Introductie: Afrikaanse mode door de ogen van...

5
Introductie: Afrikaanse mode door de ogen van kunstenaars Haute Africa verwijst niet naar een bepaalde geografische regio op het Afrikaanse continent, maar naar haute couture, de ‘hogere knipkunst’ die wij als Westerlingen vanzelfsprekend situeren in metropolen van welvarende landen zoals Parijs, Milaan, Londen of New York. Hier kan men creaties bewonderen van sterontwerpers die niet in opdracht werken en de meest avant-gardistische ontwerpen bedenken. Haute couture is het hoogtepunt van de mode, een verzamelnaam voor de creaties van moedige ontwerpers die de nieuwe trends op het gebied van kleding, schoenen, accessoires en lichaamscultuur dicteren. Door Afrika een plaats te geven in deze vanouds Franse, ietwat naar luxe en decadentie ruikende term, ontstaat een nieuwe woordcombinatie die de verbeelding tart. Afrika, een dynamische en welvarende plek waar een creatieve Sturm und Drang vernieuwende ideeën en welvaart brengt. Op het eerste gezicht stimuleert Haute Africa de westerling om op een positieve manier over Afrika na te denken. Als de modale Europeaan vandaag de ogen sluit en zich een beeld vormt over hoe het in Afrika zou zijn, dan flitsen in de meeste gevallen deprimerende beelden van gewelddadige revoluties, rebellenstrijders, vluchtelingen, opgedroogde woestijnen of portretten van dictators door zijn hoofd. Hij ziet een continent geteisterd door armoede, oorlog, klimaatveranderingen en verdeeldheid, een drastische wereld die zijn inwoners weinig hoop op toekomst en welvaart biedt. Dit zijn de beelden die de media courant aanleveren en die de tragiek van dit continent samenvatten. Maar toch, tegelijkertijd zijn er dingen die deze Europeaan niet ziet, gebeurtenissen die aantonen dat Afrika het ook goed doet. Een recente studie van de CNN wees aan dat de Afrikanen in het post-Mandela tijdperk meer vertrouwen in de toekomst hebben. Positieve economische prognoses en gedegen cijfertabellen wijzen aan dat verschillende Afrikaanse landen zoals Ivoorkust, Kenia, Nigeria, Tanzania en Zambia een sterke economische heropleving kennen. Zuid-Afrika is zelfs een belangrijke speler in de mondiale economie en de uitgelezen motor voor economische, culturele en sociale verandering. In de eerste plaats hebben deze landen hun vooruitgang te danken aan de exploitatie van de rijke Afrikaanse bodem. Deze bevat aardolie, gas, diamanten, coltan, koper, goud en silicium, grondstoffen die de steeds hectischer wereldindustrie voeden. Met deze inkomsten kunnen de politieke leiders de infrastructuur van hun land verder uitbouwen, onderwijs voorzien en investeren in een nieuwe en duurzamere economie die op lange termijn rendeert. De alternatieve economie bevindt zich bovengronds, bij de ondernemende en creatieve inwoners van het continent en bij de Afropolieten die de Afrikaanse culturen confronteren met niet-Afrikaanse invloeden. De bloeiende Afrikaanse creativiteit vindt geen betere uitdrukking dan in de levendige mode-industrie. Afrikaanse of diaspora kunstenaars, designers en ondernemers inspireren de wereld met nieuwe ontwerpen die de Afrikaanse identiteit uitdragen en vernieuwen. Via het internet vinden hun labels een weg naar het Westen en een steeds groter aantal publicaties brengt de originaliteit van de Afrikaanse mode in beeld. Een creativiteit die verder wordt uitgedragen door zwarte modellen zoals Alek Wek, Iman, Ajak Deng, Flaviana Matana,… die een belangrijke plek verwierven op de anders veel te blanke, internationale catwalks. Vele Afrikaanse landen zijn zich bewust van deze sterkte en plaatsen de levendige sector via bruisende modeweken en festivals internationaal op de kaart. Zo verenigt Ethiopië in Addis Abbeba de Afrikaanse mode-industrie tijdens een jaarlijkse Fashion Week en stimuleert het zo de handel met het Westen. De Oost-Afrikaanse mode wordt gepromoot tijdens de Swahili Fashion Week en de

Transcript of Introductie: Afrikaanse mode door de ogen van...

Introductie: Afrikaanse mode door de ogen van kunstenaars

Haute Africa verwijst niet naar een bepaalde geografische regio op het Afrikaanse continent, maar

naar haute couture, de ‘hogere knipkunst’ die wij als Westerlingen vanzelfsprekend situeren in

metropolen van welvarende landen zoals Parijs, Milaan, Londen of New York. Hier kan men creaties

bewonderen van sterontwerpers die niet in opdracht werken en de meest avant-gardistische

ontwerpen bedenken. Haute couture is het hoogtepunt van de mode, een verzamelnaam voor de

creaties van moedige ontwerpers die de nieuwe trends op het gebied van kleding, schoenen,

accessoires en lichaamscultuur dicteren. Door Afrika een plaats te geven in deze vanouds Franse,

ietwat naar luxe en decadentie ruikende term, ontstaat een nieuwe woordcombinatie die de

verbeelding tart. Afrika, een dynamische en welvarende plek waar een creatieve Sturm und Drang

vernieuwende ideeën en welvaart brengt.

Op het eerste gezicht stimuleert Haute Africa de westerling om op een positieve manier over Afrika

na te denken. Als de modale Europeaan vandaag de ogen sluit en zich een beeld vormt over hoe het

in Afrika zou zijn, dan flitsen in de meeste gevallen deprimerende beelden van gewelddadige

revoluties, rebellenstrijders, vluchtelingen, opgedroogde woestijnen of portretten van dictators door

zijn hoofd. Hij ziet een continent geteisterd door armoede, oorlog, klimaatveranderingen en

verdeeldheid, een drastische wereld die zijn inwoners weinig hoop op toekomst en welvaart biedt.

Dit zijn de beelden die de media courant aanleveren en die de tragiek van dit continent samenvatten.

Maar toch, tegelijkertijd zijn er dingen die deze Europeaan niet ziet, gebeurtenissen die aantonen dat

Afrika het ook goed doet.

Een recente studie van de CNN wees aan dat de Afrikanen in het post-Mandela tijdperk meer

vertrouwen in de toekomst hebben. Positieve economische prognoses en gedegen cijfertabellen

wijzen aan dat verschillende Afrikaanse landen zoals Ivoorkust, Kenia, Nigeria, Tanzania en Zambia

een sterke economische heropleving kennen. Zuid-Afrika is zelfs een belangrijke speler in de

mondiale economie en de uitgelezen motor voor economische, culturele en sociale verandering. In

de eerste plaats hebben deze landen hun vooruitgang te danken aan de exploitatie van de rijke

Afrikaanse bodem. Deze bevat aardolie, gas, diamanten, coltan, koper, goud en silicium,

grondstoffen die de steeds hectischer wereldindustrie voeden. Met deze inkomsten kunnen de

politieke leiders de infrastructuur van hun land verder uitbouwen, onderwijs voorzien en investeren

in een nieuwe en duurzamere economie die op lange termijn rendeert.

De alternatieve economie bevindt zich bovengronds, bij de ondernemende en creatieve inwoners

van het continent en bij de Afropolieten die de Afrikaanse culturen confronteren met niet-Afrikaanse

invloeden. De bloeiende Afrikaanse creativiteit vindt geen betere uitdrukking dan in de levendige

mode-industrie. Afrikaanse of diaspora kunstenaars, designers en ondernemers inspireren de wereld

met nieuwe ontwerpen die de Afrikaanse identiteit uitdragen en vernieuwen. Via het internet vinden

hun labels een weg naar het Westen en een steeds groter aantal publicaties brengt de originaliteit

van de Afrikaanse mode in beeld. Een creativiteit die verder wordt uitgedragen door zwarte

modellen zoals Alek Wek, Iman, Ajak Deng, Flaviana Matana,… die een belangrijke plek verwierven

op de anders veel te blanke, internationale catwalks.

Vele Afrikaanse landen zijn zich bewust van deze sterkte en plaatsen de levendige sector via

bruisende modeweken en festivals internationaal op de kaart. Zo verenigt Ethiopië in Addis Abbeba

de Afrikaanse mode-industrie tijdens een jaarlijkse Fashion Week en stimuleert het zo de handel met

het Westen. De Oost-Afrikaanse mode wordt gepromoot tijdens de Swahili Fashion Week en de

belangrijke economische spelers zoals Nigeria, Zuid-Afrika en Senegal organiseren internationale

events die Afrikaans talent promoten en de westerse markt aantrekken.

Dit boek wil een positief beeld op de Afrikaanse cultuur bieden en de belangrijke rol die de mode-

industrie hierin speelt benadrukken. Maar desondanks mag het geen toonbeeld worden van een

misplaatst afro-positivisme. De kleurige Afrikaanse mode en talrijke evenementen verhullen ook een

bittere realiteit. De Afrikaanse middenklasse, de motor van de economie, groeit traag en de

economische voordelen vloeien eerder naar een kleine, hoogst welstellende elite die haar rijkdom

buiten het continent spendeert. Als gevolg van corruptie, politieke instabiliteit en gebrek aan

investeringen ontbreken in de meeste landen belangrijke factoren voor economische groei zoals

transportsystemen, infrastructuur, onderwijs, wetgeving en monetaire stabiliteit. In een dergelijke

context is het voor Afrikaanse ondernemers, ook voor diegenen die zich niet concentreren op de

haute couture, bijzonder moeilijk om een weg te vinden naar de westerse markt. Bovendien wordt

Afrika overspoeld met spotgoedkoop textiel van Chinese importeurs en westerse

liefdadigheidsprogramma’s die de lokale industrie zware concurrentie aandoen.

Het contact met de vele kunstenaars leverde een genuanceerder beeld van de Afrikaanse

modecultuur op. Een groot aantal Afrikaanse, westerse en diaspora fotografen interesseert zich niet

zozeer voor de Afrikaanse mode an sich, maar voert een antropologisch onderzoek naar de

hedendaagse Afrikaanse kledingcultuur. Antimode tendensen in de intellectuele wereld hebben de

waarde van kleding als een cultureel en economisch fenomeen lang gedevalueerd. De studie ervan

werd maar al te vaak in verband gebracht met het westerse begrip ‘mode’ en de zich snel

afwisselende stijlen en gewoonten die worden gedicteerd door grote multinationals. Slechts in de

jaren 1980 gingen antropologen zich meer voor kledingcultuur en textiel interesseren. Kleding is

immers een tweede sociale huid waardoor mensen zich zowel conformeren met als afzetten tegen

de maatschappij. 1

Ook kunstenaars volgden deze tendens en raakten geboeid door de Afrikaanse kledingcultuur.

Gevoelige sensoren als zij zijn voor de diverse ontwikkelingen in de maatschappij, reflecteren zij over

de diverse sociale, politieke of economische vraagstukken dat het fenomeen mode uitlokt. Sommige

kunstenaars laten zich meevoeren door het optimisme van de kleurrijke en levendige modescène en

dragen het positieve imago van Afrika verder uit. Anderen nemen een kritischer houding aan en

brengen de mode in relatie tot onderwerpen als verwestersing, kolonialisme, etnografie, gender en

emancipatie, religieuze overtuiging of politieke machtsverhoudingen. In de volgende paragrafen

biedt deze tekst een overzicht op de verschillende posities die de kunstenaars in dit debat innemen.

Verwestersing

Het klopt dat de Afrikaanse designers de wereld veroveren, maar het werk van de fotografen toont

aan dat er ook een omgekeerde beweging gebeurt. Door de lichte groei van de Afrikaanse

middenklasse, kent de afzetmarkt voor westerse merken een beginnende groei en openen zij

verschillende verkooppunten in Afrikaanse steden. Welvarende Afrikanen kopen liever dure westerse

merkkledij dan lokale producten om zich te assimileren met mondiaal erkende trends en om

welstand uit te drukken. Het boek opent daarom met werk van de niet-Afrikaanse fotograaf, Martin

Parr. Voor zijn Luxury series fotografeerde hij bezoekers van exclusieve events zoals; de Polo World

Cup on Snow in St Moritz, The Derby in Epsom of The Millionaire Fair in Moskou. We zien de jetset of

de nieuwe rijken die op tribunes en in luxueus ingerichte lounges en tenten paraderen met hun

1 Terence S. TURNER, Cornell University, The social skin, 2012 | HAU: Journal of Ethnographic Theory 2 (2):

486–504 )

excentrieke westerse outfits en bijhorende accessoires zoals zonnebrillen, handtassen, hoeden en

sigaren. De carnavaleske parade van blanke en zwarte bezoekers op de paardenrennen Durban, Zuid-

Afrika, hoeft niet onder te doen voor deze van de internationale collega’s in Rusland, Europa of India.

Het aanschaffen van westerse merkkledij ontaardt niet altijd in een saai conformisme, de beelden

van de ‘sapeurs’, La Société des Ambianceurs et des Personnes Elégantes, gefotografeerd door Héctor

Mediavilla, Daniele Tamagni en Baudouin Mouanda, bewijzen het tegendeel. Dit modeverschijnsel

ontstond na de onafhankelijkheid van Congo-Brazzaville en Congo-Kinshasa en werd gedreven door

jonge dandy’s die, net als de 19de-eeuwse Franse bourgeoisie, in kleurrijke, excentrieke maatpakken

door de steden flaneerden. Het leverde ontelbare beelden op die een vrolijk en optimistisch Afrika

tonen. Eenzelfde positieve energie straalt het werk van Nontsikelelo Veleko uit. Toen zij in New York

haar talrijke straatportretten van kleurrijke hipsters in Zuid-Afrika tentoonstelde, stond het Westen

plots oog in oog met portretten van een jonge, zelfbewuste generatie Afrikanen die de westerse

kledingstijlen en gadgets overneemt en zo tegelijk haar onafhankelijkheid en verbondenheid met de

wereld uitdrukt. In coole outfits met van colablikken gemaakte handtassen, camouflage kickers en

rode netkousen poseren de jonge Afrikanen voor de lens van ‘Lolo’.

Kolonialisme - De etnografische blik

De verwestersing van de Afrikaanse kledingcultuur wordt niet door alle Afrikanen geapprecieerd. Sommigen klagen deze westerse trends aan en merken op dat de traditionele kledingpraktijken verloren gaan. Verschillende fotografen hebben dan ook de tradities van de Afrikaanse kledingcultuur gedocumenteerd om de diversiteit en geschiedenis ervan te bewaren. De Amerikaanse fotografe Phyllis Galembo maakte verschillende reizen naar Afrika en bood een uniek beeld op de grote verscheidenheid en originaliteit van hedendaagse traditionele en rituele kledij. Jim Naughten focust in zijn werk op de kledingcultuur van de Herero-stam. Een kleed met Victoriaanse stijlkenmerken dat Namibische vrouwen van westerse missionarissen en kolonisatoren overnamen en waar zij doorheen de jaren Afrikaanse elementen aan toevoegden. De Nigeriaan J.D. Okhai Ojeikere documenteerde jarenlang traditionele haartooien en kwam zo tot een encyclopedisch overzicht van meer dan duizend beelden van Hairstyles. Dit terwijl vele Afrikaanse vrouwen in

steden als Brazzaville pruiken dragen om meer westers te lijken. De behoudsgezinde blik op de Afrikaanse kledingcultuur kan echter ook de ontwikkeling van

hedendaagse mode in de weg staan. Bovendien leunt zij gevaarlijk dicht aan bij de vroegere koloniale

visie van het Westen op de Afrika. Daarom ondermijnen verschillende kunstenaars deze

etnografische tendensen. Toen Namsa Leuba afreisde naar Guinea fotografeerde zij modellen met

rituele kledingstukken en sacrale voorwerpen in een stijl die doet denken aan de modefotografie. Zo

persifleert zij de wijze waarop het Westen naar Afrika kijkt, maar desondanks krijgt zij kritiek van de

lokale bevolking omdat zij de rituelen uit hun authentieke context losrukt. Jehad Nga haalt een

gelijkaardige problematiek aan. Hij reisde naar de Turkana regio in Kenia en maakte er waardige clair-

obscur portretten van de bevolking in traditionele kledij. Deze portretten roepen de stijl op van

boeken over etnografische kunst. Een naïeve esthetiek die bijzonder conflicteert met de schrijnende

inhoud van de beelden. Vele mensen in zijn beelden zijn reeds gestorven door de enorme droogtes

die de hoorn van Afrika teisterden. Yinka Shonibare toont in zijn werk aan dat zelfs de Afrikanen een

verkeerd beeld hebben over hun authentieke klederkracht en symbolen. In verschillende werken

gebruik hij het kleurige ‘Hollandaise’-textiel of ‘Dutch Wax Print’ . Dit textiel werd oorspronkelijk in

Nederlands-Indië geproduceerd, maar daar was er geen markt voor. Tenslotte werd het door de

Engelsen en Nederlanders aan de West-Afrikanen verkocht en werd deze koloniale uitvinding zowel

voor Afrikanen als westerlingen een misleidend symbool voor de Afrikaanse identiteit.

Gender & Emancipatie

Kledij speelt een belangrijke rol in het debat over genderollen dat door feministische bewegingen

sinds de jaren 1970 in het Westen op gang werd gebracht. Afrika voert een inhaalbeweging uit en

voegt aan dit debat postkoloniale problematieken van ras en klasse toe. Exemplarisch voor deze

strijd is het debat dat wordt gevoerd in landen als Zambia en Oeganda over het dragen van het

minirokje. Voor de enen een symbool voor de vrijheid en onafhankelijkheid van de vrouw, voor de

anderen een bewijs van hoe immorele westerse gewoonten het continent overspoelen. De mode-

industrie in Afrika heeft een soms tegengestelde impact op de emancipatie van de vrouw. Talrijke

mediacampagnes en schoonheidswedstrijden dragen een oppervlakkig en misplaatst westers

schoonheidsideaal uit. Over een periode van vijf jaar bezocht de fotograaf Zed Nelson achttien

landen op vijf verschillende continenten en onderzocht hij hoe het westerse schoonheidsideaal zich

uniform over de hele wereld verspreidt. In Senegal exploreerde hij het ‘bleaching’ fenomeen. Meer

dan de helft van de vrouwen in Dakar gebruikt gevaarlijke producten om de huid bleker te maken.

Het bezorgt hen meer zelfvertrouwen en de mannen houden ervan. (* WERK NIET IN CATALOOG

OPGENOMEN) Viviane Sassen toont hoe de beeldcultuur van het Westen, in de vorm van posters en

covers, tot diep in de private ruimten van de Afrikaan binnendringt. Beelden van blanke modellen

fleuren de bescheiden leef- en woonruimtes van de arme Afrikanen op. Als radicaal statement tegen

de westerse normen maakte Jodi Bieber beelden waarin corpulente en zelfverzekerde Afrikaanse

vrouwen als antimodel poseren en provoceren. Wangechi Mutu reflecteert over de representatie

van de Afrikaanse vrouw in het Westen en de exploitatie van het lichaam in relatie tot gender en ras.

Haar fotografische collages tonen cyberfeministische figuren, opgebouwd uit menselijke, dierlijke,

machinale en objectachtige onderdelen die werden samengesteld uit fragmenten van pornobladen,

etnografische tijdschriften en modemagazines.

Minder onschuldig is de strijd die verschillende kunstenaars en fotografen voeren voor de rechten

van Afrikaanse Lesbische, Homo-, Biseksuele, Transgender- en Interseksuele gemeenschap

(LGBTI) . In Zuid-Afrika worden vrouwen én mannen verkracht, vermoord en fysiek toegetakeld

omwille van hun seksuele geaardheid . De Zuid-Afrikaanse fotografe Zanele Muholi werd het

toonbeeld van deze strijd. Zij is de medeoprichtster van een forum voor holebi’s en reist de wereld

rond om deze problemen aan te kaarten. Haar werk Faces en Phases, ambigue portretten van

Afrikaanse lesbiennes , zijn een subtiel en ingetogen verlengde van haar politieke discours. Haar

landgenoot Sabelo Mlangeni maakte een intiem portret van het leven van homoseksuele mannen op

het Zuid-Afrikaanse platteland , waar homoseksualiteit als een trend wordt aanzien. In deze ruwe

rurale provincie die leeft van mijn, land- en bosbouw, maakte Mlangeni beelden van travestieten,

haarstylisten en schoonheidswedstrijden. De holebi-gemeenschap wordt er als een gevaar aanzien,

maar dicteert wel de toekomstige modetrends. Tijdens de Johannesburg en Soweto Pride maakte

Mlangeni verwarrende zwart-wit beelden van homoseksuele mannen die extravagant en zonder

schroom als vrouw voor de camera poseren.

Religieuze overtuiging

Religieuze opvattingen zijn vanzelfsprekend verbonden aan de zoektocht naar vrijheid en identiteit.

Geen kledingstuk heeft in de geschiedenis zoveel opschudding gewekt als de burka die symbool

kwam te staan voor de Islam en de onderdrukking van de vrouw. De Marokkaanse fotograaf Hassan

Hajjaj toont vrouwen die een burka dragen met logo’s van westerse merken. Jonge, gesluierde en in

een kaftan geklede vrouwen worden plots mode-iconen of hip-hop sterren. Een confrontatie tussen

Arabische culturen en de westerse consumentencultuur die geen kant kiest, maar ze beide in vraagt

stelt. In Like Everyday klaagt Shadi Ghadirian uit Teheran, met humor en ironie, de tweederangs rol

aan van vrouwen in de Islamitische samenleving. Het portret van een vrouw wordt gereduceerd tot

een burka met een stuk huisraad dat zij tijdens haar bruiloft cadeau kreeg. (* WERK NIET IN

CATALOOG OPGENOMEN)

Politieke vraagstukken - macht

Via kleding spreekt het lichaam een politieke taal en wordt macht gearticuleerd, gerepresenteerd,

maar ook gecontesteerd. Kleding opereert als interface tussen de private en publieke wereld en

heeft net daarom een even grote slagkracht als het gesproken woord. Via kleding drukken politici,

hogere klassen of militairen hun macht, status of welvaart uit. De werken van Nermine Hammam

tonen Egyptische militairen die verweesd toekijken op de Arabische Lente (2011). Ze verschijnen als

modellen, verloren in een postmoderne, idyllische wereld die veraf staat van de werkelijkheid. De

revolutie lijkt wel een catwalk, een show met kleurrijke kostuums die door niemand serieus wordt

genomen. Ook Chiurai Kudzanai persifleert de representatie van macht. In de serie Dying to be men

zien we een zwarte president en zijn kabinet, gekleed in groteske kostuums met foute attributen. De

minister van onderwijs draagt een wapen, de president draagt een Afrikaanse staf waarmee hij alle

invloeden uit het Westen lijkt af te wijzen. Kudzanai, meer activist dan fotograaf, leverde teveel

kritiek op het regime van Mugabe in Zimbabwe en moest uiteindelijk vluchten. (* WERK NET IN

CATALOOG OPGENOMEN)

Besluit

Deze vele voorbeelden tonen aan dat kunstenaars-fotografen een ander perspectief bieden op het

fenomeen mode. Zij drukken via hun werk iets uit over het onzichtbare dat leeft in de globale

maatschappij. Via de kledingcultuur peilen we naar de overtuigingen, gedachten en gevoelens van

haar dragers of naar de geschiedenis en eigenheden van een bepaalde plek. De eersten die dit snel

opmerkten waren de Afrikaanse en westerse topontwerpers zelf. Paul Smith of Joe Casely-Hayford

gaven bijvoorbeeld aan geïnspireerd te zijn door fotografen als Daniele Tamagni of Jim Naughten.

Dit boek presenteert alvast een bundel aan reflecties van kunstenaars over hedendaagse Afrikaanse

kledingcultuur. Hoe kunstenaars met hun stijl en inhoud op hun beurt bijdragen tot de originaliteit en

gelaagdheid van de Afrikaanse mode, is het begin van een nieuwe studie. Maar dat er talrijke

connecties bestaan tussen beide disciplines is een feit. Kunstenaars verlenen Afrika een eigen

cultureel referentiekader dat andere disciplines zoals de modewereld inspireert en zo stimuleren zij

onrechtstreeks de Afrikaanse creatieve industrie. Het spreekt vanzelf dat de Afrikaanse landen die

het vandaag kunnen, verder moeten investeren in de uitbouw van de nodige infrastructuur die hun

creativiteit in de kijker stelt en opportuniteiten schept voor talrijke Afrikaanse en internationale

creatievelingen. Het Westen houdt op zijn beurt Afrika nauwlettend in de gaten, de laatste decennia

hebben een grote hoeveelheid aan topkunstenaars en designers opgeleverd en ook de toekomst ziet

er veelbelovend uit.

- Christophe De Jaeger