Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de...

57
Jaarverslag OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving 14

Transcript of Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de...

Page 1: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

JaarverslagOTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving

14

Page 2: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

JaarverslagOTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving

14

Page 3: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving - Technische Universiteit Delft - Julianalaan 134 2628 BL Delft - Postbus 5043 - 2600 GA Delft - Tel (015) 2783005 - E-mail [email protected] - www.otb.bk.tudelft.nl

Page 4: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

2014: Verhuizing als sluitstuk 5

Missie, uitvoering en resultaten 6

Sectie Stedelijke Vernieuwing en Wonen 8

Sectie Duurzame Woningkwaliteit 14

Sectie Volkshuisvesting en Woningmarkt 21

Sectie GIS-technologie 27

Sectie Stedelijke en Regionale Ontwikkeling 33

Sectie Geoinformatie en Grondbeleid 40

Onderwijs 46

Bijlagen

1 Organisatiestructuur 50

2 Management, bestuur en organisatie 51

3 Baten en lasten 53

4 Output onderzoeksecties 54

Inhoud

Page 5: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

4

2014: Verhuizing als sluitstuk

Page 6: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 5

2014: Verhuizing als sluitstuk

2014 was voor Afdeling OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving een jaar waarin de samenwerking en afstemming met de faculteit Bouwkunde definitief hun beslag kregen. In het Kerstreces verhuisde de afdeling

als sluitstuk van deze processen naar het faculteitsgebouw. Voor veel individuele medewer-kers betekende dit dat er meer mogelijkheden ontstonden om bij het onderwijs betrokken te raken. Voor een aantal OTB’ers kon hierdoor de aanstelling als onderzoeker worden ingeruild voor die van universitair docent of universitair hoofddocent. Zo is afdeling OTB sinds 2014 verantwoordelijk voor het vak Academische vaardigheden 2 in de Bacheloroplei-ding van Bouwkunde. Gedurende zes weken bekwamen alle bachelorstudenten zich onder begeleiding van ervaren OTB-onderzoekers in het verrichten van empirisch onderzoek en statistiek. De Masteropleiding Geomatics die het OTB verzorgt maakt onder de vleugels van de faculteit Bouwkunde een tweede jeugd door en het aantal studenten is sinds twee jaar het minimaal benodigde aantal van twintig ruim gepasseerd. Hierdoor staat de opleiding niet langer ter discussie en vormt zij inhoudelijk een waardevolle aanvulling op de mas-teropleiding van Bouwkunde. Naast het deels nieuwe onderwijs dat wij voor de faculteit Bouwkunde verzorgen, blijft de meeste onderwijsinzet geconcentreerd op het domein ruimte zoals dat door de Faculteit Techniek, Bestuur en Management in haar onderwijspro-gramma wordt aangeboden. Het OTB vormt hierdoor een waardevolle schakel tussen beide faculteiten.Naast de extra inzet in het onderwijs is de hoofdtaak van de Afdeling – het verrichten van wetenschappelijk onderzoek – opnieuw kwalitatief hoogwaardig uitgevoerd. In 2014 verschenen van de hand van diverse OTB-onderzoekers maar liefst 73 wetenschappelijke tijdschriftartikelen. Op basis van deze resultaten kan het OTB de geplande onderzoeksvisi-tatie van 2016 met een gerust hart tegemoet zien.Een duidelijk minpunt was wel dat in 2014 Paul van Asperen de enige onderzoeker was die een proefschrift wist te verdedigen. Gelukkig is dit geringe aantal vermoedelijk een eenma-lige dip. De instroom van promovendi is de afgelopen jaren goed op peil gebleven en de verwachting is dat in 2015 meerdere OTB’ers hun proefschrift zullen verdedigen. Op 13 juni ontving Andeas Faludi een eredoctoraat van de Faculteit Ruimtelijke Weten-schappen van de Rijksuniversiteit Groningen voor zijn verdiensten voor de discipline planologie.Hoewel het moeilijk is om in deze economisch lastige tijden contractonderzoek te verwer-ven, het OTB door de universiteit bezuinigingen kreeg opgelegd en er een tijdelijke dip was in de mogelijkheden om Europese onderzoeksgelden te verwerven, kon de begroting toch redelijk worden gevolgd. Uiteindelijk moest aan het einde van het jaar ongeveer 250.000 euro uit de reserve van het OTB worden aangesproken om het opgelopen tekort te dek-ken. Omdat de mogelijkheden om aan Europese projecten deel te nemen onder Horizon 2020 de komende jaren toenemen, de forse universitaire bezuinigingen verwerkt zijn en de markt van contractonderzoek het dieptepunt voorbij lijkt, moet het mogelijk zijn om de komende jaren weer zwarte cijfers te schrijven. Een eerste lichtpuntje in dit kader is dat de belangstelling voor cursussen en studiedagen aantrekt. Ook dit jaar vormde het Wooncon-gres dat in november samen met het Platform 31 voor de vijfde maal werd georganiseerd en meer dan 300 bezoekers trok, weer het hoogtepunt van ons congresjaar. In 2015 hoopt het OTB haar dertigjarig bestaan luister bij te zetten. De inmiddels respecta-bele leeftijd van ons voormalig instituut betekent dat ook steeds meer collega’s, sommige van het eerste uur, de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. In 2014 gold dat voor Henny Coolen, Ben Stuivenberg, Ton van der Pennen en Ineke Groeneveld. Gelukkig zijn de eerste drie nog niet geheel vertrokken en blijven zij de komende tijd via een bescheiden aanstel-ling bij het OTB en de TU Delft betrokken.De in 2014 en voorgaande jaren behaalde resultaten geven mij alle vertrouwen dat het OTB de opgaven die er voor de komende jaren liggen op een adequate wijze zal weten uit te voeren. Ik wil dan ook bij dezen alle medewerkers bedanken voor hun creatieve en grote inzet gedurende het afgelopen jaar en de externe opdrachtgevers bedanken voor het in ons gestelde vertrouwen.

Peter Boelhouwer, afdelingsvoorzitter

Page 7: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

6

Missie, uitvoering en resultaten

Het object van onderzoek van het OTB is de gebouwde omgeving. De nadruk ligt hierbij op

wetenschappelijk onderzoek dat specifiek gericht is op het realiseren en ontwerpen van

systeeminnovaties.

Een centraal kenmerk van het onderzoek van het OTB is de nauwe relatie tussen theorie

en praktijk. Dat wordt gereflecteerd in het feit dat ongeveer de helft van de revenuen uit

externe bronnen komt. De wisselwerking tussen technische componenten en het openbaar

bestuur neemt eveneens een belangrijke positie in het onderzoek in. Het zwaartepunt bij

het OTB is het strategisch onderzoek: onderzoek dat enerzijds een sterke maatschappelij-

ke relevantie kent en anderzijds gebaseerd is op een wetenschappelijke benadering waarin

theorievorming en toepassing van gestructureerde methoden een belangrijke rol spelen.

De TU Delft stelt in haar instellingsplan 2012 Roadmap TU Delft 2020 eveneens dat een

fundamentele aanpak van een nuttigheidsgedreven vraag de kern van het onderzoek van

de TU Delft vormt.

Page 8: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 7

Missie

Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraag-stukken en problemen op het gebied van de gebouwde omgeving. Dit doen wij als onderdeel van de TU Delft via ons spe-cialistisch wetenschappelijk onderzoek op dit gebied. Het accent ligt op weten-schappelijke impact en maatschappelijke relevantie.Wij streven ernaar het gewicht van het wetenschappelijk onderzoek te vergroten, waarbij de wisselwerking met probleem-gericht en praktisch toepasbaar onder-zoek essentieel blijft.Over dit alles willen we publiceren in internationaal toonaangevende tijdschrif-ten en de resultaten aanbieden in het onderwijs binnen de universiteit. Op basis van het missiestatement streeft het OTB naar een verhouding van ongeveer vijftig procent contractonderzoek en vijftig pro-cent universitair georiënteerd onderzoek, met een bandbreedte van tien procent. Juist de combinatie van beide financie-ringsbronnen draagt in hoge mate bij aan de meerwaarde van het instituut.

Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoering vraagt deze brede oriëntatie om een specifieke constellatie en om vaardigheden waarin zowel het acteren binnen de academische wereld (dissertaties, internationale tijdschriften, congressen, etc.) als het bedienen van maatschappelijke organisaties centraal staan. De afgelopen jaren is hier nog een derde oriëntatie en vaardigheid bijgeko-men: het verzorgen van onderwijs binnen de TU Delft. Deze activiteit sluit aan bij het onderwijsaanbod dat traditioneel al tot het takenpakket van het OTB behoort: het organiseren van studiedagen en cursussen (in het kader van valorisatie en kennisdis-seminatie) en het opleiden van onderzoe-kers. Op verzoek van de leiding van de TU Delft is de participatie van OTB-mede-werkers in de BSc- en MSc-programma’s vergroot en maakt het OTB zich sterk voor het verrichten van meer onderwijstaken en de aanstelling van hoogleraren. Het OTB streeft naar een verhouding van twintig procent onderwijs (inclusief cursussen en studiedagen) en tachtig procent onderzoek.

Onderzoeksecties en onderzoeksprogramma’s

De onderzoeksactiviteiten waren in 2014 verdeeld over drie onderzoekspro-gramma’s (Geo-information Technology & Governance, Housing in a Changing Society en Urban and Regional Studies) die worden uitgevoerd door de volgende zes onderzoeksecties:- Stedelijke Vernieuwing en Wonen- Duurzame Woningkwaliteit- Volkshuisvesting en Woningmarkt- GIS-technologie- Stedelijke en Regionale Ontwikkeling- Geo-informatie en Grondbeleid.De programma’s zijn zeer uiteenlopend maar hebben de gebouwde omgeving als overeenkomst. De programma’s zijn mul-tidisciplinair en interdisciplinair van opzet. Het programma Housing in a Changing Society wordt samen met de afdeling Real Estate & Housing van de faculteit Bouwkunde uitgevoerd. De onderzoeks-programma’s kennen subprogramma’s die hun kern steeds in een onderzoek-sectie hebben.Het onderzoek in de secties wordt in dit jaarverslag in aparte hoofdstukken toegelicht.

Internationale oriëntatie

Een deel van ons onderzoek had ook in 2014 een duidelijk wetenschappelijk karakter en een grote internationale oriëntatie. Dat uit zich onder meer in participatie in een aantal Europese pro-gramma’s en de aanwezigheid van een aantal buitenlandse gastonderzoekers waarmee ook na hun vertrek samen-werking blijft plaatsvinden. Er is sprake van een omvangrijk aantal promotieon-derzoeken en artikelen in buitenlandse wetenschappelijke tijdschriften. Deze internationalisering is mogelijk gewor-den dankzij diverse ontwikkelingen. Zo levert het OTB de coördinator van het in 2012 opgerichte Wuhan University-TU Delft Joint Research Centre on Spatial Information. Voor zowel het European Network of Housing Research (ENHR) als de Urban Data Management Society (UDMS) wordt het secretariaat door het OTB gevoerd.

Onderwijs

Naast onderzoek is onderwijs een van de kernactiviteiten van het OTB geworden. Gepoogd wordt om in de nabije toekomst twintig procent van de werkzaamheden uit kennisoverdracht te laten bestaan. Het betreft onderwijs in BSc-programma’s, MSc-programma’s en de Graduate school van de TU Delft, wetenschappelijk onderwijs buiten de TU Delft en post-ini-tieel onderwijs. Deze activiteiten worden toegelicht in het hoofdstuk Onderwijs.

Resultaten

In 2014 was sprake van een negatief jaarresultaat van € 247.000. Het verschil ten opzichte van de nul-begroting hangt samen met achterblijvende externe inkomsten en kosten verbonden met de integratie met de faculteit Bouwkunde. De personeelsbezetting is licht gedaald.Een aantal hoogtepunten in 2014 waren:• de start van het meerjarig ERC-onder-

zoek DEPRIVEDHOODS (toegekend aan prof. Maarten van Ham) naar de relatie tussen sociaaleconomische ongelijkheid, armoede en achterstands-wijken;

• het startcongres van het Kenniscentrum Open Data en de ondertekening van een Memorandum of Understanding met externe partners;

• in Delft gehouden congressen en se-minars, zoals het World Symposium on Transport and Land Use Research, het seminar The Edges of Home Ownership (samen met universiteit Cambridge, RMIT, universiteit Curtin) en de met de Vrije Universiteit, Geodan en ESRI georganiseerde Geodesign Summit Europe;

• de promotie van Paul van Asperen over landregistraties in Afrika;

• de oprichting van Delft – CHEC (Com-parative Housing research Expertise Centre);

• het samen met Platform31 georgani-seerde Wooncongres.

In 2014 zijn weer vele belangwekkende publicaties verschenen; bijlage 4 biedt daarvan een cijfermatig overzicht.

Page 9: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

8

Sectie

Stedelijke Vernieuwing en Wonen

Het onderzoek van de sectie Stedelijke Vernieuwing en Wonen (SVW) maakt deel uit van

het onderzoeksprogramma Urban and Regional Studies. De bijdrage van SVW omvat het

subprogramma Urban and Neighbourhood Change. Binnen de sectie wordt onderzoek ge-

daan naar de structuur en organisatie van stadswijken en buurten en het alledaagse leven

in die wijken en buurten in een veranderende samenleving. Het programma gaat over de

manier waarop veranderingen op verschillende schaalniveaus en in verschillende dimen-

sies (ruimtelijke, sociale, economische en politieke) van invloed zijn op wijken, buurten en

hun bewoners.

Sectiecoördinator:

Maarten van Ham

Page 10: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 9

Missie

Het subprogramma Urban and Neighbourhood Change onderzoekt buurten en steden als continu veranderende sociale omgevingen en omgevingen van governance en burgeriniti-atieven, inclusief de effecten van buurten op bewoners en hoe bewoners invloed hebben op de stratificatie van buurten. De missie van de sectie is het leveren van een bijdrage aan theorievorming op het gebied van de ontwik-keling van stadswijken en het gedrag van bewoners. Daarbij wordt tevens praktische kennis opgedaan die gebruikt kan worden om nieuw beleid te ontwikkelen, gericht op het verbeteren van de levens van bewoners in achterstandswijken, alsmede de leefbaarheid en economische en sociale duurzaamheid van buurten en wijken. Het is de ambitie om op deze gebieden een bijdrage te leveren aan het internationale wetenschappelijke debat.

Het onderzoek van de sectie

Het subprogramma Urban and Neighbourhood Change heeft drie centrale onderwerpen. Het eerste onderwerp, Neighbourhoods as sites of governance and civic action, beziet de buurt als een institutionele en politieke plek waar partijen in verschillende samenstellingen (overheid, bewoners en anderen) proberen de kwaliteit van leven in de buurt te verbeteren. De centrale vraag is hoe structuren voor collectieve actie tot stand komen: hoe de rol van instituties, begrip voor elkaars belangen, machtsverhoudingen en besluitvormingsprocessen van invloed zijn op de wijze waarop in buurten verandering wordt bewerkstelligd. De rol van actieve burgers heeft een belangrijke plek binnen dit onderwerp. Het tweede onderwerp, Neighbourhood change and stratification, richt zich op de stratificatie van buurten en locaties binnen buurten, en de ont-wikkelingstrajecten van buurten en hun positie in de lokale hiërarchie van plekken. We stellen ons de vraag welke sociale, demografische, economische en politieke processen, mecha-nismen en interventies de ruimtelijke, sociale en economische positie van buurten beïnvloeden. Dit onderwerp richt zich ook op de relatie tussen mensen en buurten, door te kijken naar buurten als plekken waar individuen en collectiviteiten betekenis aan verlenen en zich manifesteren. Het derde onderwerp, Neighbourhood effects, richt zich op onderzoek naar de effecten van de ruimtelijke omgeving op de sociale mobili-teit van individuen. Dit derde onderwerp heeft recentelijk een belangrijke impuls gekregen door de toekenning van een prestigieuze ERC-

subsidie van 2 miljoen euro voor het project Socio-spatial inequality, deprived neighbour-hoods, and neighbourhood effects (DEPRIVED-HOODS) aan prof. dr. Van Ham.

Maatschappelijke en wetenschappelijke relaties

De sectie onderhoudt nauwe contacten met ministeries, gemeenten, woningcorporaties en bewonersorganisaties. Vooral met het ministerie van BZK, het Landelijk Samenwer-kingsverband Actieve Bewoners (LSA), Plat-form31, de Kenniswerkplaats Leefbare Wijken en het Platform Corpovenista wordt intensief samengewerkt. Wetenschappelijke contacten zijn wereldwijd verspreid, met een nadruk op academische onderzoeksgroepen in West-Europa en de VS. Er is intensieve samenwer-king met wetenschappers van onder andere universiteiten in Bristol (UK), St Andrews (UK), Glasgow (UK), Middlesex (UK), Londen (UK), Tartu (Estland), Los Angeles (UCLA – VS), Cincinnati (VS), Berlijn (Humboldt-Universität zu Berlin – Duitsland), Umeå (Zweden), en Uppsala (Zweden).

Subprogramma: Urban and Neighbourhood Change

Subprogrammaleider: Maarten van HamSubprogrammagroep: : Saskia Binken (gast), Sanne Boschman, Wenda Doff, Zhiqiang Feng (gast), Maarten van Ham, Lina Hedman (gast), Reinout Kleinhans, Steven Kromhout, Xin Li, Kadi Mägi (gast), David Manley (gast), Jaap Nieuwenhuis, André Ouwehand, Ton van der Pennen (gast), Ana Petrović, Rüta Ubarevičienė, Tiit Tammaru (gast), David Va-rady (gast), Elise de Vuijst, Frank Wassenberg (gast) en Merle Zwiers(Vanaf 1 april 2013 maakt André Ouwehand geen deel meer uit van de sectie SVW, maar is wel actief in het subprogramma Urban and Neighbourhood Change.)

Onderwerp: Neighbourhoods assites of governance and civic action

Een selectie van onderzoeks-projecten en overige activiteiten

Project kennisontwikkeling experiment bewonersbedrijven

Bewonersbedrijven, in Nederland een nieuwe ontwikkeling, zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid, waarbij bewoners zelf de financiële middelen ge-nereren om dit te bekostigen. Het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA) ondersteunt in 15 steden experimen-ten van bewonersgroepen die bewoners-bedrijven oprichten. Met subsidie van het ministerie van BZK en ondersteuning van het LSA volgt het OTB bijna drie jaar lang deze experimenten. De doelstelling van het project is om meer duidelijkheid te verschaf-fen over de werking van bewonersbedrijven in de opstartfase en in de uitvoeringsfase, over de sociaaleconomische baten van be-wonersbedrijven én over de veranderende relatie tussen burger en overheid die binnen de bewonersbedrijven manifest zal worden. In 2014 is een tweede tussenrapportage opgeleverd die de stand van zaken in alle experimenten beschrijft. Daarbij is een be-perkt aantal gevorderde experimenten wat intensiever gevolgd en andere initiatieven meer op hoofdlijn. Het onderzoek zal in het voorjaar van 2015 worden afgerond. Onderzoeksleider: Reinout Kleinhans

Actief burgerschapDit onderzoek is gericht op burgers die zich op de een of andere manier inzetten om het publiek domein in stedelijke achter-standswijken te verbeteren. In casestudy’s in Den Haag en Rotterdam worden actieve bewoners gevraagd te vertellen wat zij doen aan leefbaarheid in de ruimste zin van het woord. Hun projecten worden beschreven, evenals hun doelstellingen, wat zij doen, welke strategieën zij volgen, welke steun zij voor hun optreden wensen en krijgen en welke effecten zij uiteindelijk bereiken. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in een be-stuurskundige en antropologische traditie (observaties, gesprekken en literatuurstu-die), resulterend in een monografie die de verhalen van ‘actieve bewoners’ omvat in de beleidscontext van de wijkenaanpak, met alle aandacht voor de verhoudingen tussen bewoners, bewonersorganisaties en profes-

Page 11: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

10

sionals. De analyse van dit krachtenveld resulteert in uitspraken over de effectiviteit van actieve bewonersinitiatieven: in hoe-verre is de leefbaarheid met hun interventies gediend? Deze informele initiatieven en activiteiten zijn uitdrukkingen van de ‘civil society’ en zijn niet nieuw, maar hebben anno 2015 hernieuwde bestuurlijke en poli-tieke belangstelling (doe-democratie, partici-patiesamenleving, e.d.). Onderzoeksleider: Ton van der Pennen

WoonruimteverdelingDe nieuwe Huisvestingswet, betaalbaar-heid, structurele veranderingen in de sociale huursector en blijvende aandacht voor leef-baarheid hebben ervoor gezorgd dat woon-ruimteverdeling weer hoog op de agenda staat. Naar aanleiding van het aannemen van de nieuwe Huisvestingswet 2014 door de Tweede Kamer, hebben TU Delft/OTB, Aedes, Platform31, RIGO en VNG in juni 2014 een studiedag georganiseerd om er-varingen en ideeën uit te wisselen en met elkaar in debat te gaan over de verschil-lende aspecten van woonruimteverdeling. Centraal stond wat de wetswijzigingen bete-kenen voor het lokale niveau. Na een aantal plenaire sessies, kwamen in een tiental verdiepingssessies de verschillende aspec-ten van de woonruimteverdeling verder aan bod. De studiedag werd druk bezocht door meer dan 170 deelnemers van woningcor-poraties, gemeenten, provincies en bewo-nersorganisaties. Onderzoeksleider: André Ouwehand

Cursus WoonruimteverdelingIn 2014 organiseerde OTB in samenwerking met RIGO twee keer een tweedaagse cursus ‘Trends in de woonruimteverdeling’ voor pro-fessionals, met dit jaar als thema’s efficiency en maatwerk. Inleidingen van onderzoekers van beide organisaties en praktijkpresentaties zorgden voor een intensieve discussie over en reflectie op de toepasbaarheid van verschillen-de modellen en werkwijzen binnen de woon-ruimteverdeling in de eigen praktijksituatie. Onderzoeksleider: Wenda Doff

Belangrijkste publicaties

Pennen, T. van der & H. Schreuders, 2014, The Fourth Way of active citizenship: case studies from the Netherlands, in: Gallent, N. & D. Ciaffi (Eds), Community Action and Planning. Context, drivers and outcomes, Bristol ( Policy Press), pp. 135-155.

Ouwehand, A.L., 2014, Woonruimteverdeling tussen Scylla en Charibdis, Tijdschrift voor de Volkshuisvesting 20 (6), pp. 22-27.

Kleinhans, R.J. & G.S. Bolt, 2014, More than just fear: on the intricate interplay between perceived neighborhood disorder, collective efficacy and action, Journal of Urban Affairs 36 (3), pp. 420-446.

Promotieonderzoek

Steven Kromhout: Zoekstrategieën van woningzoekenden

Een onderzoek naar de keuzes die woning-zoekenden maken in advertentiesystemen voor woonruimteverdeling. Sociale huurwo-ningen worden in Nederland veelal aangebo-den via advertentiesystemen waarin woning-zoekenden zelf beslissen op welke woningen zij reageren en welke woningen zij uiteindelijk accepteren. Het doel van het promotieon-derzoek is om meer inzicht te krijgen in de keuzes die woningzoekenden daarbij maken. Het onderzoek bestaat zowel uit analyse van registratiegegevens over feitelijk gedrag als een survey onder woningzoekenden naar hun achterliggende motieven. Het onderzoek wordt uitgevoerd in de stadsregio’s Amster-dam, Rotterdam en Haaglanden en wordt medegefinancierd door regionaal verenigde woningcorporaties, automatiseerders van advertentiesystemen in deze regio’s en RIGO Research en Advies.Promotor: prof. dr. M. van Ham

Onderwerp: Neighbourhood chan-ge and stratification

Een selectie van onderzoeks-projecten en overige activiteiten

Neighbourhood choice, neighbourhood sorting, and neighbourhood effects (NBH-CHOICE)

Dit vierjarig project heeft diverse doelstel-lingen: (1) het verder ontwikkelen van een theoretisch kader waarin buurteffecten kun-nen worden onderzocht met inachtneming van processen van buurtkeuze, (2) het em-pirisch onderzoeken van buurtkeuze over de levensloop, (3) het integreren van modellen van buurtkeuze en buurteffecten. De eerste twee jaar van NBHCHOICE hebben gere-sulteerd in 10 lezingen, 26 andere media-activiteiten, 9 peer reviewed journal articles, en 8 IZA working papers. Vanaf 2015 zal dit NBHCHOICE-project worden samen-

gevoegd met het nieuwe ERC-project DE-PRIVEDHOODS. Het NBHCHOICE-project wordt gefinancierd door een Career Integra-tion Grant (CIG) voor professor Maarten van Ham binnen het Marie Curie-programma (FP7) van de Europese Unie.Onderzoeksleider: Maarten van Ham

‘Wat kunnen mensen zelf?’ Over wijkaan-pak, loslaten en sociale stijging op lange termijn

Werken aan sociale stijging van mensen is een belangrijk aandachtsveld voor steden. Sinds het VROM-Raadadvies uit 2006 heeft dit begrip ook de invulling van de stedelijke vernieuwing en de wijkaanpak in veel ste-den beïnvloed. Bezuinigingen en andere ontwikkelingen vereisen een herijking van de wijkaanpak en beleidsstrategieën om opleidings-, werk- en wooncarrières van mensen te ondersteunen. In hoeverre kun-nen mensen die (langdurig) in ondersteu-ningstrajecten hebben gezeten weer op eigen benen staan, ook als de ondersteu-ning deels of geheel wegvalt? In het voor-jaar van 2012 kreeg het OTB in het kader van het programma Kennis voor Krachtige Steden ronde 2 een subsidie van NWO en Platform31 om deze vraag te onderzoeken. Het betreft een innovatieve vervolgmeting op een in 2007 gepubliceerde evaluatie van zeven jaar ingrijpende stedelijke ver-nieuwing in Hoogvliet (Rotterdam). Het projectconsortium bestaat uit het OTB, de Universiteit van Amsterdam, de University of Glasgow, Platform31, deelgemeente Hoog-vliet, de corporaties Vestia en Woonbron en Platform Corpovenista. Het eindrapport is in mei 2014 gepresenteerd. Onderzoeksleider: Reinout Kleinhans

De aanpak van grote probleemwijkenDe focus van de stedelijke vernieuwing in Nederland en veel andere landen ligt bij de grootschalige woonwijken van na de oorlog. Over het ontwerp, de locatie van verschil-lende functies en de gewenste omgang tus-sen bewoners is goed nagedacht. Waarom is juist in deze wijken zoveel mis gegaan, welke beleidsinterventies werden onderno-men en hoe effectief zijn deze? Rode draad is de aanpak van de Bijlmermeer, waar Frank Wassenberg twintig jaar lang onder-zoek heeft verricht. Wat kunnen we met de ervaringen uit deze voorbeeldwijk? Onderzoeksleider: Frank Wassenberg

Page 12: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 11

Belangrijkste publicaties

Zwiers, M.D. & F. Koster (on-line first), 2014, The local structure of the welfare state: Une-ven effects of social spending on poverty within countries, Urban Studies: an inter-national journal for research in urban studies 52 (1), pp. 87-102.

Posthumus, H. & R.J. Kleinhans, 2014, Choice within limits: how the institutional context of forced relocation affects tenants’ housing searches and choice strategies, Journal of Housing and the Built Envi-ronment 29 (1), pp. 105-122.

Strömgren, M., T. Tammaru, A.M. Danzer, M. van Ham, S. Marcinczak, O. Stjernström

& U. Lindgren, 2014, Factors shaping work-place segregation between natives and im-migrants, Demography 51 (2), pp. 645-671.

Kleinhans, R.J., L. Veldboer, W. Doff, S.J.T. Jansen & M. van Ham, 2014, Terugblikken en vooruitkijken in Hoogvliet. 15 jaar stede-lijke vernieuwing en de effecten op wonen, leefbaarheid en sociale mobiliteit, Delft (Delft University of Technology, Faculteit Bouwkunde, OTB).

Wassenberg, F.A.G., 2014, Housing and urban renewal in the Netherlands, in: Tur-kington, R. & C. Watson (Eds), Renewing Europe’s housing, Bristol, UK (Policy Press), pp. 97-121.

Promotieonderzoek

Saskia Binken: Everyday encounters in urban public space: an ethnographic study on how public encounters with others cre-ate a sense of belonging or non-belonging

Korte, toevallige ontmoetingen in de open-bare ruimte staan centraal en hoe die ont-moetingen alledaagse, subtiele ervaringen van in- en uitsluiting creëren. Het onderzoek maakt deel uit van het Platform31-project De kracht van prachtige openbare ruimte, dat in samenwerking met de EUR en de UvA wordt uitgevoerd. De deelnemende ste-delijke partijen in dit project zijn Amsterdam, Rotterdam en Utrecht.Promotor: prof. dr. M. van Ham Copromotor: dr. R. Kleinhans

In de advertentie voor de promotieplaats waarop Merle Zwiers solliciteerde stonden zware eisen, vond zij. Toch wilde ze het proberen, en ze werd aangenomen. Ze had dan ook al een paar jaar onderzoekservaring opgedaan aan de Universiteit van Amsterdam. “Ik bestudeer de bevolkingssamenstelling van wijken en de veranderingen daarin door de tijd heen. Wijkonderzoek boeit me omdat je dan kunt zien hoe beleidsbeslissingen op landelijk niveau zich op kleine schaal manifesteren. Er zijn veel theorieën, ook onder beleidsmakers, over de oorzaken van veranderingen in wijken en vaak worden dezelfde aannames gedaan. Een van mijn deelonderzoeken behandelt de relatie tussen inkomen en etniciteit. Vaak wordt aangenomen dat beide factoren mensen in bepaalde buurten gevangen houden, maar als dat niet de oorzaken zijn, of niet uitsluitend, kan die situatie misschien worden opgelost met ander beleid. Om dat te achterhalen vergelijk ik inkomensgegevens met spreidingsgegevens. Is er geen overlap, dan kan ik aannemen dat er ook andere processen spelen waardoor gemeenschappen in elkaars nabij-heid blijven wonen, ook al gaat het ze financieel goed. Dan zou er een proces spelen van elkaar opzoeken.” De geanonimiseerde gegevens – de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens – komen uit de databank van het CBS en gaan terug tot 1995. Zwiers beseft dat ze daarmee een schat aan bruikbare data tot haar beschikking heeft. “Het leukste aan mijn onderzoek vind ik het werken met deze data, want ik hou van statistiek. Als academische bijdrage is mijn onderzoek interessant omdat ik probeer aan de hand van alternatieve modellen naar problemen te kijken. De meeste onderzoekers kijken alleen naar wijkverandering op één bepaald moment. Vaak onderzoeken ze of een wijk verslechterd of verbeterd is door een verandering in de bevolkings-samenstelling. En ze kijken bovendien alleen naar de wijken die zijn opgeknapt en zeggen dan dat de mate van ongelijkheid is afgenomen omdat ze inkomensstijgingen signaleren. Maar in opgeknapte wijken zijn andere mensen komen wonen. Ik vraag me dan af waar de oorspronke-lijke bewoners naartoe zijn verhuisd. Die hebben meestal geen koopwoningen in hun eigen wijk kunnen betalen en hebben elders een goedkope huurwoning moeten zoeken. Er zullen dus weer andere wijken achteruit gaan. Je moet daarom naar het totale plaatje kijken. Ik onderzoek dit met

een methode die moet bepalen of verhuispatronen op elkaar lijken en of die bij elkaar horen. Niet ík bepaal hoe geselecteerd wordt, maar ik laat dat door het rekenprogramma doen. De meeste onderzoekers maken eerst zelf een selectie. Mijn methode kan mij vertellen of ontwikkelingen in bepaalde wijken op elkaar lijken, bijvoorbeeld dat in enkele wijken meer Turkse en tevens meer Poolse mensen zijn komen wonen.” Het moeilijkste is om geduld te hebben, bekent Zwiers. “Ik wil mijn onderzoek goed doen, maar ik had het graag gisteren al af willen hebben, want wensen voor de toekomst heb ik al. De eerste stap na mijn promotie is een postdoc-aanstelling bemachtigen en een Veni-beurs aanvragen. Uiteindelijk wil ik hoogleraar worden, een wens heb ik al heel lang heb. Je kunt dan onderzoek opzetten rond thema’s die je zelf belangrijk vindt. Als hoogleraar heb je ook een publieke rol en wordt je mening misschien sneller opgepikt, waardoor je beleid een beetje kunt sturen.”

“Ik had het graag gisteren al af willen hebben” Merle Zwiers

Aan de slag met alternatieve modellen

Page 13: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

12

Xin Li: Urban and neighbourhood change in Shenyang, China

Shenyang is het politieke, economische en transportcentrum van Noordoost-China. Na 1978 is dit stedelijk gebied in een neerwaartse economische spiraal terecht gekomen. Om de economie en de samenleving te doen herle-ven, is Shenyang begonnen met hervormingen op het gebied van bedrijvigheid, werkgelegen-heid en huisvesting. Het onderzoek heeft drie doelstellingen: (1) het in kaart brengen van het proces van stedelijke vernieuwing en de ge-volgen van het beleid, (2) het identificeren van de rol van wijken in het stedelijke regeneratie-proces en (3) het begrijpen van de impact van Shenyangs wijkgerichte strategie van stede-lijke vernieuwing door middel van casestudy’s.Promotor: prof. dr. M. van Ham Copromotor: dr. R. Kleinhans

André Ouwehand: Ingreep en instroom, de ontwikkeling van aangepakte wijken in de tijd

De waardering door bewoners van de veranderende, deels geherstructureerde, naoorlogse wijken staat centraal in dit pro-motieonderzoek. Uit eerder uitgevoerde vergelijkende casestudy’s bleek dat de waardering van de wijk door bewoners be-invloed wordt door de ingrepen in de wijk, maar vooral ook door de instroom van nieu-we bewonersgroepen in de bestaande en vernieuwde woningen. Om de effecten van de ingreep en instroom nauwgezet in beeld te brengen en te analyseren zijn in drie buurten in één wijk – Zuidwijk in Rotterdam – ruim tachtig interviews gehouden. Ana-lyse van het rijke materiaal zal meer inzicht geven in de beleving van de bewoners van een wijk in verandering.Promotor: prof. dr. P.J. Boelhouwer Copromotor: prof. dr. J.W. Duyvendak (Universiteit van Amsterdam)

Rūta Ubarevičienė: Transformatieproces-sen van de sociaal-ruimtelijke structuur in de Baltische staten

Sinds de vroege jaren negentig van de vorige eeuw ervaren Estland, Letland en Litouwen sterke politieke, economische en sociale veranderingen die invloed hebben op ruimtelijke processen en burgers. Het promotieonderzoek richt zich specifiek op aspecten van sociaalruimtelijke ongelijkheid, sociale segregatie en etnische identiteiten. Rūta Ubarevičienė is (gast)onderzoeker uit Litouwen en promovendus bij het Lithuanian Social Research Centre.Copromotor: prof. dr. M. van Ham

Onderwerp: Neighbourhood effects

Een selectie van onderzoeks-projecten en overige activiteiten

Socio-spatial inequality, deprived neigh-bourhoods, and neighbourhood effects (DEPRIVEDHOODS)

In 2014 is aan prof. Maarten van Ham een prestigieuze EU ERC Consolidator Grant van 2 miljoen euro toegekend voor onderzoek naar de relatie tussen sociaal-economische ongelijkheid, armoede en ach-terstandswijken. Het project duurt vijf jaar en zal plaatsvinden in vier landen. Tien on-derzoekers doen eraan mee. De European Research Council verkoos het onderzoeks-voorstel uit ruim 3600 aanvragen. Het on-derzoek gebruikt longitudinale data uit Ne-derland, Zweden, Estland en het Verenigd Koninkrijk en kijkt naar de invloed van leven in achterstandswijken op de kansen van hun bewoners. Een causaal verband daar-voor is nooit overtuigend wetenschappelijk aangetoond. Het project zal de complete levensloop van bewoners in kaart brengen, zoals verhuizingen, arbeidsverleden, sociale mobiliteit en ontwikkelingen in de woonom-geving. Het uiteindelijke doel is om modellen van buurtselectie en buurteffecten te inte-greren om zo meer inzicht te krijgen in de relatie tussen individuen en buurten. In Delft zijn vier fulltime onderzoekers aangesteld en in Zweden, Estland en het Verenigd Konink-rijk werken de komende jaren diverse part-time onderzoekers mee aan het onderzoek.Onderzoeksleider: Maarten van Ham

Belangrijkste publicaties

Ham, M. van, L.K. Hedman, D.J. Manley, R. Coulter & J. Östh, 2014, Intergenerational transmission of neighbourhood poverty: an analysis of neighbourhood histories of individuals. Institute of British Geographers, Transactions 39 (3), pp. 402-417.

Hedman, L.K., D.J. Manley, M. van Ham & J. Östh, 2014, Cumulative exposure to disadvantage and the intergenerational transmission of neighbourhood effects, Journal of Economic Geography 2013 (-), pp. 1-21.

Nieuwenhuis, J.G., P. Hooimeijer & W. Meeus, 2014 (online first), Neighbour-hood effects on educational attainment of

adolescents, buffered by personality and educational commitment, Social Science Research 50 (March), pp. 100-109.

Ham, M. van & D.J. Manley, 2014, Oc-cupational mobility and living in deprived neighboorhoods: housing tenure differences in “neighbourhood effects”, Applied Spatial Analysis and Policy (online) 2014 (No-vember), pp. 1-16.

Clark, W.A.V., M. van Ham & R. Coulter, 2014, Spatial mobility and social outcomes, Journal of Housing and the Built Envi-ronment 2013, pp. 1-29.

Promotieonderzoek

Sanne Boschman: Oorzaken en gevolgen van segregatie

Steeds meer landen hebben beleid om se-gregatie tegen te gaan. Dit beleid wordt ge-maakt vanuit het idee dat concentraties van allochtonen of lage-inkomensgroepen nega-tieve effecten kunnen hebben op de inwo-ners van deze concentratiebuurten. Ondanks zeer veel onderzoek naar deze zogenaamde buurteffecten is er geen eenduidig antwoord op de vraag hoeveel invloed de buurt heeft op individuele uitkomsten. In dit promo-tieonderzoek wordt gekeken naar zowel buurteffecten (de gevolgen van segregatie), als de oorzaken van segregatie. Centrale vragen zijn: welke mensen verhuizen naar welke buurten en wat betekent dit voor de buurtsamenstelling en de buurtkenmerken? Welke buurtkenmerken bepalen welke buurt die mensen kiezen en hoeveel keuzevrijheid hebben verschillende groepen mensen bij het kiezen van een buurt? Meer inzicht in deze selectiemechanismen kan bijdragen aan inzicht in hoeveel invloed de buurt wer-kelijk heeft op individuele uitkomsten.Promotor: prof. dr. M. van Ham

Elise de Vuijst: Neighbourhood choice and individual neighbourhood histories

Dit promotieonderzoek wordt uitgevoerd binnen het kader van het ERC DEPRIVED-HOODS project en gebruikt unieke longi-tudinale registerdata om buurteffecten te onderzoeken. Hierdoor is het mogelijk om de invloed van geconcentreerde armoede op persoonlijke uitkomsten te onderzoeken door de tijd heen. De vaak gebruikte cross-sectionele, eenmalige datawaarnemingen bieden deze mogelijkheid niet, waardoor een mogelijk causaal verband tussen buurt en

Page 14: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 13

persoon in het verleden vaak onderbelicht is gebleven. Ten tweede onderzoekt dit project intergenerationele buurteffecten: een over-dracht van buurtkarakteristieken van ouder op kind en de daaruitvolgende mogelijke ef-fecten op persoonlijk uitkomsten. Onderzoek naar opwaartse sociale mobiliteit heeft her-haaldelijk aangetoond dat personen uit lage-inkomensklassen binnen de maatschappij moeite ondervinden hogerop te komen. In dit project kijken wij of de buurt bijdraagt aan dit patroon.Promotor: prof. dr. M. van HamCopromotor: dr. R. Kleinhans

Merle Zwiers: Neighbourhood change and neighbourhood sorting

Dit promotieonderzoek wordt uitgevoerd binnen het kader van het ERC DEPRIVED-HOODS-project. Er is behoefte aan beter begrip van veranderingen van woonwijken door de tijd, en van buurtkeuzes van ver-huizers. De bevolkingssamenstelling van wijken kan veranderen door verhuisbewe-gingen van bewoners, maar ook door veran-deringen van de sociaaleconomische ken-merken van zittende bewoners. Geaggre-geerde data van buurtveranderingen geven geen inzicht in de onderliggende processen. Met longitudinale data op wijk- en buurtni-veau en op individueel niveau worden deze processen ontrafeld. Deze aanpak maakt het mogelijk om de belangrijkste oorzaken van veranderingen in kaart te brengen en te beoordelen hoe deze veranderingen van invloed zijn op de (sociaaleconomische) profielen van wijken.Promotor: prof. dr. M. van Ham Copromotor: dr. R. Kleinhans

Ana Petrović: Operationalisering van buurten en de relevantie ervan voor het onderzoek van buurteffecten

Het belangrijkste doel van het promotieon-derzoek en de rol daarvan binnen het ERC DEPRIVEDHOODS-project is om alterna-tieve manieren van operationalisering van buurten te ontwikkelen. Veel studies maken gebruik van standaard administratieve een-heden als proxies voor buurten zonder de vraag te stellen of ze geschikt zijn voor het testen van de oorzakelijke mechanismen van buurteffecten. Het promotieonderzoek zal zich voornamelijk richten op het zo-genaamde ‘modifiable area unit problem’ (MAUP) en het creëren van geavanceerde en op maat gemaakte omgevingskenmerken om de effecten van verschillende operatio-

nalisaties van buurten te testen.Promotor: prof. dr. M. van HamCopromotoren: dr. J. Nieuwenhuis en dr. D. Manley (University of Bristol)

Vooruitblik naar 2015

Vanaf 1 januari 2014 is het oude onderzoeks-programma van de sectie Stedelijke Vernieu-wing en Wonen (SVW) onderdeel van een van de drie nieuwe onderzoeksprogramma’s bin-nen het OTB: Urban and Regional Studies. Dit nieuwe programma richt zich op de interrelaties tussen dagelijkse sociale en ruimtelijke patro-nen, groeiende complexiteit en governance van buurten, steden en regio’s. Binnen dit nieuwe programma is de sectie SVW verantwoordelijk voor het subprogramma Urban and Neighbour-hood Change, waarbinnen onze huidige onder-zoeksactiviteiten zijn ondergebracht. Binnen het subprogramma Urban and Neighbourhood Change zal intensief en constructief gekeken worden naar mogelijkheden om samenwerking met andere geledingen in de faculteit Bouw-kunde te initiëren en te versterken, met zowel onderzoek als onderwijs.In 2015 wordt het grote door het ministerie van BZK en het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve Bewoners (LSA) meegefinancierde on-derzoek ‘Project kennisontwikkeling experiment bewonersbedrijven’ afgerond. Tevens zal op het onderwerp van buurten en ondernemer-schap een tweedaags internationaal congres in Delft worden georganiseerd met financiële on-dersteuning van de Britse Economic & Social Research Council (ESRC) en in samenwerking met de universiteiten van St Andrews, Glasgow en Middlesex. Ook zal worden gewerkt aan twee boeken (Edward Elgar publishers) op het gebied van wonen, buurten en ondernemer-schap. 2015 zal ook het eerste jaar zijn dat het ERC-team op volle sterke kan opereren en me-dio 2015 worden de eerste resultaten van het vijfjarige ERC-project verwacht: het boek New Perspectives on Socio-economic Segregation in European Capital Cities (Taylor & Francis Group), waarvan Maarten van Ham een van de editors is.2015 is ook het jaar van nieuwe grote onder-zoeksaanvragen. We gaan verder met het ontwikkelen van een nieuwe onderzoekslijn op het gebied van sociale media, ICT en zelforganisatie van burgers. Op dit thema zal een onderzoeksvoorstel worden ingediend bij het Open Research Area (ORA)-programma en bij ERA-NET Cofund Smart Cities & Communi-ties (onder auspiciën van JPI Urban Europe).

Eén van die voorstellen zal gericht zijn op de opkomst van wijkondernemingen in Groot-Brittannië, Nederland en Duitsland, en hun betekenis voor het welzijn van bewoners van arme buurten. Het andere voorstel (ERA-NET) zal gericht zijn op de koppeling van open data en social media feeds van burgers.

Page 15: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

14

Sectie

Duurzame WoningkwaliteitDe sectie Duurzame Woningkwaliteit (DWK) is actief in het onderzoeksprogramma Housing

in a Changing Society, samen met de sectie Volkshuisvesting en Woningmarkt (VWM). De

sectie geeft uitvoering aan twee van de subprogramma’s van dit onderzoeksprogramma, te

weten Quality en Organisational Strategies. De sectie kent grote deelname aan Europese

projecten.

Sectiecoördinator:

Henk Visscher

Page 16: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 15

Missie

De missie is het ontwikkelen van inzicht in factoren die de kwaliteit van woningen beïnvloeden in termen van energiezuinigheid, milieu impact, gezondheid, bruikbaarheid en veiligheid, het evalueren van de effectiviteit en efficiëntie van beleid en regelgeving om die kwaliteit te bevorderen, het aanpassen van de organisatie en de woningvoorraad van woningaanbieders aan de veranderende context en het innoveren van onderhouds- en renovatieprocessen.

Het onderzoek van de sectie

De subprogramma’s Quality en Organisational Strategies vallen onder de leerstoel Housing Quality and Process Innovation die gericht is op verschillende aspecten van kwaliteitssturing van woningen. Organisational Strategies valt tevens onder de leerstoel Housing Manage-ment van prof. Vincent Gruis (afdeling Real Estate & Housing, faculteit Bouwkunde) waarmee intensief wordt samengewerkt. Het subprogramma Quality richt zich op de onderwerpen Assessment of energy efficiency, environmental impact and indoor air quality en Evaluation of policy instruments and enforce-ment procedures. Hierbij staan twee vragen centraal: hoe kan de energie-efficiëntie van de woningvoorraad op een duurzame manier worden gerealiseerd, waarbij een gezond binnenklimaat wordt gegarandeerd, en wat zijn effectief en efficiënt beleid en regelgeving ten behoeve van het realiseren van een ener-gieneutrale woningvoorraad in 2050 waarbij ook overige woningkwaliteitsdoelen worden gewaarborgd? Het subprogramma Organisational Strategies richt zich op de onderwerpen Strategies of social housing providers en Innovation in housing renovation and maintenance proces-ses. Daarin staan de volgende twee vragen centraal: hoe kunnen publieke en private wo-ningbeheerders, huishoudens en bouwbedrij-ven zichzelf en hun woningvoorraad aanpas-sen aan de veranderde context en de vraag naar huisvesting en aanverwante diensten met als doel de sociaaleconomische en ecologi-sche duurzaamheid van de woningvoorraad te verhogen, en hoe kunnen renovatie- en on-derhoudsprocessen worden geïnnoveerd om de woningvoorraad op effectieve en efficiënte manier te verbeteren en te onderhouden?

Maatschappelijke en wetenschappelijke relaties

Het onderzoek wordt steeds meer gedomi-neerd door Europese projecten. In 2014 is aan negen verschillende EU-projecten gewerkt: Green Solar Cities (Concerto), Beem-up (FP7), Neujobs (FP7), SuslabNWE (INTER-REG), COHERENO (IEE waarvan het OTB coördinator is), EPISCOPE, PLEEC (FP7) en TRIME (IEE). TRIME is in de loop van 2014 gestart.In 2013 zijn twee projectvoorstellen uit het pro-gramma TKI Energiebesparing in de gebouw-de omgeving als onderdeel van het Topsecto-renbeleid goedgekeurd. MONICAIR is in 2013 gestart en KIEM is begin 2014 begonnen. Eind 2014 zijn we samen met Ecorys gestart met een project waarin bekeken wordt in hoeverre de Europese Diensten Richtlijn zich verhoudt tot de praktijk van bouwregelgeving in Europa. Dit project wordt uitgevoerd in opdracht van de DG Internal Market and Services. Dankzij een RAAK-PRO-subsidie van de Stichting Innova-tie Alliantie (Installaties 2020) doen we samen met de Haagse Hogeschool en veel partners uit de installatiesector onderzoek naar de energie-efficiëntie van verwarmingsinstallaties. Daarnaast zijn er onderzoeken verricht voor Nederlandse overheden. Voor de gemeenten Den Haag is het Particuliere woningverbe-teringsbeleid 2010-2014 geëvalueerd. Voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) hebben we verkend in hoeverre in andere westerse landen werken met separate bouwregelsets zijn voor eenvou-dige en complexe bouwwerken.

Subprogramma: Quality

Subprogrammaleiders: Laure Itard (on-derwerp: Assessment of energy efficiency, environmental impact and indoor air quality) en Frits Meijer (onderwerp: Evaluation of policy instruments and enforcement procedures)Subprogrammagroep: Evert Hasselaar, Tassos Iaonnou, Laure Itard, Daša Majcen, Arjen Meijer, Frits Meijer, Lorraine Murphy, Ad Straub, Milly Tambach, Queena Qian en Henk VisscherGasten: André Thomsen, Deborah Pennestri, Qing Ye, Keun Oh Kim, Jose Miguel Alcivar

Onderwerp: Assessment of energy efficiency, environmental impact and indoor air quality

Een selectie van onderzoeks- projecten en overige activiteiten

Relatie tussen energielabel, werkelijk ener-giegebruik en bewonersgedrag

In 2014 werkten drie promovendi (waarvan een vanuit het subprogramma Organisatio-nal strategies) aan een onderzoek naar de factoren die bepalend zijn voor het verbruik van verwarmingsenergie en de elektrici-teitsconsumptie in de woningvoorraad. Het onderzoek is gekoppeld aan de Europese projecten SuslabNWE en EPISCOPE, aan het MONICAIR-project en aan het Instal-laties2020-project. Het onderzoek bouwt voort op eerder onderzoek in de groep waarin ervaring en methoden ontwikkeld zijn voor de analyse van grote datasets, zoals de energielabel database van RVO, of de energiedata van het CBS. Eind 2013 is dit onderzoek uitgebreid met de SHAERE data-base van Aedes, die meer dan twee miljoen woningen omvat en waarmee de effectiviteit van specifieke renovatiemaatregelen onder-zocht kan worden. Verschillende analyses van deze database hebben plaatsgevonden in 2014, alsmede analyses van specifieke steekproeven, zoals voor de Rekenkamer Amsterdam. Beleidsimplicaties van de be-vindingen (met name dat woningen met een slecht energielabel veel minder energie ge-bruiken dan verwacht op basis van model-len) zijn uitgelicht in een aantal rapporten. Dit onderzoek zal naar verwachting leiden tot twee of drie wetenschappelijke publica-ties in de vorm van peer reviewed papers in 2015.Daarnaast wordt gewerkt aan verbetering van de theoretische modellen voor het voor-spellen van het energiegebruik door huis-houdens. Daarvoor is in 2014 in MONICAIR- en SuslabNWE-verband een meetcampagne gestart in 30 woningen. De meetcampagne dient voor het ‘real life’ bestuderen van bewonersgedrag, comfortperceptie en ener-giegebruik in een grote groep woningen en zal ieder jaar herhaald worden om zo een steeds grotere steekproef te creëren. Onderzoeksleider: Laure Itard

SETAC indoor exposureArjen Meijer is lid van de SETAC Workgroup on Indoor Exposure in Life Cycle Assess-ment. Deze werkgroep is bezig om een

Page 17: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

16

framework te ontwikkelen waarmee bloot-stelling aan schadelijke stoffen in het bin-nenmilieu van zowel woningen als bedrijfs-gebouwen kan worden meegenomen in life cycle impact assessments. Dit framework kan dan worden gebruikt om bestaande en nieuwe impactmethoden voor LCA’s, waarin alleen blootstelling in de buitenlucht wordt geanalyseerd, aan te vullen.Onderzoeksleider: Arjen Meijer

TKI KIEMSamen met W/E Adviseurs heeft afdeling OTB het initiatief genomen om in het ka-der van het topsectorenbeleid een project te starten waarmee een methodiek voor een integrale evaluatie van energie- en milieuprestaties van gebouwen kan wor-den opgezet. Dit project wordt uitgevoerd samen met SBK, BNA, NVTB, Rockwool, St. Gobain, CRH Europe, BmS, Aedes, ver-schillende woningcorporaties en meerdere vastgoedbedrijven. In dit project, dat begin 2014 is begonnen, wordt naast een geïn-tegreerde methode voor de evaluatie van duurzaamheid van materialen en energie, een methode opgezet voor het evalueren van de total costs of ownership (TCO) voor toepassing naast de integrale methode voor materialen en energie. Ook wordt een verbeterde schattingsmethode voor mate-riaalhoeveelheden in constructies opgezet. Na het inbouwen van de rekenmethode in de bestaande instrumenten GPR Gebouw en GPR Onderhoud worden de nieuwe methodes geëvalueerd in een reeks reno-vatie- en onderhoudsprojecten, waarin een woningcorporatie en een vastgoedbedrijf meerjarige prestatieafspraken maken, waar-bij de prestaties en kosten integraal worden afgewogen met de KIEM-methode.Onderzoeksleider: Ad Straub

Green Solar CitiesGreen Solar Cities wordt gesubsidieerd door het EU-programma Concerto. Het einddoel van dit project is om woningbouw- en reno-vatieprojecten te initiëren die gebruik maken van duurzame energiebronnen. Het OTB heeft zich gericht op de evaluatie van ener-giegebruik, bewonersparticipatie, tevreden-heid van bewoners en kwaliteit van het bin-nenmilieu van projecten in Denemarken en Oostenrijk. Het project is in 2014 afgerond.

BEEM-UP Dit Europees project (FP7) gaat over ener-gie-efficiënte renovatieconcepten waarbij

meer dan 75% energiebesparing op ver-warming bereikt kan worden en de econo-mische haalbaarheid ook gedemonstreerd kan worden. Monitoring van projecten (o.a. metingen van het energiegebruik voor en na renovatie) speelt een belangrijke rol. Het OTB onderzoekt in dit project, deels samen met woningcorporatie Woonbron, hoe langetermijnbetrokkenheid van de wo-ningcorporatie en draagvlakontwikkeling bij de huurders gerealiseerd kunnen worden. In 2013 en 2014 zijn analyses uitgevoerd van energiedata voor en na renovatie, met en zonder gebruik van de TOON (een thermo-staat met verbruiksinzicht). Het project zal begin 2015 eindigen.Onderzoeksleider: Henk Visscher

TRIMEDit IEE-project, waaraan naast de TU Delft zeven woningcorporaties en twee technolo-giebedrijven meedoen, heeft als doel ener-giebesparing in de sociale woningbouw te bewerkstelligen door gedragsverandering. Het project bestaat uit drie onderdelen. Het eerste is het inzetten van energieambassa-deurs, bewoners die na een korte opleiding hun buren kunnen helpen met het besparen van energie door gedragsverandering. Het tweede onderdeel is het stimuleren van de aanschaf van energiezuinige apparaten door labels voor tweedehands apparaten, door huurmogelijkheden of door eenvoudi-ge, goedkope energiezuinige apparaten op de markt te brengen. Het derde onderdeel is om woningcorporaties te stimuleren om zelf ook energiezuinige installaties in hun woningen aan te brengen. De rol van de TU Delft is helpen met het opzetten van deze drie onderdelen en het analyseren van de behaalde energiebesparing in het project.Onderzoeksleider: Arjen Meijer

USER-TECDe Aalborg Universiteit (Denemarken) is een Deens-gefinancierd onderzoek gestart naar verschillende aspecten van gedrag die energiegebruik in gebouwen beïnvloeden. Wij maken onderdeel uit van een interna-tionale uitwisseling in het programma. Dit biedt mogelijkheden voor de promovendi om hun projecten te koppelen aan vergelijkbare Deense promotieonderzoeken en korte werkbezoeken over en weer te brengen.Onderzoeksleider: Henk Visscher

Belangrijkste publicaties

Ioannou, A. & L.C.M. Itard, 2014, Thermal comfort in residential buildings: Sensitivity to building parameters and occupancy, in: Van Treeck, C. & D. Müller (Eds.), Proceedings of BauSIM 2014: 5th German-Austrian conference of IBPSA (International Build-ing Performance Simulation Associa-tion), pp. 75-82, Aachen (RWTH).

Majcen, D., L.C.M. Itard & H.J. Visscher, 2014, Monitoring dwelling stock efficiency through energy performance register: Trends in Dutch social housing, in: Serra, J., X. Casanovas, J. Farina Tojo & A. Hernan-dez Aja (Eds.), World SB 14 Sustainable building: Results, pp. 1-7. S.l.: s.n..

Majcen, D. & L.C.M. Itard, 2014, Relatie tussen energielabel, werkelijk energiege-bruik en CO2-uitstoot van Amsterdamse corporatiewoningen, Delft (TU Delft/OTB). Majcen, D. & L.C.M. Itard, 2014, Relatie tussen huishoudenskenmerken en -gedrag, energielabel en werkelijk ener-giegebruik in Amsterdamse corporatie-woningen, Delft (TU Delft/OTB).

Visscher, H.J., D. Majcen & L.C.M. Itard, 2014, Energy savings policies for hous-ing based on wrong assumptions?, Open House International 39 (2), pp. 78-83.

Visscher, H.J., 2014, Editorial, Open House International – Improving emergy ef-ficiency in the existing housing stock: Policies, processes and people 39 (2), pp. 4-5 (special issue).

Promotieonderzoek

Daša Majcen: Actual energy consumption in dwellings

In dit promotietraject wordt onderzocht op welke manier de woningkarakteristieken, de huishoudenkarakteristieken en het bewo-nersgedrag statistisch gezien het energiege-bruik in woningen beïnvloeden. Het zwaar-tepunt in dit onderzoek ligt bij het vergelijken van theoretische modellen (zoals gebruikt bij de EPC en de energielabels) met het werkelijke energiegebruik en bij het analyse-ren van de verschillen en de consequenties voor het nationaal en EU-energiebeleid. Kenmerkend voor het onderzoek is het gebruik van grote databases (van 200.000

Page 18: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 17

tot 2 miljoen cases) waardoor zinvolle statis-tische conclusies getrokken kunnen worden over de woningvoorraad.Promotor: prof. dr. ir. H.J. VisscherCopromotor: mw. dr. ir. L.C.M. Itard

Tasos Ioannou: Energy related behaviour in dwellings

Het doel van dit promotietraject is om me-thoden te ontwikkelen voor het bestuderen van het energie-gerelateerd gedrag van bewoners, data in woningen te verzamelen en bewonersprofielen te ontwikkelen ten behoeve van energiesimulatiesoftware. Zo

zullen in de toekomst betere voorspellingen gemaakt kunnen worden van het energiege-bruik. Het zwaartepunt in dit onderzoek ligt bij het bestuderen van de comfortbeleving van bewoners en de relatie met fysische parameters, zoals temperatuur.Promotor: prof. dr. ir. H.J. VisscherCopromotor: mw. dr. ir. L.C.M. Itard

Onderwerp: Evaluation of policy instruments and enforcement proce-dures

Een selectie van onderzoeks-projecten en overige activiteiten

Simplification and mutual recognition in the construction sector under the Services Directive

De Richtlijn Diensten is erop gericht het grensoverschrijdend gedrag van dienstverle-ners te vergemakkelijken. Ook de vestiging van dienstverleners in een andere lidstaat

Faidra Filippidou is hard op weg om specialist te worden op het gebied van labelverbetering van corporatiewoningen. Na haar studie werktuigbouwkunde in Griekenland en een master Sustain-able energy and technology aan de faculteit TNW wilde zij verder met het thema energiezuinig-heid van woningen. “Ik had tijdens mijn afstuderen ontdekt dat onderzoek en rapporteren mij wel lagen. Ik solliciteerde daarom op een PhD-plek bij het OTB. Dat heeft een goede reputatie op het gebied van onderzoek naar aspecten van duurzaamheid, zoals onderhoud, bewonersgedrag, energierenovatie en binnenmilieu.” Corporatiekoepel Aedes, de woningcorporaties en de Woonbond hebben vastgelegd dat hun wo-ningen in 2020 energielabel B moeten hebben. Filippidou monitort met collega’s hoe dit proces verloopt. “Er is een database beschikbaar gesteld met alle relevante informatie van corporatiewo-ningen, genaamd SHAERE. Daarmee hebben we enkele tussentijdse analyses gemaakt, waar-onder van de woningen met een gewijzigd energielabel tussen 2010 en 2013 en van de ingrepen waarmee dit is bereikt, zoals van dubbel naar driedubbel glas, een nieuwe boiler of de installatie van een warmtepomp. De verbetering van woningen met labelstappen gaat langzamer dan vooraf werd gedacht. We zien te weinig resultaten om in 2020 op de doelstelling uit te komen. De corporaties nemen kleine maatregelen, waardoor de voorraad niet voldoende verbetert. De vraag is bovendien of het beter is om een klein deel te verbeteren tot label A of een groter deel van de voorraad te verbeteren tot een lager label. Ik interview corporaties en energieadviseurs over de realisatie van het proces. Daaruit wil ik concluderen welke maatregelen in ieder geval nodig zijn, en in welk type woningen, om het doel alsnog te halen.”Filippidou praat enthousiast over haar onderzoek en over de voorzieningen die zij tot haar beschikking heeft. “Ik heb hier alles wat ik nodig heb om mijn onderzoek te doen, zoals data, begeleiding en collega’s die elkaar inspireren en onderling veel informatie uitwisselen. Ik heb bovendien het voordeel dat ik kan overleggen met corporaties en overheden. Die zijn nieuws-gierig naar de resultaten, maar niet altijd tevreden met de tussentijdse uitkomsten. In hun ogen verdienen soms andere punten meer nadruk of willen ze aanvullend onderzoek om de uitkom-sten te verbeteren. Zo had ik me mijn promotieonderzoek niet voorgesteld, maar het is daardoor wel uitdagender en leerzamer.”Het onderzoek is een onderdeel van een serie projecten in haar sectie over energiebesparing in

de woningvoorraad. “In de nabije toekomst kunnen we hopelijk een samenhangend resultaat presenteren en corporaties en de overheid adviseren welk beleid zij het beste kunnen kiezen.”Filippidou is ook betrokken bij het Europese EPISCOPE-project. “Dat is inspirerend, want andere landen hebben goede voorbeelden van energie-besparende maatregelen, zoals Engeland en Denemarken, maar het ontbreekt sommige andere landen aan een langetermijnbeleid en aan het besef van het belang van dat beleid. Dat motiveert mij om mijn onderzoek te doen.”Filippidou zou na haar promotie graag in de universitaire wereld willen blijven werken, en onderzoek op nationaal of op Europees niveau willen doen. Om haar kansen te verbreden doet ze een docentencursus. “Ik woon nu al een aantal jaren in Nederland en volg Nederlandse taalles. Com-municatie mag geen barrière zijn dus vind dat ik de taal van het land moet kennen. Bovendien zou ik best in Nederland willen blijven, maar ik laat een baan in een ander land er niet voor schieten.”

“Corporaties en overheden zijn nieuwsgierig naar de resultaten”

Faidra Filippidou

Bovenop de praktijk

Page 19: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

18

dan de eigen lidstaat moet op zo min moge-lijk barrières stuiten. Dit moet worden gere-aliseerd via vereenvoudiging van regels en wettelijke procedures in de lidstaten en de wederzijdse erkenning van dienstverlenende bedrijven binnen de EU. In dit project wordt nagegaan in hoeverre de bouwregelge-vingssytematiek van de afzonderlijke lidsta-ten dit principe van vrij verkeer van dienst-verleners in de weg staat. Het onderzoek wordt in opdracht van de DG Internal Market and Services uitgevoerd door Ecorys. Het OTB is ingehuurd om haar uitgebreide ken-nis van bouwregelgevingssytemen in Euro-pese landen in te brengen.Onderzoeksleider: Frits Meijer

Bouwregelgeving in EuropaIn een lopend internationaal vergelijkend onderzoek naar bouwregelgevingssystemen worden eerdere vergelijkende activiteiten in Europa voortgezet en beschikbare ge-gevens geactualiseerd en uitgebreid. De schaal waarop het huidige onderzoek wordt uitgevoerd is echter onvergelijkbaar met wat we tot nu toe hebben gedaan. Alle lid-staten van de Europese Unie (inclusief de drie kandidaat-leden) worden onder de loep genomen. Het gaat in totaal om een kleine dertig landen.Onderzoeksleider: Frits Meijer

Bouwregels voor eenvoudige bouwwerkenHet kabinet wil het stelsel van kwaliteitsbor-ging voor het bouwen drastisch wijzigen. De markt zou zijn eigen kwaliteitsborging moeten gaan organiseren, zonder dat het gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht nog een bouwtechnische toets verricht. Dit zou niet alleen het systeem efficiënter en effec-tiever moeten maken, maar ook de positie van de bouwconsument verbeteren. Binnen dat overkoepelende kader heeft het OTB verkend hoe andere landen proberen hun technische regels voor eenvoudige bouw-werken consumentvriendelijk te maken. Dit staat los van de vraag of dat in een publiek of een privaat stelsel zou moeten.Onderzoeksleider: Frits Meijer

Particuliere Woningverbetering Den HaagDe gemeente Den Haag voert al jaren be-leid om de onderhouds- en de energetische kwaliteit van de particuliere woningvoorraad op peil te houden en te verbeteren. In een onderzoeksrapport dat in opdracht van Den Haag in 2014 is geschreven, wordt terugge-blikt op de resultaten het PWV-programma

2010-2014. Ook wordt een vooruitblik ge-geven op de mogelijke inhoud en opzet van een nieuw beleidsprogramma.Onderzoeksleider: Frits Meijer

Belangrijkste publicaties

Meijer, F.M. & H.J. Visscher, 2014, Upgrad-ing energy efficient housing and creating jobs: it works both ways, Open House In-ternational 39 (2), pp. 34-40.

Murphy, L., 2014, The policy instruments of European front-runners: effective for saving energy in existing dwellings?, Energy Ef-ficiency (2014) 7, pp. 285-301.

Visscher, H.J. & F.M. Meijer, 2014, Impact of energy efficiency goals on systems of build-ing regulations and control, in: Serra, J., X. Casanovas, J. Farina Tojo & A. Hernandez Aja (Eds.), World SB 14 Sustainable build-ing: Results, pp. 1-7, s.l.: s.n..

Promotieonderzoek

Lorraine Murphy: Energy performance regulations and incentives for the existing housing stock

Op basis van een internationale vergelijking van beleidsinstrumenten zal de vraag beantwoord worden welke instrumenten inzetbaar zijn om de energetische prestatie van de bestaande woningvoorraad naar een fors hoger niveau te tillen.Promotor: prof. dr. ir. H.J. Visscher

Milly Tambach: Municipal policy instru-ments for quality improvement of the home-owner housing stock

Dit proefschrift wordt voornamelijk geba-seerd op het onderzoek Kwaliteitsimpuls particuliere woningvoorraad dat is uitge-voerd in de periode 2010-2013. De vraag staat centraal welke beleidsinstrumenten gemeenten kunnen inzetten om de kwaliteit van de particuliere woningvoorraad op peil te brengen en te houden. Promotor: prof. dr. ir. H.J. Visscher

Subprogramma: Organisational Strategies

Subprogrammaleiders: Nico Nieboer, samen met Vincent Gruis van de faculteit Bouwkunde (onderwerp: Strategies of social housing providers) en Ad Straub (onderwerp: Innova-

tion in housing renovation and maintenance processes)Subprogrammagroep: Faidra Filippidou, Henk Heeger, Nico Nieboer, Erwin Mlecnik, Martin Roders, Baldiri Salcedo Rahola, Ad Straub en Henk VisscherGasten: André Thomsen

Onderwerp: Strategies of social housing providers

Een selectie van onderzoeks-projecten en overige activiteiten

EPISCOPE In het Europese project EPISCOPE werken organisaties uit 16 EU-landen samen om een model voor de berekening van de ener-gieprestatie van woningen uit te breiden. Dit model maakt een internationale vergelijking mogelijk van het tempo van de energetische verbetering van de woningvoorraad. Verder wordt voor diverse segmenten binnen de woningvoorraad nagegaan wat de meest ef-ficiënte (combinaties van) maatregelen voor de energetische verbetering zijn.Onderzoeksleider: Nico Nieboer

PLEECIn het Europese project PLEEC (PLanning for Energy Efficient Cities) wordt voor ge-meenten met rond 100.000 inwoners een integraal concept ontwikkeld om de energie-efficiëntie op hun grondgebied in allerlei sectoren te verbeteren. De sectie DWK concentreert zich op de maatregelen en instrumenten die gemeenten kunnen richten op huishoudens en externe partijen.Onderzoeksleider: Nico Nieboer

Strategische positionering van woningcor-poraties

De corporatiesector bevindt zich sinds de jaren negentig in een verhoogde dynamiek, waaraan nog geen einde is gekomen. In de laatste jaren zijn de gevolgen van de kredietcrisis, de verzwaarde belastinghef-fing en de Europese regelgeving veelvuldig bediscussieerde onderwerpen. Dat factoren als deze op de een of andere wijze door-werken in de strategische positionering en de activiteiten van corporaties lijkt voor de hand te liggen, maar over de omvang en de richting ervan is nog niet zo veel bekend. Een meerjarig onderzoek onder corporaties geeft hier zicht op. In 2013 is de tweede ronde van start gegaan met een enquête onder woningcorporaties, in 2014 gevolgd

Page 20: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 19

door een interviewronde onder een deel van deze organisaties.Onderzoeksleider: Nico Nieboer

Meten van technische en economische veroudering van de woningvoorraad

De woningvoorraad is voortdurend on-derhevig aan technische en economische veroudering. Deze ontwikkeling doet zich altijd voor, maar is des te meer van belang in tijden van teruglopende investeringsvo-lumes, omdat juist dan de mogelijkheden om nieuw te bouwen kleiner worden. Er is weinig inzicht in de technische en economi-sche veroudering van deelvoorraden, zoals een bepaalde product-marktcombinatie of de woningen in een bepaalde wijk of buurt, terwijl de genoemde veroudering van der-gelijke deelvoorraden een van de risico’s voor woningbeheerders kan vormen. In het onderzoek is bezien of met gebruikmaking van hoofdzakelijk gegevens van woningver-huurders een meetinstrument ontwikkeld kan worden om deze veroudering en de mate daarvan vast te stellen. Daarvoor blijkt een veel ruimere dataverzameling nodig en er wordt naar de benodigde financiering gezocht.Onderzoeksleider: Nico Nieboer

4-daagse cursus Portefeuille- en assetma-nagement bij woningcorporaties

Tijdens deze cursus leren medewerkers van woningcorporaties het portefeuillebeleid en assetmanagement zelf te ontwikkelen met als doel vastgoed en diensten zo goed mo-gelijk te laten aansluiten op de wensen van huidige en toekomstige bewoners. Projectsleider: Henk Heeger

4-daagse cursus Technisch beheer van woningen

In deze cursus staat beleidsvorming voor het technisch beheer van woningen door woningcorporaties centraal. Thema’s die aan de orde komen zijn onder andere de relatie tussen strategisch voorraadbeleid en onderhoudsbeleid, inkoopbeleid, ketensa-menwerking en duurzaam beheren.Projectsleider: Henk Heeger

Belangrijkste publicaties

Nieboer, N.E.T. & V.H. Gruis, 2014, Shifting back – changing organisational strategies in Dutch social housing, Journal of Housing and the Built Environment 29 (1), pp. 1-13.Nieboer, N.E.T., A. Straub & H.J. Visscher,

2014, Energy policy developments in the Dutch non-profit housing sector, Open House International 39 (2), pp. 41-47.

Nieboer, N.E.T., A.F. Thomsen & C.L. van der Flier, 2014, Housing obsolescence in practice: towards a management tool, in: Stephens, M. (Ed.), Book of abstracts: European Network for Housing Research Conference - Beyond Globalisation: Remaking housing policy in a complex world, pp. 1-9, Edinburgh, UK (ENHR).

Nieboer, N.E.T. & F. Filippidou, 2014, Inclu-sion of Different Energy Performance Levels for New Buildings in National Residential Building Typologies: 3.14 The Netherlands, in: Inclusion of New Buildings in Resi-dential Building Typologies: Steps To-wards NZEBs Exemplified for Different European Countries (EPISCOPE Syn-thesis Report, 1), pp. 213-224, Darmstadt, (Institut Wohnen und Umwelt).

Filippidou, F., Nieboer, N.E.T. & H.J. Vis-scher, 2014, The pace of energy impro-vement in the Dutch non-profit housing, in s.n. (Ed.), Proceedings of the World Sustainable Buildings 2014 conference, pp. 25-31, s.l. (CIB, International Council for Research and Innovation in Building and Construction).

Promotieonderzoek

Faidra Filippidou: Achieving energy ef-ficiency and assessment of the energy renovation pace in the existing housing stock in the Netherlands

In het Convenant Energiebesparing Huursector van juni 2012 beogen diverse landelijke partijen in 2020 gemiddeld Ener-gielabel B te bereiken voor de totale cor-poratievoorraad. In aanloop naar dat jaar is het van belang om te weten of de sector op koers ligt: gaat de verbetering van de energetische kwaliteit van de woningvoor-raad snel genoeg, zijn de doelstellingen haalbaar en waar liggen de meeste kansen om het verbetertempo op te voeren? Inzicht hierin is nog maar gebrekkig aanwezig. Het onderzoek concentreert zich op het tempo van verbetering van de energieprestatie van de woningvoorraad en op de effecten van fysieke ingrepen in deze voorraad op het energieverbruik. Een belangrijke rol is weggelegd voor de database SHAERE, waarmee jaarlijks de energieprestatie van

de voorraad sociale huurwoningen wordt gemonitord.Promotor: prof. dr. ir. H.J. Visscher

Onderwerp: Innovation in housing renovation and maintenance processes

Een selectie van onderzoeks-projecten en overige activiteiten

COHERENOCOHERENO is gericht op het versterken van samenwerkingsvormen tussen alle betrokken partijen aan de aanbodzijde bij renovatie van eengezinswoningen van eigenaar-bewoners. Dit moet leiden tot een grote toename van het aantal renovaties van woningen naar (kostenoptimale) bijna nul-energie-niveaus en een verbetering van de kwaliteitsborging, zodat voorspelde energiebesparingen ook daadwerkelijk gerealiseerd worden. Het project doet dit door het stimuleren van de aanbodzijde tot het initiëren en ontwikkelen van innovatieve businessmodellen die direct in de praktijk kunnen worden gebracht. In 2014 zijn on-derzoeksrapporten over vraag en aanbod van totaalrenovaties verschenen en zijn in Arnhem en Den Haag Business Collabora-tion Events georganiseerd.Onderzoeksleider: Ad Straub

Belangrijkste publicaties

Mlecnik, E., 2014, Which factors determine the success of strategic niche develop-ments? Reflections from the emergence of a passive house network, Construction In-novation: information, process, manage-ment 14 (1), pp. 36-51.

Mlecnik, E., A. Straub et al., 2014, Barriers and opportunities for business collabora-tion in the nZEB single-family housing renovation market, s.l., Intelligent Energy Europe Project COHERENO (Collaboration for housing nearly zero-energy renovation).

Straub, A , E. Mlecnik, S.J.T. Jansen, & N.E.T. Nieboer, 2014, Customer segments and value propositions in the nZEB single-family housing renovation market. s.l., Intelligent Energy Europe Project CO-HERENO (Collaboration for housing nearly zero-energy renovation).

Roders, M.J., 2014, Klimaatadaptatie door

Page 21: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

20

corporaties, waarom niet?, Tijdschrift voor de Volkshuisvesting 20 (3), pp. 39-42.

Salcedo Rahola, T.B., A. Straub, A. Ruiz La-zaro & Y. Galiegue, 2014, Energy efficiency in French social housing renovations via design-build-maintain, Open House Inter-national 39 (2), pp. 48-56.

Straub, A. & E. Mlecnik, 2014, Hoe overtuigt u de eigenaar-bewoner, Renda 2014 (6), pp. 20-22.

Promotieonderzoek

Baldiri Salcedo Rahola: Optimised Project Delivery Methods For Social Housing Energy Renovations

Dit onderzoek heeft zijn basis in het Euro-pese SHELTER-project, afgerond in 2013. In het onderzoek staat de samenwerking centraal tussen actoren die betrokken zijn bij renovatie. Veel aandacht gaat uit naar de mogelijkheden die de aanbestedingsregel-geving biedt voor geïntegreerde contractvor-ming en wat dit betekent voor architecten.Promotor: prof. dr. ir. H.J. VisscherCopromotor: dr. A. Straub

Martin Roders: Partnering for climate change adaptations by Dutch housing as-sociations

Promotieonderzoek als deel van het onder-zoeksprogramma Kennis voor Klimaat (deel Climate Proof Cities) waarin de vraag naar de implementatie van de noodzakelijke aan-passingen in corporatiewoningen centraal staat. Onderzocht wordt hoe woningcorpo-raties klimaatadaptieve maatregelen aan hun woningen beoordelen en wat effectieve strategieën kunnen zijn.Promotor: prof. dr. ir. H.J. VisscherCopromotor: dr. A. Straub

Vooruitblik naar 2015

Veel van de projecten uit 2014 lopen nog door in 2015, zoals de Europese projecten EPISCOPE, SuslabNWE, COHERENO en TRIME. Ook zullen de TKI-Energo projecten MONICAIR en TKI KIEM worden vervolgd. Binnen het kader van TRIME zal een nieuw proefschriftproject van start gaan waarvoor een promovendus is geworven. Samen met Ecorys wordt aan een Europees project gewerkt waarin de effecten van de EU Service Directive op de bouwsector, en met name

de bouwvergunningsprocedures, worden onderzocht in 14 EU-landen. Verder zullen er enkele kleinere projecten worden uitgevoerd in relatie tot de eerdere projecten over werkelijk energiegebruik in woningen in relatie tot de energielabels en ook in relatie tot de SHAERE-database. Ook worden verschillende initiatie-ven genomen om voorstellen voor het nieuwe EU-programma Horizon 2020 te doen.

Page 22: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

21

Sectie

Volkshuisvesting en Woningmarkt

De sectie Volkshuisvesting en Woningmarkt richt zich op de ontwikkelingen op de woning-

markt, op woonbeleid en de interactie tussen huisvestingssystemen en hun omgeving. De

belangrijkste vraag is hoe huisvestingssystemen gekarakteriseerd kunnen worden, hoe

ze veranderen en of ze duurzaam de maatschappelijk gewenste uitkomsten opleveren.

Leidraad vormen de doelstellingen van het woonbeleid: betaalbaarheid, beschikbaarheid,

toegankelijkheid en kwaliteit van wonen. De sectie is actief in het onderzoeksprogram-

ma Housing in a Changing Society met twee subprogramma’s: Housing Governance en

Housing Market Dynamics.

Sectiecoördinator:

Harry van der Heijden

Page 23: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

22

Missie

Onderzoek verrichten naar het functioneren van huisvestingssystemen en de mate waarin deze, in de complexe constellatie van markt, instituties, regels en subsidies, bijdragen aan voldoende betaalbare en op de vraag aanslui-tende woningen en een vitale leefomgeving voor volgende generaties.

Het onderzoek van de sectie

De woningmarkt is volop in verandering en er wordt veel verwacht van die verandering. Als het beter gaat met de woningmarkt, gaat het beter met de economie. Als woningen meer energie-efficiënt zijn wordt er veel minder brandstof gebruikt en dragen ze bij aan de ambitie om energieneutraal te worden. Als iedereen in een adequate woning in een leef-bare wijk woont, zijn er geen segregatie- en fysieke uitsluitingsproblemen. Nederland heeft een rijke volkshuisvestingstradi-tie, echter momenteel stagneert de nieuwbouw van woningen en zijn er veel mensen met betaal-baarheidsproblemen. Een goede analyse van dergelijke problemen is onontbeerlijk voor oplos-singen en bijdragen aan sociale, economische en milieudoelstellingen. De onderzoeksgroep richt zich op vragen als: Wat beweegt de woon-consument, wat beweegt de bouwer en de over-heid om al dan niet actie te ondernemen? Hoe kan bijvoorbeeld de woonvoorkeur van mensen gemeten worden, of de betaalbaarheid van wo-nen, of het risico van een eigen huis? Hoe kan de prijs van koopwoningen worden gemodel-leerd? Wat zou de overheid moeten doen met de woningmarkt, waarom en met wie? Hoe kan betaalbaar wonen worden georganiseerd in Ne-derland, in China, Ecuador, Zuid Korea of Ghana en wat is het effect op de stedelijke ontwikke-ling? Waarom verschillen huisvestingssystemen tussen landen, hoe kun je landen vergelijken en wat kunnen landen van elkaar leren? De sectie maakt deel uit van het onderzoeks-programma Housing in a Changing Society en is verantwoordelijk voor de subprogramma’s Housing Governance en Housing Market Dynamics.

Maatschappelijke en wetenschappelijke relaties

Door de sectie wordt veel samengewerkt met andere onderzoeksgroepen binnen de TU Delft, met andere universiteiten in binnen- en buitenland, de rijksoverheid en lokale overhe-den, koepelorganisaties en bedrijven. Binnen

de faculteit Bouwkunde wordt samengewerkt met de afdeling Real Estate and Housing (RE&H) en de sectie Duurzame Woonkwaliteit (DWK) in het kader van het onderzoekspro-gramma Housing in a Changing Society dat wordt geleid door Marja Elsinga. Zij is namens het onderzoeksprogramma lid van de Research Council van de faculteit Bouwkunde.In het kader van het ontwikkelen van monitorin-strumenten wordt samengewerkt met het minis-terie van BZK, de NEPROM, Bouwend Neder-land, Aedes, de NVB en Vereniging Eigen Huis in het Expertisecentrum Woningwaarde. De sectie speelt ook een belangrijke rol in het Eu-ropean Network for Housing Research (ENHR). Peter Boelhouwer is voorzitter en Marietta Haf-fner coördinator van het ENHR-bureau. In het Vlaamse Steunpunt Wonen wordt intensief en structureel samengewerkt met de universiteiten van Leuven en Gent. De sectie werkt ook sa-men met vele andere universiteiten in Europa en heeft samenwerkingsverbanden in Australië en China. Al die samenwerkingsverbanden zijn sinds 2014 verenigd in het Delft Comparative Housing Expertise Centre (Delft-CHEC). Di-verse leden van het programma maken deel uit van redacties van nationale en internationale tijdschriften en ook van diverse adviesraden op het terrein van wonen.

Subprogramma: Housing Governance

Subprogramma: Marja ElsingaSubprogrammagroep: Marja Elsinga, Marietta Haffner, Joris Hoekstra, Jan van der Schaar, Kees Dol, KyungHo Choe, Rosa Do-noso Gomez, Wenjing Deng, Alfred Larm Teye, Hafida Bounjouh, Yamin Li, Gerard van Bortel (RE&H) en André Mulder (RE&H)

Een selectie van onderzoeks-projecten en overige activiteiten

Particuliere huursectorIn opdracht van het Deense Realdania wordt met onderzoekers in het Verenigd Koninkrijk (trekkers), Duitsland en Denemarken samen-gewerkt bij het in beeld te brengen hoe de particuliere huursector zich in de afgelopen decennia in de vier landen heeft ontwikkeld en hoe de groei ervan te bevorderen is. Het project zal verklaren waarom particuliere huurwoningen in Duitsland nog steeds de belangrijkste eigendomssector op de woning-markt vormen, en deze in Engeland recentelijk

weer is gaan groeien. Ook wordt onderzocht waarom institutionele beleggers in deze landen meestal niet investeren in de huurwoning-voorraad en hoe het voor hen aantrekkelijker gemaakt kan worden om dat wel te doen. Het rapport verschijnt in 2015.Onderzoeksleider: Marietta Haffner

Sociale huursectorSamen met Britse collegae (trekkers) onder-zoeken we in welke mate de sociale huur-sector institutionele investeringen aantrekt. Aanleiding is dat in het Verenigd Koninkrijk bedrijfsobligaties een belangrijke financie-ringsbron zijn geworden. Voor dit onderzoek, dat in opdracht van het Britse Investment Property Forum is uitgevoerd, zijn experts in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Duitsland en Frankrijk geïnterviewd. Het rapport wordt in 2015 uitgebracht.Onderzoeksleider: Marietta Haffner

Huisuitzettingen en dakloosheidIn opdracht van het directoraat Employment, Social Affairs & Inclusion van de Europese Commissie is onderzoek gedaan naar huis-uitzettingen in de 28 landen van de Europese Unie. Het project wordt geleid door de Uni-versiteit van NUIGalway en het Nederlandse deel wordt uitgevoerd binnen de sectie. De procedures voor huisuitzettingen in zowel de huursector als de koopsector zijn nauwkeurig in kaart gebracht alsook het daadwerkelijk aantal huisuitzettingen. Voor de particuliere huursector waren geen cijfers bekend. Tevens is geïnventariseerd welke maatregelen worden getroffen door diverse partijen om het oplopen-de aantal huisuitzettingen te verminderen of na huisuitzetting een goed vervolg te organiseren.Onderzoeksleider: Marja Elsinga

Literatuurstudie Parlementaire Enquête-commissie Woningcorporaties

In opdracht van de Parlementaire Enquête-commissie Woningcorporaties is samen met de Brink Groep een gestructureerd overzicht samengesteld van wetenschappelijke litera-tuur en adviesrapporten over Nederlandse woningcorporaties uit de afgelopen 20 jaar. Het doel was de Parlementaire Enquêtecommissie te ondersteunen in haar voorbereiding op de enquête. Het rapport is eind 2014 uitgebracht, samen met het eindrapport van de commissie.Onderzoeksleider: Marja Elsinga

Onderzoek WoonfiscaliteitSamen met de Katholieke Universiteit Leuven is in 2014 voor de Vlaamse over-

Page 24: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 23

heid een onderzoek afgerond, ten behoeve van de beleidsmatige voorbereiding van de overdracht van de Woonbonus en de bijbehorende budgetten van de Belgische centrale overheid aan de gewestelijke over-heden van Brussel, Vlaanderen en Wallonië in 2014. De Woonbonus is een fiscaal voor-deel voor eigenaar-bewoners dat als doel had de aankoop van een woning betaalbaar te maken. Huishoudens zijn echter gaan rekenen op deze bonus bij het bepalen van hun aankoopbudget. Daardoor drijft het fis-

caal voordeel de prijs van een woning juist op, waardoor deze niet beter betaalbaar wordt, mede doordat het aanbod van wonin-gen niet in gelijke mate op de toegenomen vraag reageert.Onderzoeksleider: Marja Elsinga

Visitaties woningcorporatiesLeden van de subprogrammagroep waren als visitator en secretaris betrokken bij een aantal visitaties. Een maatschappelijke visi-tatie brengt in kaart of een woningcorporatie

prestaties levert die passen bij de opgaven in het werkgebied, de verwachtingen van belanghouders en de eigen ambities en doelen van de corporatie. Ook wordt beoor-deeld of de organisatie naar behoren func-tioneert en of belanghouders voldoende bij beheer en beleid worden betrokken.

Delft-CHEC expertisecentrum voor interna-tionaal vergelijkend woononderzoek

In het najaar van 2014 is aan de TU Delft het Delft-CHEC (Comparative Housing

In 2014 is binnen het OTB een derde kenniscentrum opgericht: het Comparative Housing re-search Expertise Centre, kortweg CHEC. Marja Elsinga, Marietta Haffner en Joris Hoekstra zijn daarvan de initiatiefnemers. De laatste twee vertellen over de motieven voor de oprichting.Haffner: “Het OTB doet veel onderzoek en een deel daarvan is internationaal vergelijkend volks-huisvestingsonderzoek. Er zijn wereldwijd maar weinig organisaties die zich daarmee op onze schaal bezighouden. We hebben veel kennis opgebouwd over woningmarktbeleid in veel landen in Europa en daarbuiten en we volgen ontwikkelingen op de voet. We zijn begonnen met kennis over West-Europese landen en nu hebben we contacten tot in China en Zuid-Afrika. Dit onder-zoek is een van onze sterke punten, maar we worden er niet altijd vanzelfsprekend mee geas-socieerd. Daarom hebben we het van een label voorzien, zodat potentiële partners ons beter weten te vinden.” Hoekstra: “We merken ook dat er veel interesse bij beleidsmakers is over wat er in andere landen gebeurt. Men zoekt meer informatie, bijvoorbeeld over flexibelere huurmark-ten. Wij kunnen die informatie leveren.” Haffner voegt daaraan toe: “Je kunt met internationaal onderzoek Nederland een spiegel voorhouden.”Een andere reden voor de onderzoekers zich te profileren is dat hun netwerken in de loop der tijd zijn veranderd. Haffner: “Er verdwijnen mensen en organisaties uit je netwerk en er komen nieuwe jonge onderzoekers en beleidsmedewerkers bij.” Hoekstra: “We hebben allemaal ons eigen netwerk en nu hebben we dat samengevoegd. En onze PhDs en gasten vanuit de gehele wereld leveren ook uitbreiding van ons netwerk op. Promovendi komen bij ons werken om iets te leren van Nederland of van Europa of willen hun eigen land vergelijken met andere landen. We hebben bijvoorbeeld veel ervaring met het thema betaalbaarheid en de rol van privatisering in het woonbeleid, alsmede de wijze waarop je naar de volkshuisvesting kunt kijken, zoals vanuit de netwerkbenadering. Daarnaast zijn de sociale huursector en de parlementaire enquêtes die hier hebben plaatsgevonden dankbare onderzoeksthema’s voor onze buitenlandse collega’s. Zij verwachten hier voldoende inspiratie op te doen en dat levert weer tegenuitnodigingen op.”CHEC heeft niet alleen veel kennis over woonbeleid in andere landen, we hebben in de afge-lopen jaren ook een begrippenkader ontwikkeld voor vergelijkend onderzoek. “Ook voor deze wetenschappelijke benadering komen onderzoekers naar ons toe”, signaleert Hoekstra. “Je moet vergelijkend onderzoek breder zien dan alleen het vergelijken van beleid en aanpak in verschillende landen. Ook het theoretisch kader erachter is belangrijk. Dat kan je ook op één land toepassen.”

Haffner en Hoekstra doen uiteenlopende soorten onderzoek, maar hun hart ligt bij het internationaal vergelijkend onderzoek en theorieontwikke-ling. Ook in hun beider promotieonderzoeken hebben ze die weg bewandeld. Hoekstra: “Op het OTB heb je de vrijheid om je eigen ambities na te streven, en de mogelijkheid te investeren in nieuwe onderzoekslijnen. Door onze zichtbaarheid te vergroten, hopen we ook makkelijker potentiële partners aan te spreken om zulk onderzoek te kunnen blijven doen. Met onze gebundelde kennis in CHEC en onder die naam kunnen we ook nieuwe activiteiten ontplooien.” Zo heeft Haffner van de Urban Studies Foundation financiering beschikbaar gekregen waarmee in 2014 in Delft een internationaal seminar over de ‘edges of homeownership’ heeft plaatsgevonden. Een groot nieuw meerjarig project waarmee CHEC zich op de kaart kan zetten is het Horizon2020-project RE-InVEST. Haffner: “Dit EU-onderzoek over het ondersteunen van kwetsbare groepen bewoners gaan we met een internationale groep wetenschappers en non-gouvernementele organisaties uitvoeren. We streven ernaar bij te dragen aan het debat over hoe Europa socialer kan worden en uiteindelijk kwetsbare bewoners erop vooruit kunnen gaan met hun woning als inzet.”

“Op het OTB heb je de mogelijkheid om te investeren in nieuwe onderzoeks-lijnen”

Marietta Haffner en Joris Hoekstra

Internationaal zichtbaar

Page 25: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

24

Research Expertise Centre) opgericht: een expertisecentrum voor internationaal ver-gelijkend woononderzoek. Veranderende woningmarkten in westerse landen nopen tot het ontwerp van nieuw woonbeleid en nieuwe beleidsinstrumenten. Delft-CHEC bundelt de opgebouwde expertise en stimu-leert innovaties in onderwijs en onderzoek. Recentelijk heeft Delft-CHEC onderzoe-ken uitgevoerd naar sociale huisvesting, huisuitzettingen en dakloosheid, de relatie woningmarkt-arbeidsmarkt, de woning als pensioenvoorziening, de private huursector en de betaalbaarheid van woningen. Verantwoordelijken: Marja Elsinga, Marietta Haffner en Joris Hoekstra

Seminar The Edges of Home OwnershipHet OTB heeft met een prijs in de ‘Urban Studies Foundation - Seminar Series com-petition’ het internationale seminar The Ed-ges of Homeownership in Delft kunnen or-ganiseren. Centraal stonden de zekerheden en onzekerheden van het eigenwoningbezit van bijvoorbeeld jonge volwassenen en ou-deren. Dat in veel landen de rafelranden van het eigenwoningbezit breder zijn geworden, was een van de conclusies. De sector wordt moeilijker toegankelijk, kopers komen eer-der in financiële problemen, bijvoorbeeld als hun huis minder waard blijkt dan hun hypo-theekschuld. Andere observaties waren het toegenomen eigenwoningbezit, maar ook de toegenomen ongelijkheid in veel landen.Verantwoordelijke: Marietta Haffner

Belangrijkste publicaties

Deng, Wenjing, Joris Hoekstra & Marja Els-inga, 2014, Urban Housing Policy Review of China: from Economic Growth to Social Inclusion, ENHR-conference Beyond Glo-balisation: remaking housing policy in a complex world, Edinburgh, Scotland.

Elsinga, M.G., J.S.C.M. Hoekstra, A.J.C. van ‘t Hof, E.G. van der Leij & E. van Rijn, 2014, Ver van huis: Deelrapport Literatu-urstudie Parlementaire Enquête Won-ingcorporaties. Vergaderjaar 2014-2015 33606-8, ‘s-Gravenhage (Tweede Kamer der Staten-Generaal).

Gruis, Vincent & Marja Elsinga, 2014, Ten-sion between Social Housing and EU Market Regulation, European State Aid Law 13 (3), pp. 463-470.

Haffner, Marietta & Harry Boumeester, 2014, Is renting unaffordable in the Netherlands, International Journal of Housing Policy 14 (2), pp. 117-140.

Hulse, Kath & Marietta Haffner, 2014, Secu-rity and Rental Housing: New Perspectives, Housing Studies 29 (5), pp. 573-578.

Scanlon, Kath & Marja Elsinga, 2014, Policy changes affecting housing and mortgage markets: how governments in the UK and the Netherlands responded to the GFC, Journal of Housing and the Built Environ-ment 29, pp. 335-360.

Promotieonderzoek

Gerard van Bortel: Social housing gover-nance in complex networks

De Nederlandse sociale huursector is internationaal gezien uitzonderlijk. Niet al-leen vanwege de omvang van de sociale woningvoorraad, maar ook vanwege de grote financiële en bestuurlijke zelfstandig-heid. De rol van woningcorporaties in het beleidsnetwerk, de wijze van besluitvorming en de inrichting van de organisatie staan in het onderzoek centraal. Er wordt een verge-lijking gemaakt tussen de Nederlandse en de Engelse situatie aan de hand van twee casestudy’s, een in Groningen en een in Birmingham.Promotoren: mw. prof. dr. ir. M.G. Elsinga, prof. dr. P.J. Boelhouwer en prof. dr. D. Mullins (University of Birmingham)

KyungHo Choe: Housing regimes in Korea and the Netherlands

Woonbeleid kan onderdeel zijn van het welzijnsbeleid, het planningsbeleid en het economisch beleid. KyungHo onderscheidt deze invalshoeken en ontwikkelt een nieuwe benadering om volkshuisvestingsregimes in Zuid-Korea en Nederland te typeren en te ver-gelijken. In de beschrijving van Korea maakt hij duidelijk dat de Koreaanse overheid de woningmarkt vooral gebruikte als instrument in de economische ontwikkeling.Promotoren: mw. prof. dr. ir. M.G. Elsinga en prof. dr. P.J. Boelhouwer

Rosa Donoso-Gomez: Condominium Ownership in Affordable Housing Develop-ments: Towards Sustainable Planning and Governance

Het organiseren van het management van een vereniging van eigenaren levert nogal

eens problemen op. In dit PhD-project staat het functioneren van VvE’s in Quito (Ecua-dor) en Bogota (Colombia) centraal. Het onderzoek gaat in op het belang van deze verenigingen waar sociale woningbouw plaatsvindt in de koopsector en waar door sterke urbanisatie steeds meer sprake is van gestapelde bouw en dus van vereni-gingen van eigenaren. Het functioneren van VvE’s wordt geanalyseerd vanuit een netwerkbenadering. Ook de invloed van wetgeving in de twee landen is onderdeel van het onderzoek.Promotoren: mw. prof. dr. ir. M.G. Elsinga en prof. dr. P.J. Boelhouwer

Wenjing Deng: The impact of housing tenure choice on life strategies

Mede als gevolg van een grootschalig pri-vatiseringsprogramma zijn zowel het eigen-woningbezit als de huizenprijzen in China in de afgelopen dertig jaar enorm gestegen. Voor een deel van de jongeren is een eigen woning onbereikbaar geworden, waardoor ook trouwen en kinderen krijgen worden uitgesteld of soms zelfs niet plaatsvinden. Dit proefschrift brengt de huisvestingssitu-atie van de jongere generatie in kaart en analyseert in hoeverre de levensstrategieën van deze generatie beïnvloed worden door de eigendomstype van de woning (koop, particuliere huur of sociale huur) waarin ze woonachtig is.Promotor: mw. prof. dr. ir. M.G. Elsinga, da-gelijks begeleider: dr. J.S.C.M. Hoekstra

Subprogramma: Housing Mar-ket Dynamics

Subprogrammaleider: Peter BoelhouwerSubprogrammagroep: Peter Boelhouwer, Harry van der Heijden, Harry Boumeester, Jan de Haan, Sylvia Janssen, Henny Coolen, Kees Dol, Joris Hoekstra, Cor Lamain, Gust Marien, Yulong Gong, Qi Tu en Alfred Larm Teye

Een selectie van onderzoeks-projecten en overige activiteiten

Expertisecentrum WoningwaardeSinds 2013 is het Expertisecentrum Woning-waarde operationeel geworden. Doelstelling van dit expertisecentrum is het bundelen en uitbouwen van bestaande wetenschappe-lijke kennis op het gebied van het vaststel-len van de woningwaarde, het verklaren en

Page 26: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 25

voorspellen van prijsontwikkelingen en het inschatten van risico’s op de woningmarkt. State-of-the-art wetenschappelijke inzichten worden daarbij vertaald naar oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken en beleidsvraagstukken. Deze vraagstuk-ken worden vastgesteld in overleg met de overige deelnemers in het expertisecen-trum. Het streven is om zoveel mogelijk ‘gemeenschappelijke’ onderzoeksvragen te formuleren. In samenwerking met het CBS is een hoogleraar Methoden van wo-ningmarktonderzoek benoemd en zijn drie promotieplaatsen geformeerd. Daarnaast is in samenwerking met het BKR, CBS, HDN, NVM, VEH en WEW de Monitor Koopwo-ningmarkt tot stand gekomen. Het betreft een kwartaalrapportage met gegevens over de meest recente ontwikkelingen op de hy-potheken- en woningmarkt. In 2014 zijn vier rapportages van deze Monitor verschenen. Verantwoordelijken: Peter Boelhouwer, Jan de Haan en Marja Elsinga

Vertrouwen in de koopwoningmarktIn 2014 zijn opdracht van de VEH en het mi-nisterie van BZK twee verdiepende studies verricht naar respectievelijk de regionale verschillen in de Eigen Huis Marktindicator en de betekenis en verklarende waarde van deze indicator voor de ontwikkelingen op de koopwoningmarkt. De Eigen Huis Marktindi-cator meet sinds april 2004 maandelijks het vertrouwen onder woonconsumenten op de Nederlandse koopwoningmarkt. De resulta-ten worden door steeds meer nationale en internationale partijen in de praktijk en in de wetenschap gehanteerd.Onderzoeksleider: Harry Boumeester

(Lokaal) WoningmarktonderzoekIn 2014 is gewerkt aan een lopend onder-zoek in opdracht van het ministerie van BZK: Verhuizen in een woningmarkt in cri-sis. Op basis van de Verhuismodulen WoON 2006 en WoON 2009 worden de effecten van de woningmarktcrisis op de verhuiskan-sen (het omzetten van plannen in gedrag) en de slaagkansen (het betrekken van een woning met de vooraf gewenste kenmerken) van woonconsumentgroepen vastgesteld.Onderzoeksleider: Harry Boumeester

Ontwikkelingen in aanbod, afzet en opleve-ring van nieuwe koopwoningen

Elk kwartaal worden in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Projectont-wikkelingsmaatschappijen (NEPROM),

de NVB Vereniging voor Ontwikkelaars en Bouwondernemers en het ministerie van BZK, ontwikkelingen op de markt van nieuwe koopwoningen in beeld gebracht via de Monitor Nieuwe Woningen. Resultaten van dit project zijn beschikbaar via mnw.datawonen.nl. Daarnaast worden op basis van gegevens uit de MNW in samenwerking met de NEPROM de rapportages Monitor Nieuwe Woningen: Cijfers en analyse sa-mengesteld.Onderzoeksleider: Harry van der Heijden

Thermometer van de koopwoningmarktIn opdracht van de NVB is een marktsignale-ringssysteem ontwikkeld dat inzicht verschaft in de ‘gezondheid’ van de koopwoningmarkt: de zogenaamde thermometer van de koop-woningmarkt. De thermometerstand wordt samengesteld op basis van een aantal in-dicatoren, zoals de gemiddelde verkooptijd, de hypotheekrente, de leencapaciteit en het consumentenvertrouwen. Tweemaal per jaar wordt er door de NVB een Thermometer koopwoningen uitgebracht.Onderzoeksleider: Harry van de Heijden

Belangrijkste publicaties

Boelhouwer, P.J., 2014, Market orientated housing policies and the position of middle-income groups in the Netherlands, Journal of Housing and the Built Environment 29 (4), pp. 729-739.

Diewert, E.W., Haan, J. de & R. Hendriks, 2014, Hedonic regressions and the decom-position of a house price index into land and structure components, Econometric Reviews 34 (1-2), pp. 106-126.

Boelhouwer, P.J., C.P. Dol & H.M.H. van der Heijden, 2014, Van lenen naar (bouw)sparen, Delft (OTB - Research for the Built Environment).

Jansen, S.J.T., 2014, The impact of the have-want discrepancy on residential sat-isfaction, Journal of Environmental Psy-chology 40 (December), pp. 26-38.

Promotieonderzoek

Alfred Teye: Financiële risico’s eigen-woningbezit: meetmethoden en analyse-instrumenten

Onderzoek gericht op de vraag hoe beta-lings- en vermogensrisico’s, verbonden aan

het eigenwoningbezit en de factoren die risico’s beïnvloeden, gemeten en geanaly-seerd kunnen worden en welke gegevens daarvoor nodig zijn. Daarbij wordt rekening gehouden met producten om de risico’s voor huishoudens te beperken, zoals de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) of een mogelijke woningwaardeverzekering. De na-druk in het onderzoek ligt op methoden en technieken voor het ontwikkelen van nieuwe statistische informatie op dit terrein die door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gepubliceerd zou kunnen worden.Promotoren: mw. prof. dr. ir. M.G. Elsinga en prof. dr. J. de Haan

Yunlong Gong: Spatial structure and house prices in urban agglomerations

Dit onderzoek is gericht op het verklaren van de ontwikkeling van woningprijzen aan de hand van kenmerken en de ontwikkeling van de ruimtelijke structuur van stedelijke agglome-raties, zoals economische ontwikkeling, werk-gelegenheid en transport en pendelmogelijkhe-den. De empirische analyse wordt uitgevoerd voor de Yangtze River Delta in China.Promotoren: prof. dr. P.J. Boelhouwer en prof. dr. J. de Haan.

Qi Tu: Improving and extending the Dutch house price model

Het onderzoek bouwt voort op het in 1996 door het OTB ontwikkelde en in 2001 her-ziene model waarmee de prijsontwikkeling van koopwoningen verklaard en voorspeld kan worden. De laatste jaren hebben zich op de markt voor koopwoningen niet alleen conjuncturele maar ook structurele ontwik-kelingen voorgedaan, die een nieuwe her-ziening van het model noodzakelijk maken. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van recente econometrische modelleertechnie-ken, waarbij vooral het onderscheiden van een (structurele) langetermijnontwikkeling en (conjuncturele) kortetermijnfluctuaties van belang is.Promotoren: prof. dr. P.J. Boelhouwer en prof. dr. J. de Haan.

Vooruitblik naar 2015

In 2015 bouwen het OTB en het CBS het Expertisecentrum Woningwaarde verder uit. Dit centrum wordt gesteund door markpartijen in de koopwoningmarkt. Binnen het expertise-centrum zijn drie promovendi werkzaam die onderzoek doen naar koopprijsmodellen en

Page 27: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

26

naar risico’s op de koopwoningmarkt. Daar-naast worden binnen het expertisecentrum ook actuele vragen van marktpartijen onderzocht. De samenwerking met Vlaamse universiteiten in het Steunpunt Wonen zal worden voortge-zet. Met het verblijf van Marietta Haffner in 2013 in Perth en Melbourne heeft de samen-werking met het Australian Housing and Urban Research Institute (AHURI) een nieuwe impuls gekregen voor de komende jaren. De komst van Gavin Wood (AHURI) als gastprofessor (2014-2015) is hier een resultaat van. Het verblijf van Marja Elsinga aan de East China Normal University (ECNU) bleek succesvol en verdere samenwerkingsmogelijkheden met ECNU en andere Chinese universiteiten worden verkend.

Page 28: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

27

Sectie

GIS-technologieBij de sectie GIS-technologie staan de technologische ontwikkelingen van de geografische

informatie-infrastructuur (GII) in binnen- en buitenland centraal. In een steeds complexer

georganiseerde maatschappij neemt de behoefte aan hoogwaardige geo-informatie ge-

staag toe. Samen met andere onderzoekscentra en deskundigen verkent de sectie nieuwe

wegen, waarbij het 5D-model een centrale plaats inneemt. De sectie participeert in het

onderzoeksprogramma Geoinformation Technology & Governance en neemt het subpro-

gramma Geo-information Technology voor haar rekening.

Sectiecoördinator:

Peter van Oosterom

Page 29: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

28

Missie

De sectie, die het onderzoeksprogramma GIS Technology uitvoert, heeft de ambitie de agendabepalende partij in een R&D-technolo-gienetwerk te zijn, waarin organisaties uit de private en de publieke sector en universiteiten werkzaam op het terrein van de geo-informa-tiewetenschappen, participeren.

Het onderzoek van de sectie

Primair doel voor de sectie is het verrichten van onderzoek en het verzorgen van ge-relateerd onderwijs op het gebied van de technologie ten behoeve van geo-informatie-verwerkende systemen in de context van de informatie-infrastructuur. Dit ‘gereedschaps-gericht’ onderzoek kan alleen zinvol gebeuren door het ‘gereedschap’ met de praktijk te confronteren. Door concrete GIS-toepassingen te analyseren, worden gebreken in de huidige technologie opgespoord en kennislacunes gesignaleerd. Via wetenschappelijk onderzoek worden verbeteringen en oplossingen ontwik-keld, die in de praktijk worden getoetst. Het nieuwe onderzoeksprogramma waarin sectie GISt participeert – Geo-information Techno-logy & Governance (GeoTG) – wordt gedeeld met de sectie GiGb. Het subprogramma Geo-information Governance valt voornamelijk binnen GiGb. GISt neemt het subprogramma Geo-information Technology voor haar reke-ning. Het programma omvat onderzoek naar de wijze waarop de geo-informatie infrastruc-tuur (GII) zich ontwikkelt en verder versterkt kan worden. Dit onderzoek is georganiseerd in drie toepassingsgerichte onderzoeksonder-werpen, te weten Spatial data infrastructure, Crisis management en Land administration. Alle onderzoeksonderwerpen delen het gemeenschappelijke onderzoek naar de basis geo-ICT-technologie. De onderzoekambitie op lange termijn is het realiseren van een 5D-mo-del (volledige integratie van 3D + tijd + schaal) voor zowel de discrete objecten (door de mens gemaakt) als de meer continue natuurlijke ruimtelijke fenomenen (bijvoorbeeld atmosfeer, oceaan of ondergrond van de aarde). Zowel in de wetenschap als in de praktijk moet nog veel werk worden verzet om de GII op een doeltref-fende, doelmatige en legitieme wijze verder te ontwikkelen. De verbindingen tussen diverse informatiebronnen en toepassingen worden steeds verder versterkt waardoor geo-informa-tie kan worden gedeeld en hergebruikt.

Maatschappelijke en wetenschappelijke relaties

Maatschappelijke relaties zijn er met Kadaster, Geonovum, RWS, Havenbedrijf Rotterdam, Veiligheidsregio Kennemerland, Oracle, Bent-ley, Safe Software, Alliander, Queensland Go-vernment (Australië), JRC (EU-INSPIRE), UN-Habitat, Kadaster Maleisië (JUPEM), Survey of Israel, Kadaster Zuid-Korea en Singapore Land Authority. Wetenschappelijke relaties zijn er met TNO, CWI (Amsterdam), Netherlands eScience Centre, Universiteit Twente (ITC), Universiteit Utrecht, Wageningen Universiteit, University of Aveiro (Portugal), Universidad de Jaén (Spanje), Universidad del País Vasco (Spanje), Karlsruhe Institute of Technology (KIT, Duitsland), University College in Dublin (Ierland), American University in Dubai (AUD, Verenigde Arabische Emiraten), Wuhan University (China), Henan University of Urban Construction (China), Universiti Teknologi Malaysia, Technion (Haifa, Israël) en natuurlijk diverse faculteiten van de TU Delft.

Subprogramma: Geo-information Technology

Subprogrammaleider: Peter van OosteromApplicatiedomeinleiders (vaak samen met het subprogramma Geo-information Gover-nance): Jantien Stoter (onderwerp: Spatal data infrastructure), Sisi Zlatanova (onder-werp: Crisis management) en Hendrik Ploeger (GiGb, onderwerp: Land administration)Subprogrammagroep: Ken Arroyo Ohori, Filip Biljecki, Elfriede Fendel (projectmanager), Hugo Ledoux, Tjeu Lemmens, Liu Liu, Martijn Meijers, Peter van Oosterom, Ravi Peters, Wilko Quak, Radan Šuba, Theo Tijssen, Ed-ward Verbree, Marian de Vries, Zhiyong Wang en Sisi Zlatanova.Gasten: Pavel Hájek (promovendus University of West Bohemia), Lina Huang (onderzoeker Wuhan University), Karel Jedlička (onderzoeker University of West Bohemia), Hua Liu (onder-zoeker Wuhan University), Oscar Martínez Rubi (eScience engineer), Corinna Steinmeyer (MSc student Karlsruhe Institute of Technology), Wan Muhd Hairi bin Wan Ab Karim (promovendus Universiti Teknologi Malaysia), Yeting Zhang (onderzoeker Wuhan University), Junqiao Zhao (onderzoeker Wuhan University), An Vu Vo (on-derzoeker University College Dublin, Ireland) en Yan Zhou (onderzoeker University of Electronic Science and Technology, China).

Onderwerpen: Spatal data infrastructure, Crisis management en Land administration

Een selectie van onderzoeks-projecten en overige activiteiten

European Location Framework (ELF)Het project European Location Framework (ELF) is in 2014 zijn tweede jaar ingegaan. Het is een omvangrijk Europees project met een consortium van 30 partijen, waaronder uit Nederland het Kadaster en de TU Delft. Daarnaast doen kadasters, topografische diensten, bedrijven en kennisinstellingen uit vele andere Europese landen mee. ELF faciliteert het creëren van innovatieve waar-detoevoegende diensten via toegang tot INSPIRE-vriendelijke, grensoverschrijdende en pan-Europese geo-informatie. Het ELF-platform is zowel tijdens als na het project beschikbaar voor applicatieontwikkeling. De implementatie van ELF vindt in drie fasen plaats en in elke fase komt er meer inhoud beschikbaar (meer geografische dekking, meer details dankzij grotere schaal en meer thematische inhoud). De inspanningen van de sectie GIS-technologie liggen vooral bin-nen werkpakket 2 op het gebied van data- en servicespecificatie en werkpakket 4 voor de ontwikkeling van open source geo-tools ter ondersteuning van: (1) datatransformatie en -harmonisatie, (2) datakwaliteitscon-trole, (3) generalisatie, (4) edge matching, (5) visualisatie en (6) detecteren van ver-anderingen. Het ELF-project wordt deels gefinancierd door het Competitiveness and Innovation framework Programme (CIP) en het ICT Policy Support Programme (PSP) van de Europese Commissie. Onderzoeksleider: Peter van Oosterom

Massive Point Clouds for eSciencesDit NWO/eScience-project ligt op koers en heeft het tweede jaar achter de rug. Naast de TU Delft (Sectie GISt, de Bibliotheek en het Shared Service Center ICT) participeren het 3TUDatacentrum, Oracle, Rijkswater-staat, Fugro en het Netherlands eScience Center. Puntenwolken worden vaak ge-leverd als een verzameling LAS files. Het werken met en manipuleren van die files, bijvoorbeeld met LAStools, is gebruikelijk, maar het beheren ervan en het combineren met andere data is moeizaam. Relatief re-cent is de ondersteuning van puntenwolken in voor de geo-wereld belangrijke DBMS’en als PostgreSQL/PostGIS en Oracle. In het

Page 30: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 29

project worden de databaseoplossingen voor puntenwolken met elkaar en met file-based oplossingen vergeleken. Ook Mo-netDB, een ander type DBMS dan de eerder genoemde systemen, is bij de vergelijking betrokken. Als eerste is een eenvoudige benchmark opgezet, gericht op selecties (te vinden op de projectwebsite). Opvolgende benchmarks worden met steeds grotere puntenwolken uitgevoerd. In een later sta-dium zullen daar ook meer functionaliteit, berekeningen en analyses aan worden toe-gevoegd. Initiële resultaten laten zien dat er behoorlijke verschillen bestaan tussen de di-verse oplossingen. Eenmaal geladen in een database werkt het opvragen van gegevens goed, maar in sommige gevallen is het aan-maken van de puntenwolk vooralsnog een knelpunt. Aan de database-ondersteuning van puntenwolken moet nog veel verbeteren vóór deze als een efficiënte basis voor ver-dere verwerking kan fungeren.Onderzoeksleider: Peter van Oosterom

Big data analyse in het geo-domeinHet door hoofdaanvrager CWI en co-aanvragers SPINlab TU Delft en NLeSC in het kader van het Strategic Partnership Programma (NL eScience Center) ingediende projectvoorstel ‘Big data analyse in het geo-domein’ is in 2014 goedgekeurd. In dit project is het de bedoeling de kolomgebaseerde analytische database MonetDB uit te breiden met opslag- en indexeringstechnieken voor 3D-puntenwolken en 3D-volumetrische pixels (voxels) en kenmerken, waarmee voorzien wordt in functionele primitieven voor het bouwen van complexe ruimtelijke analyse workflows. Het project maakt gebruik van de stedelijke modellering van de haven van Rotterdam als proof-of-concepttoepassing.Onderzoeksleider: Sisi Zlatanova

Indoormodellering en -navigatieIn de laatste jaren is veel aandacht besteed aan indoormodellering en indoornavigatie. Voor openbare gebouwen, zoals stations, vliegvelden, ziekenhuizen en winkelcentra, wordt gewerkt aan de ontwikkeling van verschillende navigatieapplicaties. Tradi-tiegetrouw is er sprake van kruisbestuiving tussen onderzoek en onderwijs. Dat geldt zeker voor dit onderzoek. In het kader van het MSc Geomatics Synthesis-project heb-ben drie groepen van in totaal 15 studenten de mogelijkheid van een zo goed mogelijke

locatiebepaling en toepassing op basis van deze Wi-Fi monitoring onderzocht. De eerste groep richtte zich op het ‘Rhythm of the Cam-pus’-dashboard: het verplaatsingsgedrag van studenten en medewerkers van de TU Delft. De tweede groep ontwikkelde een ‘Catch my Colleague’-Android-applicatie op een flex-plekwerkvloer in het gebouw ‘De Rotterdam’ en de derde groep maakte een Harry Potter ‘Marauders Map’ om de bezoekers van het Geofort in real time op de kaart te zetten.Onderzoeksleiders: Edward Verbree en Sisi Zlatanova

5D-modelleringen en Vario-scale geo-information

De activiteiten in het kader van de door NWO/STW gehonoreerde onderzoeken zijn voortgezet: het 5D-modellering Vidi-onderzoek en het onderzoek Vario-scale geo-information. Voor een periode van vijf jaar werken 3 promovendi, 2 postdocs en 1 fte aan vaste medewerkers aan deze projecten. Eén postdoc richt zich op het ontwikkelen van een nD-datastructuur voor 5D-geo-informatie, op basis van nD-wiskun-dige theorieën. De andere postdoc houdt zich bezig met het optimaal omgaan met schaalaspecten van geo-informatie (zie in-terview Radan Šuba). Gastonderzoekers uit China en MSc-studenten werken mee aan deze projecten. Met dit onderzoek willen wij een paradigmaverschuiving realiseren naar een minimaal redundante geo-informatie datastructuur met een dynamische variabele schaal voor verschillende gebruikers.Onderzoeksleiders: Jantien Stoter (5D) en Martijn Meijers (vario-scale)

Simplification of digital terrain modelsDe activiteiten in het kader van dit Open Technologie-programma (NWO/STW) zijn in 2014 voortgezet. Digitale terreinmodellen (DTMs) zijn databases die in drie dimensies het oppervlak van de aarde en zeebodem representeren. Het gebruik van nieuwe sen-soren, zoals laserscanners (Lidar) en multi-beam echo sounders (Mbes), brengt met zich mee dat de omvang van DTMs blijven toenemen, waardoor de analyse met com-puters problematisch wordt. Om DTMs te kunnen gebruiken moeten ze in omvang ge-reduceerd worden. Daarvoor is onderzoek naar algoritmen nodig die gebruik maken van 3D-instrumenten en 3D-datastructuren en die het mogelijk maken rekening te hou-den met betekenisvolle 3D-terreinkenmer-ken, zoals valleien, pieken en bergkammen.

In 2013 is ook een promovendus met zijn onderzoek gestart.Onderzoeksleider: Hugo Ledoux

CERISE-SGDit topsectorproject is gestart in oktober 2012 en loopt drie jaar door. De partners zijn Alliander, TNO, TU Delft, Geonovum en Geodan. Het Nederlandse bedrijfsleven en diverse andere belanghebbenden, zoals Stichting Kien, Dutch Power en Kadaster, zijn betrokken via een klankbordgroep. Het doel van CERISE-SG (Combineren van energie- en ruimtelijke informatiestandaar-den als Enabler – Smart Grids) is het reali-seren van een effectieve en efficiënte infor-matie-uitwisseling tussen de informatiemo-dellen van drie domeinen: de energiesector, de e-overheid en de geo-informatiewereld. In het verslagjaar is een inventarisatie ge-maakt van in Nederland aanwezige datasets en in het reeds eerde gemaakte informa-tiemodel van Cerise-SG (EBIF) ingepast. Daarnaast is gewerkt aan het inbedden van real time meterstanden (via Mpare) in de Cerise-SG-infrastructuur. Er is een bijdrage geleverd aan de kenbaarheid van decen-trale energie-opwekinstallaties ten behoeve van use-case crisismanagement. Daarbij is met name gericht op methoden en tech-nieken om het aantal en de capaciteit van geïnstalleerde zonnepanelen (PV) in beeld te brengen. Gedurende het verslagjaar lag de nadruk binnen het project op een ‘linked data’ gebaseerde aanpak.Onderzoeksleider: Wilko Quak

STW Maps4SocietyHet STW samenwerkingsprogramma is mede op initiatief van Peter van Oosterom ontwikkeld samen met Rijkswaterstaat, Kadaster, Netherlands Space Office (NSO) en het Nederlands Centrum voor Geodesie en Geo-informatica (NCG). Het programma heeft een totale omvang van 3 miljoen euro en een looptijd van 2014 tot en met 2020. Hoofddoel van Maps4Science is innovatie en opschaling tot een nationale geo-infor-matie onderzoeksinfrastructuur met Euro-pese potentie en het bevorderen van ruim-telijke doorbraken in andere wetenschaps-velden. In het kader van dit programma is in samenwerking met derden een aantal projectvoorstellen ingediend, waarvan er twee zijn gehonoreerd: (1) Implementation of a 3D GII for integrated 3D environmental modelling (met de Vrije Universiteit Amster-dam en de Universiteit Twente) en (2) Smart

Page 31: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

30

3D indoor models for optimized routing and navigation met de Universiteit Twente.Onderzoeksleiders: Jantien Stoter (1), Sisi Zlatanova (2)

Kwaliteitscheck vijf leveringen Top10NL 2014

Als vervolg op de eerder uitgevoerde Kwali-teitschecks TOP10NL zijn door ons voor de vijf TOP10NL-leveringen van 2014 (februari, april, juni, september en november) opnieuw controles uitgevoerd.De kwaliteitscontroles vinden in principe op

de GML-data plaats, die daarbij gecheckt worden met tools als pprepair, Oracle spatial (validatie), FME en standaard XML tools. De testen bepalen of de uitgeleverde GML-data voldoen aan het schema wat meegeleverd wordt, of alle individuele geometrievormen (polygonen, polylines) geldig zijn volgens de Simple Feature Specification (geen zelfdoor-snijding, geen dubbele of onnodige punten, geen incorrecte oriëntatiepolygonen, etc.), of er overlap en gaten in de TOP10NL zitten en welke TOP10NL-objecten ten opzichte van de vorige levering zijn verbeterd en

welke er nieuw zijn bijgekomen.Jantien Stoter combineert haar baan als hoogleraar aan de TU Delft met een baan als consultant Innovaties bij het Kadaster. Dit biedt een optimale situatie om de in Delft behaalde onderzoeksresultaten te testen in de praktijk en zo weer met nieuwe onder-zoeksvragen te komen.Onderzoeksleider: Theo Tijssen

Samenwerkingsovereenkomst tussen TU Delft en Rijkswaterstaat

De samenwerking met Rijkswaterstaat op

Radan Šuba werkt als promovendus aan het ontwikkelen en testen van een techniek waarmee sneller digitale kaarten op willekeurige schaal weergegeven kunnen worden. Deze varioschaal-techniek – het integreren van alle schaalinformatie in plaats van werken met afzonderlijke kaartlagen per schaal – wordt in de Geomatics-gemeenschap al jaren gezien als ‘een interessant wetenschappelijk item, maar niet haalbaar’. Deze techniek heeft echter grote praktische voorde-len: je hoeft niet steeds terug naar de basisdata, waardoor minder opslagcapaciteit nodig is dan nu het geval is. De moeite waard dus om alsnog grondig uit te diepen en Diverse onderzoeken waarbij het OTB is betrokken brengen de praktische haalbaarheid steeds dichterbij.Šuba: “Tijdens het inzoomen en uitzoomen op kaarten zijn met deze techniek niet steeds op-nieuw alle data nodig, maar slechts een deel van de data, te weten alleen de verschillen met de vorige schaal. Dat versnelt de interactie en biedt mogelijkheden om andere eigenschappen beter te benutten, zoals fraaiere overgangen tijdens het in- en uitzoomen. Alle schaalstappen apart op-slaan is niet efficiënt. Dat geldt ook voor het bewerken van een kaart. Alleen het deel dat wijzigt wordt aangepast en opgeslagen binnen het relevante schaalbereik, niet de gehele kaart.”Šuba raakte geïnteresseerd in Geomatics na colleges computerwetenschap, waaraan het vakge-bied sterk is gerelateerd. “Het vak biedt goede vooruitzichten op werk en als computerspecialist heb je in dit vakgebied een voorsprong op anderen. Tijdens mijn afstudeerproject aan de univer-siteit in Pilzen in Tsjechië over het structureren van geografische data waarmee digitale kaarten worden gemaakt, ben ik geïnspireerd geraakt door de publicaties van Peter van Oosterom en Martijn Meijers hierover. Ik heb geprobeerd hun werk toe te passen in mijn afstudeeronderzoek. Mijn begeleider wees me in die tijd op de personeelsadvertentie van de TU Delft waar promo-tieonderzoek naar dit onderwerp van start zou gaan. Nu zijn Peter en Martijn mijn promotor en dagelijks begeleider.”Een van de meest interessante aspecten van zijn onderzoek is volgens Šuba de viewer die een informaticastudent in zijn afstudeeropdracht aan het maken is om de opgeslagen varioschaal-structuur interactief te kunnen gebruiken tijdens het visualiseren. “Varioschaaldata worden opgeslagen in 2D inclusief enkele aanvullende kenmerken van schaalbereik. Dit geheel kan ook worden omgezet in een geïntegreerde 3D-schaal-ruimtestructuur. Deze viewer herkent de 3D-datastructuur op de server en gebruikt deze voor efficiënt en gebruikersvriendelijk geleidelijk in- en uitzoomen van de 2D-kaarten. Door deze visualisatie en interactie kunnen we beoordelen

of de varioschaaltechniek volgens de theorie werkt zoals verwacht. Ook kan je er verschillende typen kaarten mee op het scherm krijgen die hun data uit dezelfde bron halen. Dat is handig als veel uiteenlopende gebruikers kaarten oproepen voor verschillende doeleinden. Nu worden daar vele kaartrepresentaties voor gebruikt, waarvan de brongegevens vaak ook nog eens verspreid op de server staan en allemaal bijgehouden moeten worden.” Šubas proefschrift zal bestaan uit een aantal bewerkte papers over diverse aspecten van het onderzoek. Het zijn bouwblokken van een verhaallijn die hij in het begin van zijn onderzoek heeft opgesteld. STW, dat praktijkgericht onderzoek stimuleert, financiert het onderzoek. “We zitten dan ook regelmatig met de zogenaamde STW gebruikerscommissie om tafel, die uit potentiële klanten, bedrijven en onderhoudsdiensten bestaat. Zij willen graag kant-en-klare resultaten voor gebruikers, maar wij zijn al blij dat we nu inzicht hebben in de mogelijkheden en beperkingen van de vario-schaaltechniek.”

“Varioschaalkaarten hebben meer voor-delen dan altijd is gedacht”

Radan Šuba

Een blik achter de schermen

Page 32: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 31

geo-informatiegebied is in 2014 voortgezet. Daarbij is vanuit de sectie gewerkt aan de projecten ‘Vervolgonderzoek goede diepte-contouren voor inlands Electronic Navigati-on Charts (iENC’s)’, ‘Plan van aanpak keuze Database voor operationele rasterdata’ en ‘Incident Management - Real-Time Informa-tievoorziening’.De samenwerking past in de kennisstrategie RWS-breed en richt zich door onderzoek en het uitvoeren van projecten op het effectie-ver en efficiënter functioneren van RWS. In het verslagjaar zijn de voorbereidingen in gang gezet om per maart 2015 te komen tot een nieuwe vierjarige samenwerkingsover-eenkomst (2015-2019).Onderzoeksleider: Edward Verbree

GeonovumDe samenwerking met Geonovum is ook in het verslagjaar voortgezet. Er is verder gewerkt aan het realiseren van de geo-informatieinfrastructuur met onderwerpen als geo-informatieregelgeving, INSPIRE, 3D-Geo-Info en IMGEO/BGT.Onderzoeksleiders: Wilko Quak en Jantien Stoter

Sabbatical Peter van Oosterom: Israël en de VS

Peter van Oosterom is gedurende zijn sab-batical te gast geweest bij het Israel Institute of Technology -Technion (Haifa), de Survey of Israel (Tel Aviv) en bij het Oracle spatial team (Nashua, New Hampshire, VS). Bij Oracle is er vooral gewerkt aan het ‘Mas-sive Point Clouds’-project. In Israël lag de nadruk op het onderwerp 3D-Kadaster. Dit heeft in nieuwe samenwerkingsverbanden geresulteerd, onder andere door een bij-drage te leveren aan het 5D-Kadasterproject van Sivan Design. Het gaat daarbij om bij te dragen aan een ISO 19152 compliant 3D conceptueel model (trekker Technion), te reflecteren op de lijst met functionaliteiten voor een 3D-kadaster (initiële lijst opgesteld door Technion), bij te dragen aan de trans-formatie van een 3D-kadaster conceptueel model in een technisch model (ontwerp voor een databaseschema), deel te nemen aan onderzoek om de meest geschikte database voor 3D ruimtelijke data te definiëren en te helpen bij het definiëren van de benodigde R&D om uiteindelijk een 5D-kadaster (met vergaande integratie van ruimte en tijd) te kunnen realiseren.Onderzoeksleider: Peter van Oosterom

4th International Workshop on 3D Cadastres

Van 9-11 november is in Dubai (Verenigde Arabische Emiraten) de ‘4th International FIG 3D Cadastre Workshop’ in combinatie met de ‘3D GeoInfo Conference’ (11-13 no-vember 2014) georganiseerd. De workshop werd door 50 internationale experts bijge-woond. De sectie GISt was daarvan eerste organisator.

Workshop Wuhan University – TU Delft Research Centre on Spatial Information

In het kader van globalisering van het onderzoek heeft de TU Delft in 2012 een aantal gezamenlijke onderzoekscentra (JRCs) opgericht met verschillende buiten-landse partijen. Eén van deze JRCs betreft een samenwerking op het gebied van geo-informatie met Wuhan University in China. De onderzoekers van het Geo-Information Technology & Governance programma bij afdeling OTB en de onderzoekers van de afdeling Geoscience & Remote Sensing (faculteit CiTG) werken samen met verschil-lende onderdelen van Wuhan University, waaronder LIESMARS en het ‘State Key Laboratory of Information Engineering in Survey, Mapping and Remote Sensing’. Op 19 en 20 augustus vond bij afdeling OTB een voortgangsworkshop plaats. Een stevige Chinese delegatie van 12 personen werd welkom geheten door TU Delft Rector Magnificus Karel Luyben en OTB-afdelings-voorzitter Peter Boelhouwer.Onderzoeksleider: Peter van Oosterom

Geo-Database Management Center (GDMC)Het OTB is en blijft de thuisbasis van het GDMC, een onderzoeks- en ontwikkelcen-trum voor het modelleren, opslaan, selecte-ren, analyseren, presenteren en distribueren van geo-informatie. Er is gekozen voor een open onderzoeksmodel met participatie van de industrie en een onderzoeksprogramma geconcentreerd rond het thema geo-data-base managementsystemen (geo-DBMS). Het centrum biedt partners uit de geo-ICT-industrie, waaronder Bentley, Oracle en Safe Software de mogelijkheid om in dit belangrijke onderzoeksveld te participeren.Onderzoeksleider: Theo Tijssen

Belangrijkste publicaties

Biljecki, F., H. Ledoux, J.E. Stoter & J. Zhao, 2014, Formalisation of the level of detail in 3D city modelling, Computers, Environ-

ment and Urban Systems 48 (November), pp. 1-15.

Ledoux, H., G.A.K. Arroyo Ohori & B.M. Meijers, 2014, A triangulation-based ap-proach to automatically repair GIS poly-gons, Computers & Geosciences: an international journal 66 (May), pp. 121-131.

Lemmen, C.H.J. & P.J.M. van Oosterom, 2014, LADM est maintenant une norme ISO (Première partie), Geomatique 41 (2), pp. 34-38.

Oosterom, P.J.M. van & B.M. Meijers, 2014, Vario-scale data structures support-ing smooth zoom and progressive transfer of 2D and 3D data, International Journal of Geographical Information Science 28 (3), pp. 455-478.

Tegtmeier, W., S. Zlatanova, P.J.M. van Oosterom & H.R.G.K. Hack, 2014, 3D-GEM: Geo-technical extension towards an integrated 3D information model for infrastructural development, Computers & Geosciences: an international journal 64 (March), pp. 126-135.

Wang, Z., S. Zlatanova, A. Moreno, P.J.M. van Oosterom & C. Toro, 2014, A data model for route planning in the case of for-est fires, Computers & Geosciences: an international journal 68 (July), pp. 1-10.

Šuba, R., B.M. Meijers, L. Huang & P.J.M. van Oosterom, 2014, An area merge opera-tion for smooth zooming. In: Huerta J., S. Schade & C. Granell (Eds.), Connecting a digital Europe through location and place (Lecture Notes in Geoinformation and Cartography) (pp. 275-293). Basel (Springer).

Promoties in voorbereiding

Ken Arroyo Ohori: Realising the foundati-ons of a higher dimensional GIS: a study of higher dimensional spatial data models, data structures and operations

Het onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een nD-datastructuur voor 5D-geo-informatie, voortbouwend op bestaande nD-wiskundige theorieën. Hierbij zullen ook operaties ontwikkeld worden om deze data te bewerken en te bevragen.Promotor: mw. prof. dr. J.E. Stoter

Page 33: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

32

Filip Biljecki: The concept of level of detail in 3D city models

Dit promotieonderzoek bestudeert het concept ‘level of detail’ (schaal) bij 3D-modellering door (1) het formaliseren van de definitie van schaal, (2) het modelleren van het (variërende) detailniveau als een ruimtelijke dimensie, (3) het genereren van een 3D-model op een bepaald detailniveau waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke context (toepassing) en (4) het generaliseren van een 3D-model op laag detailniveau uit een 3D-model op een hoger detailniveau.Promotor: mw. prof. dr. J.E. Stoter

Amin Mobasheri: Designing formal se-mantics of geo-information for disaster response

Bij dit promotieonderzoek gaat het om het ontwerp en gebruik van formele semantiek ten behoeve van rampenbestrijders.Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van OosteromCopromotor: mw. dr. S. Zlatanova

Liu Liu: 3D indoor ‘door-to-door’ navigation approach to support first responders in emergency response

Dit promotieonderzoek richt zich vooral op het ontwikkelen van een nieuwe indoor-navigatieaanpak voor hulpverleners tijdens noodsituaties, die zal bestaan uit een 3D-navigatiemodel en bijbehorende ‘indoor’ navigatie-algoritmen.Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van OosteromCopromotor: mw. dr. S. Zlatanova

Ravi Peters: Feature-based Digital Surface Model analysis and generalization based on the 3D skeleton

Het doel van dit onderzoek is het ontwik-kelen en implementeren van een robuuste methode voor het analyseren en generalise-ren van Digital Surface Models (DSM). Deze methode zal gebaseerd zijn op het 3D-skelet (Medial Axis Transform). De aanname is dat een volledige 3D-analyse van het DSM mogelijk is gebaseerd op de geometrische en topologische eigenschappen van het 3D-skelet. Met behulp van een aantal case-study’s zal aangetoond worden of het moge-lijk is om karakteristieke punten en objecten te herkennen in het DSM en of het mogelijk is om het DSM te generaliseren. Mogelijke toepassingen zijn DSM-simplificatie en dijk-monitoring.Promotor: mw. prof. dr. J.E. Stoter

Radan Šuba: Content of variable-scale maps

Bij dit onderzoek ligt het accent op vario-schaal geo-informatie. Vario-schaal is een nieuwe benadering om kaarten te vervaar-digen op niet vooraf bepaalde kaartschalen. De aanpak wordt gekenmerkt door een minimum aan redundantie voor opslag en een gegevensstructuur geschikt voor pro-gressieve overdracht. Het belangrijkste doel is de verbetering van de vario-schaalgege-vens, waarbij onderzoek gedaan wordt naar een meer geavanceerd generalisatieproces, de verbetering van de verwerking van zeer grote datasets en het verbeteren van de ondersteuning voor het actualiseren van de gegevens.Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van Oosterom

Marian de Vries: Ontsluiting van geo-infor-matie via netwerken

Geo-informatie kan worden ontsloten via netwerken, zoals internet of mobiele netwer-ken. Hier wordt onder meer onderzocht hoe het principe ‘data bij de bron’ gerealiseerd kan worden in web-GIS-toepassingen zon-der dat er concessies worden gedaan aan geboden functionaliteit, gebruiksgemak, beveiliging en prestatie.Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van Oosterom

Zhiyong Wang: Integrating spatio-temporal data into agent-based simulation for emer-gency navigation support

Dit onderzoek richt zich op simulatie van en navigatie tijdens noodsituaties, gebaseerd op de agent-technologie.Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van OosteromCopromotor: mw. dr. S. Zlatanova

Md. Nazmul Alam: Shadow effect on 3D city modeling for photovoltaic cells

Tijdens dit onderzoek zal een langetermijn-simulatiemodel voor het berekenen van de uit fotovoltaïsche cellen geproduceerde energie ontwikkeld worden. De kwaliteit van het resultaat van dit model hangt af van het schaduweffect, dat moeilijk te detecteren is. Om die reden zal ook een geautomatiseerde procedure voor het meten van exacte scha-duweffecten uit 3D-stadsmodellen ontwik-keld worden.Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van OosteromCopromotoren: prof. dr. V. Coors (University of Applied Sciences Stuttgart) en mw. dr. S. Zlatanova

Vooruitblik naar 2015

In 2015 zal verder worden gewerkt aan de integratie van de beide subprogramma’s Geo-information Governance en Geo-information Technology binnen het onderzoeksprogramma GeoTG door nauwere samenwerking en door een gezamenlijke nieuwsbrief. Hierbinnen krijgt het applicatiedomein Real-time geo-information extra aandacht.Veel van de beschreven onderzoeksprojec-ten lopen door in 2015 (STW Vario-scale geo-information, EU ELF, samenwerking met Geonovum) en een deel van de projecten zal in 2015 worden afgerond (NWO/eScience Massive Point Clouds, CERISE-SG, samen-werking met RWS). Een mijlpaal in begin 2015 wordt gevormd door de start van de derde periode van vier jaar samenwerking met RWS 2015-2019. De samenwerking met Wuhan University werpt steeds meer vruchten af: naast de bekende uitwisseling van staf en studenten zal het eerste ‘double degree’ promotieonderzoek van start gaan en zal de TU Delft een onderzoek op het gebied van varioschaal-geo-informatie gaan uitvoeren (aan het Key Laboratory of Urban Land and Resources Monitoring and Simulation, Ministry of Land and Resources, in Shenzhen in China). De samenhang tussen onderwijs en onderzoek was en blijft belangrijk. De hogere instroom in de MSc Geomatics en MSc GIMA zorgen ervoor dat steeds meer studenten in het kader van hun afstudeeronderzoek een frisse bijdrage aan het onderzoeksprogramma zullen leveren. Voor de MSc GIMA belooft het een bijzonder jaar te worden met de aanvraag en hopelijk het verkrijgen van de joint degree (Utrecht, Wageningen, Enschede en Delft) en de vierjaarlijkse roulatie van het penvoerder-schap (met de overdracht van de Universiteit Twente naar de TU Delft).

Page 34: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

33

Sectie

Stedelijke en Regionale Ontwikkeling

De sectie Stedelijke en Regionale Ontwikkeling doet onderzoek naar veranderende ste-

delijke structuren en ruimtelijk relevant gedrag, alsmede naar de sturingsprocessen en

instrumenten om deze structuren en dit gedrag te beïnvloeden. De sectie is actief in het

onderzoeksprogramma Urban and Regional Studies en is verantwoordelijk voor twee sub-

programma’s: Urban Systems and Transport en Territiorial Governance.

Sectiecoördinator:

Kees Maat

Page 35: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

34

Missie

Het doel is een sterke positie in het nationale en internationale wetenschappelijke debat over stedelijke en regionale ontwikkeling en een herkenbare rol in het wetenschappelijk onderzoek, tot uiting komend in publicaties in de leidende wetenschappelijke tijdschriften. Tevens streeft de sectie naar bijdragen aan beleid en praktijk door het uitvoeren van stra-tegisch georiënteerd contractonderzoek.

Het onderzoek van de sectie

Het onderzoek heeft ten doel een bijdrage te leveren aan duurzame ontwikkeling van het stedelijk gebied, in termen van leefomgeving, transport, milieu, energie en economie. Bestu-deerd worden ruimtelijk relevant gedrag van actoren, invloeden van technologie, daaruit voortvloeiende stedelijke structuren en de rol van relevante besluitvormingsstructuren. Het onderzoek is strategisch van aard, dat wil zeggen dat het een sterk maatschappelijk gestuurde thematiek kent, maar tegelijkertijd een wetenschappelijke aanpak volgt. De sectie is verantwoordelijk voor de subprogramma’s Urban Systems and Transport en Territiorial Governance binnen het onderzoeksprogram-ma Urban and Regional Studies. Het subpro-gramma Urban Systems and Transport bestu-deert de interactie van de gebouwde omgeving met mobiliteit en stedelijke prestaties en wil daarmee bijdragen aan meer concurrerende, duurzame en leefbare steden. Stedelijke systemen zijn netwerken van steden, suburbs en hun achterland en zijn afhankelijk van de verplaatsingen van mensen, goederen en diensten, kapitaal alsook gegevens, informatie en ideeën. Transport is daarvoor essentieel. Dit subprogramma is nauw verbonden met het TU Delft Transport Institute en participeert in Onderzoeksschool TRAIL. In de afgelopen jaren hebben we laten zien dat verplaatsings-gedrag complex is: reductie van verplaatsin-gen of verschuivingen dankzij bijvoorbeeld compactere verstedelijking leiden anderzijds weer tot compensatiemechanismen, waaron-der residentiële uitsorteringsmechanismen. Ook van technische oplossingen, waaronder elektrische mobiliteit, zijn de effecten vaak moeilijk in te schatten. Het subprogramma Territorial Governance is gericht op de stu-ringsprocessen en instrumenten om stedelijke systemen te beïnvloeden over de verschil-lende schaalniveaus, waarbij steeds meer ruimte wordt gecreëerd voor maatschappelijke actoren en self-governance. Bekeken wordt

hoe beleids- en planningssystemen verande-ren: inhoudelijk (doelstellingen, concepten), maar ook organisatorisch en instrumenteel (hoe worden bijvoorbeeld projectbeslissingen ingekaderd in ruimtelijke gebiedsvisies en hoe organiseren regio’s zich buiten formele insti-tutionele kaders). We bekijken ook in welke mate Europeanisering van ruimtelijk beleid zich voordoet, bijvoorbeeld als gevolg van Europese regelgeving. De sectie werkt tevens aan internationaal vergelijkend onderzoek voor een beter begrip van de veranderingen van beleids- en planningssystemen door landen en stelsels met elkaar te vergelijken en ontwikkelt onderzoeksbenaderingen om een dergelijke vergelijking uit te voeren.

Maatschappelijke en wetenschappelijke relaties

In het onderzoek is gaandeweg sprake van een verschuiving van het uitvoeren van afzon-derlijke projecten naar de deelname in meerja-rige programma’s, met name van NWO, Joint Programming Initiative Urban Europe, ESPON (het European Observation Network for Ter-ritorial Development and Cohesion), INTER-REG (Europese territoriale samenwerking) en het Kaderprogramma van de Europese Unie. Hiermee wordt bedrijfsmatige en wetenschap-pelijke continuïteit nagestreefd. Tegelijk is de laatste jaren sprake van onderzoeksprojecten die weliswaar vanuit wetenschappelijke onder-zoeksprogramma’s worden gefinancierd, maar waarin gevraagd wordt samen te werken met instanties uit de praktijk die de onderzoeksre-sultaten willen gebruiken. Dit soort projecten en de achterliggende programma’s beogen de band tussen wetenschappelijk onderzoek en praktijk te versterken.

Subprogramma: Urban Systems and Transport

Subprogrammaleider: Kees MaatSubprogrammagroep: Sjoerd Bakker, Paul van de Coevering, Marloes Hoogerbrugge, Christa Hubers, Dena Kasraian Moghaddam, Rob Konings, Ekki Kreutzberger, Jaume Masip Tresserra, Evert Meijers en Jan Jacob Trip

Onderwerp: Urban systems and transport

Een selectie van onderzoeks-0projecten en overige activiteiten

Verplaatsingsgedrag en transportEen belangrijk cluster van onderzoeksprojec-ten binnen dit subprogramma is gericht op verplaatsingsgedrag. Een deel van dit onder-zoek is gericht op de relatie tussen de stede-lijke omgeving en verplaatsingsgedrag, waar-onder de ontwikkeling op lange termijn (an-derhalve eeuw) en op kortere termijn (enige jaren). Het onderzoek richt zich ook op me-thodische verdieping en innovatie. Bestaande gegevensbronnen zijn vaak niet toereikend voor verplaatsingsonderzoek. Daarom is een van de doelen binnen dit subprogramma om methoden die leiden tot accurate data steeds verder te verbeteren. In de afgelopen jaren zijn door de sectie onder meer activiteiten-dagboekjes, internetenquêtering, dataver-zameling met behulp van Global Positioning Systems (GPS) en longitudinaal onderzoek met behulp van internet als methoden ont-wikkeld. Met behulp van GIS-technologie en gedetailleerde geo-data zijn indicatoren over de gebouwde omgeving ontwikkeld. Analyse vindt plaats met behulp van een breed scala aan statistische technieken.Onderzoeksleider: Kees Maat

World Symposium on Transport and Land Use Research

In 2014 was Kees Maat gastheer en organi-sator van het internationale WSTLUR-con-gres, in samenwerking met de Universiteit Twente en McGill University in Montréal. Ruim 160 bezoekers presenteerden hun onderzoek naar de samenhang tussen de gebouwde omgeving en transport. Veel aandacht ging uit naar knooppuntvorming ofwel ‘transit-oriented development’, maar ook recentere onderwerpen, zoals ‘active travel’. Wereldwijd is er voor dat laatste toenemende aandacht, in het bijzonder voor fietsen. Naast keynotelezingen van sprekers uit de VS, het VK en Delft en parallelsessies waren er bijzondere sessies zoals een book club en demonstraties van land-use trans-port models. Deelnemers konden kiezen uit een OV-excursie rond de Randstadrail, een excursie naar fietsstad Houten en een fiets-tocht door Haaglanden.Onderzoeksleider: Kees Maat

Page 36: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 35

TOD summer course In een samenwerking van het Delft Trans-port Institute en het Ministerie van Infra-structuur en Milieu (en derhalve geopend door de SG van het ministerie en de rector van de TU Delft), leidde Kees Maat dit jaar een summerschool van een week over transit-oriented development voor 29 mede-werkers van het ministerie, de NS, Prorail en de provincies Noord- en Zuid-Holland. Het programma bood een verscheidenheid van de meest recente inzichten en resulta-ten van wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek op dit gebied, waaronder resul-taten van het NWO-programma Duurzame Bereikbaarheid Randstad. Naast colleges bood het programma een excursie naar de Delftse Spoorzone en de Randstadrail en het ‘serious game’ Sprintstad. Tevens hebben de deelnemers gewerkt aan een opdracht die is voorgelegd aan een jury van managers van het ministerie. Onderzoeksleider: Kees Maat

Elektrische mobiliteitOp het vlak van elektrische mobiliteit lie-pen in 2014 vier projecten. Twee daarvan worden door NWO ondersteund, het derde project door INTERREG IVB, een Europees programma gericht op transnationale sa-menwerking, en er is een nieuw Europees Climate-KIC-project gestart. De beide NWO-projecten sluiten sterk op elkaar aan. Het ene is een postdoc-project binnen het programma Duurzame Bereikbaarheid van de Randstad. Centraal staat de vraag hoe de elektrische auto op de langere termijn kan uitgroeien tot een belangrijk vervoermid-del en hoe verschillende belanghebbenden positie kiezen ten opzichte van deze ont-wikkeling. Het andere NWO-project betreft onderzoek dat zich juist concentreert op de eerste fase van de transitie naar elektrische mobiliteit en het samenspel tussen (auto-)in-dustrie, overheid en markt. Het INTERREG IVB-project E-mobility North Sea Region is in september 2014 afgerond. Binnen dit project stond de internationale uitwisseling van kennis en ervaring rondom elektrische mobiliteit centraal. De sectie is betrokken bij meerdere deelprojecten, onder meer op het gebied van stedelijke distributie met behulp van elektrische voertuigen en de invoering en standaardisatie van laadpunten. In 2014 is een analyse van het marktpotentieel van elektrische auto’s uitgevoerd door middel van onderzoek van consumentenprofielen, op basis van een eerder uitgezette enquête.

Ook is een studie gemaakt naar het beleid voor het stimuleren van elektrisch goederen-vervoer in de regio Amsterdam. Het Climate-KIC-project beoogt een bijdrage te leveren aan de transitie naar emissievrij busvervoer. Het project valt grofweg uiteen in drie on-derdelen. Als eerste wordt een bestaand ‘Total Cost of Operation’ (TCO) rekenmodel verbeterd en verfijnd. Dit model maakt het mogelijk om de totale gebruikskosten van elektrisch aangedreven bussen te vergelij-ken met die van traditionele dieselbussen. Als tweede vindt er een marktconsultatie plaats waarin de verschillende betrokkenen bij het openbaar vervoer worden uitgedaagd om mee te denken over innovatieve busi-nessmodellen en het wegnemen van insti-tutionele drempels voor emissievrije bussen en hun laad- of tankinfrastructuur. Als derde wordt het doorontwikkelde TCO-model ingezet om samen met de internationale partners na te gaan in hoeverre emissievrije bussen nu al kostenneutraal lokaal ingezet kunnen worden en ontwikkelt de sectie een lokaal implementatieplan.Een andere activiteit binnen het thema elektrische mobiliteit betreft het Climate-KIC-project MunEP. Hierin wordt een plan-ningstool ontwikkeld waarmee de inzet van elektrische bussen kan worden geoptima-liseerd. De planner houdt rekening met routeschema’s, de batterijcapaciteit en de mogelijkheden voor tussentijdse oplaadmo-menten. De actieradius van een elektrische bus kan immers worden vergroot wanneer bijvoorbeeld tijdens haltering de batterij kan worden bijgeladen, maar dit vraagt wel om een juiste routeplanning van zo’n bus. Een projectonderdeel waarin de TU Delft bijdraagt is een verkenning van de behoefte aan zo’n planningstool onder busvervoer-ders en openbaarvervoersautoriteiten.Onderzoeksleiders: NWO: Kees Maat; IN-TERREG: Jan Jacob Trip; Climate-KIC: Rob Konings

KnooppuntontwikkelingIn 2012 is binnen het NWO-programma Duurzame bereikbaarheid van de Randstad begonnen met een postdocproject naar de marktperspectieven voor transit-oriented development in de Zuidvleugel van de Randstad. TOD (knooppuntontwikkeling) beoogt de gebouwde omgeving en transport nadrukkelijk in samenhang te ontwikkelen en mensen er zo toe te bewegen meer te gaan lopen, fietsen en openbaar vervoer te gebruiken. Door bijvoorbeeld meer wo-

ningen nabij openbaarvervoerknooppunten te bouwen zouden mensen eerder voor de trein kunnen kiezen. Het doel hiervan is om de Zuidvleugel ook in de toekomst bereik-baar te houden. Onduidelijk is echter wie zich tot een dergelijke woonomgeving en wijze van verplaatsen aangetrokken voelen. De studie bevestigt de eerder gevonden invloed van de gebouwde omgeving op treingebruik voor woon-werkverkeer. Met name de werkomgeving en de interconnec-tiviteit van het netwerk bleek van invloed. De bereidheid om dichter bij het openbaar vervoer te wonen is weliswaar enigszins aanwezig bij treinreizigers, maar nauwelijks bij autogebruikers. Bouwen van woningen nabij het station zal daarom niet gemakkelijk voor nieuwe reizigers zorgen, tenzij het ont-wikkelen van perifeer gelegen woonlocaties sterk wordt ontmoedigd. Onderzoeksleider: Kees Maat

Goederenvervoer per spoorHet OTB is initiator én projectleider van het zogenoemde Twin hub-project (Intermodal rail freight Twin hub Network North West Europe) dat in december 2011 van start is gegaan en medegefinancierd wordt vanuit INTERREG IVB (deelprogramma Noord-west-Europa). Het doel van dit project is om intermodaal goederentransport per spoor in, van en naar Noordwest-Europa aantrek-kelijker en concurrerender te maken, vooral tussen de Nederlandse en Belgische zee-havens en hun achterland. Om dit doel te bereiken willen de deelnemers van het pro-ject een transnationaal twin hub-pilotnetwerk voor treindiensten opzetten. Dankzij zo’n netwerk kan de beladingsgraad van treinen verbeteren, de frequentie van treindiensten worden verhoogd en meer bestemmingen in het achterland per trein worden bediend. Zo wordt getracht om een verschuiving van goederenstromen over de weg naar het spoor te bewerkstelligen en om meerdere spoorverbindingen aan te bieden.Onderzoeksleider: Ekki Kreutzberger

METRIC - Transportinnovaties in regionaal perspectief

Het doel van het project Mapping European Regional Transport Research and Innovation Capacities is het in kaart brengen en ana-lyseren van het innovatievermogen en de innovatieprestaties van de transportsector op regionale schaal, en aangeven wat dit betekent voor de economische concurrentie-kracht van een regio. Uit deze inzichten moe-

Page 37: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

36

ten strategieën wordt ontwikkeld voor een effectief en efficiënt regionaal innovatiebeleid gericht op de transportsector. In 2014 heeft het OTB de innovatiekracht van de transport-sector in 251 regio’s in Europa gemeten en verklaard door middel van structural equation modeling. Daarnaast zijn SWOT-analyses uitgevoerd voor verschillende regio’s. Onderzoeksleider: Rob Konings

NAPOLEON - Netwerken en agglomeratieIn 2014 is het sinds 2012 lopende Kennis voor Krachtige Steden II project NAPOLEON (Networks, Agglomeration and Polycentric Metropolitan Areas: New Perspectives for improved Economic Performance) afgerond. Hierin participeren de grote Nederlandse ste-

den en het wordt samen met de Universiteit Utrecht en het Planbureau voor de Leefom-geving uitgevoerd. Nagegaan is in hoeverre de concurrentiekracht van Nederlandse ste-den wordt beïnvloed door de wijze waarop deze zijn ingebed in allerlei soorten interna-tionale, nationale en regionale netwerken van steden. Meer concreet is onderzocht of netwerken kunnen bijdragen aan het creëren van agglomeratievoordelen in de, vanuit een internationaal oogpunt, vrij kleine Neder-landse steden. Er wordt gewerkt aan een conceptuele en empirische uitwerking van de concepten ‘borrowed size’ en ‘agglomeration shadows’. Begin 2015 verschijnt een boek over dit project bij Platform31. Onderzoeksleider: Evert Meijers

PLEEC: Planning for Energy Efficient CitiesDit onderzoekproject valt onder het Zevende Kaderprogramma van de Europese Unie dat in de loop van 2013 van start is gegaan. Doel van dit project, dat onder leiding staat van Eskilstuna energi & miljö uit Zweden, is onder meer het bepalen van de mogelijkhe-den voor energiebesparing via geïntegreerde planningsbenaderingen. Samen met de af-deling Urbanism (faculteit Bouwkunde) wordt vooral gekeken naar de wijze waarop op dit moment planningssystemen in verschillende landen functioneren. Daarnaast wordt on-derzocht hoe de ruimtelijke opbouw van een stad van invloed is op het energiegebruik in gebouwen, vervoer en industriële processen.Onderzoeksleider: Evert Meijers

Hoe wordt dat nou een succes, al die creatieve bedrijfjes bij elkaar in oude panden? Het Euro-pees onderzoeksproject InCompass probeerde daar antwoorden op te vinden. Voor het OTB was Arie Romein daarbij betrokken als projectleider, samen met zijn collega Jan Jacob Trip. “De cre-atieve sector bestaat uit vele uiteenlopende kleine bedrijfjes”, definieert Romein. “Het zijn vaak eenmanszaken die geheel zelfstandig werken, zoals kunstenaars en softwarespecialisten, of met andere bedrijven of kennisinstellingen samenwerken om bijvoorbeeld apps voor de zorgsector te ontwikkelen. De bedrijfjes fungeren al aanjagers van innovaties. Veel gemeenten willen zulke bedrijfjes een plek bieden en vaak worden daartoe oude pakhuizen, silo’s en lege kantoorgebou-wen verbouwd tot bedrijfsverzamelgebouwen. Het geheel van gebouw, programma en netwerk noemen we ‘incubators’. Soms is er niet eens een gebouw, maar zijn het virtuele community’s. Bedrijfjes moeten in twee, drie jaar van idee tot verkoopbaar product of dienst kunnen komen. De ondernemers worden bij het schrijven van een businessplan en bij het leggen van contacten bin-nen en buiten hun werkomgeving ondersteund met een programma van coaching en advisering.” Tot de crisis werden dergelijke initiatieven vaak financieel ondersteund door de gemeentelijke of regionale overheid. Omdat er steeds minder geld beschikbaar is, zocht een Europees team ver-tegenwoordigers van academische instellingen, overheden, businessparken en consultantbedrij-ven met financiering door de EU naar nieuwe verdienmodellen. “We hebben daartoe in diverse landen dertig incubators bestudeerd en ontdekten, wellicht niet verassend, dat elke incubator uniek is. Ruwweg is er een verschil tussen incubators in Noord- en Zuid-Europa. In Zuid-Europa wordt overheidsondersteuning nog vaak gezien als stabiele factor, terwijl dat in andere landen juist als onzekere factor wordt gezien. De wereld van creatieve bedrijven en incubators blijkt ook heel dynamisch. Zo hebben we in het begin van het onderzoeksproject de Creative Factory in Rotterdam bezocht, dat aan het eind van het project niet meer in die vorm bleek te bestaan. Er zit nu een ander businessmodel achter en het heeft een andere focus gekregen.”Het zelf geld genereren door incubators zou langs drie lijnen moeten lopen, constateerden Romein en zijn teamgenoten. “Incubators zijn zelf ook bedrijven; zij verdienen aan de verhuur van werkruimte aan de bedrijfjes, maar ook aan verhuur van ruimte aan instellingen of aan or-ganisatoren van evenementen. Daarnaast worden partnerschappen met bijvoorbeeld banken en onderwijsinstellingen aangeknoopt en ten derde zagen we soms een economische wisselwerking

met de directe omgeving, denk aan relaties met toeleverende bedrijfjes in die wijk en afzet van producten en diensten in de wijk. Dat derde punt is overigens nog vaak zwak ontwikkeld.” De insteek van het OTB was dat de resultaten van InCompass bruikbaar moesten zijn voor publicaties. “Van elk bezoek is een gezamenlijk rapport opgesteld en Jan Jacob en ik hebben ook een implementatieplan opgesteld voor onze eigen regio. Tevens hebben we congrespapers geschreven en een toolkit gemaakt. Omdat de deelnemers zich tot een goed op elkaar ingespeeld internationaal team hebben ontwikkeld, gaan we proberen om gezamenlijk opnieuw een Europees project te doen. Daartoe hebben we reeds suggesties naar subsidieverstrekker INTERREG gestuurd.”

“Het team raakte goed op elkaar ingespeeld”

Arie Romein

Nieuwe businessmodel-len voor incubators

Page 38: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 37

Belangrijkste publicaties

Bakker, S., K. Maat & B. van Wee, 2014, Stakeholders interests, expectations, and strategies regarding the development and implementation of electric vehicles: the case of the Netherlands, Transportation Re-search A 66, pp. 52-64.

Sierzchula, W., S. Bakker, K. Maat & B. van Wee, 2014, The influence of financial incen-tives and other socio-economic factors on electric vehicle adoption, Energy Policy 68, pp. 183-194.

Burger, M.J., E.J. Meijers & F.G. van Oort, 2014, Editorial: The development and func-tioning of regional urban systems, Regional Studies 48 (12), pp. 1921-1925.

Burger, M.J., E.J. Meijers & F.G. van Oort, 2014, Multiple perspectives on functional coherence: Heterogeneity and multiplexity in the Randstad, Tijdschrift Voor Econo-mische En Sociale Geografie 105 (4), pp. 444-464.

Burger, M.J., E.J. Meijers & F.G. van Oort, 2014, Regional spatial structure and retail amenities in the Netherlands, Regional Studies 48 (12), pp. 1972-1992.

Meijers, E., M. Hoogerbrugge & K. Hol-lander, 2014, Twin cities in the process of metropolisation, Urban Research and Practice 7 (1), pp. 35-55.

Meijers, E., M. Hoogerbrugge, E. Louw, H. Priemus & M. Spaans, 2014, City profile: The Hague, Cities 41 (PA), pp. 92-100.

Promotieonderzoek

Paul van de Coevering: Huishoudensom-standigheden en verplaatsingsgedrag

Onderzoek naar de relatie tussen de ge-bouwde omgeving en mobiliteit dat enige jaren geleden is opgezet en nader werd uitgewerkt door te kijken naar de effecten van residentiële uitsortering, krijgt een ver-volg in dit promotieonderzoek. Het betreft de invloed van veranderingen in ruimtelijke en huishoudensomstandigheden op verplaat-singsgedrag. Een deel van de data is in het afgelopen jaar opnieuw met behulp van op GPS-gebaseerde technieken verzameld. Dit promotieonderzoek moet de causaliteit tussen verstedelijking en mobiliteit scherper

krijgen door middel van een longitudinale aanpak. De focus is gericht op veranderingen die na verloop van tijd optreden in huishou-dens en hun ruimtelijke setting. Meer in het bijzonder wil het onderzoek licht werpen op de complexe relaties tussen de huishoudens-beslissingen met een langetermijnimpact en de bijbehorende attitudes enerzijds en de kortetermijnbeslissingen met betrekking tot activiteiten en mobiliteit anderzijds. Het on-derzoek wordt gefinancierd door NWO.Promotor: prof. dr. G.P. van Wee (faculteit TBM)Copromotor: dr. K. Maat

Dena Kasraian Moghaddam: Relaties tus-sen verstedelijking, de structuur van het openbaar vervoer en mobiliteitsgedrag

In dit promotieonderzoek is GIS-gebaseerde data verzameld over de ontwikkeling van het spoorwegnet, het hoofdwegennet en het stedelijke gebied. Deze worden in samenhang geanalyseerd. Eén van de onderzoeksvragen is in hoeverre de ontwik-keling van het spoorwegnet samenhing met de stedelijke ontwikkeling en of deze rol is overgenomen door het snelwegennet. Vol-gende analyses relateren de ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen en ook het verplaatsingsgedrag. Onderzoeksmethodie-ken zijn gebaseerd op GIS en statistische modellering.Promotor: prof. dr. G.P. van Wee (faculteit TBM)Copromotor: dr. K. Maat

Jaume Masip Tresserra: Polycentricity and Performance. Planning for a competitive, equitable and sustainable metropolitan system in Barcelona-Catalonia

Gedurende 2014 is hard doorgewerkt aan dit proefschrift. Er is in het bijzonder aan-dacht besteed aan de relatie tussen stede-lijke structuur en de keuze voor bepaalde vervoersmodaliteiten. De relatie tussen polycentriciteit en reisafstanden, reistijden en CO2-emissies is eveneens verkend. De analyses zijn toegespitst op de metropoolre-gio Barcelona om zodoende te achterhalen of de trend naar een meer polycentrische stedelijke structuur leidt tot een beter pres-teren van de regio op economische concur-rentiekracht en duurzaamheid. Het doel is te komen tot beter onderbouwde ruimtelijke ontwikkelingsstrategieën voor de regio rond Barcelona. Promotor: prof. dr. W.A.M. ZonneveldCopromotor: dr. E.J. Meijers

Subprogramma:

Territorial Governance

Subprogrammaleider: Dominic SteadSubprogrammagroep: Wil Zonneveld (tot 1 oktober 2014), Dominic Stead (vanaf 1 oktober 2014)Subprogrammagroep: Andreas Faludi, Arie Romein, Marjolein Spaans, Dominic Stead, Jan Jacob Trip, Jan Vogelij, Bas Waterhout en Wil Zonneveld

Onderwerp: Territorial gover-nance

Een selectie van onderzoeks-projecten en overige activiteiten

ESPON TANGO: ‘Territorial governance’ in Europa

Reeds aan het eind van 2011 is het om-vangrijke ESPON TANGO-project van start gegaan, onder leiding van Nordregio uit Stockholm, dat onderzoek omvat naar zowel de conceptualisering als de operationalise-ring van territorial governance. In 2014 is het project formeel afgerond en heeft het een stevige bijdrage geleverd aan ruimtelijk ontwikkelingsbeleid binnen Europa in het algemeen en aan het Europees territoriaal-cohesiebeleid in het bijzonder. Het OTB is betrokken geweest bij een aantal werkpak-ketten: typologie van actueel territoriaal beleid, de identificatie en overdraagbaar-heid van succesvolle voorbeelden en beleidsopties en twee van de in totaal tien casestudy’s: het Stedenbaan Plus-project in de Zuidvleugel van de Randstad en grens-overschrijdende samenwerking rond hoog-waterbescherming in het stroomgebied van de Rijn. In 2015 zal een boek verschijnen bij Routledge als een van de eindproducten van het project, met bijdragen van Marjolein Spaans, Dominic Stead en Wil Zonneveld.Onderzoeksleider: Dominic Stead

CONTEXTIn 2012 is een groot internationaal onder-zoeksproject van start gegaan, gefinancierd vanuit het NWO-programma VerDuS: Ver-binden van Duurzame Steden. Dit project bestudeert de spanning tussen (interactieve) beleidsprocessen en wetgeving in de con-text van duurzame gebiedsontwikkeling. Gekeken wordt in hoeverre beleidsregels en wettelijke vereisten contextspecifiek worden toegepast, uitgaande van de con-statering dat (milieu)regelgeving vaak weinig

Page 39: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

38

ruimte lijkt te bieden voor aanpassing aan specifieke lokale en regionale omstandig-heden. Het onderzoek vindt plaats in de noordelijke Randstad en de regio’s rond Parijs en Manchester. Het onderzoek wordt geleid door de Universiteit van Amsterdam. Naast het OTB wordt deelgenomen door de Universiteit Utrecht, University of Liverpool en Université Paris-Est Marne-la-Vallée. Aan het project nemen ook eindgebruikers deel omdat het project erop is gericht om tot bruikbare oplossingsrichtingen te komen voor beleidsinstellingen die werkzaam zijn in de onderzoeksgebieden. Het project is van start gegaan met een grondige probleem-analyse. Het OTB richt zich op de casus Markermeer-IJmeer. In 2014 is het onder-zoek afgerond en op basis van het project zijn verschillende wetenschappelijke artike-len geschreven en ingediend bij tijdschriften.Onderzoeksleider: Wil Zonneveld

InCompass: Regional policy improvement for financially sustainable creative incuba-tor units

Het INTERREG IVC-project InCompass is eind 2014 afgerond. Doel van het project was het ontwikkelen en implementeren van beleid gericht op de financiële zelfstandig-heid en duurzaamheid van creatieve broed-plaatsen. Omvangrijk veldwerk in de vorm van zeven werkbezoeken aan ongeveer twintig creatieve broedplaatsen vormt de empirische basis van het project. In 2014 zijn de laatste twee werkbezoeken afgelegd. Naar aanleiding van deze bezoeken worden rapporten opgesteld die met projectpartners worden besproken in een aantal themati-sche seminars en in regionale implemen-tatiegroepen waarin vertegenwoordigers van regionale overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen zitting hebben. Het OTB coördineert dit proces. Eind 2014 is een Regionaal Implementatieplan geschreven dat de resultaten van het project vertaalt naar de regio Rotterdam-Delft. Dit is gepre-senteerd op het jaarcongres van de Dutch Incubator Association in Den Haag. Verder heeft het OTB een interactieve Best Practi-ces Toolkit gemaakt waarmee de resultaten van alle zeven studiebezoeken voor een breed publiek toegankelijk worden gemaakt. Deze is gepresenteerd op het eindcongres van InCompass in Brussel. Op basis van het project zijn ook twee congrespapers gepubliceerd en is een college verzorgd in de postdoctorale opleiding EMU. Momenteel wordt gewerkt aan een of meerdere onder-

zoeksvoorstellen op basis van de resultaten van InCompass.Onderzoeksleider: Arie Romein

CASUAL: Co-creating Attractive and Sus-tainable Urban Areas and Lifestyle

Dit project, met als ondertitel Exploring new forms of inclusive urban governance, valt onder het Joint Programming Initiative (JPI) Urban Europe. Er wordt samengewerkt met Nordregio (Nordic Centre for Spatial Deve-lopment) en het ÖIR (het Austrian Institute for Regional Studies and Spatial Planning). CASUAL gaat onderzoeken in hoeverre duur-zame leef- en consumptiepatronen kunnen worden gestimuleerd door burgers in hun rol van zowel stadsbewoner als consument te betrekken bij de governance van stede-lijke gebieden. De focus is de relatie tus-sen de gebouwde omgeving en technische systemen en hoe individuele preferenties invloed hebben op duurzaamheid. Gedacht kan worden aan vervoermiddelkeuze en daaraan gekoppelde verplaatsingswijzen, woonvoorkeuren en leefstijlen. CASUAL volgt een interdisciplinaire benadering uitgaande van de noodzaak om kennis gezamenlijk te ontwikkelen. Het is de bedoeling om burgers, politici, planners, ontwikkelaars en andere relevante actoren bij het project te betrekken.Onderzoeksleider: Dominic Stead

CCC Reloaded: CrealabHet INTERREG IVB-project CCC Reloaded: Crealab is een vervolg op het project Crea-tive City Challenge dat in 2012 werd afge-rond. Het OTB neemt deel in de tweede fase van Crealab, van half 2014 tot april 2015. Binnen het project richt het OTB zich op het ‘werk van de toekomst’ in de creatieve industrie: wat zijn de gevolgen van nieuwe, flexibele arbeidsverhoudingen, freelancen, en de opkomst van nieuwe werkomgevingen en telewerken, en wat betekent dit voor de benodigde vaardigheden van werkers en on-dernemers in de creatieve industrie? In het kader van het project wordt in maart 2015 een expert meeting georganiseerd over de arbeidsmarktpositie van afgestudeerde bouwkundestudenten, in samenwerking met faculteitsvereniging Polis. Leadpartner van het project is WFB Bremen. Onderzoeksleider: Jan Jacob Trip

Macro-regio’s in Europese ruimtelijke samenwerking

Als deelproject binnen een framework-contract is in opdracht van het Europees

Parlement een casestudy-onderzoek uitgevoerd naar zogenaamde Europese macroregio’s. Doel van het onderzoek was om na te gaan wat de ervaringen tot nog toe zijn met macroregio’s en hoe deze kunnen bijdragen aan het Europese beleid gericht op territoriale samenwerking. Naast de twee bestaande regio’s (Baltic Sea Region en de Donauregio) is ook gekeken naar macrore-gio’s in oprichting (Alpine Space en Adriatic Ionian Region) en macroregio’s in overwe-ging (Carpathian Region, North Sea Region, Black Sea Region, Atlantic Arc Region, the Western and Eastern parts of the Mediter-ranean Sea Region). Het onderzoek werd geleid door het ÖIR (het Austrian Institute for Regional Studies and Spatial Planning) en mede uitgevoerd door Spatial Foresight en t33.Onderzoeksleiders: Dominic Stead en Wil Zonneveld

Belangrijkste publicaties

Faludi, A., 2014, EUropeanisation or Euro-peanisation of spatial planning?, Planning Theory and Practice 15 (2), pp. 155-169.

Macmillen, J. & D. Stead, 2014, Learning Heuristic or Political Rhetoric? Sustainable mobility and the functions of ‘best practice’, Transport Policy 35 (2014), pp. 79-87.

Pojani, D. & D. Stead, 2014, Dutch Planning Policy: The Resurgence of TOD, Land Use Policy 41 (2014), pp. 357-367.

Pojani, D. & D. Stead, 2014, Ideas, Inte-rests, and Institutions: Explaining Dutch Transit-Oriented Development Challenges, Environment and Planning A 46 (10), pp. 2401-2418.

Stead, D., 2014, European Integration and Spatial Rescaling in the Baltic region: Soft spaces, soft planning and soft security, European Planning Studies 22 (4), pp. 680-693.

Stead, D., 2014, Rescaling Environmental Governance – the Influence of European Transnational Cooperation Initiatives, Envi-ronmental Policy and Governance 24 (5), pp. 324-337.

Stead, D., 2014, The rise of territorial gover-nance in European policy, European Plan-ning Studies 22 (7), pp. 1368-1383.

Page 40: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 39

Stead, D., 2014, Urban planning, water management and climate change strate-gies: adaptation, mitigation and resilience narratives in the Netherlands, International Journal of Sustainable Development and World Ecology 21 (1), pp. 15-27.

Trip, J.J. & A. Romein, 2014, Creative City Policy and the Gap with Theory, European Planning Studies 22 (12), pp. 2490-2509.

Promotieonderzoek

Jan Vogelij: Scenarios for decision-making, co-designing scenarios for effective strate-gic planning

Dit onderzoek is erop gericht om succes-factoren te bepalen voor effectieve besluit-vorming over langetermijnstrategieën voor ruimtelijk beleid. De hoofdvraag is of zulke strategieën zo kunnen worden opgesteld dat sprake is van een duurzaam commitment van deelnemende partijen. De wetenschap-pelijke literatuur suggereert dat een dergelijk commitment alleen kan ontstaan als actoren ervan overtuigd zijn dat zij eigenaren van een beleidsstrategie zijn. Dit maakt een toespitsing van het onderzoek mogelijk: hoe kan een gedeeld eigenaarschap ontstaan in situaties waarin sprake is van een veelheid aan belangen, van uiteenlopende visies op de ruimtelijke werkelijkheid en sterk verschil-lende institutionele posities van actoren? Vijf verschillende planningsprocessen in vier verschillende landen worden onderzocht. Een voorlopige conclusie uit het onderzoek is dat co-design van scenario’s, deels stoe-lend op visualisering, een veelbelovende aanpak is voor effectieve besluitvorming over ontwikkelingsstrategieën.Promotoren: prof. dr. W.A.M. Zonneveld en prof. dr. E.F. ten Heuvelhof (faculteit TBM)

Vooruitblik naar 2015

In 2015 wordt verder gewerkt aan de on-derzoeksprojecten PLEEC en CASUAL. In opdracht van het Europees Parlement zal ook een nieuw onderzoeksproject worden uitge-voerd door het OTB, samen met Spatial Fo-resight (Luxemburg), het Austrian Institute for Regional Studies and Spatial Planning (ÖIR) en t33. In dit project zal bekeken worden hoe de Europese rechtspersoon European Grou-ping of Territorial Coöperation (EGTC) een impuls kan geven aan territoriale samenwer-king in Europa. Vanaf 2015 zal Dominic Stead

betrokken zijn bij een nieuw COST-netwerk ter ondersteuning van wetenschappelijke netwerk-activiteiten naar interdisciplinariteit van onder-zoek van steden en stedelijke systemen in alle fasen (onder andere programmering, financie-ring, uitvoering en monitoren). Tevens zullen we de Climate-KIC-projecten naar elektrisch vervoer voortzetten, alsmede de samenwer-king met de McGill universiteit in Canada naar transit-oriented development. Voor de TU-or-ganisatie zal opnieuw een onderzoek worden verricht naar het woon-werkverplaatsingsge-drag en de verplaatsingsmogelijkheden van de TU-medewerkers zelf.

Page 41: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

40

Sectie

Geo-informatie en Grondbeleid

Het onderzoek in de sectie Geo-informatie en Grondbeleid (GiGb) wordt uitgevoerd binnen

twee onderzoeksprogramma’s. In het onderzoeksprogramma Urban and Regional Studies

(waarin ook de secties SVW en SRO deelnemen) verzorgt GiGb het subprogramma Gover-

nance of Land Development. In het onderzoeksprogramma Geo-information Technology &

Governance (waarin ook de sectie GIS-technologie deelneemt) verzorgt GiGb het subpro-

gramma Geo-information Governance.

Sectiecoördinator:

Willem Korthals Altes

Page 42: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 41

Missie

De missie van de sectie is tweeledig, namelijk antwoorden vinden op de vragen hoe strate-gieën en instrumenten om te interveniëren in de grondmarkt ingezet en verbeterd kunnen worden en hoe de beschikbaarheid en toe-gankelijkheid van informatievoorziening over grond en de daarbij behorende rechten op bij-voorbeeld gebruik en vervreemding, verbeterd kunnen worden.

Het onderzoek van de sectie

In veel landen is grond schaars en zeker in de verstedelijkte gebieden is er een grote druk op de ruimte. Het onderzoek in het subpro-gramma Governance of Land Development is gericht op verbetering van marktinterventie in de veranderende situatie van het grond-beleid, waarin marktwerking (decentralisatie, hervormingen van neoliberale agenda’s, afhankelijkheid van de vastgoedmarkt bij rea-lisatie van publieke doelen), Europeanisering (zoals aanbesteding, staatssteun) en nieuwe ruimtelijke opgaven (duurzame ontwikkeling, binnenstedelijke herstructurering) andere eisen stellen aan grondbeleid dan voorheen. Bestaande grondbeleidsinstrumenten worden geëvalueerd, maar daarnaast gaat de sectie ook op zoek naar innovatieve werkwijzen en nieuwe instrumenten. Juridische aspecten, zoals de rol van fundamentele rechten, veran-kerd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamen-tele vrijheden (EVRM), en de wijze waarop rechten rond grond en vastgoed worden geanalyseerd, spelen een bijzondere rol in het subprogramma. Het subprogramma Geo-information Gover-nance richt zich op de bestuurlijk-juridische randvoorwaarden voor de beschikbaarheid en toegankelijkheid van geografische informatie. Het onderzoek van dit subprogramma vindt plaats in het Kenniscentrum Open Data. Ook op het gebied van de geo-informatievoor-ziening speelt Europeanisering een steeds grotere rol, bijvoorbeeld via de richtlijnen over het hergebruik van overheidsinformatie (PSI), over de oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie (INSPIRE) en over de verwerking van persoonsgegevens. Ook wordt in dit subprogramma onderzoek verricht naar juridische en organisatorische aspecten van kadasters en andere grondregistraties.

Maatschappelijke en wetenschappelijke relaties

Binnen de twee subprogramma’s wordt samen-gewerkt met diverse andere partijen. Ook wordt onderzoek met en in opdracht van derden ge-daan: onder meer met het Rijk (ministerie van IenM, ministerie van BZK), provincies, gemeen-ten en andere kennisinstituten (waaronder het Instituut voor Bouwrecht). Binnen Europese projecten wordt samengewerkt met veel univer-siteiten in binnen- en buitenland. Op het gebied van geo-informatievoorziening werkt de sectie sinds 2007 samen met Geonovum. In het Ken-niscentrum Open Data wordt structureel sa-mengewerkt met de partners CBS, RIVM, het Kadaster, KNMI, ministerie van IenM, Rijkswa-terstaat, TNO en de gemeente Rotterdam. Op projectmatige basis wordt samengewerkt met andere universiteiten, overheidsorganisaties, kennisinstellingen en private partijen.

Subprogramma: Governance of Land Development

Subprogrammaleider: Willem Korthals AltesSubprogrammagroep: Donya Ahmadi, Hafida Bounjouh, Fanny Cornette, Daniëlle Groete-laers, Jitske de Jong, Vitnarae Kang, Willem Korthals Altes, Esin Özdemir, Igor Pessoa, Hendrik Ploeger, Tuna Taşan-Kok, Menno van der Veen en Herman de Wolff

Een selectie van onderzoeks-projecten en overige activiteiten

TENLAWIn het door de EU gefinancierde project Te-nancy Law and Housing Policy in Multilevel Europe (TENLAW) wordt in samenwerking met diverse andere universiteiten (gecoör-dineerd door het Zentrum für Europäische Rechtspolitik van de Universiteit Bremen) een analyse gemaakt van de systemen van huurrecht binnen de Europese Unie. Dit zal uitmonden in een advies aan de Europese Commissie over de noodzaak en mogelijkheden van beleid op dit gebied. In 2014 zijn – in samenwerking met de sectie VWM – rapportages verschenen van studies naar het Nederlandse, Belgische en Franse huurrecht en het beleid op dit gebied. Er is een begin gemaakt met het opstellen van vergelijkende publicaties.Onderzoeksleider: Hendrik Ploeger

DIVERCITIESIn het door de EU gefinancierde project Governing Urban Diversity: Creating Social Cohesion, Social Mobility and Economic Performance in Today’s Hyper-diversified Cities (DIVERCITIES) zijn rapportages opgesteld over de governance-arrangementen in Toronto en de manier waarop diversiteit in het stedelijk beleid van Toronto is opgenomen. Tevens is onderzoek uitgevoerd in de wijk Jane Finch in Toronto.Onderzoeksleider: Tuna Taşan-Kok

Grondbeleid Ecologische hoofdstructuurEr is als projectleider geparticipeerd in onderzoek van de Randstedelijke Rekenkamer naar het grondbeleid dat de provincie Zuid-Holland hanteerde bij het verwerven van gronden voor de Ecologische hoofdstructuur (EHS).Onderzoeksleider: Daniëlle Groetelaers

Grondmarkteffecten van opheffing contou-renbeleid

In opdracht van de provincie Zuid-Holland is een quick scan uitgevoerd naar wetenschappelijke literatuur over de te verwachten grondmarkteffecten van de opheffing van het contourenbeleid.Onderzoeksleider: Willem Korthals Altes

Burgerlijke rechtsvorderingTijdens de vergadering van de ‘Permanent Council of the International Union of Judicial Officers’ is een introductie verzorgd op de Grand questionnaire aangaande de positie van gerechtsdeurwaarders wereldwijd.Activiteit van: Fanny Cornette

Stedelijke bewegingen rond stedelijke projecten

Gefinancierd door TUBITAK is in 2014 een vergelijkend onderzoek gestart naar stedelijke bewegingen in Nederland en Turkije en de wijze waarop conflicten rond stedelijke projecten zich ontwikkelen.Onderzoeksleider: Esin Özdemir

Amsterdamse erfpachtIn een Commissie grondwaardebepaling is aan de gemeente Amsterdam advies uitgebracht over de bepaling van de grondwaarde van Amsterdamse woningen op bestaande erfpacht. Commissielid: Willem Korthals Altes

Page 43: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

42

Keynote: Urban redevelopment for the ‘public interest’?

Op uitnodiging van het Onassis Cultural Centre is op 27 mei te Athene een keynote verzorgd op het seminar ‘Rethink Athens: Urban challenges’.Keynote van: Tuna Taşan-Kok

Vitalisering vakantieparkenVoor de regio Noord-Veluwe is gerapporteerd over kansrijke instrumenten voor de vitalisering van vakantieparken. Tevens is een presentatie verzorgd op een bestuurlijke expertmeeting over de huisvesting van arbeidsmigranten op recreatieparken.Onderzoeksleider: Herman de Wolff

Belangrijkste publicaties

Eraydin, A. & M.T. Taşan-Kok, 2014, State response to contemporary urban move-ments in Turkey: a critical overview of state entrepreneurialism and authoritarian inter-ventions, Antipode: a radical journal of geography 46 (1), pp. 110-129.

Korthals Altes, W.K., 2014, Taking planning seriously: Compulsory purchase for urban planning in the Netherlands, Cities 41 (A), pp. 71-80.

Korthals Altes, W.K., 2014, The Europeani-zation of Development Planning in Valencia, European Planning Studies 22 (2), pp. 418-436.

Ploeger, H.D. & D.A. Groetelaers, 2014, Managing multi-owned, mixed-use develop-ments in the Netherlands: The opinion of professional managing agents, Internation-al Journal of Law in the Built Environ-ment 6 (3), pp. 271-285.

Ploeger, H.D., M. van der Veen & M. Hulshof, 2014, Cascokoop: wenkend perspectief binnen een circulaire economie, WPNR (Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie), 2014 (7032), pp. 857-859.

Ploeger, H.D. & H.W. de Wolff, 2014, Ste-delijke erfpacht: fatale crisis of gouden toekomst?, Vastgoedrecht (Zutphen) 2014 (6), pp. 181-188.

Rij, E. van & W.K. Korthals Altes, 2014, In-tegrated air quality and land use planning in the Netherlands, International Journal of

Law in the Built Environment 6 (1/2), pp. 194-210.

Straalen, F.M. van & W.K. Korthals Altes, 2014, Compulsory purchase for biodiversity conservation in the Netherlands, Land Use Policy 38, pp. 223-232.

Promotieonderzoek

Vitnarae Kang: Flexibiliteit, verantwoording en financieel resultaat van grondexploitaties

De grondmarkt, politieke inzichten en spe-cifieke technische inzichten zijn aan het veranderen en hebben hun weerslag op gemeentelijke grondexploitaties. Wijzigin-gen en flexibiliteit worden op een bepaalde wijze verantwoord en zijn van invloed op het resultaat van de grondexploitatie en de mogelijkheden van kostenverhaal en kos-tenverevening.Promotor: prof. dr. W.K. Korthals AltesCopromotor: mw. dr. D.A. Groetelaers

Donya Ahmadi: Hypergediversificeerd Toronto

Toronto is het archetype van de hyperge-diversifeerde stad. De wapenspreuk van Toronto is ‘Diversity our strength’. In dit promotieproject wordt onderzocht hoe deze stad wordt bestuurd (of hoe de governance plaats vindt) en worden relaties gelegd met in de stad aangeboden oplossingen op het gebied van sociale cohesie, economische prestaties en sociale mobiliteit. In 2014 is onderzoek uitgevoerd naar de wijze waarop het bestuur van deze stad invulling geeft aan het begrip diversiteit. Tevens is onder-zoek gedaan onder de bewoners van de wijk Jane Finch in Toronto.Promotor: prof. dr. W.K. Korthals AltesCopromotor: mw. dr. M.T. Taşan-Kok

Igor Pessoa: Stedelijke veerkracht: instru-menten voor Braziliaanse metropolen

In september 2014 is Igor Pessoa van start gegaan met zijn onderzoek op basis van de vraag of vastgoedgerelateerde plan-ningstrategieën voor de ongedeelde stad kunnen helpen bij de aanpak van ‘poreuze’ Braziliaanse metropolen. Poreus is hierbij een metafoor voor het gegeven dat deze stedelijke gebieden worstelen met wijken en buurten die slecht zijn aangesloten op de stedelijke structuur, waardoor er sprake is van onderbenutte en verouderde gebieden.Promotor: prof. dr. W.K. Korthals AltesCopromotor: mw. dr. M.T. Taşan-Kok

Subprogramma: Geo-information Governance

Subprogrammaleider: Bastiaan van LoenenSubprogrammagroep: Paul van Asperen, Jaap Besemer, Michiel Jellema, Jitske de Jong, Bas Kok, Willem Korthals Altes, Bujar Nushi, Hendrik Ploeger, Frederika Welle Don-ker en Jaap Zevenbergen

Een selectie van onderzoeks-projecten en overige activiteiten

Kenniscentrum Open DataIn januari 2014 is het Kenniscentrum Open Data officieel van start gegaan. In het Ken-niscentrum werken wetenschap en praktijk nauw samen aan de bestuurlijk-juridische vraagstukken rond beschikbaarheid van geografische overheidsdata. Hierbij gaat het om juridische vragen als ‘van wie is de informatie’ (intellectueel eigendom, auteurs-recht en het databankrecht), ‘wie is aanspra-kelijk voor fouten in de open data’, ‘welke bescherming heeft degene over wie de informatie verzameld is’ (privacy), ‘moet de overheid bepaalde informatie beschikbaar stellen’ (openbaarheid), en ‘onder welke voorwaarden’ (hergebruik). Maar ook be-stuurlijk ingestoken onderwerpen als de rol van het opendatabeleid binnen de ontwik-keling van een informatie-infrastructuur, de effecten van een opendatabeleid, de ontwik-keling van raamwerken voor de beoordeling van informatie-infrastructuren, en de rolver-deling tussen overheid en bedrijfsleven bij het optimaliseren van het opendatagebruik. Het Kenniscentrum opereert in het interna-tionale domein als Knowledge Center GI Governance.Onderzoeksleiders: Bas Kok en Bastiaan van Loenen

Samenwerking met GeonovumIn 2014 is bijgedragen aan advies over de implementatie van INSPIRE in Nederland. In Europees verband is geparticipeerd in en geadviseerd en gepresenteerd over het project Legal Aspects of Public Sector Infor-mation 2.0.Activiteit van: Bastiaan van Loenen

Stand in opendataland In opdracht van de Ministeries van Econo-mische Zaken en Infrastructuur en Milieu is een eerste inventarisatie gemaakt van de huidige beschikbaarheid van open data in Nederland en van de governance van open

Page 44: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 43

data. Daartoe is een beoordelingsraamwerk ontwikkeld en toegepast op 20 veelbezochte datasets met een locatiecomponent en een aantal organisaties die actief zijn in het opendatadomein.Onderzoeksleider: Bastiaan van Loenen

Duurzame businessmodellen open dataIn opdracht van het Kadaster en TNO en met medewerking van de Kamer van Koop-handel is een eerste project gestart dat in-

zicht zal geven in de achtergrond, beweeg-redenen achter en duurzaamheid van het hanteren van een bepaald businessmodel. Ook zal het programma een duidelijk beeld geven van alternatieve businessmodellen die worden ontleend aan de praktijk in ver-schillende sectoren. Onderzoeksleider: Bastiaan van Loenen

Second opinion opendatabeleid Rijkswa-terstaat

Voor de Centrale Informatievoorziening (CIV) van Rijkswaterstaat is een second opinion geschreven over het opendatabeleid van RWS.Activiteit van: Bastiaan van Loenen

European Location Framework (ELF)Binnen het ELF-project werkt de sectie in een internationaal team aan de vormgeving

Participanten uit maar liefst veertien landen, waaronder Nederland, doen mee met het vierjarig EU-onderzoeksproject DIVERSITIES. Tuna Taşan-Kok is op het OTB de aangewezen persoon om dit project toe te lichten: zij stond aan de basis van het project, is betrokken bij het manage-ment en onderzoeksleider namens het OTB. Ze is er bovendien trots op dat dit grote project, dat zij mede heeft ingediend, nu daadwerkelijk draait. “Het idee voor dit onderzoek kwam voort uit een ander Europees project waaraan ik enkele jaren terug deelnam”, vertelt zij. “Nu zijn we op zoek naar plannings- en beleidsinstrumenten die alle groepen mensen in de heterogene ste-delijke samenleving kunnen mobiliseren om de stad sociaal en economisch gezond te houden. Ik besef dat dit een ambitieus doel is, maar alle groepen verdienen aandacht en vele groepen kunnen een bijdrage aan de samenleving leveren. De huidige instrumenten zijn te veel gericht op een homogene samenleving, met als gevolg dat veel mensen zich niet aangesproken voelen of dat er voor hen niet genoeg kansen worden gecreëerd.” Taşan-Kok noemt Toronto als voorbeeld van een stad waar beleid is ontwikkeld voor de grote diversiteit aan groepen inwoners, zoals gehandicapten, alleenstaande werkende moeders en jongeren met een criminele achtergrond. Voor de laatste groep worden bijvoorbeeld ruimtes in de stad gecreëerd om hen bij de samenleving te betrekken. “Meestal wordt beleid ontwikkeld om negatieve aspecten, zoals de gevolgen van misdaad en uitsluiting te beperken. We willen hete-rogeniteit aan beleid inzetten om gevolgen te voorkomen, bijvoorbeeld door ondernemerschap te stimuleren en daarmee de economie van de samenleving gezond te houden.” De aanpak van Toronto is niet zomaar te kopiëren. De samenleving in Canada is anders ge-structureerd dan in Europese landen. Alles draait daar om de community en op dat niveau wordt veel geregeld. Een OTB-promovendus doet uitgebreid onderzoek naar beleid en governance in Toronto op het gebied van sociale cohesie, economische prestaties en sociale mobiliteit. De in-ternationale onderzoeksgroep verzamelt succesvolle voorbeelden in de Europese landen die aan het project deelnemen. “Ook deze landen hebben onderling uiteenlopende overheidsstructuren en een daaruit voorkomende planning en beleid. Toch denken we instrumenten te kunnen vinden die universeel bruikbaar zijn. We vragen in elk van de landen op dezelfde wijze wat degenen voor wie het beleid bestemd is ervan vinden. In elk land is een platform opgericht om de beleids-instrumenten en de uitkomsten te evalueren. De inventarisaties en aanbevelingen worden breed bekend gemaakt. Zo komen er veertien city books en een handboek voor beleidsmakers.” Tuna Taşan-Kok is sterk internationaal georiënteerd en heeft nog een aantal onderzoeksvoorstel-

len en acquisities uitstaan. “De meeste onderzoeken waaraan ik werk hebben een planningaspect, hoewel ik een PhD in geografie heb’, constateert ze. “Er is een nieuw team waarmee ik werk, met vier PhDs en twee postdocs, allemaal uit het buitenland. De twee postdocs bestuderen plannings-verschillen tussen Turkije en Nederland en de totstandkoming van projecten en worden gefinancierd door TUBITAK, de Turkse subsidieverstrekker voor wetenschappelijk onderzoek. Dan loopt er nog de samenstelling van een boek voor de wetenschappelijke uitgeverij Routledge over de kloof tussen de planningopleiding en de praktijk. Ik sta sceptisch tegenover planningonderwijs. Er gaapt een kloof tussen de theorie en de praktijk. Er zijn te weinig instrumenten voor jonge planners om met de situatie op de markt om te gaan. De opleiding is gericht op ethiek en theoretische principes van planning, een ideale situatie dus. Maar de praktijk is wel even anders. Denk aan uiteenlopende belangen, afwijzing van plannen, hiërarchische verhoudingen en zelfs corruptie. De jonge generatie planners loopt daarop stuk want de instrumenten waarmee zij zouden moeten werken zijn niet bruikbaar. De planners onder mijn collega’s vinden dat ik te veel de markt wil uitschakelen, maar ik wil dat studenten beter worden opgeleid om met de markt om te gaan.”

“De meeste onder-zoeken waaraan ik werk hebben een planningaspect, hoewel ik een PhD in geografie heb”

Tuna Taşan-Kok

Een internationale oriëntatie

Page 45: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

44

van de juridische kaders voor een Euro-pees platform dat de data van de Europese ‘mapping’-diensten harmoniseert en verder verspreidt. De huidige open licenties van de ELF-partners zijn in kaart gebracht en er is een advies gepresenteerd om tot verdere harmonisatie van de licenties te komen. Onderzoeksleider: Hendrik Ploeger

Global Legal Interoperability Map of the World (GLIM)

Voor de GSDI legal and socio-economic committee is de Global Legal Interopera-bility Map of the world (GLIM) gelanceerd. Dit initiatief beoogt wereldwijd inzichtelijk te maken welke opendatalicenties gehan-teerd worden voor open geo-data, inzicht te geven in de wijze waarop landen geo-data als persoonsgegevens beschouwen, inzicht te geven in de status van geo-portalen en uiteindelijk inzicht te geven in de status van nationale SDIs. Onderzoeksleider: Bastiaan van Loenen

D-POD: Dutch Privacy Preserving Open Data

De vraag die in dit onderzoek centraal staat is in hoeverre anonieme CBS-data herleid kunnen worden naar afzonderlijke personen, gebruikmakend van big data. Het Ken-niscentrum heeft ervoor gezorgd dat deze kennisvraag van het CBS is ondergebracht in het International Center for workshops in de Sciences, het Lorentz Center van NWO. Van 13 tot en met 17 oktober hebben drie onderzoekers van Nederlandse universitei-ten de mate waarin CBS-data herleidbaar zijn tot individuen onderzocht. Activiteit van: Bastiaan van Loenen

Belangrijkste publicaties

Asperen, P.C.M. van, 2014, Evaluation of innovative land tools in sub-Saharan Afri-ca: Three cases from a peri-urban context (dissertatie), Amsterdam (IOS Press).

Loenen, B. van & M.J.M. Grothe, 2014, INSPIRE empowers re-use of public sector information, International Journal of Spa-tial Data Infrastructures Research 9, pp. 86-106.

Oostveen, J. van & B. van Loenen, 2014, De praktijk van de Wet openbaarheid van bestuur: een gebruikersperspectief, B&G 2014 (mei/juni), pp. 34-37.

Lemmen, C., B. van Loenen, P.J.M. van Oosterom, J. Paasch, J. Paulsson, H.D. Ploeger & J. Zevenbergen, 2014, Legal refinement of the LADM standard: more classes of extended code lists with better defined types of Right, Restrictions and Re-sponsibilities?, in: Alterman, R. (Ed.), PLPR 2014: 8th annual conference on planning, law and property rights (pp. 1-2), Haifa: International Academic Association on Plan-ning, Law and Property Rights.

Oosterom, P.J.M. van, J.E. Stoter, H.D. Ploeger, C. Lemmen, R. Thompson & S. Kar-ki, 2014, Initial analysis of the second FIG 3D cadastres questionnaire: status in 2014 and expectations for 2018, in: van Oosterom, P. & E. Fendel (Eds), Proceedings 4th In-ternational Workshop on 3D Cadastres (pp. 55-74), Copenhagen, Denmark (Interna-tional Federation of Surveyors (FIG)).

Loenen, B. van & F. Welle Donker, 2014, De stand in opendataland, Delft (Kenniscen-trum Open Data, TU Delft).

Welle Donker, F. & B. van Loenen, 2014, Duurzame businessmodellen voor open data, Delft (Kenniscentrum Open Data, TU Delft).

Promotieonderzoek

Paul van Asperen: Evaluation of innovative land tools in peri-urban areas in Sub-Saha-ran Africa

De laatste jaren worden in veel Afrikaanse landen nieuwe methodieken van grond-boekhouding geïntroduceerd. Doel van dit onderzoek is het bepalen van het effect van die nieuwe methodieken op de gewenste verbetering van de rechtszekerheid van grondrechten en de daarop verwachte wel-vaartstijging voor de mensen in de laagste inkomensgroepen. Het onderzoek beperkt zich tot de randstedelijke gebieden in zuide-lijk Afrika, waar de markt de meeste dyna-miek vertoont. Promotoren: mw. prof. mr. dr. J. de Jong en prof. mr. dr. ir. J.A. Zevenbergen (Universi-teit Twente)Gepromoveerd: 17 september 2014

Frederika Welle Donker: Impact of the Eu-ropean Union framework on a free flow of geo-information and geo-services

Verschillende Europese richtlijnen moeten de toegankelijkheid en het hergebruik van

publieke geo-informatie vergroten. Op deze manier wordt bevorderd dat informatie be-schikbaar komt in de gehele EU en dat pro-ducten worden ontwikkeld die waarde toe-voegen aan deze informatie. Tot op heden blijft de ontwikkeling van deze producten achter bij de ambities. Er zijn kennelijk juridi-sche, financiële en organisatorische belem-meringen voor de marktsector. Dit project onderzoekt deze belemmeringen in het licht van de bedoelde en onbedoelde effecten van de Europese regelgeving.Promotor: prof. dr. W.K. Korthals AltesCopromotor: dr. ir. B. van Loenen

Bujar Nushi: The STIG: Stress-Test for Infrastructures of Geographic information

Geo-informatie-infrastructuren spelen een belangrijke rol in de informatievoorziening van overheid en samenleving. Om de ont-wikkeling van deze infrastructuren verder te brengen is het essentieel om de voortgang, het nut en de noodzaak te beoordelen. Daar-voor zijn in het verleden een aantal beoor-delingsraamwerken ontwikkeld die ofwel in een pilotfase zijn blijven hangen ofwel zeer gebruiksonvriendelijk blijken te zijn. In dit promotieonderzoek wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw beoordelingsme-chanisme: the STIG, a Stress-Test for Infra-structures of Geographical information. Het onderzoek beoogt beleidsmakers te voorzien van een beoordelingsinstrument dat snel en gebruiksvriendelijk is toe te passen.Promotor: prof. dr. W.K. Korthals AltesCopromotor/dagelijkse begeleiding: mr. ing. B.C. Kok en dr. ir. B. van Loenen

Vooruitblik naar 2015

In het Kenniscentrum Open Data zal in 2015 verder worden samengewerkt met een groot aantal partijen in binnen- en buitenland. In het European Location Framework (ELF) project wordt verder gewerkt aan de harmonisering van gebruiksvoorwaarden voor ELF-producten. De detachering bij Geonovum wordt voortge-zet, onder andere bij het onderwerp gegevens-bescherming in relatie tot geo-informatie. Het project Safeguarding personal data protection in an open data world in a smart city context (SPOW) is gestart en betreft onderzoek naar de balans tussen privacybescherming en het belang van open geo-data. In dit door STW gefinanceerde project wordt samengewerkt met 13 organisaties: Tilburg University, Univer-siteit Leiden, Geonovum, Kadaster, NDW, ge-

Page 46: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 45

meente Rotterdam, VNG, ESRI, 2CoolMonkeys, Philips, Thuiszorg Brabant, AMS en Alliander. Als onderdeel van de samenwerkingsovereen-komst TU Delft-RWS zal worden gekeken naar de interne effecten van open data voor RWS. En in samenwerking met de KU Leuven zal de Global Legal Interoperability Map of the World (GLIM) verder worden ingekleurd. In het kader van de samenwerking tussen de universiteit Leiden, de TU Delft en de Erasmus Universiteit Rotterdam zal een start worden gemaakt met het project e-Conveyancing. Op het thema grondbeleid zullen nieuwe promovendi van start gaan en zal het project TENLAW worden afgesloten met een aantal internationaal vergelijkende publicaties. Er zal een bijdrage worden geleverd aan de conferentie Beyond Big Plans in Seoul. Voor het project DIVER-CITIES zal een bijeenkomst van het Policy Platform worden georganiseerd. Daarnaast zal onderzoek plaatsvinden naar de veranderende inzichten in het grondbeleid in Nederland als antwoord op de crisis en het daarvoor in ont-wikkeling zijnde grondbeleidsinstrumentarium in de Omgevingswet (met onder andere het in de Inpassingswet op te nemen instrument vrijwillige herverkaveling en de aanpassing van het voorkeursrecht gemeenten). Ook de wis-selwerking tussen grondbeleid en de financiële huishouding van gemeenten alsmede de rol van regionale programmering in relatie tot grondbeleid zullen in 2015 in de aandacht staan.

Page 47: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

46

OnderwijsHoewel de nieuwe toelichting achter de naam van afdeling OTB – Research for the Built

Environment – wellicht anders doet vermoeden, beschouwt de afdeling kennisoverdracht

door het geven van onderwijs als een van de kernactiviteiten. De afdeling verzorgt dit

onderwijs voor verschillende doelgroepen. Het gaat zowel om onderwijs voor studenten

als om onderwijs voor derden. In dit hoofdstuk wordt onderscheid gemaakt tussen eerste-

faseonderwijs binnen de TU Delft – onderwijs dat voor een belangrijk deel plaatsvindt bij

de eigen faculteit en bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management, en wetenschappe-

lijk onderwijs buiten de TU Delft en post-initieel onderwijs. Het eerstefaseonderwijs staat

(mede) in het verlengde van de leerstoelen (voor een overzicht van deze leerstoelen wordt

verwezen naar bijlage 2). Naast het onderwijs dat rechtstreeks vanuit en onder de vlag van

afdeling OTB wordt verzorgd, zijn enkele medewerkers deels verbonden aan een andere

werkplek waar onderwijs wordt gegeven. Dit onderwijs valt buiten de bespreking in dit

jaarverslag.

Page 48: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 47

Eerstefaseonderwijs binnen de TU Delft

Afdeling OTB heeft in 2014 aan verschillende opleidingen binnen de TU Delft een bijdrage verleend. Daarbij zijn vijf verschillende faculteiten betrokken: de eigen faculteit Bouwkunde en de faculteiten Techniek, Bestuur en Management (TBM), Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG), 3ME en Technische Natuurwetenschappen (TNW).

Bouwkunde

Binnen de opleiding Bouwkunde wordt vanuit afdeling OTB een bijdrage geleverd aan de bacheloropleiding Bouwkunde en de twee masterop-leidingen: Geomatics en Architecture, Urbanism and Building Sciences. Sisi Zlatanova was lid van de Examencommissie Bouwkunde. Peter Boelhouwer is voorzitter van de Opleidingscommissie en Marian de Vries is lid van de Opleidingscommissie. Verschillende OTB‘ers treden namens de Examencommissie Bouwkunde op als gecommitteerde bij de formele peilingen in het afstudeertraject van de twee masteropleidingen.

Bacheloropleiding BouwkundeBij het onderwijs zijn de secties VWM, SRO, GiGb en GISt betrokken. Afdeling OTB heeft in de bachelor Bouwkunde een nieuw vak gecoördineerd:• BK4AC2: Academische Vaardigheden 2 Empirisch Onderzoeksproject (coördinatie: Henny Coolen).Verder zijn binnen enkele bestaande vakken in 2014 (werk)colleges verzorgd en projecten begeleid.

Masteropleiding GeomaticsSinds september 2012 verzorgt afdeling OTB de masteropleiding Geomatics. In 2014 zijn 22 studenten met deze opleiding gestart. Aan dit onderwijs is in 2014 een bijdrage geleverd door de secties GiGb en GISt die in 2014 de volgende vakken hebben verzorgd binnen het programma:• GEO1001: Sensing Technologies for the Built Environment (coördi-

natie: Tjeu Lemmens);• GEO1002: Geographical Information Systems (GIS) and Cartograp-

hy (coördinatie: Hugo Ledoux);• GEO1003: Positioning and Location Awareness (coördinatie: Edward

Verbree);• GEO1004: 3D Modelling of the Built Environment (coördinatie: Sisi

Zlatanova);• GEO1006: GeoDBMS (coördinatie: Peter van Oosterom);• GEO1007: Geo Web, Sensor Networks and 3D-GeoVisualisation

Technology (coördinatie: Peter van Oosterom);• GEO1008: Geo Datasets and Quality (coördinatie: Jantien Stoter);• GEO1009: Geo-information Organisation and Legislation (coördina-

tie: Bastiaan van Loenen);• GEO3001: Python Programming for Geomatics (coördinatie: Martijn

Meijers);• GEO2001: Synthesis Project (coördinatie: Edward Verbree).Verder is aan een enkel ander vak een bijdrage geleverd.In 2014 zijn de eerste Geomatics for the built environment-studenten afgestudeerd. De meeste van hen zijn door docenten van de sectie GISt succesvol (mede)begeleid.Bij de interfacultaire masteropleiding Geomatics die wordt afge-bouwd, zijn in 2014 door de sectie GISt diverse afstudeerders suc-cesvol (mede)begeleid.

Masteropleiding Architecture, Urbanism and Building SciencesOok is aan de masteropleiding Architecture, Urbanism and Building Sciences een bijdrage geleverd. Peter Boelhouwer is medeverant-woordelijk voor het ‘housing’-onderwijs in de mastervariant van deze opleiding. Bij dit onderwijs zijn verder de secties DWK, GiGb, SRO en SVW betrokken. Afdeling OTB heeft in 2014 aan een aantal bestaan-de vakken bijdragen geleverd. Ook zijn in 2014 enkele afstudeerders succesvol (mede)begeleid door medewerkers van de secties DWK, GiGb en VWM.

Techniek, Bestuur en Management (TBM)

Binnen de faculteit TBM wordt een bijdrage geleverd aan de Bache-loropleiding Technische Bestuurskunde en de MSc-opleiding Systems Engineering, Policy Analysis and Management. Studenten binnen deze opleidingen kiezen vanaf het eerste jaar een toepassingsdomein; naast het algemene onderwijs wordt in de eerste jaren ruim een zesde deel van de tijd met domeinspecifiek onderwijs gevuld. Vanuit afdeling OTB gaat het om twee domeinen: Bouwen & Ruimtelijke ontwikkeling (B&R) en Transport & Logistiek (T&L).Willem Korthals Altes is lid van de Examencommissie van de opleidin-gen van de faculteit TBM.

Domein Bouwen & Ruimtelijke Ontwikkeling Een van de vier toepassingsdomeinen waaruit studenten kunnen kiezen, is het domein B&R (voor de MSc-fase in het Engels B&S: Built environment & Spatial development). Van de lichting 2013-2014 ko-zen in 2014 45 studenten voor dit toepassingsdomein. Het onderwijs binnen dit domein wordt gecoördineerd door en grotendeels verzorgd door medewerkers van afdeling OTB. Clustercoördinator van dit on-derwijs is Herman de Wolff; Willem Korthals Altes is de verantwoor-delijke hoogleraar. In 2014 kregen we te maken met de invoering van een nieuw bachelorprogramma, waarin we zowel in onderwerpen als volgorde wijzigingen in het onderwijsaanbod hebben aangebracht.Aan het onderwijs binnen het B&R-domein in de bacheloropleiding is in 2014 door alle secties van afdeling OTB een bijdrage geleverd. Afdeling OTB heeft in 2014 de volgende vakken verzorgd:• eerste jaar BSc: tb141Ba: Grond en water (modulemanager: Her-

man de Wolff);• eerste jaar BSc: tb142Ba: Bouwtechnieken (modulemanager: Ad

Straub);• tweede jaar BSc: tb232a: Onderzoeksmethode en data-analyse

(modulemanager domeindeel: Kees Maat);• tweede jaar BSc: spm2710: Ruimtelijke planning en ruimtelijke mo-

dellen (modulemanager: Erik Louw);• tweede jaar BSc: tb241Ba: Locatieontwikkeling 1 – context (modu-

lemanager: Hendrik Ploeger);• tweede jaar BSc: tb242Ba: Locatieontwikkeling 2 – Programmering

en exploitatie (modulemanager: Daniëlle Groetelaers); • derde jaar BSc: spm3710: Bouwrijp maken, bouwen en beheer

(modulemanager: Ad Straub);• derde jaar BSc: spm3730: Beleid, economie en recht op het B&R-

domein (coördinatie voor het domeindeel: Marja Elsinga en Herman de Wolff).

Verder zijn diverse studenten in het kader van het bachelor-eindpro-ject begeleid door docenten van de secties GiGb, VWM en SRO.Ook in de masteropleiding SEPAM volgen de studenten vakken uit het gekozen domein. Aan dat onderwijs is in 2014 een bijdrage geleverd

Page 49: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

48

door de secties GiGb, DWK, SVW, SRO en VWM. De volgende vakken zijn verzorgd:• spm4710: Design of urban concepts (modulemanager: Wil Zonneveld);• spm4720: Design of housing programs (modulemanager: Harry van

der Heijden);• spm4730: Strategies in urban restructuring (modulemanager: Rei-

nout Kleinhans);• spm4740: Value capturing in land management (modulemanager:

Herman de Wolff);• spm9750: Environmental sustainability in the built environment

(modulemanager: Laure Itard);• spm5710: Integrated regional development (modulemanager: Bas

Waterhout).Verder is aan het designprojectvak in de MSc een bijdrage geleverd door docenten van afdeling OTB, door aanlevering en begeleiding van het onderwerp op het domein.Daarnaast zijn in 2014 enkele afstudeerders succesvol begeleid door de secties VWM en SRO.

Domein Infrastructuur & Logistiek (T&L)Eén van de andere toepassingsdomeinen binnen de opleiding Techni-sche Bestuurskunde (SEPAM) is Transport & Logistiek (T&L). Binnen een bestaand vak uit dit domein, dat vanuit de faculteit TBM wordt gecoördineerd, zijn in 2014 enkele colleges verzorgd. Vanuit afdeling OTB is de sectie SRO betrokken bij dit onderwijs.

Domein Informatie & Communicatie (I&C)Eén van de andere toepassingsdomeinen binnen de opleiding Tech-nische Bestuurskunde (SEPAM) is Informatie & Communicatie (I&C). Binnen een bestaand vak uit dit domein, dat vanuit de faculteit TBM wordt gecoördineerd, is in 2014 een enkel college verzorgd. Vanuit afdeling OTB is de sectie GiGb betrokken bij dit onderwijs.

Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG)

Bij de faculteit CiTG wordt een bijdrage geleverd aan de MSc-oplei-ding Civil Engineering en aan de (interfacultaire) masteropleiding Construction Management and Engineering (CME).

MSc-opleiding Civil EngineeringBinnen de MSc-opleiding Civil Engineering wordt vanuit de sectie GiGb een bijdrage geleverd aan een enkel vak.

(Interfacultaire) masteropleiding Construction Management and Engineering (CME)

Bij de interfacultaire (3TU) masteropleiding Construction Management and Engineering (CME), waarvan CiTG de penvoerder is, zijn in 2014 enkele afstudeerders (mede) succesvol begeleid door de sectie GiGb.

3mE

Voor de faculteit 3mE wordt binnen de master Mechanical Enginee-ring, track Sustainable Processes & Energy Technology, een keuzevak verzorgd door de sectie DWK:• WB 4426: Indoor climate control fundamentals (coördinatie: Laure

Itard).Bij de opleiding is in 2014 een enkele afstudeerder (mede) succesvol begeleid door de sectie DWK.

Technische Natuurwetenschappen (TNW)

Aan de interuniversitaire MSc-opleiding Industrial Ecology is vanuit de sectie DWK een bijdrage geleverd aan een enkel vak.

Wetenschappelijk onderwijs buiten de TU Delft

Nationale GI-minor

Afdeling OTB is een van de partners in de interuniversitaire Nationale GI minor, waarvan het penvoerderschap bij de Vrije Universiteit Am-sterdam ligt. Naast de VU en de TU Delft zijn de Universiteit Utrecht, Rijksuniversiteit Groningen, Wageningen University en Universiteit Twente hierbij betrokken.Aan dit onderwijs is in 2014 door de sectie GISt een bijdrage aan enkele vakken geleverd. Tevens is de sectie GISt in 2014 mede ver-antwoordelijk voor de coördinatie van de research assignment van deze minor. 31 Studenten hebben de Nationale GI Minor gevolgd.

Opleiding GIMA

Afdeling OTB is een van de partners in de interuniversitaire MSc-opleiding Geographical Information Management and Applications (GIMA), waarvan het penvoerderschap bij de Universiteit Twente ligt. Naast de TU Delft en de Universiteit Twente zijn Wageningen University en de Universiteit Utrecht partij in het samenwerkingsver-band. Bastiaan van Loenen is voorzitter van de opleidingscommissie. In 2014 zijn 25 studenten met deze opleiding gestart, waarvan 24 voltijds. Aan dit onderwijs is in 2014 een bijdrage geleverd door de secties GISt en GiGb en zijn opnieuw de volgende vakken mede-gecoördineerd:• Module 3: Management in organisations (coördinatie: Bastiaan van Loenen);• Module 8: Thesis (coördinatie: Sisi Zlatanova).Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan enkele andere vakken. Ook zijn in 2014 enkele afstudeerders begeleid door de secties GISt en GiGb.

Onderwijs elders, gastcolleges en begeleiding afstudeerders: Nederland

Door diverse medewerkers zijn in 2014 gastcolleges verzorgd binnen vakken aan andere universiteiten en is een enkele afstudeerder van een andere universiteit begeleid. Dit betreft onder andere in Neder-land gastcolleges aan:• University College Utrecht (sectie GiGb);• University College Roosevelt, Middelburg (sectie GiGb);• Universiteit Utrecht (sectie GiGb);• Vrije Universiteit Amsterdam (sectie GiGb).Begeleiding afstudeerders:• Vrije Universiteit, Amsterdam (sectie GiGb).

Onderwijs elders, gastcolleges en begeleiding afstudeerders: buiten Nederland

Door diverse medewerkers zijn in 2014 gastcolleges verzorgd binnen vakken aan universiteiten buiten Nederland, waaronder:

Page 50: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 49

• Israel Institute of Technology–Technion, Civil and Environmental Engineering Faculty in Haifa (sectie GISt);

• Middle East Technical University, Ankara, Turkije (sectie GiGb);• Technische Universität Wien, Oostenrijk (sectie SRO);• University of Architecture, Civil Engineering and Geodesy, Sofia, Bul-

garije in het kader van het Erasmus Lifelong Learning Programme (sectie GISt);

• Universiteit Bremen (sectie GiGb);• University of Birmingham, Department of Economics, UK (sectie

VWM);• University of Eastern Finland, Joensuu, Finland (sectie SRO);• University Paris (Panthéon-Sorbonne University) (sectie SRO);• University of St. Andrews, Schotland (sectie SVW);• Katholieke universiteit Leuven (sectie GiGb);• Wuhan universiteit in China (sectie GISt).

Verder zijn er afstudeerders begeleid van o.a.:• The Hong Kong Polytechnic University (sectie DWK);• Politecnico di Milano (sectie DWK);• Karlsruhe Institute of Technology (sectie GISt).

Post-initieel onderwijs

Afdeling OTB verzorgt ook onderwijs voor mensen die in de praktijk werken, het zogenaamde post-initieel onderwijs. Deels betreft dit ei-gen onderwijs, deels betreft dit bijdragen aan cursussen, studiedagen en congressen van derden. Voor zover het eigen onderwijs betreft, wordt de organisatie daarvan ondersteund door het Bureau Opleidin-gen en Kennisoverdracht van afdeling OTB.

OTB-cursussen en -studiedagen

Het OTB organiseert jaarlijks een aantal congressen, studiedagen en cursussen over actuele thema’s op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke inrichting en ruimtelijk beheer voor mensen die werkzaam zijn in de praktijk. In 2014 waren dat:• Tweedaagse cursus Trends in de woonruimteverdeling, in samen-

werking met RIGO (trekkers: Wenda Doff en Reinout Kleinhans), heeft twee keer plaatsgevonden;

• Vierdaagse cursus Nieuwe wegen in technisch beheer van woningen (trekkers: Henk Heeger en Ad Straub), heeft twee keer plaatsge-vonden;

• Vierdaagse cursus Portefeuillebeleid en assetmanagement bij wo-ningcorporaties (trekker: Henk Heeger);

• Vierdaagse cursus De wijkaanpak; sociaal, fysiek en economisch (trekker: André Ouwehand);

• Vierdaagse cursus Recente ontwikkelingen in het wonen (trekker: Peter Boelhouwer);

• Startconferentie Kenniscentrum Open Data (trekker: Bas Kok);• Seminar Social Mobility and Health Impacts of Urban Regeneration

in Times of Crisis (trekker: Reinout Kleinhans);• Studiedag Huisvestingswet: woonruimteverdeling in een nieuwe

tijd, in samenwerking met Aedes, Platform31, RIGO en VNG (trek-ker: André Ouwehand);

• Geodesign Summit Europe (georganiseerd door de Faculteit Bouw-kunde, TU Delft in samenwerking met de Vrije Universiteit Amster-dam, Geodan en ESRI);

• OTB/Platform31 Wooncongres 2014: Betaalbaarheid van het wonen (trekker: Peter Boelhouwer);

• Twee Cohereno Business Collaboration events Nederland (trekkers: Erwin Mlecnik en Ad Straub).

Bijdragen aan cursussen van derden

Geregeld worden OTB’ers gevraagd een bijdrage te leveren aan cur-sussen en studiedagen die door derden worden georganiseerd. In 2014 betrof dit onder meer cursussen en studiedagen georganiseerd door:• 3D BGT dag, Amersfoort (sectie GISt);• GeoBIM Europe, Amsterdam (sectie GISt);• Regio Noord-Veluwe, Putten (sectie GiGb);• Grotius Academie, Nijmegen (sectie GiGb);• Plateau, Den Haag (sectie VWM);• Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid, Utrecht (sectie VWM);• Studiecentrum Rechtspleging, Utrecht (sectie GiGb);• Formaat Notarissen, Amersfoort (sectie GiGb);• Stichting ter Bevordering van de Notariële Wetenschap, Utrecht

(sectie GiGb);• International Union of Judicial officers, Parijs, Frankrijk (sectie

GiGb);• University of Perpignan, Chambre régionale des huissiers de justice,

Perpignan, Frankrijk (sectie GiGb).

Page 51: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

50

Bijlagen

Decaan Faculteit Bouwkunde

Duurzame Woningkwaliteit

Geo-informatie en Grondbeleid

GIS-technologie

Stedelijke Vernieuwing en Wonen

Stedelijke en Regionale Ontwikkeling

Volkshuisvesting en Woningmarkt

OnderzoeksectiesSupport

Programmaraad OTB

AfdelingsvoorzitterOTB

Dagelijks Bestuur

Bijlage 1. Organisatiestructuur

Page 52: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 51

Bijlage 2. Directie, management, bestuur en organisatie

Sinds juni 2013 maakt het Onderzoeksinstituut OTB als afdeling OTB – Onderzoek voor de gebouwde omgeving deel uit van de faculteit Bouwkunde. Eind 2014 is het OTB ook daadwerkelijk verhuisd naar het gebouw van de faculteit Bouwkunde. Vanwege deze integratie van het OTB binnen de faculteit is het bestuur in 2013 ontbonden.Met de faculteiten TBM en CiTG bestaan nauwe onderzoeks- en on-derwijsrelaties. Deze relaties kwamen in het verleden onder meer tot uiting in de leerstoelverankering tussen het OTB en deze faculteiten: vóór de integratie met de faculteit Bouwkunde kende het OTB geen eigen leerstoelen, maar hadden de OTB-hoogleraren leerstoelen bij Bouwkunde, TBM en CiTG. De hoogleraren, die voorheen vanuit deze laatste twee faculteiten geheel of gedeeltelijk gedetacheerd waren bij het OTB, vallen nu geheel onder de faculteit Bouwkunde.

Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur (DB) van afdeling OTB behartigt lopende zaken en bereidt beslissingen voor ten behoeve van het Dagelijks Bestuur+ (DB+). Het DB bestaat uit:- prof. dr. P.J. Boelhouwer (afdelingsvoorzitter)- prof. dr. W.K. Korthals Altes- P.J. van Zinnen (afdelingssecretaris)In het DB+ worden beslissingen aangaande de afdeling genomen.Naast het DB maken de Sectiecoördinatoren deel uit van dit team:- prof. dr. M. van Ham- dr. H.M.H. van der Heijden- dr. C. Maat- prof. dr. ir. P.J.M. van Oosterom- prof. dr. ir. H.J. Visscher.Mw. K. Scheffelaar is secretaris van het DB en het DB+.

Leerstoelen

Binnen de afdeling werken per 31 december 2014 de volgende hoog-leraren:- prof. dr. P.J. Boelhouwer (sectie Beheer), hoogleraar Housing Sys-

tems- mw. prof. dr. M.G. Elsinga (sectie Volkshuisvesting en Woning-

markt), hoogleraar Housing institutions and governance- prof. J. de Haan (sectie Volkshuisvesting en Woningmarkt; gede-

tacheerd vanuit CBS), hoogleraar Statistische Methoden in de Wo-ningmarktinnovatie

- prof. dr. M. van Ham (sectie Stedelijke Vernieuwing en Wonen), hoogleraar Urban Renewal

- prof. dr. W.K. Korthals Altes (sectie Geo-informatie en Grondbeleid), hoogleraar Grondbeleid

- prof. dr. ir. P.J.M. van Oosterom (sectie GIS-technologie), hoogle-raar GIS-technologie

- prof. dr. J. Stoter (sectie GIS-technologie), hoogleraar Spatial Data Infrastructure

- prof. dr. ir. H.J. Visscher (sectie Duurzame Woningkwaliteit), hoogle-raar Woningkwaliteit en Procesinnovatie

- prof. dr. W.A.M. Zonneveld (sectie Stedelijke en Regionale Ontwik-keling) hoogleraar Stedelijke en Regionale Ontwikkeling (tot 1 okto-ber 2014).

Emeriti:- prof. dr. A. Faludi (sectie Stedelijke en Regionale Ontwikkeling),

emeritus hoogleraar Ruimtelijke Beleidsstelsels in Europa- mw. prof. mr. dr. J. de Jong (sectie Geo-informatie en Grondbeleid),

emeritus hoogleraar Onroerend-goedrecht (tot 1 juni 2014)- prof. dr. ir. H. Priemus (sectie Beheer), emeritus hoogleraar Sys-

teeminnovatie Ruimtelijke Ontwikkeling- prof. ir. A.F. Thomsen (sectie Duurzame Woningkwaliteit), emeritus

hoogleraar Woningverbetering en woningbeheer.

Andere universiteiten- prof. dr. H.D. Ploeger (sectie Geo-informatie en Grondbeleid), hoog-

leraar Privaatrechtelijke aspecten van het onroerend goed, inclusief de hypothecaire en kadastrale boekhouding aan de Vrije Universi-teit te Amsterdam.

Programmaraad

De OTB-programmaraad bestaat uit vooraanstaande collegaonder-zoekers en uit personen die een belangrijke rol spelen in het con-tractonderzoeksveld. De Programmaraad heeft een adviserende en meedenkende rol. De leden adviseren over belangrijke strategische lijnen die op programmaniveau worden uitgezet. Hun advies richt zich niet op afzonderlijke projecten, maar omvat de gehele onder-zoeksportfolio.

Leden van de Programmaraad- prof. dr. P. Hooimeijer (Universiteit Utrecht, faculteit Geoweten-schappen), voorzitter- ir. G.M.M. Alink- mw. O. Arandjelovic (Provincie Zuid-Holland)- prof. mr. dr. J.A. de Bruijn (TU Delft, faculteit TBM)- dhr. R. van Dellen (Aedes vereniging van woningcorporaties)- drs. R. van der Ent (ministerie van BZK)- prof. dr. A.C. Hordijk (Raad van Onroerende Zaken)- mw. drs. M.E.H. Koop- ir. H. Leeflang (ministerie van IenM)- mw. dr. D. Manting (Planbureau voor de Leefomgeving)- ir. H. Pluckel (Hoogheemraadschap van Rijnland)- ir. C.E.C. de Reus- drs. N. Rietdijk (NVB Vereniging voor Ontwikkelaars & Bouwonder-nemers)- dhr. M. Salzmann (Kadaster)- drs. R. Scherpenisse (Tiwos)- dhr. A.M. Versluis (Rijkswaterstaat)- mw. A. Visser (Platform31)- drs. H.B.H.G. Wilke (Aedes vereniging van woningcorporaties)Mw. C.H.W. Swarttouw-Hofmeijer is secretaris van de Programma-raad.

Ondersteunend personeel (Support)

- P.J. van Zinnen (afdelingssecretaris en hoofd Support)- mw. K. Scheffelaar

Congresbureau- mw. E.M. Vogels- mw. A.D. Dersjant

Page 53: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

52

- mw. C.H.W. Swarttouw-Hofmeijer

Finance & Control- E. Nieuwenhout (gedetacheerd vanuit Finance)- R. Staakman (gedetacheerd vanuit Finance)

Personeel & Organisatie- mw. C.A. Moualed (gedetacheerd vanuit HR)- mw. M. de Gier-de Wolff

Publicatiebureau- drs. D.J. Dubbeling- mw. drs. I. Lasa Epelde

Secretariaat- mw. M.J. Voskuil (coördinator)- mw. E.J.M.H. van Deurzen (coördinator)- mw. M.E.H.L. Boen- mw. A.C. van den Bos- mw. C.W. Groeneveld (tot 1-9-2014)- mw. M.M.M. de Jong-Lansbergen- mw. G. Waaijer

Marketing & Communicatie- mw. E.M. Vogels (gedetacheerd vanuit M&C)- mw. H. Jager (gedetacheerd vanuit M&C)

Methodologie en Informatica- dr. H.C.C.H. Coolen- mw. dr. S.J.T. Jansen

Onderdeelcommissie Bouwkunde en Ondernemingsraad TU Delft

De Onderdeelcommissie is een van de commissies van de Ondernemingsraad van de TU Delft. Na de integratie van OTB met de faculteit Bouwkunde bestaat de OdC uit de oude leden van de OdC OTB en de oude leden van de OdC BK. In de OdC Bouwkunde zitten op 1 januari 2014 de volgende leden van het OTB:- dr. J.S.C.M. Hoekstra- mw. dr. S.J.T. Jansen- dr. ir. A. Straub- ir. H.W. de WolffOp 3 & 4 november 2014 zijn verkiezingen voor de verschillende medezeggenschapsorganen van de TU Dellft gehouden. Vanaf dat moment is de scheiding tussen OTB en de andere afdelingen opgeheven en is er een kandidatenlijst voor heel Bouwkunde opgesteld. Van afdeling OTB zijn drie medewerkers in de OdC Bouwkunde gekozen, en twee medewerkers in de Ondernemingsraad van de TU Delft.In de OdC Bouwkunde zitten na deze verkiezingen de volgende leden van het OTB:- dr. ir. A. Straub- ir. H.W. de Wolff- C.P. DolIn de OR van de TU Delft zitten de volgende leden van het OTB:- mr. H.D. Ploeger- dr. E. Louw

Bedrijfshulpverlening- mw. E.J.M.H. van Deurzen- drs. D.J. Dubbeling- A.A.A. Mariën- dr. A. Meijer- mw. M.J. Voskuil

Personeelscommissie - mw. K. Scheffelaar- mw. F. Filippidou- mw. V. Kang- mw. E.M. Vogels- R.Y. Peters

Mutaties

In dienst - A.L.Teye, per 15-1-2014- P. Nourian Ghadi Kolaee, per 1-8-2014- J.G. Nieuwenhuis, per 1-9-2014- mw. E. de Vuijst, per 1-9-2014- L. Liu, per 1-10-2014- mw. K. Qian, per 1-12-2014- mw. R. Ubarevičiené, per 1-12-2014- mw. A. Petrović, per 1-12-2014

Beurspromovendi- I. Moreno da Cruz Pessoa, per 1-9-2014

Uit dienst per- S. Bakker, per 1-4-2014- M. van der Veen, per 1-4-2014- mw. S. Binken, per 1-4-2014- T.B. Salcedo Rahola, per 1-7-2014- mw. C.G.T.M. Hubers per 1-7-2014- mw. C.W. Groeneveld, per 1-9-2014- mw. M.M. Hoogerbrugge, per 1-9-2014

GastenOngeveer 55 gasten uit binnen- en buitenland waren in 2014 korte of langere tijd verbonden aan het OTB.

Page 54: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

jaarverslag 2014 53

Bijlage 3. Baten en lasten

Baten (x € 1.000)EerstegeldstroomTweedegeldstroomDerdegeldstroomInterne TURenteTotaal

In %EerstegeldstroomTweedegeldstroomDerdegeldstroomInterne TURenteTotaal

Lasten (x € 1.000)PersoneelPersoneel van derdenDuurzame goederenVerbruikslastenTotaal

In %PersoneelPersoneel van derdenDuurzame goederenVerbruikslastenTotaal

20103.913

2123.312

528117

8.082

201048

341

71

100

20105.4371.654

1781.0988.367

20106520

213

100

20113.613

3113.559

404115

8.002

201145

445

51

100

20114.9911.616

1781.2137.998

20116320

215

100

20123.180

4503.236

306147

7.319

201244

644

42

100

20124.7871.739

1201.1547.800

20126122

215

100

20133.233

7263.367

374145

7.744

201342

943

42

100

20135.2431.198

1941.1737.807

20136715

215

100

20143443

8123185

159100

7699

2014451141

21

100

201458311034

148933

7946

20147313

212

100

Page 55: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke

54

Volkshuisvesting en WoningmarktPromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

Duurzame WoningkwaliteitPromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

Stedelijke en Regionale OntwikkelingPromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

Stedelijke Vernieuwing en WonenPromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

Geo-informatie en GrondbeleidPromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

GIS-technologiePromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

Totaal OTBPromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

118191891

169

439

116102036

195

1928

2966

16

1119

2923

77459

138205

2011

,5

,5

2011

2011

,5

2011

,5

2011

,5

5

2011

,5

,5

2011

,5,5

2012

,5

2012

2012

,5

2012

,5

2012

,5,5

,5

2012

,5,5

2012

14141662

113102840

19162951

8232524

59

1012

24

113325

36585

141215

20051

158

1844

2005131

3025

2005

19102230

2005122

1735

2005

53

2727

2005

68

1919

20053

5733

147184

2006

169

3131

2006366

3428

2006

133

3318

2006

26

2142

2006193

3527

2006163

4019

20066

5533

208166

17 10 29 51

1 12 5

27 54

222114129

98

1349

110152153

148

2223

59261

156268

2007

2007

,5

2007

,5,5

2007

,5,5,5

2007

,5,5

2007

2007

216124990

111183040

215143117

20271441

113103037

17

172246

897

112210278

2008

,5,5

,5

2008

,5,5

2008

,5,5,5

2008

2008

2008

,5

2008

231114694

2127

2526

116152618

58

1517

18

152119

139

1233

79871

168219

2009

,5

,5

2009

,5

,5

2009

,5

,5,5

2009

,5

,5

2009

,5,5,5

2009

,5

,5

2009

,5,5

218162987

2174

3824

19

102232

21766

14

177

269

11122040

810559

157213

2010

2010

,5

2010

,5

2010

,5

,5

2010

,5

,5

2010

,5

2010

144

1773

71

1127

217

1726

1256

22

1846

25

117

1821

1732976

195

2014

,5

2014

2014

,5

2014

,5,5,5

2014

,5

2014

2014

per fte 2014

0,80,20,94,0

per fte 2014

0,50,10,92,1

per fte 2014

1,60,51,32,1

per fte 2014

1,30,60,72,4

per fte 2014

0,70,30,62,2

per fte 2014

0,60,41,01,1

per fte 2014

0,90,30,92,3

2125

1983

1115

224

19122521

21365

13

1257

12

15183633

67352

116168

2013

,5

2013

,5

2013

,5,5,5,5

2013

,5,5

2013

,5,5,5,5

2013

2013

Bijlage 4. Output onderzoeksecties (in aantallen)

Page 56: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke
Page 57: Jaarverslagjaarverslag 2014 7 Missie Afdeling OTB – Onderzoek voor de ge-bouwde omgeving wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke