5

Minimum

1. Na welke gebeurtenis zijn er mensen in onze lage landen bij de Noordzee gaan wonen?

1. De torenbouw van Babel.

2. Hoe kwamen deze oudste bewoners aan voedsel?

2. Door jacht en visserij en het zoeken naar vruchten en knollen.

3. In welk deel van ons land woonden de mensen? 3. Het midden en oosten van ons land.

4. Waarom woonden ze niet bij de zee en bij grote rivieren?

4. Het land overstroomde steeds.

5. Welk werk deden de vrouwen? 5. Potten bakken en kleding weven.

6. Noem de drie tijdperken in de juiste volgorde. 6. Steentijd- bronstijd- ijzertijd.

7. Wat is een hunebed? 7. Een graf van grote stenen.

8. Wat is een grafheuvel? 8. Een heuvel van zand, waarin mensen liggen begraven.

9. Waarin woonden de mensen? 9. In hutten van takken, leem en stro met een rieten dak.

10. Wat betekent prehistorie? 10. Voorgeschiedenis. Er is geen geschreven informatie van de oudste bewoners.

3500 3000 2500 2000 1500 1000 500Voor Chr. Na Chr.

Schepping

TIJD VAN JAGERS EN BOEREN

Steentijd Bronstijd IJzertijd

De oudste bewonersJagers en Boeren

6

Basis

Jaartallen

1. Jagers worden boeren. Zet in de goede volgorde onder elkaar: Oogsten - Graan zaaien - Niet bemesten - Bomen omhakken - Onvruchtbare akker - Stukje bos platbranden

1.

2.

3.

4.

5.

6.

2. In welke provincies ziet het landschap er nu heel anders uit?

Teken in de kaart een huisje op de plaats waar jij woont.

Tot 2000 jaar voor de geboorte van Christus:

Tot 800 jaar voor de geboorte van Christus:

Tot 100 jaar voor de geboorte van Christus:

Steentijd

Bronstijd

IJzertijd

7

Ho

ofd

stu

k 1

De

ou

dst

e b

ewo

ner

s

3. Zet het woord op de juiste plaats. veeteelt – akkerbouw - jacht Stenen pijlpunten:

Dieren temmen:

Zaad zaaien:

4. Teken een pot uit de bronstijd. Versier hem, zodat het lijkt alsof je met takjes gewerkt hebt. Maak er iets moois van!

Extra

1. Ben je weleens in een museum geweest?

Hoe heet het?

In welke plaats?

Wat heb je gezien?

2. De hunebedbouwers geloofden in een leven na de dood. Hoe wisten ze dat?

3. In de brons- en ijzertijd ging men de doden cremeren. Kun je uitleggen waarom christenen hun doden begraven?

4. Het bouwen van een hunebed is een zwaar karwei. Zet de juiste nummers voor de zinnen.

Boomstammen zijn opgestapeld, terwijl één boomstam als hefboom dient.

Alle boomstammen zijn weggehaald.

Ossen trekkende tweede steen op zijn plaats.

Ossen trekken de zware stenen over het pad.

Op de zandheuvel wordt de deksteen aangebracht.

5. De oudste bewoners woonden in een soort hutten. Heb jij weleens een hut gebouwd? Zou je er altijd in willen wonen?

Ik zou er in willen wonen, omdat

en omdat

8

9

Aantekeningen