JAARGAN BOUWBLAG 11 HED T R.K. NUMMER 6€¦ · HET R.K. BOUWBLAD wijdt in de eerste plaats zijn...
Transcript of JAARGAN BOUWBLAG 11 HED T R.K. NUMMER 6€¦ · HET R.K. BOUWBLAD wijdt in de eerste plaats zijn...
J A A R G A N G 11 HET R.K. N U M M E R 6
B O U W B L A D VEERTIENDAAGSCH TIJDSCHRIFT VOOR BOUW- EN SIERKUNST
O N D E R R E D A C T I E V A N : C . M . V A N M O O R S E L P z n . j J A N V A N D O N G E N J r . ; B. J . K O L D E W E Y ; N IC. M O L E N A A R Jr.'j J A N B E E R E N D S ; WIES M O E N S ; H. S P I E R T S , C e n s o r .
M E D E W E R K E R S : D o m A . B e e k m a n O . S . B . ; M . E n g l i s h , P r . ; D o m J . B. De G l a s , O . S . B . ; M r . V . Haesaer t ; A . J . K r o p h o l l e r ; T h . K w a k m a n , P r . ; H. J . V a n der L u b b e n ; Ir. G . M . L e e u w e n b e r g , b. i. ; D o m van der Mey , O . S . B . ; M r . A . J . M . van M o o r s e l ; Ir. H. V a n Oerle b. I.; Lode S e n g e r s . ; Ir. A l p h . S i e b e r s , b . i . ; Dr. Ir. F. P. A . Tei legen T e c h n . M e d e w e r k e r : Ir. L. H. Huydts , c . i.
R E D A C T I E S E C R E T A R I A A T : C H A R L O T T E D E B O U R B O N S T R A A T 3 4 , D E N H A A G
A D M I N I S T R A T I E (abonnementen en a d v e r t e n t i e s ) : N O B E L S T R A A T 21 H E E R L E N T E L E F O O N 3241 ( 3 L I J N E N ) GIRO 3 5 1 0 0
A B O N N E M E N T S P R I J S : B I N N E N L A N D f 2 . 2 5 P E R K W A R T A A L f 9 P E R J A A R — B U I T E N L A N D < 10 P E R J A A R — B E L G I Ë f 9 P E R J A A R
12 O C T O B E R 1 9 3 9 L O S S E N U M M E R S f 0 . 7 5 N A D R U K V E R B O D E N
H E T R . K . B O U W B L A D wijdt in de eerste plaats zijn aandacht aan de Kerkelijke Bouwkunst waarmee de architektuur staat of valt als uiting eener gemeenschap. Het verwerpt evenzeer het karakterloos voortsloffen in academische, historicistische richting als het individualistisch zich uitvieren in vormen die w è l nieuw-modisch zijn, maar niet „ m o d e r n " , in den zin van: eigentijdsche realisatie der gezonde beginselen, wier waarde in het verleden bewezen werd. Het wil bevorderen: het streven, uit de verwarde en verwarrende veelheid der huidige „ s t i j l e n " , naar die eenheid, welke gegrondvest is op het levenskrachtige in de traditie der groote Christelijke Kunst.
D E H . M O E D E R G O D S - K E R K T E E F F E N (Gem. Princennage) A R C H . - B U R E A U V A N G R O E N E N D A E L E N H U R K S .
O N T W E R P E N U I T V O E R I N G J A C . H U R K S .
Wij waren op weg naar het Zuiden, om in Leuven den man te huldigen, wien Katholiek Groot-Nederland zooveel te danken heeft, hem met zijn groote activiteit in het zoeken naar nieuwe banen tot ontplooiing van taal, gebaar en kleed, waarin het uiterlijk van onzen godsdienst zich openbaart, Monseigneur Callewaert. Dat ik begin met deze vermelding is zuiver en alleen een uiting van erkentelijkheid, omdat de ontwikkeling van onzen kerkbouw in den huidigen tijd steunt op en afstamt van den eersten grooten stoot, die de litur-gisten onder zijn bezielde leiding gaven. Een stoot aan een beweging tot bezinning in het verwezenlijken van datgene, waarvan de kerk zich bedient om tot het volk te spreken. Merkwaardig hierbij is, dat de groote be
weging, die ontstond in de Nederlanden en daar nog steeds voortleeft, gaandeweg uitbeelding kreeg in het Noorden. Van de liturgische weken, meestal afwisselend in zuidelijke abdijen georganiseerd, kwam de eerste wekroep. Dat echter de concrete toepassing in bouw en versiering vooral haar merkbaren invloed deed blijken benoorden den Moerdijk is het vermelden waard. Wij, op weg naar het oude Leuven, den vermaarden „Keizersberg", het concentratiepunt der liturgische beweging, vervuld als wij waren van het komende en ge-gane, alles in dat eene schoone geheel van het uiterlijke kleed der kerk, wij werden verrast, toen beneden den Moerdijk ons oog getrokken werd naar een gebouw, waarin wel zeer duidelijk dat moderne streven in de
81
H . MOEDER GODS-KERK T E EFFEN. BUITENAANZICHT. Arch. Jac. Hurks.
liturgie tot uitdrukking kwam, een kerk langs den weg tusschen Breda en Antwerpen of nauwer beschouwd, tusschen Princenhage en Rijsbergen. De kenmerkende oriëntatie, de wijze, waarop de essen-tieele onderdeelen van den bouw in typische nadrukkelijkheid naar voren werden gebracht, de soberheid van uitbeelding, de ingetogenheid van het voorname..., dat alles was voor ons een verrassing en een aanleiding, het complex eens wat nader te beschouwen. En gelukkig, de eerste indruk werd niet tot teleurstelling, integendeel er was zelfs meer...! Op het vlakke Brabantsche boerenland, met zijn den-nenbosschen, zijn vennen en een aan vruchtbaarheid armen bodem, waaraan met noesten vlijt het noodige voor de behoeften van eiken dag moet worden ontwrongen, is de verhouding tot de natuur bij zijn bevolking veel intiemer en vanzelfsprekend. Wat met moeite veroverd wordt, kweekt liefde, en het behoeft geen verwondering te wekken, dat de beleving eener natuurlijke levenshouding en de opbloei tot ontplooiing van het streekeigen, in Noord-Nederland ingezet, vooral ook daar een helderen weerklank vindt op tal van plaatsen, zoo ook hier Het kerkje te Effen is daar de belichaming van.
Aanvankelijk tastten wij volkomen in het duister, van wien deze vrucht van een natuurlijk en zuiver begrip afkomstig was, en het is vanzelfsprekend, dat wij stilstonden bij namen van mannen, van wie we reeds eerder gelukkige pogingen hadden gezien en aan wie ook bepaalde vormen herinnerden. Wij waren er echter allen ditmaal glad naast. En eigenlijk waren we daarover weer verheugd. Immers blijkt uit deze aanwinst — het is er een van behoorlijk formaat — , dat het werk, dat moeizaam door enkelen begonnen is, gaandeweg ook bij anderen ingang vindt. Overigens, al worden in Effen geen nieuwe banen bewandeld, het resultaat is toch weer van dien aard, dat met oorspronkelijkheid de vormen zijn verwerkt, die reeds eerder werden toegepast in andere concepties. Er is hier met veel talent en liefde gearbeid. En deze karakteristiek in ontwikkeling, in voortbouwen op het bestaande, kortom de groei naar een levende traditievorming, dat is uiting van gezond en natuurlijk begrip.
De s i t u a t i e, naar den weg gekeerd, is goed en de vooropgezette oriëntatie van het kerkgebouw heeft geleid tot een speelsch geval, waarbij de flinke pastorie — een goede woning — met haar langsfront naar den weg gekeerd, een waardige inleiding vormt tot het
82
overige. Na een terugval met wat kleine gangetjes rijst met te meer bravour de breede kerk met laag aangezette daken uit het vlakke land omhoog. Indien de aansluitende bebouwingen, die de voltooiing van het parochiecentrum vormen, klooster, scholen enz., aan de bestaande perceelverkaveling was aangepast, zooals bij de pastorie de inzet aanwees, dan ware misschien een nog natuurlijker groepeering verkregen, waarbij de oriëntatie van het kerkgebouw nog nadrukkelijker tot haar recht had kunnen komen. Het zal toch wel 't plan zijn, de parochie om dit nieuwe centrum uit te breiden. Uit de gegeven situatie is het niet duidelijk, hoe te zijner tijd de omliggende huizen in de algeheele ligging zullen worden opgenomen. Mocht evenwel aan den weg, die voorlangs kerk en klooster is geprojecteerd, geen woningen worden gebouwd, dan achten wij de gekozen situeering van klooster en scholen niet verantwoord.* De omplanting van het centrum moet nog groeien en toen wij het complex zagen, was men met den aanleg bezig. Het spreekt vanzelf, dat deze begroeiing nog ontzaggelijk veel aan dit op de natuur gerichte geheel ten goede kan komen. De beplanting en bebouwing worden tegenwoordig toch — en terecht — wel degelijk als een geheel beschouwd en het is een juiste gedachte, ala men den architekt eveneens in de natuurlijke aankleeding — ook al is daar reeds een tuinarchitekt in betrokken — een woordje mee laat spreken.
De b o u w m a s s a ' s zijn goed tegen elkaar afgewogen. De toren heeft een kloek en massaal silhouet. Het is alles met ongezochte vormen eenvoudig en imposant
H . M O E D E R G O D S - K E R K T E E F F E N . Situatie Schaal 1 : 4000. A . Kerk, B. Pastorie, C. Klooster, D. Bewaarschool, E . L . O . School.
H . M O E D E R G O D S - K E R K , E F F E N . Plattegrond. Schaal 1 : 500.
verwerkt. Misschien dat een kleine beperking van het groote aantal kleine bedakingen aan de kloekheid en eenheid van het geheel ten goede ware gekomen. De toren staat in de gekozen situatie op de juiste plaats. Daar, waar het keerpunt kwam in de groepeering, legde de ontwerper terecht het accent in de hoogte en ook in de massa. Het is een stoere toren in zijn kloeke verhoudingen en boerschen vorm — ik zeg dit niet deni-greerend — , robust, met net aan den dakaanzet die geestige gootooren, die den wat nadrukkelijken ernst zijner massaliteit weten te nivelleeren. Zoo is er veel in de détails, dat de aandacht vraagt, de pikante sleutelstand van den gemetselden klokkendrager bij vb. De juiste laagte van het dakje boven het missiekruis aan den torenvoet geeft schaal aan den kanjer. Zoo is er met veel zorg aan uiterlijk intensief gearbeid. De g e v e l a r c h i t e k t u u r is overwogen en de ramen zitten goed in de muren. De voorgevel der kerk is misschien van een te groote nuchterheid. Er werd hier toch wel met een al te groote zuinigheid gemanoeuvreerd in de aanwending der gevelmotieven. Het Moeder Godsbeeld, dat Albert Meertens houwende is, kan hier trouwens weer veel goed maken. Maar de correcte ingetogenheid, waarmede op vele andere plaatsen te werk is gegaan, billijkt deze overversobering. De détailleering van den hoofdingang is helaas blijkbaar los beoordeeld van den luifel. Het kruis boven het priesterkoor, tot afsluiting van de nokvorsten, is wat te diep weggezakt. Het i n t e r i e u r treft door zijn religieuze sfeer en goede verhoudingen. Hier is de liturgie metterdaad de leidsvrouwe geweest om goede kerkelijke kunst te scheppen. Het hoofdmoment — hoogaltaar en priesterkoor komt waardig naar voren door een lichtaccent, dat de
83
H . M O E D E R G O D S - K E R K T E E F F E N . B I N N E N A A N Z I C H T .
aandacht vestigt op het eucharistisch centrum. V a n het interieur op deze plaats gaat wijding uit. De wijze, waarop hier trouwens werd ingedeeld, gedetailleerd en verzorgd, getuigt van talent. De forsche kolommen onder de zware zijmuren, de trapsgewijze opbouw der lichtopeningen, ongezocht — want de aansluitbe-daking kondigt zich aldus van binnenuit aan — en van een grootsche allure; inderdaad hier is wel het hoogtepunt, waarheen de volle aandacht stijgt, natuurlijkweg zonder noodeloozen opschik, ten volle verantwoord.
Achter het hoofdaltaar de absis. Ook de presbyteriumafsluiting, in samenhang met die van het schip en beide met tusschenliggend tongewelf, formeerend den triomfboog, doen in hun schaduwwerking als een perfecte inleiding tot de plaats van het groote gebeuren. De kerk is afgedekt met een open dakstoel. Het dragende en steunende hout is met donker Xylamon bestreken en het aangebrachte smeedwerk is met de in kleur gemarkeerde beschaving van het constructiehout tot een sierend element in het interieur verwerkt. Dit
84
P A S T O R I E M E T BIJGEBOUWEN T E E F F E N . Arch . Jac. Hurks.
gedeelte, als een afsluiting boven, is uitstekend geslaagd. De ondergeschikte kapellen liggen goed en zijn welverzorgd, met name de doopkapel, waarvan de vloer eenige treden verlaagd beneden den kerkvloer ligt. De afdekking van de overigens goed verlichte devotiekapel zal het de eerste paar duizend jaar wel kunnen uithouden. Wat storend werkt is de tweeslachtigheid van plattegrond en opbouw in het gedeelte der verhoogde boog-afsluiting tusschen schip en kinderkapellen. Het streven
naar vermeerdering van uitzicht op het hoofdaltaar, vanzelfsprekend gepaard aan beperking der kolommen, heeft hier den ontwerper parten gespeeld; twee traveeën in de bogenrij, drie traveeën in den opbouw. Hij heeft het geval simpel aanvaard zooals het was. V a n uit het schip kan het nog door den beugel, doch bij de oplegging der zware moerbalken boven de kinderkapel — met vlakke balkformatie, rustend precies boven de zwakste plaats der dwarsbogen — loopt het mis. Deze bogen immers, die een vrij groote tocht over-
85
H . M O E D E R G O D S - K E R K , E F F E N . Arch . Jac. Hurks. Détail Binnenaanzicht.
spannen, zullen hun functie bezwaarlijk zonder kunsten vliegwerk kunnen verwezenlijken. Maar deze feilen — welk bouwwerk, dat in de drift tot verwezenlijking wordt ontworpen, blijft er vrij van? — zijn de vlekjes waar men gaarne langs ziet, als overigens het andere zoo overtuigend de perfectie toont als hier. Effen is weer een winst voor den kerkbouw van Brabant en ons vaderland. Het is onze stellige overtuiging, en we staan daarin niet alleen, dat we dit alles niet slechts aan de opwekking der liturgisten, zooals we in den aanhelf meldden, te danken hebben, maar eveneens aan den goeden invloed, die van de Huybergsche begrippen uitgaat. Effen is gelukkig met zijn schoone kerkje en zoo menigeen die er langs gaat, zal er vreugde aan beleven. Het buitenmetselwerk is opgetrokken in rooden genuan-ceerden handvormsteen van de steenfabriek „Kerkdr ie l" terwijl de gele handvormbinnensteen afkomstig is van „Ekkerstrei t" te Son. Voor bergsteen is tufsteen toegepast. De daken zijn gedekt met Italiaansche pannen van de fa. Gebr. Teeuwen te Tegelen. Het houtwerk van de pastorie, de kozijnen, ramen en luiken zijn respectievelijk geel, wit en groen geverfd. Aannemers waren L . v. d. Plas & Zonen te Rosmalen. Het werk ziet er keurig verzorgd uit. De aannemingssom van kerk en pastorie was f 85.000.-.
NICS. M O L E N A A R .
* Noot: Terwijl het artikel werd gezet, hebben wij ons ter plaatse nog eens vergewist, hoe speciaal aan dezen weg de bebouwing is verwezenlijkt. Inderdaad zijn hier een drietal huizen reeds opgetrokken, die — met uitzondering van het oude hoekhuis aan den grooten weg — naar de kerk front maken.
RHE1NISCHE G L A S M A L E R E I
Reicher als in irgendeinem anderen deutschen Gebiet sind im Rheinland Denkmaler der erhabenen Kunst mittelalterlicher Glasmalerei erhalten. Man denke nur an die reichen romanischen Fenster der St. Kunibert-kirche in Köln, an die gotischen Fenster der Dome zu Köln oder zu Xanten, an die köstlichen Grisaillen des Altenberger Domes un die vielen Einzelwerke in Ki r -chen und Sammlungen.
Diese starke Tradition gibt der Glasmalerei der neueren Zeit in den Rheinlanden stündigen Antrieb, grossen Masstab und künstlerisches und technisches Vorb i ld . In Johan Thorn Prikker, dem Hollander, erwuchs die-sem Kunstzweig bei uns ein Bahnbrecher von genialer innerer Schaukraft und stürkstem Formvermögen. Wie kein anderer Künstler verstand er das köstliche Material und die Möglichkeiten der Technik. Unmittelbar und
86