JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

21

description

JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013) Themanummer: Koninkrijk in oorlog

Transcript of JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

Page 1: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)
Page 2: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 20132 3

Beste lezer,

Voor u ligt het nieuwe nummer van JASON Magazine met het thema ‘Koninkrijk in oorlog’. U zult zich ongetwijfeld afvragen in welke oorlog ons 200 jaar oude Koninkrijk is verwikkeld, aangezien Nederland en de andere landen van het Koninkrijk der Nederlanden al ruim 60 jaar geen strijd meer op hun grondgebied hebben gezien. Dat er vrede heerst binnen de landsgrenzen, betekent niet dat wij ons kunnen afsluiten van de oorlogen en dreigingen buiten deze grenzen. Deze zaken vormen niet alleen een bedreiging van de internationale vrede en veiligheid, maar ook voor de Nederlandse vrede en veiligheid.

Om deze reden heeft het Nederlandse leger gedurende deze ‘vredesjaren’ niet stilgezeten en deelgenomen aan verschillende internationale missies en interventies in ondermeer Korea, Libanon, Bosnië en, niet te vergeten, de recente trainings- en opbouwmissies in Afghanistan en de antipiraterijmissie in de Golf van Aden. In dit magazine zal niet alleen aandacht aan een aantal van deze missies worden geschonken, maar zal ook op de onderliggende vraag worden ingegaan in hoeverre Nederland zich moet en kan inzetten om de internationale orde te beschermen.

Maar het huidige thema heeft ook een historische noot. Want op het gebied van oorlogsvoering heeft Nederland een geschiedenis die veel verder teruggaat dan het Koninkrijk der Nederlanden. Zo ontwikkelde Nederland tijdens de Tachtigjarige Oorlog onder leiding van de voorvaderen van onze huidige vorst het eerste professionele staande leger en transformeerde het zich tot een internationaal geduchte zeemacht. Hierdoor kon de Gouden Eeuw, onze eeuw van grote economische voorspoed, aanbreken. Waar een klein land niet groot in kan zijn. Een blik in het verleden laat ook zien dat bepaalde thema’s, zoals piraterij, weinig hebben ingeboet aan actualiteit, hoewel de huidige internationale opinie op dit punt wel wat veranderd is.

Niet alleen opinies veranderen met de tijd, maar ook JASON Magazine. Het magazine zal voortaan online in kleur verschijnen op de website van stichting JASON en het streven is om in de toekomst met behulp van sponsorgeld ook de papieren versie in kleur uit te brengen. Daarnaast zijn Engelstalige samenvattingen aan de Nederlandstalige artikelen toegevoegd voor ons uitdijende internationale lezerspubliek en is er achterin het magazine een overzicht toegevoegd met aankomende activiteiten van stichting JASON. Iedereen die geïnteresseerd is om een of meerdere activiteiten bij te wonen, kan zich opgeven via het daar vermelde e-mailadres. Tenslotte is de opmaak van het magazine op een aantal punten vernieuwd. Ik wens u als lezer daarom ook veel leesplezier met dit (ver)nieuw(d)e nummer van JASON Magazine!

Christiaan DuinmaijerHoofdredacteur JASON Magazine

JASON Magazine is het kwartaalblad van de Stichting JASON

Hoofd- en eindredactieChristiaan DuinmaijerKevin Klerx

RedactieAlba LeónLieke Palies Maaike KooijmanMatthijs HanninkNatalia KadenkoRichard SonneveldRigtje Jeeninga

VormgevingAmaya HagelaarLilian Timmers

Dagelijks BestuurVoorzitter - Pieter RademakersVicevoorzitter - Kevin KlerxSecretaris - Werner KielPenningmeester - Lennard EussenHoofdredacteur - Christiaan DuinmaijerActiviteiten coördinator - Francijna van AlphenProjectleider - Alan Vasak

Algemeen BestuurKolonel b.d. Marco HekkensDrs. Simon MinksDr. Niels van WilligenKapitein-ter-zee mr. Niels WoudstraDrs. Pim van der PuttenMw. Elsa Schrier MADr. Francoise de CompanjenDr. Bart Beltman

Raad van AdviesVoorzitter - Dr. W.F. van EekelenProf. dr. J.Th.J. van den BergProf. dr. H. de HaanLuitenant-kolonel b.d. dr. M. de HaasProf. drs. V. HalberstadtGen.-Majoor der Mariniers b.d. mr. drs. C. HomanDrs. D. LeurdijkR.W. MeinesR.D. PraaningMw. drs. L.F.M. SprangersProf. dr. A. van StadenDrs. L. Wecke

AdresStudentencentrum Plexus tnv stichting JASONKaiserstraat 252311 GN Leiden

071-527 7972www.stichtingjason.nlE-mail: [email protected]

issn 0165-8336Stichting JASON noch de redactie van JASON Magazine is verantwoordelijk voor de in de bijdragen weergegeven meningen

Drukkerij Noordhoek, AalsmeerCoverdesign Amaya Hagelaar

Nederlandse missiesChristiaan Duinmaijer

Brand bij de burenFrans Timmermans

Veilige wereld, veilig NederlandRichard Sonneveld

Publiek draagvak voor defensie in tijden van crisisRigtje Jeeninga

Nederland moet leiding nemen in vredesproces DarfurJan Pronk en Saskia Baas

Handen uit de mouwen: Nederlandse opbouw van AfghanistanChristiaan Duinmaijer

Vergane glorie? Militaire ontwik-kelingen in de Vroegmoderne TijdMaaike Kooijman

Villians or heroes? Piracy in the Golden Age and nowAlba León

Column: boekenLeon Wecke

Verslag: JASON op bezoek bij Marinedagen Kevin Klerx

Report: JASON conference Netherlands-RussiaChristiaan Duinmaijer

Volgend magazine: Europese Defensie Mededelingen

Voorwoord4

6

8

14

18

20

26

30

34

35

36

38

39

Inhoud Inhoud

Page 3: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 20134 5

Missies Missies

Nederlandse MissiesHuidige Nederlandse militaire missies

Belangrijkste afgeronde Nederlandse missies

1956 HEDEN2001 2004 2005 2009 2010 2011

Eerste GolfoorlogMissies: afdwingen VN-embargo en beschermen Turks en Israëlisch grondgebied tegen raketten

Afghanistan o.l.v. NAVOMissie: Afghaanse regering as-sisteren bij handhaven veiligheid en opbouwen Afghanistan

Bosnië-Herzegovina o.l.v. EU/NAVOMissies: optreden als vredesmacht, defensie hervormen en oorlogs-misdadigers opsporen

Grote Merengebied o.l.v. EU/VNMissie: hervormen leger en politie in Burundi, Rwanda, Oeganda en Kongo

Kosovo o.l.v. NAVO/EUMissies: staakt-het-vuren contro-leren en helpen bij heropbouw en terugkeer vluchtelingen

Israel o.l.v. VNMissies: bewaken wapenstil-standen tussen Israel en Arabi-sche buurlanden

Somalië/Golf van Aden o.l.v. EU/NAVOMissies: beschermen internationaal handelsverkeer tegen Somalische piraten

Turkije o.l.v. NAVOMissie: beschermen Turkse bevolking tegen mogelijke Syrische raketaanvallen

Zuid-Sudan o.l.v. VNMissie: versterken veiligheid, stabiliteit en ontwikkeling in Zuid-Soedan

IrakMissies: hulp geven aan Koerdi-sche vluchtelingen, toezien op vernietiging Irakese ABC-wapens

Bosnië-HerzegovinaMissies: toezien op naleving Dayton-akkoorden en bevorde-ren stabiliteit en wederopbouw

LibanonMissie: bewaken vrede en beschermen bevol-king in Zuid-Libanon na terugtrekking Israel

IrakMissies: bewaken vrede en sta-biliteit in Zuid-Irak en uitvoeren voedselvluchten

Kosovo-oorlogMissies: o.a. monitoren situatie Kosovo, beschermen vluchtelin-gen, afdwingen staakt-het-vuren

Korea-oorlogMissie: terugdringen binnenval-lende Noord-Koreaanse troepen tot de 38e breedtegraad

Afghanistan-oorlogMissie: bestrijden al-Qaida en de Taliban ter voorkoming nieuwe terreuraanslagen

CambodjaMissies: toezien op implemen-tatie vredesakkoord, vrije verkie-zingen en ontmijning vormgeven

EgypteMissie: toezien op naleving vre-desakkoord Israel en Egypte na terugtrekking Israel uit Sinai.

Ethiopië en EritreaMissie: toezien op staakt-het-vu-ren en terugtrekking Ethiopische troepen

Perzische golfMissie: handhaven handelsem-bargo tegen Irak in Perzische golf

Register

100 militairen 100 politietrainers 1.000 mariniers 1 politiefunctionaris scheurlijn1 marechaussee

HaïtiMissie: toezien op naleving em-bargo tegen Haïti, herstellen de-mocratie en bewaken stabiliteit

LibanonMissies: voorkomen illegale wa-penleveranties bij Zuid-Libanon en Libanees leger trainen

CyprusMissie: bewaken groene lijn tus-sen Turks- en Grieks-Cyprus

MacedoniëMissies: ontwapenen ethisch Al-banese strijders en beschermen waarnemers vredesakkoord

BalkanMissie: toezien op staakt-het-vuren in diverse Balkan landen na uiteenvallen Joegoslavië

LibiëMissie: beschermen burgerbe-volking Benghazi en stoppen troepen Moammar Gadaffi

Joegoslavische oorlogen ter lucht en ter zeeMissies: afdwingen vliegverbod boven voormalig Joegoslavië en scheepvaart controleren

Joegoslavische oorlogen ter landMissies: toezien op staakt-het-vuren in Kroatië, beschermen burgerbevolking en bevorderen einde Bosnische burgeroorlog

1979 - 1985 United Nations Interim Force in Lebanon (UNIFIL)

1990 Operatie Phalanx 1990 - 1991 Operatie Phalanx Mike

1992 - 1995 UNPROFOR 1994 - 1996 Task Force Mostar1995 Rapid Reaction Force 1996 - 1997 UNTEAS

1992 - 1996 Diverse NAVO-missies1993 - 1996 Operatie Danube

1950 - 1955 United Nations Forces Korea

> december 2001 International Security Assistance Force (ISAF)

> april 2004Diverse EU- en VN-missies

> april 2004Diverse EU- en VN-missies

> juli 2011United Nations Mission in the Republic of South Sudan (UNMISS)

> november 2012Patriotmissie

> december 2008Operatie Atalanta

> augustus 2009 Operatie Ocean Shield

> oktober 2005 Kosovo Force (KFOR)

> april 2009 EULEX

> juli 1956United Nations Truce Supervision Organisation (UNTSO)

1991 - 2007 European Community Monitoring Mission (ECMM, later EUMM)

1991 - 1992 Operatie Provide Comfort1991 - 1998 UN Special Commission (UNSCOM)

1992 UNAMIC 1992 - 1993 UNTAC 1993 - 2000 Cambodian Mine Action Centre

1995 - 1996 Implementation Force1996 - 2003 Stabilisation Force 1996 - 2003 UNMIBH

1998 - 2001 United Nations Peacekeeping Force in Cyprus (UNFICYP)

2000 - 2003 United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea (UNMEE)

2001 Operatie Essential Harvest 2002 Operatie Amber Fox

2003 - 2005 Stabilisation Force Iraq2004 United Nations World Food Program Iraq Mission

2006 - 2008 Maritime Task Force UNIFIL 2008 Security Sector Reform Libanon

2011 Operatie Unified Protector 2001 - 2006 Operatie Enduring Freedom

1996 - 2000 Multinational Interception Force (MIF)

1998 - 1999 KVM 1998 - 1999 Extraction Force 1999 diverse NAVO-operaties 1999 - 2000 KFOR

1993 - 1996 United Nations Mission in Haiti (UNMIH)

1982 - 1995 Multinational Force Observers (MFO)

617 militairen 107 militairen 121 militairen 2 patriot-luchtverdedigingssystemen en bijbehorend personeel

16 marechaussee2 politiefunctionarissen

25.000 militairen630 politietrainersdivers vliegend materiaal

1.000 mariniersdiverse schepen

23.500 militairen

1950 1985 19901980 2005 2010 HEDEN1995 2000

Page 4: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 20136 7

Nederland lijkt in historisch en inter-nationaal perspectief veiliger dan ooit. De globalisering heeft ons op

veel gebieden tevreden gesteld. Maar glo-balisering heeft ook negatieve kanten, in het bijzonder nieuwe dreigingen. Want we hoeven weliswaar minder te vrezen voor tankdivisies en landlegers, maar het gevaar van terroristen en cybercriminelen is reëel. Daarbij is handelsland Nederland meer dan ooit afhankelijk van ontwikkelingen aan de andere kant van de wereld. En deze wereld is snel veranderd. Sinds de aanslagen op het World Trade Center op 11 september 2001, de financiële crisis en de opkomst van nieu-we wereldmachten als China, India en Brazi-lië kunnen historici aan een nieuw hoofdstuk beginnen. Na het hoofdstuk Koude Oorlog (met twee wereldmachten) en het hoofdstuk Amerikaanse suprematie (met één wereld-macht) breekt het hoofdstuk van de multipo-laire wereld aan. Invloed is versnipperd over meerdere continenten. Machtsblokken zijn

mentele rechten zijn die voor iedere wereld-burger moeten gelden. Tegelijkertijd is een stabiele wereld goed voor ons land, omdat een harmonieuze omgeving de kans op zaken als georganiseerde misdaad en extremisme verkleint. En het vergroot de kans op vrije handel. Algemeen belang en eigen belang lopen in de pas. Het is daarom onwenselijk en onverstandig de ogen te sluiten voor de ge-beurtenissen bij onze Europese buren, in het Midden-Oosten of in Noord-Afrika; de re-gio’s waar wij ons in de nabije toekomst het meest op zullen concentreren. Een veiligere wereld betekent een veiliger Nederland.

Scherpe keuzesDe vraag is hoe Nederland met de schaarse middelen die tot zijn beschikking staan in-ternationale dreigingen in kaart kan bren-gen en kan aanpakken. De financiële krapte dwingt tot het slimmer inzetten van de toch al beperkte middelen. Een ding is zeker: we moeten scherpe keuzes maken. Waar liggen Nederlandse belangen en waar heeft de Ne-derlandse aanwezigheid toegevoegde waar-de? Daarom zetten wij ons in voor de inter-nationale rechtsorde, de bescherming van internationale handel en de verdediging van onze grenzen en die van onze bondgenoten.

Ten eerste kiezen wij voor een functione-rende internationale rechtsorde. Dit hoort bij onze traditie. Nederland heeft als een van de weinige landen in de wereld het bevor-deren van de internationale rechtsorde in de grondwet opgenomen. Hugo Grotius, onze grootste jurist ooit, stond met zijn hoofd-werk uit 1625 De Iure Belli ac Pacis (Over het recht van oorlog en vrede) aan de wieg van het moderne internationaal volkerenrecht. Nederland levert niet alleen en bijdrage aan de theorie. We zijn ook van de praktijk. Den

verschoven. De Verenigde Staten worden door de ontginning van schaliegas energie-onafhankelijk. Daarmee neemt hun belang in het Midden-Oosten af. Dit zorgt ervoor dat Europa in de eigen regio, denk aan Libië en Mali, zelf verantwoordelijkheid moet ne-men. Dit heeft de wereld ook ondoorzichti-ger en onvoorspelbaarder gemaakt. Er staan nieuwe onderwerpen op de agenda, zoals cyber security, drones, piraterij, georgani-seerde criminaliteit en nucleair (terrorisme). Deze nieuwe thema’s strijden om aandacht met klassieke punten als wapenbeheersing, crisisbeheersing en mensenrechten.

Daarbij komt dat de wereldbevolking de ko-mende generatie van 7 naar 9 miljard men-sen groeit. En al deze mensen moeten eten, drinken en ergens wonen. De concurrentie om land, energie, grondstoffen en water neemt toe. En als het niet lukt de grondstof-fen naar behoefte te verdelen, neemt de kans op instabiele regio’s ook toe. Als door

Haag staat al jaren bekend als de juridische hoofdstad van de wereld met het Vredespa-

leis. Het Internationaal Strafhof, het Interna-tionaal Gerechtshof en de twee Haagse Vre-desconferenties in 1899 en 1907.

Ten tweede kiezen wij voor economische veiligheid. Onbelemmerde internationale handel en vrije handelsroutes zijn hoofd-doelen van ons veiligheidsbeleid. Neder-land is een exportland. Daarvoor zijn vrije handelsroutes nodig. Dus is het belangrijk dat wij piraterij bestrijden voor de Somali-sche kust. Maar we moeten ook de virtuele routes vrijhouden. Steeds meer belangrijke voorzieningen zijn digitaal: energie en water, maar ook stoplichten, het openbaar vervoer en betalingssystemen. Zonder dat alles geen treinen, vers voedsel en verlichting. Met een paar klikken op de muis kan iemand duizen-den kilometers hier vandaan totale chaos en gevaar veroorzaken in Nederland. We moe-ten ons weren tegen een black out.

Er zijn nieuwe bedreigingen in overvloed. Maar dat betekent niet dat we onze klassie-ken taken kunnen verwaarlozen. De verde-diging van ons grondgebied en dat van onze bondgenoten moet op orde blijven. Om deze reden stuurden wij Patriotafweersystemen naar onze Turkse bondgenoot; ter bescher-ming van eventuele aanvallen uit Syrië.

Een succesvol veiligheidsbeleid heeft alleen kans van slagen als we samenwerken. Dat doen we op meerdere niveaus. De integrale aanpak, noemen we dat. Dit betekent dat we onze middelen als één geheel zien. We kunnen het verschil maken door onze diplo-matie, de krijgsmacht, handel en ontwikke-lingssamenwerking te bundelen. Soldaten, inlichtingendiensten, politie, juristen, onder-nemers, civiele deskundigen en diplomaten werken steeds nauwer samen in conflictge-bieden. Daarom komt er een kabinetsbrede visie op internationale veiligheid. Gezien de

een mislukte oogst ergens de voedselprijzen stijgen, zijn de gevolgen over de hele wereld voelbaar. Onder invloed van nieuwe bedrei-gingen en het mislukken van de verdeling van energie, drinkwater en grondstoffen ver-andert de internationale context het komen-de decennium sterk. Het is de vraag of het internationale systeem in staat is om derge-lijke ontwikkelingen goed op te vangen.

Instabiliteit voorkomen is een van onze ant-woorden op deze negatieve effecten van de globalisering. Veiligheid begint met preven-tie. Dat mes snijdt aan twee kanten: Neder-land komt op voor mensenrechten en de rechtsstaat, omdat wij vinden dat er funda-

SummaryThe Dutch Minister of Foreign Affairs argues that the Netherlands may be no longer be threatened by invading armies, but that as result of globalisation the security and interests of the Netherlands are now interconnected with the rest of the world. For this reason the Netherlands cannot ignore international threats and should - for the general good and its own interest - help to prevent them through the promotion of a working international legal order, economic security and cooperation between civil and military organisations and with international organisations.

▲ Nederland is allang zijn veilige dijken ontgroeid en heeft zelfs zijn eigen themapark (Huis Ten Bosch) in Japan. Foto: Kornelia Haslbeck

Dit artikel verscheen eerder in het tijdschrift: Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing, jaargang 11, nummer 2, april 2013.

complexe en internationale aard van het veiligheidsbeleid is Buitenlandse Zaken het

logische knooppunt van deze sa-menwerking.Daarnaast werkt Nederland sa-men buiten de grenzen. Met internationale organisaties als de VN, NAVO, EU en OVSE. Ook onze ambassades en posten spelen – in meer dan 110 landen – een cruciale rol. Zij hebben

het netwerk. Zij zijn onze oren en ogen ter plekke. Zij brengen nieuwe bedreigingen in kaart. Zij zorgen voor preventie en diploma-tieke conflictbeheersing. Europese samen-werking heeft daarbij voorrang, zowel met afzonderlijke landen als op EU-niveau. Hier-bij draait het steeds minder om uitsluitend militair ingrijpen. Ook hier kiezen wij voor de integrale aanpak. Met deze ervaring kan de EU een waardevolle bijdrage leveren aan conflicten in de wereld.

ConclusieAls de wereld veilig lijkt, brandt doorgaans de veenbrand. En Pompeii leert dat het te laat is als we naar de vulkaanuitbarsting staan te kijken. Afwachten en hopen dat het overwaait werkt niet. Brandpreventie, ook bij de buren, dat is het antwoord. Een mo-gelijke strategie is ons terugtrekken achter de dijken. Daar valt niet veel mee te winnen. Moderne dreigingen laten zich weinig gele-gen liggen aan grenzen of dijken. Daarnaast verdient Nederland het geld voor een aan-zienlijk deel in het buitenland. Buitenlandse stabiliteit is niet alleen in het belang van een weerloos kind dat daar woont, maar ook in ons eigen belang. Daarom volgt Nederland de strategie van samenwerking en keuzes. Buitenlandse Zaken speelt hierin een cen-trale rol. We werken structureel en intensief samen met onze bondgenoten. Vooral in Eu-ropa. Met deze werkwijze volgen wij de we-reld en kunnen wij tijdig in actie komen. Zo maken wij Nederland en de wereld veiliger en welvarender. ■

Frans Timmermans is de minister van Buiten-landse Zaken in het kabinet Rutte II. Hiervoor was hij staatssecretaris van Europese Zaken onder Balkenende IV en Tweede Kamerlid namens de PvdA. In zijn portefeuille zaten ondermeer buitenland, defensie en konink-rijksrelaties.

Als het huis van de buren in brand staat, is het verstandig te helpen met blussen. Dit is, in het kort, de samenhang tussen Nederland en veiligheid in de wereld. En aangezien de wereld door in elkaar verstrengelde belangen, snel transport en vliegensvlugge communicatietechnieken bijzonder klein is geworden, staat het huis van de buren tegenwoordig in alle uithoeken van de wereld. Wat veiligheid betreft leven wij in een global village, of, zoals Thomas L. Friedman het verwoordde: “The world is flat”. De kans dat een vijandig leger Nederlands grondgebied binnenvalt, is daarentegen klein. Escalatie voorkomen is het beste middel voor onze veiligheid. Daardoor krijgt internationale samenwerking een steeds belangrijkere plek in het internationale veiligheidsbeleid. De rol van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de nationale veiligheid is hierdoor groter geworden.

MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN FRANS TIMMERMANS

Brand bij de burenVeiligheid Veiligheid

Een veiligere wereld betekent een veiliger Nederland.

Een succesvol veiligheidsbeleid heeft alleen kans van slagen als we samenwerken.

Daarbij is handelsland Nederland meer dan ooit afhankelijk van ontwikkelingen aan de andere kant van de wereld.

Page 5: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 20138 9

Veilige wereld, veilig Nederland

Hoewel het aantal conflicten en het aantal dodelijke slachtoffers in Afrika sinds de jaren ‘90 van de vorige eeuw

met ruwweg de helft is afgenomen, blijft sta-biliteit door de decennia van politieke onrust en etnische conflicten fragiel en vluchtig. Het probleem van Afrika is dat het in grote de-len van het continent maar niet lukt om een solide democratisch bestuur van de grond te krijgen dat in staat is om politieke sturing te geven aan een samenleving, waarin een zelf-bewuste civil society zich kan ontwikkelen in de overtuiging dat principiële burgerrechten in het land worden gewaarborgd en verde-digd.

Niettegenstaande het argument dat Wes-terse manieren van staatsinrichting niet één op één te kopiëren zijn, lijkt in veel landen van Afrika sprake van wat de Amerikaanse hoogleraar, journalist en politiek commen-tator Fareed Zakaria in 1997 een illiberal de-mocracy of schijndemocratie noemde.2 Bij schijndemocratieën is weliswaar sprake van vrije verkiezingen, maar eveneens van een sluimerende inperking van constitutionele en

Op 17 december 2012 kopte de website van NRC Handelsblad “Nederland moet actiever bijdragen aan vredesoperaties Afrika”.1 Hierin beargumenteerde Bert Koenders, voormalig minister van Ontwikkelingssamenwerking en op dat moment hoofd van de VN-vredesmissie in Ivoorkust, dat Nederland de expertise en de capaciteiten in huis heeft om meer te doen ter bevordering van vrede en veiligheid op dit getroebleerde continent. Hij suggereerde een intensievere inzet door middel van onder andere militaire beschermers, het beschikbaar stellen van helikopters, hulp bij capaciteitsopbouw en mensenrechtentrainingen. Uit zijn oproep valt echter te constateren dat Nederland wellicht niet actief genoeg bijdraagt aan internationale missies in Afrika. De vraag of dat werkelijk zo is en of intensivering inderdaad mogelijk, wenselijk en gerechtvaardigd is, voert even makkelijk als direct naar het hart van het Nederlandse missiebeleid.

RICHARD SONNEVELD

In de eerste helft van 2013 waren ongeveer 1100 Nederlandse militairen en civiele ex-perts uitgezonden naar internationale mis-sies in het buitenland, waarvan ongeveer 300 in Afrika.5 De Nederlanders zitten ver-spreid over de vier kernregio’s die in het mis-siebeleid worden onderscheiden: de Sahel-regio, Centraal-Afrika, de Hoorn van Afrika en het Grote Merengebied. Deze regio’s vormen een lijn of deel van een ’schil’ van conflicthaarden die van Dakar en Bamako in het westen tot Mogadishu in het oosten strekt.6 In dat gebied zijn op dit moment 8 EU-missies, 9 VN-vredesmissies7 en de NA-VO-operatie Ocean Shield actief.8

Hoe legitiem en logisch het ‘beleidsaccent’ op deze gebieden ook mag zijn, Nederland heeft als klein land slechts beperkte mo-gelijkheden en capaciteiten. De aanwezige kennis, expertise, middelen en capaciteiten dienen zorgvuldig te worden aangewend om toch een zekere mate van invloed uit te kunnen oefenen. Omdat Nederland hier-voor op zichzelf een te kleine speler is, is het naar buiten treden via allianties en interna-tionale samenwerkingsverbanden de beste manier om dit te doen, in het bijzonder via

burgerrechtelijke vrijheden, nadat die verkie-zingen een leider of leidende partij hebben opgeleverd. Deze mate van onvrijheid die ge-incorporeerd is in het politieke en juridische systeem, vormt veelal een van de grondsla-gen van conflicten in Afrikaanse landen.

“Mature liberal democracies can usually ac-commodate ethnic divisions without violen-ce or terror and live in peace with other libe-ral democracies. But without a background in constitutional liberalism, the introduction of democracy in divided societies has actually fomented nationalism, ethnic conflict, and even war.”3

multilaterale fora als de Europese Unie, de Verenigde Naties of de NAVO. Leidend in het Nederlandse missiebeleid is daarom het adagium: multilateraal als het kan, bilateraal als het moet.9

Dit adagium betekent echter niet dat Ne-derland niet bilateraal actief is op het we-reldtoneel. Zo draagt Nederland sinds 2004 bilateraal bij aan de hervorming van de vei-ligheidssector in Burundi middels het Secu-rity Sector Development-programma (SSD Burundi).10 Omdat deze bijdragen echter op zichzelf weinig voeten in de aarde hebben en

Internationale veiligheidsstrategieHoewel de economische vooruitzichten voor Afrika gunstig zijn, is de voedingsbodem voor conflicten in Afrika breed en diep. Het continent is zelf vaak niet in staat die bodem weg te nemen of de uitwassen effectief te adresseren. Omwille van het bevorderen van de internationale rechtsorde en het bescher-men van de economische vrijheid draagt Ne-derland bij aan internationale missies op het Afrikaanse continent. De onlangs versche-nen Internationale Veiligheidsstrategie (IVS), waarin Nederland zijn belangen en prioritei-ten op een rij zet, vormt daarbij het raam-werk. Die veiligheidsstrategie was nodig:“Nederlandse deelname aan missies in con-flictgebieden dient niet alleen ter bestrijding van bijvoorbeeld terrorisme, maar ook voor het veiligstellen van onze handelsroutes en de toegang tot cruciale grondstoffen die no-dig zijn voor onze industrie van nu en mor-gen. Met het oog op deze veranderingen en de noodzaak – juist in tijden van bezuini-gingen – belangen en prioriteiten goed voor ogen te houden, heeft het kabinet een inter-nationale veiligheidsstrategie geformuleerd.”4

In de IVS stelt minister Timmermans dat Europa - nu de Verenigde Staten zich meer op China richten - zelf de verantwoordelijk-heid voor vrede en stabiliteit in zijn directe omgeving moet nemen. De ‘halve ring’ rond de Unie is daarbij een geografisch concen-tratiepunt. Problemen in West-Afrikaanse en Midden-Oosterse regio’s oefenen aanzien-lijke druk op de buitengrenzen van Europa uit. Om deze reden kiest Nederland voor ge-intensiveerde betrokkenheid bij deze regio.

slechts in beperkte mate de Nederlandse be-langen bevorderen, moeten ze vooral gezien worden als complementair aan de bredere Nederlandse inzet in het buitenland.

Europa en de NAVOIn de IVS stelt de regering dat Europa, juist in tijden van bezuiniging, meer moet inves-teren in stabiliteit in zijn directe omgeving. Gegeven de krimpende defensiebudgetten kan dit alleen met kleinschalige missies met een laag geweldsniveau, zoals eerder bena-drukt door luitenant-kolonel b.d. Marcel de Haas; voor ‘het grotere werk’ blijft Europa aangewezen op de NAVO (de auteur gaat hier overigens voorbij aan het feit dat de NAVO met precies dezelfde bezuinigingen van doen heeft).11

Evenzeer van invloed op de toekomst van de Nederlandse inzet in internationale missies als de krimpende budgets is het voornemen om in het externe Nederlandse optreden een geïntegreerde benadering te hanteren. Crisisbestrijding is steeds meer een langeter-mijnproces geworden, en mede daarom is “[d]e inzet van alleen militaire middelen on-voldoende. (…) Voor een effectieve aanpak is

▲ Chinese officieren staan in houding in Zuid-Darfur. China neemt met 233 militairen deel aan UNAMID in Darfur. Nederland neemt ook aan deze missie deel.

Foto: United Nations Photo/Stuart Price

▲Training van Somalische troepen door Duitse officieren in kader van EUTM Somalië. Nederland levert 9 trainers.

Foto: Bundeswehr/Sebastian Wilke

Leidend in het Nederlandse missie-beleid is daarom het adagium: multilateraal als het kan, bilateraal als het moet.

Afrika Afrika

Geintegreerde benadering: PiraterijDe bestrijding van piraterij in de wateren rondom Somalië is een van de speerpunt-en uit het Nederlands buitenlands beleid. Naast de militaire antipiraterij-operaties Atalanta (EU) en Ocean Shield (NAVO) is Nederland op civiel gebied actief in het Counter Piracy Programme van UNODC (UNODC/CCP) en de capaciteitsopbou-wmissie EUCAP Nestor. Verder neemt Nederland zitting in de Contact Group on Piracy off the Coast of Somalia (CGPCS), financiert het Trust Fund for Initiatives of States Countering Piracy off the Coast of Somalia en is het al enige tijd voornemens om zowel qua personeel als financieel bij te dragen aan het Regional Anti-Piracy Prosecutions and Intelligence Coordination Centre (RAPPICC) op de Seychellen. Al deze inzetten vormen de Nederlandse geïntegreerde aanpak jegens piraterij in de wateren rondom Somalië.

Page 6: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201310 11

het van belang dat Nederland van geval tot geval de optimale mix van diplomatieke, mili-taire en ontwikkelingsinstrumenten vindt.”12 In de praktijk zal Nederland daarom per mis-sie die mix van instrumenten willen bieden of via verschillende kanalen tot een geïnte-

greerde benadering voor dezelfde regio wil-len komen. Nederland wil een betrouwbare partner van de NAVO blijven, maar het mili-taire karakter van de NAVO strookt niet met de Nederlandse geïntegreerde aanpak. Het is dus de vraag hoe Nederland de beloofde betrokkenheid bij de NAVO in de toekomst zal gaan verwezenlijken.

Verenigde NatiesDe Nederlandse inzet in VN-verband moet in een ander licht gezien worden dan bijdragen in Europees en NAVO-verband. Nederland heeft de reputatie weinig wil op te kun-nen brengen voor personele bijdragen aan VN-missies, specifiek op de lagere kaderni-veaus.13 Militairen en peacekeepers worden vaak geleverd door niet-Westerse landen als

Pakistan, Nepal, India en Nigeria. Voor func-ties in de midden- en hogere kaders dingt Nederland vaker mee, zij het niet altijd met positief resultaat. Zo is Nederland in 2013 ‘slechts’ in een van de huidige VN-missies in Afrika, de United Nations Mission in South Sudan (UNMISS), personeel actief.14 Die bij-drage aan UNMISS valt met 29 man wel rela-tief hoog uit.15 Daarnaast worden met enige regelmaat een of enkele civiele experts ge-detacheerd bij het United Nations Office for Drugs and Crime (UNODC) op de Seychellen.

De Nederlandse reputatie weinig te voelen voor grootschalige militaire bijdrage aan VN-missies is juist, maar niet zonder reden. Als klein land met beperkte middelen blijft het schipperen tussen missies onder de vlag van de VN, de NAVO en de EU. Dat de Neder-landse bijdrage aan VN-missies in het niet valt bij de duizenden militairen die landen als Ethiopië en India uitzenden is daarom weinig verwonderlijk.

Maar dat is niet het hele verhaal. Naast het technologische vernuft op defensiegebied is de kracht van Nederland in bredere zin zijn kapitaalkracht. Als een van de rijkste VN-lan-den draagt Nederland daarom op vaste basis ruim 1,5 procent bij aan het VN-fonds waar-uit vredesmissies bekostigd worden. Zo kan het dat Nederland die missies als MONUSCO in de Democratische Republiek Congo, UNO-CI in Ivoorkust, UNAMID in Darfur en UNMIL in Liberia niet of slechts zeer beperkt met personeel steunt, wel financieel bijdroeg aan deze missies. Zo droeg Nederland tussen 2009 en 2012 respectievelijk ruim 41 miljoen dollar en bijna 31 miljoen dollar bij aan MO-NUSCO en UNOCI (dat Bert Koenders in die periode missiehoofd van UNOCI was speelt dus geen rol) en werd in de periode 2011-2012 respectievelijk ruim 35 miljoen dollar en ongeveer 15 miljoen dollar bijgedragen aan UNAMID in Darfur en UNMIL in Liberia. In de afgelopen vijf jaar droeg Nederland vaak niet qua personeel bij aan de missies.16

Mali: gemiste kansBijdragen aan missies zijn lang niet altijd vanzelfsprekend. Begin dit jaar deed de re-gering van Mali een verzoek aan Frankrijk om assistentie bij het tot staan brengen van oprukkende Toeareg-rebellen en isla-mitische extremisten, die de controle in het noorden van het West-Afrikaanse land op dat moment al ruim een jaar stevig in han-den hadden. De daarop volgende Operatie Serval slaagde hierin, waarna een Europese trainingsmissie (EUTM Mali) werd opgetuigd die de Malinese troepen moest bijbren-gen hoe zij zelf de orde in hun land kunnen handhaven. Nagenoeg alle Europese landen leverden een bijdrage aan de trainingsmis-sie, behalve Nederland: het Nederlandse aanbod kwam op een moment dat de missie gevuld was en er niet langer behoefte was aan een Nederlandse bijdrage.17

Tijdens het Algemeen Overleg over Mali op 3 juli werd de regering verweten dat het een bijdrage aan EUTM Mali had laten schieten vanwege sterke onderlinge verdeeldheid en een gebrek aan gemeenschappelijke visie. Minister Timmermans bleef nuchter onder de aantijgingen. Nederland had geen ge-zichtsverlies geleden, van een mislukking was geen sprake en er wordt zakelijk naar geoordeeld: “Het is graag of niet.” Timmer-mans onderstreepte hierbij herhaaldelijk dat Nederland niet mee moet willen doen om het meedoen: “Het meedoen is geen doel op zich.”18 De VN-vredesmissie MINUSMA vormt voor Nederland in zekere zin een nieuwe kans om wel een verschil te kunnen

maken in Mali. De mogelijkheid en wense-lijkheid van een Nederlandse bijdrage aan MINUSMA wordt op moment van schrijven door de Nederlandse regering onderzocht.19

ConclusieAl vanaf december 2012 pleitte Koen-ders herhaaldelijk en openlijk voor een Nederlandse bij-drage.20 Het is hem er als hoofd van een VN-missie alles aan gelegen om de hi-aten in MINUSMA te vullen. Omdat hij Nederlander is en de geschiedenis met de stukgelopen bijdrage aan EUTM Mali kent, speelt Koenders handig in op de sentimen-ten in de Nederlandse politiek. Zijn oproep impliceert echter dat Nederland wellicht niet actief genoeg bijdraagt aan internati-onale missies in Afrika. Belangrijker dan de vraag of dat zo is, is de vraag of Nederland tevreden is met de huidige bijdrage aan het scheppen, bewaken en bevorderen van vei-ligheid en stabiliteit in het Afrikaanse con-tinent, en of het ziet voor zichzelf een rol weggelegd ziet om middels vergroting van die bijdrage verbetering in de situatie aan te brengen.

Waar Koenders in zijn pleidooi aan voor-bij gaat, is de afweging die de Nederlandse regering moet maken tussen de kosten en de opbrengsten van extern optreden. Dat

is hem niet aan te rekenen: zijn doel is om de missie “te verkopen”, zoals militair his-toricus Christ Klep het omschreef na afloop van Koenders’ interview met Nieuwsuur.21

Het is uiteindelijk de regering die de be-sluiten tot bijdrage moet maken, daarbij voortaan geholpen door de Internati-onale Veiligheids-strategie. Maar zoals minister Timmer-mans terecht stelde tijdens het Alge-meen Overleg op 3 juli moet Nederland

niet willen doen om het meedoen. Het is van belang om bijdrage aan internationale mis-sies in Afrika te toetsen aan de mate waarin zij de belangen van Nederland en de inter-nationale gemeenschap bevorderen – het liefst in die volgorde. De vraag of Nederland genoeg doet blijft te betwisten, en moet daarom niet als eerste gesteld worden. ■

Richard Sonneveld is voormalig eindredac-teur van JASON Magazine en loopt momen-teel stage bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij volgt een tweejarige research master Modern History & International Rela-tions aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij heeft zijn bachelor Geschiedenis van Interna-tionale Betrekkingen aan de Erasmus Univer-siteit Rotterdam behaald en heeft daarin als uitwisseling een half jaar aan de Universiteit van Uppsala in Zweden gestudeerd.

◄ Vanaf de Zr. Ms. De Zeven Provinciën vuurt een marinier waarschuwingsschoten af met de zware .50 mitrailleurs, waarna de skiff met piraten vluchtte. In 2010 patrouilleerde het Nederlandse fregat de wateren rondom Somalië in het kader van de NAVO-operatie Ocean Shield. Foto: Ministerie van Defensie

▲ Somalische boot met Nederlandse mariniers aan boord in 2012. Op de achtergrond vaart de Zr. Ms. Evertsen in het kader van Ocean Shield. Foto: Ministerie van Defensie

Naast het technologische vernuft op defensie-gebied is de kracht van Nederland in bredere zin zijn kapitaalkracht.

Timmermans onderstreepte hierbij herhaaldelijk dat Nederland niet mee moet willen doen om het meedoen.

Afrika Afrika

Afrikaanse zelfredzaamheid: ACOTAWat niet vergeten mag worden is dat Afrikaanse landen, waar mogelijk, wel zelf in staat moeten worden gesteld om het heft in handen te nemen. Nederland bevordert die zelfredzaamheid bijvoorbeeld door steun aan het door de Verenigde Staten geleide African Contingency Operations and Training Assistance-programma. In dit trainingsprogramma zijn tot op heden tienduizenden Afrikaanse militairen opgeleid, die op hun beurt in Afrikaanse missies als AMISOM in Somalië of AFISMA in Mali uitgezonden zijn. Nederland droeg in 2012 gemiddeld twee à drie function-arissen bij aan het programma, die naast intrinsieke ACOTA-onderwerp als mensen-rechten, ethiek en gender specifiek aandacht schonken aan training the trainers en het versterken van junior leadership.22 Zo neemt Nederland niet de gehele verantwoordelijkheid voor veiligheid in Afrika op zich, maar bevordert het ook de ordehandhavingcapaciteiten ter vergroten van de Afrikaanse zelfredzaamheid.

SummaryThe author discusses the Dutch contribution to the different African peace missions. The Dutch government recently published its International Security Strategy, in which it acknowledges the necessity of the African international peace missions in order to protect the international legal order and its economic security. Given its limited resources, the Netherlands often seeks to participate through different international organisations and, for example, by contributing cash and not personnel to UN missions. However, the current approach reveals that it is difficult for the Netherlands to meet all its current international obligations and choices have to be made. The author concludes that the current Dutch government does not regard participation in international missions as a goal on its own, but as a means to protect the interests of the Netherlands and those of the international community.

Page 7: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201312 13

Eindnoten1 Nederland moet actiever bijdragen aan vredesoperaties Afrika, in NRC Handelsblad, 17 december 2012: www.nrc.nl/nieuws/2012/12/17/nederland-moet-actiever-bijdragen-aan-vredesoperaties-afrika/2 Zakaria, F., The Rise of Illiberal Democracy, in Foreign Affairs 76:6 (Nov./Dec. 1997), pp. 22-433 Ibid., p. 354 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 33 694, nr. 1, Inter-nationale Veiligheidsstrategie: https://zoek.officielebekendma-kingen.nl/kst-33694-1.html 5 Zie onder andere de Kamerbrieven over individuele missies en de bijlage bij Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 29 521, nr. 208, Tussentijdse evaluatie overige operaties 2012, bijlage 3: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-226615.html6 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 33 694, nr. 1, Inter-nationale Veiligheidsstrategie: https://zoek.officielebekendma-kingen.nl/kst-33694-1.html7 Het United Nations Office for Drugs and Crime is feitelijk geen missie.8 Europese Unie, Ongoing missions and operations – June 2013: www.consilium.europa.eu/eeas/security-defence/eu-operati-ons.aspx ; Verenigde Naties, Current peacekeeping operations: www.un.org/en/peacekeeping/operations/current.shtml9 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 33 694, nr. 1, Inter-nationale Veiligheidsstrategie: https://zoek.officielebekendma-kingen.nl/kst-33694-1.html10 Ministerie van Defensie, Video: Nederland ondersteunt veilig-heidssector Burundi: www.defensie.nl/actueel/video/overige_missies/20091109_bouwactiviteiten_in_burundi_afgerond 11 Haas, luitenant-kolonel b.d. Marcel de, Veel ambities, weinig middelen rond veiligheidsstrategie, in Reformatorisch Dagblad, 8 juli 2013: www.refdag.nl/opinie/veel_ambities_weinig_mid-delen_rond_veiligheidsstrategie_1_752812 12 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 33 694, nr. 1, Inter-nationale Veiligheidsstrategie, p. 21: https://zoek.officielebe-kendmakingen.nl/kst-33694-1.html

Afrika Afrika

13 Nederland ondervertegenwoordigd bij VN-missies, op BNR Nieuwsradio, 5 mei 2013: www.bnr.nl/nieuws/poli-tiek/1875009/Nederland-ondervertegenwoordigd-bij-VN-missies. Daaraan zijn sommige politieke partijen overigens meer schuldig dan anderen: de VVD ziet doorgaans weinig heil in Nederlandse bijdragen aan VN-missies, terwijl coalitie-partner PvdA daar doorgaans meer voor voelt.14 Verenigde Naties, Troop and police contributors: www.un.org/en/peacekeeping/resources/statistics/contributors.shtml 15 Stand: juni 201316 Gegevens zijn samengesteld op basis van officiële VN-documenten. Zie Verenigde Naties, Fifth Committee Reso-lutions & Decisions of the 67th session: www.un.org/en/ga/fifth/67/resdec67.shtml 17 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 29521, nr. 209, Nederlandse deelname aan vredesmissies: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29521-209.html 18 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 29521, nr. 210, Nederlandse deelname aan vredesmissies: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29521-210.html19 Timmermans: geen gezichtsverlies om niet meedoen in Mali, in Volkskrant, 3 juli 2013, www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/3469565/2013/07/03/Timmermans-geen-gezichtsverlies-om-niet-meedoen-in-Mali.dhtml20 Zie behalve noot 1 ook de uitzending van Nieuwsuur, 11 juli 2013.21 Christ Klep in Nieuwsuur, 11 juli 2013.22 Bijlage bij Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 29 521, nr. 208, Tussentijdse evaluatie overige operaties 2012, p. 25: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-226615.html

▲ Deze lege boten werden in kader van de missie Atalanta vernietigd om te voorkomen dat zij in handen vielen van piraten. Foto: Bundeswehr-Fotos Wir.Dienen.Deutschland

Page 8: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201314 15

Steun Defensie Steun Defensie

▲ De publieke belangstelling voor evenementen zoals Veteranendag 2013 kan een graadmeter zijn voor het publieke draagvlak voor Defensie. Foto: Qsimple

Het publieke draagvlak voor defensie in tijden van crisis

Vanuit de internationale gemeenschap wordt Europa aangespoord om ook in tijden van crisis te blijven investeren in defensie en veiligheid. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een uitspraak van Anders Fogh Rasmussen, se-cretaris-generaal van de NAVO. Tijdens een bijeenkomst van de European Parliaments Foreign Affairs Committee op 6 mei van dit jaar zei Rasmussen: “We Europeans must understand that soft power is really no po-wer at all. Without hard capabilities to back up its diplomacy, Europe will lack credibility and influence. It will risk being a global spec-tator, rather than the powerful global actor than it can be, and should be.”1

Ook Patrick de Rousiers, voorzitter van het EU Military Committee (EUMC) en spreek-buis van de ministers van Defensie van de 27 lidstaten, uitte zijn bezorgdheid over de toe-komst van Europa als de politieke wil en de financiële middelen ten aanzien van defen-sie afnemen. In een interview voor Talking Europe van 4 maart 2013 noemt hij terroris-me en cybercriminaliteit als belangrijke be-dreigingen voor Europa, maar stelt dat: “One of the main threats to Europe is the lack of will or the lack of defense funding.”2

Sinds de Koude Oorlog zijn militaire operaties steeds minder gericht op het beschermen van de Nederlandse grenzen en steeds meer op de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Deze verschuiving van de rol van defensie gaat gepaard met een ‘internationalisering’ van de nationale krijgsmacht; de koers van het Nederlandse leger wordt steeds meer bepaald door de NAVO en de EU als ook door een wereldmacht als de VS. Een consequentie hiervan is dat nationale politici met de rug tegen de muur worden gezet. Enerzijds zijn zij middels verdragen gebonden aan hun internationale verplichtingen terwijl zij anderzijds ook verantwoording af moeten leggen tegenover het volk dat hen heeft gekozen. De huidige economische crisis zorgt voor extra spanning; geld is schaars en het publieke draagvlak voor defensie brokkelt af. Dit is een prangend probleem dat vraagt om een oplossing.

RIGTJE JEENINGA

blieke draagvlak ten aanzien het Nederland-se leger. De ‘grootte’ van dit draagvlak kan afgelezen worden uit de steun voor militaire missies, kennis van wat er speelt en prioriteit. Op basis hiervan stelde Jan van der Meulen, hoogleraar militair-maatschappelijke studies aan de Universiteit van Leiden, in het Mari-neblad dat het helemaal niet zo slecht ge-steld is met het maatschappelijk draagvlak.6 Militaire missies worden, uitzonderingen daar gelaten, over het algemeen redelijk ge-steund. Er is veel media-aandacht voor en het leeft onder de Nederlandse bevolking. Het is echter de prioriteit waar het aan schort. Volgens de gemiddelde burger is defensie eigenlijk nooit een aantrekkelijke uitgaven-post, niet in tijden van economische bloei en dus al helemaal niet in tijden van crisis.

Inderdaad, de meeste Europese landen vol-doen niet langer aan de door de NAVO ge-stelde ‘2% grens’ die inhoudt dat staten wor-den geacht minstens twee procent van het bruto binnenlands product (BBP) te spende-ren aan defensie. In 2011 waren er slechts drie landen die aan deze norm voldeden: Griekenland, het Verenigd Koninkrijk en de VS.3 Net als in veel andere Europese landen zijn ook in Nederland als gevolg van de crisis de defensie-uitgaven in de afgelopen jaren behoorlijk gedaald. Naast de bezuiniging van één miljard euro onder het kabinet Rutte I is vorige maand naar buiten gebracht dat De-fensie opnieuw kampt met structurele tekor-ten die oplopen naar 333 miljoen in 2018.4 Dit is de VS, die bijna vijf procent van het BBP aan defensie uitgeeft, een doorn in het oog. De voormalige Amerikaanse secretaris van Defensie Robert Gates stelde vorig jaar dat de verregaande demilitarisatie van Europa een bedreiging vormt voor de veiligheid in de wereld.5 Kortom, het internationale po-litieke draagvlak voor de militaire koers die Europa momenteel vaart is wankel.

Het publieke draagvlakDe crisis zorgt niet alleen voor minder geld bij Defensie, het heeft ook impact op het pu-

Maatschappelijke zaken als onderwijs en zorg staan traditioneel hoger op de agenda.7

Een voorbeeld hiervan is de weerstand te-gen de aankoop van de veelbesproken F-35, beter bekend als de Joint Strike Fighter (JSF). Betogers ageren tegen de aankoop van de gevechtsvliegtuigen vanwege de geluids-overlast en de volgens hen onterechte ver-vanging van de huidige F-16’s, maar vooral omwille van de kosten die de pan uitrijzen. Mocht Nederland in 2020 overgaan tot de aanschaf van de JSF, dan zal dit naar schat-ting 85 miljoen euro kosten. Dit is een enor-me stijging ten opzichte van de onderhande-lingen in 2000, toen de prijs nog 35 miljoen betrof. Ook de stallings- en onderhoudskos-ten van de F-35 worden te hoog bevonden.

tens artikel 97, lid 2 van de Grondwet er geen parlementair instemmingsrecht bestaat voor wat betreft bijdragen aan internationale missies, stelt artikel 100 van de Grondwet dat aan de Staten-Generaal wel inlichtin-gen worden verstrekt over de inzet van de Nederlandse krijgsmacht bij internationale missies.8 In dit kader is het Toetsingskader

- Rasmussen op het European Parliaments Foreign Affairs Committee. Foto: Staff sgt. Eric Wilson, Texas Military Forces

“We Europeans must understand that soft power is really no power at all.”

De ‘grootte’ van dit draagvlak kan afgelezen worden uit de steun voor militaire missies, kennis van wat er speelt en prioriteit.

Nu is de ‘mening van de maatschappij’ van grote invloed op de koers die een regering vaart met betrekking tot defensie en de in-zet van militaire machtsmiddelen. Burgers hebben natuurlijk geen directe invloed op de defensiebegroting, maar in een demo-cratische staat zullen politici wel rekening moeten houden met de publieke opinie om daar tijdens de eerstvolgende verkiezingen niet op te worden afgerekend. De Vietnamoorlog in de jaren ‘70 is daar een goed voorbeeld van.

Deze gedachtegang werkt ook door in de Nederlandse regel-geving rondom veiligheid en defensie. Want hoewel krach-

Page 9: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201316 17

doen aangaande de besluitvorming. Maar bovenal gaat deze oplossing voorbij aan het belang van een solide publiek draagvlak voor defensie. En dat is nu juist zo belangrijk.

De beroemde Carl von Clausewitz schreef het al in het begin van de 19e eeuw in zijn boek Vom Kriege, waarin hij de cruciale sa-menstelling tussen de drie pijlers in een staat beschrijft: de politiek, de krijgsmacht en de bevolking.10 Zodra één pijler zich vervreemdt van de rest, loopt de samenleving gevaar. De politiek moet weten wat de heersende op-vattingen bij het volk zijn en andersom moet de bevolking weten wat zij van de krijgs-macht mag verwachten. Met andere woor-den: een publiek draagvlak is onmisbaar. Daarnaast is ook de wijze waarop Defen-sie zichzelf portretteert van invloed op het maatschappelijke draagvlak; wat is de toe-gevoegde waarde van de Nederlandse krijgs-macht voor de Nederlander? Oud marineof-ficier Ton Welter schreef een opiniestuk in het NRC-Handelsblad, waarin hij onder meer het volgende zei:

collectief vertrouwen opwekt. Naast duide-lijkheid over de missies waar Nederland bij betrokken is, is ook openheid over de uit-gaven van Defensie essentieel. De al eerder genoemde aankoop van de JSF is illustratief in dit kader.

ConclusieIn maart 2012 publiceerde Trouw een artikel met als titel “Het leger is er ook voor Henk en Ingrid”, een uitspraak van commandant Burg Valk die van mening is dat het leger zichtbaarder moet zijn om zo duidelijk te maken wat het leger kan betekenen voor de doorsnee Nederlander.13 Dit is precies waar generaal-majoor de Jonge ook op doelt: al-leen moeten Henk en Ingrid zich er wel van bewust zijn dat de stabiele omgeving waarin zij leven niet vanzelfsprekend is. De tijd dat

▲ Met name oplopende kosten, zoals bij het JSF-programma, verdampen snel het publieke enthousiasme voor militaire projecten. Foto: US Air Force

2009 opgesteld, waarin de gedachtewisse-ling tussen de regering en het parlement verder wordt gestructureerd. In de Kamer-brief Werking Toetsingskader van 9 juli 2012 wordt gesteld dat “door voorafgaand aan de uitzending van militaire eenheden met het parlement te overleggen de regering de mate van parlementaire steun [kan] vast-stellen en de Kamer in een vroeg stadium parlementaire controle [kan] uitoefenen.”9 Dit is illustratief voor de nauwe band tussen politieke steun en publiek draagvlak binnen een democratie. De vraag blijft echter hoe het draagvlak voor defensie te handhaven of te vergroten.

Hoe kan dit maatschappelijk draagvlak vergroot worden?De oplossing lijkt evident: de oprichting van een Europees leger. Op die manier hoeven nationale politici niet langer verantwoording af te leggen aan het volk en bovendien zou het kostenbesparend werken. Dit is mis-schien iets te kort door de bocht en daar-naast zijn de meningen over de oprichting

van een dergelijk leger vooralsnog sterk ver-deeld. Voorstanders van een Europees leger voeren aan dat de EU het aan de Europea-nen verplicht is om veiligheid en bescher-ming te bieden, dat dit het internationale

imago van de EU opvijzelt en dat het qua kosten efficiënter is. Tegenstanders zijn hier sceptisch over: zij vrezen dat een Europees leger de lidstaten veel geld zal kosten, dat de mate van veiligheid niet per definitie hoger zal zijn en dat er zich problemen zullen voor-

Nu is de ‘mening van de maatschappij’ van grote invloed op de koers die een regering vaart met betrekking tot defensie.

“Defensie vormt in wezen de ultieme ‘zorg-premie’ voor het basispakket van een ge-zond, welvarend en veilig Nederland. De po-litiek moet uitdragen dat een betrouwbaar, goed uitgerust en modern defensieapparaat geen luxe is, maar noodzaak om onze eco-nomische belangen militair te beschermen en onze positie als zestiende economische natie en negende exportland ter wereld vei-lig te stellen. De politiek kan, nee moet, het maatschappelijke draagvlak van Defensie borgen.”11

In zijn artikel Draagvlak voor Defensie on-derbouwt generaal-majoor J.H. de Jonge de waarde die het Nederlandse leger volgens hem wel degelijk heeft.12 Hij suggereert dat Defensie moet onderzoeken wat Nederlan-ders anno 2013 als een bedreiging ervaren en vervolgens bekijken welke rol Defensie daarin speelt. Hij noemt bijvoorbeeld de financiële achteruitgang, de stijgende wer-keloosheid en een daling van de welvaart. Defensie gaat deze ‘gevaren’ tegen door te strijden tegen piraterij, internationale cri-minaliteit en failed states wat een positief effect heeft op de stabiliteit van de han-delsomgeving, de handelsbetrekkingen en export. Ergo, Defensie draagt bij aan de vei-ligheid van Nederland.

Ten slotte is ook een eerlijke en duidelijke communicatie vanuit het ministerie van Defensie hierbij onontbeerlijk omdat het

Eindnoten1 NAVO, Remarks by NATO Secretary General Anders Fogh Rasmussen, 6 mei 2013: www.nato.int/cps/en/natolive/opini-ons_100218.htm 2 Talking Europe is een wekelijkse tv-show geproduceerd door de Europese Commissie. General Patrick de Rousiers, Chairman, EU Military Committee, on Talking Europe, 3 March 2013: www.france24.com/en/20130302-tallking-europe-general-patrick-de-rou-siers-european-military-committee-defence-security-mali-european-union-terrorism. 3 NAVO, Financial and Economic Data Relating to NATO Defence, 13 april 2012: www.nato.int/cps/en/natolive/news_85966.htm?mode=pressrelease4 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 733, nr. 133, Beleidsbrief Defensie: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32733-133.html; PVDA en VVD, Bruggen slaan; Regeerakkoord VVD – PVDA, 29 oktober 2012: www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/10/29/regeerakkoord/regeerakkoord.pdf 5 Zie bijvoorbeeld de speech van Robert Gates over de NAVO uit 2011: U.S. Department of Defense, The Security and Defense Agenda (Future of NATO), 10 juni 2011: www.defense.gov/speeches/speech.aspx?speechid=15816 Meulen, J.S. van der, Draagvlak voor Defensie. Diagnose met aanbeveling, in Marineblad 121 (4), augustus 2012, pp. 26-297 Grootste deel kiezers wil bezuinigingen op Defensie, in Volkskrant, 21 juli 2012: www.volkskrant.nl/vk/nl/10637/VK-Dossier-Ver-kiezingen-van-2012/article/detail/3303872/2012/08/21/Grootste-deel-kiezers-wil-bezuinigingen-op-Defensie.dhtml. Frank Slijper bepleit zelfs dat Defensie-aankopen hebben bijgedragen aan de economische crisis: Slijper, F., Guns, Debt and Corruption, rapport Transnational Institute, 2013: http://www.tni.org/briefing/guns-debt-corruption8 Pot, C.W., Elzinga, D.J. en Lange, R. de, Handboek van het Nederlandse Staatrecht, Kluwer 2006, pp. 746 -7479 Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 29 521, nr. 191, Nederlandse deelname aan vredesmissies: https://zoek.officielebekend-makingen.nl/kst-29521-191.html; Toetsingskader 2009: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-25889.html10 Clausewitz, C. von, On War, Princeton University Press1976.11 Welter, T., Come Fly With Me, in NRC Handelsblad, 7 juni 201212 Jonge, generaal-majoor J.H. de, Draagvlak voor Defensie, in Marineblad 121 (4), augustus 2012, pp. 4-10: www.atlcom.nl/up-load/Draagvlak_voor_Defensie_Marineblad_aug_2012.pdf 13 Het leger is er ook voor Henk en Ingrid, in Trouw, 9 maart 2012: www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/de-tail/3222662/2012/03/09/Het-leger-is-er-ook-voor-Henk-en-Ingrid.dhtml

Steun Defensie Steun Defensie

SummaryThe author discusses the public support for defence during economic crises. The lack of defence spending is seen internationally as a threat to European and international security. Although the Dutch public generally supports the Dutch military missions, it doesn’t wish to spend much money on defence. Although the Dutch public does not have a direct say on the budget of its army, its politicians do. Because these politicians wish to be re-elected, they tend to adopt the general opinion towards defence spending and military missions. One way to raise defence spending is to circumvent the influence of the general public in this area by estab-lishing a European army. But this would erode the popular support for the army, which is according to Clausewitz essential for a functioning society. Another solu-tion may be raising the public support by making the benefits of the Dutch army more evident to the common Dutchman.

het leger door de straten marcheert is voor-bij, Defensie vervult nu een andere rol. Het is belangrijk dat Defensie zelf een duidelijke visie heeft op haar rol en deze via verschilde – politieke, publieke en private – kanalen communiceert naar de maatschappij om zo haar visie kenbaar te maken, zichtbaarheid te creëren en vertrouwen op te wekken. ■

Rigtje Jeeninga heeft na haar rechtenstudie aan de Rijksuniversiteit Groningen vorig jaar een Master afgerond in ‘Justice and Trans-formation’ aan de Universiteit van Kaapstad. Tijdens en na haar studies heeft zij stage gelo-pen bij Advocatenkantoor Anker & Anker, Hu-man Rights Watch en Fairfood International. Sinds een half jaar woont zij in Antwerpen, waar zij bezig is met de vooropleiding om toe-gelaten te worden tot de Vlaamse balie.

Page 10: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201318 19

Nederland moet de leiding nemen in vredesproces DarfurHet is inmiddels tien jaar geleden dat er in de Soedanese regio Darfur een burgeroorlog uitbrak. De bevolking van Darfur kwam in opstand tegen de Soedanese regering omdat de regio decennialang was verwaarloosd. Opeenvolgende regeringen hadden nauwelijks geïnvesteerd in onderwijs en gezondheidszorg voor de bevolking in de noodlijdende regio. Bovendien werden Darfuris structureel uitgesloten van posities in het staatsbestuur vanwege hun niet-Arabische afkomst.

JAN PRONK EN SASKIA BAAS

In 2003 leidde dit tot de oprichting van rebellengroepen die een gewapend ver-zet tegen de regering begonnen. De re-

gering zette zwaar geschut in om de opstand te stoppen. Ze creëerden milities onder Ara-bische stammen in Darfur die samen met het regeringsleger een offensief begonnen. Aanvallen op de burgerbevolking vormden daarbij onderdeel van de militaire strategie en de milities begonnen aan een moordcam-pagne waarbij hele dorpen met inwoners en al werden platgebrand. Naar schatting kwa-men hierbij 400.000 mensen om het leven en volgens de Verenigde Naties hebben ruim twee miljoen Darfuri hun thuis moeten ont-vluchten.

Tien jaar later woedt de oorlog in Darfur nog altijd voort. Ondanks inmenging van de internationale gemeenschap, die onder an-deren heeft geleid tot de aanwezigheid van twintig duizend blauwhelmen, is de situatie niet veiliger geworden. Hoe heeft dit kun-nen gebeuren? En welke weg moet worden gevolgd om de situatie in Darfur te verbe-teren? We zetten een aantal problemen op

De VN-Veiligheidsraad liet vervolgens een onderzoek instellen naar de kwestie door een onafhankelijke commissie. Die conclu-deerde in 2005 dat er weliswaar geen juri-dische grond was het handelen van de Soe-danese regering als genocide aan te merken, maar dat de gepleegde misdaden - misda-den tegen de menselijkheid - niet minder ernstig waren.In de tussentijd waren de meeste slachtof-fers in Darfur al gevallen. De discussie over welke naam het handelen van de Soedanese regering verdiende, is voor hen en hun nabe-staanden weinig relevant.

Een te laat en te zwak politiek procesIn 2006 kwam er eindelijk een vredespro-ces op gang, waardoor een overeenkomst werd gesloten tussen de Soedanese rege-ring en één van de rebellenfacties. De Vei-ligheidsraad besloot tot het uitzenden van vredestroepen om op de naleving van het verdrag toe te zien. Maar dit vredesverdrag miste het mandaat van enkele cruciale rebel-lengroepen, die de gewapende strijd voort-zetten. Bovendien werd de ontwapening van de Arabische milities niet gegarandeerd door de regering, waardoor de oorlog in de-len van Darfur doorwoedde. Blauwhelmen werden dus naar een oorlogs-gebied gestuurd zonder helder mandaat.

een rij en bespreken een visie op de toekomst.

Grote woorden zonder gevolgenToen de oorlog in Darfur zich in alle hevigheid ontvouwde, waren enkele Westerse landen nauw betrokken bij Soedan vanwege een andere burger-oorlog - die in Zuid-Soedan - waardoor de problematiek in Darfur snel aan het licht kwam. Maar desondanks belandde de kwestie niet onmiddellijk op de agenda van de VN-Vei-

ligheidsraad, waarmee een gemeenschappelijke inter-nationale strategie uitbleef. Betrokken landen, met name de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, bleven hun afzonderlijke strategieën volgen, die veel-al bestond uit het priorite-ren van het vredesverdrag voor Zuid-Soedan. Hoewel

het conflict in Zuid-Soedan vergelijkbare oorzaken had als dat in Darfur, werd ervoor gekozen naar aparte oplossingen te zoeken.

Een gemiste kans, temeer omdat de Veilig-heidsraad op een constructieve manier be-trokken was bij het Noord-Zuid conflict. Ten aanzien van Darfur kwam de Veiligheidsraad niet verder dan oproepen om het geweld

Bovendien ontbrak het de missie aan vol-doende middelen om de burgerbevolking te kunnen beschermen. Het vredesakkoord van 2006 is inmiddels volledig geïmplodeerd en

de regering sloot onlangs opnieuw een gam-mel verdrag met slechts één groepering. Tot op de dag van vandaag zijn er vredestroepen in Darfur, zonder dat er vrede is gesloten tus-sen alle partijen van het conflict. Sinds hun uitzending zijn er vierenveertig blauwhel-men gedood in Darfur.

Inzetten op een breed vredesprocesOm tot een houdbare vrede in Darfur te komen, is een geloofwaardig vredesproces noodzakelijk waarbij alle relevante partijen in Soedan worden betrokken. Daarbij heeft het weinig zin de problematiek in Darfur los

te staken, zonder middelen in te zetten om deze eisen kracht bij te zetten. De Soedane-se regering kon daardoor in alle vrijheid de aanvallen op dorpen in Darfur voortzetten, onder toeziend oog van de internationale gemeenschap.

Tegelijkertijd ontstond er discussie over de vraag of wat er in Darfur gebeurde, als ge-nocide kon worden aangemerkt. Binnen het internationaal recht zou een dergelijke con-statering de internationale gemeenschap namelijk verplichten te interveniëren. In eer-ste instantie kreeg deze discussie met name vorm in de Verenigde Staten, waar het Con-gres in 2004 verklaarde dat de Soedanese regering inderdaad genocide had gepleegd in Darfur. De Amerikaanse regering verbond aan deze conclusie in eerste instantie echter geen politieke gevolgen.

te koppelen van vergelijkbare problemen el-ders in Soedan. In andere gemarginaliseerde regio’s zijn de afgelopen jaren eveneens opstanden uitgebroken met eenzelfde oor-zaak: de uitsluiting van niet-Arabische bevol-kingsgroepen in het Soedanese bestuur en verwaarlozing van de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio’s. De enige duurzame oplossing is een breed vredesproces waarin afspraken worden ge-maakt over de manier waarop de macht in Soedan wordt verdeeld.

Om een dergelijk proces op gang te krijgen zal een aantal landen het voortouw moeten nemen. De samenwerking tussen een kleine groep gecommitteerde landen heeft goed gewerkt bij de beëindiging van het conflict met Zuid-Soedan en kan ook hier helpen de VN-Veiligheidsraad tot een eenduidige stra-tegie te doen komen. Nederland heeft een goede positie om hierin een constructieve en leidende rol te spelen en de bevolking van Darfur na tien jaar oorlog een uitzicht te bieden op vrede. ■

Jan Pronk was tussen 2004 en 2006 speciale afgevaardigde voor de secretaris-generaal van de VN in Soedan en hoofd van de United Nations Mission in Sudan (UNMIS). Hij heeft meerdere leerstoelen op het gebied van in-ternationale ontwikkeling bekleed, onder-meer bij het Institute for Social Studies. Ook is hij drie keer minister van Ontwikkelings-samenwerking geweest en zat hij namens de PVDA in de Tweede Kamer.

Saskia Baas werkte als internationaal waar-nemer is Soedan en schreef een proefschrift over de Soedanese burgeroorlog. Zij doet momenteel onderzoek naar staatsontwik-keling en governance in Zuid-Soedan. Zij do-ceert aan het Amsterdam University College over internationale misdaden, collectief ge-weld en globalisatie.

SummaryJan Pronk, former Dutch Minister of Development and former special UN repre-sentative in Sudan, and Saskia Baas, lecturer and Sudan expert, argue that the civil war in Darfur is still ongoing, because the international community failed to effectively address the issue and because the Sudanese government failed to start sustainable peace negotiations the various rebel groups. The UN peace mission in Sudan failed to contribute to pacification of Darfur, because it lacked the means and mandate to do so and the warring parties continued their fighting unabated. The authors argue that for a more serious peace effort the Sudanese government should address the social, economic and ethnical problems that underpin the civil war in Sudan and that a small group of committed countries should take the lead in the international effort to end the civil war. In their opinion, the Netherlands could play an important role in this effort.

▲ Het spel Darfur is dying (www.darfurisdying.com) probeert op ‘speelse’ wijze aandacht voor het Darfur-conflict te vragen. Foto: G. Japoit

Dit artikel verscheen eerder als opiniestuk in de Volkskrant op 5 juni 2013.

Darfur Darfur

Om tot een houdbare vrede in Darfur te komen, is een geloofwaardig vredesproces noodzakelijk.

De Soedanese regering kon in alle vrijheid de aanvallen op dorpen in Darfur voortzetten, onder toeziend oog van de internationale gemeenschap.

▲ Darfuri vluchtelingen in Kalma vluchtelingenkamp. Foto: EC/ECHO/Daniel Dickinson

Page 11: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201320 21

De Nederlandse aanwezigheid in Af-ghanistan – en dat van andere Wes-terse mogendheden – is het resul-

taat van de aanslagen op de Twin Towers op 11 september 2001 door al-Qaida. In reactie op deze aanslagen vielen de Amerikanen Af-ghanistan binnen om met Operatie Enduring Freedom al-Qaida en hun gastheren, de Tali-ban, te verdrijven. Binnen enkele maanden waren de Taliban en al-Qaida verdreven, maar niet verslagen.

In december 2001 werden de eerste stappen gezet om het land, dat sinds de communisti-sche coup van 1978 geen stabiele regering meer had gekend, weer op te bouwen.1 Een Afghaanse interim-regering onder leiding van Hamid Karzai werd in Kaboel geïnstal-leerd en de International Security Assistance Force (ISAF) werd opgericht. Deze moest de interim-regering ondersteunen bij het opbouwen van overheidsinstellingen naast het bewaken van de vrede en veiligheid in Kaboel. Deze taak was beperkt maar des-ondanks cruciaal. Afghanistan kende toen-tertijd geen leger of politieapparaat, maar alleen krijgsheren en milities.

Met de opbouw van de rest van Afghani-stan werd pas eind 2003 begonnen, toen de ISAF-missie mandaat buiten Kaboel kreeg.2 Er werden Provinciale Reconstructie Teams (PRT’s) opgericht die Afghanistan per provin-cie zouden opbouwen. Maar terwijl gewone Afghanen vergeefs hadden gewacht op ont-brekende basisvoorzieningen als onderwijs, gezondheidszorg en wegen, hadden krijgs-heren de macht gegrepen in de provincies en de Taliban zich hersteld van de Ameri-kaanse invasie. En zo begon Nederland aan zijn eerste opbouwmissie in Baghlan…

Landbouw: theorie en praktijkMaar hoe bouwt men een door oorlog ver-scheurd land op? De antwoorden op deze vraag lopen zeer uiteen, maar in alle geval-len lijkt veiligheid toch een basisvoorwaarde te zijn. Zolang er wordt gevochten en men-sen niet veilig over straat kunnen, kan ook

niet worden begonnen aan de economische of sociale opbouw van een land. Omdat in veel gevallen de overheid deze veiligheid zelf niet meer kan waarborgen, is ondersteuning van het buitenland nodig in de vorm van een vredesmacht.

Maar uiteindelijk is het de bedoeling dat het land zelf weer in staat is om de eigen vrede en veiligheid te handhaven, dus het is nodig om een werkend veiligheids- en ordeappa-raat op te zetten (politie, leger, ministeries, rechtbanken etc.). Dit kan gebeuren door minimale hulp, zoals advies over security sector reform en governance3 of financie-ring, of met maximale hulp door een tijde-lijke internationale administratie in te stel-len om alle noodzakelijke hervormingen en acties door te voeren.4 “Succesvolle” voor-beelden hiervan zijn de VN-administraties in Cambodja (1992-3), Kosovo (sinds 1999) en Oost-Timor (1999-2002). Maar het fiasco van de Amerikaanse Coalition Provisional Authority (2003-4) in Irak na de omverwer-ping van Saddam Hussein onderstreept dat dit geen wondermiddel is.

Om deze reden wordt eerder de voorkeur gegeven aan het (militair) ondersteunen van de regering van het op te bouwen land. Maar het dilemma hierbij is in hoeverre men de regering de touwtjes in handen moet ge-ven en voort moet bouwen op bestaande (informele) structuren (lokale milities, krijgs-heren, informele rechtbanken).5 Aan de ene kant kan dit bijdragen aan de legitimiteit, duurzaamheid en succes van de opbouw-pogingen, doordat de verantwoordelijkheid bij de lokale bevolking wordt gelegd. Maar aan de andere kant hebben deze bestaande structuren en de regering vaak bijgedragen aan de chaos in het land door hun corruptie en bevoordeling van bepaalde groepen.

Daarnaast is veiligheid een belangrijk, maar niet het enige onderdeel van de opbouw van een land. De economisch en sociale as-pecten, zoals onderwijs, infrastructuur en gezondheidszorg, mogen ook niet vergeten

Nederland is momenteel al meer dan tien jaar actief in Afghanistan met missies in Kabul, Baghlan, Uruzgan en Kunduz. Daarnaast heeft Nederland zijn bijdrage geleverd qua mensen en materieel aan verschillende Afghaanse missies van de Verenigde Staten, NAVO en de Europese Unie. De vraag is echter: wat is de uiteindelijke contributie van Nederland geweest aan de opbouw van een stabiele en veilige Afghaanse staat? Pleit dit juist voor of tegen een langere Nederlandse aanwezigheid in Afghanistan?

CHRISTIAAN DUINMAIJER

Nederlandse opbouw van Afghanistan

Afghanistan Afghanistan

▲ Lokale districtbestuurders en opleiders van Afghan Social Outreach Program (ter bevordering goed bestuur) in Uruzgan. Foto: ISAF Media

Handen uit de mouwen

Page 12: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201322 23

Afghanistan Afghanistan

worden naast het feit dat succesvolle op-bouw van een land vaak een langdurige en gerichte investering nodig heeft.6 Helaas ver-liest de internationale gemeenschap vaak na een aantal jaar zijn aandacht en drogen de benodigde middelen op.

Tenslotte is het de vraag wanneer de op-bouw is afgerond: als het land relatief veilig en stabiel is of als het een democratie met een vrije markteconomie is? Hoewel dit laat-ste veel mensen zal aanspreken, blijkt in de praktijk onrealistisch om binnen enkele jaren van een door oorlog verscheurd land een bloeiende democratie te maken.7 En in hoe-verre hebben buitenstaanders het recht om te bepalen wat goed is voor de bevolking van een land? Veel vragen waar ook Nederland mee heeft geworsteld in Afghanistan.

The Dutch ApproachHet doel van de eerste Nederlandse op-bouwmissie was om een veilige situatie te creëren voor niet-gouvernementele organi-saties (ngo’s) om de opbouw ter hand te ne-men.8 Dit leek makkelijk genoeg in Baghlan, een rustige en etnisch diverse provincie in Noord-Afghanistan. Hoewel onder leiding van Nederland een aantal opbouwprojecten succesvol tot stand kwamen (o.a. bouw van scholen), hadden zij minder succes bij het

promoten van goed bestuur en het ontwa-penen van de lokale milities door de tegen-werking van de lokale krijgsheren die daar de dienst uitmaakten.

Nederland koos voor zijn tweede missie, Uruzgan in Zuid-Afghanistan, een meer proactieve en veelgeprezen aanpak: Deve-lopment, Diplomacy en Defence (ook wel 3D-concept of Dutch Approach genoemd).9 Het doel was niet alleen om een veilige situ-atie te creëren, maar ook om actief de lokale organisaties en partijen bij de opbouw te betrekken en snel realiseerbare en zichtbare projecten op te zetten. Doordat Uruzgan in Talibangebied lag, bestonden de eerste jaren voornamelijk uit het bestrijden van de Tali-ban, voordat met de daadwerkelijke opbouw kon worden begonnen. Nederland wist van-af 2008 bescheiden successen te behalen met projecten op het gebied van o.a. onder-wijs, landbouw en gezondheidszorg, hoewel het slagen van het project zeer afhing van de inzet en capaciteit van de betrokken lokale organisaties.10 Uiteindelijk groeide het aan-tal ngo’s in Uruzgan van zes in 2005 tot ruim vijftig in 2009.”

Maar de inspanningen van Nederland wer-den deels weer ondergraven door het gebrek aan coördinatie tussen de verschillende deel-

nemende landen binnen de ISAF-missie.11 Terwijl Nederland in Uruzgan goed bestuur promootte door corrupte lokale krijgshe-ren uit te sluiten, werden deze juist door de Verenigde Staten en Australië ingehuurd als beveiligers en ter bestrijding van de Taliban. Terwijl Nederland vanaf december 2008 Af-ghaanse politieagenten begeleidden, pleitte andere landen voor het oprichten van lokale burgermilities. Dit nog afgezien van het feit dat elke internationale organisatie zijn eigen politietrainingsprogramma had. Terwijl de trainingsmissie van de NAVO (NTM-A) zich op “counterinsurgency” richtte, leerde de trainers van EUPOL agenten om meer met justitie samen te werken. Tenslotte wordt na

vertrek van Nederland uit Uruzgan in 2010 de gehele Dutch Approach door hun opvol-gers bij het oud vuil gezet voor ouderwetse terrorismebestrijding.12

Dit roept natuurlijk vragen op over de zin van de Nederlandse deelname aan de op-bouw van Afghanistan, maar uiteindelijk be-sluit Nederland na veel politiek geharrewar om aan nog een missie deel te nemen: de politietrainingsmissie in Kunduz. Deze mis-sie is beperkt tot het trainen van politie (o.a. alfabetisering) en het hervormen van de jus-titiële keten (advocaten, rechters, openbaar aanklagers).13 Oorspronkelijk zou de missie doorlopen tot 2014, maar werd uiteindelijk ingekort tot juli 2013. 2014 is het magische jaar, waarin de Afghanen zelf weer verant-woordelijk worden voor hun veiligheid. Het is alleen de vraag of zij hiertoe in staat zijn, gezien de toenemende aanvallen van de Ta-liban, desertie en drugsgebruik binnen de politie en de corruptie en incompetentie van de Afghaanse regering.14 Daarentegen lijkt het Afghaanse leger redelijk te functioneren ondanks infiltranten en gebrek aan midde-len. Tenslotte constateerde Nederland wel dat dankzij de trainingen de politieagenten in Kunduz zich wel professioneler gedroe-gen.15 Er is dus nog hoop na het vertrek van de laatste Nederlandse politietrainer.

De inspanningen van Nederland werden deels ondergraven door gebrek aan coördinatie tussen verschillende deelnemende landen binnen de ISAF-missie.

November 2001 - oktober 2003 Nederlandse ondersteuning operatie Enduring Freedom Tot september 2002 alleen vliegend en varend materieel buiten Afghanistan en daarna ook directe deelname aan gevechtsoperaties met F16’s.

Januari 2002 Inzet eerste Nederlandse militairen voor ISAF Het eerste 32 van 220 Nederlandse militairen komen in Kabul aan om de Afghaanse interim-regering te beveili-gen en te ondersteunen.

Februari - augustus 2003 Leiding over de ISAF-missie in KaboelNederland leidt met Duitsland de ISAF-missie, voordat het commando aan de NAVO wordt overgedragen.

Maart 2004 - heden Luchtondersteuning ISAF-missieDe ondersteuning varieert met de tijd en bestond uit AH-64D Apaches, F16’s, tank- en transportvliegtuigen in Kaboel, Kandahar en Tarin Kowt.

Juli 2004 - oktober 2006 Provinciaal Reconstructie TeamNederland stuurt 60 militairen (uiteindelijk 220) naar Baghlan om de veiligheid te handhaven.

Maart 2005 - 2006 Nederlandse ondersteuning operatie Enduring Freedom Nederland stuur een detachement special forces naar Kandahar.

Augustus 2006 - augustus 2010 Task Force UruzganDe opbouwmissie bestaat 1200-1540 militairen om na verdrijving van de Taliban de provincie Uruzgan te ontwik-kelen op economisch en sociaal gebied.

Juli 2011 - juli 2013 Politiemissie Kunduz Nederland stuurt 230 politietrainers met 125 militairen naar Kunduz om politieagenten te trainen.

Bronnen: Nederlands Instituut voor Militaire Historie en Ministerie van Defensie

▲ Nederlandse soldaat leegt stembus onder toezicht van Afghaanse rechter in Chora, Uruzgan (juni 2008). Foto: ISAF Media ▲ Politietraining in Kunduz door EUPOL (juni 2013). Foto: EUPOL Afghanistan Media

Nederlandse aanwezigheid in Afghanistan

Page 13: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201324 25

Afghanistan Afghanistan

Eindnoten 1 UN Security Council, Agreement on provisional arrangements in Afghanistan pending the re-establishment of permanent govern-ment institutions, 5 december 2001, http://peacemaker.un.org/afghanistan-bonnagreement2001; UN Security Council, Resolution 1386 (2001), 20 december 2001, www.un.org/docs/scres/2001/sc2001.htm 2 UN Security Council, Resolution 1510 (2003), 13 oktober 2003, www.un.org/docs/sc/unsc_resolutions03.html 3 Voor meer over security sector reform en goverance: zie de website van Democratic Control of Armed Forces (DCAF): www.dcaf.ch/About-Us 4 Helman, G.B. en Ratner, S.R., Saving Failed States, in Foreign Policy, nr. 89 (winter 1992-3), p. 3-20; Thürer, D., The “failed State” and international law, in International Review of the Red Cross, nr. 836, 1999; Diamond, L., Promoting Democracy in Post-Conflict and Failed States: Lessons and Challenges, in Taiwan Journal of Democracy, nr. 2 (December 2006), p. 93-1165 François, M. en Sud, I., Promoting Stability and Development in Fragile and Failed States, in Development Policy Review, nr. 24 (2006), p. 141-60; Brinkerhoff, D.W., Rebuilding Goverance in Failed States and Post-Conflict Societies: Core Concepts and Cross-Cutting Themes, in Public Administration and Development, nr. 25 (2005), p. 3-146 Coyne, C.J., Reconstructing Weak and Failed States: Foreign Intervention and the Nirvana Fallacy, in Foreign Policy Analysis, nr. 2 (2006), p. 343-60; Brinkerhoff, D.W. en Brinkerhoff, J.M., Goverance reforms and failed states: challenges and implications, in Inter-national Review of Administrative Science, nr. 68 (2002), p. 511 e.v.7 Barbara, J., Rethinking Neo-Liberal State Building: Building Post-Conflict Development States, in Development in Practice, nr. 3 (2008), p. 307-188 Tweede Kamer, vergaderjaren 2003-2005, dossier 27925, nr. 127-155, https://zoek.officielebekendmakingen.nl 9 Tweede Kamer, vergaderjaren 2005-2010, dossier 27925, nr. 201-385, https://zoek.officielebekendmakingen.nl; Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, aanhangsels 662 en 3264, https://zoek.officielebekendmakingen.nl 10 Tweede Kamer, vergaderjaren 2008-2010, dossier 27925, nr. 330-376, https://zoek.officielebekendmakingen.nl 11 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, dossier 27925, nr. 344, https://zoek.officielebekendmakingen.nl; Homan, K., Afghaanse problematiek vereist regionale aanpak, in Internationale Spectator, nr. 61 (2007), p. 435-912 Opvolgers in Uruzgan laten ‘Dutch Approach’ varen, in Volkskrant, 30 december 201013 Ministerie van Defensie, Locaties, www.defensie.nl/missies/afghanistan/locaties/; Rijksoverheid, Trainingsmissie in Afghanistan, www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/afghanistan/trainingsmissie-in-afghanistan 14 Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, dossier 27925, nr. 376, https://zoek.officielebekendmakingen.nl; Drent, M. en Walle, N. van de, Exitstrategie of ontwikkelingsstrategie?, in Socialisme & Democratie, nr. 12 (2010), p. 64-6815 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Stand van zaken brief politietrainingsmissie Afghanistan, 26 april 2013, www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicatie

Leermoment AfghanistanHet opbouwen van een door oorlog ver-scheurd land is geen eenvoudige klus. Hoe-wel er veel theorieën zijn over hoe deze opbouw moet worden aangepakt, is de per-fecte formule nog niet gevonden mede om-dat theorie en praktijk vaak moeilijk samen-gaan. Maar allen zijn het erover eens dat een bepaalde mate van veiligheid en orde in een land aanwezig moet zijn om aan de politieke, economische en sociale opbouw te kunnen beginnen.

Afghanistan is voor Nederland en andere Westerse landen zeker een leermoment geweest op dit gebied. Er zijn veel fouten gemaakt. Na twee jaar te hebben gewacht met de opbouw, ontstaat er tussen 2004 en 2009 een lappendeken aan verschillende en niet-gecoördineerde opbouw- en trainings-

missies. Daarnaast worden deze opbouw-pogingen doorkruist door de voortdurende strijd tegen de Taliban door de VS. Daarnaast verandert Nederland uit politieke overwe-gingen om de paar jaar van missiegebied en missiedoel, van ontwapening via Dutch Approach naar politietraining. Dit gebrek aan focus tast de duurzaamheid van de Ne-derlandse hulp aan. Het blijft dus een open vraag in hoeverre de bescheiden successen, die Nederland heeft geboekt op het gebied van wederopbouw en training van politie-agenten, het vertrek van Nederland zullen overleven.

Het is te makkelijk om vanuit het veilige Ne-derland de gehele Nederlandse inspanning om deze reden als zinloos te bestempelen. Men moet niet vergeten dat Afghanistan 30 jaar oorlog heeft gekend en zo’n land niet

binnen enkele jaren om te vormen is tot een bloeiend en veilig land. Maar ondanks de moeilijke omstandigheden is Nederland erin geslaagd dankzij de inspanningen van onze militairen, diplomaten en politietrainers om binnen een paar jaar bescheiden successen en vooruitgang te boeken. Dit pleit mijns inziens voor een voortzetting van de Neder-landse inzet in Afghanistan. Want alleen dan kunnen wij ervoor zorgen dat de aanwezig-heid van Nederland in Afghanistan niet voor niks is geweest en dat Afghanistan weer een veilige en functionerende staat wordt. ■

Christiaan Duinmaijer is afgestudeerd in Arabische taal en cultuur aan Universiteit Leiden. Hij is lid van het Nederlandse Ge-zelschap van Internationale Zaken (NGIZ) en heeft een weblog over de politiek in het Midden-Oosten.

SummaryThe author discusses the Dutch contribution to the reconstruction of Afghanistan over the past ten years. There need to be some security in a country, before any reconstruction efforts can be initiated. As the local government cannot provide this security, foreign troops need to adopt temporally the responsibility for the internal security. The extent and when this task can be handed back to the local police and army remain open to discussion. The Dutch army tried during their stay in Afghanistan to create a safe environment for local organisations to work in and train the local police. However, the lack of coordination between the different missions and reconstruction efforts and the frequent changes in the location and scope of the Dutch missions may have hampered the long term success of the Dutch efforts. This underlines according to the author the need for a long term commitment to the reconstruction of Afghanistan.

▲ Uitzicht op vallei in Kunduz. Foto: Dirk Haas

Page 14: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201326 27

hiervan, een toename in het gebruik van vuurkracht. Door deze verbeterde hand-vuurwapens werd het onder andere moge-lijk om in het heetst van de strijd constant vuur te behouden. Daarnaast werd er vooral in de Nederlandse Republiek geëxperimen-teerd met verschillende vechttechnieken en werden deze op het veld ook steeds meer gecombineerd. Deze nieuwe, meer gecom-pliceerde, vechttechnieken vereiste vanzelf-sprekend meer discipline van de soldaten evenals een betere opleiding. De meest ef-fectieve manier om dit te bereiken was door het behouden en verzorgen van permanente strijdkrachten of beroepslegers.8 Zo werd er

voorkomen dat er telkens ad hoc soldaten gezocht en getraind moesten worden om in dienst te treden op het moment dat er een oorlog uitbrak. Er ontstond dus als het ware een nieuw, professioneel, leger dat een be-hoorlijk succesvol instrument bleek te zijn in het winnen van oorlogen en het behouden

van politieke macht.9

Het opzetten en onderhouden van grote professionele legers vereiste uiteraard nog-al wat organisatie. Zo werden er nieuwe staatsinstellingen in het leven geroepen en ontstond ook de militaire dienstplicht. Het staatsvormingsproces werd hiermee lang-zaam op gang gezet.10 Oorlogvoering in de Vroegmoderne Tijd was een erg dure hobby, het was daarom van groot belang dat landen over een flink kapitaal beschikten. Verschil-lende Europese gebieden, waaronder de Nederlandse Republiek, begonnen daarom te experimenteren met fiscale systemen, al bleek dit nog lange tijd niet rendabel genoeg om de torenhoge kosten te dekken.11

Terug naar het heden: militaire erfenissen en vernieuwingen Alhoewel de dienstplicht in Nederland sinds 1997 niet meer bestaat, zijn er van de zojuist besproken militaire ontwikkelingen toch nog een aanzienlijk aantal terug te vinden in ons huidige bestaan: niet allen even herkenbaar maar absoluut aanwezig. Één van de meest voor de hand liggende ontwikkelingen waar we vandaag de dag nog steeds profijt van hebben is uiteraard het beroepsleger. Inmid-dels zijn er nieuwe lagen, rangen en standen

We beschikken over steeds geavanceerdere wapens en vervoersmiddelen met een desastreuzere impact, hogere snelheid en nauwkeurigheid en complexere bediening.

Vergane glorie?Militaire ontwikkelingen en de Nederlandse krijgsmacht in de Vroegmoderne Tijd

Namen als Maurits van Nassau en Willem Lodewijk zijn ongetwijfeld bij velen bekend. Deze twee spilfiguren

in de Nederlandse geschiedenis kunnen ge-zien worden als de initiatiefnemers van een reeks militaire innovaties in de zestiende en zeventiende eeuw. Het gaat hier niet zomaar om voor die tijd indrukwekkende veranderingen in de manier van oorlogvoe-ring, maar om ingrijpende ontwikkelingen, door sommigen zelfs revolutionaire ontwik-kelingen genoemd. Ontwikkelingen die on-dermeer hebben geleid tot de professionele beroepslegers zoals wij die vandaag de dag kennen en een aanzet hebben gegeven tot het proces van moderne staatsvorming.1

Het wonder van de Nederlandse Republiek?Er waren eind 16e eeuw maar weinig landen die te kampen hadden met zoveel oorlogs-druk als de Nederlandse Republiek. Zo was zij ondermeer tijdens de 80-jarige oorlog verwikkeld in een strijd met het Spaanse rijk om haar onafhankelijkheid te behouden. De strategische ligging van de Republiek en haar

internationale handelsbelangen maakte het onmogelijk zich aan het oorlogsgeweld te ontrekken. De Nederlandse Republiek boekte haar meeste militaire successen tus-sen 1590 en 1670.2 Zowel te land als ter zee moest zij zich staande weten te houden te-gen de destijds grootste machten van Euro-pa: Spanje, Frankrijk en Engeland. In de 17e eeuw was de Nederlandse Republiek niet alleen een vrijwel permanent strijdtoneel, maar stond zij in Europa ook bekend als een leerschool voor oorlogsvoering.3

De militaire ontwikkelingen die ten tijde van Maurits van Nassau en Willem Lodewijk in de Nederlandse Republiek plaatsvonden ga-ven blijk van grote inventiviteit en vormden een voorbeeld voor vele Europese staten. De bijdrage van de Nederlandse Republiek

zat hem vooral in de Nederlandse hervor-mingen op het gebied van logistiek en tac-tiek.4 Eén van de belangrijkste veranderin-gen die zij doorvoerde was het aannemen van permanente strijdkrachten, in plaats van losse huurlingen, en hen een vast salaris te bieden. De organisatie van het leger van de Nederlandse Republiek werd niet bijeen gehouden door loyaliteit aan de vorst, wat in veel andere Europese staten gebruikelijk was, maar door de voorwaarden die in de contracten van de soldaten stonden. Een regelmatig salaris bleek een krachtig middel voor het motiveren en disciplineren van de soldaten.5

Onder Maurits nam het staatsgezag op het militaire apparaat toe, werden wapens zo-wel als vechttechnieken meer een meer gestandaardiseerd en kwam er een sterke nadruk te liggen op bevoorrading, professio-nalisering en disciplinering.6 De Nederlandse Republiek voerde al deze hervormingen ge-leidelijk en systematisch door. Het militaire apparaat dat gecreëerd werd door de Repu-bliek was revolutionair in de zin dat het wa-pens, vaardigheden en doctrine samen wist te smeden in één allesomvattend, succesvol systeem.7

Militaire hervormingen: een kleine opsommingWaar bestonden deze militaire hervormin-gen nu precies uit? Allereerst was er, door de verdere ontwikkeling van handvuurwa-pens en in het bijzonder de standaardisering

Het afgelopen jaar heeft de Nederlandse krijgsmacht het flink te verduren gehad. De ene na de andere bezuiniging op Defensie volgde elkaar in rap tempo op. Bezuinigen hebben zoals altijd consequenties. In dit specifieke geval heeft dat geleid tot een inkrimping van het Nederlandse militaire apparaat dat op zijn beurt gevolgen heeft voor de capaciteit van de Nederlandse strijdmachten. Met andere woorden, op het Europese toneel heeft de Nederlandse krijgsmacht steeds minder invloed. Het lijkt nu misschien moeilijk voor te stellen, maar er is een tijd geweest waarin de Nederlandse krijgsmacht wel degelijk een behoorlijk invloedrijke rol heeft gespeeld in Europa.

MAAIKE KOOIJMAN

◄ Nederlandse militairen op training in Kabul, Afghanistan (mei 2013). Foto: ISAF Media

▲ Wapens zijn qua vuurkracht en techniek enorm vooruitgegaan, zoals deze demonstratie laat zien tijdens de Luchtmachtdagen. Foto: Archangel12

▲ Het gebruik van het musket bracht grote veranderingen in de wijze van oorlogsvoering teweeg. Foto: Kaptain Kobold ◄ Complexere wapens vragen om meer training, zoals deze 17e eeuwse handleiding van het Engelse New Model Army laat zien. Foto: Amo del Castillo

Maurits van Nassau en Willem LodewijkMaurits van Oranje (1567 – 1625), zoon van Willem van Oranje, was zowel stad-houder van Gelderland, Overijssel en Utrecht, als kapitein-generaal van de Neder-landse Republiek. Hij voerde onder meer het leger van de Nederlandse Republiek aan in de opstand tegen Spanje. Maurits werkte een periode nauw samen met Willem Lodewijk (1560 – 1620). Willem Lodewijk was stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe. Daarnaast was hij samen met Maurits opperbevelhebber van het leger van de Nederlandse Republiek in de opstand tegen Spanje.16

Militaire ontwikkelingen Militaire ontwikkelingen

Page 15: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201328 29

Eindnoten1 Black, J., European Warfare 1660 – 1815, UCL Press, 1994, hoofdstuk 1 2 Bruin de, G., Het politiek bestel van de Republiek: een anomalie in het vroegmo-dern Europa?, in BMGN, Low countries Historical Review, 1999, 114/1, pp. 16 – 383 Duindam, J., Geschiedschrijving en oorlogvoering: de metamorfose van een klas-siek thema, in BMGN, Low countries Historical Review, 2003, 118/4, pp. 455 – 4664 Feld, M.D., Middle-Class Society and the Rise of Military Professionalism: The Dutch Army 1589 – 1609, in Armed forces and society, 1975, 1, pp. 419 – 4425 Ibid6 Duindam, J., Geschiedschrijving en oorlogvoering: de metamorfose van een klas-siek thema, in BMGN, Low countries Historical Review, 2003, 118/4, pp. 455 – 4667 Feld, M.D., Middle-Class Society and the Rise of Military Professionalism: The Dutch Army 1589 – 1609, in Armed forces and society, 1975, 1, pp. 419 – 4428 Duindam, J., Geschiedschrijving en oorlogvoering: de metamorfose van een klas-siek thema, in BMGN, Low countries Historical Review, 2003, 118/4, pp. 455 – 4669 Black, J., European Warfare 1660 – 1815, UCL Press, 1994, hoofdstuk 1 10 Duindam, J., Geschiedschrijving en oorlogvoering: de metamorfose van een klas-siek thema, in BMGN, Low countries Historical Review, 2003, 118/4, pp. 455 – 46611 Bruin de, G., Het politiek bestel van de Republiek: een anomalie in het vroegmo-dern Europa?, in BMGN, Low countries Historical Review, 1999, 114/1, pp. 16 – 38 12 Diemen van, R., Introductie, Veiligheid en vakmanschap niveau 2, in Veiligheid en Defensie College, ROC, 2013. Beschikbaar via: http://veiligheidendefensie.rocmn.nl/opleiding/veiligheid-en-vakmanschap-niveau-2 13 Outeren van, E., Studie: Defensie staat op punt te verdwijnen door bezuinigingen, in NRC handelsblad, 1 september 2012 14 Koelé, T., Grootste deel kiezers wil bezuinigingen op Defensie, in De Volkskrant, 21 augustus 201215 Ibid16 Kemp, M.C.M. van der, Maurits van Nassau. Prins van Oranje, in zijn leven, waar-digheden en verdiensten, Van der Meer en Verbruggen, 1843 17 Feld, M.D., Middle-Class Society and the Rise of Military Professionalism: The Dutch Army 1589 – 1609, in Armed forces and society, 1975, 1, pp. 419 – 442

bijgekomen maar de basis van het leger is grotendeels nog gelijk aan wat het zo’n vier eeuwen geleden was. Militair zijn is een vol-waardig beroep, niet alleen in oorlogstijd maar ook in vredestijd. Aangezien Nederland sinds 1945 in vrede leeft, is het pakket met functies van de Nederlandse krijgsmacht ver-breed. Zo wordt het beroepsleger niet langer alleen ingezet ter bescherming van ons ter-ritorium maar ook om deel te nemen aan bijvoorbeeld internationale vredesmissies en wederopbouw projecten. Daarbij is er ook een groeiende georganiseerde vorm van in-

ternationale militaire samenwerking te zien.

Vanzelfsprekend wordt er tegenwoordig nog steeds geïnvesteerd in militaire hervormin-gen. Echter, deze hervormingen bevinden zich nu voornamelijk op technologisch vlak. De paarden zijn in de loop der tijd vervan-gen door tanks en de musketten en kanno-nen door machinegeweren, mortieren en ander zwaar geschut. We beschikken tegen-woordig over steeds geavanceerdere wa-pens en vervoersmiddelen met een steeds desastreuzere impact, hogere snelheid en

nauwkeurigheid en complexere bediening. De trainingen en disciplinevorming van de Nederlandse militair zijn daardoor alleen maar intensiever geworden. Een gemiddelde basisstudie om opgeleid te worden tot mili-tair in Nederland duurt nu al snel zo’n twee jaar.12

De Nederlandse krijgsmacht in de 21ste eeuwAls we nu de bijdrage van Nederland aan de militaire ontwikkelingen van de 20ste en 21ste eeuw moeten beoordelen kunnen

Europa’s vreemde eendDe staatsvorm van de Nederlandse Republiek week in deze tijd af van andere Europese staten. Vrijwel heel Europa was namelijk in handen van monarchen, echter, de Nederlandse Republiek had geen gecentraliseerde regering. De Republiek werd grotendeels ge-leid door een oligarchie van kooplieden. Er wordt vaak beweerd dat militaire successen voornamelijk geboekt werden door sterke, centrale overheden, de Nederlandse Republiek vormde hier duidelijk een uitzondering op. Daarnaast was het ook vrij bijzonder dat er in de Nederlandse Republiek vrijwel geen militaire traditie was. De politieke elite van de Republiek had zelfs een zekere afkeer tegen militaire carrières. Het gegeven dat de Nederlandse Republiek in feite ‘nieuw’ was in de militaire scene, maakte dat zij een andere kijk had op militaire aangelegenheden en oorlogsvoering.17

we constateren dat deze tot dusver relatief beperkt is geweest. De twee grootmachten, de Verenigde Staten en Rusland, zijn de af-gelopen decennia koplopers geweest op dit terrein. Hoewel de wereld in de 17e eeuw nog voor een groot deel van ‘onze’ militaire ontwikkelingen afkeek, leunen we met be-trekking tot militaire innovaties vooral op andere landen.

De Nederlandse krijgsmacht is flink getroffen door de economische crisis. De bestaande vorm van de Nederlandse krijgsmacht wordt flink afgeslankt, zowel qua personeel als qua materieel.13 Daarnaast lijkt ook voor een groot deel van de Nederlanders het belang van de krijgsmacht af te nemen, zo bleek het afgelopen jaar dat het merendeel van de Nederlandse bevolking het liefst op defensie wilde bezuinigen.14 De discussie in de Neder-landse samenleving rondom de aanschaf van de peperdure Amerikaanse Joint Strike Figh-ter (JSF) toestellen, geeft ook blijk van twijfels die bestaan over het voortdurend bijbenen

van de militaire ontwikkelingen in de rest van de wereld.15 De hoge kosten hiervan vormen uiteraard het grootste argument voorname-lijk in tijden van economische misère.

In de 16e en 17e eeuw heeft Nederland toonaangevende ontwikkelingen geïntro-duceerd die van blijvend belang zijn. Hierbij kan gedacht worden aan het invoeren van het beroepsleger, het standaardiseren van wapens en het professionaliseren van het gehele oorlogsapparaat. Echter, de wereld is uiteraard niet stil blijven staan. Niet al-leen hebben we op technologisch vlak veel vooruitgang geboekt sinds deze tijd ook wat betreft het takenpakket van de krijgsmacht hebben er veranderingen plaatsgevonden.

Militaire ontwikkelingenMilitaire ontwikkelingen

SummaryThe author discusses the military reforms initiated by the Dutch Republic in the 17th century, which also contributed to the creation of modern states. These reforms may have been the result of the frequent battles the Dutch Republic had to fight to protect her independence and trade interests. The reforms consisted of creating a permanent, trained army as well testing new tactics and logistical reforms. However, the maintenance of a standing army proved to be very costly. Even nowadays, the Dutch army is confronted with the same problem. It does not have the funds to keep up with the current technological developments, reducing it to a follower in the military field. However, the author concludes that the military revolutions initiated by the Dutch in the 17th century have had a lasting impact and can still be discerned today.

Verscheidene oorzaken hebben er toe geleid dat Nederland is veranderd van een leider in de Vroegmoderne Tijd naar een volger in de Moderne Tijd. Dit neemt echter niet weg dat de Nederlandse krijgsmacht een deel van onze huidige samenleving blijft waar wij trots op kunnen zijn. ■

Maaike Kooijman is recent afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam in Politieke en Sociale Geografie. Voor haar Master heeft zij onderzoek gedaan naar de wijze waarop Egyptische migranten die in Nederland wo-nen, sociale media hebben ingezet tijdens de Egyptische Revolutie in 2011.

▲ Oefeningen als Cerberus Guard vinden regelmatig plaats, zodat de soldaten bekend raken met nieuwe gevechtssituaties, zoals urban warfare. Foto: Archangel12

Page 16: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201330 31

PiracyAccording to Article 101 of the United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS, 1982), piracy consists of any of the following acts(a): any illegal acts of violence or detention, or any act of depredation, committed for private ends by the crew or the passengers of a private ship or a private aircraft, and directed (i) on the high seas, against another ship or aircraft, or against persons or property on board such ship or aircraft;(ii) against a ship, aircraft, persons or property in a place outside the jurisdiction of any State;(b): any act of voluntary participation in the operation of a ship or of an aircraft with knowledge of facts making it a pirate ship or aircraft;(c): any act inciting or of intentionally facilitating an act described in sub-paragraph (a) or (b) Source: United Nations Convention on the Law of the Sea

Piracy Piracy

Piracy is as probably as old as mari-time trade. Homer was one of the first to write about this profession,

which was generally considered legitimate and even honourable throughout the Hel-lenistic Empire. The lax view on piracy was maintained by the Roman Empire until its practice began causing extreme disruptions of trade. Thus by 67 B.C. the fight against

pirates began in earnest throughout the Ro-man territory. Piracy at this time became a universal jurisdiction crime. After the fall of the Roman Empire, it flourished once more3, but it was not until the sixteenth century that the view on pirates shifted dramatically, once their fate became entwined with the policies and fortunes of a budding system of territorial administration: the nation-state.4

While today we think of pirates as a single category of individuals whose lives were de-dicated to seizing vessels in the high seas, there was more diversity than meets the eye. Particularly the phenomenon of nation buil-ding, and the need for resources that it led to, gave rise to the so-called Golden Age of Piracy. During this time ‘legitimate attackers’ were seen as heroes, rather than outlaws.

This subtle difference, however, was in the eye of the beholder. The British Sir Francis Drake is, perhaps, the best-known privateer of all times. Queen Elizabeth I of England, considered privateers as an (informal) part of her resources against the mighty Spanish empire, condoned and even supported his discovery trips and explorations. King Phil-lip II of Spain, however, felt very differently. He considered Drake an outlaw and even offered a substantial reward for his head.5 Among the British, however, Drake was a veritable hero who brought glory and riches, making their island a world power.

The British Empire was by no means the only nation that used privateering to obtain funds and arouse feelings of patriotism and natio-nalism among its citizens. The Dutch Repu-

ingrained in the Dutch collective later on. When the Sea Beggars were expelled from England, they set course to find port for their ships. To their surprise, they found the town of Brielle, in the Low Countries, completely unguarded. This allowed the republican re-bels, which until then had almost failed to gain a foothold on firm land, to renew their efforts against Spain. Embedded in Dutch consciousness until today is the phrase ‘op 1 april verloor Alva zijn bril’ (on April 1st Alva lost his glasses), a witty phonetic pun that refers to this fortuitous event.

The Golden Age of Piracy ended in the 18th century, when nation-states had already ta-ken shape and could turn towards coopera-tive models of trade and politics. This shift in world developments once more turned pirates from local and national heroes to outcasts who plundered against the inte-rest of the states they claimed to represent. Moreover, private enterprises with letters of marque had taken on a life of their own, and political leaders were no longer able to control them. With the signing of the Paris

blic was also very much a “bastion of mari-time pillaging in all its forms”6 and, in spite of the rigorous social control then existing in the tiny republic, those who toed the line between privateering and outright piracy ge-nerally found that they could do so without much consequence, provided they had the right papers.7 Some would be seen as patrio-tic – albeit not always legitimate – maritime enterprises, and some others would even go on to become economic powerhouses, as was the case with the Dutch East India Company (VOC). The piracy and privateering prevalent in the Atlantic not only helped to establish a national identity based on po-wer, it also allowed a weapon of resistance against Spanish hegemony in the Americas. Countries such as the Netherlands deman-ded equal freedom of trade and free passage on the open seas; the lack of such freedom led to the issuance of letters of marque and other documents that pointed to the use of just and lawful violence, which afforded them some semblance of legality. Dutch pri-vateers were seen as weighty contributors to the economic order of the tiny republic, but more importantly, as a sign of independence of the tiny little country.

At this time, the resistance, and thus the po-litical use of violence, were also cloaked in a sense of legality given by letters of marque. Guerrilla fighters such as the Watergeuzen or Sea Beggars, whose main task was clai-

ming the seas in the Dutch fight against the Spanish Armada, were a rather esteemed collective and a symbol to articulate a nati-onal Dutch identity (markedly anti-Spanish and anti-Catholic) for the first time. Their be-ginnings as privateers and their fierce plun-dering methods were no deterrent nor did they soil the image of heroes that became

Villains or heroes?

Piracy in the Golden Age and now

◄ Dutch ships ramming Spanish galleys by Hendrik Corneliszoon Vroom (1602). The Dutch used privateering as part of their war for independence against Spain. Photo: Rijksmuseum Amsterdam

In the digital age, when thinking about piracy, our minds will more likely wander towards copyright infringement, rather than corsairs and high-seas exploits. Also, the image that we have of pirates leans more towards the goofy-yet-lovable Jack Sparrow than the ruthless Blackbeard. Commandeering ships to obtain financial gains seems thus to be a thing of the past. But it would be naïve to think so. As of 23 May 2013, there have been 106 piracy related incidents, four of which were actual hijackings, and Somali pirates alone are currently holding 71 persons and five vessels hostage.1 High-seas piracy is surprisingly alive and well and subject of international debate2 and, while there are increased international calls for putting pirates on par with terrorists, the phenomenon of piracy deserves a deeper analysis into its causes, consequences and social responses to it through the ages.

ALBA I. LEÓN

PrivateeringThis was a form of naval warfare, in which states allowed individual ves-sel commanders to capture enemy ships and goods, through the emis-sion of official documents known as letters of marque. Unlike outright piracy, the laws of war ruled privateering, even though it was not all that unusual for privateers to engage in piracy activities or turn rogue. One of the best known examples of privateering is the Dutch East India Company (VOC), which during its first 30 years of existence operated as a privateering company, but went on to become a successful and established trading company afterwards.Source: Adviesraad Internationale Vraagstukken, Combating Piracy at Sea, 2010

During this time ‘legitimate attackers’ were seen as heroes, rather than outlaws.

Page 17: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201332 33

Endnotes1 International Maritime Bureau. Piracy & Armed Robbery News & Figures, ICC 2013: www.icc-ccs.org2 In fact, the debate is quite recent. The Security Council only held its first debate on piracy as a threat to world peace and security in November of 2012. Spelman, P.J., UN Security Council debates piracy for first time, Associated Press, November 19, 2012: www.boston.com3 Sterio, M., Fighting Piracy in Somalia (and Elsewhere): Why More is Needed, in Fordham International Law Journal, 2012, 33/2. 4 Adviesraad Internationale Vraagstukken, Combating Piracy at Sea, 2010: www.aiv-advies.nl5 Cummins, J., Francis Drake: The Lives of a Hero, Palgrave Macmillan 1996.6 Lunsford, V. W., Piracy and Privateering in the Golden Age Netherlands, Palgrave-Macmillan 2005, p. 3. 7 Ibid, chapter 1 8 Burgess, Douglas R. Jr., Hostis Humani Generi: Piracy, Terrorism and a New Interna-tional Law, in University of Miami International & Comparative Law Review, 2006, 13, pp. 293-298. 9 Ong-Webb, G. G., Piracy in Maritime Asia: Current Trends, in Peter Lehr (ed.), Vio-lence at Sea: Piracy in the Age of Global Terrorism, Routledge, 2007, pp. 45-46.

Declaration Respecting Maritime Law, on 16 April 1856, the most important European powers set a first step towards ending the system of abetting piracy and one that was generally respected by European powers, thus benefiting trade with the colonies of the different empires.

Piracy todayNowadays piracy is considered a most heinous crime and pirates themselves are defined as hostis humani generi, or enemies of the human race.8 While it seems a far cry from the pirates and privateers of the Gol-den Age, the economic and political incen-tives for its practice must be understood and contextualised. Its current iteration points to an economic survival strategy and a possible and legitimate source livelihood for people who depend on the sea for their very exis-tence. Unlike in the Golden Age, however, the scale of piracy currently seems to be “in-versely proportional to the political will and capacity of states to enforce the rule of law at sea and on land and to protect their bor-ders against security threats.”9 Current inter-national law establishes the seas as part of a national territory and, as such, afforded the same protection as the mainland. Moreover, there has been a shift from considering pi-rates heroes who fight for the fatherland to villains who attack the core of international

trade. As can be seen, the priority of states has shifted from independence and natio-nalism towards securing trading around the world. Therefore modern day piracy mostly happens in areas where there is a weak state or geographical barriers to overseeing their own territory, but where economic interests abound. Whereas in the Golden Age piracy seemed to be an affirmation and even a de-fence of the nation-state, currently piracy can be seen as the opposite, an indication of state weakness.

The Dutch government is now on the other side of the barrier and has been actively in-volved in the fight against modern-day high-sea piracy, since it has become a threat to the Dutch commercial shipping industry in-terests. Therefore, the Dutch government is stepping in to protect its citizens and its eco-nomic interests. Since 2008 they have joined international efforts at protecting ships and preventing attacks particularly in the coast of Somalia. However, piracy is not a short-

term problem and it is not limited to the cur-rent hot-zones in which pirates operate. Sol-ving it needs international cooperation, but also an understanding of the motives and conditions of individuals who decide to take it up as their main source of income. There

are many who advocate a strong response to piracy, akin to the response of governments in cases of terrorism. However, the fight against piracy is quite different from the fight against terrorism. Piracy is more a question of (lack of) economic opportunities, judging by the areas in which pirates are currently active, among which most prominently So-malia. Terrorising the high seas, while a good throwback to the Golden Age of piracy, takes a second place to survival instincts. There-

The Golden Age of PiracyThis term refers to at least three outbursts of piracy with similar characteristics yet at different moments spanning the period between the 1650s and 1730s, which has shaped the conception of pirates in popular culture to this day. Some of the most famous pirates, including Blackbeard were active during this time. Source: Konstam, A., Pirates: 1660–1730, Osprey 1998, p. 6

Nowadays piracy is considered a most heinous crime.

▲ Cpt. Lambert throws Barbary (North-African) pirates into the sea. Privateering and fighting pirates were two ways to protect Dutch maritime interests. Photo: Amsterdams Historisch Museum

fore the economic conditions of those areas are a much more pressing issue to solve in order to ensure safe passage for ships.

In its Golden Age, piracy was a much less clear cut crime. It was sanctioned or even organised by the state in order to obtain re-sources. However, times have changed and growing militarisation does not address the underlying causes of modern-day piracy. At a time where increased militarisation seems to be taking hold, it may be useful to pon-der on how we, centuries after the fact, look at and understand piracy beyond the tales of bearded men with hooks for hands and stumps for legs. ■

Alba I. León obtained her LLM with a speci-alisation in Law and Politics of International Security at the Vrije Universiteit Amsterdam (2011). She studied earlier in Mexico, her na-tive country. During her study, she worked as a volunteer for organisations in the area of peace development and development coo-peration. She has published for different fo-reign magazines and she has a professional interest for migration and human rights.

▲ U.S. soldiers detain suspected pirates in the Gulf of Aden. They are part of Combined Task Force 151, a multinational counter piracy task force. Photo: Eric L. Beauregard, U.S. Navy

Piracy Piracy

Page 18: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201334 35

Verslag

Bezoek aan Koninklijke Nederlandse Marine

De ontvangst van de JASON delegatie, bestaande uit zo’n 30 studenten en young professionals, vond plaats op

de Zr. Ms. Rotterdam. Dit schip, een Landing Platform Docks (LPD), is een van de twee amfibische transportschepen van de Konink-lijke Nederlandse Marine. Het schip bevat onder meer een eigen afzinkbare haven voor landingsvaartuigen, een uitgebreide zieken-boeg, een commandocentrum voor de co-ordinatie van landoperaties en een helidek.

Na ontvangst met koffie en thee, kregen de aanwezigen een lezing van Brigadegeneraal der Mariniers, Richard Oppelaar. Hij zette kundig uiteen hoe de Nederlandse samen-werking met de Britten op het vlak van de marine al veertig jaar een prominente rol speelt. Oppelaar gaf aan dat Nederland en Engeland al sinds de 17e eeuw met elkaar verbonden zijn op maritiem vlak, soms als tegenstanders, soms als partners. Het veer-tig jarig bestaan van UK/NL Amphibious For-ce toont echter aan dat beide landen prima met elkaar over weg kunnen op maritiem vlak. Sterker nog, de samenwerking wordt steeds intensiever, mede door de bezuinigin-gen. Naast deze coöperatie zijn er tal van an-dere bi- en multilaterale initiatieven, waarin de Nederlandse Marine participeert. Daar-naast wijdde Oppelaar ook uit over strategie en het feit dat ieder land zijn eigen historie, cultuur en militaire/politieke focus heeft. Vanuit dat standpunt moet samenwerking worden gezocht.

Strategie was ook het sleutelwoord bij de le-zing die tijdens de lunch gegeven werd door Kapitein-ter-zee Niels Woudstra, universitair docent op de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda Zijn lezing over Maritime Security Operations in de 21e eeuw werd ingeleid door een algemeen verhaal over

strategie, definities en geschiedenis. Vervol-gens ging Woudstra dieper in op de materie en gaf aan dat er momenteel twee soorten belangrijke bedreigingen zijn: niet-statelijke (zoals piraterij en terrorisme) en milieu gere-lateerde (zoals tsunami’s en de klimaatver-andering). Hij wijdde vooral over de eerste, piraterij en terrorisme, uit en kreeg hij de meeste vragen uit het publiek. Woudstra gaf aan, net als Oppelaar dat eerder op de dag deed, dat private beveiliging op schepen op dit moment toeneemt, terwijl er juist voor de marine ook een rol weggelegd is.

De Zr. Ms. Rotterdam zal binnenkort die rol gaan vervullen. Eind augustus vaart het schip namelijk uit richting West-Afrika om de maritieme veiligheid te verbeteren en om op lokaal niveau mensen te scholen. Tij-dens de rondleiding op het schip kreeg de delegatie te zien hoe de Zr. Ms. Rotterdam tijdens zo’n reis functioneert. Een bakkerij, ziekenhuis, tandarts en een volledige was-serij behoren tot de standaarduitrusting van het schip. Wachtofficier in opleiding Kim van

der Horst liet zien wat zij op de brug van het schip moet doen tijdens een reis en hoe de controlekamers werken.

Tussen deze activiteiten door was men ook getuige van een drietal demo’s; Te land, ter zee en in de lucht. Bij het eerstgenoem-de werd een terrorist uitgeschakeld door sluipschutters en een gijzelaar bevrijd. De demonstratie op het water liet zien hoe de marine omgaat met piraten, zowel bij het kapen van een schip als wel aan land. Een dubbelwiekse Chinook helikopter demon-streerde vervolgens hoe hij met een fire-bucket 10.000 liter water boven een fictieve bosbrand kon lozen.

Na een rondje over het terrein, waarbij inter-actieve marineactiviteiten werden bezocht, werd de dag afgesloten in café de Witte Raaf. In het bijzijn van Luitenant-kolonel der Ma-riniers Eisso Kronenberg, die ons de gehele dag had begeleid, werd geproost op het zeer geslaagde programma: Het was een leerza-me en avontuurlijke dag! ■

VERSLAG DOOR KEVIN KLERX

In het derde weekend van juni vond SAIL Den Helder plaats, die dit jaar samenviel met de Marinedagen. Vanwege het 525-jarig bestaan, werd dit uitgebreid door de marine gevierd. Stichting JASON had het voorrecht om voorafgaand aan dit evenement een exclusief kijkje te nemen bij de generale repetities, twee lezingen bij te wonen én de Zr. Ms. Rotterdam te

▲ Demonstratie van het in bewaring nemen van piraten, zoals ook gebeurt tijdens de huidige antipiraterijmissie bij Somalië. Foto: stichting JASON

Waarom schrijven sommige veteranen boeken en lezen veel burgers die? Waarom veteranen boeken schrijven is redelijk verklaarbaar.

Veteranen zijn ook mensen en mensen schrijven nu eenmaal hoeveelheden pagina’s bedrukt papier, die gebundeld tot boek naar een lezerspubliek gaan. Maar, zo wordt geschat, in verhouding tot andere beroepsgroepen, zijn er gemiddeld meer auteurs onder de veteranen. Een mogelijke reden zou kunnen zijn dat zij meer dan gewone burgers te zeggen hebben, iets hebben meegemaakt dat de moeite van het vertellen waard is. Natuurlijk kun je een egodocument schrijven, bestemd voor alleen jezelf en je naasten, maar kennelijk willen veel veteranen ook in ruimere kring gelezen worden. Zou het zo kunnen zijn dat het niet alleen ijdelheid is of innerlijke drang om onaangename zaken uit het verleden van zich af te schrijven? Of is het ook het beeld dat de burger heeft van de veteraan en zijn activiteit in het verleden wat dichter bij de, of beter, een werkelijkheid te brengen? Van veel gebeurtenissen, zeker als het oorlogshandelingen betreft, bestaan immers legio beelden, die soms ver van de toenmalige feitelijkheid verwijderd zijn. Plaatjes die vertekend, onvolledig en veelal met fantasie-elementen aangevuld, de ‘werkelijkheid’ weergeven.

Waarom zou de lezer zich tot verhalen van veteranen aangetrokken voelen? Op zijn minst nieuwsgierigheid over hoe het toeging in omstandigheden, die hij of zij per definitie niet heeft meegemaakt. Misschien hoopt de lezer iets te vernemen, waardoor het eigen oordeel ter zake nog versterkt wordt of aangevuld. Maar er is ook oorlogsliteratuur van recreatieve aard. Dat heeft het gemeen met groot nieuws, zoals dat betreffende terreuraanslagen, het plots overlijden van bekende persoonlijkheden of door mens en/of natuur aangerichte rampen. Beschrijvingen van zowel oorlogsverschrikkingen als het alledaagse militair functioneren halen de lezer uit zijn sleur. Geen science fiction: het is echt gebeurd. En in bepaalde gevallen zal de lezer zelf, zij het op veilige afstand, via de media hebben meegeleefd. Maar dat laatste is nog iets anders als door de schrijvende soldaat meegenomen worden

op zijn tocht door het oorlogsgebied. Niet altijd zal het de bedoeling zijn een boodschap af te geven. Maar soms is dat onvermijdelijk. Men denke bijvoorbeeld aan Im Westen Nichts Neues van Erich Maria Remarque. Cramer – Remarque is het pseudoniem – was een veteraan van de Eerste Wereldoorlog die, zij het in romanvorm, de verschrikkingen van de loopgravenoorlog indringend aan een wereldpubliek gepresenteerd heeft.

Im Westen Nichts Neues werd door de nazi’s verboden en aan de auteur werd het Duitse staatsburgerschap ontnomen. Daar de schrijver in Zwitserland of de Verenigde Staten verbleef, kon hij niet worden berecht. Later, in 1943, hebben de nazi’s wel zijn zuster Elfriede onthoofd, met als argumentatie dat zij niet alleen het vaderland in gevaar bracht, maar ook de zuster was van de broer die men helaas niet te pakken kon krijgen. Im Westen Nichts Neues, dat in 1929 voor het eerst als boek verscheen, werd in vijfenveertig talen gepubliceerd. Het was, naar eigen schrijven van de auteur, een boek met als motto dat “het noch een aanklacht noch een bekentenis was, het wilde alleen een poging wagen verslag uit te brengen over een generatie die door de oorlog werd vernield, ook wanneer het haar gelukt was aan de granaten te ontkomen.” De wil van de schrijver bleek geen garantie dat zijn verhaal in overeenstemming was en daarmee dus ook door de lezer wordt gewaardeerd en begrepen. Im Westen Nichts Neues werd een van de belangrijkste anti-oorlogsboeken. Als kind heb ik het stiekem gelezen. Mijn ouders achtten het geen kinderlectuur. Het maakte op mij een onuitwisbare indruk.

In de toekomst zullen de gruwelijkheden van de oorlog in toenemende mate zichtbaar zijn als stipjes geneutraliseerde tegenstanders op een beeldscherm. Misschien dat ondanks dat, of dankzij deze ‘frontsituatie’, straks een nieuwe Remarque zal opstaan om over de gevolgen van die oorlog voor de ‘strijders’ te rapporteren. Inmiddels is al een begin gemaakt met het toekennen van een hoge onderscheiding voor dronepiloten, die na gedane arbeid om kwart over vijf hun vrouw naar Albert Heijn vergezellen.

Column

BoekenLeon Wecke

Leon Wecke is werkzaam bij het Centrum voor Internationaal Conflictanalyse & Management van de Radboud Univer-siteit Nijmegen. Daarnaast doceert hij aan het Instituut Defensie Leergangen, Instituut Clingendael en de opleiding van de Koninklijke Marechaussee in Apeldoorn. Hij heeft verschillende publicaties op zijn naam staan, ondermeer op het gebied van de beeldvorming inzake oorlog en vrede.

Page 19: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201336 37

Report Report

Dutch and Russian peace and security relationsOn 6 and 7 June 2013, JASON held a conference in the Peace Palace in the Hague on the international peace and security relations between the Netherlands and Russia in honour of the Netherlands-Russia bilateral year. The conference was divided into four panels, which each highlighted an aspect of the complex relations between Russia, the Netherlands and the rest of the world.

The subjects of the first panel were the energy politics of the Netherlands and Russia and the current develop-

ments in this field. Marcel de Haas, senior researcher at Clingendael Institute, pointed to the increased involvement of the military in energy and energy security. Given the importance of the Russian energy industry, its army now guards its gas resources and offshore facilities. In Europe, on the other hand, the NATO showed its concern regar-ding Europe’s dependence on Russian ener-gy. De Haas stressed the necessity to diver-sify energy sources in order to ensure energy security. The new developments around fracking may make this possible. He also un-derlined that, while trade between countries decreases the chance of conflict, Russia still uses its energy resources as a political tool. Christoph van Agt, the second speaker and also senior researcher at Clingendael Insti-tute, predicted a period of growing energy security and focused on the role of Dutch energy companies in the delivery of Russian

gas and thus contributing to Europe’s depen-dency on it. Unlike De Haas, Van Agt predic-ted that environmental issues have a larger

influence on current developments, like the shale gas revolution and exploitation in the Arctic region, than geopolitical dynamics.

The second panel discussed the ascension of Russia to the World Trade Organisation (WTO) and its economic situation. The first speaker, Joop de Kort, an expert on Rus-sian economy, dissected the 19 year long accession process of Russia to the WTO.

The admission talks for Russia took so long, because Russia had no trade policy or wor-king economy to begin with in 1993. Along the way, Russia built a working trade regime, while it simultaneously reformed its indus-try. The second speaker, Geert Greving of Gasterra BV, focused more on the business opportunities as result of Russia’s accession to the WTO. He stressed that the European Union and Russia are very important trading partners and evoked the tantalizing pros-pect of one harmonized European-Russian economic market. However, both speakers emphasized that the current weak rule of law in Russia has a negative impact on the Russia’s business climate. Russia has come a long way, economically speaking, but still has a long way to go.

The third panel looked into the complex coo-peration (and non-cooperation) between Russia, the Netherlands and the NATO. The first speaker, Grace Asirwatham, Deputy Di-rector-General of the Organisation of Prolife-

ration of Chemical Weapons (OPCW), talked about the necessity to destroy all chemical weapons and stressed her concerns on the possible use of chemical weapons in Syria. The following speaker, Marcel de Haas, fo-cused on the cooperation between Russia and the NATO in Afghanistan. He highligh-ted that Russia and the NATO share certain interests and security concerns (drug trade, terrorism) and cooperate in several fields.

There is no military cooperation, however, between the NATO and Russia as there is still distrust between Russia and members of the NATO. Jamie Shea, the final speaker and Deputy Assistant Secretary General of the NATO, stressed that cooperation between Russia and NATO remains very important and he noted that their shared concerns may bring them closer together. For example, the

to register as foreign agents if they receive funds from outside Russia. Although, their tone was not very positive, the three spea-kers also saw an upside. Russians are not afraid to voice their opinion and are doing so more frequently. This will to express is, according to Hulshof, the base of all other human rights.

The overall conclusion of the conference is that Russia has risen from the ashes of the Soviet Union as an economical, political and military force to be reckoned with, but has, on the other hands, still its shortcomings with regard to the rule of law and human rights. While the interests of the West (NATO, European Union and the Netherlands) may in certain areas clash with those of Russia, cooperation with Russia proves mutually be-neficial in other areas. The different experts at the conference painted together a subtle and insightful of picture of the Dutch and Russian peace and security relations. ■

NATO and Russia are currently researching together a way to detect of suicide bombers. In his opinion there are many more areas in which both could cooperate. However, this cooperation is outside Europe more succes-sful than inside.

On the last day in the fourth panel the Rus-sian civil society was discussed along with its challenges and opportunities in Russia. The

three speakers (Honorata Mazepus from Lei-den University, Harry Hummel of the Helsin-ki Comity Netherlands and Henk Hulshof of Amnesty International Netherlands) voiced their concerns for the deteriorating situation in Russia with regard to human rights and NGO’s. They spoke, amongst others, about the recently introduced laws forbidding ‘ho-mosexual propaganda’ and obliging NGO’s

▲ NATO’s Deputy Assistant Secretary General for Emerging Security Challenges Jamie Shea spoke mongst others about the importance of Russia for the NATO. Photo: JASON Institute

▲During the conference there was also time to present the findings of the JASON delegation which had visited Russia. Photo: JASON Institute

REPORT BY CHRISTIAAN DUINMAIJER

De Haas stressed the necessity to diversify energy sources in order to ensure energy security.

The NATO and Russia are researching together a way to detect of suicide bombers.

Page 20: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

JASON Magazine ♦ Nummer 3 201338 39

Ontvang gratis JASON Magazine!JASON Magazine is gratis verkrijgbaar voor studenten, young pro-fessionals en andere geïnteresseerden. Om u kosteloos te abon-neren, geef uw naam, (post)adres en e-mailadres door aan [email protected] of via het contactformulier op onze website (www.stichtingjason.nl/contact/).

Op de hoogte blijven van onze activiteiten?Stichting JASON kondigt zijn activiteiten aan via de activiteiten-kalender in JASON Magazine, via zijn Facebook-pagina (JASON Institute), website (www.stichtingjason.nl/activiteiten/) en een tweeweekse nieuwsbrief. U kunt zich voor onze nieuwsbrief aan-melden via het contactformulier op onze website (www.stichting-jason.nl/contact/).

VacaturesRedactieleden: JASON Magazine is op zoek naar vrijwillige redac-teurs (studenten of afgestudeerd) die graag artikelen voor het ma-gazine willen schrijven en geïnteresseerd in internationale betrek-kingen zijn. Interesse of meer informatie? Mail ons op [email protected].

Adverteren?Voor bedrijven, universiteiten, instituten en andere organisaties is het mogelijk om te adverteren in JASON Magazine, op de web-site of activiteiten van stichting JASON. De doelgroep van stichting JASON en JASON Magazine zijn politicologie-, bestuurskunde- en rechtenstudenten, maar ook studenten die los van hun studie geïnteresseerd zijn in internationale betrekkingen en meer spe-cifiek in internationale defensievraagstukken. Neem voor meer informatie contact met ons op via het contactformulier op onze website (www.stichtingjason.nl/contact/).

DonerenJASON wordt mogelijk gemaakt door hardwerkende vrijwilligers die het hun missie zien om de maatschappij te informeren over internationale vredes- en veiligheidsvraagstukken. De activiteiten van JASON kosten geld en daarom willen wij u vragen om bij te dragen aan onze missie. JASON heeft de ANBI-status, waardoor u uw giften aan de stichting mogelijk mag aftrekken van uw belas-tingen. Het rekeningnummer van de stichting is 667315802. Voor meer informatie kunt u contact met ons opnemen via het con-tactformulier op onze website (www.stichtingjason.nl/contact/).

JASON Magazine onlineHet huidige en voorgaande nummers van JASON Magazine zijn online terug te vinden op www.stichtingjason.nl/magazine. Het huidige nummer is online in kleur verkrijgbaar.

Aankomende JASON activiteitenEind september Lezing over oorlogsrecht in Amsterdam (in samenwerking met ELSA en JOVD)

OktoberBezoek aan International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia (ICTY) in Den Haag

17 oktober JASON alumni evenement ter ere van oprichting stichting JASON

1 novemberSeapower Conferentie in Marine Etablissement Amsterdam

Iedereen die geïnteresseerd is, is welkom om deel te nemen aan een van de bovenstaande activiteiten. Aanmelden o.v.m. naam en activiteit via [email protected].

Andere activiteiten op het gebied van internationale vredes- en veiligheidsvraagstukken

30 september Internationaal seminar over de transformatie van de Westelijke Balkan in Den Haag. Organisator: Atlantische Commissie

26-27 november Berlin Security Conference 2013, congres over Europese veiligheid en defensie in Berlijn. Organisator: Behörden Spiegel

7 oktober Conferentie over Civil Society and EU-Russia Relations in Den Haag. Organisator: EU-Russia Civil Society Forum

11 oktober Symposium over honderd jaar Koninklijke Luchtmacht in Noordwijk. Organisator: Atlantische Commissie

Neem contact op met de organisator voor aanmelding en verdere details over deze bijeenkomsten.

Volgende keer Mededelingen

Stichting JASON onlineJASON Institute@stichtingjason

www.stichtingjason.nl

AankondigingenActiviteiten&Volgende

Wat is stichting JASON?Stichting JASON is in 1975 opgericht door een aantal jongeren met als doel om te infor-meren over internationale vredes- en veilig-heidsvraagstukken. De afkorting JASON staat voor Jong Atlantisch Samenwerkings Orgaan Nederland.In de beginjaren van JASON lag het accent vooral op vredes- en veiligheidsvraagstukken binnen de transatlantische betrekkingen. Gaandeweg verbreedde JASON haar aan-dachtsveld, mede in aansluiting op interna-

tionale gebeurtenissen, haar aandachtsveld tot het gehele spectrum van internationale betrekkingen en veiligheidskwesties. JASON is daarbij niet gebonden aan enige politieke partij en heeft geen levensbeschouwelijke grondslag.JASON informeert op twee manieren. In de eerste plaats door de uitgifte van dit maga-zine, dat drie à vier keer per jaar verschijnt. In elk nummer wordt getracht een gevari-eerd overzicht te geven van relevante en

actuele onderwerpen binnen het brede spectrum van internationale vredes- en vei-ligheidsvraagstukken.Ten tweede informeert JASON door het or-ganiseren van tal van activiteiten, zoals con-ferenties, debatten, lezingen en excursies.

Stichting JASON heeft geen leden, het maga-zine is gratis verkrijgbaar voor iedereen en alle geïnteresseerden zijn van harte welkom om aan onze activiteiten deel te nemen.

Europa’s veiligheids-beleid met betrek-king tot Afrika

Europese missies in kader van Europees Defensiebeleid

In het decembernummer van JASON Magazine

keer:

Page 21: JASON magazine, jaargang 38, nummer 3 (2013)

JASON Magazine ♦ Nummer 3 2013

ww

w.st

icht

ingj

ason

.nl

40

geschreven * gedrukt

waar inhoud en

geschreven woord

samenkomen

Hans van der Lee

journalist | eindredacteur | bladenmaker | communicatieadviseur | uitgever

[email protected]

06 14 66 20 37

advertentie G&G_Opmaak 1 10-09-13 16:43 Pagina 1