JAARVERSLAG 2014 CONVENANT PREVENTIE ... ... JAARVERSLAG 2014 CONVENANT PREVENTIE HUISUITZETTING...
date post
30-Mar-2021Category
Documents
view
1download
0
Embed Size (px)
Transcript of JAARVERSLAG 2014 CONVENANT PREVENTIE ... ... JAARVERSLAG 2014 CONVENANT PREVENTIE HUISUITZETTING...
1
JAARVERSLAG 2014
CONVENANT PREVENTIE
HUISUITZETTING ROTTERDAM
2
Inhoudsopgave
1.0 Inleiding 3
2.0 Deelnemende partijen 5
3.0 Behandelde onderwerpen 5
3.1 Operationele zaken 5
3.2 Eigen Kracht Conferentie 6
3.3 Gemeente Basisadministratie 6
3.4 Derdebetaling 6
3.5 Nieuw Convenant 7
4.0 Geëffectueerde ontruimingen 2014 8
5.0 Inzet convenantpartijen 2014 10
5.1 Afdeling gebiedsteams 10
5.2 Kredietbank Rotterdam 12
5.3 Vestia 14
5.4 Woonbron 16
5.5 Woonstad 18
5.6 Havensteder 20
6.0 Input nieuw convenant vanuit bijeenkomst van 24 september 22
Bijlagen 23
3
1.0. Inleiding
De schuldenproblematiek in Nederland neemt steeds verder toe. Sinds 2008 zien we een
verdubbeling van het aantal huishoudens dat zich meldt bij schuldhulpverlenende instanties.
Hoewel de toename zich begint te stabiliseren, zit een significante afname van de problematiek
er voorlopig niet in. (Nibud, 2014) De situatie in Rotterdam wijkt niet af van het landelijke
beeld. Om die reden is het van essentieel belang om adequaat in te spelen op de
schuldenproblematiek in de stad.
Het convenant preventie huisuitzetting omschrijft de samenwerking die de gemeente
Rotterdam en de Rotterdamse woningcorporaties met elkaar afspreken om een aanpak van de
schuldenproblematiek te realiseren. Hierbij richten de partijen zich voornamelijk op het
aanpakken van huurachterstanden en het terugdringen van woningontruimingen op basis van
huurachterstand.
Om tot een gezamenlijke aanpak te komen is er samenwerking nodig op verschillende niveaus.
Op operationeel tactisch niveau wordt er overleg gepleegd. Dit gebeurt in het
uitvoeringsoverleg (UVO). Medewerkers en tactisch leidinggevende van gemeentelijke
afdelingen en de vier grote corporaties nemen structureel deel aan dit tweemaandelijkse
overleg. Op strategisch niveau komen de directieleden van de gemeentelijke diensten en
corporaties samen in de stuurgroep. Voorstellen, vanuit het UVO, die bijdragen aan de aanpak
van de problematiek, worden in de stuurgroep besproken. De voorzitter van het UVO neemt
ook deel aan de stuurgroep en dient daarmee als linking pin. De verbinding met de dagelijkse
praktijk is hiermee geborgd.
Het convenant is in 2010 ondertekend voor een tweede periode van vier jaar. In de afgelopen
vier jaar is er intensief samengewerkt. De resultaten van de samenwerking in 2014 en de
outcome van de genomen acties vindt u terug in het jaarverslag 2014 dat voor u ligt. In
volgende hoofdstukken stellen wij de deelnemende partijen voor en omschrijven we de
onderwerpen die tijdens de overleggen van 2014 zijn behandeld. Hierbij maken we
onderscheid tussen rand- en bijzaken. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van 2014 getoond.
De resultaten worden begeleid door een algemene analyse. In hoofdstuk 5 gaan we dieper in
op de cijfers per convenantpartner. Elke partner draagt in zijn eigen paragraaf bij aan de
invulling van dit jaarverslag. Deze verslaglegging gebeurt via een vast aantal vragen, die
individueel worden beantwoord door iedere partner.
Naast een terugblik en de algemene resultaten vindt u in dit jaarverslag ook een uitgebreide
toelichting op de inzet en resultaten van de deelnemende partijen aan het UVO. Zoals elk jaar
besteden we ook in dit jaarverslag aandacht aan het leertraject en daarmee de
ontwikkelpunten voor de toekomst. Deze ontwikkelpunten worden in het nieuwe convenant in
drie elkaar opvolgende versies verwoord. Dit betekent dat de afspraken aan de hand van
praktische haalbaarheid onder woorden worden gebracht en met ingang van 2016 voor een
4
volgende periode gereed is. Per versie worden er handtekeningen gezet van de betrokken
partijen.
Het jaarverslag wordt afgesloten met een aantal casussen die ter illustratie dienen van de inzet
van de deelnemende partners.
5
2.0. Deelnemende partijen
Binnen het uitvoeringsoverleg nemen de volgende partners actief deel aan de overleggen:
� Corporaties: Havensteder, Woonbron, Vestia en Woonstad Rotterdam. De overige
corporaties zijn agenda lid en worden via de stukken op de hoogte gehouden.
� Gemeente: Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling, Directie Activering en Welzijn,
Afdeling Gebiedsteams.
� Gemeente: Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling, Directie Activering en Welzijn,
Kredietbank Rotterdam (KBR).
Vanuit de corporaties sluiten middenkadermanagers en uitvoerende medewerkers aan bij het
UVO. Vanuit de gemeente nemen een LZN coördinator en een
beleidsmedewerker/ketenregisseur LZN (vanuit de Afdeling Gebiedsteams) deel aan het
uitvoeringsoverleg alsmede een teammanager en een kwaliteitsmedewerker KBR. Met deze
afvaardiging is er genoeg kennis en mandaat aan tafel om tactische beslissingen te nemen.
Tevens is er kennis over de strategische doelstellingen per organisatie ‘aan tafel’, zodat
voorgestelde richtingen vroegtijdig worden beoordeeld op toepasbaarheid binnen het eigen
beleid.
De corporaties zitten het UVO voor. De voorzitter is een jaarlijks roulerende functie. Dit jaar
was Havensteder de voorzitter en gastheer van het UVO. De rol van secretaris is in handen van
de gemeente, welke in 2014 is uitgevoerd door de Kredietbank Rotterdam.
3.0. Behandelde onderwerpen
3.1. Operationele zaken
In 2013 werd geconstateerd dat het UVO te vaak op tactisch/strategisch niveau opereerde.
Hierdoor werd de problematiek vanaf de werkvloer onvoldoende besproken. Dit is juist de
essentie van het UVO. In 2014 is er veel aandacht besteed het bespreken van operationele
zaken. Er zijn verschillende malen casussen voorgelegd en besproken in het UVO. Door per
casus in te gaan op de loop van het proces en de ondernomen stappen per actor, kon er zeer
nadrukkelijk de vinger op de zere plek worden gelegd. De leerpunten uit de praktijk bieden een
waardevolle input voor het nieuw op te stellen convenant in 2015. Het bespreken van de
casussen gebeurt in vertrouwen en met wederzijdse begrip. Heel duidelijk komt naar voren dat
iedere partij aansluit met als doel om huurders/burgers te helpen in hun
schuldenproblematiek. Het bespreken van casuïstiek zal dan ook voor 2015 een vast
agendapunt zij op de agenda van het UVO.
6
3.2. Eigen kracht conferentie
Elke corporatie heeft in 2014 een aantal dossiers aangemeld voor een Eigen Kracht
Conferentie. Via een eigen kracht conferentie wordt een dringende schuldenproblematiek in
samenwerking met het netwerk van de huurder opgepakt. Het eigen netwerk bestaat uit
familie, vrienden, kennissen of zelf de buren. Iedereen die betrokken is bij de schuldenaar en
wil meewerken aan de aanpak is welkom. Door de inzet van het eigen netwerk komen er vaak
verrassende oplossingen tot stand die veel draagvlak hebben bij de schuldenaar. De resultaten
van de conferenties lopen uiteen. Goede resultaten wisselen zich af met onsuccesvolle
conferenties. Niet elke schuldensituatie kan worden vlotgetrokken middels inzet van een Eigen
Kracht Conferentie. Bij huurders met een breed en draagkrachtig netwerk is de aanpak een
mogelijkheid. Huurders die er alleen voor staan, hebben een andere aanpak nodig. De eigen
kracht conferentie is een van de middelen in de aanpak van de schuldenproblematiek. De
gemeente heeft besloten in 2015 geen EKC’s meer in te kopen voor het onderwerp schulden.
De filosofie achter de EKC’s hebben de samenwerkingspartners wel inzicht gegeven in de
mogelijkheden binnen het netwerk van de klant.
3.3. Gemeentelijke basisadministratie
Het convenant richt zich op alle Rotterdammers, maar met name op de aanpak van drie
specifieke risicogroepen: huurders die bekend zijn bij de Lokale Zorgnetwerken, 65 plussers en
huishoudens met minderjarige kinderen. Om adequaat en volledig in te zetten op genoemde
doelgroepen is signalering van groot belang. De signalering begint bij de corporaties. Bij de
risicogroep ouder dan 65 jaar is de constatering eenvoudig door de corporatie te bepalen. Bij
de constatering van huishoudens met minderjarige kinderen lopen de corporaties tegen het
probleem aan van onvolledige informatie. Huishoudens met kinderen schrijven nieuw geboren
kinderen veelal niet in bij de verhuurder. Wel zijn kinderen bekend binnen de gemeentelijke
basis administratie (GBA). Om volledig te zijn in de aanpak is inzicht in de GBA een noodzakelijk
middel. Het UVO heeft de urgentie hiertoe onderbouwd ingebracht bij de stuurgroep . Vanuit
de stuurgroep is bepaald dat GBA een noodzakelijk middel is en dat corporaties toegang
dienen te krijgen tot de GBA.
3.4. Derdebetaling
Rotterdammers worden geacht zoveel mogelijk zaken zelf te regelen. De professionals zijn er
niet om voor de burgers te zorg