ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd...

32
ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLEN Vlaamse Vereniging Verpleegkundigen Spoedgevallenzorg vzw. Driemaandelijks Tijdschrift Jaargang 2014 - 33 V.U. Lauwaert Door, Briel 115, 9340 Smetlede Nr. 3

Transcript of ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd...

Page 1: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

ISSN 1376 - 7801

SPOEDGEVALLEN

Vlaamse Vereniging Verpleegkundigen

Spoedgevallenzorg vzw. Driemaandelijks Tijdschrift Jaargang 2014 - 33

V.U. Lauwaert Door, Briel 115, 9340 Smetlede Nr. 3

Page 2: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

REDACTIE SPOEDGEVALLEN

Hoofdredacteur

Door Lauwaert

Redactieleden

Geert Berden

Marc Van Bouwelen

Jurgen Dehaes

V.V.V.S. Bestuur

Voorzitter

Door Lauwaert

Erevoorzitter

Marc Weeghmans

Ondervoorzitter

Christian Gilot

Secretaris

Geert Berden

Penningmeester

Patrick Dagnelie

Bestuursleden

Rita De Cock

Marc Van Bouwelen

Nicole Reynders

Geert Van Iseghem

Patrick Dagnelie

Philippe Fortain

Anna Bueken

Koen De Ridder

Ingrid Laes

Johan De Knock

Luk Celus

Administratief medewerker

Lode Stevens

Secretariaat

Geert Berden

J.S. Bachlaan 11 bus 01.03

B-3500 Hasselt

Tel/Fax : 011/59.70.75

@: [email protected]

Ledenadministratie

AZ Monica

Spoedgevallen / Patrick Dagnelie

Florent Pauwelslei 1

2100 Deurne

Tel : 03/320 57 02

Lidmaatschap

Student: € 20 Lid: € 30

Instelling: € 90

Student BaNaBa: gratis

Juiste bedrag over te maken op

VVVS-rekening :

Fortis Bank 001-1165249-64

BIC GEBABEBB/IBAN

SPOEDGEVALLEN

Vlaamse Vereniging van Verpleegkundigen Spoedgevallenzorg vzw.

INHOUD

Hernieuwen lidgeld 2015 4

Aankondiging Symposium VVVS 5

Casus “grauwe baby’s op spoedopname” 8

Karel Decaluwé

Voor wie nog mocht twijfelen 16

Ebola : denk na 17

Marc Van Bouwelen

Nieuwe MUG Heusden 20

Hoe bezorgen “badzouten” fuifgangers een roes? 21

Astrid Van den broecke

Het EKG van de maand 25

Dr. R. Beckers

Verslag Studiedag hoofdVPK-en spoedgevallendiensten 27

K. De Ridder

G. Plevoets (G. Berden)

OPROEP medewerking internat. Studie 30

www.vvvs.be

Page 3: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

Waarde lezers,

Het jaarlijks congres komt er weer aan. Deze maal trekken we voor de eerste maal naar Hasselt. De

werkgroep heeft dan ook getracht een boeiend programma samen te stellen; daarnaast wordt ook in

primeur de eerste Vlaamse Traumacursus voor Verpleegkundigen aangeboden en een opleiding

agressiebeheersing op Spoedgevallendiensten. Dus voor elk wat wils.

Natuurlijk blijft het Ebolavirus ons als Spoedgevallenverpleegkundigen sterk beroeren. Vragen omtrent

het al dan niet verzorgen van mogelijks besmette patienten worden gesteld. Hoe moeten

verpleegkundigen hier tegenover staan? Lees het artikel met veel aandacht!

Een collega uit Australia is op zoek naar collega’s Spoedgevallenverpleegkundigen hier in Belgie om

mee te werken aan een studie omtrent ervaringen tijdens rampinterventies. We hebben de

oorspronkelijke vraag geplaatst achteraan in dit nummer.

Veel leesgenot

Door Lauwaert

3

Page 4: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

Geachte Heer/Mevrouw,

Onderwerp: hernieuwing lidgeld 2015

De VVVS, Vlaamse Vereniging Verpleegkundigen Spoedgevallenzorg vzw, is al meer dan 34

jaar een verpleegkundige vakvereniging met als specifiek vakdomein “spoedgevallenzorg”,

zowel prehospitaal als inhospitaal.

De VVVS behartigt de belangen van alle spoedgevallenverpleegkundigen.

De VVVS heeft niet alleen als doel de kennis en de kunde van de spoedgevallen-

verpleegkundige te verbeteren. Bovendien neemt de VVVS actief deel aan beleidsvorming en

heeft door participatie in allerlei comités en organen bijgedragen tot de normering van de

spoedgevallendiensten, de BBT, …

Een beroepsvereniging kan enkel goed functioneren door de financiële steun van u, onze

leden. Wij hopen ook dit jaar te mogen rekenen op uw bijdrage.

Je kan je lidgeld van 30 euro (studenten Banaba = gratis mits mailen van scan

studentenkaart) storten op rekeningnummer: 001-1165249-64 van de VVVS met vermelding

van je naam en voornaam. Je kan je eveneens via de website inschrijven zodat we alle nodige

gegevens ontvangen.

Als u eventuele vragen heeft met de betaling kan je deze richten aan Patrick Dagnelie:

[email protected]

We hopen op een positieve reactie en danken U bij voorbaat.

Tot op een van onze activiteiten.

Met vriendelijke groeten,

Het bestuur van de VVVS

4

Page 5: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

5

Page 6: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

6

Page 7: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

7

Page 8: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

CASUS “GRAUWE BABY’S OP SPOEDOPNAME”

AANMELDING OP DE SPOEDOPNAME AZ GROENINGE KORTRIJK, VAN EENEIIGE TWEELING MET

METHEMOGLOBINEMIE, VEROORZAAKT DOOR HET ETEN VAN SPINAZIE.

Karel Decaluwé

Adj. Hoofdverpleegkundige spoedopname

AZ Groeningen, campus Loofstraat Kortrijk

1. Casusvoorstelling

Op zaterdag 28/06/2014 omstreeks 17:42u

melden de ouders van Ya & Yu zich aan op de

dienst spoedopname van het az groeninge

Kortrijk. De ouders melden zich in paniek aan

met hun eeneiige tweeling dochtertjes van 10

maand. De baby’s waren op bezoek bij oma en

opa en werden omstreeks 16:45u gevonden in

hun bedje met een uitgesproken grauwe kleur. De

grootouders namen contact met de huisarts die

hen telefonisch naar de dienst spoedopname

door verwees. De triageverpleegkundige werd

door de onthaalmedewerkster onmiddellijk

opgeroepen, met de melding prioriteit te geven

aan de triage van de baby’s.

2. Triage

Beide kinderen vertoonden een gedaald

bewustzijn, ernstige dyspneu, slappe spiertonus

en een uitgesproken grauwe kleur waardoor

beiden ESI code 1 kregen.

De procedure acute patiënt(en) wordt opgestart

waarbij, om organisatorische redenen, beslist

werd de kinderen samen te houden. Ze werden

overgebracht naar reanimatiekamer twee en

samen op één brancard geïnstalleerd. De

triageverpleegkundige riep assistentie van twee

collega verpleegkundigen en twee aanwezige

spoedartsen. De anesthesist en pediater met

wacht werden eveneens opgeroepen. De

kinderreanimatiewagen werd erbij gehaald om

alle nodige materiaal onmiddellijk bij de hand te

hebben. Om in afwachting van inschrijving

identificatiefouten te vermijden werd op de

rechter voet de naam van elk kind geschreven.

3. Klinisch onderzoek

Beide kinderen werden aan een initieel onderzoek

onderworpen volgens de ABCDE benadering.

Tijdens de eerste snelle beoordeling samen met

de eerste fijnere beoordeling werden

onderstaande parameters gemeten.

Initiële Parameters

Initiële

Parameters

YA

Triage code ESI 1

Luchtweg vrij (maar bedreigd)

AH Freq. 31/min

Ademhaling hulpademhalingsspieren

SPO2 92%

Hartslag 172/min

Capp. refill 5 sec.

NIBP Niet meetbaar

EMV-score

< 4 jaari

E 3

M 5

V 2

Pupillen + = +

glucose 94 mg/dl

temp /(werd niet geregistreerd

opdossier)

Exposure -Uitgesproken grauwe kleur

-Cyanose t.h.v. extremiteiten

-Duidelijk resp. distress/falen

Initiële

Parameters

YU

Triage code ESI 1

Luchtweg vrij (maar bedreigd)

AH Freq. / (werd niet geregistreerd

opdossier)

8

Page 9: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

Ademhaling hulpademhalingsspieren

SPO2 86%

Hartslag 203/min

Capp. refill 5 sec.

NIBP Niet meetbaar

EMV-score

< 4 jaarii

E 3

M 5

V 2

Pupillen + = +

glucose 82 mg/dl

temp 36.4 °C

Exposure -Uitgesproken grauwe kleur

-Cyanose t.h.v. extremiteiten

-Duidelijk resp. distress/falen

Verder klinisch onderzoek levert bij

longauscultatie bilateraal zuivere longen en

normale harttonen. Beide kinderen slaagden erin

hun luchtweg zelfstandig vrij te houden. Er was

eveneens geen evidentie voor luchtweg obstructie

door een vreemd voorwerp.

4. Initiële behandeling

De kinderen kregen 15l zuurstof via pediatrisch

non-rebreather masker. Bij beide kinderen werd

een hoofdinfuus hypotonax 250 ml aangebracht

via perifere katheter. Daarbij werden simultaan

bloed en haemoculturen afgenomen. Een vocht

bolus van 100 ml Nacl 0.9% werd toegediend via

zij-leiding. Beide kinderen kregen via zij-infuus

antibiotica ceftriaxone IV Ya 700 mg en Yu 650

mg via minibag Nacl 0.9% 50 ml.

5. Tweede beoordeling

Na de eerste ABCDE interventies werd een tweede

boordeling uitgevoerd. Beide kinderen waren

ondertussen aan het huilen en hadden een betere

spiertonus. Om een zicht te krijgen op de situatie

werd een AMPLE anamnese uitgevoerd, samen

met een aanvullende anamnese van de laatste 24

uur. Daarnaast werd technisch onderzoek RX-

thorax aangevraagd en bedside genomen.

Resultaten van de AMPLE anamnese:

- Geen van beide kinderen heeft een gekende

Allergie.

- Er is geen chronische Medicatie gebruik en de

ouders/grootouders ontkennen dat accidentele

inname mogelijk is geweest.

- Bij navraag naar medische voorgeschiedenis

(Past medical history) geven de ouders aan dat

de kinderen 1 maand prematuur zijn geboren,

maar sindsdien geen significante problemen

stelden.

- De Laatste maaltijd was rond 12:00u en

bestond uit een groentepap die door de

grootmoeder vers bereid werd.

- Bij navraag naar verdere significante

gebeurtenissen (Events) geven de grootouders

aan dat Ya na de maaltijd heeft gebraakt. Yu was

reeds enkele dagen ziek met braken en slappe

stoelgang.

De grootouders hadden de kinderen naar

gewoonte rond 14:30u in bed gestopt. Toen de

kinderen wakker werden omstreeks 16:45u

troffen ze de kinderen met uitgesproken grauwe

kleur aan in bed. Ze hebben de beide kinderen uit

bed gehaald en hebben zowel de huisarts als de

ouders verwittigd.

Verdere gegevens rond de laatste 24 uur en het

dagverloop werden bevraagd. Er zijn de laatste

24 uur geen significante gebeurtenissen aan te

geven. De maaltijd bestond uit een vers gemaakte

groentepap van kip, aardappelen en spinazie. Alle

ingrediënten werden aangekocht in een lokale

supermarkt. De maaltijd bleek na bereiding te

warm. De grootmoeder heeft deze laten afkoelen

gedurende minstens een half uur. Daarna werd de

maaltijd terug licht verwarmd in de microgolf

oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of

relevante gegevens die kunnen helpen bij de

diagnose.

6. Herevaluatie

Bij herevaluatie omstreeks 18:30u (drie kwartier

na aanmelding) blijkt de klinische toestand van

de kinderen, ondanks vochttoediening,

antibiotica therapie en supplementaire zuurstof,

niet verbeterd. De kinderen vertonen nog steeds

een uitgesproken bleke, grauwe kleur en

respiratoire problematiek. Beide kinderen worden

voorzien van een urineopvang zakje om de

diurese op te volgen. De RX thorax/abdomen

geven cardio-pulmonair en abdominaal een

normaal beeld.

herevaluatie

Parameters

YA

Triage code ESI 1

Hartslag 134/min

9

Page 10: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

NIBP Niet meetbaar

SPO2 88%

AH Freq. /

EMV-score

< 4 jaariii

E 3

M 5

V 2

temp /

Exposure -Uitgesproken grauwe kleur

-Duidelijk resp.

distress/falen

Gewicht 6.800 Kg

herevaluatie

Parameters

YU

Triage code ESI 1

Hartslag 200/min

NIBP Niet meetbaar

SPO2 80%

AH Freq. /

EMV-score

< 4 jaariv

slaap

temp /

Exposure -Uitgesproken grauwe kleur

-Duidelijk resp.

distress/falen

Gewicht 7.300 Kg

Op aangeven van de teamleden en naar

aanleiding van de samenstelling van de laatste

maaltijd werd een arteriële punctie uitgevoerd

voor bloedgasanalyse met bepaling

methemoglobine. Bij de art. bloedafname wordt

een zeer donker/bruin staal waargenomen dat

het vermoeden op methemoglobinemie

versterkte. De spoedopname az groeninge

beschikt over een eigen bloedgastoestel voorzien

voor het meten van methemoglobine.

18:45u Ya Yu

PH 7.26 7.62

PCO2 32.4 mmhg 46.0 mmhg

BE -2.8 mmol/L -6.6 mmol/L

cHCO3- 20.8 mmol/L 20.3 mmol/L

PaO2 50.2mmhg 19.0 mmhg

SaO2 99.5 48.8%

tHb 11.0 g/dl 11.8 g/dl

O2 Hb 63.1 % 28.9%

COHb 0.0% 0.7%

HHB 0.3% 30.3%

MeHb 36.5% 40.0%

Glucose 96 mg/dl 82 mg/dl

Lactaat 2.6 mmol.L 7.7 mmol.L

7. Therapie

De aangeleverde waarden bevestigen het

vermoeden van uitgesproken

methemoglobinemie en hypoxie bij beide

kinderen. Methyleenblauw wordt opgevraagd via

de dienststock van het operatiekwartier. Beide

kinderen krijgen om 18:50u één ampul

Methyleenblauw 10mg/1ml verdund tot 10 ml

met Nacl 0.9% via traag IV bolus over 5 minuten.

Telefonisch contact wordt opgenomen met UZ

Gent en de nodige afspraken worden gemaakt om

de kinderen te transfereren. De kinderen worden

opgehaald door de Pediatric Intensieve Care Unit

van het UZ Gent, deze staan zelf in voor het

transport.

Herevaluatie omstreeks 19:20u vertoont een sterk

verbeterde klinische toestand van de kinderen

met eerste diurese.

Initiële

Parameters

YA

Triage code ESI 1

Hartslag (niet geregistreerd op dossier)

NIBP (niet geregistreerd op dossier)

SPO2 (niet geregistreerd op dossier)

AH Freq. (niet geregistreerd op dossier)

EMV-score

< 4 jaarv

E 4

M 6

V 5

temp (niet geregistreerd op dossier)

Exposure - Huid roze

urine - licht blauw

Initiële

Parameters

YU

Triage code ESI 1

Hartslag 136

NIBP 137/112

SPO2 97%

AH Freq. 25 ‘

EMV-score

< 4 jaarvi

E 4

M 6

V 5

temp (niet geregistreerd op dossier)

Exposure - Huid roze

urine - licht blauw

Het verder klinisch verloop van de baby’s is

gunstig. Bij aankomst van het PICU-team UZ Gent

trof men vrolijk spelende kinderen aan met een

normale huidskleur. Medisch/verpleegkundige

overdracht wordt gegeven en de kinderen worden

overgebracht naar UZ Gent. Bij aankomst op de

10

Page 11: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

PICU unit werd een controle analyse op

methemoglobine uitgevoerd om 21:15u.

21:15u Ya Yu

MeHb 0.9% 0.6%

De beide kinderen hadden een rustige nacht op

de PICU. Controlelabo de volgende ochtend was

geruststellend en de kinderen mochten samen

met hun ouders het ziekenhuis verlaten.

09:30u Ya Yu

MeHb 0.7% 0.7%

CASE theorie

1. Ontstaan

Methemoglobinemie is een potentieel

levensbedreigende toestand waarbij een

abnormaal hoog percentage aan hemoglobine is

omgevormd tot het niet zuurstofdragende

methemoglobine (meHb).

Methemoglobine ontstaat wanneer het ijzeratoom

van hemoglobine wordt geoxideerd en Fe³ wordt

gevormd ipv Fe² . Dit type van hemoglobine is

niet meer in staat zuurstof te transporteren. Bij

gezonde personen is steeds een kleine

hoeveelheid methemoglobine, < 1% in het

lichaam aanwezig .

De aanwezige methemoglobine wordt bij

gezonde patiënten via het NADH dependent

enzyme methemoglobine reductase onmiddellijk

terug omgezet tot normaal hemoglobine. De

aanwezigheid van het geoxideerde ijzeratoom bij

methemoglobine veroorzaakt de typische bruine

verkleuring van het bloed. Er zijn extreme

casussen gerapporteerd waarbij de huid een

bruine verkleuring vertoonde.

Methemoglobinemie kan zowel erfelijk als door

omgevingsfactoren veroorzaakt worden. In beide

situaties is er vaak sprake van aspecifieke

klachten die in ernst toenemen ifv de graad van

intoxicatie. De ernst van de symptomen wordt

daarenboven bepaald door andere factoren. Zo

zal een anemische patiënt met hemoglobine 8

gr/dl en methemoglobinemie 10% meer

symptomen vertonen, dan een patiënt met

normaal hemoglobine bv 15 gr/dl en een

methemoglobinemie van 20%. Bij verworven

methemoglobinemie manifesteren de symptomen

zich veelal binnen de 30 minuten na contact met

het oxiderend product.

Waarde Methb

in bloed

Klinische manifestatie

< 1% Normaalwaarde

15% - 20% Cyanose, bruine verkleuring

bloed

20% - 45% Hoofdpijn, vertigo, algemene

zwakte

>45% Dyspnee, acidose, aritmie,

corfalen, insult

55% -70% Coma, insult, aritmie, shock

>70% Hoog percentage overlijdens

indien onbehandeld.

2. Congenitale methemoglobinemie

In 1845 werd door de Franse arts Francois voor

het eerste een patiënt beschreven met

uitgesproken cyanose, zonder evidentie tot

congenitale cardio-pulmonaire afwijkingen of

andere verklarende oorzaak. De eerste

aanwijzingen dat er een erfelijke factor is bij het

onvermogen om methemoglobine om te zetten

tot het normale hemoglobine werd in 1940

gevonden door Dr. Gibson. In een later stadium

werd deze aandoening gelinkt aan een afwijking

op chromosoom 22q13qter. De twee meest

voorkomende aangeboren afwijkingen zijn reeds

heel uitzonderlijk.

In 1959 werd door Scott en Griffith het enzym

verantwoordelijk voor het omzetten van

methemoglobine tot het normale hemoglobine

geïdentificeerd en benoemd als het NADH-

cyrochrome 5 reductase. Een functioneel deficit in

dit enzym wordt wereldwijd erkend als de

onderliggende oorzaak voor congenitale

methemoglobinemie.

In 1986 werd dan voor het eerst door Jaffe een

voorstel gemaakt tot classificatie waarbij 4 types

werden weerhouden. Recentere technieken en

studies wezen uit dat het destijds herkende type

3 eigenlijk identiek is aan type 1. Het type 4 is tot

op de dag van vandaag slechts in één case

gerapporteerd. In de moderne literatuur wordt

vaak enkel over twee types gesproken.

Type 1: De meest voorkomende en minst ernstige

vorm van congenitale methemoglobinemie.

Betreft een deficiënt in het cytochroom 5

reductase die zich beperkt tot de erytrocyten.

Deze patiënten vertonen hoogstens een lichte

cyanose en zijn meer blauw dan ziek. Veelal is er

pas vanaf een methemoglobinemie van > 25%

11

Page 12: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

sprake van vage klachten waaronder

vermoeidheid en hoofdpijn.

Type 2: Een congenitale afwijking op het

cytochroom 5 reductase die zich focust op

verschillende weefsels met in het bijzonder het

centraal zenuwstelsel. Deze vorm van

methemoglobinemie is alles behalve goedaardig.

Zowat 10% van alle patiënten lijden aan deze

vorm van methemoglobinemie. Er is sprake van

een degeneratief neurologisch ziekteverloop met

veelal een vroegtijdig overlijden binnen de eerste

levensjaren. De ernst van de symptomen is recht

evenredig met de graad van verminderde

activiteit van het cytochroom 5 reductase enzym.

3. Verworven methemoglobinemie

Blootstelling aan diverse stoffen kan de vorming

van methemoglobinemie met een factor 1000

versnellen, waardoor het lichaam onvoldoende

snel kan compenseren.

Hierbij kan worden gedacht aan bv. prilocaïne,

benzocaïne, dapsone, nitraten, sulfamiden,

trimethoprim of articaïnen...

Typische voedingsmiddelen waar verhoogde

hoeveelheden nitraten worden aangetroffen zijn

bereide vleeswaren, kaas en verschillende soorten

groenten en fruit.

Ook het drinken van met nitraten gecontamineerd

putwater kan voor problemen zorgen. Nitraat is

op zich niet schadelijk en wordt voor een groot

deel via de nieren uitgescheiden. Het gevaar ligt

in het feit dat het lichaam nitraat kan omzetten

tot het veel schadelijkere nitriet. Dit gebeurt door

enzymen in het speeksel, maar ook door

bacteriën in het maag-darmkanaal. Ook door

het verkeerd bewaren of bereiden van voeding

kan het nitraat omgezet worden in nitriet. De

omzetting van nitraat tot nitriet in

levensmiddelen is een langzaam proces. Dit

proces wordt versneld door levensmiddelen traag

te laten afkoelen of opnieuw op te warmen. De

bacteriën die nitraten omzetten in nitriet gedijen

best in een lauwwarme omgeving. Vroeger werd

aangeraden om eenmaal gekookte spinazie niet

meer op te warmen. Dit omdat in de

tussenliggende tijd bij kamertemperatuur meer

nitriet gevormd kan worden. In de koelkast kan

de spinazie snel genoeg gekoeld worden, zodat

zich geen grote nitriet concentraties kunnen

vormen.

Factoren die het nitraat gehalte van groenten

bepalen zijn onder andere intensieve bemesting

met contaminatie van de plant alsook het

grondwater tot gevolg. De lichtintensiteit is

eveneens een bepalende factor. Planten zetten

namelijk nitraat om in eiwitten onder invloed van

licht. Dit betekent dat wintergroenten meer

nitraat bevatten dan zomergroenten. Vooral

bladgroenten hebben een hoog gehalte aan

nitraat in hun eetbaar gedeelte. De EU heeft

maximum nitraatconcentraties in spinazie

vastgelegd tussen 2000 en 4500 mg nitraat/kg.

De grote marge werd bepaald rekening houdende

met variabelen waaronder seizoen, locatie,... .

Bepaalde aandoeningen worden geassocieerd met

verhoogde concentratie nitraat in het plasma.

Voorbeelden hiervan zijn gastro-enteritis,

maagkanker.

Diarree veroorzaakt acidose dewelke de

methemoglobineproductie verhoogt en het

systeem rond methemoglobine reductase

inhibeert.

Jonge kinderen zijn in het bijzonder vatbaar voor

methemoglobinemie.

Ten eerste heeft het methemoglobine reductase

nog niet zijn volledige activiteit bereikt, deze kan

tot 50% lager liggen dan bij volwassenen.

Daarnaast beschikken jonge kinderen nog over

een grotere proportie foetale hemoglobine. Dit

foetale hemoglobine wordt makkelijker

geoxideerd tot methemoglobine. Daarnaast

hebben jonge kinderen een hogere PH waarde in

hun gastro-intestinaal stelsel. Deze hogere PH

stimuleert de groei van gram negatieve bacteriën

die nitraten omzetten in het schadelijke nitriet.

Om deze reden wordt aangeraden kinderen pas

vanaf zes maand in beperkte mate, bv twee keer

per week, nitraatrijke groenten te laten eten.

4. Diagnosestelling

Het vermoeden van methemoglobinemie komt

veelal door een combinatie van factoren. Ten

eerste, de klinische bevindingen, waarbij de

uitgesproken cyanose niet overeenkomt met de

respiratoire bevindingen. Ten tweede is er sprake

van persisterende cyanose ondanks doorgedreven

zuurstoftherapie. Een derde factor is een visueel

donker bruine verkleuring van het bloed bij

staalafname.

Via (arteriële) bloedgasanalyse wordt de diagnose

bevestigd aan de hand van meHb. bepaling.

Nieuwe technologieën helpen ons om sneller de

diagnose van methemoglobinemie te stellen. Er

12

Page 13: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

bestaan saturatiesensoren die gebruik maken van

7-licht golflengtes in plaats van de standaard 2-

golflengtes. Na verwerking van de gegevens zijn

deze toestellen in staat onmiddellijk en non-

invasief verhoogde waarden van methemoglobine

in het bloed te detecteren. De spoedopname az

groeninge beschikt over één toestel met deze

rainbow pulse oxymetrie. Het toestel was echter

niet beschikbaar op de dag dat deze casus zich

voordeed.

De huidige en standaard pulsoxymeters maken

gebruik van 2 golflengtes van licht. Deze

toestellen kunnen geen onderscheid maken

tussen oxyhemoglobine en methemoglobine

waardoor verkeerde, vals hoge saturatiewaarden

kunnen waargenomen worden. Bijkomend stelt

zich het probleem dat methyleenblauw eveneens

door een klassieke sensor als deoxyhemoglobine

kan gedetecteerd worden. Dit kan dan op zijn

beurt na toediening van methyleenblauw,

resulteren in vals lage saturatie waarden.

5. Behandeling

Er is niet steeds een behandeling nodig. Er kan

gewacht worden met therapie bij

asymptomatisch verloop met een

Methemoglobinemie < 30%. Elk ziekteproces dat

symptomatisch verloopt dient behandeld te

worden.

Chronische medicamenteuze behandeling naar

aanleiding van een congenitale

methemoglobinemie kan aangewezen zijn om

esthetische redenen. De behandeling bestaat uit

orale inname van ascorbinezuur (Vitamine C) 300

tot 600 mg/dag verdeeld over drie innames.

De primaire behandeling voor verworven

symptomatische methemoglobinemie bestaat uit

het toedienen van supplementaire zuurstof en

ondersteunen van de vitale organen.

Symptomatische behandeling o.a. van stuipen is

noodzakelijk.

Bij kinderen met methemoglobinemie < 20%,

waarbij de methemoglobinemie het resultaat is

van diaree en acidose, kan agressieve

rehydratatie en toediening van bicarbonaat ter

correctie van de acidose voldoende zijn.

Bij verworven methemoglobinemie bestaat de

behandeling uit intraveneuze toediening van

methyleenblauw waarbij het effect binnen de

30’ veelal zichtbaar is.

< 3mnd 0.3 – 0.5 mg/kg IV bolus over 5

minuten. Eventueel te herhalen na 60

minuten. maximale cumulatieve

dosering 4mg/kg.

Er is slechts beperkte

wetenschappelijke onderbouwing voor

de toepassing van methylthionine bij

zuigelingen jonger dan 3 maand.

>3 mnd 1-2 mg/kg IV bolus over 5 minuten.

Zo noodzakelijk, te herhalen na 60

minuten. Maximale cumulatieve

dosering is 7mg/kg in geval van

analine of dapsone geïnduceerde

methemoglobinemie is de maximale

cumulatieve dosering 4mg/kg.

Bijwerkingen van methyleenblauw zijn:

misselijkheid, braken, buikpijn, pijn op de borst,

duizeligheid, hoofdpijn, hypertensie, overvloedig

transpireren, verwardheid. Zelden komen

hypotensie en hartritmestoornissen voor. Hoge

dosissen methyleenblauw kunnen koorts

veroorzaken en bij intraveneuze toediening van

meer dan 7mg/kg in één dosis kunnen dyspnoe,

rusteloosheid en tremor ontstaan. Het product

kan eveneens hemolyse veroorzaken, met name

bij jonge kinderen en bij patiënten met g6PD-

deficiëntie. Na toediening van methyleenblauw

kan de huid blauw verkleuren alsook de urine een

blauw/groene verkleuring vertonen.

Methyleenblauw (Methylthioninium chloride) kan

opgelost worden in Nacl 0.9% of glucose 5%.

Methyleenblauw in lage concentraties versnelt de

omzetting van methemoglobine naar

hemoglobine. Methyleenblauw bindt met het

NADPH, in de aanwezigheid van methylene

reductase enzym, en vormt leukomethylene

blauw. Dit leukomethylene blauw werkt als een

reductase en verdringt een Fe+ ion waardoor het

hemoglobine terug in zijn oorspronkelijke

zuurstof dragende Fe2+ staat wordt gebracht.

Voor de behandeling van methemoglobinemie

veroorzaakt door intoxicatie met stoffen die een

verlengde werking hebben, bijvoorbeeld

Dapsone, kan na initiële dosis in bolus, een

onderhoudsdosis methyleenblauw toegediend

worden via continu infuus. Hierbij dient een dosis

van 0.1 tot 0.15 mg/kg/uur gegeven te worden.

Het toedienen van supplementaire glucose moet

overwogen worden. Dit omdat glucose een

belangrijke rol speelt in de vorming van NADPH

10

13

Page 14: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

en dus onrechtstreeks een invloed heeft op het

methylene reductase enzym alsook de werking

van methyleneblauw.

Bij persisterende cyanose en methemoglobinemie

resistent aan behandeling met methyleenblauw

bijvoorbeeld bij patiënten met G6PD deficiënt,

dienen hyperbare zuurstoftherapie en

wisseltransfusie als mogelijke alternatieven

overwogen te worden.

Bij verworven methemoglobinemie door onder

andere Dapsone en aniline zie je vaak een herval.

Recidief stijging van de methemoglobine waarde

is te verwachten 4 tot 12 uur na succesvolle

behandeling met methyleenblauw. Een goede

opvolging van deze patiënten met eventuele

vervolg behandeling is noodzakelijk.

6. Conclusie

Deze baby’s werden bij presentatie initieel

beoordeeld en behandeld als septische shock. Dit

omwille van de uitzonderlijke differentiaal

diagnose en de klinische presentatie.

Methemoglobinemie dient vermoed te worden bij

alle patiënten en in het bijzonder jonge kinderen

die zich aanmelden met een uitgesproken grauwe

kleur, cyanose waarbij doorgedreven

zuurstoftherapie geen verbetering brengt. Het

aanwezig zijn van een bloedgasanalyse toestel

met meting van Methemoglobine op de dienst

spoedopname is aangewezen voor een snelle

diagnostisering. Het verder investeren in nieuwe

technologische vooruitgangen kan vroegtijdige

diagnosestelling mogelijk maken en dit op een

niet invasieve wijze.

Alle pré- en inhospitaal medewerkers dienen

opgeleid te worden in de herkenning van deze

potentieel levensbedreigende aandoening. Binnen

het ziekenhuis dienen de producten gekend te

zijn die methemoglobinemie kunnen

veroorzaken. Daarnaast dient methyleenblauw

vlot beschikbaar te zijn voor alle diensten die in

aanraking kunnen komen met patiënten met deze

aandoening.

De dosering en toedieningswijze van

methyleenblauw dient beschikbaar en vlot

consulteerbaar te zijn voor toediening. Dit om

medicatiefouten zoals te snelle toediening,

overdosering te voorkomen.

Het is belangrijk ook bij acute patiënten,

aandacht te hebben voor het correct noteren en

documenteren van alle patiëntengegevens. Niet

gedocumenteerde gegevens die van belang zijn

voor de verdere opvolging van de patiënt(en)

kunnen nadien moeilijk teruggevonden worden.

7. Abstract

Op 28/06/2014 kwamen ouders zich aanmelden,

op de dienst spoedopname van het az groeninge

Kortrijk, met hun twee baby’s die een

uitgesproken grauwe kleur vertoonden. Bij triage

kregen de kinderen een ESI code 1 en werden

naar een reanimatiekamer gebracht. De kinderen

werden onderzocht door de aanwezige

urgentiearts, de eerste behandeling met

zuurstof, IV vocht en antibiotica werd gestart. Er

was na initiële behandeling geen klinische

verbetering bij de baby’s waar te nemen. Op

aangeven van het team werd een

methemoglobinemie bepaling uitgevoerd met

bevestiging van methemoglobine 36.5% en 40.0%

bij de kinderen. Medicamenteuze behandeling

met methyleenblauw 1-2 mg/kg IV bolus wordt

gegeven waarbij binnen de 15 minuten een

duidelijke verbetering van de klinsche toestand

waar te nemen was. De kinderen werden voor

verdere opvolging getransfereerd naar het UZ

Gent, waar ze de volgende dag het ziekenhuis

mochten verlaten. Methemoglobinemie is een vrij

zeldzame aandoening die moeilijk te

diagnosticeren is. Er bestaat een aangeboren en

verworven vorm van deze aandoening. Als

spoedopname verpleegkundige is het belangrijk

de pathofysiologie rond deze aandoening te

kennen. Bij elke patiënt die zich presenteert met

een persisterende cyanose ondanks doorgedreven

zuurstoftherapie, dient methemoglobinemie

vermoed te worden.

14

Page 15: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

Referenties

1 Emergency Severity Index (ESI) A Triage Tool for Emergency Department Care Implementation Handbook

2012 Edition Version 4 http://www.esitriage.org (11/07/2014).

2-3-4 A.J. Alkemade, K. Caminada, M.N.M. Slenter, Zakboek spoedeisende geneeskunde; 1ste druk 01-11-

2010 p31-36

5 EFSA statement on possible public health risks for infants and young children from presence op nitrates in

leafy vegetables. EFSA journal 2010;8(12):1935;

6 www.zna.be (13/07/2014) 7 M. Boylson and D. Beer, Methemogobinemie: a case study Critical Care Nurse 2002; 22:50-55 8 ShanolaS. Da-Dilva, Imran S; an Joseph P Pediartics Congenital Methemoglobinemia: A Rare cause of

cyanosis in the newborn; 2003; 112-158 9 Methemoglobinemia: Evidence-Based case report; Habib Ur Rehman, West J Med. Sept. 2001; 193-196

10 – 11 ShanolaS. Da-Dilva, Imran S; an Joseph P Pediartics, Congenital Methemoglobinemia: A

Rare cause of cyanosis in the newborn; 2003; 112-158

12 www.voedingscentrum.nl (17 07 2014) 13 Bont R, Van Larebeke N, Literatuuronderzoek nitraten en nitrieten 2003. 14 Wright RO, Levander WJ, Woofl AD, Methemoglobinemia: Etiology, Pharmacology and clinical

management. Ann emerg Med November 1999;34: 646-656 15 Bont R, Van Larebeke N, Literatuuronderzoek nitraten en nitrieten 2003

16 EFSA statement on possible public health risks for infants and young children from presence op nitrates

in leafy vegetables. EFSA journal 2010;8(12):1935

17 www.masimo.com/rainbow (18/07/2014) 18 Cooper HA, Methemoglobinemia caused by benzocaiïne topical spray. South Med J. 1997;90:946-948

19 Habib Ur Rehman, Methemoglobinemia: Evidence-Based case report; West J Med. Sept. 2001; 193-196 20 - 25 Wright RO, Levander WJ, Woofl AD, Methemoglobinemia: Etiology, Pharmacology and clinical

management. Ann emerg Med November 1999;34: 646-656

21 www.kinderformularium.nl (20/07/2014) 22 Maryland Poison Center ToxTidbits: Antidote Facts Methylene Blue review feb. 2013

33 www.drugs.com (23/07/2014) 24 Habib Ur Rehman, Methemoglobinemia: Evidence-Based case report;, West J Med. Sept. 2001; 193-196

15

Page 16: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

VOOR WIE NOG MOCHT TWIJFELEN

16

Page 17: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

EBOLA : DENK NA

Marc Van Bouwelen

Verpleegk. BBT IZ-Spoed

Op het ogenblik dat dit artikel geschreven wordt,

neemt de Ebola-epidemie nog steeds toe. Buiten

Afrika zijn 2 verpleegkundigen overleden na

verzorging van Ebola-patiënten.

Ook in België groeit bij verpleegkundigen de

ongerustheid dat zij binnenkort een Ebola-

patiënt moeten verzorgen, en meer en meer hoor

je dat ze dit zullen weigeren. Weigeren van hulp

aan personen in nood kan strafrechtelijk vervolgd

worden, anderzijds leidt de hoge mortaliteit van

patiënten en van besmette hulpverleners tot

terechte vragen. Hoe moeten verpleegkundigen

hier tegenover staan ?

Jurid ische aspecten

Weigering van zorg is strafbaar (art. 422bis

Strafwetboek). Wie een persoon in gevaar niet

helpt, riskeert boete en/of gevangenisstraf. Ieder

doet daarbij wat hij kent en kan.

De wet bepaalt dat geen hulp moet geboden

worden indien er gevaar is voor zichzelf. De kans

is nochtans groot dat een rechter deze laatste

bepaling niet zal aanvaarden voor

verpleegkundigen. Die zijn opgeleid in het

verzorgen van patiënten met (infectieuze) ziekten

en in het toepassen van isolatiemaatregelen. Dit

staat ook expliciet in de wettelijke lijst van

handelingen waarvoor ze zelfstandig bevoegd

zijn (KB van 18 juni 1990, handelingen B1).

Wanneer ze hiervoor wettelijk bevoegd zijn, wordt

verondersteld dat ze dit uitvoeren bij patiënten in

nood.

In België heeft een patiënt de vrije keuze van

gezondheidszorg. Die vrijheid werkt in twee

richtingen. Indien een patiënt niet in gevaar is, is

een beroepsbeoefenaar niet verplicht hem te

aanvaarden als patiënt-cliënt. Kan men een

patiënt weigeren ?

Dat kan, maar met uitzonderingen :

- de continuïteit van zorgen aan de patiënt moet

verzekerd zijn, zoals ook recent benadrukt in het

KB nr.78

- verpleegkundigen in loondienst kiezen hun

patiënten niet maar verzorgen de patiënten die

door hun werkgever worden aangewezen.

Sanctie bij weigering is hier het ontslag van de

verpleegkundige, al dan niet om dringende

redenen.

Politieke verantwoordelijkheid

De Ebola-uitbraak van 2014 is de grootste

epidemie van hemorragische koorts tot nu toe.

Overheden nemen hun verantwoordelijkheid. De

Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is geen

vergadermachine maar een overleg van

deskundigen die nauw contact houden met het

terrein en die met een wetenschappelijke basis

het gezag van de wereldgemeenschap inzetten

om uitbreiding te voorkomen. Goed opgeleide

professionelen gaan in stilte vrijwillig met

organisaties als Artsen Zonder Grenzen en het

Rode Kruis ter plaatse helpen.

De eerste maatregel om een epidemie te

bestrijden is ze ter plaatse houden. Politici die

ingaan tegen alle gezond verstand en regels van

de geneeskunde, hebben inmiddels ondervonden

dat het repatriëren van zieke landgenoten niet de

goede manier is om hun bezorgdheid te tonen en

het nationaal prestige op te vijzelen. Ze brengen

enkel hun eigen gezondheidspersoneel in gevaar.

De eerste maatregel bij een epidemie, ingegeven

door eeuwenlange ervaring, is de isolatie van het

getroffen gebied en het beperken van in- en

uitgaand verkeer. Vooral het vliegverkeer

vervoert mensen veel sneller dan de incubatietijd

van besmettelijke ziekten duurt. Wanneer dat

nodig is om een wereldwijde pandemie te

voorkomen, worden politieke en economische

motieven ondergeschikt en moet vliegverkeer van

17

Page 18: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

en naar de getroffen landen kortweg verboden

worden.

Professionele aanpak

Het heeft in België enige tijd geduurd voor

concrete richtlijnen beschikbaar waren en

omgezet in ziekenhuisprocedures. De overheid

(FOD Volksgezondheid) heeft de richtlijnen pas

doorgegeven als ze zeker was van de inhoud en

de publicatie.

Uiteraard moet de werkgever alle nodige

beschermingsmaatregelen en -materialen

voorzien om besmetting bij werknemers te

voorkomen.

Wanneer werkgevers die niet (volledig) ter

beschikking hebben en verdachte patiënten

presenteren zich, wat moeten verpleegkundigen

dan doen ?

Het antwoord is eenvoudig: de middelen

gebruiken die ze hebben en de patiënten

verzorgen. Uiteindelijk is dat de kern van ons

beroep. Wij zijn de (enige) beroepsgroep die al

eeuwen bloed, faeces, etter en fluimen van de

patiënt wegnemen en hem in direct

lichaamscontact hygiënisch verzorgen. Wie schrik

heeft van een besmettelijke patiënt (voorheen

pest en tyfus, gisteren HIV, SARS en Mexicaanse

griep, vandaag Ebola, wat morgen?) hoort niet

thuis in de verpleegkunde.

E thische overwegingen

Meer en meer verpleegkundigen verklaren

blijkbaar dat ze zullen weigeren

verdachte/besmette patiënten te verzorgen.

Past het weigeren van patiënten in het

verpleegkundig beroep ? Niet volgens de ethiek

en de deontologie (= nog altijd de plichtenleer).

Vergeten we niet dat artsen en verpleegkundigen

in de haard van de epidemie gewoon hun job

doen, ook op gevaar van hun leven. Zij klagen

niet en zoeken geen uitvluchten, zij stellen zich

ten dienste en verzorgen. De tegenstelling is

groot met sommige ‘Westerse’ landen waar

verpleegkundigen objectief geen relevant risico

lopen maar vooraf argumenten zoeken om

hetzelfde beroep niet te moeten uitoefenen als

het erop aan komt.

Maakt het dan geen verschil dat de hulpverlening

henzelf en hun familie in gevaar brengt ?

Waar ligt de grens ? Hemorragische koortsen

geven 'mortaliteit' maar HIV, SARS en MRSA geven

dat ook en kunnen evengoed meegenomen

worden naar huis. Wat doen bij pneumonieën op

I.Z. (resistente kiemen), een hoestende patiënt op

Spoed (mogelijk tbc), bloed prikken bij een niet-

gescreende patiënt (een prikaccident kan altijd

gebeuren) enz.. Nulrisico bestaat niet. Wanneer

zouden we weigeren, wanneer niet ?

Wanneer verpleegkundigen zouden weigeren

‘verdachte’ patiënten te verzorgen stellen zich

overigens andere problemen. Wie zal het dan

doen : de familie terwijl 100.000 gediplomeerde

verpleegkundigen in België aan de zijlijn blijven

staan ? Hoe zullen zij de besmetting beperken ?

Zouden ze dat thuis doen of naar het ziekenhuis

komen ? Wat met het afval ?

Er is maar één logische oplossing : patiënten

worden verzorgd door de mensen die daarvoor

opgeleid en maatschappelijk aangeduid zijn, dus

verpleegkundigen. De beschikbare technieken en

materialen voor bescherming worden gebruikt.

Contact met patiënten is de essentie van ons

beroep. Wie verpleegkundige wordt, heeft

daarvoor gekozen en kan de beroepsrisico’s niet

weigeren. Een politieinspecteur kan niet weigeren

de straat op te gaan omdat er wel eens op

hem/haar zou kunnen geschoten worden.

De Orde van Geneesheren heeft enkel

zeggenschap over artsen en niet over andere

beroepen. Artsen zijn eveneens betrokken bij de

behandeling van (mogelijk besmette) patiënten.

In 2009 publiceerde de Orde voor de artsen al

een advies over deze problematiek. De

redenering kan in dit geval ook van toepassing

zijn op de verpleegkunde en andere

gezondheidsberoepen, dus het lezen en

overdenken is de moeite waard. Het advies volgt

onderstaand en zegt kort door de bocht : elk

beroep heeft voor- en nadelen, wie kiest voor een

beroep beschermt zich maar kan zich niet

onttrekken aan de risico’s.

Professionele opstelling van het beroep

De onderliggende oorzaak van de afwijzende

houding van verpleegkundigen is hier (zoals bij

veel beginnende infectieziekten) ongerustheid en

18

Page 19: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

vrees voor het onbekende. Dat leidt licht tot

paniekreacties.

Verpleegkundigen zijn gezondheidsprofessionals

en moeten correcte medische informatie zoeken

en doorgeven. In het begin van elke nieuwe

gezondheidsproblematiek bestaat onzekerheid en

moet gewacht worden op wetenschappelijke

gegevens. Ondertussen werkt men met gezond

verstand. Dat uitleggen aan het publiek is een

ook taak van de professionals en zeker de

verpleegkundigen. Uiteindelijk moeten die hun

eigen informatie en standpunt halen uit feiten en

deskundige richtlijnen en niet uit koffiekamer- en

toogpraat.

De procedures voor identificatie, opvang, isolatie

en verzorging van Ebola-patiënten zijn

doorgestuurd naar alle ziekenhuizen. Het volstaat

de ziekenhuisprocedures toe te passen.

Ook de paniekgolf van Ebola zal overgaan.

Mogelijk zullen we in België enkele besmette

gevallen kennen.

Dit moet een aanleiding zijn om de deontologie

van ons beroep en de houding van jongere en

oudere verpleegkundigen tegenover patiënten en

maatschappij nuchter en kritisch te herbekijken.

Advies van de Orde van Geneesheren

Ref. a125001 d.d. 24.01.2009

Behandelingsplicht

Aan de Nationale Raad werd de vraag voorgelegd

of artsen geconfronteerd met nieuwe pandemieën

zich moeten blijven inzetten in weerwil van de

risico’s voor eigen veiligheid en gezondheid.

Advies van de Nationale Raad :

Dit ogenschijnlijke dilemma steekt gedurende de

laatste decennia regelmatig de kop op bij

dreigingen van epidemieën zoals van AIDS,

EBOLA, SARS of, recentelijk nog, van vogelgriep.

De Nationale Raad is van oordeel dat de arts een

deontologische plicht heeft om te behandelen en

te verzorgen. Dit niet alleen omdat hij zich, zoals

trouwens elke burger, wettelijk niet bloot kan

stellen aan schuldig verzuim, contract- of

beloftebreuk, maar vooral wegens de

verwachtingsvolle sociale rol die hij opneemt. Zo

houdt de bewuste keuze om arts te worden en te

zijn, onafscheidbaar de aanvaarding in van een

plicht tot behandeling en zorg. Deze plicht is

geen vrijblijvende randvoorwaarde, maar behoort

tot de kern die toelaat de professie van arts te

definiëren. In dit opzicht luidt artikel 7 van de

Code van geneeskundige plichtenleer als volgt: “

Bij algemene noodsituaties mag een geneesheer

zijn zieken niet verlaten tenzij hij daartoe door de

bevoegde overheid wordt verplicht”.

De moeilijker af te lijnen deontologische plichten

die de essentie van een beroep determineren,

kunnen uiteraard het voorwerp uitmaken van een

maatschappelijk debat. Het laten eroderen van de

behandelingsplicht zou echter onaanvaardbare

nadelen meebrengen voor de patiënten, de

sociale voorzieningen en ook voor de artsen zelf.

Het door de arts aanvaarden van de

behandelingsplicht betekent niet onmiddellijk het

volledig moeten wegcijferen van zijn eigen

veiligheid, noch van het bestaan van andere

conflicterende, veelal familiale plichten. Zo

stonden bij de betrokken zorgverstrekkers tijdens

de recente SARS-dreiging de vrees hun

familieleden te besmetten, praktische problemen

bij de dagelijkse opvoeding en zorg voor hun

kinderen en existentiële vragen rond de opvang

van hun naasten, moesten ze door hun werk

bezwijken, erg op de voorgrond.

De praktijk mag zich in casu niet alleen beperken

tot een oordeel over welke plicht het hoogste

appel heeft, maar dient gepaard te gaan met een

aanpak die ruimte schept om tegenstrijdige

waarden naast elkaar te laten bestaan. Zo brengt

de behandelingsplicht van de arts ook dwingende

plichten mee voor de maatschappij en de

zorginstellingen. Naast sociale ondersteuning

onder vorm van aangepaste verzekeringen voor

ziekte, invaliditeit, overlijden, kinderzorg...,

dienen deze de veiligheid van de diverse

zorgverstrekkers in de “frontlijn” te

maximaliseren. Behalve opleiding, de uitbouw van

een aangepaste infrastructuur en het uitwerken

van preventieve strategieën – het uiteindelijk niet

goed kunnen verzorgen van slachtoffers was de

grootste frustratie van ervaringsdeskundigen – is

een transparante professionele en met alle

betrokkenen uitgewerkte faire risicospreiding een

minimale maatschappelijke en professionele

uitdrukking van respect, billijkheid en solidariteit.

De aanhoudende dreiging van nieuwe gevaarlijke

epidemieën, maar ook van grote ongevallen,

terroristische aanslagen, natuurrampen en

nucleaire catastrofes, herconfronteert niet alleen

het mensdom met de aanhoudende risico’s

waaraan het bloot staat, ondanks de ontzettende

vlucht van de geneeskunde gedurende de laatste

19

Page 20: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

decennia. Tevens wijst ze de arts op zijn

belangrijke deontologische plicht van toewijding

alsook van beroepsgeheim. Ze brengt ook in de

dagelijkse praktijk op een scherpe wijze de

fundamentele waarde van voorzorgsmaatregelen

met betrekking tot hygiëne, steriliteit en

voorkoming van besmetting terug onder de

aandacht en valideert het fundamentele en

klinische onderzoek, ook in die domeinen die

organisatorisch een antwoord helpen bieden op

deze nieuwe uitdagingen.

NIEUWE MUG HEUSDEN

In het Sint-Franciskusziekenhuis is het nieuwe

MUG-voertuig voorgesteld. De Land Rover

Discovery is nu volledig klaar en kan na de

homologatie de weg op. De keuze werd gemaakt

door een werkgroep van verpleegkundigen en

artsen. Die kozen voor de Land Rover omwille van

de veiligheid, de wagen is hoger waardoor de

bestuurder een beter zicht heeft en ook de wagen

meer opvalt in het verkeer. Daarvoor is hij

trouwens ook nog eens uitgerust met alle

mogelijke licht- en geluidssignalisatie, ook

aangepast voor 's nachts. De 4x4 aandrijving

zorgt niet alleen voor een betere baanvastheid,

maar ook zijn minder toegankelijke plaatsen

bereikbaar. Het personeel krijgt nu nog een

uitgebreide theoretische en praktische

rijopleiding samen met VAB en Priodrive. In de

wagen komt de nieuwste apparatuur zoals

monitor-defibrillator, reanimatietoestel en

interventietassen. En in primeur voor België wordt

een pc aan boord geïnstalleerd waarop altijd het

medisch dossier van de patiënt kan geraadpleegd

worden, dat betekent een enorme tijdswinst. Ook

bevat de pc belangrijke informatie over

bijvoorbeeld de Seveso-bedrijven in de buurt. De

MUG van het SFZ doet zowat 1.000 ritten per jaar

in de regio.

(Bron: Internetgazet Heusden-Zolder)

20

Page 21: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

HOE BEZORGEN “BADZOUTEN” FUIFGANGERS EEN

ROES?

Astrid Van den broecke, tweede bachelor geneeskunde Universiteit Gent

Paul Calle, urgentiearts Algemeen Ziekenhuis Maria Middelares Gent; hoofddocent Universiteit Gent

Inleid ing

De drugwereld is continu in evolutie. Sommige

gebruikers willen wel eens iets nieuw, de

producenten zoeken naar achterpoortjes in de

wet en de wetgever probeert gelijke tred te

houden met de evoluties op het terrein. Volgens

de Belgische en internationale wetgeving was een

stof een illegale drug als ze opgenomen was in

een nominatieve lijst van moleculen. Door een

lichte aanpassing aan de chemische structuur kon

bijgevolg een legale molecule gefabriceerd

worden met een min of meer analoge werking. De

namen die aan dergelijke stoffen gegeven

worden, zijn veelzeggend: legal highs, smart

drugs, designer drugs, research chemicals,… Ter

illustratie vermelden we dat in 2011 en 2012

wereldwijd respectievelijk 49 en 73 nieuwe

psycho-actieve stoffen gevonden werden. Deze

nieuwe moleculen stellen de problemen die

inherent zijn aan alle illegale drugs: ongekende

hoeveelheid van de actieve stof, accidentele of

doelbewuste vermenging met andere actieve

stoffen en foute labelling. Daar bovenop zijn er

bij deze nieuwe psycho-actieve stoffen

vraagtekens rond de farmacokinetiek (i.e.

snelheid waarmee de effecten optreden, de duur

van de effecten en eventuele interacties met

alcohol, geneesmiddelen en illegale drugs) en

vooral de aard van de effecten en neveneffecten.

[1]

Vanaf 2014 zal de Belgische wetgeving echter

niet alleen vertrekken van een opsomming van

illegale moleculen, maar ook van een lijst van

chemische basisstructuren. Daardoor worden alle

nieuwe psycho-actieve chemische varianten

sowieso illegaal. [2,3]

In deze bijdrage wordt een specifieke subgroep

van de nieuwe psycho-actieve stoffen besproken:

de cathinonen.

Wat zijn cathinonen?

Cathinone is de voornaamste psycho-actieve stof

van de khat-plant (Catha Edulis) die in Oost-

Afrika en Zuid-Arabië groeit. Vooral in Ethiopië

en Yemen worden khat-bladeren massaal

gekauwd voor het mild euforiserend en

stimulerend effect. Omdat cathinone enkel in vers

geplukte jonge blaadjes in voldoende hoeveelheid

aanwezig is om een significant effect te bekomen,

is het gebruik grotendeels beperkt tot de streken

waar de khat-plant geteeld wordt.

Cathinone heeft een amfetaminestructuur met

een keton in de zijketen. Reeds in 1928 en 1929

werden derivaten gesynthetiseerd: methcathinone

en mephedrone. Enkele derivaten werden

medisch getest als antidepressivum, anorecticum

en neurostimulator. Enkel bupropion

(Wellbutrin®) wordt heden gebruikt bij depressie

en rookstop. De voornaamste reden voor het

beperkte medisch gebruik is het sterk

verslavende effect.

Vanaf 2004 worden synthetische varianten online

aangeboden, en vanaf 2007 vindt men op

internetfora verslagen van gebruikers. De

cathinonen waren initieel vooral beschikbaar als

witte of bruine kristallen of poeder, waardoor ze

in de Verenigde Staten de straatnaam “bath salts”

kregen. De "badzouten" worden ook verkocht als

tabletten en capsules. De belangrijkste

cathinonen zijn mephedrone, methylone,

butylone en 3,4-methylenedioxypyrovaleron

(MDPV). Deze worden al dan niet gecombineerd

verkocht met daarbij eventueel de toevoeging van

andere stoffen. In Europa werden al meer dan 30

verschillende gesynthetiseerde cathinonen

gevonden en er worden nog steeds nieuwe

derivaten ontwikkeld om de wetgeving te

ontlopen. [4-6]

Werkingsmechanisme

De cathinonen diffunderen door de bloed-

hersenbarrière. Daar beïnvloeden ze, net zoals

amfetamine (“speed”) en 3,4-

methylenedioxymethamphetamine (MDMA of

21

Page 22: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

“ecstacy”) en cocaïne, transportsystemen voor

mono-amines zoals dopamine, noradrenaline en

serotonine. Hierdoor stijgt de concentraties van

deze neurotransmitters ter hoogte van de

synaptische spleet en treedt een stimulerend

sympathicomimetisch effect op, vooral op

psychomotorisch vlak. De relatieve affiniteit voor

de verschillende transportsystemen verschilt van

molecule tot molecule, zodat gebruikers melding

maken van verschillen tussen de verschillende

cathinonen en tussen cathinonen, MDMA en

cocaïne. [4-6]

Farmacokinetiek

Synthetische cathinonen worden vooral gesnoven

en ingeslikt. Eerder uitzonderlijk wordt gekozen

voor een intraveneuze, intramusculaire of

subcutane injectie, inhalatie of opname via de

slijmvliezen van mond, rectum of oog.

Na het kauwen van khat-blaadjes wordt

cathinone vooral via de mondmucosa

opgenomen; in mindere mate is er resorptie via

de maag en de dunne darm. De snelheid waarmee

het piek-effect bekomen wordt, is ongeveer 130

minuten bij kauwen van blaadjes en 70 minuten

na orale inname van een capsule. Cathinone

wordt afgebroken in de lever met een belangrijke

“first-pass metabolisatie”. Dit betekent dat een

groot deel van het oraal ingenomen actief

product bij opname vanuit maag en darm niet

kan circuleren in het lichaam omdat het reeds

gemetaboliseerd wordt bij de eerste passage over

de lever. Daarom moet, om eenzelfde effect te

bekomen, de hoeveelheid actieve stof bij orale

inname duidelijk hoger zijn dan bij kauwen

waarbij de opname gebeurt via de mondmucosa.

Er zijn meerdere metabolieten met een

wisselende activiteit die vooral via de nieren

uitgescheiden worden. Slechts 2 tot 7% van

cathinone wordt onveranderd via de nieren

uitgescheiden. Het half-leven van cathinone is

1,5 uur en 5,2 uren voor cathine (een minder

krachtige metaboliet).

Informatie in verband met farmacokinetische

parameters bij de mens van de synthetische

varianten zijn vooral beschikbaar via internet-

rapporten van gebruikers. Wegens onzekerheden

rond enerzijds de zuiverheid en de dosis van het

ingenomen product en anderzijds het

observatievermogen van de gebruikers zijn

dergelijke gegevens enkel richtinggevend.

Dierexperimenteel werk levert ook relevante

gegevens op, maar extrapollatie naar de mens

blijft moeilijk. Hoewel vergelijkende humane

studies ontbreken, mag men aannemen dat er

klinisch relevante verschillen zijn tussen de

verschillende cathinonen.

Bij insufflatie van 25 tot 75 mg mephedrone

ontstaat het psycho-actieve effect na enkele

minuten, en houdt het minder dan 1 uur aan. Bij

orale inname van 150 tot 250 mg rapporteren

gebruikers 45 minuten tot 2 uren tot het begin

van de gewenste effecten en een aanhoudend

effect gedurende 2 tot 4 uren. Door een

combinatie van snuiven en slikken beoogt de

gebruiker zowel een snel als een langdurig

effect. Bij intraveneus gebruik treedt de piek van

de effecten op na 10 tot 15 minuten en blijft dit

30 minuten aanhouden.

Bij oraal gebruik van MDPV treedt het effect pas

op na 60 tot 90 minuten, en houdt het 6 tot 8

uren aan.

De metabolisatie van de cathinonen in het

menselijk lichaam is slechts gedeeltelijk

ontrafeld. Belangrijk is in elk geval de omzetting

in de lever tot allerlei metabolieten met een

wisselende psycho-actieve werking. Verschillen

op het vlak van de snelheid van de omzetting in

de lever, de intrinsieke psycho-actieve werking

van de gevormde metabolieten en de snelheid

van de renale eliminatie van de actieve

metabolieten helpen de wisselende

farmacokinetische parameters van de

verschillende badzouten verklaren. Bijkomende

elementen zijn de wisselende eiwitbinding en de

doorgankelijkheid van de bloed-hersenbarrière.

Dergelijke farmacokinetische verschillen zijn

klinisch belangrijk, vooral bij “first time users” of

bij “ervaren” gebruikers die door omstandigheden

ongewild een andere variant gebruiken. Concreet

schuilt het grootste gevaar in een overdosis door

het gebruik van een variant met “slow onset”. De

gebruiker denkt immers dat de ingenomen dosis

te laag is en neemt daarom een extra dosis of een

andere stimulerende drug waardoor een

cumulatief effect ontstaat. [4-6]

Nagestreefde effecten

Gebruikers vergelijken de effecten van badzouten

vaak met deze van de party drugs cocaïne en

MDMA. De gewenste effecten zijn voornamelijk

verhoogde alertheid en bewustzijn, meer energie

en motivatie, euforie, opwinding, verbeterde

stemming, openheid in communicatie, verhoogde

intensiteit van zintuiglijke ervaringen, en matige

seksuele opwinding. [4-6]

Ongewenste effecten 22

Page 23: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

Badzouten veroorzaken ook allerlei ongewenste

effecten. Deze zijn van cardiovasculaire,

cognitieve, psychiatrische, neurologische,

perceptuele, hematologische en gastro-

intestinale aard. De meest voorkomende zijn

sympathicomimetische toxiciteit met tachycardie,

hypertensie, pijn op de borst, hyperthermie,

slapeloosheid, agressie, bruxisme (i.e.

tandenknarsen), hallucinaties, psychose en

verwardheid. [4-6] Twee case series

rapporteerden bij respectievelijk 46% en 63% van

de gebruikers tachycardie, 37% en 66% agitatie,

19% en 23% hypertensie, 18% en 40%

hallucinaties, en 6% en 23% slaperigheid. [7,8]

29% van de gebruikers had tremoren of een

epileptische aanval en 20% had paranoïde wanen.

[8] De intensiteit van bovengenoemde effecten

was bij 14% van de gebruikers laag, bij 43%

gemiddeld en bij 8% hoog. [7] Bij hoge dosissen,

meerdere dosissen in eenzelfde sessie of bij

gebruikers met psychische kwetsbaarheid werden

de meeste psychotische stoornissen gemeld na

inname. [6] Extreme case-reports van

psychotische opstoten zijn: achterlaten van een

2-jarig kind op een autosnelweg omdat "het kind

bezeten was door demonen", schieten op

ingebeelde personen of demonen, inslaan van

ramen en aansluitend met blote voeten door

gebroken glas lopen, kannibalisme en zelfmoord

door schotwonde. [5] Bij gelijktijdig gebruik van

antidepressiva uit de groep van de selectieve

serotonine-heropnameremmers (zoals

SipralexaR, ProzacR, SerlainR en SeroxatR werden

gevallen van het serotonine syndroom (i.e.

hyperthermie, hyperreflexie, agitatie en

spiertrekkingen) gerapporteerd. In 2011 werden

in het Verenigd Koninkrijk 128 doden

toegeschreven aan mephedrone (evenwel vaak in

combinatie met andere drugs gebruikt zodat het

aandeel van mephedrone veelal onduidelijk is).[6]

Uit bevragingen van gebruikers blijkt ook een

sterk verslavend effect. Ongeveer 50% meldt dat

ze een drang voelen om steeds weer nieuwe

doses in te nemen zodat ze uiteindelijk de drug

ononderbroken gebruiken gedurende meer dan

48 uren. Dagelijkse inname werd gevonden bij 4%

van de gebruikers. Vaak is hierbij een steeds

hoger dosis nodig om een analoog effect te

bekomen. Lichaamlijke afhankelijkheid wordt

slechts uitzonderlijk gerapporteerd. [4,6]

In Oost-Europa werd na langdurig intraveneus

gebruik van methcathinone parkinsonisme

vastgesteld. [5]

Epidemiologie

Betrouwbare gegevens over (frequent) gebruik

zijn niet beschikbaar. Vooral enquêtes geven

inzicht in de omvang van het probleem, maar ook

de statistieken van spoedgevallendiensten,

antigifcentra en politie leveren bruikbare data op

. De cijfers verschillen heel sterk van regio tot

regio, en van periode tot periode. Uiteraard heeft

dit te maken met een mix van factoren zoals de

legale status van het product, de prijs,

modetrends in het lokale uitgangsmilieu,

(on)beschikbaarheid van de verschillende party

drugs en berichtgeving rond dodelijk gebruik. [1]

Een publicatie uit 2010 vermeldt dat 41% van

discotheekbezoekers in het Verenigd Koninkrijk

ooit methedrone gebruikt had en dat 14% de

drug wekelijks innam. Onder Schotse studenten

had in 2010 20% ooit mephedrone gebruikt en

gebruikte 4% dagelijks. In de Verenigde Staten

van Amerika noteerde men in 2011 in de

spoedgevallendiensten 2,5 miljoen contacten

omwille van druggebruik; bij 23 000 (0,9%) waren

badzouten betrokken. In een Finse studie bij

gedrogeerde autobestuurders uit 2011 bleek 9%

van de urine-analyses positief voor MDPV. [4,5,9]

Voor Vlaanderen hebben we cijfermateriaal uit het

uitgaansmilieu via het onderzoek van de

Vereniging voor Alcohol- en andere

Drugproblemen (VAD). In 2012 gebruikte slechts

0,2% regelmatig mephedrone, en had slechts

0,7% die drug ooit gebruikt. Analoge cijfers waren

1.7% en 11.9% voor cocaïne, 2.1% en 14,7% voor

MDMA en 14,0% en 18,4% voor cannabis. [1] In

het kader van de Global Drug Survey (i.e. een

vrijwillige online bevraging in verband met

druggebruik in Europa) bleek in november 2013

dat 3,6% van "research chemicals / legal highs"

gebruikt had; het gebruik van badzouten werd

niet specifiek bevraagd. [10]

Implicaties voor spoedgevallendiensten in

Vlaanderen

Artsen en vepleegkundigen van

spoedgevallendiensten moeten in eerste instantie

vertrouwd zijn met intoxicaties met party drugs.

Zij moeten het klinisch beeld herkennen en de

basisprincipes van de behandeling kennen. Voor

de cathinonen zijn het klinisch beeld en de

therapie niet fundamenteel verschillend van een

cocaïne- of MDMA-overdosis. De behandeling

steunt bijgevolg sterk op benzodiazepines en

hydratatie, met de nodige aandacht voor

hyperthermie en orgaanschade.

23

Page 24: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

Voor een verfijnde diagnostiek kan men veelal

niet terugvallen op de routine-drugscreening van

het eigen klinisch laboratorium; het merendeel

van de cathinonen wordt niet gedetecteerd.

Daarom is het belangrijk om de patiënt en/of

begeleiders zo grondig mogelijk te bevragen in

verband met de ingenomen producten.

Problematisch hierbij is dat zelfs goed

geïnformeerde gebruikers nooit 100% zekerheid

hebben over de samenstelling van het gebruikte

product en dat er allerlei straatnamen circuleren.

[1,6]

Bij intoxicaties met nieuwe/ongekende producten

of bij casussen met atypische of extreme

klinische presentaties is het belangrijk om bloed-

en urinestalen bij te houden voor toxicologisch

onderzoek in gespecialiseerde laboratoria.

Wanneer men bij dergelijke patiënten poeders of

pillen vindt, moeten die ook doorgestuurd

worden voor verder onderzoek. Via dergelijk

gespecialiseerd onderzoek kan immers

vroegtijdig een nieuwe en potentieel gevaarlijke

drug opgespoord worden. Via het Belgian Early

Warning System on Drugs van het

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid

worden dan alerts gestuurd naar de

spoedgevallendiensten, en kan eventueel de

bevolking gewaarschuwd worden.

Referenties

1. Peeters H. Dossier: nieuwe psycho-actieve

stoffen. Uitgave van Vereniging voor Alcohol- en

andere Drugproblemen, Brussel, 2013

2. Wet van 7 februari 2014 tot wijziging van de

wet van 27 februari 1921 betreffende het

verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en

verdovende middelen, psychotrope stoffen,

ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de

stoffen die kunnen gebruikt wordenvoor de

illegale vervaariging van verdovende middelen en

psychotrope stoffen. Belgisch Staatsblad 10 maart

2014; 20376-7

3.Koninklijk besluiten van 22 januari 1998 ,13

juni 2010 en 20 maart 2013 tot houdende

regeling van sommige psychotrope stoffen en

betreffende risocobeperking en therapeutisch

advies. Beschikbaar via

http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_l

g.pl?language=nl&la=N&cn=1998012251&table_

name=wet (laatst geconsulteerd op 22 april

2014)

4. Prosser JM, Nelson LS. The toxicology of bath

salts: a review of synthetic cathinones. J Med

Toxicol 2012; 8: 33-42

5. Capriola M. Synthetic cathinone abuse. Clin

Pharmacol 2013; 5: 109-15

6. Zawilska JB, Wojcieszak J. Desgner cathinones -

an emerging class of novel recreational drugs.

Forensic Sci Int 2013; 231: 42-53

7. Centers for Disease Control and Prevention.

Emergency department visits after use of a drug

sold as "bath salts" - Michigan, Novenber 13,

2010 - March 31, 2011. MMWR 2011; 60: 624-7

8. Forrester MB. Synthetic cathinone exposures

reported to Texas Poison Centers. Amer J Drug

Alcohol Abuse 2012; 38: 609-15

9. Preidt R. "Bath salts" drugs led to 23,000 ER

visits in one year: U.S. report. Beschikbaar via

https://broadneckrx.net/article.php?id=680176

(laatst geconsulteerd op 22 april 2014)

10. Global Drug survey: 's Werelds grootste

drugsonderzoek: de Belgische resultaten.

Beschikbaar via

http://www.hogent.be/www/assets/File/140313-

Drugonderzoek.pdf (laatst geconsulteerd op 22

april 2014)

24

Page 25: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

HET EKG VAN DE MAAND

Dr. R. Beckers

Urgentiearts

SPGD UZ Brussel

(nvdr bij de vorige druk is het 2 de EKG plots van de drukpersen gevallen, met onze excuses hiervoor

Protocol “EKG van de Maand” nr 2 Jaargang 2014

Een vrouw van 65 jaar wordt

binnengebracht door de

ziekenwagen na een brutale

syncope zonder prodromen waarbij

zij een snijwonde heeft opgelopen

thv achterhoofd. Zij heeft een

onderhoudsbehandeling voor een

paroxismale voorkamerfibrillatie

met Sotalex ® 160 mg per dag. Wat

is jouw protocol ?

Het is een rustig sinusaal basisritme met een frequentie van 60/min vermoedelijk door de betalyse met

Sotalex. De atrioventriculaire geleiding is normaal, evenals de QRS morfologie. De T-golven zijn normaal.

Wat opvalt is dat er een duidelijke verlenging van de QT-tijd bestaat tot meer dan 550 ms, vermoedelijk

secundair aan de inname van Sotalex, dat bovendien een klasse III effect heeft. Bij deze patiënten bestaat er

een duidelijk verhoogde kans op een Torsade de Pointes, die mogelijk aan de basis lag van de brutale

syncope Dergelijke patiënten worden liefst opgenomen voor een analyse van hun nierfunctie en ionogram,

een korte ritmemonitoring en aanpassing van hun medicatie.

Nieuw “EKG’s van de Maand”

Protocol in volgend nummer

Veel interpreteergenot!!!

1. Een vijftig jarige vrouw wordt opgenomen op spoedgevallen omwille van pijn op de borst. Zij ligt in een

(v)echtscheidingsprocedure met haar ex en maakte zich juist klaar om naar de uitvaart/crematie van

haar recent overleden moeder te gaan. Zij heeft een normale bloeddruk (138/74 mmHg) en haar

auscultatie is volledig normaal. Waaraan denk je ?

25

Page 26: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

2. Als Pit-verplegende wordt je door het HC 112 gestuurd naar een 72 jarige man met pijn op de

borst. Hij heeft een voorgeschiedenis van arteriële hypertensie behandeld met Amlodipine, een

hypercholesterolemie waarvoor Zocor en hij rookt een pakje sigaretten per dag. Bij aankomst is hij

grauw en transpireert hij. BD 112/78 mm Hg en HF . Je besluit een EKG te nemen en door te sturen

naar het ziekenhuis. Wat is jouw protocol ? Wat ga je nog verder doen ?

26

Page 27: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

Verslag Studiedag hoofdverpleegkundigen

spoedgevallendiensten, VVVS

oktober 2014 Bonheiden

K. De Ridder

G. Plevoets (G. Berden)

Werklastmeting

(Prof M Elseviers)

Men probeert via deze studie nog een alternatieve

werklastmeting spoed aan te bieden, ter

vervanging van het MVG-systeem.

Grote verschillen in cijfers van de deelgenomen

ziekenhuizen.

De ziekenhuizen die niet meegedaan hebben aan

deze studie kunnen nog steeds (tegen bescheiden

vergoeding) eventueel participeren aan deze

studie. Zo kunnen ze hun werklast vergelijken

met de andere deelnemende ziekenhuizen en

eventuele pijnpunten blootleggen.

Eerste collectie data gebeurde hieromtrent in

2008, in 2011 en 2013 vervolg en datacollectie

(aangepast).

Meten van verschillende elementen; zorgzwaarte,

bestaffing, vpk taken, niet vpk taken, …

Zorgafhankeliijkheid JDT

Pt gebonden handelingen

Nt pt gebonden handelingen

Algemene resultaten 2014

• bijna 7000 ptn, 13 spoedafdelingen

• 45’ per pt bezig, range van 27 tot 65 min

gemiddeld

• bijna 20’ voor gehospitaliseerde ptn, ongeveer

60 min voor hospitalisatie

• niet ptn gebonden handelingen

• 14-72’ per centrum per pt per dag

• objectieve bezettingsgraad; rond 15-16u

regelmatig boven hun bezettingsgraad

• bezetting; 13-14 veel personeel, drukte pas

2uur later

Vanuit FOD;

4 elementen, 3 elementen altijd aanwezig= goede

inschatting van pt gebonden handelingen;

belangrijkste indicatoren

• JDT = zorgafhankelijkheid, hoe afhankelijker,

hoe meer tijd aan besteden

• leeftijd; hoe ouder hoe meer tijd aan de pt

• verblijfduur

• hospitalisatie vs ambulant

Benchmarking;

• 1 verblijfdsuur: 2u45 minuten gemiddeld,

spreiding 1u41 – 3u45

• verblijfsduur op spoed

• vertraging doorstroming ontslagklare pt; vele

ptn lang op spoed, ondanks klaar

• duurtijd parameters per pt; 11 tot 1,7 minuten,

groot verschil in aantal keer meten van

parameters, sommigen meer dan 2 keer, anderen

nooit

• duurtijd ECG per centrum, percentage aantal

ECG’s tussen 13% en 35% van alle ptn

• niet pt gebonden handelingen; vb van

ziekenhuis, adm taken

• doorlichting eigen centrum kan, mits betaling

aan UA voor audit

• voorstel JDT digitaal

Teambetrokkenheid voor en na accreditatie

(Geert Gunst)

2013 Accreditatie

Behalen label ook start, blijvende verbintenis

Wat erna: posters per maand

Instandhouden; zelf tracers in kaart brengen

intern + feedback

Onderhoudsroullement spoed

Belangrijk, dagelijkse schouderklopjes, team die

het leuk vindt om te werken voor jou.

1. Hefboom om zaken in orde te maken

2. Spoeddossiers moeten in orde zijn ook voor

ambulante : vb. allergie,pijnmeting,..

3. Aanvraag dringend vervoer: criteria aard

vervoer en begeleiding moeten in orde zijn

4. 2de parameter controle na pijnstilling moet

genoteerd zijn (evaluatie van de zorgen)

5. paramedische ontslagbrief

6. externe ambulance dienst is de

verantwoordelijkheid van de spoed: Kan je

27

Page 28: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

bewijzen dat deze mensen een rijbewijs en badge

100 hebben.

7. beademingsballons blijven in een verpakking

evenals laryngoscoopbladen.

8. sleutels voertuigen niet op de voertuigen en

voertuigen gesloten

9. registreer je de temperatuur in de wagens en

kan je dit aantonen?

10. medisch begeleid transport : afspraken en

verslag

11. geen kartonnen dozen op de grond

12. kwaliteitsmetingen van het ziekenhuis en

spoed

13. student : Wat doe je bij brand?

14. JCI gevaar :

- omdat bijna alles via spoed passeert zijn vele

problemen van het ziekenhuis, problemen van

spoed

- team wordt overladen en overbelast

15. NIET vergeten: team belonen als het goed

gaat

Implementatie en begeleid ing van critical

companionship

Hoe leren in de praktijk, zonder al te veel te

sturen ?

Leren vindt hoofdzakelijk plaats op de werkvloer.

Verbinding door samenhang; organisatie, proces,

performance

Vragen: ontdekken mogelijke “gaps”; wat is

huidige situatie? waar naartoe? van wie vragen we

wat ?

Belangrijke factoren bij performance-bepaling:

• performers

• doelen organisatie

• verwachtingen medewerkers

• beloning

• feedback

• ondersteuning

Hoe motiveren? Wat is resultaat van mensen op

cursus te sturen? Resultaat? Hoe lang blijft iets

hangen? Heeft verandering plaats gevonden? Hoe

collega’s mee enthousiasmeren?

Critical Companionship = op zoek gaan naar een

manier om continu te leren

Vb piekmomenten en dal-momenten, pauze,

leegloop, dus ook mogelijkheden om tijdens deze

momenten iets te leren, leren bedsite onder

collega’s die met elkaar in interactie gaan, waar

onzeker over? Waar nood aan? Welke

leermomenten haal ik uit deze situatie.

Vb Ndl verplichte iedereen TNCC cursus, komt

men van terug; wel gekende kennis uitwisselen

tijdens het werk

Niet voor alleen maar verpleegkundigen, ook

administratie, artsen, enz.

Methode van het buddy systeem, 2

professionelen aan elkaar koppelen gedurende 3

maand en zo elkaar helpen te verdiepen in

bepaalde vakken, vb kennis, attitude,

technieken,… inden niet lukt; met leidinggevende

oplossen;

Leidinggevende leert de hiaten kennen en zo

hierop inspelen en alzo sturing geven.

Vele manieren om dit instrument te gebruiken

Primaire doelen; algemeen, individueel en team

• competentie ontwikkeling

• aandacht aan persoonlijke effectiviteit en

flexibiliteit

• stimuleren van zelfreflecterend vermogen

Secundair

Verschillende processtappen:

• herkennen verbeterpunten

• definitie doelen

• communicatie met betrokkenen

• analyse van strategie.

[email protected]

Ebola en organisatie van de spoedgevallendienst

(Ingrid Laes, UZ Leuven)

Er klaar voor zijn! Taak spoedgevallendienst:

minimaal (?)

Het virus; maakt niet uit welk virus/ vroeger

MERS, SARS, …

Stappenplan; voor eender welke situatie

• pt op raadpleging

• op spoed onaangekondigd

• aangekondigde opname

• pt met vermoeden Ebola in andere

ziekenhuis; afspraken met ziekenhuis;

interhostransport

Militair ziekenhuis voor transport?

Patiënt gaat naar MIVE (intensieve), niet via spoed

Aan en uitkleedprocedure; verplichte opleiding

voor vpkn, artsen, Labo microbiologen,…

28

Page 29: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

Staalnames worden op de kamer zelf

geanalyseerd door MB.

Vb materiaal; kledij, wasdoekjes, linnen, enz.

Tip katoenen onderbroek en marcelleke, anders

teveel zweten, maximaal 40 minuten aanhouden

Kledij; dubbele lagen aandoen, lange

handschoenen, overal, enz: tot zelfs 3e paar

handschoenen

Instructiehulp; buddy die zegt wat de vpke moet

doen

Bij opname op IZ moeten er bedden gesloten

worden.

Bij opname spoed zelf; eerste telefonische

anamnese in politielokaal, dan eventueel spoed

tot IZ vrij is.

Verder maatregelen voor voeding; wegwerp

bestek, borden, …

• staalnames; beperken, enkel noodzakelijke, enz

• logboek

• familieleden, geen bezoek, opgevolgd door

gezondheidsinspectie

• overlijden: afspraken met begrafenis

ondernemer enz

• perscontacten

Conclusie: werken met buddy en telefoon (gsm,

dect)

Prehospitaal; standaard voorzorgsmaatregelen

zijn voldoende

Spoed Leuven heeft hier een beperkte

verantwoordelijkheid. Ze komen de patiënt wel

halen (onder politiebegeleiding) nadat ze aan de

hand van een vragenlijst uitgemaakt hebben en

bijna zeker zijn dat het om Ebola gaat. Nadien

gaat deze patiënt naar de medische intensieve.

Ook daar werken ze met een Buddy die de aan en

uitkleedprocedure begeleidt.

Problemen :

* massa’s materialen nodig: 1 kamer wordt

opgeofferd om de materialen te stockeren en 1

kamer voor de patiënt.

* één verpleegkundige op intensieve kan met

deze volledige uitrusting maximaal 40 minuten

de zorgen volhouden en moet afgelost worden.

Dus massa’s personeel en materiaal nodig

* door de complexheid van de aan en

uitkleedprocedure wordt het onderhoud door de

verpleegkundigen gedaan.

Afweging:

Wegwerp washandjes (zoals op intensieve):

afvalwater mag niet in de riolering.

Wat met overleden patiënten: gaat de

begrafenisondernemer deze overledene willen?

Contact met begrafenisondernemer?

Wat is nog niet zeker :

1. blijft UZ Gasthuisberg het referentieziekenhuis

voor Ebola. Mogelijks wordt dat St-Pieter Brussel

voor heel België. Indien wijziging volgt de info.

2. mogelijks worden de transporten overgenomen

door militaire ziekenwagens.

29

Page 30: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

OPROEP

Vanuit Australie heeft ons een oproep bereikt om mee te werken aan een studie.

Hieronder vindt U het opzet en de beschrijving van de studie.

Wie wenst deel te nemen neemt contact op met:

Mrs Karen Hammad

School of Nursing and Midwifery, Faculty of Health Sciences, Flinders University

[email protected]

RE: Emergency nurses and disasters study

My name is Professor Paul Arbon. I am the Dean

of the School of Nursing and Midwifery and

Director of the Disaster Research Centre at

Flinders University. I would like to introduce

Karen Hammad, who is a PhD Candidiate in the

School of Nursing and Midwifery at Flinders

University. Karen is the principal researcher of

this study which will form part of the

requirements of her PhD. Data will be published

as part of a thesis and journal articles.

The study Emergency nurses and disaster

response aims to explore the experiences and

perceptions of nurses who have worked in the

emergency department (ED) during a response to

an external disaster event. The study forms part

requirement of a PhD program. Data collected

from the study will lead to a thesis as well as

publications in relevant nursing journals.

You are invited to participate in the study. You

will be asked to participate in an initial interview

lasting approximately 60 minutes. The interview

will explore your experiences of working in the

ED during a response to an external disaster

event. At the conclusion of the interview the

researcher will organise a time for a second

interview to be conducted approximately a week

later.

Approximately a week after the initial interview

you will participate in a second interview lasting

approximately 60 minutes. This interview will

further explore your experiences of your

involvement as well as your perceptions of the

concept of disaster.

Interviews will be conducted via Skype or

telephone. An audio recording of the interviews

will be used to aid with transcribing data, for the

purposes of analysis.

Participation in the study is voluntary. You can

stop the interview or cease involvement in the

study at any time without consequences.

Involvement in this study is anonymous. To

maintain anonymity you will be provided with a

psuedonym in all written data and publications

that arise from the study. All data will be stored

in de identified form.

If you have any enquiries or would like to

participate in this study please contact (insert

new email address for purpose of study).

Yours Sincerely,

Professor Paul Arbon

Dean of School of Nursing and Midwifery

Flinders University

This research project has been approved by the

Flinders University Social and Behavioural

Research Ethics Committee (Project Number

5701). For more information regarding ethical

approval of the project the Executive Officer of

the Committee can be contacted by telephone on

8201 3116, by fax on 8201 2035 or by email

[email protected]

30

Page 31: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

INFORMATION SHEET

T itle: ‘Emergency nurses and disasters’

Investigators:

Mrs Karen Hammad

School of Nursing and Midwifery

Flinders University

Ph: +61 8 82017686

Supervisors:

Professor Paul Arbon

Dean of School of Nursing and Midwifery, Flinders

University

Adjunct Professor Kristine Gebbie

School of Nursing and Midwifery, Flinders

University

Doctor Alison Hutton

School of Nursing and Midwifery, Flinders

University

Description of the study:

This study is part of the project entitled

‘Emergency nurses and disasters’. This project

will investigate the experiences of nurses who

have worked in the emergency department (ED)

during a response to an external disaster event.

This project is supported by Flinders University

School of Nursing and Midwifery.

Purpose of the study:

This project aims to explore the experiences and

perceptions of nurses who have worked in the ED

during a response to an external disaster event.

What will I be asked to do?

Questions about your gender, the number of

years you have worked as a nurse, the number of

years you have worked in the emergency

department and if you have any relevant post

graduate qualifications accompanies this letter.

You will need to return this via email with the

consent form if you would like to participate in

the study.

You will be asked to participate in an initial

interview lasting approximately 60 minutes. The

interview will explore your experiences of working

in the ED in a second interview lasting

approximately 60 minutes. This interview will

further explore your experiences of your

involvement as well as your perceptions of the

concept of disaster.

Interviews will be conducted via Skype. To

participate you will require access to a computer

(including microphone and speakers) and Skype.

An audio recording of the interviews will be used

to aid with transcribing data, for the purposes of

analysis.

What benefit will I gain from being involved in this

study?

The sharing of your experiences and perceptions

may help to inform policy and practice for nurses

responding to future disasters.

Will I be identifiable by being involved in this

study?

We do not need your name and you will be

anonymous. Once the interview has been typed-

up and saved as a file, the voice file will then be

destroyed. Any identifying information will be

removed and the typed-up file stored on a

password protected computer that only the

coordinator (Mrs Karen Hammad) will have access

to. Your comments will not be linked directly to

you and you will be given a pseudonym in any

write up of the data.

Are there any risks or discomforts if I am

involved?

There is a possibility that talking and reflecting

about a traumatic time such as your involvement

in a disaster may bring back uncomfortable or

emotional memories. If this happens you are

advised to seek support from your General

Medical Practitioner. You also may stop the

interview at any time without effect or

consequences.

How do I participate?

To participate in this study you need to meet the

following criteria:

- have experience working in an ED

including during a response to an

external disaster event

- the disaster event needs to be no more

than 5 years ago

- be proficient in spoken and written

English language

- have access to a Skype enabled computer

including microphone and speakers.

31

Page 32: ISSN 1376 - 7801 SPOEDGEVALLENvvvs.be/wp-content/uploads/2016/04/jaargang-2014-nr-3-.pdfmaaltijd terug licht verwarmd in de microgolf oven. Verder zijn er geen aanwijzingen of relevante

Spoedgevallen 2014 nr 3

Participation is voluntary. You may answer ‘no

comment’ or refuse to answer any questions and

you are free to withdraw from the interview at any

time without effect or consequences.

A consent form accompanies this email. If you

would like to participate, please complete the

consent form and return via return email or post

to the address in the top right corner. Once the

principal researcher receives this consent they will

contact you to organise a time for the first

interview.

How will I receive feedback?

Data from the project will form part of a thesis

and will be published in journals. You may

request a copy of the transcript of your interviews

for your own interest.

32