ISBN 978 90 345 6846 5

514122

werkboek taal B

514122_Omslag_Gr5B.indd 2-3514122_Omslag_Gr5B.indd 2-3 03-04-12 12:2803-04-12 12:28

thema 7

40

1 Verkennena Voer een gesprekje met je buur over lezen.

Gebruik deze gesloten vragen:• Lees je vaak?• Lees je wel eens strips?• Lees je meestal in bed?• Lees jij meestal langer dan een kwartier?• Ga je wel eens naar de bibliotheek?

b Hier staan dezelfde vragen, maar nu zijn het open vragen. Voer een gesprekje en antwoord met hele zinnen.• Hoe vaak lees je?• Wat voor boeken lees je?• Waar lees je meestal?• Hoe lang lees je achter elkaar?• Hoe kom je aan je boeken?

c Luister naar het boekinterview.Wat voor vragen stelt Rachel?a open vragena gesloten vragen

2 Voorbereidena Kies een boek dat jij heel bijzonder vindt.

Schrijf de titel op.

b Bekijk de praathulp.Welke stap kwam niet voor in het boekinterview met Rachel?

3 Spreken en luisterenInterview elkaar om de beurt. Gebruik de praathulp.Tips:• Kijk elkaar aan als je praat.• Laat merken dat je enthousiast bent over het boek.

4 NapratenVul de luisterhulp in.Geef elkaar een top en een tip.

les 3

week 1

de interviewerDe persoon die de vragen stelt, die het interview afneemt.

de geïnterviewdeDe persoon die de vragen beantwoordt, die geïnterviewd wordt.

spreken en luisteren

Dit ga je lerenJe leert hoe je een interview houdt.Je leert hoe je open vragen stelt.Je leert hoe je antwoord geeft op open vragen.

Dit moet je wetenOp een gesloten vraag kun je alleen met ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden.Lees je graag strips? Ja.

Op een open vraag kun je antwoorden met een zin.Wat voor soort boeken lees je?Ik lees allerlei soorten boeken, zoals strips en spannende boeken.

Bij het antwoord op een open vraag herhaal je een stukje van de vraag, met extra uitleg of een voorbeeld.

514122_T7_V5.indd 40514122_T7_V5.indd 40 03-04-12 14:1003-04-12 14:10

praathulpp

luisterhulpl

41

De inleiding1 Vertel wat je gaat doen

• Ik ga een aantal vragen stellen over een boek dat je gelezen hebt. Is dat goed?

2 Het boek• Welk boek heb je gekozen?• Waarom?

3 De schrijver• Wie is de schrijver?• Wat weet je van hem of haar?• Heb je andere boeken gelezen van deze schrijver?

De kern4 Het verhaal

• Waar gaat het verhaal over?• Wie is de hoofdpersoon?• Wat is zijn of haar probleem?• Hoe wordt dit probleem opgelost?

5 Mening• Wat vind je goed aan het boek en wat niet zo goed?

Het slot6 Aanprijzing

• Waarom moet iedereen dit boek lezen volgens jou?

7 Samenvatting• Vat het interview kort samen. • Vraag of het zo klopt.• Bedank voor het interview.

meestal soms bijna wel niet• Mijn buur keek me goed aan tijdens het gesprek. a a a

• Mijn buur sprak duidelijk en verstaanbaar. a a a

• Mijn buur stelde als interviewer vooral open vragen. a a a

• Mijn buur antwoordde als geïnterviewde in volledige zinnen. a a a

Onderstreep het

antwoord dat bij jou past.

• Ik ben liever interviewer /

geïnterviewde.

• Ik krijg liever gesloten /

open vragen.

• Ik geef liever korte /

lange antwoorden op

vragen.

• Ik vind het geven van

een samenvatting wel /

niet moeilijk.

514122_T7_V5.indd 41514122_T7_V5.indd 41 03-04-12 14:1003-04-12 14:10

thema 7

46

1 Verkennena Lees de zinnen en kruis aan.

Is het een feit of een mening? feit meningIk ben naar het Stedelijk Museum in Amsterdam geweest. a a

Ik heb een tentoonstelling van de schilder Van Gogh gezien. a a

Vincent van Gogh was gek, want hij sneed zijn oor af. a a

Het schilderij met de zonnebloemen is het mooiste dat hij gemaakt heeft. a a

2 Voorbereidena Over welk schilderij ga jij een verslag schrijven?

b Vul de schrijfhulp in.

3 Schrijven• Pak je schrijfblad. Schrijf je naam en de datum op. • Schrijf je verslag. Gebruik de schrijfhulp. Sla na elke alinea een regel over.

4 Nakijken Lees je tekst na. Vul de nakijkhulp in.

5 PresenterenLees je verslag voor aan je groepje.De anderen mogen een top en een tip geven.

Deze top heb ik gekregen:

Deze tip heb ik gekregen:

les 8

week 2

het feitIets wat echt gebeurd of echt waar is.

de meningHoe je over iets denkt, wat je ervan vindt.

schrijven

Dit ga je lerenJe leert hoe je een verslag schrijft over een schilderij.

Dit moet je wetenIn een verslag:• beschrijf je de feiten.• geef je je mening.

514122_T7_V5.indd 46514122_T7_V5.indd 46 03-04-12 14:1003-04-12 14:10

schrijfhulps idee!i

nakijkhulp

47

De titel

Bedenk een passende titel:

De inleidingBeschrijf waar je verslag over gaat:

De kern Alinea 1 De feiten over het schilderij: Hoe heet het? Welke materialen heeft de schilder gebruikt? Wanneer is het gemaakt en door wie? Wanneer leefde de schilder?

Alinea 2Je eigen mening: wat zie je in het schilderij?Wat vind je er mooi aan en wat niet?

Het slot Geef advies: waar kunnen anderen het schilderij zien?Vind je het de moeite waard om het te gaan bekijken?

ja neeHeb je een passende titel? a a

Geef je in de kern feiten over het schilderij? a a

Staat in de kern ook je eigen mening? a a

Heb je een slot met een advies? a a

Titel: Caféterras bij nacht

(1888)Schilder: Vincent van Gogh

(1853-1890)Materiaal: olieverfKröller-Müller Museum

(Park De Hoge Veluwe)

Titel: De Nachtwacht (1642)Schilder: Rembrandt van

Rijn (1606-1669)Materiaal: olieverfRijksmuseum, Amsterdam

Wat ging het beste?

a De feiten over het

schilderij opschrijven.

a Mijn mening opschrijven

over het schilderij.

514122_T7_V5.indd 47514122_T7_V5.indd 47 03-04-12 14:1003-04-12 14:10

thema 7

52

1 Verkennena Bart verkoopt zijn brandweerauto.

Lees de advertentie op bladzijde 53.

b Welke argument gebruikt Bart om zijn auto te verkopen? Zet daar een streep onder.

2 Voorbereidena Welk speelgoed ga jij verkopen?

b Vul de schrijfhulp in. De stappen met * moet je invullen. De andere stappen mag je invullen.

3 Schrijven• Pak je schrijfblad. Schrijf je naam en

de datum op. • Schrijf je advertentie. Gebruik de schrijfhulp.

Klaar? Illustreer de advertentie.

4 NakijkenLees je tekst na. Vul de nakijkhulp in.

5 Presenteren• Lees je advertentie voor aan je groepje.• De anderen mogen een top en een tip geven.• Vraag aan de anderen: zouden jullie dit product kopen?

Heb ik het aantrekkelijk beschreven?

kinderen zouden het wel kopen.

kinderen zouden het niet kopen.

les 13

week 3

de conditieAls je een goede conditie hebt, ben je fit en niet gauw moe.Een voorwerp dat in goede conditie is, ziet er goed en netjes uit.

de leveringDe manier waarop je een product krijgt dat je besteld hebt (bijvoorbeeld per post of zelf ophalen).

schrijven

Dit ga je lerenJe leert hoe je een advertentietekst schrijft waarin je speelgoed te koop aanbiedt.

Dit moet je weten• In een advertentietekst zet je

alle belangrijke informatie over het speelgoed.

• Je noemt vooral de positieve punten van het speelgoed, zonder te liegen.

• Je vertelt waarom anderen het speelgoed moeten kopen.

Je gebruikt argumenten!

514122_T7_V5.indd 52514122_T7_V5.indd 52 03-04-12 14:1103-04-12 14:11

schrijfhulps

nakijkhulp

53

* Te koop:

* Conditie:

Bestemd voor:

Levering:

Prijs:

* Beschrijving:

Naam:

Adres:

E-mailadres:

Telefoonnummer:

ja nee• Heb je bij alle onderdelen iets geschreven? a a

• Heb je een aantrekkelijke beschrijving gemaakt? a a

• Heb je goed gelet op spelfouten? a a

Foto:

Te koop: Brandweerauto met echte watertankConditie: De brandweerauto ziet er nog heel goed uit. Hij is 4 jaar oud. Er zitten wel een paar krassen op de achterkant.Bestemd voor: Kinderen van 3 tot 7 jaar.Levering: Ophalen.

Prijs: € 8,00

Foto:

Beschrijving: Deze brandweerauto is van het merk FUN-TOY. Hij is ongeveer 35 cm lang. Ik ben nu te oud omermee te spelen, daarom verkoop ik hem.

Naam: Bart de JongAdres: Lupinelaan 27, AssenE-mailadres: bdejong@speednet.nlTelefoonnummer: 06-87654321

€ 8,00

Wat vind jij het allerbelangrijkste

als je een advertentietekst maakt?

a Dat de tekst er aantrekkelijk uitziet.

a Dat je alle belangrijke dingen over

het product noemt en niets vergeet.

a Dat je eerlijk bent.

a Iets anders, namelijk dat

514122_T7_V5.indd 53514122_T7_V5.indd 53 03-04-12 14:1103-04-12 14:11

thema 7

56

1 VerkennenDeze zinnen komen uit het verslag van Jens. Kruis aan. Is het een feit of een mening? feit mening1 Het museum is in een gebouw dat eerst een kerk was. a a

2 Het Jeroen Bosch Art Center staat in ’s-Hertogenbosch. a a

3 Alle schilderijen in dit museum zijn reproducties. a a

4 Ik vind de schilderijen van Jeroen Bosch prachtig. a a

5 Alles is heel knap geschilderd. a a

2 Voorbereidena Waarover gaat jouw verslag?

a Een bezoek aan een museum.a Een bezoek aan een dierentuin.

b Bekijk de praathulp.

3 Spreken en luisterenVertel om de beurt het verslag. Gebruik de praathulp. Als het verslag afgelopen is, vat de luisteraar het verslag in een paar zinnen samen.

Tips:• Kijk elkaar aan als je praat.• Praat duidelijk en enthousiast.• Maak goede zinnen als je praat.

4 NapratenVul de luisterhulp in. Geef elkaar een top en een tip.

les 18

week 4

informerenAls je iemand over iets informeert, vertel je hem daar iets over.

de reproductieEen nagemaakt of gekopieerd kunstwerk.

spreken en luisteren

Dit ga je lerenJe leert hoe je verslag uitbrengt van een bezoek aan een museum of dierentuin.

Dit moet je wetenIn een verslag:• informeer je de ander. Je beschrijft vooral feiten en

gebeurtenissen.• geef je je mening.

514122_T7_V5.indd 56514122_T7_V5.indd 56 03-04-12 14:1103-04-12 14:11

luisterhulpl

praathulpp

57

De inleiding1 Onderwerp

Waar ben je geweest?

2 Plaats en tijdWaar was het museum / de dierentuin?Met wie was je er?Wanneer en hoe lang?

De kern3 Informeren

Wat heb je gezien of gedaan? Vertel het stap voor stap.

4 Je mening geven Wat vond je ervan? Wat vond je de meest bijzondere gebeurtenis? Waarom?

Het slot5 Onthouden

Wat heb je geleerd van deze dag? Waar zul je nog lang aan terugdenken?

6 Aanprijzing Vind je dat andere kinderen hier ook naartoe moeten gaan? Waarom?

Over het verslag van mijn buur:Mijn buur heeft alle stappen uit de praathulp gebruikt.a ja a een beetje a neeMijn buur sprak in goede zinnen. a ja a een beetje a neeMijn buur sprak duidelijk en enthousiast.a ja a een beetje a nee

Over mijn verslag:Mijn buur heeft mijn verslag goed samengevat. a ja a een beetje a nee

oor stap.

Waarom?

nog lang

moettten

rruikt.

• Ik weet wat het verschil is

tussen feiten en meningen.

a ja a een beetje a nee

• Ik vind de praathulp handig om

een verslag te vertellen.

a ja a een beetje a nee

514122_T7_V5.indd 57514122_T7_V5.indd 57 03-04-12 14:1203-04-12 14:12

ISBN 978 90 345 6846 5

514122

werkboek taal B

514122_Omslag_Gr5B.indd 2-3514122_Omslag_Gr5B.indd 2-3 03-04-12 12:2803-04-12 12:28