allemaal een
beurt gehad hebben voor een
kind opnieuw een beurt krijgt.
Het team met de meeste
kinderen aan het eind van het
spel is winnaar.
51
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
LEERACTIVITEITEN.
Hoe weet jij dat?
Hoe weet jij dat de Heere Jezus de Verlosser is? Moedig de
kinderen aan zoveel mogelijk redenen op te geven (Bijbels bewijs en
profetieën, de maagdelijke geboorte, Zijn eigen getuigenis, Zijn
wonderen, voorspellingen over Zijn dood, Zijn alwetendheid, Zijn
liefde, persoonlijke ervaring, getuigenissen van anderen.)
Fijne dingen (Kleuters)
Vraag kinderen om fijne dingen op te noemen. (bijvoorbeeld ouders,
ijsjes, poppen, zonneschijn, speelgoed.) Nadat er een aantal fijne
dingen genoemd zijn, laten ze dan iets opnoemen wat nog fijner is:
De Heere Jezus. Vraag hen, waarom het zo fijn is dat de Heere
Jezus er is. Benadruk dat Hij meer van hen houdt dan wie dan ook,
en dat Hij gestorven is en weer opgestaan is, zodat hun zonden
vergeven kunnen worden.
[Dit zou ook goed kunnen voor oudere kinderen]
VERWERKING
Het IKEG heeft werkjes bij deze les beschikbaar in een apart
werkboek.
U kunt als u wilt, een lijst
maken waarop staat waarom de
Heere Jezus de Verlosser is,
en de kinderen om de beurt het
evangelie laten uitleggen.
52
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Les 4 De knecht van de Romeinse officier
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Lukas 7:1-10 (zie ook:
Mattheüs 8:5-13.)
Bijbeltekst om aan te leren: Romeinen 10:11 “Ieder die in
Hem gelooft, zal niet
beschaamd worden.”
Doel van de les: Dat het niet gelovig kind de
Heere Jezus zal aanroepen, als
de enige die hem/haar van de
zonden kan verlossen.
Centrale Waarheid: De Heere Jezus is de enige
Redder.
Toepassing gelovig kind: God wil dat jij gaat geloven dat
Hij alles kan.
Toepassing niet gelovig kind: Alleen de Heere Jezus kan jou
van de zonde verlossen.
Visuele hulpmiddelen: Platen 4:1-8
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: Helm draaischijf. - artikel nr.
3145.04
53
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Lesschema
I. INLEIDING
Opschudding in Kapernaüm.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. De Heere Jezus kwam in Kapernaüm. (7:1)
B. Eén van de knechten van een Romeinse officier was ziek
en lag op sterven. (7:2)
C. Omdat de officier over de Heere Jezus had gehoord,
stuurde hij Joodse oudsten naar de Heere Jezus met
de vraag of Hij zijn knecht wilde komen genezen. (7:3)
D. De oudsten smeekten de Heere Jezus naar de knecht te
gaan, omdat de Romeinse officier zo aardig voor de
Joden was. (7:4-5)
E. De Heere Jezus ging met de oudsten mee. (7:6)
F. Toen Hij vlak bij het huis van de Romeinse officier was
gekomen, kwamen vrienden van de officier Hem
tegemoet.
G. De vrienden vertelden de Heere Jezus dat de officier
zichzelf niet waard vond dat de Heere Jezus naar zijn
huis zou komen, maar dat Hij de knecht al door Zijn
Woord zou kunnen genezen. (7:7)
H. De Romeinse officier wist dat, net zoals zijn bevelen
moesten worden uitgevoerd, de Heere Jezus macht had
om door Zijn bevel de zieke te genezen. (7:8)
I. De Heere Jezus verwonderde Zich en sprak met de
mensen over het grote geloof van deze heidense
officier. (7:9)
J. De Heere Jezus zei tegen de vrienden van de officier
dat ze weer terug konden gaan naar de officier; zijn
verzoek was ingewilligd. (Mat. 8:13)
III. CLIMAX
Zijn knecht werd genezen – de Heere Jezus, de Zoon van
God, had het leven van de knecht gered.
IV. EINDE
De vrienden gingen terug naar het huis van de Romeinse
officier en zagen dat de knecht genezen was. (7:10)
Uitnodiging (niet gelovig kind): Roep de Heere Jezus aan om
van jouw zonden verlost te worden.
54
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Aanleren van de Bijbeltekst.
Tekst om aan te leren: Romeinen 10:11, “Ieder die in Hem gelooft,
zal niet beschaamd worden.”
Inleiding:
Jos had samen met Bas, zijn vriend, een werkstuk gemaakt. Dinsdag
moest het ingeleverd worden. Ze hadden er de hele week veel tijd
aan besteed. Nu had Bas beloofd dat hij het thuis zou afmaken,
want zij hadden een goede computer, die het mooi zou kunnen
uitprinten.
Natuurlijk vertrouwde Jos erop dat Bas het die dinsdagochtend bij
zich zou hebben. Hij was erg benieuwd hoe het geworden was. Hij
had er zo zijn best voor gedaan! Maar toen hij er Bas naar vroeg op
het schoolplein had Bas helemaal niets bij zich. “Waar heb je het
werkstuk?” vroeg Jos. “Oh”, zei Bas, “Sorry hoor. Ik heb het niet
afgekregen. Zaterdag hadden we een volleybaltoernooi en zondag
gingen we naar mijn oma.”
Hoe denk je dat Jos zich toen voelde? (Laat de kinderen eventueel
zelf antwoorden) Ja, hij voelde zich bedrogen. Hij had er zo op
vertrouwd dat Bas het werkstuk zou afmaken, maar Bas had zijn
vertrouwen beschaamd. Hij had zich niet aan zijn belofte gehouden.
Een ander woord voor vertrouwen is geloof. (Jos
geloofde/vertrouwde dat Bas het zou doen).
Presentatie:
Lees de tekst voor uit uw Bijbel, en vraag of de kinderen hun hand
op willen steken als ze de woorden ‘geloof’ en ‘beschaamd’ horen.
Laat dan de aanleertekst zien en lees hem één keer met elkaar op.
Uitleg:
“Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.”
Hem - de Heere Jezus
gelooft – erop vertrouwen, er zeker van zijn, dat de Heere Jezus
doet wat Hij beloofd heeft.
beschaamd worden – bedrogen uitkomen, dat was wat Jos
overkwam, toen hij op Bas vertrouwde.
De Heere Jezus doet wat Hij beloofd heeft in Zijn Woord, de
Bijbel.
55
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Toepassing:
Niet gelovig kind: De Heere Jezus belooft, dat als jij Hem vraagt
jouw je zonden te vergeven, Hij dat zal doen, omdat Hij voor jouw
zonden aan het kruis is gestorven. En je mag er helemaal op
vertrouwen, dat de Heere Jezus doet wat Hij beloofd heeft, in Zijn
Woord, de Bijbel.
Gelovig kind: Als jij weet dat de Heere Jezus jou gered heeft van
de straf voor jouw zonden, dan mag je er ook op vertrouwen dat Hij
jou eens bij Hem in de hemel zal brengen. Daar mag je nu al zeker
van zijn, is dat niet fijn!
Aanleren:
Zeg de tekst twee keer met elkaar op. Verdeel de kinderen in 3 of 4
groepjes en spreek dan af, dat alleen die groepjes kinderen de
tekst opzeggen, die u aanwijst. U kunt tijdens het opzeggen van de
tekst afwisselen. Hoe onvoorspelbaarder en sneller uw wisselingen
zijn, des te beter moeten ze opletten.
56
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Bijbelles
INLEIDING
Je kon de opwinding in het stadje Kapernaüm voelen! In de drukke
straten zaten mensen in groepjes bij elkaar en spraken over Jezus.
Hij had heel bijzondere dingen in hun stadje gedaan. Sommigen
zeiden dat Hij een groot leraar was en een man van God. Anderen
geloofden dat Hij de Messias was - de door God beloofde Verlosser.
Maar wat ze ook geloofden, ze praatten er allemaal over.
ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
De Heere Jezus had in de heuvels vlakbij Kapernaüm aan heel veel
mensen over God verteld. Nu ging Hij met Zijn discipelen het stadje
in. In de nauwe straten van Kapernaüm keek je uit over het diep
blauwe water van het meer van Galilea. In het stadje zelf woonden
veel vissers, tollenaars, godsdienstige leiders en soldaten.
Plaat 4-1
In Kapernaüm woonde een centurion. Dat was een officier in het
Romeinse leger, die het bevel had over 100 soldaten. Hij was
geplaatst in Kapernaüm om de orde in het stadje te bewaren.
De Joden haatten de Romeinse soldaten meestal omdat ze zo wreed
waren, maar deze officier was heel anders. Hij was een vriendelijke
bescheiden man en hij kon goed met de Joodse leiders van
Kapernaüm opschieten. Hij had zich als een vriend getoond, en had
er zelfs voor gezorgd dat er voor hen een synagoge (Joodse kerk)
was gebouwd in het stadje.
In de Bijbel staat dat deze Romeinse officier een knecht had, waar
hij erg aan gehecht was. Deze knecht was heel erg ziek geworden.
Hij zou spoedig sterven.
Ook al had de Romeinse officier nog zoveel geld, hij kon met zijn
geld geen genezing kopen. Ook al was hij de baas over heel veel
soldaten, hij kon niemand het bevel geven zijn knecht te genezen.
Het leek erop dat de Romeinse officier niets kon doen voor zijn
knecht, die er zo ernstig aan toe was.
Deze gebeurtenis vond plaats
na de Bergrede, die Jezus
gehouden had op de heuvels
vlakbij Kapernaüm. U kunt dit
aanwijzen op de kaart.
Ongetwijfeld verspreidde het
gerucht van de wonderen van
Jezus zich door het gehele
stadje. Een paar maanden
geleden had de genezing
plaatsgevonden van de
verlamde man, die door het dak
neergelaten was. Romeinse
soldaten stonden waarschijnlijk
op hun post als grote groepen
mensen zich rondom de Heere
Jezus verzamelden.
Waarschijnlijk bevond deze
Romeinse officier zich tussen
die soldaten.
57
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Maar door de zonde zijn wij er nog veel erger aan toe. In de Bijbel
zei God over Israël: “Maar uw ongerechtigheden maken scheiding
tussen u en uw God” (Jesaja 59:2). Dit is ook waar voor ons allemaal.
In Rom. 3:23 staat: “Want allen hebben gezondigd en missen de
heerlijkheid van God”.
Omdat God heilig is - rein van alle zonde - is jouw zonde als een
muur die scheiding brengt tussen jou en Hem. Zonde is je eigen weg
willen gaan in plaats van te doen wat God zegt. Je werd geboren met
een wil om te zondigen. Daarom doe jij verkeerde dingen, zoals
lelijke woorden zeggen, dingen wegpakken die niet van jou zijn of
samen met je vriendjes spijbelen. God zegt dat zonde gestraft
moet worden en die straf is: voor altijd van God gescheiden zijn. Jij
kunt niet van je zonden af komen door goede dingen te doen. Jouw
ouders en jouw vriendjes kunnen jou niet van jouw zonden afhelpen.
Jouw zonden zorgen er voor dat je er heel ernstig aan toe bent,
zonder dat je er iets aan kunt doen.
Ook de Romeinse officier kon niets voor zijn knecht doen. Zijn
knecht was stervende. Zijn geld en zijn macht konden deze knecht
niet genezen.
Plaat 4-2
Op een of andere manier had deze Romeinse officier over de Heere
Jezus gehoord. Misschien was hij erbij geweest toen de verlamde
man, die ze door het dak naar beneden hadden laten zakken, door de
Heere Jezus genezen was. Of misschien had hij alleen maar de
mensen over de Heere Jezus horen praten. Op een of andere manier
had hij gehoord dat de Heere Jezus een Joodse leraar was, die de
macht had om wonderen te doen.
Maar deze Romeinse officier was geen Jood, maar een heiden. De
Joden waren het uitverkoren volk van God - het volk dat een
bijzondere band met God had. De heidenen waren altijd van de
Joden gescheiden. Hij wist dat veel Joden nooit in het huis van een
heiden zouden komen. De Romeinse officier had respect voor de
Joden en geloofde in hun God. Maar als heiden vond hij, dat hij niet
het recht had om Jezus, een Joodse leraar, te vragen bij hem thuis
te komen om zijn knecht te genezen. Daarom ging de Romeinse
officier in zijn wanhoop naar de oudsten - de leiders van de
synagoge - en vroeg of zíj voor hem naar de Heere Jezus wilden
gaan. Hij geloofde dat Jezus naar hen zou luisteren. Deze oudsten
wilden dit wel voor hem doen en gingen de Heere Jezus zoeken.
Help het niet gelovige kind
begrijpen dat hij door de zonde
van God gescheiden is.
Gebruik voorbeelden die bij uw
groep kinderen passen. Voor
kleuters kan het zijn: niet doen
wat de juf zegt, iemands
speelgoed afpakken, niet samen
willen spelen met iets.
De scheiding tussen Joden en
heidenen was heel scherp op
dit punt. Dit verklaart de
aarzeling van de Romeinse
officier om zelf de Heere
Jezus te benaderen.
58
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Plaat 4-3
Toen de Heere Jezus en Zijn discipelen over de straat liepen, zagen
ze een groep leiders van de synagoge hen tegemoet komen. De
mannen gingen regelrecht naar de Heere Jezus toe. Beleefd
vertelden zij van de Romeinse officier en zijn zieke knecht. Ze
smeekten de Heere Jezus om mee te gaan en zijn knecht te
genezen. Ze wisten dat het heel wat voor de Heere Jezus was om
naar het huis van een heidense soldaat te gaan, maar toch drongen
ze er bij Hem op aan.
“Deze Romeinse officier is het waard door U geholpen te worden,”
legden ze uit. “Hij houdt van ons volk en heeft voor ons een
synagoge laten bouwen!” Misschien waren ze bang dat de Heere
Jezus, net als andere Joodse leiders en leraren zou weigeren in het
huis van een heiden te komen. Maar ze hoefden er bij de Heere
Jezus niet zo op aan te dringen. Hij ging met plezier mee naar het
huis van de Romeinse officier. Voor de knecht van de Romeinse
officier was de Heere Jezus de enige hoop op genezing.
Weet jij dat de Heere Jezus jouw enige hoop is om verlost te
worden van je zonden? God zegt dat er maar één manier is om van
de straf voor de zonde gered te worden - dat is door de Heere
Jezus Christus, zijn Zoon. (zeg met de kinderen Rom. 10:11 op) De
Heere Jezus leefde op de aarde zonder ook maar één keer iets
verkeerds te doen. Toen liet Hij uit eigen vrije wil Zich aan het
kruis spijkeren waar Hij Zijn bloed gaf en zo de straf op Zich nam,
die wij voor onze zonden verdiend hebben. Dit is de enige betaling
die God voor jouw zonden wil aannemen. Toen de Heere Jezus voor
jullie geleden had en gestorven was, werd Hij in een graf gelegd.
Drie dagen later stond Hij op uit de doden en nu leeft Hij voor
eeuwig. Er is geen andere manier waarop jouw zonden vergeven
kunnen worden dan aan de Heere Jezus te vragen om jou je zonden
te vergeven; Hij is onze enige hoop.
De Heere Jezus was de enige hoop voor de knecht van de Romeinse
officier om genezen te worden. Hij ging graag met de Joodse
leiders mee om de knecht van de vriendelijke heidense officier, te
helpen.
Plaat 4-4
Ze liepen zo snel mogelijk door de straatjes van de stad. De knecht
lag op sterven en ze hadden geen tijd te verliezen. Toen ze vlakbij
het huis van de Romeinse officier waren gekomen, kwam een andere
groep mensen hen tegemoet. Dit waren vrienden van de Romeinse
officier die hij had gestuurd om de Heere Jezus tegemoet te gaan
voordat Die bij het huis gekomen zou zijn. Misschien hebben ze zich
wel eerbieding neergebogen, toen zij de boodschap van de Romeinse
officier overbrachten.
In Mattheüs 8:5-13 staat dat
de Romeinse officier zelf naar
de Heere Jezus ging. De
meeste commentaren zijn het
er over eens dat Lukas een
meer gedetailleerd verslag
geeft, terwijl Mattheüs alleen
maar aangaf wat de Romeinse
officier wilde. Het sturen van
de oudsten stond gelijk met
zelf gaan.
Toon het niet gelovige kind aan,
hoe belangrijk het is, dat
hij/zij alleen door geloof in de
Heere Jezus behouden kan
worden.
Stel uzelf beschikbaar voor
een persoonlijk gesprek met de
kinderen, die meer over de
Heere Jezus en het geloof
willen weten. Noem een plaats
en tijdstip waar ze u kunnen
ontmoeten. Maar bedenk wel
dat het heel goed mogelijk is,
dat een kind tot geloof komt,
zonder dat hij of zij bij u is
geweest voor een persoonlijk
gesprek.
U kunt zeggen: “Misschien
begrijp je niet alles goed. Het
is mogelijk dat je hierover of
over iets anders vragen hebt.
Na de club sta ik bij …………
(Wijs een plaats aan.). Als je
dan bij me komt weet ik dat je
met me wilt praten.”
59
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
“Heer, onze vriend zegt: “doet U geen moeite. Ik ben het niet waard
dat U naar mij toekomt, maar spreek één woord en mijn knecht zal
genezen.” De knechten legden uit waarom: “De Romeinse officier
zegt: ‘Ik ben iemand die anderen moet gehoorzamen en ik heb
soldaten onder mij. En als ik tegen de één zeg: ga, dan gaat hij; en
tegen de andere kom, dan komt hij; en tegen mijn knecht: doe dit,
dan doet hij dat.’”
De Romeinse officier wilde hiermee zeggen dat, zoals hij gezag had
over zijn soldaten, de Heere Jezus gezag had over leven en dood.
De Romeinse officier geloofde met zijn hele hart, dat het enige wat
de Heere Jezus moest doen was, het bevel geven dat de ziekte van
zijn knecht zou verdwijnen, en dan zou het gebeuren.
De Heere Jezus was verbaasd toen Hij dit uit de mond van de
vrienden van de Romeinse officier hoorde. Hij keek naar de Joodse
oudsten, die om Hem heen stonden en zei dat Hij onder de Joden
nog nooit zo’n groot geloof had gevonden.
Deze heidense man, een buitenlandse militair, had een groter geloof
dan de Joden, die de Heere Jezus ontmoet had. Hij geloofde dat de
Heere Jezus alles kon.
Misschien geloof jij ook al in de Heere Jezus, net als de Romeinse
officier. Dan mag je ook geloven dat de Heere Jezus álles kan. Soms
gebeuren er dingen in ons leven, waardoor het lijkt of alles uit de
hand loopt. Er ontstaan problemen waar wij niets aan kunnen doen.
Misschien wordt iemand, van wie je veel houdt, heel erg ziek, en
zelfs de dokters kunnen er niets aan doen. Of misschien is jouw
vader of moeder werkloos, en kan hij of zij geen baan vinden. Als er
moeilijke dingen gebeuren, dan kun je heel verdrietig zijn en het
gevoel hebben dat God Zich niets van jou aantrekt, of dat Hij er
ook niets aan kan doen. Maar in de Bijbel staat: “Niets is voor U te
wonderlijk (moeilijk).” (Jeremia 32:17). Wat er ook gebeurt in jouw
leven, God houdt het altijd in de hand. Hij is almachtig. Hij kan alles.
Omdat God ook alle wijsheid heeft, zal Hij doen wat het beste voor
jou is. Misschien kiest Hij ervoor om de zieke te genezen, of als dat
nodig is zorgt Hij voor een baan. Maar misschien kiest Hij er, in Zijn
volmaakte wijsheid ook voor, om de problemen te laten bestaan,
zodat jij meer op Hem zult gaan vertrouwen. Maar twijfel nooit aan
Gods macht om jou te helpen, wat er ook gebeurt. Hij is een machtig
God en Hij kan alles!
Zelfs deze heidense soldaat geloofde dat de Heere Jezus alles kon.
De Heere Jezus was verbaasd om het grote geloof dat de Romeinse
officier in Hem had.
De Romeinse officier
wilde niet dat de Heere Jezus
bij hem thuis kwam , opdat Hij
Zijn reputatie als Joodse rabbi
geen schade aan zou doen. Hij
liet zijn nederigheid en grote
geloof in de macht van Jezus
zien, die alleen al door Zijn
gezaghebbend woord kon
genezen.
Laat de kaart met toepassing
voor het gelovig kind zien: God
wil dat jij gelooft dat Hij alles
kan.
Zorg ervoor dat u in deze les
een toepassing hebt voor het
gelovige kind. Leer hem/haar
begrijpen dat God almachtig is,
en dat Gods macht ten behoeve
van hem/haar werkt.
60
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Plaat 4-5
Misschien kwam de Romeinse officier toen zelf naar de Heere
Jezus toe. Hij was dankbaar dat de Heere Jezus bereid was om
naar zijn huis te komen en de knecht te genezen. Maar hij geloofde
dat het niet nodig was. Hij geloofde dat de Heere Jezus de knecht
ook kon genezen door Zijn woord.
De Heere Jezus keek deze man, met zijn grote geloof vriendelijk
aan en zei: “Ga maar naar huis, en wat u gelooft zal gebeuren.”
De Heere Jezus hield van de heidense soldaat en zijn knecht, omdat
de Heere Jezus van alle mensen heel veel houdt, wie ze ook zijn.
De Heere Jezus houdt veel van jou. Als God de Zoon, is Zijn liefde
voor iedereen - het maakt niet uit waar iemand vandaan komt, hoe
hij er uit ziet of wie hij is. In de Bijbel staat: “God is liefde.”(1 Joh.
4:8). De Heere Jezus houdt meer van jou dan jij je kunt voorstellen.
Jij bent Zijn bijzondere schepping. Hij heeft jou gemaakt! Hij
heeft iedereen gemaakt. Sterker nog: Hij heeft de hele wereld
gemaakt - de bergen, de zeeën, de bomen, de bloemen, alles! Is God
niet groot als Hij dat alles kan? Hij is niet alleen groot, Hij is heilig
- volmaakt en zuiver. Hij doet nooit iets verkeerds. Stel je dat eens
voor! En deze grote volmaakte God houdt van jou, wie jij ook bent.
Hij wil graag dat je bij Hem gaat horen. Dat jij ook gelooft dat de
Heere Jezus alle macht heeft, en ook dat Hij voor jouw zonden is
gestorven en dat Hij je eeuwig leven geeft als je in Hem gelooft.
Dan mag je op Hem je vertrouwen stellen en zul je nooit beschaamd
uitkomen.
En dat gebeurde ook bij de Romeinse officier. Hij geloofde in de
Heere Jezus en hij werd niet beschaamd. Want de Heere Jezus zei
tegen de Romeinse officier dat hij naar huis moest gaan, daar zou
hij zien dat zijn verzoek was ingewilligd.
Plaat 4-6
Ik denk dat de Romeinse officier vol blijdschap naar huis gerend is.
Hij vloog naar binnen. Wat zag hij?
CLIMAX
Zijn knecht was genezen - Jezus, de Zoon van God, had het leven
van deze knecht gered!
EINDE
De nieuwsgierige vrienden van de Romeinse officier gingen met hem
mee het huis binnen. Toen ze zagen dat de knecht genezen was,
waren zij buiten zichzelf van blijdschap. Alleen de Heere Jezus had
deze stervende knecht kunnen helpen en hem weer helemaal gezond
Laat de kinderen de
woordstrook met Centrale
Waarheid zien waarop staat
“De Heere Jezus is de enige
redder.”
Het niet gelovige kind moet
weten dat God van hem/haar
houdt en dat de Heere Jezus
voor zijn/haar zonden
gestorven is. Maar om bij God
te kunnen horen moet je wel je
zonden belijden en God vragen
om je helemaal nieuw te maken.
61
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
gemaakt. Zelfs zonder dat Hij erbij was. De Heere Jezus was een
echte Verlosser. Hij is de enige Verlosser! Wat is het geweldig om
te weten dat als Hij je Verlosser is, Hij ook je Vriend wordt, Die
altijd bij je blijft.
UITNODIGING
Plaat 4-7
De Heere Jezus is de enige die jou kan redden van jouw zonden en
jou van binnen kan veranderen. Maar jij moet Hem vragen jou je
zonden te vergeven. In de Bijbel staat: Ieder die de naam van de
Heere zal aanroepen, zal zalig (behouden) worden”(Hand. 2:21). De
naam van de Heere aanroepen betekent aan de Heere Jezus
vertellen dat jij helemaal op Hem vertrouwt. Jij moet geloven dat
Hij voor jou aan het kruis gestorven is als de enige die jou je zonden
kan vergeven. Als jij de naam van de Heere Jezus aanroept, wil Hij
jou redden van de straf voor jouw zonden. Hij wil jouw Verlosser
zijn en jou helpen jou van jouw zonden af te keren. Dan zul jij op
aarde kunnen leven, zoals God het goed vindt, en je zult een leven
hebben dat tot in de eeuwigheid duurt bij God in de hemel. Wil jij
de naam van de Heere Jezus vandaag aanroepen?
We gaan nu met elkaar bidden.
62
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
HERHALINGSSPEL VRAGEN
1. Waarin verschilde de Romeinse officier uit onze geschiedenis
van veel andere militairen? (Hij was aardig en hielp de Joodse
mensen. Hij geloofde in hun God.)
2. Noem twee dingen die jij over God weet. (Hij is de Schepper,
Hij houdt van je, Hij is heilig, etc.)
3. Wat wilde de Romeinse officier dat de Heere Jezus zou doen?
(Zijn knecht genezen.)
4. Hoe weet je dat de Romeinse officier om zijn knecht gaf? (Hij
wilde voor hem naar hulp zoeken, zodat de knecht niet zou
sterven.)
5. Waarom maken jouw zonden scheiding tussen jou en God?
(Omdat God heilig is - zonder zonde - en Hij kan geen zonden
in Zijn omgeving verdragen.)
6. Waarom denk je dat de Romeinse officier andere mensen naar
de Heere Jezus stuurde om te vragen zijn knecht te genezen?
(De Romeinse officier vond dat hij het niet waard was dat de
Heere Jezus in zijn huis kwam, het huis van een heidense
officier.)
7. Wat zou de Heere Jezus volgens de Romeinse officier alleen
maar hoeven te doen om zijn knecht te genezen? (Eén woord
spreken.)
8. Noem een paar moeilijkheden die wij kunnen meemaken, waarin
God voor ons kan zorgen. (ziekte, werkloosheid, enz.)
9. Waarom doet God niet altijd precies wat jij wilt? (Hij weet
wat voor jou het beste is.)
10. Waarom was de Heere Jezus zo verbaasd over de Romeinse
officier? (Omdat hij zo’n groot geloof had.)
11. Wat ontdekten zijn vrienden toen ze meegingen naar het huis
van de Romeinse officier? (De knecht was genezen.)
12. Hoe kun jij van jouw zonden verlost worden? (Door in de
Heere Jezus te geloven en Hem te vragen jou te redden.)
Herhalingsspel
“De zevensprong”
Benodigdheden: Twee grote
stenen, of iets anders.
Verdeel de kinderen in twee
groepen, van ongeveer gelijke
gemiddelde grootte, zodat het
spel eerlijk is. Zet de twee
grote stenen neer om het
beginpunt aan te geven, en zet
de beide teams achterelkaar
achter de stenen. Stel de
teams om de beurt een vraag.
Als een kind een vraag goed
beantwoordt, mag hij/zij een
reuzenstap nemen. (Zit u in een
kleine ruimte dan gebruikt u de
babystap, dat is één voet
precies voor de andere voet
zetten.) Dan wordt de steen
van zijn team naar die plaats
gebracht en wordt dat het
beginpunt voor de volgende
speler. Het team dat het verst
komt na het stellen van alle
vragen is winnaar.
63
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
LEERACTIVITEITEN
Hij kan alles
Laat de kinderen dingen op noemen die God kan (zoals bloemen laten
groeien, zieken genezen, voorzien in onze noden). Spreek ook over
de wonderen die God gedaan heeft (zoals de wereld scheppen, de
Heere Jezus uit de doden laten opstaan, het gezicht geven aan
blinde mensen) en kan doen (van een vijand een vriend maken, moed
geven in angstige omstandigheden, er voor zorgen dat degenen die
wij liefhebben de Heere Jezus aannemen.) Sluit af met stil gebed,
moedig kinderen aan God om hulp te vragen in de onmogelijke
situaties waarin zij zich bevinden.
Tel de manieren (Kleuters en andere kinderen)
Benodigdheden: een viltstift en een vel papier.
Aan de linkerkant van het vel tekent u symbolen die de
verschillende manieren typeren, waarop mensen denken dat ze in de
hemel kunnen komen - een € teken (geld geven), een lachend gezicht
(aardig zijn), kerk (naar de kerk gaan), gezicht met gesloten ogen
(gebed), woorden pappa en mamma (Christen ouders). Praat over de
verschillende manieren, en laat de kinderen ze tellen. Aan de andere
kant van het papier tekent u een kruis en u vraagt de kinderen of zij
u kunnen uitleggen dat dit de enige weg naar de hemel is. Leg het
evangelie uit.
VERWERKING
Het IKEG heeft werkjes bij deze les beschikbaar in een apart
werkboek.
64
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Les 5 De barmhartige
Samaritaan
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Lukas 10:25-37
Bijbeltekst om aan te leren: 1 Johannes 3:18 “Mijn lieve
kinderen, laten wij niet
liefhebben met het woord of
met de tong, maar met de daad
en in waarheid”
Doel van de les: Dat het gelovige kind deze
week Gods liefde aan iemand
laat zien.
Centrale Waarheid: Gods liefde werkt door Zijn
kinderen.
Toepassing gelovig kind: Als je echt van God houdt, zul
je Zijn liefde aan andere
mensen laten zien.
Toepassing niet gelovig kind: God bewijst Zijn
barmhartigheid ook aan jou als
je in de Heere Jezus gelooft
als je Verlosser.
Visuele hulpmiddelen: Plaat 5:1-8
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: Wegwijzer vouw en kleurplaat.
– artikel nr. 3145.05
65
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Lesschema
I. INLEIDING
Zou Miranda Gods liefde aan iemand laten zien?
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. Een wetgeleerde wilde de Heere Jezus in de val lokken,
door Hem te vragen hoe hij eeuwig leven kon krijgen.
(10:25)
B. De Heere Jezus vroeg hem wat er in de wet staat.
(10:26)
C. De wetgeleerde zei de wet op en antwoordde dat een
mens God moet liefhebben en zijn naaste. (10:27)
D. Toen de Heere Jezus zei dat hij goed geantwoord had,
probeerde de wetgeleerde zichzelf schoon te praten,
door aan de Heere Jezus te vragen wie zijn naaste was.
(10:28, 29)
E. De Heere Jezus gaf antwoord door een verhaal te
vertellen over een Joodse man, die van Jeruzalem naar
Jericho reisde en aangevallen werd door rovers. (10:30)
F. Een priester wierp een blik op de gewonde man en ging
voorbij. (10:31)
G. Een Leviet zag het slachtoffer en ging voorbij. (10:32)
H. Een Samaritaan verzorgde de wonden van de gewonde
man, bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem.
(10:34)
I. De Samaritaan betaalde alle kosten, liet geld achter en
beloofde alles te betalen. (10:35)
J. De Heere Jezus hield de wetgeleerde een spiegel voor:
De Samaritaan gehoorzaamde Gods wetten door een
naaste te zijn, terwijl de godsdienstige Joden het af
lieten weten. (10:36)
III. CLIMAX
De Heere Jezus zei tegen de wetgeleerde, dat als hij echt
van God hield, hij Gods liefde aan anderen moest laten zien.
IV. EINDE
We weten niet wat de wetgeleerde gedaan heeft.
Oproep (gelovige kind): Laat deze week aan iemand Gods
liefde zien. (Lukas 10:37)
Uitnodiging (niet gelovig kind): Geloof in de Heere Jezus en
je zult eeuwig leven ontvangen.
66
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Inleiding:
Samantha en haar broertje Joost fietsten samen na de club naar
huis.
“Ken jij de tekst nog, die wij geleerd hebben?” vroeg Samantha aan
Joost.
Ze hadden een tekst geleerd en Samantha was apetrots dat ze hem
tijdens de club al uit het hoofd kon opzeggen. Joost kon niet zo
goed onthouden als zij; hij wist alleen maar het eerste en laatste
woord. Ineens zagen ze Erwin voorbij fietsen. Erwin was een jongen,
die Joost vaak pestte. Erwin riep een scheldwoord naar Joost en
stoof met een vaart voorbij. En hoe het kwam, weet niemand, maar
ineens “Bam!” daar viel Erwin met een smak op de weg, midden in een
plas modder.
Net goed!” zei Samantha: “dat is zijn verdiende loon, omdat hij
altijd zo gemeen is!”
Maar Joost zei: “Samantha, laten we toch gaan kijken hoe het met
hem is.”
“Ach joh, laat hem toch liggen!” ging Samantha tegen hem in.
“Nee,” zei Joost, ”dat wil de Heere Jezus niet,” en hij stapte naast
Erwin af en vroeg hoe het met hem ging. Allebei hielpen ze hem
schoonvegen, en Samantha gaf hem een dropje omdat hij zich zo’n
pijn gedaan had.
Toen Samantha later in bed lag en er over nadacht schaamde ze
zich. Zij kon de tekst uit haar hoofd opzeggen, maar Joost had
gedaan wat in de tekst stond. De tekst die zij hadden moeten leren,
gaan jullie ook leren. Luister maar als ik hem oplees.
Aanleren van de Bijbeltekst.
Tekst om aan te leren: “Mijn lieve kinderen, laten wij niet
liefhebben met het woord of met de tong, maar met de daad en in
waarheid” (1 Johannes 3:18).
Presentatie:
Leg uit dat de tekst helemaal waar is omdat hij in Gods Woord staat
en dat Gods Woord de waarheid is. Laat de kinderen zien waar ze de
tekst kunnen vinden, en lees hem dan voor uit uw Bijbel. Laat de
kinderen hem daarna met u lezen van de aanleertekst.
67
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Uitleg:
het woord of met de tong: met de tong spreek je, en woorden zeg
je. Het betekent: zeggen dat je van iemand houdt.
met de daad: dat je ook echt iets doet om iemand te laten zien dat
je van hem of haar houdt.
waarheid: dat je het echt meent.
Hoe kun je laten zien dat je van iemand houdt? (Laat de kinderen
met antwoorden komen.)
Toepassing:
Niet gelovig kind: God heeft aan jou laten zien dat Hij van jou
houdt, want Hij heeft de Heere Jezus gestuurd om jou te verlossen
van de zonde.
Gelovig kind: Het is niet altijd gemakkelijk om van iemand te
houden, maar als jij het moeilijk vindt om van iemand te houden,
vertel het dan aan de Heere Jezus. (Je zou dan kunnen bidden:
Heere Jezus ik vind - - - - niet leuk, maar ik wil toch van - - - -
houden. Wilt U mij daarmee helpen?)
Aanleren:
Gebarentaal.
Zeg de tekst twee keer op. Dan vervangt u, bij iedere keer dat u de
tekst opzegt, één woord met een gebaar.
U zou de onderstaande gebaren kunnen gebruiken.
Mijn lieve kinderen - wijzen naar elkaar.
Wij - wijzen naar onszelf
Niet - hoofdschudden.
Liefhebben - liefdegebaar maken
Woord - met de handen het spreek gebaar maken (met
de duim en de rest van de vingers tegen elkaar
tikken)
Tong - tong aanwijzen
Maar - ‘pas op’ gebaar maken met de vinger.
Daad - vuisten op elkaar stapelen.
Waarheid - beide duimen van de handen omhoog.
1 Johannes 3:18 - gebaar alsof je een Bijbel vasthoudt.
68
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Uitleg van het evangelie
(Vraag vier kinderen naar voren te komen en de Evangelie platen
vast te houden. Laat elk kind vertellen wat zijn/haar onderdeel
betekent.)
Haal de Evangelieplaten uit het
platenboek door ze langs de
stippellijntjes uit te knippen.
U kunt zich hier beschikbaar
stellen. Nodig de kinderen uit
om na de club tot u te komen
als ze niet alles begrijpen. U
kunt zeggen “Misschien begrijp
je niet wie de Heere Jezus is
en wat Hij voor je gedaan
heeft. Misschien weet je ook
niet hoe en waarom je tot Hem
kunt komen. Na de club sta ik
bij... (geef aan waar). Als je dan
bij me komt weet ik dat je met
me wilt praten.”
Gouden cirkel:> God is de Schepper - Hij heeft jou gemaakt. > God is
heilig, in alle opzichten volmaakt. > God houdt van jou. > In de Bijbel
staat: “Want zo lief heeft God de wereld gehad” (Joh 3:16)
Donkere hart:> Zonde is je eigen weg willen gaan, in plaats van God
te gehoorzamen. > Wij zijn als zondaar geboren. > In de Bijbel staat:
“Want allen hebben gezondigd” (Rom. 3:23) > Wij zondigen als wij ....
(geef voorbeelden) > Gods straf voor de zonde is de dood - voor
altijd van God gescheiden zijn.
Rode kruis:> Jezus is God de Zoon. > Jezus leidde een volmaakt
leven. > Jezus leed, bloedde en stierf aan het kruis om de straf voor
onze zonden op Zich te nemen. > In de Bijbel staat: “en het bloed
van Jezus Christus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonden”(1 Joh.
1:7). > De Heere Jezus is gestorven en weer opgestaan. > Hij woont
nu in de hemel.
Schoon hart:> Jij moet belijden/toegeven dat jij gezondigd hebt. >
Jij moet geloven dat de Heere Jezus voor jou aan het kruis
gestorven is. > Jij moet op Hem gaan vertrouwen als jouw Verlosser
> In de Bijbel staat: “Geloof in de Heere Jezus Christus, en u zult
zalig (gered) worden.” (Handelingen 16:31)
69
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Bijbelles
INLEIDING
Miranda fietste na de turnclub snel naar huis. Het was warm en haar
moeder had haar beloofd met haar te gaan zwemmen als ze thuis
kwam. Toen ze door de straat racete zag ze hun buurvrouw,
mevrouw Mudde, met twee zware tassen sjouwen. Mevrouw Mudde
was een oudere dame, die last had van reuma. Nu moest Miranda
kiezen. Zou ze Gods liefde aan mevrouw Mudde laten zien, door haar
te helpen, of zou ze net doen alsof ze haar niet zag en zo snel
mogelijk naar huis gaan?
Als jij de Heere Jezus kent als jouw Verlosser, dan verwacht God
van je dat je Zijn liefde aan anderen laat zien. Aan wie kun je Gods
liefde laten zien? De Heere Jezus vertelde ons een verhaal om het
ons te laten begrijpen.
ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
Plaat 5-1
Op een dag stelde een wetgeleerde een vraag aan de Heere Jezus.
Wetgeleerden waren mensen, die heel veel wisten van het Oude
Testament, dat is het eerste gedeelte van de Bijbel. Het tweede
gedeelte van de Bijbel, het Nieuwe Testament, hadden ze nog niet.
Daarin staan de verhalen over de Heere Jezus en het werk van de
discipelen, die later apostelen genoemd werden. Toen de Heere
Jezus op aarde leefde was alleen het Oude Testament er,
geschreven op allemaal losse boekrollen. (Een “Bijbel” hadden ze nog
niet, want de boekdrukkunst was nog niet uitgevonden).
“Meester,” vroeg de wetgeleerde: “wat moet ik doen om het eeuwige
leven te krijgen?”
Hij bedoelde het leven bij God in de hemel, dat nooit ophoudt. Dat
is een heel belangrijke vraag. Maar de wetgeleerde geloofde niet
dat de Heere Jezus Gods Zoon was en dat Hij gekomen was om zijn
Verlosser te zijn. In de Bijbel staat dat de wetgeleerde alleen maar
deze vraag stelde om de Heere Jezus uit te proberen. Hij wilde de
Heere Jezus in de val laten lopen, door een antwoord van Hem uit te
lokken, waardoor Hij in moeilijkheden kon komen. De godsdienstige
leiders dachten dat iemand alleen maar eeuwig leven kon krijgen
door Gods wetten te gehoorzamen. Ook deze wetgeleerde dacht dat
hij eeuwig leven kon verdienen door goede werken.
U zou twee kinderen dit kunnen
laten uitspelen, terwijl u deze
inleiding voorleest.
Laat de kinderen de
woordstrook met de Centrale
Waarheid zien.
Wetgeleerden waren experts
in de uitleg van de Mozaïsche
wet. De discussie over hoe
eeuwig leven te verkrijgen was
één van de belangrijkste
onderwerpen.
U kunt verwijzen naar de
Centrale Waarheid van de
vorige les.
70
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Er zijn mensen die denken dat ze eeuwig leven kunnen verdienen
door veel goeds te doen. Wat voor dingen zou je kunnen doen om te
proberen om de hemel te verdienen? (Bespreek ideeën zoals naar de
kerk gaan, geld geven, arme mensen helpen.) Maar, nee, niemand kan
eeuwig leven verdienen. In Gods Woord staat: “Wij zijn allen als een
onreine, al onze rechtvaardige daden zijn als een bezoedeld kleed”
(Jesaja 64:6). Dit is waar voor Gods volk; ze wilden niet in Hem
geloven. Het is ook waar voor jou. Omdat jij een zondaar bent, ben
jij onrein - niet in de goede relatie met God. Zelfs de goede dingen
die jij doet zijn waardeloos voor God, omdat zij jou niet goed maken
in de ogen van een volmaakt heilig God. Alleen de Heere Jezus, Gods
volmaakte Zoon, kon voor jouw zonden betalen. Omdat de Heere
Jezus van jou houdt, gaf Hij Zijn leven aan het kruis en stierf om
de straf voor al jouw zonden op Zich te nemen. “Hem (Jezus), Die
ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn
bloed” (Openb. 1:5). Toen de Heere Jezus was gestorven, werd Hij
begraven en stond Hij weer op. Jij kunt niet eeuwig leven verdienen
door lief te zijn, maar alleen maar door te geloven dat de Heere
Jezus jouw Verlosser is. Jij kunt niet door jouw goede werken
behouden worden.
De wetgeleerde dacht dat hij eeuwig leven kon verdienen door zijn
goede werken. Net als de andere godsdienstige leiders, dacht hij
dat je alleen eeuwig leven kon krijgen door al Gods wetten te
gehoorzamen. Hij wilde wel eens horen hoe de Heere Jezus op deze
vraag antwoord zou geven.
Plaat 5-2
De Heere Jezus was bereid met de wetgeleerde te praten, ook al
wist Hij dat deze man hem wilde uitproberen. Hij beantwoordde de
vraag van de wetgeleerde met een andere vraag: “Wat staat er in de
Wet geschreven?”
De wetgeleerde kende Gods wet op zijn duimpje. Hij antwoordde
direct: “U zult de Heere uw God liefhebben met heel uw hart, met
heel uw ziel, met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw
naaste als uzelf.”
Hij sprak deze woorden alsof hij er ook naar leefde, alsof hij Gods
Woord helemaal gehoorzaamde. Maar terwijl de wetgeleerde dat
zei, wist hij diep van binnen dat hij God niet met heel zijn hart
liefhad, en dat hij niet zoveel van zijn naaste hield als van zichzelf.
Niemand kan in zijn eigen kracht God of zijn naaste liefhebben als
zichzelf.
Laat de woordstrook met de
Centrale Waarheid voor de
niet-gelovige kinderen zien.
De Heere Jezus aanvaardde
het gezag van het Oude
Testament als Gods Woord.
Zijn vraag over de wet had
betrekking op dat gedeelte in
het Oude Testament.
Het antwoord dat gegeven
werd was een samengaan van
Deuteronomium 6:5 en
Leviticus 19:18. Dit was het
antwoord dat de Heere Jezus
aan de rijke jongeling gaf.
71
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
God weet ook dat Zijn kinderen andere mensen niet kunnen
liefhebben in eigen kracht. Als God in jou woont, dan geeft Hij jou
de kracht om anderen lief te hebben met Zijn bijzondere liefde. Als
jij gelooft in de Heere Jezus als jouw Verlosser, en jij God echt
liefhebt, dan laat jij Zijn liefde aan anderen zien. In Gods Woord
staat: “Mijn lieve kinderen, laten wij niet liefhebben met het woord
of met de tong, maar met de daad en in waarheid” (1 Johannes 3:18).
Goddelijke liefde is niet alleen maar een gevoel of een paar lieve
woorden die jij zegt. Het is een besluit om andere mensen lief te
hebben en hen net zo belangrijk te vinden als jezelf. Het is een
daad. Het betekent anderen helpen als zij jouw hulp nodig hebben,
zelfs als je het niet zo leuk vindt. Misschien zit er bij jou in de klas
wel een kind dat erg eenzaam of verdrietig is en niemand praat of
speelt met hem/haar. Bedenk jij een uitvlucht om je maar niet met
hem/haar te hoeven bemoeien? Doe je net alsof je hem/haar niet
ziet? Misschien zeg je wel eens wat aardigs, maar je vraagt
hem/haar nooit bij jou thuis te spelen. Liefde is niet alleen aardige
dingen zeggen, maar ook aardige dingen doen. Als jij echt van God
houdt, dan laat jij Zijn liefde aan anderen zien door wat jij doet.
Goddelijke liefde is niet egoïstisch; het wil altijd het beste voor
anderen. Zulke liefde is een gave van God en het laat zien dat wij de
Heere Jezus kennen als onze Verlosser. In Gods Woord staat:
“Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde
onder elkaar hebt” (Joh. 13:35). Alleen met Gods kracht kun jij
anderen liefhebben zoals God het wil.
Niemand kan in eigen kracht God en zijn naaste liefhebben, zoals
God het wil. De wetgeleerde moet dit diep in zijn hart geweten
hebben, maar trots citeerde hij Gods woord alsof hij dat wel kon.
“U hebt juist geantwoord” zei de Heere Jezus. “Doe dat en u zult
leven.”
Wat zal de wetgeleerde verbaasd geweest zijn over het antwoord
van de Heere Jezus. Hij wilde niet toegeven dat hij niet van andere
mensen hield zoals God het wilde. Hij probeerde zich er uit te
praten door te vragen: “wie is mijn naaste?” Waarschijnlijk hoopte
hij dat hij zich door het antwoord van de Heere Jezus Zich niet
schuldig hoefde te voelen.
Om het hem duidelijk te maken vertelde de Heere Jezus aan de
wetgeleerde een verhaal.
Een Joodse man reisde over de gevaarlijke weg van Jeruzalem naar
Jericho. Dit was een bochtige smalle weg, die tussen de rotsen door
kronkelde. Langs de weg waren veel grotten waar dieven zich
gemakkelijk in konden verstoppen, terwijl ze loerden op argeloze
reizigers. Ineens overkwam deze man iets waar hij de hele tijd zo
bang voor geweest was. Hij werd aangevallen door rovers, die hem
Laat kaart met centrale
waarheid voor het gelovige kind
zien. Als jij echt van God
houdt, dan laat jij Zijn liefde
zien aan anderen.
Wijs Jeruzalem en Jericho aan
op de kaart.
72
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
van alles wat hij had beroofden, zelfs van zijn kleren. Zij sloegen
hem en lieten hem halfdood achter.
Plaat 5-3
Niet lang daarna kwam er een priester voorbij. Hij zag de vreselijk
gewonde man, die zo’n behoefte had aan hulp. Als knecht van God
wist de priester dat God wilde dat hij zijn naaste liefhad. Bovendien
was deze gewonde man een volksgenoot, iemand waar hij zeker goed
voor moest zijn. Maar in plaats van zijn naaste te helpen, ging de
priester aan de andere kant van de weg lopen en liet de man links
liggen. Hij weigerde om zelfs maar één dingetje te doen, waarmee
hij Gods liefde kon laten zien.
Toen de priester voorbijgegaan was, kwam er iemand anders langs.
Het was een Leviet, iemand die in Gods huis diende. Hij kende Gods
wetten ook; hij wist dat God wilde dat hij zijn naaste liefhad. Maar
toen hij de gewonde man zag, ging de Leviet ook aan de andere kant
van de weg lopen, en liet de man liggen! Ook hij vertikte het om
Gods liefde te laten zien.
Plaat 5-4
De derde man die langs kwam was een Samaritaan. Hij zag ook de
gewonde man. Hij kon zien dat de man een Jood was, en omdat
Joden en Samaritanen elkaar meestal haatten, zou hij zeker niet
blijven staan. Maar de Samaritaan kreeg medelijden met de
gewonde man en wilde hem helpen. Hij deed olie op de wonden van
de man en verbond ze. Toen tilde de Samaritaan voorzichtig de
gewonde man op en zette hem op zijn eigen ezel. Hij vond het niet
erg om te lopen, zodat de gewonde man kon rijden. Toen ze bij de
dichtstbijzijnde stad aankwamen, bracht de Samaritaan de man
naar een herberg. Hij hielp de gewonde man naar binnen,
reserveerde een kamer en zorgde zelf de hele nacht voor hem.
Toen het ochtend werd, moest de Samaritaan weer verder. Hij wist
dat het geld van de gewonde man gestolen was en dat hij nog meer
zorg nodig had. De Samaritaan betaalde de herbergier en vroeg hem
om voor de man te zorgen. Hij zei dat hij de extra kosten zou
betalen als hij terugkwam. De Samaritaan had zijn tijd en geld
gegeven om de gewonde man te helpen.
Plaat 5-5
Toen de Heere Jezus het verhaal verteld had, stelde Hij deze vraag
aan de wetgeleerde: “Wie van deze drie denkt u dat de naaste is
geweest van hem, die in de handen van de rovers gevallen was?”
De wetgeleerde voelde zich helemaal niet op zijn gemak. De priester
en de Leviet waren zeker geen goede naasten voor de gewonde man
De wet vroeg niet alleen van de
Joden om mensen in nood te
helpen, maar ook dieren, of ze
nu van een vriend of vijand
waren. (Deut. 22:4; Ex. 23:4-5).
Vraag de kinderen waarom
volgens hen de Leviet en de
Priester de gewonde man niet
wilden helpen. Breng in het
midden dat zij misschien bang
waren dat zij ook beroofd,
geslagen en halfdood
achtergelaten zouden worden.
Misschien wilt u er ook bij
vertellen dat beide
godsdienstige leiders wisten,
dat als zij de gewonde en
bloedende man zouden helpen,
zij zelf onrein zouden worden
en daardoor niet de
tempeldienst zouden kunnen
leiden. Voor hen was het
belangrijker dat ze gezien
werden als de leiders van de
godsdienstoefening, dan dat ze
stilhielden om een mens in nood
te helpen.
Laat de kinderen erover praten
wat zij van het antwoord van
de wetgeleerde vonden en
waarom.
73
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
geweest. Ze hadden geen enkele moeite gedaan om Gods liefde te
laten zien. Maar de wetgeleerde wilde niet toegeven dat de
Samaritaan de goede naaste was geweest, omdat Joden en
Samaritanen vijanden waren. Toch was dat het enige eerlijke
antwoord. “Degene die zijn medelijden aan hem getoond heeft,” zei
de wetgeleerde, misschien wel fluisterend.
Het was niet gemakkelijk om het toe te geven, maar de Samaritaan
was een goed voorbeeld over wat het betekent om Gods liefde te
laten zien, zelfs aan een vijand.
In de Bijbel staat dat wij Gods liefde aan iedereen moeten laten
zien. Het is soms al moeilijk genoeg om onze liefde aan onze
vrienden te laten zien, maar om liefde aan onze vijanden te kunnen
geven, hebben we speciale liefde nodig. Als jij al in de Heere Jezus
als jouw Verlosser gelooft, en als jij werkelijk van God houdt, dan
laat jij Zijn liefde aan andere mensen zien. Je kunt dit niet in jouw
eigen kracht, maar God wil als jouw Verlosser en Vriend, jou de
kracht geven dit te doen. Hoe kun jij deze week aan iemand laten
zien dat je van hem/haar houdt? (Spreek over manieren waarop
kinderen op een praktische manier Gods wil kunnen laten zien aan
iemand in nood.) Liefde laten zien kan betekenen dat je daar iets
voor moet opofferen, zoals geld of tijd. (Spreek over Miranda uit
het inleidende verhaaltje en wat zij had kunnen doen om haar
buurvrouw te helpen.) Denk aan wat in onze tekst van vandaag
staat? (Zeg met elkaar 1 Johannes 3:18 op.)
Het is niet genoeg dat je weet dat iemand in nood is. Je moet iets
doen om te helpen, en dat geeft je echte blijdschap van binnen. Wie
is jouw naaste? Iemand die in nood zit en die jij kan helpen is jouw
naaste - of het nu een vriend of een vijand betreft. Liefde laten
zien is het bewijs dat jij echt van God houdt. God houdt van
iedereen, het maakt niet uit waar hij vandaan komt, hoe hij er uit
ziet of wie hij is. God wil dat Zijn kinderen voor iedereen goed zijn.
Op die manier kun jij je aan Gods wet houden en Zijn liefde aan
andere mensen en kinderen laten zien.
De Samaritaan was een goed voorbeeld van wat het betekent om
Gods liefde te laten zien, zelfs aan een vijand. Maar voor de
wetgeleerde was het niet gemakkelijk om dat toe te geven.
CLIMAX
De Heere Jezus vertelde aan de wetgeleerde dat als hij echt van
God hield, hij Gods liefde aan anderen zou laten zien.
EINDE
Er staat niet in de Bijbel wat de wetgeleerde gedaan heeft, toen hij
het verhaal van de Heere Jezus gehoord had. Misschien is hij in de
Laat kaart met Centrale
Waarheid zien: Als jij echt van
God houdt, laat je Zijn liefde
aan anderen zien.
In deze nare tijd, moet men de
kinderen ook tot
voorzichtigheid manen. Ze
moeten niet iedereen gaan
helpen. Houd ze toch voor dat
ze het eerst aan hun vader of
moeder moeten vragen. Hoe
jammer ook, maar er wordt zo
gauw misbruik van kinderen
gemaakt om ze te lokken. Het
gebeurt juist door hulp te
vragen of ze mee te laten
rijden om de weg te wijzen.
Het is een heel verdrietige
situatie. Misschien als ze er
zelf, of samen met hun ouders
voor bidden of de Heere Jezus
hun duidelijk wil maken wie ze
die dag kunnen helpen?
74
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Heere Jezus gaan geloven. Of misschien ging hij verdrietig weg, nu
hij wist dat hij van binnen niet de kracht had om een goede naaste
te zijn en Gods liefde aan iedereen te laten zien.
UITDAGING
Plaat 5-6
En hoe staat het met jou? Als jij al in de Heere Jezus als jouw
Verlosser gelooft, wil jij dan laten zien dat jij echt God liefhebt,
door Zijn liefde aan anderen te laten zien? Vraag of God jou mensen
om jou heen wil laten zien, die in nood zijn. Het maakt niet uit wie
zij zijn, God zal jou de kracht geven om hen lief te hebben. Kijk
naar manieren waarop jij elke dag kunt helpen. Denk wat er in onze
tekst staat. (Zeg 1 Johannes 13:18 op.) Misschien komt er iemand in
jouw gedachten, die in nood zit, die jij kunt helpen. Wil jij aan God
vragen of Hij jou wil laten zien hoe jij hem of haar deze week kunt
helpen? Vraag of God jou de wil zal geven dit te doen.
UITNODIGING
Plaat 5-7
Maar door aan anderen Gods liefde te laten zien kom je niet in de
hemel. De hele week hebben we er over gesproken hoe de Heere
Jezus is gekomen om jouw Verlosser te zijn. Jij kunt vandaag nog in
de Heere Jezus gaan geloven. Als je in Hem gelooft, dan is Hij ook
jouw Vriend. In de Bijbel staat: “Wie in de Zoon gelooft, heeft
eeuwig leven” (Johannes 3:36). God heeft jou iets bijzonders
beloofd. Hij heeft beloofd dat als jij met je hele hart gelooft dat
Zijn Zoon, de Heere Jezus aan het kruis is gestorven om de straf
voor jouw zonden op Zich te nemen, jij straks voor altijd bij Hem
mag komen wonen.
Laat kaart met Centrale
Waarheid zien: Als jij echt van
God houdt, laat je Zijn liefde
aan anderen zien.
Laat de kinderen de
woordstrook met de Centrale
Waarheid erop zien.
75
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
HERHALINGSSPEL VRAGEN
1. Noem één manier waarop God jou kan laten zien wat Hij van
jou wil. (Door in de Bijbel te lezen.)
2. Wat zegt onze tekst ? (Dat wij lief moeten hebben met de
daad, door iets te doen)
3. Wat staat er in de wet van God over liefhebben? (God
liefhebben boven alles en de naaste als jezelf.
4. Op welke manieren kun jij Gods liefde laten zien aan je
naaste? (Door hem te helpen, aardig te zijn, vriendschap te
sluiten en nog meer.)
5. Hoe gaf de Heere Jezus antwoord op de vraag van de
wetgeleerde wie zijn naaste was? (Door hem een verhaal te
vertellen.)
6. Wat overkwam de Joodse man in het verhaal dat de Heere
Jezus vertelde? (Hij werd overvallen door rovers, beroofd,
geslagen en halfdood achtergelaten.)
7. Wat deden de priester en de leviet toen zij de gewonde man
zagen liggen? (Ze gingen aan de andere kant van de weg
voorbij.)
8. Waarom denk je dat de priester en de leviet de man niet
gingen helpen? (Ze waren bang om zelf beroofd te worden, ze
hadden geen tijd, enz.)
9. Noem twee dingen die de Samaritaanse man deed om de
gewonde man te helpen? (Verbond zijn wonden, zette hem op
zijn ezel en bracht hem naar een herberg, zorgde voor hem,
gaf de herbergier geld om verder voor hem te zorgen.)
10. Wat voor antwoord gaf de wetgeleerde toen de Heere Jezus
hem vroeg wie zijn naaste was geweest? (Degene die
medelijden had laten zien.)
11. Wie moet jij van God liefhebben? (Iedereen.)
12. Wat moest de wetgeleerde doen als hij echt van God hield?
(Liefde aan anderen laten zien.)
Herhalingsspel
“Trek de kaart met de
gewonde.”
Nodig: Drie kaarten van
prentbriefkaart formaat. Op
één kaart staat een plaatje van
een gewonde, of iemand in het
ziekenhuis. (Zorg dat de
achterkanten van de kaarten
gelijk zijn.) Houd de kaarten zo
in uw hand dat de kinderen de
voorkanten niet kunnen zien.
Als een kind een vraag juist
beantwoordt mag hij/zij een
kaart trekken. Is het een
gewone kaart dan krijgt de
groep één punt; is het een
kaart met de gewonde of de
zieke, dan krijgt de groep drie
punten. Hussel dan de drie
kaarten weer door elkaar en
stel de volgende vraag. Tel de
punten bij elkaar op als alle
vragen gesteld zijn.
Alternatief:
Nodig:
Drie kaarten van
prentbriefkaart formaat. Een
van de kaarten is een kaart
voor een zieke. (Zorg dat de
achterkanten van de kaarten
gelijk zijn.) Houd de kaarten zo
in uw hand dat de kinderen de
voorkanten niet kunnen zien.
Geld, bijvoorbeeld
speelgoed geld of monopoly
geld.
Verdeel de club in twee
groepen, en geef iedere groep
bijvoorbeeld 500 euro.
Stel de groepen om de beurt
een vraag.
Bij een juist antwoord mag een
kind uit de betreffende groep
een kaart trekken. Is het de
ziekenhuis kaart dan mag hij
100 euro betalen. Hussel na de
trekking de kaarten weer door
elkaar en stel dan de volgende
vraag aan de andere groep. De
groep die het minste geld
overhoudt is winnaar.
76
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
LEERACTIVITEITEN
Weten en doen.
Zeg met de kinderen 1 Johannes 3:18 op. Vraag wat ze deze week
geleerd hebben. Wissel er met elkaar over van gedachten, moedig
de kinderen aan de Bijbelse waarheden toe te passen in hun leven.
Sluit af met het belangrijkste dat ze deze week gehoord hebben -
het evangelie.
Gods liefde laten zien. (kleuters.)
Noem verschillende manieren waarop kinderen wel of niet Gods
liefde aan iemand kunnen laten zien. Laat de kleuters staan als u
iets noemt dat Gods liefde laat zien, en blijven zitten als dat niet
het geval is.
VERWERKING
Het IKEG heeft werkjes bij deze les beschikbaar in een apart
werkboek.
77
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Tekstkaartjes Efeze 1 : 7 In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen. Wie is Hem; het puzzeltje vertelt het jou.
Hand. 16 : 31 Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden. Wat betekent zalig – de letters van het schip in de storm vertellen het jou. __ __ __ __ __ __ __
Johannes 3 : 16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Romeinen 10: 11 Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. De woorden links, staan in de vakje rechts. Zoek ze op.
b e s c h a a m d
w o r d e n z a l r o m e i n e n
i e d e r n i e t
i n h e m d i e : g e l o o f t 10 11
Welke woorden in de tekst staan in de ballonnen? Teken daar een touwtje aan. Welke niet? Prik die lek. Pas op de letters staan doorelkaar.
1 Johannes 3 : 18 Mijn lieve kinderen, laten wij niet liefhebben met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid.
78
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Uitnodigingskaartjes
79
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Naamkaartjes
80
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Omlijsting bij de serie: Jezus mijn Verlosser en Vriend.
De lessen uit deze serie zijn erop gericht dat kinderen de Heere Jezus leren kennen als hun
Verlosser. Pas daarna zullen ze ontdekken dat Hij ook een Vriend voor hen wil zijn. Daarom ligt
de nadruk op het uitleggen/verkondigen van het evangelie met een uitnodiging aan de kinderen
om hun vertrouwen te stellen op de Heere Jezus als hun Verlosser en niet Hem als Vriend aan te
nemen.
De Heere Jezus kan niet je Vriend zijn als je niet in Hem als je Verlosser gelooft.
De omlijsting van deze serie is bedoeld om tijdens een Vakantie Bijbelweek of 5-daagse club®
met spelletjes de aandacht te trekken en/of als inleiding op het thema. Daarom zijn ze (bijna
uitsluitend) geschikt voor een grote zaal of speelveld.
In deze omlijsting staat bij ieder hoofdstuk een ‘beginspel’ en een ‘herhalingsspel’. Voor dit
laatste kunt u gebruik maken van de vragen die aan het eind van iedere les uit de serie staan. U
kunt dan zelf kiezen met welke van de twee aangeboden activiteiten u het herhalingsspel speelt.
(Deze herhalingsspelen zijn ook geschikt voor kleinere ruimtes.)
Overzicht van de lessen:
Les 1 - De genezing van de verlamde
Gedachte bij het spel:
Mensen die verlamd zijn geraakt, ervaren hun lichaam als een gevangenis.
De man is verlamd, kan zichzelf niet verlossen van zijn verlamming. Daarvoor heeft hij iemand
anders nodig die dat wel kan.
Les 2 - De storm op het meer
Gedachte bij het spel:
Mensen op een schip dat dreigt te zinken kunnen meestal alleen gered worden door in de
reddingsboten plaats te nemen of erop vertrouwen dat iemand anders hen komt redden.
Les 3 - De Samaritaanse vrouw
Gedachte bij het spel:
Water is van levensbelang. Levend water is van eeuwig-levensbelang.
Les 4 - De genezing van de knecht van de Romeinse officier
Gedachte bij het spel:
Je kunt alleen de juiste personen vertrouwen. De Romeinse officier kon alleen de Heere Jezus
vertrouwen voor de genezing van zijn knecht.
81
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Les 5 - De barmhartige Samaritaan
Gedachte bij het spel:
Onze naaste liefhebben is hem of haar helpen als hij of zij in nood is. Met dit spel moet je niet
alleen zelf naar de overkant zien te komen, maar je moet er ook voor zorgen dat de ander er
komt.
Les 1
BEGINSPEL:
Bevrijd uit de gevangenis
UITVOERING VAN HET SPEL:
1. Speel een spel waarbij kinderen af kunnen raken. Bijvoorbeeld fopbal, trefbal, Simon zegt.
2. Ieder kind dat af is komt in de gevangenis. De gevangenis is een stukje veld dat is afgebakend
door bijvoorbeeld een stuk touw.
3. Aan het eind van het spel moeten de kinderen die nog niet in de gevangenis zijn een opdracht
uitvoeren om de ‘gevangen’ kinderen weer te bevrijden. Voor iedere opdracht die goed
uitgevoerd wordt mag een kind uit de gevangenis. Zo kunnen deze ‘bevrijde’ kinderen ook
meehelpen om hun vriendjes te bevrijden. Voordat een kind een opdracht uitvoert geeft het
aan wie hij/zij wil bevrijden.
4. De opdrachten moeten eenvoudig zijn uit te voeren, niet te lang duren, en zodanig dat
meerdere kinderen ze tegelijk kunnen uitvoeren.
Suggesties: jonge kinderen: radslag maken, kopjeduikelen, 10 tellen op één been staan, springen
zo hoog je kan. Voor oudere kinderen: met een bal iets raken enz.
LINK NAAR DE BIJBELLES:
Bij de vertelling van het Bijbelverhaal kunt u terug verwijzen naar de gevangenis waarin de
kinderen gezeten hebben. Zij konden zichzelf niet uit deze gevangenis bevrijden. Uit de
gevangenis van de zonde kan je jezelf niet bevrijden - alleen de Heere Jezus kan je bevrijden.
HERHALINGSSPEL
Voor dit spel heeft u het volgende nodig:
Een plaat van een boef in een gevangenis en dukaten (zie bijlage.).
1. Laat de plaat zien met de boef in een gevangenis.
2. Vertel dat deze gevangene gestolen heeft, maar spijt heeft van zijn misdaad. De rechter
heeft hem een boete opgelegd als straf. Hij heeft geen geld en nu moeten we zien welke
groep de meeste dukaten kan verzamelen om de gevangene te bevrijden. De groep kan door
de vragen goed te beantwoorden “dukaten” verzamelen om de boete te betalen.
3. Verdeel de groep in twee teams, stel de teams om de beurt een vraag.
82
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
4. Een goed antwoord is twintig dukaten waard. Een gedeeltelijk goed antwoord tien dukaten.
5. Voor twintig dukaten kan een tralie weggehaald worden.
6. Het team dat de meeste tralies heeft weggehaald is winnaar.
Suggestie: Maak 2 gevangenissen en kijk welke gevangene het eerste bevrijd is. Dit geeft extra
spanning.
Les 2
BEGINSPEL:
Schepen in de storm.
UITVOERING SPEL:
1. Verdeel een terrein in drie gedeelten. Twee smalle gedeelten aan de kant en een breed
gedeelte in het midden.
2. In het linker gedeelte is de startplaats, het middengedeelte is de zee, het rechter gedeelte
is de veilige haven waar ook de SOS’ers staan. (zie punt 5)
3. Schepen: dit zijn groepjes van 2 tot 4 kinderen die elkaar vasthouden bijvoorbeeld door
middel van een touw/stokje. (Bij weinig kinderen is ieder kind in zijn eentje een schip.)
4. Stormers: een groep kinderen die de schepen moeten tikken, de storm dus waardoor een
schip zinkt; deze kinderen houden elkaar vast.
5. SOS’ers: twee of meer kinderen, die aan de kant blijven staan, en met een bal naar de
gezonken schepen kunnen gooien. Bij een heel groot veld is er in het midden ook nog een SOS
punt.
6. Op een signaal varen de schepen naar de overkant. Een schip zinkt als één van de onderdelen
van het schip door een van de stormers getikt worden. De schepelingen gaan dan op de grond
zitten.
7. De SOS’ers kunnen de gezonken schepen van de ondergang redden door hun bal er naar toe te
werpen. Als een van de schepelingen die vangt, is het schip gered. Maar als één van de
stormers de bal vangt blijft het schip gezonken.
8. De bal moet na iedere worp naar de SOS’ers teruggegooid worden, hetzij door de
schepelingen, hetzij door de stormers, hetzij door iemand van de leiding die tevens
scheidsrechter is.
9. Laten de kinderen elkaar tijdens het oversteken los, dan vergaat het schip ook. Kijk hoeveel
boten na 10 minuten aan de overkant zijn.
10. Speel ongeveer 10 minuten, eventueel herhalen met andere stormers en SOS’ers
83
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
LINK NAAR DE BIJBELLES:
Mensen op een schip dat in ernstige nood is kunnen alleen door reddingsboten of door hulp van
derden worden gered. De discipelen uit het Bijbelverhaal waren in groot gevaar en alleen de
Heere Jezus kon hen redden.
HERHALINGSSPEL
U hebt voor dit spel het volgende nodig:
Zwemring.
Drenkelingen, dit kunnen met zand verzwaarde flessen of melkpakken zijn waarop een kop is
gemaakt of getekend. (aantal drenkelingen gelijk aan aantal vragen)
1. Verdeel de groep in twee teams.
2. Stel de teams om de beurt een vraag.
3. Bij een goed antwoord mag degene die het antwoord heeft gegeven een ring werpen naar een
van de drenkelingen zo dat het hoofd in de ring komt. Het kind dat het gelukt is de ring om de
kop te gooien heeft de drenkeling gered. Elk goed antwoord levert 5 punten op, elke geredde
drenkeling 10 punten.
Het spel kan je een aantal keer achter elkaar spelen.
Les 3
BEGINSPEL:
De waterloop
Opmerking: dit spel is uitsluitend geschikt om buiten te spelen.
UITVOERING SPEL:
1. Verdeel een veld met twee smalle stroken aan de kant en in het midden een brede strook.
2. Aan de ene kant staan twee emmers water, en een stapel bekertjes.
3. In het midden wordt gelopen.
4. Aan de rechterkant staan twee dorstige woestijn reizigers, voor elk team één. Hiervoor kunt
u evengrote emmers gebruiken en er een gezicht op plakken. Voor een eerlijke beoordeling
(zie punt 8) giet u deze dan uit in maatbekers (wel secuur). U kunt ook i.p.v. emmers gelijk al
maatbekers (1 liter) neerzetten en daar een gezicht opplakken.
5. Verdeel de groep in twee teams.
6. Bij het startsein beginnen de nummers 1 een bekertje water uit een emmer te scheppen.
(Zorg dat er twee of meer emmers staan.) In plaats van een emmer, kunt u ook een aantal
flessen of melkpakken vol water nemen, en dat in de bekertjes laten gieten.
7. De spelers lopen hiermee naar de overkant en gieten het daar in “de dorstige
woestijnreiziger”.
84
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
8. Het team dat het meeste water in zijn “dorstige woestijnreiziger” heeft kunnen
krijgen is winnaar.
9. Om het moeilijker te maken zijn er twee mogelijkheden:
a. Elk team heeft een tikker. In dat geval moet één van de teams een herkenningsteken
dragen, bijvoorbeeld gekleurde sjerp. De tikkers proberen de leden van het andere team
af te tikken. Is iemand getikt, dan moet hij terug en opnieuw beginnen.
b. Maak gaatjes in de bekers.
10. Laat het spel een aantal minuten duren. Eventueel twee keer spelen, met zo nodig verwisseling
van tikkers.
LINK NAAR DE BIJBELLES:
Houd een gesprekje over hoe belangrijk water is. In de Bijbelles wordt gesproken over water
dat je lichamelijke dorst lest, waarvan je steeds weer opnieuw moet drinken, en over het levende
water dat je geestelijke dorst voorgoed lest.
HERHALINGSSPEL
1. Maak of kopieer de kaart, die op de bijlage is afgebeeld. De bovenste rij zijn flappen, die de
tekeningen eronder bedekken, en één voor één opgetild kunnen worden. Een van de tekeningen
stelt een kruik met water voor.
2. Verdeel de groep in twee teams.
3. Stel de teams om de beurt een vraag.
4. Bij een goed antwoord mag het betreffende kind raden onder welk nummer de waterkruik zit.
Dat antwoord wordt opgeschreven.
5. Als alle vragen gesteld zijn wordt onthuld waar de kruik zit.
6. De groep die het meeste goedgeraden heeft is winnaar.
Les 4
BEGINSPEL:
Blindelings vertrouwen
UITVOERING SPEL:
1. Neem een groot vel papier (bijvoorbeeld behangpapier) en teken daar een kronkelweg op.
2. Zeg dat dit een weg is over de bergen; en als je één stap verkeerd zet val je naar beneden.
3. Roep een kind naar voren, blinddoek het, en laat het over de weg gaan. Zodra hij/zij in de
afgrond raakt, roept de groep een kreet, die u van te voren afspreekt.
4. Roep een ander kind, dat net als het vorige kind geblinddoekt wordt, maar deze krijgt een
leider. Helaas heeft de leider (de leider kan het beste iemand van de leiding zijn) ook een
blinddoek, maar het betreffende kind weet het niet. Weer roept de groep op het juiste
moment de afgesproken kreet. U doet de blinddoek af van het kind, zodat het ziet
85
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
waarom hij toch in de afgrond is gekomen.
5. Roep een derde kind, dit mag tussen 3 helpers kiezen. 1 een geblinddoekte, 2 een met de
handen op de rug gebonden, 3 iemand die én zijn ogen én zijn handen kan gebruiken.
6. Kiest het kind voor de 3e persoon dan moet het goed gaan.
LINK NAAR DE BIJBELLES:
Tijdens de Bijbelles kunt u terugkomen op het feit dat het laatste kind dat over de bergen
moest een goede keus moest maken om veilig aan te komen.
Als u als tekst Romeinen 10:11 aan leert kunt u ook terugkomen op het beginspel.
HERHALINGSSPEL:
Geheimtaal
U hebt hiervoor nodig:
De zin in geheim taal (zie bijlage.)
Kaartjes waarmee de tekens gedecodeerd kunnen worden.
(De oplossing is: De Heere Jezus heeft alle macht.)
1. Laat de zin in geheimschrift zien.
2. Verdeel de groep in twee teams.
3. Stel de teams om de beurt een vraag.
4. Als een vraag goed is beantwoord mag een kind uit dat team een kaartje uit de zak halen
waarop de betekenis van een bepaald teken staat. Iemand van de leiding of een wat ouder
kind schrijft dan de letters, onder het betreffende teken.
5. Ieder goed antwoord levert 10 punten op.
6. Het raden van een woord levert 5 extra punten op. En het raden van de hele zin voordat alle
tekens ontcijferd zijn levert 10 extra punten op.
7. Het team met de meeste punten is winnaar.
Opmerking:
a. De kans dat bepaalde woorden al geraden worden voordat alle tekens daarvan ontcijferd zijn
is zo groot, dat het niet nodig is om net zoveel vragen te maken als er tekens (14) zijn.
b. Soms is het beter om kinderen die een woord geraden hebben dat in uw oor te laten
fluisteren, zo ook met de zin.
86
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Les 5
BEGINSPEL:
Overtocht met gevaren
UITVOERING SPEL:
1. Verdeel een veld in drie gedeelten, twee smalle aan de kant, een brede in het midden.
2. Verdeel de groep in twee teams. Geef één van de groepen een kenmerk.
3. Zet in het middenveld, het grootste, twee tikkers; bij veel kinderen drie of vier.
4. De tikkers kunnen neutraal zijn, bijvoorbeeld leiding, of er is van elke partij één tikker, in dat
geval moet één team herkenbaar zijn.
5. De groepen moeten naar de overkant zien te komen, en daarbij moeten ze ervoor zorgen dat
er niemand van de groep achterblijft.
6. Tijdens het overlopen proberen de tikkers hen te tikken. Zodra een kind getikt is moet hij of
zij blijven staan met zijn armen uitgestrekt. Maar een ander kind van zijn groep kan hem
redden, door zijn arm aan te raken. Het is ook mogelijk voor een kind, om als hij eenmaal de
overkant heeft gehaald, terug te gaan om iemand te verlossen. Ook het verloste kind kan dan
zelf weer een ander kind verlossen. Het is ook mogelijk dat beide kinderen opnieuw getikt
worden.
7. Speel het spel 5 á 10 minuten. Eventueel nog een keer spelen met wisseling van tikkers.
8. Puntenscore: 100 punten voor het hele team als alle spelers van dat team naar de overkant
zijn gekomen. Voor iedere speler die het niet gehaald heeft gaan er 10 punten af.
LINK NAAR DE BIJBELLES:
U kunt tijdens de Bijbelles op de strekking van het spel terugkomen. U zou kunnen vragen
hoeveel kinderen, toen ze eenmaal naar de overkant waren weer teruggingen om een ander te
verlossen of hebben ze alleen aan zichzelf gedacht.
HERHALINGSSPEL:
Nodig: kaartjes en speelbord, zie bijlage. (Die kunnen eventueel vergroot worden).
De zieke moet naar het ziekenhuis gebracht worden. Hoe sneller hoe beter.
1. Verdeel de groep in twee teams. Geef elke groep een pion.
2. Stel de groepen om de beurt een vraag.
3. Bij een goed antwoord mag het betreffende kind een kaartje uit de zak halen. Staat er een
fiets op dan mag hij 1 plaats naar voren, bij een auto 2 plaatsen en bij een vliegtuig 3 plaatsen.
4. Welke groep het eerst in het ziekenhuis is, is winnaar.
Aan het eind kunt u het beginspel nog eens spelen.
De afbeeldingen van de bijlage mag u voor eigen gebruik kopiëren. Voor beste resultaat
maak één kopie knip alle tekst om de afbeelding uit en vergroot minimaal 15% dan wordt
het een A4.
87
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Bevrijd uit de gevangenis - Les 1a
88
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Bevrijd uit de gevangenis - Les 1b
89
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Herhalingsspel - Les 3
90
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Geheimtaal - Les 4a
91
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Geheimtaal - Les 4b
92
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Geheimtaal - Les 4c
93
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Herhalingsspel - Les 5a
94
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Herhalingsspel - Les 5b
95
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Bijbelteksten om aan te leren
Les 1- A
96
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Les 1 – B
97
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Les 1 – C
98
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Les 2
99
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Les 3 - A
100
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Les 3 – B
101
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Les 4
102
Jezu
s, M
ijn V
erlo
sser e
n V
rie
nd
©
Stic
htin
g In
tern
atio
naal K
ind
er-E
van
gelisa
tie G
en
oo
tsch
ap
Les 5 - A
103
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Les 5 - B