JAARGANG 24 NR. 1 - WCS...WCS JAARGANG 24 NR. 1..... Het licht afkomstig uit deze lampen is voor...

8
...... .... DE TOEPASSING VAN GEPOLARISEERD LICHT ALS EEN ONDERDEEL VAN DECUBITUSPREVENTIE OP EEN AFDELING INTENSIVE ZORGEN VOOR VOLWASSENEN 3 .... .... .. .. ... . .... .... .... .... .... . ... .... .... ... . .... .... ... . .... .... .. .. .... .... . ... .... .... .. .. .... .. .. .. .. .... .... ... . .. .. .... . ... .... .. .. .... . ... .... .. .. .... ... . .. INLEIDING Of we nu spreken over drukletsels, decubitus, druknecrose of doorlig- wonden, telkens wordt hiermee een- zelfde probleem bedoeld: een dege- neratieve verandering van de huid en/of onderliggend weefsel die ver- oorzaakt wordt door de inwerking van druk en schuifkracht (1,2). Het betreft een letsel met een diver- siteit aan verschijningsvormen, variërend van een niet wegdrukbare roodheid van de nog intacte huid tot een diepe wonde welke in het ergste geval tot op het bot gaat. De afdeling “Intensieve Zorgen” (IZ) vormt een specifieke omgeving bin- nen het ziekenhuis. De therapieën eigen aan dergelijke afdeling, de kritieke gezondheidstoe- stand van de patiënten en de beper- kingen op het gebied van drukletsel- preventie, maken dat veel IZ-patiën- ten een verhoogd risico lopen op de ontwikkeling van decubitus. De mogelijkheden qua wisselhouding en aangepaste positionering zijn dik- wijls beperkt ten gevolge van respi- ratoire en hemodynamische instabi- liteit bij de kritiek zieke patiënt (3). Epidemiologische data over decubi- tus, zoals prevalentie- en incidentie- cijfers, blijken, afhankelijk van studie en gebruikte observatiemethode, sterk uiteenlopend te zijn en geven daarom een eerder onduidelijk beeld van de omvang van deze zorgcom- plicatie (1,2,4). Een Belgische audit, daterend van mei 2000, stelde een gemiddelde nationale decubitusprevalentie van 10,7 % vast (4). Decubitusprevalentie op IZ, gemeten op hetzelfde tijdstip, was 19,6% (4). Recent literatuuronderzoek door de Laat et al. (2) concludeerde dat er, met betrekking tot het onderzoek naar de decubitusprevalentie bij kri- tiek zieke patiënten, nood is aan een goed research design wil men zich een duidelijk beeld kunnen vormen van deze problematiek. Desondanks bestaat er geen twijfel dat drukletsels een niet te onder- schatten en kostelijk zorgprobleem zijn dat zowel in termen van mense- lijk leed als in economisch opzicht dient beperkt te worden tot een minimum (1). Bij het ontstaan van decubitus spe- len zowel extrinsieke als intrinsieke factoren een rol (1,5). Onder extrin- sieke factoren verstaat men druk en schuifkracht. Wanneer gesproken wordt over intrinsieke factoren bedoeld men weefseltolerantie; dit is de individuele aanleg die iemand heeft om decubitus te ontwikkelen en is afhankelijk van onder andere pathologie, behandeling en algemene toestand. 50 – 75% van de drukletsels ontwik- kelt zich bij de kritiek zieke patiënt ter hoogte van de klassieke locaties, met name sacrum en hielen (2). Volgens de “Belgische richtlijn decu- bituspreventie 2005”, een project gefinancierd door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, is het voorkomen van decubitus gebaseerd op 3 principes: De grootte van de druk en schuif- kracht verminderen (aangepaste lichaamshouding, hielbeschermers of zwevende hielen, drukreduce- rende systemen) De duur van de druk en de schuif- kracht verminderen (wisselhou- ding, alternerende systemen) Continuïteit bij de preventie De “Belgische Werkgroep voor Kwaliteitszorg ter Preventie van Decubitus“ die als dusdanig actief was tussen 1995 en 2000 benadrukte, jaren eerder, dat alles in het werk moet worden gesteld om, in het kader van drukletselpreventie, de conditie van de huid van de patiënt te optimaliseren (4). Omwille van haar evidence-based karakter is hierover niets meer terug te vinden in de “Belgische richtlijn decubituspreventie 2005” die alleen vermeldt dat maatregelen op het niveau van de weefseltolerantie slechts een aanvullende waarde heb- ben (1). Feit is dat men met de huidige pre- ventieve maatregelen nog steeds niet in staat is om alle decubitusletsels te voorkomen, wat verder onderzoek noodzakelijk maakt. Een relatief nieuwe manier om won- den te helen, ontwikkeld in het begin van de jaren 80 van de vorige eeuw, berust op het gebruik van gepolariseerd licht (6-14). Tot nu toe werd deze controversiële therapie met succes toegepast op brandwon- J. Verbelen* Deze monocentrische, gerandomiseerde pilootstudie onderzoekt of de wondhelende eigenschappen van gepolariseerd licht een rol kunnen spelen bij de preventie van decubitus graad 2, of erger, op een afdeling intensieve zorgen voor volwassenen. WCS JAARGANG 24 NR. 1

Transcript of JAARGANG 24 NR. 1 - WCS...WCS JAARGANG 24 NR. 1..... Het licht afkomstig uit deze lampen is voor...

. . . . . .. . . .DE TOEPASSING VAN GEPOLARISEERD LICHT ALS EEN

ONDERDEEL VAN DECUBITUSPREVENTIE OP EEN AFDELING

INTENSIVE ZORGEN VOOR VOLWASSENEN

3

. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. .

INLEIDINGOf we nu spreken over drukletsels,decubitus, druknecrose of doorlig-wonden, telkens wordt hiermee een-zelfde probleem bedoeld: een dege-neratieve verandering van de huiden/of onderliggend weefsel die ver-oorzaakt wordt door de inwerkingvan druk en schuifkracht (1,2).Het betreft een letsel met een diver-siteit aan verschijningsvormen,variërend van een niet wegdrukbareroodheid van de nog intacte huid toteen diepe wonde welke in het ergstegeval tot op het bot gaat.De afdeling “Intensieve Zorgen” (IZ)vormt een specifieke omgeving bin-nen het ziekenhuis.De therapieën eigen aan dergelijkeafdeling, de kritieke gezondheidstoe-stand van de patiënten en de beper-kingen op het gebied van drukletsel-preventie, maken dat veel IZ-patiën-ten een verhoogd risico lopen op deontwikkeling van decubitus. De

mogelijkheden qua wisselhouding enaangepaste positionering zijn dik-wijls beperkt ten gevolge van respi-ratoire en hemodynamische instabi-liteit bij de kritiek zieke patiënt (3).Epidemiologische data over decubi-tus, zoals prevalentie- en incidentie-cijfers, blijken, afhankelijk van studieen gebruikte observatiemethode,sterk uiteenlopend te zijn en gevendaarom een eerder onduidelijk beeldvan de omvang van deze zorgcom-plicatie (1,2,4).Een Belgische audit, daterend vanmei 2000, stelde een gemiddeldenationale decubitusprevalentie van10,7 % vast (4).Decubitusprevalentie op IZ, gemetenop hetzelfde tijdstip, was 19,6% (4).

Recent literatuuronderzoek door deLaat et al. (2) concludeerde dat er,met betrekking tot het onderzoeknaar de decubitusprevalentie bij kri-tiek zieke patiënten, nood is aan eengoed research design wil men zicheen duidelijk beeld kunnen vormenvan deze problematiek.Desondanks bestaat er geen twijfeldat drukletsels een niet te onder-schatten en kostelijk zorgprobleemzijn dat zowel in termen van mense-lijk leed als in economisch opzichtdient beperkt te worden tot eenminimum (1).Bij het ontstaan van decubitus spe-len zowel extrinsieke als intrinsiekefactoren een rol (1,5). Onder extrin-sieke factoren verstaat men druk enschuifkracht. Wanneer gesprokenwordt over intrinsieke factorenbedoeld men weefseltolerantie; dit isde individuele aanleg die iemandheeft om decubitus te ontwikkelenen is afhankelijk van onder anderepathologie, behandeling en algemenetoestand.50 – 75% van de drukletsels ontwik-

kelt zich bij de kritiek zieke patiëntter hoogte van de klassieke locaties,met name sacrum en hielen (2).Volgens de “Belgische richtlijn decu-bituspreventie 2005”, een projectgefinancierd door de FODVolksgezondheid, Veiligheid van deVoedselketen en Leefmilieu, is hetvoorkomen van decubitus gebaseerdop 3 principes:• De grootte van de druk en schuif-

kracht verminderen (aangepastelichaamshouding, hielbeschermersof zwevende hielen, drukreduce-rende systemen)

• De duur van de druk en de schuif-kracht verminderen (wisselhou-ding, alternerende systemen)

• Continuïteit bij de preventieDe “Belgische Werkgroep voorKwaliteitszorg ter Preventie vanDecubitus“ die als dusdanig actiefwas tussen 1995 en 2000 benadrukte,jaren eerder, dat alles in het werkmoet worden gesteld om, in hetkader van drukletselpreventie, deconditie van de huid van de patiëntte optimaliseren (4).Omwille van haar evidence-basedkarakter is hierover niets meer terugte vinden in de “Belgische richtlijndecubituspreventie 2005” die alleenvermeldt dat maatregelen op hetniveau van de weefseltolerantieslechts een aanvullende waarde heb-ben (1).Feit is dat men met de huidige pre-ventieve maatregelen nog steeds nietin staat is om alle decubitusletsels tevoorkomen, wat verder onderzoeknoodzakelijk maakt.Een relatief nieuwe manier om won-den te helen, ontwikkeld in hetbegin van de jaren 80 van de vorigeeeuw, berust op het gebruik vangepolariseerd licht (6-14). Tot nutoe werd deze controversiële therapiemet succes toegepast op brandwon-

J. Verbelen*

Deze monocentrische, gerandomiseerde pilootstudie onderzoekt of de wondhelende eigenschappen vangepolariseerd licht een rol kunnen spelen bij de preventie van decubitus graad 2, of erger, op een afdelingintensieve zorgen voor volwassenen.

WCS JAARGANG 24 NR. 1

WCS JAARGANG 24 NR. 1

. . . . . .. . . .

den (12), veneuze beenulcera (13) enook het effect op drukletsels (14)werd bestudeerd.In België wordt het gebruik vanlichttherapie, meer specifiek heteffect ervan op wondheling, al sinds1995 onderzocht en toegepast doorde dienst Plastische &Reconstructieve Heelkunde van Prof.Dr. Monstrey in het UniversitairZiekenhuis te Gent (11,12).Gepolariseerd licht zou onder meereen versneld wondhelingsproces totgevolg hebben, een verbeterde perfu-sie en revascularisatie, evenals eenversterkt celmetabolisme door hetherschikken van de lipiden in de cel-membraan (6,7,9-12). Deze eigenschappen zouden, indienvan toepassing op de intacte huid,kunnen resulteren in een verbeterdetolerantie van de huid tegen druk enschuifkracht en dus een rol kunnenspelen als bijkomende maatregel inde preventie van drukletsels.Verondersteld effect werd nog nooitbestudeerd.In deze monocentrische, gerandomi-seerde pilootstudie wordt nagegaanof gepolariseerd licht een rol kanspelen in de preventie van decubitusgraad 2 of erger, op een dienst“Intensieve Geneeskunde” voor vol-wassenen.Daar waar mogelijk wordt ook heteffect van gepolariseerd licht opniet-wegdrukbare roodheid gedocu-menteerd. Deze studie werd goedge-

4

keurd door het lokale Ethischcomité.

METHODEAlle patiënten opgenomen op deafdeling “Intensieve Geneeskunde”tussen 1 maart en 1 mei 2006 wer-den gerandomiseerd in 2 groepen enonderling vergeleken voor watbetreft drukletselontwikkeling.

Patiënten uit de testgroep (licht-groep) werden 1 x daags gedurende10 minuten behandeld met gepolari-seerd licht (sacrum + beide hielen)gecombineerd met standaard decu-bituspreventie, toegepast op de afde-ling “Intensieve Geneeskunde” vanhet Academisch Ziekenhuis VrijeUniversiteit Brussel (AZ-VUB).Standaard decubituspreventievemaatregelen waren:• visco-elastisch of low-air-loss

matras en/of• lichaams(her)positionering en/of• visco-elastisch hoofdkussen In de controlegroep was alleen destandaard decubituspreventie vankracht en werd niet behandeld metgepolariseerd licht. Na informed consent door depatiënt of diens wettelijk vertegen-woordiger werden alle volwassenenopgenomen op de IZ-afdeling voor-lopig geïncludeerd in de studie.Definitieve inclusie volgde indieneen patiënt minstens 7 dagen op IZverbleef, dit is langer dan gemiddeld

(6,3 dagen) in 2004. Dag van opna-me en ontslagdag worden hierbij alsvolledige dagen gerekend, gezien ditbij de berekening van de gemiddeldeverblijfsduur voor 2004 ook hetgeval was. Als een IZ-patiënt langerdan gemiddeld op de afdeling“Intensieve Zorgen” dient te verblij-ven is het logisch om aan te nemendat gezondheidstoestand en helings-processen bij de betreffende patiëntgecompromitteerd zijn, wat dus ookeen toegenomen decubitusrisicoimpliceert.Patiënten werden door een onder-zoeker toegewezen aan één van beideonderzoeksgroepen door middel vaneen eenvoudige randomisatie waar-bij gebruik gemaakt werd van verze-gelde enveloppes. Het traject van depatiënt doorheen de studie wordtgeïllustreerd in fig 2.Behandeling met gepolariseerd licht,indien van toepassing, gebeurdevanaf de eerste dag na opname op deafdeling IZ. Bij de eerste toepassingmoesten de te belichten risicoplaat-sen vrij zijn van enige vorm vandrukletsels.Met drukletselpreventie werd inbeide onderzoeksgroepen gestart opde dag van opname.Voor de behandeling met gepolari-seerd licht werd gebruik gemaaktvan een Bioptron® PRO-lamp (dia-meter 11 cm) voor het sacrum eneen Bioptron® COMPACT-lamp(diameter 4 cm) voor de hielen.

WCS JAARGANG 24 NR. 1

. . . . . .. . . .

Het licht afkomstig uit deze lampenis voor meer dan 95% gepolariseerden het gedeelte van het electromag-netisch spectrum waarvan gebruikgemaakt wordt ligt tussen 480 en3400 nm. Dit gedeelte bevat hetganse spectrum van zichtbaar licht,een kleine hoeveelheid infraroodlicht en geen UV-licht.De lampen werden steeds gepositio-neerd op een afstand van 10 cmboven het huidoppervlak. Het licht kan van op deze afstandwarm aanvoelen (37°C) maar over-verhitting van de huid of onderlig-gend weefsel is uitgesloten. Voor de belichting van het sacrumwerd het begin van de bilnaad geno-men als centrum voor de lichtstraal.Wat de hielen betreft werd ervoorgezorgd dat de lichtstraal van op eenafstand van 10 cm de ganse hielomvatte (Fig 3).

5

. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. .

Fig 2. Traject van de patiënt doorheen de studie

Fig 3. Toepassing van gepolariseerd licht op sacrum en hielen

WCS JAARGANG 24 NR. 1

. . . . . .. . . .Indien een patiënt decubitus ont-wikkelde werd dit gedocumenteerdmet digitale fotografie (Sony DCS-717) en, indien mogelijk, een opme-ting van de oppervlakte van het let-sel d.m.v. het Visitrak-systeem(Smith & Nephew).De observaties werden afgesloten bijhet verlaten van de dienst“Intensieve Zorgen”, indien de licht-therapie niet meer dagelijks kon toe-gepast worden of indien de patiëntof diens vertegenwoordiger zichwilde terugtrekken uit de studie.Geslacht, leeftijd, opnamedatum IZ,ontslagdatum IZ, lichaamslengte en

6

decubitusrisico.Qua decubituspreventieve maatrege-len wordt in beide onderzoeksgroe-pen rekening gehouden met: • Het gebruik van een low-air-loss

matras• Lichaamspositionering: 30° semi-

Fowler, liften van de hielen, 30° zij-ligging, buikligging, aangepaste zit-houding gedurende max. 2 uur(Fig 4)

• Totale wisselhouding iedere 4 uur(15),indien mogelijk

• Het gebruik van een visco-elastischhoofdkussen. (Standaard warenalle bedden op de afdeling IZ uit-

geslacht, decubitusrisico (SPWPS),en het gebruik van decubituspreven-tieve maatregelen.Decubitusrisico en de toegepastepreventieve maatregelen werden vandag tot dag vergeleken gedurende 24dagen, dus dag 1 in de lichtgroepwerd vergeleken met dag 1 in decontrolegroep, enzovoort tot de laat-ste dag van studie-inclusie gemeen-schappelijk voor beide onderzoeks-groepen.Tenslotte werd de Mann-Whitneytest gebruikt om beide onderzoeks-groepen te vergelijken voor de ont-wikkeling van decubitus graad 2 oferger ter hoogte van sacrum en beidehielen.

RESULTATENTussen 1 maart en 1 mei 2006 wer-den 241 patiënten opgenomen op demultidisciplinaire universitairedienst “Intensieve Zorgen” voor vol-wassenen van het AZ-VUB.Binnen dit tijdsbestek werden eencontrolegroep bestaande uit 13 per-sonen en een lichtgroep van 10 per-sonen geïncludeerd in de studie.Er waren geen statistisch significanteverschillen tussen beide onderzoeks-groepen voor wat betreft leeftijd,aantal dagen studie-inclusie ofgeslacht (Tabel 2).

De maximale IZ-verblijfsduur was24 dagen voor de lichtgroep en 25dagen voor de controlegroep.In de lichtgroep werden 28 risico-plaatsen behandeld met gepolari-seerd licht (10 sacrums en 18 hie-len). In de controlegroep werden 39risicoplaatsen geobserveerd (13sacrums en 26 hielen).In totaal ontwikkelden zich voor deonderzochte risicoplaatsen 9 decubi-tusletsels in de controlegroep tegen-over 3 decubitusletsels in de licht-groep (Fig 6).7 drukletsels uit de controlegroepwaren graad 2 (intacte blaar) oferger. In de lichtgroep waren geendrukletsels erger dan graad 1 (niet-wegdrukbare roodheid).Bij geen van beide onderzoeksgroe-pen werd een diepe decubituswondegeobserveerd.

Binnen het 95% betrouwbaarheids-interval werden noch voor de geno-

Risicofactor Score: Ja = 1 ; Nee = 0

Coma / Sedatie / Paralyse

Obesitas / Cachexie

Mechanische ventilatie

Inotropica

Ernstig beperkte mobiliteit

Totale score (toegenomen risico indien score > 2)

Tabel 1. De Simple Pressure Wound Prediction Score (SPWPS) (3)

gewicht, medische voorgeschiedenis,reden van IZ-opname en complica-ties tijdens IZ-verblijf werden geno-teerd. Decubitusrisico (Simple PressureWound Prediction Score), toegepastedecubituspreventie en observatiemet betrekking tot ontstane decubi-tus werden op dagelijkse basis opge-tekend.De “Simple Pressure WoundPrediction Score” (SPWPS) werd in1998 ontwikkeld voor de afdeling“Intensieve Geneeskunde” van hetAZ-VUB (Tabel 1) (3).

In de huidige studie wordt intermit-tente mechanische ventilatie(CPAP/BIPAP) ook geïnterpreteerdals mechanische ventilatie binnen derisicoscore. Verder wordt de conti-nue toediening van intraveneuzemedicatie met een eerder pijnstil-lend of kalmerend doel ook gezienals sedatie bij de berekening van het

gerust met een visco-elastischematras).

Decubitusobservatie hield rekeningmet de afwezigheid van decubitus(geen letsels of wegdrukbare rood-heid) of de aanwezigheid van decu-bitus (niet wegdrukbare roodheid,intacte blaar, oppervlakkige wonde <1cm diep en diepe wonde > 1 cmdiep).De decubitusletsels werden geclassi-ficeerd volgens graden (fig 5) verge-lijkbaar met de classificatie gehan-teerd door de European PressureUlcer Advisory Panel (EPUAP).

Statistische analyse van de datagebeurde met SPSS 13.0 forWindows student version.De Mann-Whitney test werd toege-past om beide onderzoeksgroepen tevergelijken qua leeftijd en totaal aan-tal dagen studie-inclusie. De Fisher-exact test werd gebruikt om de groe-pen te vergelijken met betrekking tot

WCS JAARGANG 24 NR. 1

. . . . . .. . . . 7

. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. .

Fig 4. Lichaamspositionering bij IZ-decubituspreventie (www.decubitus.be) (1)

Fig 5. Decubitus gradenclassificatie toegepast bij deze studie (1)

WCS JAARGANG 24 NR. 1

. . . . . .. . . .

men maatregelen van decubituspre-ventie noch voor decubitusrisico sta-tistisch significante verschillen vast-gesteld tussen lichtgroep en contro-legroep. Statistische analyse met de Mann-Whitney Test, waarbij 28 met gepo-lariseerd licht behandelde risico-plaatsen (10 sacrums en 18 hielen)vergeleken werden met 39 risico-plaatsen (13 sacrums en 26 hielen)uit de controlegroep, leverde geenstatistisch significant verschil (p =0,196) op wanneer rekening gehou-den werd met alle mogelijke gradenvan decubitus ter hoogte van sacrumen hielen in beide groepen.Eenzelfde analyse waarbij geen reke-ning gehouden werd met niet-weg-drukbare roodheid (decubitus graad

8

1) leverde wel een statistisch signifi-cant verschil (p = 0.019) op tussenbeide onderzoeksgroepen.

DISCUSSIE ENBEPERKINGEN28 risicoplaatsen behandeld metgepolariseerd licht werden vergele-ken met 39 risicoplaatsen in de con-trolegroep. Normaal gezien moesthier sprake zijn van 30 risicoplaatsenin de lichtgroep, maar 1 van de 10patiënten uit betreffende onder-zoeksgroep vertoonde drukletsels opbeide hielen voor IZ-opname.De aanvaardbaarheid van degebruikte methode, waarbij risico-plaatsen worden vergeleken in plaatsvan patiënten, zou aanleiding kun-nen geven tot discussie. Deze

manier van werken werd evenwelverkozen aangezien alle risicoplaat-sen onafhankelijk van mekaar zijnwat betreft decubitusrisico.Decubitusrisico impliceert immersniet noodzakelijk de ontwikkelingvan drukletsels. Bovendien bestaater geen enkele zekerheid dat de ont-wikkeling van een drukletsel op eenrisicoplaats zal samengaan met decu-bitus op andere risicoplaatsen.De werkwijze toegepast bij de onder-linge vergelijking van decubituspre-ventieve strategieën. In lichtgroep encontrolegroep kan ook in vraaggesteld worden. Waarom de geno-men preventieve maatregelen verge-lijken van dag tot dag en niet vantotaliteit tot totaliteit? Het antwoordop deze vraag is logisch maar mis-

Tabel 2. Vergelijking volgens groepssamenstelling

Variabele Lichtgroep Controlegroep Statistische analyse

Leeftijd (jaar) Leeftijd (mean): 66 jaar 62,08 jaar

Leeftijd (mediaan): 63 jaar 66 jaar Mann-Whitney Test

Std. Deviatie: 11,888 18,513 p= 0,709

Minimum: 47 33

Maximum: 82 85

Dagen studie-inclusie Inclusie (mean): 17,60 dagen 15,92 dagen Mann-Whitney Test

Inclusie (mediaan): 18,50 dagen 17 dagen p= 0,597

Std. Deviatie: 5,540 5,634

Minimum: 7 7

Maximum: 24 25

Geslacht 60% man 62% man Fisher Exact Test (2-sided)

40% vrouw 38% vrouw p= 1,000

WCS JAARGANG 24 NR. 1

. . . . . .. . . .schien niet voor de hand liggend.Wanneer een preventieve maatregelbijvoorbeeld in de ene onderzoeks-groep alleen gedurende de eerste vijfdagen genomen wordt en in deandere onderzoeksgroep alleengedurende de laatste vijf dagen, danzou men statistisch waarschijnlijkgeen verschil tussen beide onder-zoeksgroepen zien indien ze in huntotaliteit vergeleken worden. Deeffectiviteit van decubituspreventieis nochtans afhankelijk van het tijd-stip: hoe vroeger, des te effectiever.Als in de ene onderzoeksgroep af entoe een decubituspreventieve maat-regel genomen wordt telkens bij eenandere patiënt, terwijl dit in deandere onderzoeksgroep nietgebeurt, dan zou een globale onder-linge vergelijking van de onder-zoeksgroepen ook hier een vertekendbeeld geven dat geen rekening houdtmet het belang van de continuïteitvan toegepaste drukletselpreventievemaatregelen.Omdat toegepaste drukletselpreven-tie tussen beide onderzoeksgroepen,afhankelijk van patiënt en verzor-gende, kan variëren in de tijd engezien het belang van de continuïteitvan de toegepaste preventie, werdende betreffende data dus dag per dagonderling vergeleken.Er dient trouwens op gewezen teworden dat, rekening houdend metde hedendaagse “evidence-basedknowledge”, men het zijdelings posi-tioneren van de patiënten uit delichtgroep voor de behandeling metgepolariseerd licht geenszins maginterpreteren als wisselhouding inhet kader van decubituspreventie(15).Deze pilootstudie toont aan datgepolariseerd licht een effectiefhulpmiddel was bij de preventie vandecubitus graad 2 of erger.Gepolariseerd licht is evenwel geenvervanging van de bestaande eviden-ce-based decubituspreventieve maat-regelen, het is een bijkomende pre-ventieve maatregel die ermee gecom-bineerd dient te worden. In elke onderzoeksgroep werd bij 1patiënt de evolutie van de opper-vlakte van een decubitus graad 1(niet-wegdrukbare roodheid) opge-volgd met een Visitrak systeem.Hieruit bleek dat het letsel behan-

deld met gepolariseerd licht, in ver-houding, sneller in oppervlakteafnam (fig 7). Hoewel het hier gaatom een observatie die zeker demoeite waard is om verder te onder-zoeken, kunnen hieraan geen statis-tische besluiten gekoppeld worden.

zijn polarisatie verliest. De lamp diegebruikt werd om dit te testen waseen Bioptron®lamp, vergelijkbaarmet het COMPACT-model dat indeze pilootstudie wordt toegepast opde hielen.Om vooralsnog het decubituspre-

9

. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. . . .. .

De therapie met gepolariseerd lichtwerd door de IZ-verpleegkundigensubjectief gezien als een verbeteringin drukletselpreventie, maar hetextra werk dat met de behandelinggepaard ging was een reden totbezorgdheid.Het werken met drie afzonderlijkelampen, waarvan er twee los geposi-tioneerd moeten worden in bed voorhet belichten van de hielen is nietalleen tijdrovend (20 tot 30min./patiënt), maar ook onprak-tisch wegens het werken met eenstekkerblok en het gevaar van lam-pen die, per ongeluk, uit bedgeschopt worden door de patiënt.Een aangepast lampenstatief zoumogelijk een oplossing kunnen bie-den.De positieve resultaten met hetgebruik van gepolariseerd licht bij depreventie van decubitus graad 2 energer werden subjectief waargeno-men maar ook bevestigd door statis-tische analyse. Welk (drukletselpre-ventief) effect het gepolariseerd lichtuiteindelijk heeft is hierbij eenbelangrijke vraag. Klitzman (8) publiceerde in 1990een rapport betreffende stalen vanvarkenshuid, waarbij aangetoondwerd dat gepolariseerd licht binnende 1e mm huiddiepte bijna 80% van

ventief effect van gepolariseerd lichtte verklaren werd in mei 2006 eenexperiment uitgevoerd met laserDoppler imaging (MoorLDI-2),waarmee aangetoond werd dat ereen toename was van bloedcirculatiedoor de huid na 10 min. blootstel-ling aan gepolariseerd licht van eenBioptron®lichtbron (Fig 8). Ditniet-invasieve onderzoek werd één-malig uitgevoerd ter hoogte van derug bij een gezonde volwassen vrij-willigster.

Het drukletselpreventief effect vangepolariseerd licht dat waargenomenwerd in deze studie kan veroorzaaktzijn door het gepolariseerd licht,maar zou dus ook het resultaat kun-nen zijn van verbeterde bloedcircu-latie door de huid geïnduceerd dooreen opwarming tot 37°C.Verder onderzoek is hier aangewe-zen, ook wat betreft de evolutie vanniet-wegdrukbare roodheid indienbehandeld met gepolariseerd licht.Tenslotte moet vermeld worden datgepolariseerd licht niet altijd kontoegepast worden. In sommigegevallen konden de patiënten niet inzijligging gepositioneerd worden,met name bij agitatie, hemodynami-sche en/of respiratoire instabiliteit.Ondanks deze beperkingen zijn de

WCS JAARGANG 24 NR. 1

. . . . . .. . . .

resultaten van deze pilootstudie veel-belovend en mogen ze niet gene-geerd worden.

CONCLUSIES EN AANBE-VELINGENPatiënten op de afdeling “IntensieveZorgen” die dagelijks behandeldwerden met gepolariseerd licht terhoogte van sacrum en hielen ont-wikkelden significant minder (p=0.019) decubitus graad 2 of ergerdan een vergelijkbare controlegroep.Gepolariseerd licht dient evenwelgecombineerd te worden met debestaande evidence-based decubitus-preventieve maatregelen en mag nietgezien worden als een vervanginghiervan.Verder onderzoek is nodig waarbijzowel de praktische ontwikkeling alshet werkingsmechanisme van gepo-lariseerd licht bij decubituspreventiebinnen een uitgebreidere patiënten-populatie wordt onderzocht.

*Jos Verbelen, Master in deVerpleegkunde, Wetenschappelijkmedewerker, WondconsulentDepartement Plastische &Reconstructieve HeelkundeUniversitair Ziekenhuis Gent BelgiëWinnaar WCS-award 2006

DANKWOORDBij deze wens ik Haromed Wound and Skin

Care Solutions te danken voor het lenen

van 2 Bioptron®lichtbronnen en Smith &

Nephew voor het ter beschikking stellen

van grids voor het Visitrak-systeem.

Mijn oprechte dank gaat uit naar mijn pro-

motor Prof. Dr. P. Wylock (Departement

Plastische Heelkunde, AZ-VUB) en mijn

co-promotor Prof. Dr. L.P. Huyghens

(Departement Intensieve Geneeskunde,

AZ-VUB) voor hun steun.

Verder dank ik Dr. M. Diltoer (AZ-VUB)

10

voor al het statistisch advies; H. Hoeksema,

Zorgcoördinator Brandwondencentrum

UZ-Gent, voor het ter beschikking stellen

van een LDI-toestel en een Visitrak; Lieve

Opdenacker en Claire Van Malderen allebei

study nurses verbonden aan het

Departement Intensieve Geneeskunde AZ-

VUB, en alle anderen die hielpen bij de

realisatie van deze pilootstudie, zoals

Kristine van Aerschot, Master in de

Verpleegkunde, die vrijwillig proefpersoon

was bij het LDI-experiment, en Juanita

Maes voor het bewerken van de originele

Engelstalige versie van dit artikel.

Dit artikel werd oorspronkelijkgepubliceerd in Journal of WoundCare 2007; 16, 4, 145-150.Huidige uitgever: Mark AllenHealth Care.

L ITERAT UUR

1 Defloor T., Herremans A., Grypdonck

M., De Schuijmer J., Paquay L., Van

den Bossche K. et al. Belgische richt-

lijn decubituspreventie 2005. Brussel:

Federaal Ministerie van Sociale Zaken,

Volksgezondheid en Leefmilieu, 2004.

2 De Laat E., Schoonhoven L., Pickkers P.,

Verbeek A.L.M., van Achterberg T.

Epidemiology, risk and prevention of

pressure ulcers in critically ill patients:

a literature review. J Wound Care

2006; 15, 6, 269-275.

3 Verbelen J. Ontwikkeling en evaluatie

van een IZ-specifieke decubitusrisico-

schaal. WCS Nieuws 2003; 19, 1, 38-47

4 Belgische Werkgroep voor Kwaliteitszorg

ter Preventie van Decubitus. Decubitus

en zijn kwaliteitsindicatoren.

Resultaten nationale audit 18 mei 2000

en vergelijking 1995-'96-'97-'98-2000.

Brussel: Belgisch Ministerie van

Volksgezondheid en Leefmilieu, 2000.

5 Defloor T. The risk of pressure sores: a

conceptual scheme. J Clin Nurs 1999;

8, 2, 206-216

6 Kubasova T., Fenyö M., Somosy Z., Gazsó

L., Kertész I. Investigations on biologi-

cal effect of polarized light. Photochem

Photobiol 1988; 48, 4, 505-509.

7 Stäcker A.D. Förderung der Wundheilung

durch Bestrahlung mit polarisiertem

Licht. Medwelt (…), 1989; 3 - 7

8 Klitzman B. Penetration of polarized

light through skin. Duke University

Medical Center (1990).

9 Bolton P., Dyson M., Young S. The effect

of polarized light on the release of

growth factors from the U-937

macrophage-like cell line. Laser

Therapy 1992; 2, 3, 33-37

10 Aronis E., Braziotis A., Kafouros K.,

Pragatis N., Papakostas Th., Venetsanos

P. The action of visible polarized light

on skin diseases. 18th International

Congress of dermatology; June 12 – 18

1992 poster presentation No 25, June

16; New York.

11 Monstrey S., Hoeksema H., Depuydt K.,

Van Maele G., Van Landuyt K.,

Blondeel P. The effect of polarized light

on wound healing. Eur J Plast Surg

2002; 24, 377-382.

12 Monstrey S., Hoeksema H., Saelens H.,

Depuydt K., Hamdi M., Van Landuyt

K. et al. A conservative approach for

deep dermal burn wounds using pola-

rised-light therapy. Br J Plast Surg

2002; 55, 420-426.

13 Medenica L., Lens M. The use of polari-

sed polychromatic non-coherent light

alone as a therapy for venous leg ulce-

ration. J Wound Care 2003; 12, 1, 37-

40.

14 Iordanou P., Baltopoulos G.,

Giannakopoulou M., Bellou P., Ktenas

E. Effect of polarized light in the

healing process of pressure ulcers. Int J

Nurs Pract 2002; 8, 49-55.

15 Defloor T. Drukreductie en wisselhou-

ding in de preventie van decubitus.

Universiteit Gent, 2000

Fig 8. Laser Doppler

imaging voor en na behan-

deling met gepolariseerd

licht

Laser Doppler imaging voor

gepolariseerd licht

Laser Doppler perfusie (flux) Laser Doppler imaging na 10 min.

gepolariseerd licht