JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21...

32
JAARGANG 25 NUMMER 1 LENTE 2014 OOGDIER Z Vormt de muntjak een risico? Habitatvoorkeur dwergmuis anders bekeken Bruinvissen in Schelde en Rupel

Transcript of JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21...

Page 1: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014

OOGDIERZ

Vormt de muntjak een risico?

Habitatvoorkeur dwergmuis anders bekeken

Bruinvissen in Schelde en Rupel

Page 2: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Inhoud

1 Vormt de muntjak een risico?

4 2014: Jaar van de Eekhoorn (Nederland)

5 2014: Jaar van de Steenmarter (Vlaanderen)

7 Verdwenen zoogdieren: de Zeeuwse roofpotvis

8 Habitatvoorkeur dwergmuis anders bekeken

11 Teken op Nederlandse zoogdieren

12 Wat ving de kat?

14 Zoogmens : Hillie Waning-Vos

16 Winnaars en verliezers onder dagactieve zoogdieren

19 Waarneming: wasbeerhond iun de provincie Utrecht

20 Een jaar lang dassen kieken

22 Hyperkort

24 Bruinvissen in Schelde en Rupel

26 Nieuws Nederland / Column

28 Nieuws Vlaanderen

en... Het moment van Roline Eikelboom

Agenda Nederland

1 april 2014 Cursus Lanenbeheer voor vleermuizen Het Bureau van deZoogdiervereniging en Stichting Probos organiseren op 1 april 2014 een een-daagse cursus ‘Lanenbeheer voor vleermuizen’. Oude, aftakelende loofbo-men met holten en spleten zijn van cruciaal belang voor veel planten endieren waaronder vleermuizen. In onze (veelal jonge) bossen behoren laan-bomen vaak tot de oudste bomen van het bos.

22 april en 13 mei 2014 Cursus Herkennen van potentiële vleermuis-waarden Het Bureau van de Zoogdiervereniging organiseert op 22 april en13 mei 2014 een tweedaagse cursus ‘Herkennen van vleermuiswaarden inhet kader van quickscans en ander ecologisch vooronderzoek’. Deze cursusis gericht op onder ander (veld)medewerkers van (ecologische) adviesbu-reaus, overheden en sloopbedrijven die met vleermuizen, ingrepen en wet-geving te maken krijgen.

17 en 18 mei 2014 Eekhoornweekend In het kader van het Jaar van de Eek-hoorn is op 17 en 18 mei het landelijke eekhoornweekend. De Zoogdierver-eniging en Stichting Eekhoornopvang vragen tijdens dit weekend aandachtvoor de eekhoorn en roepen zo veel mogelijk mensen op waarnemingen vaneekhoorns door te geven.

24 en 25 mei 2014 Fête de la Nature Mensen een inspirerende en feeste-lijk ervaring in de natuur bezorgen. Dat is wat Fête de la Nature wil berei-ken. Niet op één plek maar door heel Nederland. Iedereen kan zijn eigenactiviteit organiseren, groot of klein. Op de heide, in een park of gewoon inje eigen achtertuin. Traditionele natuuractiviteiten, maar vooral ook onver-wachte en verrassende combinaties. Ontdek hoe mooi en hoe dichtbij de na-tuur is. Fête de la Nature brengt alle activiteiten samen tijdens een vastweekend in het jaar. In 2014 voor de eerste keer op 24 en 25 mei. Fête de laNature is voor iedereen en van iedereen. Een activiteit voor Fête de la Na-ture organiseren? Dat doe jij! Samen maken we van Fête de la Nature hetleukste natuurfeest van Nederland! Kijk voor meer informatie en aanmel-ding van je activiteit op www.fetedelanature.nl.

29 en 30 aug 2014 Nacht van de Vleermuis Elk jaar wordt in geheel Europade Nacht van de Vleermuis georganiseerd. De nacht wordt traditioneel ge-houden tijdens het laatste weekend van augustus. Zie voor een overzicht vande activiteiten de speciale website www.nachtvandevleermuis.nl.

20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer hetjaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen op om datweekend zo veel mogelijk waarnemingen van egels aan ons door te geven.

4, 11 en 18 nov 2014 Cursus Vleermuizen en Planologie Het Bureau van deZoogdiervereniging organiseert op 4, 11 en 18 november 2014 de driedaagsecursus ‘Vleermuizen en Planologie’. Aan de orde komen onderwerpen als:wat is de ecologie van vleermuizen en wanneer moet je daar nu extra alertop zijn? Hoe voorkom je vertragingen en verhoogde kosten? Wanneer moetje nou onderzoek doen naar vleermuizen? Is dat altijd noodzakelijk? Aanwelke kenmerken voldoen goede onderzoeken? Wat is wettelijk verplicht,hoe werken ontheffingen? Welke maatregelen zijn er om schade aan vleer-muizen te voorkomen en/of te verminderen?

Agenda Vlaanderen

Maart - november 2014 Cursus Zoogdieren Antwerpen Dankzij de came-ravallen en batdetectors zijn onze zoogdieren sterker zichtbaar dan ooit te-voren. Maar hoe leven deze dieren nu eigenlijk echt en op welke manierkunnen we ze herkennen in onze omgeving? In de provincie Antwerpen kanje vanaf maart starten met een nieuwe zoogdierencursus, bestaande uit the-matische modules en verspreid over de hele provincie. Naast de theoriewordt er ook heel wat praktijk voorzien. Ben je gesteld op zoogdieren en wilje ze graag beter leren kennen? Schrijf je dan zeker in! Alle informatie kanje vinden op: https://sites.google.com/a/natuurpunt.be/cursus-zoogdieren-antwerpen/home

Iedere 2de vrijdag van de maand Braakballen pluizen in Hasselt Om eenidee te krijgen van de verschillende soorten muizen en de grootte van de po-pulaties in de provincie Limburg, organiseert de Zoogdierenwerkgroep inLimburg samen met de Kerkuilenwerkgroep, regelmatige middagen ombraakballen te pluizen. Iedere tweede vrijdagmiddag van de maand ben jewelkom van 14u-17u in domein Kiewit in Hasselt. Naar Limburgse traditiewordt er gezorgd voor koffie en vlaai! Wil je meer info? Bel +32 (0)11 24 6020 of mail naar [email protected]

Op de voorpagina: Muntjak. Foto Shutterstock

Ga voor actuele informatie naar onze websites:zoogdiervereniging.nl

zoogdierenwerkgroep.be/activiteiten

Naast Zoogdier geeft de Zoog-

diervereniging het wetenschap-

pelijke tijdschrift Lutra uit. De

artikelen in Lutra gaan wat dieper

in op de materie en worden door

deskundigen eerst aan een kriti-

sche blik onderworpen. Lutra ver-

schijnt tweemaal per jaar. Een los

abonnement op Lutra kost

€ 25,- per jaar. Leden van de

Zoogdiervereniging krijgen kor-

ting. Zij betalen maar € 15,- per

jaar. Aanmelden voor een abon-

nement kan bij het secretariaat

van de Zoogdiervereniging (zie co-

lofon achterin dit tijdschrift).

LUTRA voor wie meer diepgang wil

Page 3: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Zoogdier 25-1 pagina 1

Zowel de Indische als de Chinese muntjakzijn eind 18e eeuw geïntroduceerd in En-geland, als gehouden dieren op landgoe-deren en in parkjes. Chinese muntjaks(verder: muntjak) ontsnapten regelmatigof werden bewust losgelaten. De oorlogs-jaren zorgden voor een verdere uitbreiding,omdat rasters niet werden onderhouden.Daarna veranderde ook de landinrichtingwaardoor meer geschikt habitat ontstond.

Lang werd gedacht dat de soort slechts opkleine schaal voorkwam, maar door zijnverborgen levenswijze - zelfs dicht bijmensen - bleek dat een illusie. In de jarentachtig was de soort wijd verspreid in En-geland en Wales met lokaal hoge dichthe-den. Effecten als aantasting van bijzonderebosflora (bluebells) en verdringing van hetree bleken niet zo onschuldig. Inmiddelsleven er waarschijnlijk meer dan 100.000

muntjaks in Engeland en Wales in het wilden vindt populatiebeheer plaats, zoals bijons van het ree1,2,3,4. Er leven nu ook munt-jaks in Ierland, Noord-Ierland, België enNederland.

Eerste muntjaks in NederlandHet Zwolse Bos is de eerste plek in Ne-derland waar de muntjak in 1997 als ver-keersslachtoffer werd gevonden. In 1998

Muntjaks komen van oorsprong voor in Zuid-Oost-Azië (China en Taiwan). Door

menselijke introducties komt de soort inmiddels ook in onze omgeving voor.

Zowel in Nederland als in België werd in 2013 een risicoanalyse opgesteld voor

deze invasieve exoot. Wat is de huidige stand van zaken?

Hans Hollander

Vormt de muntjak een risico?

Muntjak. Foto Bernadette van Noort

Situatie van een invasieve exoot in de Lage Landen

Page 4: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

kwamen er van de Veluwe acht meldingen.Bewijzen in de vorm van foto’s of verza-melde kadavers ontbreken, maar van ééndode muntjak uit de Achterhoek is de kopterug te vinden in een vitrine van natuur-museum Bos Dierenwereld op de Holter-berg. Het gaat steeds om ontsnaptemuntjaks of nakomelingen daarvan. In deeerste jaren komen de waarnemingen uitde Achterhoek en van de Veluwe. Kranten-koppen spraken over wel honderd munt-jaks, maar dit werd al snel ontkracht. In1999 werd in de Voornse Duinen een munt-jak geschoten. Figuur 1 geeft het maxi-maal aantal waarnemingen van muntjaksin Nederland per jaar, gebaseerd op di-verse bronnen.

Verspreiding vanaf 2000 Vanaf1997 worden muntjaks jaarlijks incidenteelwaargenomen in Nederland (figuur 1 en 2).Na 2000 zijn er geen waarnemingen meeruit de Achterhoek. De meldingen komennu vooral uit Noord-Brabant, Overijssel envan de Veluwe. Circa de helft van de mel-dingen op www.waarneming.nl en in deNDFF-databank is goedgekeurd, aan dehand van een foto of anderszins. Een spo-renwaarneming in Friesland in november2013 is nog niet bevestigd. Vanaf novem-ber 2011 zijn één of twee muntjaks meer-dere malen gezien ten zuiden van SintJansteen in Zeeuws-Vlaanderen, vlakbij degrens met België. Meer detailinformatieop provinciaal niveau is na te lezen in hetrapport met de risicoanalyse.

Huidige situatie De soort heeft zichnog niet definitief gevestigd in Nederland,in elk geval zijn er geen aanwijzingen voorvoortplanting in het wild. Er is slechts éénwaarneming van een muntjak met jong, inde zomer van 2013 bij Goirle. Het vrouwtjeis in gevangenschap zwanger geraakt, hetjong is in het wild geboren. De moeder is

door honden om het leven gebracht en hetjong is niet meer gezien.Gezien de toename van het aantal waarne-mingen in België en de mogelijkheid dathiervandaan dieren de grens over steken,is waakzaamheid geboden. Als ergensvoortplanting optreedt en zich een kleinepopulatie vestigt, kan de verspreidingineens erg snel gaan. Op basis van de ac-tuele waarnemingen lijkt het risico op ver-dere verspreiding binnen Nederland in dekomende 10 jaar het grootst in Noord-Bra-bant.

Gehouden dieren en handel inNederland De handel in en het bezitvan muntjaks is verboden. Particulierenkunnen geen bezitsontheffing krijgen. Er

zijn toch aanwijzingen dat de muntjak oplandgoederen in Noord-Brabant werd ge-houden. Op internet worden in Nederlandslechts zeer sporadisch muntjaks te koopaangeboden. Bewuste herintroductie kanniet worden uitgesloten, maar er zijn geenconcrete aanwijzingen dat hier sprake vanis. Muntjaks worden in Nederland legaalgehouden op 6 locaties (dierentuinen enprivécollecties).

De muntjak in België In 2005 werdeen doodgereden muntjak gevonden bijBree6. De eerste waarneming opwww.waarnemingen.be dateert uit 2009(provincie Antwerpen). Het aantal waarne-mingen daarna bedroeg 3 in 2010, 3 in2011, 2 in 2012 en 14 in 2013 en (ten min-

Figuur 1 Maximaal aantal meldingen per jaar (Nederland), 1997 t/m 12 februari 2014, gevalideerd en niet-gevalideerd. Bronnen: NDFF, waarneming.nl, literatuur en krantenberichten.

Figuur 2 Waarnemingen muntjak in Nederland en België

niet gevalideerd, beschreven locatie (1997-2013)

gevalideerd (NDFF 2003-2013)

maximaal verspreidingsgebied

waarnemingen muntjak in België 2009 t/m 12-02-2014

(www.waarnemingen.be).

Zoogdier 25-1 pagina 2

Page 5: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

ste) 4 in 2014 (t/m 2 februari). De waarne-mingen komen vooral uit de provinciesLimburg en Antwerpen, waarbij het gaatom 15 exemplaren in 14 uurhokken(www.waarnemingen.be; figuur 2).Het Natuurhulpcentrum vzw ving op 27mei 2009 een muntjak midden in het cen-trum van Neerpelt (Limburg). Op haarwebsite geeft het Natuurhulpcentrum aandat het vermoeden bestaat dat de dierenworden uitgezet ten behoeve van de jacht.Dit beeld wordt bevestigd door de Fauna-beheereenheid Noord-Brabant (mond.med. Erik Koffeman). Het Vogelopvang-centrum Brasschaat ving in 2012 in kortetijd 3 muntjaks op. Eén exemplaar werdeerst gezien in het Vordensteinpark inSchoten en is vermoedelijk door hetPeersbos naar de Michielsendreef in Bras-schaat gelopen7.

Risicoanalyses In opdracht van deNederlandse Voedsel en Waren Autoriteitheeft de Zoogdiervereniging een risico-analyse uitgevoerd voor de muntjak8. In2013 is ook een risico-analyse in Belgiëuitgevoerd9. In België wordt vestiging ver-wacht rond de nu bekende locaties, maarniet in de Ardennen, vanwege een kouderklimaat en ’s winters een langdurigersneeuwdek. Dit laatste speelt in Neder-land niet. In België worden ontsnappingenmet name als bron gezien, in Nederland

daarnaast ook binnenkomst vanuit België.De muntjak heeft zich in Nederland enBelgië nog niet definitief gevestigd, er isgeen bewijs dat de soort zich in het wildvoortplant. Geschikt habitat is in Neder-land in ruime mate aanwezig. Dit ligt metname op de Veluwe, in Noord-Brabant, opde Utrechtse Heuvelrug en in de Achter-hoek. Maar als de soort zich explosief ont-wikkelt kan de soort zich (zoals het ree)ook verspreiden in duinbossen, stadsbos-sen et cetera. Om definitieve vestiging tevoorkomen, dienen muntjaks structureelte worden gevangen of geschoten. Beidemaatregelen hebben met name in de ves-tigingsfase met lage dichtheden hetmeeste effect en kunnen leiden tot volle-dige eliminatie.De huidige wetgeving (handel- en bezits-verbod) in Nederland speelt een belang-rijke rol bij het voorkomen van definitievevestiging. Gerichte voorlichting en blij-vende monitoring (signalering) zijn vangroot belang.In Engeland is met name bij hoge dichthe-den van de muntjak sprake van schade aanbosbouw en boomkwekerijen. En in na-tuurlijke bossen heeft de soort een merk-baar schadelijk effect op de verjonging.Daarnaast is sprake van (geringe) schadeaan landbouwgewassen en (veel) schadeaan tuinen. De soort komt in Engeland ookin stedelijke (rand)gebieden voor. Aanrij-

dingen zijn in Engeland een toenemendprobleem. Ecologische schade betreftschade aan (zeldzame soorten) bodem-flora en aantasting van het habitat vannachtegaal en andere bosvogels. Het reeondervindt voedselconcurrentie en neemtlokaal in aantal af. Het is niet zonder meermogelijk deze ervaringen uit Engelandnaar Nederland en België te extrapoleren,maar verwacht wordt dat de muntjak inNederland en België in potentie dezelfdeimpact kan hebben. Bij blijvende vestigingen uitgaande van maximale dichtheden ishet risico op schade aan de inheemse bio-diversiteit hoog.

Oproep Waarnemingen, met bewijs(foto) graag direct doorgeven via www.tel-mee.nl, www.waarneming.nl ofwww.waarnemingen.be. Je kunt ook recht-streeks contact opnemen met de Zoog-diervereniging.

Hans Hollander is werkzaam voor het bu-reau van de Zoogdiervereniging. ([email protected])

Muntjak. Foto Flickr

Verder lezen?

Zie voor literatuur naar aanleiding van dit artikel www.zoogdiervereniging.nl/zoogdier.Referenties in dit artikel verwijzen naar opdeze website vermelde publicaties.

Zoogdier 25-1 pagina 3

Page 6: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Zoogdier 25-1 pagina 4

Voor de eekhoorn is gekozen omdat heteen populaire soort is die veel mensenkennen en die in grote delen van Neder-land voorkomt. Naast de inheemse rodeeekhoorn (Sciurus vulgaris) komen er inNederland inmiddels ook twee soortenexotische eekhoorns voor die zich voort-planten (Siberische grondeekhoorn, Ta-

mias sibiricus en Pallas’ eekhoorn, Cal-losciurus erythraeus). Daarnaast zijn in deloop der jaren een kleine acht andere exo-tische eekhoorns in het wild waargeno-men. Deze zijn in veel gevallen uitgevangenschap ontsnapt.Na een enorme afname in de jaren ‘60 vande vorige eeuw vanwege een virus, heeft depopulatie zich redelijk herstelt. Het lijkt erechter op dat niet overal de dichthedenworden bereikt van voor de sterke afname.Vanaf 1996 worden eekhoorns geteld en inde periode 1996-2012 is de populatie sta-biel gebleven. Naast versnippering van zijnleefgebied zijn de buitenlandse soortgeno-ten zoals de grijze eekhoorn (S. carolinen-sis) uit Noord-Amerika en de Pallas’eekhoorn uit Azië een grote bedreiging.Niet alleen verdringen zij de gewone eek-hoorns uit hun leefgebied, zij kunnen ookziektes overbrengen op onze inheemseeekhoorn. Tijdens het Jaar van de Eekhoorn vragenwe aandacht voor de eekhoorn en laten wezien wat burgers en overheden kunnendoen voor deze soort. Particulieren enoverheden kunnen zelf namelijk veel doenom de eekhoorn een handje te helpen. Bij-

voorbeeld door hun tuin eekhoornvriende-lijk in te richten, het aanplanten van ge-schikte bomen en struiken en door hetplaatsen van eekhoornbruggen waar eenleefgebied door een weg wordt doorsnedenen verkeerslachtoffers vallen. In de flyer‘Eekhoorns in de eigen omgeving’ die wemaken, komen een aantal concrete voor-beelden en tips te staan wat er gedaan kanworden. Daarnaast willen we tijdens het Jaar vande Eekhoorn zo veel mogelijk waarnemin-gen van eekhoorns verzamelen. Hiervoororganiseren we een speciaal eekhoorn-weekend op 17 en 18 mei. Om niet alleende eekhoorn zelf maar ook zijn sporen teherkennen, komt er een speciale ‘zoek-kaart’. Op deze zoekkaart komt te staanhoe een eekhoorn, maar juist ook zijn spo-ren, kan worden herkend. Aan de zoek-kaart koppelen we een lespakket metinformatie voor kinderen om meer te lerenover eekhoorns en zelf buiten op zoek tegaan naar deze soort.

De auteurs werken bij het Bureau van deZoogdiervereniging

2014: Jaar van de Eekhoorn

Figuur 1 Waarnemingen van eekhoorn vanaf 2010

Eekhoorn. Foto Aaldrik Pot

NEDERLAND

Elk jaar vraagt de Zoogdiervereniging extra aandacht voor één

van de in Nederland in het wild levende zoogdiersoorten. Na de

bunzing, egel, wild zwijn, de Nederlandse vleermuissoorten, de

bever en de steenmarter is 2014 het Jaar van de Eekhoorn!

Neeltje Huizenga, Vilmar Dijkstra en Stefan Vreugdenhil

Page 7: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Zoogdier 25-1 pagina 5

Tot voor kort was de steenmarter in Vlaan-deren uiterst zeldzaam en kwam hijslechts zeer plaatselijk voor. Door decen-nialange verdelging en in mindere matebejaging voor zijn pels, was de steenmar-ter teruggedrongen tot een historisch bol-werk in oostelijk Vlaams-Brabant enzuidelijk Limburg. Dankzij een integralebescherming en een algemene verbeteringvan het natuurbeheer is de populatie delaatste jaren sterk uitgebreid en komen zenu terug algemeen voor – hoewel de

steenmarter tot het jachtwild behoort, maghij al bijna 40 jaar niet meer bejaagd wor-den in Vlaanderen. De herkolonisatie isechter het resultaat van de migratie van‘nieuwe’ dieren. De steenmarters dieVlaanderen opnieuw innemen, zijn niet de‘oude’ marters uit het historisch bolwerk,maar nieuwe dieren die vanuit Wallonië ende buurlanden afzakken. Het gaat hierbijom marters met lichtjes andere leefge-woonten en een sterk aanpassingsvermo-gen. De inwijkelingen vertoeven graag in

de nabijheid van mensen en trekken zelfsde steden in.

Steenmarters op bezoek Met toe-nemende aantallen marters die zich goedweten aan te passen aan een leven in eenstedelijke omgeving ontstaan ook meerconflicten tussen mens en dier. Steenmar-ters hebben het graag warm en zoeken tij-dens de winter warme plekjes op.Kunstmatige schuilplaatsen zoals zoldersen schuren zijn voor steenmarters vijfster-

Steenmarter. Met het Jaar van de Steenmarter wil de Zoogdierenwerkgroep aantonen dat samenleven met dezeroofdieren perfect mogelijk is. Foto Yves Adams

Na het Jaar van de Steenmarter in Nederland, vindt de Vlaamse Zoogdierenwerkgroep de tijd rijp

om ook in Vlaanderen het Jaar van de Steenmarter te houden. De steenmarterpopulatie heeft

zich de laatste jaren sterk uitgebreid en daarmee is ook het aantal conflicten toegenomen. Toch

valt er met de steenmarter perfect samen te leven. De steenmarter zoekt graag de nabijheid van

mensen op en met een aantal kleine aanpassingen kunnen we hem daar ook houden.

Niels Desmet

2014: Jaar van de Steenmarter

VLAANDEREN

Page 8: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

renhotels, vaak zelfs met een ingebouwdrestaurant of op zijn minst eetgelegenheidop wandelafstand. Wanneer een moedermet jongen haar intrek neemt op zolder,kan er overlast ontstaan door lawaai vanspelende jongen en geurhinder door deophoping van uitwerpselen en prooiresten.En uiteraard is isolatiemateriaal het idealespul om een warm nest te maken. Eennieuw fenomeen dat lijkt te zijn meegeko-men met de migratiegolf is dat van de ‘au-tomarter’. De motorruimte van eengeparkeerde auto die nog warm heeft, isvoor een steenmarter een ideale tijdelijkeschuilplaats. Hierbij gebeurt het wel eensdat een marter aan kabels en leidingengaat knagen. Dit kan uit nieuwsgierigheidzijn, maar ook om een territorium af te ba-kenen. Een derde geval van ongewenstemarterbezoeken is een trip naar het kip-penhok. Marters eten graag eieren en lus-ten af en toe ook wel eens een kip.Vorig jaar kreeg mobiliteitsorganisatieTouring meer dan 1400 meldingen overautoschade door steenmarters. Ook bij deVlaamse Zoogdierenwerkgroep en Natuur-punt komen steeds vaker vragen binnenover steenmarters en hoe je schade ofoverlast kunt verhelpen of voorkomen. Detijd lijkt aangebroken om 2014 uit te roe-pen tot het Jaar van de Steenmarter inVlaanderen en het publiek te informerenhoe we moeten omgaan met deze ver-nieuwde marterweelde.

Samenleven met steenmarterEen toenemend aantal conflicten met eendiersoort kan leiden tot een negatieve pu-blieke perceptie van die soort. Bovendienwijst alles erop dat de steenmarterpopu-latie de komende jaren nog verder zal uit-breiden, en dat haast iedereen met hetdier zal worden geconfronteerd. Reden ge-noeg voor de Vlaamse Zoogdierenwerk-groep om een campagne op te starten dieaantoont dat de steenmarter een mooi dieris waarmee probleemloos kan worden sa-mengeleefd.

Wanneer zoogdieren – en roofdieren in hetbijzonder – hun oorspronkelijke habitatterug innemen, stuit dit vaak op enig ver-zet van het publiek. Sommige van onzemedezoogdieren delen onze affiniteit voorwarme huizen, mooie auto’s en lekkereten, en de steenmarter is daar een spre-kend voorbeeld van. Vaak zijn onze huizenen tuinen echter niet aangepast aan dezenieuwe vorm van delen. Maar meer nogdan onze infrastructuur en bezittingen ishet onze mentaliteit die een veranderingmoet ondergaan. Het hoofddoel van desteenmartercampagne is dan ook hetcreëren van een maatschappelijk draag-vlak voor de steenmarter. Eens we inziendat samenleven met de marter – en wildedieren in het algemeen – mogelijk is, volgtde rest (bijna) vanzelf.Onbekend is onbemind, en in de eerste

plaats moeten we kennismaken met onzegasten. Niemand heeft immers graagvreemden op bezoek. Een campagneweb-site zal de kennis over de steenmarterbundelen en nieuwe onderzoeksresultatenheet van de naald meedelen. Daarnaastzullen ook andere kanalen, zoals socialemedia, worden aangewend om het publiekkennis te laten maken met de steenmar-ter.Voorkomen is beter dan genezen, en eentweede belangrijke pijler van de campagneis informatie bieden over het verhelpen envoorkomen van overlast door steenmar-ters. Er zijn al een hoop middelen be-schikbaar die marters moetenontmoedigen om je zolder of auto over-hoop te halen. Dat gaat van eenvoudigehuis-tuin-en-keukenmiddeltjes tot high-tech toestellen die marters moeten af-schrikken. Het is echter niet altijd duidelijkhoe goed deze middelen werken en of zeüberhaupt enig effect hebben. Daaromzullen de bestaande oplossingen wordengetest op effectiviteit en ongewenste bij-werkingen. Wanneer marters een beterhotel aangeboden krijgen, zullen ze waar-schijnlijk niet twijfelen om daar hun intrekte nemen. Er zal dus ook worden nage-gaan of het aanbieden van alternatieveschuilplaatsen hen kan overtuigen om vande zolder weg te blijven.Om al deze informatie op een meer directemanier aan te bieden, zal de Zoogdieren-werkgroep gestructureerde brochures entechnische fiches aanbieden die op maatgemaakt zijn van de specifieke doelgroe-pen: burgers, garagehouders, pechverhel-pers, aannemers, overheden.Vele zoogdieren zijn lang zo zeldzaam ge-weest dat we ze nauwelijks te zien kregen.Nu ze terug uit het dal klimmen, moetenwe hen de ruimte geven om hun oorspron-kelijke verspreidingsgebied terug in tenemen. 2014 moet het jaar worden waarinwe gaan beseffen dat samenleven metwilde dieren perfect mogelijk is. De groot-ste aanpassing die we moeten maken iseen mentaliteitswijziging, en het Jaar vande Steenmarter zal ons daarbij helpen.

Verder lezen?

Zie voor literatuur naar aanleiding van dit artikel www.zoogdiervereniging.nl/zoogdier.Referenties in dit artikel verwijzen naar opdeze website vermelde publicaties.

Steenmarter knaagt aan autokabel. Foto Internet

Page 9: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Zoogdier 25-1 pagina 7

Diep in de negentiende eeuw werd in debuurt van Antwerpen een mooie serie pot-vistanden gevonden, bovenkaakstanden énonderkaakstanden. Dat was bijzonder,want de gewone potvis waarvan we tegen-woordig in ons land overal skeletten kun-nen zien hangen (onder andere in hetMuseon, in Het Natuurhistorisch, in Na-tuurmuseum Brabant en op Ameland)heeft alleen tanden in zijn onderkaak. DeBelgische paleontoloog Bernard Amé Léo-nard du Bus de Gisignies beschreef deresten in 1867 onder de naam Scaldicetuscaretti. Vijf jaar later voegde hij daar denamen S. antverpiensis en S. mortselen-sis aan toe. In de jaren die volgden zou ernog een dozijn soorten worden benoemdbinnen het genus Scaldicetus, letterlijk:Schelde-walvis. De verschillen tussen desoorten zijn uiterst miniem. Het gaat omde aan- of afwezigheid van een minuscuulemailkapje, of dat kapje glad is of gebob-beld of allebei, om de vraag of de tandmeer de vorm van een banaan heeft ofeerder op een kiwi lijkt. Maar ja, zulkekenmerken kun je allemaal in één tanden-rij aantreffen, dus de taxonomischewaarde van deze details in nihil.Grote potvistanden worden heel soms op-gevist in de Zeeuwse wateren, of bij deaanleg van Antwerpse havendokken opge-graven. In de collectie van Het Natuurhis-torisch bevinden zich twee van zulkeenorme tanden, die onder de inventaris-nummers NMR10227 en 10228 in de admi-nistratie. Ze zijn ooit voor de kust vanBreskens opgevist. Sinds de ontdekkingvan de Peruaanse roofpotvis Livyatan mel-villei staan deze twee tanden in een anderdaglicht. Qua vorm lijken ze enorm op dievan de leviathan, maar ze zijn wel kleiner.Er zijn er meer bekend. De collecties van

het Zeeuws Genootschap in Middelburgheeft exemplaren, er liggen er ettelijke inde mooie eikenhouten laden van het na-tuurhistorisch museum in Brussel en ookin particuliere collecties zijn tanden te vin-den, bijvoorbeeld afkomstig uit de zandga-

ten van Noord-Brabant. Maar ja, tot welkesoort behoren die dingen nou? Een kleineLivyatan? Of toch Scaldicetus ook al weetniemand meer precies wat dat nou is? Zoiets is nou een aardig onderwerp omeen student zijn of haar tanden in te latenzetten. Het resultaat van het door deUtrechtse biologiestudent Ties Mens en-thousiast uitgevoerde onderzoek is twee-ledig. Ten eerste heeft het genusScaldicetus geen werkelijk bestaansrecht.Het bestaat, want het is ooit gepubliceerd,maar daar zou het eigenlijk bij moeten op-

houden. Binnen de roofpotvissen zijn laterwel andere geslachten gepubliceerd aande hand van gedetailleerde anatomischekenmerken van de schedel, het enige on-derdeel van het walvissenlijf waarop taxo-nomie kan worden gebaseerd. Zo is in2006 de roofpotvis Zygophyseter varolaigepubliceerd, waarvan het holotype is ge-vonden in een steengroeve in Zuid-Italië.Door de arbeiders keurig in dikke plakkengezaagd lag het holotype klaar om te wor-den verwerkt in de bekleding van een ge-bouw, tot iemand in de gaten kreeg dat dievreemde figuren in het gesteente wel eensiets bijzonders konden zijn. Vervolgenswerd een complete potvis tevoorschijn ge-toverd, met grote tanden in boven- én on-derkaak. Tanden die qua vorm, maat enemailkapjes goed overeenkomen met detwee tanden uit de Westerschelde. Diestaan nu voortaan te boek als Zygophyse-ter sp. indet. We kunnen dat wel deZeeuwse roofpotvis noemen. Nieuw voorNederland.

Verdwenen zoogdieren

De Zeeuwse roofpotvis

‘verzaagde potvis lag klaar

als wandbekleding’

Foto André Slupik, Het Natuurhistorisch Museum

Welke zoogdieren kwamen in vroeger tijden

in Nederland en/of Vlaanderen voor,

maar verdwenen uit de lage landen?

Jelle Reumer, directeur van het Natuurhistorisch

Museum Rotterdam, blikt in deze rubriek terug.

Page 10: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

In Groot-Brittannië is de dwergmuis eenicoon van de natuurbescherming. Dezesympathieke muis prijkt onder meer opborden en mokken, die gretig worden ge-kocht door mensen die de natuur eenwarm hart toedragen. Op het continentdaarentegen komt de dwergmuis niet veelverder dan incidenteel op een kalender ofop een wenskaart. Het vinden van eennestje of het vangen in een life-trap leidtin de regel tot enthousiaste reacties. Demeest gehoorde uitspraak is ’o ja, dat isdie muis die in graanvelden voorkomt’.Dwergmuizen laten zich relatief moeilijkvangen in life-traps, nesten worden nietheel vaak gevonden en bij het pluizen vanbraakballen worden de minuscule onder-en bovenkaken vaak gemist. Als de dwerg-muis zo weinig wordt aangetroffen, hoekunnen we dan een goed beeld krijgen vande verspreiding en hoe komen we er ach-ter of er al of niet beschermende maatre-gelen nodig zijn?

Status en habitat De dwergmuis lijktniet direct bedreigd. Volgens de IUCNRode Lijst loopt de soort wel een zeker ri-sico dat de bedreigde status in Nederland

en Vlaanderen in de (nabije) toekomst ac-tueel kan worden5,6. In het handboek Zoog-dieren in Europa van Lange et al. (1994)wordt als habitat genoemd: hoog gras,ruigten, dijkbegroeiingen, graanvelden,rietvelden, kreupelhout, houtwallen,hagen, braamstruiken en duinen. Maarhoe ziet bijvoorbeeld het ideale rietveldvoor een dwergmuis er dan uit? Is dat eenrietveld waar het riet jaarlijks wordt ge-oogst? Of is dat een rietveld dat langzaamverruigt met ruigtekruiden? En hebben zemisschien ook nog een voorkeur voor stru-weel in de omgeving? Aangespoord doordeze vragen besloot ik om op een meerfundamentele manier naar het habitat vande dwergmuis te kijken. Dwergmuizen hebben de unieke gewoonteonder muizen om gedurende het groeisei-zoen in de stengelzone van de vegetatie televen. Verscholen in de vegetatie bouwenze van bladeren die gestript worden, nes-ten ter grootte van een tennisbal, om hunjongen in groot te brengen (zie foto 1).Voedsel vinden ze vooral in de stengel-zone, ze eten vooral zaden, vruchten, bla-den van één- en tweezaadlobbigen eninsecten. ’s Winters zoeken ze beschutting,

ze verlaten de vegetatie en leven vermoe-delijk ondergronds of in dikke pakkettenstrooisel. Dwergmuizen houden géén win-terslaap, details over de levenswijze tij-dens de winter ontbreken.Aangezien dwergmuizen een sterke voor-keur lijken te hebben voor hoog opgaandevegetatie, ligt het voor de hand om te kie-zen voor een habitatbeschrijving op basisvan vegetatietypen (associaties en romp-gemeenschappen). Daarbij zou je simpel-weg uit kunnen gaan van het vegetatietypewaarin je exemplaren vangt, of van het ve-getatietype waarin je nesten aantreft.Beter is om te kijken welke verschillendevegetatietypen er in het leefgebied van dedwergmuis voorkomen. Deze wijze van on-derzoek is erg specialistisch, het gaat omeen jonge tak van de wetenschap die on-derzoek doet naar vegetatiecomplexen,karakteristieke combinaties van vegetatie-typen die gezamenlijk voorkomen (sigma-sociologie).

Habitatonderzoek Volgens deze me-thode zijn in Drenthe van 77 waarnemin-gen systematische vegetatiebeschrijvingengemaakt op grond van het voorkomen van

Habitatvoorkeur dwergmuis anders bekeken

Het voorkeurshabitat van de dwergmuis (Micromys minutus) lijkt in grote lijnen wel bekend, maar

toch wordt de soort vaak over het hoofd gezien. Vegetatiekundige Berco Hoegen ontwikkelde een

manier om het voorkomen deze muis gerichter te kunnen onderzoeken. Daarnaast levert de me-

thode concrete richtlijnen op voor inrichting en beheer van het habitat van deze prachtige minimuis.

Berco Hoegen

Zoogdier 25-1 pagina 8

Dwergmuis. Foto Aaldrik PotTypisch nest van een dwergmuis, in dit geval in liesgras. Foto Berco Hoegen

Page 11: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Zoogdier 25-1 pagina 9

vegetatietypen in het leefgebied van eendwergmuis. Voorkomende vegetatietypenwerden genoteerd en het aandeel van elkvegetatietype werd geschat in een schaalvan 1 tot 9. Deze methode en de resultatenzijn beschreven in twee artikelen3,4..Met behulp van het programma Twinspanzijn deze 77 opnamen geclusterd tot eenaantal groepen die op grond van specifiekecombinaties van vegetatietypen van elkaarte onderscheiden zijn. In figuur 1 staandeze typen weergegeven, met behulp vankleuren zijn de verschillen tussen de habi-tattypen extra geaccentueerd.Hoe draagt deze tabel nu bij aan een beterbegrip van het habitat van de dwergmuis?Zonder al te diep in te gaan op de vegeta-tiekundige achtergrond valt op dat de tabeleen ordening kent, van linksboven naarrechtsonder komen typen voor die duide-lijk van elkaar verschillen. Binnen deze or-dening zijn twee hoofdgroepen teonderscheiden, habitattypen 1 t/m 8 be-staan uit een combinatie van vegetatiesvan de Rietklasse en de Klasse der nattestrooiselruigten, habitattypen 9 t/m 11 be-staan uit een combinatie van vegetatiesvan de Klasse der hoogveenbulten en natteheiden en de Klasse van de hoogveen-slenken. Habitattypen 12 en 13 zijn nogniet goed onder te brengen.Deze tweedeling is opmerkelijk, het habitatvan de dwergmuis heeft enerzijds eenzwaartepunt in voedselrijke milieus, an-

derzijds in voedselarme milieus.Op allerlei vochtige tot natte plekken, zoalssingels en houtwallen, poelen, sloten, oe-vers van beken, rivieren, kanalen en plas-sen vestigen dwergmuizen zich in hogevegetaties die bestaan uit liesgras en riet-gras, meestal is ook moerasspirea, grotebrandnetel, haagwinde, harig wilgen-roosje, braamstruiken, pluimzegge en riette vinden. Er lijkt een lichte voorkeur te be-staan voor de aanwezigheid van wilgen-struweel. Juist die combinatie isbelangrijk, daar loont het de moeite omnaar nesten te zoeken. Alléén riet of lies-gras of rietgras geeft beduidend minderkans op succes.In vochtige tot natte heidegebieden kiezendwergmuizen als domicilie pollen pijpen-strootje. Langs vennen lijken plekken metveenpluis, snavelzegge en pitrus favoriet,in hoogvenen komt daar vaak eenarig wol-legras bij. De aanwezigheid van sporken-hout, geoorde wilg of zachte berk, vaak inde vorm van struweel lijkt ook hier een ze-kere aantrekkingskracht op dwergmuizente hebben.

Inventarisatie aan de hand vanhabitattypen We weten nu hoe de leef-gebieden van de dwergmuis er uit zien,deze informatie kan goed van pas komenbij het inventarisatie van deze soort. De ve-getatietypen, en zeker de soorten die voor-komen in de habitattypen zijn in het veld

vrij eenvoudig te herkennen. Hierdoor kande inventarisatie van dwergmuisnestendoelgericht en efficiënt uitgevoerd wordenen kan snel een goede indruk van de standvan de dwergmuis in een gebied wordenverkregen.De habitattypen bieden niet alleen een be-langrijk houvast bij inventarisatie in hetveld, ze kunnen ook gebruikt worden omuit databases (milieu-kartering) op grondvan karakteristieke combinaties en bedek-kingen van plantensoorten geschikte habi-tats te filteren. De eerste resultaten lijkenveelbelovend, een nadere studie is wense-lijk.Een scherp beeld van het habitat van dedwergmuis biedt mogelijkheden om bij deinrichting en het beheer van natuur enlandschap rekening te houden met speci-fieke eisen die deze soort aan zijn omge-ving stelt. Dit zal aan de hand van hetbeekdallandschap in relatie tot het mo-derne cultuurlandschap worden verduide-lijkt.

Beekdallandschap In het onderzoeknaar habitattypen is niet expliciet gekekennaar dichtheden. In de regel waren nestenvan dwergmuizen in beekdalen gemakke-lijk te vinden. In cultuurlandschappenkomt geschikt habitat in de regel schaarsen versnipperd voor, opmerkelijk is dat on-danks het geringe aanbod aan geschikthabitat op die plekken wél vaak dwergmui-

Figuur 1 Habitat dwergmuis in Nedeland

Page 12: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

zen worden aangetroffen.Beekdallandschappen komen verspreiddoor Drenthe voor. Het lijkt er op dat hetzwaartepunt van de verspreiding van dedwergmuis in beekdalen ligt. Dwergmuizen zijn hier onder meer aan tetreffen in de volgende habitattypen:• Pluimzeggemoeras en wilgenstruweel(complextype 3)• Liesgrasvegetaties met moerasspirea-ruigten en rietvegetaties (complextype 4)• Liesgrasvegetaties met bloemrijk gras-land (complextype 5)• Rietgrasvegetaties met liesgrasvegeta-ties (complextype 6)Deze complextypen kunnen worden aan-getroffen aan de randen van open water,poelen, sloten, graslanden en houtwallenen singels. Het is niet alleen de grote vari-atie aan biotopen, houtwallen en anderehoog gelegen delen in het landschap bie-den een geschikte mogelijkheid tot over-winteren.

Het veenkoloniale landschapIn het veenkoloniale landschap kunnendwergmuizen onder meer worden aange-troffen in de volgende habitattypen:• Grote lisdoddevegetaties met ruigte-kruiden in extensief gebruikt grasland(complextype 1)• Rietgrasvegetaties met liesgrasvegeta-ties (complextype 6)In het algemeen wordt het veenkolonialelandschap gekenmerkt door rechte lijnen,een grootschalige verkaveling en eenweidsheid die wordt onderbroken door sin-gels, bosjes en struwelen. Dwergmuizenworden vooral aangetroffen in sloten enwijken waar grote lisdodde- en rietgrasve-getaties voorkomen. In het vlakke veenko-loniale landschap lijken weinigmogelijkheden voor te komen waar dwerg-

muizen kunnen overwinteren. Toch wetendwergmuizen dit gebied op de een of an-dere manier te bereiken en kunnen ze wel-licht op sommige locaties tochoverwinteren. Onduidelijk is nog hoe ze ditlandschap koloniseren, mogelijk viaschouwpaden en bermen met een ruigevegetatie. Toch zullen ze onvoorstelbareafstanden moeten afleggen en hindernis-sen moeten overwinnen om zich te vesti-gen en om het winterverblijf te vinden. Dekans op lokaal uitsterven van populatieslijkt hier groter dan in beekdalen, herkolo-nisatie zal traag verlopen.

Perspectieven dwergmuis Veelbeekdalen in Drenthe zijn in beheer bij ter-reinbeherende instanties. Het beheer isgericht op biodiversiteit. Door de grote va-riatie in geschikt habitat lijkt het voortbe-staan van de dwergmuis in beekdalen welgewaarborgd. Hoewel de soort mogelijklokaal kan uitsterven, zullen open plekkenspoedig weer bezet raken vanuit aangren-zende populaties. De verwachting is datdwergmuizen via sloten, ruigtes, bosjes enhoutwallen met geschikte habitattypenzich eenvoudig kunnen verspreiden. Ingoed ontwikkelde beekdalen is de bestemanier van beheer om extensief te blijvenwerken, bij maaien overhoekjes latenstaan, sloten niet heel intensief schonen,in houtwallen braam de gelegenheid gevenop te schieten en om op natte plekken op-slag van houtig gewas toe te staan. In demeer aangetaste beekdalen liggen kansenin het beheer en inrichting om waterstan-den te verhogen, singels en houtwallenaan te leggen, een extensief maaibeheer inte stellen.In het veenkoloniale landschap biedt her-inrichting kansen, de aanleg van strokenondiep water, het verondiepen van sloten

gecombineerd met de aanleg van eenplasberm kan al tot een uitbreiding van hethabitat van de dwergmuis leiden. Als ookruimte wordt geboden aan spontane ont-wikkeling van wilgenstruweel en er wor-den bosjes en singels aangelegd, danontstaat een gevarieerd en aantrekkelijklandschap, waar niet alleen dwergmuizenen andere muizen, maar ook vogels kun-nen profiteren.

Conclusie Het sigma-sociologische on-derzoek naar het habitat van de dwerg-muis levert habitattypen op die in termenvan vegetatietypen (associaties en romp-gemeenschappen) zijn beschreven. Ditbiedt een nuttig hulpmiddel om gericht teinventariseren, niet alleen ten behoeve vanveldwerk, maar ook bij uitgebreide analysevan ecologische databases. Naast eenbeter inzicht in de verspreiding van dedwergmuis kan ook een betere inschattinggemaakt worden van de geschiktheid vangebieden en de mogelijkheden van disper-sie. Bovendien is het mogelijk om metdeze informatie te komen tot gefundeerdevoorstellen voor inrichting en beheer.Het verdient dan ook aanbeveling om inenkele proefgebieden uitgebreid naar nes-ten van dwergmuizen te zoeken. Hierdoorkan inzicht worden verkregen in de ver-spreiding en habitatkeuze in het land-schap. Deze informatie kan bijdragen aaneen beter begrip over hoe succesvoldwergmuizen zich weten te verspreiden.Ook valt hier uit te leren welke beheer-maatregelen genomen kunnen worden omhet leefgebied op landschapsschaal te ver-beteren.

Berco Hoegen is vegetatiekundige en bos-wachter bij Staatsbosbeheer.

Links: dwergmuizen lijken een sterke voorkeur voor beekdallandschappen te hebben, zoals hier in De Stroeten bij Zweeloo (Drenthe). Foto Berco Hoegen Rechts: in meer open landschappen hebben dwergmuizen een sterke voorkeur voor sterk verruigde sloten. Foto Berco Hoegen

Page 13: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Onderzoek naar interacties

Verder lezen?

Zie voor literatuur naar aanleiding van dit artikel www.zoogdiervereniging.nl/zoogdier.Referenties in dit artikel verwijzen naar opdeze website vermelde publicaties.

Adult vrouwtje schapenteek parasiterend op een das. Foto auteurs

oproepTeken op Nederlandse zoogdieren

Waarom zoogdieren, vraagt u zich mis-schien af. Dat is omdat de schapenteekvoor zijn levenscyclus afhankelijk is vandrie verschillende gastheren, voor iederstadium één (figuur 1). De teek begint zijnleven als larve, op zoek naar een gastheervoor een bloedmaaltijd. Na een bloed-maaltijd op een zoogdier, vogel of hagedis,vervelt de larve tot nimf. Deze nimf gaatopnieuw opzoek naar een gastheer vooreen bloedmaaltijd. Na deze bloedmaaltijdvervelt de nimf tot adult, waarna de derdegastheer gevonden moet worden. Op dezederde gastheer wordt ook gepaard, waarna

het vrouwtje met een buik vol met bloedeitjes legt. Uit de eitjes kruipen enkele dui-zenden larven en de cyclus begint op-nieuw. Voor de larven zijn de voornaamstegastheren kleine zoogdieren zoals bos-muis en rosse woelmuis en voor de adul-ten zijn herten de voornaamste gastheren.We weten echter pas weinig over welkezoogdieren belangrijk zijn voor het nim-fenstadium. Daarnaast weten we ook ergweinig over de rol van zeldzamere zoog-diersoorten, hoeveel teken gebruiken bij-voorbeeld de boommarter als gastheer?Om dit te onderzoeken zijn we in 2013 van

start gegaan met een inventarisatie van deaantallen teken en de besmetting metteken-overdraagbare aandoeningen opNederlandse zoogdieren. Hierbij lag denadruk tot nu toe vooral op kleine zoog-dieren zoals muizen en spitsmuizen. Ookhebben we al enkele marters en hertenkunnen onderzoeken, maar de aantallenmiddelgrote en grote zoogdieren vallen totnu toe tegen. In 2014 willen we het onder-zoek daarom vervolgen, en daar kunt u bijhelpen! We zijn namelijk op zoek naar versdood gevonden verkeersslachtoffers van inhet bos levende zoogdieren. Denk hierbijbijvoorbeeld aan boommarter, das, haas,vos, egel en eekhoorn. Door de verkeers-slachtoffers vers te verzamelen en te on-derzoeken kunnen we zonder dat wedieren hoeven te verstoren toch een goedbeeld krijgen van de gemiddelde aantallenteken op de Nederlandse zoogdieren. Bij-komstig voordeel is dat we verschillendeorganen kunnen verzamelen om ze te tes-ten op de aanwezigheid van verschillendepathogenen.In de periode van maart t/m oktober is deschapenteek het meest actief, dus dierendie verzameld zijn in deze periode zijnextra interessant! Wilt u meehelpen metdit onderzoek of meer weten over teken ofteken-overdraagbare aandoeningen, dankunt u contact opnemen met de auteurs([email protected]).

Beide auteurs zijn werkzaam bij de Re-source Ecology Group van WageningenUniversiteit.

Teken zijn overdrager van verschillende ziektes zoals de ziekte van Lyme en FSME (tekenencefalitis), waarvan alleen de eerste momenteel in Nederland voorkomt. De verantwoordelijke teken-soort in Nederland is de schapenteek (Ixodes ricinus), die vooralin bosrijke gebieden leeft. Het aantal pathogenen dat in Neder-land in deze teken gevonden wordt, is de laatste jaren toegeno-men, net als het aantal mensen dat ziek wordt van de ziekte vanLyme. Daarom is Wageningen Universiteit een onderzoek gestartnaar de interactie tussen inheemse zoogdieren, teken en teken-overdraagbare aandoeningen.

Tim Hofmeester en Sipke van Wieren

Figuur 1 Levenscyclus van de schapen-

teek (Ixodes ricinus). De grootte van

de verschillende gastheren represen-

teert hoe belangrijk deze zoog-

dieren zijn als gastheer

voor het specifieke stadium.

Zoogdier 25-1 pagina 11

Page 14: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

2013 is al even achter de rug. Hoog tijdvoor een evaluatie van wat voor Vlaande-ren het ‘Jaar van de Muis’ was. De aanlei-ding voor een thematisch jaar rond muizenin Vlaanderen was de vaststelling dat er inwaarnemingen.be een duidelijke leemtewas in de verspreidingsgegevens van dediverse muizensoorten. Zelfs voor de zeeralgemene soorten zoals de huisspitsmuiswaren er nauwelijks gegevens. De soort isin Vlaanderen wellicht even algemeen als

de merel. Kijk je naar de verspreidings-kaarten op waarnemingen.be, dan wordt inieder hok van 5x5 kilometer ieder jaar weleen merel gemeld. Voor de huisspitsmuiszijn dat echter maar een handvol hokken.Voor de zeldzamere muizensoorten washet nog veel erger gesteld met de recenteverspreidingskennis. Het was dus hoog tijdom de aandacht opnieuw te vestigen opdeze grote en diverse groep zoogdieren.Dat educatieve aspect, het bekendmaken

van de grote diversiteit aan muizen inVlaanderen, was een bijkomende redenvoor een thematisch jaar rond muizen. Er werden drie verschillende acties op-

gestart om meer te weten te komen overde verspreiding van de Vlaamse muizen.De eerste vangsten in het kader van hetMuizenmeetnet werden reeds uitgevoerd.Met deze gestandaardiseerde vangstme-thode zullen we de muizenaantallen jaarna jaar kunnen opvolgen. Een oude, maarbeproefde methode om verspreidingsge-gevens over muizen te weten te komen, hetpluizen van braakballen, werd opnieuwleven in geblazen. In diverse delen vanVlaanderen werden ‘braakballenpluis-groepjes’ opgestart.Zowel het Muizenmeetnet als het pluizen

van braakballen zijn echter methoden dieeerder voor de meer geïnteresseerdezoogdierenliefhebber zijn weggelegd. De

Wat hebben de Vlaamse katten gevangen in 2013? Heeft de actie‘Wat vangt de kat’ bijgedragen aan een betere verspreidingskennisvan muizen?

Diemer Vercayie

Wat ving de kat?

Figuur 2 Aantal kattenvangsten die per maand gemeld werden via ‘Wat vangt de kat’.Figuur 1 Meldingen van kattenvangsten buiten het project ‘Wat vangt de kat’ om.

Page 15: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

derde actie, ‘Wat vangt de kat’, was gerichtop het grote publiek én hun katten. Decirca 1 miljoen Vlaamse katten vangen permaand gemiddeld 2 prooien of samen on-geveer 24 miljoen prooien per jaar. Samenmet hun baasjes zijn ze dus de ideale po-tentiële bron van informatie over de ver-spreiding van muizen. Maar was de actieook succesvol?

Meldingen Via de speciaal ontworpenprojectpagina op waarnemingen.be wer-den maar liefst 1.307 slachtoffers van kat-ten ingevoerd. Omdat de pagina gerichtwas op het verzamelen van gegevens overmuizen, waren hier slechts 3 meldingenvan vogels bij. In 2013 werden in waarne-mingen.be 3.609 muizen ingevoerd. Voe-gen we daar de waarnemingen van ‘Watvangt de kat’ aan toe, dan is de bijdragevan deze actie niet minder dan 27% vanalle muizenwaarnemingen! In waarnemingen.be is het sinds eind 2010mogelijk om aan te geven bij je waarne-ming dat het over een ‘vangst door kat’gaat. Van deze optie werd tot en met 2012echter weinig gebruik gemaakt, maar doorde actie ‘Wat vangt de kat’ kwam daar ver-andering in. In Figuur 1 worden de ge-melde kattenvangsten getoond zonderwaarnemingen uit het project. De waarne-mingen van voor 2010 duiden op het feitdat er mensen zijn die waarnemingen uitoude waarnemingenschriftjes invoeren opwaarnemingen.be. Deze actie heeft metandere woorden ook de courante gebrui-ker van waarnemingen.be aangemaandom ook de prooien van de kat te melden opwaarnemingen.be.

Welke soorten ving de kat? Het isonvoorstelbaar hoe groot de diversiteit aansoorten is die huiskatten op hun menustaan hebben. Werpen we een blik op allemeldingen (via waarnemingen.be) vanvangsten van huiskatten, dan zien we daar

uiteraard diverse muizen- en vogelsoortenbij staan, maar ook salamanders, libellen,vlinders, kikkers, eekhoorns, hazelwor-men, hagedissen, vleermuizen en wezels.In totaal 101 soorten. De lijst van soortendie via ‘Wat vangt de kat’ doorgegevenwerd is, aangezien die op muizen gerichtwas, minder lang, maar nog steeds in-drukwekkend (zie tabel 1). Naast de ver-schillende muizensoorten werden er ookeen aantal mollen en een konijn gemeld.Huiskatten komen ook verbazend vaak metratten, de grotere broertjes uit de muizen-familie naar huis. De bosmuis werd hetvaakst gemeld, met op de tweede plaats dehuisspitsmuis en op de derde plaats dehuismuis.

Voor- en nadelen van deze in-ventarisatiemethode Met relatiefweinig inspanning kon in één jaar tijd heelveel extra informatie verzameld wordenover de verspreiding van muizen. Er wer-den 1307 kattenvangsten gemeld. Dit ishet equivalent van een iemand die een jaarlang met circa 20 valletjes ieder weekendmuizen gaat vangen. Een behoorlijke pres-tatie dus! Eigen aan de methode is dat er veel ener-

gie moet gestoken worden in de promotieervan. Dat blijkt goed uit de aantallen kat-tenvangsten die per maand gemeld wer-den in 2013 (zie figuur 2). Hoe verder hetjaar vorderde hoe moeilijker het werd omde actie in de belangstelling te houden enhoe lager het aantal meldingen werd.Voor verspreidingskennis rond woelmuizenbleek de methode wat minder goed ge-schikt te zijn. De waarnemingen moestendoor de melder niet tot op soort gedeter-mineerd worden, maar het was wel ver-plicht om een foto toe te voegen. Dit bleekechter niet voldoende te zijn voor de waar-nemingenbeheerders van waarnemin-gen.be om de woelmuizen tot op soort tekunnen determineren. Maar is het belang-rijkste doel van de actie bereikt? Hebbenwe meer informatie verkregen over de ver-spreiding van de muizensoorten in Vlaan-deren? Voor de soorten die vaak gemeldwerden, bosmuis, huisspitsmuis en huis-muis, bleek de actie inderdaad een grootsucces. Waar er in 2012 162 huisspitsmui-zen gemeld werden, verspreid over 104hokken van 5x5 kilometer, werden er in2013 499 exemplaren gemeld, verspreidover 227 hokken. Dit is een stijging van 16naar 35% van alle 5-kilometerhokken vanVlaanderen. Nemen we beide jaren samendan hebben we nu waarnemingen uit 273hokken of 42% van alle 5-kilometerhokkenvan Vlaanderen (zie figuur 3).

Dankwoord Met veel dank aan alle kat-teneigenaars die hielpen aan deze actie enaan de waarnemingenbeheerders vanwaarnemingen.be voor het determinerenvan alle meldingen.

Verder lezen?

Zie voor literatuur naar aanleiding van dit artikel www.zoogdiervereniging.nl/zoogdier.Referenties in dit artikel verwijzen naar opdeze website vermelde publicaties.

Naam Wetenschappelijke naam Aantal

Bosmuis Apodemus sylvaticus 321Huisspitsmuis Crocidura russula 274Ware muis spec. Muridae spec. 180Woelmuis spec. Microtidae spec. 175Spitsmuis spec. Sorex/Crocidura/Neomys spec. 112Huismuis Mus musculus 108Bruine rat Rattus norvegicus 38Rosse woelmuis Myodes glareolus 31Bosspitsmuis spec. Sorex araneus/coronatus 16Dwergmuis Micromys minutus 14Woelrat Arvicola amphibius/scherman 14Gewone bosspitsmuis Sorex araneus 10Mol Talpa europaea 3Tweekleurige bosspitsmuis Sorex coronatus 3Konijn Oryctolagus cuniculus 2Veldmuis Microtus arvalis 2Aardmuis Microtus agrestis 1Bosmuis spec. Apodemus spec. 1Eikelmuis Eliomys quercinus 1Rat spec. Rattus spec. 1

Tabel 1 Zoogdieren die ten prooi vielen aan huiskatten en gemeld werden via ‘Wat vangt de kat’

Figuur 3 Hokken van 5x5 kilometer waar in de periode 2012-2013 huisspitsmuizen gemeld werden.

Page 16: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Zoogdier

In deze rubriek wordt telkens een

vrijwilliger uit de vereniging voor

het voetlicht gebracht. Waar houdt

hij/zij zich mee bezig? Waar komt

de passie vandaan?

In deze aflevering Hillie Waning-

Vos, die zich inzet voor zoogdieren

en natuur in Overijssel.

Hoe en wanneer is je interesse in zoogdie-ren ontstaan? Wij woonden midden in het bos aan hetWierdense Veld. Als ukkie was ik regelma-tig op ontdekkingsreis in mijn uppie. Stondde deur op een kier, dan was ik vertrokkenen mijn moeder moest me dan altijd zoe-ken. Begin jaren 60 vertrokken wij naarKloosterhaar midden tussen de boeren in.Ik zag regelmatig reeën, hazen, wezels enegels. Deze laatsten hadden wij regelma-tig in huis om te verzorgen. Begin jaren 70gingen wij regelmatig naar Oostenrijk enop één van de wandelingen kruiste eenlynx mijn pad. Gebiologeerd hadden wijsamen even oogcontact gehad waarna hijzijn pad vervolgde. In het jaar 1977 werkteik op landgoed Victoria Vesta (verzeke-ringsmaatschappij) toen een tuinman mijmeenam naar zijn huis waar hij mij eenkolonie grootoorvleermuizen liet zien. Indeze periode ging ik ook regelmatig ’savonds op pad met de boswachter om naarde wilde zwijnen te kijken die hij voerde. Erwas hier ook een wilde eekhoorn ‘’Kees’’die bijna uit mijn hand at. Ook bij kasteelStaverden liepen ’s avonds nogal watzoogdieren rond. Ik wilde graag dierenartsworden, maar mijn ouders konden de op-leiding niet betalen dus ging ik de verzor-gende sector in. Dit was niets voor mij.

Uiteindelijk kwam ik in de horeca terechtwaar ik mijn ei kwijt kon. Ik heb veel inplaatsen gewerkt die in bossen en/of lan-delijke omgeving lagen en vaak kwam ikkleine roofdieren, vooral bunzingen, tegen.

Wat onderneem je allemaal aan activitei-ten op zoogdiervlak? Ik wil vooral opkomen voor dieren die eenslechte reputatie hebben bij de mensen.Belangrijk vind ik het om te vertellen overde goede en de slechte kanten van het dieren vooral wat je zelf hier aan kan doen. Ikhoud me niet alleen met zoogdieren maarook met andere soorten en de natuur inhet algemeen bezig. Onder andere ben ikactief als vrijwilliger in Natuur ActiviteitenCentrum De Koppel in Hardenberg. Ikmaak daar onder andere exposities overflora en fauna en sta op markten en beur-zen om de stichting te promoten.Daarnaast ga ik veel op pad met leerlingenuit het basis- en voortgezet onderwijs opzoek naar flora en fauna. Ook doe ik bij-voorbeeld een zwerfafvalproject in Slagha-ren (in 2014 voor de 19e keer) en help ik bijhet natuurvriendelijk inrichten van school-tuinen.

Op zoogdiervlak geef ik op verzoek lezin-gen en excursies. Ik doe onder anderedassenburcht-controles in mijn regio Slag-haren. Voor de gemeente Hardenberg enDierenbescherming Noordoost Overijsselverzorg ik de klachtenafhandeling voorsteenmarters. Ik vang vleermuizen en inhet wild levende zoogdieren op en beant-woord vragen aan particulieren onder an-dere voor de dierenbescherming.

Ik probeer door het schrijven van persbe-richten voor lokale omroepen, kranten enregionale verenigingen regelmatig de aan-dacht op natuur en soorten in de omgevingte vestigen. Dit voorjaar ga ik voor denieuwe omroep NOOS wekelijks ietsschrijven over flora en fauna in het Reest-en Vechtdal.

Hoe verhouden alle activiteiten zich tot jeeventuele werk of loopbaan? Mensen en dieren in nood kunnen mij teallen tijde inschakelen en ik ga ook mid-den in de nacht op pad. Ik ben niet werk-zaam omdat ik grotendeels afgekeurd ben.In de natuur vind ik rust en daar zet ik mijgraag voor in!

M e n sNaam

Hillie Waning-Vos

WoonplaatsSlagharen

Leeftijd 55 jaar

BeroepLife & Nature Specialist

(educatie en voorlichting)

Actief inStichting Natuurbehoud

Noordoost Overijssel

Mijn tijdsbesteding Afhankelijk van de

opdrachten van scholen,

particulieren, landschappen,

Dierenbescherming,

gemeente Hardenberg,

overheden etc.

Zoogdier 25-1 pagina 14

Page 17: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Wat heb je voor toekomstplannen? Recentelijk heb ik dankzij het Prins Bern-hard Cultuurfonds tien batdetectoren,nachtcamera’s en een nachtkijker kunnenaanschaffen. Daarnaast via de Dierenbe-scherming ook nog een nachtcamera die360 graden kan draaien. Daarmee wil iknog meer mensen laten genieten van dedieren die ‘s nachts op ons pad komen. Tij-dens een bezoek, waar mensen last had-den van steenmarters, vertelde ik overdeze nachtcamera’s die ik graag wildeaanschaffen. Zij wilden graag zo’n camerahuren voor een week om zo te zien welkesoorten gebruik maken van hun tuin. Hunwens was voor mij het idee om mensen telaten genieten van die speelse marters enandere dieren die in hun tuin voorkomen.Zo doe ik mijn best om mensen te interes-seren voor zoogdieren. Vaak zijn zoogdie-ren lastig, schadelijk en eng er wordt hunvan alles toegedacht. Door voorlichtingmoet veel angst worden weg gehaald. De beelden die we gaan maken met denachtcamera’s willen we presenteren opde website van de gemeente, omroepNOOS en Dierenbescherming Noordoost Overijssel, zodat veel mensen dit kunnenzien.

Heb je nog bepaalde wensen? Plannen genoeg, maar ik ben met mijnstichting afhankelijk van donaties, sponso-ren en giften. Ik wil heel graag een kleinbusje zodat ik jongeren en spullen meekan nemen voor het onderzoek in het veld.Op het adoptieterrein Kotermeer zoudenwe een vleermuisburcht willen bouwen.Kinderen van het basisonderwijs kennislaten maken met het werken van life-traps/trip-traps.

Wellicht een oproep voor hulp of ideeën? Ik wil heel graag dat jongeren kennis-maken met het inventariseren en veldwerkvan flora en fauna, bijvoorbeeld tijdens eenveldweek. Ik krijg veel te horen dat jonge-ren wel willen maar geen aansluiting vin-den met mensen die dit doen. Dat is ookmijn ervaring, pas in 1992 vernam ik dat ereen Zoogdiervereniging was. Dus mensendie in mijn regio wonen en dit samen metmij willen opzetten zijn van harte welkom!

Hillie met zoon Jiri in Engbertsdijkvenen. Foto Ilja Waning

Hillie met een jonge vos. Foto Ilja Waning

Page 18: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Zoogdier 25-1 pagina 16

De Zoogdiervereniging volgt al vele jarende populatieontwikkeling van enkele alge-meen voorkomende dagactieve zoogdierenbinnen het Netwerk Ecologische Monito-ring (NEM). Dit gebeurt met een meetpro-gramma waarin op gestandaardiseerdewijze tellingen van deze zoogdieren wor-den verricht. De tellingen worden verwerkttot jaarcijfers (indexen) en langjarige po-pulatietrends van zoogdieren. Het meetprogramma ‘ Dagactieve Zoog-dieren’ bestaat uit twee delen. Bij het eneonderdeel tellen vogeltellers van SOVONnaast broedvogels ook alle zoogdieren dieze in het veld tegenkomen. In het andereonderdeel tellen terreinbeheerders speci-fiek de konijnen in de duinen.

Tellen en analyserenIn het Broedvogel Monitoring Project(BMP) van SOVON telt een deel van de vrij-willigers niet alleen vogels, maar ookzoogdieren. De tellingen worden verrichtin vaste telgebieden van 10 tot 600 hectare

groot. Deze telgebieden worden in de peri-ode maart tot juli vijf tot tien keer bezocht,waarbij door een deel van de vrijwilligersnaast de vogels ook de zoogdieren wordengeteld (geen dode dieren of sporen). Detellingen vinden met name plaats rondzonsopgang. In de loop der jaren zijn uitruim 1550 telgebieden één of meerderejaren zoogdiertellingen doorgegeven. Viahet BMP-invoerportal kunnen de telgege-vens worden doorgegeven aan SOVON,waarna deze de zoogdiergegevens door-geeft aan de Zoogdierverening. Een mooivoorbeeld van hoe waardevolle gegevensverzameld kunnen worden door samen-werking tussen twee particuliere gegevensbeherende organisaties. De konijnentellingen in de duinen hebbeneen veel langere looptijd en komen uit eenheel andere bron. Tijdens controlerondesdie na zonsondergang plaatsvinden, tellenterreinbeheerders in de duinen de konij-nen die in de koplampen van een auto wor-den waargenomen. Dit doen zij in zowel

het voor-als najaar vier tot acht keer opvaste routes. Dat deze tellingen al zo langplaatsvinden komt doordat duinbeheer-ders al in de jaren ’80 het belang van ko-nijnen voor het beheer van het duingebiedhebben onderkend.Uit de veranderingen in aantallen geteldedieren worden door het CBS populatieont-wikkelingen berekend. Dit gebeurt met hetprogramma Trim, dat voor elk teljaar eenindexcijfer voor de populatiegrootte en eenlineaire trend over een reeks van jaren be-paald, Het indexcijfer geeft de omvang vande populatie in percentages ten opzichtevan een basisjaar, meestal het eerste tel-jaar. De lineaire trend betreft de gemid-delde toe- of afname over gehelemeetperiode of een deel daarvan. Met be-hulp van deze trendwaarde wordt verderbepaald in hoeverre de veranderingen inde populatie van de soort vallen in de ca-tegorieën sterke afname, matige afname,stabiel, matige toename of sterke toe-name. Soms is het niet mogelijk een sig-

Winnaars en verliezers onder dagactieve zoogdieren

Uit de analyses in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) uitgevoerd, wordt

duidelijk dat in het hedendaagse Nederlandse landschap sommige dagactieve zoogdieren het

erg goed doen of zich aardig staande houden, maar andere het juist erg moeilijk hebben.

Vilmar Dijkstra & Tom van der Meij

‘Boksende’ hazen in een weiland. Foto Ernst Dirksen

Page 19: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

nificante trend te berekenen, bijvoorbeeldomdat de aantallen getelde dieren sterkfluctueren. We noemen de trend dan “on-zeker”.Betrouwbare trends kunnen helaas langniet voor alle waargenomen soorten wor-den berekend. Een soort moet vaak ge-noeg te zien zijn en ook op meetlocatiesdie representatief zijn voor de soort.Slechts voor een handvol van de 45 zoog-diersoorten die ooit tijdens BMP tellingenzijn waargenomen kunnen betrouwbaretrends worden berekend. Het gaat dan omhaas, konijn, ree, vos, eekhoorn en egel.Daarnaast wordt ook een trend berekendvoor de kleine marterachtigen als groep(bunzing, hermelijn en wezel). Voor de af-zonderlijke soorten binnen deze groep isnog geen betrouwbare trend te berekenen.

Ontwikkeling in telgebieden enwaargenomen soorten In de begin-jaren van het BMP nam het aantal gebie-den met zoogdiertellingen snel toe (figuur1). Ook in 2011 was er een opmerkelijketoename, die waarschijnlijk verband houdtmet verbeteringen in het invoerportal. Deafname in 2012 is grotendeels schijn,omdat doorgaans van zo’n 40 tot 100 tel-gebieden pas na een jaar de gegevensworden doorgegeven.Bij de konijnentellingen startte men in1984 in zeven duingebieden. Inmiddels ishet aantal routes toegenomen naar 21 (fi-guur 2). Aanvankelijk werd er alleen op hetvasteland geteld, maar vanaf 1993 wordt erin toenemende mate ook op de wadden ge-teld. Alleen op Schiermonnikoog en de on-

bewoonde eilanden wordt niet geteld.

Ree neemt toe Alleen het ree is inaantal toegenomen (matige toename, fi-guur 4). Op provinciaal niveau zien we ditterug in Drenthe, Gelderland en Limburg.In Zuid-Holland is er zelfs sprake van eensterke toename. Opvallend is dat in Noord-Holland juist sprake is van een matige af-name. Zou het kunnen dat reeën zicheventueel hebben verplaatst naar het zui-den? Waar zou dat dan mee te maken kun-nen hebben? Het eerste dat ons te binnenschiet is de groei van de populatie dam-herten in het Noord-Hollandse duingebied.Hoefdierdeskundigen hielden er al reke-ning mee dat door concurrentie van detoenemende damhertpopulatie het ree inde verdrukking kan komen. Er wordt mo-menteel druk gediscussieerd of de popu-latie damherten verkleind moet worden,omdat de dieren overlast veroorzaken.Mocht er een negatief effect van de toene-mende damhert-populatie op het ree zijndan verwachten we dat bij het aanzienlijkverkleinen van de damhert-populatie eenherstel van de ree-populatie in Noord-Hol-land. Ook in Utrecht is de trend een matigeafname. In Friesland, Overijssel en Noord-Brabant is de trend stabiel. In Groningen,Zeeland en Flevoland is onduidelijk hoehet met het ree gaat (onzekere trend).

De meeste soorten stabiel Voor demeeste soorten die met de tellingen ge-volgd kunnen worden zijn de landelijke po-pulaties over de onderzoeksperiodestabiel. Dit geldt voor haas, eekhoorn, vos

en egel (figuur 4 en 5). Veel van deze soor-ten laten gaandeweg een aantal lagere in-dexen zien dan bij aanvang van detellingen, maar de trend wordt berekendover de gehele periode dat er voldoendegegevens zijn en dan loopt de trendlijn(niet in de figuren weergegeven) toch bijnahorizontaal én kan zelfs een lichte stijgingniet helemaal worden uitgesloten, zodatdit toch als stabiel wordt beoordeeld. Zocompenseren de pieken rond 2008 bij eek-hoorn en egel voor de lage jaarcijfers overde gehele periode. Wel zijn er soms afwij-kingen van de landelijke trend te zien perprovincie of per fysisch-geografischeregio. Zo is de vos landelijk stabiel, maarin Gelderland is er sprake van een matigeafname. Bij het haas is er in Drenthe enNoord-Brabant sprake van een matige af-name terwijl de soort in Limburg juistmatig is toegenomen. Uitspraken op pro-vinciaal niveau kunnen niet altijd gedaanworden. Zo zijn er te weinig gegevens omvan egel en eekhoorn statistisch onder-bouwde uitspraken te doen op provinciaalniveau.

Konijn is afgenomen, maar…Uit de tellingen van de duinbeheerderskomt duidelijk naar voren dat het konijnvanaf de negentiger jaren van de vorigeeeuw aanzienlijk is achteruitgegaan (fi-guur 6). Dat is het gevolg van twee virus-ziekten, waaronder myxomatose, maarvanaf 1990 vooral RHD. Myxomatose da-teert al van de jaren vijftig, dus lang vóórde start van deze meetnetten. De dip in dejaren ’90 is daarom vooral het gevolg van

Zoogdier 25-1 pagina 17

Figuur 3 Ligging van de atlas-

blokken met routes konijnentellin-

gen (zwarte stippen)in de periode

1984-2012 en telgebieden binnen

het BMP waarvan zoogdiergege-

vens zijn ontvangen over de peri-

ode 1994-2012 (BMP alleen

gegevens vóór 2005, groen hokje

BMP gegevens vanaf 2005).

Figuur 1 Aantal telgebieden binnen het BMP waarvan over de periode 1994-2012 gegevens zijn ontvangen van zoogdieren.

Figuur 2 Verdeling van het aantal getelde konijnenroutes per jaar in de duinenop het vasteland en op de wadden in de periode 1984-2012.

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

1984

1986

1988

1990

1992

1994

1996

1998

2000

2002

2004

2006

2008

2010

2012

Page 20: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

RHD. Sinds 2003 is er echter een herstelvan de populatie te zien. De berekendetrend van tellingen van duinbeheerdersover de afgelopen 10 jaar geeft een sterketoename. De trend over de gehele periode(1984-2012) is echter nog een matige af-name. De tellingen via het BMP over deperiode 1997-2012 geven een stabiele po-pulatie weer. In grote lijnen laten beide tel-lingen wel een vergelijkbaar verloop van deindexen zien. De populatie herstelt zich

niet overal. Het blijkt dat in veel duinge-bieden ten zuiden van het Noordzeekanaalde konijnen het goed doen (matige toe-name). In de duinen boven het kanaal heb-ben de konijnen het echter moeilijk(matige afname).

Bunzing, hermelijn en wezelnemen in aantallen af Al langer waser het vermoeden dat het met de driekleine marterachtigen niet goed ging. De

trefkans van deze soorten is echterdusdanig laag dat er geen afzonder-lijke trends bepaald kunnen worden.Alleen als we deze soorten als groepbenaderen is er statistisch een uit-spraak te doen. Over de periode 1998-2012 is er dan sprake van een matigeafname. Intensivering van het landge-bruik (minder voedsel en dekking) entoenemende autogebruik (versnippe-ring en verkeerslachtoffers) zullendaarbij een rol spelen.

Dankwoord We willen alle tellers be-danken die tijd steken in het bezoeken entellen van hun telgebieden en routes enhet verwerken en doorgeven van de telge-gevens. We hopen dat ze dit ook in de toe-komst blijven doen, zodat we een beeldhouden van de ontwikkeling van een deelvan onze dagactieve zoogdieren. Het meet-net wordt financieel mogelijk gemaaktdoor het Ministerie van EconomischeZaken.

Vilmar Dijkstra werkt bij de Zoogdierver-eniging, Tom van der Meij is werkzaam bijhet Centraal Bureau voor de Statistiek

Verder lezen?

Zie voor literatuur naar aanleiding van dit artikel www.zoogdiervereniging.nl/zoogdier.Referenties in dit artikel verwijzen naar opdeze website vermelde publicaties.

Zoogdier 25-1 pagina 18

Netwerk Ecologische Monitoring

Het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) ishet samenwerkingsverband van overheidsor-ganisaties voor de monitoring van de natuurin Nederland. Het doel is om de verzamelingvan gegevens af te stemmen op de informa-tiebehoefte van de overheid. Het NEM volgt de trends van een aantal soor-ten van vrijwel alle belangrijke soortgroepen,zoals vogels, vlinders, planten en zoogdieren.Binnen de groep zoogdieren worden naastdagactieve zoogdieren ook de aantalsontwik-kelingen van een aantal vleermuissoorten ende hazelmuis gevolgd. Van bever, otter eneen aantal woel- spits- en ware muizen wordtde ontwikkeling in verspreiding gevolgd.Daarmee is het NEM de ruggengraat van demonitoring van de terrestrische natuur in Ne-derland. De meeste meetnetten van het NEM wordenuitgevoerd door Particuliere Gegevens behe-rende Organisaties (PGO’s), zoals de Zoog-diervereniging. Het CBS verwerkt degegevens tot natuurstatistieken. Zo wordende natuur en de resultaten van het beleid opde voet gevolgd.

Figuur 4 Indexen van de aantalsontwikkeling van ree, haas en eek-hoorn in Nederland.

Figuur 6 Indexen van de aantalsontwikkeling van konijn volgens tellingenvan duinbeheerders en tellingen binnen het BMP.

Figuur 5 Indexen van de aantalsontwikkeling van vos, kleine marters(bunzing, hermelijn en wezel) en egel in Nederland.

Konijnen in het duingebied. Foto Ernst Dirksen

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

1984

1986

1988

1990

1992

1994

1996

1998

2000

2002

2004

2006

2008

2010

2012

Page 21: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Zoogdier 25-1 pagina 19

Waarnemingen

Wasbeerhond in deprovincie UtrechtZomer Bruijn

Omdat ik vermoedde dat er in een spar-renbosje in de gemeente Leusden (nabijAmersfoort) een marter huisde, heb ik inde rand van dit bosje op een oude onge-bruikte vossenburcht een cameraval ge-plaatst. Ik hoopte dat de camera - dieautomatisch zou afgaan zodra er iets be-wegends voor de lens kwam - de aanwe-zigheid van een marter zou bevestigen.Lang hoefde ik niet te wachten, want en-kele dagen later bleek al dat er een steen-marter was vastgelegd, die ’s nachts waslangsgekomen. Hierdoor gemotiveerd be-sloot ik de camera voorlopig nog op dezeplek te laten hangen. Het gevolg was datik binnen enkele weken een aantal fraaiefilmpjes rijker werd van niet alleen desteenmarter, maar ook van enkele dassen,vossen, reeën en hazen, evenals eenboommarter! De grootste verrassing zouechter nog komen: tijdens een bezoek aande camera, waarbij het SD-kaartje en debatterijen vernieuwd moesten worden,bleek dat er op 8 oktober 2012 ’s nachtsom 01.56 uur een groot dier op de vossen-burcht was verschenen, dat enkele secon-den rondkijkend had stilgestaan. Dit waslang genoeg voor de camera geweest omer enkele scherpe foto’s en een kort film-pje van te maken, waaruit duidelijk bleekdat het om een wasbeerhond ging! Twintigdagen later, op 28 oktober om 23.11 uur,werden op dezelfde plek nogmaals enkelefilmpjes van een wasbeerhond gemaakt.

Een kenmerk aan de dikke staart liet ziendat het om hetzelfde dier ging. Dit maakteaannemelijk dat deze wasbeerhond geentoevallige passant was, maar een dier dathier ergens in de buurt zijn verblijfplaatshad. In de zomer kunnen wasbeerhondenoverdag bovengronds slapen in dichte be-groeiing, maar ’s winters doen ze dit in eenhol, dat van een vos of das kan zijn. Helaaswas het gebied in de omgeving niet vrijtoegankelijk, waardoor het niet goed mo-gelijk was op zoek te gaan naar een der-

gelijke verblijfplaats. Toen ik later hetbeeldmateriaal aan bioloog en wasbeer-hondkenner Jaap Mulder liet zien, zei hijervan uit te gaan dat dit dier de eerst be-kende levende wasbeerhond in de provin-cie Utrecht was!

Ik ben benieuwd of ik ooit nog iets over ditdier zal horen.

Wasbeerhond in de cameraval gelopen

Page 22: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Zoogdier 25-1 pagina 20

Een eeuw geleden kwamen dassen vrij al-gemeen voor op het noordelijke deel vande Utrechtse Heuvelrug en in het Gooi.Omstreeks 1950 waren echter nog maareen paar bewoonde burchten bekend. Doorvervolging stortte de populatie volledig inen leken de dassen geheel verdwenen. Totgrote verrassing van iedereen ontdekteHans Vink in 1983 echter een burchtje metvier dassen bij Hollandse Rading. Een re-lict van de oorspronkelijke populatie ofhervestiging? Door gerichte bescher-mingsmaatregelen nam het aantal dassengeleidelijk toe, tot 20 exemplaren in 1997.Daarna volgde een exponentiële groei engebiedsuitbreiding. Momenteel wordt hetaantal dassen geschat op 200 (H. Vink,mond. med.). Sinds 1986 zijn veel tunnels

en geleiderasters aangelegd, hetgeen on-getwijfeld aan dit succes heeft bijgedra-gen.Van 1 juli 2012 tot 30 juni 2013 werd eentunnel onder de drukke provinciale wegN234 bij Bilthoven permanent geobser-veerd met een Reconyx RC 60 rapid fire fo-toval.

Het studiegebied Aan de zuidzijdevan de tunnel ligt een voedselarm bosge-bied, met overwegend naaldhout en eendassenburcht op 250 meter van de tunnel,met 3-5 dassen. Aan de noordzijde, dekant waar de fotoval staat, ligt het Ridder-oordse bos (Utrechts Landschap) met 2burchten op 720 en 1160 meter van de tun-nel, met in totaal 6-10 dassen. Ongeveer

600 m van de tunnel begint een open land-bouwgebied, dat verder naar het westenovergaat in het veenweidelandschap.

Dassen Gedurende de gehele observa-tieperiode, 365 etmalen, maakten dassenin 263 nachten gebruik van de tunnel. Hetaantal passages van dassen is per maandsamengevat in figuur 1, apart voor uitko-mende en ingaande dassen. Dassen zijnmeestal moeilijk individueel herkenbaar,zodat onbekend bleef om hoeveel verschil-lende individuen het ging. De lage frequentie in de maanden novem-ber en december is niet verklaarbaar doorweersomstandigheden. Mogelijk dat hetverdwijnen van de maïs, bij de oogst eindoktober, hierbij een rol heeft gespeeld. In

Een jaar lang dassen kiekenIn Nederland liggen honderden dassentunnels: ijzeren of stenen pijpen onder de

weg door, meestal in combinatie met rasters langs de weg. Hoe goed werken zulke

faunapassages, en welke andere dieren dan dassen maken er gebruik van?

En welke conclusies kun je trekken uit fotoval-observaties met betrekking tot dassen

én fotoval?

Ruud van den Akker

Das. Foto Ruud van den Akker

Monitoring van een dassentunnel bij Bilthoven

Page 23: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

de tweede helft van januari viel veelsneeuw, tot een laag van ongeveer 10 cmdikte, en vroor het matig tot streng. Demaanden februari tot april waren zeerdroog.Het aantal passages in mei is bijzonderhoog, gemiddeld 8.1 per nacht (0.3 tot 3.6in de andere maanden). Dit hangt hoogst-waarschijnlijk samen met een grotere be-schikbaarheid van voedsel, o.a.regenwormen, door veel regen en relatiefhoge temperatuur. Langs de wissels enpaden werd veel gewroet, op zoek naar al-lerlei insecten? Vooral op 6 mei, tussen0.09 en 5.18 uur, was het een komen (11xuit) en gaan (8x in) van dassen.

Gemiste dassen Wat opvalt in figuur 1is dat het aantal waarnemingen van das-sen die uit de tunnel komen steevast hogeris dan het aantal ingaande dassen. Eenongeveer gelijk aantal zou logischer zijn.Het wekt de indruk dat een deel van de in-gaande dassen is gemist. Vaak werden van ingaande dassen maareen paar foto’s gemaakt: gemiddeld 2,7(900/337) per activering. Soms was hetdier al half in de tunnel voor de eerste fotowerd gemaakt. De uitkomende dassendeden het blijkbaar rustiger aan, daarwerden bijna tweemaal zoveel opnamesvan gemaakt: gemiddeld 5,0 (2526/506).Het is dus goed mogelijk dat de fotoval eendeel van de snelste ingaande dassen hele-maal niet heeft gefotografeerd.Er zijn twee verklaringen mogelijk voor hetverschil in snelheid: de dassen duiken detunnel in met hoge snelheid en vertragendan, of ze lopen harder de ene kant op(naar het zuiden) dan de andere kant op.Drie weken lang, in mei 2013, werd ook de

andere kant van de tunnel bewaakt meteenzelfde Reconyx fotoval. Met behulpdaarvan kon de loopsnelheid door de tun-nel berekend worden. Toen bleek dat dedassen harder naar het zuiden liepen (ge-middeld 10.2 km/uur ) dan naar het noor-den (gemiddeld 5.7 km/uur).

Waar komen de dassen van-daan? Omdat de dassen niet individueelherkenbaar waren, konden ze niet gerela-teerd worden met een bepaalde burcht.Wel kan een indicatie verkregen wordenwaar de dassen huizen, door vergelijkingvan het aantal eerste en laatste waarne-mingen per nacht. Van de eerste waarne-mingen (’s avonds) waren 89 % uitkomenden 11 % ingaand (n= 239). Van de laatste (’smorgens), was dit 33 % uitkomend en 67 %ingaand (n= 163). Deze gegevens suggere-ren dat de dassen van de zuidzijde vooralhun voedsel zoeken aan de noordzijde, inRidderoord en/of het landbouwgebied. DeRidderoordse dassen aan de noordkant lij-ken dus maar in beperkte mate door detunnel naar de zuidkant te lopen.

Andere soorten Ook boommarter,bunzing en vos bleken gebruik te makenvan deze tunnel. Alle waarnemingen warenin nachten dat ook één of meer dassen detunnel passeerden. In totaal passeerde indit jaar 62 maal een boommarter de tun-nel, 40x uitkomend en 22x ingaand. Omdatde dieren van opzij gefotografeerd werden,was de bef niet of slecht zichtbaar, zodatindividuele herkenning niet mogelijk was. Verrassend waren de waarnemingen vande bunzing. In totaal werden 38 passagesgeregistreerd (18x uitkomend en 20x in-gaand). Vossen gebruikten de tunnel 56

maal (18x uitkomend en 38x ingaand). Demeeste passages van boommarter, bun-zing en vos vallen samen met hun ranstijd!

Conclusies Dassen maken het helejaar in meer of mindere mate gebruik vande tunnel onder de N234. Het aantal waar-nemingen van ingaande dassen is lagerdan het aantal uitkomende dassen. Waar-schijnlijk wordt een deel van de ingaandedassen gemist door de gebruikte fotoval.Kwetsbare soorten als boommarter enbunzing maken ook gebruik van de tunnel.Voor deze soorten kan een dassentunneldus een bijdrage leveren aan hun bescher-ming. Het aantal waarnemingen vanboommarter, bunzing en vos lijkt sterksamen te vallen met hun ranstijd. Hieruitvolgt dat observatie gedurende de periodejanuari tot augustus een goed beeld ople-vert over het gebruik van een tunnel. Deranstijd van hermelijn en wezel vallen ookbinnen deze periode. In gebieden waarzeker geen boom- of steenmarters te ver-wachten zijn, kan de observatieperiodeeventueel beperkt worden van januari totmei.

Met dank aan Jaap Mulder en boswachter Hans Hoogewerf.

Ruud van den Akker is bioloog en pionierin het werken met cameravallen bij Zoog-dieronderzoek.

Verder lezen?

Zie voor literatuur naar aanleiding van dit artikel www.zoogdiervereniging.nl/zoogdier.Referenties in dit artikel verwijzen naar opdeze website vermelde publicaties.

Zoogdier 25-1 pagina 21

Een toevallige ontmoeting?

Op 9 april om 04:40 uur komt een das traaguit de tunnel. Aan het postuur te beoordelenwaarschijnlijk een man. Enkele secondenlater komt een andere das aanlopen die detunnel in wil. Ze snuffelen wat aan elkaar,daarna volgt een uitgebreid begroetingsritu-eel. Hierbij omhelzen ze elkaar. Na de be-groeting snuffelen ze weer uitgebreid,stempelen (markeren met de anaalstreek)en gaan beiden liggen. De aankomende dasgaat op zijn rug liggen en blijkt een vrouw-tje: ze heeft sterk aangezogen tepels. Drieminuten later staat ze op en loopt de tunnelin. Het mannetje (?) gaat zich uitgebreidkrabben en loopt twee minuten later ook detunnel in. Is hij de vader van haar jongen?

juliaugustusseptemberoktobernovemberdecemberjanuarifebruarimaartaprilmeijuni

Das

uit in

27 929 1744 4124 16

5 410 611 452 3648 3663 46

148 10243 21

Boommarter

uit in

6 211 54 310 22 00 01 00 02 11 22 40 4

Bunzing

uit in

3 21 21 00 10 00 00 02 66 65 30 00 0

Vos

uit in

1 01 01 00 00 00 05 52 85 81 72 70 3

Figuur 1 Passages van das, boommarter, bunzing en vos

Page 24: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Vriendschapsdiensten onderratten Als het over ratten gaat, is ermeestal niet veel goeds te vertellen. Tochzijn die beestjes allerliefst en zelfs altruïs-tisch van aard. Die indruk geven toch de la-boratoriumratten die deelnamen aan eenexperiment van de Universiteit van Chicago���. Wanneer een soortgenoot opge-sloten raakt en te kennen geeft dat niet fijnte vinden, wordt die meteen ter hulp ge-sneld door een soortgenoot om hem ofhaar te bevrijden. Die hulpbereidheid geldtechter alleen voor de ratten die ze uit dedagelijkse omgang kennen. Vreemdenkunnen het verder schudden en mogenenkel hopen dat er alsnog een verwant ofbevriend soortgenoot langskomt.

Sluitend bewijs Nauwelijks een jaargeleden maakten we in Hyperkort 23(4)melding van bruinvis verslindende grijzezeehonden, dit naar aanleiding van een ar-tikel in het tijdschrift Aquatic Mammals �.Er bestonden toen evenwel geen sluitende

bewijzen om die bewering hard te maken.Daarin is nu verandering gekomen door fo-to’s die zijn gemaakt in de omgeving vanhet Franse Cap Gris-Nez. Daarop is te zienhoe een volwassen grijze zeehond eenbruinvis hardhandig aanpakt. En wie zijnwij om jou die “schrokkende” beelden teonthouden �. Vandaar dit kleine adden-

dum. En nu maar hopen dat ze die ge-woonte niet op badende mensen toepas-sen hetgeen enkele incidenten in Ierlanddoen vermoeden �.We willen superhaai Jaws niet naar dekroon steken met een “killerseal”.

Is het nog ver? Dat grote, maar ookmiddelgrote zoogdieren in staat zijn omgrote afstanden af te leggen, zal jou allichtniet verwonderen. Toch tonen sommige in-dividuen bijwijlen staaltjes van uithou-dingsvermogen die ons met verbazingslaan. Recent haalde een stadsvos uitBrighton met een uitje van 314 km eenBrits record ��. Over die afstand deed hijwel een goede maand. Hij volgde spoorwe-gen en kruiste rivieren, maar niets konhem ophouden. Voordat hij zijn wandelingaanvatte, vertoefde hij in een gebied vannauwelijks enkele straatblokken groot. Ofhij ondertussen zijn tocht heeft voortgezet,weten we niet. De zender waarmee hetdier werd gevolgd, is op km 314 uitgeval-len. Interessante linken naar stadsvossen

vind je in de Hyperlink in Zoogdier 18-3(herfst 2007).

Koop een walvis De jacht op walvis-sen wordt al sinds 1986 geband. Tochwordt nog elk jaar tal van walvissen voorzogenaamde “wetenschappelijke doelein-den” gedood. Sinds de jaren 1990 verdub-

belde zelfs het aantal dieren dat door wal-visvaarders werd geharpoeneerd. Daar-door sneuvelen jaarlijks een duizendtalwalvissen voor de pseudowetenschap enwaarschijnlijk nog eens half zoveel doorlanden die het niet zo nauw nemen met in-ternationale afspraken. Om de bejagingonder controle te krijgen en in te perkenwerpen onderzoekers een steentje op omhet concept van de emissiehandel (cap-and-trade) en de visserijrechten ook op dewalvisjacht toe te passen. Staten kunnendan rechten ruilen om walvissen te be-schermen dan wel om ze te bejagen. Hetidee werd voor het eerst in 2012 geopperd� en zit nu weer in de actualiteit �. Hetidee erachter is dat walvisvaarders meerkunnen verdienen door hun rechten te ver-kopen aan natuurbeschermers dan doorde walvissen te bejagen. Omgekeerd geldtdat natuuractivisten nu een veelvoud uit-geven aan walvisbeschermingscampagnesen –acties en goedkoper jachtrechten kun-nen overnemen. Het zouden geen weten-schappers zijn, mocht daarvoor geenmodel zijn bedacht. Dat combineert de po-pulatiedynamiek van walvissoorten met deeconomische vraag naar walvissen. Ditruikt natuurlijk naar koehandel waardoorhet voorstel ook zijn critici heeft. Ook zijner aspecten waarmee de wetenschappersgeen rekening hebben gehouden zoals desubsidies die sommige walvisjagende lan-den, zoals Japan, verlenen en die de kost-prijs kunnen opdrijven. De argumentenvoor en tegen worden in de desbetreffendeartikels breed uiteengezet.

Veel beterschap Niet zonder enigekanttekening maakt het Europees Milieu-agentschap (EMA) melding van een herstelvan de vleermuizenpopulaties in Europa�. Tussen 1993 en 2011 stegen de aantal-len in de overwinteringsplaatsen met meerdan 40%. In de wintertellingen ligt ook dezwakte van het rapport, want het beperktzich tot overwinteringsplaatsen in gebou-wen, verdedigingswerken, groeven en ver-

HyperKORT Dirk Criel bespreekt op eigen wijze onderwerpen over zoogdieren afkomstig van het internet. De cijferaanduidingen inde bolletjes verwijzen naar overeenkomstige links op de website van de Zoogdiervereniging.www.zoogdiervereniging.nl/zoogdier

Zoogdier 25-1 pagina 22

Page 25: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

gelijkbare habitats. Zo neemt in Vlaande-ren de ingekorven vleermuis in de be-schermde forten toe, maar zijn hetafgelopen decennium wel 4 van 8 gekendezomerkolonies verdwenen. In Nederland isde situatie niet anders. Niet alle soortenzijn over de gehele lijn even succesvol. Degrijze grootoorvleermuis bijvoorbeeld,

blijkt het al langer niet goed te doen. Destudie � bundelt data van slechts 16 vande 45 in Europa voorkomende vleermuis-soorten afkomstig van negen landen,waaronder ook Nederland. De meeste (on-derzochte) soorten vertonen weliswaareen positieve trend, maar veel slecht boe-rende soorten, zoals de boombewonenderosse vleermuis, komen in dit verhaal nietvoor. De studie wil de gegevens verder voormonitoringdoeleinden gebruiken en ze zomogelijk uitbreiden met de gegevens vanandere Europese staten.

Bevers tegen overstromingenMet een dergelijke krantenkop krijg je ge-heid belangstelling. Onze Britse zusterver-eniging - de Mammal Society - die zichinzet voor de bescherming van zoogdierenin Groot-Brittannië, adviseert de overheidbevers te gebruiken om de overstromingenvan rivieren in te perken ��. Net als bijons krijgen de Britten voortdurend temaken met hevige regenbuien die tot over-stromingen leiden. Ondertussen wordtnaarstig gezocht naar dure technische op-lossingen om al dat water onder controlete krijgen, terwijl bevers gratis hun dien-sten aanbieden. Bevers kunnen helpen bijde opvang van piekdebieten doordat zedelen van een waterloop opstuwen en doormiddel van dynamische damconstructiesde waterstand in stuwzones reguleren. Ook

bij ons zouden bevers in deze de rol vanwaterbeheerder in overstromingsgebiedenkunnen overnemen op voorwaarde dat zevoldoende plaats krijgen toebedeeld omhun leefgebied vorm te geven. En daarknelt het schoentje. Landbouwers en an-dere grootgrondbezitters verkiezen nogsteeds een artificiële oplossing waarbijoverstromingszones worden ingericht enfinanciële vergoedingen worden toege-kend.

Meerdere studies naar het effect van be-verdammen op het debiet van het Ardensriviertje de Chevral - een zijrivier van deOurthe - bevestigen dat een beverdam eenafzwakkend effect heeft op de stromingvan een rivier(systeem)�. Stroomafwaartsworden er veel lagere debietpieken gere-gistreerd dan vóór de aanwezigheid van debeverpopulatie. Het tijdsverloop tussenoverstromingen in het Ourthebekken is ookgroter geworden, omdat er meer uniformi-teit is in het doorstromende watervolume.Het steeg van 3,4 tot 5,6 jaar ! We verwijzenvoor meer informatie naar het eerder ver-schenen artikel in Zoogdier 22-2.

Opiniemakers Ik herinner me nog alsgisteren de tijd dat natuurbeschermersvanuit jachtmiddens het verwijt kregentoegesmeten vossen uit te zetten om zo dehervestiging van de soort te bekomen ingebieden waar ze door toedoen van be-strijding verdween �. Ze willen niet wetendat de vos geheel op eigen houtje zijnplaats heeft heroverd �. Hetzelfde ver-haaltje steekt nu weer de kop op maarheeft ditmaal te maken met de wolf en delynx die beide vanuit Oost-Europa aan huncomeback werken �. Tegelijk zijn er grap-penmakers aan het werk die kadavers vanbijzondere roofdieren neerleggen op plek-

ken waar je ze allerminst verwacht. Ditmoet het verhaal van de uitzettingenkracht bijzetten. In het verleden gebeurdedat met de vos op de Waddeneilanden �en laatst nog met de Nederlandse wolf vanLuttelgeest �. We laten in het midden wieaan de basis van dergelijke bedenkelijkegeruchten en praktijken ligt, maar duide-lijk is dat ze - nadat ze zijn doorprikt - injagerskringen blijven voortleven. En wan-neer dit niet werkt, voedt je de geruchtenmet slachtpartijen onder pluim- en haar-vee. In Duitsland werden twee gevallen ge-analyseerd waarin wolven als conflict-veroorzakers werden aangewezen terwijlze er in het geheel niets mee te makenhadden. De verhalen werden door de perszondermeer overgenomen en leidden toteen stemmingmakerij die we kunnen mis-sen als kiespijn. De analyse levert een kri-tische beschouwing van de ondeskundigeen populistische wijze waarop journalistenmet dit soort berichtgeving omgaan - ookbuiten de komkommertijd �. Gemakke-lijke nieuwsgaring heet dat. Omdat deware daders niet vrijuit zouden gaan, wordtin Frankrijk een Facebookpagina bijgehou-den die toont dat het gevaar uit een onver-wachte hoek komt �.

Met de neus op de feiten Het lijkteen open deur intrappen, maar het behoudvan onze toppredatoren is een bitterenoodzaak geworden om het ecologischevenwicht te behouden. Veel beleidsma-kers zijn daarvan (nog) niet doordrongenen laten vooralsnog de dingen hun ganggaan. Dit geldt ook voor ons land. Een zo-veelste studie �� naar het belang vanroofdieren mag dan overbodig lijken maaris noodzakelijk om ons nog maar eens metde neus op de feiten te drukken.

Zoogdier 25-1 pagina 23

Grijze grootoorvleermuis. Foto Jasja Dekker

Page 26: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Dode bruinvis, gevonden langs de oever van de Schelde op 10/4/2013. Foto Guy Borremans

Tijdens de lente van 2013 werd in deSchelde en Rupel, en een enkele keer zelfsin de Nete wekenlang een voorheen onge-kend natuurfenomeen waargenomen.Bijna dagelijks werden er bruinvissen ge-zien, soms met meerdere exemplarensamen. Bij opkomend getij zwommen ze ingroepjes van enkele dieren de rivieren op.

Soms werden ze gezien, terwijl ze vissendtegen het getij in zwommen. De bruinvis-sen leken zich perfect thuis te voelen, zewaren zeker niet verdwaald en bleken derivieren en vooral de getijden bijzondergoed te kennen.Met een lengte van ongeveer 2 meter zijnbruinvissen de kleinste en meest voorko-

mende walvisachtige in de Noordzee voorde kusten van België en Nederland. Eenbelangrijk kenmerk is de lage rugvin. Bijzeehonden ontbreekt de rugvin en bij dol-fijnen heeft de rugvin een andere vorm. Een verklaring voor hun plotse aanwezig-heid is wellicht dat bruinvissen grote scho-len vissen, zoals finten en spieringen

Bruinvissen in Schelde en Rupel

2013 was een recordjaar voor bruinvissen in Vlaanderen, zowel in positieve als

negatieve zin. Over geschiedenis, bezorgdheid en de behoefte aan een

soortbeschermingsplan.

Erik De Keersmaecker

Zoogdier 25-1 pagina 24

Page 27: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Verder lezen?

Zie voor literatuur naar aanleiding van dit artikel www.zoogdiervereniging.nl/zoogdier.Referenties in dit artikel verwijzen naar opdeze website vermelde publicaties.

volgen. Vissen die opnieuw zoals vanoudsvanuit de Noordzee met tienduizenden deWesterschelde, Schelde en Rupel op-zwemmen om te paaien in ondieper wateren de vele geulen in de zoetwaterschorrenlangs de Schelde en de Rupel.

Historie Het moet wellicht ruim 100 jaargeleden zijn, dat dergelijke aantallenbruinvissen nog in de rivieren aanwezigwaren. Omstreeks 1900 werd door deRumstse vissers nog intensief gejaagd opgrote groepen spieringen, die toen mas-saal de rivieren opzwommen, om in deRupel ter hoogte van de samenvloeiing vanNete en Dijle te paaien. Finten, de legen-darische meivissen, zwommen eveneensin grote scholen de rivieren op, om in deSchelde ter hoogte van Rupelmonde tepaaien. Het verhaal gaat, dat het paaige-drag van duizenden finten zoveel kabaalveroorzaakte, dat de inwoners van Rupel-monde ramen en deuren moesten sluitenom het lawaai niet te horen. De Westerschelde huisvestte toen nog on-geveer duizend gewone zeehonden en en-kele honderden bruinvissen. Ook in dehavens waren ze, voor de opkomst van la-waaierige vaartuigen, veel geziene gasten.Vandaar ook de Engelse benaming: Har-bour porpoise. In de 20ste eeuw waren de waarnemingenveel zeldzamer. In 1960 werd het verhaalopgetekend van een oude visser uit Marie-kerke: “We hebben in de eerste oorlog(1914-1948) eens een bruinvis gevangenboven Moes (Moerzeke), aan de Rogge-man. Het was er een van 60 pond. We heb-ben hem klaargemaakt en gesmolten voorde traan. Je kon in geen 14 dagen in mijnbroer zijn huis komen van de stank. Debeenhouwer vroeg of hij hem mocht ver-snijden. Hij had horen zeggen dat debruinvis van binnen net een varken was. Enja, dat was echt zo.”Op 22 februari 1923 werd in de Schelde terhoogte van Berlare een bruinvis gescho-ten, het dier woog 42 kg. In 1931 was ereen waarneming van een bruinvis in deRupel ter hoogte van Klein-Willebroek. Water met het dier gebeurde is niet bekend.Een bruinvis, die in 1936 de Rupel en ver-der de Zenne opzwom had alleszins min-der geluk, het dier werd doodgeschotendoor een cafébaas uit Hombeek bij Me-chelen. De naam van café ‘de Bruinvis’herinnert nog aan dit voorval.

Euforie In de periode 2009-2011 warener 6 waarnemingen van bruinvissen, metop 4 december 2011 zelfs 2 bruinvissen in

de Schelde ter hoogte van Doel. Op 6maart 2011 werd een dode bruinvis gevon-den in de Scheldeschorren in Bornem.Op 2 januari 2013 werd ruim 2 uur lang eenbruinvis gespot in de Rupel ter hoogte vanTerhagen. Dit bleek een voorbode van veelmeer. Met tussen 27 maart en 31 maart 10waarnemingen van bruinvissen. Op 30maart zelfs 6 dieren, in de Schelde bij Ant-werpen.April 2013 zou echter de topmaand voor debruinvis worden, met 88 waarnemingenvan bruinvissen in de Schelde, Rupel enNete. Op 11 april werden zelfs 24 bruinvis-sen in de Schelde ter hoogte van Antwer-pen geteld. In mei en juni waren er nog 12waarnemingen, met de laatste waarne-ming op 15 juni van een bruinvis in deSchelde ter hoogte van Doel.

Bezorgdheid Met de blijvende aanwe-zigheid van bruinvissen in Schelde enRupel, de late komst van de lente en daar-aan gekoppeld ook de “harde” rivierre-creatie, nam ook de bezorgdheid over hetlot van de dieren toe. Op de Schelde en deRupel is er een grote verkeer van schepenen een aanvaring met een schip is moge-lijk, al is de kans op een dergelijke aanva-ring eerder klein. Snelle motorboten envooral jet-skiërs kunnen mogelijk wel eenreëel gevaar voor bruinvissen vormen.

Naar een tragedie Dat de bruinvis-sen in onze grote rivieren in een soort eco-logische val waren terechtgekomen werdstilaan duidelijk. Dieren die via een sluiseen dok of kanaal binnenzwemmen lopeneen bijzonder groot gevaar en terugkerenis vrijwel uitgesloten. Ook langs de Schelde werd het lijstje dodebruinvissen ondertussen erg lang. Op 10april werd de eerste dode bruinvis gevon-den langs de Schelde in Hoboken. Het be-trof een jong dier, met een lengte vanongeveer 1,20 meter. Het dier was sterkvermagerd, maar had geen uitwendige let-sels. Het dier werd voor autopsie opge-haald door het Agentschap Natuur en Bos(ANB) en overgebracht naar het ILVO (In-stituut voor Landbouw- en Visserijonder-zoek in Oostende). Daarna waren er meldingen van dodebruinvissen langs de Schelde. In Wetterenop 26 april, in Weert op 2 mei, in Appels(Dendermonde) op 3 mei, eveneens op 3mei in Bazel, op 5 mei opnieuw in Wette-ren, op 15 mei in Hingene, op 19 mei inSint-Amands, op 23 mei in Lillo, op 2 juniin Moerzeke, op 14 augustus in Kallo, enop 17 augustus in Zandvliet. In een ka-

naaldok bij Merksem werd op 8 juni even-eens een dode bruinvis gevonden. In totaal13 dode bruinvissen, waarvan 8 dierenkwetsuren vertoonden, als gevolg van aan-varingen. De vraag blijft voorlopig open, ofde dieren stierven ten gevolge van dezekwetsuren, of dat deze kwetsuren veroor-zaakt werden toen de dieren reeds doodwaren.

Bruinvissen vogelvrij? De terug-keer van de bruinvis in de Schelde en deRupel en het hoge aantal dodelijke slacht-

offers toont volgens Natuurpunt nogmaalsaan dat in Vlaanderen dringend behoefteis aan een soortbeschermingsplan voor debruinvis. De bruinvis is een Europees be-schermde soort die het strengste be-schermingsregime kent volgens deHabitatrichtlijn. Toch is er van een con-crete bescherming voorlopig nog steedsgeen sprake.

Eric De Keersmaecker is voorzitter van deNatuurpuntafdeling Rupelstreek en sterkbegaan met het lot van de bruinvis in deSchelde

Zoogdier 25-1 pagina 25

Bruinvis gezien?

Om een idee te krijgen van wanneer en hoe-

veel bruinvissen de Schelde opzwemmen start

Natuurpunt de actie ‘Bruinvis gezien?’. Wie

een levende of dode bruinvis ziet, kan deze

melden via http://bruinvis.zoogdierenwerk-

groep.be of via www.waarnemingen.be. Met

deze telgegevens wil Natuurpunt de bruinvis-

sen op de binnenrivieren nauwlettend opvol-

gen. Dode bruinvissen worden zo snel

mogelijk opgehaald door het KBIN (Koninklijk

Belgisch Instituut voor Natuurwetenschap-

pen) om de doodsoorzaak te achterhalen.

Page 28: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Uitkomsten lezersonderzoek In Zoogdier nummer drie van 2013 stondhet verzoek een lezersonderzoek in tevullen. Maar liefst 347 lezers uit Neder-land en Vlaanderen hebben de enquêteingevuld, waarvoor dank! Zoogdier ver-dwijnt niet ongelezen tussen het oud pa-pier. 75% van de respondenten leest hetblad altijd en aanvullend 18% meestal.De huidige vormgeving en verhoudingtussen tekst en foto’s worden als goedbeoordeeld door twee derde van de le-zers. 85% is van mening dat de aan-dacht voor de verschillendesoortgroepen goed verdeeld is. 15%geeft wel aan dat vleermuizen wel ergveel aan bod komen. Zoogdier moetvooral een inhoudelijk blad zijn met on-derzoeksresultaten (85%) en er hoevenniet meer verslagen van bijvoorbeeld ex-cursies en congressen in te staan (82%).De optie van een digitale Zoogdier inplaats van een papieren exemplaar valtniet in de smaak bij driekwart van dedeelnemers aan het onderzoek. Oudeexemplaren worden vooral op papier te-ruggelezen (52%) of op de website(15%). Een QR-code wordt door 82% nietgebruikt.De redactie van Zoogdier is blij met dereacties. De uitslag van het lezerson-derzoek geeft aan dat de huidige vormvan Zoogdier voor een groot deel aan-sluit bij de verwachting van de lezers enleden. Natuurlijk zijn er altijd verbete-ringen mogelijk, zoals de blijvende aan-dacht voor een afwisselend blad metook meer aandacht voor grotere zoog-dieren.Voor artikelen zijn we mede ook afhan-kelijk van onze auteurs: heeft u een leukonderzoek- of beschermingsproject ge-daan dat interessant is voor publicatie inZoogdier, neem dan contact op met deredactie!

Windturbines en vleermuizenEerder werd in Zoogdier een onderzoekaangekondigd naar de effecten vanwindturbines op vleermuizen. Dit on-derzoek is uitgevoerd door ons bureauin samenwerking met Bureau Waarden-burg, in opdracht van RVO.nl (voorheen

AgentschapNL) en co-financiering doorEneco en Nuon. Op basis van slachtof-feronderzoek is een Duits voorspel-lingsmodel verder ontwikkeld voor deNederlandse situatie. Daarnaast zijnonderzoeksprotocollen ontwikkeld, metals doel toekomstig onderzoek testroomlijnen zodat de verkregen datauiteindelijk gezamenlijk kunnen wordengeanalyseerd. Het onderzoeksrapporten de protocollen zijn te vinden opwww.windenergie.nl.

Eekhoornweekend 17 en 18mei2014 is het Jaar van de Eekhoorn. Tij-dens het Jaar van de Eekhoorn vragenwe samen met Stichting Eekhoornop-

vang Nederland aandacht voor de eek-hoorn en laten we zien wat burgers enoverheden kunnen doen voor het be-schermen van deze soort. Daarnaastwillen we de verspreiding van eekhoornszo goed mogelijk in beeld brengen enhouden. Hiervoor komt een special in-voerapp en eekhoornzoekkaart beschik-baar.Het doorgeven van waarnemingen kanhet gehele jaar maar het hoogtepunt ligtrondom het Eekhoornweekend op 17 en18 mei. Kijk voor meer informatie opwww.jaarvandeeekhoorn.nl.

Ton Bosman – in memoriamHoe typeer je nu een man als Ton Bos-man? Een bosbouwer, een echte ter-reinbeheerder. Het ging hem om hettotaal. Ik heb hem meegemaakt in ver-schillende functies, die hij bij Staats-bosbeheer bekleedde, zoals collega

houtvester in de Flevopolder, Utrecht enBrabant en als regiohoofd in het Rivie-renland in de tachtiger jaren. Na zijnStaatsbosbeheerjaren werd hij een vande directeuren bij Natuurmonumenten.Hij was actief in verschillende besturenzoals dat van de Bosbouwvereniging ende Stichting Oudemans, de eigenaar vanhet landgoed Schovenhorst en het Fau-nafonds. Ton was voorzitter van onzevereniging van 2002 tot 2006. Een peri-ode waarin het bureau steeds meervorm kreeg. In zijn persoonlijk leven heeft hij het nietgemakkelijk gehad. Zijn eerste vrouwoverleed in de bloei van haar leven enzelf kampte hij de laatste jaren met ern-stige gezondheidsproblemen. Ton over-leed op 30 april 2013, 71 jaar oud. Ik blijfhem herinneren als een enthousiaste

opgewekte vent, een aartsregelaar meteen goed gevoel voor zijn mensen. Watbreedsprakig maar met schitterendeverhalen.

Kees de Lange (voorzitter 1996-2002)

Visie op nieuwe natuurwetVijftig natuur-, landschaps- en dieren-welzijnsorganisaties, waaronder deZoogdiervereniging, presenteerden op

Nieuws

NEDERLAND

Nieuws van de Zoogdiervereniging (Nederland) en van de Zoogdierenwerkgroep en de Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt (Vlaanderen).

Zoogdier 24-1 pagina 26Zoogdier 25-1 pagina 26

Ton bosman (rechts) bij ondertekening overeenkomstNHGL. Foto Natuurhistorisch Genootschap in Limburg

Page 29: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Zoogdier 23-4 pagina 31

13 januari een gezamenlijke visie op na-tuurbescherming in Nederland. Zij plei-ten voor erkenning van de intrinsiekewaarde van natuur en een basisbe-scherming en zorgplicht voor alle dierenen planten. Aangezien veel soorten inNederland het moeilijk hebben, moetenleefgebieden van bedreigde dier- enplantensoorten blijvend worden be-schermd, in stand worden gehouden enhersteld. Ook stellen de groene organi-saties voor om het vergroten en verbin-den van natuurgebieden in de wet vastte leggen. Bij de presentatie waren Ka-merleden aanwezig van zes politiekepartijen.

Digitale ZoogdieratlasEr wordt al enige tijd hard gewerkt aande nieuwe Zoogdieratlas. De inhoude-lijke stukken zijn bijna klaar, en ook defondsenwerving loopt goed. Naast degedrukte atlas willen we van de atlas

ook een digitale, meer interactieve ver-sie uitbrengen. Uw steun blijft daaromnodig! Kijk voor meer informatie opwww.zoogdieratlas.nl.

Zoogdieren waarnemenDat is het thema van onze Zoogdierdag , die we op zaterdag 29 maart inhet Jaar van de Eekhoorn met elkaar zullen hebben in Nijmegen. Op hetgebied van waarnemen staat de wereld bepaald niet stil en op die dag gaathet dan ook onder andere over nieuwe methodes om zoogdieren te kun-nen waarnemen en over de wijze waarop wij die waarnemingen met hetbehulp van alle mogelijke (sociale) media kunnen delen met de wereld omons heen. Het is bovendien niet alleen het Jaar van de Eekhoorn, maarook het jaar van het verschijnen van onze Zoogdieratlas. Waarom is datwaarnemen en delen zo belangrijk en wat drijft ons om dat allemaal tedoen?Niet alleen omdat het leuk is om zoogdieren waar te nemen. Dat is weleen belangrijk motief, maar wat daar onmiddellijk achter zit is de drin-gende behoefte om onze in het wild levende zoogdieren te kunnen be-schermen. Als je het helemaal uitpelt is de bescherming de ultiemedrijfveer voor alles waar wij ons mee bezig houden. Heel mooi gezegd :bescherming is de “raison d’etre” van de Zoogdiervereniging. Zonder datzouden we er niet zijn. Dat lijkt voor zichzelf te spreken maar onze ver-eniging begon ooit als studievereniging, die keek naar alle potentieel in-teressante zoogdieren binnen en buiten onze grenzen. Debeschermingsdoelstelling kwam pas later centraal te staan.Als je wilt dat die waarnemingen ook leiden tot bescherming moet je heelerg professioneel te werk gaan in de totale keten van waarnemen, vast-leggen, delen, analyseren en verder onderzoeken. Daarin hebben we delaatste jaren flinke stappen vooruit gezet, zowel aan de waarnemingskantals aan de verwerkingskant. Onderdeel van die professionalisering is ookde samenwerking van ons landelijk bureau met dat van RAVON. Het isgoed om te zien hoe vruchtbaar die samenwerking verloopt.Met elkaar praten over nieuwe methodes, ervaringen uitwisselen, per-soonlijke banden smeden en onderhouden, verrast worden door een ideeof een ongebruikelijk oplossing voor iets, allemaal redenen om de Zoog-dierdag straks niet te missen.

Tot 29 maart!

Hans van DordVoorzitter Zoogdiervereniging

C O L U M N

Zoogdier 25-1 pagina 27

Page 30: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Recordkolonie van zeldzameBechsteins vleermuis ontdektZuidoost-Limburg is de laatste regio inVlaanderen waar Bechsteins vleermui-zen tijdens de zomer voorkomen. Om nate gaan hoeveel vleermuizen er in hetNatuurpuntgebied Nietelbroeken in Die-penbeek zitten, gingen Daan Dekeuke-leire en René Janssen op zoek naarkraamkolonies. Bechsteins vleermuizenzijn echte bosbewoners en huizen graagin holle bomen. Door vleermuizen tevangen met mistnetten en te voorzienvan een zendertje, konden de onderzoe-kers deze kraambomen vinden. Daarnavatten ze post onderaan de boom waarde gezenderde vleermuis heen gevlogenwas en telden ze hoeveel soortgenotener naar buiten kwamen gevlogen. Met84 uitvliegende dieren ontdekten ze eenvan de vijf grootste kolonies van Europaen meteen een aanzienlijk deel van devolledige Vlaamse populatie. De Bech-steins vleermuis is een zeldzame en be-

dreigde soort en geniet Europesebescherming. In het Limburgs natuur-gebied Nietelbroeken loopt momenteeleen natuurherstelproject met de steunvan het Europese natuurfonds LIFE+ ende ontdekking van deze recordkoloniegarandeert extra aandacht voor het ont-wikkelen van een geschikt habitat voorde Bechsteins vleermuis.

Eerste roofdier leefde in debomen Dormaalocyon latouri is een fossiele

voorouder van de roofdieren die op deBelgische site van Dormaal werd ont-dekt door wetenschappers van het Ko-ninklijk Belgisch Instituut voorNatuurwetenschappen (KBIN). Tot nu

toe waren echter enkel twee kiezen vanhet roofdier –dat zo’n 56 miljoen jaar ge-leden leefde – gekend. De recente be-schrijving door het KBIN van meer dan250 tanden en enkele voetwortelbeen-tjes wierp meer licht op het dieet en deleefwijze van Dormaalocyon – te verta-len als ‘de hond van Dormaal’. Hoewelzijn naam anders doet vermoeden,tonen zijn tanden duidelijk aan dat deongeveer een kilogram zware Dormaal-ocyon zich voedde met insecten enkleine vertebraten en verklappen zijn

voetwortelbeentjes dat hij een boombe-woner was. De ontdekking toont aan datde eerste roofdieren beslist geen top-predatoren waren.

Stoofpotje van eekhoorn kooktoverKok Jos Hubau proefde enkele jaren ge-leden voor het eerst hoe lekker een eek-hoorn kan zijn. Wanneer hij vernam datje via de groothandel aan eekhoornvleeskunt geraken, besliste hij het op de me-nukaart van restaurant ’t Konijntje inKluisbergen te plaatsen en hier meteenwat reclame voor te maken. Nog voor ie-mand de kans had gekregen om zijneekhoorncreaties te proeven, ontvingenHubau en zijn gezin enkele bedreigin-gen. Hoewel het om de grijze eekhoorngaat – een exoot in Europa – en niet omde beschermde rode eekhoorn, lijkt dehoge aaibaarheidsfactor zwaarder doorte wegen. 2014 wordt alvast niet het jaarvan de eekhoorn op het menu.

Eekhoorn eet merelIn januari van 2013 deed Luc Van Gom-pel een niet alledaagse waarnemingvlakbij het Natuurpunt bezoekerscen-trum Landschap De Liereman in Oud-Turnhout: hij zag hoe een rode eekhoorneen merel aan het eten was. Hoewel hetbekend is dat eekhoorns af en toe vogelseten, wordt dit gedrag niet zo vaak waar-genomen. Helaas was het niet duidelijkof de eekhoorn de merel zelf gevangenhad, of het ging om een gevonden kada-ver.

VLAANDEREN

Zoogdier 25-1 pagina 28

De Bechsteins vleermuis is een echte bosbewoner en is dol op holle bomen. Foto René Janssen

Reconstructie van Dormaalocyon latouri in zijn omgeving. (illustratie Charlène Letteneur, MNHM en PascalGolinvaux, KBIN

Page 31: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Postadres: Postbus 6531, 6503 GA Nijmegen Bezoekadres: Natuurplaza, Mercator 3Toernooiveld 1, 6525 ED Nijmegen Telefoon 024-7410500 Fax 024-7410501 [email protected] www.zoogdiervereniging.nl

Veldwerkgroep [email protected]

Materiaaldepot [email protected]

Vleermuiswerkgroep [email protected]

Werkgroep [email protected]

Werkgroep Boommarter [email protected]

Werkgroep [email protected]

Werkgroep Kleine Marterachtigenwerkgroep-kleine-marterachtigen@zoogdiervereniging.nl

Bever- en Otterwerkgroep [email protected]

Zoogdierwerkgroep [email protected]

Zoogdierwerkgroep [email protected]

Zoogdierenwerkgroep Zuid-Hollandwww.zwgzh.nl

Werkgroep KNNV [email protected]

Noord-Hollandse [email protected]

Zoogdierwerkgroep [email protected]

Natuurpunt StudieGoedele Verbeylen, Coxiestraat 11, 2800 Mechelen, 015/297244, [email protected]

Natuurpunt [email protected], www.zoogdierenwerkgroep.be

Natuurpunt VleermuizenwerkgroepAlex Lefevre, Klissenhoek 85, 2290 Vorselaar, 014-516201, [email protected], www.natuurpunt.be/vleermuizenwerkgroep

JNM ZoogdierenwerkgroepDaan Dekeukeleire, Polderdreef 37, 9840 De Pinte, 0474-488979, [email protected], www.jnm.be

Contact Nederland

Contact Vlaanderen

Zoogdierwinkel

Colofon

ZOOGDIER is het populair-wetenschappelijke kwartaaltijdschrift van de Zoogdiervereniging(Nederland) en de Zoogdierenwerkgroep en de Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt (Vlaanderen).

Aanwijzingen voor auteurs- Conceptartikelen en andere kopij sturen naar: [email protected] Deadlines voor insturen artikelen zijn: 1 juli, 1 oktober, 1 januari, 1 april.- De redactie kan hulp bieden bij het schrijven van artikelen.- De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te redigeren of te weigeren.- Nadere aanwijzingen voor auteurs zijn op te vragen bij de redactie.

Lidmaatschap Zoogdiervereniging en abonnement Natuurpunt Lidmaatschap van de Zoogdier-vereniging met alleen de ontvangst van Zoogdier kost 25 euro per jaar. Lidmaatschap met daarnaast het wetenschappelijke tijdschrift Lutra kost 40 euro per jaar.Overmaken op IBAN: NL 26INGB0000203737, onder vermelding van het gewenste lidmaat-schap. Opzeggen: uitsluitend schriftelijk, vóór 1 december bij het Bureau van de Zoogdier-ver-eniging. Leden van Natuurpunt kunnen zich op Zoogdier abonneren door 12,50 euro over temaken op IBAN: NL 26INGB0000203737/BIC: ING BNL 2A, onder vermelding van “Zoogdier” enhun lidnummer. Hiermee worden ze lid van de Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep Vlaanderenen krijgen ze een aantal voordelen, zoals korting op activiteiten.

ISSN 0925-1006

Disclaimer De artikelen in Zoogdier geven niet noodzakelijkerwijs de mening van de Zoogdiervereniging of van Natuurpunt weer maar zijn voor rekening van de auteurs.

Redactieadres Redactie Zoogdier, Postbus 6531, 6503 GA Nijmegen, 024-7410500, [email protected]

Redactie Neeltje Huizenga, Aaldrik Pot, Marije Siemensma, Evelien De Swaef, Peter Twisk, Stefan Vreugdenhil (hoofdredacteur)

Eindredactie Jaap van der Veen

Medewerkers Dirk Criel, Steve Geelhoed, Wesley Overman, Bob Vandendriesssche, Diemer Vercayie

Eindcorrectie Jolanda van der Toorn-Hoeksma

Vormgeving BARD87, ’s-Graveland

Losse nummers Zoogdier Losse nummers kosten 7 euro (inclusief porto) en zijn te bestellen via het redactieadres o.v.v. jaargang en nummer.

De steenmarter is een verrassend en veelzijdig boek. Het is geschreven doorbiologen die al tientallen jaren onderzoek doen naar marters. Zij laten de

steenmarter van zijn bekende en minder bekende kant zien.Meer informatie over dit boek en andere artikelen is te

vinden op Zoogdierwinkel.nl.

€19,95 (excl. verzendkosten)

Page 32: JAARGANG 25 • NUMMER 1 • LENTE 2014 OOGDIER · 20 en 21 sept 2014 Egelweekend Op 20 en 21 september is er weer het jaarlijkse Egelweekend. De Zoogdiervereniging roept iedereen

Jonge eekhoorns lopen je voor de voeten Sinds de Zoogdiervereniging van Arnhem naar Nijmegen is ver-huisd wandelen de medewerkers vrijwel elke dag tijdens de lunch in het nabij gelegen park Brakkenstein. Evenfrisse lucht happen en genieten van flora en fauna. Op een mooie, zonnige ochtend in april loop ik samen met eencollega door het park. Opeens zien we in de verte 5 jonge ravottende eekhoorns. Moeder eekhoorn kijkt van een af-stand toe. Heel stil zijn we wat dichterbij gelopen (toevallig had ik die dag mijn fototoestel bij me). Op gepaste af-stand stonden we te genieten. Een brutaal jong kwam steeds dichter naar ons toe en op het laatst stond hij/zij opmijn schoen, snuffelde aan mijn broek en keek me vragend aan, je zag hem denken: “Wat ben jij voor een rare eek-hoorn!”.Toen er andere wandelaars aankwamen hoorde je moeder waarschuwen en zijn ze met z’n allen de boom ingegaan. Met recht een bijzondere ontmoeting! Roline Eikelboom, Zoogdiervereniging

Het moment van...In deze rubriek presenteren fotografen hun meest geliefde foto en het bijbehorende verhaal. Uw inzending is welkom. Stuur deze naar [email protected] of per post naar deredactie op Postbus 6531, 6503 GA Nijmegen

Rol ine Eikelboom